Afgiftekantoor 3000 Leuven 1
EKONOMIKA berichten Magazine van de Ekonomika Alumni Driemaandelijks • 63ste jaargang • januari - februari - maart 2005
Rector Oosterlinck
“Kenniseconomie dankzij KULeuven”
Guido Gryseels
Karel Tavernier
Herman Van Rompuy
Congo is een fascinerend land
Gehuldigd als ‘Gouden Leo’
Sterke Vlaamse economie schraagt België
p.19
p.10
p.28
G&CO
Een van de allermooiste wegen van Amerika is ongetwijfeld de 1.800 mijl lange Pacific Coast highway. Deze legendarische weg – een droom voor al wie van cruisen houdt temiden van adembenemende landschappen – begint ergens halverwege tussen Los Angeles en San Diego in het zuiden en loopt helemaal noordwaarts tot Seattle. Over het hele traject volgt deze weg, een aaneenschakeling van de US1 en de US101, de westkust van de VS en doorkruist daarbij de staten Californië, Oregon en Washington. Hij biedt dan ook een aaneenschakeling van spectaculaire panorama’s. Rotsige stranden, rotskliffen en duinstranden wisselen er voortdurend af met machtige bergketens, gletsjers, wouden, wijngaarden en zelfs uitkijkplaatsen voor “ whale watching ”. De natuur is er zo overweldigend dat je bijna aan elk van de talloze panoramische stops halt zou willen houden om van de weergaloze uitzichten te genieten.
De mooiste wegen ter wereld beleef je in een BMW.
BMW 5 Reeks 523i 525d 525i 530d 530i 535d 545i www.bmw.be
Echt rijplezier
BMW Financial Services biedt u innovatieve financiële formules aan, zowel voor particulieren als professionals. Ga langs bij uw BMW concessiehouder of bel naar 03 890 51 05.
Milieu-informatie : www.bmw.be
Gemiddeld verbruik ( l/100km ) / CO2 - uitstoot ( g/km) : 11,3 - 6,7/ 274-179
De BMW 5 Reeks Berline en Touring. Business as unusual. Een reis langs het hele traject van de Pacific Coast Highway mag dan een ambitieuze onderneming lijken, het lijkt wel een kolfje naar de hand van een BMW 5 rijder. Zowel in Berline als in Touring uitvoering maakt deze uitgesproken klassewagen de meest ambitieuze verwachtingen waar. Als geen ander combineert hij een exclusieve uitstraling met een opmerkelijke veelzijdigheid. Met als bonus voorbeeldige actieve veiligheidsvoorzieningen als Active Steering en meesturende koplampen Adaptive Headlights. En dient het nog gezegd dat de BMW 5 Reeks op het gebied van motoren alle mogelijke verwachtingen inlost inzake zuinigheid, koppel en vermogen ?
BMW 5 Reeks Berline
BMW 5 Reeks Touring
INHOUD
8
MOEDER EKONOMIKA bestaat 75 jaar. Maar zij is van alle tijden: een jonge porre tijdens de lustrumcantus, een geëerde dame op de academische zitting, en een hartelijke oma die wij allen koesteren.
14
MET ALLE CHINEZEN … moeten wij in alle sectoren beginnen rekening houden. Opportuniteit of bedreiging? De Chinezen zijn een beetje de Vlamingen van het Oosten; wij kunnen er dus zeker zaken mee doen.
16
VAN PRESES TOT TOPMAN. Of waarom de Leuvense economisten nu eenmaal de besten zijn van het land (en omliggende). En de oud-presessen zijn de allerbesten, maar dat is natuurlijk een open deur intrappen.
19
‘OUT OF AFRICA’ en direct in het Museum voor Midden-Afrika in Tervuren. Guido Gryseels, één van onze economisten, blaast nieuw leven in deze instelling. Een visie op het geheugen van Congo.
22
‘BOEKONOMIKA’ zegt: ‘Wallstreet is een mythe’. Althans volgens Jim Collins, auteur van ‘Good to Great’. Bedrijven die uitzonderlijk presteren doen dit alleen omdat zij werken met zelfgemotiveerde en gedisciplineerde mensen: economisten van Leuven natuurlijk.
24
‘FILMONOMIKA’ roemt ‘The Aviator’ voor zijn eerbetoon aan de Amerikaanse droom die Howard Hughes verwezenlijkte. Leonardo Di Caprio is er anders ook niet slechter van geworden: ‘Run too fast, fly too high!’
28
WAARHEEN MET BELGIË? De kern Brussel van Alumni Lovanienses analyseerde dit vraagstuk op vlijmscherpe wijze, met de scalpel van Herman Van Rompuy en het fijnkostmes van Guido Fonteyn. Moderator Steven Vanackere fileerde: ‘100 gr fijngesneden hesp, aub’.
30
En verder lieten de REGIONALE KERNEN zich niet onbetuigd, alle hoeken van Vlaanderen en Brussel onveilig makend met nieuwjaarsrecepties en ander fraais.
Zowel export als buitenlandse investeringen zijn van vitaal belang voor onze welvaart. Daarom heeft de Vlaamse regering beslist om Flanders Investment and Trade (FIT) op te richten. FIT is een fusie van Export Vlaanderen en de Dienst Investeren in Vlaanderen. Het samenbrengen van informatie en kennis in één centrum is eenvoudiger voor de bedrijfswereld: één contactpunt waar de ondernemingen terechtkunnen betreffende alle aspecten van onze economie.
Flanders Investment and Trade: Export Vlaanderen en de Dienst Investeren in Vlaanderen bundelen hun krachten FIT zal een fundamentele bijdrage leveren tot duurzaam internationaal ondernemen vanuit of naar Vlaanderen. Internationaal ondernemen betekent voor ons: • Promotie van de Vlaamse exportactiviteiten
[email protected] www.ffio.com
• Promotie van Vlaanderen als investeringslocatie
[email protected] www.export.vlaanderen.be
• Vlaamse investerings- en samenwerkingsprojecten in het buitenland begeleiden
EDITORIAAL
EEN GROOTS VERLEDEN, EEN MOOIE TOEKOMST Ekonomika bestaat 75 jaar. Dit bescheiden gestarte Vlaamse project van stichter Leo Charels is in al die jaren uitgegroeid tot een studentenvereniging en een Alumni-vereniging met naam en faam. In ons adressenbestand vinden we nu al zo wat 14.000 namen. Het is trouwens een hele opdracht om dit bestand up-to-date te houden en wij wensen alle leden die hun adreswijzigingen tijdig doorgeven van harte te bedanken, alsook ons secretaresse Marijke die dat allemaal keurig bijhoudt.
leumboek “75 Jaar Ekonomika” nog steeds verkrijgbaar aan de democratische prijs van 12,5 € (+ verzendingskosten).
EDITORIAAL
Het befaamde jaarboek van Ekonomika met al deze namen en adressen, is nu bij de drukker en valt binnenkort in de bus van de betalende leden. Tijdens de week van de jubileumviering in februari zijn er weer enkele historische hoofdstukken bijgeschreven in het reeds rijkgevulde boek van Ekonomika. U zal er één en ander in deze Ekonomika Berichten kunnen over lezen. Overigens is het jubi-
Fiscaal recht ■ ■ ■ ■
Algemene fiscale praktijk Indirecte belastingen Fiscale procedures Vermogens- en successieplanning
Ondernemingsrecht ■
■ ■ ■ ■ ■ ■ ■
Vennootschapsrecht, fusies en overnames Bank- en financieel recht Handelsrecht IP/IT Geschillenrecht Onroerend goed EU- en Mededingingsrecht Arbeidsrecht, Employee benefits en Pensioenen
Ondertussen zit onze vereniging niet stil. Tijd om op haar lauweren te rusten is er niet. In dit nummer zal u ook de verslagen van activiteiten van de regionale kringen en vakgroepen kunnen lezen. Bijzonder interessant was het initiatief van Ekonomika Permanente Vorming over China. De vakgroepen SCAFF en “Marketing & Strategie” hebben de handen in elkaar gestoken om met een cyclus “Emerging Markets” te starten en de eerste activiteit over China op 17 februari jl. was een voltreffer.
[ Fa QUIX ]
Ekonomika is een grote vriendenkring en een sterk netwerk. Mogen de volgende 75 jaar even succesvol zijn als de voorbije 75 jaar.
Fa QUIX Hoofdredacteur
Uw keuze in de Benelux Loyens is een onafhankelijk advocatenkantoor dat geïntegreerd advies levert inzake fiscaliteit en ondernemingsrecht. Door beide disciplines als gelijkwaardige componenten te beschouwen, onderscheidt het kantoor zich van andere nationale en internationale juridische dienstverleners. In de kantoren te Brussel en Antwerpen richten meer dan 100 advocaten zich voornamelijk naar het (internationale) bedrijfsleven. Loyens maakt deel uit van de internationale organisatie Loyens & Loeff N.V. die wereldwijd zo’n 700 advocaten, belastingadviseurs en notarissen telt. Brussel Woluwe Atrium Neerveldstraat 101-103 1200 Brussel +32 2 743 43 43
Antwerpen Green Plaza Gen. Lemanstraat 27 3018 Antwerpen +32 3 226 50 06
AMSTERDAM – ANTWERP – ARNHEM – ARUBA – BRUSSELS – CURACAO – EINDHOVEN – FRANKFURT
www.loyens.com
GENEVA - LONDON – LUXEMBOURG – NEW YORK – PARIS – ROTTERDAM – SINGAPORE – TOKYO – ZURICH
%FKPCWBOFFO CFESJKGTMFJEFSCJOOFO FFOHSPUFCBOL
3JLB KBBS DMVTUFSLBOUPPSEJSFDUFVS)BTTFMU XXXLCDCFKPCT *OBMMF)BTTFMUTF,#$CBOLLBOUPSFOTBNFOXFSLFO[POQFSTPOFO%JFEBHFMJKLTMFJEFO WFSHUIFFM XBUNBOBHFNFOULXBMJUFJUFO LFOOJTFOFSWBSJOHi%FLFOOJTEFFEJLPQUJKEFOTNJKOTUVEJFTFDPOPNJF BBOEF,6-FVWFOEFSFTUWPMHEFyPPLEBOL[JKEFLBOTFOEJFJLCJOOFO,#$LSFFHPNNF[FMGUF POUQMPPJFOw BMEVT3JLB ,#$HFFGU[JKONFOTFOBMMFLBOTFOPNUFHSPFJFOJOIVOGVODUJF;PEBU[FIFUCFTUFWBO[JDI[FMG LVOOFOHFWFO 7PPS3JLBJTEBUIBBSDMVTUFSBVUPOPPNNBOBHFOCJOOFOEFLSJKUMJKOFOWBOIFU,#$CFMFJE;PCFOVU [FNBYJNBBMEFTDIBBMWPPSEFMFOWBOFFOHSPPUCFESJKG5FSXJKM[FIBBSQFSTPPOMJKLFBDDFOUFOMFHUPN PQFFOXBSNFFODSFBUJFWFNBOJFSUFCBOLJFSFOFOMFJEJOHUFHFWFO%BUNBBLUOVOFUIFUWFSTDIJM
WOORD VAN DE VOORZITTER
BESTE VRIENDEN,
WOORD VAN DE VOORZITTER
In februari hebben de Ekonomika studenten hun 75ste verjaardag met veel luister in Leuven gevierd. Het bewijst dat Ekonomika springlevend is en dat de toekomst verzekerd is. Een dikke proficiat aan de preses Tom Van Assche en zijn presidium!
ere-voorzitter Prof. em. Karel Tavernier (zie ook apart artikel).
Ook met onze alumnivereniging gaat het goed. De vakgroepen blijven zeer actief en ook de regionale kernen stellen het wel. De activiteit over China – een eerste in een reeks van vier over de opkomende economieën China, India, Rusland en Brazilië – werd zelfs een ware overrompeling met een bomvolle aula.
Uw voorzitter, Walter HERSSENS
Hopend u talrijk op onze activiteiten te mogen begroeten, teken ik, met overtuigde Ekonomika-groeten,
[ Voorzitter Walter Herssens ]
In 2005 willen we nog een stap verder gaan in de professionalisering van onze alumnivereniging. Het secretariaat, waar Marijke Decabooter onze contactpersoon blijft, wordt meer geïntegreerd in de secretariaatswerking van de Faculteit E.T.E.W. Een intensere samenwerking Faculteit/Ekonomika Alumni is zonder twijfel een win-winsituatie. Het is de bedoeling dat wij in de loop van dit jaar nog meer gezamenlijke initiatieven ontwikkelen samen met de Faculteit.
Tot slot wil ik u melden dat wij met de viering van 75 jaar Ekonomika gestart zijn met een nieuw initiatief, nl. “De Gouden Leo”, voor een uitzonderlijk verdienstelijk Ekonomika-lid. De eerste Gouden Leo werd op 23 februari jl. in Leuven uitgereikt aan
EKONOMIKA berichten | maart 2005 | 7
Wij blijven ook verder investeren in communicatie. Het jubileumboek “75 jaar Ekonomika” werd door de junioren gerealiseerd. U kan nog altijd één of meerdere exemplaren kopen (zie aparte tekst). De Nieuwsbrief en de Ekonomika Berichten blijven ‘klassiekers’. Het project om alle Leuvense economisten ons magazine Ekonomika Berichten toe te sturen, dus zo’n 14.000 stuks, zal echter alleen maar kunnen blijven bestaan indien er voldoende publiciteitswerving voor gevonden kan worden. Ik roep alle leden die via ons schitterend magazine een uitgelezen doelgroep van 14.000 economisten willen bereiken op om niet te aarzelen en een pub of advertentie te plaatsen. Ook aan onze website wordt verder gewerkt.
75 JAAR LUSTRUMCANTUS: DE CLASH DER GENERATIES EKONOMIKA 75 JAAR EKONOMIKA JAARFEEST
Donderdag 24 februari was het verzamelen geblazen voor de Lustrumcantus, de kers op de taart van een geslaagde lustrumweek. 25 tot 30 jaar geschiedenis van Ekonomika was aanwezig om samen nog eens te cantussen en het beest uit te hangen. De huidige studenten waren voor één keer duidelijk in de minderheid en keken wat onwennig naar al die afgestudeerden. Maar naarmate de avond vorderde werd het onderscheid tussen studenten en werkmensen steeds minder duidelijk, wel integendeel… Het klassieke stereotype van de student bleek veel meer van toepassing op de aanwezige dertigers dan op de studenten…
Tijdens de receptie...
