1
CRU06.026
Eindrapportage uitvoering motie behoud en ontwikkeling Flevolandse landschapskenmerken
Maart 2006
2
Uitvoering motie behoud en ontwikkeling Flevolandse landschapskenmerken Op 4 november 2004 is door Provinciale Staten een motie aangenomen, met als titel ‘Behoud en ontwikkeling Flevolandse landschapskenmerken’ (bijlage 1). In deze notitie is vermeld welke activiteiten zijn ondernomen om uitvoering te geven aan de motie en worden concrete voorstellen gedaan om de voor Flevoland zo kenmerkende erfbeplanting en lijnvormige elementen te herstellen en duurzaam te beheren.
1. Gevolgde werkwijze Om uitvoering te geven aan de motie is de startnotitie ‘Instrumentarium voor behoud en ontwikkeling van Flevolandse landschapkenmerken’ opgesteld. In die startnotitie is het huidig provinciaal beleid, zoals verwoord in de diverse beleidsnota’s opgenomen. Een samenvatting daarvan is vermeld in bijlage 2. De startnotitie is op 20 april 2005 in de Commissie Ruimte besproken. In vervolg daarop is op 2 juni 2005 door Gedeputeerde Staten besloten de startnotitie op de volgende manier uit te werken: 1. Voor de uitwerking van dit projectplan in eigen beheer uit te voeren: De mogelijkheden om het RO instrumentarium beter te benutten. De mogelijkheden om de controle en handhaving te verbeteren. 2. Voor de uitwerking van dit projectplan de volgende specifieke expertise-onderdelen uit te besteden: Verkenning stimuleringsmaatregelen herbeplanting en onderhoud boerenerven (waaronder voorlichting, het opstellen van en beplantingsadvies en de oprichting van een bomenbank). Inventarisatie van de feitelijke situatie lijnbeplanting en vergelijking met de beoogde lijnbeplanting, zoals vastgelegd in de vigerende beleidsplannen. De verkenning van stimuleringsmaatregelen herbeplanting en onderhoud boerenerven is uitgevoerd door Landschapsbeheer Flevoland. Deze verkenning is op 20 december 2005 afgerond. De rapportage is opvraagbaar bij de afdeling Economische Zaken van de provincie. De inventarisatie van de feitelijke situatie lijnbeplanting en de vergelijking met de beoogde lijnbeplanting is uitgevoerd door Bureau Kees Hund, Tuin- en Landschapsarchitecten. Het resultaat hiervan is beschreven in de ‘Quick scan het stel lijnvormige beplantingselementen in de provincie Flevoland’. De quick scan is op 24 januari 2006 afgerond en is opvraagbaar bij de afdeling Wegen, Verkeer en Vervoer van de provincie. De tussenresultaten van deze werkzaamheden zijn besproken in een afstemmingsgroep, waarvoor vertegenwoordigers van gemeenten, waterschap, terreinbeherende organisaties en Landschapsbeheer Flevoland zijn uitgenodigd. Deze afstemmingsgroep is drie keer bijeen geweest. Daarnaast heeft in de vergadering van de Statencommissie Ruimte op 19 november 2005 een oriënterende discussie plaatsgevonden over het gewenste ambitieniveau dat de provincie nastreeft ter uitvoering van de motie en de financiële consequenties die hier aan verbonden zijn. Geconcludeerd is dat het voorstel van Gedeputeerde Staten om meer geld uit te trekken voor behoud en ontwikkeling van de Flevolandse landschapskenmerken wordt onderschreven, maar dat definitieve besluiten hierover pas in het kader van de begroting 2007 kunnen worden genomen. Tot slot heeft Gedeputeerde De Raad bestuurlijk gesondeerd in hoeverre er bij de gemeenten Lelystad en Dronten draagvlak is voor de voorstellen zoals deze in deze eindrapportage zijn gepresenteerd. Beide gemeenten staan in principe achter de gepresenteerde voorstellen en hebben de intentie uitgesproken bij te willen dragen aan herstel van de kwaliteit van de erfsingels. Nadere besluitvorming hierover zal de komende maanden plaatsvinden in de gemeenteraden. Gedeputeerde De Raad zal eind maart bestuurlijk overleggen met de gemeenten Zeewolde en Noordoostpolder. Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten Noordoostpolder heeft al wel per brief laten weten de voorstellen ten aanzien van de wegbeplanting te steunen. Ten aanzien van de voorstellen voor herstel van erfbeplanting wil het bestuur van de gemeenten Noordoostpolder na afronding van het EPD project ‘Boerenerven in het Groen’ nadere besluiten nemen.
2. Resultaten
3
In deze paragraaf zijn de resultaten van de verschillende activiteiten beschreven. Achtereenvolgens komen aan de orde: Herstel, onderhoud en aanleg van erfbeplanting Herstel lijnvormige elementen Beheer kleinschalige en lijnvormige elementen Benutting juridisch instrumentarium.
