Kennis van Brede School en IKC
Brede School. IKC. Expertise. Advies.
Eindrapportage Pilot Gemeentebrede dagarrangementen Kennis. Netwerken. Congressen. Advies.
Centraal in brede samenwerking
de toekomst, voor kinderen Op wegVoor naar ontwikkelarrangementen
Onderwijs. Kinderopvang. Samen.
Inhoud Inleiding 4 1. Ontwikkelarrangement
6
2. Belemmeringen in wet- en regelgeving met mogelijke oplossingen 9 3. Vertragende factoren bij realisatie ontwikkelarrangement
15
4. Procesbeschrijving Gemeenten
17 17 18 22
4.1 Proces Nijmegen 4.2 Proces Wijchen 4.3 Proces Zaanstad
5. Rol werkgevers
26
6. Conclusies
27
Tenslotte 29 Begrippenlijst 30 Bijlagen 31
3
Inleiding Achtergrond In navolging op het advies Tijden van de samenleving van de Sociaal-Economische Raad (SER, 2011) heeft het kabinet verschillende pilots gestart met als doel inzicht te verkrijgen in de verschillende mogelijkheden waarop een in tijd én inhoud aaneensluitend arrangement van onderwijs, opvang en ontspanning kan worden gerealiseerd. Zodat de combinatie van arbeid en zorg voor ouders wordt vereenvoudigd, de opbrengsten van de scholen worden verhoogd en een positieve bijdrage wordt geleverd aan de ontwikkeling van kinderen. De pilot Gemeentebrede dagarrangementen is, naast het experiment Flexibele onderwijstijd en de monitor van het 5-gelijkedagenmodel, een van de pilots die in dit kader gestart is. De pilot Gemeentebrede dagarrangementen richt zich specifiek op de (on)mogelijkheden bij het ontwikkelen van gemeentebrede volledig sluitende dagarrangementen. Waarbij de sluitende dagarrangementen bij voorkeur toegankelijk zijn voor alle kinderen en minimaal voor kinderen van ouders die arbeid en zorg combineren. De pilot had een looptijd van 3 jaar van 1 juni 2012 tot 1 juni 2015. De gemeenten Nijmegen, Wijchen en Zaanstad zijn geselecteerd1 voor deelname aan de pilot. Het Landelijk Steunpunt Brede Scholen (Steunpunt) heeft de pilot begeleid en het Kohnstamminstituut heeft een monitor uitgevoerd. Doelstelling Het doel van de pilot is om in de drie deelnemende gemeenten, binnen de bestaande juridische en budgettaire mogelijkheden, zoveel mogelijk sluitende dagarrangementen van onderwijs en opvang te realiseren voor ten minste de kinderen van werkende ouders. Hierbij worden praktische belemmeringen in de bestaande wet- en regelgeving in kaart gebracht en waar mogelijk weggenomen2. Zowel het proces om te komen tot gemeentebrede dagarrangementen als de concrete knelpunten en 1 2
4
belemmeringen met de mogelijke oplossingen zijn informatief voor beleidsvorming en voor de ‘uitrol’ naar andere gemeenten. Aanpak Binnen elke gemeente is een projectgroep samengesteld bestaande uit een vertegenwoordiger van de gemeente, het onderwijs en de kinderopvang. De gemeenten Nijmegen en Wijchen hebben ook een vertegenwoordiger van welzijn toegevoegd, omdat welzijn een grote rol speelt in de realisatie van naschoolse-activiteiten. Om te achterhalen wat belemmerend werkt bij de realisatie van sluitende dagarrangementen en waar de pilot zich dus op moest richten, zijn in de zomer van 2012 oriënterende gesprekken gevoerd per individuele gemeente. In september 2012 is een kick-off georganiseerd voor de projectteams van Wijchen, Nijmegen en Zaanstad. In deze sessie gaven alle drie de projectgroepen aan de term ontwikkelarrangement te willen gebruiken in plaats van dagarrangement. Deze term geeft beter aan dat gestreefd wordt naar een aanbod dat de ontwikkeling van kinderen stimuleert. Het arrangement biedt meer dan alleen ‘opvang’. In de pilot, de communicatie en deze rapportage wordt daarom de term ontwikkelarrangement gebruikt. De projectgroepen geven aan dat om een ontwikkelarrangement te kunnen realiseren de volgende knelpunten (in volgorde van urgentie) moeten worden opgelost: 1. Onduidelijkheid over welke kwaliteitseisen gelden voor gemengde groepen van bso-kinderen en niet-bso-kinderen in de naschoolse activiteiten. 2. De tussenschoolse opvang 3. De financiering van het ontwikkelarrangement 4. Huisvesting
Bijlage 1: Selectieprocedure. Het gaat niet om de belemmeringen die ontstaan door de verschillen in de stelsels onderwijs en kinderopvang zoals de publiek-private financiering, verschillende CAO’s, BTW-verplichting bij detachering van personeel.
Communicatie Gedurende de looptijd van de pilot is periodiek met de projectgroep per gemeente overleg gevoerd. Omdat het uitwisselen van kennis en ervaring met elkaar zeer relevant werd bevonden, werd er twee keer per jaar een brede bijeenkomst voor de projectgroepen gezamenlijk georganiseerd. Daarnaast stelde het Steunpunt zeswekelijkse werkberichten samen over de dagelijks praktijk en wat de projectteams daarin voor opvallende zaken tegenkwamen bij het realiseren van de dagarrangementen. De uitwisseling van kennis en ervaring is verbreed in de vorm van een kenniskring. De kenniskring bestaat uit vertegenwoordigers primiar onderwijs, kinderopvang van de gemeenten die niet zijn geselecteerd voor deelname aan de pilot en andere geïnteresseerden. De kenniskring is viermaal bij elkaar geweest. Andere gemeenten, scholen en kinderopvangorganisaties kunnen meeprofiteren van de kennisontwikkeling in de pilots via de website www.bredeschool.nl waar een deel van de informatie algemeen toegankelijk is. En de gevalideerde antwoorden op praktische vragen zijn gepubliceerd door het Landelijk Steunpunt brede scholen3.
In hoofdstuk 5 is de opbrengst benoemd van de verkenning van de mogelijke rol van werkgevers bij het realiseren van ontwikkelarrangementen. De conclusies met betrekking tot het realiseren van ontwikkelarrangementen zijn samengevat in hoofdstuk 6. Tijdens de pilot periode is heel veel informatie opgehaald. In het rapport is die steeds samengevat en/of zijn de belangrijkste noties beschreven. In de bijlagen is de uitgebreide informatie te vinden. Ook heeft het Steunpunt tijdens de pilotperiode vragen van diverse aard van direct betrokkenen beantwoord. Deze zijn opgenomen in de Q&A lijst, zie bijlage 2. De in dit rapport gebruikte begrippen zijn verklaard in de begrippenlijst.
Leeswijzer De ambitie van de pilotgemeenten is om ontwikkelarrangementen te realiseren, in plaats van sluitende dagarrangementen. In hoofdstuk 1 is beschreven wat met een ontwikkelarrangement is bedoeld en hoe de deelname aan het arrangement zich heeft ontwikkeld gedurende de pilotperiode. Daarna wordt in hoofdstuk 2 en 3 ingezoomd op de praktische belemmeringen daarbij, waarbij de volgens de pilotgemeenten mogelijke oplossingen binnen de huidige wet- en regelgeving zijn benoemd. Omdat het proces om te komen tot ontwikkelarrangementen voor beleidsmakers interessant is, is in hoofdstuk 4 het proces per gemeente beschreven. 3
Op de website www.bredeschool.nl en in samenwerking met PO-Raad en Brancheorganisatie kinderopvang in de brochure: Handreiking praktische oplossingen, januari 2015.
5
1. Het Ontwikkelarrangement Het ontwikkelarrangement is door de projectgroepen als volgt gedefinieerd: Onderwijs, tussenschoolse opvang en een naschools aanbod dat in tijd én inhoud op elkaar aansluit en dat toegankelijk is voor alle kinderen van 4-12 jaar, naar behoefte. De toevoeging ‘naar behoefte’ geeft aan dat er per gemeente, per wijk en zelfs per school een andere behoefte kan zijn met betrekking tot de invulling en het gebruik van het ontwikkelarrangement.
en de deelname aan de tussenschoolse opvang, buitenschoolse opvang en naschoolse activiteiten. In bijlage 3 een grafische weergave, ‘bollenschema’, per school van de 23 bezochte scholen.
1.2 Deelname ontwikkelarrangement Om inzicht te krijgen in het aantal kinderen dat deelneemt aan de verschillende onderdelen van het ontwikkelarrangement en een eventuele stijging GEMEENTE
ONDERDEEL ONTWIKKELARRANGEMENT
2012
2015
Nijmegen
Totaal aantal leerlingen van de 25 scholen in de pilot 6.750
6.717
tso
Deelname tso: aantal kinderen van 235 van de 25 scholen in de pilot (totaal aantal leerlingen van deze 23 scholen) en percentage deelname
50%
59%
bso
Deelname buitenschoolse opvang: aantal kinderen van 23 van de 25 scholen in de pilot (totaal aantal leerlingen van deze 23 scholen) en percentage deelname
22%
28%
nsa
Gemiddelde deelname naschoolse activiteiten: totaal aantal kinderen van de 10 scholen die zijn bezocht is 3281 ll
1.1 Diversiteit ontwikkelarrangementen
Voorbeeld ‘bollenschema’
Ontwikkelarrangement (Bron: Brede Scholen Nijmegen, 2013) Het ontwikkelarrangement voor 4-12 jarigen bestaat, naast het onderwijs, uit tussenschoolse opvang, buitenschoolse opvang en naschoolse activiteiten. Om inzicht te krijgen in de invulling en het gebruik van de verschillende onderdelen van het ontwikkelarrangement zijn gedurende de pilotperiode in totaal 23 scholen bezocht. Tijdens elk bezoek is gesproken met tenminste de schooldirecteur en de manager kinderopvang en voor zover mogelijk ook met een/meer leerkrachten en pedagogisch medewerkers (pm-ers). Tijdens elk schoolbezoek is een situatieschets gemaakt van de wijk, aantal leerlingen van de school, de instroom vanuit peuterspeelzaal en kinderdagverblijven, opvang door gastouders 4
6
Bijlage 3: 23 scholen: 23 variaties op ontwikkelarrangementen
In de bollenschema’s is het percentage instroom vanuit de voorschoolse voorzieningen en deelname aan het arrangement per jaar weergegeven. Wat opvalt aan de 23 ‘bollenschema’s4 is dat de situatie van iedere individuele school anders is. Zowel qua deelname van het aantal leerlingen aan de verschillende onderdelen van het dagarrangement als de locatie van voorzieningen zoals bijvoorbeeld de bso (in vs buiten de school). Ook wordt de versnippering van het voorschoolse aanbod zichtbaar. De instroom van nieuwe leerlingen per school komt veelal van meerdere en verschillende voorscholen, peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en gastouders. Slechts een klein percentage kinderen (1-2%) heeft geen voorschoolse voorziening bezocht voor de start in het primair onderwijs. De instroom van nieuwe leerlingen van scholen met de voorschool, peuterspeelzaal en/of kinderdagverblijf gevestigd IN het schoolgebouw of in de multifunctionele accommodatie waarin de basisschool is gevestigd (bij 15 van de 23 scholen), komt voor een relatief groot deel (gemiddeld 63%) van de betreffende voorschoolse voorziening.
of daling in deelname binnen de pilotperiode, is in september 2012 en in maart 2015 een inventarisatie gedaan. De cijfers, die door de projectgroepen zijn aangeleverd, staan in Tabel 1.
46%
Wijchen
Totaal aantal leerlingen van de 9 scholen in de pilot
2988
2711
tso
Deelname tso: totaal aantal kinderen van de 9 scholen in de pilot
43%
53%
bso
Deelname buitenschoolse opvang van de 9 scholen in de pilot (percentage)
59%
37%
nsa
Gemiddelde deelname naschoolse activiteiten: totaal aantal kinderen van de 7 scholen die zijn bezocht is 2736
32%
Zaanstad
Totaal aantal leerlingen van de 6 scholen in de pilot
1854
1963
tso
Deelname tso: totaal aantal kinderen van de 6 scholen in de pilot (percentage)
43%
65%
bso
Deelname buitenschoolse opvang van het totaal aantal kinderen van de 6 scholen in de pilot
15%
24%
nsa
Gemiddelde deelname naschoolse activiteiten van alle 6 scholen in de pilot die zijn bezocht
26%
Tabel 1: Per gemeente het totaal aantal leerlingen van de scholen in de pilot in 2012 en 2015 en de deelname aan de elementen van het ontwikkelarrangement in 2012 en 2015. Tso= tussenschoolse opvang; bso= buitenschoolse opvang; nsa= naschoolse activiteiten. Deelname aan naschoolse activiteiten wordt niet geregistreerd door de scholen. Daarom is alleen de deelname aan naschoolse activiteiten van de scholen die zijn bezocht bekend. 5
van de andere scholen is deelname niet bekend
7
De gegevens uit Tabel 1 laten zien dat het totale leerlingaantal van de 23 deelnemende scholen in Nijmegen ten opzichte van 2012 vrijwel stabiel is gebleven met slechts 0,5% afname. In Wijchen is het aantal leerlingen het sterkst gedaald met 9%, dat zijn bijna 300 leerlingen. In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op de gevolgen van de krimp in Wijchen. Het totale leerlingaantal van de 6 scholen in Zaanstad is in 2015 met 6% gestegen ten opzichte van 2012. Als wordt ingezoomd op de verschillende onderdelen van het ontwikkelarrangement valt op dat de deelname aan de tussenschoolse opvang het grootst is. In alle drie de gemeenten is de deelname aan de tso, in de pilotperiode, gestegen. Dit kan verklaard worden door het feit dat een aantal scholen is overgaan naar het continurooster of het 5-gelijke dagen model. Bij een continurooster /5-gelijke dagen model blijven alle kinderen over omdat de tso onderdeel van de schooltijd is. Van de in totaal 23 scholen hebben 3 scholen in 2012 een continurooster en 9 scholen in 20156. Op alle 40 scholen in de pilot wordt buitenschoolse opvang aangeboden. Het gebruik varieert sterk van minimaal 2% per school in aandachtswijken tot maximaal 56% per school in nieuwbouwwijken. In Nijmegen is het aantal kinderen dat gebruik maakt van buitenschoolse opvang gestegen van 22% in 2012 tot 28% in 2015, in Zaanstad van 15% naar 24%. Alleen in Wijchen is het aantal kinderen dat gebruik maakt van bso met 2% afgenomen van 24 naar 22%. De deelname aan naschoolse activiteiten wordt in geen van de pilotgemeenten structureel geregistreerd. De percentages in de tabel zijn een grove inschatting en geven mogelijk een vertekend beeld. De activiteiten hebben vaak een kortdurend karakter in de vorm van een cursusachtig aanbod voor bijvoorbeeld 6 weken, waarbij de activiteit één keer per week 1,5 uur wordt aangeboden. Daarnaast is niet bekend of steeds dezelfde kinderen deelnemen aan een activiteit of dat
1.3 Hoofdbevindingen Als gekeken wordt naar het aantal kinderen dat deelneemt aan de verschillende onderdelen van het ontwikkelarrangement valt op dat het bereik van het ontwikkelarrangement beperkt is. De meeste kinderen nemen deel aan de tso (gemiddeld 59%). Gemiddeld 24% van de kinderen van de 40 pilotscholen gaan naar de bso waar zij gemiddeld 6 uur per week aan deelnemen. Gemiddeld 35% van de kinderen van de 23 bezochte scholen neemt gemiddeld 1 uur per week deel aan naschoolse activiteiten. De deelname cijfers aan de nsa worden niet structureel geregistreerd. Dit maakt het lastig om inzicht te verkrijgen hoeveel kinderen per dag en per week gebruik maken van het totale ontwikkelarrangement. Gedurende de looptijd van de pilot is vooral de deelname aan de tso veranderd, waarbij er in alle drie de gemeenten sprake is van een toename van het aantal kinderen dat overblijft, ook door de overgang naar een continurooster/5-gelijke dagen model.
er aan verschillende activiteiten ook verschillende kinderen meedoen. Er kan sprake zijn van overlap, kinderen die vanuit de bso deelnemen aan een naschoolse activiteit. 6
8
Continurooster: in 2012: 2 scholen in Nijmegen, 0 in Wijchen en 1 in Zaanstad; in 2015: 5 scholen in Nijmegen, 2 5-gelijke dagen model in Wijchen en 2 in Zaanstad
2. Belemmeringen met mogelijke oplossingen 2.1 Integraal aanbod BSO/NSA Inleiding De drie gemeenten hebben ieder eigen beweegredenen waarom zij een geïntegreerd naschoolsaanbod van buitenschoolse opvang (bso), naschoolse activiteiten (nsa) en sport willen aanbieden. In Nijmegen wordt het integrale aanbod ook gezien als middel om de cohesie in de wijk te creëren of te verbeteren. In wijken met heel weinig vraag, veelal wijken met veel gezinnen met lage inkomens, is het voor de aanbieders niet mogelijk een exploitabele bso-locatie te realiseren of in stand te houden. Door middel van Activiteitenpleinen (met een integraal naschoolsaanbod) ziet Nijmegen mogelijkheden om ook in die wijken een aanbod aan bso te kunnen realiseren of in stand te houden om op deze wijze ontwikkelingskansen voor alle kinderen te creëren. Wijchen heeft geen concreet beleidsdoel geformuleerd ten aanzien van een naschoolsaanbod aan gemixte groepen. Dit is iets wat in de praktijk is ontstaan. Bso- kinderen willen en kunnen ook deelnemen aan het nsa-aanbod. Het bso-aanbod wordt hierdoor aantrekkelijker, met name voor oudere kinderen. Tegelijkertijd krijgt de nsa meer volume door deelname van bso-kinderen. In Wijchen is er vooral behoefte aan meer kwaliteitseisen voor de nsa, er worden nu nauwelijks eisen gesteld. In de huidige situatie is het nsa-aanbod vaak aanbod gericht en niet samenhangend. Er is behoefte aan een meer samenhangend nsa-aanbod. Zaanstad wil segregatie binnen wijken voorkomen en heeft gemixte groepen in het naschoolsaanbod als beleidsdoelstelling geformuleerd. Er is een naschoolsactiviteitenbudget per school beschikbaar voor het schooljaar 2013-2014 en 2014-2015. De school formuleert samen met de partners een jaarprogramma dat aansluit op de behoefte van de kinderen gerelateerd aan de betreffende wijk. De gemeente stelt als voorwaarde voor toekenning van het budget dat de activiteiten worden aangeboden aan gemixte groepen, kinderen die wel en niet bij de bso zijn geplaatst.
Korte beschrijving exacte knelpunt (zie bijlage 4 voor uitgebreide beschrijving) Als bso-kinderen deelnemen aan niet bso-activiteiten, die plaatsvinden onder de contractuele bso-tijd, moet gedurende de activiteit voldaan worden aan de kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang (Wko) voor de totale groep kinderen die deelneemt aan deze activiteit. Op grond Wko geldt de verplichting dat er verantwoorde kinderopvang moet worden geboden en dit is kinderopvang die voldoet aan de bij en krachtens de wet gestelde kwaliteitseisen. Vooral de beroepskracht-kindratio (BKR) werkt belemmerend omdat de BKR bij de naschoolse activiteiten vaak veel ruimer is dan is toegestaan vanuit de Wko. Dit maakt het aanbieden van activiteiten aan gemixte groepen in financieel opzicht niet haalbaar, er moet immers meer gekwalificeerd personeel bij de uitvoering van de activiteit aanwezig zijn. De kosten voor het aanbieden van naschoolse activiteiten worden daarmee dan vergelijkbaar met de kosten voor de buitenschoolse opvang, wat voor een deel van de ouders te duur is. Specifiek voor de pilotgemeenten betekent dit dat zij hun geformuleerde ambitie, ontwikkelarrangementen voor alle kinderen naar behoefte, zouden moeten bijstellen.
9
Mogelijkheden binnen huidige wetgeving Er zijn drie mogelijkheden om een geïntegreerd naschools aanbod aan te kunnen bieden. 1. Voor kinderen die niet naar de bso gaan en wel deelnemen aan naschoolse activiteiten, worden contracten afgesloten met de bso-aanbieder. De gemeente vergoedt de bso-kosten voor de naschoolse activiteiten voor kinderen van niet-werkende ouders. Het levert dan geen problemen meer op dat de kwaliteitseisen uit de Wko van toepassing zijn. Naschoolse activiteiten kunnen dan immers vanuit de financiering uit de bso in samenspraak met scholen worden georganiseerd. 2. Professionalisering nsa: aan de nsa worden dezelfde eisen gesteld als aan de bso. Het bieden van nsa is echter niet meer te financieren en daarmee is naschools aanbod alleen toegankelijk voor kinderen van werkende ouders die gebruik maken van bso. 3. Deelname door bso-kinderen aan nsa niet voor kinderopvangtoeslag in aanmerking laten komen. De activiteiten hoeven niet aan de eisen van de Wko te voldoen. Dit vergt een goede urenadministratie van de ondernemer. Een mogelijk gevolg is dat de bso niet meer exploiteerbaar is omdat het aanbod dan maar uit een paar losse uren zou bestaan, terwijl de vaste kosten en de personele kosten ongeveer gelijk blijven. Vanuit de projectgroepen is aangegeven dat, vanwege de financiële en/of administratieve lasten, geen van de drie oplossingen werkbaar zijn. Daarom is er gezocht naar een oplossing buiten de huidige regelgeving. Voorstel nieuwe kwaliteitseisen In overleg met vertegenwoordigers van de pilotgemeenten is een voorstel geformuleerd voor nieuwe kwaliteitseisen voor activiteiten waarbij de groep kan bestaan uit zowel bso-kinderen als nietbso-kinderen. De kern van het voorstel is dat de houder verantwoordelijk blijft voor de bso-kinderen die deelnemen aan de activiteit en daarmee ook verantwoordelijk is voor de pedagogische kwaliteit en veiligheid die gedurende de activiteit wordt geboden. In bijlage 5 het voorstel voor de nieuwe kwaliteitseisen.
10
Het voorstel is voorgelegd aan het Ministerie van SZW. SZW stelt voor om de nieuwe kwaliteitseisen op een aantal locaties in de pilotgemeenten uit te proberen. Dit ‘praktijkonderzoek’ wordt in het schooljaar 2015-2016 uitgevoerd op 4 locaties in Wijchen en 3 locaties in Zaanstad. Deze twee gemeenten willen daarmee input leveren om de huidige praktijk te kunnen formaliseren. De projectgroep Nijmegen heeft aangegeven niet te opteren voor een verlenging van de pilot door mee te doen aan het praktijkonderzoek. De voornaamste reden is dat de pilot door onderwijs en kinderopvang als tijdrovend is ervaren en er beperkte meerwaarde wordt verwacht van deelname aan het praktijkonderzoek. De ervaringen van het praktijkonderzoek worden betrokken bij het opstellen van de nieuwe kwaliteitseisen buitenschoolse opvang in het kader van het SZW-project ‘Het nieuwe toezicht’. Dit project heeft tot doel om ruimte te bieden voor kwaliteit door eenvoudige en meer doeltreffende regelgeving, toezicht en handhaving. Het streven is dat de nieuwe kwaliteitseisen voor kinderopvang per 1/1/2017 in werking treden. 2.2 Tussenschoolse opvang Inleiding Basisscholen zijn verantwoordelijk voor het organiseren van de tussenschoolse opvang (tso) als ouders hierom vragen. Scholen kunnen hiervoor vrijwilligers inschakelen of de tso uitbesteden, bijvoorbeeld aan een kinderopvangorganisatie. De school is verantwoordelijk voor het toezicht op de kinderen tijdens de tso. Scholen ontvangen beperkte financiële middelen vanuit de lumpsum voor de tso daarnaast betalen ouders een bijdrage voor de kosten van de tso (variërend van €1 tot €2,50 per kind per keer). De tso valt niet onder de Wet kinderopvang (Wko), ouders hebben daarom geen recht op kinderopvangtoeslag voor de tso. Sinds 1 augustus 2011 moet ten minste de helft van de overblijfkrachten zijn geschoold (Wet primair onderwijs). Ook moeten overblijfkrachten in bezit zijn van een Verklaring omtrent gedrag (VOG). Dit geldt ook voor vrijwilligers die incidenteel toezicht houden tijdens de tso. Verder
zijn er geen kwaliteitseisen aan de tso gesteld. Het contrast tussen de schoolse setting, de tso en de bso is dan ook groot. Korte beschrijving exacte knelpunt Vanuit de pilotgemeenten wordt aangegeven dat scholen te weinig budget hebben om een kwalitatief hoogwaardige tso aan te kunnen bieden passende in het ontwikkelarrangement. Om met dit beperkte budget toch tso te kunnen verzorgen wordt een beroep gedaan op vrijwilligers. Maar vanwege de toenemende arbeidsparticipatie én de ongunstige arbeidstijden (één uurtje midden op de dag) wordt het steeds moeilijker om de tso met vrijwilligers draaiende te houden. Terwijl door de toenemende arbeidsparticipatie de vraag naar tso juist stijgt. De ruimte om kwaliteitseisen te stellen aan de vrijwilligers is beperkt en het verloop van vrijwilligers groot. De tso onderbreekt voor de kinderen de pedagogische continuïteit van de dag. En tenslotte: voor veel scholen is de tso een administratieve belasting. Mogelijkheden binnen de huidige wetgeving Om de kwaliteit van de tso te verhogen doen veel pilotscholen een beroep op kinderopvangorganisaties voor de coördinatie van de tso of voor de inzet van pedagogisch medewerkers in de uitvoering van de tso. Deze optie brengt extra kosten met zich mee die veelal worden doorberekend aan de ouders. Een variant hierop is de inzet van leerkrachten tijdens de tussenschoolse opvang.
voorkomende modellen zijn het 5-gelijkedagenmodel7 en het continurooster. In de beide modellen blijven alle leerlingen over en is de middagpauze onderdeel van de schooltijd. De school is verantwoordelijk voor het toezicht op de leerlingen, dit wordt vaak door het onderwijspersoneel verzorgd. Ouders hoeven geen bijdrage voor de tso te betalen omdat er sprake is van schooltijd. In het 5-gelijkedagenmodel hebben de vijf schooldagen van de week eenzelfde lengte en is de tso een onderdeel van de schooltijd. Bij een continurooster is er sprake van een vrije woensdag- of vrijdagmiddag. In Nijmegen en Zaanstad is er geen specifiek beleid op de tussenschoolse opvang, scholen kiezen de invulling daarvan zelf. Het betrokken schoolbestuur Agora in de gemeente Zaanstad heeft als uitgangspunt dat de uitvoering daarbij niet ten koste mag gaan van onderwijstijd. In de gemeente Wijchen is ervoor gekozen om op alle basisscholen het 5-gelijkedagenmodel in te voeren. De verwachting is dat met het 5-gelijke dagen model de effectiviteit van het onderwijs beter kan worden vastgehouden omdat kinderen door de dag heen met minder volwassenen te maken hebben en er meer continuïteit door de dag heen is. Met dit model verwachten het schoolbestuur Kans&Kleur en de kinderopvangorganisatie De Eerste Stap ook de problemen van de tso, vooral het tekort aan vrijwilligers en toenemende vraag naar tso, op te lossen. De bso krijgt als gevolg van het 5-gelijke dagen model per dag een langere duur. Hierdoor is het mogelijk om én het pedagogisch klimaat én een voor kinderen aantrekkelijk activiteiten aanbod aan te bieden dat bijdraagt aan de ontwikkeling van kinderen.
Ook kan de tso-problematiek omzeild worden door de schooltijden anders in te richten. De twee meest Invulling van het 5-gelijkedagenmodel Wijchen Alle kinderen van 4-12 jaar starten met de schooldag om 8.30 uur en zijn vrij om 14.00 uur. Ze hebben in de ochtend een speelkwartier van 15 minuten en een middagpauze van 30 minuten waarin ze hun lunch eten in de klas en buiten spelen onder toezicht van leerkrachten. Na 14.00 uur is er buitenschoolse opvang voor kinderen van werkende ouders en een activiteitenaanbod of gaan kinderen naar (sport)verenigingen. Voor kinderen van werkende ouders is er bso van 14.00 tot 18.30 uur. Leerkrachten hebben een werkdag van ongeveer 8 uur met de vaste lestijd van 8.30 tot 14.00 uur en een middagpauze van 30 minuten van 14.00 – 14.30 uur. 7
Bijlage 7: invoering 5 –gelijke dagen model in Wijchen.