EKONOMIKA berichten | maart 2005 | 8
[ Vooraan Gwen Braes en in het midden Nele Van Buggenhout. Zij werkte hard aan het jubileumboek ‘75 jaar Ekonomika’ samen met Frederik Crab en Frederik Reynaert (beiden rechts op de foto). ]
[ De jeugd van tegenwoordig: (vlnr): Roeland Vanrenterghem, Tom De Vos, Tom Van Assche (preses 2004-05), Koen Vierendeels, Kris Van Broeck (preses 2003-04) en een leuke jongedame. ]
Er was een speciale oproep gelanceerd voor alle oud-praesidia om massaal present te tekenen. En zo geschiedde, want ze kwamen in grote getalen afgezakt naar Ons Huis. Praesidia van het 47ste tot het 75ste waren massaal aanwezig. Ik heb nog niet vaak zo een grote collectie van linten samen gezien. Wel handig, want zo kon iedereen zijn voorgangers of opvolgers als vice-praeses herkennen en ervaringen uitwisselen en vergelijken. Opvallend was ook dat de oudere praesidia allen een Ekonomikapetje hadden opgezet waarbij velen trots waren op hun grote aantal zilveren sterren. Een traditie die jammerlijk genoeg in onbruik is geraakt … De cantus begon heel schoorvoetend. De sfeer van de goede oude dagen was soms wat ver te zoeken. Er werden wel aan een snelvaarttempo liedjes afgehaspeld. Eens te meer bleek dat cantusliedjes tot het collectieve studentengeheugen behoren. Met of zonder codex, alles werd uit volle borst meegezongen. Althans de eerste en de laatste strofe, de andere strofen liepen wat minder vlot. Het eerste deel van de cantus stond ook in het teken van de laatste vijf praesidia, want naar aloude lustrumtraditie werd een praeseslint overhandigd aan de laatste vijf praesidia. Er viel toch een zekere nervositeit te bespeuren bij hen, want het was toch al zo lang geleden dat zij nog een fundi mochten uitdelen. Bovendien zat een kritisch publiek van oude rotten in de zaal. Een mens zou voor minder plankenkoorts krijgen. Maar zij vervulden hun rol met verve. Ze hadden het nog niet verleerd… Na zowat twintig Io Vivats ter begroeting van alle praesides, brak de eerste tempus aan. Het moment van vele oude gloriën om toch wat te morren. Vroeger was het toch zoveel leuker. Waar waren de proffen die vroeger steeds aanwezig waren, de gevleugelde speeches die zo kenmerkend waren voor een cantus, de ambiance van die goede oude tijd? De eeuwige oprisping van nostalgie, vroeger was toch alles beter… Voor de goede verstaander, cantussen zijn inderdaad veranderd. Opvallend is bijvoorbeeld dat ze steeds meer weghebben van een fuif. Zo duurde de eerste tempus maar liefst een half uur en onophoudelijk dreunde muziek door de boxen. De eerste mensen
begonnen al op tafels en tribunes te dansen. Ook de volgende pauzes duurden heel lang. Een mens vraagt zich hoe lang het nog zal duren eer de tempus langer zal duren dan de eigenlijke cantus… Na de eerste tempus begonnen de oud-praesidia zich wat meer te roeren en de roep naar een estafette werd steeds luider. Na een aantal liedjes was het moment dan eindelijk aangebroken. Een twintigtal praesidia vaardigden elk 5 man (vrouwen waren toch wel sterk in de minderheid) om zich te meten met elkaar. Het was schier onmogelijk om uit te maken wie won, maar iedereen voelde zich winnaar, en één ding was immers zeker: VRG had niet gewonnen! De sfeer begon er nadien danig in te komen, praesidia daagden elkaar uit, er werd toegedronken dat het een lieve lust was. Het werd steeds moeilijker voor de senior om de meute in bedwang te houden en de oude rotten begonnen meer en meer de cantus in handen te nemen. Het was duidelijk dat velen hun streken en vooral het drinken niet verleerd waren… De studenten bleven verbaasd toekijken… Het studentenleven was vroeger toch wel wat anders… Eenmaal het provincielied van de WestVlamingen aan bod kwam was het hek helemaal van de dam. Leuven werd eens te meer omgedoopt in een West-Vlaamse enclave; praesessen van diverse jaren bestegen het spreekgestoelte, tafels en tribunes, en zweepten de menigte nog wat verder op, we werden vergast op tal van vrije versies van “de Kikker”. Rechtevenredig met het bierverbruik steeg ook de anarchie en de chaos. De cantus op zich was nu van ondergeschikt belang geworden. Het was een heel ondankbare en eigenlijk onmogelijke taak voor praeses Tom Van Assche om de cantus nog in goede banen te leiden…
JUBILEUMBOEK VOOR 75 JAAR EKONOMIKA U hebt er al meermaals over horen spreken, en nu is het er: het jubileumboek! 75 jaar Ekonomika-geschiedenis samengesmolten tot een smaakvol, vlot leesbaar geheel, stijlvol opgefleurd door foto’s van vroeger en nu.
&,0/0.*," KBBS
De verhalen van tientallen alumni en documenten uit de diepste Ekonomika-archieven leverden het materiaal aan de tienkoppige redactie. En het resultaat mag er zijn: een boek van 96 bladzijden in 4-kleurendruk, een bloemlezing van de meest markante feiten en beelden uit de geschiedenis van Ekonomika. De straffe verhalen in hun Ekonomika-context geplaatst. Een niet te missen collectiestuk, naslagwerk, kado,... Een boek dat je echt wil hebben en dat niet in uw bibliotheek mag ontbreken! De prijs van het jubileumboek is 12.50 € voor leden van Ekonomika Alumni, en 18 € voor niet-leden. Indien u het boek niet in Leuven kan komen ophalen wordt het opgestuurd voor 2,00€. Bestellen kan bij Marijke Decabooter via mail naar
[email protected] of per fax naar 016/32.66.89 of door overschrijving van het verschuldigde bedrag op rek.nr. 431-0695271-42 van Ekonomika Alumni met vermelding van uw naam en adres. Doen!
Jurgen VANHAVERBEKE
[ Nele Van Buggenhout, enthousiaste medewerkster aan en verkoopster van het jubileumboek ‘75 jaar Ekonomika’. ]
EKONOMIKA berichten | maart 2005 | 9
Maar feit was dat iedereen zich uitstekend amuseerde en dat het heel leuk was om na al die jaren nog eens heel wat oude bekenden tegen te komen. Dat was toch het belangrijkste. Ondanks alle mogelijke oprispingen had er iedereen weer een heel fijne avond opzitten en die werd nog tot in de vroege uurtjes verder gezet in den Dulci. De ontnuchtering volgde pas de dag later… op 25 februari, of was het plots de 29ste geworden? Het is niet meer wat het geweest is en het zal nooit meer worden wat het was… maar zo ne goeie hebben we nog nooit gehad!
75 JAAR EKONOMIKA JAARFEEST
DE GOUDEN LEO De studenten hebben zopas de lustrumweek voor de viering van 75 jaar Ekonomika achter de rug. Tijdens de voorbereiding van deze lustrumweek en tijdens de samenstelling van het jubileumboek werden de praeses en zijn ploeg bij herhaling geconfronteerd met namen en personages uit de geschiedenis van Ekonomika die hen totaal onbekend waren. Op aanraden van Frederik Reynaert hebben de studenten toen het initiatief genomen om kennis te maken met deze, voor hen onbekende, figuren van Ekonomika. En als een vereniging na 75 jaar nog bestaat, bloeit en blijft groeien, dan moeten die voorgangers, groot en klein, toch wel uitzonderlijke personen geweest zijn. Bovendien, zo dachten deze studenten, moeten we deze kennismaking openstellen voor alle studenten en dus werd er beslist om aan de decaan een goede plaats te vragen in de bibliotheek Robert F. Vanes in de Naamsestraat 69 te Leuven, waar men geleidelijk een ‘Wall of Fame’ zou kunnen opbouwen.
[ Pol Bastin ]
De infrastructuur was in orde; nu moesten de regels nog bepaald worden. In ruggespraak met de alumni werden twee prijzen gecreëerd: de Gouden Leo, aldus genaamd als herdenking aan de stichter Leo Charels en de wall pictures
herinnering een beeldje en zijn foto wordt opgehangen op de “Wall of Fame” met een korte verklaring. De ‘wall pictures’ zullen telkenjare toegekend en gevierd worden ter gelegenheid van het jaarfeest en worden toegekend aan personen wiens inspanningen bepalend of belangrijk zijn / waren voor de werking van Ekonomika; kortom, de stille werkers achter de schermen. Vanuit Ekonomika Alumni vinden wij dit een fantastisch initiatief en dit om twee redenen. In eerste instantie omdat het idee van de studenten gekomen is en in tweede orde omdat dit idee aangeeft dat de nieuwe generatie wil weten wie hun voorgangers waren en dit kan alleen maar bijdragen tot een betere werking van ons netwerk. Tijdens de academische zitting van 23 februari j.l. werden twee personen geëerd. Karel Tavernier werd bedacht met een Gouden Leo en Pol Bastin werd geselecteerd als eerste gevierde van de wall pictures.
75 JAAR E
De regels zouden eenvoudig zijn en dus beperkte men zich ertoe om de prijzen onder de bescherming te plaatsen van een comité samengesteld uit de voorzitter van Ekonomika Alumni, de voorzitter van Ekonomika studenten vzw en de preses.
[ Karel Tavernier ]
EKONOMIKA berichten | maart 2005 | 10
De Gouden Leo zal vijfjaarlijks uitgereikt worden telkens ter gelegenheid van een lustrumviering en bij de selectie zal men streven naar het verkiezen van een persoon uit Ekonomikamiddens die strategisch of structureel een grote rol speelt / gespeeld heeft voor de vereniging. De geselecteerde persoon ontvangt ter
EKONOMIKA berichten "GHJGUFLBOUPPS-FVWFO
EKONOMIKA berichten .BHB[JOFWBOEF&LPOPNJLB"MVNOJ %SJFNBBOEFMJKLTrTUFKBBSHBOHrPLUPCFSOPWFNCFSEFDFNCFS
+BBSGFFTUNFU&ZTLFOT #BFDL 7JODLFOFDPOPNJTUFO
8FMLFPOEFSOFNFS SFEUPO[FFDPOPNJF
-PVJT#BFDL
,BSFM7JODL
8JN.PFTFO
*TMBNJTFSJOHUFHFOPWFS (MPCBMJTFSJOH
*OOPWBUJFJT PO[FUPFLPNTU
0WFSIFJELBO WFFMCFUFS
COLOFON Driemaandelijks magazine van de Ekonomika Alumni Vereniging van Alumni van de Faculteit Economische en Toegepaste Economische Wetenschappen van de KU Leuven p.a. Marijke Decabooter Naamsestraat 69 • 3000 Leuven Tel.: 016/32.66.90 • Fax: 016/32.66.89 e-mail:
[email protected]
Karel werd gevierd omdat hij tijdens zijn twintig jaren als voorzitter aan de basis lag van de verdere regionale uitbouw van Ekonomika en er tevens voor gezorgd heeft dat de permanente vorming de kans kreeg om zich eindelijk op gang te trekken en te ontwikkelen. Anderzijds zou Ekonomika nooit zijn wat het is zonder Pol Bastin. Hij is de perfecte tovenaar die er steeds in slaagt om de moeilijkste opdrachten tot een goed eind te brengen. En dit nu al gedurende meer dan een halve eeuw!
Tom VAN ASSCHE, Preses 75ste Tom DE VOS, Voorzitter Ekonomika studenten vzw Walter HERSSENS, Voorzitter Ekonomika Alumni vzw
Hoofdredacteur: Fa Quix Kernredactie: Nic Bal, Sara Coene, Frederik Crab, Frederik Delaplace, Luc Galoppin, Patrick Moermans, Frank Vandenborre en Jürgen Vanhaverbeke, Cartoons: Eduard Verbeke (EVER) Verantwoordelijke Uitgever: Walter Herssens, Alfons Gossetlaan 49 b3 • 1702 Dilbeek Advertentiewerving: Decom - Sonia De Pauw Tel. 0473/735.464 • Fax 02/481.78.81 e-mail:
[email protected]
Rector André Oosterlinck:
“KULEUVEN IS MOTOR VAN DE KENNISECONOMIE” De academische zitting ter gelegenheid van 75 jaar Ekonomika op 23 februari jl. in de Promotiezaal in Leuven, werd vereerd met een toespraak van André Oosterlinck, rector van de KULeuven. Het was meteen ook een evaluatie was van zijn 10-jarig mandaat van rector dat in de loop van 2005 een einde neemt. Oosterlinck: “Ik ben er altijd voor gegaan en ik denk dat ik er in geslaagd ben de universiteit op de kaart van Europa te zetten”. De rector feliciteerde uiteraard vooreerst Ekonomika met zijn 75-jarig bestaan en dankte ook Ekonomika, zowel de studenten als de Alumni, om zeer goed samen te werken met de universiteit en zorg te dragen voor het imago ervan. André Oosterlinck stelde vooreerst dat de economische positie van de KULeuven niet mag worden onderschat. Anno 2005 staat de KULeuven voor 20.000 jobs en een waardecreatie van ruim 2 miljard €. “Neemt de KULeuven weg en Leuven is opnieuw een provinciestadje zoals pakweg Aarschot of Tienen”.
hoger onderwijs van het langetype en hoger onderwijs van het kortetype – te laten evolueren naar het in Europa gangbare binaire systeem van universitair onderwijs en hoger onderwijs buiten de universiteit. In Vlaanderen heeft de KULeuven zich zeer actief getoond in de associatie-overeenkomsten met de hogescholen. Vandaag mag gerust gesteld worden dat de KULeuven de grootste associatie is die meer dan 50 % van de hogescholen verenigt en die samen ruim 80 % van alle studenten in Vlaanderen omvat. Rector Oosterlinck: “Als grootste universiteit in Vlaanderen is het maar evident dat de KULeuven ook de grootste associatie is geworden. Het zal er nu trouwens op aankomen om een prominente plaats te vinden in een Europese associatie. De bedoeling van de associatie is dat alle partners er beter van worden. Wij willen onze partners beter maken en zelf ook als KULeuven er beter van worden. Het is onze ambitie om zeg maar de beste te zijn in het fundamenteel onderzoek. Daarom hebben wij met de topuniversiteiten in Europa een club gevormd, zoals de Champions League in voetbal, met name de League of European Research Intensive Universities (LERIU). Wij hebben met LERIU bij de Europese Commissie steeds zwaar gelobbyt om voldoende middelen te krijgen voor fundamenteel onderzoek op Europees niveau”.
[ Rector André Oosterlinck ]
EKONOMIKA
Oud-presides aan het woord De rector ging ook nog even in op die andere belangrijke hervorming met name de associaties tussen de universiteiten en de niet-universitaire hogescholen. Ook dit is ingegeven door de Europese harmonisering en wordt nog het meest geconcretiseerd door de invoering van de BAMA-structuur, wat staat voor de Bachelor-Master-Structuur in het Hoger Onderwijs. Licentiaatsdiploma’s zullen in de toekomst niet meer worden afgeleverd. Het concept van de associatie is bedoeld om onze bestaande drieledige structuur – universiteit,
De academische zitting gaf ook nog de gelegenheid aan oud-presides van Ekonomika om kort enkele belangrijke punten uit hun periode te belichten. Toon Demaeseneer (1956-57) vatte “zijn” Ekonomika kernachtig als volgt samen: “Utile Dulci was de leidraad en elk nieuw jaar was een kopie van het vorig jaar, maar beter. Daardoor is Ekonomika ook steeds gegroeid.” Paul Geyssens (1978-79) stelde dat in zijn tijd
EKONOMIKA berichten | maart 2005 | 11
De rector bracht nogmaals de revolutie in de universiteitswereld in herinnering met de zgn. “Bolognaverklaring”. Deze moet worden beschouwd als een Magna Charta. “Bologna” wilde de samenwerking en de uitwisseling tussen universiteiten in Europa centraal stellen en had tegelijkertijd ook als doelstelling om in Europa de beste en grootste talenten te kunnen behouden en/of opnieuw aan te trekken. Als initiatief van aanvankelijk 5 landen is dit nu al uitgegroeid tot meer dan 30 landen. Deze Bolognaverklaring mag dus ook als een belangrijke stimulans worden gezien voor het realiseren van de kenniseconomie in Europa, zoals de Lissabonstrategie van de Europese Unie voorstelt. Oosterlinck: “De KULeuven speelt hierin een belangrijke rol, het is de motor van de kenniseconomie”.
75 JAAR EKONOMIKA Ekonomika al was geëvolueerd tot een klein bedrijf met 25 actieve medewerkers en een omzet van toen circa 75.000 €. De kassier had een sleutelrol. Het was toen al niet evident om de werking financieel in evenwicht te houden. Maarten Jacobs (2002-03) heeft zijn presesschap beschouwd als een zeer hectische periode, waarbij elke dag wel iets te doen was en waar wel ruim 100 studenten op één of andere manier actief betrokken waren bij de werking van Ekonomika-Studenten. Nog steeds wordt in de Leuvense studentenwereld Ekonomika als één van de meest toonaangevende en actieve studentenkringen beschouwd. Toespraken waren er tenslotte ook nog vanwege Tom Van Assche, preses van het 75ste jaar, Walter Herssens, voorzitter EkonomikaAlumni, en Tom Devos, voorzitter van de Studenten-vzw Ekonomika. Een leuke receptie in de mooie Jubileumzaal, waar voor de gelegenheid een kleine tentoonstelling over Ekonomika was georganiseerd, sloot deze smaakvolle academische zitting af.
