Méér dan bed, bad en brood Cliënten maatschappelijke opvang Traverse over de kwaliteit van hun leven
Méér dan bed, bad en brood Cliënten maatschappelijke opvang Traverse over de kwaliteit van hun leven mevrouw drs. A. Bosch mevrouw drs. A. Dorrestein
PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant augustus 2005
Deze publicatie werd mogelijk gemaakt door: het Oranjefonds Vrienden van Traverse provincie Noord-Brabant
ISBN 90-5049-349-1 © 2005 PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant. Het auteursrecht van deze publicatie berust bij het PON. Gehele of gedeeltelijke overname van teksten is toegestaan, mits daarbij de bron wordt vermeld. Vermenigvuldiging en publicatie in een andere vorm dan dit rapport is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van het PON. Deze publicatie is te bestellen onder vermelding van PON-publicatie 05-27 PON Postbus 90123 5000 LA Tilburg Telefoon: (013) 535 15 35 Fax: (013) 535 81 69 E-mail:
[email protected] Internet: www.ponbrabant.nl
Inhoud 1 1.1 1.1.1 1.1.2 1.1.3 1.1.4 1.1.5 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
2 2.1 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.3 2.4
3 3.1 3.2 3.3
4 4.1 4.1.1 4.1.2 4.1.3 4.1.4 4.1.5 4.2 4.3 4.3.1 4.3.2 4.4 4.5 4.5.1 4.5.2 4.5.3 4.6 4.7 4.7.1 4.7.2 4.7.3 4.7.4
Inleiding Voorzieningen van Traverse Intramurale opvang Semimurale opvang Extramurale opvang Activering Direkshon SRH-methodiek Pilotonderzoek Kwaliteit van Leven Nieuw voor maatschappelijke opvang Opzet van de rapportage Klankbordgroep
5 5 5 6 7 8 8 8 9 10 10 10
Onderzoeksverantwoording Doelgroep: cliëntbewoners Methode van dataverzameling Geen bevraging zonder toestemming cliënt Informatiebijeenkomst Interviewtraining Veldwerk Respons Representativiteit van de steekproef
12 12 12 12 12 13 13 14 15
Kwaliteit van leven Onderzoek kwaliteit van leven Het LQoLP-instrument Resultaten uit eerder onderzoek
16 17 18 19
Beschrijving populatie en doelgroepen Persoonskenmerken Sekse en leeftijd Nationaliteit Opleiding Burgerlijke staat en kinderen Religie Woonsituatie Financiële situatie Schulden Inkomensbron Werk, beroep en dagelijkse bezigheden Sociaal netwerk en vrijetijdsbesteding Partner en vrienden Familie Vrijetijdsbesteding Ervaring met criminaliteit en geweld Gezondheid en welzijn Lichamelijke gezondheid Gebruik van alcohol en drugs Psychische gezondheid Algemeen welbevinden
21 21 21 22 23 24 26 27 29 31 31 32 35 35 36 37 38 40 40 40 41 43
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 5.10 5.11 5.12 5.13 5.14 5.14.1 5.14.2 5.14.3 5.14.4 5.15 5.15.1 5.15.2 5.15.3 5.15.4 5.15.5 5.15.6
6 6.1.1 6.1.2 6.1.3 6.1.4 6.1.5 6.1.6 6.1.7 6.1.8 6.1.9 6.1.10 6.1.11 6.1.12 6.1.13 6.2 6.2.1 6.2.2 6.2.3 6.2.4 6.2.5 6.2.6 6.2.7
Beleving van kwaliteit van leven Gemiddelde scores Ervaren kwaliteit van leven Wonen Vrije tijd en sociale participatie Gezondheid Financiën Familie Veiligheid Stemming Positieve zelfwaardering Negatieve zelfwaardering Vervulling Kader Toegevoegde domeinen Lichamelijke gezondheid Alcoholgebruik Drugsgebruik Tevredenheid hulpverlening alcohol- en drugsgebruik Invloed van achtergrondkenmerken Sekse Leeftijd Geboorteland Vaste relatie Schulden Drugsgebruik
45 45 47 48 49 49 50 51 52 53 53 54 55 56 56 57 58 58 59 60 60 61 61 62 62 63
Waarde en wensen Werk, opleiding en dagelijkse bezigheiden Vrije tijd Geloofsovertuiging Geld en inkomen Woonsituatie Veiligheid Relaties met familie Een intieme relatie Vrienden Gezondheid Stemming Over zichzelf denken Een doel in het leven hebben Wens voor verbetering Wens en wonen Wens en werk/opleiding Wens en financiën Wens en relationeel gebied Wens en familie/vrienden Wens en gezondheid/afkicken Overige wensen
65 65 65 66 66 67 67 68 68 69 69 70 70 71 71 72 72 73 73 73 73 73
7 7.1 7.1.1 7.1.2 7.1.3 7.2 7.2.1 7.3
Conclusie Ervaren kwaliteit van leven Verschillen tussen de woonvoorzieningen De rol van achtergrondkenmerken Belangrijk voor cliënten Aandachtspunten Voorbeeldactiepunt Tot slot
Literatuurlijst Bijlage 1:
Vragenlijst
Bijlage 2:
(Voormalig) beroep
Bijlage 3:
Resultaten afzonderlijke items per domein, naar voorziening
Bijlage 4:
Antwoorden op de open vraag wat de kwaliteit van leven van cliënten zou kunnen verbeteren.
