EINDRAPPORTAGE HOSTELONDERZOEK UTRECHT: Beter af met bad, bed, brood en begeleiding?
Katrien Vermeulen Jaap Toet Erik van Ameijden GG&GD Utrecht Bureau Epidemiologie en Informatie Mei 2005
INHOUDSOPGAVE Dankwoord Samenvatting
4 5
1 Inleiding en opzet onderzoek 1.1 Aanleiding onderzoek 1.2 Doelstelling en onderzoeksvragen 1.3 Onderzoeksopzet 1.3.1 Procesevaluatie 1.3.2 Effectevaluatie 1.4 Dataverzameling en analyse van de gegevens 1.5 Opbouw van het rapport
9 9 10 10 10 11 13 15
2 Organisatie en beleid van de 24-uurwoonvoorzieningen 2.1 Inleiding 2.2 De verschillende woonvormen 2.3 Doelgroep en doelstelling van de voorziening 2.4 Toeleidingsprocedure 2.5 Leven in een hostel 2.5.1 Organisatie, woonbegeleiding en zorgaanbod 2.5.2 Huisregels en sanctiebeleid 2.5.3 Uitstroommogelijkheden 2.6 Werken in een hostel: de ontwikkelingen 2.6.1 Competenties en kwaliteitseisen 2.6.2 Werktevredenheid en verbeteringen
16 16 16 16 18 18 18 20 21 22 22 22
3 Profielschets van de bewoners bij intrede 3.1 Inleiding 3.2 Sociaaldemografische kenmerken en woonsituatie 3.3 Gebruik en verwerving van middelen 3.4 Financiële situatie 3.5 Veiligheid en justitiële problematiek 3.6 Gezondheidstoestand en kwaliteit van leven 3.7 Zorgconsumptie: opvang en hulpverlening 3.8 De eerste woonervaring: tevredenheid en behoeftepeiling
25 25 25 26 27 27 29 30 31
4 Veranderingen in leefgebieden van bewoners: in cijfers uitgedrukt 4.1 Inleiding 4.2 Woonsituatie in het eerste halfjaar 4.3 Gebruik en verwerving van middelen in het eerste halfjaar 4.4 Financiële situatie in het eerste halfjaar 4.5 Gezondheid en kwaliteit van leven in het eerste halfjaar 4.6 Zorgconsumptie: opvang en hulpverlening in het eerste halfjaar 4.7 Tevredenheid en de hulpbehoefte in het eerste halfjaar 4.8 Hostelbewoners in vergelijking met bezoekers van de gebruiksruimten in Utrecht 4.9 Veranderingen na een halfjaar 4.9.1 Woonsituatie na een halfjaar 4.9.2 Gebruik en verwerving van middelen na een halfjaar
32 32 33 33 34 34 35 36 37 38 38 39
2
4.9.3 Financiële situatie na een halfjaar 4.9.4 Veiligheid en justitiële problematiek na een halfjaar 4.9.5 Gezondheid en kwaliteit van leven na een halfjaar 4.9.6 Zorgconsumptie: opvang en hulpverlening na een halfjaar 4.9.7 Tevredenheid en de hulpbehoefte na een halfjaar 4.10 Een selectie van veranderingen in leefgebieden per hostel
39 40 41 42 43 43
5 Het verhaal achter de cijfers 5.1 Inleiding 5.2 Een tevreden leven onder dak? 5.2.1 Ontwikkelingen van de tevredenheid en klachten na één en twee jaar 5.3 Effecten op het functioneren 5.3.1 Bewoners over hun functioneren na één en twee jaar 5.4 Verbeteringen van de hostels 5.4.1 Verbeteringen van hostels na één en twee jaar 5.5 Een verslag: Mark, bewoner van hostel De Hoek
47 47 47 49 50 52 52 53 53
6 Beschouwing 6.1 Inleiding 6.2 Beperking van de resultaten 6.3 Discussie van de resultaten 6.3.1 Het functioneren van de drie hostels 6.3.2 Profiel van de doelgroep 6.3.3 Korte termijn effecten op functioneren van bewoners 6.3.4 Langere termijn effecten op functioneren van bewoners 6.4 Conclusies 6.5 Aanbevelingen
55 55 55 56 56 57 58 60 62 63
Bijlagen 1: Samenstelling klankbordgroep 2: Tabellen interviews met woonbegeleiders 3: Huis- en leefregels Utrechts woonvoorzieningen voor dakloze harddruggebruikers 4: Tabellen uit hoofdstuk 3 5: Tabellen uit hoofdstuk 4 Literatuur
65 66 74 78 86 87
3
Dankwoord Voor u ligt de eindrapportage van het onderzoek naar het functioneren van de 24-uurwoonvoorzieningen voor dakloze harddruggebruikers in de gemeente Utrecht. De realisatie van dit rapport is mogelijk gemaakt door ZonMw (projectnummer 31000040). We bedanken alle medewerkers en managers van de woonvoorzieningen De Hoek, Habi Tante en Maliehof voor hun gastvrijheid, medewerking aan en reflectie op het onderzoek. Verder willen we Jan-Nico Wigboldus, Eveline Verhagen en Annet van den Akker van de afdeling MGZ bedanken voor hun enthousiaste medewerking aan de totstandkoming van het aan dit onderzoek gekoppelde draaiboek. Ook gaat onze dank uit naar de leden van de klankbordgroep voor hun kritische blik op de resultaten. Willem van Gemert heeft met een correctieve pen meegelezen, Judith Davids heeft met veel enthousiasme geïnterviewd en tot slot worden de bewoners speciaal bedankt voor hun tijd en het vertrouwen dat zij hebben gegeven door openhartig te spreken over hun ervaringen met de nieuwe woonvoorzieningen.
4
Samenvatting De opvangvoorzieningen voor dakloze harddruggebruikers in Utrecht zijn vanaf 2001 uitgebreid met een aantal 24-uurwoonvoorzieningen voor verslaafde daklozen. Deze voorzieningen hebben twee belangrijke kenmerken: er is sprake van permanente woonbegeleiding en het middelengebruik door bewoners is toegestaan. Aan de eerste drie opgezette voorzieningen De Hoek, Habi Tante en Maliehof is een longitudinaal evaluatieonderzoek gekoppeld dat uitgevoerd is door het Bureau Epidemiologie & Informatie van de GG&GD Utrecht. Er is zowel gebruik gemaakt van kwantitatieve als kwalitatieve onderzoeksmethoden. Daarnaast is een draaiboek verschenen waarin uitgebreid ingegaan wordt op de ervaringen met het realiseren van de hostels en waarin een aantal uitkomsten van dit onderzoek zijn opgenomen en verwerkt. Het biedt een handreiking (en is complementair aan deze rapportage) hoe een soortgelijke woonvoorziening ook in andere steden opgezet kan worden. In de huidige eindrapportage wordt ingegaan op het onderzoek naar het functioneren van deze voorzieningen en de bewoners. De volgende vraagstellingen staan in het onderzoek centraal: 1. 2. 3. 4.
Hoe kan een 24- uur woonvoorziening voor druggebruikers het best georganiseerd worden? Hoe functioneert de voorziening? Wat zijn de kenmerken van de bewoners van hostels? Welke effecten heeft plaatsing in de voorziening op het middelengebruik, de gezondheid, het psychisch en sociaal functioneren en de kwaliteit van leven van de bewoners?
Per onderzoeksvraag worden de belangrijkste resultaten behandeld, waarna de conclusies en tot slot de aanbevelingen volgen. Organisatie en functioneren van de voorzieningen De eerste twee woonvoorzieningen De Hoek en Habi Tante worden beheerd door het Leger des Heils, de woonvoorziening Maliehof door de Stichting Beschermende Woonvormen Utrecht. De voorzieningen richten zich op dakloze harddruggebruikende mensen die ingeschreven staan in de gemeente Utrecht. De voorzieningen werden in de beginfase gekenmerkt door een hoge mate van laagdrempeligheid. De woonbegeleiding bestond voornamelijk uit het regelen van praktische zaken. Over een periode van twee jaar is het aanbod van zorg in de voorzieningen gegroeid met wekelijkse spreekuren van verslavingsartsen, inpandige medicatie- en methadonverstrekking en schuldsanering. In 2003 werd besloten om de 24-uurwoonvoorzieningen uit de AWBZ te financieren. De consequentie hiervan was dat de hostels de overgang moesten gaan maken van een maatschappelijke opvangvoorziening naar een zorginstelling met een bijbehorend eisenpakket aan de kwaliteit van de geboden hulp. Het Leger des Heils is bezig geweest met deze omslag en de woonvoorziening Maliehof voldeed al aan deze eisen. Het beter indiceren van bewoners, het meer op structurele manier begeleiden van bewoners aan de hand van behandelplannen, zorg op maat bieden en persoonlijk begeleiden zijn randvoorwaarden voor het goed functioneren van de voorzieningen. Tijdens de onderzoeksperiode kwam sterk naar voren dat de woonbegeleidingsteams een moeilijke periode doorgemaakt hebben om uiteindelijk te komen tot meer samenhang en eenheid binnen het team. Kenmerken van bewoners van hostels De woonvoorzieningen hebben een gemarginaliseerde en geïsoleerde groep bewoners aangetrokken waar sprake is van druggebruik en de daarbij gerelateerde lichamelijke en psychische problematiek. De groep is frequent in aanraking met justitie geweest en is zelf ook vaak slachtoffer geweest van misdrijven.
5
Korte termijn effecten op het functioneren van de bewoners Na een half jaar wonen in een hostel zijn er een aantal belangrijke veranderingen waar te nemen. Het slapen op straat komt niet meer voor: de groep heeft na zoveel jaren van dak- en thuisloos zijn een woning tot zijn of haar beschikking waar men een eigen bed heeft, een gezamenlijke woonruimte waar gegeten wordt en sanitaire voorzieningen. Het binden van een moeilijk te bereiken groep verslaafden is in dit opzicht geslaagd. Het leven onder dak betekent een omslag voor een groep die gewend is aan het jachtige leven van de gebruikersscene. Bewoners merken dat ze rustiger en met meer regelmaat kunnen leven. Hoewel ze zelf vinden dat het aanbod van hulp wat geboden wordt in de hostels veel meer uitgebreid kan worden met o.a. vormen van betaalde dagactiviteiten en hulp, is het nog maar de vraag of men hier al aan toe is tijdens de eerste fase van wonen. Wel kan gesteld worden uit het perspectief van de bewoners dat een beter aansluitend aanbod van dagactiviteiten de gevoelens van verveling en eventuele sleur die kunnen optreden na de eerste ‘euforie gevoelens’ met het wonen, kunnen helpen bestrijden. Ook kan dit leiden tot een nog betere regulatie van het druggebruik. Vanuit het behandelbeleid gezien betekent het dat bewoners een beter perspectief geboden kan worden en geeft het meer mogelijkheid aan bewoners om veranderingen aan te brengen in hun leven. Bewoners zijn beter in staat om hun druggebruik te minderen en te reguleren. Ook hebben ze vaker contact met de verslavingszorg. Financieel gezien hebben bewoners minder inkomsten en zo ook minder geld te besteden. De waardering van de lichamelijke gezondheid is verbeterd maar de psychische staat van bewoners is niet veranderd. Veel bewoners zijn depressief en voelen zich eenzaam. De algemene tevredenheid met de nieuwe voorziening is groot te noemen. Langere termijn effecten op functioneren van bewoners Na een jaar van wonen is de binding van de woonvoorziening met de bewoners van De Hoek en Habi Tante nog steeds groot te noemen. De twee bewonersgroepen slapen niet meer op straat of in de openbare ruimten. Het middelengebruik stabiliseert op redelijk laag niveau en de drugs worden minder vaak op straat in de scene gekocht. Men duidt wel aan dat de continue trek naar het gebruiken van cocaïne aanwezig blijft en dat het een gevecht is om hier zo min mogelijk aan toe te geven. Na een jaar tijd is sprake van een duidelijke toename van gevoelens van veiligheid. Op het gebied van de tevredenheid is er weinig veranderd: dit blijft voornamelijk positief. De financiële situatie verandert langzamerhand; echt meer zichtbare effecten zullen naar verwachting op nog langere termijn plaats gaan vinden, evenals mogelijke verbeteringen en stabilisaties van (chronische) lichamelijke en psychische toestand van bewoners.
6
Conclusies De volgende conclusies worden getrokken naar aanleiding van de resultaten: •
De organisatie van de hostels is nu redelijk tot goed te noemen na een moeilijke doorstart van de woonbegeleidingsteams op het gebied van interne verhoudingen onderling en werkwijze. Het persoonlijk begeleiden van bewoners op structurele wijze is een positieve aanvulling op het basale bed, bad, brood aanbod en is een randvoorwaarde voor het goed functioneren van de voorzieningen. De eerste doelstelling van de voorzieningen om een betere laagdrempelige zorgverlening aan de doelgroep mogelijk te maken wordt hiermee bereikt.
•
De doelgroep van de woonvoorzieningen is bereikt en het laagdrempelige karakter van de voorziening heeft in combinatie met redelijk intensieve woonbegeleiding de bewoners aan zich kunnen binden, op zowel korte als langere termijn.
•
Het minder aanwezig zijn van bewoners in de gebruikersscene en de vermindering en stabilisatie van druggebruik zal op de lange duur ook steeds meer leiden tot een ontgroeiing uit deze scene. Dit leidt logischerwijs tot een vermindering van overlastproblematiek in en rondom het centrum van Utrecht. Hiermee wordt voldaan aan de tweede doelstelling van de voorzieningen: het tegengaan van de aan de doelgroep gerelateerde overlast.
•
Korte termijn effectiviteit is aangetoond voor het tot rust komen van bewoners, het voorzien in de eerste levensbehoeften, afname en regulering van middelengebruik en de toegenomen waardering van de lichamelijke gezondheid.
•
Langere termijn effecten zijn aangetoond op het middelengebruik in de vorm van stabilisatie en de daarmee samenhangende effecten van de afnemende aanwezigheid van bewoners in de gebruikersscene. Bewoners van hostels voelen zich veiliger. De justitiële problematiek is na een jaar van wonen gestabiliseerd tot een laag niveau van wetsovertredingen.
•
Er zijn geen tot weinig korte en langere termijn effecten op het financiële vlak en op de psychische toestand gevonden. Naar verwachting zullen pas na meer dan twee jaar hier veranderingen in te zien zijn, mits er meer gespecialiseerde hulp op wordt ingezet.
7
Aanbevelingen Om tot verdere optimalisatie te komen van het functioneren van de drie woonvoorzieningen zijn door de onderzoekers de volgende aanbevelingen geformuleerd: • • • • • • •
De woonbegeleiding in praktische zin en de meer intensieve vorm van persoonlijk begeleiden dient te worden gecontinueerd in de voorzieningen. De woonbegeleiders dienen ondersteuning te krijgen om zich beter te kunnen ontwikkelen tot meer eenheid. Er moet meer aandacht worden geschonken aan de lichamelijke en vooral psychische toestand van de bewoners in de vorm van specialistische hulp. Het aanbod van de woonvoorzieningen zou meer uitgebreid kunnen worden met vormen van (betaalde) dagactiviteiten. Bewoners zouden meer getraind kunnen worden in zelfstandigheid zodat toekomstige doorstroming naar een meer zelfstandige vorm van wonen in een hostel mogelijk is. Het uitbreiden van het huidige aantal en geplande hostels kan leiden tot een groter bereik van de doelgroep en meer reduceren van overlast. Het starten van een woonbegeleidingscommissie voor bewoners zou meer gestimuleerd moeten worden zodat bewoners ook meer betrokken raken bij het gevoerde woonbeleid.
8
1 Inleiding en opzet onderzoek 1.1 Aanleiding onderzoek Het aantal dak- en thuislozen met verslavingsproblematiek in Utrecht wordt geschat op ongeveer 500. De harddruggebruikende groep heeft doorgaans te kampen met ernstige psychische, lichamelijke en sociale problemen (Reinking e.a., 1998). De groep houdt zich voor een gedeelte op in en rondom het centrum van de stad, zoals het overdekte winkelcentrum Hoog Catharijne en het Vredenburg. Sinds 1999 kreeg Utrecht er een andere ‘hotspot’ voor dakloze harddruggebruikers bij: de overdekte Stationsdwarsstraat aan de zijkant van Hoog Catharijne. Deze plek kreeg al snel de bijnaam ‘de tunnel’ waarin werd gedeald, gebruikt en geslapen. Uit onderzoek kwam naar voren dat op sommige dagen de tunnel een concentratie van 60 personen telde (Lempens e.a., 2001). Uiteindelijk is eind 2001 de Stationsdwarsstraat gesloten voor de druggebruikers. Daklozen kunnen naar verschillende instanties waar hulp wordt geboden. Er zijn drie typen voorzieningen te onderscheiden: dagopvang, passantenverblijven en internaten. Daarnaast heeft er een specialisatie plaatsgevonden in het hulpaanbod. Het is uitgebreid met sociale pensions, medische zorg en een ziekenboeg, uitkeringsprojecten en projecten voor begeleid wonen en nazorg, dagbesteding en arbeidsreïntegratie evenals aparte opvang voor zwerfjongeren (van Doorn, 2002). De GG&GD Utrecht richt zich op het terrein van public health en preventie en speelt een centrale rol in de ontwikkeling van een samenhangend dienstverleningsaanbod. Hierbij wordt samengewerkt met zorgaanbieders, politie, justitie, welzijnsorganisaties en belangenbehartigers. De afdeling Maatschappelijke Gezondheidsbevordering en -zorg (MGZ) van de GG&GD heeft hierin een regisserende taak en houdt zich daarnaast bezig met signalering in de vorm van veldwerk, preventie en beleidsvoorbereiding. Voor daklozen zijn er diverse medische en sociale spreekuren die plaatsvinden bij de dag- en nachtopvang en in de zorgcentra (de voormalige gebruikersruimten). In 2000 is vanuit de GG&GD Utrecht het project Binnenplaats gestart. Deze projectgroep heeft als doel om nieuwe vormen van opvangvoorzieningen voor daklozen te realiseren. Het betreft een negental 24uuropvangvoorzieningen, verspreid over de stad Utrecht. Van deze negen voorzieningen, in de mond ook wel hostels genoemd, zijn er twee tijdelijk. Per woonvoorziening kan het aantal bewoners variëren van 15 tot 25. Doelstelling van de woonvoorzieningen is tweeledig: enerzijds kan een betere laagdrempelige zorgverlening aan de doelgroep mogelijk worden gemaakt en anderzijds wordt de overlast van verslaafde dak- en thuislozen in het centrum van Utrecht tegengegaan. Het streven is om in totaal aan 150 Utrechtse dakloze verslaafden onderdak te verlenen. Vijf jaar later in 2005 zijn door project Binnenplaats de volgende vier woonvoorzieningen gerealiseerd:
-
Eind 2001 is in de wijk Noordoost hostel De Hoek gevestigd en biedt plek aan 25 dakloze harddruggebruikende mannen en vrouwen. De locatie is tijdelijk en zal in 2006 binnen de wijk noordoost een permanente plek krijgen.
-
Medio september 2002 is in de wijk Zuid het hostel Habi Tante geopend voor dakloze harddruggebruikende vrouwen. Ook deze locatie is tijdelijk van aard.
-
In de zomer van 2003 ging in de wijk Zuidwest de woonvoorziening De Bolksbeek van start. Dit hostel is specifiek bedoeld voor daklozen zonder alcohol- of drugsproblematiek.
-
Eind 2003 is in de wijk Oost het hostel SBWU-Maliehof geopend met plek voor 28 dakloze harddruggebruikers, waarvan zes plekken specifiek bedoeld voor oudere harddruggebruikers. Het betreft een permanente locatie.
9
In de wijk Noordoost wordt gewerkt aan het hostel Wittevrouwensingel en in de wijk Noordwest komt een hostel voor 23 aan alcohol verslaafde daklozen. Ten slotte zijn twee hostels gepland in de wijk Leidsche Rijn en in Overvecht. 1.2 Doelstelling en onderzoeksvragen Aan de hostels De Hoek, Habi Tante en Maliehof is door het Bureau Epidemiologie & Informatie van de GG&GD Utrecht een proces- en effectevaluatieonderzoek gekoppeld. Deze studie is midden 2002 gestart met een looptijd van drie jaar. Een aantal resultaten van dit onderzoek en de ervaringen die Project Binnenplaats heeft opgedaan met het opzetten van deze voorzieningen zijn gebruikt om een draaiboek te ontwikkelen. Het draaiboek (Een thuis voor verslaafde daklozen: de realisatie van hostels in Utrecht, 2005) kan als leidraad gebruikt worden door andere gemeenten waar gedacht wordt om soortgelijke woonvoorzieningen voor dakloze druggebruikers te starten. De volgende vraagstellingen staan in het onderzoek centraal: 1. 2. 3. 4.
Hoe kan een 24-uurwoonvoorziening voor druggebruikers het best georganiseerd worden? Hoe functioneert de voorziening? Wat zijn de kenmerken van de bewoners van hostels? Welke effecten heeft plaatsing in de voorziening op het middelengebruik, de gezondheid, het psychisch en sociaal functioneren en de kwaliteit van leven van de bewoners?
1.3 Onderzoeksopzet In deze studie is gekozen voor een longitudinale onderzoeksopzet. Dit betekent dat de onderzoeksgroep op minimaal twee verschillende momenten in de tijd benaderd wordt voor een interview. Door de followup interviews en de combinatie van kwantitatieve met kwalitatieve onderzoeksmethoden wordt meer diepgang bereikt in de interpretatie van de resultaten en het vinden van verklaringen. Het tijdspad van afname van alle vragenlijsten ziet er schematisch gezien als volgt uit: Tijdspad in maanden Meetmoment De Hoek Habi Tante Maliehof
1
6
12
24
0 X X X
1 X, x X, x X, x
2 X, x X, x
3 X, x x
X = effectmeting, x = diepte-interviews
1.3.1 Procesevaluatie De procesevaluatie wordt gekenmerkt door haar continue en kwalitatieve karakter. De onderzoekswerkzaamheden omhelzen casestudies aan de hand van interviews met bewoners, interviews met de medewerkers en wekelijkse observaties in de hostels. Een heterogene groep van vier tot vijf bewoners per hostel is intensief gevolgd gedurende het verblijf in het hostel. Er hebben meerdere meetmomenten plaatsgevonden om het beloop van de leefsituatie en de woonervaringen te beschrijven. Dit betekent dat ze periodiek geïnterviewd zijn. In het semi-gestructureerde interview is onder andere gevraagd naar de tevredenheid over het wonen in het hostel.
10
Tevens zijn semi-gestructureerde interviews gehouden met de leden van het behandelteam. Hierin kwamen de volgende onderwerpen aanbod: personeel en organisatie, zorgaanbod, in- en uitstroom van bewoners, ordehandhaving, tevredenheid met het werk en tot slot in- en externe samenwerking. Om de dagelijkse gang van zaken, het reilen en zeilen van de hostels, zo goed mogelijk in beeld te krijgen zijn op locatie door de onderzoeker maandelijks observaties gehouden. Hiervan zijn veldwerknotities gemaakt. 1.3.2 Effectevaluatie Naast de procesevaluatie is een effectevaluatie uitgevoerd. Er zijn een aantal metingen verricht bij de bewoners om de effecten van de woonvoorzieningen op middelengebruik, gezondheid, criminaliteit, kwaliteit van leven, tevredenheid en hulpbehoeften van de bewoners te evalueren. Bij de onderzoekspopulatie van hostel De Hoek zijn na de baselinemeting drie follow-up metingen verricht na respectievelijk 6, 12 en 24 maanden. Bij de onderzoekspopulatie van hostel Habi Tante zijn twee follow-up metingen gedaan na 6 en 12 maanden en tot slot bij hostel Maliehof één follow-up meting na 6 maanden. Gelijktijdig met het onderzoek naar de hostels is door het Trimbos-instituut een onderzoek gestart naar het functioneren van de gebruikersruimten (de zorgcentra) in Utrecht en het Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen & Verslaving (IVO) heeft onderzoek gedaan naar de groep harddruggebruikers die buiten deze nieuwe voorzieningen is gevallen. De onderstaande vragenlijst is met beide instituten tot stand gekomen. Een aantal resultaten uit het onderzoek van het Trimbos-instituut is gebruikt als referentiekader voor het onderhavige onderzoek waar het hostel centraal staan. Meetinstrumenten De vragenlijst die afgenomen wordt binnen de effectevaluatie bestaat uit secties afkomstig van: - de Europ-Asi; - de Korte Kwaliteit van Leven Lijst (KKvl, QOL); - de Maudsley Addiction Profile-Health Symptom Scale (MAP-HSS); - General Health Questionnaire (GHQ) en - eigen ontwikkelde items. De Europ-ASI is de Europese versie van de Addiction Severity Index (Mclelllan e.a., 1980; Kokkevi en Hartgers, 1995). Met deze veelgebruikte vragenlijst in de verslavingszorg en onderzoek naar verslaving wordt inzicht verkregen in de aard en ernst van problemen op een aantal leefgebieden. De sectie alcohol en druggebruik is voor dit onderzoek overgenomen, evenals vragen over de lichamelijke en psychische gezondheid en contacten met politie en justitie. De Korte Kwaliteit van Leven Lijst (KKvL) is een vertaling van de Lancashire Quality of Life Questionnaire (QOL; Lehman e.a., 1995). Deze vragenlijst geeft inzicht in subjectieve en objectieve indicatoren voor de kwaliteit van leven. In deze studie is gebruik gemaakt van de algemene levenskwaliteit, waardering van de financiële situatie, veiligheid en gezondheid. Bij beantwoording van de vragen wordt gebruik gemaakt van een zevenpuntsschaal. Deze loopt van vreselijk tot prima.
11
Voor het vaststellen van de lichamelijke gezondheidstoestand werd de Maudsley Addiction Profile-Health Symptom Scale (MAP-HSS; Marsden e.a., 1998) gebruikt. De MAP-HSS is een gestructureerd interview van 10 items. De totaalscore van de MAP-HSS varieert van 0-40. In de algemene bevolking bedraagt de gemiddelde score op de MAP-HSS 4,8. Voor het constateren van een slechte lichamelijke gezondheidstoestand wordt een afkappunt van ten minste 8 genomen, gelijk aan het onderzoek naar het medisch voorschrijven van heroïne (Brink et al., 2003) en het onderzoek naar de gebruiksruimten in Utrecht (Hulsbosch et al., 2004). De General Health Questionnaire is een ontwikkelde zelfbeoordelingvragenlijst voor de detectie van mensen met niet-psychotische psychiatrische aandoeningen, met name emotionele stoornissen als angst en depressie. De hoogte van de GHQ-score duidt de waarschijnlijkheid aan dat er bij de respondent sprake is van geestelijke gezondheidsproblemen. Uit de oorspronkelijke 60-item versie van de GHQ (GHQ-60) zijn een aantal kortere versies ontwikkeld. Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van de GHQ-12. Ieder item heeft 4 antwoordcategorieën 1) helemaal niet/wat minder dan gewoonlijk, 2) niet meer dan gewoonlijk, 3) wat meer dan gewoonlijk en 4) veel meer dan gewoonlijk. De categorieën zijn op te vatten als een schaal waarbij alleen afwijkingen van het gewone dagelijkse functioneren van de respondenten worden gescoord. De totaalscore op de GHQ is dan het aantal keren dat iemand wat (veel) meer dan gewoonlijk heeft gescoord. Deze manier van scoren wordt de GHQ-scoring genoemd waarbij de gewichten 0, 0, 1, 1, aan de antwoordcategorieën worden toegekend. De gemiddelde GHQ-score van de hostelbewoners wordt vergeleken met referentiegegevens gevonden onder de algemene bevolking, eerstelijns patiënten en poliklinische patiënten. Ook wordt gekeken naar het percentage bewoners met een GHQ-score van 2 of hoger. Deze drempelwaarde wordt gebruikt ter bepaling van de psychische ongezondheid. De overige items zijn door onderzoekers van de GG&GD, het Trimbos-instituut en het IVO ontwikkeld en toegevoegd aan de vragenlijst. Deze items hebben betrekking op de tevredenheid met het wonen in de woonvoorzieningen en er wordt gevraagd naar het belang van hulp en opvang in de voorziening. Samengestelde uitkomstmaten Om te voorkomen dat teveel variabelen getoetst worden en zodoende het risico wordt gelopen dat vaak ten onrechte statistische verbanden worden aangetoond (één van de tien verbanden bij het significantiecriterium van p< .10) zijn het aantal variabelen uit de vragenlijst gereduceerd door het maken van samengestelde uitkomstmaten. Deze nieuwe variabelen en een aantal al reeds in de vragenlijst opgenomen samengestelde uitkomstmaten staan in dit onderzoek centraal: -
-
aantal dagen van druggebruik in de afgelopen maand: deze gemiddelde somscore omvat het gebruik van cocaïne, heroïne, methadon, overmatig alcohol- en cannabisgebruik; aantal milligram druggebruik in de afgelopen 24 uur: dit is een samengestelde score van het gebruik van cocaïne en heroïne; werken in de straatscene in het afgelopen jaar: deze somscore bestaat uit de inkomsten verkregen uit het werken voor een dealer, het zelf dealen, prostitutiewerkzaamheden en inkomsten verkregen uit het plegen van delicten; aantal arrestaties in het afgelopen jaar: deze maat bestaat uit het aantal keren dat men opgepakt is voor wetsovertredingen; aantal veroordelingen in het afgelopen jaar: deze maat bestaat uit het aantal veroordelingen voor het plegen van vermogens-, gewelds- en andersoortige delicten; lichamelijk gezondheidsprofiel: de totale somscore uit de Maudsley Addiction Profile-Health Symptom Scale;
12
-
psychische toestand in de afgelopen maand: de totale somscore uit de General Health Questionnaire; algemene levenswaardering in de afgelopen maand: een somscore uit de Lancashire Quality of Life Questionnaire; waardering van de hostels in zijn geheel in de afgelopen maand: somscore afkomstig van de eigen ontwikkelde items over tevredenheid met het wonen in de voorziening.
