Kendall is een land van dichte wouden, heuvelachtige vlaktes, diepe dalen en, in het zuiden, diepe regenwouden. De natuur hier groeit groot en kleurrijk, maar de wouden ook diep en donker. Verscholen achter grenzen die al een eeuw dicht en ommuurd zijn, is Kendall een van de meest mysterieuze en vooral diverse landen van heel Erumdar
Vanwege de vele verschillende rassen, volken en stammen in Kendall is het moeilijk de complete geschiedenis van het land in kaart te brengen. De oude elven hadden al redelijk veel opgeschreven, maar zeker na de Verkleuring van Kendall werd alles erg moeilijk bij te houden. Ergens na de oprichting van de Raad van Kendall, maar ver voordat de grenzen dicht gingen, hebben een aantal Quonezen van de Grote Bibliotheek van Tri-Quon geholpen zo veel mogelijk verhalen bij elkaar te voegen en zo de geschiedenis in kaart te brengen. Dit is lang niet alles, maar verklaart wel de Voor Slags/Na Slags telling. Jaar onbekend, volgens de legendes uit Kendall stort tijdens de schepping van Erumdar een groot stuk magisch gesteente uit de Godenwereld neer op Erumdar, in wat nu Kendall is. De wilde elven uit Kendall noemen dit het begin van het Lied van Creatie, en zingen over de magische krachten van het Hemelgesteente die het grote woud en alle uiteenlopende magische rassen van Kendall deden ontstaan. Wat hier waar van is, is onduidelijk. Maar dat de krater er echt is, dat is zeker. Jaar onbekend, gedurende de eeuwen trekken vele andere rassen en wezens zonder naam naar de wouden van Kendall, naar verluid aangetrokken door de kracht van het Hemelgesteente. Jaar onbekend, De elven stichten hun eerste nederzetting in de krater van het Hemelgesteente. De nederzetting groeit snel uit naar een grote elvenstad met de naam Sterrenval. De andere rassen en wezens rond de krater verspreiden zich over het latere Kendall en vormen stammen, steden en alles ertussen in. 6000 – 5000 VS, De elven beginnen ook met het bewonen van de wouden rond de krater. Al snel zijn er steden, dorpen en stammen van elven te vinden in de wouden van WestErumdar. 4689 VS, de elven kronen Tirayal de Goede tot eerste koningin van hun ras. Tirayal schenkt de wouden ontstaan om de krater de naam Kendall. Afgezanten van de woudvolkeren reizen naar de hoofdstad om hun eer te betonen aan de nieuwe koningin der elven, maar lang niet alle rassen zweren ook hun trouw aan haar. Tirayal heeft hier echter vrede mee, immer is zij de koningin der elven, en niet de koningin van Kendall. 2996 VS, na lange tijd oppervlakkig contact te hebben gehad met de menselijke stammen in het oosten besluit één van de elvenprinsen, Galad Neyrion, de Merthen en Gadiërs uit het latere Quon te bezoeken. Hij sluit namens zijn moeder een vriendschap met de twee stammen. 2990 VS, een centaurkudde komt in aanraking met de menselijke volkeren van Diarla ten noorden van Kendall. De eerste ontmoeting loopt stroef door het niet begrijpen van elkaars gewoonten, maar er vloeit geen bloed. De centaurs wantrouwen de Diarlanen en een van hen reist af naar Sterrenval om met koningin Tirayal te spreken. Samen besluiten ze de grens tussen Kendall en het land van de Diarlanen sterk gaan bewaken. 2603 VS, Koningin Tirayal komt tijdens een jachtpartij om het leven door een verdwaalde pijl. Tirayal laat geen regeling achter over wat er gedaan moet worden na haar dood of wie haar op zal volgen als koning of koningin der elven. Zij laat tien kinderen achter die allemaal vinden dat zij recht hebben op de troon. Sommige groepen