74 75 76 77 77 78 79 80 81
1
Inleiding De stichting voor maatschappelijke opvang in Tilburg is Stichting Maatschappelijke Opvang Traverse. Bij deze organisatie kunnen dak- en thuisloze mannen en vrouwen, mensen die dreigen dakloos te geraken, jongeren, gezinnen, zwervers en mensen met verslavings- en psychiatrische problemen terecht. Traverse biedt acute en permanente opvang, huisvesting, zorg en psychosociale begeleiding aan mensen die niet of voorlopig niet zelfstandig kunnen wonen en niet terecht kunnen bij familie of andere instellingen. Ook heeft Traverse een woonbegeleidingsproject dat speciaal is opgezet voor Antilliaanse jongeren.
1.1 Voorzieningen van Traverse De achtergronden van mensen die bij Traverse aankloppen zijn divers en daarmee ook hun behoefte aan zorg en begeleiding. Traverse biedt verschillende vormen van opvang en diensten. Deze worden hieronder uiteengezet (bronnen: brochure Traverse, website www.smo-traverse.nl, www.direkshon.nl).
1.1.1 Intramurale opvang Tot de intramurale opvang rekent Traverse de woonpaviljoens, het sociaal pension en het jongerenpension.
Woonpaviljoens De drie Woonpaviljoens die Traverse heeft (Berkengaard, Lindengaard en Peppelgaard) bieden elk plaats aan ca. 40 dak-en thuisloze mannen en vrouwen vanaf 18 jaar. In de Woonpaviljoens wordt 24-uurs opvang en psychosociale begeleiding geboden. Er is geen maximale verblijfsduur. Het uitgangspunt is om cliënten zo zelfstandig mogelijk te laten functioneren binnen de voorziening. Er wordt gewerkt aan doorstroom naar een begeleide woonvorm, of aan zelfstandig wonen. Iedere cliënt heeft een persoonlijke mentor. Deze stelt samen met de cliënt een begeleidingsplan op waar onder andere aandacht is voor het vinden van een zinvolle dagbesteding. Het uitgangspunt hierbij is dat de cliënt in de toekomst zelfstandig een goede dagindeling kan maken. Veel cliënten van de paviljoens werken binnen Traverse of doen vrijwilligerswerk. Iedere cliënt heeft een eigen kamer. De maaltijden worden gebruikt in de gemeenschappelijke huiskamer. Ook heeft elk paviljoen een eigen keuken.
Sociaal Pension In het Sociaal Pension biedt Traverse onderdak, zorg en psycho-sociale begeleiding aan ernstig, langdurig verslaafde mannen en vrouwen die dak- en thuisloos zijn geraakt en psychiatrische problematiek hebben. Het gaat om mensen de niet binnen de psychiatrie of andere instellingen terecht kunnen. Het alternatief is leven op straat, maar daar zijn ze niet (meer) tegen opgewassen. Voor deze mensen biedt het Sociaal Pension een humane plek om te wonen en drugs te gebruiken. Er vindt geen behandeling plaats. Wel is een GGZ-indicatie nodig om binnen te komen. De begeleiding richt zich op het zo
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
5
zelfstandig mogelijk functioneren van de cliënt. Hierbij is veel aandacht voor persoonlijke verzorging en structuur. In samenwerking met Novadic-Kentron (instelling voor verslavingszorg) wordt methadon verstrekt. Er is plaats voor 25 cliënten, die zo lang kunnen blijven als nodig is. Iedere cliënt heeft een eigen kamer en kan tot ’s avonds terecht in de gemeenschappelijke huiskamer. De maaltijden worden gezamenlijk gebruikt en er zijn vaste koffie- en theetijden; 24 uur per dag zijn er medewerkers aanwezig.
Jongerenpension In het Jongerenpension biedt Traverse structuur en begeleiding aan zwerfjongeren in de leeftijd van 16 tot 23 jaar, om te voorkómen dat ze in het circuit van dak- en thuislozen terecht komen. Het gaat om jongeren die vaak geen contact meer hebben met het eigen gezin, spijbelen van school, geen baan kunnen vinden, psychische problemen hebben, overmatig alcohol en drugs gebruiken en/of regelmatig in contact komen met de politie. Vanwege de combinatie van problemen kunnen deze jongeren niet binnen reguliere instellingen terecht en zwerven noodgedwongen van de ene slaapplaats naar de andere. In het Jongerenpension is plaats voor 16 jongeren, die elk een eigen persoonlijke mentor hebben. Zij stippelen samen een werk- en leertraject uit van een jaar waarin veel aandacht is voor sociale vaardigheden. De maximale verblijfsduur is een jaar. Voor jongeren die het Jongerenpension na een jaar verlaten is er een nazorgtraject. In samenwerking met de gespecialiseerde gezinszorg krijgt de jongeren tot maximaal een half jaar begeleiding. In het Jongerenpension hebben alle jongeren een eigen kamer. Daarnaast kunnen ze gebruik maken van de gemeenschappelijke keuken. Er is dagelijks begeleiding aanwezig. Twee keer per week wordt er samen gekookt en gegeten. Het jongerenpension werkt nauw samen met onder andere de jongerenorganisatie Attak, ROC (voor onderwijs en vaardigheidstraining), jongerenwerk Kompaan en de Stichting Jeugdzorg.
