Eindterm 7 Vacaturebehandeling
De examenkandidaat kan in de vacaturebehandeling de relevante wetgeving toepassen en beoordelen of een geldige terbeschikkingstelling/ arbeidsbemiddeling mogelijk is. De examenkandidaat weet dat bij uitzenden van en naar het buitenland of grensarbeid mogelijk andere regels gelden.
Relevante wet- en regelgeving: WAV (Wet arbeid vreemdelingen), Arbeidstijdenwet, WAADI (Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs), Arbowet (Wet arbeidsomstandigheden), AWGB (Algemene wet gelijke behandeling), WAGA (Wet arbeidsvoorwaarden grensoverschrijdende arbeid)
Eindterm 8 Samenwerkingsvoorwaarden
De examenkandidaat weet uit welke componenten een tarief kan worden opgesteld en hoe een kostprijs wordt bepaald. Hij weet de verschillen te benoemen bij bepaalde specifieke groepen (bijvoorbeeld vakantiekrachten en AOW-gerechtigden). De examenkandidaat weet wat Algemene Voorwaarden zijn en hoe hij deze moet aanbieden om van toepassing te kunnen zijn. De examenkandidaat weet dat hij bedrijfsinformatie over de kostprijsbepaling niet met iedereen mag delen en handelt hiernaar. Relevante wet- en regelgeving: Mededingingswet, Algemene Voorwaarden, CAO voor uitzendkrachten
Eindterm 9 Plaatsing
De examenkandidaat weet hoe het feitelijk loon van de desbetreffende flexwerker moet worden vastgesteld met inachtneming van relevante wet- en regelgeving. De examenkandidaat weet ook welke andere beloningselementen van toepassing kunnen zijn (bijvoorbeeld toeslagen, vakantiebijslag, vergoedingen, overuren, onregelmatigheidsuren, ADV). De examenkandidaat weet het verschil tussen bruto en netto te verklaren. Bovendien weet de examenkandidaat de flexwerker op een correcte wijze in het fasen- en/of ketensysteem te plaatsen. Relevante wet- en regelgeving: WAADI (Wet allocatie arbeidskrachten), Wml (Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag), Belastingwetgeving, ZVW (Zorgverzekeringswet), CAO voor uitzendkrachten
Eindterm 10 Begeleiding flexwerker
De examenkandidaat kan de flexwerker voorlichten over verschillende soorten arbeidsovereenkomsten en de daarbij behorende rechten en plichten van werkgever (uitzendonderneming) en werknemer (flexwerker). Hij kan de flexwerker voorlichten over de opleidingsmogelijkheden, de pensioenregeling en de consequenties bij ziekte en werkloosheid. De examenkandidaat is op de hoogte van de relevante wetgeving op het gebied van werkloosheid, bijstand, ziektekosten, arbeidsongeschiktheid en re-integratie en kan hiernaar handelen.
Relevante wet- en regelgeving: Wet Flexibiliteit en Zekerheid, ZW (Ziektewet), WW (Werkloosheidswet), WVP (Wet verbetering poortwachter), ZVW (Zorgverzekeringswet), WWB (Wet werk en bijstand), Wajong (Wet werk en arbeidsondersteuning jong gehandicapten), WAO/WIA (Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering)/Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen) met als regelingen WGA (werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten) en IVA (inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten), AOW (Algemene ouderdomswet), ANW (Algemene nabestaandenwet), AKW (Algemene kinderbijslagwet), AWBZ (Algemene wet bijzondere ziektekosten), IOAW (wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers), IOW (Inkomensvoorziening voor oudere werklozen), TW (Toeslagenwet) en de WAZO (Wet arbeid en zorg), CAO voor uitzendkrachten, Arbeidstijdenwet, Wet Studie Financiering (WSF).
Eindtermen voor het examen “Uitzendmedewerker”
Eindterm 11 Administratieve procedures
De examenkandidaat kan administratieve procedures uitvoeren zoals het bijhouden van het arbeidsverleden, afhandeling van ziek- en hersteldmeldingen, voorbereiden, controleren en verwerken van declaraties (verloning) en het doorvoeren van mutaties in de uitzendkrachtenadministratie (inclusief verzekering en pensioenvoorziening) op basis van wettelijke eisen, consequenties van het arbeidsverleden voor de rechtspositie van de flexwerker, loondoorbetaling bij ziekte, wijze van beloning van flexwerkers en de consequenties van loonbeslag. Relevante wet- en regelgeving: CAO voor uitzendkrachten, ZW (Ziektewet), WVP (Wet verbetering poortwachter), WAADI (Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs), Arbeidsomstandighedenwet en de VLZ (verlenging loondoorbetaling bij ziekte).