elven, niet tevreden met heersers boven hen, maken gebruik van dit moment om zich van de rest af te splitsen en dieper de wouden in te trekken. Zij zullen later de boselven, of wilde elven, worden. 2603 VS – 2501 VS, tussen de tien kinderen van Tirayal ontstaat een verwoede strijd om de troonopvolging. Elk van de tien weet wel volgelingen achter zich te krijgen, maar eigenlijk draait de strijd het meeste om de drie oudste kinderen. Heer Alandor uit het westen, vrouwe Tirwen uit het oosten en heer Threlwen van de zuidelijke regenwouden. De bijna een eeuw durende burgeroorlog is bloederig en vele elven vinden hier hun dood. De oorlog komt pas ten einde als de drie oudsten een verdrag tekenen waarin zij Kendall onder hen verdelen. Het westen van Kendall zou eigendom worden van heer Alandor en het oosten van vrouwe Tirwen. Heer Threlwen besluit zich op het laatste moment toch bij zijn zuster te voegen. De overige bewoners van Kendall, blij dat er in hun wouden geen strijd meer is, trekken zich weinig aan van deze verdeling onder de elven en voor hen veranderd er weinig. 2502 VS, De elven van West-Kendall kronen Alandor koning van Kendall en de elven van Oost-Kendall kronen Tirwen koningin van Oost-Kendall, die zij omdoopt tot de Elvenbossen. Koningin Tirwen creëert met behulp van Galad de elf een goede verstandhouding met de menselijke stammen nabij haar rijk, de Merthen, Gadiërs en Tarantillianen. 2500 – 2000 VS, de Verkleuring van Kendall. Gedurende vijf eeuwen verandert de demografie van Kendall langzaam. Koning Alandor is een goede heerser, maar zeer passief, lui zelfs volgens sommigen. Veel elven trekken naar de Elvenbossen in het oosten, terwijl juist uit het oosten veel andere wezens richting Kendall trekken. In Kendall zijn elven niet meer de grootste of belangrijkste bevolkingsgroep en de overige inwoners zien Alandor en zijn volk meer als een symbolische aanwezigheid. Ook verandert de cultuur van de elven hier duidelijk, terwijl de hoge civilisatie in de Elvenbossen redelijk in stand blijft. 2000 VS, Tirwen neemt wegens ziekte afstand van de troon en Galad de elf volgt haar op. Koning Galad krijgt de titel ‘Mensenvriend’ en Tirwen krijgt de eretitel ‘Koningsmoeder’. De Elvenbossen worden deel van het koninkrijk Quon. 1950-1900 VS, een vreemd houten masker spoelt aan bij de zuidkust van Kendall. De mensenstam die het masker vindt geeft het de naam Che-waay en zullen vanaf dit moment bekend staan als Che-ich. Het masker en de oude krachten die er in schuilen worden door de Che-ich tot op de dag van vandaag vereerd. 1034 VS, het Hemelgesteente vertoont voor het eerst tekenen van het opraken van zijn energie. De bomen die het dichtste bij het Hemelgesteente groeien, lijken ziek te worden. Orydell, een faun, rent voor negen dagen naar Karlstein in Quon om aldaar een krachtig magisch reliek van de god Rimulrade te machtigen, en rent vervolgens negen dagen terug om het reliek te plaatsen nabij het Hemelgesteente opdat de bomen niet volledig sterven. Vanaf die dag begint de zoektocht naar magische bronnen om de magische wouden van Kendall in leven te houden. Voor zijn toewijding en ontdekking wordt Orydell benoemd tot volksheld. 900-800 VS, grote groepen magische wezens trekken weg uit Quenelles naar Kendall. Zij zijn het langdurige conflict om macht en rijkdom van de mensen zat zijn en voelen zich niet langer thuis in Quenelles. 487 VS, een zeldzame vrucht genaamd Okerhart wordt gevonden in het noordwesten van Kendall. Verschillende elven stammen, namelijk de Nomalanga elven, de Nombeko woudelven en de Masego wilde elven beweren aanspraak de hebben op de vrucht. Woorden kunnen het geschil niet sussen en het loopt uit op een strijd en de uitroeiing van de Nomalanga en Nombeko stam. De Masego wilde elven zijn victorieus. 366-364 VS, de gnoom Golan Zevenvingers steelt uit nieuwsgierigheid een van de maskers van de zuidelijke Che-ich stam. Che-waay gebiedt de Che-ich de jacht te openen. Kendall staat op zijn kop als overal de vreemde gemaskerde mensen opduiken. Golan bekent de diefstal niet en houdt het masker geheim. Als de jacht, door heel zuid en