1.1.2 Semimurale opvang De semi-murale opvang die Traverse biedt is de crisisopvang en het Dienstencentrum.
Crisisopvang De Crisisopvang biedt tijdelijke opvang aan mensen die in een crisissituatie verkeren en dakloos zijn geraakt. De Crisisopvang is bedoeld als overbrugging naar een nieuwe woonsituatie. In die tijd is het mogelijk om samen met een begeleider orde op zaken te stellen en te werken aan terugkeer naar een zelfstandige woonsituatie of vervolgopvang. De verblijfsduur wordt zo kort mogelijk gehouden. De cliënt slaapt met meerdere personen op een kamer. Er is een afdeling voor mannen en voor vrouwen. Kinderen slapen met hun moeder op de vrouwenafdeling. Daarnaast is er een gemeenschappelijke huiskamer waar de cliënten samen eten en een deel van hun vrije tijd kunnen doorbrengen. Traverse probeert samen met de cliënt een zo goed mogelijk vervolg te regelen. Dit kan een plek binnen Traverse of een andere instelling zijn, of zelfstandig wonen.
6
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
Dienstencentrum Het dienstencentrum is een veilige plek waar dak-en thuislozen terecht kunnen voor een kop koffie, om zich te wassen of te douchen of hun spullen op te slaan voor de dag. ’s Nachts kan de cliënt terecht in de nachtopvang nadat hij zich hiervoor bij het dienstencentrum heeft aangemeld. De begeleiders van het dienstencentrum bieden de cliënten ook hulp bij financiële zaken, zoals het aanvragen van een zwerversuitkering of het betalen van ziekenfondspremie. Het dienstencentrum is zeven dagen per week, ’s ochtends, ’s middags en ’s avonds op vastgestelde uren geopend. Op werkdagen verstrekt NovadicKentron (instelling voor verslavingszorg) tussen 9 en 10 uur methadon. Om de Tilburgse dakloze drugsverslaafden een veilige en hygiënische plek te bieden waar ze kunnen gebruiken, is er een gebruikersruimte aanwezig. Geregistreerde cliënten kunnen op verzoek in deze ruimte terecht.
1.1.3 Extramurale opvang De extramurale opvang die Traverse biedt bestaat uit begeleid wonen die in diverse woonvormen gestalte krijgt. Het gebeurt in het aanleun wonen, terrein wonen, via het ambulant woonteam bij mensen thuis en door Interventie.
Aanleun wonen Aanleun wonen biedt ex-daklozen die voorheen in tehuizen wonen de mogelijkheid om zelfstandig te wonen. Hiertoe beheert Traverse zelfstandige woningen waar mensen kunnen wonen met begeleiding van Traverse. Afhankelijk van de behoefte biedt Traverse de cliënten praktische hulp en begeleiding, gericht op het behouden van hun zelfstandigheid. De cliënten kunnen daarnaast nog steeds gebruik maken van centrale voorzieningen van Traverse. De aanleunwoningen staan allemaal in de buurt van het centraal bureau in de Reitse Hoevenstraat. Een aantal woningen bevindt zich op eigen terrein: vandaar de naam terrein wonen.
Ambulant woonteam Het ambulant woonteam begeleidt vooral verslaafde cliënten die daarnaast vaak kampen met psychische problemen. Door de cliënt regelmatig te bezoeken en praktische begeleiding te bieden, probeert het ambulant woonteam te voorkómen dat de cliënt terugval op de opvang. Het gaat hier om mensen die zonder begeleiding niet zelfstandig kunnen wonen. De begeleiding kent geen maximale duur. De woningen zijn verspreid over Tilburg.
Interventie Het team interventie zoekt, op verzoek van de woningbouwvereniging, contact met huurders die uit hun huis gezet dreigen te worden. Het gaat hier om mensen die om allerlei redenen niet goed voor zichzelf of hun woning kunnen zorgen, een huurachterstand hebben of overlast veroorzaken. Het team interventie werkt vooral preventief. Door op tijd te starten met de begeleiding probeert het team te voorkómen dat de cliënt uit huis wordt gezet. Het streven is dat de cliënt na zekere tijd weer zelfstandig kan wonen, dus zonder conflicten met de omgeving. De begeleiding duurt een jaar en kan maximaal twee keer met een half jaar worden verlengd.