[ Voorzitter Walter Herssens spreekt het publiek toe in de promotiezaal van de Leuvense Universiteitshallen ]
Fa QUIX
▲ [ Oud-presessen Toon Demaeseneer (1956-57) en Guy Vos (1962-63) waren present. ] ▲ ▲
EKONOMIKA berichten | maart 2005 | 12
[ Mannen van bijna het eerste uur (vlnr): Freddy Nurski (preses 1976-77), Prof. Marc Lambrecht, Luc Vantomme (preses 1986-87), Jo Deneef (preses 196465), Marc Benoit (preses 1959-60), Toon Demaeseneer (preses 1956-57) en Guy Vos (preses 1962-63). ]
[ Erik Swaelen luistert aandachtig naar ere-voorzitter Karel Tavernier. ]
clean energy technology
Kom je energie bij ons verbranden [ Oud-preses Wim Moens (1961-62) met Paul Geyssens (1978-79) en decaan Prof. Filip Abraham. ]
« ... waarom ik bij VYNCKE aan de slag ben? De sfeer is hier opperbest en met een typische no-nonsense mentaliteit wordt hier het Utile aan het Dulci gepaard. We zijn elke dag bezig met milieu, afval en energie ... van Azië tot Latijns Amerika. Vandaag een omzet van 30 miljoen Euro, maar morgen willen we beter doen : groeien in bestaande en nieuwe markten, en dat is net wat ik zocht !»
[ Paul Lindemans (l) staat verbaasd te kijken naast 3 oud-presides: Jan Oosterlynck (1977-78), Freddy Nurski (1976-77) en Karel Dierick (1970-71). ]
[ Oud-preses Paul Geyssens en enkele oudstrijdmakkers (vlnr): Paul-André Meyers, Luk Embrechts, Filip Devos, Paul Geyssens, Leen Clijsters. ]
Johan CALLENS 1985 HIR - Financiewezen
CHINA
CHINA: DE OPPORTUNITEIT EN DREIGING VAN EEN OPKOMENDE WERELDSPELER Er gaat de laatste tijd geen dag voorbij of het woord China valt wel eens in economische middens. De onverzadigbare Chinese honger naar olie en andere grondstoffen leidt tot historisch hoge prijzen. Europese ondernemingen verhuizen naar China, aangetrokken door de extreem lage loonkosten en staan te drummen om toch maar een graantje mee te pikken van het ongekende potentieel van deze spectaculair groeiende economie. Maar ook Chinese ondernemingen gaan op het overnamepad zoals de recente overname van de PC-afdeling van IBM door het Chinese Lenovo aantoont. Volgens sommigen is China dan ook aardig op weg om een economische grootmacht te worden. Reden genoeg dus voor Ekonomika Alumni om een avond te wijden aan dit fenomeen.
zinkpoederfabriek en zorgde vooral voor de inbreng van technologie en know- how. De lokale Chinese partner zorgde enkel voor de cash-inbreng. De technologische voorsprong van Umicore zorgde er voor dat Umicore snel een dominante marktpositie kon verwerven. Later volgden nog JV’s en ook een aantal vestigingen die volledig in handen zijn van Umicore. Daarnaast zorgde Umicore voor een goede dekking van de markt via een uitgebreid verkoopsnetwerk.
CHINA
Umicore als één van de Belgische pioniers
Steeds meer bedrijven worden aangetrokken door de enorme markt van China en besluiten zich te gaan vestigen in China. China is een opportuniteit, maar hoe moet je te werk gaan om deze markt te bewerken? Umicore is één van de Belgische pioniers op vlak van investeren in China. Twee topmanagers van Umicore, senior vice president R&D and Innovation Luc Gellens en Etienne Jeghers, senior legal counsel, waren rechtstreeks betrokken bij de uitbouw van de activiteiten in China en lichtten de strategie van Umicore toe.
EKONOMIKA berichten | maart 2005 | 14
[ Chinezen willen steeds vaker zaken doen in het Westen waaronder ook Europa ]
Umicore heeft geopteerd voor een geleidelijke aanpak. Sinds 1982 al had Umicore een beperkte aanwezigheid via een verkoopskantoor in Hong Kong. Maar de echte expansie in China begon pas een goede 10 jaar geleden. Dan werd het voor Umicore duidelijk dat China enorme mogelijkheden bood. Na een grondige prospectie van de Chinese markt, besloot Umicore op een kleinschalige manier te starten en in eerste instantie slechts een beperkt risico te nemen. Eerst werden een aantal verkoopskantoren opgericht op het Chinese vasteland en niet veel later werd een eerste kleine Joint Venture opgericht met een lokale Chinese partner voor de productie van kobalt. De bijdrage van Umicore was beperkt tot een inbreng in cash en er was weinig tot geen inbreng van technologie. Pas wanneer deze investering rendabel bleek, koos Umicore in een tweede fase voor een meer agressieve aanpak waarbij de rollen omgedraaid werden, Umicore bouwde zelf een
Door deze succesvolle strategie is China een integraal en belangrijk deel geworden van de globale strategie, waarbij Umicore zowel produceert in China voor de export als voor de snelgroeiende lokale markt. Het verhaal van Umicore toont duidelijk aan dat investeren in China heel succesvol en lucratief kan zijn indien geopteerd wordt voor de juiste strategie waarbij geleidelijkheid zeker aangewezen was.
De Chinezen komen: dreiging of opportuniteit? Niet alleen kent China een spectaculaire economische groei, het wordt ook een steeds belangrijker economische macht. Chinezen willen steeds vaker zaken doen in het Westen waaronder ook Europa, aldus Philippe Snel, partner bij het advocatenkantoor Dugardyn & Partners. Dit kantoor biedt in samenwerking met haar Chinese partners de Europese ondernemers bijstand en advies in verband met activiteiten en projecten in China. Daarnaast is het kantoor ook een gesprekspartner voor Chinese ondernemers die steeds vaker bijstand en juridisch advies inwinnen in verband met hun Europese expansiedrift. Deze expansieplannen kaderen in de “Go Global Strategy”, waarbij de Chinese overheid doelgerichte initiatieven neemt die hun bedrijven moeten aanzetten om zich als actieve spelers op de wereldmarkt te profileren. De Chinezen zijn immers bang hun markten te verliezen aan buitenlandse concurrenten en willen daarom hun eigen industrie beschermen door zelf in het offensief te gaan. Zo willen ze ervaring (marketingervaring) en knowhow (technologie) opdoen, een dominante positie verwerven in een aantal industriële sec-
CHINA
toren en ook de grondstoffenaanvoer verzekeren. Bovendien is het een manier om hun grote deviezenreserves nuttig te besteden. Ook al wordt China nog geremd door een aantal zwakheden (zoals een totaal gebrek aan marketingkracht), lijkt het er sterk op dat we straks ook kennis zullen maken met Chinese producten. De komst van de Chinezen hoeft echter helemaal geen dreiging te zijn, we kunnen er juist van profiteren. Hier in België mogen we alvast niet passief blijven, maar moeten inspelen op deze strategie en proberen zoveel mogelijk investeringen naar ons land te halen, zegt Philippe Snel. Daarom is het belangrijk om onze troeven (Brussel Europese hoofdstad, dubbelbelastingverdragen met Hong Kong,…) volledig uit te spelen om de Chinezen te overtuigen in ons land te investeren. Snel oppert nog een aantal ideetjes: waarom geen Mandarijns invoeren in het Middelbaar onderwijs of rechtstreekse vluchten inlassen van Brussel naar China.
China als motor en buffer van de wereldeconomie Finaal schetste Freddy Van den Spiegel, hoofdeconoom van Fortis Bank, het macro-economische (toekomst)plaatje. Economen zijn, dixit Van den Spiegel, perfect in staat om te verklaren wat gebeurd is, maar wat komen zal, is al heel wat moeilijker te voorspellen. De perceptie is belangrijker dan de naakte cijfers. De perceptie kan immers de realiteit veranderen. Toch had Van den Spiegel voor de goede verstaander een duidelijke boodschap.
Maar al deze groeipijnen zijn inherent aan een economie in volle expansie en dankzij de sterke hand van de overheid verloopt deze groei toch veel vlotter dan in veel andere ‘emerging countries’. Van den Spiegel gelooft dus wel degelijk in China en het werd pas
India is next. China is belangrijk en we mogen de boot niet missen. Maar China is niet alleen. We leven in een wereld in volle verandering, waarbij de economische machtsverhoudingen ingrijpend wijzigen. Het is duidelijk dat het economisch zwaartepunt de komende decennia zal verschuiven naar het Oosten waarbij vooral Europa serieus aan belang dreigt in te boeten. Naast China is vooral ook India een heel belangrijke factor. Niet toevallig geraakt de term “Chindia” geleidelijk aan ingeburgerd. Afspraak dus op het volgende -ongetwijfeld eveneens boeiende -seminarie van deze reeks over die andere Aziatische grootmacht, India, op 8 november.
Jurgen VANHAVERBEKE
EKONOMIKA berichten | maart 2005 | 15
Na een vlugge schets van de fenomenale cijfers van de Chinese economie die genoegzaam bekend zijn wees hij op de toch wel veel minder bekende groeipijnen die het mooie plaatje enigszins verstoren. Zo gaat de groei van de economie gepaard met een stijgende industriële werkloosheid, doordat China in snelvaarttempo van de industriële middeleeuwen in de technologische 21ste eeuw is beland. Ten tweede kampt het bankstelsel met een hoge graad van slechte kredieten. Ook de overheid kampt met een deficit op de begroting en het overschot op de handelsbalans mag dan al heel groot zijn t.o.v. de USA, tegenover andere (vooral Aziatische landen) heeft China een groot tekort.
heel interessant als hij wees op de enorme impact die China nu al heeft op de wereldeconomie. China is aan de ene kant een deflatoire machine doordat de markt steeds meer overspoeld wordt door goedkope, in China gemaakte producten (bijvoorbeeld computers). Aan de andere kant zorgt het land voor serieuze inflatoire spanningen op onder andere de grondstofprijzen. Maar China is vooral belangrijk als financier van de gigantische tekorten van de USA. De netto - schuldpositie (lopend tekort en overheidsdeficit)van de Amerikanen is een catastrofe, maar geen probleem zolang landen als China dit tekort blijven financieren. Maar wat als China Amerika niet langer nodig heeft? Dan zou het broze evenwicht in de wereldeconomie kunnen verstoord worden met alle gevolgen van dien.
STUDENTEN
VAN PRESES TOT TOPMAN
STUDENTEN
Het nieuwe academiejaar is gelanceerd, de studentenkringen draaien weer op volle toeren. Er wordt gepintelierd, gedoopt, gefuifd, gequizd en gedebatteerd. De nieuwbakken presessen zijn de spil van het gebeuren. En zonder het daarom bewust na te jagen, ontwikkelen ze in dat presesjaar een profiel dat in de politiek en het bedrijfsleven erg begeerd is. Niet toevallig timmeren velen van hen daarna aan een bloeiende carrière. Zijn de studentenleiders van vandaag de bedrijfs- en politieke leiders van morgen?
EKONOMIKA berichten | maart 2005 | 16
©Rob Stevens
[ De kans is groot dat deze studenten, die deel uitmaken van het huidige Ekonomikapresidium, het ver zullen schoppen in de politiek of het bedrijfsleven. ]
Leuven, november 1987. De jonge en bevlogen sociaal preses van het VRG (Vlaams Rechtsgenootschap) Bart Somers werpt zich in de strijd tegen het Sint-Annaplan van de regering-Martens-Verhofstadt. Als studentenvertegenwoordiger krijgt hij de kans de jonge minister van Begroting Guy Verhofstadt aan de tand te voelen over zijn plannen de regeringstoelage voor de sociale sector aan de KULeuven te halveren. Als leider van verschillende massabetogingen brengt hij vele uren door in de Dagobertstraat, bij de rijkswacht dus. Somers ontdekt er naar eigen zeggen dat hij mensen kan inspireren en motiveren, en bekwaamt zich in de kracht van het woord. Leuven, twee jaar later. De studente Politieke Wetenschappen Els Van Weert voert campagne om het volgende jaar hoofdcoördinator (de meer politiek correcte term voor preses) van Politika te worden. Zonder het te beseffen behaalde ze toen haar eerste verkiezingsoverwinning. De campagne had toen al een maatschappelijke boodschap: het team van Els Van Weert zamelde geld in voor het goede doel, als reactie tegen de exorbitante campagne van Hendrik Bogaert, die er op datzelfde moment in en rond de Leuvense Oude Markt 40.000 euro (1,6 miljoen Belgische frank) tegenaan gooide in de strijd om het presesschap van het machtige Ekonomika.
Miljoenen
De campagne van Henrik ‘Humphrey’ Bogaert in 1989 ging de studentenannalen in als ‘legendarisch’, omdat hij er voor het eerst in geslaagd was zo’n groot bedrag bijeen te sprokkelen voor een presesverkiezing. Zelfs televisiemaker Paul Jambers raakte geïntrigeerd door dat verkiezingsgeweld en volgde Bogaert, tegenwoordig CD&V-kamerlid, op de voet terwijl hij een week lang voor ambiance zorgde in de cafeetjes rond de oude markt. Het voorbeeld is illustratief. We willen studentenkringen wel eens eenzijdig associëren met pintelieren, fuiven, cantussen en andere vrolijkheden, maar iedereen die het hoogste studentenambt bekleedde, kan het beamen: het is bijzonder hard werken. Alleen al de budgetten die ze moeten beheren, doen de nieuwbakken presessen wel eens duizelen. ‘Wij draaiden op jaarbasis een omzet van 75.000 euro’, vertelt Hans Cools, vandaag directieled bij Unilever en in 1988-’89 preses van Ekonomika Leuven. ‘Je bent amper 21, en je moet daar een paar miljoenen Belgische frank gaan beheren. Dat is toch het een en ander. Het is alsof je een minionderneming runt. Die ervaring komt je bij je eerste stappen op de arbeidsmarkt natuurlijk wel van pas.’ Want allen zijn ze het erover eens: in dat ene jaar als preses leerden ze meer dan in hun hele studentenloopbaan samen. Kris Declercq was in 1991-’92 preses van de faculteitskring Kulak in Kortrijk en bracht het tot adjunctkabinetchef van de Vlaamse minister-president Yves Leterme. Hij vat het als volgt samen: ‘Je moet inhoudelijk sterk zijn, een organisatorisch talent zijn en sociaal betrokken zijn. Je bent iemand die een cantus organiseert en tegelijk kritische stukken schrijft voor het studentenblad. Je bent studax en pintelierder tegelijk. Je moet een diplomaat zijn, compromissen kunnen zoeken en strategieën uitwerken waarin iedereen zich kan vinden. Je moet een team rond je kunnen scharen en tegelijk zelf de drijvende kracht zijn. Dat klinkt verdacht veel als de vereiste vaardigheden in veel jobadvertenties, niet?’ Volgens Peter Schelstraete, Ekonomika-preses in 1992-’93 en tegenwoordig verantwoordelijk voor de internationale marketing van CocaCola in Atlanta, leer je ook verder kijken dan je
Geslaagd Ex-presessen zijn bijzonder begeerd op de arbeids- en politieke markt. Dat geven verschillende grote spelers toe. ‘Je mag dat ook niet onderschatten, die mannen hebben bewezen dat ze meer kunnen dan met hun neus in de studieboeken zitten’, zegt Fa Quix, directeur-generaal van de textielfederatie Febeltex en van 1998 tot 2002 voorzitter van Ekonomika Alumni. ‘Een Smartlappen-TD voor 3.000 mensen organiseren doe je niet in een handomdraai. Het zijn ondernemers avant la lettre. Natuurlijk maakt dat indruk bij een sollicitatie. Van alle presessen die ik de voorbije 25 jaar heb zien passeren, zijn ze op enkele uitzonderingen na allemaal bijzonder geslaagd in hun beroepsleven. Ze zitten in de politiek of in managementfuncties of ze stoten door tot algemeen directeur van een KMO.
werk leidt. We doen het zeker niet voor de relaties. Maar we mogen niet ontkennen dat het ook wel zijn nut heeft.’ Bekend is ook dat politieke partijen actief op zoek gaan naar ‘interessante persoonlijkheden’ in studentenbesturen. ‘Toen ik studeerde, gebeurde dat vooral bij Rechten en Economie’, vertelt staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie Els Van Weert (Spirit). Zelf werd Van Weert na haar studententijd door Bart Somers overtuigd haar engagement in de Volksunie voort te zetten. ‘Maar vooral de CVP was daar erg mee bezig. Toenmalig CVP-voorman Wilfried Martens was zelf studentenleider geweest. Hij wist wat hij in die kringen kon vinden.’ Ook grote bedrijven als McKinsey, Fortis Bank, Unilever of Coca-Cola gaan op jacht naar het profiel van studentenleiders. Volgens de huidige Ekonomika Alumni-voorzitter Walter Herssens vragen dergelijke bedrijven lijsten op met resultaten en informeren ze ook geregeld naar eventuele bestuursactiviteiten van studenten. Maar de tijd dat je als preses meteen een job had, is voorbij. ‘Vroeger kon een telefoontje naar de Bank Paribas volstaan om aan het werk te geraken’, herinnert Herssens zich. Niet toevallig waren topmannen Bob Vanes en Mauritz Wollecamp ex-Ekonomika-presessen. Maar vandaag is het geen garantie meer. De laatste twee presessen hebben erg lang naar een job moeten zoeken. De crisis geldt ook voor hen.’