11
2.3 Financiering ontwikkelarrangement Inleiding De verschillende onderdelen van het ontwikkelarrangement hebben ieder een eigen financieringssystematiek. De tussenschoolse opvang wordt gefinancierd vanuit de lumpsum en met een ouderbijdrage per kind per keer. De buitenschoolse opvang wordt gefinancierd op basis van de Wet kinderopvang, ouders hebben de mogelijkheid kinderopvangtoeslag aan te vragen. Er zijn geen structurele middelen voor naschoolse activiteiten. Die kunnen op verschillende manieren gefinancierd zijn, o.a. achterstandsgelden van de gemeente (min OCW), inzet van middelen van de regeling Brede impuls combinatiefuncties (min VWS, februari 2012) en/of een eigen bijdrage van ouders voor de naschoolse activiteiten. Korte beschrijving exacte knelpunten • Er is onduidelijkheid over beschikbare budgetten voor nsa, per gemeente zijn er veel verschillende projecten en subsidieregelingen die mogelijkheden bieden voor het realiseren van het naschoolsaanbod als onderdeel van het ontwikkelarrangement. Het is voor de bestuurders van onderwijs en kinderopvang en individuele scholen en kinderopvanglocaties heel moeilijk om bij te houden welke subsidiemogelijkheden er zijn. • Daarnaast zijn de beschikbare subsidies voor een school/samenwerkingsverband tijdelijk en veelal moet elk (school)jaar opnieuw subsidie worden aangevraagd. Dit maakt het lastig om duurzame, meerjarige relaties aan te gaan met activiteitenaanbieders. • Bij het realiseren van een (structureel) activiteitenaanbod zijn in de praktijk vaak veel verschillende organisaties betrokken, de school, kinderopvangorganisatie, welzijn, sportverenigingen etc. Dit maakt de kosten voor overhead relatief hoog. Er is veel coördinatie en overleg nodig door heel veel verschillende personen op zowel bestuurlijk, management
Voorbeeld Kosten voor de uitvoering van 4 activiteiten per week van 1,5 uur, 24 weken per schooljaar voor een groep van 15 kinderen: 4 x 1,5 x 24 x €25 = € 3600. Alleen de vergoeding voor de ‘vakdocent’ is opgenomen ( €25) er zijn geen huisvestingskosten en kosten voor verbruiksmateriaal opgenomen. Deze uitvoeringskosten worden gefinancierd uit gemeentelijke subsidies. Kosten voor de coördinatie van een dergelijk aanbod: 1 uur per week overleg directie school en manager kinderopvang en coördinator + totaal 2 uur per week inzet van diverse medewerkers gemeente (gebaseerd op de aannames die zijn gedestilleerd uit de in dit kader gevoerde gesprekken) € 7.9758 .De coördinatiekosten9 zijn voor rekening van het onderwijs, de kinderopvang en de gemeente en eventueel nog welzijn (Nijmegen en Wijchen).
Mogelijkheden binnen huidige wetgeving op basis input pilot De gemeente Zaanstad heeft gedurende de pilotperiode een model ontwikkeld waarbij de coördinatie van de uitvoering van het naschoolsaanbod, inclusief de Brede Impuls combinatiefuncties, is belegd bij één gemeentelijke instantie, het Sportbedrijf. De school dient per schooljaar een aanvraag in bij het Sportbedrijf die gebaseerd is op uren. Onderwijs en opvang, ontwikkelen deze aanvragen gezamenlijk. Vanuit onderwijs en opvang is er de wens om de toekenning van de uren voor een periode van 4-jaar (gekoppeld aan het schoolplan van 4-jaar) te doen.
en uitvoerendniveau voordat er daadwerkelijk een activiteit tot stand komt.
8 9
12
Gebaseerd op een gemiddeld jaarsalaris passend bij de genoemde functies. De projectgroepen geven aan dat de uitvoeringskosten reëel zijn en de coördinatiekosten waarschijnlijk in praktijk nog hoger zijn.
Vanuit de kenniskring zijn twee andere modellen aangedragen, zie voor een uitgebreide beschrijving bijlage 6: 1. Maastricht (vanaf 2013): de gemeente cofinanciert een coördinatiepunt (KIX) dat voor alle scholen/kinderopvang een vraaggestuurd aanbod organiseert. KIX heeft kwaliteitseisen gekoppeld aan de activiteiten, alle aanbieders hebben een VOG, aantoonbare ervaring en er is een intake gesprek met alle uitvoerenden. KIX sluit met allen een contract af. Alle activiteiten worden geëvalueerd door de school en de ouders. 2. Veldhoven: in 2012 is een team combinatiefunctionarissen gestart met de ontwikkeling van het dagarrangement. Zij sluiten hierbij aan op thema’s die gedragen worden door de afzonderlijke scholen. Arrangementen die zowel binnen als buiten school een verbinding met elkaar hebben en waarbij de aspecten cultuureducatie en sport een plaats krijgen. Het dagarrangement is toegankelijk voor alle kinderen onafhankelijk van de vraag of zij al dan niet gebruik maken van buitenschoolse opvang. De activiteiten zijn kosteloos, inschrijving is vrijwillig maar niet vrijblijvend. Voor de financiering van de activiteiten wordt gebruik gemaakt van verschillende bronnen, zoals gelden voor sport en cultuur van de gemeente. Binnenschools kunnen de cultuurgelden van het onderwijs in overleg ingezet worden. Met de gesubsidieerde instellingen worden door de gemeente afspraken gemaakt over inzet in het kader van de brede school. In nauw overleg met het jongerenwerk en het team participatie worden afspraken gemaakt over de inzet van vrijwilligers bij dit aanbod, in het kader van ouderparticipatie en verbinding in de wijk. 2.4 Huisvesting Inleiding Zowel schoolbestuurders als bestuurders kinderopvang zijn steeds vaker opzoek naar een gebouw dat én geschikt is voor onderwijs én geschikt is voor buitenschoolse opvang en naschoolseactiviteiten én voor tussenschoolse opvang. De bestaande schoolgebouwen zijn ontworpen voor
alleen de onderwijsfunctie en niet geschikt om kinderen de hele dag te ontvangen. De positionering en de afmetingen van de ruimten zijn niet geschikt voor een ontwikkelarrangement. Een klaslokaal is vaak te klein voor de bso en de gang te smal om een activiteit aan te kunnen bieden Korte beschrijving exacte knelpunten • In de financieringsystematiek van onderwijshuisvesting zijn geen middelen beschikbaar voor de verbouw van bestaande schoolgebouwen tot een accommodatie die geschikt is voor een ontwikkelarrangement. Bij de ontwikkeling van nieuwe schoolgebouwen zijn alleen middelen beschikbaar voor de m2 onderwijs. Het creëren van investeringsruimte om ook m2 kinderopvang te kunnen realiseren vergt een ingewikkelde afstemming tussen gemeente, onderwijs en kinderopvang. • De grootste belemmering bij het langdurig verhuren van onderwijsruimten aan kinderopvangorganisaties is gelegen in het feit dat de Wpo (artikel 106 t/m 108) het moeilijk maakt om duurzame afspraken te maken met kinderopvangorganisaties en peuterspeelzalen over gebruik van ruimten in (delen van) een gebouw waarvoor de onderwijsbestemming geldt. • In Nijmegen en Wijchen zijn ervaringen met nieuwe gebouwen (mfa’s) die qua huur en exploitatie erg duur zijn. Bovendien moeten zij voor het gebruik van iedere m2 die zij (per week maar een paar uur) gebruiken betalen, bijvoorbeeld sporthal, bibliotheek, vergaderruimte. • Het gebruik van multifunctionele accommodaties (mfa) door meerdere gebruikers vergt een beheerder. De kosten hiervoor moeten de gebruikers uit hun reguliere budgetten financieren. Mogelijkheden binnen de huidige wetgeving op basis input projectgroepen Voor de verhuur van onderwijsruimten is een eerste oplossing dat het bevoegd gezag van de school en het gemeentebestuur in onderling overleg bepalen de ruimte aan het onderwijs te onttrekken, zodat het bevoegd gezag de ruimte kan verhuren aan derden
13
(artikel 110 Wpo), zie verder bijlage 2 QenA. De gemeente Nijmegen heeft samen met de schoolbesturen gekozen voor doordecentralisatie van onderwijshuisvesting. Hierdoor kunnen de schoolbesturen zelf, zonder tussenkomst van de gemeente, gebouwen realiseren waar naast onderwijs ook kinderopvang is gehuisvest. Bij nieuw te ontwikkelen gebouwen kunnen onderwijs en kinderopvang vanaf het begin de m2 zo efficiënt mogelijk realiseren door ruimten van elkaar te gebruiken, dubbelgebruik10. Ook kan het schoolbestuur zelfstandig besluiten over de beschikbaarheid en verhuur van (een deel van) het schoolgebouw. Door meerjarige huurcontracten af te sluiten kunnen de schoolbesturen investeringen terugverdienen, zie bijlage 8. Deze meerjarige huurcontracten zijn in de huidige omstandigheden met een afnemende vraag naar kinderopvang risicovol voor de kinderopvang. In Nijmegen is de financiering van het beheer van een mfa op tenminste één locatie geregeld door het creëren van extra formatie voor de schooldirecteur die daarmee ook de taak en verantwoordelijkheid krijgt voor het beheer van het hele gebouw. De extra formatie is gefinancierd door de drie partners die gehuisvest zijn in deze mfa. 2.5 Hoofdbevindingen De beschrijving van de knelpunten maakt inzichtelijk dat de huidige wetgeving, als gevolg van de verschillen in de stelsels onderwijs en kinderopvang, niet aansluit bij de wens van de pilotgemeenten om ontwikkelarrangementen te realiseren. De meeste knelpunten kunnen binnen de huidige weten regelgeving omzeild of in zekere mate worden opgelost. Maar de belemmeringen worden door de bestuurders en het management van onderwijs- en kinderopvangorganisaties als een zeer complicerende en vertragende factor ervaren om te komen tot een ontwikkelarrangement. Het vraagt heel veel tijd, energie en creativiteit om binnen de huidige stelsels het ontwikkelarrangement vorm te geven.
3. Vertragende factoren bij realisatie ontwikkelarrangement Naast de belemmeringen die in het vorige hoofdstuk zijn beschreven zijn er ook andere factoren die de realisatie van ontwikkelarrangementen kunnen vertragen of belemmeren. Veel betrokken partijen met verschillende dromen, beelden en belangen Uit de gesprekken die zijn gevoerd met bestuurders, directeuren en medewerkers blijkt dat er een kloof is tussen de wensen en beelden op bestuurlijk niveau en in praktijk: per gemeente, per wijk en per school zijn de behoefte aan en de invulling van een ontwikkelarrangement verschillend. Dit is deels te verklaren door de verschillende belangen van de diverse partijen die een rol hebben bij de realisatie van het ontwikkelarrangement. Maar ook de verschillende opdrachten die de partijen hebben. Voorbeeld Als de belangen en visies van de betrokken partijen samenvallen, kan de ontwikkeling van een integraal aanbod snel gaan. Dit werd bijvoorbeeld zichtbaar in Nijmegen bij basisschool de Wieken. Bij de start van de pilot was de Wieken een Open Wijkschool gericht op de wijk, de kinderopvang had daarin een bescheiden rol. Sinds het schooljaar 2015-2016 werkt de Wieken als IKC. Onderwijs en kinderopvang werken samen aan de brede ontwikkeling van de kinderen, onderwijs en kinderopvang zijn daarin de vaste partners. Het MT van de Wieken heeft van de bestuurders alleen kaders gekregen waarbinnen zij de samenwerking in praktijk kunnen ontwikkelen. Wisselingen in personele bezetting Gedurende de pilotperiode zijn er veel personele wisselingen binnen de 40 (brede)scholen in de pilots geweest. Hierdoor is het moeilijk om een duurzame en structurele aanpak en relaties te ontwikkelen. Alle pilotgemeenten hebben in deze periode een nieuwe 11
10
14
In Nijmegen en Wijchen zijn ervaringen met nieuwe gebouwen (mfa’s) die qua huur en exploitatie erg duur zijn.
wethouder onderwijs gekregen van een andere politieke partij. Er zijn ook diverse wisselingen in alle projectteams geweest11 en bij de schooldirecteuren, managers kinderopvang en leerkrachten en pm-ers. De ervaring van de pilot leert dat het elke nieuwe medewerker opnieuw tijd kost om dezelfde beelden te hebben en echt te begrijpen wat de realisatie van ontwikkelarrangementen vraagt van alle betrokkenen. Cultuurverschillen onderwijs en kinderopvang Bij het afstemmen en realiseren van een ontwikkelarrangement speelt het cultuurverschil tussen onderwijs en kinderopvang een rol. In de praktijk zien we vaak twee werelden met ieder hun eigen taal en cultuur en een verschillende (pedagogische)opdracht. Medewerkers kennen elkaar vaak niet of nauwelijks, zij kennen elkaars werkveld vaak onvoldoende en waarderen elkaars werk verschillend. Zij spreken elk hun eigen taal en hebben een ander opleidingsniveau. In het algemeen voelen kinderopvangmedewerkers zich ondergewaardeerd/ ondergeschikt ten opzichte van de leerkrachten. Ritmeverschillen onderwijs en kinderopvang De sectoren onderwijs en kinderopvang werken volgens een ander ritme: de scholen werken met jaarplanningen en kindercentra met maandplanningen. Het plannen van gezamenlijke activiteiten en het afstemmen van thema’s is lastig omdat de scholen voor de zomervakantie de planning voor het komende schooljaar maken. Ook de werktijden van medewerkers onderwijs en kinderopvang zijn verschillend, dit maakt het lastig om een gezamenlijk overleg in te plannen. Immers op het moment dat de schooldag eindigt, begint de buitenschoolse opvang. Daarnaast kost een overleg tussen medewerkers van de twee sectoren extra tijd. Dit past wel in het taakbeleid van het onderwijs maar niet in de formatie kinderopvang die gekaderd is door de maximum uurprijs die vergoed wordt als kinderopvangtoeslag.
Alleen de vertegenwoordigers van het Steunpunt, kinderopvang Wijchen en Zaanstad en de vertegenwoordiger onderwijs Zaanstad zijn de hele pilotperiode betrokken geweest: 5 van de in totaal 18 personen van de projectteams.
15
Instabiliteit van de sector kinderopvang Om een duurzaam en kwalitatief hoogwaardig ontwikkelarrangement te kunnen realiseren is er een zekere mate van stabiliteit van de verschillende partners nodig. Vooral de kinderopvang had te maken met diverse negatieve factoren, die van invloed zijn geweest op het proces tot samenwerking. De eerste is de onzekerheid over het aantal locaties kinderopvang dat in exploitatie kan blijven. Vanuit de pilotgemeenten is aangegeven dat als gevolg van de bezuinigingen van het rijk, de toenemende werkloosheid en de recessie, het gebruik van kinderopvang afneemt. Hierdoor kunnen mogelijk in de toekomst niet bij alle scholen een voorschoolsen buitenschoolsaanbod aangeboden worden. De tweede is het grote verloop onder personeel in de kinderopvang. Kinderopvangorganisaties voeren reorganisaties door als gevolg van teruglopende vraag naar kinderopvang, met veel personele wisselingen als gevolg. De nieuwe Wet Werk en zekerheid maakt dat de personeelswisselingen in de uitvoering nog zullen toenemen, immers na drie aanstellingen binnen twee jaar moet een medewerker een vaste aanstelling krijgen. Kinderopvangorganisaties hebben, zeker in de huidige markt, behoefte aan flexibiliteit in hun personeelsbestand. En de derde instabiele factor zijn de ouders. Ouders maken een heel beperkt aantal dagdelen per week, soms maar één dagdeel, gebruik van de kinderopvang. Veelal nemen zij alleen die uren af die ze niet op een andere manier, vaak door oma’s en opa’s, kunnen invullen. In de pilotperiode is de opzegtermijn binnen de kinderopvang verkort van twee maanden tot een maand (Wet van Dam). De mutatiegraad in het gebruik van kinderopvang is, mede door de korte opzegtermijn, hoog. Per maand kan er sprake zijn van een nieuwe groepssamenstelling. Minder flexibiliteit in niet lesgebonden uren onderwijs De invoering van de nieuwe CAO-po, gebaseerd op een 40 urige werkweek en een werkdag van maximaal 8 uur en compensatie van ‘overwerk’ op korte termijn, beperkt de flexibiliteit en is beperkend voor de samenwerking met de kinderopvang.
Voorbeeld Er is een gezamenlijk overleg voor leerkrachten en pedagogisch medewerkers. Als gevolg van de complementaire werktijden in de uitvoering kan dit alleen ’s avonds. Deze overleguren moeten in het onderwijs passen in het totaal van het aantal werkuren van de betreffende maand. In praktijk betekent dit dat andere werkzaamheden in die maand onder druk komen te staan.
4. Procesbeschrijving per gemeente De drie gemeenten zijn verschillend in aard en omvang. Ook het aantal organisaties dat betrokken is bij het ontwikkelarrangement verschilt per gemeente. Door het proces per gemeente te volgen is inzicht verkregen of deze verschillen van invloed zijn op de wijze waarop en de mate waarin het ontwikkelarrangement tot stand komt. 4.1 Gemeente Nijmegen Nijmegen is met 165.000 inwoners de grootste gemeente die mee doet aan de pilot. Het aantal kinderen in de gemeente groeit. Nijmegen doet mee aan de pilot met 25 scholen (van in totaal 46 scholen), die vallen onder twee grote schoolbesturen, Conexus en Sint Joseph en de 1-pitter Geldershof. Ongeveer de helft van de deelnemende scholen bevindt zich in aandachtswijken. Vanuit de kinderopvang doen meerdere kleinere organisaties mee en Kion, de grootste kinderopvangaanbieder. Ook is de organisatie voor welzijn betrokken, Tandem Welzijn. De redenen voor Nijmegen om deel te nemen aan dit project zijn: aandacht voor de belemmeringen, de oplossingen daarvoor en kennisdelen. Ambitie De ambitie van Nijmegen is om, in de pilotperiode, 25 scholen te ontwikkelen tot een brede school. Het gaat om twaalf ‘voormalige Open Wijk scholen’12 (met 14 betrokken scholen), die zich gaan doorontwikkelen tot Brede School met een Activiteitenplein. En elf ‘nieuwe’ scholen die gaan starten met de ontwikkeling tot Brede School. Het doel van een Activiteitenplein is een geïntegreerd naschools aanbod te bieden voor alle leerlingen van de school en de wijk zodat kinderen betere ontwikkelkansen krijgen en segregatie in de wijk wordt voorkomen. De kinderen kunnen aansluitend op de schooltijden bij het Activiteitenplein terecht. Het is een gezamenlijke voorziening waarin de huidige kinderhuiskamer en bso samengaan. Na de schooltijd vindt de start bij voorkeur plaats in één ruimte. Dit kan 12
16
bijv. de aula van de school zijn. Hier kunnen kinderen wat eten en drinken. Vanuit deze ‘inloopruimte’ gaan kinderen naar de diverse activiteiten van het Activiteitenplein die in meerdere ruimtes van de Brede School plaats kunnen vinden. Agogen van Tandem coördineren het Activiteitenplein. Openingstijden, aard en omvang van activiteiten worden per Brede School op maat vastgesteld. Uitgangssituatie 2012 Bij de start van de pilot wordt er gewerkt vanuit de gemeente, onderwijs en welzijn. Er zijn twaalf Open Wijkscholen met een kinderhuiskamer. In de kinderhuiskamer worden 3 tot 5 dagen per week na schooltijd activiteiten aangeboden voor alle kinderen in de wijk. De activiteiten worden uitgevoerd door medewerkers in het kader van gesubsidieerde banen onder de verantwoordelijkheid van de welzijnsorganisatie Tandem. De twaalf Open Wijkscholen gaan deze kinderhuiskamers door ontwikkelen naar een Activiteitenplein. Proces Nijmegen heeft zich al jaren geleden als doel gesteld kinderen betere ontwikkelingskansen te bieden en de sociale structuur in de wijk te verbeteren (1999). De focus lag in eerste instantie op het bestrijden van achterstanden. Dit proces is daarom gestart met de ontwikkeling van twaalf Open Wijkscholen, gevestigd in zogenaamde aandachtswijken. In 2010 is deze visie verbreed: Elk kind moet van geboorte tot middelbare school gebruik kunnen maken van een arrangement dat aansluit bij de individuele behoeften van het kind en de ouders. De focus is verlegd naar het onderwijs. In april 2011 is, vanuit de gemeente onder leiding van een externe projectleider, het project Bredeschool ontwikkeling Nijmegen gestart met een looptijd van 3,5 jaar. Het doel van dit project is om minimaal 25 scholen in Nijmegen door te ontwikkelen tot brede scholen en een implementatieplan voor de andere scholen te ontwikkelen. De pilot loopt daarmee voor
Open wijkschool: een voorziening die bestaande onderwijs-, welzijns- en zorgfuncties samenbrengt om die functies te versterken en verbeteren. Opvoeding is de gemeenschappelijke noemer.
17
een groot deel parallel aan dit project. Om het doel te realiseren heeft Nijmegen een Stuurgroep gevormd die bestaat uit de bestuurders van het primair onderwijs, de kinderopvang en de welzijnspartner. De gemeente is geen lid van de Stuurgroep, maar is ambtelijk aanwezig en treedt hierin op als toehoorder/adviseur. Op schoolniveau maakt elke Brede School onderscheid tussen kern-, keten- en ondersteuningspartners. De schooldirecteur is ook de directeur van de Brede School. De kernpartners zijn de school, kinderopvang, welzijn en soms de wijkmanager, een tso-partner of een organisatie voor kinderen met verstandelijke beperkingen. Ketenpartners zijn bijvoorbeeld Sportservice Nijmegen, Lindenberg (kunst en cultuur), techniek en milieuorganisaties. En ondersteuningspartners kunnen bijvoorbeeld GGD in de persoon van een gezondheidsmakelaar, ambulant begeleiders van diverse instellingen, maatschappelijk werk, politie zijn. Elke school formuleert zelf samen met de kernpartners het eigen profiel. De profielkeuze is de basis voor de ontwikkeling van de Brede school. Eind 2013 is bij alle 25 scholen het profiel vastgesteld13.
scholen zijn drie scholen doorontwikkeld naar een Brede school met een Activiteitenplein. In totaal zijn er 18 brede scholen. Er worden tenminste 4-dagen per week activiteiten op het Activiteitenplein aangeboden door Tandem. Bij de invulling van de activiteiten wordt gekeken welke ontwikkelvraag de school heeft. In tegenstelling tot de start van de pilot is het aanbod nu meer vraaggestuurd dan aanbodgestuurd. Op deze wijze wordt beter aangesloten bij de ontwikkelbehoefte op locatie en is er een betere inhoudelijke aansluiting tussen de bso en het onderwijs. Alhoewel de invulling van de Activiteitenplein wringt met de vigerende regelgeving, zie hoofdstuk 2 integraal aanbod bso-nsa heeft de verantwoordelijke wethouder van onderwijs aangeven de mogelijkheid om te werken met gemixte groepen open te laten in afwachting van het overheidsbeleid. De ambitie van 25 Brede scholen in 2015 is bijgesteld. Er is nog steeds een streven dat alle scholen zich ontwikkelen tot Brede scholen maar dan op basis van wat er lokaal nodig is en niet op basis van een blauwdruk.
Beschikbare middelen voor de voormalige open wijkscholen -nu Brede ScholenEr is structureel 1,5 miljoen subsidie beschikbaar voor achterstandsbestrijding, gekoppeld aan het aantal gewichtenleerlingen. De voormalige Open Wijkscholen kunnen gebruik maken van deze subsidie. De andere elf scholen krijgen geen subsidie vanuit de gemeente, deze scholen ontwikkelen zichzelf door tot Brede school. In de pilotperiode hebben er gemeentelijke bezuinigingen op welzijn plaatsgevonden. Dit heeft er toe geleid dat de gesubsidieerde banen zijn verdwenen.
Vervolg In 2015 vindt een evaluatie van de bestaande beleidskaders plaats. Er komt een nieuw beleidskader voor 0 tot en met 12 jaar met onder andere aandacht voor doorgaande ontwikkelingslijnen en samenwerking
Stand van zaken in 2015 Per 1 augustus 2014 is het Activiteitenplein op alle 12 voormalige open wijkscholen ingevoerd en zijn deze scholen Brede school geworden. Van de andere elf 13 14
18
4.2 Gemeente Wijchen Wijchen is met 40.500 inwoners de kleinste gemeente die mee doet aan de pilot. Het aantal inwoners in de gemeente is stabiel maar het aantal geboortes daalt waardoor het kinderaantal afneemt. De prognose is een daling van 5-10% tussen 2010 en 2025. De gemeente bestaat uit acht kernen. Er zijn in de gemeente Wijchen geen zogenoemde achterstandswijken. Het aantal ouders dat beide werkt is hoog. Uit de analyse van diverse rapporten14 blijkt dat het met de overgrote meerderheid van de
Varierend van : face to face= partners delen het gebouw en er is samenwerking op activiteitenniveau en (logistieke) afstemming op de activiteiten; hand in hand= aangevuld met gezamenlijk geformuleerde ontwikkelingsdoelen en een van daaruit gezamenlijk ontwikkeld activiteitenprogramma. Kindermonitor 2009-2010, Beleidsplan Brede Scholen Wijchen 2011-2015, Onderwijsrapportage Kans & Kleur 2011-2012
kinderen in Wijchen goed gaat. De kinderen groeien in goede gezondheid op in een veilige omgeving. In Wijchen is in het basisonderwijs één samenwerkingsbestuur Kans&Kleur operationeel. Onder dit bestuur vallen vijftien reguliere basisscholen en een school voor speciaal basisonderwijs. De kinderopvangorganisatie De Eerste Stap heeft in Wijchen ongeveer 80% van de markt van hele-dagopvang, verzorgt al het peuterwerk, de tussenschoolse opvang en is de enige aanbieder van buitenschoolse opvang. Voor de gemeente Wijchen was de verdieping van de brede schoolontwikkeling de belangrijkste reden om deel te nemen aan de pilot. De samenwerking tussen onderwijs, kinderopvang en welzijn wordt als noodzakelijk gezien bij het realiseren van een ontwikkelarrangement en de inhoudelijke invulling van de brede school. Ambitie De ambitie van Wijchen is om binnen de projectperiode negen van de in totaal zestien scholen op samenwerkingsniveau door te ontwikkelen naar ‘cheek to cheek’ niveau15. Met als doel om de kinderen in Wijchen brede ontwikkelingskansen te bieden als voorbereiding op goede deelname aan en functioneren in de maatschappij. De brede school wordt als middel gezien om dit te kunnen bereiken. De brede school wordt ook als middel gezien om meer cohesie in de wijken te kunnen creëren. Het ontwikkelarrangement moet aansluiten bij de behoeften van de kinderen en van de wijk. Daarnaast wil Wijchen, in 2015, op alle vijftien reguliere basisscholen het 5-gelijkedagenmodel invoeren. Dit versterkt de behoefte aan een zinvolle besteding van de langere naschoolse middag en dus aan een ontwikkelarrangement. Op één locatie, in de nieuwbouwwijk Huurlingsedam, willen de onderwijs- en kinderopvangbestuurders onderzoeken of het integraal kindercentrum16 (IKC) als organisatiemodel het makkelijker maakt om een 15 16
duurzaam integraal samenhangend aanbod van tenminste onderwijs en kinderopvang te realiseren. Uitgangsituatie 2012 Bij de start van de pilot in 2012 was de samenwerking tussen onderwijs en kinderopvang en de afstemming van (naschoolse)programma’s bij de negen deelnemende brede scholen erg verschillend. Er werd in deze brede scholen niet of nauwelijks inhoudelijk samengewerkt met de kinderopvang en het naschoolse aanbod sloot onvoldoende aan bij de wensen en de ontwikkeling van de kinderen. Alle scholen hadden een aanbod buitenschoolse opvang voor kinderen van werkende ouders. Dankzij een snelle uitbreiding van bso-locaties binnen de scholen waren er geen wachtlijsten. Ook hadden alle deelnemende scholen een aanbod van naschoolse activiteiten. Dit aanbod was volledig aanbod gestuurd. De naschoolse activiteiten worden deels door vrijwilligers en deels door professionals uitgevoerd. Proces Voor de ontwikkeling van brede scholen is in Wijchen een beleidscommissie brede scholen samengesteld uit vertegenwoordigers van gemeente, onderwijs, kinderopvang en welzijn. Per brede school is er een stuurgroep die uitvoering geeft aan het brede schoolbeleid van die betreffende brede school. Verder is er per brede school een activiteitengroep die het naschoolsaanbod samenstelt. In de stuurgroep en activiteitengroep zitten vertegenwoordigers van de school en de kinderopvang. Per locatie zijn samenwerkingspartners vertegenwoordigd, zoals welzijn, wijkvereniging of buurtbewoners. In 2011 scoorden vijf van de vijftien reguliere basisscholen in Wijchen volgens de Inspectie voor het Onderwijs onvoldoende. Daarom startte het schoolbestuur Kans&Kleur een ‘verbetertraject’ op de scholen bestaande uit meer leestijd voor kinderen en bijscholing van leerkrachten wat betreft taalonderwijs.