Om toch een zo compleet beeld te kunnen krijgen van de bewoners van de woonvoorzieningen zijn ook andere formele effectmaten uit de vragenlijst voor dit onderzoek gebruikt. 1.4 Dataverzameling en analyse van de gegevens Dataverzameling kwantitatieve data Eind december 2001 zijn de eerste bewoners van De Hoek ingestroomd. In de periode mei tot oktober 2002 zijn voor de effectevaluatie vragenlijsten afgenomen onder deze bewoners. Van de 25 bewoners hebben 20 bewoners toestemming gegeven voor een interview: een respons van 80%. De overige vijf bewoners waren tijdens de periode van dataverzameling zelden in het hostel aanwezig (n=1), waren geschorst of gedetineerd (n=3) en er was sprake van een opname in een verslavingskliniek (n=1). De eerste follow-up meting vond plaats een half jaar later. De respons voor bewoners van De Hoek bedroeg 72% (n=18). Een bewoner en een bewoonster waren tijdens de dataverzamelingsperiode zelden in de woonvoorziening aanwezig zodat er geen interviews konden worden afgenomen. Tijdens de tweede follow-up meting zijn 16 bewoners geïnterviewd; een respons van 64%. Drie van de oorspronkelijke onderzoeksgroep van 20 bewoners waren tijdens deze periode definitief geschorst uit de woonvoorziening en een bewoner zat in detentie. De laatste follow-up meting werd twee jaar na het afnemen van de baselinemeting verricht. Van de oorspronkelijke bewonersgroep werden slechts 7 bewoners bereikt; een respons van 28%. Vier bewoners zijn uiteindelijk definitief geschorst, vier bewoners zaten een opgelegde straf uit in detentie, drie bewoners waren onbereikbaar tijdens de dataverzameling of hadden geen tijd voor een interview en twee bewoners waren in een andere hostel geplaatst. In september 2002 opende het vrouwenhostel Habi Tante in Utrecht Zuidoost haar deuren voor in eerste instantie 15 vrouwen. Een maand later ging de dataverzameling van start tot eind november 2002. Van de 15 bewoonsters zijn er 12 geïnterviewd; een respons van 80%. Drie bewoonsters waren te weinig in het hostel aanwezig om geïnterviewd te worden. Een half jaar later vond de eerste follow-up meting plaats waarbij 8 vrouwen bereikt konden worden; een respons van 53%. Tijdens de dataverzameling waren twee bewoonsters geschorst, een vrouw zat in detentie en een vrouw was bijna nooit in de woonvoorziening aanwezig. De laatste interviewronde vond een jaar na afname van de baselinemeting plaats. Alle 8 bewoonsters van de eerste follow-up meting konden geïnterviewd worden. Eind 2003 is hostel Maliehof van start gegaan. In februari en maart 2004 zijn de eerste interviews afgenomen onder 17 bewoners. Deze woonvoorziening biedt plek aan 28 bewoners maar tijdens de dataverzameling waren nog niet alle plekken bezet. Van de 20 bewoners die al wel aanwezig waren in het hostel, konden bij twee bewoners de vragenlijst niet worden afgenomen omdat zij de Nederlandse taal hiervoor onvoldoende machtig waren en een bewoner was onvoldoende aanwezig in de woonvoorziening om een afspraak mee te plannen. Hiervan uitgaande komen we uit op een respons van 85%. De eerste en tevens laatste follow-up meting vond en half jaar later plaats: 15 bewoners werden bereikt (75%). Twee bewoners waren tijdens de dataverzameling in detentie.
13
Analyse van de kwantitatieve gegevens De kwantitatieve dataset is geanalyseerd met behulp van het statistische analyseprogramma SPSS 11.0. In totaal zijn tijdens de baselinemeting 49 bewoners geïnterviewd. Om te onderzoeken of continue variabelen normaal verdeeld waren zodat gebruik kan worden gemaakt van parametrische toetsen is de KolmogorovSmirnov test gebruikt. Dit was voor het merendeel van de data niet het geval. Om verschillen tussen de drie woonvoorzieningen te toetsen is daarom gebruik gemaakt van de nonparametrische Kruskal-Wallis test. Hiermee is het mogelijk om meer dan twee groepen met elkaar te vergelijken op basis van het rangschikken van de mediane waardes. Verschillen tussen mannen en vrouwen zijn getoetst met de Mann-Whitney test. De individuele verschillen in uitkomstindicatoren en overige variabelen tussen de baselinemeting en de follow-up metingen zijn gepaarde metingen en als zodanig getoetst met behulp van de Wilcoxon Signed Ranks toets indien sprake was van ordinaal geschaalde variabelen. De McNemar toets is gebruikt in het geval van dichotome variabelen. Voor alle analyses is een overschrijdingskans van 10% of lager beschouwd als statistisch significant. Dataverzameling kwalitatieve gegevens De afname van de semi-gestructureerde interviews met bewoners en woonbegeleiders is parallel verlopen aan de momenten waarop de kwanitatieve data is verzameld, met uitzondering van het moment waarop de bewoners hun intrek in het hostel hebben genomen. De rationale hierachter was dat tijdens die momenten de bewoners nog niet veel te vertellen zouden hebben over hun functioneren in het hostel. In hostel De Hoek zijn vijf bewoners gevolgd. Op het laatste meetmoment twee jaar na intrek in het hostel waren dit er nog vier. In Habi Tante zijn vier vrouwen twee maal geïnterviewd en in hostel Maliehof eveneens vier bewoners. Analyse van de kwalitatieve gegevens Kwantitatief onderzoek probeert de werkelijkheid van buiten af te registreren door metingen te verrichten; kwalitatief onderzoek tracht vooral het perspectief van de betrokkenen te begrijpen. Dit gebeurt door zorgvuldige en systematische analyse van observatieverslagen en interviews. De kwalitatieve data is in dit onderzoek voor het merendeel verkregen door het afnemen van semigestructureerde interviews met zowel bewoners als medewerkers van de behandelteams. Tijdens deze interviews is uitgegaan van een aantal vragen dat echter het verloop van het interview niet geheel bepalen. Dat verloop wordt mede bepaald door de ondervraagden en door de wijze waarop de ondervrager op de antwoorden van de ondervraagde inspeelt. De data van zowel bewoners als medewerkers is in eerste instantie gestructureerd geordend in een partieel geordende metamatrix (Miles e.a., 1994). Hierna kon de gecodeerde data gereduceerd worden tot een aantal voor deze studie relevante onderwerpen. Vervolgens zijn tekstfragmenten uit interviews, observaties uit het veldwerk en fragmenten uit interne notities toegewezen aan de onderwerpen.
14
1.5 Opbouw van het rapport De eindrapportage is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 worden de drie 24-uurwoonvoorzieningen uitgebreid beschreven aan de hand van de doelstellingen van de voorzieningen, het woonbeleid, huisregels, zorgaanbod en de verschillende exploitanten van de woonvoorzieningen komen aanbod. Ook wordt ingegaan op de ontwikkelingen binnen de hostels. Dit gebeurt aan de hand van documentatie, notities en interviews met de behandelteams van de woonvoorzieningen. In hoofdstuk 3 wordt een profielschets gegeven van de kenmerken van de bewoners. Ingegaan wordt onder andere op algemene kenmerken, middelengebruik, financiële situatie, gezondheid en de zorgbehoeften van bewoners. Hoofdstuk 4 gaat in op de veranderingen in de leefgebieden van alle bewoners, gemeten op kwantitatief niveau. Wat zijn effecten van het wonen in een hostel? De woonsituatie, het middelengebruik, de financiële situatie, veiligheid en criminaliteit, gezondheid en kwaliteit van leven komen aan bod. Ook wordt gekeken naar veranderingen in tevredenheid en hulpbehoeften. Hoofdstuk 5 volgt met het verhaal achter de cijfers, aan de hand van de diepte-interviews met bewoners, casestudies en gehouden observaties in de hostels. Het laatste hoofdstuk omvat de beschouwing. Wat zijn beperkingen van de studie, welke conclusies kunnen getrokken worden en welke aanbevelingen kunnen gedaan worden. Tot slot zijn een aantal bijlagen toegevoegd met hierin de samenstelling van de klankbordgroep, tabellen en gebruikte literatuur.
15
2 Organisatie en beleid van de 24-uurwoonvoorzieningen 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk zal worden ingegaan op de doelstellingen van de voorziening, de woonvorm, de aanmeldingsprocedure, het interne woonbeleid, het zorgaanbod en het vormen van een behandelteam. Eerst wordt een algemeen beeld geschetst van de genoemde onderwerpen waarna de drie woonvoorzieningen De Hoek, Habi Tante en Maliehof apart onder de loep worden genomen. Alle citaten van geïnterviewde medewerkers1 zijn afkomstig van de periodiek afgenomen interviews bij de procesevaluatie. Deze informatie staat in tabellen samengevat in bijlage 2 (pg. 66). 2.2 De verschillende woonvormen Een 24-uurwoonvoorziening voor dakloze harddruggebruikers kan: -
seksespecifiek zijn; verslavingssspecifiek zijn; psychiatrisch-specifiek zijn; variëren in grootte en variëren in de mate van laagdrempeligheid en vereiste zelfredzaamheid.
Een seksespecifieke woonvoorziening biedt alleen plek aan vrouwen of mannen. Voor de situatie in Utrecht geldt dit voor de woonvoorziening Habi Tante. De doelgroep bestaat uit vrouwen die dak- en thuisloos zijn met een langdurige verslaving aan harddrugs. Veel van hen werken in de straatprostitutie of zijn op een andere manier verzeild geraakt in het criminele circuit. Het woonbegeleidingsteam van dit hostel bestaat ook alleen maar uit vrouwen. Een drugsspecifieke woonvoorziening richt zich of op primaire harddruggebruikers of op alcoholisten. Zo zijn bewoners van De Hoek, Habi Tante en Maliehof harddruggebruikers, de bewoners van hostel De Bolksbeek zijn enkel dakloos en de bewoners van het toekomstige hostel Hogelanden met name alcoholverslaafd. Verschillende zorginstellingen beheren de woonvoorzieningen in Utrecht: het Leger des Heils, de Stichting Beschermde Woonvormen Utrecht (SWBU) en de Tussenvoorziening (een Utrechtse instelling voor maatschappelijke opvang). 2.3 Doelgroep en doelstelling van de voorziening Doelgroep De voorziening is bedoeld voor een doelgroep waar sprake is van problematiek op meerdere leefgebieden. Gebruikers van harddrugs die op straat leven hebben doorgaans te maken met ernstige psychische, lichamelijke, sociale en justitiële problemen. Ze hebben vaak al een lange weg doorlopen in het hulpverleningscircuit en hun vertrouwen in de zorgverlening is niet groot te noemen. Doorgaans vallen ze volgens hulpverleners onder de term ‘zorgwekkende zorgmijders’.
1
Alle namen zijn gefingeerd
16
De doelgroep van de drie onderzochte hostels worden door de meeste medewerkers van de woonvoorzieningen omschreven als sociaal geïsoleerde mensen met bijbehorend stereotyperend verslavingsgedrag. Ze kunnen lastig zijn waarbij ze continu de grenzen van het toelaatbare opzoeken. Ze vertonen manipulatief gedrag, ze zeuren en klagen. Ook vinden er onderlinge ruzies plaats over geld en drugs. Maar, zo verwoordt een begeleidster het, er zijn ook andere kanten aan de doelgroep. Ik vindt het gewoon een groep mensen, gewoon mensen net als iedereen. Ik vind het leuk om met ze om te gaan, van veel dingen zie ik wel de humor, je kan met de bewoners veel lol hebben. Verder hebben ze iets heel triest, eenzaams. Ze hebben allemaal wel veel verdriet, dat vind ik ook wel kenmerkend voor ze. Het is een echte opeenstapeling van problemen. Marga, trajectbegeleidster van De Hoek Doelstelling Om deze groep binnen een zorgketen te krijgen heeft het de voorkeur om de opzet van de voorziening een laagdrempelig karakter te geven. De woonvoorzieningen in Utrecht hebben twee hoofddoelstellingen: ten eerste het bieden van zorg aan de bewoners en ten tweede toewerken naar daarmee parallel optredende overlastreductie. De medewerkers van De Hoek, Habi Tante en Maliehof opereren vanuit de doelstellingen van hun zorginstelling. Zij hebben ook hun eigen persoonlijke doelstellingen en verwachtingen over het werken met de doelgroep die overeenkomen komen met de officiële doelstellingen van de voorzieningen. Wat vaak genoemd wordt is dat ze de bewoners een thuis willen bieden waar men zich veilig kan voelen. Een huiselijk klimaat stimuleert het vertrouwen en helpt bouwen aan een goede verstandhouding tussen de bewoner en de begeleider. Vooral het personeel van de vrouwenhostel Habi Tante hecht hier veel waarde aan. Het is aan de ene kant bed, brood, bad maar het is ook zorgen dat ze een stukje meer structuur krijgen in hun leven. Dat er ook meer is dan alleen leven op straat. Ik probeer het gezellig te maken, gewoon knus, huiselijk, dat ze zich thuis gaan voelen. Interview Lola, woonbegeleidster Habi Tante Verder verwacht het personeel een afname van het delictgedrag, stabilisatie van het druggebruik, verbetering van de lichamelijke gezondheid en verbetering van het dag- en nachtritme. Er zijn geen hoge verwachtingen over het daadwerkelijk verminderen tot afkicken van druggebruik. Sommige medewerkers van Maliehof denken dat het wel mogelijk is dat er een afname in druggebruik gaat plaatsvinden, op de lange termijn. Ook wordt de verwachting uitgesproken dat bewoners meer gaan nadenken over hun toekomstperspectief. Een medewerker van Maliehof verwoordt zijn verwachtingen en doelstellingen als volgt: Als ik denk op de korte termijn dan denk ik aan de bekende rust, reinheid en regelmaat. Slapen en een dak boven hun hoofd, dat ze weer opknappen en een rustiger leeftempo krijgen. Ik hoop op de lange termijn…vergelijkbaar met een studentenhuis waar je een huismeester hebt, dat onze taak steeds kleiner wordt. Het hangt van de bewoner zelf af. Bij de een kan je kijken of hij kan doorstromen naar begeleid wonen en bij de ander hoop je dat je hem zover kan krijgen dat hij zijn kamer gaat opruimen. Of dat ze een keer gewoon tegen je gaan praten in plaats van schreeuwen. Interview Mark, woonbegeleider Maliehof
17
2.4 Toeleidingsprocedure Om in aanmerking te komen voor een plek in een (drugsspecifieke) woonvoorziening worden in principe slechts drie toelatingscriteria gehanteerd. Men dient ingeschreven te staan in de gemeente Utrecht, dak- of thuisloos te zijn en verslaafd te zijn aan harddrugs. Daarnaast kan in het geval van een psychiatrischspecifieke hostel gescreend worden op de aanwezigheid van psychiatrische klachten door het afnemen van een screeningsinstrument, als de potentiële bewoner nog niet in een psychiatrisch hulptraject zit. De aanvraag voor een plaats binnen een hostel kan op verschillende manieren plaatsvinden: - door instellingen voor geestelijke gezondheidszorg, maatschappelijke opvang, verslavingszorg of GG&GD; - door de huisarts; - door de doelgroep zelf; - door een belangenbehartiger. Omdat het gaat om verblijfplaatsen die op basis van de AWBZ gefinancierd zijn, zullen potentiële bewoners hiervoor eerst geïndiceerd moeten worden. Verder zijn als gemeentelijke criteria toegevoegd dat men langdurig dak- of thuisloos dient te zijn, aantoonbaar bekend in Utrecht (zodat geen aanzuigende werking plaatsvindt vanuit andere steden) en verslaafd aan harddrugs. Als de indicatie is toegekend, wordt de potentiële bewoner aangemeld voor (één van) de hostels. De SBWU en het Leger des Heils beheren hiervoor gezamenlijk een wachtlijst. Cliënten komen pas op de wachtlijst als ze een intakegesprek hebben gehad. Dit gesprek vindt plaats in het hostel zelf en omvat een uitleg van de huis- en leefregels, het medisch-farmaceutisch protocol en de klachtenprocedure. Als de bewoner toestemt met de voorwaarden kan hij of zij direct de woonvoorziening betrekken. Als de bewoner niet over een huisarts beschikt dan dient de bewoner worden ingeschreven bij een (aan het hostel verbonden) huisarts en een apotheker. Ook wordt de bewoner aangemeld bij een zorgverzekeraar of vraagt de bewoner een voorlopige verzekering aan indien er geen sprake is van een uitkering. 2.5 Leven in een hostel 2.5.1 Organisatie, woonbegeleiding en zorgaanbod Organisatie De organisatie van de hostels worden gekenmerkt door een platte structuur. De begeleidingsteams bestaan uit minimaal een teamleider, persoonlijke begeleiders, woonbegeleiders en een trajectcoördinator. In hostel Maliehof wordt gewerkt met een coördinerend begeleider die zorg draagt voor de coördinatie van de geboden zorg. Stagiaires kunnen het team eventueel aanvullen. In de hostels is 24 uur per dag begeleiding aanwezig. Er wordt gewerkt met dag- en nachtploegendiensten, die onderverdeeld zijn in een vroege, late en nachtdienst. Per dienst moeten minimaal twee medewerkers ingeroosterd staan, per etmaal zijn in totaal zes mensen in dienst. Naar aanleiding van de gewijzigde financiering van de hostels volgens de AWBZ (zie ook paragraaf 2.6.1) is het mentorschap (persoonlijke begeleiders) in beeld gekomen. Dit wil zeggen dat iedere woonbegeleider een aantal bewoners krijgt toegewezen om hen intensiever persoonlijk te begeleiden. De caseload is klein: één of twee bewoners per mentor.
18
Bij hostel Maliehof is al vanaf het begin met deze mentorfunctie gewerkt. Een woonbegeleider omschrijft de praktijk van de begeleiding als volgt: Een werkdag...dat wisselt zo sterk. Het kan variëren van brood uitdelen tot iemand daadwerkelijk begeleiden naar een rechtszaak. Het zijn alledaagse dingen die hier in huis voorkomen. De sfeer bewaken, opletten of iemand niet vervuild raakt, dat hij zijn zooi opruimt, of het wel goed gaat met de mensen. Interview Mark, begeleider in Maliehof Begeleiding en zorgaanbod De samenstelling van zorgaanbod van de woonvoorziening hangt in grote mate af van het doel van de voorziening. De meest laagdrempelige vorm is het faciliteren van bed, bad en brood. Deze vorm van zorg is waarmee de eerste twee woonvoorzieningen zijn begonnen. In deze vorm heeft de bewoner een eigen slaapkamer, kan hij gebruik maken van faciliteiten zoals een douche en een wasmachine en worden er dagelijks maaltijden aangeboden. De woonbegeleiding zal zich voornamelijk richten op het voorkomen van verloedering van de bewoner, het letten op de leefbaarheid in en rondom de woonvoorziening door het handhaven van de leefregels en de zelfstandigheid van de bewoner staat voorop. Bewoners worden geacht om zoveel mogelijk hulp buiten de deur van de woonvoorziening te zoeken, afhankelijk van de mate van zelfstandigheid. Het wonen - houden aan de huisregels, schoonhouden van je eigen kamer - is voor sommige bewoners niet makkelijk. Een observatie en een gesprekje met een bewoner in De Hoek illustreert dit. Ik loop naar de slaapkamer van T. Een woonbegeleider vraagt of ik wel durf, als er iets gebeurt moet ik maar hard gillen. T. zit in zijn kamertje op bed met een tv vlak voor zijn neus. De kamer is bezaaid met rotzooi, lege flessen drank, papieren en troep. T. heeft alleen een short aan en nu zie ik zijn vele tatoeages en zijn opgezwollen benen. Hij vertelt direct dat hij problemen heeft. T. heeft een begeleidster uitgescholden toen hij boterhammen naar zijn kamer wilde meenemen. Hiervoor heeft hij een officiële waarschuwing gekregen. En hij moet op gesprek bij de teamleider. T. legt uit dat hij zeker zijn excuses gaat maken want hij is de fout ingegaan. Hij zegt moeite te hebben met jonge mensen die hem corrigeren. Zo was er in de gevangenis – T. heeft zeker tien jaar gezeten – ook zo’n snotneus van een bewaker die hij niet mocht. Maar de vader van T. heeft tegen hem gezegd dat hij niet zo’n enorm eigenwijs moet zijn, wil hij in het hostel blijven. T. vindt dat hij die eigenschap nou net van zijn vader heeft gekregen. Veldwerknotitie #7.1 De Hoek 28/08/02 Behalve het tegemoetkomen aan de eerste basisbehoeften kan het woonaanbod ook zorg en begeleiding op maat omvatten. Inmiddels worden in alle hostels, zo ook in De Hoek, Habi Tante en Maliehof, gewerkt aan de hand van een dergelijk aanbod. Het woonaanbod is dan uitgebreid met het bieden van begeleiding op een leefgebied zoals het vinden van een dagbesteding, herstellen van sociale en familiecontacten, het op orde brengen van financiën, het verbeteren van lichamelijke en geestelijke gezondheid en stabilisatie van het druggebruik. Uiteindelijk doel is om de kwaliteit van leven van bewoners te verbeteren en er kan gestreefd worden naar een vorm van maatschappelijke reïntegratie. Duidelijk is dat hoe meer er verlangd wordt van een bewoner om orde op zaken te stellen in zijn of haar leven, hoe minder laagdrempelig de voorziening zal gaan worden. Dit spanningsveld kan enigszins opgevangen worden door tijdens de eerste fase van wonen niet teveel te verlangen en te verwachten van de bewoner.
19
Zorgaanbod: ervaringen van medewerkers Het zorgaanbod van De Hoek heeft zich tijdens de onderzoeksperiode als volgt ontwikkeld. Er is een wekelijks spreekuur met een verslavingsarts en er wordt methadon en andere medicatie verstrekt. De geïnterviewde medewerkers van hostel De Hoek zijn verdeeld over het hulpaanbod in de voorziening. Zo meent een begeleider dat er teveel wordt gedaan en geregeld voor de bewoners. Het aanbod zou niet leiden tot een vergroting van de zelfstandigheid. Daarentegen wordt ook beweerd dat het zorgaanbod een basispakket is met weinig franje. Het ontbreekt aan een gestructureerd activiteitenprogramma en zonder dagbesteding lopen bewoners het risico om verveeld of in een sleur te raken. In Habi Tante vindt ook een wekelijks spreekuur plaats met een verslavingsarts via Centrum Maliebaan en er vindt medicijnverstrekking plaats via een aan het hostel verbonden huisarts en apotheker. De methadonverstrekking kan in het hostel zelf plaatsvinden, mits daar voldoende aanleiding voor is. Bijvoorbeeld in het geval van ziekte van bewoners waardoor het heel moeilijk wordt om op tijd methadon te gaan halen. Ook in Habi Tante is het zoeken naar een balans in de mate van zelfstandigheid: We willen niets uit handen nemen daar waar de vrouwen dat ook zelf kunnen. Doktersafspraken bijvoorbeeld, we stimuleren dat ze zelf gaan bellen met de huisarts. De meeste willen dat niet, dan kijk je waarom en dan kunnen we dat samen gaan doen. Is het laksheid om niet vroeg op te willen staan of is er een andere reden. Je zit altijd te kijken waarom wel en waarom niet, wat zijn de uitzonderingen. Groepsinterview Sabine, Habi Tante Het zorgaanbod van Maliehof bestaat naast het bad, bed, brood en begeleiding uit een huisarts die verbonden is met het hostel, en medicijn- en methadonverstrekking. 2.5.2 Huisregels en sanctiebeleid De kern van de huisregels van de drie hostels bestaat uit het aangeven wat als gewenst gedrag beschouwd wordt (zie bijlage 3, pg. 74). Bij de formulering daarvan sluiten de zorginstellingen aan bij de regels zoals de bewoners die kennen vanuit de zorgcentra. Als de huisregels geschonden worden volgt een schriftelijke of mondelinge waarschuwing. Bij de derde overtreding van een regel volgt een schorsing die in eerste instantie tijdelijk van aard is. Een schorsing of een time-out kan een paar uur tot een paar dagen duren, afhankelijk van de ernst van de overtreding. De daaropvolgende schorsing is permanent. Als een incident zeer bedreigend of agressief van aard is kan de eerste schorsing al permanent zijn. Bij hostel Maliehof wordt niet gewerkt met een dergelijk stappenplan. Per situatie (overtreding van huisregels) gaat men na welke actie passend is.
20
Huisregels: ervaringen van medewerkers Medewerkers van De Hoek rapporteren in de beginfase van het onderzoek dat de bezoekregel vaak wordt overtreden. Veel kennissen uit het daklozencircuit willen graag blijven slapen bij bewoners. Logeren is niet toegestaan in de huidige locatie op last van de brandweer. In Habi Tante is vaak sprake van onderlinge diefstal; het gebeurt regelmatig dat bewoonsters elkaar hiervan beschuldigen. Het kan ook voorkomen dat in de gezamenlijke woonkamer drugs worden gebruikt. Daarnaast is er sprake van agressief verbaal gedrag naar elkaar toe of naar een medewerker. Medewerkers van Maliehof merken op dat de meest overtreden huisregel het gebruiken van drugs in de woonkamer is. In alle hostels is in de beginfase van het onderzoek sprake van weinig tot geen consensus aangaande de interpretatie van de ernst van een overtreding van een huisregel. Dit verschil in opvatting kan leiden tot verdeeldheid in het team. Twee begeleidsters van De Hoek omschrijven het als volgt: Nou, binnen ons team verschillen we van visie: de een vindt dat je wat meer flexibel moet zijn en die wil graag alles geven aan de bewoners en de ander vindt juist dat de regels strak gehanteerd moeten worden en daarover hebben we nogal vaak discussies. Een deel van het team is heel streng en aan ander deel is juist heel losjes. Dus zijn we het niet altijd met elkaar eens. Interview Judith, woonbegeleidster in De Hoek Ik maak ook wel eens een uitzondering, inderdaad, maar het moet wel duidelijk zijn. Je moet aan een bewoner duidelijk maken dat je een uitzondering maakt anders komen ze allemaal naar je toe. Interview Kitty, woonbegeleidster in De Hoek 2.5.3 Uitstroommogelijkheden Een hostel kan beschouwd worden als een van de mogelijkheden van opvang binnen de keten van maatschappelijke opvanginstellingen. Een bewoner in een hostel kan om meerdere redenen uitstromen: -
er is sprake van een lange detentieperiode waardoor het niet meer mogelijk is dat de plek in het hostel doorbetaald kan worden; een bewoner kan niet aarden in de groep door psychiatrische klachten of door de aard van het hostel en geeft te kennen naar een ander hostel te willen doorstromen; een bewoner wil naar een klinische vorm van verslavingshulp; een bewoner is zover dat hij of zij meer zelfstandigheid aankan en geeft te kennen naar een andere vorm van (begeleid) wonen te willen doorstromen.
Het doorstromen naar een begeleid zelfstandig woonproject betekent dat de laagdrempeligheid van het hostel vervangen zal worden door een hoogdrempelige vorm van wonen: de bewoner moet afgekickt zijn wat vaak gecontroleerd zal worden door middel van het inleveren van urinecontroles of er moet sprake zijn van zeer gestabiliseerd middelengebruik. Dit betekent dat samen met de bewoner getraind dient te worden op het krijgen van meer vaardigheden op het gebied van koken, boodschappen doen, schoonmaken, zelfverzorging, budgetverantwoordelijkheid en het gecontroleerd gebruiken van drugs indien nog sprake is van een bepaalde mate van druggebruik.