2.1
Herstel, onderhoud en aanleg van erfbeplanting
In haar eindrapportage concludeert Landschapsbeheer Flevoland dat achterstallig onderhoud en kwaliteitsvermindering van de erfbeplanting vooral het gevolg zijn van: 1. gebrek aan kennis bij erfbewoners, hoveniers en tuincentra 2. de hoge kosten die met herstel en beheer gemoeid zijn, met name bij achterstallig onderhoud. Gebrek aan kennis heeft tot gevolg dat bewoners niets doen, verkeerd snoeien en dunnen en/of een verkeerde soortkeus maken bij de nieuwe aanplant. Kennis over erfbeplanting is overigens wel beschikbaar. Door ontwikkeling van voorlichtingsmateriaal, het verzorgen van cursussen en advisering en begeleiding van erfbewoners op locatie kan kennis op peil worden gebracht. De Stichting Landschapsbeheer Flevoland heeft hierin een ruime ervaring opgebouwd, die is toegesneden op de Flevolandse situatie. Herstel van de erfbeplanting gaat gepaard met relatief hoge kosten. Onderhoud is vaak jaren aaneen niet of onjuist uitgevoerd. Ervaring leert dat bewoners die een aannemer inschakelen om de erfbeplanting te herstellen gemiddeld 2000 tot 2500 euro per erf kwijt zijn. Dit is exclusief het advies wat nodig is om te komen tot herstel. Goed advies op locatie is noodzakelijk. De adviseur bepaalt met de bewoner(s) welke bomen en struiken gesnoeid en gedund moeten worden en welke nieuwe aanplant nodig om te komen tot kwalitatief goede erfbeplanting. Voor herstel van achterstallig onderhoud van de beplanting van 100 boerenerven per jaar, voor advisering, begeleiding en voor kennisoverdracht is volgens de Stichting Landschapsbeheer Flevoland jaarlijks een bedrag nodig van ruim 250.000 euro. Landschapsbeheer Flevoland stelt voor dit te financieren door bijdragen van de erfbewoners zelf (ruim 100.000 euro), de gemeenten, de provincie en door een bijdrage vanuit het POP2 (ruim 150.000 euro). Programmering van deze gelden zou kunnen plaatsvinden in het Provinciaal Meerjaren Programma Landelijk Gebied (PMJP-LG) dat in voorbereiding is. In haar eindrapportage stelt de Stichting Landschapsbeheer Flevoland voor jaarlijks het onderhoud van 100 boerenerven aan te pakken, gedurende de periode 2007 – 2014 (dit is de periode waarover het PMJP-LG wordt opgesteld). De bijdrage van de gemeenten en provincie zou daarbij als volgt kunnen plaatsvinden: voor iedere euro die de gemeente bijdraagt, draagt de provincie eveneens 1 euro bij. Middels cofinanciering uit POP2 wordt dit verdubbeld tot 4 euro. De gemeentelijke euro wordt op deze manier dus verviervoudigd! De gezamenlijke gemeenten zouden jaarlijks circa 40.000 euro moeten bijdragen. Voor de gemeenten Dronten, Lelystad, Noordoostpolder, Zeewolde betekent dit een jaarlijkse bijdrage van 10.000 euro. De gemeenten Almere en Urk zijn hierin niet meegenomen, vanwege het beperkte buitengebied. De provincie zou hiervoor jaarlijks een bedrag van circa 40.000 euro moeten reserveren. Uit de Europese POP2 gelden die aan Flevoland worden toegewezen, zou jaarlijks zo’n 80.000 euro moeten worden vrijgemaakt. In de afstemmingsgroep is dit voorstel met de gemeenten besproken. De gemeenten Dronten, Lelystad, Noordoostpolder, Zeewolde hebben aangegeven het voorstel aan het bestuur te zullen voorleggen. De gemeente Noordoostpolder heeft hierbij de kanttekening gemaakt dat zeer de vraag is of de gemeente Noordoostpolder opnieuw wil bijdragen aan de kwaliteitsverbetering van de boerenerven, omdat de gemeente al een financiële bijdrage levert aan het project ‘Boerenerven in het Groen’. Dit project is in 2005 gestart en heeft tot doel de kwaliteit van 425 boerenerven in de Noordoostpolder te verbeteren. De provincie ondersteunt dit project vanuit het EPD.
4
Het door Landschapsbeheer Flevoland gepresenteerde voorstel zal worden overgenomen in het concept PMJP-LG. Het eerste concept van het PMJP-LG zal voorjaar 2006 worden gepresenteerd en met rijk, gemeenten en andere belanghebbenden worden besproken. In dat kader zal nader moeten worden bezien hoe het hier gepresenteerde budget zich verhoudt tot andere financiële claims en in hoeverre gemeenten en private partijen bereid zijn hieraan bij te dragen.