zuidoost Kendall, uit de hand loopt kan Zevenvingers de schuld niet meer aan en verdrinkt zichzelf. Het masker komt weer bij de Che-ich terecht. 348 VS, de Nimmeroud gnomen worden beschuldigd van het omhakken van een Dryade. Zelf zeggen zij in scene te zijn gezet. Geen van de partijen krijgt hun gelijk en in de loop van een paar maanden worden gnomen aan stukken gescheurd en vinden Dryaden hun einde in vuur. Als de Dryaden een aantal jeugdige Nimmeroud gnomen omleggen staken zij het vechten. 326-318 VS, de Westerkudde en de Tafari, twee centaur kuddes, raken in conflict. Baako van de Tafari schijnt een kind te hebben verwekt bij de vrouw van de grote Jabari van de Westerkudde. De confrontatie loopt uit tot een complete oorlog tussen de twee partijen. De hoeven van de centaur verpletteren in hun woede zo veel planten dat de andere stammen van Kendall ingrijpen. Velen sneuvelen voordat de kuddes eindelijk bedaard kunnen worden. 312 - 298 VS, om de conflicten tussen de verschillende volkeren van Kendall te doen stoppen, vormen de leiders van de woudvolkeren de Raad van Kendall. Alle volkeren die er toe doen sluiten zich over de loop van enkele jaren aan bij de Raad. Enkel nog een paar extreem afgelegen, kleine samenlevingen hoeven niets te weten van de Raad. 312 VS, het einde van de houthandel met Hastaria. Nergens in Erumdar vind je zulke dikke bomen als in de regenwouden van Kendall en de Hastariaanse dwergen maakten hier maar al te graag gebruik van. De gnomen van Kendall verkochten dit hout in ruil voor Hastariaanse gereedschappen en grondstoffen. Toen de Raad van Kendall werd opgericht sprak de Dryadenkoningin haar veto uit tegen de handel. 259 – 250 VS, De Raad van Kendall probeert steeds meer Quoneze elvenstammen over te halen om het ‘mensenrijk’ te verlaten en zich bij Kendall aan te sluiten. Ze boeken weinig succes maar hun pogingen gaan niet onopgemerkt. 249 VS, Nerwen, dochter van Galad, koningin van de Elvenbossen besluit namens de Elven van Quon de oorlog te verklaren aan Kendall, maar enkel een paar elvenstammen nemen daadwerkelijk de wapens op. Tot een oorlog komt het niet, maar de Raad van Kendall is wel ernstig beledigd door Nerwens poging. Kendall besluit daarom de grenzen tussen Quon en Kendall te sluiten. 182 VS, gedurende een paar maanden wordt af en toe een centaur van de grond geplukt door een jagende draak. Overal waar het beest landt om zijn prooi te verscheuren, verkolen de bomen. Als de jacht wordt geopend vliegt het wezen richting de Eeuwige Hoogtes in Diarla. 181 VS, oorlog met Diarla. De Raad van Kendall verzoekt de verschillende volkeren de draak op te sporen. Een leger bestaande uit centaur ruiters, satyrs en mensen uit Kendall betreedt hierom de zuidelijke wouden van Diarla. Ard-Ri Ewyn Nad-Cudalch, Hoge Koning van Diarla, nodigt de leider van uit in zijn hal om te overleggen, maar tijdens het feest drinkt een van de centaurs te veel mede en schopt een zoon van de Ard-Ri, Brann Nad-Cudalch, dood. Dit is een gigantische schending van hun gastenrecht traditie, en de Ard-Ri ziet zichzelf geen andere keuze dan Kendall de oorlog te verklaren. 176 VS, einde oorlog met Diarla. Ard-Ri Grayhad Cad-Nudalch, de opvolger van Ewyn, daagt keer op keer Kendallanen uit tot een eerduel en verslaat daarmee twee generaals en de volksheld Orydell van Kendall. De Raad van Kendall verschijnt ten tonele en meldt persoonlijk aan de Ard-Ri te willen staken met de oorlog. Zij geven de Ard-Ri een ceremoniële spijtbetuiging. Een zoon van de Dryadenkoningin gaat mee terug naar de hoofdstad Al-Diarlan. Bij aankomst offert hij zij levensenergie en zijn houten lichaam vormt zich tot een heldhaftig standbeeld van Brann Nad-Cudalch, de verloren zoon van de Ard-Ri. 174 VS, Na lang beraad besluit Kendall alsnog de grenzen met Diarla te sluiten. 38 VS, de grote scheur aan de hemel verschijnt, en de inwoners van Kendall zien dit als een boodschapper van een groot kwaad. Uit voorzorgsmaatregelen beginnen zij met de bouw van een grote muur rond Kendall, beginnend in het zuiden op de grens met Quon.