Cheek to cheek: de partners hebben gezamenlijk ontwikkelingsdoelen geformuleerd. De organisatie en uitvoering wordt afgestemd en partners voeren de activiteiten of een deel daarvan gezamenlijk uit. Er is gezamenlijke monitoring en evaluatie. Bron: NJI Een IKC kenmerkt zich door een aanbod van tenminste onderwijs en opvang met één pedagogisch-didactische visie, uitgevoerd oor één team onder één leiding.
19
Door dit verbetertraject was de focus van de scholen vooral intern gericht en niet op de samenwerking in het kader van de brede school ontwikkeling. Sinds 2013 zijn er geen zwakke scholen meer in Wijchen en Hierdoor ontstaat bij de scholen meer ruimte voor de samenwerking met. Krimp In januari 2013 bleek dat het geboortecijfer sterker daalde dan op basis van de prognoses werd verwacht. In 2012 waren er 19% minder 0-jarigen dan 1-jarigen. Ook nam het gebruik van buitenschoolse opvang af (van 24 naar 22% van de kinderen, maar vooral ook minder uren per week) door de economische crisis en de bezuinigingen van het Rijk op de kinderopvang. En vanwege gemeentelijke bezuinigingen en bezuinigingen bij het schoolbestuur dreigden de combinatiefunctionarissen te verdwijnen. De gemeente, welzijn en het onderwijs zijn de cofinanciers hiervan. Ook als gevolg van gemeentelijke bezuinigingen ondersteunt MEER Welzijn in plaats van alle scholen nog maar drie scholen in het realiseren van een naschoolaanbod. Daarnaast is er een zeker realisme ontstaan over de behoefte aan ontwikkelingsstimulering na schooltijd. Slechts een deel van de kinderen heeft dit nodig. De meeste kinderen groeien op in ‘ontwikkelingsrijke’ gezinnen en worden al gestimuleerd in hun brede ontwikkeling. Het besef is ontstaan dat naschoolse activiteiten geen doel zijn, maar een middel. Deze ontwikkelingen samen hebben in de projectgroep de vraag opgeroepen of het in Wijchen nodig is om door te gaan met de brede schoolontwikkeling en de ontwikkelarrangementen. Om deze vraag te beantwoorden heeft het Steunpunt, op verzoek van de projectgroep, een studiemiddag georganiseerd voor de bestuurders en medewerkers van alle basisscholen, de kinderopvang en welzijn. De conclusie van deze middag was dat het op schoolniveau nauwelijks duidelijk is waarom de school een brede school moet zijn: nut en noodzaak ontbreken. En omdat het doel niet helder is, is er op schoolniveau ook geen noodzaak voor de verschillende partners om
met elkaar op te trekken. Alhoewel er geen concrete aanleiding voor is, zijn de besturen het met elkaar eens dat de brede schoolontwikkeling door moet gaan. Maar de scholen mogen dit in hun eigen tempo doen. Invoering 5-gelijkedagenmodel In 2012 heeft Kans & Kleur ervoor gekozen om op alle basisscholen het 5-gelijkedagenmodel in te voeren. Met dit model verwachten het schoolbestuur Kans&Kleur en de kinderopvangorganisatie De Eerste Stap eveneens de problemen van de tso, vooral het tekort aan vrijwilligers en toenemende vraag naar tso, op te lossen. Dit besluit heeft tot veel onrust geleid, bij zowel leerkrachten als ouders. Twee scholen na kozen alle scholen er voor om in het schooljaar 2013-2014 vast te houden aan het traditionele rooster. Beschikbare middelen De gemeente Wijchen heeft in het kader van stimulering van Brede School ontwikkeling een activiteitensubsidie beschikbaar gesteld17. Gedurende de looptijd van de pilot is deze subsidie gehalveerd. De negen brede scholen ontvangen van de gemeente per leerling een subsidie voor naschoolse activiteiten en worden op verzoek ondersteund door MEER Welzijn in het realiseren van het naschoolsaanbod. De ouders betalen een kleine ouderbijdrage voor deelname aan de activiteiten, indicatie: €1,50 per keer per kind. Doel van deze bijdrage is vooral om vrijblijvendheid te voorkomen. Om concurrentie tussen bso en naschoolse activiteiten te voorkomen is afgesproken dat de activiteiten kortdurend zijn, cursus-achtig van maximaal 6 weken, en niet aansluitend aan de schooltijd starten. De andere scholen in Wijchen ontvangen geen subsidie voor en worden niet ondersteund in het realiseren van naschoolse activiteiten. De gemeente Wijchen heeft in totaal 8,7 fte- buurtsport- en cultuur coaches. Deze combinatiefunctionarissen zijn in dienst bij het schoolbestuur Kans & Kleur, de co-financier. De
sportcoaches verzorgen een deel van de naschoolse activiteiten, ze worden binnen en buiten schooltijd ingezet. Stand van zaken 2015 In 2015 vindt een doorontwikkeling van de brede school plaats waarin beleid, visie en activiteiten opnieuw worden beschreven en convenanten opnieuw worden opgesteld. Ook de inzet van combinatie functionarissen in dit geheel worden opnieuw beschreven en herijkt. Vanaf het schooljaar 2013-2014 kunnen de scholen zelf aangeven of zij ambitie hebben om de brede schoolontwikkeling door te zetten. Dit geeft scholen de mogelijkheid om eerst intern aan de kwaliteit te werken en daarna, indien gewenst, de samenwerking met andere partners vorm te geven. De gemeente heeft de beleidsregel m.b.t. de activiteitensubsidie gewijzigd. De wijziging houdt in dat men niet alleen voor activiteiten maar ook voor verbetering van de samenwerking subsidie kan krijgen. Hiermee wordt de focus verlegd van het aanbieden van een activiteiten plan naar het stimuleren en bevorderen van samenwerking tussen de partners, met name tussen onderwijs en kinderopvang en verenigingen zoals bijvoorbeeld lokale sportclubs. De nieuwe beleidsregel is in februari 2014 door het College vastgesteld. Het realiseren van draagvlak op de werkvloer voor samenwerking in de brede school is nu de grootste uitdaging. De verantwoordelijkheid hiervoor wordt bij de brede scholen zelf neergelegd. De aandacht is daarom vooral gericht op de basis, d.w.z. de pedagogisch medewerkers en leerkrachten. Zij moeten dezelfde taal gaan spreken, met name waar het gaat om zorgleerlingen. Om dit te bereiken zijn in alle Brede scholen de IB-ers ook beschikbaar voor advies en consultatie voor de buitenschoolse opvang. De combinatiefunctionarissen zijn er nog steeds, maar staan ter discussie. Hun takenpakket is ingewikkeld en het is voor henzelf niet duidelijk wie hun werkgever is en wie verantwoordelijk voor hun inzet. Er heeft een evaluatie plaats gevonden. Een van de aanbevelingen is om de brede scholen meer te laten profiteren van de 18
17
20
Een bedrag van 2,50 per leerling per activiteit per jaar met een maximum van 7 activiteiten, later verlaagd naar maximaal 5 activiteiten.
inzet van de combinatie functionarissen. En om dit te borgen in de beleidscommissie. Het IKC in de wijk Huurlingsedam is niet gerealiseerd. Dit is het gevolg van de stagnatie van de bouw van nieuwe huizen in de wijk Huurlingsedam als gevolg van de economische crisis. Daardoor zijn er minder leerlingen dan verwacht en is ook de vraag naar hele-dagopvang en buitenschoolse-opvang lager dan de prognose. Als gevolg van het krimpende leerlingaantal zijn er teveel scholen in Wijchen en teveel onderwijs m2. Het bestuur van Kans&Kleur ziet zich genoodzaakt het aantal scholen af te bouwen. Dat betekent vooralsnog niet dat de kleinste scholen, in de kernen, zullen verdwijnen. Men wil ook in de dorpen een ontwikkelarrangementen aan kunnen bieden. De scholen in Wijchen hebben niet allemaal voldoende vraag naar een ontwikkelarrangement om dit op elke schoollocatie aan te kunnen bieden. Het idee is om per wijk een arrangement aan te bieden dat zoveel mogelijk aansluit bij de behoefte van de kinderen. Met ingang van het schooljaar 2016-2017 gaat een brede school sluiten, SamSam. Ouders hebben als reactie daarop een praktische keus gemaakt18 en hun kind al voor schooljaar 2015-2016 bij een andere school geplaatst. Dit heeft als gevolg dat SamSam in schooljaar 2015-2016 alleen uit 1 groep 8 bestaat die samen met 3 groepen van een andere school wordt gehuisvest in het gebouw van SamSam. Vervolg In Wijchen ligt nu de focus op het vinden van oplossingen voor het afnemende leerlingaantal. In het realiseren van ontwikkelarrangementen is het ‘roeien met de riemen die je hebt’. Het is door het afnemende gebruik van bso niet mogelijk om bij alle scholen een bso-locatie te blijven exploiteren. Gedacht wordt aan het bieden van een naschools aanbod per wijk, meerdere scholen gezamenlijk wat dan weer vervoersproblemen met zich mee brengt
Overwegingen bij ouders: mijn kind start in groep 3 meteen bij de school waar het kan blijven tot groep 8; mijn kind gaat al bij de start van groep 7 naar de school waar het ook groep 8 kan blijven.
21
4.3 Gemeente Zaanstad Zaanstad heeft 148.000 inwoners en is een groei gemeente. Zaanstad bestaat uit acht kernen. Aan de pilot doet één van de twee grote schoolbesturen, Agora, en één van de twee grote kinderopvangorganisaties, Tinteltuin, mee. Er doen zes basisscholen mee aan de pilot van de in totaal 59 basisscholen in Zaanstad. De aanleiding voor Zaanstad om aan de pilot mee te doen was het verdiepen van de samenwerking tussen het onderwijs en de kinderopvang in de integrale ontwikkelarrangementen. Daarom is er bewust voor gekozen om met een klein aantal scholen mee te doen aan de pilot en deze door te ontwikkelen naar Integrale Kindcentra (IKC). Ambitie De ambitie van het schoolbestuur Agora en kinderopvangorganisatie TintelTuin is om met medewerking van de gemeente Zaanstad binnen de pilotperiode in zes scholen een intensieve inhoudelijke samenwerking te realiseren. Waarbij er per schooljaar een structureel activiteitenaanbod is, in een doorgaande lijn en intensieve samenwerking met het CJG. Daarbij mag geen segregatie ontstaan tussen kinderen die wel/niet deelnemen aan kinderopvang. En de inzet van de combinatiefunctionaris zal een belangrijke rol spelen in het realiseren van het naschoolsaanbod. Drie scholen functioneren, aan het einde van de pilotperiode, als IKC met het onderwijs als regievoerder. Uitgangssituatie 2012 Bij de start van de pilot zijn vier van de zes scholen bezig met het ontwikkelen van een inhoudelijke samenwerking met Tinteltuin. De samenwerking is per locatie qua vorm verschillend en bestaat bijvoorbeeld uit het delen van ruimten, gezamenlijk optrekken in ouderbetrokkenheid, een gedeelde pedagogie of de ontwikkeling van doorgaande lijnen. Er is op deze scholen een aanbod dat door veel verschillende aanbieders wordt verzorgd. Op één 19 Inclusief scholen voor speciaal onderwijs. 20 Wat kan ik de kinderen en de ouders in deze wijk bieden?
22
school maken kinderen in de bso ook gebruik van de naschoolse activiteiten. Deze ouders betalen voor beiden. Bij de twee andere scholen biedt TintelTuin alleen bso aan. Proces De brede schoolontwikkeling is in Zaanstad in 2001 begonnen als pilot in twee wijken en in 2005 door alle schoolbesturen en kinderopvangorganisaties in Zaanstad uitgebreid naar vijf wijken. In 2009 zijn de ambities gezamenlijk vastgesteld in de intentieverklaring “We gaan er voor”19, resulterend in de start van samenwerkingsverbanden in elke wijk in datzelfde jaar. In 2010 gaan Tinteltuin en Agora hierin verder en dieper: de ambitie verschuift voor hen van brede schoolontwikkeling naar het realiseren van een IKC. In 2012 heeft de gemeente, om de vraaggerichtheid in het aanbod te vergroten, een andere aanpak gekozen. De brede beleidsdoelstelling is het bieden van maximale ontwikkelingskansen aan alle kinderen en het voorkomen van segregatie. De focus ligt hierbij op de doorgaande leerlijn, het organiseren van een aanvullend breed activiteitenaanbod en de aansluiting van onderwijs met de zorg20. Tijdens de pilotperiode is duidelijk geworden dat juist de periode voor de basisschool zoveel kansen biedt in de ontwikkeling van kinderen. Er is gewerkt aan het realiseren van de doorgaande lijn voorschoolbasisschool. In 2013 zijn Agora en Tinteltuin op bestuursniveau een samenwerking aangegaan die is vastgelegd in een intentieovereenkomst. Zij ondersteunen bestuurlijk de ontwikkeling van ontwikkelarrangementen op schoolniveau en de totstandkoming van IKC’s. Op schoolniveau wordt door Agora gestreefd naar samenwerking met Tinteltuin op al hun scholen. In praktijk wordt samenwerking met andere aanbieders gerespecteerd. Concreet hebben Agora en Tinteltuin in in 2013 de educatieve en pedagogische visie met elkaar vergeleken en ontwikkeld tot één gedeelde visie en zijn er kaders ontwikkeld die voorwaardelijk
zijn voor de vorming van IKC’. In 2013 is vooral gewerkt aan het inrichten van de projectstructuur, dit biedt duidelijkheid aan alle betrokken partijen. Naast een Stuurgroep die bestaat uit alle bestuurders aangevuld met twee betrokken adviseurs, zijn er twee bestuurders, één van Agora en één van TintelTuin, die mandaat hebben op specifieke onderdelen van de respectievelijke besturen. Deze bestuurders zijn gekoppeld aan locaties die zich in potentie tot IKC kunnen ontwikkelen en ondersteunen op bestuurlijk niveau dit proces.Er is een kopgroep IKC (= directeurenniveau) die bestaat uit vijf scholen, de twee betrokken adviseurs van onderwijs en opvangen, één clustermanager kov. Deze groep is bedoeld iom kennis te delen en als klankbordgroep te functioneren. De themawerkgroepen (=medewerkerniveau) werken specifieke thema’s uit zoals het vormgeven van de doorgaande lijn (0-7 jaar), pedagogiek IKC en communicatie. De locatiewerkgroepen werken op locatieniveau aan de IKC-ontwikkeling. In 2014 hebben de besturen een samenwerkingsovereenkomst ondertekend om de samenwerking op de schoollocatie duurzaam te kunnen borgen. De inhoud is gebaseerd op de door het Landelijk Steunpunt ontwikkelde samenwerkingsovereenkomst. Een gezamenlijke medezeggenschap wordt voorbereid met inachtneming van de wet- en regelgeving. Gedurende de pilotperiode heeft deelname aan de pilot als vliegwiel gewerkt. Door de lokale overleggen met gemeente, onderwijs en kinderopvang is steeds meer begrip en besef ontstaan van het belang van de samenwerking om te komen tot ontwikkelarrangementen in een doorgaande lijn. Aangevuld met de ervaringen in de andere gemeenten heeft dat beleidsbeslissingen beïnvloed ten gunste van duurzame samenwerking tussen Agora en TintelTuin en de gemeente. Beschikbare middelen In het schooljaar 2012-2013 heeft de gemeente de uitvoering van de Brede Impuls combinatiefuncties gewijzigd. De gemeente wilde hiermee bereiken dat er zoveel mogelijk vraaggerichte activiteiten
konden worden aangeboden in plaats van aanbod gestuurde activiteiten bij de gemeente in te dienen. Iedere school in Zaanstad kan aanspraak maken op deze middelen door een activiteitenplan dat aansluit bij de behoeften van de wijk bij de gemeente in te dienen. Op basis van individuele plannen op schoolniveau krijgen scholen uren toebedeeld. Deze plannen worden beoordeeld door een onafhankelijke commissie, belangrijk selectiecriterium was de relatie met de wijk. Afhankelijk daarvan krijgen scholen uren toegewezen voor de realisatie van het naschoolsaanbod. De uitvoering ervan is door de gemeente uitbesteed aan een externe partij, ROC Regiocollege Zaanstad. Deze uitvoeringsorganisatie heeft activiteiten ingekocht op basis van de totale behoefte in Zaanstad bij diverse professionele aanbieders. De activiteiten zijn divers, sport, dans, muziek, knutsel meiden middag. Per periode, tussen twee schoolvakanties in, is er een programma beschikbaar. Het gevolg van deze werkwijze is dat de gemeente de activiteiten moest aanbesteden en dat er een beperkt aantal aanbieders is geselecteerd voor de uitvoering. De scholen kregen hierdoor niet altijd het aanbod en/of de uitvoerder die zij hebben wilden. Hierdoor was het op schoolniveau lastig om de doorgaande lijn te realiseren vanwege de diversiteit aan partners. Bovendien leidde het soms tot een breuk in bestaande doorgaande lijnen omdat eerdere activiteitenaanbieders niet waren geselecteerd voor de uitvoering. Voor het schooljaar 2013-2014 is de coördinatie van de uitvoering van het naschoolsaanbod belegd bij een gemeentelijke instantie, het Sportbedrijf. Hierdoor hoeft niet de hele uitvoering meer te worden aanbesteed. Het activiteiten aanbod moet aansluiten bij de lokale situatie. De school bepaalt welke activiteiten passend zijn bij de lokale situatie en dient hiervoor een aanvraag in bij het Sportbedrijf. Agora en TintelTuin, onderwijs en opvang, ontwikkelen in samenwerking de brede schoolplannen. De gemeente heeft als voorwaarde gesteld dat de activiteiten worden aangeboden aan groepen bestaande uit bsokinderen en niet bso-kinderen. Dit om segregatie in de wijk te voorkomen. Door de focus in de pilot op het
23
knelpunt ‘gemixte groepen’, is in Zaanstad duidelijk geworden dat de beleidsdoelstelling een praktische belemmering heeft en dat de huidige praktijk van de gemixte groepen niet aan de regelgeving voldoet. 90% van de reguliere basisscholen heeft voor het schooljaar 2013 - 2014 plannen ontwikkeld. De aanvragen zijn gekoppeld aan uren op basis van het aantal leerlingen per school. Schoolbesturen krijgen in 2014 voor de coördinatie in totaal €75.000. De praktijk leert dat deze vergoeding de kosten lang niet dekken. Stand van zaken 2015 In het algemeen kan worden gesteld dat de volgende zaken van invloed zijn geweest op de realisatie van de ambities: 1. Personele bezetting 2. Bestuurlijke wil 3. Goede werkrelatie 4. Gemeentelijk beleid In 2015 zijn alle zes scholen in de pilot een inhoudelijke samenwerking met TintelTuin aangegaan. Daar is sprake van een intensieve inhoudelijke samenwerking met Tinteltuin op het gebied van het naschools aanbod, de brede schoolplannen21. In vijf scholen worden ruimten gezamenlijk gebruikt met de kinderopvang. Twee scholen werken vanaf het schooljaar 2015-2016 als een integraal kindcentrum voor kinderen van 0-12 jaar. Per school is er één regie uitgevoerd door de schooldirecteur, de manager kinderopvang is lid van het MT. Bestuurlijk overleg vindt één keer per zes weken plaats. De IKC directeur heeft de rol van sociale ondernemer, die ook zonder subsidie een ontwikkelarrangement ontwikkelt dat past bij zijn specifieke IKC. Dit vergt veel overleg en coördinatie, gefinancierd door Agora en TintelTuin samen. De gemeente heeft het peuterwerk per 1 augustus 2015 anders georganiseerd, van subsidiering van welzijn naar kinderopvang. Met ingang van 2015 verzorgt TintelTuin het peuterwerk op verreweg het merendeel van de scholen van Agora. Hierdoor komt 21
24
de realisering van een IKC een stap dichterbij. Alle 25 scholen van Agora zijn in ontwikkeling naar een brede school/IKC. De schooldirecteuren voelen de urgentie van samenwerking met Tinteltuin en andere partners als CJG en aanbieders naschoolsaanbod. Die is ingegeven door dalende leerlingaantallen, de maatschappelijke druk op ouders, het instroomniveau van groep1 en de invoering van passend onderwijs. De decentralisatie van de Jeugdzorg hebben ervoor gezorgd dat de samenwerking met de CJG’s nauwelijks vooruitgang heeft geboekt. Wel is de schoolmaatschappelijk werker in deze transitie vanuit de school vaste contactpersoon naar de CJG’s geworden. De peuter IB VVE is vanuit onderwijs van welzijn naar CJG gedetacheerd. De positie van de schoolverpleegkundige in de zorgteams is gebleven. Vervolg De gemeente Zaanstad houdt vast aan de wijkaanpak. Voor het schooljaar 2015-2016 is door de gemeente als voorwaarde gesteld dat 40% van de activiteiten sportactiviteiten zijn, een gevolg van de verantwoording van de inzet van de sportcombinatiefunctionarissen. Agora heeft dat opgelost door dit bestuur breed aan de gemeente te verantwoorden. Hierdoor kan er op school niveau toch zoveel mogelijk worden aangesloten bij de vraag: een school waar bijna alle kinderen lid zijn van sportvereniging neemt juist weinig sport activiteiten af. Agora en Tinteltuin zetten de inhoudelijke samenwerking voort en werken deze verder uit. Twee scholen krijgen binnen heel weinig kaders van Agora en TintelTuin de vrijheid om op locatie als IKC te functioneren: één visie, één leiding, één organsiatie. Dit in een volgende poging om ondanks de gescheiden wet-en regelgeving één regie, één beleid, één team te realiseren.
aan deze pilot alle drie al bijna 10 jaar bezig met de ontwikkeling van brede scholen. Gedurende de pilotperiode zien we bij alle drie de gemeenten een verschuiving van een top-down benadering naar een bottum-up benadering. Het besef is ontstaan dat het ontwikkelarrangement lokaal maatwerk betreft. Het moet aansluiten bij de populatie van een wijk en de specifieke behoefte van een school. In de drie pilotgemeenten is de focus verschoven van aanbod gestuurde activiteiten naar vraag gestuurde activiteiten. De gemeenten Wijchen en Zaanstad hebben dit verankerd in subsidievoorwaarden. De verwachting was dat de verschillen tussen de gemeenten ook verschillen in mogelijkheden voor het realiseren van ontwikkelarrangementen tot gevolg hebben. Dit blijkt niet zo te zijn. Ook in Wijchen waar geen denominatie in het onderwijs voorkomt en de kinderopvang een (bijna) monopolie positie heeft, spelen dezelfde belemmeringen en trage processen een rol als in de twee andere gemeenten.
4.4 Hoofdbevindingen Rode draad bij alle gemeenten is dat het proces om te komen tot het ontwikkelarrangement complex is. De deelnemende gemeenten waren voor deelname
Per wijk is er een door de gemeente gesubsidieerd activiteitenaanbod dat aansluit bij de behoefte van de scholen dat, om segregatie te voorkomen, aangeboden wordt aan gemixte groepen van bso en niet-bso kinderen.
25
5. Rol werkgevers in ontwikkelarrangement
6. Conclusies
Eén van de voorwaarden voor deelname aan de pilot was dat werkgevers in de regio betrokken moeten worden bij de uitvoering van de pilot. Met de projectgroepen is een inventarisatie gedaan naar de mogelijke rol van de werkgevers. Uit deze inventarisatie blijkt dat het lastig is om een concrete rol voor de werkgevers te definiëren. De ideeën voor een mogelijke rol verschillen per gemeente.
Verschillen per gemeenten De verwachting was dat de verschillen tussen de gemeenten van invloed zouden zijn bij het realiseren van ontwikkelarrangementen. Dit blijkt deels het geval te zijn. Nijmegen met een relatief grote lage SES populatie heeft daardoor meer middelen ter beschikking en is daardoor in staat relatief veel naschoolse activiteiten aan te bieden. Het proces om te komen tot een ontwikkelarrangement is in Wijchen met maar één schoolbestuur en één grote kinderopvangorganisatie net zo weerbarstig en complex als in de andere twee pilotgemeenten. In Zaanstad zijn gedurende de pilotperiode verschillende beleidswijzigingen doorgevoerd op het gebied van de inzet van beschikbare middelen voor het naschoolsaanbod. De school kan subsidie krijgen op basis van activiteitenplannen waarin als voorwaarde is gesteld dat het aanbod aansluit bij de lokale behoefte en wordt aangeboden aan gemixte groepen van bso en niet-bsokinderen om segregatie in de wijk tegen te gaan.
In de gemeente Nijmegen heeft de lokale middenstand op wijkniveau vaak al een rol, zowel in schooltijd als in de bso en/of nsa. Bijvoorbeeld een Turkse supermarkt, de Albert Heijn, COOP etc. die eten aanbieden bij speciale gelegenheden of als onderdeel van het Bioritme model bij één van de Brede scholen. Daarnaast biedt NXP techniekworkshops aan. Ook wordt op scholen voorlichting gegeven door de wijkagent (groep 7/8) en er is een relatie met de universiteit. Als belangrijkste motieven om werkgevers te betrekken wordt het vergroten van de maatschappelijke betrokkenheid in de wijk genoemd, zowel grote als kleine bedrijven en profit- en non-profitorganisaties worden betrokken. Er is sprake van zowel structurele betrokkenheid (v.b. NXP, wijkagenten) als incidenteel als onderdeel van een project dat op de brede school loopt. Nijmegen ziet op dit moment geen andere rol voor de werkgevers. In de gemeente Wijchen zijn er verschillende lopende projecten waarbij een verbinding wordt gelegd tussen het basisonderwijs en lokale werkgevers. Er worden bedrijfsbezoeken voor kinderen georganiseerd. Ook worden er netwerkbijeenkomsten georganiseerd voor coördinatoren brede school en ondernemers. In één brede school is een technieklokaal dat mede gefinancierd is door werkgevers. Ook worden activiteiten onder schooltijd en de bso gegeven door ondernemers, bijvoorbeeld lokale horeca geeft een kookworkshop. In het kader van de pilot is er in Wijchen een gemeentebrede bijeenkomst georganiseerd voor het MKB. Het doel van deze bijeenkomst was om binnen het MKB bewustzijn te creëren voor het personeelstekort in de toekomst en om te verkennen
26
wat de kansen en belemmeringen zijn voor het MKB indien het 5-gelijkedagenmodel gemeentebreed wordt ingevoerd. Vanwege onvoldoende aanmeldingen voor de bijeenkomst, is deze gecanceld. Er is met drie werkgevers individueel gesproken. De meest opvallende opmerkingen zijn: - medewerkers lossen de combinatie van arbeid en zorg zelf op, voor werkgevers is er (nog) geen probleem; - directe inhoudelijke of praktische ondersteuning op lokaal niveau is er, bijvoorbeeld bezoek van politie, brandweer aan scholen, bijdragen in natura aan bij bijvoorbeeld schoolontbijt, bezoek van kinderen aan bedrijven in de buurt; - werkgevers staan te ver af van de kinderen in de basisschoolleeftijd of nog jonger om zich betrokken te voelen bij de beroepskeuze en inhoud van het ontwikkelarrangement. In de gemeente Zaanstad is, vanwege de aanwezigheid van veel (vooral consumptieve) industrie, de vraag naar vakkrachten groter dan gemiddeld in Nederland. Binnen de gemeente is een grote populatie kinderen die passen binnen het profiel van vakkrachten die in de toekomst nodig zijn. Daarnaast is het onduidelijk hoe de beroepen van de toekomst eruit zien. Daarom is het van belang om in te zetten op 21st century skills die werkgevers in de toekomst vragen: creativiteit gebruiken, oplossingsgericht denken, innovatief en communicatief vaardig zijn en informatie kunnen verwerken. Echter beroepsopleidingen hebben vaak een slecht imago bij de ouders en scholen hebben niet altijd zicht op de behoefte van het bedrijfsleven. Binnen het projectteam Zaanstad is daarom gesproken over het bijeenbrengen van de verschillende urgenties en doelen van de gemeente, de werkgevers en de scholen. Bijvoorbeeld door gemeentedoelen te verbinden met de middelen voor techniekonderwijs en/of specifieke gemeentelijke subsidies. Hoe en of hier specifiek op ingezet kan worden, wordt de komende periode verkend.