21
2.6 Werken in een hostel: de ontwikkelingen 2.6.1 Competenties en kwaliteitseisen Tijdens het opstarten van de hostels eind 2001 door het Leger des Heils lag bij het samenstellen van de behandelteams het primaire accent op het aannemen van personeel met bepaalde vaardigheden. Deze behelsden het hebben van algemene omgangsvaardigheden zoals stressbestendigheid, dienstvaardigheid, enthousiasme en affiniteit met de doelgroep. Een specifieke hulpverleningsachtergrond in de verslavingszorg werd van secundair belang geacht voor het vormen van een team in een setting als de hostels. De veronderstelling was dat een team bestaande uit hulpverleners drempelverhogend voor bewoners zou uitpakken. De financiering van de hostels kwam in de beginfase uit het gemeentelijk investeringsbudget ter beschikking voor verslavingsbeleid. Vanaf midden 2003 worden de hostels gefinancierd uit de AWBZ voorziening. De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) is een volksverzekering waar iedereen in Nederland met een inkomen aan bijdraagt. Mensen met een aantoonbare zorgbehoefte maken via deze verzekering gebruik van gehandicaptenzorg, psychiatrische zorg, verpleeghuizen en verzorgingshuizen (Polder, 2005). Dit heeft tot gevolg gehad dat de kwaliteit van de geboden zorg en begeleiding moet voldoen aan een aantal kwaliteitseisen. Deze eisen stellen ook aanvullende eisen aan de competenties en het opleidingsniveau van de medewerkers. Dit heeft geleid tot het opstellen van een beroepscompetenties en opleidingsplan van het Centrum voor Wonen, Zorg & Welzijn Midden-Nederland (CWZW) van het Leger des Heils. Hierin staan de eisen opgesteld waaraan de competenties van woonbegeleiders van een hostel dienen te voldoen. Ook wordt een beschrijving gegeven van een op maat gesneden opleidingsplan voor medewerkers van een hostel. Naast dit scholing- en trainingsprogramma wordt samenwerking gezocht met de forensische RIBW Groot Batelaar. De beheerder van hostel Maliehof, de SBWU, heeft al sinds 1989 een RIBW-erkenning. Voor de divisie OGGZ waaronder Maliehof valt, is een toelating aangevraagd voor de functie van verpleging van bewoners. 2.6.2 Werktevredenheid en verbeteringen Het werken in een maatschappelijke opvangvoorziening kan veeleisend zijn door het kenmerkende gedrag van de doelgroep. Het legt een behoorlijke wissel op de sterkte en gehechtheid van het team. In dit onderzoek is dan ook gevraagd naar positieve en negatieve aspecten van het werken en hoe de medewerkers hun hostel zouden willen optimaliseren. De Hoek Het begeleidingsteam van hostel De Hoek heeft tijdens de onderzoeksperiode van twee jaar een duidelijke ontwikkeling doorgemaakt van een gesloten naar een open team. Een open team kenmerkt zich door het vertrouwen dat men in elkaar heeft waardoor het mogelijk is om eventuele problemen in de werksfeer kenbaar te maken zodat naar oplossingen gezocht kan worden. Een dergelijk team heeft een gemeenschappelijk referentiekader waarin dezelfde visie wordt gedeeld op hoe het werk dient uitgevoerd te worden. Een jaar na opening van De Hoek werd zichtbaar dat er nog weinig consensus bestond over de interpretatie van huisregels. Een teamdag leek het breekijzer te zijn: na het uitspreken van veel frustraties en knelpunten tijdens intervisiegesprekken is er veel verbeterd en tonen uitvoerenden veel meer respect voor elkaar. Twee jaar na de opening van De Hoek noemen de geïnterviewde medewerkers hun team open en prettig. Ze ervaren hun werkomgeving positief en de onderlinge samenwerking loopt goed. Een ander positief aspect van het werken in De Hoek blijft de omgang met de bewoners.
22
Negatieve werkaspecten vinden medewerkers van De Hoek de administratieve en registratietaken. Ook wordt het afstemmen van alle betrokken partijen tijdens de opstartfase van het hostel genoemd als tijdrovend en frustrerend. De aandachtvragende houding van bewoners blijft een negatief werkaspect. Medewerkers van De Hoek zouden hun hostel onder optimale omstandigheden zien als een vast stenen gebouw maar wel met dezelfde indeling van kamers wegens de grote mate van overzichtelijkheid. De kamers zouden uitgebreid kunnen worden met slaapplaatsen voor logees (bijvoorbeeld voor familieleden of vaste partners). Het personeel zou meer controlebevoegdheid willen hebben op de hygiëne in de slaapkamers van bewoners. Een uitgebreid dagactiviteitenprogramma wordt door iedereen gezien als belangrijke voorwaarde voor een volwaardig hostel. In dat ideaal plaatje van een hostel past een op maat gesneden daginvullingsprogramma. En dan vooral niet van tevoren bedenken hoe dat eruit moet komen te zien maar op vraag van de bewoner reageren. Hetzij buitenshuis, binnenshuis, in welke vorm dan ook maar vooral niet een of andere werkplaats aanbieden. Dat gaat niet werken. Als iemand aangeeft ik verveel me te pletter, ok, wat vind je leuk om te doen, waar word je enthousiast van dan gaan we in De Hoek voor je zoeken. Interview Johan, teamleider De Hoek Habi Tante Het team van Habi Tante heeft een soortgelijke ontwikkeling meegemaakt als het team van De Hoek. Na een negatief getinte periode van ongeveer een jaar is gewerkt om het vertrouwen onderling terug te krijgen en om op een lijn te komen omtrent de werkzaamheden. Er is veel overleg over bewoners tijdens de diensten met feedback over de manier waarop wordt omgegaan met bewoners. Geïnterviewden noemen de humor en openheid van de bewoonsters een positief punt van het werken in een hostel. De onverwachte leuke momenten, als je een keer bedankt wordt door een bewoonster voor iets wat je voor haar hebt gedaan of dat je een keer een knuffel krijgt. Groepsinterview Sabine, Habi Tante Een jaar later blijkt dat er bijna altijd consensus wordt bereikt over beslissingen die worden genomen ten aanzien van de bewoonsters. Men geeft aan te werken in een open team waarin alles bespreekbaar is. De knelpunten die men na een jaar tegenkwam waren de zwakke afstemming van de netwerken rondom het hostel en de te bureaucratische regelgeving bij andere instellingen. Ook kwam naar voren dat het negatieve gedrag in de vorm van ondankbaarheid van bewoonsters en het asociale gedrag onderling als minder positief werd ervaren door het team. Dit blijft een knelpunt aan het eind van de onderzoeksperiode. Een optimaal hostel zou dezelfde locatie moeten hebben aangezien het dichtbij de werkplek van veel vrouwen die zich prostitueren ligt en omdat het tegenover een politiebureau zit. Men zou een betere bezetting willen hebben van de kamers en een mogelijkheid voor gemotiveerde bewoonsters om een keer per week een eigen maaltijd te kunnen klaarmaken. Men is het eens dat het activiteitenaanbod groter kan en dat er meer mogelijkheden zouden moeten zijn voor het doen van betaalde klusjes.
23
Maliehof Een aantal medewerkers van het jongste hostel in dit onderzoek, Maliehof, is eenmalig geïnterviewd een half jaar na de opening. Het team zit nog in een groeifase, zo komt naar voren in de interviews. Men noemt als positieve aspecten van het werken in Maliehof de begeleiding in praktische zin die gegeven wordt en de gesprekken die men heeft met de bewoners. Ook ervaart men als pluspunt de vrijheid die men heeft in het nemen van beslissingen over wat te gaan doen met bewoners. De losse sfeer en omgang met bewoners waarin bijna geen vakjargon wordt gebezigd is ook positief. Minder positief is dat er niet altijd een duidelijk of direct zichtbaar resultaat te zien is als gevolg van de begeleiding die men geeft aan bewoners. Ook wordt genoemd dat het moeilijk is om hechtheid in het team te krijgen, er wordt onderling te weinig gepraat over de werkzaamheden en sommige vinden dat ze werken in een gesloten team. Een optimaal hostel zou op dezelfde locatie kunnen blijven. Wel wordt het gebouw door veel medewerkers als te groot en te monumentaal ervaren. Ik zou het veel huiselijker maken, levendiger. Je zet oude rookstoelen neer, je hangt een paar kleden op. Dan ziet het er volgens mij al heel anders uit. Het is nu zo kil en modern. Interview Esther, woonbegeleider Maliehof Ook is de huidige indeling van de kamers te onoverzichtelijk. Dit wordt onderstreept tijdens het veldwerk: Hostel Maliehof bestaat eigenlijk uit drie aparte woningen: in het grote gebouw zijn twee aparte woonkamers en er is een tuinhuisje voor zes bewoners waar ook een aparte woonkamer te vinden is. Er is geen echte centraliteit. Veldwerknotitie # 15.1 Maliehof 20/02/04 Ook medewerkers van Maliehof willen een vergroting van het activiteitenaanbod voor bewoners en willen meer controle kunnen uitoefenen op de hygiëne van de slaapkamers van bewoners. Tot slot wordt opgemerkt dat het team een meer eenduidige visie dient te krijgen op verslavingshulpverlening zodat de verslavingsproblematiek door iedereen van het woonbegeleidingsteam op een zelfde manier aangepakt kan worden.
24
3 Profielschets van de bewoners bij intrede 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de kenmerken van de bewoners van de 24-uurwoonvoorzieningen, de woonsituatie voordat intrek werd genomen in de hostels, het drugspatroon, en de financiële situatie. Ook wordt ingegaan op de ervaren veiligheid, crimineel gedrag, justitiële problematiek en de kwaliteit van leven. Tot slot wordt de mate van zorgconsumptie bekeken en de eerste tevredenheids- en behoeftepeiling. Per onderwerp worden de kwantitatieve gegevens gemeld voor de hele onderzoeksgroep. In bijlage 4 op pagina 78 tot en met 85 staan de tabellen opgenomen waarin deze gegevens ook zijn uitgesplitst voor de afzonderlijke hostels. Gevonden significante verschillen tussen de drie hostels zijn in de tekst van dit hoofdstuk beschreven. 3.2 Sociaaldemografische kenmerken en woonsituatie In tabel 1 (pg 78) staan de demografische kenmerken en de woonsituatie beschreven van alle bewoners en uitgesplitst naar de verschillende onderzochte hostels. De bewoners van de hostels bestaan voor driekwart uit mannen. Ze hebben een gemiddelde leeftijd van 41 jaar: de oudste bewoner is 54 en de jongste is 25 jaar. Het merendeel heeft de Nederlandse nationaliteit (89%). De overigen hebben de Marokkaanse of WestEuropese nationaliteit. Iets meer dan een derde heeft geen afgerond onderwijs of alleen basisonderwijs (37%), ongeveer een kwart heeft lager beroepsonderwijs afgerond (26%), een kwart middelbaar onderwijs (23%) en 12% heeft een vorm van hoger beroepsonderwijs genoten. Bijna iedereen is alleenstaand (93%); iets meer dan de helft van de bewoners is nooit gehuwd geweest (63%) en een derde is gescheiden. Slechts vier bewoners leven samen met een partner. Iets minder dan driekwart is in het bezit van een geldig legitimatiebewijs (70%). Bijna iedereen heeft daarentegen wel een pasje voor een gebruikersruimte bij intrede van de hostels. In tabel 2 (pg 79) staan de verschillende vormen van dak- en thuisloosheid weergegeven. Het spreekt voor zich dat alle respondenten voorafgaande aan bewoning dak- of thuisloos2 waren; dit is ten slotte een voorwaarde om in aanmerking te kunnen komen voor de voorziening. De gemiddelde tijdsduur van deze periode bedroeg 7 jaar (n=49, sd=3,9) met een minimum van 1 jaar en een maximum van 20 jaar. In de maand voorafgaande aan bewoning in de hostels, leefde ongeveer de helft (46%) gemiddeld 22 dagen op straat of in openbare ruimten. Ook werd gebruik gemaakt van passantenverblijven (16%), men logeerde zo nu en dan bij familie of kennissen of in detentie (12%). De bewoners van De Hoek zijn ten opzichte van de bewoners van Habi Tante en Maliehof significant langer dakloos geweest (χ=7,8 (df 2), p< .05).
Dak- of thuisloosheid is in deze studie gedefinieerd als het tenminste 30 dagen achter elkaar slapen op plekken zoals buiten in de open lucht, in overdekte openbare ruimten, binnen in passantenverblijven, binnen bij vrienden, kennissen of familie zonder vooruitzicht op een slaapplek voor de daaropvolgende nacht. 2
25
3.3 Gebruik en verwerving van middelen Lifetime en recentelijk gebruik van drugs Alle bewoners hebben een geschiedenis van polydruggebruik. Het recente druggebruik bestaat uit het consumeren van meerdere drugs met een gemiddelde van 24 dagen in de afgelopen maand voordat zij in een hostel zijn gaan wonen. Heroine wordt door 86% gedaan, gemiddeld 20 dagen van de afgelopen maand. Bijna iedereen gebruikt gekookte cocaïne (96%); gemiddeld deden zij dit 21 dagen. Ook het methadongebruik ligt hoog met 93%, gemiddeld 28 dagen in de maand voorafgaande aan bewoning. Een derde van alle bewoners slikt antipsychotica (34%). In de 24 uur voor afname van het eerste interview heeft men gemiddeld een halve gram straatheroïne gebruikt, 1,2 gram basecocaine en 97 milligram methadon. Er zijn een aantal verschillen in dit gebruik waargenomen. Zo ligt de gemiddelde hoeveelheid gebruikte cocaïne in de afgelopen 24 uur door bewoonsters van Habi Tante behoorlijk hoger: 1,75 mg ten opzichte van 0,31 mg in De Hoek en 0,40 mg in Maliehof. De inname van methadon door bewoners van Maliehof is significant hoger in vergelijking met de overige bewoners (χ=5,4 (df 2), p< .10): 110 mg ten opzichte van 85 mg (De Hoek) en 63 mg (Habi Tante). De gebruikswijze van de drugs is als volgt. De heroïne wordt door bijna iedereen gerookt (84%) en de cocaïne gebased (92%). Slecht zes bewoners spuiten heroïne en 2 bewoners gebruiken cocaïne intraveneus. Een compleet overzicht van het druggebruik van alle bewoners is te vinden in tabel 3 op pagina 80. Problemen met het gebruik? Bijna iedereen geeft aan problemen te ervaren met het druggebruik (82%). Men heeft hier gemiddeld 26 dagen last van; de vrouwelijke bewoners verschillen hier niet van de mannen. Aan de respondenten is bovendien gevraagd welk middel het grootste probleem vormt. Hierop antwoordde een kwart van de respondenten dat dit het polydruggebruik is, eveneens een kwart vond dat dit het cocaïnegebruik is en voor 30% vormt heroïne het grootste probleem. De overige respondenten hebben geen probleem met het middelengebruik (15%) en tot slot vormt voor 5% het alcoholgebruik het grootste probleem. Kosten van druggebruik In tabel 4 (pg 81) is te zien dat de gemiddelde kosten van het druggebruik van alle bewoners in de afgelopen maand ligt op 1000,- euro. De mediaanwaarde ligt op 400,- euro. De verschillen in de hoeveelheid geld die hieraan besteed wordt is groot: zo koopt men voor een minimum van 10,- euro en een maximum van 6000,- euro in de afgelopen maand voor intrek in een hostel. Wat opvalt is dat alle vrouwen significant meer geld aan drugs besteden dan de mannen (z-waarde –3.1, p< .053). De vrouwen van Habi Tante spenderen aan drugs gemiddeld 2285 euro (1175,- mediaanwaarde) met een minimumbedrag van 150 en een maximum van 6000 euro. Het is goed mogelijk dat veel van deze inkomsten ook verdiend worden om een huidige partner te kunnen voorzien van drugs. Bewoners van Maliehof hebben het minst aan drugs uitgegeven (318 euro).
3
Gebruikte toets Mann-Whitney
26
Waar worden drugs gekocht en gebruikt? In tabel 5 (pg 82) is te zien waar de bewoners drugs hebben gekocht, op hoeveel dagen dit gebeurd is, welke minimumprijs hiervoor betaald is en waar men de drugs gebruikt heeft. Bijna iedereen heeft de drugs op straat gekocht in het gebied rondom Hoog Catharijne en het station: de directe omgeving van het voormalig Inloopcentrum, het Moreelse park, het Smakkelaarsveld en het Vredenburg (96%). Ongeveer een derde (30%) deed dit via de mobiele handel. Het straatgebruik van drugs is het grootst voor de vrouwen ten opzichte van de bewoners van De Hoek en Maliehof (χ=5,4 (df 2), p< .10). De vrouwen van Habi Tante hebben gemiddeld 23 dagen op straat gebruikt, bewoners van De Hoek gemiddeld 13 dagen en de bewoners van Maliehof gemiddeld 3 dagen. 3.4 Financiële situatie In tabel 6 (pg 82) staan de verschillende inkomstenbronnen van bewoners weergegeven in het afgelopen jaar voordat men intrek nam in een hostel. Hieruit is op te maken dat geen enkele bewoner inkomsten heeft gehaald uit ‘wit legaal werk’. Slechts sporadisch is gebruik gemaakt van de speciale werkvoorzieningen voor daklozen (20%). Op het gebied van dealen heeft 40% van alle bewoners inkomsten weten te halen. De geldbedragen uit de inkomstenbronnen in de maand voorafgaande aan bewoning van een hostel staan in tabel 7 (pg 83). Ook zijn hierin de door bewoners zelf geschatte schuldbedragen vermeld. We zien dat alle bewoners een gemiddeld bedrag haalde uit de inkomstenbronnen van ongeveer 1800 euro (mediaan = 1000,-). Het persoonlijk bestedingsbedrag lag op een gemiddelde van rond de 1000,- euro (mediaan = 400,-). Habi Tante bewoonsters vergaarden de hoogste inkomsten ten opzichte van de andere bewoners van hostels (χ = 10,9 (df 2), p< .00), evenals het hoogste gemiddelde bestedingsbedrag (χ = 5,6 (df 2), p< .00). 3.5 Veiligheid en justitiële problematiek In het jaar voorafgaande aan intrek in een hostel is een derde (32%) van alle bewoners slachtoffer geweest van een gewelddadig misdrijf en eveneens een derde het slachtoffer (32%) van een niet-gewelddadig misdrijf. Bewoners van De Hoek en Habi Tante hebben het meest met misdrijven te maken gekregen; de helft van de vrouwen van Habi Tante zijn beroofd in het afgelopen jaar. Tabel 8: veiligheid
Slachtoffer van Gewelddadig misdrijf Niet-gewelddadig misdrijf
De Hoek (n=20)
Habi Tante (n=12)
Maliehof (n=17)
Totaal (n=49)
%
%
%
%
40 40
42 50
18 12
32 32
27
In tabel 9 staan zelfgerapporteerde arrestaties en veroordelingen in het afgelopen jaar van alle bewoners weergegeven. Hieruit is op te maken dat tweederde van alle bewoners gearresteerd is geweest voor mogelijke misdrijven. Iets minder dan de helft is hiervoor veroordeeld (46%). Het aantal gepleegde strafbare feiten dat onopgemerkt is gebleven door de politie ligt op gemiddeld 151. De vrouwen plegen significant meer overtredingen dan de mannen zonder hiervoor opgepakt te worden (z-waarde –2.7, p< .00). De bewoners van Maliehof zijn de minst actieve wetovertreders: gemiddeld hebben zij 83 delicten gepleegd in vergelijking met 212 door de vrouwen van Habi Tante en 120 door de bewoners van De Hoek (χ=10,5 (df 2), p< .00). Tabel 9: arrestaties en veroordelingen
Arrestaties Veroordelingen
Overtredingen zonder arrestatie
De Hoek (n=20)
Habi Tante (n=12)
Maliehof (n=17)
Totaal (n=49)
% 70 45
% 75 33
% 53 46
% 66 46
GS* (M)**
GS (M)
GS (M)
GS (M)
120 (50)
212 (150)
83 (80)
151 (120)
* GS = Gemiddelde Score ** M = Mediaanwaarde
28
3.6 Gezondheidstoestand en kwaliteit van leven Gezondheid In onderstaande tabel staan de gemiddelde somscores vermeld van de Maudsley Addiction Profile (MAPHSS) en de General Health Questionnaire (GHQ). De eerst genoemde score geeft aan hoe bewoners de eigen lichamelijke gezondheid inschatten en de laatst genoemde score is een indicator van de psychische gesteldheid. De gemiddelde MAP score van 9,2 van alle bewoners is ernstig te noemen; een score van 8 of hoger wordt geacht een slechte lichamelijke toestand weer te geven (Koeter e.a., 1991). Bijna de helft van de bewoners (47%) heeft een score van 8 of hoger. Opvallend is dat alle vrouwen significant hoger scoren op de MAP in vergelijking met de mannelijke bewoners (χ=-3,6 (df 2), p< .00). De psychische toestand van alle bewoners is als volgt. De gemiddelde score van 2,6 op de GHQ is niet positief te noemen. De vastgestelde norm ligt op een score van 2: bij 49% van alle hostelbewoners is sprake van een indicatie voor psychische klachten. Tabel 10: lichamelijke en psychische gezondheid
Maudsley Addiction Profile (MAP-HSS) General Health Questionnaire (GHQ)
De Hoek (n=20)
Habi Tante (n=12)
Maliehof (n=17)
Totaal (n=49)
GS* (M)**
GS (M)
GS (M)
GS (M)
7,4 (6,0)
14,2 (13,5)
7,5 (6,0)
9,2 (8,0)
2,4 (1,0)
2,7 (1,5)
2,9 (2,0)
2,6 (1,0)
* GS = Gemiddelde Score ** M = Mediaanwaarde
In tabel 11 staan het percentage bewoners dat getest is op infectieziekten. Er is te zien dat bijna driekwart van alle bewoners getest is geweest op TBC (72%). Bij drie bewoners is deze ziekte geconstateerd (9%). Slechts één bewoner is geïnfecteerd met hepatitis B (4%). Tabel 11: testen op infectieziekten
Getest op Hepatitis B Hepatitis C HIV TBC
De Hoek (n=20)
Habi Tante (n=12)
Maliehof (n=17)
Totaal (n=49)
%
%
%
%
50 37 40 85
42 42 67 58
53 41 36 65
50 41 46 72
29
Kwaliteit van leven In tabel 12 is te zien hoe de bewoners hun kwaliteit van leven waardeerden alvorens zij intrek namen in een hostel. De algemene leefsituatie krijgt een gemiddelde score van 4,3 dat overeenkomt met niet slecht maar ook niet goed. De waardering van de financiële situatie krijgt de laagste waardering: matig. De mannen hebben een significant hogere waardering voor hun gezondheid in vergelijking met de vrouwen (z-waarde -2.4, p< .05). Opvallend is dat de bewoonsters van Habi Tante hun algemene leefsituatie voor intrede in het hostel met een 3,4 het laagst waarderen (χ=6.0 (df 2, p< .05) ten opzichte van de bewoners van De Hoek (4,6: niet slecht, niet goed) en de bewoners van Maliehof (4,3: niet slecht, niet goed). Ze hebben een relatief hogere waardering voor hun financiële situatie (3,6) in vergelijking met De Hoek (2,6) en Maliehof (2,9). Dit is te verklaren door de hoge inkomsten die verkregen kunnen worden uit het prostitutiebezoek van vaste klanten. Tabel 12: kwaliteit van leven en waardering
Kwaliteit van leven Algemene leefsituatie Waardering financiële situatie Waardering veiligheid Waardering gezondheid
De Hoek (n=20)
Habi Tante (n=12)
Maliehof (n=17)
Totaal (n=49)
GS* (M)**
GS (M)
GS (M)
GS (M)
4,5 (5,0) 2,8 (2,3) 5,1 (5,5) 4,3 (4,2)
3,4 (3,0) 3,6 (3,8) 5,1 (5,5) 3,4 (2,8)
4,5 (5,0) 2,9 (2,7) 5,7 (5,7) 4,6 (4,7)
4,3 (4,5) 3,0 (2,7) 5,3 (5,7) 4,2 (4,3)
* GS = Gemiddelde Score (1 = vreselijk, 2 = slecht, 3 = matig, 4 = niet slecht/niet goed, 5 = redelijk, 6 = goed, 7 = prima) ** M = Mediaanwaarde
3.7 Zorgconsumptie: opvang en hulpverlening De zorgconsumptie van de bewoners staat weergegeven in tabel 13 (pg 83). Hieruit blijkt dat bijna alle bewoners ooit gebruik hebben gemaakt van een methadonprogramma (90%). In de maand voorafgaande aam hostelbewoning zat ongeveer tweederde in een methadonprogramma (64%). Men heeft weinig gebruik gemaakt van een vorm van psychiatrische hulp: ongeveer een kwart van alle bewoners kreeg ooit ambulante psychiatrische hulp (28%) en 22% is opgenomen geweest in een psychiatrische setting. Deze vorm van zorg ligt het hoogst bij de bewoners van Maliehof: iets minder dan de helft heeft ooit ambulante psychiatrische zorg ontvangen (47%) en 41% is klinisch opgenomen geweest in de psychiatrie.
30
3.8 De eerste woonervaringen: tevredenheid en behoeftepeiling Tevreden met de nieuwe voorziening? Tijdens afname van de eerste interviews met de bewoners waren alle bewoners gemiddeld anderhalve maand in de hostels aanwezig. Habi Tante bewoonsters woonden gemiddeld 19 dagen voor afname van het baseline-interview, Maliehof bewoners gemiddeld 26 dagen en De Hoek bewoners bijna drie maanden. Zo kon ook gevraagd worden naar hun eerste ervaringen met het wonen in de nieuwe voorzieningen in de vorm van stellingen die aan hen voorgelegd en aan welke vormen van zorg men behoefte heeft. In tabel 14 (pg 84) staan de uitkomsten van de stellingen over woonsatisfactie. Van deze uitkomsten is af te leiden dat alle bewoners door het verblijf in de hostels minder vaak op straat rondhangen en zich op hun gemak voelen in de voorzieningen. Ze vinden de gebouwen groot genoeg voor het aantal bewoners en hebben goed contact met de medewerkers. In de hostels kunnen ze hun drugs in alle rust gebruiken. Ze gebruiken liever thuis dan op straat. Ze staan neutraal tegenover de stelling dat medewerkers voldoende toezicht houden in de hostels, evenals dat ze mee mogen praten over beslissingen die in de hostels worden gemaakt door de medewerkers. Ook kunnen ze nog niet bevestigen dat de medewerkers precies de hulp bieden die zij nodig achtten. Bewoonsters van Habi Tante scoren net iets hoger op de stellingen in vergelijking met de overige bewoners: ze gebruiken minder graag drugs op straat, kunnen meer in rust drugs thuis gebruiken en hebben beter contact met de medewerkers. De sfeer in Habi Tante wordt significant beter gevonden dan de sfeer in de overige hostels (χ=10,0 (df 2), p< .00). Alle vrouwen in de hostels waarderen de woonvoorziening als geheel genomen significant hoger dan de mannen (z-waarde -2.3 (df 2), p< .05). De bewoonsters van Habi Tante geven ook een significant hogere waardering aan de medewerkers van hun hostel (χ=5,7 (df 2), p< .05). Behoefte aan opvang en hulpverlening binnen het hostel In tabel 15 van de bijlage (pg 85) staan de gemiddelde scores op de verschillende soorten van opvang en hulp die bewoners in meer of mindere mate belangrijk vinden in de woonvoorzieningen. Een aantal vormen van hulp worden door alle bewoners tamelijk belangrijk geacht. Het gaat om verpleegkundige hulp, gebitsverzorging, de verstrekking van medicijnen en voorlichting krijgen over het voorkomen van en leven met infectieziekten. Ook wordt het belangrijk gevonden dat men hulp krijgt bij problemen met politie en justitie, psychische en verslavingsproblemen. De hulp willen krijgen bij het zoeken en behouden van een woning is opmerkelijk te noemen; kennelijk is het uiteindelijk vinden van een eigen woning een wens van alle hostelbewoners. Hoge scores zijn wederom te vinden onder de vrouwen van Habi Tante: verpleegkundige hulp in het hostel wordt erg belangrijk geacht evenals de gelegenheid voor het doen van betaalde dagactiviteiten (χ=4,7 (df 2), p< .10), hulp krijgen bij problemen met politie en justitie en verslavingsproblemen (χ=6,3 (df 2), p< .05). De vrouwen van Habi Tante vinden het significant belangrijker dat er voorlichting wordt gegeven over het voorkomen van en leven met infectieziekten, ten opzichte van de overige hostelbewoners (χ=6,3 (df 2), p<.05). Ook vinden de vrouwen het erg belangrijk dat zij het pasje voor een gebruikersruimte kunnen blijven behouden (χ=6,6 (df 2), p< .05). Dit valt te verklaren uit de prostitutiewerkzaamheden. Na het werken ’s nachts op de Baan in Utrecht, zijn er inkomsten verkregen om drugs te scoren en de neiging om direct te gebruiken is groot. Dit wordt dan vaak in een gebruikersruimte gedaan. Een aantal vrouwen zien de gebruikersruimte nog steeds als een ontmoetingsplek met maatjes die nog op straat leven. Waar alle bewoners het minst behoefte aan hebben is hulp bij de invulling van hun vrije tijd en hulp bij dagstructurering of dagindeling.