5
2.2
Herstel lijnvormige elementen
Bureau Kees Hund heeft opdracht gekregen om te inventariseren welke delen van de Flevolandse beplantingsstructuur langs de wegen ontbreken of in slechte staat verkeren. De resultaten hiervan zijn beschreven in de ‘Quick Scan herstel lijnvormige beplantingselementen in de Provincie Flevoland’. In de Quick Scan is niet de reguliere boomvervanging (vervanging van reeds bestaande lijnvormige beplanting) meegenomen. Hiervoor hebben de beheerders van de wegen ieder hun eigen planning. De Quick Scan heeft wel betrekking op ontbrekende delen van de lijnvormige beplantingen in Flevoland. In de Quick Scan wordt voor de lijnvormige beplantingselementen de primaire en secundaire structuur bepaald. Daarnaast heeft er een inventarisatie plaats gevonden op de aan- of afwezigheid en de kwaliteit van de beplantingselementen. In de Quick Scan wordt aangegeven dat de vier grootste prioriteiten voor het herstel van de lijnvormige beplantingselementen zijn: 1. Herstel van de laanbeplanting van de ringwegen en de versterking van de bosstroken in de Noordoostpolder; 2. Herstel van de laanbeplanting en versterking van groenstroken langs provinciale wegen rondom de gemeente Dronten in Oostelijk Flevoland; 3. Herstel van de beplanting van de wegen en de vaarten in het overgangsgebied tussen de Larserweg en de Knardijk; 4. Herstel/afronding van het groene Carré in Zuidelijk Flevoland. In tabel 1 is een samenvatting gegeven van de herstelkosten zoals die in de Quick Scan zijn opgenomen. Tabel 1: Overzicht van de kosten van herstel lijnvormige landschapselementen in Flevoland, zoals vermeld in de Quick Scan (euro). Noordoost Oostelijk Gebied Groene Totaal polder Flevoland Knardijk Carré Aanplant bomen 729.750 993.750 238.500 571.500 2.533.500 Aanplant hagen 224.500 224.500 Grondaankoop 150.000 150.000 Totale kosten 1.104.250 993.750 238.500 571.500 2.908.000 1. Herstel van de laanbeplanting van de ringwegen en versterking van de bosstroken in de NOP De ringwegen in de Noordoostpolder vormen de oude verbinding tussen de kernen die in een ring rondom Emmeloord liggen. In het structuurplan Wegbeplantingen wordt, om deze wegen te onderscheiden van de overige wegen, een dubbele laanbeplanting aan weerszijden van de weg voorgesteld. Dit beplantingsprofiel is zonder grootschalige grondaankoop niet realiseerbaar. In de huidige situatie staat er langs de ringwegen: één enkele bomenrij aan weerszijden van de weg of één enkele rij langs één van beide zijden van de weg of in een enkel geval helemaal geen bomenrij. In de Quick Scan wordt voorgesteld om een enkele bomenrij aan weerszijden langs alle ringwegen te realiseren. Daarnaast wordt voorgesteld om deze wegen, te verbijzonderen van de overige wegen door een haag in de berm tussen het fietspad en de rijbaan te plaatsen. Hierdoor wordt dit belangrijke type weg verbijzonderd, zonder dat hiervoor grootschalige (en dure) grondaankoop nodig is. De aanplant van een haag wijkt echter af van het structuurplan Wegbeplantingen, dat uitgaat van twee extra bomenrijen. De totale kosten van het herstel van structuur langs de ringwegen in de Noordoostpolder zijn geraamd op € 1.104.250,- (zie tabel 1). De ringwegen zijn allemaal in eigendom en beheer van de provincie. 2. Herstel van de laanbeplanting en versterking groenstroken provinciale wegen rondom de gemeente Dronten in Oostelijk Flevoland In dit gedeelte van Flevoland wordt voorgesteld om langs een aantal verbindingswegen de ontbrekende primaire en laanbeplanting aan te brengen. Daarnaast is het nodig dat enkele bosstroken worden aangevuld. De kosten van de aanplant van de bomen bedragen € 993.750,- (tabel 1). Deze wegen zijn grotendeels in beheer en eigendom bij de provincie. Er is geen grondverwerving nodig. 3. De wegen en de vaarten in het overgangsgebied tussen Larserweg en Knardijk.
6
Dit gebied betreft een fijnmazig beplantingsnetwerk langs wegen en tochten tussen de Larserweg en de Knardijk. Dit kleinschalige landschap is uniek voor de Flevoland. De herstelkosten worden geschat op € 238.500,- (tabel 1). Stichting Flevolandschap en de gemeente Lelystad zijn de beheerders van deze beplantingen. Er is geen grondverwerving nodig. 4. Herstel/afronding van het groene Carré in Zuidelijk Flevoland. In Zuidelijk Flevoland is een van de kenmerkende beplantingen het groene Carré. Een deel van dit Carré ontbreekt. De kosten om het Carré compleet te krijgen bedragen € 571.500,- (tabel 1). De gemeente Zeewolde, Stichting Flevolandschap en de provincie Flevoland zijn eigenaar van de betreffende beplanting. Er is geen grondverwerving nodig. Prioritering en financiering In de Quick Scan wordt geconcludeerd dat de Noordoostpolder als landschapsontwerp één van de boeiendste polders van Nederland is en om die reden is geplaatst op de voorlopige lijst van Werelderfgoed. Herstel van de ringwegen in de Noordoostpolder heeft dan ook de hoogste prioriteit. Die conclusie wordt breed gedragen door de leden van de afstemmingsgroep. De realisatie heeft echter een langere voorbereidingstijd nodig dan de andere voorstellen. Door de beperkte beschikbare ruimte, de aanwezigheid van kabels en leidingen en de gewenste verkeersveiligheid