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
7
1.1.4 Activering De afdeling activering van Traverse biedt cliënten van Traverse - of begeleidt deze naar - werk, educatie en ontspanning op maat. Er wordt een werk-leertraject afgesproken waarbij wordt uitgegaan van de hulpvraag en mogelijkheden van de cliënt. Binnen Traverse zijn verschillende mogelijkheden om te werken en te recreëren. De cliënten kunnen terecht in de werkhal d’n Opstap en daarnaast bij het interne uitzendbureau Via Via dat mensen bij de afdeling beheer tewerkstelt. Hieronder vallen: de schoonmaakafdeling, keuken, automatisering en de onderhoudsafdeling. Indien mogelijk wordt de cliënt begeleid naar werkzaamheden buiten Traverse. Dit kan een betaalde baan zijn of vrijwilligerswerk. Ook heeft Traverse een vast aanbod van recreatieve activiteiten die variëren van een computer- of keramiekcursus tot biljarten. Tevens wordt gestimuleerd dat de cliënten deelnemen aan maatschappelijke activiteiten als carnaval vieren of de Tilburgse kermis bezoeken. Onder bijzonder omstandigheden kunnen ook mensen van andere instellingen bij deze voorziening van Traverse terecht.
1.1.5 Direkshon Direkshon is een stimuleringsprogramma van de SEV (Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting). Het programma bestaat sinds 2001 en is gebaseerd op de Experimentele regeling Opvang en Integratie Antilliaanse jongeren' van het ministerie van Justitie. Het ministerie stimuleert met deze regeling lokale projecten die een succesvolle integratie van Antilliaanse jongeren willen bereiken. De projecten bestaan uit een combinatie van huisvesting, begeleiding en een traject van inburgering, scholing of werktoeleiding. De SEV richt zich met Direkshon! op projecten in gemeenten waar relatief veel medeburgers van Antilliaanse afkomst wonen, waaronder Tilburg. Maar ook andere gemeenten kunnen een subsidie aanvragen en ondersteuning en advies van de SEV krijgen. De naam Direkshon! (Papiaments voor ‘richting’ en ‘adres’) wordt met name gehanteerd voor het programma op landelijk niveau. Veel projecten op lokaal niveau geven hun project een andere naam. Sommige, zoals Tilburg, gebruiken de landelijke naam. Het project in Tilburg heeft zo’n 30 woonplekken voor jongeren tussen de 16 en 25 jaar die op barrières stuiten bij het verwerven van een eigen plek in de Nederlandse/ Tilburgse samenleving, onvoldoende hulp uit hun omgeving hebben en zonder hulp een groot risico lopen in nog grotere problemen te raken. Het project biedt woonbegeleiding aan jongeren in combinatie met een breed inburgeringstraject. De sectie inburgering van de gemeente Tilburg is verantwoordelijk voor de intake van de jongeren en het casemanagement. Traverse verzorgt de woonbegeleiding en coaching van de jongeren. Huisvesting vindt verspreid plaats in door Tilburgse woningcorporaties aan Traverse beschikbaar gestelde woningen. Een adviesgroep met vertegenwoordiging van Antilliaanse zelforganisaties ondersteunt het project.
1.2 SRH-methodiek Naast basale opvang van ‘bed, bad en brood’ is, zoals we bij de beschrijving van de voorzieningen al zagen, rehabilitatie een belangrijk onderdeel van de missie van Traverse. Onder rehabilitatie verstaat Traverse een meer zelf
8
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
standige en zelfredzame vorm van leven. Dit kan plaatsvinden binnen de beschutting van Traverse of door een zelfstandige woon- en leefsituatie te herstellen. Het tegengaan van achteruitgang wordt hier ook toe gerekend. Op dit moment werkt Traverse aan de invoering van een nieuwe rehabilitatiegerichte methodiek. Deze methodiek heeft het herstel of behoud van levenskwaliteit en zelfstandigheid van individuele mensen tot doel. Het wordt de SRH-methode, Systematisch Rehabilitatiegericht Handelen, genoemd.1 Traverse wil aan het begin van de invoering van SRH methodiek onderzoeken hoe haar cliënten op dit moment hun kwaliteit van leven ervaren. Op deze manier kan zij achterhalen waar de knelpunten zitten, waar aandacht nodig is. Maar ook kan ze met een beginmeting bij een tweede onderzoek vaststellen of er veranderingen zijn waar te nemen in de beleving van de kwaliteit van leven door hun cliënten. Mogelijk is de invoering van de SRH-methode hierbij van invloed geweest.
1.3 Pilotonderzoek Kwaliteit van Leven Traverse besloot te onderzoeken of het kwaliteit van leven onderzoek gebruikt kan worden voor een doelgroepenonderzoek binnen de instelling. Ook wilde men nagaan of het onderzoek gebruik zou kunnen worden als een nulmeting voor hun beleidsontwikkeling en of de onderzoeksmethode voldoende informatie geeft om toekomstig beleid voor de doelgroepen te kunnen formuleren? Om dit na te gaan heeft Traverse onder een steekproef van 27 cliënten woonachtig bij aanleun wonen, terrein wonen of woonpaviljoen, een pilot-onderzoek uitgevoerd naar de ervaren kwaliteit van leven op diverse terreinen, zoals: veiligheid, wonen, relaties, vrije tijd en gezondheid. Daarnaast zijn de mentoren van de cliënten aan de hand van een korte vragenlijst bevraagd naar de door hen ervaren problematiek, kwaliteit van leven en tevredenheid van hun cliënt. Voor het onderzoek is de vragenlijst Lancashire. Kwaliteit van Leven Profiel. Uitgebreide Nederlandse versie gebruikt. Deze vragenlijst is een vertaling van de Lancashire Quality of Life Profile (LQoLP) die in 1992 door Oliver is ontwikkeld. Onderzoeker Chijs van Nieuwenhuizen heeft de oorspronkelijke vragenlijst van Oliver aangepast en vertaald. Zij was toentertijd werkzaam bij de Universiteit van Amsterdam. Uit het vooronderzoek bij Traverse bleek dat er tussen de cliëntgroepen grote verschillen bestaan in hoe zij de kwaliteit van hun leven ervaren. Ook bleek dat mentoren soms moeilijk een inschatting kunnen maken van de kwaliteit van leven van cliënten en dat zij andere aspecten voor de kwaliteit van leven van hun cliënten belangrijk vinden dan die cliënten zelf aangeven.