Beperkte deelname en nauwelijks inhoudelijke doorgaande lijn Het doel van de pilot was om binnen de bestaande juridische en budgettaire mogelijkheden zoveel mogelijk sluitende dagarrangementen van onderwijs en opvang te realiseren voor ten minste de kinderen van werkende ouders. Uit de pilot blijkt dat er voor kinderen van werkende ouders op bijna alle pilotscholen een bso-aanbod is. Gemiddeld gaan 20% van de leerlingen van een school naar de buitenschoolse opvang. Dit betreft vooral een aansluiting in tijd. Een inhoudelijke doorlopende lijn van de school naar de buitenschoolse opvang is nauwelijks gerealiseerd. De pilotgemeenten hebben zelf aangegeven een stap verder te willen gaan, zij willen ontwikkelarrangementen realiseren. Het ontwikkelarrangement bestaat uit onderwijs, tussenschoolse opvang en een naschools aanbod dat in tijd en inhoud op elkaar aansluit en toegankelijk is voor
alle kinderen van 4-12 jaar naar behoefte. Uit de pilot blijkt dat de deelname aan de verschillende onderdelen van het ontwikkelarrangement beperkt is. De deelname aan de tso is het grootst, gemiddeld 59% van de kinderen uit de pilot blijft tussen de middag op school. De deelname aan bso (gemiddeld 24%) en nsa (gemiddeld 35%) is minder. Ook de gemiddelde duur van de deelname na schooltijd, gemiddeld 6 uur per week bso en 1 uur per week nsa is beperkt. Op basis van de gevoerde gesprekken met vertegenwoordigers van de 23 bezochte scholen is de conclusie dat de inhoud van het ontwikkelarrangement geen bewuste keuze is maar meer afhankelijk van beschikbare aanbieders/ vrijwilligers en daardoor ook minder aansluit bij een ontwikkelingsbehoefte van ouders en kinderen. Er is wel sprake van een toenemende bewustwording van het belang van inhoudelijke afstemming. Tijdens de tso is er nauwelijks tot geen aanbod van activiteiten. De kinderen eten, de meestal zelf meegebrachte lunch, en spelen onder toezicht buiten. De tso wordt als een dusdanig probleem ervaren dat scholen overstappen naar een continurooster of het 5-gelijke dagenmodel. Het naschools aanbod is erg versnipperd: buitenschoolse opvang door verschillende aanbieders en diverse, meestal cursusachtige, naschoolse activiteiten die aanbod gestuurd zijn. De indruk van de schooldirecteuren is dat dezelfde kinderen aan meerdere activiteiten deelnemen en dat niet altijd die kinderen bereikt worden die men juist zou willen bereiken. Gedurende de pilotperiode is er wel een verschuiving te zien van aanbod gestuurde activiteiten naar meer vraaggestuurde activiteiten. De gemeenten Wijchen en Zaanstad hebben hun subsidievoorwaarden hierop aangepast. Zo wordt aangesloten bij de wens om een inhoudelijke aansluiting tussen het onderwijs en de naschoolse periode te kunnen vormgeven. Wet- en regelgeving sluiten niet aan bij wens ontwikkelarrangement Een ander doel van de pilot was het in kaart brengen van belemmeringen in de bestaande wet- en
27
regelgeving en deze waar mogelijk weg te nemen. De belemmeringen als gevolg van de verschillen in de stelsels onderwijs en kinderopvang worden door de bestuurders en het management van de betrokken organisaties als een complicerende en vertragende factor ervaren in de samenwerking om te komen tot een ontwikkelarrangement. Een van grootste knelpunten bij het vormgeven van het ontwikkelarrangement is dat in het naschoolse aanbod de bso-kinderen en de niet-bso kinderen niet zonder meer gezamenlijk aan een activiteit mogen deelnemen. Dit knelpunt wordt mogelijk ondervangen door nieuwe eisen voor ‘gemixte’ groepen onder de Wet kinderopvang op te nemen. In het praktijkonderzoek dat als vervolg op deze pilot wordt uitgevoerd, worden de mogelijkheden daarvoor verkend. Voor de overige genoemde knelpunten, tso, financiering en huisvesting, geldt dat er volgens de projectgroepen wel mogelijkheden zijn om binnen de huidige wet- en regelgeving hiermee om te gaan. Dit kost heel veel tijd en energie van bestuurders, managers en uitvoerders. Daarnaast worden factoren als BTW-verplichting bij uitwisselen van personeel, verschillen in CAO’s ervaren als kostenverhogend, complicerend en niet passend bij de gezamenlijke visie. Hele lange adem Het proces bij het realiseren van het ontwikkelarrangement met een intensieve, inhoudelijke samenwerking tussen tenminste de kinderopvang en het onderwijs blijkt ondanks veel goede bedoelingen een moeizaam en tijdrovend traject. Continuïteit in teams, visie en beleid zijn onontbeerlijk voor succes. De grote druk op de sector kinderopvang door dalende omzetten, sluiten van locaties en ontslagen, heeft een negatief effect op de ontwikkeling van de samenwerking.
Tenslotte Als alle ervaren knelpunten in de wet- en regelgeving worden weggenomen zal de realisatie van het ontwikkelarrangement minder tijd en geld kosten. Dit is echter niet per se een oplossing voor de beperkte deelname per dag en aan de verschillende onderdelen van het ontwikkelarrangement. Er is immers geen budget om voor alle kinderen iedere dag een naschools aanbod te financieren. Het gat tussen de huidige deelname en een aanbod voor alle kinderen naar behoefte is heel groot. Het kan interessant zijn om te verkennen of het wel mogelijk is om bijvoorbeeld 2 dagen per week voor alle kinderen ontwikkelarrangement van 8.30 tot 17 uur te bieden en de overige dagen bso voor de kinderen van werkende ouders. Dit sluit aan bij de deeltijdcultuur en de wens om segregatie te voorkomen.
Tenslotte De deelnemende gemeenten, scholen, kinderopvangorganisaties en activiteitenaanbieders hebben veel tijd geïnvesteerd in deze pilot. Zij hebben gedurende de pilotperiode met regelmaat overleg gehad met elkaar zowel binnen de eigen gemeente als met de andere deelnemende gemeenten. De drie pilotgemeenten hebben het uitwisselen van kennis en ervaring met elkaar als zeer positief ervaren. Juist doordat op detailniveau belemmeringen zijn besproken en ervaringen zijn gedeeld, zijn het besef en de erkenning ontstaan van knelpunten in de voortgang van het eigen proces. Door de uitwisseling van ervaringen is ook duidelijk geworden wat in de knelpunten beleving is en waar wet- en regelgeving daadwerkelijk belemmeren. Bij de deelnemers aan de pilot is het inzicht versterkt van het belang van afstemming van gemeentelijk(integraal) beleid met onderwijs/ kinderopvang t.b.v. het realiseren van dagarrangementen. De deelnemers waarderen de gevalideerde 22 antwoorden op inhoudelijke vragen en zien dit ook als meerwaarde van deelname aan de pilot. Dit levert hen ook tijdwinst op in het zoeken naar oplossingen voor belemmeringen. En met name de deelnemende kinderopvangorganisaties waarderen de mogelijkheid van hun weliswaar indirecte inbreng vanuit de praktijk in de herijking van de kwaliteitseisen buitenschoolse opvang. Op verzoek van de projectgroep Nijmegen heeft het Steunpunt de monitor, uitgevoerd door het Kohnstamminsituut23 bij scholen en kinderopvang Tandem, de welzijnsorganisatie van Nijmegen, uitgevoerd. De reden daarvoor is de grote rol die welzijn in Nijmegen speelt bij het realiseren van de ontwikkelarrangementen. In 2013 en 2015 is de monitor uitgevoerd onder coördinatoren en sociaal cultureel medewerkers van
Tandem die werkzaam zijn in een brede school. In het algemeen zijn de medewerkers tevreden over hun eigen werkzaamheden tijdens het dagarrangement: indeling van het werk, werkdruk, werktijdeny. In het algemeen zijn de medewerkers tevreden over de contacten met de leerkrachten. De medewerkers zijn ook tevreden over het activiteitenaanbod voor de kinderen: regelmaat, continuïteit, aanbod en sfeer. Een enkeling is ontevreden over de ruimte waarin de activiteiten plaatsvinden. Er zijn geen opmerkelijke verschillen in de waardering tussen 2013 en 2015.
22 Dat wil zeggen passend binnen de huidige wet- en regelgeving. 23 De resultaten hiervan worden door het Kohnstamminstituut in een aparte rapportage gepresenteerd.
28
29
Begrippenlijst Brede school Een brede school is een samenhangend netwerk van toegankelijke en goede voorzieningen voor kinderen, ouders en buurt, met de school als middelpunt. Buitenschoolse opvang (bso) Buitenschoolse opvang is opvang voor schoolgaande kinderen. Dat kan in een kindercentrum of bij een gastouder (go). Als het kindercentrum of de gastouder geregistreerd is in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP) is er voor ouders mogelijk recht op kinderopvangtoeslag.
Peuterspeelzaal (psz) Peuteropvang in een peuterspeelzaal voor kinderen vanaf 2 jaar, tot zij naar de basisschool gaan. Er is geen mogelijkheid voor kinderopvangtoeslag.
Continurooster 4 of 5 schooldagen met een korte
Tussenschoolse opvang (tso) Tussenschoolse
middagpauze waarin alle leerlingen op school blijven. Bij een continurooster kan er wel een vrije woensdagmiddag (of vrijdagmiddag) zijn.
opvang is opvang tussen de middag voor schoolgaande kinderen. Er is geen mogelijkheid voor kinderopvangtoeslag.
5-gelijke dagenmodel Alle schooldagen in een week zijn even lang en alle kinderen blijven tussen de middag alle dagen op school.
Voor-en vroeschoolse educatie (vve) Het doel van voor- en vroegschoolse educatie (VVE) is jonge kinderen (peuters en kleuters) die dat nodig hebben een betere start te geven in het basisonderwijs. Vooren vroegschoolse educatie is de verzamelnaam voor de methodische en systematische aanpak van de ontwikkeling van jonge kinderen, vaak met behulp van educatieve programma’s. Deze zogenoemde VVE- programma’s worden uitgevoerd in combinaties van peuterspeelzalen of kinderdagverblijven en basisscholen en hebben als doel om onderwijsachterstanden te voorkomen of te bestrijden bij jonge kinderen die de doelgroep vormen van het achterstandenbeleid. Idealiter volgen jonge kinderen een VVE-programma in een voorschoolse voorziening én in de kleutergroepen van hun basisschool, liefst hetzelfde programma, en is er sprake van een doorgaande lijn in aanpak.
Dagopvang (kdv) Dagopvang is voor kinderen (vanaf 0 jaar) die nog niet naar de basisschool gaan. Kinderen kunnen geplaatst worden bij een kindercentrum of gastouder (go). Als het kindercentrum of de gastouder geregistreerd is in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP) is er voor ouders mogelijk recht op kinderopvangtoeslag. Gemixte groepen Een groep kinderen die deelneemt aan naschoolse activiteiten. De groep bestaat uit kinderen die wel en niet bij de buitenschoolse opvang zijn geplaatst. Integraal Kind Centrum (IKC) Een IKC is een samenwerking tussen tenminste onderwijs en kinderopvang waarbij er in de uitvoering sprake is van één organisatie waarbinnen de professionals op basis van een gezamenlijke missie en visie werken aan de brede ontwikkeling van kinderen tussen 0 en 12 jaar.
30
Naschoolse activiteiten (nsa) Activiteiten voor kinderen die naar de basisschool gaan die naschooltijd plaatsvinden. Vaak is het een cursusachtig aanbod van bijvoorbeeld 6 weken achterelkaar 1 tot 1,5 uur op één dag. Financiering is mogelijk uit Onderwijs Achterstandgelden, Brede Impuls combinatie functies, gemeentelijke subsidies en ouderbijdragen.
Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijalge 3: Bijlage 4: Bijlage 5: Bijlage 6: Bijlage 7: Bijlage 8:
Selectieprocedure van de 3 pilot gemeenten QenA 23 scholen, 23 variaties op ontwikkelarrangementen Knelpunt gemixte groepen bso-nsa Voorstel nieuwe kwaliteitseisen gemixte groepen bso-nsa 2 modellen uitvoering naschoolse activiteiten: Maastricht en Veldhoven Invoering van het 5-gelijke dagen model in Wijchen Toelichting doordecentralisatie onderwijshuisvesting Nijmegen
Voorschool (vs) peuterspeelzaal met VVE-programma
31
Bijlage 1: Selectieprocedure Het doel van de ‘Gemeente brede dagarrangementen’ is de combinatie van werk en zorg voor ouders te vereenvoudigen en een positieve bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van kinderen. Het Landelijk Steunpunt Brede Scholen, hierna: het Steunpunt, heeft de selectie uitgevoerd. Zeven gemeenten hebben een aanvraag ingediend: Breda, Den Bosch, Den Haag, Nijmegen, Veldhoven, Wijchen en Zaanstad. Het Steunpunt heeft gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van de betrokken organisaties per gemeente. Het doel hiervan was een concreter beeld te krijgen van de huidige dagarrangementen in de betreffende gemeenten en de manier waarop de geformuleerde ambitie zal worden gerealiseerd. Alle zeven gemeenten streven naar aantrekkelijke dagarrangementen voor kinderen en ouders. De selectie is vooral gebaseerd op de toename en de kwaliteit van de dagarrangementen per gemeente. De toename van het aantal dagarrangementen per gemeente is van geen van de aanmeldingen op basis van de huidige informatie concreet te maken. De ambitie met betrekking tot de verbetering van de kwaliteit van de dagarrangementen is het grootst bij Nijmegen, Wijchen en Zaanstad. Op basis van alle beschikbare informatie en de gevoerde gesprekken, zijn Nijmegen, Wijchen en Zaanstad geselecteerd.
Bijlage 2: QenA’s Tijdens de pilotperiode zijn vragen gesteld die ontstaan bij het realiseren van ontwikkelarrangementen in samenwerking tussen onderwijs en kinderopvang. VRAAG
ANTWOORD
Wie is verantwoordelijk voor naschoolse activiteiten?
Als de school de nsa aanbiedt, is de schooldirecteur verantwoordelijk. Voor kinderen die bij de bso zijn geplaatst en deelnemen aan deze activiteit geldt: de houder van een bso is ten alle tijden, gedurende de contractuele bsotijd, verantwoordelijk voor de kinderen van de ouders waarmee de houder een overeenkomst heeft afgesloten. Dus ook als kinderen onder bso-tijd deelnemen aan niet-bso-activiteiten. Voor kinderen die niet bij de bso zijn geplaatst geldt: Indien de ouder een contractuele relatie heeft met een aanbieder van naschoolse activiteiten, dan is afhankelijk van de precieze inhoud van het contract en de regels met betrekking tot civielrechtelijke aansprakelijkheid, de aanbieder van de naschoolse activiteit verantwoordelijk. Als er geen contractuele relatie is, dan is degene die de activiteit organiseert verantwoordelijk. In dit geval de school directeur.
Mogen school en kinderopvang het gebruik van onderwijsruimten ruilen voor de inzet kinderopvang personeel? Bv kinderopvang gebruikt ruimten van de school en betaalt daar niet voor. Kinderopvang zet pm-ers in tijdens de overblijf, de school betaalt daar niet voor.
Op veel plaatsen vindt uitruil van diensten en ruimtegebruik ‘om niet’ plaats. Formeel is dit niet toegestaan op basis van de Wpo. Partners moeten uitruil van diensten en middelen formeel regelen. Hierdoor ontstaat de Btw verplichting. De Btw afdracht van 21% werkt kostenverhogend en zorgt voor extra administratieve last. De Btw-verplichting kan bij gezamenlijke inzet van personeel voorkomen worden door de betreffende medewerker twee contracten aan te bieden, één bij de ene en één bij de andere werkgever. Voor de medewerker betekent dit dat aan het begin van het volgend jaar eventueel teveel of te weinig betaalde loonbelasting wordt verrekend met de belastingdienst (aanvragen en invullen van een T-biljet, dan wel van een inkomstenbelastingformulier). Een andere oplossing om bij gezamenlijke inzet van personeel de Btwverplichting te voorkomen is door te werken met één arbeidsovereenkomst op basis van de constructie ‘Kosten voor Gemene Rekening’. Dan moet vooraf precies bepaald worden wanneer de werknemer waar werkt en om welke werkzaamheden het gaat. Als de tijdverdeling achteraf bekeken feitelijk anders uitpakt dan gepland, dan kunnen kostenverschillen niet worden verrekend. Met de belastingdienst kunnen afspraken worden gemaakt over het delen van gemeenschappelijke kosten. Hiermee worden kosten bedoeld die: worden gemaakt door verschillende organisaties; in eerste instantie door één van hen worden betaald; voor het werkelijke bedrag volgens een van te voren vaststaande verdeelsleutel over deze organisaties worden omgeslagen.
32
33
Iedere organisatie draagt daarbij volgens deze verdeelsleutel het risico voor de gemaakte kosten. Deze afspraken moeten goed worden vastgelegd, de belastingdienst moet vooraf goedkeuren en de verdeelsleutel kan niet achteraf worden aangepast; de verdeelsleutel ligt vast voor lange tijd (meestal voor de duur van de samenwerking). Eisen vanuit de belastingdienst voor het werken met de constructie ‘Kosten voor Gemene Rekening’ zijn: - de kostenverdeelsleutel is vooraf vastgesteld; - er is geen tussentijdse aanpassing van de verdeelsleutel; - het betreft alle kosten, ook na-ijlende kosten; - de medewerker staat onder toezicht en leiding van beide organisaties.
Mogen 3-jarigen in de bsogeplaatst worden?
Ja,mits aan de eisen voor 3-jarigen wordt voldaan. De bso moet in het Landelijk Register ook geregistreerd worden als dagopvang.
Hoe kan binnen één team, dat bestaat uit medewerkers onderwijs, kinderopvang en peuterspeelzaal, om worden gegaan met de verschillen in arbeidsvoorwaarden en rechtspositie?
Binnen een IKC kan met twee of meer verschillende Cao’s worden gewerkt. Samen met het personeel kan worden gezocht naar oplossingen voor verschillen in aanstellingen bij verschillende werkgevers, bijvoorbeeld afspraken over lesgebonden en niet-lesgebonden uren, vakantiedagen en werktijden. De leerkrachten en andere onderwijsmedewerkers zijn in dienst bij het schoolbestuur met cao primair onderwijs, kinderopvang medewerkers bij de organisatie voor kinderopvang met cao kinderopvang en de peuterspeelzaalmedewerkers bij de welzijnsorganisatie/ peuterspeelzaalstichting met cao welzijn. Het wijzigen van cao’s is aan werkgevers- en werknemersorganisaties.
Het advies is om afspraken met betrekking tot de Gemene Rekening vooraf ter goedkeuring voor te leggen aan de regionale belastingdienst. Hoe regel ik een combinatiefunctie op basis van gemene rekening? De werknemer heeft 1 arbeidsovereenkomst bij 1 werkgever, maar werkt bij 2 organisaties.
Mogen 3-jarigen deelnemen In essentie kunnen driejarigen deelnemen aan onderwijsactiviteiten mits aan het onderwijs terwijl zij ge- voldaan wordt aan een aantal strenge voorwaarden: plaatst zijn in de kinderopvang? Als op een bepaald aspect zowel de Wet op het primair onderwijs als de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen van toepassing is, worden de eisen gehanteerd van de ‘strengste’ wet. Twee voorbeelden: Deelnemende kinderen zullen tot hun vierde jaar ingeschreven zijn bij een peuterspeelzaal of kinderdagverblijf. Daarom zullen de onderwijsactiviteiten moeten worden uitgevoerd in ruimtes die voldoen aan de huisvestingseisen zoals die gelden voor kinderdagverblijven en peuterspeelzalen en moet voor de kwaliteit worden aangesloten bij de kwaliteitseisen van de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, waaronder bijvoorbeeld de beroepskrachtkind ratio. Onderwijs aan kinderen vanaf vier jaar mag conform artikel 3 van de WPO uitsluitend worden gegeven door voor het onderwijs bevoegde leerkrachten. De bevoegdheidseisen die aan leidsters van een kinderdagverblijf of peuterspeelzaal worden gesteld, komen hiermee niet overeen. De verschillende middelenstromen dienen gescheiden te blijven: de publieke bekostiging van de school, de private financiering van de kinderopvang en de gemeentelijke middelen voor de peuterspeelzaal moeten in de administratie van elkaar worden onderscheiden. Uit de verantwoording van de besteding moet kunnen worden afgeleid of de middelen besteed zijn aan de doelen waarvoor ze ter beschikking zijn gesteld.
34
De verschillende mogelijkheden om dezelfde medewerker binnen het IKC bij een andere werkgever werkzaamheden te laten verrichten zijn, zie ook vraag 2: Het personeelslid kan bij twee werkgevers in dienst treden. Aandachtspunten hierbij zijn disfunctioneren en ziekte. Het personeel kan worden gedetacheerd, hierbij is dan 21% afdracht van Btw verschuldigd. Het opzetten van een constructie ‘Kosten voor Gemene Rekening’.
De partijen bepalen vooraf de verdeelsleutel van kosten. Er mag achteraf geen verrekening plaatsvinden van werkelijke kosten. Met de belastingdienst kunnen afspraken worden gemaakt over het delen van gemeenschappelijke kosten, zie voorgaand. Leg afspraken vooraf ter goedkeuring voor aan de regionale belastingdienst.
Kan kinderopvang een kind dat om principiële redenen niet is ingeënt weigeren?
Er is geen juridische basis voor een algehele weigering om niet ingeënte kinderen toe te laten tot kinderopvangvoorzieningen. De Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen voorziet hier niet in en bovendien zou een algehele weigering indirect onderscheid op grond van godsdienst dan wel levensovertuiging met zich mee kunnen brengen. Het is aan het College voor de rechten van de mens en/of de rechter om te oordelen of dit in een concreet geval aan de orde is. De houder van een kinderopvangvoorziening dient zorg te dragen dat de opvang plaatsvindt in een veilige en gezonde omgeving. Afhankelijk van de situatie en het concrete risico kan er een objectieve rechtvaardigingsgrond zijn om (bijvoorbeeld) één of meer kinderen (tijdelijk) de toegang tot een kinderopvangvoorziening te weigeren. Een dergelijke weigering moet een legitiem doel dienen en tevens een passend en noodzakelijk middel zijn om dit doel te bereiken. Overwegingen van proportionaliteit en subsidiariteit spelen in dit verband een belangrijke rol. Gedacht kan worden aan een situatie waarin een ziekte zich op een bepaald moment voordoet, bijvoorbeeld in een bepaalde regio die in verband met de bevolkingssamenstelling een verhoogd risico oplevert. Ook hier is het uiteindelijk aan het College voor de rechten van de mens en/of de rechter om te oordelen of de weigering juridisch aanvaardbaar is.
35
Hoe kan ik omgaan met de verschillende inspecties voor onderwijs en kinderopvang?
Mag een chauffeur bso-kinderen vervoeren zonder pm-er en zonder VOG?
Mag een schoolbestuur voor al haar scholen een samenwerkingsovereenkomst sluiten met één kinderopvangorganisatie?
Feitelijk zijn er twee inspecties, onderwijs en kinderopvang, en geen echte belemmeringen in wet- en regelgeving op het gebied van toezicht en handhaving. Er zijn wel verschillende kwaliteitscriteria voor onderwijs en kinderopvang/peuterspeelzalen, bijvoorbeeld met betrekking tot fysieke en veiligheidsaspecten. De verschillen in toezicht en handhaving zijn onhandig en kosten extra energie en tijd (geld). Eén set van kwaliteitseisen en één toezichthouder en handhaver lijken efficiënter te kunnen zijn. In de huidige situatie kan vanuit het denken in oplossingen worden gewerkt. Zoek en denk in praktische oplossingen en doe wat nodig is. Vraag bijvoorbeeld van combinatiefunctionarissen twee VOG’s, één voor onderwijs en één voor kinderopvang. En accepteer dat een schoolruimte die gebruikt wordt door de kinderopvang een Risico Inventarisatie moet hebben.
In de meeste gevallen betreft de samenwerkingsovereenkomst het recht van exploitatie van ruimten in een schoolgebouw voor een bepaalde periode. Verhuur van ruimtes in een schoolgebouw valt buiten de reikwijdte van de aanbestedingsregelgeving. Er is in dit geval immers geen sprake van inkoop van diensten. Omdat andere private partijen mogelijk nadeel kunnen ondervinden van het feit dat een school voor langere tijd haar ruimtes verhuurd aan één specifiek kindercentrum is het belangrijk dat ook eventuele concurrenten de mogelijkheid krijgen om in aanmerking te komen als contractpartij. Dit kan bijvoorbeeld door het publiek bekend maken van de mogelijkheid om ten behoeve van bepaalde exploitatie ruimtes van de school te huren, opdat iedere geïnteresseerde partij zich kan melden. Er zal een marktconforme hurpijs moeten worden berekend, incluiseif btw. Daarnaast geldt de vennootschapsbelastingplicht indien en voorzover de activiteitencommercieel van aard zijn.
De kwaliteitseisen voor kinderopvang en peuterspeelzaal zijn onderdeel van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, www.wetten.overheid.nl
Wanneer de school kinderopvangplaatsen inkoopt bij een kinderopvangorganisatie dan gelden de regels rondom onderhandse gunning, nationale aanbesteding of Europese aanbesteding. De waarde van de opdracht, de inkoop, bepaalt welke van deze drie processen gevolgd moet worden. Bij lang lopende inkoopcontracten moet worden gekeken naar de waarde van de opdracht over een periode van vier jaar
Het is de verantwoordelijkheid van de houder om verantwoorde kinderopvang te bieden geënt op de vervoerssituatie. Er hoeft niet perse een beroepskracht tijdens het vervoer aanwezig te zijn.Zelfs als de chauffeur eenmalig wordt ingezet moet de chauffeur een VOG hebben. Hij is op dat moment werkzaam voor de kinderopvangorganisatie en dus VOG-plichtig. Of de structurele samenwerking met een specifiek kindercentrum aanbesteed moet worden is afhankelijk van wat er in het samenwerkingsovereenkomst staat. Als er sprake is van een opdracht van de school aan het kindercentrum of van inkoop van diensten zijn de aanbestedingsregels van toepassing. Afhankelijk van de duur van de overeenkomst en de economische waarde van de dienstverlening is aanbesteding noodzakelijk. Een onderwijsinstelling valt als aanbestedende dienst onder de Europese aanbestedingsregelgeving die in Nederland is geïmplementeerd in de Aanbestedingswet 2012. Onder een aanbestedende dienst vallen: de overheid en publiekrechtelijke instellingen (artikel 1.1. Aanbestedingswet 2012). Bekostigde scholen worden gekwalificeerd als publiekrechtelijke instellingen. Als overheden of publiekrechtelijke instellingen samenwerken geldt de aanbestedingsplicht ook voor het samenwerkingsverband als geheel ofwel zijn de samenwerkende partijen individueel aanbestedingsplichtig. De aanbestedingsplicht heeft betrekking op het verrichten van diensten of het leveren van producten.
Kan een schoolbestuur duurzame afspraken maken met een kinderopvangorganisatie/ peuterspeelzaal over het gebruik van ruimten in het IKC?
Ruimten zonder onderwijsbestemming kunnen zonder beperking vanuit de Wet Primair Onderwijs verhuurd worden door de betreffende eigenaar. Voor leegstaande ruimten met een onderwijsbestemming is dit lastig, omdat de gemeente als economisch eigenaar en als verantwoordelijke voor onderwijshuisvesting het recht heeft deze ruimten op te eisen voor onderwijsdoeleinden of voor andere culturele, maatschappelijke of recreatieve doeleinden. Voor ruimten die én door de school én door de kinderopvang/peuterspeelzaal worden gebruikt geldt deze beperking niet. Het schoolbestuur verhuurt die ruimten met toestemming van de gemeente24. Bij het inrichten van een dergelijke ruimte is overleg tussen de gebruikers nodig. De inrichting van deze multifunctionele ruimten zou recht moet doen aan de verschillende functies die de ruimte heeft, educatie en ontwikkeling en vrije tijd.
24 NB: Er is een recente uitspraak van de hoge raad ten aanzien van de mogelijkheden van de gemeenten om aan de toestemming tot verhuur een voorwaarde voor een huurvergoeding t.b.v. de gemeente te koppelen. De gemeente mag geen financiële voorwaarden stellen, tenzij de gemeente kan aantonen dat of de inkomsten als gevolg van het verhuren voor de gemeente dalen, of dat de gemeente extra kosten heeft. Het eerste zal in de praktijk moeilijk zijn aan te tonen. Het tweede kan bijvoorbeeld wel als de gemeente investeringen doet in het gebouw.