dient er een nadere uitwerking plaats te vinden van de manier waarop en de termijn waarbinnen realisatie zo kosteneffectief mogelijk kan worden gerealiseerd. Verwacht wordt dat er op sommige plaatsen grondaankoop nodig is om de bomen op een veilige afstand van de rijbaan te krijgen. Daarentegen kennen een aantal projecten in Oostelijk Flevoland en het gebied rond de Knardijk een kortere voorbereidingstijd, doordat er voldoende ruimte aanwezig is en er geen grondverwerving nodig is. Ook zullen ook kabels en leidingen minder vaak (of in zijn geheel niet) een obstakel vormen. Door te beginnen met een paar projecten in Oostelijk Flevoland kan er snel gestart worden met het planten van bomen. Door tegelijkertijd een uitwerkingsplan voor de Noordoostpolder op te stellen, kan na enkele jaren gestart worden met de realisatie in de Noordoostpolder. Afhankelijk van de voortgang in de Noordoostpolder kunnen andere projecten in Flevoland worden uitgevoerd. Zoals eerder in deze notitie aangegeven, wordt in de Quick Scan gemotiveerd voorgesteld om langs de ringwegen in de Noordoostpolder een haag te plaatsen in de berm tussen het fietspad en de rijbaan. In de afstemmingsgroep wordt algemeen erkend dat een haag ecologisch meerwaarde biedt en de ringwegen in de Noordoostpolder verbijzondert. De verkeersveiligheid wordt niet nadelig beïnvloed. De gemeente Noordoostpolder, Stichting Flevolandschap en Stichting landschapsbeheer Flevoland zien dan ook meerwaarde in een haag en pleiten voor aanplant. De beheerkosten van een haag zijn echter hoog (jaarlijks snoeien) en komen volledig voor rekening van de provincie. In de afstemmingsgroep heeft de provincie dan ook aangegeven dat de aanleg van een haag geen prioriteit heeft. Aan het herstel van de lijnvormige structuur in Zuidelijk Flevoland wordt vooralsnog geen prioriteit gegeven, gelet op de woningbouwopgave en de aanleg van en robuuste zone die de komende jaren zullen worden gerealiseerd. Voor de realisatietermijn voor het herstel van de beplantingsstructuur wordt gedacht aan 20 jaar. De totale aanlegkosten bedragen 2,68 miljoen euro (zie tabel 1, exclusief aanplant haag). Dit komt neer op een jaarbedrag van € 134.175,-. Voor de financiering van de projecten wordt voorgesteld om voor de periode 2007-2014 hiervoor middelen te reserveren in het Provinciale Meerjaren Programma Landelijk Gebied (PMJP-LG). Middels bijdragen vanuit het POP2, kan 50% van de investering met Europese gelden worden gefinancierd. De overige 50% kan dient door de desbetreffende eigenaar te worden bijgedragen. In het PMJP-LG zullen de volgende bedragen worden opgenomen: Het jaarlijks benodigd budget voor herstel van lijnvormige landschapselementen bedraagt (afgerond) 134.000 euro (niet geïndexeerd). Dit wordt als volgt gefinancierd: 50 % door Rijk en/of EU 67.000,- euro. Provincie en derden: eveneens 67.000,- euro. Voor de periode 2007 – 2014 bedraagt de totale investering derhalve € 938.000,-. Dit bedrag zal worden ingezet voor herstel van de lijnvormige landschapselementen in de Noordoostpolder, Oostelijk Flevoland en het gebied direct ten zuiden van de Knardijk.
7
Volledigheidshalve moet nog worden opgemerkt dat de Quick Scan heeft plaatsgevonden vanuit een landschappelijke invalshoek. Centraal staat wat vanuit landschappelijk oogpunt gewenst is om te herstellen of te ontwikkelen. Hierbij is de ecologische kant niet nader onderzocht. Het is echter mogelijk dat in het verleden keuzes zijn gemaakt die gericht waren op het behalen van ecologische doelen, waardoor een bomenlaan op een bepaalde plaats niet of minder gewenst is. Bij de uitwerking van de voorgestelde maatregelen zal dan ook de ecologische waarde van lijnvormige elementen betrokken moeten worden. Samengevat Samengevat wordt het volgende voorgesteld: De hoogste prioriteit moet worden gegeven aan herstel van de landschapsstructuur van de ringwegen in de Noordoostpolder. Bij herstel van de lijnvormige structuur langs de ringwegen in de Noordoostpolder moet worden uitgegaan van één enkele bomenrij aan weerszijden van de weg. Van een dubbele bomenrij wordt uit kostenoverwegingen afgezien. Gelet op de hoge beheerkosten van de voorgestelde haag, wordt vooralsnog geen prioriteit gegeven aan de realisatie van de haag langs de ringwegen in de Noordoostpolder. Met het herstel van de lijnvormige structuren in Oostelijk Flevoland en het Knardijkgebied zal in de periode 2007 – 2014 eveneens een begin worden gemaakt. Herstel van de lijnvormige structuur in Zuidelijk Flevoland krijgt vooralsnog geen prioriteit, gelet op de woningbouwopgave en de aanleg van en robuuste zone die de komende jaren zullen worden gerealiseerd. Er dient een nader uitvoeringsplan te worden opgesteld voor de realisatie van de voorgestelde groenstructuur langs de ringwegen (met aandacht voor profielruimte, kabels en leidingen en mogelijke grondaankoop) en op basis van dit plan wordt de realisatie en fasering van het herstel van de structuur in de NOP vastgesteld. De uitvoeringstermijn van het herstel van de beplantingsstructuur op 20 jaar te stellen. e De financiering van de kosten (134.000 euro per jaar) voor de 1 fase van de projecten op te nemen in het PMJP-LG 2007-2014.