31
4 Veranderingen in leefgebieden van de bewoners: in cijfers uitgedrukt 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de effecten van wonen in de hostels na een half jaar en een jaar. De verwachting is dat veranderingen op een aantal leefgebieden tussen intrede in een hostel en een half jaar van bewoning groter zijn dan de veranderingen tussen de metingen na een half jaar en een jaar van bewoning. In het laatste geval is het waarschijnlijker dat er sprake zal zijn van stabilisatie van de leefsituatie. Anderzijds is het mogelijk dat voor een aantal leefgebieden pas verbeteringen te verwachten zijn na een bepaalde periode. Het is bijvoorbeeld goed mogelijk dat er voor bewoners pas na het oplossen van de financiële problematiek ruimte komt voor een andere invulling van de dagbesteding of voor vermindering van druggebruik. Deze hypothesen zijn getoetst met non-parametrische gepaarde testen. De mediaan van een score wordt vergeleken op omvang van verschil en rangorde (voor meer uitleg zie hoofdstuk 1, paragraaf 1.4). De samengestelde uitkomstmaten staan in dit hoofdstuk centraal. Om toch een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van de veranderingen, zijn aanvullende variabelen meegenomen in de analyse. Tijdens het lezen van de cijfers in de tabellen moet rekening worden gehouden met het feit dat de gebruikte toetsen robuust zijn. Dit – en de relatief kleine aantallen bewoners – kan tot gevolg hebben dat een groot verschil in absolute zin toch niet significant is. Ingegaan wordt op veranderingen in de woonsituatie, het druggebruik en de verwerving van drugs, de financiële situatie, gezondheid en kwaliteit van leven. Ook wordt gekeken of er veranderingen zijn opgetreden in de mate van zorgconsumptie en de tevredenheid met het wonen. Tot slot worden de veranderingen in hulpbehoeften van de bewoners onderzocht. In paragraaf 4.2 tot en met 4.6 wordt gekeken naar de effecten van het wonen in een hostel op de korte termijn. Het betreft de verschillen tussen de baselinemeting en de eerste follow-up meting4 onder alle onderzochte bewoners van de drie hostels gezamenlijk. Deze follow-up meting heeft ongeveer een half jaar na de nulmeting plaatsgevonden (follow-up interval: 23,6 weken, sd=6,8). In paragraaf 4.7 worden een aantal resultaten van wonen in een hostel in het eerste half jaar afgezet tegen de uitkomsten onder de onderzochte bezoekers van gebruikersruimten. In paragraaf 4.8 wordt ingegaan op de verschillen tussen de eerste en de tweede follow-up meting onder de onderzochte bewoners van De Hoek en Habi Tante. Hierdoor is het mogelijk om veranderingen op relatief lange termijn te onderzoeken. Ook wordt dan de justitiële problematiek en veiligheid besproken. De veranderingen op dit gebied konden pas na een jaar onderzocht worden5. De laatste follow-up meting onder bewoners van De Hoek is niet meegenomen in analyses van de data: de aantallen waren te klein. In de laatste paragraaf van dit hoofdstuk worden de trends per woonvoorziening apart behandeld. Hiervoor zijn per leefgebied één of twee uitkomstmaten geselecteerd.
De baselinemeting wordt in de tabellen aangegeven met meting 1, de eerste follow-up meting met meting 2 en de tweede follow-up meting met meting 3. 5 Een aantal vragen over dit leefgebied bestrijken een tijdsperiode van een jaar tijd waarin bijvoorbeeld delicten zijn gepleegd voor intrek in een hostel. 4
32
4.2 Woonsituatie in het eerste halfjaar Bijna niemand heeft op straat geslapen tijdens de eerste follow-up meting. Ongeveer de helft van alle bewoners heeft in de maand voorafgaande aan intrede in een hostel gemiddeld 22 dagen op straat doorgebracht. Een half jaar later heeft slechts 4% op straat geslapen. Tabel 16: vergelijking eerste met tweede meting: woonsituatie van alle bewoners
Woonsituatie Op straat Passantenverblijf Tijdelijk bij familie of vrienden HvB, P.I. * McNemar
Meting 1 (n=45) %
Meting 2 Toetsgegevens* (n=45) % p-waarde
46 16 14 12
4 2 4
<.00 <.05 n.s. n.s.
4.3 Gebruik en verwerving van middelen in het eerste halfjaar Het middelengebruik en de wijze van verwerving staan weergegeven in tabel 17. Na een half jaar van wonen in een hostel is te zien dat het gebruik van heroïne en cocaïne in de afgelopen 24 uur voor afname van de interviews, significant is afgenomen. Een dag voor de afname van het eerste interview hadden alle hostelbewoners gemiddeld een halve gram heroïne en cocaïne gebruikt, een half jaar later lag dit op een gemiddelde van 0,3 mg. Ook het geldbedrag dat besteed werd aan drugs in de maand voorafgaande aan het interview, is significant gedaald: een vermindering met de helft van gemiddeld 1000 euro naar 500 euro. Tabel 17: vergelijking eerste met tweede meting: gebruik en werving van harddrugs door alle bewoners
Samengestelde uitkomstmaten Dagen druggebruik in de afgelopen maand Milligram druggebruik in de afgelopen 24 uur
Aantal dagen drugs gekocht in de afgelopen 30 dagen Op straat Via een bewoner in hostel In en rondom het centrum Geldbedrag besteed aan drugs in afgelopen maand Aantal probleemdagen met drugsgebruik Aantal dagen gespoten
Meting 1 (N=45)
Meting 2 (n=45)
Toetsgegevens**
GS (M)*
GS (M)
Z-waarde
p-waarde
14,3 (13,7) 0,5 (0,3)
11,9 (12,4) 0,3 (0,2)
-1.54 -2.13
n.s. <.05
18,6 (20,0) 11,1 (5,0) 10,7 (7,0)
12,4 (4,0) 2,5 (0,0) 9,2 (5,0)
-1.68 -0.63 -0.28
n.s. n.s. n.s.
843,- (320,-)
502,- (210,-)
-2.22
<.05
12,4 (0,0)
8,9 (0,0)
-1.80
n.s.
9,4 (1,0)
14,9 (10,0)
0.00
n.s.
* GS = Gemiddelde Score, M = Mediaanwaarde ** Wilcoxon Signed Rank test
33
4.4 Financiële situatie in het eerste halfjaar De financiële situatie van de bewoners staat beschreven in onderstaande tabel. Hoewel er geen sprake is van significante verschillen, is te zien dat bewoners minder geld te besteden hebben in de maand voorafgaande aan het interview. De totale schuldlast is in een half jaar tijd behoorlijk gedaald van gemiddeld 6000,- euro naar rond de 800,- euro. Tabel 18: vergelijking eerste en tweede meting: financiële situatie van alle bewoners
Bedrag uit alle inkomstenbronnen Persoonlijk bestedingsbedrag Hoogte schuldbedrag
Meting 1 (n=45)
Meting 2 (n=45)
Toetsgegevens*
GS (M)* 1461,- (875,-) 681,- (330,-) 6166,- (1250,-)
GS (M) 968,- (794,-) 516,- (230,-) 787,- (200,-)
Z-waarde -0.27 -0.79 -1.33
p-waarde n.s. n.s. n.s.
* GS = Gemiddelde Score, M = Mediaanwaarde ** Wilcoxon Signed Rank test
4.5 Gezondheid en kwaliteit van leven in het eerste halfjaar In tabel 19 staan de gemiddelde scores weergegeven op de Maudsley Addiction Profile-Health Symptom Scale (MAP-HSS) en de General Health Questionnaire (GHQ). Tussen de twee metingen zijn geen veranderingen opgetreden in zowel het gezondheidsprofiel als de eigen ervaren psychische gezondheid. Tabel 19: vergelijking eerste en tweede meting: ervaren gezondheid van alle bewoners
Gezondheid Lichamelijke gezondheid (MAP-HSS) Psychische gezondheid (GHQ-12)
Meting 1 (n=45)
Meting 2 Toetsgegevens** (n=45)
GS (M)*
GS (M)
Z-waarde
p-waarde
8,5 (7,0)
8,2 (7,7)
-0.36
n.s.
2,7 (1,0)
2,6 (3,1)
-0.07
n.s.
* GS = Gemiddelde Score, M = Mediaanwaarde ** Wilcoxon Signed Rank test
34
In tabel 20 staan de indicatoren voor de kwaliteit van leven weergegeven. Er is een kleine significante stijging van de algemene kwaliteit van leven gemeten, evenals een verbetering van de waardering van de eigen gezondheid. De gemiddelde waardering van de bewoners voor de hostels in zijn algemeenheid en voor de medewerkers is gedaald tussen de twee metingen. Toch blijft de voorziening redelijk positief gewaardeerd door de bewoners. Tabel 20: vergelijking eerste en tweede meting: kwaliteit van leven van alle bewoners
Waardering Algemene levenswaardering Waardering financiële situatie Waardering veiligheid woonomgeving Waardering gezondheid Waardering medewerkers hostels Waardering hostels in zijn geheel
Meting 1 (n=45)
Meting 2 (n=45)
Toetsgegevens**
GS (M)*
GS (M)
Z-waarde
p-waarde
4,3 (5,0) 2,9 (2,6) 5,2 (5,6) 4,2 (4,3) 5,5 (6,0) 5,8 (6,0)
4,8 (5,0) 2,8 (2,3) 5,4 (6,0) 4,5 (4,6) 4,8 (5,0) 5,3 (6,0)
-2.04 -0.50 -0.67 -2.29 -2.95 -2.96
<.10 n.s. n.s. <.05 <.00 <.00
* GS = Gemiddelde Score, M = Mediaanwaarde (1 = vreselijk, 2 = slecht, 3 = matig, 4 = niet slecht/niet goed, 5 = redelijk, 6 = goed, 7 = prima) ** Wilcoxon Signed Rank test
4.6 Zorgconsumptie: opvang en hulpverlening in het eerste halfjaar Het percentage bewoners dat gebruik maakt van diverse zorgvoorzieningen vertoont tussen de twee metingen geen significante veranderingen. Er wordt na een half jaar tijd niet vaker een beroep gedaan op psychische hulp, verslavingszorg of vormen van medische zorg. Tabel 21: vergelijking eerste en tweede meting: zorgconsumptie van alle bewoners
Zorgconsumptie** Psychische hulp Verslavingszorg Medische zorg
Meting 1 Meting 2 (n=45) (n=45) % %
Toetsgegevens*
15 71 37
n.s. n.s. n.s.
9 82 42
p-waarde
* McNemar ** Contact met opvang/hulpverlening in de maand voorafgaand aan het interview
35
4.7 Tevredenheid en de hulpbehoefte in het eerste halfjaar In tabel 22 staan de verschillen in tevredenheid wat betreft aspecten van het wonen in de hostels weergegeven. Na een half jaar tijd is er weinig veranderd; het oordeel over de woonvoorzieningen blijft positief gekleurd. Tabel 22: vergelijking eerste en tweede meting: mate van tevredenheid onder alle bewoners
Door verblijf in de hostels: Hangen bewoners minder vaak op straat rond Is het contact met maten verminderd In de hostels: Voelen bewoners zich op hun gemak Staan bewoners niet alleen met problemen Kunnen bewoners in alle rust drugs gebruiken Medewerkers: Houden voldoende toezicht Kunnen precies vertellen waar welke hulp te krijgen is De bewoners: Hebben goed contact met medewerkers Vinden sancties voor overtreding van huisregels te zwaar Vinden de sfeer in de hostels goed Gebruiken drugs het liefst op straat
Meting 1 (n=45)
Meting 2 (n=45)
Toetsgegevens**
GS (M)*
GS (M)
Z-waarde
p-waarde
4,6 (5,0) 3,9 (5,0)
4,8 (5,0) 3,8 (5,0)
-1.51 -0.40
n.s. n.s.
4,7 (5,0) 4,2 (5,0) 4,5 (5,0)
4,5 (5,0) 3,7 (5,0) 4,3 (5,0)
-0.87 -1.44 -0.61
n.s. n.s. n.s.
3,3 (4,0) 3,6 (4,0)
3,2 (4,0) 3,6 (4,0)
-0.33 -0.75
n.s. n.s.
4,5 (5,0) 2,5 (3,0) 3,8 (4,0) 1,5 (1,0)
4,3 (5,0) 2,6 (2,0) 3,9 (4,0) 1,7 (1,0)
-0.65 -0.11 -0.15 -0.26
n.s. n.s. n.s. n.s.
* GS = Gemiddelde Score: 1 = totaal niet mee eens, 2 = niet helemaal mee eens, 3 = niet mee eens/niet mee oneens, 4 = een beetje mee eens, 5 = volledig mee eens M = Mediaanwaarde ** Wilcoxon Signed Rank test
In de onderstaande tabel staan de hulpbehoeften weergegeven van alle bewoners. Het gaat hier om diverse vormen van hulp die bewoners zelf van belang achten in een hostel. Na een half jaar tijd blijft er sprake van een uitgesproken grote behoefte aan allerlei vormen van ondersteuning. Alleen de behoefte aan benodigdheden zoals schone spuiten en naalden wordt significant minder belangrijk gevonden. Tabel 23: vergelijking eerste en tweede meting: behoefte aan hulp onder alle bewoners
Behoefte in hostels aan: Verpleegkundige hulp Gelegenheid voor het doen van betaalde dagactiviteiten Behoud van pasje gebruikersruimten Schone spuiten, naalden Methadon Medicijnen Hulp bij problemen met politie en justitie Hulp bij psychische problemen Hulp bij verslavingsproblemen Hulp bij het vinden van dagactiviteiten en scholing
Meting 1 (n=45)
Meting 2 Toetsgegevens** (n=45)
GS (M)*
GS (M)
Z-waarde
p-waarde
4,7 (5,0) 3,7 (5,0) 3,8 (5,0) 3,6 (5,0) 3,9 (5,0) 4,3 (5,0) 4,4 (5,0) 4,3 (5,0) 4,0 (5,0) 3,8 (5,0)
4,7 (5,0) 3,6 (5,0) 3,5 (4,0) 3,3 (5,0) 3,8 (5,0) 4,2 (5,0) 4,1 (5,0) 3,8 (5,0) 3,5 (5,0) 3,8 (5,0)
-0.49 -0.62 -0.65 -2.13 -1.05 -1.41 -0.91 -1.46 -1.12 -1.06
n.s. n.s. n.s <.05 n.s. n.s. n.s. n.s. n.s. n.s.
* GS = Gemiddelde Score: 1 = helemaal niet belangrijk, 2 = een beetje belangrijk, 3 = nogal belangrijk, 4 = tamelijk belangrijk, 5 = erg belangrijk M = Mediaanwaarde ** Wilcoxon Signed Rank test
36
4.8 Hostelbewoners in vergelijking met bezoekers van de gebruiksruimten in Utrecht Begin 2002 startte het Trimbos-instituut een evaluatieonderzoek naar het functioneren van de drie gebruiksruimten in Utrecht. Bij dit onderzoek is dezelfde vragenlijst afgenomen onder bezoekers van deze voorzieningen om effecten te bepalen op hun situatie en levensomstandigheden. De doelgroep van de gebruiksruimten bestaat uit langdurig aan harddrugs en andere middelen verslaafde mensen, die vaak marginaal functioneren en meestal dakloos zijn. In principe komen deze mensen ook in aanmerking voor een hostel indien sprake is van dakloosheid. Een aantal resultaten onder de bewoners van de hostels worden afgezet tegen de resultaten onder de bezoekers van de gebruiksruimten. Er dient wel in acht te worden genomen dat de follow-up periode van het onderzoek onder bezoekers van de gebruiksruimte langer is (9 maanden) en er zijn aanzienlijk meer respondenten geïnterviewd (n = 126). Middelengebruik Het druggebruik van hostelbewoners in de maand voorafgaand aan de twee metingen laat nauwelijks verschillen zien: het gebruik van alcohol, heroïne, cocaïne en cannabis blijft stabiel. Dit komt overeen met bezoekers van gebruiksruimten: ook hierin wordt geen verandering geconstateerd. Het gebruik van heroïne en cocaïne in de afgelopen 24 uur voor het interview neemt voor hostelbewoners significant af: dit daalt van gemiddeld een halve gram heroine en cocaine naar een gemiddelde van 0,3 mg. Ook dit resultaat is vergelijkbaar met de gebruiksruimtenbezoekers. De gemiddelde hoeveelheid van het gebruik ligt hier wel hoger: er is een daling van 1,6 gram naar nog geen gram wat betreft heroïne. Het cocaïnegebruik daalt van gemiddeld bijna 3 gram naar nog geen 2 gram bij de tweede meting. Gezondheid Onder hostelbewoners zijn tussen meting 1 en meting 2 geen significante verschillen gevonden wat betreft de lichamelijke gezondheid en de psychische klachten. Ook onder de bezoekers van gebruiksruimten zijn geen substantiële veranderingen gevonden. Kwaliteit van leven De kwaliteit van leven laat voor hostelbewoners op het gebied van algemene leefwaardering en ervaren gezondheid significante verbeteringen zien. Hoewel er geen verandering is in de gemeten lichamelijke gezondheid, geven bewoners wel een iets hogere waardering voor hun gezondheid. De waardering van hun financiën blijft als matig beoordeeld en de waardering van hun veiligheid blijft positief. De waardering van bezoekers van gebruiksruimten van hun algemene kwaliteit van leven bleef nagenoeg hetzelfde: minder dan redelijk. Zorggebruik Het gebruik maken van hulpverlening vertoont geen veranderingen voor hostelbewoners tussen meting 1 en meting 2. Dit resultaat wordt ook gemeld voor bezoekers van gebruiksruimten.
37
4.9 Veranderingen na een halfjaar In de vorige paragrafen zijn de effecten van het wonen in een hostel voor intrede en na een half jaar behandeld, oftewel de verschillen tussen meting 1 en meting 2. Naast de veranderingen op korte termijn, zijn ook de veranderingen op een aantal leefgebieden onderzocht na een halfjaar van wonen (de verschillen tussen meting 2 en meting 3). Deze veranderingen op langere termijn zijn alleen gemeten voor bewoners van De Hoek en Habi Tante. 4.9.1 Woonsituatie na een halfjaar Alle bewoners van De Hoek en Habi Tante hebben in de maand voorafgaande aan meting 2 en 3 overnacht in het hostel. De bewoners sliepen gemiddeld 29 dagen in de voorziening in de afgelopen maand voor afname van meting 2. In de maand voorafgaande aan meting 3 sliepen zij er gemiddeld 28 dagen. Tabel 24: vergelijking tweede en derde meting: woonsituatie van De Hoek en Habi Tante bewoners
Woonsituatie In hostel Op straat Passantenverblijf Tijdelijk bij familie of vrienden HvB, P.I. * McNemar
Meting 2 (n=24) %
Meting 3 Toetsgegevens* (n=24) % p-waarde
100 7 0 3 3
100 4 0 8 8
n.s. n.s. n.s. n.s. n.s.
38
4.9.2 Gebruik en verwerving van middelen na een halfjaar Het middelengebruik van de bewoners van De Hoek en Habi Tante is weergegeven in de onderstaande tabel. Er is een substantiële significante afname te zien in het gemiddeld aantal dagen waarop men drugs op straat heeft gekocht. Dit daalt van gemiddeld 21 dagen naar 8 dagen in de afgelopen maand voorafgaande aan de metingen. Tabel 25: vergelijking tweede en derde meting: gebruik en werving van drugs door De Hoek en Habi Tante bewoners Meting 2 (n=24)
Meting 3 (n=24)
Toetsgegevens**
GS (M)*
GS (M)
Z-waarde
p-waarde
12,4 (12,7) 0,42 (0,27)
11,4 (11,7) 0,44 (14,8)
-0.90 -0.02
n.s. n.s.
Op straat Via een bewoner in hostel In en rondom het centrum
21,0 (25,0) 3,8 (1,0) 8,8 (5,0)
8,4 (5,0) 7,1 (4,0) 11,0 (5,0)
-1.75 -1.47 -0.55
< .10 n.s. n.s.
Geldbedrag besteed aan drugs in afgelopen maand
682- (300,-)
508,- (200,-)
-1.08
n.s.
Aantal probleemdagen met drugsgebruik
12,1 (0,5)
7,2 (0,0)
-1.11
n.s.
Aantal dagen gespoten
15,9 (15,0)
11,0 (10,5)
-0.84
n.s.
Samengestelde uitkomstmaten Dagen druggebruik in de afgelopen maand Milligram druggebruik in de afgelopen 24 uur
Aantal dagen drugs gekocht in de afgelopen 30 dagen
* GS = Gemiddelde Score, M = Mediaanwaarde ** Wilcoxon Signed Rank test
4.9.3 Financiële situatie na een halfjaar In tabel 26 staan de percentages vermeld van inkomstenbronnen waarvan men gebruik heeft gemaakt tussen de tweede en derde meting. Het daglonerswerk omvat het werken voor Bureau Dagloon of het verkopen van het Straatnieuws. Het werken in de straatscene gaat om inkomsten verkregen uit dealen, verkopen van pillen of methadon, het plegen van delicten en prostitutie. Er zijn geen significante veranderingen te zien, hoewel het werken in de straatscene lijkt af te nemen. Tabel 26: vergelijking eerste en derde meting: inkomstenbronnen van De Hoek en Habi Tante bewoners
Daglonerswerk Uitkeringsbronnen Werken in de straatscene *
Meting 2 (n=24)
Meting 3 Toetsgegevens* (n=24)
% 57 92 57
% 48 92 26
p-waarde n.s. n.s. n.s.
McNemar
39
Het financiële overzicht van De Hoek en Habi Tante bewoners staat weergegeven in tabel 27. Er zijn nauwelijks verschillen te zien in het laatste half jaar van wonen. De totaal gemiddelde schuldlast van deze bewoners stijgt licht (niet significant). De bewoners hebben minder boetes in het openbaar vervoer gemaakt maar zijn meer beboet voor overige overtredingen zoals samenscholen op plekken waar dit niet mag. Tabel 27: vergelijking tweede en derde meting: financiele situatie van De Hoek en Habi Tante bewoners
Bedrag uit alle inkomstenbronnen Persoonlijk bestedingsbedrag Hoogte schuldbedrag
Meting 2 (n=24)
Meting 3 (n=24)
Toetsgegevens*
GS (M)* 1088,- (850,-) 680,- (270,-) 650,- (40,-)
GS (M) 1240,- (910,-) 654,- (253,-) 911,- (100,-)
Z-waarde -0.82 -0.93 -0.52
p-waarde n.s. n.s. n.s.
* GS = Gemiddelde Score, M = Mediaanwaarde ** Wilcoxon Signed Rank test
4.9.4 Veiligheid en justitiële problematiek na een halfjaar De veiligheid van de bewoners van De Hoek en Habi Tante laat in het laatste half jaar van wonen geen veranderingen zien. Er is een lichte - niet significante - afname van bewoners die het slachtoffer zijn geweest van misdrijven. Tabel 28: vergelijking tweede en derde meting: ervaren veiligheid De Hoek en Habi Tante bewoners
Slachtoffer van Gewelddadig misdrijf Niet-gewelddadig misdrijf *
Meting 2 (n=24) %
Meting 3 (n=24) %
Toetsgegevens*
17 7
4 4
n.s. n.s.
p-waarde
McNemar
Als gekeken wordt naar de contacten met politie en justitie dan zijn er weinig verschuivingen te zien. In het laatste half jaar van wonen in De Hoek en Habi Tante zijn er percentueel gezien minder bewoners gearresteerd of opgepakt door de politie (niet significant). Tabel 29: vergelijking tweede en derde meting: arrestaties en veroordelingen van De Hoek en Habi Tante bewoners Meting 2 (n=24) % Gearresteerd of opgepakt in 37 het afgelopen half jaar Veroordeeld in het afgelopen 43 half jaar *
Meting 3 (n=24) %
Toetsgegevens*
17
n.s.
39
n.s.
p-waarde
McNemar
40
Ook zijn er geen veranderingen in het aantal contacten met politie en justitie geconstateerd in het laatste half jaar van wonen. Hoewel niet significant, is het gemiddelde aantal overtredingen wat gepleegd is door bewoners zonder hiervoor opgepakt te worden, licht gedaald. Tabel 30: vergelijking tweede en derde meting: contacten met politie en justitie van De Hoek en Habi Tante bewoners
Aantal veroordelingen in het afgelopen half jaar Aantal arrestaties in het afgelopen half jaar Aantal overtredingen gepleegd zonder arrestatie in het afgelopen half jaar
Meting 2 (n=24)
Meting 3 (N=24)
Toetsgegevens**
GS (M)* 1,4 ( 1,0) 1,7 (1,0)
GS (M) 0,5 (0,0) 2,0 (0,9)
Z-waarde -1.00 -0.58
p-waarde n.s. n.s.
107 (110)
30 (87)
-0.53
n.s.
* GS = Gemiddelde Score, M = Mediaanwaarde ** Wilcoxon Signed Rank test
4.9.5 Gezondheid en kwaliteit van leven na een halfjaar In tabel 31 staan de scores weergegeven op de MAP-HSS en de GHQ. De psychische gezondheid wordt niet hoger of lager ingeschat door de bewoners van De Hoek en Habi Tante. De score op lichamelijke gezondheid daarentegen is gestegen. Tabel 31: vergelijking tweede en derde meting: ervaren gezondheid van De Hoek en Habi Tante bewoners
Gezondheid Lichamelijke gezondheid (MAP-HSS) Psychische gezondheid (GHQ-12)
Meting 2 (n=24)
Meting 3 Toetsgegevens** (n=24)
GS (M)*
GS (M)
Z-waarde
p-waarde
6,6 (5,5)
10,3 (9,0)
-2.14
< .05
2,2 (1,0)
2,4 (1,0)
-1.18
n.s.
* GS = Gemiddelde Score, M = Mediaanwaarde ** Wilcoxon Signed Rank test
41
De kwaliteit van leven staat weergegeven in tabel 32. De waardering voor de algemene levenssituatie, de financiële situatie, veiligheid en gezondheid is in het laatste half jaar nauwelijks veranderd, evenals de waardering voor de hostels. Tabel 32: vergelijking tweede en derde meting: kwaliteit van leven van De Hoek en Habi Tante bewoners
Waardering Algemene levenswaardering Waardering financiële situatie Waardering veiligheid woonomgeving Waardering gezondheid Waardering medewerkers hostels Waardering hostels in zijn geheel
Meting 2 (n=24)
Meting 3 (n=24)
Toetsgegevens**
GS (M)*
GS (M)
Z-waarde
p-waarde
4,7 (4,7) 3,0 (2,7) 5,0 (5,0) 4,4 (4,5) 4,7 (5,0) 4,7 (5,5)
4,6 (4,2) 3,0 (2,8) 4,9 (5,5) 4,4 (3,7) 4,8 (6,0) 5,0 (6,0)
-1.14 -1.14 -1.00 -1.06 -0.46 -0.57
n.s. n.s. n.s. n.s. n.s. n.s.
* GS = Gemiddelde Score, M = Mediaanwaarde (1 = vreselijk, 2 = slecht, 3 = matig, 4 = niet slecht/ niet goed, 5 = redelijk, 6 = goed, 7 = prima) ** Wilcoxon Signed Rank test
4.9.6 Zorgconsumptie: opvang en hulpverlening na een halfjaar Het wonen in De Hoek en Habi Tante heeft in het laatste half jaar niet geleid tot het meer gebruik maken van vormen van zorg in verslavingszorginstellingen, vormen van psychische hulp en medische zorg (tabel 33). Het percentage bewoners wat gebruik heeft gemaakt van de verslavingszorg in de maand voorafgaande aan het interview blijft redelijk hoog: bijna driekwart maakt voornamelijk gebruik van de methadonverstrekking of ambulante gesprekken met de verslavingszorg. Tabel 33: vergelijking tweede en derde meting: zorgconsumptie van De Hoek en Habi Tante bewoners
Zorgconsumptie** Psychische hulp Verslavingszorg Medische zorg
Meting 2 Meting 3 (n=24) (n=24) % %
Toetsgegevens*
7 73 36
n.s. n.s. n.s.