Eindterm 12 Begeleiding inlener
De examenkandidaat kan inleners voorlichten en adviseren over de soorten arbeidsovereenkomsten, de rechtspositie, de voorwaarden, medezeggenschap en aansprakelijkheid. De examenkandidaat kan voorlichting en advies geven over het aanbod van arbeidskrachten. De examenkandidaat kan de inlener voorlichten over ketenaansprakelijkheid, waaronder over termen als NEN, SNA en de G-rekening. De examenkandidaat kan de gevolgen van een wel of niet algemeenverbindendverklaring van een CAO toelichten.
Relevante wet- en regelgeving: Algemene voorwaarden, CAO voor uitzendkrachten, WAADI (Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs), AWGB (Algemene wet gelijke behandeling), Arbeidsomstandighedenwet, Wet Flexibiliteit en zekerheid
Eindterm 13 Personeelsbeleid
De examenkandidaat weet hoe hij als goed werkgever in het kader van personeelsbeleid gebruik kan maken van scholing, functionerings- en beoordelingsgesprekken, instrumenten ter voorkoming van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid, opbouw en beheer personeelsdossiers, medezeggenschap en voorlichting. Relevante wet- en regelgeving: Arbeidsrecht, WAZO
Hardwareweg 7 A • Postbus 642 • 3800 AP Amersfoort telefoon 033 - 454 10 99 •
[email protected] • www.seu.nl
Preambule
Eindtermen voor het SEU Examen ‘UITZENDMEDEWERKER’
Dit document omvat de eindtermen voor het examen Uitzendmedewerker, zoals deze zijn vastgesteld door het bestuur van de Stichting Examens Uitzendbranche (SEU). Aan de totstandkoming van de eindtermen is meegewerkt door een brede vertegenwoordiging van de uitzendbranche. De eerste eindtermen omschrijven de noodzakelijke kennis van de achtergronden en de omgeving van het beroep van uitzendmedewerker. De overige eindtermen definiëren de kennis en vaardigheden die nodig zijn om de in het beroep voorkomende taken en werkwijzen succesvol uit te kunnen voeren. Dit is gedaan door telkens de inhoud van een aantal taken of werkwijzen kort te omschrijven en aan te geven op welk gedragsniveau de examenkandidaat daarmee om dient te gaan. Het aangegeven gedragsniveau is het niveau dat minimaal voor de functie is vereist. In de eindtermen wordt verder omschreven welke kennis en vaardigheden de kandidaat dient te bezitten om het minimaal vereiste niveau te bereiken. Waar in de eindtermen een opsomming wordt gegeven die begint met “zoals”, is wel representativiteit maar niet noodzakelijk compleetheid nagestreefd. Onderaan elke eindterm wordt de voor die eindterm relevante wet- en regelgeving vermeld. Met de vaststelling van deze eindtermen heeft het bestuur van de SEU de inhoud van zijn examen geactualiseerd. Het bestuur vertrouwt erop dat de vernieuwde eindtermen de examenkandidaten zullen helpen zich optimaal op het examen voor te bereiden en de opleiders in staat zullen stellen hen daarbij de benodigde ondersteuning te verlenen. Tegelijkertijd is beoogd om met dit document een beknopte samenvatting van de inhoud van de functie van uitzendmedewerker ter beschikking te stellen aan alle overigen die in deze functie zijn geïnteresseerd.
De examenkandidaat weet wat uitzendarbeid inhoudt en welke flexibele arbeidsvormen gehanteerd kunnen worden (zoals: contract voor bepaalde tijd, op- en afroepcontracten, arbeidspools, payroll, detacheren en outplacement). Ook kent de examenkandidaat de begrippen collegiaal in- en uitlenen, doorlenen, intra concern uitzenden en informele arbeid en kan hij ernaar handelen. De examenkandidaat kent de rol en taken van de brancheorganisaties (waaronder de ABU, NBBU, Sociaal Fonds Uitzendbranche en de hieronder vallende instituten), werknemersorganisaties, (uitvoering)organisaties in de sociale zekerheid en de belastingdienst.
Deze eindtermen zijn in juni 2013 vastgesteld.