1
De training wordt gegeven door Storm rehabilitatie, een landelijk kenniscentrum en een netwerkorganisatie ter bevordering en ondersteuning van rehabilitatiegericht werken in de gezondheidszorg en de maatschappelijke dienstverlening.
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
9
1.4 Nieuw voor maatschappelijke opvang Traverse heeft op basis van de bevindingen besloten het onderzoek op grote schaal onder haar cliënten uit te voeren. Het PON is gevraagd dit te doen. De financiering van het onderzoek is mogelijk gemaakt door de provincie NoordBrabant, het Oranjefonds en Vrienden van Traverse. Een onderzoek op zo grote schaal in de sector maatschappelijke opvang, waarbij alle cliënten bevraagd worden, komt zelden voor. Alleen al om die reden is het onderzoek vernieuwend. Ook nieuw is dat het onderzoek bijdraagt aan methodiekvorming in de sector maatschappelijke opvang. Alle reden voor het Oranjefonds en de provincie Noord-Brabant om het onderzoek te financieren. Met behulp van de resultaten uit het onderzoek wordt invulling en richting gegeven aan interventies die voortkomen uit SRH-methode. De methode kan met een vervolg Kwaliteit-van-Leven onderzoek geëvalueerd worden, waardoor het bijdraagt aan een vraaggestuurd werken binnen de maatschappelijke opvang.
1.5 Opzet van de rapportage We zetten in hoofdstuk twee de wijze uiteen waarop het onderzoek is uitgevoerd. Ook gaan we in op de respons. Het begrip kwaliteit van leven staat centraal in het onderzoek. In hoofdstuk drie leggen we dit begrip nader uit. Ook gaan we in op onderzoeken onder verschillende populaties van zorgvragers die gericht waren op het vaststellen van de kwaliteit van leven. In hoofdstuk vier geven we op basis van de gegevens een beschrijving van de onderzochte cliëntgroepen van Traverse. Het gaat om de zogenaamde achtergrondkenmerken, zoals woonsituatie, sekse, leeftijd, burgerlijke staat (kinderen), geboorteland, opleiding, werk/beroep, dagelijkse bezigheid, inkomen, schuldsituatie (financiële situatie), religie. Verder betreft het aspecten van hun gezondheid, sociaal netwerk, veiligheid en de wens al dan niet te willen verhuizen. In hoofdstuk vijf geven we weer hoe de groepen de kwaliteit van hun leven ervaren op 11 levensdomeinen. We bezien ook of er factoren zijn die hierop van invloed zijn. We laten in hoofdstuk zes zien welke levensdomeinen de cliënten van Traverse belangrijk vinden in hun leven en welke wensen zij hebben om de kwaliteit van hun leven te verbeteren. In hoofdstuk zeven ten slotte geven we een overzicht van de resultaten en mogelijke conclusies. Wanneer de kwaliteit van leven bij bepaalde bewoners (en/of op bepaalde aspecten) bijvoorbeeld lager is dan bij andere, is dit een signaal voor Traverse om na te gaan waar dit aan ligt en wat beleidsmatig gedaan zou moeten worden om de kwaliteit van leven te verbeteren.
1.6 Klankbordgroep Door de aard en functie van het onderzoek is ervoor gekozen om de gegevens die uit de analyse van de data voortkomen voor te leggen aan een klankbordgroep.
10
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
De volgende mensen maakten hiervan deel uit: mevrouw drs. J. Buitendijk: staffunctionaris beleid en advies Stichting Maatschappelijke Opvang Traverse
de heer H. Jacobs: beleidsmedewerker RPCP Midden-Brabant
mevrouw G. Kossen: staffunctionaris beleidsontwikkeling GGZ Midden-Brabant
de heer H. Meijs: plaatsvervangend directeur Stichting Maatschappelijke Opvang Traverse
mevrouw prof. dr. Ch. van Nieuwenhuizen: coördinator behandeling en onderzoek Forensische Jeugdpsychiatrische Kliniek De Catamaran in Eindhoven en bijzonder hoogleraar Forensische geestelijke gezondheidszorg bij de Universiteit van Tilburg
Met hen is van gedachten gewisseld over de betekenis van de uitkomsten. Hun inbreng en hun visie op de gegevens hebben we gebruikt om de gegevens te interpreteren en hieraan conclusies te verbinden. Wij danken de leden voor hun enthousiaste en waardevolle bijdrage en de tijd die ze voor de bijeenkomsten hebben vrijgemaakt.