3 70 27
p-waarde
* McNemar ** Contact met opvang/hulpverlening in de maand voorafgaand aan het interview
42
4.9.7 Tevredenheid en de hulpbehoefte na een halfjaar In tabel 34 (bijlage 5, pg. 86) staat de tevredenheid met het wonen in De Hoek en Habi Tante weergegeven. De tevredenheid met het wonen in De Hoek en Habi Tante blijft in zijn algemeenheid vrijwel hetzelfde in het laatste half jaar van wonen. Bewoners blijven sterk van mening dat zij minder vaak op straat rondhangen door het verblijf in het hostel, ze voelen zich op hun gemak in de voorziening en kunnen er in alle rust drugs gebruiken. Ook zijn geen veranderingen te zien in de hulpbehoeften na een halfjaar (tabel 35, pg. 86). Alleen de behoefte aan een pasje voor de gebruiksruimten is wat groter geworden onder bewoners van De Hoek en Habi Tante (z-waarde = -1.79, p< .10). Dit is niet vreemd te noemen aangezien de pasjes voor gebruiksruimten aan het eind van de onderzoeksperiode voor de bewoners van hostels ingetrokken zijn. 4.10 Een selectie van veranderingen in leefgebieden per hostel In deze paragraaf wordt ingegaan op de verschillen tussen meting 1, 2 en 3 voor de voorzieningen afzonderlijk. In de tekst worden de significante verschillen tussen de metingen6 vermeld. De Hoek In tabel 36 staan de trends weergegeven voor de bewoners van De Hoek. Het gemiddeld aantal overnachtingen op straat daalt significant na een half jaar van wonen in De Hoek: van gemiddeld 13 dagen in de afgelopen maand naar 0,3 (z = -2.91, p < .00). In maand voorafgaande aan meting 3 slaapt niemand meer op straat. Het gemiddeld aantal dagen van harddruggebruik in de afgelopen maand voorafgaande aan de metingen laat geen veranderingen zien. Het kopen van drugs op straat blijft stabiel tussen meting 1 en meting 2 om vervolgens significant te dalen (z = -1.75, p<.10). Het maandelijkse persoonlijk bestedingsbedrag vertoont geen veranderingen en ligt gemiddeld rond de 500 euro per maand. Ook het gemiddeld aantal arrestaties blijft stabiel tussen de metingen: in het jaar voorafgaande aan intrede in hostel De Hoek is men gemiddeld 3,8 keer opgepakt en in een jaar tijd van wonen ligt dit aantal op gemiddeld 2,2 keer. De gezondheid laat het volgende beeld zien. De lichamelijke gezondheidstoestand blijft stabiel tussen meting 1 en 2 en lijkt te verslechteren na een jaar op meting 3 (niet significant). De psychische staat van de bewoners van De Hoek verandert niet. De waardering van hun leven in het algemeen genomen vertoont geen veranderingen en blijft positief van aard. De bewoners waarderen hostel De Hoek iets minder positief na een half jaar van wonen (z = -2.29, p<.005); dit verandert niet tussen meting 2 en 3.
6
Om de verschillen te toetsen is gebruik gemaakt van de Wilcoxon Signed Rank Toets
43
Tabel 36: veranderingen in een jaar tijd in hostel De Hoek
Woonsituatie Aantal overnachtingen op straat in de afgelopen maand Druggebruik Aantal dagen druggebruik in de afgelopen maand Aantal dagen drugs op straat gekocht in de afgelopen maand Financiële situatie Bestedingsbedrag in de afgelopen maand Contacten met politie Aantal arrestaties in het afgelopen jaar Gezondheid Lichamelijke gezondheidstoestand in de afgelopen maand Psychische klachten in de afgelopen maand Kwaliteit van leven Algemene leefwaardering Tevredenheid Waardering van het hostel in zijn geheel
Meting 1 (n=16)
Meting 2 (n=16)
Meting 3 (n=16)
GS* (M)
GS (M)
GS (M)
12,8 (5,0)
0,3 (0,0)
0,0 (0,0)
14,3 (13,7)
12,4 (12,8)
11,9 (11,8)
18,7 (21,0)
19,8 (22,5)
6,6 (5,0)
618,- (300,-)
554,- (270,-)
489,- (265,-)
3,8 (2,0)
2,2 (2,5)
7,4 (6,0) 2,5 (1,0)
7,4 (6,0) 2,6 (2,0)
10,1 (7,0) 2,0 (1,0)
4,6 (5,0)
4,4 (4,5)
4,7 (5,0)
5,7 (6,0)
5,1 (5,0)
4,9 (5,0)
* GS = Gemiddelde Score, M = Mediaanwaarde
Habi Tante In tabel 37 staan de veranderingen voor hostel Habi Tante. Geen van de bewoonsters heeft op straat of in de openbare ruimte geslapen tussen de eerste en laatste meting. Het gebruik van drugs in de maand voorafgaand aan de metingen blijft stabiel met een gemiddelde van 14 dagen voor intrede in het hostel en een gemiddelde van 10 dagen tijdens de laatste meting. Het aantal dagen waarop de bewoonsters drugs op straat kopen neemt in het eerste half jaar van wonen toe en daalt daarna in het laatste half jaar van wonen (niet significant). Het persoonlijk bestedingsbedrag van de bewoonsters blijft tussen meting 1 en 2 stabiel hoog (rond 1000,euro per maand). In het laatste half jaar van wonen vermindert dit bedrag met ongeveer de helft. Het aantal keren dat men gearresteerd is geweest blijft nogal laag en verandert niet in een jaar tijd. De lichamelijke gezondheidstoestand van de vrouwen is voor intrede in Habi Tante erg slecht te noemen. Tussen meting 1 en 2 verbetert de lichamelijke gezondheid significant (z = -2.52, p<.05) om vervolgens tussen meting 2 en 3 significant te verslechteren (z = -1.75, p=< .10). Ook de psychische gezondheid verbetert in het eerste half jaar van wonen in Habi Tante (z = 1.62, p < .05) om vervolgens te verslechteren. De waardering van het leven in het algemeen genomen volgt hetzelfde patroon: een sterke verbetering (z = -2.12, p<.05) gevolgd door een daling (z = -2.12, p<.05). De waardering voor het hostel in zijn geheel genomen daalt licht (z = -2.12, p < .05) maar blijft redelijk positief.
44
Tabel 37: veranderingen in een jaar in hostel Habi Tante
Woonsituatie Aantal overnachtingen op straat in de afgelopen maand Druggebruik Aantal dagen druggebruik in de afgelopen maand Aantal dagen drugs op straat gekocht in de afgelopen maand Financiële situatie Bestedingsbedrag in de afgelopen maand Contacten met politie Aantal arrestaties in het afgelopen jaar Gezondheid Lichamelijke gezondheidstoestand in de afgelopen maand Psychische klachten in de afgelopen maand Kwaliteit van leven Algemene leefwaardering Tevredenheid Waardering van het hostel in zijn geheel
Meting 1 (n=8)
Meting 2 (n=8)
Meting 3 (n=8)
GS* (M)
GS (M)
GS (M)
21,8 (23,0)
0,1 (0,0)
0,0 (0,0)
14,4 (14,0)
12,3 (12,0)
10,0 (11,0)
21,4 (20,0)
27,6 (30,0)
12,0 (5,0)
1211,- (630,-)
1011,- (260,-)
569,- (253,-)
1,8 (1,5)
1,0 (1,0)
13,2 (11,5) 2,9 (1,5)
5,0 (5,5) 1,0 (0,0)
10,9 (15,0) 3,1 (3,0)
3,3 (3,0)
5,3 (5,2)
4,4 (4,5)
6,6 (7,0)
5,7 (6,0)
5,3 (5,0)
* GS = Gemiddelde Score, M = Mediaanwaarde
45
Maliehof Over de bewoners van hostel Maliehof is het volgende gevonden (zie tabel 38). Na een half jaar slaapt geen enkele bewoner van Maliehof meer op straat (z = -3.52, p < .00). Het gemiddeld aantal van druggebruik in de maand voorafgaande aan meting 1 en meting 2 blijft redelijk stabiel. Het aantal dagen waarop bewoners van Maliehof drugs op straat kopen is na een half jaar gereduceerd naar nul dagen (z = -2.36, p<.05). Het persoonlijk bestedingsbedrag in de afgelopen maand daalt significant met de helft (z = -2.69, p<.05). De lichamelijke gezondheidstoestand verslechtert significant in een half jaar van wonen (z = -2.05, p < .05). De psychische klachten lijken iets toe te nemen. De algemene leefwaardering blijft stabiel positief, evenals de waardering voor het hostel in zijn geheel genomen. Tabel 38: veranderingen in een half jaar in hostel Maliehof
Woonsituatie Aantal overnachtingen op straat in de afgelopen maand Druggebruik Aantal dagen druggebruik in de afgelopen maand Aantal dagen drugs op straat gekocht in de afgelopen maand Financiële situatie Bestedingsbedrag in de afgelopen maand Gezondheid Lichamelijke gezondheidstoestand in de afgelopen maand Psychische klachten in de afgelopen maand Kwaliteit van leven Algemene leefwaardering Tevredenheid Waardering van het hostel in zijn geheel
Meting 1 (n=15)
Meting 2 (n=15)
GS* (M)
GS (M)
24,4 (30,0)
0,0 (0,0)
14,4 (13,2)
11,0 (10,0)
16,6 (15,0)
0,0 (0,0)
469,- (380,-)
199,- (160,-)
7,2 (5,0) 2,8 (2,0)
10,7 (10,0) 3,4 (1,0)
4,4 (5,0)
5,0 (5,5)
5,7 (6,0)
5,3 (6,0)
* GS = Gemiddelde Score, M = Mediaanwaarde
46
5 Het verhaal achter de cijfers 5.1 Inleiding In dit hoofdstuk komt per hostel een heterogene samengestelde groep bewoners aan het woord. Tijdens de afgenomen interviews hebben ze verteld over hun ervaringen met het wonen in een hostel. Uit deze interviews zijn een aantal onderwerpen gehaald. Zo wordt ingegaan op de tevredenheid met de woonvoorziening. Welke elementen werken, welke niet? Is het zorgaanbod voldoende? Het samenwonen met de andere bewoners wordt onder de loep gehouden. Verder wordt gekeken naar de positieve effecten op hun functioneren sinds hun intrede in een hostel. Zijn er naast positieve effecten ook negatieve effecten te signaleren. Deze resultaten worden naast de meningen van de behandelmedewerkers van de hostels gelegd; komen de verbeteringen, stabilisaties of verslechteringen overeen met hun observaties van de bewoners? Tot slot komen de verbeteringen aanbod; wat zou er nodig zijn om het hostel te optimaliseren volgens de bewoners zelf. De resultaten worden per thema behandeld, vervolgens komen de ontwikkelingen in tijd aan bod. Verschillen tussen de hostels worden aangegeven indien van toepassing. Tot slot wordt een casus gepresenteerd van een bewoner van het oudste hostel: De Hoek. 5.2 Een tevreden leven onder dak? Tevredenheid en klachten over het samenwonen na een half jaar De tevredenheid met het leven in een hostel uit zich in een aantal terugkerende omschrijvingen. Over het algemeen is men vooral blij met de voorziening in zijn geheel genomen. Na jaren van leven op straat is er sprake van een stabiele plek waar men slaapt, waar gedoucht kan worden en op vaste tijden een maaltijd kan worden genuttigd. Voor veel bewoners voelt het aan als een nieuwe start. De blijdschap is vooral gericht op het hebben van een eigen kamer waar men zich kan terugtrekken en waar privacy is. Dit uit zich ook in het in rust kunnen gebruiken van drugs. Vroeger was het continu om aan je behoeftes te voldoen maar sinds ik hier zit heb ik dat opgejaagde niet meer maar het heeft ook te maken met het opgejaagde in de gebruikersruimte. Je moet er scoren en dat heb ik hier gelukkig niet! Als ik iets heb en ik zit op mijn kamertje en het is op, dan is het op. En nou kan ik het rustig roken, in de gebruikersruimte heb je zo dertig man om je heen met hee, heb je een plofje voor mij, heb je dit, heb je dat. Dus moet je het snel oproken. Of je moet het verbergen maar ze houden je in de gaten, hè? Wanneer gaat hij het volgende pakje openmaken? Ze volgen je en dat heb je hier niet. Moshe, bewoner van de De Hoek, eerste interview. In Habi Tante wordt specifiek gesproken over de bescherming in het hostel, sommige vrouwen voelen zich alleen veilig met andere vrouwen. Het idee dat er geen mannen binnen mogen komen geeft veel rust. De sfeer in het hostel wordt over het algemeen door iedereen omschreven als redelijk relaxt, er is respect onderling tussen bewoners. Een ander aspect van tevredenheid behelst de woonbegeleiding; hoewel het contact oppervlakkig kan zijn is het vaak voor bewoners goed genoeg. De begeleiding geeft structuur en specifiek voor de vrouwen een gevoel van geborgenheid. Naast de tevredenheid met woonbegeleiding wordt ook de trajectbegeleiding genoemd. Voor veel bewoners betekent het dat er eindelijk een begin wordt gemaakt met een overzicht van de financiele situatie inclusief alle boetes en straffen die nog openstaan.
47
Naast alle lofzang zijn er ook aspecten van de voorziening waar men minder over is te spreken, of zoals een bewoner het wellicht herkenbaar verwoordt: Ik ben blij dat het hostel er is, ik vind het wel goed. Ik ben blij met het onderdak, de maaltijden zijn goed, beter dan in de bak! En in de gebruikersruimte. Maar klachten hebben we altijd, te klagen ook. Moshe, bewoner De Hoek, eerste interview Het merendeel van de geïnterviewde bewoners van alle hostels denkt niet hetzelfde over de kwaliteit van het eten; het avondeten is bereid in een gaarkeuken zonder veel smaak, de kwaliteit laat te wensen over. Maar de meeste kritiek komt op naam van de woonbegeleiding. Tegenover de positieve geluiden staan een aantal klachten. Zo is men niet te spreken over de teamwisselingen wat veel onrust oproept. Het contact tussen een begeleider en de bewoner moet dan opnieuw opgebouwd worden waar veel energie in gaat zitten. Ook kan het gevoelens van wantrouwen aanwakkeren, zoals een bewoonster van Habi Tante beschrijft: Op straat is mijn privacy behoorlijk geschonden en dan krijg ik hier ineens te maken met een heel wisselend team, met uitzendkrachten, met mensen op wie ik totaal geen zicht heb. Dan hebben mensen sleutels en er staan dossierkasten, persoonlijke overzichten die in de kast liggen. Ik heb er weinig vertrouwen in dat het allemaal in goeie handen is. Janneke, Habi Tante, eerste interview Een begeleider kan al snel te jong zijn in de ogen van de meestal op middelbare leeftijd zijnde bewoner. Hierdoor loopt men het risico dat een begeleidingscontact nooit echt diepgang kan krijgen omdat de bewoner denkt dat een te jonge begeleider geen ernstige persoonlijke problematiek aankan. Daarnaast zijn veel bewoners van mening dat er een willekeur plaatsvindt in het toepassen van de huisregels. Deze inconsequentie leidt vaak tot onduidelijkheid over wat wel en wat niet mag in een hostel. Deze klacht wordt in alle hostels genoemd. Het personeel moet ook meer consequent zijn; van de een mag dit weer wel en van de ander weer niet. En degene die wel consequent is, die is dan gelijk de kwade peer. Dat is dus een tip voor hun: dat ze allemaal op een lijn gaan staan. Peter, bewoner van Maliehof, eerste interview Ook vindt men dat de begeleiding vaak teveel bezig is met het handhaven van de huisregels en te weinig met de bewoners zelf. Zo gebeurt het in de ogen van bewoners dat onderlinge ruzies tussen bewoners genegeerd worden door het personeel, men grijpt te weinig in. Het volgende citaat illustreert de klachten over de toepassing van huisregels en de op de achtergrond houdende begeleiding. P: Maar ik weet niet hoe het zit als je iemand een lazer voor zijn hoofd geeft. Of je dan er direct uitmoet? Ik heb laatst iemand geslagen. De staf weet het en zegt praten jullie het maar uit en meer wordt er niet aan gedaan. H: Laatst was er iemand en die trok een mes naar het personeel en die is er gelijk uitgezet en mocht nooit meer terugkomen. Aan het personeel moet je nooit komen! P: ja, ok. Maar mij gaat het erom in hoeverre zijn wij veilig als je een klap op je smoel krijgt. Peter en Hennie, bewoners van Maliehof, eerste interview
48
Naast klachten over het eten en de woonbegeleiding levert het samenwonen met andere voorheen daklozen niet altijd makkelijke situaties op. Mondjesmaat gaan bewoners samen naar de woonkamer waar een kop koffie wordt gedronken of er wordt naar een tv programma gekeken. Alle bewoners melden dat er wel eens onderling van elkaar gestolen wordt; het vertrouwen naar elkaar toe is niet groot te noemen. Er is vaak onderlinge onrust. Vooral in Habi Tante en Maliehof wordt gesproken over het gemis aan samenhorigheid. Er is sprake van een hoge mate van individualiteit, iedereen gaat zijn eigen gang. Een bewoonster voelt zich zelfs geïntimideerd: Ik houd het contact met medebewoonsters oppervlakkig. Een aantal van hen zijn echt erg, weet je. Die slaan, terroriseren en manipuleren. En ze stelen alles van elkaar. Soms durf ik niet eens thuis te komen. Het zijn er maar een paar, maar eentje is genoeg. En je zit nou eenmaal met een aantal mensen in huis dus je moet een beetje schipperen en dat ik zo goed mogelijk en meer kan ik niet doen. Sonja, bewoonster van Habi Tante, eerste interview 5.2.1 Ontwikkelingen van de tevredenheid en klachten na één en twee jaar Tevredenheid en klachten over het samenwonen na één jaar De geïnterviewde bewoners van De Hoek en Habi Tante zien allemaal dat de persoonlijke begeleiding in de hostels verbeterd is; beloften die gedaan worden door de begeleiders worden ook echt nagekomen en de contacten met de begeleiders hebben meer diepgang gekregen waar een aantal bewoners meer profijt van lijken te hebben. Men is van mening dat zonder begeleiding je niet veel verder te komt. Naast deze positieve geluiden over de begeleiding is in De Hoek de kwaliteit van het eten erop vooruitgegaan. Ook loopt het medisch spreekuur in De Hoek steeds beter. Het gebruiken van drugs verloopt nog in alle rust op de eigen slaapkamer. Er zijn geen specifieke klachten over het samenwonen in De Hoek. Er is weinig tot geen ruzie onderling. In het vrouwenhostel daarentegen zijn er nog steeds negatieve geluiden over het samenwonen met alleen vrouwen. Zo vinden bewoonsters dat er nog geen samenhorigheid heerst tussen de vrouwen. Een bewoonster heeft vaak maar één ‘maatje’ waarmee een tijdje wordt opgetrokken. Het pluspunt van het hostel in de zin dat er geen mannen binnen mogen komen om de veiligheid van de vrouwen te waarborgen, kan nu gezien worden als een minpunt. Nou, dat er hier geen mannen in mogen vind ik heel vervelend. Ik heb nu ruzie met mijn vriend erover. Want dan staat hij te lang voor de deur buiten op mij te wachten. Heel erg hoor. We hebben nog niet zo heel lang een relatie maar dat maakt niet uit. Het is gewoon vervelend. Daarom zou ik best wel naar een andere hostel willen. Rita, bewoonster van Habi Tante, tweede interview
49
Na twee jaar Na twee jaar van wonen in De Hoek voelen bewoners zich thuis en uiten een algemene tevredenheid met de voorziening in zijn geheel. De persoonlijke begeleiding bevalt nog steeds, evenals het eten. Het samenwonen bevalt, het betekent in de praktijk dat ze samen naar de stad gaan, bij elkaar op de kamer gaan zitten of beneden in de woonkamer tv gaan kijken en in sommige gevallen is het vertrouwen in elkaar zo gegroeid dat ze een vriend in elkaar zien. Joop noem ik wel een vriend van me. En mijn buurman Marco, daar ga ik ook goed mee om. Die zou ik ook wel een vriend kunnen noemen maar het is gewoon een goeie buurman van me. Met Joop zit ik op dezelfde golflengte, dus...we lopen niet de deur bij elkaar plat maar als we bij elkaar zijn kunnen we het altijd goed met elkaar vinden. Ik kan alles in mijn kamer laten liggen, weggaan en weer terugkomen en alles is er nog. Andersom ook. Mark, bewoner van De Hoek, tweede interview 5.3 Effecten op het functioneren Bewoners over de effecten na een half jaar wonen in een hostel Sinds bewoners in een hostel zijn gaan wonen melden zij allemaal een aantal positieve effecten op hun functioneren. Zo is er sprake van een rustiger en regelmatiger leefpatroon, de gejaagdheid van het leven op straat is komen te vervallen. Hoewel de kwaliteit van het eten te wensen overlaat zijn bewoners in gewicht aangekomen door de maaltijden waarover zij kunnen beschikken in de hostels. Veel bewoners voelen zich weer op krachten komen, bewoonsters van Habi Tante noemen specifiek dat zij zich weer menselijker zijn gaan voelen. Ik voel me rustiger, niet dat para, niet dat zenuwachtige...ik ga de straat op wanneer ik dat wil. Die bangigheid had ik wel, je hebt toch het stempel van junk op je staan. Dat je nagejouwd wordt en dat is niet leuk, hoor. Nu heb ik er poep aan, ik sta er ver boven. Ik wil ze ook nog wel uitleggen wat een junk is. Ze denken dat je van de ene op de andere dag een junk wordt. Ze weten niet wat er allemaal gebeurt is in een mensenleven, ze vragen nooit hoe komt het nou. Nooit. Donna, bewoonster van Habi Tante, eerste interview Naast het tot rust komen worden ook als positieve effecten door het wonen in een hostel, het aanhalen van familiebanden genoemd, regulatie van druggebruik en een vermindering van criminaliteit. Een stel in Maliehof omschrijft een dag van hun leefpatroon: H: eigenlijk zijn we heel truttig en burgerlijk. Een dutje in de middag en daarna gaan we eten, lekker een bakkie koffie doen. P: ’s avonds tv kijken met een jointje erbij en dan slapen. Heerlijk zo. H: we hebben altijd gejaagd en rondgedoold, ik kan die tv af en toe wel kussen, ik geniet ervan. Peter en Hennie, bewoners van Maliehof, eerste interview De woonbegeleiders zien soortgelijke veranderingen bij de bewoners. Men meldt dat bewoners tot rust komen, het druggebruik neemt af evenals de kleine criminaliteit: ze zien dat de bewoners hun best doen om geen boetes meer op te lopen. Familiecontacten nemen toe en er worden meer zorgcontacten gelegd met de huisarts en de tandarts.
50
Hoewel de bewoners in staat lijken te zijn om hun drugsgebruik te reguleren, blijft het moeilijk om de craving naar basecocaine te weerstaan. Zo worden gebruikersplekken in de stad gemeden en is het weerstaan van een pofje van een medebewoner vaak een moeizame opgave. Om bepaalde levenspatronen helemaal te doorbreken is het hostel niet de juiste plek, aldus een bewoonster. Ik ben stabieler, ik kan rusten en dat mijn zaken op orde worden gesteld via afbetalingen dat is gewoon heel plezierig maar ik merk dat als ik werkelijk wil veranderen, dat ik dat niet op deze plaats kan doen. Om zelfstandig te gaan wonen en iets te beginnen met een opleiding of werk, of wat dan ook. Sonja, bewoonster van Habi Tante, eerste interview Het minderen van druggebruik kan ook leiden tot een toename van psychische klachten en problemen. Van hollen naar stilstaan betekent een confrontatie met jezelf, met wie je bent en er is tijd en ruimte gekomen om emoties te ondergaan die normaal gesproken onderdrukt werden door het druggebruik. Het betekent voor een aantal bewoners dat zij te maken krijgen met depressiviteit en gevoelens van eenzaamheid. Op straat loop je alleen maar te jagen en aan dope te denken. Kijk, hier ben je ook bezig met andere dingen, je kamer schoonmaken enzo, muziekje erbij. Dan ga je aan andere dingen denken, over wat je allemaal hebt meegemaakt in je leven. Een tijdje terug ben ik met mijn ex-vrouw naar het grafje van mijn dochter gegaan. Ik ben in contact geweest met iemand die gespecialiseerd is in traumaverwerking, dat was wel fijn. Ik ben de laatste tijd het vertrouwen in mensen helemaal kwijt. Het schiet niet op als ik mijn verhaal vertel en de hulpverlener moet huilend de kamer uit. Hank, bewoner van De Hoek, eerste interview Naast gevoelens van depressiviteit en eenzaamheid worden ook gevoelens van sleur genoemd, moeite hebben met het aanknopen van sociale contacten, lichamelijk ziek worden van de rust en stressgevoelens door alle inkomende nog openstaande boetes nu men weer traceerbaar is voor justitie.
51
5.3.1 Bewoners over hun functioneren na één en twee jaar Hoe functioneren ze na een jaar? Zowel in De Hoek als in Habi Tante worden als positieve effecten genoemd een afname van criminaliteit, vermindering van druggebruik en een algemeen gevoel van beter in vel zitten. De vrouwen van Habi Tante zijn wat vaker in het hostel te vinden dan op straat en zijn steeds minder gejaagd bezig met achter de dope te zitten. Het ‘ weer mens voelen’ wordt vaak genoemd. Naast deze positieve effecten spelen vooral in Habi Tante nog een aantal negatieve effecten. Een aantal vrouwen hebben moeite met de regulatie van agressie en druggebruik. Er wordt gesproken over het binnenhouden van agressieve gevoelens en de drang om cocaïne te blijven gebruiken is nog steeds groot. Een aantal vrouwen zijn erg moe en hebben moeite om de eigen slaapkamer schoon en opgeruimd te houden. Ook in De Hoek is een terugval in de oude straatgewoonten niet ongewoon. Het ontwaken uit de roes kan een eenzame ervaring zijn. Je staat steeds meer stil bij je verleden omdat je nuchter wordt. Je maakt de dingen weer bewuster mee. Je komt uit een roes en uit die roes komen is best wel eng. Je bent een eenling wat dat betreft, het is een koude maatschappij. Donna, bewoonster van Habi Tante, tweede interview Na twee jaar wonen De geïnterviewde bewoners van De Hoek melden na twee jaar alleen maar positieve effecten. De rust, oppakken van hobby’s en de regulatie, het meer in eigen handen houden van het druggebruik worden genoemd. Een aantal meent uit de criminaliteit te zijn gegroeid en zien de mogelijkheid van zelfstandig wonen steeds meer als een realistische optie. Men zou in deze gevallen kunnen spreken van het ontgroeien van het hostel. 5.4 Verbeteringen van de hostels Ideeën voor een optimale hostel na een half jaar Geen van de geïnterviewde bewoners willen een verandering van locatie; er is een hoge mate van tevredenheid met de plekken net aan de rand van de stad of vlak binnen de stadskern. Bewoners van De Hoek zouden graag een echte woonvoorziening willen hebben, gebouwd van steen in plaats van de noodvoorziening waarin ze leven. Ook zou deze voorziening een werkzame keuken moeten hebben zodat er maaltijden gekookt kunnen worden door bewoners die dit graag willen. Daarnaast is men van mening dat de woonbegeleiders meer ervaring zouden moeten hebben met het werken met verslaafden en zou er meer aan bemoeizorg moeten worden gedaan. De bewoners van alle hostels zijn van mening dat het activiteitenaanbod onvoldoende is; men geeft aan behoefte te hebben aan een structurele vervanging van het druggebruik, een doorbreken van de sleur die komt na voldoende tot rust te zijn gekomen. Dit kan de vorm hebben van samen muziek gaan maken, koken of andere vormen van activiteiten. Dit zou tegelijkertijd het groepsgevoel kunnen versterken dat voornamelijk gemist wordt in Habi Tante en Maliehof. Het versterken van het groepsgevoel kan volgens bewoners ook gezocht worden in het meer stimuleren van wooncommissievergaderingen. Deze vergaderingen komen niet van de grond, maar bewoners zijn wel van mening dat dit kan bijdragen aan meer inspraak hebben op beslissingen die de behandelteams maken in de hostels. Er wordt zelfs genoemd dat bewoners om advies kunnen worden gevraagd als er sprake is van het starten van een nieuwe hostel.