De grootste belemmering bij het langdurig verhuren van onderwijsruimten aan kinderopvangorganisaties is gelegen in het feit dat de Wpo (artikel 106 t/m 108) het moeilijk maakt om duurzame afspraken te maken met kinderopvangorganisaties en peuterspeelzalen over gebruik van ruimten in (delen van) een gebouw dat de onderwijsbestemming heeft. Een eerste oplossing is dat het bevoegd gezag van de school en gemeentebestuur in onderling overleg bepalen de ruimte aan het onderwijs te onttrekken, zodat het bevoegd gezag de ruimte kan verhuren aan derden (artikel 110 Wpo). Hiervoor is feitelijk een besluit nodig van het college dat een deel van het gebouw aan de capaciteit wordt onttrokken. De eigendomsverhoudingen blijven dan in takt, maar tussen gemeentebestuur en schoolbestuur kunnen dan afspraken worden gemaakt over verhuur, tarieven en de duur van de verhuur. Dit gebeurt dan in een “vaststellingsovereenkomst” waarin de afspraken worden vastgelegd. Hoewel de Wpo in de artikel 110 een beperking van de huurtermijn tot 3 jaar kent, is het opnieuw vaststellen van de onderwijscapaciteit een eenvoudiger en regelmatig gebruikt middel. Dit geeft echter geen volledige zekerheid: het gemeentebestuur kan van de overeenkomst afwijken als zich bij de uitoefening van zijn publieke taak omstandigheden voordoen die ten tijde van het sluiten van de overeenkomst niet waren voorzien. Indien de verantwoordelijkheid voor de huisvesting wordt doorgedecentraliseerd aan het schoolbestuur, kan het schoolbestuur zelfstandig besluiten over de beschikbaarheid en verhuur van (een deel van) het schoolgebouw, tenzij daarover afspraken zijn gemaakt in de doordecentralisatieovereenkomst. Wie is verantwoordelijk voor Indien de ouder een contractuele relatie heeft met een aanbieder van naschoolse activiteiten die door naschoolse activiteiten, dan is afhankelijk van de precieze inhoud van het de school zijn georganiseerd? contract en de regels met betrekking tot civielrechtelijke aansprakelijkheid, de aanbieder van de naschoolse activiteit verantwoordelijk. Als er geen contractuele relatie is dan is degene die de activiteit organiseert verantwoordelijk. In dit geval de school directeur. Kan een gemeente in het handhavingsbeleid opnemen niet te handhaven op een specifieke kwaliteitseis? Bv Niet handhaven als tijdens bso contracturen niet wordt voldaan aan de eisen Wk.
38
Gemeenten kunnen in hun handhavingsbeleid niet afwijken van de kwaliteitseisen. Bij niet handhaven bestaat de kans dat de gemeente in het tweedelijns toezicht onder verscherpt toezicht van de Inspectie van het Onderwijs komt te staan.
Is het mogelijk de start van de bso-tijd voor alle contracten aan te laten sluiten bij de school die het eerst sluit in het geval er van meerdere scholen kinderen zijn geplaatst bij dezelfde bso? (bv school met continurooster om 14 uur uit en reguliere school om 15 uur)
Ja, kinderopvangorganisaties die op een locatie kinderen van verschillende scholen met verschillende roosters opvangen (de ene school gaat uit om 14:00 uur en de andere school gaat uit om 15:00 uur), mogen uitgaan van de tijd waarop de eerste school sluit.
Mag een schoolbestuur investeren in kinderopvang m2 als er sprake is van doordecentralisatie?
1. Dat hangt in eerste instantie af van het decentralisatiebesluit van de gemeente. Het gaat bij decentralisatie om schoolhuisvesting, de mogelijkheid tot een ander soort huisvesting, zoals bijvoorbeeld voor kinderopvang, moet daarom expliciet in het besluit zijn opgenomen. Als die mogelijkheid er wel is, speelt echter een volgend probleem; hoe deze bouw te financieren. Dit mag niet met de bekostiging die de school ontvangt. Men zal dus eigen geld moeten hebben dat niet afkomstig is uit de bekostiging dan wel bij de bank geld moeten lenen. Gelet op de bestedingsvoorschriften in de WPO zal die lening moeten worden aangegaan door een aparte rechtspersoon. 2. Het ligt niet voor de hand dat men zich aan de gemeentelijke verordening moet houden, er is immers doorgedecentraliseerd. Behalve natuurlijk weer als in het decentralisatiebesluit is opgenomen dat het wel moet.
Wanneer kan de nieuwe VOG kinderopvang worden aangevraagd ivm de continue screening?
Niet iedereen hoeft direct een nieuwe VOG aan te vragen. Dat geldt alleen voor personen met een VOG van voor 1 juli 2011. Is de VOG afgegeven na 1 juli 2011 maar vóór 28 februari 2013? Dan moet binnen twee jaar nadat de VOG is afgegeven een nieuwe VOG aan de werkgever getoond kunnen worden. De aanvragen kunnen per regio, de schoolvakantie regio’s, worden gedaan: Zuid vanaf 1 juli 2013, Noord vanaf 1 oktober 2013 en Midden vanaf 1 september 2013. Het gaat om de regio waarin iemand werkt, niet waarin die woont. Stagiaires, uitzendkrachten en vrijwilligers vallen vooralsnog niet onder de continue screening, maar zij moeten wel iedere twee jaar een nieuwe VOG aanleveren.
39
Wie is aansprakelijk en verantwoordelijk tijdens naschoolse activiteiten tijdens de bso?
De houder van een bso is ten alle tijden, gedurende de contractuele bso-tijd, verantwoordelijk voor de kinderen van de ouders waarmee de houder een overeenkomst heeft afgesloten. Dus ook als kinderen onder bso-tijd deelnemen aan niet-bso-activiteiten.
Kan een onderwijsorganisatie kinderopvang in eigen beheer aanbieden?
Indien de ouder een contractuele relatie heeft met een aanbieder van naschoolse activiteiten, dan is afhankelijk van de precieze inhoud van het contract en de regels met betrekking tot civielrechtelijke aansprakelijkheid, de aanbieder van de naschoolse activiteit verantwoordelijk. Een school met continurooster tot 14.30 uur wil naschooltijd van 14.30-15.30 uur een verplicht aanbod doen op het gebied van sport en cultuur, verlengde leertijd. Kan dat?
Alleen wat de school aanbiedt als formele ‘onderwijstijd’ (vanuit reguliere bekostiging) kan verplicht worden aangeboden. Hier is het toezicht van de inspectie van het onderwijs op van toepassing. De school kan besluiten meer uren ‘onderwijstijd’ aan te bieden dan het wettelijke minimum (zonder daar extra bekostiging voor te ontvangen). Het is aan de ouders om te besluiten of het kind naar deze school met extra onderwijstijd gaat of naar een andere school. Niet-onderwijstijd kan niet verplicht worden aangeboden.
Kunnen ouders door het ondertekenen van een inschrijfformulier toestemming geven aan een school en/of kinderopvangorganisatie om gegevens over de ontwikkeling en gezondheid van hun kind uit te wisselen?
Voor het uitwisselen van gegevens moet apart en expliciet toestemming worden verleend. De inschrijving mag niet afhankelijk worden gemaakt van het verlenen van de toestemming.
Wie is verantwoordelijk voor het vervoer van school naar bso?
Vanaf het moment dat kinderen uit school komen, vallen de kinderen die naar de buitenschoolse opvang gaan onder de verantwoordelijkheid van het kindercentrum. Officieel moet een bso vanaf dat moment ‘verantwoorde kinderopvang’ aanbieden. Geen specifieke eisen
Het ministerie van Sociale Zaken vindt het niet wenselijk om specifieke kwaliteitseisen voor vervoer vast te leggen in wet- en regelgeving. Omdat iedere vervoerssituatie weer anders is, zou er een onoverzichtelijke regelgeving ontstaan. De verantwoordelijkheid voor verantwoorde opvang, ook tijdens vervoer, ligt bij de houder van de bso. De enige regel die vaststaat, is dat er niet per se een beroepskracht tijdens het vervoer aanwezig hoeft te zijn. Toezichthouders
Of een houder tijdens vervoer verantwoorde kinderopvang biedt, is aan de toezichthouders. Zij moeten per situatie beoordelen of de verschillende vormen van vervoer binnen de bso voldoen aan de eisen voor verantwoorde kinderopvang.
40
Op basis van de wet Primair Onderwijs (art. 148) mogen onderwijsmiddelen alleen ingezet worden voor onderwijsdoeleinden. De kinderopvangactiviteiten moeten daarom ondergebracht worden in een aparte rechtspersoon. Meestal is dit een stichting, maar dat kan ook een bv zijn. Dit geldt zowel voor openbareals pc- en katholieke onderwijsorganisaties. Deze nieuwe rechtspersoon is de houder van de kinderopvanglocaties en wordt als zodanig ingeschreven in het Landelijk Register Kinderopvang. Het beheer van zowel de onderwijsorganisatie en de kinderopvangorganisatie kunnen eventueel ondergebracht worden in een beheersstichting. In de beleving van onderwijsbestuurders is deze constructie kinderopvang in eigenbeheer en wordt dit in het dagelijks taalgebruik ook zo genoemd.
Is er één VOG voor een combi- Nee, die bestaat niet. De VOG kinderopvang is alleen geldig voor een functie natiefunctie in het onderwijs én binnen de kinderopvang, voor een functie binnen het onderwijs moet een in de kinderopvang? aparte VOG worden aangevraagd. De combinatiefunctionarissen die benoemd zijn op grond van het Brede Impuls Combinatiefuncties dienen in beginsel twee aparte VOG verklaringen te hebben, een voor het onderwijs en een voor de kinderopvang. Dat vloeit voort uit de regel dat een VOG slechts wordt afgegeven voor het doel en de functie waarvoor die wordt aangevraagd. De combinatiefunctionaris is in dienst bij één werkgever, maar werkt in twee sectoren. Kan de kinderopvang partner en cofinancier zijn in het kader van de Brede impuls combinatiefuncties?
Ja, dat kan. De kinderopvang is partner al de buurtsportcoaches een sport- en beweegaanbod verzorgen in een combinatie tussen de kinderopvang en een sport- en beweegaan-bieder, zoals een sportvereniging of het sportbuurtwerk. Inzet van de buurtsportcoaches vindt plaats onder duidelijke regie van de gemeenten. De Brede impuls combinatiefuncties is onderdeel van het programma ‘Sport en Bewegen in de Buurt’. Het is een nieuwe financiële impuls voor gemeenten om combinatiefunc-tionarissen, werkzaam als buurtsportcoaches, op lokaal niveau in te zetten. Deze impuls is aanvullend op de bestaande succesvolle Impuls brede scholen, sport en cultuur en de daarbij behorende combinatiefuncties. Beide impulsen worden gecombineerd en dragen vanaf 2012 de naam: Brede impuls combinatiefuncties. Kijk voor de meest actuele stand van zaken op www.sportindebuurt.nl. Er geldt een normbedrag van 50.000 euro per fte. De rijksoverheid keert 20.000 euro per fte (40%) uit aan (deelnemende) gemeenten. De gemeenten dienen qua cofinanciering 60% van het totaalbedrag per fte, namelijk 30.000 euro op lokaal niveau te organiseren. De gemeente kan de cofinanciering dus zelf invullen met een of meerdere lokale partners zoals een schoolbestuur, een sportvereniging, welzijn of een kinderopvangorganisatie.
41
Mag een commerciële sportaanbieder ook co-financier zijn?
Ja, dat kan.
Hoe regel ik de cofinanciering concreet?
Overleg met de gemeente en het betreffende schoolbestuur/andere partner over de aanstelling van een combifunctionaris. Maak concrete afspraken over wie de werkgever wordt en hoeveel uur waar gewerkt wordt. De functionaris moet gekwalificeerd zijn volgens de CAO kinderopvang. bv 36 uur contract, de kinderopvang is werkgever financiering: 40% regeling via de gemeente, 30% onderwijsbestuur + 30% kinderopvang De functionaris werkt feitelijk 18 uur als vakdocent gym in het onderwijs en 18 uur als pedagogisch medewerker die sport en spel activiteiten verzorgt in de kinderopvang. De gemeente betaalt 40% van de totale kosten aan de kinderopvang. De kinderopvang factureert 30% van de totale kosten aan het schoolbestuur. Om btw als gevolg van detachering te voorkomen, zie de mogelijkheden zoals beschreven in de factsheet van de VNG
projectperiode hebben we van dewe in totaal in de pilot scholen bezocht. In Indedeprojectperiode hebben van40descholen in totaal 4025scholen in de pilot 25 scholen bezocht. Elk bezoek hebben we gesproken met de Bollen = instroom enhebben deelname aan ontwikkelarrangement gemiddeld jaar Elk bezoek we gesproken met de schooldirecteur, de locatie/regiomanager van de kinderopvang en soms een vertegenwoordigerper van welzijn (met name de scholen in Nijmegen). schooldirecteur, de locatie/regiomanager van de kinderopvang soms een vertegenwoordiger welzijn (met name de scholen in Tijdens elk bezoek hebben we een rondleiding gehad door het gebouw en vaak ook met en een paar leerkrachten en pm-ers kinderopvang van gesproken. = school Nijmegen). Tijdens elk bezoek hebben we een rondleiding gehad door het gebouw en vaak ook met een paar leerkrachten en pm-ers Van elk bezoek is een situatieschets gemaakt: wijk, aantal leerlingen van de school, de instroom vanuit peuterspeelzaal en kinderdagverblijven, de overblijf en deelname aan buitenschoolse opvang en naschoolse activiteiten. kinderopvangdegesproken. = mfa (multifunctionele accommodatie) In de bollenschema’s is het percentage instroom en deelname aan het arrangement per weergegeven jaar en in de kolommenschema’s de deelname van kinderen van 4-12 aan het rrangement daga per dag . Dat is een fictieve dag waarop zowel de deelname aan de bso hoog is als de deelname aan nsa en tso. In de praktijk is de deelname aan de bso op dinsdag en donderdag vaak het hoogst. Op woensdag en vrijdag is dat heel laag, een aantal bso-locaties is dan gesloten. = psz (peuterspeelzaal) Van elk bezoek is een situatieschets gemaakt: wijk, aantal leerlingen van de school, de instroom vanuit peuterspeelzaal en De percentages en aantallen geenverifieerbare De deelname gegevens van met name nsa blijken niet te worden. Het zijn dus naar beste eer en geweten ‘best guesses’. kinderdagverblijven, dezijnoverblijf en dedata. deelname aan buitenschoolse opvang enbijgehouden naschoolse activiteiten. = tso (tussenschoolse opvang) Gemiddeld gaan kinderen twee keer per week naar de buitenschoolse opvang en blijven dan ook over. Daardoor is het aantal kinderen per dag kleiner dan in totaal voor het hele jaar. In Hetzelfde de bollenschema’s is hetactiviteiten. percentage en deelname aan per jaarperweergegeven kolommenschema’s de geldt voor de naschoolse Vaakinstroom is dat een cursusachtig aanbod voorhet eenarrangement groepje van 15-20 kinderen keer, afhankelijken vanin hetde type activiteit. = bso (buitenschoolse opvang; ongeveer uur gaan er kinderen naar deelname van kinderen van 4-12 aanvanaf het dagarrangement per dag.16.30 Dat is een fictieve dag waarop zowel de deelname aanhuis) de bso hoog is als de deelname aan nsa en tso. In de praktijk is de deelname aan de bso op dinsdag en donderdag vaak het hoogst. Op woensdag en = nsa (naschoolse opvang) vrijdag is dat heel laag, een aantal bso-locaties is dan gesloten. = kdv (kinderdagverblijf) De percentages en aantallen zijn geen verifieerbare data. De deelname gegevens van met name nsa blijken niet bijgehouden te worden. = geen deelname voorschoolse voorziening Het zijn dus naar beste eer en geweten ‘best guesses’. Gemiddeld gaan kinderen twee keer per week naar de buitenschoolse opvang en = gastouderopvang genoemd tenzij expliciet schema) blijven dan ook(niet over. Daardoor is het aantal kinderen per dag kleinerweergegeven dan in totaal voor hetin helehet jaar. Hetzelfde geldt voor de naschoolse activiteiten. Vaak is dat een cursusachtig aanbod voor een groepje van 15-20 kinderen per keer, afhankelijk van het type activiteit. Kolommen = aantal kinderen dat gemiddeld per dag deelneemtBollen aan=de elementen van instroom en deelname aan ontwikkelarrangement gemiddeld per jaar = school het ontwikkelarrangement In de projectperiode hebben we van de in totaal 40 scholen in de pilot 25 scholen bezocht. Elk bezoek hebben we gesproken met de schooldirecteur, de locatie/regiomanager van de kinderopvang en soms een vertegenwoordiger van welzijn (met name de scholen in Nijmegen). Tijdens elk bezoek hebben we een rondleiding gehad door het gebouw en vaak ook met een paar leerkrachten en pm-ers kinderopvang gesproken.
Van elk bezoek is een situatieschets gemaakt: wijk, aantal leerlingen van de school, de instroom vanuit peuterspeelzaal en kinderdagverblijven, de overblijf en de deelname aan buitenschoolse opvang en naschoolse activiteiten. In de bollenschema’s is het percentage instroom en deelname aan het arrangement per jaar weergegeven en in de kolommenschema’s de deelname van kinderen van 4-12 aan het dagarrangement per dag. Dat is een fictieve dag waarop zowel de deelname aan de bso hoog is als de deelname aan nsa en tso. In de praktijk is de deelname aan de bso op dinsdag en donderdag vaak het hoogst. Op woensdag en vrijdag is dat heel laag, een aantal bso-locaties is dan gesloten. De percentages en aantallen zijn geen verifieerbare data. De deelname gegevens van met name nsa blijken niet bijgehouden te worden. Het zijn dus naar beste eer en geweten ‘best guesses’. Gemiddeld gaan kinderen twee keer per week naar de buitenschoolse opvang en blijven dan ook over. Daardoor is het aantal kinderen per dag kleiner dan in totaal voor het hele jaar. Hetzelfde geldt voor de naschoolse activiteiten. Vaak is dat een cursusachtig aanbod voor een groepje van 15-20 kinderen per keer, afhankelijk van het type activiteit.
an er kinderen naar huis) Hoe moet ik de uren verdelen, vakantiedagen en ziekte regelen voor een manager Brede School/IKC die twee arbeidsovereenkomsten heeft (Cao PO en KO)?
De manager kan in overleg met beide werkgevers afspraken maken omtrent de werktijden en vakantieopname. Er zijn geen voorschriften in de regelgeving, zowel in de Cao Primair Onderwijs als in de Cao Kinderopvang, die een bepaalde verdeling voorschrijven.
even in het schema)
Bollen= =mfa instroom en deelname aan ontwikkelarrangement gemiddeld per jaar (multifunctionele accommodatie) = psz (peuterspeelzaal) = school = tso(multifunctionele (tussenschoolse opvang) = mfa accommodatie) = bso (buitenschoolse opvang; vanaf ongeveer 16.30 uur gaan er kinderen naar huis) = psz (peuterspeelzaal) = nsa (naschoolse opvang) = tso (tussenschoolse opvang) = kdv (kinderdagverblijf) = bso (buitenschoolse opvang; vanaf ongeveer 16.30 uur gaan er kinderen naar huis) = geen deelname voorschoolse voorziening = nsa (naschoolse activiteiten) = gastouderopvang (niet genoemd tenzij expliciet weergegeven in het schema) = kdv (kinderdagverblijf) Kolommen = aantal kinderen dat gemiddeld 400 = geen deelnameaan voorschoolse voorziening per dag deelneemt de elementen van nsa = gastouderopvang (niet genoemd tenzij expliciet weergegeven in het schema) het ontwikkelarrangement activiteiten350 Kolommen = aantal kinderen dat gemiddeld plein 300 per dag deelneemt aan de elementen van 40 % 300 het ontwikkelarrangement kdv nsa 20 % activiteitenplein 40 %
Dukendonck
kdv
300 ll
tso 10 %
kdv nsa activiteiten20 % plein 40 % kdv
Dukendonck 300 ll
psz 80 %
tso 10 %
200
350
150
250
300
300
300
400
100 200 350
300
300
150 300
50
4
25
100 250
25
200
40
bso
18.00
nsa
15.00
po 17.00
po 13.00
100 Dukendonck, Nijmegen, mei 2013 Dukendonck, Nijmegen, mei 2013
tso
12.00
po
tso
13.00
150
po
12.0015.00
0
0
8.30
tso 10 %
kdv bso ?%
250
50
80 %
300
400
8.30
300 ll ?%
kdv 20 % psz
Dukendonck bso
42
aantal kinderen >
Ja. Uitgangspunt is dat de buurtsportcoach een sport- en beweegaanbod aanbiedt/organiseert in ten minste twee sectoren. In het rapport ‘Aan de slag met de buurtsportcoach’ en de handreiking bij dit rapport worden voorbeeldfuncties beschreven (respectievelijk hoofdstuk 7 en hoofdstuk 9).
23 scholen, 23 variaties op dagarrangementen 25scholen, scholen, variaties op dagarrangementen 25 2525 variaties op dagarrangementen
aantal kinderen >
middeld per jaar Is de combinatie kinderopvang en onderwijs mogelijk?
Bijlage 3: 23 scholen: 23 varianten in ontwikkelarrangementen
aantal kinderen >
Geldt dit ook voor de ‘oude’ Ja, de kinderopvang kan partner en cofinancier zijn. De Impuls brede scholen, regeling, Impuls brede scholen, sport en cultuur draagt vanaf 2012 de naam Brede impuls combinatiefuncties. sport en cultuur? De inzet van de middelen binnen de Brede impuls combinatiefuncties kan vanaf 1 januari 2012 naast de bestaande mogelijkheden (sport, onderwijs en cultuur) tevens worden ingezet voor nieuwe sectoren zoals welzijn, gezondheid en bso/ kinderopvang.