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
11
2
Onderzoeksverantwoording In dit hoofdstuk zetten we uiteen hoe het onderzoek is uitgevoerd. Aan de orde komt, de doelgroep van het onderzoek, de selectie, de training van interviewers, het voorlichten van cliënten en medewerkers over het onderzoek en de organisatie van het onderzoek. Ook gaan we in op de respons, en de representativiteit van de steekproef.
2.1 Doelgroep: cliëntbewoners In overleg met Traverse is besloten het onderzoek toe te spitsen op de ‘cliëntbewoners’, dat wil zeggen de cliënten van de drie woonpaviljoens, het sociaal pension, het jongerenpension, begeleid wonen (aanleun wonen, terrein wonen en ambulant woonteam) en Direkshon. Daarnaast is een selecte groep van - wat Traverse aanduidt als - ‘veelslapers’ van het dienstencentrum benaderd voor onderzoek: dat zijn mensen die met grote regelmaat in de nachtopvang overnachten en derhalve ook een soort ‘bewoners’ zijn van het dienstencentrum. Cliënten die begeleid worden door het team interventie zijn buiten beschouwing van het onderzoek gebleven omdat het geen bewoners van Traverse zijn. Daarnaast zijn ook de cliënten die bij de crisisopvang komen, buiten beschouwing gebleven, omdat het niet zo zinvol is om naar de kwaliteit van leven te vragen op het moment dat men midden in een crisis verkeert. In totaal heeft Traverse 349 cliënten geselecteerd die tot de doelgroep van het onderzoek behoren.
2.2 Methode van dataverzameling 2.2.1 Geen bevraging zonder toestemming cliënt Geen enkele cliënt van Traverse is bevraagd, zonder dat hij of zij daar zelf toestemming voor heeft gegeven. Sectormanagers, teamleiders en begeleiders van Traverse hebben alle cliënten daarom eerst om toestemming voor deelname gevraagd. Deze toestemming is gevraagd nadat onder de cliënten, namens en door Traverse zelf, een brief is verspreid waarin het onderzoek werd uitgelegd en waarin werd aangekondigd dat men binnenkort zou worden benaderd door de begeleider. De cliëntenraad heeft in dit proces ook een grote rol gespeeld door informatiebijeenkomsten op de verschillende voorzieningen te organiseren, informatiemateriaal over het onderzoek te verspreiden en uit te leggen wat de bedoeling van het onderzoek is, wat Traverse er mee wil, wat de cliënt er zelf aan heeft en wat men van het interview kan verwachten. Ook de betrouwbaarheid van het onderzoek en de privacy van de cliënt zijn uiteraard benadrukt. Dit proces heeft plaatsgevonden in september 2004.
2.2.2 Informatiebijeenkomst Voorafgaand aan dit proces hebben het PON en Traverse begin september 2004 een informatieochtend georganiseerd voor sectormanagers, teamleiders, begeleiders en de cliëntenraad. Tijdens die bijeenkomst is een uitgebreide toelichting gegeven op het doel van het onderzoek, de meerwaarde ervan
12
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
voor het eigen werk van de teams, het onderzoeksinstrument, de organisatie van het onderzoek, de procedure en de tijdsplanning. Tijdens deze bijeenkomst was er ruim de gelegenheid vragen te stellen of dingen op te merken. Ook deed een afvaardiging van de cliëntenraad een beroep op de aanwezigen om aan het onderzoek mee te werken. De bijeenkomst werd afgesloten met het verzoek aan de teams om cliëntenlijsten samen te stellen (met naam, adres, bereikbaarheid en eventuele bijzonderheden), toestemming voor deelname aan het onderzoek te vragen aan de cliëntbewoners. De namen van de mensen die mee wilden doen werden via een contactpersoon van Traverse doorgegeven aan het PON.
2.2.3 Interviewtraining Na de bijeenkomst is men bij Traverse aan de slag gegaan met het benaderen van cliënten voor deelname aan het onderzoek. Parallel aan dit proces konden de interviewers van bureau Dufec uit Tilburg, dat het veldwerk heeft gecoördineerd en uitgevoerd, worden geïnstrueerd en getraind. De interviewers (15 in totaal) zijn door het bureau geselecteerd op betrokkenheid bij en affiniteit met de doelgroep en het onderwerp en op interviewervaring. In oktober 2004 zijn de interviewers in twee groepen opgedeeld voor een training van 3,5 uur per groep. Deze betrof de inhoud van de vragenlijst en hoe de vragen te stellen, kennismaking met de onderzoeksgroep en de organisatie van het onderzoek. Het inhoudelijk gedeelte werd verzorgd door mevrouw Ch. van Nieuwenhuizen, die is gepromoveerd op het onderzoeksinstrument. Door het tonen van een video-opname waarin een beeld werd gegeven van de verschillende doelgroepen van Traverse leerden de interviewers de doelgroep kennen. Bureau Dufec heeft de praktische instructie, de verspreiding van veldwerkmaterialen en dergelijke verzorgd.