52
Veel bewoners zijn voorstander van een vorm van regulatie van de verwerving van drugs. Hoewel het druggebruik over de algehele linie verminderd is, blijft de kern van de verslaving aan harddrugs bestaan. Op de dag waarop bewoners hun zakgeld krijgen, betekent dit een grote mate van hosselactiviteiten. Men gaat de drugs voor elkaar halen, een aantal trekt er alleen op uit naar de binnenstad. Wat betreft het zorgaanbod zouden bewoners dit graag uitgebreid willen zien met inpandige methadonverstrekking. Tot slot wordt genoemd dat in een optimale hostel er betere mogelijkheden zouden moeten worden geboden tot uitstroom naar een andere vorm van wonen, bijvoorbeeld naar een drugvrije hostel waar ook begeleiding aanwezig is. Niet iedereen denkt er zo over. Veel bewoners zijn van mening dat het wonen in deze hostels voor een lange periode bedoeld is, voordat er sprake kan zijn dat men toe is aan een hoogdrempelige vorm van begeleid wonen. 5.4.1 Verbeteringen van hostels na één en twee jaar Na een jaar In De Hoek is men nog steeds niet tevreden met de mate van inspraak in beslissingen die genomen worden door het team; er wordt gesproken over meer inspraak en betrokkenheid willen hebben. Ook zou men graag invloed willen uitoefenen op het plaatsingsbeleid van nieuwe bewoners van De Hoek. Veel zijn van mening dat zij als eerste bewoners van het hostel het beste weten wie in de bewonersgroep zou passen en wie niet. In Habi Tante zou men graag willen zien dat de activiteiten voor de vrouwen beter georganiseerd kunnen worden en men zou het wekelijkse spreekuur met de verslavingsarts niet laten samenvallen met de uitbetaaldag van het zakgeld. Een spreekuur op een andere dag zou beter uitkomen voor de vrouwen. Gedacht wordt aan een kortere tijd waarin men kan avondeten, zodat de vrouwen min of meer verplicht samenzijn. Ook in Habi Tante zou men een vorm van regulatie van de verwerving van drugs willen. Na twee jaar In De Hoek heerst na twee jaar een groot gevoel van tevredenheid met het wonen zoals het nu gegroeid is tot wat het is. Er is een uitbreiding van het activiteitenaanbod maar men zou wel willen dat de begeleiding meer animo zou moeten kweken onder de bewoners tot het doen van meer activiteiten gezamenlijk. Het samen koken in een echte keuken staat nog steeds hoog op de agenda. 5.5 Een verslag: Mark, bewoner van hostel De Hoek Mark is een 32-jarige alleenstaande man, nooit gehuwd geweest met een Nederlandse nationaliteit. Zijn druggebruik omvat heroïne, methadon en basecoke vlak voordat hij in hostel De Hoek kwam te wonen. Mark vertelt zeer tevreden te zijn met de woonvoorziening. Hoewel het hier en daar wel voor verbetering vatbaar is; zoals de douchekoppen en bijbehorende doucheslangen die continu gesloopt of gestolen worden. Iedere dag maakt hij zijn eigen slaapkamertje schoon. Stofzuigen, stof afnemen van de vensterbank. Hij verdient een zakcent bij met het coördineren van het schoonmaakwerk van De Hoek in zijn geheel. Hij vindt ’t wel best om niet zelf te hoeven koken; het eten staat klaar drie keer per dag, je stopt je bord in de afwasmachine, klaar. Om een bewonersraad op te zetten ziet hij geen heil in. Het is beter om de coördinator aan te spreken wil je dingen veranderd zien. Hij geeft aan bang te zijn terug te vallen in oude gewoonten, de gewoonten van het straatleven. Dat hij zijn tijdsindeling weer laat bepalen door de drugs. Hij vindt dat hij zijn drugsgebruik nu redelijk in de hand heeft: “niet helemaal natuurlijk, maar wel meer dan ooit tevoren.” De sfeer onder de bewoners is redelijk goed. “Als je dit vergelijkt met wat er op de straat gebeurt! Dan hebben we hier een kleuterklasje, heel braaf zijn we.”
53
Hij is niet trots op het feit dat hij in het hostel woont. Hij is wel trots op zijn vooruitgang, evenals zijn vader. Toen Mark nog in de tunnel rondhing hield zijn vader zijn hart vast. Ook hoeft zijn vader nu niet meer als hulpverlener op te treden om zijn financiën in de gaten te houden, om kleding te regelen, al het gedoe met instellingen en instanties. “Daar is hij vanaf en dat is maar goed ook.” Een jaar van wonen in De Hoek. Mark ziet er minder goed uit; op zijn verder kaalgeschoren hoofd prijkt een hanenkam, blauwe wallen onder de ogen en zijn huid is bleker dan normaal. Hij komt chaotisch op mij over. Hij gebruikt nog steeds methadon en zijn overig drugsgebruik is wisselend. Hij zegt dat dit samenhangt met het feit dat hij het schoonmaakwerk heeft opgegeven en zodoende minder geld heeft voor drugs. Twee maanden geleden ging alles fout: hij kon de druk van het werken niet meer aan. Hij viel uit tegen een aantal woonbegeleiders en hij kreeg een schorsing van drie dagen aan zijn broek. Teruggeworpen op de straat, slapen op een verlaten bouwterrein. Het conflict is nu uitgepraat. Om toch aan zijn dope te komen haalt hij nu drugs voor een paar van zijn medebewoners, in ruil voor een pofje. Het contact met zijn vader is verminderd. Het laatste interview vindt plaats twee jaar na instroom. Ik spreek Mark in de voormalige dokterskamer die nu dienst doet als recreatieruimte. Dit wil zeggen dat er een drumstel staat opgesteld. Mark komt relaxt over. Zijn hanenkam heeft het veld geruimd. Hij vertelt over zijn huidige drugsgebruik: een keer per week een gram basecoke en een gram heroïne, elke dag methadon. En sinds kort ook psychomedicatie: 60 mgr excafor tegen adhd, rifatril als downer en seprexa voor het slapen gaan. Het hosselen doet hij niet meer. Hij reguleert zijn drugsgebruik maar zo zegt hij “als ik meer geld zou hebben, dan zou ik ook vaker gebruiken, dat wel. Als ik nou de honderdduizend win dan zou ik het geld verdelen in dagen, weet je wel, tot mijn dood, zodat ik voor iedere dag een portie dope zou hebben. Ik zou het dan wel gestructureerd doen, een regeling treffen met de dat de bank dat ik alleen maar zoveel geld per dag kan opnemen”. Hij vertelt vrolijk over de verjaardag van zijn zus en de breezers die hij daar dronk; lekker zoet en fris. Hij heeft het veel over zijn nieuwe hobby’s: schilderen, skaten en muziek maken. Gisteren nog heeft hij de hele dag geskate: naar Zeist en weer terug. We praten over zijn aanvaring met de begeleiding, de stress die hij had van het schoonmaakwerk. Het is het niet waard om voor een baantje bijna in een psychose te schieten. Hij ergert zich nu wel blauw aan het vieze gedrag van sommige bewoners; altijd maar koffie knoeien en het nooit opruimen. Hoeveel koffie er wel niet uit een bekertje kan komen! We schieten in de lach. Sinds twee maanden is zijn voorwaardelijke proeftijd voorbij; hij noemt zichzelf nu strafvrij, een gewone burger. Soms loopt hij nog wel eens voorbij een fiets die half op slot staat maar hij laat ’t maar omdat hij geen zin meer heeft in al dat “geouwehoer”.
54
6 Beschouwing 6.1 Inleiding De gemeente Utrecht besloot begin 2000 om een aantal ingrijpende maatregelen te nemen in het kader van haar beleid rondom de problematiek van dakloze harddruggebruikers in en rondom het centrum van de stad. De beslissing werd genomen om het bestaande aanbod uit te breiden met gebruikersruimten en woonvoorzieningen met begeleiding waarin het toegestaan wordt voor bewoners om drugs te gebruiken. Om de laatstgenoemde voorzieningen te realiseren werd het project Binnenplaats door de afdeling MGZ van de GG&GD Utrecht gestart met als doel de voorzieningen – die al snel hostels genoemd werden - te realiseren. Deze unieke laagdrempelige vorm van wonen was voor Epidemiologie en Informatie van de afdeling Bestuur & Bedrijf van de GG&GD Utrecht aanleiding om een onderzoek te starten met als uiteindelijk doel om een draaiboek te maken waarin de opzet van deze vorm van wonen uitgebreid aanbod komt. Deze handreiking is vooral bedoeld voor andere gemeenten waarin gedacht wordt om soortgelijke voorzieningen te starten. Om aan zoveel mogelijk relevante informatie te komen is met de start van de eerste drie woonvoorzieningen – De Hoek, Habi Tante en Maliehof – een onderzoek verricht waarin geprobeerd is om antwoord te krijgen op een aantal vragen. Er is onderzocht hoe een hostel voor dakloze druggebruikers het best georganiseerd kan worden en hoe de voorziening functioneert. Er is voorts bestudeerd wat kenmerken zijn van de bewoners van deze 24-uur woonvoorzieningen en wat de effecten zijn op leefgebieden van de bewoners. Hiertoe zijn gegevens verzameld via het afnemen van gestructureerde vragenlijsten en open interviews van de doelgroep. Dit gebeurde bij binnenkomst in de voorziening, een half jaar later en twee jaar na intrede in het hostel. Ook zijn bij de drie woonbegeleidingsteams interviews afgenomen en zijn er observaties binnen de hostels gehouden. In dit hoofdstuk worden eerst de beperkingen van het onderzoek toegelicht in paragraaf 6.2. In de daaropvolgende paragraaf worden de resultaten geïntegreerd en bediscussieerd. Vanuit de geïntegreerde resultaten en rekening houdende met de mogelijke methodologische beperkingen worden conclusies getrokken (paragraaf 6.4) en tot slot komen de aanbevelingen aanbod in paragraaf 6.4. 6.2 Beperkingen van de resultaten Initiële respons De hoogte van responspercentages is verbonden met de wijze waarop data verzameld wordt. Hoge percentages worden gevonden bij face-to-face interviews. Voor dit onderzoek zijn de bewoners van De Hoek, Habi Tante en Maliehof geïnterviewd door getrainde interviewers. De responspercentages lagen tijdens de eerste en tweede interviewronden hoog: rond de 80% voor alle hostels. Alleen de laatste followup meting in De Hoek was nogal laag: van de 20 respondenten zijn na 2 jaar slechts 7 respondenten bereikt. Vier bewoners waren definitief geschorst uit de voorziening, vier bewoners zaten in detentie tijdens de dataverzameling, drie bewoners waren niet in het hostel aanwezig of hadden geen tijd/zin voor een interview en twee bewoners waren naar een andere hostel verhuisd. De groep die wel bereikt is in dit onderzoek zou een beter geïntegreerde groep kunnen zijn waardoor de onderzoeksgegevens een te rooskleurig beeld geven van hostelbewoners (selectieve respons). Dit is te weerleggen met het argument dat ook de bereikte groep perioden heeft gekend van detentie of waarin men tijdelijk wat minder vaak in de voorziening aanwezig wil zijn. Vrijwel alle bewoners zullen vanaf het moment dat zij intrek nemen in een hostel, te maken krijgen met justitie. Men is weer traceerbaar en een detentieperiode uitzitten voor achterstallige boetes en overtredingen is niet ongewoon voor de gehele groep. Vanuit deze achtergrond
55
bekeken is het niet waarschijnlijk dat we een selectieve onderzoeksgroep hebben bereikt, mede gegeven de hoge respons bij meting 1 en 2. Statistische power De statistische power is in dit onderzoek vrij laag waardoor het niet goed mogelijk is geweest om de woonvoorzieningen onderling te vergelijken op effecten. Ook kon niet gecontroleerd worden of gevonden effecten specifiek waren voor subgroepen aan de hand van geslacht of andere (demografische) kenmerken. Zelfrapportage In dit onderzoek is gebruik gemaakt van zelfrapportage. Deze gegevens konden moeilijk geverifieerd worden via ‘harde’ uitkomstmaten zoals urineanalyses op psychoactief middelengebruik. Ook is geen gebruik gemaakt van cijfermateriaal afkomstig van politie of justitie. Daardoor kan niet uitgesloten worden dat bij een gedeelte van de bevindingen de sociale wenselijkheid van de antwoorden een rol heeft gespeeld. Toch is het niet waarschijnlijk dat de respondenten oneerlijk zijn geweest over hun functioneren. In de looptijd van het onderzoek is gebruik gemaakt van een stel vaste getrainde interviewers om het vertrouwen van de respondenten te winnen. De anonimiteit van de bewoners is benadrukt voor afname van de interviews. Ook is geobserveerd in de woonvoorzieningen en zijn diepte-interviews bij bewoners afgenomen. Concluderend kan gesteld worden dat bovenstaande beperkingen vooral hebben geleid tot de onmogelijkheid om de kwantitatieve gegevens meer in de diepte te analyseren. Wij achten het onwaarschijnlijk dat de effecten die gevonden zijn in grote mate vertekend zijn. De resultaten zijn in ieder geval generaliseerbaar naar de ‘stabiele’ groep bewoners en naar verwachting ook naar de totale groep. 6.3 Discussie van de resultaten 6.3.1 Het functioneren van de drie hostels De Hoek, Habi Tante en Maliehof werden in de beginfase van het onderzoek gekenmerkt door een hoge mate van laagdrempeligheid wat overeenkwam met de doelstelling van de voorzieningen: het bieden van de eerste opvang aan overlastgevende dakloze harddruggebruikers. De woonbegeleiding bestond dan ook voornamelijk uit het regelen van praktische zaken, zoals het verzorgen van de maaltijden en het voorkomen dat bewoners (verder) verloederen. Van het aanbieden van uitgebreid zorgpakket was nog geen sprake. De medewerkers van de hostels hebben in deze beginfase weinig hoge verwachtingen van het effect van het wonen op het functioneren van de bewoners. Het werd belangrijker geacht dat de bewoners tot rust zouden komen met stabilisatie op een aantal leefgebieden. Het functioneren van de teams verloopt tijdens de onderzoeksperiode moeizaam. Er is een gebrek aan een gezamenlijke visie op hoe om te gaan met bewoners, de huisregels worden niet eenduidig geïnterpreteerd en het omgaan met de bewoners is uitdagend werk maar verloopt niet altijd even makkelijk. Uiteraard speelt mee dat het opzetten van een geheel nieuwe voorziening intensief pionierswerk is. Het op dezelfde lijn komen te staan met een net beginnend behandelteam is een probleem dat niet ongewoon is. Zo kende het Rotterdamse heroineverstrekkingsteam tijdens het eerste jaar soortgelijke problemen met als gevolg veel wisselingen van personeel. Er werden diverse faalfactoren op werkniveau aangehaald die ervoor kunnen zorgen dat doelstelling van het project niet gehaald gaan worden. Dit omvatte het kritiek leveren op elkaar en de leiding, gebrekkige communicatie tussen medewerkers onderling en verwarring tegenover de cliënten waarbij de een zich wel aan gemaakte teamafspraken houdt en de ander niet (Vermeulen e.a, 2000). Een gezamenlijke teamdag bleek een omslagpunt te zijn voor de medewerkers van De Hoek. De problemen werden uitgesproken en het was de voorzet voor het maken van de omslag van een gesloten
56
naar een open team waar meer vertrouwen is in elkaar. Na twee jaar is de werktevredenheid groot en staat dit team meer op één lijn. Het begeleidingsteam van Habi Tante kent een soortgelijke ontwikkeling. Na twee jaar is er veel vertrouwen onderling, er wordt veel gecommuniceerd met elkaar en er is meer eenduidigheid over hoe men moet omgaan met de doelgroep. Medewerkers van Maliehof zitten nog midden in de overgangsfase. Deze groeifase wordt gekenmerkt door weinig onderlinge communicatie over de werkzaamheden en ook hier is nog niet veel eenduidigheid over hoe de huisregels in de praktijk uitpakken en wat consequenties zijn als bewoners deze overtreden. Gezien de ontwikkelingen die de teams van De Hoek en Habi Tante hebben doorgemaakt is de verwachting positief gestemd dat ook het team van hostel Maliehof hechter zal gaan worden. Overgang van maatschappelijke opvangvoorziening naar zorginstelling In 2003 werd besloten om de 24-uur woonvoorzieningen uit de AWBZ te financieren. De consequentie hiervan is dat de hostels de overgang moesten gaan maken van een maatschappelijke opvangvoorziening naar een zorginstelling met een bijbehorend eisenpakket aan de kwaliteit van de geboden hulp. Het Leger des Heils heeft momenteel deze omslag weten te maken. De exploitant van Maliehof voldoet al aan deze eisen en heeft een meer op zorg gerichte werkwijze waarin het opstellen van behandeldoelen voor bewoners regel is. Individuele rehabilitatie speelt hierin een grote rol. Samen met de bewoner kan in kaart worden gebracht op welke levensgebieden de bewoner sociale rollen wil vervullen, welke vaardigheden daarvoor nodig zijn en welke ondersteuning en hulpbronnen er voor nodig is. Deze werkwijze komt overeen met een door het Trimbos-instituut ontwikkeld zorgprogramma wat hulp biedt aan mensen met ernstige psychische problemen waar sprake is van een langdurige afhankelijkheid van de geestelijke gezondheidszorg en voor wie de sector beschermd wonen medeverantwoordelijk is (Mos e.a., 1999). Een meer gestructureerde werkwijze waar hulp op maat kan worden geboden is een positieve aanvulling op het al geïntroduceerde mentorschap in de hostels. 6.3.2 Profiel van de doelgroep De doelgroep van de drie hostels lijkt veel op ander onderzochte groepen daklozen verslaafden mensen, zoals de bezoekers van de gebruiksruimten (Hulsbosch e.a., 2004) In de woonvoorzieningen zijn voornamelijk mannen te vinden van rond de 40 jaar met een Nederlandse nationaliteit. Uitzondering is het hostel Habi Tante waar alleen vrouwen wonen. Voorafgaande aan intrede in het hostel waren alle bewoners dak- of thuisloos met een gemiddelde duur van 7 jaar. Het leven speelde zich voornamelijk af op straat, afgewisseld met onderdak in passantenverblijven of een verblijf in detentie. Het druggebruik van de bewoners voor intrede in de hostels bestond voornamelijk uit basecocaine en bijna iedereen had dagelijks problemen met het gebruik van drugs. Ze vonden de kwaliteit van hun algemene leefsituatie niet slecht maar ook niet goed. De vrouwen van Habi Tante kenden relatief hoge inkomsten door prostitutiewerk en spendeerden het meeste geld aan drugs in vergelijking met de bewoners van De Hoek en Maliehof. Dit wil niet betekenen dat ook alle drugs door de vrouwen zelf gebruikt werden; het is niet ongewoonlijk dat de vrouwen zich prostitueren om ook hun huidige partner van drugs te kunnen voorzien. Het centrum van Utrecht vormde het middelpunt van drugshandel voor de bewoners: hier werden de drugs gekocht, gebruikt en vonden hosselwerkzaamheden plaats om aan de drugs te kunnen komen. De onderzochte groep kwam veelvuldig in aanraking met justitie in het jaar voorafgaande aan bewoning en veel respondenten verkeerden in onveilige situaties waarin men slachtoffer werd van misdrijven. De lichamelijke en psychische toestand van de groep voor intrede in de hostels was slecht te noemen. Bijna de helft ervoer psychische klachten, de vrouwen van Habi Tante verkeerden in zeer slechte lichamelijke staat. De groep maakte weinig gebruik van psychiatrische hulp, met uitzondering van de bewoners van Maliehof: bijna de helft had ambulante psychiatrische hulp ontvangen en iets minder dan de helft was opgenomen geweest in een psychiatrische setting voor intrede in het hostel.
57
6.3.3 Korte termijn effecten op functioneren van bewoners Binding van de bewoners Na een half jaar wonen in een hostel zijn er een aantal belangrijke veranderingen waar te nemen. Het slapen op straat komt niet meer voor: de groep heeft na zoveel jaren van dak- en thuisloos zijn een woning tot zijn of haar beschikking waar men een eigen bed heeft om te slapen, een gezamenlijke woonruimte waar gegeten kan worden en faciliteiten waar gedoucht kan worden en kleding gewassen kan worden. Het binden van een moeilijk te bereiken groep verslaafden is in dit opzicht geslaagd te noemen. Ook de locaties van de drie woonvoorzieningen in de wijken oost, noordoost en zuid worden door de bewoners zeer gewaardeerd: ze vallen aan de rand van het centrum waardoor alles goed bereikbaar blijft. Wel wordt er kritiek geuit vanuit hostel De Hoek op de tijdelijke kenmerken van deze noodvoorziening: men kijkt uit naar het kunnen bewonen van een permanente woonruimte. Dit laat zien dat bewoners een grote mate van betrokkenheid voelen met hun woning. Basale zorg is voldoende Het leven onder dak betekent een grote omslag voor de groep die zo bekend is met het jachtige leven van de basecoke-scene. De bewoners merken dat ze rustiger en met meer regelmaat kunnen leven. Het basale zorgaanbod van bad, bed en brood en een stuk woonbegeleiding in de vorm van praktische zaken afhandelen of oppervlakkig contact met begeleiders wordt als ruim voldoende ervaren door de bewoners in de eerste fase van wonen. Bewoners zijn dan ook niet meer gebruik gaan maken van een specialistisch medisch of psychisch zorgaanbod, wel zijn ze vaker bij de verslavingszorg te vinden. Dit gebeurt in de vorm van het regelmatig gaan naar het wekelijkse spreekuur van de verslavingsarts die verbonden is aan de hostels. Er lijkt nog een discrepantie te zijn tussen waar bewoners aan toe zijn in de praktijk en wat zij belangrijk in theorie achtten. In het eerste halfjaar van leven in de voorziening zijn ze voornamelijk bezig met het bijkomen van het straatleven, ze slapen en eten veel en proberen hun leefritme te veranderen. Maar daarentegen geven ze wel aan dat ze een completer aanbod van hulp binnen de woonvoorzieningen zouden willen hebben. Het gaat om hulp bij problemen met psychische problemen, verslavingsproblemen en hulp bij het vinden van (betaalde) dagactiviteiten en scholing. Ook duiden bewoners aan dat zij de geboden faciliteiten uitgebreid zouden willen hebben met een keuken waarin echt gekookt kan worden. De drie hostels hebben wel een keuken maar dient in de praktijk alleen voor het opwarmen van maaltijden in een magnetron. Veel bewoners geven aan dat ze zelf een keer willen gaan koken, maar weten tegelijkertijd dat ze dit nu niet elke dag kunnen opbrengen. Middelengebruik wijzigt aanzienlijk Het straatleven wordt gekenmerkt door een ongezonde cyclus van hosselen, scoren en gebruiken. Zo bood de Stationsdwarsstraat, de ‘tunnel’, beschutting en afscherming maar het was nooit een rustige en hygiënische plek om drugs te gebruiken (Vermeulen e.a., 2001). De hostels doorbreken deze cyclus: zo neemt in het eerste half jaar van wonen het gebruiken van drugs in de afgelopen 24 uur af, evenals het geld dat aan drugs wordt besteed. Veel bewoners kunnen door de rust en regelmaat een mate van regulatie opbrengen van hun druggebruik. In een hostel kan de bewoner zich terugtrekken op de eigen slaapkamer waar de drugs rustig gebruikt kunnen worden. De trek naar het opnieuw gebruiken van cocaïne kan bedwongen worden door een kop koffie te gaan drinken in de woonkamer, een tv-programma te kijken of door een gesprek aan te knopen met een woonbegeleider of een huisgenoot. Deze uitkomst sluit aan bij het onderzoek dat gedaan is naar het roken van basecocaine en zelfcontrole mechanismen (Blanken e.a., 1997, van der Gouwe, 1998). De cyclus van het compulsief gebruiken van cocaïne wordt onderbroken door ‘natuurlijke pauzemomenten’. Bewoners hechten in die zin ook veel aan een beter omklede vorm van activiteitenaanbod wat geboden zou kunnen worden in de voorzieningen, niet alleen ter vervanging van het druggebruik maar ook om gevoelens van sleur en verveling tegen te gaan.
58
Hoewel het druggebruik verminderd is blijft de kern van de verslaving bestaan. De doelgroep van de hostels komt ook sterk overeen met de doelgroep van het heroineverstrekkingsproject waar men spreekt over chronisch verslaafden aan heroïne die bovendien therapieresistent zijn geworden (CCBH, 1997). De dag waarop bewoners hun zakgeld krijgen is een dag wanneer drugs gekocht en gebruikt gaan worden. Uiteraard is het wettelijk verboden om in een hostel te dealen en ook de huisregels zijn hier heel strikt in. Toch geven veel bewoners aan dat zij wel brood zien in een vorm van gereguleerde inkoop van middelen. De privacy van de woonvoorziening kent wel een keerzijde. De bewoners gebruiken wat vaker drugs op een intraveneuze manier in het afgelopen half jaar (hoewel dit niet een significante stijging is). Spuiten geeft een grotere flash dan roken en brengt een aantal risico’s met zich mee aangaande de gezondheid zoals het krijgen van spuitabcessen en in het ergste geval een overdosering. Start wordt gemaakt met de financiële situatie De financiële situatie verandert niet - op significante wijze - ingrijpend. Bewoners hebben wat minder geld te besteden: de schuldsanering is in een half jaar op gang gezet door de trajectbegeleiding van de voorzieningen wat betekent dat geld wordt ingehouden op het wekelijks zakgeld. De hoogte van het schuldbedrag is dalende. Voor de bewoners betekent de trajectbegeleiding dat er eindelijk een begin wordt gemaakt met financieel overzicht. Gecompliceerde gezondheidstoestand De lichamelijke gezondheid van de bewoners is aan de betere hand in de zin dat bewoners aankomen in gewicht, veel slapen en ze hebben een subjectieve hogere waardering voor hun lichamelijke gezondheid. De psychische toestand daarentegen laat een onveranderd minder positief beeld zien. Naast de gevonden rust die bewoners als erg positief ervaren noemen bewoners ook dat zij zich depressief voelen en eenzaam. Dit lijkt samen te hangen met de vermindering van druggebruik. Het dagelijks gebruiken van meerdere middelen maskeert onderliggende psychische klachten en veel persoonlijk verdriet over ingrijpende gebeurtenissen die in het verleden hebben plaatsgevonden. De verwachting dat emotionele problemen steeds zichtbaarder zouden worden onder bewoners naarmate het druggebruik gaat afnemen en men zich veilig genoeg voelt in een woonvoorziening om deze emoties toe te staan en te tonen, werd al in de eerste tussenrapportage van dit onderzoek aangestipt (Vermeulen e.a, 2002). Grote tevredenheid met de voorziening maar met aantekeningen Er is een grote algemene tevredenheid met de nieuwe woonvoorzieningen. De sfeer onderling is vaak relatief goed te noemen als men dit vergelijkt met het leven in de straatscene. Men voelt zich veilig in de hostels en voor veel bewoners betekent dat er een begin kan worden gemaakt met een nieuwe start van hun leven. Naast deze tevredenheid zijn er ook minder positieve geluiden te horen. Deze richten zich op de begeleiding maar ook op het samenwonen met elkaar. Bewoners hebben moeite met de beginnende woonbegeleidingsteams en soms met de samenstelling van de teams. Een begeleider kan al snel te jong zijn of te weinig levenservaring hebben om de zwaarte van de problematiek van de bewoners aan te kunnen. Ook hebben bewoners veel last van het missen van een eenduidige visie op interpretatie van huisen leefregels. Daarnaast hebben de bewoners het idee dat er te weinig ingegrepen wordt in de onderlinge ruzies tussen bewoners. Het vertrouwen in elkaar is nog niet echt groot te noemen, er wordt onderling van elkaar gestolen en vooral in Habi Tante en Maliehof is sprake van weinig tot geen positief groepsgevoel. De meeste bewoners gaan hun eigen weg, deze bewonersgroepen kennen nog geen groepscohesie na een half jaar tijd. Dit is echter een niet onverwacht resultaat. Het overlevingsgedrag om zich staande te houden in de gemarginaliseerde straatscene zit nog sterk in het systeem van de bewoners en dit is niet na een half jaar van wonen met begeleiding te veranderen. Het individualisme uit zich ook in het feit dat bewonersvergaderingen heel moeizaam van de grond komen. Er is te weinig animo voor terwijl de bewoners wel aangeven dat zij meer inspraak zouden willen hebben op de beslissingen die in de voorzieningen worden genomen. In het onderzoek naar de gebruiksruimten in Utrecht komt ook het
59
belang naar voren om de mensen die gebruik maken van deze voorzieningen zoveel mogelijk te betrekken bij het reilen en zeilen van de voorziening (Hulsbosch e.a., 2004). De woonbegeleiders geven aan dat zij veel energie kwijtraken aan het motiveren van bewoners om tot meer zelfstandigheid te komen, om echt contact met ze te maken. Het verbale agressieve gedrag van bewoners tegenover elkaar maar ook tegenover de begeleiding werkt belemmerend in de opbouw van vertrouwen. Toch geven de medewerkers aan dat juist de omgang met deze doelgroep het werk interessant en uitdagend maakt. 6.3.4 Langere termijn effecten op functioneren van bewoners Blijvende binding van de bewoners en zorgaanbod Na een jaar van wonen is de binding van de woonvoorziening met de bewoners van De Hoek en Habi Tante nog groot te noemen. De twee bewonersgroepen slapen nog steeds niet op straat of in de openbare ruimten. Ze geven aan dat ze minder vaak op straat hangen. Er kan geconstateerd worden dat medewerkers van de voorzieningen erin geslaagd zijn om de voorheen moeilijk bereikbare doelgroep te blijven vasthouden. Het is goed mogelijk dat het binden van de bewoners verband houdt met de invoering van het mentorschap. Begeleiders kunnen zo meer hun aandacht richten op een paar bewoners en zodoende ook sneller ingrijpen als het dreigt mis te gaan met een bewoner. Hoewel de persoonlijke begeleiding zich ook richt op het verlokken van bewoners naar de zorg toe blijkt dat de zorgconsumptie niet gestegen is na een jaar van wonen in deze voorzieningen. Wel blijven de bewoners het belangrijk vinden dat er een zo compleet mogelijk aanbod is in de hostels variërend van verpleegkundige hulp tot het vinden van hulp bij dagactiviteiten en scholing. Een toekomstige mogelijkheid voor doorstroming van bewoners die toe zijn aan meer zelfstandigheid en meer privacy maar nog niet zo ver zijn dat ze helemaal clean zijn, is het starten van een nieuwe hostel speciaal voor deze doelgroep. In de nog in ontwikkeling zijnde hostels Wittevrouwensingel en Kogllaan – de permanente locatie van hostel De Hoek in 2006 – zal meer mogelijk zijn om tot grotere zelfstandigheid te kunnen komen. Zo krijgt hostel Wittevrouwensingel een keuken waar werkelijk gekookt kan worden en laatstgenoemde hostel biedt sanitaire voorzieningen op de eigen kamer. Middelengebruik stabiliseert Er zijn weinig veranderingen te zien op het gebied van het gebruiken van en de verwerving van drugs. Het druggebruik in de afgelopen maand en in de afgelopen 24 uur stabiliseert op een vrij laag niveau van gebruik. Het aantal dagen waarop men drugs intraveneus gebruikt lijkt een daling te vertonen, evenals het aantal dagen waarop de bewoners problemen ervaren met het gebruik. Het minder vaak in de straatscene aanwezig zijn uit zich ook in een duidelijke afname van het aantal dagen waarop de drugs op straat worden gekocht. Wel geven bewoners aan dat het een continue strijd is om gecontroleerd drugs te gebruiken: de craving naar vooral basecocaine blijft nog sterk aanwezig. Vooral de vrouwen van Habi Tante merken moeite te hebben met de regulatie van hun druggebruik. Dit resultaat komt niet als een verrassing. Zolang de bewoners blijven wonen in een hostel zal er altijd om hen heen drugs worden gebruikt door medebewoners, in welke mate dan ook. De verleiding om samen een basepijpje te delen blijft aanwezig in een hostel. De vraag is of dit een negatief punt is. Totale maatschappelijke rehabilitatie of volledig afgekickt raken is niet helemaal realistisch voor hostelbewoners, wellicht een uitzondering daargelaten. Het betekent wel dat er meer aandacht kan worden besteed aan het verbeteren van zelf-controle technieken door bewoners.