1 VS, het naburige Keizerrijk Quon ontvangt de Gouden Dolk. Dit is de eerste gift aan Erumdar uit het Godenrijk sinds het neerstorten van het Hemelgesteente. Er worden onderzoekers op uit gestuurd om te achterhalen of de kracht van de dolk gelijkenissen toont, maar zonder succes. 122 NS, de Muur van Kendall op de grens met zowel Quon en Diarla wordt voltooid. Hoewel er niet overal een stenen constructie is gebouwd, is de grens dusdanig afgebakend en bewaakt dat deze oversteken een heel avontuur is. Het land kan enkel nog worden verlaten of bezocht via een tiental poorten welke onder strenge bewaking staan van de grenswacht. De grens met Shubië blijft voorlopig open ten behoeve van de handel in magische kennis. 275 NS, de Bevestiging. De Quonezen krijgen ditmaal de Zwarte Dolk van de goden. Zij weten echter samen met de Ranurianen de Gouden en Zwarte dolk te vernietigen. De Raad van Kendall ziet dit als bevestiging dat zulke magische kennis en macht alleen veilig is binnen de grenzen van Kendall. 279 NS, als gevolg van de verschijning van Zasyak, de god van het duister, wordt de Quoneze provincie At’ac vernietigd. Veel stukken van de Muur van Kendall langs deze grens worden met de grond gelijk gemaakt en vele grenswachters komen te overlijden. Er wordt gelijk gewerkt aan het herstel van de Muur. 279-281 NS, de Godenoorlog, waarin op Morvus na het complete Oude Pantheon wordt weggevaagd, schokt inwoners van Kendall. De magie van het Hemelgesteente houdt echter stand.
Het omschrijven van de Kendallaanse cultuur en samenleving is nagenoeg onmogelijk, omdat in dit land zoveel verschillende rassen, volkeren en wezens leven die elk hun eigen manier van bestaan hebben. Zelfs tussen twee menselijke stammen die een halve dagreis van elkaar wonen kunnen de verschillen nog als dag en nacht zijn. Ook is de rechtspraak, zelfs sinds de oprichting van de Raad van Kendall, alles behalve eenduidig. Waar je in Sterrenval een celstraf zou krijgen voor diefstal, kan je in een centaurkudde worden doodgetrapt voor hetzelfde vergrijp. Toch zijn er enkele dingen die bijna alle inwoners van Kendall gemeen hebben, zaken die vooral hun oorsprong hebben in de magische natuur van het land. De Quoneze filosoof en onderzoeker Elias van Denar omschrijft dit in zijn werk als de ‘Oerlijnen der Kendallaanse cultuur’. Kendall staat bekend als een erg in zichzelf gekeerd land, welke maar weinig met de zaken van haar buurlanden te maken wil hebben. Moe van oorlog en conflict en waakzaam voor de toekomst heeft de Raad van Kendall, het bestuursorgaan van het land, in 38 Voor Slags besloten om alle grenzen te sluiten en het meeste contact met de naburige landen te verbreken. In de praktijk betekent dit dat er maar weinig handel wordt bedreven met Kendall, en dat maar weinig bezoekers welkom zijn om de mysteries van Kendall te ontdekken. Het is niet ongehoord dat er wel eens Kendallanen de rest van Erumdar in trekken, maar ook zij zijn erg beschermend over de magische krachten van Kendall. Kendall is grotendeels bebost, wat het land moeilijk begaanbaar maakt. Er zijn maar weinig wegen in Kendall, en al deze wegen leiden je maar naar één locatie, de grote elvenstad Sterrenval. Wie echter van deze wegen afdwaalt zal al snel een grote verscheidenheid aan stammen, steden en samenlevingen tegenkomen van de diverse rassen die Kendall tot hun thuis hebben gemaakt. Deze wezens leven relatief gescheiden van elkaar en bemoeien zich voornamelijk met hun eigen zaken. Zij leven van het verzamelen van fruiten en noten, incidentele landbouw en het jagen op de ‘stemlozen’, dieren die niet kunnen spreken of enigszins magische begaafd zijn, en dus als minder worden geacht.