per 1 januari 2014
Eindterm 1 Achtergrond flexibele arbeid en uitzendbranche
Relevante wet- en regelgeving: Wet Flexibiliteit & Zekerheid, Achtergronden Sociale Zekerheid
Eindterm 2 Voorkoming van discriminatie
De examenkandidaat kent de relevante regels met betrekking tot het voorkomen van discriminatie op het werk van de uitzendmedewerker en handelt bij inschrijving, werving, selectie en plaatsing op basis van die kennis. Relevante wet- en regelgeving: AWGB (Algemene wet gelijke behandeling), WAADI (Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs)
Eindterm 3 Identificatie en privacy
De examenkandidaat kan zelfstandig de vaststelling van de identiteit en de registratie van de sollicitant (Nederlandse en niet Nederlandse) uitvoeren met inachtneming van relevante wetgeving. Hij is op de hoogte van de consequenties van het niet opvolgen van de regels. Daarbij maakt de examenkandidaat gebruik van de hiervoor in gebruik zijnde documenten, formulieren en procedures en weet hij welke rol uitvoerende instanties (zoals de vreemdelingendienst en Inspectie SZW) hierin spelen. De examenkandidaat weet om te gaan met privacy gevoelige informatie. Ook kent de examenkandidaat alle verplichtingen voor de werkgever uit wetgeving met betrekking tot de identificatieplicht en kan hij dit toepassen. Relevante wet- en regelgeving: WID (Wet op de identificatieplicht), WBP (Wet bescherming persoonsgegevens), WAV (Wet arbeid vreemdelingen), Vreemdelingenwet
Eindterm 4 Inschrijving/sollicitatie
De examenkandidaat weet hoe hij de juistheid en volledigheid van de door de sollicitant verstrekte informatie (zoals diploma’s, werkverleden - in het kader van opvolgend werkgeverschap - en referenties) kan controleren en past dit toe. De examenkandidaat kent de rechten die een flexwerker heeft met betrekking tot zijn personeelsdossier en de onderwerpen die te maken hebben met privacy gevoelige gegevens. De kennis hiervan kan de examenkandidaat in de praktijk hanteren (of bijvoorbeeld bij het inschrijven en het beantwoorden van vragen van derden over een flexwerker). Ook kent de kandidaat alle mogelijkheden om sollicitanten te werven en kan dit zonodig toepassen.
Relevante wet- en regelgeving: WBP (Wet bescherming persoonsgegevens), AWGB (Algemene wet gelijke behandeling),WAADI (Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs), CAO voor uitzendkrachten, Arbeidstijdenwet en wet- en regelgeving m.b.t. jeugdigen en vakantiekrachten.
Eindterm 5 Voorlichting flexwerker
De examenkandidaat kent de CAO van de ABU of de NBBU en kan de sollicitant informatie verstrekken over die onderwerpen die betrekking hebben op het werken via de uitzendonderneming en het werk bij de inlener. Het gaat hierbij om informatie zoals inschalingsregels CAO en/of inlenersbeloning, het fasen- en/of het ketensysteem, opvolgend werkgeverschap, loondoorbetaling bij ziekte, arbeidsverleden, reserveringen, wederzijdse verplichtingen en regels voor geschillen. De examenkandidaat weet dat in enkele sectoren specifieke regelgeving van toepassing kan zijn. Relevante wet- en regelgeving: WAADI (Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs), Wet Flexibiliteit en Zekerheid, Wml (Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag), VLZ (Verlenging loondoorbetaling bij ziekte), CAO voor uitzendkrachten
Eindterm 6 Selectie
De examenkandidaat kan op basis van objectieve criteria, zoals opleiding (diploma’s en certificaten), opleidingsniveau en werkervaring (Curriculum Vitae) een oordeel vormen over kennis en ervaring van een flexwerker. Ook kan de examenkandidaat beoordelen of een flexwerker geschikt is voor een bepaalde functie. De examenkandidaat is in staat om sollicitanten (flexwerkers) en vacatures te matchen op basis van objectieve (harde) criteria, zoals opleiding en ervaring en zachte criteria (zoals persoonlijke indruk). Relevante wet- en regelgeving: AWGB (Algemene wet gelijke behandeling), WBP (Wet bescherming persoonsgegevens), WID (Wet op de identificatieplicht), WAADI (Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs) en CAO voor uitzendkrachten
Preambule
Eindtermen voor het SEU Examen ‘UITZENDMEDEWERKER’
Dit document omvat de eindtermen voor het examen Uitzendmedewerker, zoals deze zijn vastgesteld door het bestuur van de Stichting Examens Uitzendbranche (SEU). Aan de totstandkoming van de eindtermen is meegewerkt door een brede vertegenwoordiging van de uitzendbranche. De eerste eindtermen omschrijven de noodzakelijke kennis van de achtergronden en de omgeving van het beroep van uitzendmedewerker. De overige eindtermen definiëren de kennis en vaardigheden die nodig zijn om de in het beroep voorkomende taken en werkwijzen succesvol uit te kunnen voeren. Dit is gedaan door telkens de inhoud van een aantal taken of werkwijzen kort te omschrijven en aan te geven op welk gedragsniveau de examenkandidaat daarmee om dient te gaan. Het aangegeven gedragsniveau is het niveau dat minimaal voor de functie is vereist. In de eindtermen wordt verder omschreven welke kennis en vaardigheden de kandidaat dient te bezitten om het minimaal vereiste niveau te bereiken. Waar in de eindtermen een opsomming wordt gegeven die begint met “zoals”, is wel representativiteit maar niet noodzakelijk compleetheid nagestreefd. Onderaan elke eindterm wordt de voor die eindterm relevante wet- en regelgeving vermeld. Met de vaststelling van deze eindtermen heeft het bestuur van de SEU de inhoud van zijn examen geactualiseerd. Het bestuur vertrouwt erop dat de vernieuwde eindtermen de examenkandidaten zullen helpen zich optimaal op het examen voor te bereiden en de opleiders in staat zullen stellen hen daarbij de benodigde ondersteuning te verlenen. Tegelijkertijd is beoogd om met dit document een beknopte samenvatting van de inhoud van de functie van uitzendmedewerker ter beschikking te stellen aan alle overigen die in deze functie zijn geïnteresseerd.