2.3
Beheer kleinschalige en lijnvormige elementen
Voor het overgrote deel van de lijnbeplanting in Flevoland zijn de provincie, gemeenten en waterschap verantwoordelijk. Voor beheer en vervanging van lijnvormige elementen waar de provincie verantwoordelijk voor is, is onlangs een plan gemaakt. In dit plan wordt voorgesteld om het budget voor onderhoud en vervanging van bestaande structuren te verhogen met € 100.000,- tot € 150.000,- per jaar. Met deze jaarlijkse investering kan de huidige boombeplanting in stand worden gehouden. Dit voorstel zal worden verwerkt in de in 2006 te actualiseren bouwstenen voor het onderhoud van de provinciale infrastructuur. Door lijnvormige beplanting te herstellen overeenkomstig het voorstel zoals in paragraag 2.2 is gepresenteerd, zullen ook de beheerkosten voor de provincie toenemen. Indien herstel plaatsvindt over een periode van 20 jaar, zullen de beheerkosten na 20 jaar circa € 106.000,- extra bedragen. Hiervoor zal ruimte moeten worden gevonden binnen de provinciale begroting. Een klein deel van de landschappelijke elementen (circa 340 ha, zie bijlage 3) is in beheer bij de Stichting Flevolandschap en de Vereniging Natuurmonumenten. Tot 2004 ontving Stichting Flevolandschap hiervoor een beheervergoeding van het Rijk. Over het jaar 2004 heeft het Rijk voor de laatste keer beheervergoeding verstrekt. Stichting Flevolandschap heeft daarna geen vergoeding meer ontvangen voor het beheer van de in bijlage 3 genoemde beplantingen. Hierdoor is voor het beheer van deze landschapselementen bij deze stichting een tekort ontstaan van circa 45.000 euro (zie bijlage 3). Overwogen is dit bedrag via sponsoring bijeen te brengen. Dat blijkt niet haalbaar. Ook financiering uit nationale fondsen of Postcodeloterij blijken niet haalbaar. In hoeverre deze beheerskosten kunnen worden gefinancierd uit de opbrengsten van windenergie, zal nader moeten worden onderzocht. Wellicht zijn daarvoor in de toekomst in Zuidelijk Flevoland mogelijkheden. Voor de Noordoostpolder biedt dat in elk geval geen soulaas.
8
Vooralsnog zal het tekort van voor beide organisaties (totaal circa 50.000 euro) worden opgenomen in het PMJP-LG. Daarmee wordt de problematiek zichtbaar gemaakt. De kans dat hiervoor Europese, nationale of provinciale middelen kunnen worden ingezet, is echter klein.
2.4
Juridische mogelijkheden
Juridisch planologische mogelijkheden van het bestemmingsplan ten aanzien van de bescherming van erfsingels In de afstemmingsgroep besproken op welke manier het bestemmingsplan kan dienen als juridisch planologisch kader waarbinnen de bescherming en/of het behoud van erfsingels adequaat geregeld kan worden. Ten behoeve hiervan heeft een studie plaatsgevonden van de bestemmingsplannen buitengebied van de gemeenten Noordoostpolder, Lelystad, Dronten en Zeewolde. De fase waarin de herziening van de bestemmingsplannen buitengebied zich bevinden varieert per gemeente. In de gemeente Urk is het bestemmingsplan reeds vastgesteld en goedgekeurd. In de Noordoostpolder is het plan al vastgesteld door de gemeenteraad en ligt momenteel bij de provincie ter goedkeuring. Dronten bevindt zich momenteel in de vooroverlegfase. In Zeewolde ligt het ontwerp bestemmingsplan ter inzage voor zienswijzen, waarna het naar de gemeenteraad zal gaan. In Lelystad moet het bestemmingsplan nog formeel in het vooroverleg gebracht worden. Een herziening van het bestemmingsplan biedt meerdere mogelijkheden voor het behoud en herstel van vooral erfsingels. In bijlage 4 zijn deze samengevat. In de afstemmingsgroep zijn deze verschillende methoden besproken. Daarnaast is een folder van Landschapsbeheer Nederland uitgereikt waarin deze mogelijkheden op een rij worden gezet In de afstemmingsgroep heeft de provincie de gemeenten die bezig zijn met de algehele herziening van het bestemmingsplan gevraagd de mogelijkheden voor behoud van erfsingels zo optimaal mogelijk te benutten. Bij de beoordeling van bestemmingsplannen zal de provincie hier ook nauwlettend op toegezien.