Wie wil handelen in Kendall, volgt de wegen naar Sterrenval. Alles wat de Kendallanen nodig hebben wordt hier samengebracht, uit binnen- en buitenland. Dit is ook een van de weinige steden in Kendall waar met muntgeld betaald kan worden, in de rest van het land wordt over het algemeen geruild. Een prachtig tapijt voor een gouden ketting, een zeldzame wijn voor een nog zeldzamere toverdrank. De Kendallanen houden het graag simpel, en gierigheid, inhaligheid en andere ‘mensachtige zwakten’ worden als zondig bestempeld. Centraal in de samenleving van Kendall staat de magie. Het wordt beweert dat de magie die door de wouden van Kendall stroomt uit het Hemelgesteente komt die er duizenden jaren geleden is neergestort. De magie en de natuur lijken er met elkaar vervlochten te zijn, wat heeft geresulteerd dat de natuur kon uitgroeien tot machtige wezens als dryaden, enten en andere woudhoeders. Ook de inwoners van de wouden voelen de macht van de sterke magie die voor sereniteit, kalmte en gezondheid zorgt. Nagenoeg alle volken en stammen hebben dan ook minstens een iemand in hun midden die hier mee bezig is. Magiërs en magisters gebruiken de krachten van het woud en het Hemelgesteente, terwijl bijvoorbeeld sjamanen de exotische vruchten en spijzen van Kendall gebruiken voor kracht en wijze inzichten. De magie die het woud in stand houdt is echter in de laatste eeuwen aan het afzwakken, en verschillende expedities van Kendallanen zijn de wereld in getrokken om nieuwe bronnen van magie te vinden en deze naar het woud te verplaatsen. Om een beeld te geven van de veelzijdigheid van de Kendallaanse cultuur volgen hier enkele eigenaardig gebruiken of tradities van een aantal volkeren. Een aantal volken zoals de Masego stam van wilde elven in het westen en de Tafari centaur kudde in het oosten kennen het gebruik van de Godendans. Wanneer zij wensen te communiceren met de goden laat een uitverkorene zich in een groots ritueel, waarbij geestverruimende rook wordt geïnhaleerd, overnemen door een god. Het lichaam van deze uitverkorene wordt door de god gebruikt om door te spreken. Wanneer zo een ritueel succesvol blijkt te zijn, dansen en feesten de Kendallanen met de aanwezigheid van de god totdat de godheid het lichaam van de uitverkorene weer heeft verlaten. De westerse bos elven stam van Elouera Dheal begraven hun doden ín bomen. Zij zoeken grote bomen met openingen, of maken zelfs een opening in een boom waar zij dan hun overleden stamleden in leggen. Veelal zijn dit een speciaal soort vijgenboom. De bomen groeien naar verloop van tijd dicht, met het lichaam van de dode elf er in. De Ts'oy stam is een volk van mensen in de zuidelijke regenwouden. Waar de Diarlanen hun daden hopen te vereeuwigen in hun naam, vereeuwigen de Ts’oy hun daden op hun lichaam. Voor elke misdaad of kwade actie ontvangt die persoon een permanente markering op zijn lijf. Verschillende daden kennen verschillende markeringen die het verhaal vertellen en hoe erger de daad, hoe groter de markering die zij moeten dragen. Tot het einde van hun leven weet iedereen wat zij hebben gedaan, maar dit zien zij nu eenmaal als eerlijk en rechtvaardig. Echter komt men ooit op het punt dat er geen markering meer bij past. Vanaf dit moment zijn deze personen ‘te kwaad om te mogen bestaan’ en ontvangen dan de doodstraf. De cultuur van de Che-ich draait om Che-waay, een eigenaardig ogend houten masker waar een oude kracht in schuilt. Deze wordt sinds het moment dat die aanspoelde door deze mensen vereerd. Alle volwassen Che-ich dragen een masker van hout, leer en soms ook bot, die zij zelf moeten maken. Als rite naar volwassenheid brengen zij dit masker naar Che-waay, die het masker dan van één gift voorziet. Zo zal het ene masker de drager zijn angsten doen verliezen, terwijl de ander nooit honger zal kennen. Als een Che-ich sterft wordt die samen met zijn masker verbrand. Onder de gnomen van Kendall bevindt zich de Nimmeroud stam. Zij geloven dat oudheid, het vergaan van het lichaam, een zonde is. Als het lichaam eenmaal niet meer naar believen functioneert nemen zij hun eigen leven. Zo worden erfenissen en eigendommen ook eerder aan kinderen doorgegeven, zodat zij volop kunnen genieten van hun jeugdigheid.
Een van de kaboutervolken van Kendall is van mening dat de wereld te druilerig is. Men zal nooit zich nooit per ongeluk in hun gebied begeven, gezien het niet te missen valt. Deze kabouters gebruiken de vele exotische bessen en planten van Kendall om hun kleding en omgeving (tot de bomen aan toe) van mooie, rijke kleuren te voorzien. Deze worden dan ook, vrij terecht, Regenboogkabouters genoemd.