De examenkandidaat weet wat uitzendarbeid inhoudt en welke flexibele arbeidsvormen gehanteerd kunnen worden (zoals: contract voor bepaalde tijd, op- en afroepcontracten, arbeidspools, payroll, detacheren en outplacement). Ook kent de examenkandidaat de begrippen collegiaal in- en uitlenen, doorlenen, intra concern uitzenden en informele arbeid en kan hij ernaar handelen. De examenkandidaat kent de rol en taken van de brancheorganisaties (waaronder de ABU, NBBU, Sociaal Fonds Uitzendbranche en de hieronder vallende instituten), werknemersorganisaties, (uitvoering)organisaties in de sociale zekerheid en de belastingdienst.
Deze eindtermen zijn in juni 2013 vastgesteld.
per 1 januari 2014
Eindterm 1 Achtergrond flexibele arbeid en uitzendbranche
Relevante wet- en regelgeving: Wet Flexibiliteit & Zekerheid, Achtergronden Sociale Zekerheid
Eindterm 2 Voorkoming van discriminatie
De examenkandidaat kent de relevante regels met betrekking tot het voorkomen van discriminatie op het werk van de uitzendmedewerker en handelt bij inschrijving, werving, selectie en plaatsing op basis van die kennis. Relevante wet- en regelgeving: AWGB (Algemene wet gelijke behandeling), WAADI (Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs)
Eindterm 3 Identificatie en privacy
De examenkandidaat kan zelfstandig de vaststelling van de identiteit en de registratie van de sollicitant (Nederlandse en niet Nederlandse) uitvoeren met inachtneming van relevante wetgeving. Hij is op de hoogte van de consequenties van het niet opvolgen van de regels. Daarbij maakt de examenkandidaat gebruik van de hiervoor in gebruik zijnde documenten, formulieren en procedures en weet hij welke rol uitvoerende instanties (zoals de vreemdelingendienst en Inspectie SZW) hierin spelen. De examenkandidaat weet om te gaan met privacy gevoelige informatie. Ook kent de examenkandidaat alle verplichtingen voor de werkgever uit wetgeving met betrekking tot de identificatieplicht en kan hij dit toepassen. Relevante wet- en regelgeving: WID (Wet op de identificatieplicht), WBP (Wet bescherming persoonsgegevens), WAV (Wet arbeid vreemdelingen), Vreemdelingenwet
Eindterm 4 Inschrijving/sollicitatie
De examenkandidaat weet hoe hij de juistheid en volledigheid van de door de sollicitant verstrekte informatie (zoals diploma’s, werkverleden - in het kader van opvolgend werkgeverschap - en referenties) kan controleren en past dit toe. De examenkandidaat kent de rechten die een flexwerker heeft met betrekking tot zijn personeelsdossier en de onderwerpen die te maken hebben met privacy gevoelige gegevens. De kennis hiervan kan de examenkandidaat in de praktijk hanteren (of bijvoorbeeld bij het inschrijven en het beantwoorden van vragen van derden over een flexwerker). Ook kent de kandidaat alle mogelijkheden om sollicitanten te werven en kan dit zonodig toepassen.
Relevante wet- en regelgeving: WBP (Wet bescherming persoonsgegevens), AWGB (Algemene wet gelijke behandeling),WAADI (Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs), CAO voor uitzendkrachten, Arbeidstijdenwet en wet- en regelgeving m.b.t. jeugdigen en vakantiekrachten.