9
Relatie provinciaal beleid en het gemeentelijke bestemmingsplan De provincie heeft beleid geformuleerd ten aanzien van het behoud en ontwikkeling van Flevolandse landschapselementen (erven). Dit beleid is richtinggevend voor gemeenten. Aan gemeenten wordt gevraagd het provinciale beleid te vertalen in bijvoorbeeld beeldkwaliteitsplannen, landschapsontwikkelingsplannen en bestemmingsplannen. De provincie toetst vervolgens de bestemmingsplannen op de manier waarop het provinciale beleid is vertaald in het bestemmingsplan. Het juridisch bindende karakter van het bestemmingsplan maakt dat dit de plaats om de bescherming van landschapselementen vast te leggen. Dit kan door bijvoorbeeld de erven te benoemen in de voorschriften van het bestemmingsplan. Om vervolgens aan erfvergroting bepaalde randvoorwaarden te kunnen stellen wordt gebruik gemaakt van het aanlegvergunningenstelsel. Een aanlegvergunningstelsel is bedoeld voor het aanleggen van werken (geen bouwwerken) en het verrichten van andere werkzaamheden dan bouwwerkzaamheden. Een aanlegvergunningenstelsel kan een bepaalde bestemming of gebied beschermen tegen ongewenste ontwikkelingen. Om landschappelijke kwaliteit te kunnen gebruiken als toetsingscriterium bij aanlegvergunningen, moet de landschappelijke kwaliteit in het bestemmingsplan zijn vastgelegd. Uit de beschrijving in hoofdlijnen of de plantoelichting in het bestemmingsplan moet duidelijk blijken welke waarden moeten worden beschermd. Dit kan door in het bestemmingsplan te verwijzen naar een LOP (landschapsontwikkelingsplan), een beschrijving van de landschapskwaliteit, een beeldkwaliteitplan, of de welstandsnota. De aanwezige of te ontwikkelen kernkwaliteiten van het landschap bepalen dan mede de randvoorwaarden voor het wel of niet verlenen van een aanlegvergunning en de wijze waarop werkzaamheden worden uitgevoerd. Hierdoor is inzichtelijk welke invloed een ruimtelijke ingreep heeft op de landschapskwaliteit en hoe ontwikkelruimte wordt gecreëerd. Het aanlegvergunningenstelsel regelt dus de voorwaarden waaronder een erfvergroting kan plaatsvinden. Het is echter niet mogelijk om door middel van het aanlegvergunningenstelsel voorwaarden op te nemen die te maken hebben met beeldkwaliteit. Daarom is het middel van de bomenverordening een bruikbaar instrument. In een bomenverordening kunnen namelijk ook eisen gesteld worden met betrekking tot de soortensamenstelling van een erfsingel. Het aanlegvergunningenstelsel en de bomenverordening vullen elkaar daarom aan. Bomenverordening Een aanvulling op het aanlegvergunningstelsel is een Bomenverordening. Deze verordening biedt de mogelijkheid om gedetailleerde eisen te stellen aan behoud en herstel van landschapselementen. In tegenstelling tot het aanlegvergunningstelsel kunnen namelijk ook randvoorwaarden met betrekking tot de (streekeigen) soortensamenstelling van de erfsingel gesteld worden. Op 24 november 2005 is in de gemeente Noordoostpolder een dergelijke verordening vastgesteld (Verordening op het bewaren van structuurbepalende houtopstanden vallende buiten de bebouwde kom van Noordoostpolder). Doel van deze verordening is het behoud van structuurbepalende houtopstanden (vooral erfsingels en wegbeplantingen) in het belang van natuur- en landschapsschoon. Op basis van de Bomenverordening is het verboden om zonder schriftelijke vergunning van B&W structuurbepalende houtopstanden te vellen. In de afstemmingsgroep is de gemeenten gevraagd te overwegen om naar het voorbeeld van de gemeente Noordoostpolder een Bomenverordening op te stellen. Handhaving Een belangrijke voorwaarde voor behoud (en in mindere mate herstel) is een goede handhaving van het bestemmingsplan. Handhaving is voor veel gemeenten kostbaar. Daarnaast is het soms niet mogelijk om te handhaven aangezien de bescherming en het behoud van erfsingels niet goed geregeld is in het vigerend bestemmingsplan. Door diverse gemeenten werd aangegeven dat onderzocht wordt wat de mogelijkheden zijn om voor het buitengebied de handhaving integraal te gaan organiseren. Gesondeerd is of de Flevolandse gemeenten meerwaarde zien in samenwerking met de handhavers van de provincie in het buitengebied. Gemeenten lijken hiervan vooralsnog de meerwaarde niet van in te zien, omdat handhaving van herstel van erfbeplanting de verantwoordelijkheid is van de gemeenten.
10
Bijlage 1
Motie Behoud en ontwikkeling Flevolandse landschapskenmerken
Provinciale Staten van Flevoland in vergadering bijeen op 4 november 2004. Ter behandeling van agendapunt 4.
Voorstel inzake vaststelling programmabegroting 2005.