Adellijke titels kent men in Kendall niet meer. Sinds de oprichting van de Raad van Kendall is er meer gelijkheid tussen en binnen de verschillende samenlevingen van rassen dan ooit te voren. Veel volken in Kendall kennen een vertegenwoordiger in de Raad, welke het land samenhoud bestuurd en beschermt tegen het buitenland. In deze raad bevinden zich onder andere de oudste halfling, de hoogste woudelf, de Dryadenkoningin en een wijze gnoom, maar ook vertegenwoordigers van volken waar de mensen van Erumdar geen benaming voor hebben. Gezien de hoge leeftijd die veel van de volken kunnen behalen, is de samenstelling van de Raad sinds haar oprichting in 312 Voor Slags voor een deel nog steeds hetzelfde, en gezien het land maar weinig tijden van crisis heeft gekend zijn zij ook maar weinig samen gekomen in het Raadspaleis in Sterrenval. De Raad kent geen vast aantal leden omdat niet alle afgevaardigden mogelijk is om regelmatig aanwezig te zijn. Dit kan komen door afstand, maar sommigen beweren dat niet alle volkeren de Raad even nuttig vinden en daardoor bewust zittingen missen. Ook het onderlinge cultuurverschil kan hier in mee spelen, omdat niet alle inwoners democratisch zijn aangelegd en sommigen zelfs helemaal niets met autoriteit hebben. Door hun constante aanwezigheid en grotere betrokkenheid bij de Raad zijn er een aantal die als ‘vaste leden’ worden beschouwd en, alhoewel de andere raadsleden dit zouden ontkennen, ook de meeste invloed hebben. Dit zijn: Rikkin Platbroyd, de oudste halfling uit het oosten van Kendall Heer Thathelon, zoon van Heer Threlwen, heerser van de wilde elven uit het zuiden Oedime, de zogeheten koningin der Dryaden Gavier Grijshoofd, een gnoom die door heel Erumdar heeft gestudeerd en volgens sommigen een van de slimste personen van de wereld is Galorn van de Westerkudde, een grote centaur strijder en strateeg De mens T’es Cacoatl, voorheen hogepriesteres van Aurus uit de zuidelijke regenwouden In de praktijk zijn heel veel rassen in Kendall zelfbesturend. Het gaat zelfs zo ver dat sommige volkeren zichzelf als een koninkrijk binnen Kendall beschouwen, maar dit is vooral symbolisch. De Raad van Kendall beslist eigenlijk alleen maar over zaken die meerdere groepen of héél Kendall aangaan en heeft er ook vrede mee dat haar inwoners elk op hun eigen manier leven, wetgeven en regeren.
Als een van de eerste steden van Kendall hebben de oude elven in de krater van het Hemelgesteente de stad Sterrenval gesticht. Waar de elvenheersers van weleer hier eerst hun troon hadden, komt vandaag de dag de Raad van Kendall hier tezamen in het omgedoopte Raadspaleis. De weinige wegen van Kendall leiden naar de krater en daarmee naar Sterrenval. Dit is dan ook waar de meeste volken, stammen en rassen elkaar ontmoeten om onderling te handelen. Sterrenval is dan ook, met haar rijke geschiedenis, veelzijdige inwoners en oude architectuur gecombineerd met exotische, kronkelende flora, de hoofdstad van Kendall.
Geen gebied of stad, maar zeker een noemenswaardig bouwwerk, is de Muur van Kendall. De bouw is in 38 VS begonnen, in 122 NS voltooid en is bedoeld om indringers buiten het land te houden. De Raad van Kendall hoopt hiermee de krachten van het Hemelgesteente en de bossen veilig te stellen, maar ook het volk te beschermen voor kwade intenties. De muur zelf loopt van de Eeuwige Hoogtes over de grens met Diarla tot de uitlopers van het Martolia gebergte en vanaf daar langs de grens met de Quoneze Elvenbossen tot aan de woestijn. Bij Shubië is de grens open, maar wordt nog steeds goed in de gaten gehouden. De Muur zelf bestaat niet overal uit dikke lagen van steen, maar ook uit houten constructies of vervlochten bomen en natuur. Om de zoveel tijd vindt men een grenshuis, de enige doorgangen. Hier wordt strak in de gaten gehouden wie het land verlaat en men mag ook enkel via hetzelfde grenshuis terug komen. In de zuidelijke regenwouden van Kendall vindt je meerdere tempels van steen en hout, gebouwd door de stammen daar om de goden te vereren. Centraal in het regenwoud, naast een grote waterval, staat de Tempel van de Zon, een bouwwerk van zandsteen en marmer dat door meerdere stammen gebouwd is en werd gebruikt om Aurus, god van het licht, te aanbidden. Op het hoogste plateau van de tempel offerden de stammen dieren en gevangenen om Aurus te behagen, maar met de versmelting van Aurus met Zasyak is de tempel niet meer in gebruik. De zuidelijke stammen verzamelen hier nog wel om met elkaar te ruilen. In het westen kan men met de juiste kennis, of gewoon puur geluk, een verborgen stad vinden. Achter een van de watervallen van de vele kloven in het westen ligt een doorgang naar een grote, serene hal ondergronds. Door de lichtval lijkt het gesteende blauw te kleuren en de muren zijn versierd met kunstwerken van volken van weleer. Een ieder die de Makumbe Hal kan vinden is welkom, maar wapens zijn hier ten strengste verboden. De voornaamste functie van de stad is het ontsnappen aan het geweld van de buitenwereld. Veel bos- en woudelven maken woningen in de boomtoppen en zo vindt men in het noorden Juu-mji, een kleine stad van wilde elven. De stad is gemaakt van vervlochten hout en takken in de top van een van de hoge noordelijke bomen. Hier komen veel wilde elvenstammen samen om te handelen, of om op vogels te jagen. De hoogte maakt dit echter ook een uitzonderlijke plek om ruzies op te lossen. Men vindt eigenlijk altijd wel een aantal lichamen aan de voet van de grote boom, van elven die naar beneden zijn geduwd.