©Rob Stevens
neus lang is. ‘Wat kun je en wat niet? Wat zijn je beperkingen? Het zijn dingen waar je op vrij jonge leeftijd plots mee geconfronteerd wordt. Ik ben in dat jaar heel wat mensen tegengekomen, ook van andere kringen, van NGO’s enzovoort, en dat heeft mijn blikveld enorm verruimd. Ik ben toen erg gaan nadenken over wat ik nu echt wou in het leven. De intensiteit van die ervaring is enorm. Je merkt dat bij alle ex-presessen: je krijgt een soort gedrevenheid, een sterkere persoonlijkheid die alles stuurt. Dat heb ik achteraf pas beseft, en ik ben ook geen preses geworden omdat het goed zou staan op mijn CV. Werken was in die tijd echt ver van mijn bed. Maar blijkbaar krijg je door die ervaring wel het profiel dat ze graag willen in de politiek of het bedrijfsleven.’
[ Een SmartlappenTD voor 3.000 mensen organiseren doe je niet in een handomdraai. Het zijn ondernemers avant la lettre. Natuurlijk maakt dat indruk bij een sollicitatie. ]
STUDENTEN
Toeval of niet?’
Een informeel netwerk bestaat, zeker bij een grote kring als Ekonomika. Maar iedereen is als de dood voor een vergelijking met het ‘Old Boys’ Network’ van Vlerick. Quix: ‘Bij Ekonomika moet niets. Onze Alumni-kring is een vriendenkring die tot een informeel net-
Wat niet wegneemt dat de titel nog steeds een grote troef kan zijn bij sollicitaties. Alle gecontacteerde ex-presessen zijn het erover eens: het is een geweldige ijsbreker. Presessen hebben het ook makkelijker om in bedrijven eens rond de tafel te gaan zitten. ‘Dat speelt enorm mee’, bevestigt Jos Clijsters, manager van het kantorennet van Fortis België en Ekonomika-preses in 1972-’73. Ik neem jaarlijks 500 mensen aan, en ik hou er zeker rekening mee. Je merkt gewoon dat die mensen zich sneller inschakelen in het systeem. Ze hebben de screening van leiderschap al doorgemaakt. En je kunt er van op aan dat het ook niet de domste zijn, aangezien ze erin slaagden naast die fulltime job als preses in korte tijd ook nog eens een berg leerstof te verwerken.’ In november houdt Ekonomika Leuven opnieuw een reeks ‘Carrier Days’ waarop bedrijven zich komen voorstellen aan laatstejaarsstudenten. Ook Fortis Bank is van de partij. De ideale gelegenheid om al eens kennis te maken met studentenleiders en andere economisten die er op een of andere manier uitspringen, stelt Clijsters ‘Het is lang niet altijd
EKONOMIKA berichten | maart 2005 | 17
Behalve de leerschool die ze doorlopen, bouwen studentenleiders ook hun eerste netwerk op. Ons kent ons, zo werkt het wel. ‘Je leert geëngageerde mensen kennen, die je later op allerhande sleutelfuncties weer ziet opduiken’, beaamt VLD-voorzitter Bart Somers. ‘Drie goede vrienden van toen, mijn broeders in de sociale strijd zeg maar, hebben het allemaal gemaakt: Gorik Ooms is directeur bij Artsen Zonder Grenzen, Steven Vansteenkiste is kabinetchef bij minister Marino Keulen en Bert Kruismans scoort in het theater en op televisie.’
IJsbreker
©Rob Stevens
STUDENTEN
PRESES
het intellect dat naar de juiste profielen leidt. Wat telt is de persoonlijkheid, hoe iemand zich sociaal gedraagt. Vroeger waren graden erg belangrijk en sprong boekenwijsheid eruit. Daar zijn we tegenwoordig niet zozeer meer op uit. De wereld is al slim genoeg.’
Ine RENSON Copyright © De TIJD
EKONOMIKA berichten | maart 2005 | 18
EKONOMIKA GEKRUISIGD
Oplossing op p. 29
HORIZONTAAL 1. Deze staat produceert kennelijk niet alles zelf. (10) 6. Inlichting betreffende een piano? (10) 8. Veel draait om een stoffelijk overschot. (2) 9. Als Frans een noot is. (2) 11. Reeds op deze wijze dus. (4) 12. Een hele klus, dat losmaken. (4) 13. De noot van de gewezen voorzitter. (2) 14. Een buitenaards wezen en Frans. (2) 16. Zo is een land volgens zijn gezagsdragers, anders zijn ze niet goed bezig. (10) 17. Roman over een kloosterlinge blijkt gebaseerd op de werkelijkheid. (10)
VERTIKAAL 1. Inhuldigen met een productieve bedoeling. (10) 2. Stromende neerslag. (10) 3. Letten op die hoofdstad! (4) 4. Verkeersdrukte. (10) 5. Zo behandelen ze uiteindelijk een goede student. (10) 7. Een hele korte boom. (2) 10. Modevoorzetsel. (2) 11. Volmaakt ten einde. (2) 14. Fries water. (4) 15. Door dat foefje is de vrachtauto onvolledig. (2)
AFRIKAMUSEUM
Guido Gryseels:
EEN PASSIE VOOR MANAGEMENT EN VOOR CONGO Via stages, cursussen, hulp bij licenciaatsthesissen, etc. Met 15 landen lopen actieve samenwerkingsprogramma’s. Kortom, het KMMA is bijna een groot bedrijf !
Tervuren. Het uitzicht op de (besneeuwde) Franse tuinen grenzend aan het Zoniënwoud is rustgevend. Ongeveer een eeuw terug verbleven een 250-tal Congolezen hier in speciaal opgerichte ‘Congolese dorpen’ ter gelegenheid van de Wereldtentoonstelling. Maar ook vandaag beweegt er opnieuw heel wat in en rond het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika. Sinds het aantreden van Guido Gryseels in 2001 staan vernieuwing, visie en planning hoog op de agenda. Alles lijkt erop dat deze economist er wonderwel in slaagt een brug te leggen tussen het verleden, het heden en de toekomst van deze unieke instelling. Het Museum staat terug op de kaart !
Wat houdt je functie van directeur precies in? Bij mijn aanstelling in 2001 werd me gevraagd de instelling grondig te moderniseren. Met het Copernicusplan poogde de overheid immers de federale instellingen te hervormen, volgens de noden van modern management. Het moet gezegd worden dat er sinds het begin van de jaren zestig in het Museum nauwelijks iets was veranderd. De permanente collectie was erg verouderd. En ondersteunende functies zoals bijvoorbeeld boekhouding en personeelsbeleid waren nauwelijks geïnformatiseerd. Mijn voorgangers waren in de eerste plaats uitstekende wetenschappers. In feite ben ik dus de eerste voltijdse manager van het KMMA. Die functie staat voor het uittekenen van een langetermijnvisie en een goed strategisch plan. Voor een inhoudelijke modernisering van de instelling en haar collectie, ook gericht op het Afrika van vandaag. Voor de aanwerving van de goede mensen en het creëren van de omstandigheden waarin deze correct kunnen functioneren. Voor een optimaal gebruik van de beschikbare middelen. En voor een goede communicatie, zowel intern als extern.
AFRIKAMUSEUM Hier werken bijna 300 mensen, waarvan 80 wetenschappers die overigens meestal een doctoraat op zak hebben. Plus 50 à 60 vrijwilligers. Onze omzet en ons kostenbudget bedragen ongeveer 15 miljoen euro. Ieder jaar leiden we meer dan 100 wetenschappers op.
Wat gaat er aan je komst in het “Afrikamuseum” vooraf ? Met mijn licentiaat en doctorandus Ekonomische Wetenschappen aan de K.U. Leuven op zak, vertrok ik in 1977 richting Australië om er aan de University of New England landbouweconomie te studeren, dankzij een beurs van de Australische overheid. Ik heb enorm veel opgestoken aan deze uitstekende universiteit en was allicht down under gebleven, ware het niet dat ik op een gegeven ogenblik werd opgeroepen voor de driedaagse tests voor de legerdienst in België. Terug in het vaderland nam ik heel toevallig kennis van een advertentie voor een vacature aan de nieuw opgerichte internationale instelling voor landbouwonderzoek met hoofdzetel in Ethiopië. Ik was toen nog niet gedocto-
EKONOMIKA berichten | maart 2005 | 19
Ter inleiding, waar staat het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, afgekort het KMMA, voor ? Het KMMA is meer dan een museum. Naast het verwerven en beheren van collecties, heeft onze instelling ook als taak het verrichten van wetenschappelijk onderzoek en het verspreiden van kennis naar het brede publiek en de wetenschappelijke wereld. Vandaag wil het ook een ontmoetingsplaats zijn waar interculturele dialoog en reële interesse voor hedendaags Afrika aangemoedigd worden. En waar een concrete bijdrage geleverd wordt tot de duurzame ontwikkeling van Afrika.
[ Guido Gryseels ]
reerd en beantwoordde daarom nog niet aan de vereiste kwalificaties (mijn doctoraat heb ik later behaald aan de Universiteit van Wageningen). Maar in een context van politieke instabiliteit – het land was deels in oorlog na de moord in 1974 op keizer Haile Selassie en de daaropvolgende machtsovername door het leger – was het voor deze jonge instelling bijna onmogelijk om hooggeschoolde medewerkers uit het buitenland aan te trekken. En daar lag dus net mijn kans. Ter plaatse werd ik gedurende een week getest, en mede dankzij aanbevelingen vanuit Australië, kreeg ik de job aangeboden. Mijn gebrek aan ervaring heb ik er kunnen compenseren door hard en toegewijd te werken en door mijn makkelijke omgang met anderen. Ik heb er vooral onderzoek verricht naar de traditionele landbouw, onder andere inzake dierkracht en melkveehouderij, met het oog op verbetering van de efficiëntie. Ethiopië is een mooi en enorm boeiend land. Ik heb daar heel graag gewoond en heb er ook veel vrienden gemaakt. Trouwens, kort na mijn aankomst in het land is de politieke situatie er toch wat gestabiliseerd. Ik kon aan het instituut op jonge leeftijd snel carrière maken en werd er adjunctdirecteur voor internationale samenwerking.
EKONOMIKA berichten | maart 2005 | 20
In die internationaal gerichte functie ontmoette ik geregeld belangrijke personen, zo onder meer een verantwoordelijke van de FAO, Food and Agriculture Organization van de Verenigde Naties. Via dit contact kwam ik aldus, na acht jaar Ethiopië, bij de FAO in Rome terecht. Ik werd er verantwoordelijk voor de strategische planning en evaluatie van het internationaal landbouwonderzoek. Ik was weliswaar in Italië gebaseerd, maar was geregeld op verplaatsing in diverse ontwikkelingslanden. Ik heb dit gedurende vijftien jaar gedaan, met veel plezier. En het is dan dat je in het Museum in Tervuren terechtkomt? Klopt. Toen de positie van directeur van het KMMA vrijkwam met de vraag de instelling te hervormen, heb ik mijn kandidatuur gesteld en een beleidsplan voorgesteld. Velen hebben me gek verklaard toen ik voor deze oriëntatie koos. In Rome was ik immers vast benoemd en verdiende ik het drievoudige. Bovendien was het KMMA een federale instelling met een stoffig imago. Maar volgens mij had het Museum een enorm potentieel. Iedereen kent het “Afrikamuseum” als het meest markante symbool in België van de koloniale periode. Maar veel belangrijker is dat we voor Midden-Afrika inzake collectie, kennis en expertise wereldwijd nummer één zijn.
Wat moeten we ons bij die collectie voorstellen? De collectie is gigantisch groot. De permanente tentoonstelling vertegenwoordigt hier minder dan 1% van en is dus maar het topje van de ijsberg. Meer dan 99% zijn dus wetenschappelijke collecties, niet zichtbaar voor het grote publiek. Toch kennen de voorwerpen in de reserves een zekere dynamiek. Vaak worden ze in bruikleen gegeven aan musea in binnen- en buitenland of maken ze het voorwerp uit van intern of extern wetenschappelijk onderzoek. Zij vormen een schat aan informatie, en het is één van de prioriteiten van het Museum om deze te digitaliseren, hetgeen het onderzoek ervan nog verder moet faciliteren. De collectie overspant zowel de humane als de natuurlijke wetenschappen: etnografie, zoölogie, geologie en mineralogie, geschiedenis, land- en bosbouweconomie. Ter illustratie, de zoölogiecollectie telt meer dan 10 miljoen specimens, waaronder 6 miljoen insecten, 600.000 vissen en 300.000 reptielen. De afdeling geschiedenis omvat meer dan één miljoen foto’s, waarvan meer dan de helft dateert van vóór 1960. Het xylarium in de sectie land-en bosbouw bevat meer dan 56.000 houtstalen. De afdeling etnomusicologie beheert een verzameling van 8.000 muziekinstrumenten en de afdeling etnografie meer dan 200.000 etnografische voorwerpen. We hebben hier de grootste en compleetste collecties ter wereld over Midden-Afrika. Het is mijn taak om de toegang tot deze collecties en deze kennis te verbeteren. Ook naar jongeren toe. Per jaar komen ongeveer 40.000 kinderen naar workshops en krijgen hier de kans om Afrika te ontdekken, bijvoorbeeld in een replica van een Afrikaans dorp of door het bespelen van Afrikaanse muziekinstrumenten. Het Museum is uiteraard ook een icoon van België’s koloniaal verleden. In welke preciese omstandigheden komt het tot stand? Tegen het einde van de 19e eeuw poogde Leopold II Congo, toen zijn privé bezit, aan de Belgische Staat te verkopen opdat deze er een kolonie van zou maken. Aanvankelijk stond de regering hier eerder weigerachtig tegenover: omwille van de immense omvang van het land – tachtig maal groter dan België – en van de vele vragen die werden gesteld bij het geweld dat gepaard ging bij de exploitatie van de rijkdommen. Twee elementen zullen uiteindelijk de Belgische overheid overhalen om Congo te verwerven met de doelstelling er
een modelkolonie van te maken. Ten eerste, de internationale druk die op België werd uitgeoefend om actief toe te zien op het geweld ter plaatse. En ten tweede, het overweldigend succes bij de Belgische bevolking van een tentoonstelling die Leopold II in die periode in Tervuren had opgezet omtrent fauna en flora in Congo. Niet minder dan één Belg op drie is toen komen kijken naar een groep van een 250-tal Congolezen die leefden in een Congolees dorp rond de vijvers van Tervuren. Het is trouwens in het verlengde van dit evenement dat in 1904 met de bouw van het Musée du Congo Belge werd gestart. Vijftig jaar lang zal het Museum een propagandainstituut zijn van onze koloniale dimensie en onze koloniale activiteiten actief ondersteunen. Niet toevallig telt het een geologie en mineralogie departement. Op linguïstisch vlak bijvoorbeeld heeft het woordenboeken ontwikkeld voor de verschillende Bantoetalen.