Overwegende dat: Erfbeplanting en lijnvormige landschapselementen zoals lanen en singels kenmerkend zijn voor het Flevolandse landschap. De provincie in haar beleid heeft aangegeven hier groot belang aan te hechten. Deze elementen onder druk staan. Het ministerie van LNV aangeeft hier geen verantwoordelijkheid voor te nemen en de provincies hiervoor verantwoordelijk acht. De provincie de rol als regisseur ambieert. Spreken uit dat: Het goed is om beleid te ontwikkelen op het gebied van Flevolandse landschapselementen. Dragen het college op: In 2005 samen met betrokken overheden en belangenorganisaties een plan op te stellen hoe de Flevolandse landschapselementen te behouden, te verbeteren en te ontwikkelen. Daartoe een instrumentarium te ontwikkelen dat gericht is op het stimuleren van eigenaren, pachters en andere betrokkenen hun inzet te plegen. De rollen en verwachtingen van de betrokken organisaties te beschrijven. De participatie van de bewoners van het landelijk gebied centraal te stellen bij het beheer. En gaan over tot de orde van de dag.
11
Bijlage 2
Een overzicht van het provinciaal beleid ten aanzien van de landschapselementen erfbeplanting en lijnvormige elementen.
Omgevingsplan Flevoland (2000) Het beleid richt zich op het behouden en versterken van het specifieke karakter van het Flevolandse landschap, het benutten van ruimtelijke ontwikkelingspotenties om de karakteristieke eigenheid van het gebied zoveel mogelijk te behouden. Nieuwe ontwikkelingen dienen zo goed mogelijk te worden ingepast. Met name de grootschalige open gebieden vormen een bijzondere landschappelijke karakteristiek. De lange zichtlijnen, de verdichte randen, de verspreide boerenerven met rondom beplanting en het nagenoeg ontbreken van grote oppervlakten bebouwd gebied en beplanting leiden tot een visuele openheid die van grote waarde is en zowel op nationaal als regionaal niveau een bijdrage levert aan de landschappelijke diversiteit. Het beleid is erop gericht de omvang en het open karakter van deze gebieden te behouden. Erfgrootte en bebouwingsmogelijkheden Uit een oogpunt van ruimtelijke kwaliteit is het van belang zorgvuldig om te gaan met de bestaande bebouwing en met de mogelijkheden voor het oprichten van nieuwe bebouwing. Hiertoe wordt bekeken welke mogelijkheden bestaande bestemmingsplannen bieden, vooral ten aanzien van vergroting van het bebouwde oppervlak. Bij het oprichten van nieuwe bebouwing dient het belang van de instandhouding van structuurbepalende erfbeplanting in acht te worden genomen. Voor eventuele nieuwe bebouwing bij voormalige agrarische bedrijven geldt onder andere dat geen afbreuk mag worden gedaan aan de erfbeplantingen. Noordelijk Flevoland In noordelijk Flevoland is behoud en verdere accentuering van de hoofdstructuur gewenst en wordt nagestreefd door; - De bestaande zichtlijnen in het middengebied te handhaven - Hiaten in de beplantingring op te vullen - De openheid in het middengebied te behouden - Mogelijkheden voor verdichting te benutten aan de buitenzijde van de dorpenring of aansluitend aan de hoofdstructuur Oostelijk en Zuidelijk Flevoland In oostelijk en zuidelijk Flevoland is het beleid gericht op het behoud van de grootschalige open ruimte. De hoofdfunctie landbouw krijgt hier voorrang. Ruimtelijke ontwikkelingen met een verdichtende invloed in de open ruimte zijn ongewenst. Versterking van het karakter van de grootschalige open ruimten kan waar nodig plaatsvinden door een verdere verdichting van de randen van de betreffende gebieden. Landschappelijk gezien vormt het gebied rond de Knardijk en de Larservaart de overgang tussen de grootschalige open gebieden van Oostelijk en Zuidelijk Flevoland. Versterking van deze landschappelijke karakteristiek is gewenst en kan plaatsvinden door verdichting in de vorm van groen en/of bebouwing. Het is belangrijk dat een aantal zichtlijnen tussen de knardijk en de Larservaart gehandhaafd blijft. Bijlage 2 Vervolg
Nota Natuur en Landschap Het hoofddoel van het landschapsbeleid is het behoud en het versterken van het specifieke karakter van het Flevolandse landschap. Een belangrijk element is daarbij het beschermen van de cultuurhistorische karakteristiek van het gebied en de aanwezige aardkundige en archeologische waarden, binnen de mogelijkheden die een verdere ontwikkeling van de provincie stelt. Landschappelijke hoofdstructuur De landschappelijke hoofdstructuur wordt vooral gevormd door bundelingen van een (proviciale) weg en vaart, geaccentueerd met een beplantingsstrook. Het landschapsbeleid is gericht op het behoud van de grootschalige open ruimte. Deze structuurlijnen dienen als hoofddragers van het landschap te worden behouden en versterkt. Beoogd wordt deze lijnen duidelijk zichtbaar te houden en zo mogelijk de lijnstructuur verder te versterken met behulp van beplanting. Met de aanleg van nieuwe beplantingen zal, waar mogelijk,
12
getracht worden zowel de landschappelijke structuurlijnen te versterken, als de functie als ecologische verbinding te verbeteren. Ruimtelijke ontwikkelingen in de landbouw die gepaard gaan met een uitbreiding van bestaande gebouwen, dienen zoveel mogelijk op het erf plaats te vinden. Indien er sprake is van erfvergroting binnen de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt zal de erfbeplanting hieraan aangepast moeten worden. De landschappelijke hoofdstructuur vormt een afwegings- en een toetsingskader bij ruimtelijke ontwikkelingen. In de landschappelijke hoofdstructuur wordt er nadrukkelijk naar gestreefd de karakteristieken (van de verschillende polders) te behouden en waar mogelijk te versterken. De scheiding op hoofdlijnen wordt in de landschappelijke hoofdstructuur gehandhaafd. Instrumenten en middelen Het beheer van het landschap (of het groen in dit geval) is voor een deel de verantwoordelijkheid van de provincie, maar ook van gemeenten, particuliere organisaties, agrariërs en andere eigenaren of beheerders. Voor zover beplantingen samengaan met het provinciaal en gemeentelijk beheer van wegen heeft de provincie een actieve rol, het betreft dan voornamelijk de grote lijnvormige structuurelementen. Erfbeplantingen lenen zich uitstekend voor particulier of agrarisch landschapsbeheer.