Volgens de meesten heeft Kendall een eentonig geografie dat gekenmerkt wordt door enkel bos. Kendallanen weten echter dat het land veelzijdiger is dan enkel een tint groen. De krater die het Hemelgesteente heeft achtergelaten vormt het meest centrale punt van Kendall en van hier uit zijn de grote en kleurrijke, maar ook diepe en donkere bossen ontstaan. In de krater zelf, die een diameter heeft van tien liggende steenreuzen, zijn naar alle waarschijnlijkheid de eerste nederzettingen van Kendall gesticht. Als het land ooit al plat was, is het dat sinds het neerstorten van het Hemelgesteente niet meer. Om de krater heen kent het land vele hoogteverschillen, met als gevolg dat er overal kleine beekje tussen het groen door kronkelen en er zelfs heuse dalen zijn ontstaan. Het noorden van Kendall kent diepe, maar vooral ook groene wouden. In het noordwesten, dichtbij de uitlopers van de Eeuwige Hoogtes en de westergrens van Kendall, beginnen deze wouden langzaam maar zeker steeds dikker te worden. Wat de noordelijke wouden vooral afzet tegen de rest van Kendall zijn de bomen van ongekende hoogte die boven de rest van het bladerdak uitsteken. Sommigen van deze worden gebruikt om over de Muur van Kendall, die dwars door het bos loopt, te kijken om te zien wie via Diarla het bos betreedt.
Het westen van Kendall kent meerdere diepe dalen vol water en begroeiing. Hoe verder je naar het westen trekt, hoe meer men leven in de dalen en kloven vindt en hoe minder aan het oppervlak. Dit komt omdat de wouden van Kendall geleidelijk aan steeds dichter worden. De westgrens van Kendall vormt zich dan ook op het punt dat de wouden echt niet meer begaanbaar zijn. De dichte kronkelende natuur is hier met geen vuur, kapmes of magie te bestrijden. Men heeft geprobeerd de enkele rivier die uit dit gebied loopt te trotseren, maar uiteindelijk spoelt de woeste stroming iedereen weer terug. Dit dichte woud sluit aan bij de Eeuwige Hoogtes die vanuit Diarla het noordwesten van Kendall in lopen en samen vormen zij de natuurlijke westergrens van Erumdar. De oostgrens wordt afgebakend door de Muur van Kendall, die aansluit op de uitlopers van het Martolia Gebergte in het noordoosten. De Muur van Kendall bestaat niet overal uit steen, maar is wel duidelijk genoeg om buitenstaanders weg te houden. Lang geleden behoorden de Quoneze Elvenbossen nog tot Kendall. Het huidige oosten is wat lichter begroeid en zal sinds het bouwen van de Muur van Kendall ook niet snel meer worden. In die periode is hier namelijk veel hout gekapt. Het zuiden van Kendall kenmerkt zich door dikke regenwouden. Deze worden bewoond door vreemde dieren en hangen vol kleurrijke vruchten, maar ook gevaarlijke en giftige planten. Het land is hier niet plat en de vele hoogteverschillen zorgen voor prachtige watervallen en plassen. Uiteindelijk lopen de regenwouden uit tot de zuidkust van Kendall. Hier wisselen stranden zich af met kleine kliffen en eigenaardige basaltkolommen. Nog zuidelijker, in de zee onder Kendall, vind je nog enkele eilanden van wisselende grootte. Deze eilanden zijn allen zo dicht bebost dat er wordt aangenomen dat hier geen ontwikkelde rassen leven.