Parallel hiermee loopt in het KMMA nu een andere tijdelijke tentoonstelling, “Natuur en Cultuur in Congo”. Deze expositie toont het unieke van het erfgoed van Congo. Het biedt informatie over de meer dan 200 Congolese talen, de uitzonderlijk rijke biodiversiteit, de nationale parken en het economische en symbolische gebruik van de natuur in Congo. Het is ook de eerste interdisciplinaire tentoonstel-
Het Museum stelt zich ook tot taak actief bij te dragen tot duurzame ontwikkeling in Midden-Afrika. Concreet? Het KMMA verzorgt heel wat opleidingen ten behoeve van Afrikanen en werkt actief samen met Afrikaanse onderzoekers, waarbij het zijn unieke kennis en expertise aanwendt. Ook onze wetenschappelijke collecties worden ter beschikking gesteld voor studie en bruikleen. We voeren tevens een actief programma van repatriëring van copies van documenten, gegevens en informatie die omwille van omstandigheden in Congo verloren zijn gegaan. Denk maar aan geologische kaarten, mijnexploitatievergunningen, historische documenten, etc. Verder concentreren we ons op een actieve dialoog met Afrikaanse gemeenschappen in België zoals bijvoorbeeld met betrekking tot de renovatie van het Museum en het plannen van culturele activiteiten. Het Museum moet een contactcentrum zijn. Afrikanen moeten zich hier thuisvoelen ! Hoe kijk je terug op het belang van je studies economie? Ik kijk met heel veel tevredenheid terug op mijn studies economie met specialisatie internationale ontwikkeling. Die opleiding heeft me vooral een goede theoretische basis en een denkkader bijgebracht. Ook de case studies vond ik heel interessant. Economie blijft een studierichting waar je nadien alle kanten mee uitkan. Zo geeft het me vandaag een goede basis om het KMMA te leiden. Ik ben geen expert in Afrikaanse beeldjes of in geologie. Wel een full-time manager die in zijn vorige jobs steeds aan beheer en planning heeft gedaan, die kan terugvallen op 25 jaar ervaring in ontwikkelingslanden en die een wetenschappelijke achtergrond heeft. Mijn huidige functie is een interessante cocktail van management, publieke dienstverlening, onderzoek en verspreiding van kennis, en combineert bovendien mijn passie voor Afrika en ontwikkelingseconomie. Ik ben ervan overtuigd dat je het Museum kan hervormen op vrij korte tijd. Ik probeer heel participatief en transparant te werken. Het KMMA is een federale overheidsinstelling, wat niet altijd makkelijk is vermits bepaalde bevoegdheden zoals cultuur, onderzoek en onderwijs nu regionaal zitten. Daarom moet ik soms bepaalde beslissingen forceren. Een van mijn management principes is “pick your battles”, aangezien de mid-
EKONOMIKA berichten | maart 2005 | 21
Momenteel loopt de succesvolle tentoonstelling “Het geheugen van Congo. De koloniale tijd”. De koloniale dimensie van het Museum blijft dus toch wel belangrijk? Deze dimensie valt niet weg te cijferen. Het was dan ook een bewuste keuze bij mijn aanstelling om een grote tijdelijke tentoonstelling te wijden aan het koloniale verleden van Congo. De voorbereiding ervan heeft drie jaar in beslag genomen. En het is een overweldigend succes. Op één maand tijd kwamen er 35.000 bezoekers over de vloer. Ook de mediabelangstelling is enorm, met grote artikels in de New York Times, Herald Tribune, Wall Street Journal, NRC Handelsblad, etc., en met televisiereportages op onder andere de BBC. Op de persconferentie waren er maar liefst 140 journalisten aanwezig, uit binnenen buitenland. Maar veel belangrijker nog is dat deze tentoonstelling opnieuw het debat over ons koloniaal verleden opent. Dit verleden heeft onmiskenbaar een omstreden dimensie, met name de geweldperiode onder het aanvankelijk bewind van Leopold II. Maar laten we toch ook niet al de fantastische dingen die België in Congo heeft kunnen verwezenlijken, vergeten: gezondheidszorg, onderwijs, landbouwonderzoek, infrastructuur, etc.
ling, totstandgekomen dankzij een goede samenwerking tussen onze diverse departementen.
AFRIKAMUSEUM delen en de tijd beperkt zijn. En op het studentenleven? Veel tijd om actief te zijn in het studentenleven had ik niet. Enerzijds omwille van mijn job als redacteur bij De Standaard en het Nieuwsblad, om mijn studies te financieren. Anderzijds was ik sociaal behoorlijk actief in mijn geboortedorp Alsemberg, zowel als voorzitter van de lokale jeugdraad als op het vlak van ontwikkelingshulp. Wat niet wegneemt dat ik wel geregeld deelnam aan een Ekonomika activiteit. Ook stond ik gedurende een periode éénmaal per week als vrijwilliger achter de tapkast van de Ekonomika Bar. Wat is je visie op de toekomst van het Afrikaanse continent? Optimistisch. Er ontstaat geleidelijk aan een
kader van grote Afrikaanse leiders. De twee grote figuren vandaag zijn Nelson Mandela en Kofi Annan, die beiden een voorbeeldfunctie hebben en getuigen van visie en leiderschap. Verder beschikt het continent over belangrijke natuurlijke rijkdommen. Wat nu nodig is, is politieke stabiliteit. Dat dit een proces is van vallen en opstaan, blijkt uit de actualiteit. Wat kunnen wij, westerlingen, leren van de Afrikanen? Het gevoel voor humor en het optimisme waar Afrikanen, vooral de Congolezen, blijk van geven in moeilijke omstandigheden. Ook de tolerantie die ze manifesteren en het belang dat ze hechten aan de familie.
Patrick MOERMANS
BOEKONOMIKA
WALLSTREET IS EEN MYTHE
Waarom sommige bedrijven een sprong vooruit maken en andere niet
EKONOMIKA berichten | maart 2005 | 22
Veranderingsprogramma’s, aandelenopties, acquisities, technologie, revolutie….het zijn allemaal mythes volgens Jim Collins, auteur van ‘Good to Great’ (*). Bedrijven die uitzonderlijk presteren hebben geen naam en geen plan voor hun transformatie, organiseren geen “change programs” om iedereen beter te laten performeren, motiveren hun mensen niet, maar werken met zelfgemotiveerde en zelfgedisciplineerde mensen. Er is geen verband tussen aandelenopties, hoge lonen, bonussen en een sprong vooruit maken. Acquisities stimuleren niet tot uitzonderlijke performanties. Technologie is belangrijk maar pas wanneer de verandering tot uitzonderlijke resultaten reeds bezig is.
Jim Collins heeft zijn onderzoeksresultaten op een heldere manier uiteengezet in zijn bestseller “Good To Great”, die ondertussen reeds van 2001 dateert, maar sinds 2004 in Nederlandstalige versie is verschenen. Miljoenen managers hebben dit boek verslonden en vele bedrijven hebben dit als ‘verplichte’ managementlectuur aan hun medewerkers meegegeven. In tegenstelling tot vele andere managementlectuur, is dit boek gebaseerd op een vijf jaar durende studie van bedrijven, met als hamvraag wat nodig is om een goed bedrijf om te vormen in een uitzonderlijk bedrijf.
Verbazingwekkend Daarbij startte Collins, samen met zijn 21-
koppige team uit zijn onderzoeksbureau, een analyse van 1435 bedrijven uit de verschillende edities van de Fortune 500. Daarbij gingen ze op zoek naar die bedrijven die een wezenlijke verbetering in performanties aan de dag wisten te leggen. Uit dit onderzoek filterden ze uiteindelijk 11 bedrijven (waaronder KimberlyClark, Fannie Mae, Wells Fargo, Gilette, enz.), die over een periode van 15 jaar (sinds 1926) factor 6,9 beter performeerden dan de markt. Daarna gingen ze op zoek naar wat de goodto-great bedrijven gemeenschappelijk hebben en hen daarin onderscheidt van minder succesvolle, vergelijkbare bedrijven. Ze kwamen tot vaststellingen die menig managementexpert zal verbazen….
Niveau 5 leiderschap De leiders van deze bedrijven bleken zonder uitzondering rustige, bijna verlegen en zichzelf wegcijferende mensen te zijn, maar tegelijkertijd ook mensen met een zeer sterke wil en onverzettelijkheid. Collins noemt dit niveau 5 leiders, die helemaal niet beantwoorden aan de stereotype charismatische tycoons die men vaak voor ogen heeft. Bovendien is het overgrote deel van deze leiders doorgegroeid van binnen het bedrijf, in tegenstelling tot veel andere bedrijven die hun heil zochten buiten de eigen organisatie. Collins stelde ook vast dat over deze leiders weinig tot geen persartikelen terug te vinden waren (omdat ze de
belangstelling niet opzoeken en zelfs trachten te mijden) en dat bijgevolg elk van deze leiders totaal onbekend was bij het grote publiek.
dag op de andere of tijdens één of andere breed opgezette meeting. Het nam hen gemiddeld vier jaar in beslag om tot dit inzicht te komen.
Het aanwerven van de juiste mensen
Gedisciplineerde organisatiecultuur
Leiders van deze good-to-great bedrijven starten niet met de richting aan te geven, wel met de vraag wie ze aan boord willen. Ze zorgen er allereerst voor dat de juiste mensen op de trein zitten en de verkeerde mensen eraf stappen, vooraleer ze de reis beginnen. En als je de juiste mensen aan boord hebt, dien je ze niet te motiveren omdat ze zichzelf motiveren. Niets is immers sterker voor de juiste mensen dan deel uitmaken van een team waarvan uitzonderlijke resultaten verwacht worden. Met de verkeerde mensen aan boord, kan je misschien in de juiste richting evolueren, maar zal je nooit veranderen van goed naar uitzonderlijk.
De meeste mensen gebruiken wel “to do”lijstjes, maar weinig mensen gebruiken “stop doing”-lijstjes. Leiders van good-to-great companies onderscheiden zichzelf door de discipline zich uitsluitend bezig te houden met die zaken die binnen hun egelprincipe passen en te stoppen met die zaken die hier niet in passen. De good-to-great bedrijven hadden elk een gedisciplineerde organisatiecultuur waarin regeltjes, richtlijnen en zelfs bazen grotendeels overbodig werden…
BOEKONOMIKA
Kenmerkend bij de good-to-great bedrijven was verder de eigenschap de harde feiten onder ogen te kunnen zien en ze niet weg te vegen onder de tafel in de hoop dat ze daar blijven (of zichzelf oplossen!). Ze zijn realistisch in het analyseren van de feiten, confronteren zichzelf met de harde feiten en verliezen daarbij nooit de hoop.
Het egel-principe
Waarin kunnen we de beste van de hele wereld zijn? Wat is cruciaal voor ons voortbestaan (profit of cash flow per “x”)? Waarin ligt de passie van onze kernmedewerkers? Indien deze vragen eerlijk beantwoord worden, rekening houdend met de harde feiten, zal het egelprincipe vanzelf beginnen groeien. Het ontdekken van dit egelprincipe kwam er voor deze bedrijven echter niet van de éne
Minpunt aan dit boek is enerzijds de praktische kant van de methode. Conceptueel is het allemaal zeer duidelijk en logisch, maar er is geen link naar hoe deze theorieën succesvol in de praktijk kunnen vertaald worden. Aan de andere kant zijn er duidelijk al heel wat bedrijven die de kennis toepassen als we kijken naar de vele transformaties en verkoop/ acquisitie-operaties die in de economische pers aan bod komen. Ander minpunt is dat de filtering van de good-to-great companies wel heel eenzijdig gebaseerd is op financiële successen. Uiteraard is dit de maatstaf bij uitstek bij bedrijven in de profitsector - zeker bij beursgenoteerde bedrijven- en vormt dit ook een zeer interessante analyse, maar een uitbreiding van deze of andere principes naar de social-profitsector zou zeker even interessant zijn en de waarde van deze studie doen toenemen, misschien zelfs met een factor 6,9…?
Sara COENE (*) Jim Collins, Good to Great, 2004, paperback, 284 pag.
EKONOMIKA berichten | maart 2005 | 23
Een oude Griekse parabel maakt een onderscheid tussen wolven, die vele kleine dingen weten en egels, die één groot ding weten. Alle good-to-great leiders bleken egels te zijn. Zij slagen erin de complexe wereld te vertalen in één enkel, dynamiserend idee of principe dat alle beslissingen kanaliseert en unificeert. Een idee dat eenvoudig is, maar tegelijkertijd een reflectie is van diepgaand inzicht en begrip van de situatie. De good-to-great bedrijven bleken dus eenvoudige succesformules te hebben. Alle activiteiten van deze bedrijven bleken op de intersectie van drie cirkels te liggen, die drie centrale vragen reflecteren:
Dit boek is zeer gedocumenteerd, maar niettemin zeer gemakkelijk leesbaar. Opvallend is dat deze good-to-great bedrijven geen magisch omschakelingsmoment gekend hebben. Ze zijn echter gekenmerkt door eenvoud en duidelijkheid, door gestaag doch volhardend de focus te blijven leggen op de vitale zaken, alle eventuele distracties eliminerend. Het stereotype beeld van de charismatische, extraverte CEO aan het hoofd van deze bedrijven werd door het onderzoek van Jim Collins’ team vakkundig neergehaald.
FILMONOMIKA
THE AVIATOR: HOWARD HUGHES EN DE AMERIKAANSE DROOM Howard Hughes (1905-1976) wordt steevast opgevoerd als de flamboyante, excentrieke miljardair-entrepreneur die eindigt als een zielige kluizenaar die mensenschuw is geworden door zijn smetvrees. En al klopt dit cliché wel, het doet hem te weinig eer aan als pionier van de commerciële luchtvaart en als icoon van het kapitalisme. De film ‘The Aviator’, een biografisch verhaal (biopic) over het leven van Howard Hughes, herstelt gelukkig dit beeld. Regisseur Martin Scorsese had er een Oscar voor de beste film voor moeten krijgen.
Zijn grootste economische overwinning is zonder twijfel die tegen het luchtvaartestablishment. De commerciële luchtvaart staat nog maar in haar kinderschoenen, maar toch probeert één grote maatschappij PANAM geleid door CEO Juan Trippe het wettelijk monopolie af te dwingen op de internationale vluchten, vooral de transatlantische vluchten van New York naar Parijs. Dat gaat regelrecht in tegen het ondernemershart van Hughes, die gelooft in vrije concurrentie. Het is trouwens hij die met zijn bedrijf TWA (Trans World Airlines) de eerste vliegtuigen bouwt die 4.800 km non-stop kunnen vliegen.
FILMONOMIKA En zij die nog niet overtuigd zouden zijn van de acteurskwaliteiten van Leonardo Di Caprio zullen niet anders kunnen dan toegeven dat hij op een weergaloze wijze de legende ‘Howard Hughes’ tot leven brengt. Hij is een mens van vlees en bloed, al toont hij nogal wat bizarre trekjes.