13
Bijlage 2
Vervolg
Nota Landbouwontwikkeling in Flevoland Door schaalvergroting en door een toename van opslag en verwerking op bedrijven zelf, zal een deel van de Flevolandse ondernemers het erf willen vergroten. De toegestane grootte van de bouwerven en de maximale bebouwingspercentages verschillen tussen de gemeenten. Bij een erfvergroting zal een ondernemer onder andere moeten aangeven op welke wijze de erfvergroting landschappelijk wordt ingepast De provincie zal de haar voorgelegde plannen voor erfvergroting op genoemde aspecten toetsen. De provincie verzoekt de gemeenten in de bestemmingsplannen een aanlegvergunningenstelsel op te nemen voor zover dit nog niet het geval is. De provincie ziet voor agrarische ondernemers een belangrijke rol weggelegd bij het beheer van het agrarisch cultuurlandschap in Flevoland.
Structuurplan wegbeplantingen in de provincie Flevoland (1995) Naast andere structuurbepalende elementen zijn de wegbeplantingen een van de elementaire structuurelementen in Flevoland. Doel van het structuurplan is om als leidraad te fungeren voor inrichtingsen beheeraspecten van wegbeplantingen in de provincie. In het structuurplan wordt aangegeven hoe met de gegeven structuur wel tot een logische en systematische wijze van beplanting van wegen kan worden gekomen, zonder daarbij de herkenbaarheid van de verschillende poldereenheden onderling verloren te laten gaan.
14
Bijlage 3 Geschatte beheerkosten en baten van kleinschalige en lijnvormige landschapselementen die in beheer zijn bij Stichting Flevolandschap en de Vereniging Natuurmonumenten in Flevoland. Waar Beheerder Geschat Beheer Baten Tekort Oppervlak kosten* (ha) Beheer Gras vergoeding** verkoop Noordoostpolder Flevolandschap 93 20.900 5156 15744 Oost. Flevoland Flevolandschap 137 8000 803 2000 5197 Natuurmonumenten 15 5000 5000 Zuid. Flevoland Flevolandschap 94 27.000 2011 1000 23989 Totaal 339 60900 10970 49930 * onderhoud beplanting, slootkanten en bermen ** in 2005, via Programma Beheer In bovengenoemde tabel zijn de waterschapslasten die aan deze landschapselementen verbonden zijn niet opgenomen. Deze bedragen in totaal circa 29.000 euro.
15
Bijlage 4
Planologische bescherming landschapselementen
In de afstemmingsgroep is besproken hoe landschapselementen in bestemmingsplannen kunnen worden beschermd. Samengevat komt dat op het volgende neer: In de toelichting op het bestemmingsplan is het mogelijk om in te gaan op de aard van de bedoelde landschapselementen. Ontstaansgeschiedenis, de betekenis voor het landschap en de kwalitatieve randvoorwaarden (zoals soortensamenstelling en omvang) kunnen dan aan de orde komen. Ook is het mogelijk om een visie op het landschap in de toelichting op te nemen. In de voorschriften kunnen de uitgangspunten doorvertaald worden. Door in de doeleindenomschrijving van de voorschriften van een bestemming specifieke elementen te benoemen wordt duidelijk waar welke specifieke elementen ‘positief’ bestemd zijn. Om bestemmingsplannen een bepaalde mate van flexibiliteit te geven worden meestal vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Vanuit de voorschriften kan een koppeling worden gemaakt met de doeleindenomschrijving vrijstellings- c.q. wijzigingsbevoegdheden en het aanlegvergunningenstelsel. Op deze wijze is het mogelijk nadere eisen te stellen aan een vrijstelling/ wijziging. Dan moet vooral gedacht worden aan randvoorwaarden met betrekking tot het herstellen van de erfsingel en de breedte ervan. Aangezien zaken die te maken hebben met beeldkwaliteit niet geregeld kunnen worden in het bestemmingsplan vormt de bomenverordening zoals die in de Noordoostpolder wordt gebruikt een waardevolle aanvulling. In de bomenverordening kunnen namelijk ook randvoorwaarden gesteld worden met betrekking tot de opbouw en de streekeigen soortensamenstelling van de erfsingel. Dit is van belang omdat voorkomen moet worden dat er erfsingels worden aangelegd die bestaan uit bijvoorbeeld coniferen. In onderstaand schema is het bovenstaande weergegeven..