Waar de elven eerst de grootste bevolkingsgroep waren van Kendall is dit sinds de koningschap van koning Alandor en de Verkleuring van Kendall sterk veranderd. De Elvenbossen in het oosten sloten zich aan bij Quon, terwijl de elven in Kendall afdwaalden van de hoge civilisatie van weleer. Zij verkiezen natuurlijke kleding als leer en huiden boven grandioze kledij met goud en zijde. Sommigen zijn nog dichter bij de natuur gaan staan en staan dan ook bekend als boselven, woudelven en sommigen zelfs als wilde elven. Mensen vindt men met name in het zuiden van Kendall. De verschillende stammen leven in hutten, of hebben door de jaren heen stenen tempelachtige bouwwerken gemaakt in de diepe regenwouden. Hoewel zij intelligent zijn, leven zijn primitiever dan de andere mensen van Erumdar. Sommigen bedekken hun complete lichaam met kleurrijke beschilderingen, of versieren zich met klei en botten. De culturen van deze stammen kenmerken zich door eigenaardige tradities en gebruiken. Door de krachten van het Hemelgesteente zijn de bossen van Kendall enorm gegroeid en her en der zelfs tot leven gekomen. De dryaden hebben dan ook een hechte band met de flora van Kendall en dragen hier veel zorg voor. De gnomen van Kendall zijn een handig en nieuwsgierig ras. Veel gnomen wonen in het oosten om te werken aan uitvindingen, de Muur van Kendall te onderhouden of zelfs te bemannen. Echter zijn er genoeg die door de dichte bossen van Kendall trekken op zoektocht naar kennis en ideeën. Kendall kent nog vele (honderden, volgens sommigen duizenden) overige wezens. Faunen, satyrs, centaurs, halflingen en meer bevolken het ommuurde land. Ook zijn er
veel wezens die niet bij een ras in te delen vallen, omdat ze misschien wel de enige van hun ‘soort’ zijn of rassen waar de andere volkeren van Erumdar geen naam voor hebben.
Ter bewaking van de gesloten grenzen heeft Kendall de Grenswacht opgericht. Deze wacht bemand de grenshuizen, houdt bij wie het land in en uit gaan, en patrouilleert de gesloten grenzen om mogelijke indringers buiten te houden en de bevolking van Kendall binnen te houden. Het is namelijk niet toegestaan om Kendall te verlaten zonder dit eerst te melden bij de grenswacht. Tevens is er de regel dat je Kendall moet verlaten door hetzelfde grenshuis als dat je bent binnengekomen, evenals dat de inwoners van Kendall die het land verlaten ook enkel weer worden toegelaten door hetzelfde grenshuis. Bij de oprichting van de grenswacht is besloten dat elk volk van Kendall evenveel wezens moet leveren om deze grenswacht te vormen. Elk volk heeft namelijk dezelfde verplichtingen aan Kendall, ongeacht de grootte van het volk. De grenswacht is grofweg opgedeeld in drie onderdelen: Het eerste onderdeel bestaat uit Zoekers. Zij voeren de patrouilles langs de grenzen uit en leggen elke dag grote afstanden af. Zij zoeken naar indringers die het land op een illegale manier proberen te bereiken, of juist naar Kendallanen die het land op een illegale manier willen verlaten. In dit onderdeel vindt je vaak snelle woudwezens als satyrs en centaur. Het tweede onderdeel bestaat uit Wachters. Zij bewaken de grenshuizen met groot vertoon, en weten dankzij hun goede bepantsering en intimiderend voorkomen onwelkome gasten te weren. In dit onderdeel vindt je veelal grote, sterke woudwezens als minotaurussen, maar ook mensen gezien zij minder geschikt zijn voor de andere onderdelen. Het derde onderdeel bestaat uit Kijkers. Zij zijn eveneens gestationeerd bij de grenshuizen, maar het is hun taak om te kijken, en vervolgens te onthouden, wie het land verlaat en wie het land binnenkomt. Dit onderdeel bestaat veelal uit onsterfelijke wezens met een opmerkelijk goed geheugen, gezien er meestal geen papierwerk bij komt te kijken. Papierwerk is namelijk te vervalsen, en het geheugen niet. De woudvolken die deze taak op zich hebben genomen zijn bijvoorbeeld elven en gnomen. Als het land dan toch oorlog moet voeren, wat Kendall liever niet doet, dan worden alle volken en stammen verzocht om krijgers of andere nuttige personen te leveren. De Raad van Kendall wijst aan wie de functies van Generaal krijgen. Onder de sturing van de verschillende Generaals volgen de volken en stammen hun eigen wijze van krijgsvoering. De Generaals zijn er met name om te zorgen dat deze samen als eenheid kunnen functioneren, vandaar dat er ook meerdere worden aangewezen.
De gegeven informatie is eigendom van Games-N-Stuff events en mag enkel worden gebruikt voor het LARP-evenement Quon. Alle gegeven informatie mag In-Spel gebruikt worden en kan worden gezien als algemeen bekend. Wanneer informatie incorrect wordt geacht, of er vragen zijn ontstaan, neem dan alstublieft contact op met
[email protected]. Het setting-team wenst je veel plezier op Quon!
Eindverantwoordelijke: Chantal Bosma Auteurs: Sjoerd Reurink, Chantal Bosma, Rob de Boer, Jack Lowe, Simone van der Leest, Tom van ‘t Hull Illustraties: Tim ter Haar Met dank aan: Gavin Treep, Erwin Dul, Daan Helmendach, Heike van Lenthe & Siebe Brockötter