EKONOMIKA berichten | maart 2005 | 24
De film portretteert de hoogtepunten in de carrière van Hughes van 1927 tot 1947 en vermijdt daardoor het pijnlijke levenseinde van een door bacteriën geobsedeerde kluizenaar die daardoor ongetwijfeld de grootste klant van kleenexjes van zijn tijd moet zijn geweest. Wie hoog vliegt, kan diep vallen, en dat heeft hij in zijn leven ook enkele keren letterlijk meegemaakt. Op jeugdige leeftijd erft hij een groot fortuin als zoon van een Texaanse oliebaron. Hij ziet dan al dat er zich nieuwe ‘business opportunities’ aandienen die de twintigste eeuw grondig zullen veranderen. De filmindustrie bijvoorbeeld. In 1927 start hij aan zijn 3 jaren durende filmepos ‘Hell’s Angels’ waarin hij de luchtgevechten van WO I met dubbeldekkers spectaculair in beeld brengt. Het derde draaijaar is er gekomen om de opkomst van de geluidfilm niet te missen. De hele filmonderneming is een groot financieel risico, maar Howard Hughes zet door want hij gelooft rotsvast in de toekomst van de filmbusiness. En hij heeft succes. Hij neemt ook de gevestigde filmbonzen op de korrel, die deze nieuwkomer in Hollywood liever niet zien komen. Met zijn producties ‘Scarface’ en ‘The Outlaw’ draagt hij ook de filmcensors uit die deze films respectievelijk te gewelddadig en te sexy vonden. Hij haalt alweer zijn slag thuis.
Wat volgt is een boeiende strijd, in 1947, tussen Hughes (TWA) en Trippe (PANAM). Trippe stuurt een Amerikaanse senator, ene Brewster (Alan Alda) in het strijdperk. Deze moet een wetsvoorstel indienen dat het wettelijk monopolie aan PANAM toewijst. Om Hughes helemaal kapot te krijgen richt Brewster een senaatscommissie op waarin Hughes moet komen uitleggen wat hij met 56 miljoen $ overheidsgeld had uitgericht. Hughes bouwde voor de Amerikaanse regering - maar mislukte daarin een spionagevliegtuig (43 miljoen $ steun) en een gigantisch transportvliegtuig (de Hercules met 8 motoren, 13 miljoen $ steun). Hem wordt verweten van een dief, een oorlogsprofiteur en een fraudeur te zijn. Hughes verdedigt zich met verve in de senaatscommissie. In plaats van zijn ondergang wordt die commissie zijn triomf. Hughes ontmaskert senator Brewster als ‘betaald door PANAM’. Hughes ontdekt nl. dat Brewster overal gratis met PANAM vliegt, dat hij 20.000$ fondsen voor zijn verkiezingen ontvangt en een ‘persoonlijke vriend’ is van Juan Trippe, de CEO van PANAM. Hughes wordt vrijgesproken en het wetsvoorstel wordt ingetrokken. Howard Hughes redt op die manier de concurrentie in het internationale luchtverkeer dat daarna een exponentiële groei kent. Als kleine jongen vertelde Howard aan zijn moeder: “Later als ik groot ben wil ik de mooiste films maken, de grootste vliegtuigen bouwen en de rijkste man ter wereld worden”. Hij heeft het allemaal gerealiseerd: The American Dream.
Fa QUIX
REGIONALE KERN ANTWERPEN
NIEUWJAARSRECEPTIE BIJ CREYF’S [ Kantoor te Antwerpen ]
omdat het zo druk is op de zaak (én die kan typen en niet zagen ! )
Is het toeval of niet, maar als onze voorzitters Mark en Mark zelf iets organiseren, is er altijd eten in de buurt. En drinken. En dit keer al vanaf de eerste stap die we over de drempel zetten. En dit was de drempel van Creyf’s in Antwerpen. En dit gebeurde op een donderdagavond 20 januari van het nieuwe jaar 2005.
Dat de heer Crijns een verstandig man was, bleek andermaal uit de beknoptheid van zijn betoog, dat hij afsloot met een uitnodigend gebaar naar de receptietafels, om ons geëerd Dulci-doel te bereiken: bijeen zijn onder vrienden, elkaar het beste wensen, en klinken op het komende jaar. En daar hebben we dan ook veel energie en tijd in gestoken en getracht dit zo goed mogelijk te doen. En toen voorzitter Mark Van Rompaey als laatste de drempel naar buiten overschreed en even achterom keek, zag hij dat het goed was.
ANTWERPEN Eric DORPMANS
[ Mark Van Rompaey ] [ Johan Crijns ]
EKONOMIKA berichten | maart 2005 | 25
En daar bleef het niet bij. Voor een talrijk opgekomen publiek schetste Mark Van Rompaey eerst de historiek van de reeds voorbije activiteiten, om daarna een blik te werpen op de toekomst. Tot juni zit het programma reeds eivol. Daarna kreeg de Algemeen Directeur van Creyf’s, Johan Crijns, het woord en met dit woord loodste hij ons door de nieuwe tendensen in het HR-outsoursing. Hij bedoelt hier natuurlijk mee de diverse taken en opdrachten die verband houden met personeel, en uitgegeven worden aan derden. Met als voornaamste drijfveren: werk en kosten besparen, managementproblemen oplossen, bescherming tegen productieschommelingen, focussen op kernactiviteiten, innovatievermogen en specifieke competenties van derden inroepen, risicospreiding, financiële flexibiliteit. Dit kan gaan van het uitgeven van de loonadministratie, over de opleiding tot een totale carrièrebegeleiding. Dat Creyf’s ondertussen tot een van de vijf grootste “boiten” van Europa behoort met betrekking tot deze materie (Solvus Resource Group), kregen we aan het einde te horen, ondersteund door de nodige cijfers. En ook het gebruikte vakjargon was niet van de poes, want het was voortdurend van “eitchaar” (HR) hier en “eitchaar” daar, gevolgd door termen als temporary staffing, cost cuttings, secondments, outplacement, consultancy enzovoort en zoverder. Het gaat hier duidelijk niet meer om een “tijdelijk interimmeke” die even komt inspringen,
Na de toneelavond op 25 februari staat er op het menu: een “wateractiviteit” in april, een stadswandeling in mei en het bezoek aan het “Deurganckdok” in juni. U komt toch ook?
REGIONALE KERN ANTWERPEN
REYNAERS ALUMINIUM: TOPSPELER Op donderdag 16 september kreeg Ekonomika Antwerpen de gelegenheid om kennis te maken met Reynaers Alumnium, de leverancier van aluminiumprofielen voor de bouw uit Duffel. Met 61 inschrijvingen beloofde de opkomst een succes te worden. Dat uiteindelijk ‘slechts’ een veertigtal deelnemers kwam opdagen, had wellicht te maken met het vroege aanvangsuur omwille van de beveiliging van het gebouw. Martine Reynaers, de manager van het jaar, bevond zich op dat ogenblik in China. Een zevenkoppige ploeg van commerciële en technische Reynaers-medewerkers stond in voor ons onthaal. Aan de hand van een verzorgde presentatie gaf Olivier Trop, de communicatiemanager van Reynaers Aluminium, een overzicht van de activiteiten en de markt van het bedrijf. Indrukwekkende groeicijfers en een spectaculaire internationale doorbraak zijn ons bijgebleven. Aansluitend heeft Olivier Trop de rol van
het Reynaers-institute toegelicht, dat in februari van dit jaar in gebruik is genomen als centrum voor opleiding en uitwisseling van kennis voor medewerkers en klanten. De presentatie werd afgesloten door key-account manager Johan Van Den Bergh, die de verdeling tussen projectverkoop en residentiële verkoop op de thuismarkt en in de belangrijkste exportlanden heeft toegelicht. De avond werd afgesloten met een verzorgd en ruim bemeten drankje en hapje in het Reynaers-institute, waar we de gelegenheid hadden om in detail na te praten met de Reynaers medewerkers, temidden van de machines en de testopstellingen. De beveiliging van het gebouw bleek inderdaad onverbiddelijk. Om 21.30 stipt zette het afgaande alarm een punt achter deze geslaagde activiteit.
ANTWERPEN
Luc VAN CAMP
LILLE: CULTURELE HOOFDSTAD
EKONOMIKA berichten | maart 2005 | 26
Als de Rode Duivels er niets van bakken tegen onderdelen van het vroegere Joegoslavië, als onze twee tenniscoryfeeën op apegapen liggen wegens sleet op hun nog jonge lichaam, als wereldkampioenen motorcross voor bijna levenslang geschorst worden wegens het invoeren van nieuwe disciplines zoals “brilwerpen” en “staken”, en als zelfs “den Antwerp” uit de voetbalbeker gebonjourd wordt, kan onze Vlaamse en/of vaderlandslievende trots slechts aan een algemeen verval ontkomen door middel van een culturele oprisping. En welke uitstap geeft een betere aansluiting tussen moderne kunst en een stuk van ons Vlaams verleden? Juist: LILLE. En nog net voor het afsluiten van het hoofdstuk “Culturele Hoofdstad van Europa” op 20 november, hebben we een graantje meegepikt van het culturele aanbod dat Rijsel een heel jaar door te bieden had. Daar we niet uitgenodigd waren door onze metropool op de defilés van die dag, werd 11 november als ideale datum gekozen, en aldus geschiedde. De groep was niet erg groot, wat het gidsen door de binnenstad vergemakkelijkte. Onder de kundige leiding van een Nederlandse gidse flaneerden we, goed
ingeduffeld en wat onwennig bij de eerste koude, maar gelukkig zonder regenscherm in de aanslag door de mooie straatjes van het centrum. Onze gids leidde ons langs de markt, de Vieille Bourse, het Palais Rihour, het Théâtre du Nord, de Kamer van Koophandel met zijn belfort en de Cathédrale Notre-Dame de la Treille met zijn zeer moderne afwerking en glasraam. In de Hospice Comtesse bezochten we het museum, en ook het museum van Schone Kunsten kreeg onze aandacht. Zowel de kunstwerken van onze Vlaamse meesters Rubens en Van Dijck als de gevels met duidelijke Vlaamse invloed bewezen de Vlaamse wortels van deze stad. We keken naar de etalages van Patisserie Meert, en aten Dame Blanche met meer saus dan ijs. Maar zowel in de Café de Rihour als in het restaurant “La table du Boucher” werd de innerlijke mens met het nodige respect verwend. Toen het tijd werd om huiswaarts te keren en de nacht reeds viel, toonde de stad met haar talrijke tijdelijke kunstwerken ons een betoverend en feeëriek schouwspel op markten en pleinen. En nog meer cultuur. Om te bekomen van de klap op ons muziekminnend hoofdje dat Jouri het nieuw idool 2004 is gewor-
den dank zij een goed georchestreerde marketingactie waarbij de aandelen van Belgacom, Mobistar en Base fors de hoogte ingingen, stortten we ons op 15 december op het authentieke Vlaamse Operagebouw in Antwerpen, waarbij het de bedoeling was om ook eens “achter het gordijn te mogen piepen”. Maar een gids begint altijd bij het begin, en zo mochten we vernemen dat het gebouw “Vlaamse” opera moest heten, als reactie tegen de Bourlaschouwburg waar vooral de Franssprekende Antwerpse bourgeoisie naartoe kwam. En dat het gebouw “hier” moest komen omdat net (in 1870) de omwalling afgebroken was, en een nieuwe boulevard nood had aan meerdere prestigieuze gebouwen waaronder ook “den depot”, het gerechtsgebouw en “den attené”. Dat het 1907 werd vooraleer alle paperassen in orde waren, zal wel niemand verbazen en dat je een Frans fronton hebt, met binnen Jugendstil-ornamenten en Zweeds marmer, al evenmin. Verbazingwekkend is wel de enorme hoogte boven het podium (26 meter) en de vele repetitiezaaltjes en paskamertjes in het achtergebouw. Na 66 trappen omhoog kom je puffend aan op “Den Uil”, een niveau waar je nog diverse naaiateliers,
pruikenkamers, schminkkamers en paskamers tegenkomt. Het is schrijnend hoe kaal, oud en versleten deze vertrekken zijn, en hoe schril ze afsteken tegen de chique rode kussens van de zetels en het met hand bewerkte houtwerk ter hoogte van de loges. Al wat daar letterlijk bovenuit steekt, is aan renovatie toe. En die komt er want in 2005 gaat de Opera voor een jaartje dicht, om nadien als spiksplinsternieuw te heropenen. De gids had het nog uitvoerig over de hoge kwaliteit van onze opera (bij de 20 beste van Europa), over de hoge eisen die gesteld
worden aan de artiesten, over de macht van de regisseur en de taak van de lichtman, de kostprijs van de spots, de automatisering van de belichting, de samensmelting van de opera’s van Antwerpen en Gent, de intendant, de “jardin” en de “cour”, en het voortreffelijke vakmanschap van de Russische scheepstimmerlieden van de Tsaar die de dakconstructie gemaakt hebben. Normaal organiseert de Opera vijf verschillende voorstellingen per jaar, maar in 2004 hebben zij daar bovenop nog het verzameld gemengd Ekonomika-
Antwerpen-koor in hun eigen opera het “Io Vivat” mogen horen zingen, helemaal “verniet en voor niks”, en zelfbedruipend, terwijl de andere voorstellingen per definitie verlieslatend zijn. Nu ook de stad Antwerpen dreigt de subsidies aan de opera op een laag pitje te zetten, zit er misschien nog wel een carrière in voor dit koor, ook al hebben ze Idool 2004 niet gewonnen. Voorzitter Mark 1 dankte terecht de gids en organisatie, ook voor de versnaperingen achteraf.
Eric DORPMANS
BRUSSEL
BRUSSEL
DE KERN BRUSSEL VIERT ZIJN 35-JARIG BESTAAN Op 21 december 2004 werd het 35-jarig bestaan van Ekonomika Brussel gevierd in het Koninklijk Muziekconservatorium te Brussel.
[ Oud-voorzitters van Ekonomika Brussel: naast nationaal voorzitter Walter Herssens (vlnr): Gaston Meuleman, Jules Ackermans (huidig voorzitter), André Hons, Fa Quix, Guy Standaert, Fernand Van Lierde en Erik Swaelen ] ▲ [ Huidig voorzitter van Ekonomika Brussel Jules Ackermans houdt de feestrede ]
[ Wilfried Van Der Perre (l) onderhoudt het gezelschap ]
EKONOMIKA berichten | maart 2005 | 27
▲
Jules Ackermans is een man met een quasi onbegrensd netwerk en schudde tijdens de feestelijke receptie het programma voor het jaar 2005 uit zijn mouw. 2005 wordt ongetwijfeld alweer een succesvol jaar voor de kern Ekonomika Brussel.
▲ [ Gezellig onderonsje met Walter Herssens, erevoorzitter Karel Tavernier, mevr. Weets, Marie-Jeanne Dewit (secretariaat Brussel) en Fons Weets ]
▲
De dynamische voorzitter Jules Ackermans schetste in het kort het ontstaan van Ekonomika Brussel en huldigde de diverse voorzitters. Het specifieke van Ekonomika Brussel zijn de maandelijkse lunchcauserieën van 12 tot 14 uur met een prominente figuur of een prominent actueel thema. Na vele jaren “thuis” te hebben gespeeld in Hotel Astoria aan de Kruidtuin, is sinds enkele jaren de plaats voor de thuisactiviteiten ondergebracht bij Tractebel, aan het Troonplein in Brussel. De ontvangst, verzorgd door Tractebel, is er trouwens steeds uitstekend.
REGIONALE KERN BRUSSEL
DEBAT: WAARHEEN MET BELGIË? Kan dit land nog worden samengehouden? De polemiek rond de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde wijst telkens weer naar de tegenstellingen tussen de 2 grote gemeenschappen van ons land. Daarover werd door de kern Brussel van Alumni-Lovanienses op 25 februari 2005 een debat gevoerd tussen Herman Van Rompuy, CD&V-parlementslid en minister van staat, en journalist Guido Fonteyn, Wallonië-kenner van De Standaard. Het debat werd gemodereerd door Steven Vanackere, voorzitter van de kern Brussel en CD&V-parlementslid.