Eindterm 5 Voorlichting flexwerker
De examenkandidaat kent de CAO van de ABU of de NBBU en kan de sollicitant informatie verstrekken over die onderwerpen die betrekking hebben op het werken via de uitzendonderneming en het werk bij de inlener. Het gaat hierbij om informatie zoals inschalingsregels CAO en/of inlenersbeloning, het fasen- en/of het ketensysteem, opvolgend werkgeverschap, loondoorbetaling bij ziekte, arbeidsverleden, reserveringen, wederzijdse verplichtingen en regels voor geschillen. De examenkandidaat weet dat in enkele sectoren specifieke regelgeving van toepassing kan zijn. Relevante wet- en regelgeving: WAADI (Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs), Wet Flexibiliteit en Zekerheid, Wml (Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag), VLZ (Verlenging loondoorbetaling bij ziekte), CAO voor uitzendkrachten
Eindterm 6 Selectie
De examenkandidaat kan op basis van objectieve criteria, zoals opleiding (diploma’s en certificaten), opleidingsniveau en werkervaring (Curriculum Vitae) een oordeel vormen over kennis en ervaring van een flexwerker. Ook kan de examenkandidaat beoordelen of een flexwerker geschikt is voor een bepaalde functie. De examenkandidaat is in staat om sollicitanten (flexwerkers) en vacatures te matchen op basis van objectieve (harde) criteria, zoals opleiding en ervaring en zachte criteria (zoals persoonlijke indruk). Relevante wet- en regelgeving: AWGB (Algemene wet gelijke behandeling), WBP (Wet bescherming persoonsgegevens), WID (Wet op de identificatieplicht), WAADI (Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs) en CAO voor uitzendkrachten
Preambule
Eindtermen voor het SEU Examen ‘UITZENDMEDEWERKER’
Dit document omvat de eindtermen voor het examen Uitzendmedewerker, zoals deze zijn vastgesteld door het bestuur van de Stichting Examens Uitzendbranche (SEU). Aan de totstandkoming van de eindtermen is meegewerkt door een brede vertegenwoordiging van de uitzendbranche. De eerste eindtermen omschrijven de noodzakelijke kennis van de achtergronden en de omgeving van het beroep van uitzendmedewerker. De overige eindtermen definiëren de kennis en vaardigheden die nodig zijn om de in het beroep voorkomende taken en werkwijzen succesvol uit te kunnen voeren. Dit is gedaan door telkens de inhoud van een aantal taken of werkwijzen kort te omschrijven en aan te geven op welk gedragsniveau de examenkandidaat daarmee om dient te gaan. Het aangegeven gedragsniveau is het niveau dat minimaal voor de functie is vereist. In de eindtermen wordt verder omschreven welke kennis en vaardigheden de kandidaat dient te bezitten om het minimaal vereiste niveau te bereiken. Waar in de eindtermen een opsomming wordt gegeven die begint met “zoals”, is wel representativiteit maar niet noodzakelijk compleetheid nagestreefd. Onderaan elke eindterm wordt de voor die eindterm relevante wet- en regelgeving vermeld. Met de vaststelling van deze eindtermen heeft het bestuur van de SEU de inhoud van zijn examen geactualiseerd. Het bestuur vertrouwt erop dat de vernieuwde eindtermen de examenkandidaten zullen helpen zich optimaal op het examen voor te bereiden en de opleiders in staat zullen stellen hen daarbij de benodigde ondersteuning te verlenen. Tegelijkertijd is beoogd om met dit document een beknopte samenvatting van de inhoud van de functie van uitzendmedewerker ter beschikking te stellen aan alle overigen die in deze functie zijn geïnteresseerd.
De examenkandidaat weet wat uitzendarbeid inhoudt en welke flexibele arbeidsvormen gehanteerd kunnen worden (zoals: contract voor bepaalde tijd, op- en afroepcontracten, arbeidspools, payroll, detacheren en outplacement). Ook kent de examenkandidaat de begrippen collegiaal in- en uitlenen, doorlenen, intra concern uitzenden en informele arbeid en kan hij ernaar handelen. De examenkandidaat kent de rol en taken van de brancheorganisaties (waaronder de ABU, NBBU, Sociaal Fonds Uitzendbranche en de hieronder vallende instituten), werknemersorganisaties, (uitvoering)organisaties in de sociale zekerheid en de belastingdienst.
Deze eindtermen zijn in juni 2013 vastgesteld.
per 1 januari 2014
Eindterm 1 Achtergrond flexibele arbeid en uitzendbranche
Relevante wet- en regelgeving: Wet Flexibiliteit & Zekerheid, Achtergronden Sociale Zekerheid
Eindterm 2 Voorkoming van discriminatie
De examenkandidaat kent de relevante regels met betrekking tot het voorkomen van discriminatie op het werk van de uitzendmedewerker en handelt bij inschrijving, werving, selectie en plaatsing op basis van die kennis. Relevante wet- en regelgeving: AWGB (Algemene wet gelijke behandeling), WAADI (Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs)
Eindterm 3 Identificatie en privacy
De examenkandidaat kan zelfstandig de vaststelling van de identiteit en de registratie van de sollicitant (Nederlandse en niet Nederlandse) uitvoeren met inachtneming van relevante wetgeving. Hij is op de hoogte van de consequenties van het niet opvolgen van de regels. Daarbij maakt de examenkandidaat gebruik van de hiervoor in gebruik zijnde documenten, formulieren en procedures en weet hij welke rol uitvoerende instanties (zoals de vreemdelingendienst en Inspectie SZW) hierin spelen. De examenkandidaat weet om te gaan met privacy gevoelige informatie. Ook kent de examenkandidaat alle verplichtingen voor de werkgever uit wetgeving met betrekking tot de identificatieplicht en kan hij dit toepassen. Relevante wet- en regelgeving: WID (Wet op de identificatieplicht), WBP (Wet bescherming persoonsgegevens), WAV (Wet arbeid vreemdelingen), Vreemdelingenwet
Eindterm 4 Inschrijving/sollicitatie
De examenkandidaat weet hoe hij de juistheid en volledigheid van de door de sollicitant verstrekte informatie (zoals diploma’s, werkverleden - in het kader van opvolgend werkgeverschap - en referenties) kan controleren en past dit toe. De examenkandidaat kent de rechten die een flexwerker heeft met betrekking tot zijn personeelsdossier en de onderwerpen die te maken hebben met privacy gevoelige gegevens. De kennis hiervan kan de examenkandidaat in de praktijk hanteren (of bijvoorbeeld bij het inschrijven en het beantwoorden van vragen van derden over een flexwerker). Ook kent de kandidaat alle mogelijkheden om sollicitanten te werven en kan dit zonodig toepassen.