60
Weinig significante effecten op financiën Na een jaar van wonen blijft het moeilijk om veel substantiële veranderingen teweeg te brengen in de financiële situatie van de bewoners. Er wijzigt zich niets in de mate van het gebruik maken van legale manieren om aan extra geld te komen, wel lijkt het erop dat bewoners minder inkomsten verdienen met het werken in de straatscene. Een groepje vrouwen van Habi Tante blijft vaker thuis ’s avonds in het hostel in plaats van het gaan naar de Baan waar men zich prostitueert. De waardering voor hun financiële situatie blijft onveranderd als matig beoordeeld. Het resultaat toont aan dat trajectbegeleiding een langzaam proces door de regelgeving waarin het eerste jaar van wonen niet al te hoge verwachtingen bij geplaatst moeten worden. Veiliger en iets minder crimineel Het wonen in een hostel in combinatie met het zich niet meer in de straatscene begeven, leidt op lange termijn tot een grote toename van de veiligheidsgevoelens. Zo blijven bewoners een redelijk hoge waardering houden voor de veiligheid van hun woonsituatie en ze zijn steeds minder een slachtoffer van misdrijven geworden. Ze hebben zelf dan ook minder overtredingen begaan waarvoor zij niet zijn opgepakt. Dit kan worden toegeschreven aan het gegeven dat bewoners de straatscene steeds meer aan het ontgroeien zijn. Daarnaast is er de bekende stok achter de deur: ze lopen risico om hun plek in het hostel te verliezen indien sprake is van een lange detentieperiode en zodoende de huur niet doorbetaald kan worden. Chronische gezondheidstoestand De lichamelijke gezondheid en de psychische toestand vertonen geen veranderingen en zijn nog steeds niet goed te noemen. Vooral de vrouwen merken dat de straatprostitutie een grote wissel trekt op hun lichamelijk functioneren en energiebalans. De waardering voor de lichamelijke gezondheid wordt dan ook slechter ingeschat. Het tot rust komen op lange termijn bekeken kan ook betekenen dat niet alleen psychische problematiek naar boven komt maar ook zware vermoeidheidsklachten, ontstekingen in het lichaam tot zelfs een tumor in de longen. In dit opzicht kan de inzet van de woonbegeleiding en de doorverwijzing naar gespecialiseerde zorginstellingen nog beter worden toegepast. Grote aanhoudende tevredenheid met de voorziening maar met aantekeningen Er zijn weinig veranderingen op het gebied van de tevredenheid met de voorzieningen. Het blijft een plek waar bewoners zich op hun gemak voelen, waar ze niet alleen staan met hun problemen. De waardering voor de voorziening in zijn geheel en de waardering van de medewerkers blijft stabiel positief. Dit is een opmerkelijk resultaat te noemen aangezien de interne moeilijkheden waar de behandelteams mee te maken hadden, ook zijn weerslag moet hebben gehad op de woonervaringen van de bewoners. Het grootste knelpunt van de organisatie van de woonvoorzieningen blijft voor bewoners toch liggen in het gegeven dat zij te weinig inspraak kunnen uitoefenen op het gevoerde woonbeleid.
61
6.4 Conclusies Er zijn een aantal hoofdconclusies te trekken gebaseerd op de uitkomsten van dit onderzoek. •
De organisatie van de hostels is nu redelijk tot goed te noemen na een moeilijke doorstart van de woonbegeleidingsteams op het gebied van interne verhoudingen onderling en werkwijze. Het persoonlijk begeleiden van bewoners op structurele wijze is een positieve aanvulling op het basale bed, bad, brood aanbod en is een randvoorwaarde voor het goed functioneren van de voorzieningen. De eerste doelstelling van de voorzieningen om een betere laagdrempelige zorgverlening aan de doelgroep mogelijk te maken wordt hiermee bereikt.
•
De doelgroep van de woonvoorzieningen is bereikt en het laagdrempelige karakter van de voorziening heeft in combinatie met redelijk intensieve woonbegeleiding de bewoners aan zich kunnen binden, op zowel korte als langere termijn.
•
Het minder aanwezig zijn van bewoners in de gebruikersscene en de vermindering en stabilisatie van druggebruik zal op de lange duur ook steeds meer leiden tot een ontgroeiing uit deze scene. Dit leidt logischerwijs tot een vermindering van overlastproblematiek in en rondom het centrum van Utrecht. Hiermee wordt voldaan aan de tweede doelstelling van de voorzieningen: het tegengaan van de aan de doelgroep gerelateerde overlast.
•
Korte termijn effectiviteit is aangetoond voor het tot rust komen van bewoners, het voorzien in de eerste levensbehoeften, afname en regulering van middelengebruik en de toegenomen waardering van de lichamelijke gezondheid.
•
Langere termijn effecten zijn aangetoond op het middelengebruik in de vorm van stabilisatie en de daarmee samenhangende effecten van de afnemende aanwezigheid van bewoners in de gebruikersscene. Bewoners van hostels voelen zich veiliger. De justitiële problematiek is na een jaar van wonen gestabiliseerd tot een laag niveau van wetsovertredingen.
•
Er zijn geen tot weinig korte en langere termijn effecten op het financiële vlak en op de psychische toestand. Naar verwachting zullen pas na meer dan twee jaar hier veranderingen in te zien zijn, mits er meer gespecialiseerde hulp op wordt ingezet.
62
6.5 Aanbevelingen Om tot verdere verbeteringen te komen van de drie woonvoorzieningen zijn door de onderzoekers de volgende aanbevelingen geformuleerd: Voortzetting persoonlijke begeleiding Het wonen in hostels heeft een aantal positieve effecten op zowel de korte als lange termijn op het functioneren van bewoners. De woonbegeleiding in praktische zin en de meer intensieve vorm van persoonlijk begeleiden dient te worden gecontinueerd. Ondersteuning woonbegeleidingsteam Hoe een woonbegeleidingsteam te werk gaat in een hostel is van invloed op het stabilisatieproces van de bewoners. Het ontwikkelen van een solide woonbegeleidingsteam waarin de neuzen dezelfde kant opstaan en waar weinig verdeeldheid heerst, kost uiteraard tijd en energie. Om meer gehechtheid binnen een team te krijgen lijkt het van belang om in een zo vroeg mogelijk stadium de begeleiders een keer per maand bij elkaar te laten komen om elkaar te leren kennen. Het werken met verslaafde mensen kan uitputtend zijn. Tijdens deze bijeenkomsten die een informeel karakter kunnen hebben wordt het voor het personeel mogelijk gemaakt om ‘stoom af te blazen’, te ventileren over de minder positieve aspecten van het werk maar ook om te leren van elkaar. Men zou ook met het team een andere hostel kunnen bezoeken en kijken hoe daar wordt omgegaan met bepaalde problematiek en welke oplossingen ervoor gevonden worden. Meer (betaalde) dagactiviteiten Het stabilisatieproces van het druggebruik van de bewoners is een positieve ontwikkeling. Om de terugval in oude patronen van druggebruik en de verwerving van deze middelen te voorkomen zal er meer aandacht moeten worden gegeven aan vormen van dagactiviteiten voor de bewoners. Dit kan gezocht worden in vormen van betaalde klussen in de voorziening, zoals het schoonhouden van de voorziening of opknappen en onderhouden van de tuin. Het kan ook plaatsvinden in de vorm van wekelijkse sociaal gerichte activiteiten zoals begeleiding laten geven in de creatieve vorming van bewoners. Ook kan dit gezocht worden in vormen van opleidingen, sport, werk met behoud van uitkering of dagbesteding via het dagactiviteitencentra buiten de hostels. Speciale aandacht moet er komen voor de vrouwen in Habi Tante zodat gezocht kan worden naar alternatieven voor prostitutiewerk indien vrouwen aangeven hier veel moeite te mee hebben. Meer aandacht voor de lichamelijke en psychische toestand van bewoners De bewoners van de hostels verkeren vaak in slechte lichamelijke en psychische toestand bij intrede. Bewoners dienen nog meer gestimuleerd te worden om in een vroeger stadium naar de huisarts of specialist te gaan, om gebruik te maken van de spreekuren met een verslavingsarts in het hostel of men dient beter te worden doorverwezen naar specialistische hulp, zoals Centrum Maliebaan. Het spreekuur binnen de hostels zou niet moeten plaatsvinden op de dag waarop het zakgeld wordt uitgekeerd aan de bewoners. Het spreekuur zou aangevuld kunnen worden met een psycholoog of psychiater. De begeleidingsteams krijgen meerwaarde als deze bestaan uit minimaal één verpleegkundige met een psychiatrische achtergrond zodat bepaalde problematiek sneller herkent kan worden.
63
Differentiatie en uitbreiding van bestaande hostels Hoewel het merendeel van de onderzochte bewoners nu nog niet toe is om een overgang te maken naar een andere vorm van wonen waarin de nadruk ligt op meer zelfstandigheid, is er een grote kans dat een gedeelte van de bewoners na verdere stabilisatie het hostel kan ontgroeien. Om deze bewoners van dienst te kunnen zijn kan gedacht worden aan een differentiatie van toekomstige hostels waarin bewoners een grotere mate van zelfstandigheid kennen. Wel is voorwaarde dat deze bewoners zoveel mogelijk getraind gaan worden op het zelfstandige leven en dat de mogelijkheid blijft bestaan om terug te kunnen keren als de stap toch te groot is gebleken. Met de realisatie van de huidige hostels kan gedacht worden aan een uitbreiding van het aantal voorzieningen. Hiermee zou een nog grotere groep dakloze verslaafden bereikt kunnen worden waardoor er meer zorg verleend kan worden en nog beter tegemoet kan worden komen aan de overlastreductie. Groepscohesie verbeteren en meer betrokkenheid bij woonbeleid De sfeer in de woonvoorzieningen is voor verbetering vatbaar, evenals een gevoel van saamhorigheid. Om de groepscohesie van de bewonersgroepen te versterken lijkt het zinvol om de bewoners zoveel mogelijk de kans te geven om hun gevoelens van ongenoegen over bijvoorbeeld de begeleiding of ongewenst gedrag van de huisgenoten te ventileren op structurele wijze. Ook zou het opzetten van een woonbegeleidingscommissie meer gestimuleerd moeten worden in samenwerking met belangenbehartigende gebruikersorganisaties.
64
Bijlage 1 Samenstelling klankbordgroep Dhr. P. van der Linden (voorzitter), Centrum Maliebaan Dhr. T. van Dam, Landelijk Steunpunt Druggebruikers (LSD) Dhr. J.J. Ruiter, Harddrug Gebruikerssters Utrecht (HDGU) Mw. J. Wolf, Trimbos-instituut Dhr. L. Hulsbosch, Trimbos-instituut Mw. L. Jungen, Centrum Maliebaan Mw. D. van der Most, Stichting G.O.U.D. Dhr. D. Reinking, GG&GD Utrecht (Afdeling MGZ) Dhr. H. Broekhuisen, NS Stations Concernhuisvesting Dhr. P. Bosman, Gemeente Utrecht (afdeling Openbare Orde, Veiligheid en Bestuurlijke Organisatie) Mw. D. Maas, SBWU (afdeling Verslavingszorg)
65
Bijlage 2 Tabellen interviews met woonbegeleiders
De Hoek Doelstelling woonvoorziening De Hoek
Persoonlijke doelstelling, verwachtingen
Bieden menswaardig bestaan Zelfstandig bestaan Overlastbeperking Bieden van hulp op maat Bieden van een thuis Structuur aanbrengen
Thuis laten voelen Goed contact, vertrouwen Verwacht afname delictgedrag Stabilisatie van druggebruik Verbetering gezondheid
Woonbegeleiding betekent reilen en zeilen met bewoners op een prettige manier Het bieden van een menswaardig bestaan
Zelfstandig wonen
Meting 1
Meting 2
Terugkeer in maatschappij Verantwoordelijkheid gaan voelen Hobby’s oppakken Band krijgen met bewoners Dag en nachtritme herstellen Structuur aanbrengen Goede verstandhouding met bewoners opbouwen
Omschrijving van de doelgroep, kenmerken
Effecten bij bewoners van De Hoek
Dakloos en verslaafd Lastig als kleine kinderen Zoeken continue grenzen op Geldingsdrang, zeuren Manipulatief gedrag Onberekenbaar Onderling geruzie, stelen Humor, lol hebben Verdrietig en eenzaam
Tot rust komen Vermindering druggebruik
Een groep geïsoleerd van de maatschappij Stereotyperend gedrag, hoort bij de doelgroep
Druggebruik is verminderd Familie contacten nemen toe
Meting 1
Meting 2
Medicijngebruik bestaat uit 80% uit benzo’s, weinig tot geen anti-psychotica Criminaliteit neemt af wat wel financiële consequenties heeft Bewoners komen tot rust, denken na over toekomst Bewoners proberen geen boetes meer op te lopen
66
Agressie in woonvoorziening De Hoek
Huisregels
Verbale agressie Loze dreigementen
Agressie en geweld verboden Overtreding regels gevolgd door schriftelijke waarschuwingen, dan tijdelijke schorsing, dan permanente schorsing Bezoekregel vaak overtreden Borden en bestek verdwijnen Interpretatie huisregels geen consensus
Meting 1
Veilig voelen in hostel Stoom afblazen werkt deëscalerend Meting 2
Als iets niet duidelijk is voor ze Als het om geld gaat Verbale agressie, geen agressie Cursus omgaan met agressie geen behoefte aan of men heeft al een cursus gevolgd Bewoners worden vaak boos als ze hun zin niet krijgen
Meenemen van etenswaar komt het meest voor Als iemand toch blijft slapen bij een bewoner dan krijgt de bezoeker een hostelverbod en niet meer andersom
Zorgaanbod in De Hoek
Positieve werkaspecten
Verzorgen van bed, bad en brood Aanvullend trajectbegeleiding
Open sfeer, veel verbetering Consensus bereikt over harde/zachte opstelling naar bewoners toe Verdieping contact met bewoners Praktische zaken met bewoners is prettig Leuke werkomgeving Samenwerking onderling loopt zeer goed
Meting 1
Spreekuur verslavingsarts Methadon en medicatieverstrekking Mentorschap Teveel zorg maakt bewoners lui Te weinig dagbesteding is risicovol Financiële beheer inkopen bij stadsgeldbeheer Meer kennis nodig over dubbele diagnose problematiek Meting 2
Zelfstandig leren leven Eigen leven weer oppakken Zorgaanbod is voldoende toereikend voor deze laagdrempelige voorziening
Open team Leuke werkomgeving Omgang met de doelgroep is leuk
Negatieve werkaspecten
Meting 1 Administratieve gedeelte van het werk Langzame besluitvorming Zeurende en aandachtvragende houding van bewoners is vermoeiend
Meting 2
Het claimgedrag van bewoners blijft vermoeiend
67
Samenwerking externe instellingen
Verbetering van De Hoek
Reclassering Casemanagers Artsen
Vast stenen gebouw Logeren van partner of familie toegestaan Meer controlebevoegdheden op hygiëne in de slaapkamers Eigen servies, bestekset waar bewoners verantwoordelijk voor zijn Een zelfde visie op verslaving, werken met verslaafden Mentorschap Dagactiviteiten op maat gesneden, vrijwillig Betere integratie van zorgaanbod met externe instellingen Uitstroom beter geregeld Huisdealer is risicovol, wel overlastreducerend in de stad Gezamenlijke inkoop van drugs wellicht een optie
Meting 1
Uitkeringsinstanties Stichting G.O.U.D DAC GG&GD Utrecht Centrum Maliebaan
Meting 2
Met de wijkagent verloopt het goed huisarts, tandarts goed Apotheek geeft soms problemen met de weekmedicatie die niet klopt, geeft extra werk Muziektherapeute gaat goed Knelpunten liggen in vervolgtrajecten zoals het doen van vrijwilligerswerk door bewoners
Locatie is goed Stenen gebouw zou beter zijn Overzichtelijk moet het blijven Betere ventilatie Camera beveiliging bij hek tegen insluipers Meer groen zodat getuinierd kan worden Meer dagactiveitenaanbod
68
Hostel Habi Tante
Meting 1
Meting 2
Doelstelling woonvoorziening Habi Tante Bieden van onderdak met bed, bad en brood Bieden van stukje begeleiding Helpen met financiën, persoonlijke problemen Bed, bad, brood Structuur aanbrengen in hun leven
Persoonlijke doelstelling, verwachtingen Een thuis bieden Leven van bewoners anders vormgeven Veiligheid bieden Rust geven Geen hoge verwachtingen over afkicken Lachen, gezelligheid Knus, huiselijk
Begeleiden als dat nodig is
Rust, veiligheid en stabiele omgeving bieden op korte termijn In dagelijkse behoeften voorzien Meer structuur geven Op lange termijn bezinning, keuze geven om te veranderen van leefstijl Familiecontacten herstellen Zelfbewustzijn
Creëren van sfeer, bevorderen van huiselijkheid Zelfstandigheid stimuleren Trajectbegeleiding Praktische begeleiding Emotionele begeleiding Opstellen begeleidingsplan
Omschrijving van de doelgroep, kenmerken
Waar wordt over gepraat met bewoonsters
Zelfstandig Gezellig Klagend Wankelende contacten onderling waarin drugs een rol spelen Eerlijk, vertellen veel maar liegen wel om iets voor elkaar te krijgen
Huis en tuin dingen Kinderen, familie Het straatleven Oppervlakkig contact, niet in woonkamer zitten om te praten Belang van schone naalden benadrukken
Moeilijk, puberaal gedrag, schreeuwen
Met bewoners die meer drugs zijn gebruiken wordt gepraat, doorverwijzen Waarschuwen voor onderlinge diefstal
Meting 1
Meting 2
Voorspelbaar in hun heftige gedrag
Stimuleren huis/verslavingsartsbezoek, letten op medicijngebruik Gesprekken kunnen altijd beter
69
Effecten bij bewoonsters
Agressie in woonvoorziening
Minder drugsgebruik
Politie kan ingeschakeld worden als de begeleiding het niet aankan Agressie roept onrust en onveiligheid op Voorstander van cursus omgaan met geweld Dubbele dienst geeft veilig gevoel Politiebureau aan de overkant geeft veilig gevoel Verbale agressie onderling Spanning tussen bewoonsters
Meting 1 Minder criminaliteit Toename zorgconsumptie: huisarts, tandarts Eigen kamer op orde hebben
Meting 2
Aantal bewoners gebruiken bewust minder, blijven thuis ipv prostitutiewerk Aantal bewoners zijn meer gaan gebruiken Merendeel stabiliseert met druggebruik Genieten van veiligheid en eigen kamertje Fase: geen geld dan gaat het goed, veel geld dan veel gebruiken Minder gejaagd Geldingsdrang in hostel Meer openstellen, meer vertrouwen Aantal bewoners niet te bereiken, geen werkelijk contact Stabieler, meer structuur in dag aanbrengen Een pof gaat voor gezelligheid in huis Minder delicten Oude boetes blijven komen, nieuwe boetes onzinnig voor overtredingen
Verbale agressie, schelden tegen begeleiders Trap tegen deur Agressief gedrag valt wel mee, het is meer machteloosheid Omgaan met agressie cursus
Huisregels in Habi Tante
Zorgaanbod in Habi Tante
Drugshandel, van elkaar stelen komt voor
Medisch spreekuur elke donderdag met verslavingsarts Trajectbegeleiding op financieel gebied
Meting 1 Agressief gedrag leidt tot time-out=schorsing van 24 uur Dagelijks beschuldigingen van diefstal Grove agressie betekent permanente schorsing Toepassing van huisregels leidt tot verdeeldheid in team en onduidelijkheid Acht huisregels zijn ongewijzigd, wel veel praten over de uitzonderingen Het meest overtreden regels gaan over agressief verbaal gedrag Een keer is een begeleider geschopt Hoe makkelijk of hoe moeilijk regels toepassen blijft onduidelijk Drugs gebruiken in de woonkamer roken komt voor Nog geen consensus over toepassen huisregels Meting 2
Meer consensus tov toepassen huisregels Basisregels zijn uitgebreid met eettijden, geen drugs in woonkamer, geen dealers in of nabije woonomgeving, tippelen Schoonhouden algemene ruimtes, elkaar bedreigen, roken op de gang worden het meest overtreden
Methadon en medicatieverstrekking Mentorschap loopt goed
Geen wijzigingen in zorgaanbod
70
Positieve werkaspecten
Negatieve werkaspecten
Medewerkers motiveren Team slaat om naar open na negatieve periode Zorg bieden
Afstemmen van netwerken kost tijd Medewerkers die negatieve sfeer brachten Medewerkers moeten wennen aan open sfeer Welke instelling is verantwoordelijk voor wat Veel bureaucratische regeltjes bij instellingen zoals ziekenfonds Conflicten tussen bewoners Klagend gedrag van bewoners Overgang naar persoonlijke begeleider moeilijk ivm trajectbegeleiding Ondankbaarheid van bewoners a-sociaal gedrag onderling
Meting 1
Financiën op orde krijgen Praktische zaken samen met bewoners doen De humor en openheid van bewoners Gezellige sfeer in het team Veel overleg tijdens de diensten Open communicatie begint te komen Structuur aanbrengen in financiële staat Het werken met collega’s Feedback krijgen op werkzaamheden Meting 2
Ventileren met collega’s tijdens de overdracht is positief Negen van de tien keer is er consensus over elkaar beslissingen geen werkstress naar huis nemen Open, prettig team, alles is bespreekbaar Schuldsanering gaat soms goed Politie is begaan met bewoonsters
Conflictsituaties tussen bewoners
Samenwerking externe instellingen
Verbeteringen hostel Habi Tante
Met politie gaat prima
Betere afspraken met instellingen die zich verantwoordelijk voelen voor de doelgroep Een gemengd team is beter in een vrouwenhostel Betaalde dagklussen bij Bureau Dagloon uitbreiden Meer activiteiten in het hostel Dubbele diensten draaien Minder luxe Meer bezetting van de kamers Stimuleren koken door bewoners Locatie is goed Grotere slaapkamers Elke dag spreekuur met verslavingsarts Geen huisdieren toestaan Dubbelgevoel over huisdealer
Ontevredenheid van bewoners over begeleiding Trieste verhalen incest, verkrachting Moeite met loslaten van het werk thuis
Meting 1 Afstemming moeilijk als er psychiatrie bij komt kijken Uitkeringsinstanties werken teveel met regels, bureaucratie Contact met huisarts is prima Met verslavingsarts ook goeie samenwerking
Meting 1
Samenwerking politie, justitie, Centrum Maliebaan en Rode Schakel loopt goed Knelpunten met stichting G.O.U.D opgelost
Kleinschaliger, kleine eenheden Locatie is perfect Activiteitenaanbod lijkt zinloos voor doelgroep Interne kok, echte maaltijden
71
Hostel Maliehof Omschrijving werk Maliehof
Persoonlijke doelstelling, verwachtingen
Sterk wisselend Praktisch, alledaagse zaken Begeleiden naar justitie Sfeer bewaking Opletten op verzorging
Op korte termijn rust, reinheid en regelmaat Slapen, dak boven hoofd Opknappen wb gezondheid Rustiger leeftempo Taak van team op lange termijn steeds kleiner Individuele doelstellingen per bewoner Geen hoge verwachtingen lange termijn Rehabilitatie niet realistisch Op korte termijn in kaart brengen van problematiek Omgeving bieden van rust, eten en aanspreekpunten Op lange termijn resocialisatie en stabilisatie Op korte termijn stabiliseren, nachtdagritme verbeteren, beter eten Op lange termijn afname drugsgebruik, zinvolle dagbesteding, denk over toekomst
Meting 1
Onderdak en begeleiding bieden Doorverwijzen Ontwikkelen begeleidingsplannen Ondersteuning bij terugval Sturing dmv dagelijkse gesprekken met bewoners
Omschrijving van de doelgroep, kenmerken
Effecten bij bewoners
Dakloze polydruggebruikers met al dan niet psychiatrische problemen Mensen die sociaal geïsoleerd zijn Verslaafden gesteld op hun onafhankelijkheid
Minder crimineel, minder risico lopen anders plek kwijt in hostel Rustiger gedrag Dag en nachtritme verbeterd, meer thuis in hostel De rust leidt tot meer druggebruik
Meting 1
Traagheid kenmerkend voor bewoners
Regulering drugsgebruik, nieuwe balans Emotioneel veranderlijk, minder druggebruik opent gevoelens waar moeilijk mee om is te gaan Betere verzorging Soms frequenter spuitgedrag Minder agressief gedrag
Agressie in woonvoorziening
Huisregels
Verbale agressie door bewoners Schelden, bedreigen
Regels zijn minimaal, voor de hand liggend Meest overtredende regel is drugs gebruiken in woonkamer (levert geen schorsing op) Bewoner met mes bedreigd wel schorsing Weinig consensus over toepassing huisregels
Meting 1
Geen geweld in hostel Agressie onderling over dope, naar collega’s over eten, onmacht Schreeuwen Gooien met spullen Van elkaar stelen Agressief gedrag normaliseren
Controle op hygiëne in kamers toegevoegde regel Gebrek aan visie op toepassing huisregels Iedereen lijkt de regels anders te interpreteren Dealen in omgeving is voorgekomen
72
Zorgaanbod in Maliehof
Positieve werkaspecten
Geen spreekuur met verslavingsarts Huisarts verbonden met hostel Elke week een spreekuur met een psychiater van Centrum Maliebaan heeft nu nog geen zin
Begeleiding met praktische zaken Goeie gesprekken met bewoners Vrijheid om te beslissen wat je wilt doen met bewoners Losse sfeer, hanteren van straattaal Maffe collega’s Geen behoefte aan wekelijkse overleggen met complete team Werken met bewoners Uitdaging om leuker leven te creëren voor bewoners Ad hok oplossingen zoeken
Negatieve werkaspecten
Samenwerking externe instellingen
Niet duidelijk wat je nou precies bereikt met bewoners Moeilijk om een hecht team te krijgen wegens dubbele diensten Gesloten team Team praat te weinig met elkaar
Samenwerking politie en wijkagent loopt goed Last van bureaucratie, regelgeving instanties
Meting 1
Meting 1
Reclassering goed Centrum Maliebaan redelijk, casemanagers goed G.O.U.D in ontwikkeling GG&GD, tb controle, spuitomruil
Verbetering hostel Maliehof
Meting 1 Huidige locatie is goed Huiselijker, levendiger maken van woonkamers Te sjiek gebouw, te kwetsbaar, te groot en onoverzichtelijk ingedeeld Kleine unit werkt beter, 11 bewoners vormt te grote groep Te weinig mogelijkheden om activiteiten te organiseren Huidige hostel is al ideaal voor doelgroep Betere afstemming op individuele behoeften bewoners noodzakelijk Sneller inspringen op problemen binnen team wenselijk Motivatie van het team is belangrijk Team moet zich meer professioneler opstellen Visie op toekomst belangrijk Activiteitenaanbod in hostel Meer aandacht voor hygiëne van bewoners Zorgaanbod beter afgestemd op bewoners Sneller inspringen op problemen met het team
73
Bijlage 3 Huis- en leefregels Utrechtse woonvoorzieningen voor dakloze harddruggebruikers Huisregels hostel De Hoek, opgesteld door CMO van het Leger des Heils Om de veiligheid en rust binnen en rondom de woonvoorziening voor bewoners, medewerkers en omwonenden te waarborgen is: 1. Verbale en fysieke agressie, discriminatie en seksuele intimidatie in welke vorm dan ook niet toegestaan. 2. Het veroorzaken van overlast en het verhandelen van welke drugs of medicatie dan maar ook in en om het hostel en binnen een straal van twee kilometer rondom het hostel niet toegestaan. 3. Het gebruik van drugs en alcohol alleen toegestaan op uw kamer. 4. Het veroorzaken van geluidsoverlast na 22.00 niet toegestaan. 5. Uw bezoek welkom tussen 10.00 en 23.00 op uw kamer. U wordt verantwoordelijk gehouden voor de aanwezigheid en het gedrag van uw bezoek. 6. Het inleveren van uw kamersleutel bij het verlaten van het pand verplicht., 7. Het zichtbaar voorwerpen te dragen die als wapen kunnen dienen niet toegestaan. 8. Het, vanuit brandgevaar, roken in bed niet toegestaan. Het hostel wil u een thuis bieden. Dat kan alleen als u zelf hieraan meewerkt. Het is daarom van belang dat u na het gebruik van de algemene ruimte deze ruimte schoon achterlaat.