BRUSSEL
EKONOMIKA berichten | maart 2005 | 28
Economisch zwak Wallonië
Guido Fonteyn is niet alleen een grote Wallonië-kenner, maar hij houdt ook oprecht van dit landsdeel. Toch moet ook hij toegeven dat Vlaanderen vandaag economisch sterk staat en Wallonië zwak. Hij meldde het cijfer van de jeugdwerkloosheid van 39 % in Mons, de thuishaven van PS-voorzitter en tevens populairste politicus in Wallonië Elio di Rupo. Guido Fonteyn vindt het ook merkwaardig dat Wallonië op zo’n korte tijd “verarmd” is, nl. vanaf de jaren ‘60. Tot dan kende Wallonië een quasi onafgebroken economische groei sinds de Belgische onafhankelijkheid met “full employment”. Zelfs met een tekort aan arbeidskrachten vermits zoveel Vlamingen er in de zware industrie zijn gaan werken. Hij wijt de economische achteruitgang van Wallonië niet aan de mentaliteit van de beroepsbevolking (“ze willen niet werken”, zegt men), noch aan de vakbonden (“het FGTB heeft er alles te zeggen”), omdat deze clichés volgens hem overroepen zijn. De ware reden is de delocalisering van de zware industrie, inzonderheid de staalsector en dit als gevolg van de globalisering. Maar hij waarschuwt ervoor dat ook in Vlaanderen de delocalisering op gang is gekomen in heel wat industrietakken zoals hout en meubel, textiel en confectie, en in de nabije toekomst wellicht ook in de machine-industrie, en de autoassemblage is niet gerust in zijn toekomst in Vlaanderen. Het zou wel eens kunnen dat Vlaanderen in de komende jaren een groter slachtoffer wordt van de economische globalisering en delocalisering dan Wallonië. Bovendien ziet Fonteyn een heropleving in Wallonië: technologiebedrijven vestigen zich in Charleroi oftewel “Brussels South”. En de logistieke bedrijven komen meer en meer in de regio van La Louvière. Bovendien zijn de provincies Luxemburg en Waals-Brabant traditioneel welvarend. Herman Van Rompuy deelde toch niet helemaal deze analyse die volgens hem te veel neerkomt op een “excuus-theorie”: “Het is niet ons fout dat het niet goed gaat in Wallonië,
zeggen de Walen, het is de fout van het grootkapitaal dat is weggetrokken”. Vlaanderen heeft in de eerste helft van 20ste eeuw ook af te rekenen gehad met een zware terugval van de economische activiteit o.a. door het verval van de vlasindustrie. Toch is Vlaanderen er vrij snel in geslaagd om economisch om te schakelen. Waarom wil dat maar niet lukken in Wallonië? Volgens Herman Van Rompuy schort er wel degelijk iets aan het economisch beleid en aan het sociaal klimaat in Wallonië.
Nieuwe staatshervorming? De aansleping van de splitsing van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde bracht Guido Fonteyn tot de bedenking dat een rondje staatshervorming alleen maar succesvol kan zijn wanneer verschillende voorwaarden vervuld zijn. Vooreerst moet het moment er zijn: bv. de regeringvorming. Bij een regeringsvorming onderhandelt men “met het mes op de keel” of met “de voet aan de afgrond”. Dan kan men tot resultaten komen. Bovendien moet elke staatshervorming worden gesitueerd in een algemene context of in een groter geheel. De splitsing van B-H-V mist die algemene context. Ten derde moet het duidelijk gaan om “geven en nemen”. Bij de vorige staatshervorming werden Vlaamse eisen op het vlak van meer bevoegdheden gecompenseerd door een financiering van het Franstalig onderwijs. Vandaag stelt Vlaanderen nieuwe eisen, maar de Franstaligen hebben “geen appetijt”, aldus Fonteyn, “er moet wisselgeld zijn, en dat is vandaag niet aanwezig”. Herman Van Rompuy deelt deze analyse. Van Rompuy: “Ik lees de Franstalige pers om een juist inzicht te krijgen in de Waalse politici. En de analyse is duidelijk: de PS heeft geen belang bij een verdere politieke regionalisering. De sterkte van de Vlaamse economie en haar aantrekkingskracht zijn zo groot dat de Franstaligen zich nu verplicht voelen om Nederlands te leren. Zie bv. de vele Franstaligen in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. Daarentegen zien Vlaamse jonge-
ren amper nog het nut in om Frans te leren.” Guido Fonteyn was het volmondig eens met de stelling dat de PS er geen belang bij heeft om het land verder te regionaliseren. Guido Fonteyn: “Het charmeoffensief van Elio Di Rupo in Vlaanderen en de opdracht aan alle PS’ers om goed Nederlands te leren past perfect in zijn strategie om België samen te houden. Eigenlijk is dit een zwaktebod van Di Rupo die denkt: ‘Wallonië kan niet zonder België, en dus niet zonder de belangrijke transfers van Vlaanderen naar Wallonië’. Wallonië is niet in staat om zich economisch zelfstandig te ontwikkelen, los van België, en dus van Vlaanderen. Daarom is Elio Di Rupo tegen een onafhankelijk Wallonië en zegt hij tegen zijn partijgenoten dat wie Belg wil blijven, beide landstalen moet kennen. Wie zich sterk voelt, zegt zoiets niet. Het is echt een zwaktebod. De Vlamingen en de Vlaamse politieke partijen zijn trouwens zodanig sterk dat zij B-H-V wel gesplitst zullen krijgen. Al wat Di Rupo vraagt is het behoud van de Belgische staat.” Moderator Steven Vanackere meldde dat wanneer men de kranten leest bv. Le Soir versus de Gazet van Antwerpen wij eigenlijk al in een gesplitst land leven, maar dat men het gewoon nog niet weet? Er zijn gewoon 2 realiteiten in ons land. Guido Fonteyn gaf wel toe dat er geen Belgische publieke opinie is, maar dat de keuze van de beide kranten verkeerd is. Le Soir is altijd een conservatieve anti-Vlaamse Franstalige Brusselse krant geweest maar een krant zoals Vers l’Avenir is lang niet negatief over Vlaanderen, want zij weten dat “er werk is in Vlaanderen” en dat is voor hun lezers belangrijker dan de communautaire problemen, zo stelde Guido Fonteyn, “en zeg niet Waal tegen een Franstalige Brusselaar of vice versa !”
[ De deelnemers aan het debat: Herman Van Rompuy, Steven Vanackere en Guido Fonteyn. ]
KULeuven uit elkaar zijn gegaan. Al die jaren heb ik nauwelijks contacten gehad met de Franstalige studenten. Ook toen leefden wij in 2 volstrekt gescheiden gemeenschappen, zelfs in de stad Leuven. Het is misschien karikaturaal maar Vlaanderen komt alleen maar in contact met Wallonië via het dagelijkse weerbericht dat nog steeds de Belgische landkaart laat zien. Maar verder? Wij hebben geen unitaire partijen, geen unitaire kranten, en een totaal verschillende cultuur. “België is een fictieve realiteit.”
Fa QUIX
[ OPLOSSING KRUISWOORDRAADSEL ]
Brussel als bindmiddel EKONOMIKA berichten | maart 2005 | 29
België splitsen zal sowieso zeer moeilijk zijn omwille van Brussel, zo beamen zowel Van Rompuy als Fonteyn. Daar waar Guido Fonteyn Brussel ziet als een kosmopolitische stad waar de 2 gemeenschappen redelijk goed met mekaar kunnen samenwerken, ziet Herman Van Rompuy dat helemaal anders. Van Rompuy: “ik woon in een gemeente (SintGenesius-Rode) en ik stel vast dat de Vlaamse en Franstalige gemeenschap daar naast elkaar leven. Van mijn contacten in Brussel hoor ik hetzelfde. Trouwens, dit is niet nieuw. Ik was student in Leuven in de woelige periode 196668, moment waarop de Franstalige UCL en de
REGIONALE KERN BRUSSEL
KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK VAN BRUSSEL Tijdens de activiteiten van de kern Brussel van Alumni-Lovanienses vzw op 25 februari 2005 werd gestart met een rondleiding in de plaats van ontvangst, de Koninklijke Bibliotheek van Brussel, gelegen aan de Keizerslaan.
[ Dr. Paul De Ridder,
Afdelingshoofd Koninklijke Bibliotheek Albert 1. ]
Dr. Paul De Ridder gaf in vogelvlucht tekst en uitleg bij deze federale culturele instelling. De Koninklijke Bibliotheek van Brussel herbergt de rijkste collectie van middeleeuwse handschriften ter wereld. We vinden er ook de eerste boeken van Dirk Martens bij de start van de boekdrukkunst. Verder zijn er heel wat kostbare werken gaande van partituren en muziekstukken tot prenten en zelfs munten en penningen. De meeste mensen kennen de Koninklijke Bibliotheek van Brussel omwille van het “wettelijk depot”. Elke uitgever van een boek moet gratis 1 exemplaar deponeren in de Koninklijke Bibliotheek. Hetzelfde geldt ook voor andere publicaties zoals tijdschriften. Het is dus wettelijk verplicht. En dat betekent ook dat er een geweldige toestroming is van boeken. De Koninklijke Bibliotheek aan de Keizerslaan in Brussel beschikt dan ook over niet minder dan 5 miljoen boeken verspreid over 150 km rekken, ingedeeld in niet minder dan 17 verdiepingen waaronder 6 onder de grond. Een boek terugvinden is echt specialistenwerk. De
zoekspecialisten doen het licht aan van de rij waar zij hun boeken zoeken, en éénmaal gevonden doen zij het licht weer uit. Eenmaal een boek verkeerd geklasseerd wordt, wordt het nooit meer teruggevonden, tenzij per toeval. Vandaar dat alleen die specialisten de boeken mogen opzoeken en terugzetten. Iedereen kan boeken komen consulteren. Een jaarlijkse inschrijving bij de Koninklijke Bibliotheek kost ongeveer 15 € per jaar. Men krijgt dan een tafel met een nummer toegewezen. Wanneer men via de daartoe bestemde fiches boeken ter inzage bestelt dan gaat het nummer aan de tafel branden en worden de boeken daar afgeleverd. Ga dus niet aan de verkeerde tafel plaatsnemen! Van alle boeken bestaan fiches tot het einde van jaren ‘80. Vanaf 1989 werd dit fichesysteem geautomatiseerd op computer. Omdat men tegelijkertijd een beperkt aantal boeken ter inzage kan aanvragen, is er voor “speciale” bezoekers, zoals doctoraatstudenten of buitenlandse professoren, een speciale werkzaal voorzien waar zij meer werken kunnen inkijken en die langer ter beschikking kunnen hebben. Dr. Paul De Ridder zegt dit allemaal met veel kennis en passie, hetgeen uitnodigde om nog eens terug te komen voor een uitgebreidere kennismaking met de Koninklijke Bibliotheek van Brussel.
EKONOMIKA berichten | maart 2005 | 30
LIDGELD 2005 Lid zijn van een mooi netwerk zoals dat van Ekonomika Alumni is een voorrecht, en dat is voor u weggelegd. Via vele activiteiten, van bv. de regionale kern van uw provincie, de verschillende vakgroepen of via de nationale activiteiten zoals het jaarfeest, kan u dit Ekonomika-netwerk zelf echt beleven. Vriendschap en hartelijkheid zijn de ingrediënten van Ekonomika, zoals u zelf wel al zal ondervonden hebben. Uw bijdrage is anderzijds van groot belang om onze Ekonomikawerking in de toekomst te kunnen blijven verzekeren. Alhoewel wij ‘low budget’ werken kunnen wij uw bijdrage heel goed gebruiken. Praktisch
Gelieve 30 euro (of 56 euro indien u het abonnement op het Tijdschrift voor Economie en Management van de Faculteit ETEW wenst te nemen) te storten op rek. nr. 431-0695271-42 van Ekonomika Alumni. U kan ook het overschrijvingsformulier gebruiken dat wij samen met uw gepersonaliseerde opbroepbrief verzonden hebben met de Nieuwsbrief. Gelieve ook te controleren of uw gegevens nog correct zijn. De Junioren (prom 2000-2004) kunnen GRATIS lid worden. Hiervoor volstaat het een mail te sturen naar marijke.
[email protected] met vermelding van het volledig adres, tel of gsm en werkgegevens. Deze registratie is noodzakelijk om volwaardig lid te worden van Ekonomika Alumni en de lidkaart te ontvangen. Deze zal dan opgestuurd worden door Alumni Lovanienses.
REGIONALE KERN VLAAMS-BRABANT
VLAAMS-BRABANT IN HET TEKEN VAN 75 JAAR EKONOMIKA Ekonomika Vlaams-Brabant luistert het 75 jaar jubileum van Ekonomika op met een zeer actief en uitgebreid jaarprogramma: We begonnen op 18 februari met een bezoek annex debat in het nieuwe provinciegebouw van Vlaams-Brabant en een Valentijnsreceptie met de provinciegriffier. Na de succesvolle wijncursus vorig jaar organiseren we op 18 april een biercursus. Op 3 juni zijn we te gast op de nieuwe hoofdzetel van Inbev, waar we over de financiële strategie van deze wereldgroep gaan praten. In de zomermaanden hernemen we een oude traditie met een BBQ op 28 augustus, waarna we op 25 oktober een ongetwijfeld boeiend maar niet voor de hand liggend bedrijfsbezoek brengen aan de Vlaams-Brabantse fietsenproducent Ludo.
van Leuven Inc uit, die er ongetwijfeld een toekomstgericht en high tech Leuvens tintje aan zullen geven. We organiseren dit op dinsdagen 10 mei, 6 september, 18 oktober en 13 december. Auteurs van dienst zijn: - 10 mei: Filippe Lowette met “Er is altijd werk aan de top” - 6 september: Hans van Heghe met “Leren zwemmen in informatie” (informatiemanagement) - 18 oktober: Ashutosh Sheshabalaya met “Rising Elephant” (en daarmee doelt hij uiteraard op India) - 13 december: Bieke Godts met “Persoonlijke Financiële Planning: een luxe of een must?”
VLAAMS BRABANT
“Behoud de economische begeerte!” Deze gevulde activiteitenkalender doorspekken we dan nog eens met 4 literaire avonden, waar we “de economische begeerte gaan behouden”! Op deze avonden komt een auteur telkens zijn (management)boek voorstellen, met een debat waarin we meerdere sprekers betrekken. Op deze avonden nodigen we ook onze vrienden
We mochten op 18 februari het jaar reeds inzetten met 60 Alumni en een debat in zaal van de provincieraadsleden, we hopen u nog talrijker te mogen begroeten op onze volgende activiteiten. Namens een enthousiast bestuur,
Johan SMEUNINX Voorzitter Vlaams-Brabant
VALENTIJNSRECEPTIE IN HET PROVINCIEHUIS
‘Clean desk’ Een vijftiental minuten durend filmpje gaf een overzicht van de belangrijkste bevoegdheden, verwezenlijkingen en taken van een Provinciebestuur. Dit is zo veelzijdig dat iedereen er enigszins stil van werd. Na de film gaf dhr Marc Mertens tekst en uitleg bij het gebouw zelf. Het bestaat uit een elf verdiepingen hoge ‘toren’ met een twee verdiepingen
hoog gebouw erlang. De bovenste verdieping van de toren heeft geen vensters. Hierin bevindt zich de technische installatie (airco, verwarming, watertanks,...). De overige tien verdiepingen, alsook het langsliggend gebouw worden gebruikt door de zowat 600 personeelsleden, waaronder de gouverneur en de griffier met zijn administratieve ploeg. Deze laatsten zorgen voor de uitvoering van de door de bestendige deputatie genomen beslissingen. “Wij hanteren hierbij het principe van een ‘clean desk’”, aldus Mertens, “wij gebruiken zoveel mogelijk e-mail en internet, wat het mogelijk maakt zo goed als papierloos te werken.” En inderdaad, tijdens de rondleiding zagen wij nauwelijks enig papier liggen op de eerder sobere burelen. “Ook dat is bewust”, voegde Marc Mertens er aan toe, “in tegenstelling tot andere provincies hebben wij
EKONOMIKA berichten | maart 2005 | 31
Een bezoek aan het Provinciehuis te Leuven blijft toch altijd een belevenis. Dit bewezen de ruim 60 economisten die kwamen opdagen voor de Valentijnsreceptie. Na een kop koffie bezochten we de raadszaal waar de gedeputeerden van de Provincie tweemaal per week samenkomen.