Relevante wet- en regelgeving: WBP (Wet bescherming persoonsgegevens), AWGB (Algemene wet gelijke behandeling),WAADI (Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs), CAO voor uitzendkrachten, Arbeidstijdenwet en wet- en regelgeving m.b.t. jeugdigen en vakantiekrachten.
Eindterm 5 Voorlichting flexwerker
De examenkandidaat kent de CAO van de ABU of de NBBU en kan de sollicitant informatie verstrekken over die onderwerpen die betrekking hebben op het werken via de uitzendonderneming en het werk bij de inlener. Het gaat hierbij om informatie zoals inschalingsregels CAO en/of inlenersbeloning, het fasen- en/of het ketensysteem, opvolgend werkgeverschap, loondoorbetaling bij ziekte, arbeidsverleden, reserveringen, wederzijdse verplichtingen en regels voor geschillen. De examenkandidaat weet dat in enkele sectoren specifieke regelgeving van toepassing kan zijn. Relevante wet- en regelgeving: WAADI (Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs), Wet Flexibiliteit en Zekerheid, Wml (Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag), VLZ (Verlenging loondoorbetaling bij ziekte), CAO voor uitzendkrachten
Eindterm 6 Selectie
De examenkandidaat kan op basis van objectieve criteria, zoals opleiding (diploma’s en certificaten), opleidingsniveau en werkervaring (Curriculum Vitae) een oordeel vormen over kennis en ervaring van een flexwerker. Ook kan de examenkandidaat beoordelen of een flexwerker geschikt is voor een bepaalde functie. De examenkandidaat is in staat om sollicitanten (flexwerkers) en vacatures te matchen op basis van objectieve (harde) criteria, zoals opleiding en ervaring en zachte criteria (zoals persoonlijke indruk). Relevante wet- en regelgeving: AWGB (Algemene wet gelijke behandeling), WBP (Wet bescherming persoonsgegevens), WID (Wet op de identificatieplicht), WAADI (Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs) en CAO voor uitzendkrachten
Eindterm 7 Vacaturebehandeling
De examenkandidaat kan in de vacaturebehandeling de relevante wetgeving toepassen en beoordelen of een geldige terbeschikkingstelling/ arbeidsbemiddeling mogelijk is. De examenkandidaat weet dat bij uitzenden van en naar het buitenland of grensarbeid mogelijk andere regels gelden.
Relevante wet- en regelgeving: WAV (Wet arbeid vreemdelingen), Arbeidstijdenwet, WAADI (Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs), Arbowet (Wet arbeidsomstandigheden), AWGB (Algemene wet gelijke behandeling), WAGA (Wet arbeidsvoorwaarden grensoverschrijdende arbeid)
Eindterm 8 Samenwerkingsvoorwaarden
De examenkandidaat weet uit welke componenten een tarief kan worden opgesteld en hoe een kostprijs wordt bepaald. Hij weet de verschillen te benoemen bij bepaalde specifieke groepen (bijvoorbeeld vakantiekrachten en AOW-gerechtigden). De examenkandidaat weet wat Algemene Voorwaarden zijn en hoe hij deze moet aanbieden om van toepassing te kunnen zijn. De examenkandidaat weet dat hij bedrijfsinformatie over de kostprijsbepaling niet met iedereen mag delen en handelt hiernaar. Relevante wet- en regelgeving: Mededingingswet, Algemene Voorwaarden, CAO voor uitzendkrachten
Eindterm 9 Plaatsing
De examenkandidaat weet hoe het feitelijk loon van de desbetreffende flexwerker moet worden vastgesteld met inachtneming van relevante wet- en regelgeving. De examenkandidaat weet ook welke andere beloningselementen van toepassing kunnen zijn (bijvoorbeeld toeslagen, vakantiebijslag, vergoedingen, overuren, onregelmatigheidsuren, ADV). De examenkandidaat weet het verschil tussen bruto en netto te verklaren. Bovendien weet de examenkandidaat de flexwerker op een correcte wijze in het fasen- en/of ketensysteem te plaatsen. Relevante wet- en regelgeving: WAADI (Wet allocatie arbeidskrachten), Wml (Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag), Belastingwetgeving, ZVW (Zorgverzekeringswet), CAO voor uitzendkrachten
Eindterm 10 Begeleiding flexwerker
De examenkandidaat kan de flexwerker voorlichten over verschillende soorten arbeidsovereenkomsten en de daarbij behorende rechten en plichten van werkgever (uitzendonderneming) en werknemer (flexwerker). Hij kan de flexwerker voorlichten over de opleidingsmogelijkheden, de pensioenregeling en de consequenties bij ziekte en werkloosheid. De examenkandidaat is op de hoogte van de relevante wetgeving op het gebied van werkloosheid, bijstand, ziektekosten, arbeidsongeschiktheid en re-integratie en kan hiernaar handelen.