tijd in ure
tijd in uren per dag >
50
40
25
Tolhuis metpsz veel groen, 33% bewoners is allochtoon. Veel zorggezinnen, veel verhuizingen. Tolhuis met veel groen, allochtoon. zorggezinnen, De wijk begint meer gemixt teis worden. 95% van deVeel leerlingen komt uit de wijk. veel verhuizingen. 8033% % bewoners
43 bso
18.00
nsa
17.00
15.00
po 13.00
12.00
8.30
De wijk begint meer gemixt te worden. 95% van0de leerlingen komt uit de wijk. po tso bso
ns
aantal kinderen >
aantal kinderen >
aantal kinderen >
aantal kinderen >
aantal > kinderen > aantal kinderen
aantal kinderen >
aantal kinderen >
aantal kinderen >
aantal kinderen >
aantal kinderen > aantal kinderen >
aant
18.00
17.00
14.00
12.15 11.45
8.30
7.30
aantal kinderen >
14.00
12.15 11.45
8.30
7.30
18.00
14.00
18.00
14.00
8.30 8.00
14.00 18.00 8.30 8.00
8.30 8.00 18.00
14.00
8.30 8.00
aantal kinderen >
15.00
aantal > kinderen > aantal kinderen
aantal kinderen >
aantal kinderen >
aantal kinderen >
aantal k
aantal kinderen >
aant
aantal kinderen aantal > kinderen >
aantal kinderen >
aantal kinderen >
aantal kinderen >
aantal kinderen >
8.30 15.00
aantal> kinderen > aantal kinderen
15.00
13.00
18.00
13.00
17.00
13.00
aantal kinderen >
18.30
16.00
8.30
12.00
17.00
13.00
12.00
15.00
8.30
18.00 12.00 15.00
8.30
8.30
13.00
12.00
18.00
17.00
15.30 15.15
18.00
13.15 17.00
12.00
15.30 15.15
13.15
8.30
18.00
17.00
8.30
15.30 15.15
18.00
13.15 17.00
12.00 7.30
8.30
15.30
13.15
12.00
12.00 15.15 15.30 15.15
13.15
12.00
18.00
18.00
17.00
13.15 18.00
17.00
15.30 15.15
12.00 17.00
15.30 15.15
8.30 13.15
7.30
7.30
12.00
8.30 12.00
18.00
aantal kinderen >
16.00
8.30
8.30
18.00
15.30
18.00
13.15
12.00
15.30
13.15 18.00 8.45
12.00 7.30 15.30
8.30
7.30 8.30 18.00
17.00
15.30 15.15
18.00 7.30
7.30
aantal kinderen >
16.00
8.30
18.30
16.00
8.30
8.30
18.00
15.30
18.00
13.15
12.00 15.30
13.15
12.00
8.45
15.30 8.30 15.15
7.30
17.00
13.15
17.00
13.15
12.00
8.30
17.00
8.30
7.30
15.30 15.15
13.15 7.30
aantal kinderen >
300
8.45
7.30
13.15
12.00
18.00
8.45
7.30 18.00
7.30
13.15
18.00 12.00
15.30 15.15
12.00
8.30
7.30
12.00
aantal kinderen >
20
15.30
13.15
8.45 15.30
13.15
12.00
7.30
18.00 12.00
8.45
15.30
8.45
7.30
aantal kinderen >
50
20
tal kinderen >
50
20
13.15 7.30
12.00
aantal kinderen >
aant
kdv 2300 % buurtbuurt50 buurt-kook tech- 50 dagopvang 2 % bureau techkook buurt50 2% huis huis huis tech niekpc pc studio kook pc niekstudio bso bso 250 250 250 huis 3 pc 0 0 0 0 0 niek lokaal bso bso bso lokaal tso lessen lessen lessen studio ouder ouder ouder musoostso psz 200 kdv soos 250 200 0 mubso lessen 400 po bso po po bso psz bso po bso ouder loka bso tso popo 410 tso po 5 %bso 5 % psz kdv 5 % 400 50 % 50 % kind kind kind ziek410 2% kdv 80tso % 2% kdv 200 200 200tso bso tso tso 200tso mupo bso po bso ziek5 % 18 % moeskind moesconpsz struin 1% lis* 80 %350 200 400 tso 100 % centrum 100 % centrum 350 100 % centrum lokaal zieksultatie80 % 1% lokaal 400 400 centrum tuin 400 kdv 140 tuin Kleurrijk Geldershof Kleurrijk 100 % per dag > tijd % Geldershof, Nijmegen, bureau ggd 150 ggd 150 150 300 300 Kleurrijk, Nijmegen, november 2013 Kleurrijk, Nijmegen, november tijd2013 in ure megen, maart302015 maart tijd 2015 in uren per dag > tijd in uren lokaal Kleurrijk, Nijmege Geldershof, Nijmegen, maart 2015 in uren per dag > 2% kdv techkook Kleurrijk 140 ll Geldershof 410 ll kdv tijd in uren 140 ll 5 % Kleurrijk, Nijmegen, november 2013 tijd in uren per dag > per dagbso > ggd 150 350 5% zorg1% zorg- studio sociaal niek- 5 % 350 350 250 250 sociaal 350 100 140 ll 410 ll 30 bso lokaal psz 1% 100 100 psz% kdv 200 mu-psz zorginstelling 70 instelling psz Willemskwartier, achterstandswijk met 20 culturen vnl Willemskwartier, Turks, door renovatie achterstandswijk van de wijk ontstaat met 20 culturen meer heterogeniteit. vnl Turks, doormet renovatie van de eren ers zijn komen hoogopgeleid uit de wijkAlle en Lent voor (Nijmegen het grootste Noord). deeldeDe twee-verdieners. ouders zijn hoogopgeleid en voor het grootste deel twee-verdieners. 70 Willemskwartier, achterstandswijk 20 culturen vnlwijk Turko kinderen komen uit wijk Lent80 (Nijmegen Noord). De ouders zijn hoogopgeleid en voor het grootste deel twee-verdieners. psz soc wijkteam wijkteam % 200 200% 30 70 gemixte % 100 ziek300 moesWillemskwartier, achterstandswijk met 20 culturen vnl Turks, door renovatie van de wijk ontstaat meer heterogeniteit. el ontstaat twee-verdieners. De school heeft een bioritme model, alle kinderen zijn tussen De school 8.30 heeft en 16 een uur bioritme in de school, model, behalve alle kinderen op woensdag zijn tussen en vrijdag. 8.30 en 16 uur in de school, be w Door de er recente een meer oplevering gemixte van bevolking sociale in woningbouw de wijk. ontstaat er een meer bevolking in de wijk. De school heeft een bioritme model, alle kinderen zijn tussen Door de recente oplevering van sociale woningbouw ontstaat er een meer gemixte bevolking in de wijk. instelling dagopvang 70 dagopvang 300 300 70 % wijkt 300 50 lokaal tuin behalve op woensdag50 140 Kleurrijk buurtDe school heeft een bioritme model, alle kinderen zijn tussenggd 8.30 en 16 uur in de school, en vrijdag. buurtde wijk. Geldershof 50 150 150 20 dagopvang 20 140 ll psz 410 ll nsa bso psz buurthuis 50 huis 250 zorgpc sociaal psz 20 pc nsa bso 30 % 250 250 100 100 250 psz instelling sport 70 psz wijkteam 15 % huis 0 0 0 1580%% bso tso pc lessen 200 bso ouder lessen ouder buurtbso soos dagopvang 80 % 200 200 sport 200 80 % 50 50 80 % 200 200 0 20 200 bso po tso po bso bso 5200 % po bso po 50 po bso lessen 5% ouder kind 80%% tso kind soos 2 bso % tso 200 180 huis 3 180 tso 200 pc tso bso po tso po bso 5 % lis* 0 0 50 % psz bso tso lessen ouder psz kind 2% soos tso Meiboom 100 % centrum 100 % centrum Groot Stal po tso po bso po bso bso 5% 50 % 150 kind 2 % lis* 400 400 400 400 400 Meiboom tso centrum Groot Meiboom 150 Stal kdv kdv 150 nsa lis* 200 ll 150 100 % Kleurrijk, Geldershof, Nijmegen, maart 2015 tijd in uren per dag > centrum Kleurrijk, Nijmegen, november 2013 tijd Nijm in ure megen, maart 2015 tijd in uren per dag > 180 ll 400 100 % nsa 180 ll 1% 200 ll 180 ll 1 % kdv schakelmaart nsa Kleurrijk, Nijmegen, november 2013 tijd in uren per dag > Geldershof, Nijmegen, 2015 tijd in uren per dag > Geldershof, Nijmegen, maart 2015 tijd in uren per dag > 5% 5schakel % nsa schakel 100 5% 350 350 350 350 nsa 350 20 100 100 50 % 1% 100 80 % 70 vn 20 schakel 5 % 20 schakel 70 350 Willemskwartier, achterstandswijk met 20 culturen Alle uit de wijk Lent (Nijmegen Noord). De ouders zijn hoogopgeleid het grootste deel twee-verdieners. 8050%sportachterstandswijk psz 50kinderen % psz komen psz psz Willemskwartier, met 20 culturen vnlvnlTurks, door renovatie van de wijk meer heterogeniteit. ers zijn hoogopgeleid en voor hetkinderen grootste deel twee-verdieners. psz Willemskwartier, achterstandswijk met 20 culturen Turks, door renovatie van de wijk ontstaat meer ontstaat heterogeniteit. Alle komen uit de wijk Lent (Nijmegen Noord). De ouders zijn hoogopgeleid en voor het grootsteen deelvoor twee-verdieners. 80 % 50 sport grpontstaat 7 + 8erontstaat tsomodel, * (kinderen met extra zorg) 40 50 deel sport De school heeft een bioritme alle kinderen tussen 8.30 en en 16 uur de school, op woensdag vrijdag. recente oplevering vansociale sociale woningbouw een meer gemixte bevolking de wijk. De en school heeft een en bioritme alle kinderen zijn t de recente van woningbouw er een meeringemixte bevolking in de wijk. en voor het grootste psz model, allemodel, kinderen zijnzijn tussen 8.30 16inuur in debehalve school, behalve op woensdag vrijdag. wzorg) ontstaat in de Alle kinderen komen uit de wijk hoogopgeleid twee-verdieners. tso De school heeft een bioritme 70 % er een meer gemixte bevolking grp 7wijk. + 8Door40de oplevering 70 %Door 300 300 300 300 Willemskwartier, ach tso 300Lent (Nijmegen Noord). De ouders zijn50 40 50 50 50 50 % * (kinderen met extra zorg) De school heeft een bi Door de recente oplevering van sociale woningbouw ontstaat er een meer gemixte bevolking in de wijk. 300 5 50 % 50 % psz psz psz 5 5 nsa nsa bso psz 0 250 250 250 250 250 bso tso psz psz 0 0 psz 15 % 0 15 % 15 % tso sport sport 250 4 % psz nsa po tso po bso %80 % 80 % 200 200bso 200 200 80 % 200 200 po % 80 % tso po 20 %nsa 400 po tso 4 % po nsa 400 nsa 15 po tso po bso bso 20 8030% 80 % 200 200 200 200 180 180 % 200 200 bso kdv 4% 5% 200 180 180 psz psz 350 350 psz 1% 4kdv % psz psz 400 psz 400 Stal 400 Groot Stal, Nijmegen, maart 2015 tijd in uren per dag > Meiboom Meiboom Groot Meiboom 150 maart 2015 150 150 mei 2014 150 egen, tijdNijmegen, in uren300150 per maart dag > 2015 Meiboom, Nijmegen, tijdNijme in ure 300 Meiboom, nsa nsa 70 % Groot Stal, 400 Meiboom tijd in uren per dag > 180 ll 150 kdv 200 ll 180 ll psz 180 ll 30 % 5% schakel nsakdv 250 250 350 180 ll5 % nsapsz nsa nsa 350 schakel 350 15 % 1% sport 90% van de kinderen komen uit 20 de wijk Groot Stal. Onderdeel van Dukendonk: 100 100 100 100 100 20 schakel schakel 20 schakel 80 % 200 200 70 m nsa men uit de wijk50 Groot Stal. Onderdeel van Dukendonk: multiculturele wijk, 29 nationaliteiten met veel verloop. Veel laag opgeleide bewoners, ook70 Nederlanders. 5 % psz psz % 50 % komen uit de wijk Groot Stal. Onderdeel van Dukendonk: multiculturele wijk, nationaliteiten 350 psz 80 % 80 % 8090% %1 %van de kinderen 80 % Dit is een 'achterstandwijk’ , veel mutiproblem gezinnen, ontwikkelingsachterstand bij kinderen. Voorheen veel 180 probleemjongeren, na 29 preventie aanpak ee 100 200 200 180 20 schakel 70 50 sport 50 sport 50 sport gezinnen, ontwikkelingsachterstand Dit bij kinderen. Voorheen veel probleemjongeren, na preventie aanpak een afname van de problemen. Witte vlucht naar de andere kant van de wijk, 50% van de kinderen uit deze wijk gaat niet 70 is70 een , veel mutiproblem gezinnen, ontwikkelingsachterstand bij kinderen. Voorheen veel probleemjongeren, na preventie aanpak een afname van de problemen. Wittenaar vluch psz tso 80 % psz %'achterstandwijk’ grp 7 + 840 300 tso 40 tso 300 grp 7 + 8 300 40 sport 5040 50 Groot50 Stal 50 Meiboom 50 150 15050 tso 70 % nsa 300 50 % 50 % 200 ll 180 50 ll psz psz 50 % 5 5 5 schakel nsa nsa 50 % 100 100 250 bso bso 20 schakel 250 250 bso 70 psz 70 50 % 5 psz 4 80 15 % 0 0 0 15%% 50 sport tso nsa 0 sport grp 70+ 8 tso bso 250 tso 40 200 4% 4% 4% psz 80 % 200 0 50 50 80 % 200 200 nsa pobso nsa po po tso po tso po nsa nsa bso 4 % popo tso bso po 50 % 20 % sport 80 tso % 20 % 5 200 4 180 200tso 200 180 bso 80 % 200 200 nsa bso po bso po tso po nsa bso 0 80 % 0 tso psz psz 4 % 200 4% 800 nsa bso po tso po bso po tso po nsa 20 % 400 800 Groot Stal2015Groot Stal,bsoNijmegen, Meiboom kdv 150 > 2015 150 150 mei 2014 egen, maart maart tijd 2015 in uren800 per dag tijd in uren per dag > tijd in uren per dag Meiboom Meiboom, Nijmegen, Meiboom, Nijmegen, mei 2014 tijd Nijm in ure Stal, Nijmegen, maart > Meiboom, nsa Groot kdv 4% kdv Groot Stal Meiboom 200 ll kdv 180 ll 180 ll kdv> tijd in uren per dag Meiboom, Nijmegen, mei 2014 tijd in uren per dag > 150 Groot Stal, Meiboom, Nijmegen, mei 2014 tijd in uren per dag > 700 tijd in uren per dag > kdvNijmegen, nsa 75maart % 2015 350 nsa nsa 700 200 schakel ll75 % 180 ll 700 100 kdv kdv 100 100 20 schakel 20 schakel ps schakel % uit90% men uit de wijk Groot Stal. 90% van de kinderen50 komen de wijk Groot Onderdeel van Dukendonk: multiculturele wijk, 29 nationaliteiten Onderdeel met Dukendonk: veel verloop. multiculturele Veel laag opgeleide wijk, 29bewoners, nationaliteiten ook70 Nederlanders. met veel verloop. Veel laag70 opg nsa van90% de kinderen komen de Groot wijkStal. Groot Stal. Onderdeel van Dukendonk: multiculturele wijk, 29 nationaliteiten m 80 % van deStal. kinderen komen uituit de wijk Onderdeel van Dukendonk: multiculturele wijk, 29 nationaliteitenvan met veel verloop. Veel laag opgeleide bewoners, ook Nederlanders. 80 % psz kdv kdv psz kdv 100 50 sport 50 sport Dit is een 'achterstandwijk’ , veel mutiproblem gezinnen,bij ontwikkelingsachterstand bij kinderen. Voorheen veel probleemjongeren, na preventie aanpak een de afname van de problemen. Witte vlucht naar deNederlanders. andere kant van de wijk, 50% van dewijk, kinderen uit deze wijk gaat niet naarvan deze school. 20 schakel 600 Onderdeel van Dukendonk: multiculturele wijk, 29 nationaliteiten met veel verloop. Veel laag opgeleide bewoners, ook gezinnen, Ditontwikkelingsachterstand is een 'achterstandwijk’ , veel bij mutiproblem gezinnen, ontwikkelingsachterstand kinderen. Voorheen veel probleemjongeren, na preventie aanpak een afname van de problemen. Witte vlucht naar de andere kant van de Voorheen veel probleemjongeren, na preventie aanpak een afname van problemen. Witte vlucht naar de andere kant van de 50% van de kinderen uit deze wijk gaat niet naar Ditkinderen. is een 'achterstandwijk’ , veel mutiproblem gezinnen, ontwikkelingsachterstand bij kinderen. Voorheen veel probleemjongeren, na preventie aanpak een afname de problemen. Witte vluc 50 % grp 7 + 8 300 tso 80 % 40 tso 600 40 % kant van de wijk, 50% van de kinderen 600 40 % 50 50 sport ren. 50 Voorheen veel probleemjongeren, na preventie aanpak525 een afname van de problemen. Witte vlucht naar40 de andere uit deze wijk gaat niet naar deze school. 50 525 grp 7 + 8 kdv 525 tso 50 % 40 kdv 50 % 50 5 5 500 psz 250 50 % bso 500 psz bso 500 nsa 0 5 0 0 tso 20 % nsa 4% 4% 20 % 0 nsa bso po400 tso po 400 po 20 % tso kdv po25 %tso nsa 800 bso kdv po tso po nsa nsa 200 25 % nsa 400 bso kdv 400 kdv nsa po tso po bso 20 % 50 % 350 700 %Ruyter kdv 75 % bso 4% Hazesprong Michiel50 de 145 145 145 kdv 400 400 psz kdv 300 Michiel de Ruyter 100 800 800 800 Hazesprong Michiel de Ruyter 150 300 maart 2015 4 % Groot Stal, Nijmegen, maart 2015 tijd in uren per dag > Meiboom, N 100 300 300 egen, tijd in uren per dag > Meiboom, Nijmegen, mei 2014 tijd in ure 525 ll 145 ll 600 100 40 % 400 kdv525 kdv 145 ll 525 kdv kdv ll 145 ll kdv kdv kdv Groot Stal, Nijmegen, maart 2015 tijd in uren per dag > 250 350 350 500 psz 200 700 700 700 bso 100 kdv kdv 75 % 75 % nsa 200 200 20 % 350 bso 90% van de kinderen komen uit de wijk Groot Stal. Onderdeel van Dukendonk: multiculturele 150 menkdv uit de wijk Groot Stal. Onderdeel van Dukendonk: multiculturele wijk, 29 nationaliteiten met veel verloop. bewoners, ook Nederlanders. wijk, 29 nationalite 25 % kdv 40 % 200 psz kdv nsa pszVeel laag kdvopgeleide psz kdvuit deze 400150 kdv tso* 150 Dit is een 'achterstandwijk’ , veel mutiproblem gezinnen, ontwikkelingsachterstand bij kinderen. Voorheen veel probleemjongeren, na preventie aanpak een afname van devan problemen. Wittm gezinnen, ontwikkelingsachterstand bij kinderen. Voorheen veel probleemjongeren, na preventie aanpak een afname van de problemen. Witte vlucht naar de andere kant van de wijk, 50% van de kinderen gaat niet kdv 40 % 50 % 90% van de kinderen komen uit de wijk Groot Stal. Onderdeel Dukendonk: psz kdv 300 300 wijk 30 naar tso* 100 145 145 145 600 600 600 psz 40 % 40 % 50 40 % psz Hazesprong Michiel de Ruyter 100 80 % 150 Dit is een 'achterstandwijk’ , veel mutiproblem gezinnen, ontwikkelingsachterstand bij kinderen. Voorheen veel probleemjongeren, na preventie aanpak een 100 300 300 20 525ll 525 525 100 40 % kdv 80 20 % kdv 525 145 ll 3 20 kdv 5 30 % 100 30 % 250 250 200 0 tso bso 500 500 500 0 bso 0 psz tso 150 0 tso kdv 250 40 % nsa nsa tso* 30 100 po nsa bso bso psz 50 20 %bso 100bso po tso po bso nsa% bso STRUIN 100 % po nsa 80 % psz 100 % po nsa bso 20 bso psz 8 25 % 3 kdv 25 % nsa nsa kdv nsa bso 200 200 bso 400 400 400 30 % 10 % 0 10 % nsa 0 20050 %tso 50 % bso 50 % 10 % 10 % po tso po bso nsa bso 100 % 145 145 145 po nsa bso bso 400de Ruyter STRUIN Hazesprong, Nijmegen, maart 2013 50 %de Ruyter bso Michiel 800 g 800 Michiel Ruyter tijd in uren per dagMichiel > depsz Hazesprong 150 145 mei 2014 150 de Ruyter, megen, 2013 de Ruyter, Nijmegen, tijd in ure 145 145 Michiel 300 maart 300 Hazesprong, maart Michiel N tijd in uren300 per dag > 2013 Michiel 100Nijmegen, 100de Ruyter 10 %kdv 100 10 % tijd in uren per dag > 800 150 145 ll 145 ll kdv Hazesprong, Nijmegen, maart 2013 525 ll 100 145 ll Michiel de Ruyter, Nijmegen, mei 2014 tijd in uren per dag > kdv kdv kdv 145 tijd ll in uren per dag > 350 kdv 700 kdv700 90% hoog opgeleide ouders, Leonardo-onderwijs, 75200 % Wolfskuil en Bieze 100 door renovatie verschuiving naar meer gemixt.100 200 200 ers,bso Leonardo-onderwijs, Wolfskuil en Biezen, achterstandswijk, 40% bewoners is allochtoon, bso 90% hoog opgeleide ouders, Leonardo-onderwijs, Wolfskuil en Biezen, achterstandswijk, 40% bewoners is al 90% hoog opgeleide ouders, Leonardo-onderwijs, Wolfskuil en Biezen, achterstandswijk, 40% bewoners is allochtoon, door renovatie verschuiving naar meer gemixt. kdv * inmiddels 5-gelijke dagen rooster school profileert zich als sportieve school, geen nsa-subsidie 700 100 psz kdv kdv 75 % psz kdv De school 150geengeen 150 150 inmiddels 5-gelijke dagen rooster ieve school, nsa-subsidie heeftheeft opopvrijdag verlengde schooldag. school profileert zichsportieve als sportieve school, nsa-subsidie De school vrijdag verlengde schooldag. rooster school zich als school, nsa-subsidie De school heeft op vrijda kdv 40 % kdv kdv profileert 40 % *geen 300 600 150 40 %50 psz 4530 ps 600 44 tso* 40 % psz psz 50 100 100 100 30 525 kdv 8020 % 600 525 psz 50 20 20 3 3 525 30 % kdv 30 % 250 8 500 psz 330 % 500 300 50
200
?
100
500 100
aantal kinderen >
Wijk is
30
15.30 15.00 8.45
7.30 13.15
12.00
aantal kinderen >
aantal kinderen >
aantal kinderen >
18.30
16.30
15.00
13.00
12.00
aantal kinderen >
15.00
13.00
12.00
400
nsa bso Paschalisschool tijd in ure
nsa p
aant sport50hal %
Woestik, koopwoningen in hoge segment. * (in een andere school) 100 Woestik, koopwoningen in hoge segment. Woestik, koopwoning Ruim 90% van leerlingen komt uit de400 wijk. Het leerling aantal krimpt. 600 * (in een andere school) Ruim 90% van leerlingen komt uit de wijk. Hetvan leerling aantalkomt krimpt. Ruim 90% leerlingen uit 100 30 bso 12 %
200 500
0
100
po 400 bso Paschalisschool, Wijchen, 2014 300
30 tso
30
po nsa bso Paschalisschool
tso
500
sp h
po
nsa
15.30 15.00
0
bso
13.15
0
400
psz* 99 %
nsa 500 50 % tso 100 30 % po
12.00
Paschalisschool
0
8.45
nsa 50 %
1%
300
7.30
bso
psz* 400 99 %
po
700 psz* 99 % 800 Paschalisschool 300 99 %> Paschalisschool, Wijchen, 2014 tijd in uren per dag 600 tijd in ure Paschalisschool, Wijchen, 2014 500 ll Paschalisschoo kdv sportbso 500 bso 500 500 1% 700 12 % hal 12 % 200
18.00
po
po
tso 30 % bso
14.15
tso
tso
12.40
po
400
12.00
0
po
500
tso
8.45
100
8.30
bso
0 18.00
400 gen, 300december 2013
po
14.15
620 ll tso
12.40
po
ca 50%
12.00
8.30
400
200
8.30
500 0
500 ll
7.30
Aparte school voor Het Talent hoogbegaafde ll
200
8.30
psz* 99 %
7.30
50 %
po
Het Palet, Wijchen, maart 2013
18.00
500 dag ll > tijd in uren per
po
200 500 200 tso Aparte 700 700 80 % Het Talent 200 200 30 % Waalsprong, nieuwbouwwijk, bijna alle ouders werken, veel van hen beide 4 dagen, verborgen problematiek (financiële problemen, echtscheidingen). psz e 4 dagen, verborgen problematiek (financiële problemen, 620 echtscheidingen). 620 620 620 620 620 ll 620 hool voor wwijk, bijna alle ouders werken, veel van hen beide 4 dagen, verborgen problemen, echtscheidingen). Waalsprong, nieuwbouwwijk, bijna alle ouders werken, veelproblematiek van 20 hen% beide(financiële 4400 dagen, verborgen problematiek (financiële problemen, echtscheidingen). Het Talent is een TOM school (Team op Maat). * (inOnderwijs een andere school) ol (Team Onderwijs op Maat). 600 600 * (in een andere school) Talent is op eenMaat). TOM school (Team begaafde ll Het Talent is een TOM school (TeamHetOnderwijs Paschalisschool 100 100 Onderwijs op Maat). bso nsa 300
ca 50%
Het Palet 340 ll Het Palet, in ure 800 tso tijdWijch
300 500 ll kdv tijd in uren per dag > 500 ll bso bso 700 200 verloop met 30% één-oudergezinnen. Wijk is Wijchen Wijk Zuid met veel sociale huurwoningen, 1230%%één-oudergezinnen. 12 %200 is Wijchen Zuid met veel sociale huurwoningen, veelveel verloop met de kinderen heeft sociaal-emotionele problematiek. TweederdeTweederde van de van kinderen heeft sociaal-emotionele problematiek. 100 600 100 nsa sport100 0 500 500 sportnsa nsa 50hal % 0 tso 500 hal 1% 1 % 50 % 50 % 0 30 % 0 bso 800 bso po tso po 400 bso psz* kdv
14.15
tijd in uren per dag >
12.40
12.00
tso
18.00
620
bso
kdv bso 200500 ll 12 %
200
tso 30 % po bso
0
800 300 maart 2013 tijd in uren Paschalisschool per dag > Het Palet, Wijchen, Paschalisschool
500 ll
8.30
14.15
18.00
12.40
12.00
tijd in uren600per dag > Het Talent, Nijmegen, december 2013 Talent, Nijmegen, december 2013 kdv 50 % Het
620
50 %
5
400
18.30
18.30
Paschalisschool
99 % 800 Paschalisschool Het Talent, Nijmegen, december 2013
620
15.00
8.30 8.00
15.00
13.00
300
14.15
700
8.30 12.40
psz bso 20 %
12.00 18.00
8.30 14.15
12.40
12.00
8.30
80 %
800 300december 2013 gen,
12.00
8.30 8.00
400 po tso po nsa bso bso (aangrenzende STRUIN 800 800 bso school) 300 en, maart 52013 NVS2, Nijmegen, maart 2013 300 tijd in uren per dag > % bso kdv bso 300 300 maart 2013 50 % tijd in uren per dag > 200 700 Aparte NVS2, Nijmegen, 700 50 % 50 % 80 % 200 200 200ouders, Aparte geleide 90% hoog psz *1 bso locatie school en 2 bso locaties 620200aangrenzend 620 620 90% hoog opgeleide200 ouders, 620 620 620opgeleide ouders, *1 bso locatie in de school en 2in bsode locaties aangrenzend school voor geen nsa-subsidie (bij alle 3 (bij zijn ook kinderen de Hazesprong a-subsidie geen nsa-subsidie alle 3 zijnvanook kinderen van de Hazesprong geplaatst). 20 %geplaatst). hool 600voor 600 hoogbegaafde ll 100 100 begaafde ll 100 100 ca 50% ca 500 50% 500 0 0 t Talent 0 0 po tso po bso 800 620 ll 400 po 400 tso po bsotso popsz* po kdv
13.00
bso
400
12.00
bso (aangrenzende school) 0
620 600 620
0
500 Hazesprong
nsa
aantal kinderen >
300 600
aantal> kinderen > aantal kinderen
100
aantal kinderen >
aanta
620
340
800 150 maart 2013 Het Palet, Wijchen, 300
aantal kinderen > aantal kinderen >
aantal kinderen >
aantal kinderen >
620
340
po
15.00
620
350
tso
340 ll tijd in uren per dag > tso psz bso bso 100 kdv kdv 30 % 80 % 250 30 % 700 100 10 % 10 % 700 met veel sociale huurwonin veel verloop met 30% één-oudergezinnen. Wijk is Wijchen Zuid 620 620 Wijk is Wijchen Zuid met veel sociale huurwoningen, 620 200 Tweederde van de kinderen 25 heeft kdvvan de kinderen heeft sociaal-emotionele problematiek. Het ? Palet 100 Tweederde 600 50 20 % 340 ll 150 600 tso sportbsonsa 500nsa 500 100 5 30 % sportsporttso 100 10 % tso 50 hal 500 1 % 50 % 50 % 0 25 tso tso hal hal 500 1 % 1 % 30 % 30 % 30 po bso po tso nsa po tso po nsa bso nsa 30 % 30 %50
700
18.30
400 Hazesprong
nsa
15.00
13.00
12.00
tso620 ll po
200
kdv 20 % kdv
200
13.00
600
bso* 30 %
508
Het Palet
bso
400
psz 80 %
nsa 50 % po
12.00
?%
300
541
500
psz 700 90% hoog opgeleide ouders, 400 geen nsa-subsidie 620 20 ? 100 %
Het 500Talent
nsa
?% bso bso po STRUIN 5% bso
8.30 8.00
400 620 ll
nsa 620 620700
kdv
kdv bso* 80% % 30
bso
5
250 0
7.30
t Talent
541 ll
800
nsa
Tweederde van de kinderen heeft sociaal-emotionele Tweederde van de problematiek. kinderen heeft
8.30
500 0
NVS2 maart tijd in uren600800 per dag >2013541 800 90 %NVS2, Nijmegen,
po
50
7.30
541 ll
700
tso
400
nsa 50 %
18.30
psz 20 %NVS2
600 20 % 100
po
541
psz 508 80 %
500 15.00
80 % l en 2 bso locaties aangrenzend psz na-subsidie van de Hazesprong geplaatst).
bso
541
13.00
tso 95 % 620
bso 800
600
12.00
pszkdv
kdv
nsa
8.30 8.00 18.30
700 200ouders, geleide
kdv
school)
800 en, maart 2013 10 % 300
po
15.00
psz
psz
kdv
0
13.00
8.30 8.00
12.00
bso
400
geen nsa-subsidie 90100 %
541
aantal aantal kinderen > kinderen >
500 0
10 %geen nsa-subsidie 541 508 psz tso Hazesprong 95 po (aangrenzende tso%
aantal kinderen >
aanta
n van600 de Hazesprong geplaatst). 100
aantal kinderen >
aantal kinderen >
aantal kinderen > aantal kinderen > aantal kinderen >
15.30 15.00
13.15
12.00
8.45
7.30
18.00
14.15
12.40
12.00
8.30
18.00
14.15
12.40
12.00
8.30
aantal kinderen > aantal kinderen > aantal kinderen >
aantal kinderen >
aantal kinderen >
18.30
16.30
15.30 15.00
13.15
12.00
8.45
7.30
18.00
300
14.15
12.00
8.30
12.40
psz* kdv 400 Paschalisschoo tijd in ure tijd in uren per dag > 99 % kdv kdv 500 ll 500 ll psz kdv psz kdv Het Talent, Nijmegen,50 bso psz psz 10 % 18 % % Paschalisschool, Wijchen, 2014 december 2013 tijd in uren per dag > tijd in uren per dag > socia sociaal 350 200 350 psz 350 Aparte 18 % psz kdv 200 psz 10 % sociaal 322 10 % 18kdv % 12 % 322 ? % sociaal ? % 200 200 200 psz 350 350 350 wijktea wijkteam e 4 dagen, verborgen problematiek (financiële problemen, echtscheidingen). Woestik, koopwoningen in hoge?segment. 80 %hen Waalsprong, nieuwbouwwijk, bijna alle ouders werken, van beide dagen, verborgen problematiek (financiële problemen, echtscheidingen). Woestik, koopwoning 32 Waalsprong, nieuwbouwwijk, alle oudersveel werken, veel van hen beide 44dagen, verborgen problematiek (financiële problemen, echtscheidingen). Woestik, koopwoningen in hoge segment. ?% % school voorbijna wijkteam * (in een andere school) * (in een andere school) HetisTalent isTOM een TOM school (Team Onderwijs op Maat). op Maat). Ruim 90% vanwijkteam leerlingen komtuit uit de wijk. Het leerling aantal krimpt. ol (Team Onderwijs op Maat). Ruim 90% van leerlingen komt de wijk. Het leerling aantal krimpt. * (in een andere school) 80 % Het Talent een school (Team Onderwijs Ruim 90% van leerlingen komt uit 100 300 300 300 hoogbegaafde fysio100 100 100 30 300 300ll 300 nsa ns fysiofysio0 ca 50% thera50 % 50 250 tso 250thera250 2% thera- tso 1% 220 tso220 220 220 pie 0 0 0 250 250 250 2% 1 % 1% 40 % 2 % tso 220 220 220 tso 220 pie pie ?% ? % tso po 400 400 po tso po bso bso po tso po nsa po bso kdv 200 psz kdv 200 200 ?% ?% psz* psz*
kdv bso Het Talent,tijd Nijmegen, december 400 in uren400 per dag > psz 2013
aantal kinderen >
200
18 %
De Wieken psz kdv
200 350
psz ?%
sociaal wijkteam
10 %
18.30
16.30
15.00
13.00
12.00 18.30
8.30 15.00
7.30 18.3018.30
200 350 322 322 99 % 99 % 400 400 psycho150 2013 150 kdv Paulusschooltijd in ure Het> Talent, Nijmegen, december Paulusschool tijd in uren300per tijd in uren perkdv dagfysio> Paschalisschool,300Wijchen, psycho- 2014 psychoWieken 150 150 ll 150 dagbso 220 loog Paulusschool Paulusschool psz 10 % psz 10 % 322 ll 322 ll therasociaal sociaal loog loog 220350 ll bso 350 250 250 bso 18 % tso psz kdv 350 2 % 1 % 10 % 220 tso 220 322 322 322 322 ll? % 100 piell 100 100 ?% 40 % wijkteam e 4 dagen,10verborgen (financiële Woestik, koopwoningen in hoge segment.wijkteam nieuwbouwwijk, bijna alle % 80 %problematiek 10problemen, % Waalsprong, 100 100echtscheidingen). 100ouders werken, veel van hen beide 4 dagen, verborgen problematiek (financiële problemen, echtscheidingen). 60 ? % 60 200 200 bsoRuim 90% van leerlingen komt uit de 300 (in Maat). een andere school) * (in een andere school) ? ol (Team wijk. Het leerling aantal krimpt. Het Talent 15 60 is een TOM school (Team Onderwijs 60 *op 300 Onderwijs op Maat). 300 24 psycho24 bso 50 50 bso 50 De Wieken fysiofysio20 % 150 150 Paulusschool 24 24 0 50bso 50 12 0 loog 12 220 ll 20 % 0 20 % 50 psz psz 322 ll therabso thera0 0 0 12 12 10 % nsa 250 250 100 100 250 psz psz 1% bso nsa 2 %220 1% bso ? % tso 220 0 ?0 % tso 220 220 60 pie 1 % pie a 0 bso ? 7050%0 15 0 0 % po ?bso % 24 ? % po bso tso?nsa nsa psz 20 % ? %50 bso 1 % 70po tso 1 % po nsa bso0 bso psz po tsopsz 30 po nsa nsa % 200 % 0 12 vve 200 bso bso po 200 tso po po nsa tso bso bso p bso nsa bsopsz kdv ?% kdvpo
400 150december 2013 gen,
psz kdv 80 %
aantal kinderen >
aantal kinderen >
aantal kinderen >
15.30 8.45
18.30
16.30
15.30
13.00
12.00
8.45
7.30
13.00
12.00
8.45
7.30
7.30
16.30
13.00 16.30
16.30 12.00 15.00
15.00 13.00
12.00
13.00 8.30
7.30
18.30 12.00 7.308.30
16.30
1%
15.00 8.30
7.30
nsa 70 %
13.00
12.00
8.30
7.30
nsa nsa 50 % 0 0 ?% 50 % ?% ?% ?% 80 % kdv kdv kdv psz psz psz ? % po tso po nsa bso bso bso po tso po nsa bso 50 % 50 % nsa 400 400 400 kdv psychovve kdv psychoWieken ?% > kdv 150 150 psz ?% psz Paulusschool ?kdv% kdv %uren per De Wieken, Nijmegen, 2015? % Paulusschool tijd in dag 50? % pszdag kdv Paulusschool, Wijchen, 2014 tijd in ure Nijmegen, 2015 tijd in uren 150 per > ?% 80 % psz ? % ?% loog %Wijchen, loog?tijd Paulusschool, 2014 De Wieken, tijd in uren per dag > 220 ll Paulusschool, De2015 Wieken, 2015 tijd in uren per dag bsoNijmegen, ? % ? % psz> ?sociaal psz ? % 10 % Paulusschool, Wijchen, 2014 in uren per dag > De Wieken, Nijmegen, Nijmegen, 18 2015 tijd in uren per dag > % 322 ll 322 ll % sociaal 350 350 350 322 322 10 % psz kdv 100 100 100 ? % ? % wijkteam wijkteam Ge Denaar wijk is de80 afgelopen jarenmeer gerenoveerd, de bevolking wordt steeds meer gemixt. De school is aan het transformeren van een zwarte school naar een school metwijk een met meernieuwbouw gemixte populatie. Gemixte hoog en laagopgeleide bewoners en en hoger en lagere sociaal economische klasse. s aan het transformeren vanis de een zwarte een school met een gemixte populatie. % steeds Gemixte wijk meten nieuwbouw en hoog en laagopgeleide bewoners en hoger lagere sociaal economische klasse. De wijk afgelopen jarenschool gerenoveerd, de bevolking wordt meer gemixt. De school is aan het transformeren van een zwarte school naar een school met een meer gemixte populatie. 60 60 bso Gemixte wijk met geldproblemen, nieuwbouw en hoog enscheiding, laagopgeleide bewoners hoger lagere sociaa bevolking meer gemixt. De school is aan hetDetransformeren van eengroeit. zwarte school naar met een meer populatie. Gemixte wijk met nieuwbouw enenhoog enen laagopgeleide b de afgelopen jarensteeds gerenoveerd, de wordt steeds meer gemixt. De is aan hetschoolgebouw transformeren zwarte school naar een school metschoolgebouw een meer gemixte Toe Deeen onderbouw is gemixt, degemixte school groeit. Het oude is nupopulatie. een mfa. ? Toename 10%) van thuisproblematiek zoalsopvoedproblemen, opvoedproblemen, scheiding, mishandeling. onderbouw is gemixt, deschool school Het oude is nuschool eenvan mfa. een bso Toename (ongeveer 10%) (ongeveer van thuisproblematiek zoals geldproblemen, mishandeling. it. Het oudewordt schoolgebouw is nu eenbevolking mfa. 15 300 30046 300 47 24 Toename (ongeveer 10%) van thuisproblematiek zoals opvoedproblemen, geldproblemen, sc groeit. Het oude schoolgebouw is24 nu een mfa. Toename (ongeveer 10%) van thuisproblematiek zoals opv onderbouw is gemixt, de school groeit. Het 50 50 De onderbouw is gemixt, de schoolDe 50oude schoolgebouw is nu een mfa. fysiofy 20 % 20 % 0 0 0 12 12 psz psz therath bso 250 250 250 nsa tso 1% 2% vve 80 %
50
14
100 500 50
10
0
aantal kinderen >
aantal kinderen >
aantal kinderen >
nsa
tijd in De ure
Kern is Bergh De
30
475 bso ?%
475
tso
po
nsa
15.30
475 ll
15.00
500 700
18.30
talenten475 klas grp 5 - 8 po
13.30
700
psz kdv 95 %
nsa 30 %
aant
Golfbreker 800 Golfbreker, Zaanstad, 300november 2013 600 (cultuur profiel) psz kdv 95 %
bso
po nsa 50 %
tijd in200 uren per dag >
12.00
400
nsa
16.30
po
30
13.00
techniek
500 tso 0
50 % 800
talentenklas grp 5 - 8psz
tso 50 % nsa
600 100BETA-
tso nsa 50 %
15.00
Kern is Bergharen met 2000 inwoners, die divers tot hoog opgeleid zijn.