2.2.4 Veldwerk Het veldwerk, afname van interviews aan de hand van de gestructureerde Kwaliteit van leven vragenlijst, is direct gestart nadat de eerste namen van cliënten bekend waren die mee wilden werken aan het onderzoek. De cliënten zijn voor het maken van een afspraak rechtstreeks benaderd of als ze dat liever wilden via hun mentor. De interviews vonden in de meeste gevallen plaats bij de cliënt thuis of in een gemeenschappelijke ruimte bij de voorziening. De procedure bij het Sociaal Pension is iets anders verlopen, omdat het moeilijk bleek om telefonisch afspraken te maken met deze cliënten. In dit geval heeft een interviewer van Dufec een aantal dagen aaneengesloten in het Sociaal Pension gezeten en ter plekke een interview afgenomen wanneer een cliënt daartoe bereid was. In het algemeen zijn de interviews voorspoedig verlopen en vonden de cliënten het leuk om mee te doen. De meeste cliënten die van tevoren toestemming hadden gegeven om mee te doen, zijn uiteindelijk ook daadwerkelijk geïnterviewd (83% van de ‘toestemmers’). In een aantal gevallen kon een interview niet doorgaan, omdat de cliënt bij nader inzien toch niet mee wilde doen, een cliënt was verhuisd, of anderszins niet bereikbaar was. In sommige gevallen lukte het om alsnog een interview te plannen, in andere gevallen niet. De duur van de interviews varieerde van 20 minuten tot anderhalf uur, een enkele keer tot bijna 2 uur, en eenmaal maar liefst 4 uur. De gemiddelde duur was 53 minuten.
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
13
De veldwerkperiode heeft gelopen van half oktober 2004 tot en met eind januari 2005. Successievelijk werden in deze periode steeds namen van cliënten doorgegeven die benaderd konden worden, waarna met hen een afspraak werd gemaakt voor een interview. De enquêtes zijn in februari 2005 geautomatiseerd verwerkt door een verwerkingsbureau en als SPSS-bestand geanonimiseerd teruggeleverd aan het PON. Het PON heeft de gegevens vervolgens gecleand en geanalyseerd.
2.3 Respons Het uiteindelijke resultaat is een netto respons van 48%. Dit percentage ligt slechts weinig lager dan het percentage cliënten dat toestemming heeft gegeven voor een interview, namelijk 57%. Dit betekent dat ‘toestemming geven’ in de meeste gevallen (83%) ook betekende: ‘interview afnemen’. De non-respons ligt eerder in het ‘voortraject’, namelijk dat 43% van de cliënten geen toestemming heeft gegeven voor een interview. In het bijzonder bij het ambulant woonteam hebben weinig cliënten (25%) toestemming gegeven. Vergeleken met wat gebruikelijk is in onderzoek, is een uiteindelijke netto respons van 48% echter alleszins redelijk. Vooral bij de cliënten van Direkshon en woonpaviljoen de Lindengaard is sprake van een buitengewoon hoge respons. Bij het ambulant woonteam ligt de respons beduidend lager (24%) maar de oorzaak daarvan ligt vooral in het ‘voortraject’ (geen toestemming gegeven). Bij het dienstencentrum is het andersom: relatief veel cliënten (50%) gaven toestemming voor een interview, bij slechts de helft van hen kon uiteindelijk ook een interview afgenomen. Gezien de doelgroep is een score van 25% echter geenszins slecht te noemen.
Tabel 1: Bruto en netto respons Bruto steekproef
14
Bruto respons (toestemming gegeven)
Netto respons
Totaal
349
199
(57%)
166
(48%)
Dienstencentrum
48
24
(50%)
12
(25%)
Ambulant Woonteam
51
13
(25%)
12
(24%)
Sociaal Pension
27
14
(52%)
12
(44%)
Jongerenpension
16
8
(50%)
7
(44%)
Direkshon
32
26
(81%)
21
(66%)
Aanleunwonen
38
21
(55%)
18
(47%)
Terreinwonen
13
8
(62%)
6
(46%)
Woonpaviljoen Berkengaard
40
24
(60%)
22
(55%)
Woonpaviljoen Lindengaard
42
33
(79%)
31
(74%)
Woonpaviljoen Peppelgaard
42
28
(67%)
25
(60%)
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
2.4 Representativiteit van de steekproef Om na te gaan of de steekproef representatief is voor de populatie, hebben we een aantal kenmerken van de respondenten vergeleken met de populatie. Voor wat betreft sekse hebben we de percentages uit de netto steekproef vergeleken met die uit de bruto steekproef. Verder hebben we de percentages geboorteland vergeleken met de populatiestatistieken die we van Traverse hebben ontvangen. In onderstaande tabellen is te zien dat de netto steekproef wat betreft deze twee kenmerken een evenwichtige afspiegeling vormt van de populatie. Alleen de netto steekproef van het jongerenpension wijkt iets af van de populatie in de zin dat de steekproef verhoudingsgewijs wat meer meisjes bevat en wat minder jongeren die geboren zijn op de Nederlandse Antillen of Aruba. Tabel 2: Representativiteit sekse Bruto steekproef