Relevante wet- en regelgeving: Wet Flexibiliteit en Zekerheid, ZW (Ziektewet), WW (Werkloosheidswet), WVP (Wet verbetering poortwachter), ZVW (Zorgverzekeringswet), WWB (Wet werk en bijstand), Wajong (Wet werk en arbeidsondersteuning jong gehandicapten), WAO/WIA (Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering)/Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen) met als regelingen WGA (werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten) en IVA (inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten), AOW (Algemene ouderdomswet), ANW (Algemene nabestaandenwet), AKW (Algemene kinderbijslagwet), AWBZ (Algemene wet bijzondere ziektekosten), IOAW (wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers), IOW (Inkomensvoorziening voor oudere werklozen), TW (Toeslagenwet) en de WAZO (Wet arbeid en zorg), CAO voor uitzendkrachten, Arbeidstijdenwet, Wet Studie Financiering (WSF).
Eindtermen voor het examen “Uitzendmedewerker”
Eindterm 11 Administratieve procedures
De examenkandidaat kan administratieve procedures uitvoeren zoals het bijhouden van het arbeidsverleden, afhandeling van ziek- en hersteldmeldingen, voorbereiden, controleren en verwerken van declaraties (verloning) en het doorvoeren van mutaties in de uitzendkrachtenadministratie (inclusief verzekering en pensioenvoorziening) op basis van wettelijke eisen, consequenties van het arbeidsverleden voor de rechtspositie van de flexwerker, loondoorbetaling bij ziekte, wijze van beloning van flexwerkers en de consequenties van loonbeslag. Relevante wet- en regelgeving: CAO voor uitzendkrachten, ZW (Ziektewet), WVP (Wet verbetering poortwachter), WAADI (Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs), Arbeidsomstandighedenwet en de VLZ (verlenging loondoorbetaling bij ziekte).
Eindterm 12 Begeleiding inlener
De examenkandidaat kan inleners voorlichten en adviseren over de soorten arbeidsovereenkomsten, de rechtspositie, de voorwaarden, medezeggenschap en aansprakelijkheid. De examenkandidaat kan voorlichting en advies geven over het aanbod van arbeidskrachten. De examenkandidaat kan de inlener voorlichten over ketenaansprakelijkheid, waaronder over termen als NEN, SNA en de G-rekening. De examenkandidaat kan de gevolgen van een wel of niet algemeenverbindendverklaring van een CAO toelichten.
Relevante wet- en regelgeving: Algemene voorwaarden, CAO voor uitzendkrachten, WAADI (Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs), AWGB (Algemene wet gelijke behandeling), Arbeidsomstandighedenwet, Wet Flexibiliteit en zekerheid
Eindterm 13 Personeelsbeleid
De examenkandidaat weet hoe hij als goed werkgever in het kader van personeelsbeleid gebruik kan maken van scholing, functionerings- en beoordelingsgesprekken, instrumenten ter voorkoming van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid, opbouw en beheer personeelsdossiers, medezeggenschap en voorlichting. Relevante wet- en regelgeving: Arbeidsrecht, WAZO
Hardwareweg 7 A • Postbus 642 • 3800 AP Amersfoort telefoon 033 - 454 10 99 •
[email protected] • www.seu.nl
Eindterm 7 Vacaturebehandeling
De examenkandidaat kan in de vacaturebehandeling de relevante wetgeving toepassen en beoordelen of een geldige terbeschikkingstelling/ arbeidsbemiddeling mogelijk is. De examenkandidaat weet dat bij uitzenden van en naar het buitenland of grensarbeid mogelijk andere regels gelden.