8.30
aantal kinderen >
475 25
13.00
tso
12.00 11.30
bso po Golfbreker 800 De Wingerd, Wijchen, 300 maart 2013 (cultuur profiel) De Wingerd, Wijchen, maart 2013 8.30
aantal kinderen >
10 %
12.00 11.30
5
Kern pszis Bergharen kdv met 2000 inwoner 25 en bso 5095 % De kern heeft één school
8.30
400
7.30
600
tso0 5050 % 100 500
7.30
bso 15 %
232 ll
232
5 talenten475 klas 50 bso grp 5 - 8 po
De kern één heeft één school en en een rijk rijk verenigingsleven. De kern heeft school een verenigingsleven. 95 %
bso ?%
18.30
600 tso 10 % tso 100 120 300 bso wijkwijk50 % 50 % 0 15 % 500 200 500 centrum centrum 0tso 0 Trinoom psznsa 400 nsa 10 % tso po nsa 100 bso0 bso po 50 % bso 800 ll po 80 % 400 400 50 % 50 % 0 tso Trinoom bso tso po kdv 50 % 400 kdv 400 bso 800 ll en,300 februari 2015 10 % in uren per dag > 2015 300 Trinoom,tijd Wijchen, februari bso 10 %15 %
pszkdv 10 % 80 0%
475 ll
40
400 tscheidingen, financiële problemen als gevolg van hoge hypotheeklasten. 50 %met Er is een toename van gezinnen problemen: stille armoede, veel echtscheidingen, financiële problemen als gevolg van hoge hypotheeklasten.
600 100
16.30
800
600 50
150
0
talentenklas grp 5 - 8
Golfbreker tijd in uren per 800 dag >profiel) 800 800 (cultuur
15 % 700 700 500 700 200 40ene200 ene wijk is van de 90-er de andere is een 85% jaren van deenkinderen komt uit nieuwbouwwijk. de twee wijken rond de school. De wijk is van de 90-er jaren en de 400 andere is een nieuwbouwwijk. nsa
120 BETAtechniek tso 50 % nsa bso
15.30 15.00
po
13.00
800
400 tso
12.00
7.30
16.30
15.30 15.00
13.00
12.00
8.30
7.30
wijkcentrum
50 %
800
8.30 18.30
600 120 psz tso 10 % 100 bso 80 wijk0 %50 % 0 50015 % 500 centrum 0tso 0 Trinoom 400 nsa 800 tso po nsa bso bso po 50 % bso 800 ll po 400 400 800 50 % 700 bso 800 800 15 % 300 en,300 februari 2015 tijd in uren600 per dag > 2015 Trinoom, Wijchen, februari tso 800 800 bso
100
232 ll
700 475 ll Kern die divers tot hoog opgeleid zijn. pszis Bergharen kdv met 2000 inwoners, 200
nsa 30 %
scheiden door een gescheiden groenstrook door met een fietspad. groenstrook met fietspad. wijken met Beide koopwoningen wijkenbevolking meten koopwoningen een en eenbevolking hoogopgeleide met veel bevolking tweeverdieners. met veel tweeverdieners. gescheiden door met een groenstrook met fietspad. Beide wijken Beide met koopwoningen en een hoogopgeleide met veelhoogopgeleide tweeverdieners. gopgeleide bevolking veel tweeverdieners.
600 100
bso 10 %
nsa tijd in uren per tijd dag in uren > per 50 %dag >
475 ll
40
80% van de kinderen komt uit de wijk Blauwe Hof en Aalsburg.
bso
bibl
18.30
tijd in uren per dag >
10 % 14
16.30 18.30
15.00 16.30 14.00
146ll 232 talentenklas 5bso - nsa 8 nsa grpnsa 50 %
232
250 700
Kern pszis Bergharen kdv met 2000 inwoners,200die divers tot hoog opgeleid zijn. bso 95 % De kern heeft één school en een rijk verenigingsleven.
De Wingerd
Golfbreker (cultuur profiel)
700 200 80%40 van de kinderen 80% van komt deuit kinderen de wijk komt Blauwe uitHof de wijk en Aalsburg. Blauwe Hof en Aalsburg.
* 2e gebouw Speelhoeve 2e gebouw Speelhoeve
15.00
bso
18.30
16.30
nsa
15.00
14.00
8.30
7.30
po
14.00
8.30
7.30
18.30
800
800
bso
tso 50 % po
po
14
De300 Speelhoeve, Wijchen, 2015 Wijchen, 2015800 tijd in uren per dag >De Speelhoeve, 800
0
De Speelhoeve, Wijchen, 2015
700 200Blauwe de wijk en e gebouw Speelhoeve * Hof 2e gebouw 2e Aalsburg. gebouw Speelhoeve Speelhoeve 2e gebouw Speelhoeve
400 6 bso
8.30
bso
15.00
400
10
0 7.30
bso10
6
14.00
800
150
1%
aantal kinderen >
1%
8.30
7.30
800 psz kdv 300 e, Wijchen, 2015 45 %
aantal kinderen >
bso 30 % nsa
6 nsa 1% nsa
16.30
tso De Speelhoeve bso 10 50 % 350 ll wijk15 % 500 centrum 0 400 nsa bso po kdv psz 400 kdv psz nsa 50 % 1% 45 % 45 % 600 50
350
tso
aantal kinderen >
50
de wijkSpeelhoeve Blauwe Hof en Aalsburg. 80% van de kinderen komt uit de wijk Blauwe Hof en Aalsburg. ebouw 200 gopgeleide bevolking met veel tweeverdieners. ook met fietspad. Beide wijken met koopwoningen en een hoogopgeleide bevolking met veel tweeverdieners.
aantal> kinderen > aantal kinderen
600
tso 20 %
verenigingen
aantal kinderen >
100
232 ll
200
ver igin e nsa
De Wingerd De Wingerd De Wingerd, 800 150 maart 2013 bibl tijd in bibl De Wingerd, Wijchen, ure Wijc 300
bibl
aantal kinderen > aantal kinderen >
aantal kinderen >
100
psz 79 %
400
15.00
250 700
800
logopedie
kdv 20 %
13.00
150
800
De per Wingerd tijd in uren dag >
nsa 50 %
12.00 11.30
bso 30 %
150
bso
232 tso tso 20 % 20 % bso nsa po 50 %
250 0
vereniging232 en po
10 %
5
8.30
700 100
350
nsa
1%
50
7.30
350 ll800
200
veren10 % igingen
14
18.30
800 800 De Speelhoeve De Speelhoeve De Speelhoeve, 150 e, Wijchen, 2015 tijd in urenWijchen, per dag >2015 300
po
200
tso 20 % 16.30
350 ll
800 bso 530 % %
350
250 15.00
go 5%
6
14.00
psz 50 %
8.30 18.30 7.30
nsa
10
5% 5 % 250 0 400 bso bso
16.30
15.00
po
14.00
8.30
bso
groep 3 + 4*
7.30
200
nsa 1%
14
aant
250 0
50
6
aant
10
aantal kinderen aantal > kinderen >
aant
50
Golfbreker, tijd Zaansta in ure
200
475
200 uit de wijk. k 85% vanpsz de kindere kdv 85% van de kinderen komt nsa 400 De wijk is van jaren 70 met woonerven, hoogopgeleide bevolking, veel ondernemers, gemiddeld modaal inkomen 7% is eenoudergezin. De wijk is van jaren 70 met woonerven, hoogopgeleide bevolking, ve 95 % 95 % 30Golfbreker % 30 % 600 100BETA300 (cultuur profiel) 30 talenten- talententalenten-
120 BETAtechniek tso 400nsa 50 % 400 bso
techniek
aantal kinderen >
aantal kinderen > aantal kinderen > aantal kinderen >
aantal kinderen >
15.30
13.00
12.00
18.30
16.30
15.30
13.00
12.00
aantal kinderen >
15.30
13.30
12.00
8.30
8.30
18.30
16.30
15.30 15.00
13.00
12.00 11.30
8.30
7.30
aantal kinderen >
18.30
16.30
15.30
8.30
18.30
16.30
15.30 15.00
13.00
12.00 11.30
16.30
aantal kinderen >
15.30
13.30
12.00
13.30
12.00
aantal kinderen >
0
8.30
18.30
16.30 18.30
15.30 15.00 16.30
15.30 13.00 15.00
12.00
13.00
12.00
8.30
aantal kinderen > aantal kinderen >
200 500
8.30
aantal kinderen >
nsa 30 %
18.30
16.30
7.30
8.30
7.30
aantal kinderen >
475 ll
klas grp 5 - 8BETA-
18.30
16.30
15.30 15.00
13.00
15.30 15.00
13.00
12.00
18.30
16.30
aantal kinderen >
40
12.00
8.30 18.30
15.30 15.00
7.30
15.30 15.00
13.00
8.30 18.30
15.30 15.00
13.00
12.00 11.30
8.30
13.00
12.00
8.30
7.30
12.00
8.30
7.30
7.30
8.30
7.30
16.30
7.30
200 475 tso 475 tso klas klas 50 % 50 %grp 5 - 8 120 5-8 100 po tso grp po tso po nsa 30 400 400 techniek bso bso 0 po nsa bso po tso ? % po bso ?% nsa Golfbreker Golfbreker Golfbreker 800 bso 300 Golfbreker, Zaanstad, 300november 2013 Golfbreker, tijd Zaansta in ure tijd in uren per dag > ?% (cultuur profiel) (cultuur profiel) (cultuur profiel) 15 % Golfbreker, Zaanstad, november 2013 Trinoom, Wijchen, februari 2015 tijd in uren per dag > tijd in uren per dag > 200 350 350 700 475 ll 475 ll 475 ll 40 kdv kdv 1% 200 200 200 uit de wijk. 40 40ene wijk is van de 90-er jaren200 ene wijk is van de 90-er de andere is een nieuwbouwwijk. 85% van de kinderen komt 85% jaren van deenkinderen komt uit de twee wijken rond de school. De en andere is een nieuwbouwwijk. 85%nsa van de kindere nsa nsa 85% van de kinderen komt uit de twee wijken rond de school. De ene wijk is van de 90-er jaren en de andere is eende nieuwbouwwijk. 85% van de kinderen komt uit de wijk. Er is gevolg een toename vanhoge gezinnen metstille problemen: stille armoede, veel echtscheidingen, financiële problemen problemen als gevolg van hoge hypotheeklasten. wijk woonerven, is van jaren 70 methoogopgeleide woonerven, hoogopgeleide bevolking, veel veel ondernemers, gemiddeld modaal inkomen 7% is eenoudergezin. tscheidingen, financiële problemen als van hypotheeklasten. De wijk is van jaren 70De met bevolking, ondernemers, gemiddeld modaal inkomen 7% is eenoudergezin. Er is een toename van gezinnen met problemen: armoede, veel echtscheidingen, financiële als gevolg van hoge hypotheeklasten. De wijk is van jaren 70 met woonerven, hoogopgeleide ve psz 300 psz 300 30 % 30 bevolking, % 30120 % psz psz 600 120 12010 % 10 % 100 100 100 100 BETABETABETApsz 80 % 80 % 0 0 30 0 techniek techniek techniek 250 33250 % 500 tso tso 0 0 0 0 tso tso Trinoom Trinoom 400 400 80 % 192 192 80 % 192 bso bso po 192 po tso potso nsa po bsonsa bso 50po % 50 % bso tso po ll nsa 400 po tso po 800 nsa 800 ll 800 200 200 bso 400 bso bso bso De Viersprong 350 320 700 bso kdv bso kdv 1% ? % ? % ?% 400 192 ll 400 800 Koraal Koraal 150 15 % 33 % 15 % Golf Golfbreker, Zaanstad, november 2013 300 psz 300per dag Trinoom, Wijchen, Trinoom, februari Wijchen, 2015 februari 2015 tijd in uren per tijd dag in uren > per dag > en,150februari 2015 tijd in uren > tijd in ure 600 tso psz 400 ll 400 ll so 100 100 350 50 % 250 350 33 % 500 700 kdv tso kdv 100 % 100 1% 200 uit de wijk. 400 de kinderen 85% van komt deuit kinderen de tweekomt wijken uitrond de twee de school. wijken De rond ene dewijk school. is van Dede ene 90-er wijkjaren is vanendede90-er andere jaren is een en de nieuwbouwwijk. andere is een nieuwbouwwijk. ene wijk is van de 90-er jaren en de andere is85% eenvan nieuwbouwwijk. 85% van de kinderen komt 400 192 192 bso nsa80 % bso nsa 200 400 nsa Er is een toename Er van is een gezinnen toename met van problemen: gezinnen met stille problemen: armoede, veel stille echtscheidingen, armoede, veel echtscheidingen, financiële problemen financiële als gevolg problemen van hoge als gevolg hypotheeklasten. van hoge hypotheeklasten. De wijk jaren De wijk 70 met is van woonerven, jaren 70 met hoog w tscheidingen, financiële problemen als gevolg van hoge hypotheeklasten. De wijk is van jaren 70 met woonerven, hoogopgeleide bevolking, veel ondernemers, gemiddeld modaal inkomen 7%isisvan eenoudergezin. 20 20 kdv De Viersprong psz 300 320 psz 300 12 % 25 % 12 % 25 % 600 50 10 % 50 30 30 Koraal 30 33 % 192 ll 100 150 300 psz 15 15 400 ll bso psz50tso% 100 100 250 10 % 33250 % 200 500 tso 33 % 0 0 bso nsa tso 0 nsa 20 12 % 25 % 30192 400 400 10 % 30 100 bso po tso po nsa 50 bso15 bso 192 192 80 % po tso po nsa bso80 % 192 po tso nsa 35 po psz 200 200 400 33 % 0 0 kdv De Viersprong 320 bso po 400 tso po nsa bso po tso po bso 400 400 192 ll nsa 800 Koraal Koraal 33 % De Viersprong, 150 maart 2013 150 Wijchen, tijd in uren per dag > Koraal, Zaanstad, november 2013 300 Wijchen, maart 2013 tijd in uren per dag > Koraal, Zaanstad tijd in ure tso 400 ll 400 ll so De Viersprong, Wijchen, maart 2013 tijd100 in uren per dag > Koraal, Zaanstad, november 2013 100 tijd in uren per dag > 350 350 350 50 % 700 kdv kdv kdv 1% 1100 % % 100 200 VINEX wijk met veel jonge gezinnen, veel d Wijchen, VINEX wijk met veel jonge gez WijkWijk is oud Wijchen, bso nsa bsotwee-verdieners.nsa VINEX wijk met veel jonge gezinnen, veel twee-verdieners. is oud Wijchen, nsa bevolking is hoogopgeleid, er is een toenemende werkloosheid en schuldenproblematiek. de bevolking isdivers divers opgeleid. 20 De bevolking isDe hoogopgeleid, er is een toenemende werkloosheid en schuldenproblematiek. divers opgeleid. De bevolking is hoogopgeleid, er is een toenem de bevolking is opgeleid. 20 psz 300 300 psz 30048 25 % 25 % 49 30 600 12 % 50 10 % 50 30 3012 % 100 psz 15 15 pszpsz 250 250 33 % 33 % 250 500
500
psz
50 %
300
tso
kdv
10 %
kdv
aanta
psz 40bso %
18.30
kdv
nsa
16.30
po
14.30
psz
20
18.30
100 %
12.45
400 school 290 290 290 Rietvink, Zaandam,300150 december Rietvink, 2014 Zaandam, december 2014
continuponsa rooster tso bso 12.00 16.30
14.30
po
8.30
tso bso
12.45
po
12.45
350
bso
12.00
psz Waterlelie VVE 70 %
kdv
200kdv
400
20
tso
kdv
12.00 7.15
Rietvink kdv psz
psz
5 0 8.30
psz
5
250 0 7.15
v 200 psz100 %
talen- psz tencirkdv kdv kdv pszpsz cuit kdv kdvandere psz
50
50kdv % psz50 %
continu250 rooster
kdv
40 %
psz
400 % 100
kdv 200 psz 350 kdv psz Westerkim aantal kinderen >
continurooster
50
aant
tso
250
70 %
bso
aantal kinderen > aantal kinderen >
aanta
300
180 psz
psz
180 kdv 180 psz
tijd in uren 105 per dag >
bso nsa
18.00
bso nsa
tijd in uren per dag > 105
306
aantal kinderen > aantal kinderen > aantal kinderen >
aantal kinderen >
aantal kinderen >
50
2 0
po
6
17.00
aantal kinderen > aantal kinderen > aantal kinderen >
aantal kinderen >
aantal kinderen >
18.00
aantal kinderen >
16.15
18.00
14.15 18.30
14.15
12.45
12.00
12.45 16.15
12.00
8.30
8.30
7.30
13.15 18.00
100
15
16.00
po
150
tso
15.30
250 0
kdv 84 %2
306
16.30
kdv 84 %
18.00
18.00
12.00 16.30
VergrijzendeVergrijzende krimpend leerling aantal en veel twee-verdieners. wijk met krimpend leerling aantal en veel twee-verdieners. 306wijk ll met 306 De bevolking is gemiddeld mbo-opgeleid. De bevolking is gemiddeld mbo-opgeleid.
15.30
tso
200
6
15
18.00
po
306
250
17.00
350 100
300 50
16.30
16.30
15.30
15.30
15.30
po
De Vuurvogel, Zaanstad
De Vuurvogel
7.30
18.30
16.30
18.30
18.00
105
16.00
400 bso De Vuurvogel,150 Zaanstad
306 306 300
13.00
0
bso
13.15
2
105
15.30
306
200
bso
tijd in uren per dag >
12.00
kdv
50
350
nsa
po
400306
13.00
250
tso
nsa 30 %
kdvpsz 84 14 % %
2
250 100 0
12.00
50
306 ll
* (in een andere school)
kdv 84 tso % 50 %
300 50 150
tso
306
Poelenburg, 200 problematiek. krachtwijk met veel sociale
8.30
300
(diverse)
De Vuurvogel 1%
100
8.30
350
gokdv 1%
350 250
7.30
400
400
7.30
%
8.30 13.15
306 ll
psz nsa 14 % 30 %
16.30
De Vuurvogel
350
po
12.00
tso 1% 50 %
15.30
psz 14 %
bso 200
400
8.30
50 %
10
10
306 150 Tamarinde, Zaanstad, 2013 kdv tijd in uren300pernovember dag >
kdv
tijd in uren per dag >
30
250 0
18.00
kdv tso
go
(diverse)
kdv
nsa
po
306
300 50
16.30
nburg, 306bso* ll sociale problematiek. 8%
tso
15.30
De Vuurvogel
bso
tijd in uren per dag >
350 100
30
13.15
kdv tad, november 2013
kdv
12.00
psz 14 po %
bso* 8%
nsa
70 Poelenburg, Poelenburg, 306 Poelenburg, krachtwijk metmetveel problematiek. krachtwijk met veel sociale problematiek. krachtwijk veel sociale sociale problematiek.
70 psz 38 %
8.30
bso
13.15
0
12.00
Tamarinde, Zaanstad, november 2013
(in eenschool) andere school) * (in * een andere
50
po
12.00
8.30
bso 5% tso 50 %
tso
13.15
12.00
8.30
s 100
kdv
8.30
280 ll
po
400 150november Tamarinde, Zaanstad, Tamarinde, 2013 Zaanstad, november 2013 tijd in uren per dag >
bso
kdv
150
16.30
14.30
12.45
12.00
8.30
7.15
marinde
14.30
8.30
18.30
7.15
16.30
14.30
12.00
8.30
7.15
12.45
Westerkim, Zaanstad, ma W tijd in uren per Westerkim dag > tijd in uren per dag > 300 150 180 ll 180 ll tso tso kdv psz 350 bso bso 250 psz 250 continunsa* continubso 100 talen40 % rooster 100 5 % rooster De meeste kinderen komen uit de wijk. De meeste kinderen komen uit de wijk. Gemeleerde arbeid 10 % 200100 nsa 180 nsa* 60 % nsa tencir100 % 100 % 10 % 200 Toename 180 180 bso Gemiddelde wijk, klein aantal Poolse immigranten. Gemiddelde wijk, klein aantal aantal allochtone Poolse immigranten. kinderen. Toename aantal allochtone kinderen. Poolse immigranten en andere nsa andere 300 280 280 20 30 % Rietvink cuit 50 % Westerkim 50 20 school kdv school 150 15050 50 50 10 20 % kdv 290 ll 180 ll 20 5 50 % bso bso 5 5 250 50 % 100 100 kdv 0 5% 10 % ziek 0 nsa 0 bso nsa psz 30nsa% psz 20 50 % 50 50 2 % psz 10 bso po tso po nsa bso kdv bso 20 kdv bso po tso 20po nsa bso po tso po nsa bso 40 % 200 5 5 50 % kdv v psz kdv psz kdv 0 0 kdv psz psz kdv psz psz psz po tso 400 po nsa bso bso po tso po nsa bso 400 bso psz kdv kdv marinde kdv 150 psz Westerkim, Zaanstad, Rietvink, Zaandam, december 2014 tijd in uren per dag > psz kdv kdv psz psz VVE Westerkim, Zaanstad, maart 2013 en december 2014 tijd inma ure m, 2014 tijd in uren per VVE dag > 280december ll Westerkim, Zaanstad, maart 2013 en december 2014 tijd in uren per dag > Rietvink, Zaandam, december 2014 tijd in uren per dag > 350 350 psz psz nsa* nsa* 100 70 s De meeste kinderen komen 60 uit de wijk. Gemeleerde arbeid nsa* nsa* 60 % De meeste kinderen komen uit de wijk.% Gemeleerde arbeiderswijk (Verkade), n komen uit de wijk. Gemeleerde arbeiderswijk (Verkade), bso Gemiddelde wijk, klein wijk, aantal Poolse immigranten. Toename aantal allochtone kinderen. Poolse immigranten en Gemiddelde klein aantal Poolse immigranten. Toename aantal allochtone kinderen. Poolse immigranten en hoog opgeleide ouders. 300 280 280 30 280 280 300 ranten. Toename aantal allochtone kinderen. Poolse immigranten en hoog opgeleide ouders. 50 5% psz 10 250 250 38 % kdv 0 kdv ziek muziek nsa nsa 2% 2% nsa bso po tso po 400 40 % 40 % 200 200 VVE bso 350 psz tso nsa* 400 nsa* 60 % marinde Tamarinde 150 150 400 50 % Tamarinde, Zaanstad, tijd in uren per dag > 300 november 280 2802013 VVE 280 ll 280 ll 350 psz 250 nsa* kdv 100 100 muziek 350 nsa 70 70 Poelenburg, s taalklas 2% nsa* 60 % 40 % 200 problematiek. krachtwijk met veel sociale bso bso 15 knd 30 30 300 280 280 50 50 300 5 % tso Tamarinde 280 280 5 % 150 50 % grp 5 psz psz 10 10 280 ll 250 38 % 38 % 100 70 0 0 taalklas kdv ziek250 nsa 15 knd bso 30 50 2 %psz nsa bso po tso po po nsa bso tso po 5% 40 % grp 5 10 200 200 bso 38 % bso 0 290 ll
150
15
6
15
6
51
Bijlage 4: Concrete belemmeringen gemixte groepen bso-nsa, bso-sport
Bijlage 5: Voorstel nieuwe eisen voor gemixte groepen bso-nsa
Uit de gesprekken met de projectgroepen van de pilotgemeenten, de schoolbezoeken en de kenniskring blijkt dat er structureel activiteiten worden aangeboden aan gemixte groepen van ‘bso-kinderen’ en ‘nsa-kinderen’. Het gaat vooral om de deelname van bso- kinderen (gedurende de contractuele bso-tijd) aan nsa-activiteiten en om de deelname van bso-kinderen aan sporttrainingen op sportverenigingen.
Omdat de oplossingen voor het knelpunt van het aanbieden van een activiteit aan groep kinderen die bestaat uit kinderen die wel en niet bij de buitenschoolse opvang zijn geplaatst binnen de Wet kinderopvang volgens de projectgroepen niet realistisch zijn, is een voorstel ontwikkeld voor nieuwe kwaliteitseisen voor gemixte groepen bso-nsa.