REGIONALE KERN VLAAMS-BRABANT bewust gekozen voor soberheid en het marmer en weelderige versieringen achterwege gelaten. Zelfs het bureau van de gouverneur is nauwelijks geornamenteerd.” De gevelbekleding van het gebouw bestaat uit arduinsteen uit VlaamsBrabant, in tegenstelling tot het Leuvens stationsplein dat is aangelegd met arduinsteen uit Vietnam.
EKONOMIKA berichten | maart 2005 | 32
Kunst in de provincie. Het gebouw biedt ook een forum aan kunstenaars. Aan de ingang bevindt zich een 15 meter brede lichtbak waarin in 92 talen, die in de provincie worden gesproken, de woorden ‘Provincie Vlaams-Brabant’ staan. Ook moderne kunst en vooral lokale kunstenaars, zoals Frans Cobbaert, worden regelmatig gesteund door de provincie. Zelfs het balkonnetje, dat je vanaf de Ring kan zien hangen, is een kunstwerk. De ontwerpster heeft het ‘Raucher und Schauer’ genoemd. Zij verwerkte in het balkon twee asbakken omdat in het gebouw niet gerookt mag worden en zijzelf kettingrookster is. Vandaar dus de naam ‘Roker en Kijker’. Na de interessante uiteenzetting van dhr Mertens, kregen we een zo mogelijk nog boeiender voordracht van dhr Marc Collier, de provinciegriffier. Hij gaf tekst en uitleg bij de drie vragen die hem het meeste worden gesteld: “Wat is een griffier?” De griffier is het hoofd van de administratie. Hij laat door zijn ploeg de verschillende beslissingen van de Bestendige Deputatie noteren en uitvoeren. De griffier is dan ook aanwezig bij elke vergadering. De Bestendige Deputatie wordt gevormd door de Gouverneur en zes leden uit de Provincieraad. Een tweede vraag is: “Wat doet de Provincie precies?” De Provincie verleent vergunningen en zorgt voor financiële en infrastructurele steun voor verschillende projecten inzake kunst, sport, milieubeleid, infrastructuur en zaken in verband met leven en wonen in de provincie. Zij probeert daarbij tegenstrijdige belangen met mekaar te verzoenen, wat niet altijd eenvoudig is. “Hoe leg je aan een landbouwer uit dat hij een bepaald soort bemesting, waardoor zijn opbrengst vergroot, niet mag gebruiken omdat het schadelijk is voor het milieu?”, gaf Marc Collier als voorbeeld. En tenslotte de vraag: “Moet dat allemaal aan alweer een belastinggeld opslorpende overheidsinstelling worden toevertrouwd of kan dit niet goedkoper door andere administraties?” Niet elke gemeente heeft de financiële draagkracht om lokale initiatieven te steunen. Zo zijn er vele instellingen en scholen, die worden gesubsidieerd door de Provincie. Verder wordt er ook veel steun verleend in verband met cultuur, sociale huisvesting, landbouw en sport, wat niet altijd gedragen kan worden door lokale
verenigingen of gemeenten. Tenslotte mag men niet vergeten dat er ook nog een zeer uitgebreid wegennet onder het beheer van de Provincie valt, zowel verkeerswegen als waterlopen en wachtbekkens, die overstroming in risicogebieden moeten tegengaan. Het Provinciebestuur voert dus taken uit die voor het grote publiek veelal op de achtergrond gebeuren, maar die niettemin noodzakelijk zijn voor de werking en de welvaart van de provincie. “Het is een goede zaak voor iedereen dat er zich tussen de gemeenten en de ‘grote overheid’ in Brussel nog een orgaan bevindt”, voegde Collier er als slotbemerking aan toe.
Geen hoogtevrees. Na het stellen en beantwoorden van een paar prangende vragen, volgde een schitterende rondleiding doorheen het gebouw, met bezoek aan het befaamde balkon. Is iedereen er op gedurfd? Het geeft in ieder geval een schitterend uitzicht op Leuven (in ons geval “by night”), maar, toegegeven, het is een enigszins angstwekkende ervaring voor mensen met hoogtevrees. Bij een lekker drankje gaf voorzitter Johan Smeuninx een overzicht van een voor 2005 goed gevulde agenda. Zo wordt u in april verwacht voor een bierproeverij en in juni bezoeken we de nieuwe gebouwen van Inbev. Verder plannen we nog een zomerse barbecue en verschillende spreekbeurten rond interessante, economisch geïnspireerde boeken. Op 25 oktober volgt dan een bezoek aan het bedrijf Ludo, een lakstraat voor fietsen, en daarna een bezoek aan Leuven Inc. U merkt het, VlaamsBrabant staat niet stil en wil voor iedereen iets bieden. Wij verwachten u dan allemaal op elk van onze activiteiten.
Patrick BECQUE.
REGIONALE KERN WEST-VLAANDEREN
“OSTEND-BRUGES” NIEUWE HUB VOOR NIEUWE WELVAART De 50e verjaardag in 2004 van de publicatie op 11 juli 1954 van het boek “Structurele Werkloosheid in West-Vlaanderen” van Olivier Vanneste en Guido Declercq is een goede aanleiding om de evolutie te schetsen van de groei van de welvaart in Vlaanderen gedurende de laatste 50 jaar. Het studiewerk van de twee economisten heeft een belangrijke bijdrage geleverd tot het regionaal-economisch beleid van WestVlaanderen. Ook in het regeringsbeleid heeft hun studiewerk zijn sporen nagelaten. De toepassing van de economische onderzoek werd ingeburgerd als beleidsinstrument.
is ook duidelijk te herkennen in het programma van het Belgisch reconversieproject.
Zeebrugge als groeifactor Tussen 1970 en 1985 wordt de haven van Zeebrugge uitgebouwd tot een Europese hubhaven. Voor de kuststreek was dit eerste groot project in de dienstensector een belangrijke aanwinst voor de welvaartsverbetering van de plaatselijke bevolking. De haven vertegenwoordigt nu een directe tewerkstelling van 10.000 werknemers en een indirecte tewerkstelling van 13.000 mensen. Recente statistieken wijzen op een blijvende groei van de activiteit. De inzet en de overtuigingskracht van gewezen gouverneur van West-Vlaanderen Olivier Vanneste was één van de belangrijke factoren om de tegenstanders van dit project te ontwapenen.
WEST VLAANDEREN
Als student aan het Instituut voor Toegepaste Economische Wetenschappen in Leuven hebben Olivier Vanneste en Guido Declercq professor Karel Pinxten leren kennen als leraar van het vak Economische Politiek. Prof. Pinxten is gaandeweg de belangrijke raadgever geworden voor hun studiewerk. In 1956 werden de leden van “De Leuvense School” verenigd in het Centrum voor Economische Studiën dat door prof. em. Gaston Eyskens, voormalig premier, werd opgericht.
Om de economische depressie in de VS te bestrijden, vaardigde president Franklin Roosevelt in 1933 zijn noodwet New Deal uit. Hij wilde de crisis bestrijden door tewerkstellingsprojecten uit te bouwen in gebieden waar de sociale gevolgen van de werkloosheid het best voelbaar waren. Het is geen toeval dat de aanpak van het reconversiewerk in België zeer veel overeenkomsten vertoonde met hetgeen met het Amerikaanse New Deal tot stand werd gebracht. De invloed van de “Leuvense School”
De negatieve indicatoren die in 1954 aanleiding hebben gegeven tot de publicatie van het boek “Structurele Werkloosheid in West-Vlaanderen” zijn weer merkbaar in grote delen van Vlaanderen. Door de economische crisis is nu duidelijk geworden dat de Vlaamse economie bijzonder kwetsbaar is. In Vlaanderen stijgt niet alleen het aantal faillis-
EKONOMIKA berichten | maart 2005 | 33
Als premier van de Belgische regering startte Professor Gaston Eyskens op het einde van de vijftiger jaren zijn project voor economische reconversie. Hij wilde arbeidsplaatsen scheppen in de industrie om de mensen tewerk te stellen die uit de boot vielen in de primaire sector (landbouw). Door industrieparken op te richten in de gebieden waar er structurele werkloosheid heerste, wilde hij investeringen aantrekken van nieuwe bedrijven. Het reconversieproject van de groep rond Gaston Eyskens werd een sociaaleconomisch succes. Gedurende de “golden sixties” werd een economisch paradijs opgebouwd dat Vlaanderen aan de top bracht van de welvarende regio’s in de Europese Unie.
In de tweede helft van de tachtiger jaren werd in de regering Martens VI onder impuls van vice-premier en minister van begroting Guy Verhofstadt gewerkt aan een herstelplan. Vooral de loodzware staatsschuld was een hinderpaal voor constructief regeringswerk. Er werd gestart met de vermindering van de torenhoge staatsschuld die als een zwaard van Damocles boven de Belgische economie zweefde. Onderhandelingen tussen werkgevers en werknemers kwamen in die periode ook niet goed op gang. Fons Verplaetse, nu ere-gouverneur van de Nationale Bank van België en wereldberoemd in Zulte, was toen kabinetsmedewerker van premier Martens. Hij heeft een zeer actieve rol gespeeld bij de onderhandelingen tussen de sociale partners. Zijn vakantieverblijf in Poupehan was de plaats waar de akkoorden voorbereid werden. Als gouverneur van de Nationale Bank heeft hij daarna binnen de grenzen van zijn mandaat steeds zijn stempel gedrukt op het beheer van onze staatsfinanciën.
REGIONALE KERN WEST-VLAANDEREN sementen, maar ook het aantal vrijwillige sluitingen en vereffeningen van bedrijven. Steeds meer zelfstandigen en werknemers komen in een “zwart gat” terecht. Vooral aan de kust moeten vele zelfstandigen het stellen met een zeer laag inkomen. Er moet op korte termijn ingegrepen worden om ook in Vlaanderen opnieuw werkgelegenheid te scheppen.
Het luchthavenproject Een project in de sector van de dienstverlening waarvan de realisatie hoogdringend moet aangevat worden, is de inschakeling van Zaventem als hoofdhub in een netwerk met regionale luchthavens. Brussel groeit en onze nationale luchthaven moet meegroeien. De periode dat Zaventem zijn taak als alleenstaande luchthaven aan kon, is voorbij. Voor alle betrokken partijen is tijdens de onderhandelingen met het koerierbedrijf DHL duidelijk geworden dat aan de bestaande structuur dringend moet gesleuteld worden. Het Actieplan Zaventem (START) dat grote infrastructuurwerken voorziet om Zaventem en omgeving beter te omsluiten, zal geen oplossing brengen als men er niet in slaagt om de geluidslast tot aanvaardbare normen terug te brengen. START zal ook niets oplossen voor pendelaars die dagelijks uren in de file staan.
EKONOMIKA berichten | maart 2005| 34
Alles wijst erop dat de activiteiten op en rond de luchthaven van Zaventem nog fors zullen uitbreiden: - de uitbreiding van het NAVO-hoofdkwar tier is bevestigd, - Brussel wordt algemeen erkend als Europese hoofdstad, - steeds meer internationale instellingen ves tigen hun zetel in Brussel, - de centrale ligging van Brussel is een aan trekkingspool voor multinationals. - de nieuwe luchthavenuitbater Macquarie wil het aantal passagiers in Zaventem doen stijgen van 15 naar 20 miljoen per jaar. Noblesse oblige. De luchthaven moet veilig en goed bereikbaar zijn. Als het luchtverkeer op Zaventem blijft groeien, dan zal de trafiek weer terug op het peil komen van vóór de aanslagen van 11 september 2001, met alle risico’s van overbelasting. Vóór de crisis in de luchtvaart waren er steeds langer wordende wachttijden voor het binnenkomend luchtverkeer in Zaventem.
de nachtvluchten overneemt moet betrouwbare ecologische garanties geven. De geluidshinder die men wil vermijden voor de omwonenden van de luchthaven van Zaventem, mag niet verplaatst worden naar een andere bevolkingsgroep. Voor de vestiging van de kleinere hub is er dus weinig keuze. Alleen een luchthaven aan de Noordzee kan aan deze eis voldoen. In mei van vorig jaar werd op de internationale luchthaven “Ostend-Bruges” het nieuwe landingssysteem ILS in gebruik genomen. Door het systeem kunnen de vliegtuigen de luchthaven over zee naderen om er te landen, ook bij beperkte zichtbaarheid. De verkeersleiding kan nu vermijden dat vliegtuigen nog landen over een woonkern. Om een snelle en vlotte communicatie tussen de twee hubs mogelijk te maken, moet de regionale hub met een HST-spoorlijn verbonden zijn met de nationale luchthaven. Dat een vestiging van een regionale hub aan de Noordzee op een enorme weerstand van de bevolking zal stuiten, is onvermijdelijk. De manier waarop men de luchthaven van Oostende voor de omwonenden onmogelijk gemaakt heeft, is een voorbeeld van wat niet kan. Vliegtuigen die op andere luchthavens geweigerd werden als ”te gevaarlijk” of “te lawaaierig” werden afgeleid naar Oostende. Als dan Russische vrachtvliegtuigen letterlijk “de pannen van het dak” vlogen, is het niet verwonderlijk dat de buren de luchthaven als een “zeer hinderlijke uitbating” bestempelden. Zoals voor uitbouw van de haven van Zeebrugge zal ook in Oostende de plaatselijke bevolking moeten overtuigd worden van de noodzaak van een regionale hub-luchthaven. In Zeebrugge heeft Olivier Vanneste het voortouw genomen. Waarom zou de nieuwe generatie van Ekonomika Alumni de fakkel niet overnemen voor het toekomstgericht project van een volwaardige luchthaven aan de Noordzee?
WEST VLAANDEREN De eerste en dringende opdracht voor een regionale luchthaven is de overname van de nachtvluchten en de ontlasting van de hoofdhub.
De regionale luchthaven die als gekoppelde hub
Achiel BENS.
Auto-Sapiens.
De nieuwe CLS met vocale bediening. CO2-emissie (g/km): 241 - Gemengd verbruik (l/100 km): 10,1 - Geef voorrang aan veiligheid. Milieu-informatie K.B. 19/03/2004: www.mercedes-benz.be
Ik heb een bankier voor mij alleen verdiend.
Mijn vermogen ? Ben ik trots op. Praktisch van nul begonnen. Alles zelf opgebouwd. Nu wil ik het ook beschermen en er alle vruchten van plukken. Logisch, je moet denken aan later en nog later. Privé en professioneel. En dat kan heel ingewikkeld worden. Daarom vind ik Personal Banking, de patrimoniale benadering van Fortis Bank, zo interessant. Ik heb gebeld naar 02 413 56 27 voor een afspraak onder vier ogen. En nu heb ik een bankier voor mij alleen. Het is de eerste keer dat een expert mijn hele patrimonium analyseert en structureert vanuit een integrale optiek. Met een roerend vermogen van 250.000 EUR heb ik recht op een personal banker, die bijgestaan wordt door een team van deskundigen. Voor alles: beleggen, pensioen en nalatenschap plannen, overstappen naar vennootschap. Nu ben ik gerust. Mijn patrimonium heeft dat verdiend.
PERSONAL BANKING