Relevante wet- en regelgeving: WAV (Wet arbeid vreemdelingen), Arbeidstijdenwet, WAADI (Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs), Arbowet (Wet arbeidsomstandigheden), AWGB (Algemene wet gelijke behandeling), WAGA (Wet arbeidsvoorwaarden grensoverschrijdende arbeid)
Eindterm 8 Samenwerkingsvoorwaarden
De examenkandidaat weet uit welke componenten een tarief kan worden opgesteld en hoe een kostprijs wordt bepaald. Hij weet de verschillen te benoemen bij bepaalde specifieke groepen (bijvoorbeeld vakantiekrachten en AOW-gerechtigden). De examenkandidaat weet wat Algemene Voorwaarden zijn en hoe hij deze moet aanbieden om van toepassing te kunnen zijn. De examenkandidaat weet dat hij bedrijfsinformatie over de kostprijsbepaling niet met iedereen mag delen en handelt hiernaar. Relevante wet- en regelgeving: Mededingingswet, Algemene Voorwaarden, CAO voor uitzendkrachten
Eindterm 9 Plaatsing
De examenkandidaat weet hoe het feitelijk loon van de desbetreffende flexwerker moet worden vastgesteld met inachtneming van relevante wet- en regelgeving. De examenkandidaat weet ook welke andere beloningselementen van toepassing kunnen zijn (bijvoorbeeld toeslagen, vakantiebijslag, vergoedingen, overuren, onregelmatigheidsuren, ADV). De examenkandidaat weet het verschil tussen bruto en netto te verklaren. Bovendien weet de examenkandidaat de flexwerker op een correcte wijze in het fasen- en/of ketensysteem te plaatsen. Relevante wet- en regelgeving: WAADI (Wet allocatie arbeidskrachten), Wml (Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag), Belastingwetgeving, ZVW (Zorgverzekeringswet), CAO voor uitzendkrachten
Eindterm 10 Begeleiding flexwerker
De examenkandidaat kan de flexwerker voorlichten over verschillende soorten arbeidsovereenkomsten en de daarbij behorende rechten en plichten van werkgever (uitzendonderneming) en werknemer (flexwerker). Hij kan de flexwerker voorlichten over de opleidingsmogelijkheden, de pensioenregeling en de consequenties bij ziekte en werkloosheid. De examenkandidaat is op de hoogte van de relevante wetgeving op het gebied van werkloosheid, bijstand, ziektekosten, arbeidsongeschiktheid en re-integratie en kan hiernaar handelen.
Relevante wet- en regelgeving: Wet Flexibiliteit en Zekerheid, ZW (Ziektewet), WW (Werkloosheidswet), WVP (Wet verbetering poortwachter), ZVW (Zorgverzekeringswet), WWB (Wet werk en bijstand), Wajong (Wet werk en arbeidsondersteuning jong gehandicapten), WAO/WIA (Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering)/Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen) met als regelingen WGA (werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten) en IVA (inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten), AOW (Algemene ouderdomswet), ANW (Algemene nabestaandenwet), AKW (Algemene kinderbijslagwet), AWBZ (Algemene wet bijzondere ziektekosten), IOAW (wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers), IOW (Inkomensvoorziening voor oudere werklozen), TW (Toeslagenwet) en de WAZO (Wet arbeid en zorg), CAO voor uitzendkrachten, Arbeidstijdenwet, Wet Studie Financiering (WSF).
Eindtermen voor het examen “Uitzendmedewerker”
Eindterm 11 Administratieve procedures
De examenkandidaat kan administratieve procedures uitvoeren zoals het bijhouden van het arbeidsverleden, afhandeling van ziek- en hersteldmeldingen, voorbereiden, controleren en verwerken van declaraties (verloning) en het doorvoeren van mutaties in de uitzendkrachtenadministratie (inclusief verzekering en pensioenvoorziening) op basis van wettelijke eisen, consequenties van het arbeidsverleden voor de rechtspositie van de flexwerker, loondoorbetaling bij ziekte, wijze van beloning van flexwerkers en de consequenties van loonbeslag. Relevante wet- en regelgeving: CAO voor uitzendkrachten, ZW (Ziektewet), WVP (Wet verbetering poortwachter), WAADI (Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs), Arbeidsomstandighedenwet en de VLZ (verlenging loondoorbetaling bij ziekte).
Eindterm 12 Begeleiding inlener
De examenkandidaat kan inleners voorlichten en adviseren over de soorten arbeidsovereenkomsten, de rechtspositie, de voorwaarden, medezeggenschap en aansprakelijkheid. De examenkandidaat kan voorlichting en advies geven over het aanbod van arbeidskrachten. De examenkandidaat kan de inlener voorlichten over ketenaansprakelijkheid, waaronder over termen als NEN, SNA en de G-rekening. De examenkandidaat kan de gevolgen van een wel of niet algemeenverbindendverklaring van een CAO toelichten.
Relevante wet- en regelgeving: Algemene voorwaarden, CAO voor uitzendkrachten, WAADI (Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs), AWGB (Algemene wet gelijke behandeling), Arbeidsomstandighedenwet, Wet Flexibiliteit en zekerheid
Eindterm 13 Personeelsbeleid
De examenkandidaat weet hoe hij als goed werkgever in het kader van personeelsbeleid gebruik kan maken van scholing, functionerings- en beoordelingsgesprekken, instrumenten ter voorkoming van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid, opbouw en beheer personeelsdossiers, medezeggenschap en voorlichting. Relevante wet- en regelgeving: Arbeidsrecht, WAZO
Hardwareweg 7 A • Postbus 642 • 3800 AP Amersfoort telefoon 033 - 454 10 99 •
[email protected] • www.seu.nl