74
Huisregels hostel Habi Tante, opgesteld door CMO van het Leger des Heils Veiligheid • Dealen en tippelen is in en om Habi Tante verboden. • Geweld, zowel fysiek als verbaal, is verboden. Bij fysiek geweld wordt in eerste instantie altijd een time-out van minimaal 12 uur als sanctie gegeven. • Drugs en alcoholische dranken mogen alleen genuttigd worden op de privé-kamer van de bewoonsters. • Geen fietsen in de hal van Habi Tante, buiten is een fietsenhok waar de fietsen veilig gestald kunnen worden. • Geen spullen in de wandelgangen laten staan. Dit vanwege het voorschrift van de brandweer om een snelle en vlekkeloze evacuatie te waarborgen in geval van brand of andere calamiteiten. • Alle bewoonsters moeten bij het verlaten van het pand hun kamersleutel inleveren. In het geval van een evacuatie is zo snel duidelijk welke bewoonsters wel en niet aanwezig zijn in Habi Tante. • De sloten van Habi Tante zijn uitgerust met veiligheidssloten. Bij verlies of diefstal van de sleutel zijn de kosten voor vervanging dan ook 40,- euro. Totdat deze vervangingskosten voor de sleutel betaald zijn heeft de bewoonster niet de beschikking over een reservesleutel. • Een W.A. verzekering is verplicht voor alle bewoonsters, dit om vernielingen of beschadigingen aan de inboedel van en het pand zelf ten alle tijden te kunnen vergoeden. Bezoek • Bezoek mag ontvangen worden van 09.00 – 23.00. • Bezoekers moeten zich altijd melden bij een van de dienstdoende begeleiders. • Het bezoek mag in principe alleen op de privé-kamer van de bewoonster ontvangen worden. De woonkamer is alleen voor bezoek beschikbaar na overleg met de andere aldaar aanwezige bewoonsters. • Mannelijk bezoek is in principe ten alle tijden verboden. Uitzonderingen voor directe mannelijke familieleden die hun bezoek minimaal 24 uur van te voren aan de dagelijkse leiding kenbaar hebben gemaakt. Mannelijk bezoek moet zich dan ook kunnen legitimeren om te bewijzen aan de dagelijkse leiding dat zij familie van de bewoonster zijn. • Bezoek, man of vrouw, voor een bewoonster mag ten alle tijden de toegang tot het pand worden ontzegd door de dienstdoende begeleider. Personeel • Tijdens de overdrachtstijden mag het personeel niet gestoord worden. De overdrachtstijden zijn van 07.00 tot 07.30, 15.00 tot 15.30, 23.00 tot 23.30. • Voor bezoek aan de deur of telefoon worden geen bewoonsters geroepen. In de hal hangt de telefoon voor de bewoonsters. • Het personeel van Habi Tante neemt geen goederen van bewoonsters in bewaring. • De telefoon van de leiding mag onder toezicht door bewoonsters worden gebruikt. Alleen om naar instanties te bellen die van belang zijn in het te doorlopen traject van de bewoonster. • Afspraken met de huisarts vanwege lichamelijke klachten (geen ziek zijn door afkickverschijnselen) kan de bewoonster zelf maken, iedere werkdag tussen 08.30 en 12.30. Voor verslavingszaken komt iedere week op donderdag de verslavingsarts van Centrum Maliebaan langs. Ook de verslavingsarts mag om raad worden gevraagd bij lichamelijke klachten. • Het personeel geeft geen persoonlijke eigendommen aan bewoonsters, ook geen sigaretten.
75
•
De post aan de bewoonsters wordt altijd samen met een begeleidster doorgenomen. Dit om de continuïteit in de afbetaling van schulden en boetes te waarborgen. Ook de contacten van de bewoonster met externe instanties kunnen zo in de gaten en onderhouden worden. Huishouden en eten • Habi Tante heeft de beschikking over twee wasmachines en twee wasdrogers. Deze mogen alleen tussen 06.00 en 00.00 gebruikt worden, ’s nachts wordt er niet gewassen vanwege het lawaai van de machines. • Bij de wasmachines hangen lijsten met de namen van de bewoonsters die een wasmachine of droger in gebruik heeft. Haalt een andere bewoonster was uit de droger of wasmachine, deze dan in een grijze zak doen met een post-it met de naam erop. • In hostel Habi Tante zijn geen huisdieren toegestaan. • Servies of andere goederen van het Leger des Heils zijn niet toegestaan op de privé-kamer. • Bewoonsters zijn zelf verantwoordelijk voor de hygiëne op en het schoonhouden van hun privékamer. Mocht dit niet goed gaan dan gaat een begeleider de bewoonster helpen met schoonmaken. • Bewoonsters zetten na iedere maaltijd het gebruikte servies en bestek op de afruimkar. Ritme • Medicatie wordt per dag verstrekt en gelijk door het personeel afgetekend. • Medicatie mag door een begeleider in het vooruit meegegeven worden als de bewoonster een paar dagen wegblijft. • Oude medicatie die niet is afgehaald door de bewoonster wordt achteraf nooit meegegeven. • In de huiskamer of op andere plekken in en om Habi Tante mag niet geslapen worden door bewoonsters. Geslapen wordt er alleen op de privé-kamers. • Bewoonsters mogen niet op het kantoor of in de keuken komen zonder uitdrukkelijke toestemming door de dienstdoende begeleider. Op het kantoor mag alleen gekomen worden om de sleutel af te geven, op te halen of om het handgeld van de trajectbegeleidster te krijgen. In de keuken mag een bewoonster alleen komen als ze haar eigen eten wil klaarmaken. • Het weekend begint op vrijdag om 20.00 en eindigt op zondag om 00.00.
76
Regels voor hostel Maliehof opgesteld door SBWU 1. In het hostel en binnen een straal van 1 kilometer is niet toegestaan: - Het gebruik van drugs en alcohol op straat - Het verhandelen van drugs of medicatie - Het verhandelen van gestolen goederen - Het veroorzaken van overlast in elke vorm dan ook - Om na 22.00 geluidsoverlast te veroorzaken. 2. Verbale of fysieke agressie intimidatie is niet toegestaan 3. Discriminatie en seksuele intimidatie is niet toegestaan 4. Binnen het hostel is het in bezit hebben of dragen van wapens of voorwerpen die als wapen kunnen dienen niet toegestaan. 5. Het vernielen of stelen van goederen van bewoners, personeel, eigendommen van SBWU is niet toegestaan en bij overtreding van deze regel wordt er aangifte gedaan bij de politie 6. Ten aanzien van het ontvangen van bezoek gelden de volgende regels: - U bent verantwoordelijk voor het gedrag van het bezoek - Uw bezoek is alleen op uw kameer toegestaan - Bezoek kan tussen 10.00 en 22.00 worden ontvangen. - Het bezoek wordt aan- en afgemeld bij de begeleiding (ingaande per 31-1-2004) 7. Prostitutie is niet toegestaan 8. Gebruik van middelen (alcohol en hard en softdrugs) is alleen toegestaan op uw kamer 9. Ten aanzien van het gebruik in het hostel gelden de volgende regels: - U mag alleen op uw kamer en woongroep van een medebewoner komen als u daar toestemming of uitnodiging voor heeft gekregen van de desbetreffende bewoner - Het betreden van personeelsruimten is niet toegestaan 10. Roken in bed is niet toegestaan 11. In het kader van het verblijf in het hostel worden tussen u en uw contactpersoon afspraken gemaakt die in een begeleidingsplan worden vastgelegd.
77
Bijlage 4 Tabellen uit hoofdstuk 3
Tabel 1: achtergrondkenmerken bewoners van de hostels voor intrede in de hostels
Geslacht Man Vrouw Leeftijd Gemiddeld Jongste – oudste Nationaliteit Nederlands Marokkaans West-Europa Geboorteland Nederland Nederl. Antillen Aruba Suriname Marokko West-Europa Burg. Staat Gehuwd Nooit gehuwd Gescheiden Huidige leefsituatie Alleenstaand Met partner Legitimatie Ja Nee Pasje gebruiksruimte Ja Nee Hoogst volt. Opleiding Geen Basisonderwijs LBO MVO MBO HVO VWO
De Hoek N
%
Habi Tante N
%
Maliehof N
%
Totaal N
%
16 4
80 20
12
100
16 1
94 6
35 17
67 33
42 26-53
36 25-47
41 31-54
41 25-54
18 2
90 10
10 2
83 17
15 1 1
88 6 6
46 5 1
89 9 2
12 1 1 3 3
60 5 5 15 15
9
75
12
71
3
25
2 2 1
12 12 6
34 1 1 5 5 4
68 2 2 10 10 8
1 8 3
8 67 25
13 4
77 23
2 34 18
4 63 33
11 9
55 45
19 1
95 5
12
100
15 2
88 12
50 4
93 7
14 6
70 30
6 6
50 50
13 4
77 23
33 14
70 30
15 2
88 11
11 1
92 8
15 2
88 12
42 5
89 11
1 8 5 2 3 1
5 40 25 10 15 5
6 2
50 17
1 2 1
8 17 8
4 6 1 5 1
23 35 6 29 6
1 18 13 3 9 4 1
2 35 26 6 17 10 2
78
Tabel 2: woonsituaties in de maand voorafgaande aan hostelbewoning
Op straat of in overdekte openbare ruimten Passantenverblijf Logeren bij familie, vrienden of kennissen Particulier pension, hotel Kraakpand, caravan, zomerhuisje HvB, P.I.
De Hoek (n=20) %
Habi Tante (n=12) GS* %
GS
Maliehof (n=17) % GS
Totaal (n=49) %
GS
55 25
24 13
92 25
16 10
71 -
27 -
46 16
22 12
20 5
18 30
25 -
10 -
12
29
14 8
15 23
10 10
11 16
-
-
18
17
4 12
11 19
* GS = Gemiddelde Score
79
Tabel 3: lifetime en recentelijk middelengebruik van alle bewoners voor intrede in de hostels Ooit gebruikt Beginleeftijd (%) (GS)* Totaal (n=49) Heroïne Cocaïne Methadon Alcohol Alcohol > 5 glazen Polydruggebruik Cannabis Slaapmiddelen Antipsychotica De Hoek (n=20) Heroïne Cocaïne Methadon Alcohol Alcohol > 5 glazen Polydruggebruik Cannabis Slaapmiddelen Antipsychotica Habi Tante (n=12) Heroïne Cocaïne Methadon Alcohol Alcohol > 5 glazen Polydruggebruik Cannabis Slaapmiddelen Antipsychotica Maliehof (n=17) Heroïne Cocaïne Methadon Alcohol Alcohol > 5 glazen Polydruggebruik Cannabis Slaapmiddelen Antipsychotica ** GS = Gemiddelde Score * tenminste een dag gebruikt
Gebruik afgelopen maand (%)**
Aantal dagen bij gebruik (GS)
98 98 86 62 34 100 64 33 20
23 24 34 18 19 23 16 27 31
86 96 93 55 47 100 50 28 34
20 21 28 11 16 24 13 24 26
100 95 85 60 35 100 80 15 10
23 25 36 17 20 22 18 31 32
95 95 94 55 29 100 81 5 10
20 23 25 6 9 22 6 14 15
100 100 67 42 8 100 25 8 17
24 22 34 19 15 25 15 20 30
92 100 86 100 17 8 8
24 26 21 25 22 3 14
94 100 100 76 47 100 65 65
24 26 33 19 20 22 16 28
75 94 94 69 63 100 82 90
15 15 30 8 12 25 22 22
80
Tabel 4: kosten van druggebruik en grootste probleemmiddel voor intrede in de hostels
Kosten druggebruik in de afgelopen maand Problemen met druggebruik Ja Nee Probleemdagen in de afgelopen maand Grootste probleemmiddel Cocaïne Heroïne Polydrug Geen probleem Druggebruik afgelopen 24 uur Heroïne Cocaïne Methadon
%
GS* (M)** % 870,(400,-)
55 44
67 33
25 30 25 15
0,31 0,91 85
GS (M) 2285,(1175,-)
%
GS (M) 318,(300,)
0,35 1,75 63
26
25 28 14 18 13
53 6 23 18
67 33 -
GS (M) 1025,(400,-)
%
82 18
47 53 24
30
Totaal (n=49)
Maliehof (n=17)
Habi Tante (n=12)
De Hoek (n=20)
0,5 1,2 97
0,23 0,40 110
* GS = Gemiddelde Score ** M = Mediaanwaarde
81
Tabel 5: plekken voor kopen en gebruiken van drugs voor intrede in de hostels Gekocht (%)
Gekocht afgelopen maand (GS)*
Prijs (GS)
Gebruik afgelopen maand (GS)
Totaal (n=49) In drugspand Op straat Op straat via telefoon
6 66 30
16 19 13
30 12 15
30 15 -
De Hoek (n=20) In drugspand Op straat Op straat via telefoon
5 95 20
15 20 9
37 11 14
30 13 -
Habi Tante (n=12) In drugspand Op straat Op straat via telefoon
17 58 58
17 20 16
22 8 10
23 -
Maliehof (n=17) In drugspand Op straat Op straat via telefoon
41 23
17 12
20 16
3 -
* Tenminste een dag gekocht of gebruikt, GS = Gemiddelde Score
Tabel 6: inkomstenbronnen in het jaar voorafgaande aan intrede in de hostels
Werk Wit werk Werkvoorziening daklozen Zwart legaal werk Illegaal werk Dealactiviteiten* Vermogensdelicten Prostitutie Uitkeringen WAO Bijstandsuitkering Anders Geld ouders, partner
De Hoek (n=20)
Habi Tante (n=12)
Maliehof (n=17)
Totaal (n=49)
%
%
%
%
40 35
17 -
12
20 20
38 40 10
50 25 42
35 18 -
40 28 14
35 65
25 50 42
24 76
30 64
18
26
25
* dealen, voor een dealer werken, pillen of methadon verkopen
82
Tabel 7: inkomsten en schuld in de afgelopen maand voor intrede in de hostels
Bedrag uit alle inkomstenbronnen
De Hoek (n=20)
Habi Tante (n=12)
Maliehof (n=17)
Totaal (n=49)
Toetsgegevens*
GS** (M)***
GS (M)
GS (M)
GS (M)
χ (df)
p-waarde
1179,- (1050,-) 4427,- (1600,-)
718,- (652,-)
1809,- (1000,-)
10,9 (2)
0.00
657,- (325,-) 2545,- (1300,-)
442,- (380,-)
1045,- (400,-)
5,6 (2)
0.10
7694,- (1300,-) 2944,- (1000,-) 5237,- (1250,-)
6090,- (1250,-)
0,4 (2)
n.s
Persoonlijk bestedingsbedrag Hoogte schuldbedrag * Kruskal Wallis test ** GS = Gemiddelde Score *** M = Mediaanwaarde
Tabel 13: zorgconsumptie: opvang en hulpverlening voor intrede in de hostels De Hoek (n=20) ooit % Psychiatrische hulp Ambulant Klinisch Verslavingszorg Ambulant Klinisch Methadonverstrekking Medische zorg Soc. medische spreekuur Huisarts Algemeen ziekenhuis Overige hulp*
Habi Tante (n=12)
afg maand ooit % %
afg maand %
Maliehof (n=17)
Totaal (n=49)
ooit %
ooit %
afg maand %
afg maand %
20 10
0 5
17 8
0 0
47 41
29 0
28 22
10 2
25 35 90
0 0 70
25 6 75
0 0 33
35 65 100
6 0 77
28 50 90
2 0 64
30 65 75 40
15 15 15 20
58 33 33 48
25 8 8 33
24 77 53 70
6 29 0 18
34 62 56 54
14 18 8 24
* Algemeen maatschappelijk werk, belangenhartigers
83
Tabel 14: tevredenheid met het wonen in hostels tijdens de beginfase van wonen in de hostels
Door verblijf in de hostels Hangen bewoners minder vaak op straat rond Is het contact met maten verminderd In de hostels Voelen bewoners zich op hun gemak Staan bewoners niet alleen met problemen Kunnen bewoners in alle rust drugs gebruiken Medewerkers Hebben respect voor bewoners Houden voldoende toezicht Helpen om ruzie op te lossen Roepen bewoners tot de orde Kunnen precies vertellen waar welke hulp te krijgen is Bieden hulp precies nodig voor bewoners De gebouwen Algemene ruimtes in de hostels worden goed onderhouden De hostels zijn groot genoeg voor aantal bewoners De slaapkamers zijn te klein De bewoners Hebben goed contact met medewerkers Mogen meepraten over beslissingen Vinden sancties voor overtreding van huisregels te zwaar Vinden de kwaliteit van eten onvoldoende Weten bij wie ze terecht kunnen met klachten Vinden dat er teveel huisregels zijn Vinden de sfeer in de hostels goed Gebruiken drugs het liefst op straat Tevredenheid hostels Waardering medewerkers hostels Waardering hostels in zijn geheel
De Hoek (n=20)
Habi Tante (n=12)
Maliehof (n=17)
Totaal (n=49)
GS
GS
GS
GS
4,5 4,2
4,6 3,9
4,8 3,4
4,6 3,8
4,6 3,9 4,6
4,8 4,4 4,8
4,7 4,2 4,4
4,7 4,1 4,6
4,2 3,1 4,0 4,2 3,2 2,9
4,8 3,7 3,2 3,6 3,2 3,8
4,7 3,1 3,8 3,9 3,2 3,2
4,5 3,3 3,8 4,0 3,5 3,2
4,3 4,6 2,7
4,7 5,0 2,0
4,4 4,2 2,3
4,5 4,6 2,3
4,3 2,5 2,5 3,1 3,6 2,7 3,4 1,8
4,7 3,4 3,2 1,9 3,8 2,8 4,8 1,2
4,4 3,6 2,1 3,7 4,2 1,5 3,7 1,6
4,5 3,1 2,5 3,0 3,8 2,3 3,9 1,6
4,9 5,4
6,2 6,4
5,5 5,6
5,4 5,7
* GS = Gemiddelde Score: 1 = totaal niet mee eens, 2 = niet helemaal mee eens, 3 = niet mee eens/niet mee oneens, 4 = een beetje mee eens, 5 = volledig mee eens
84
Tabel 15: het belang van opvang en hulp in de hostels tijdens de beginfase van wonen in de hostels Habi Tante Maliehof De Hoek (n=17) (n=12) (n=20)
Algemeen Verpleegkundige hulp Gelegenheid voor recreatieve activiteiten Doorverwijzingen naar andere instellingen Gelegenheid voor het doen van betaalde dagactiviteiten Zoeken en behouden van een woning Juridisch advies Gebitsverzorging Behoud van pasje van gebruiksruimte Verstrekking van schone spuiten, naalden methadon medicijnen Voorlichting over veilig gebruik van harddrugs voorkomen van en leven met infectieziekten Hulp bij Persoonlijke verzorging Problemen met politie en justitie Psychische problemen Verslavingsproblemen Invulling van vrije tijd Problemen met relaties Dagstructurering/dagindeling Vinden van dagactiviteiten en scholing
Totaal (n=49)
GS*
GS
GS
GS
4,5 3,5 4,1 3,0 4,2 3,7 4,2 3,5
5,0 4,2 4,6 4,5 4,6 4,7 4,6 4,8
4,4 3,4 3,9 3,9 4,2 4,1 4,0 3,9
4,6 3,6 4,1 3,7 4,3 4,1 4,3 3,9
4,3 4,3 4,3
2,9 4,0 4,7
3,3 3,4 4,2
3,6 3,9 4,3
3,9 4,3
3,2 4,8
3,1 3,4
3,5 4,1
3,4 4,2 3,9 3,7 2,8 2,7 2,7 3,5
3,8 4,9 4,6 4,9 3,4 4,4 3,3 4,7
3,9 4,2 4,4 3,7 2,9 2,9 2,7 2,7
3,7 4,3 4,3 4,0 2,9 3,2 2,9 3,7
* GS = Gemiddelde Score: 1 = helemaal niet belangrijk, 2 = een beetje belangrijk, 3 = nogal belangrijk, 4 = tamelijk belangrijk, 5 = erg belangrijk
85
Bijlage 5 Tabellen uit hoofdstuk 4 Tabel 34: vergelijking tweede en derde meting: mate van tevredenheid onder De Hoek en Habi Tante bewoners
Door verblijf in de hostels: Hangen bewoners minder vaak op straat rond Is het contact met maten verminderd In de hostels: Voelen bewoners zich op hun gemak Staan bewoners niet alleen met problemen Kunnen bewoners in alle rust drugs gebruiken Medewerkers: Houden voldoende toezicht Kunnen precies vertellen waar welke hulp te krijgen is De bewoners: Hebben goed contact met medewerkers Vinden sancties voor overtreding van huisregels te zwaar Vinden de sfeer in de hostels goed Gebruiken drugs het liefst op straat
Meting 2 (n=24)
Meting 3 (n=24)
Toetsgegevens**
GS (M)*
GS (M)
Z-waarde
p-waarde
4,8 (5,0) 3,9 (5,0)
4,7 (5,0) 4,2 (5,0)
-1.00 -1.43
n.s. n.s.
4,5 (5,0) 3,7 (5,0) 4,2 (5,0)
4,4 (5,0) 3,4 (4,0) 4,5 (5,0)
-1.38 -1.19 -0.17
n.s. n.s. n.s.
3,4 (4,0) 3,5 (4,0)
3,2 (3,0) 3,2 (3,0)
-1.06 -1.32
n.s. n.s.
4,2 (5,0) 2,9 (3,5) 4,0 (4,0) 1,7 (1,0)
4,2 (5,0) 2,5 (2,0) 3,0 (2,0) 1,3 (1,0)
-0.31 -0.77 -2.71 -1.27
n.s. n.s. n.s. n.s.
* GS = Gemiddelde Score: 1 = totaal niet mee eens, 2 = niet helemaal mee eens, 3 = niet mee eens/niet mee oneens, 4 = een beetje mee eens, 5 = volledig mee eens, M = Mediaanwaarde ** Wilcoxon Signed Rank test
Tabel 35: vergelijking tweede en derde meting: behoefte aan hulp onder De Hoek en Habi Tante bewoners Meting 2 Meting 3 Toetsgegevens** (n=24) (n=24) Behoefte in hostels aan: Verpleegkundige hulp Gelegenheid voor het doen van betaalde dagactiviteiten Behoud van pasje gebruikersruimten Schone spuiten, naalden Methadon Medicijnen Hulp bij problemen met politie en justitie Hulp bij psychische problemen Hulp bij verslavingsproblemen Hulp bij het vinden van dagactiviteiten en scholing
GS (M)*
GS (M)
Z-waarde
p-waarde
4,7 (5,0) 3,6 (4,5) 3,6 (5,0) 3,8 (5,0) 4,1 (5,0) 4,4 (5,0) 4,3 (5,0) 3,7 (5,0) 3,6 (5,0) 3,7 (5,0)
4,3 (5,0) 3,7 (5,0) 4,3 (5,0) 3,8 (5,0) 4,2 (5,0) 4,7 (5,0) 4,7 (5,0) 4,2 (5,0) 4,3 (5,0) 3,5 (5,0)
-0.64 -0.84 -1.79 -0.54 -0.31 -0.82 -0.53 -1.03 -1.42 -0.46
n.s. n.s. <.10 n.s. n.s. n.s. n.s. n.s. n.s. n.s.
* GS = Gemiddelde Score: 1 = helemaal niet belangrijk, 2 = een beetje belangrijk, 3 = nogal belangrijk, 4 = tamelijk belangrijk, 5 = erg belangrijk, M = Mediaanwaarde ** Wilcoxon Signed Rank test
86
Literatuur Blanken P; Barendregt C; Hendriks V (1997). Een onderzoek naar het roken van cocaine-base en zelfcontrole mechanismen. Op is op. Niets is voor altijd. Instituut voor `Onderzoek naar Leefwijzen & Verslaving, Rotterdam. Centrale Commissie Behandeling Heroïneverslaafden (1997). Onderzoek naar heroïne op medisch voorschrift. Utrecht. Doorn L, van (2002). Een tijd op straat. Een volgstudie naar (ex-) daklozen in Utrecht (1993-2000). Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn, Utrecht. Gouwe D, van der (1998). Base-coke in de scene! Achtergronden van het gebruik en perspectieven op interventie. Trimbos-instituut, Utrecht. Hulsbosch L; Nicholas S; Bakel H, van; Wolf J (2004). Gebruiksruimten in Utrecht. Evaluatie van een nieuwe voorziening. Trimbos-instituut, Utrecht. Kokkevi A, Hartgers C (1995). European andantino of a multidimensional assesment instrument for drug and alcohol dependents. European Addiction Research, 1, 208-210. Lehman HR; Keman E; DeForge BR; Dixon L (1995). Effects of Homelessness on the Quality of Life of Persons with Severe Mental Illness. Psychiatric Services, 46, 922-926. Lempens A; Wildschut J; Knibbe R; Mheen D, van (2001). Straatgroep Utrechtse Druggebruikers rondom Hoog Catharijne. Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen & Verslaving, Utrecht. Miles B; Huberman M (1994). Qualitatieve Data Analysis: an expanded sourcebook. SAGE Publications, Inc. Californie. McLellan AT; Luborsky L; Woody, GE, O’Brien CP (1980). An improved diagnostiek evaluation instrument for substance abuse patients: The Addiction Severity Index. The Journal of Nervous and Mental Disease, 169, 232-239. Mos C; Weeghel J, van (1999). Zorg in de samenleving. Een basisprogramma voor mensen met ernstige en langdurige psychische problemen. Trimbos-instituut, Utrecht. Reinking D; Kroon H (1998). Opgevangen in Utrecht. Dakloosheid en zelfverwaarlozing in de regio Midden-Westelijk Utrecht. Trimbos-instituut, Utrecht. Vermeulen, K; Wildschut J; Knibbe R (2001). ‘Zo’n beetje alles staat in het teken van de wit’ . Een verkennend onderzoek naar (base)cocaïne in de Utrechtse gemarginaliseerde gebruikersscene. Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen & Verslaving, Utrecht. Vermeulen K; Toet J; Ameijden, E van (2002). Tussenrapportage evaluatieonderzoek van de 24- uur woonvoorzieningen voor Utrechtse druggebruikers: hostel De Hoek. GG&GD Utrecht.
87