• De groepsgrootte gedurende de activiteit is de verantwoordelijkheid van de houder en is passend bij de activiteit én bij de leeftijd van de kinderen. De diversiteit aan mogelijke activiteiten, van koken, figuurzagen tot dansles, vraagt om flexibel te kunnen omgaan met de groepsgrootte. Dit moet in het pedagogisch beleidsplan zijn beschreven.
Uitgangspunt daarbij is dat de houder is verantwoordelijk voor de kinderen die, onder de contractuele bso-tijd, de basisgroep hebben verlaten om deel te nemen aan een activiteit. De houder is hiermee verantwoordelijk voor de pedagogische kwaliteit en veiligheid die gedurende de activiteit wordt geboden. Dit wordt geborgd middels het pedagogisch beleidsplan, waarin de activiteiten waaraan de bso-kinderen gedurende de contractuele bso-tijd aan kunnen deelnemen, moeten worden beschreven.
2. Eisen aan personeel • Kwalificatie-eisen: de activiteiten worden begeleid door volwassenen die bekwaam zijn om de betreffende activiteit uit te voeren. Bekwaam betekent: heeft specifieke kennis over de activiteit én kan met groepen werken. • VOG: conform huidige regelgeving. Toelichting: • Als de uitvoerder van de activiteiten geen pedagogische kwaliteiten heeft of als iemand geen VOG heeft, moet er een pm-er aanwezig tijdens de activiteit. • Dit biedt de mogelijkheid om de activiteit te laten uitvoeren door een ‘specialist’ op het terrein van de activiteit (kan ook ouder/ vrijwilliger zijn).
Twee praktijkvoorbeelden 1 Een bso-groep in een schoollokaal bestaat uit 20 kinderen en conform de Wko staan er 2 PM-ers op de groep. Tijdens de contractuele bso-tijd gaan 5 bso- kinderen in een ander lokaal dansen met 15 nsa-kinderen. Een PM-er brengt de 5 bso-kinderen naar het lokaal waar de dansles plaatsvindt en is gedurende de dansles aanwezig. 2 Een bso-groep bestaat uit 20 kinderen en conform de Wko staan er 2 PM-ers op de groep. Tijdens de contractuele bso-tijd brengt 1 PM-er 5 kinderen naar 5 verschillende sportverenigingen. Deze PM-er gaat vervolgens terug naar de bso- locatie. Op de bso-locatie wordt dan voldaan aan de Wko, op de verschillende sportverenigingen niet. Tijdens de bso gelden de wettelijke eisen van de Wet kinderopvang (Wko). Aan naschoolse activiteiten en aan het trainingsaanbod bij sportverenigingen zijn geen wettelijke eisen gesteld. In het eerste voorbeeld wordt tijdens de activiteit in de beide groepen niet voldaan aan de beroepskracht-kindratio (BKR). Omdat de dansjuf niet werkzaam is bij het kindcentrum mag zij niet meetellen voor de BKR, zelfs niet als ze wel voldoet aan de kwalificatie-eisen van de Wko. In het tweede voorbeeld is er geen PM-er aanwezig op de verschillende sportverenigingen en zelfs niet in de buurt. Daarnaast worden de sporttrainingen veelal verzorgd door vrijwilligers/tieners die volgens de CAO kinderopvang niet gekwalificeerd kunnen worden als PM-er.
52
Bij de pilotgemeenten (zowel in de projectgroepen als bij de bezochte scholen) en in de kenniskring is geïnventariseerd of en welke eisen in de praktijk worden gehanteerd bij de naschoolse activiteiten. Hieruit blijkt dat als de activiteiten door een welzijnsorganisatie worden verzorgd, de medewerkers die de activiteiten uitvoeren een VOG hebben en een opleiding op mbo-4 of op hboniveau. Commerciële aanbieders van activiteiten werken veelal ook met mbo-3 of hbo-geschoolde vakkrachten. Veel van deze opleidingen passen binnen de kwalificatieeisen die voor de kinderopvang gelden. Daarnaast zijn er activiteiten die door vrijwilligers/ouders worden verzorgd. Zij hebben veelal geen opleiding die past binnen de kwalificatie eisen van de Wko en geen VOG. De groepsgrootte bij de naschools activiteiten is in de praktijk afhankelijk van het type activiteit. Veel activiteiten zoals dansen, sporten, muziek etc. worden aangeboden aan een groep van maximaal 15 tot 20 kinderen. Bij ‘gevaarlijker’ activiteiten zoals koken, figuurzagen etc. zijn de groepen kleiner. Uit het bovenstaande volgt dat de BKR-eis uit de Wko het meest knellend is bij het aanbieden van activiteiten aan gemixte groepen. Aan de andere kwaliteitseisen uit de Wko wordt veelal (of kan worden) voldaan. Zowel de pilotgemeenten als de deelnemende gemeenten aan de kenniskring geven aan dat als in de genoemde voorbeelden voldaan moet worden aan de eisen van de Wko het aanbieden van dergelijke activiteiten in financieel opzicht niet haalbaar is. Gemeenten subsidiëren de nsa, ouders betalen geen of een kleine bijdrage. De hogere kosten gekoppeld aan de hogere eisen hebben tot gevolg dat het aantal nsa afneemt. Specifiek voor de pilotgemeenten betekent dit dat zij hun geformuleerde ambitie, ontwikkelarrangementen voor alle kinderen, moeten bijstellen. Voor de ouders die gebruik maken van bso betekent dit dat zij geen recht op kinderopvangtoeslag hebben tijdens de activiteit. Immers, om voor kinderopvangtoeslag in aanmerking te komen moet de bso voldoen aan de eisen van de Wet kinderopvang.
Kwaliteitseisen: 1. Beroepskracht-kindratio (BKR), groepsgrootte en groepsstabiliteit • De voor de basisgroep geldende BKR is van toepassing op het totaal aantal aanwezige bso-kinderen. Dit zijn de bso-kinderen die deelnemen aan de activiteit en de basisgroep hebben verlaten plus de bso-kinderen die achterblijven in de basisgroep. Toelichting: • De kinderen die deelnemen aan de activiteit kunnen altijd terug naar de bso-basisgroep zo wordt de emotionele veiligheid voor de bso-kinderen gewaarborgd. • Omdat de BKR voor het totaal aantal aanwezige bso-kinderen blijft gelden, wordt voorkomen dat er voor ondernemers een financiële prikkel ontstaat om zoveel mogelijk kinderen aan activiteiten te laten deelnemen om een PM’er naar huis te kunnen sturen. • Tevens wordt de financiële prikkel voor ondernemers, om gedurende gehele bso-tijd activiteiten (met lagere kwaliteitseisen) aan te bieden, uitgesloten.
3. Ruimtelijke eisen • De fysieke ruimte en inrichting is passend bij de activiteit en de leeftijd van de deelnemende kinderen. Dit moet in het pedagogisch beleidsplan zijn beschreven. Toelichting • Dit betekent dat niet voor elke ruimte aan de m2-eis moet zijn voldaan. 4. Veiligheid • Er hoeft geen risico inventarisatie veiligheid en gezondheid te worden uitgevoerd als de activiteiten plaatsvinden in ruimtes die in het reguliere gebruik geschikt zijn bevonden voor kinderen van de betreffende leeftijd. Bijv. klaslokalen, gymzaal etc • Indien andere ruimtes gebruikt worden dient, conform de huidige regelgeving, een risico inventarisatie te worden uitgevoerd.
53
Bijlage 6: 2 modellen uitvoering naschoolse activiteiten: Maastricht en Veldhoven KIX: Maastricht KIX is een samenwerkingsinitiatief van de scholen, kinderopvang en peuterspeelzalen in Maastricht. KIX wordt ondersteund door de gemeente. De organisatievorm is een stichting met een bestuur dat bestaat uit vertegenwoordigers van : onderwijs, kinderopvang en peuterspeelzaalwerk. Doel is kinderen van 2-13 jaar uit Maastricht in hun brede ontwikkeling te stimuleren door hen kennis te laten maken met een breed aanbod aan activiteiten. KIX is gestart in 2013 met het ontwikkelen van een activiteitenaanbod. Vanaf januari 2014 is KIX volledig operationeel, 2014-2015 is het eerste volledige schooljaar. KIX doet de coördinatie van alle naschoolseactiviteiten voor alle (ca 30) basisscholen in Maastricht en voor alle aanbieders dagopvang, peuterspeelzaalwerk en buitenschoolse opvang. Momenteel worden met name de scholen bediend en een aantal peuterspeelzalen. De overige kindpartners vergen nog een actieve benadering om KIX te gaan inzetten. Het aanbod is zoveel als mogelijk vraaggestuurd. Er is bij ouders en kinderen en schooldirecteuren geïnventariseerd waar zij behoefte aan hebben. De respons bij ouders was heel laag (n=428), bij de kinderen goed, 19% (n=954). De wensen van kinderen fluctueren erg, hun keus is afhankelijk van wat hip is en van de keus van vriendjes en vriendinnetjes. KIX heeft kwaliteitseisen gekoppeld aan de activiteiten: Alle aanbieders hebben een VOG, aantoonbare ervaring en er is een intake gesprek met alle uitvoerenden. KIX sluit met allen een contract af. Alle activiteiten worden geëvalueerd door de school en de ouders. Zij beoordelen de activiteiten met een gemiddelde van 8.3. Zij beoordelen de dienstverlening van KIX met een gemiddelde van 8.2. Dit is gebaseerd op 113 ingevulde evaluatieformulieren (respons van 16%).
54
Aanbod Om te voorkomen dat er verdringing ontstaat met bso, starten de activiteiten min 15 na schooltijd. De match tussen vraag en aanbod is digitaal via de website en via (digitale) informatiekanalen van scholen en opvanglocaties Er is aanbod dat aansluit bij de verschillende leeftijdscategorieën van de kinderen. In 2013-2014 zijn 86 activiteiten uitgevoerd. Per activiteit namen gemiddeld 11 kinderen deel. In totaal heeft dit eerste (gedeeltelijke) schooljaar ca 11% van alle kinderen in Maastricht (tussen 2-13 jaar) deelgenomen aan een KIX activiteit (834 deelnemers). Dat zijn 697 verschillende kinderen (ca 1 op 5 van de kinderen deed aan meer dan één activiteit mee). Schooljaar 2014-2015 is het eerste volledige schooljaar waarin KIX operationeel is. Tot en met maart 2015 hebben 957 kinderen meegedaan aan 88 activiteiten (13% van alle kinderen tussen 2-13). Dit zijn 809 verschillende kinderen. Ook nu doet ongeveer 1 op de 5 kinderen aan meer dan één activiteit van KIX mee (tot nu toe). Gemiddeld nemen per activiteit 12 kinderen deel. Hoeveel dezelfde kinderen er waren in 2013-2014 en 2015-2016 is (nog) niet uitgezocht. In totaal kent KIX tot nu toe 1791 deelnemers. Financiering KIX is in 2013 gestart met een subsidie voor de periode tot en met schooljaar 2014-2015. De exploitatie van de KIX-organisatie bestaat uit 1,5 fte voor coördinatie, administratie en management + huisvesting + PR + website (communicatie).KIX houdt een x bedrag over uit het organiseren van de activiteiten (binnengekomen ouderbijdragen minus kosten aanbieders). In 2013-2014 hanteerde KIX de regel dat de ouderbijdragen van ieder kind dat meedoet, bóven het minimum aantal dat met de aanbieder is afgesproken, voor KIX is, Doordat vaak precies het minimum aantal kinderen meedeed (en de opbrengsten dan nul zijn), is KIX met nieuwe
aanbieders in 2014-2015 andere afspraken gaan maken (een x-bedrag per kind, een x-percentage van het totaal, of een combinatie van deze opties en de ‘oude’ regeling). KIX kijkt altijd naar wat aantrekkelijk is voor een aanbieder en zoekt naar een reële tegemoetkoming voor geleverde diensten. Het oorspronkelijke doel was de coördinatie uiteindelijk te kunnen financieren zonder subsidie. Dit bleek aan het begin van 2014-2015 een onrealistische doelstelling. Het saldo dat KIX kan overhouden aan het organiseren van activiteiten kan wel degelijk groeien, maar dit kan nooit genoeg zijn om de volledige exploitatie te financieren. Voor 2015-2016 is KIX met de kindpartners en de gemeente overeengekomen dat zij KIX gezamenlijk financieren. Dat betekent dat niet alleen de gemeente financiert, maar nu ook de onderwijsstichtingen, kinderopvang- en peuterovangpartners bijdragen. Begin 2016 wordt duidelijk of KIX ná 2015-2016 een structurele plek krijgt in Maastricht, met structurele financiering van de kindpartners en gemeente. Gemiddeld kost een activiteit €45 per keer (voor een uur). Ouders betalen een eigenbijdrage: gemiddeld €5 per kind per keer (uiteenlopend van 1 Euro tot 10 Euro per les). Eerste ervaringen • Niet alle ouders zijn digitaal. De school ondersteunt dan door inschrijfbriefjes en ouderbijdragen te verzamelen. • Niet alle scholen werken van harte mee in de praktische uitvoering: bijvoorbeeld t.a.v. het opvangen van de kinderen in het kwartier tijd tussen einde school en start activiteit, KIX vraag aanbieders om een kwartier eerder aanwezig te zijn, maar dit gaat niet altijd. • Steeds meer scholen doen mee. • De activiteiten van KIX worden met een gemiddelde van 8.3 beoordeeld en de dienstverlening van KIX met een gemiddelde van 8.2 (117 respondenten = 16% van totaal). • Voor ouders in aandachtswijken zijn activiteiten van boven de 2 Euro veelal te duur. Een deel van de subsidie wordt besteed om in deze wijken KIX-acti-
viteiten tegen gereduceerd tarief aan te bieden. • Kindpartners zien de meerwaarde van KIX en hebben besloten KIX in ieder geval in 2015-2016 te continueren en daaraan financieel bij te dragen. • Via samenwerking met Trajekt, ondersteunende partij in aandachtswijken, bereiken we via KIX-activiteiten meer kinderen in genoemde wijken. Succesfactoren • Persoonlijke betrokkenheid • Klantvriendelijk • Maatwerk voor de scholen en locaties • Betrokkenheid van de schooldirecteuren/ een bereikbare contactpersoon • Gevarieerd activiteitenaanbod • Betaalbaar activiteitenaanbod • Risico’s • Partijen moeten blijvend meefinancieren. Gezien worden als voorziening voor ‘rijken’: nodig om blijvend energie te steken in zoeken naar mogelijkheden om activiteiten bereikbaar te maken voor kinderen van ouders met minder financiële draagkracht. Veldhoven Na een aantal jaren waarin pogingen tot brede school ontwikkeling niet succesvol bleken is op 1 juli 2008 de regiegroep (RG) Brede School Veldhoven (BSV) samengesteld. Op basis van een convenant getekend door beide schoolbesturen en de gemeente Veldhoven is de regiegroep, bestaande uit vertegenwoordigers van de gemeente, beide schoolbesturen en een vertegenwoordiger namens alle zorg en welzijn van start gegaan met de werkzaamheden. De RG stelde onder andere diverse werkgroepen in voor de ontwikkeling en uitvoering van verschillende aandachtsgebieden (inhoud, dagarrangementen, partners, verbreding, MFA’s, beheer&exploitatie, communicatie, speciaal onderwijs) De RG BSV besluit en adviseert indien nodig aan het College van B&W. De Werkgroep Inhoud en Samenwerking (WIS) startte in 2008 en werkte toe naar een samenwerkingsovereenkomst, gebaseerd op 18 te
55
bereiken resultaten. Deze overeenkomst is in 2009 getekend door 16 partijen. De 18 punten maken onderdeel uit van een beleidsmatrix en die vormde de basis voor alle verdere besluitvorming door de gemeenteraad ten aanzien van BSV. Brede School Veldhoven is één netwerk dat geheel Veldhoven overspant. Ieder kind maakt gebruik van dit netwerk met een eigen accent. Voor het ene kind ligt het accent op zorg en het andere meer op bijvoorbeeld sport. De inhoud van het netwerk is gebaseerd op integraal gemeentelijk beleid en hierop afgestemd beleid van de samenwerkende partijen en is gericht op de doelgroep. De aansluitende domeinen zijn: onderwijs – opvang – zorg – welzijn – vrije tijd. Brede School Veldhoven is een netwerk dat bestaande netwerken versterkt.
gemaakt van verschillende bronnen. • Gelden voor sport en cultuur van de gemeente. Binnenschools kunnen de cultuurgelden van het onderwijs in overleg ingezet worden. • Met de gesubsidieerde instellingen worden door de gemeente afspraken gemaakt over inzet in het kader van BSV. De ervaring heeft wel geleerd dat deze afspraken goed scherp gesteld moeten worden. • Handelen met gesloten beurs. Zowel door deelname aan de beursvloer als door het bieden van een platform aan verenigingen in ruil voor een tijdelijk aanbod. • Werken met vrijwilligers (ouderparticipatie en verbindingen in de wijk) Hiervoor is een nauw contact met het jongerenwerk en het team participatie. • Gebruik maken van slimme verbindingen.
Binnen BSV gaat het feitelijk over: 1. Een passend en goed ontwikkelingsconcept en adequate zorg voor alle kinderen 2. Vragen en wensen van kind en (toekomstige) ouder centraal 3. Kwalitatief goed passend aanbod voor ieder afzonderlijk kind/jongere 4. Goed pakket aan onderwijs en zorg- &welzijn voorzieningen in eigen directe omgeving 5. Aansluitend dagarrangement met een gevarieerd aanbod aan activiteiten, passend bij een gedragen pedagogische en didactische visie.
Om de kwaliteit van de activiteiten te kunnen beoordelen, wordt gebruik gemaakt van evaluaties die ingevuld worden door leerkrachten, pedagogisch medewerkers, activiteiten-aanbieders, deelnemende kinderen en hun ouders.
In 2012 is een team combinatiefunctionarissen gestart met de ontwikkeling van het dagarrangement. Zij sluiten hierbij aan op thema’s die gedragen worden door de afzonderlijke scholen. Arrangementen die zowel binnen als buiten school een verbinding met elkaar hebben en waarbij de aspecten cultuureducatie en sport een plaats krijgen. Het dagarrangement is toegankelijk voor alle kinderen onafhankelijk van de vraag of zij al dan niet gebruik maken van buitenschoolse opvang. Inschrijving geschiedt via de website van BSV. De activiteiten zijn kosteloos, inschrijving is vrijwillig maar niet vrijblijvend. Voor de financiering van de activiteiten wordt gebruik
56
In 2014 hebben, verdeeld over 15 scholen, 328 groepen aan één of meerdere binnenschoolse activiteiten meegedaan op gebied van sport en kunst & cultuur rondom verschillende thema’s. Aansluitend hebben 31 buitenschoolse activiteiten plaatsgevonden van twee tot zes bijeenkomsten waaraan 876 kinderen hebben deelgenomen. Daarvan kwamen 439 kinderen uit de wijk en 437 vanuit de BSO. Daarnaast vonden een aantal grote evenementen plaats: • Eindshow Veldhoven danst: 600 leerlingen • Finale E-fit: 200 leerlingen • Sjors Sportief: 1700 leerlingen
Bijlage 7: Invoering van het 5-gelijke dagen model in Wijchen Aanleiding In 2012 hebben alle, aan de pilot deelnemende scholen, een traditioneel schoolrooster. De Eerste Stap is de uitvoerder van de tussenschoolse opvang (tso) en zet vrijwilligers in voor het toezicht tijdens de tso. Zowel pedagogisch medewerkers als vrijwilligers spelen een rol in voor het toezicht tijdens de tso. Ongeveer de helft van de vrijwilligers hebben hier een training voor gehad, Alle vrijwilligers krijgen een vergoeding en hebben een Verklaring Omtrent Gedrag. Ouders betalen€ 2,50 per keer via een abonnement. Omdat de vraag naar tso blijft groeien en er onvoldoende vrijwilligers beschikbaar zijn om de tso te begeleiden, concludeert De Eerste Stap dat zij kinderen tijdens de tso niet langer de opvang kan bieden die aan haar eigen kwaliteitsnormen voldoet. Daarnaast is de tso niet rendabel. Op alle scholen van Kans & Kleur legt De Eerste Stap er op toe. Kans & Kleur acht het niet haalbaar en wenselijk dat de medewerkers van Kans & Kleur zelf de tso verzorgen. Dit zou ten koste gaan van de taakuren die leerkrachten beschikbaar hebben of zou het tarief voor de tso opschroeven tot boven het niveau van de prijzen van de bso. Kans & Kleur en De Eerste Stap zien het 5-gelijke dagen model vervanging voor het traditionele rooster. De verwachting is dat met het 5-gelijke dagen model ook de effectiviteit van het onderwijs kan worden vastgehouden omdat kinderen door de dag heen met minder volwassenen te maken hebben en er meer continuïteit door de dag heen is. In de huidige schooldag is de vrije tijd tussen de middag voor de kinderen een onderbreking van de dag routine waardoor lestijd in de middag verloren gaat omdat kinderen opnieuw op gang moeten komen. De bso krijgt als gevolg van het 5-gelijke dagen model per dag een langere duur. De traditionele duur van de bso van in praktijk effectief anderhalf uur is zo kort, dat het moeilijk is om én het pedagogisch klimaat én een voor kinderen aantrekkelijk activiteiten aanbod
aan te bieden dat bijdraagt aan de ontwikkeling van kinderen. De Eerste Stap ziet de langere bso-tijd als kans voor het verbeteren van het aanbod. In het 5-gelijke dagen model lunchen de kinderen in de klas en spelen ze buiten onder toezicht van professionals, namelijk de leerkrachten van school. De leerkrachten houden zicht op het sociaal functioneren van de kinderen en kunnen eerder interventies plegen als dit nodig is. De verwachting is dat dit een positief effect heeft op het sociale klimaat in de school. In de huidige situatie houden de vrijwilligers van de tso toezicht op de kinderen. Tijdens de tso komen meer incidenten op het schoolplein voor dan in het speelkwartier. Leerkrachten moeten aan het begin van de schoolmiddag te vaak tijd besteden aan het herstel van het sociaal klimaat in de groep. Dit gaat ten koste van de onderwijstijd. Proces In 2012 heeft het schoolbestuur Kans & Kleur een voorgenomen besluit genomen tot de invoering van een rooster volgens het 5-gelijkedagenmodel op alle vijftien reguliere basisscholen met ingang van schooljaar 2013-2014. Het voorgenomen besluit tot de invoering van het 5-gelijkedagenmodel is voorgelegd aan de medezeggenschapsraden van de afzonderlijke scholen en niet aan de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad. Dit betekende dat per school instemming en advies van de medezeggenschapsraad werd gevraagd en iedere school dus een eigen besluit nam. Het voorgenomen besluit heeft tot veel onrust geleid, bij zowel de leerkrachten en ouders. Gevolgen van het 5-gelijkedagenmodel Bij de 2 scholen die in 2013-2014 van start zijn gegaan met het 5-gelijkedagenmodel is het gebruik van buitenschoolse opvang tussen 10-15 % is afgenomen. Dit is veel meer dan de afname van gemiddeld 2% in heel Nederland in de buitenschoolse opvang door de bezuiniging en crisis. Bij één van de scholen is het leerlingaantal toegenomen met 50 leerlingen terwijl het gebruik van de buitenschoolse opvang ook daar
57
met 10-15% is afgenomen. De komende tijd zal moeten blijken of zich een zelfde patroon zich ook voordoet bij andere scholen die overgaan op het 5GDR Een ander effect van het 5-gelijke dagen model is dat kinderen na schooltijd een langere periode vrije tijd hebben. Bij kinderen die deelnemen aan verenigingsactiviteiten of zichzelf goed kunnen vermaken is dit positief. Het kan bij sommige kinderen echter ook leiden tot meer moeite om de tijd door te komen, en tot negatieve verveling. Feitelijk is de tweedeling tijdens de overblijf in het traditionele schooltijdenmodel verschoven naar de periode na schooltijd. In wijken met sociaaleconomisch zwakke gezinnen waarvan kinderen relatief vaak niet deelnemen aan buitenschoolse opvang is die lange periode zorgelijk. Kinderen uit de wijk trekken na schooltijd naar het (openbare)schoolplein om te spelen terwijl daar ook de BSO kinderen spelen. Voor pedagogisch medewerkers is het dan moeilijk om de BSO kinderen goed te begeleiden in het buitenspel. Dit betekent dat in een 5 gelijke dagen model goede naschoolse activiteiten die toegankelijk zijn voor alle kinderen belangrijker worden. Omdat nog maar een klein deel van de scholen over zijn gegaan op het 5gelijke dagen model is er nog weinig verschuiving te zien in de tijdstippen van trainingen en activiteiten. Hiervoor zal nog de nodige inspanning bij en door verenigingen verricht moeten worden. Uit de gesprekken met de schooldirecteuren die naar het 5-gelijkedagenmodel zijn overgegaan blijkt dat de eerste ervaringen voor het onderwijs positief zijn. Er is meer rust en ontspanning in de school. Er is meer saamhorigheid onder de kinderen omdat alle kinderen tijdens de lunchperiode op school zijn. Het lesprogramma na de korte middagpauze wordt voor de kinderen als meer effectief ervaren. Sommige leerkrachten moesten wennen aan het anders inrichten van het voorbereidende- en nakijkwerk. Maar als dat eenmaal is gewend, is het ook voor de leerkrachten rustiger en ontstaat er meer voorbereidingstijd. Na schooltijd nemen de leerkrachten gezamenlijk pauze, pas daarna vinden alle overleggen plaats.
58
Bijlage 8: Toelichting doordecentralisatie onderwijshuisvesting Nijmegen Het gemeentelijk beleid van Nijmegen schrijft voor dat in de brede scholen samengewerkt wordt met alle Nijmeegse kinderopvangaanbieders om op deze manier de belangen (en doorgaande lijnen) van alle Nijmeegse kinderen te borgen en de keuze vrijheid van ouders niet te beperken. Maar de schoolbestuurders willen een langdurige relatie aangaan met de kinderopvangpartner die kwalitatief goede opvang levert en continuïteit kan bieden. Daarom kiezen zij in het realiseren van gezamenlijke huisvesting voor samenwerking met de grootste aanbieder in Nijmegen, KION. Deze keuze is gebaseerd op een selectieproces. Maar door de voorwaarden die de schoolbesturen hanteren, kwaliteit, continuïteit en huurcontracten voor tenminste 10 jaar, is KION de enige partij die daaraan kan voldoen. Voor de gezamenlijke schoolbesturen biedt de samenwerking met één kinderopvangaanbieder ook mogelijkheden voor kleine scholen en scholen met weinig vraag naar buitenschoolse opvang. De schaal maakt het mogelijk om met deze ene grote kinderopvangpartner af te spreken: hier vind je iets en daar laat je wat. Doordat KION de kinderopvang en buitenschoolse opvang bij alle grote scholen exploiteert, is het mogelijk om dit ook bij kleine scholen met onrendabele buitenschoolse opvang aan te bieden.
59
Kennis van Brede School en IKC Colofon Deze rapportage is gemaakt in opdracht van de ministeries OCW en SZW, om inzicht te krijgen in de verschillende mogelijkheden waarop een in tijd én inhoud arrangement Brede School. IKC.aansluitend Expertise. Advies. van onderwijs, opvang en ontspanning kan worden gerealiseerd voor tenminste kinderen van werkende ouders. Begeleiding pilotgemeenten en tekst: Landelijk Netwerken. Steunpunt Brede scholen: Yvette Vervoort en Aimee de Wilde Kennis. Congressen. Advies. Vormgeving: Cimon communicatie, Den Haag. Aantal exemplaren: 50
Centraal in brede samenwerking
Met dank aan de projectgroepen van de pilots Nijmegen: Maria Buur, coördinator gemeente Nijmegen; Betty Rikken, Kion; Thea de Graaf, projectleider Brede Schoolontwikkeling vertegenwoordiger bestuurders onderwijs en kinderopvang; Erna Kroese, Tandem Welzijn Voor de toekomst, voor kinderen Wijchen: Miranda Thijssen, beleidsmedewerker gemeente Wijchen; Marlien Joosse, directielid De Eerste Stap; Karin Boon, schooldirecteur Speelhoeve van Samenwerkingsstichting Kans en Kleur; Marleen van Borgonjen, opbouwwerker MEER Welzijn Wijchen Zaanstad: Jeroen Betjes, gemeente Zaanstad; Marielle Devilee, Onderwijs. Kinderopvang. Samen. innovatieadviseur TintelTuin; Marja Bruinsma, beleidsadviseur onderwijs Agora En aan alle schooldirecteuren en managers van de scholen die bezocht zijn en de deelnemers aan de kenniskring. Den Haag, september 2015
[email protected]
www.bredeschool.nl