Netto steekproef
Man (%)
Vrouw (%)
Man (%)
Vrouw (%)
Totaal
78
22
78
22
Dienstencentrum
90
10
92
8
Ambulant Woonteam
75
25
75
25
Sociaal Pension
67
33
75
25
Jongerenpension
69
31
43
57
Direkshon
63
37
67
33
Aanleun wonen
76
24
72
28
Terrein wonen
85
15
83
17
Woonpaviljoen Berkengaard
88
12
91
9
Woonpaviljoen Lindengaard
79
21
77
23
Woonpaviljoen Peppelgaard
81
19
88
12
Tabel 3: Representativiteit geboorteland (percentages) Populatiestatistieken Traverse NL
M
T
Su
NA
Netto steekproef
ov
NL
M
T
Su
NA
ov
Totaal
67
2
1
4
14
12
70
3
1
2
15
9
Dienstencentrum
58
6
1
7
13
15
50
8
0
17
17
8
Ambulant Woonteam
76
4
-
4
7
9
75
17
0
0
8
0
Sociaal Pension
74
-
-
13
4
9
83
0
0
0
8
8
Jongerenpension
62
-
-
-
23
15
83
0
0
0
0
17
Direkshon
3
-
-
-
97
-
5
0
0
0
91
5
Aanleunwonen
92
-
-
-
-
8
94
0
0
0
0
6
Terreinwonen
93
-
-
-
-
7
100
0
0
0
0
0
Woonpaviljoen Berkengaard
78
-
3
3
-
16
77
0
5
0
0
18
Woonpaviljoen Lindengaard
78
4
-
4
-
13
82
7
0
4
0
7
Woonpaviljoen Peppelgaard
79
-
-
2
5
14
83
0
0
0
4
13
NL = Nederland, M = Marokko, T = Turkije, Su = Suriname, NA = Nederlandse Antillen en Aruba, ov = overige landen
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
15
3
Kwaliteit van leven Het onderzoek onder de cliëntenpopulatie van Traverse is gericht op het in kaart brengen van de mening die cliënten hebben over hun kwaliteit van leven, het oordeel dat ze hierover geven. Daarvoor is de gestandaardiseerde vragenlijst gebruikt Kwaliteit van Leven Profiel. Uitgebreide Nederlandse versie. Kwaliteit van leven speelt in dit onderzoek een cruciale rol. Daarom zetten we het begrip in dit hoofdstuk nader uiteen. De opkomst van het begrip kwaliteit van leven en de onderzoeken die hierop zijn gericht, zijn gerelateerd aan de verandering in de visie op mensen die van hulp afhankelijk zijn. Er is de afgelopen tien jaar een grote verschuiving geweest in de wijze waarop hulp wordt gegeven. Gechargeerd kan men stellen dat het hulp bieden vanuit een medisch model, het overnemen van de verantwoordelijkheid van patiënten en weten wat goed voor hen is, opgeschoven is naar het hulp bieden vanuit de visie dat de cliënt centraal staat. Zijn mening en beleving zijn van belang en dienen uitgangspunt te zijn in het reageren op zijn hulpvraag. Een veranderende visie brengt nieuwe begrippen en benamingen met zich mee om die visie uit te drukken. Patiënten worden buiten de medische en psychiatrische wereld heden ten dage cliënten genoemd, het benadrukken van de dingen die iemand niet kan is verschoven naar het benoemen en ontdekken van kwaliteiten, de dingen die iemand wel kan, of nog kan leren. Kwetsbaarheden en beperkingen zouden een gezond en volwaardig leven niet uit mogen sluiten. De afhankelijkheid van een hulpverlener of van een instituut is niet bevorderlijk voor het ontwikkelen van iemands kwaliteiten. De deïnstitutionalisering die ingezet werd als een bezuinigingsmaatregel, was daaraan parallel bedoeld om kwetsbare mensen die in intramurale voorzieningen verbleven hun plek in de samenleving terug te geven. Tegenwoordig zijn hieraan de begrippen volwaardig burgerschap, vermaatschappelijking van de zorg en rehabilitatie gekoppeld. Welke term wordt gebruikt hangt samen met de hulpverleningssector. Bij de maatschappelijke opvang en in de GGZ wordt gesproken van rehabilitatie. In de gehandicaptenzorg zien we de begrippen vermaatschappelijking van de zorg en volwaardig burgerschap. Cliënten- en patiëntenorganisaties hebben er hard aan getrokken, en doen dit nog steeds, om patiënten en cliënten in de samenleving en in de hulpverleningsrelatie een volwaardige positie te laten krijgen. De veranderingen in de hulpverlening zouden bij kwetsbare mensen moeten bewerkstelligen dat zij een volwaardig leven kunnen leiden en dat zij tevreden zijn over de kwaliteit van hun leven. Maar wanneer leidt iemand een volwaardig leven en wat is kwaliteit van leven? Alleen de cliënt zelf kan dit aangeven.
16
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
3.1 Onderzoek kwaliteit van leven De vraag voor de hulpverlening is: “Doen we het goed, gelet op de ambitie de cliënt een volwaardig leven te laten leiden?” Volwaardig is een relatief begrip. Mensen met een chronisch lichamelijke ziekte, met een verstandelijke of een lichamelijke handicap, of mensen met een chronische psychiatrische problematiek zullen niet aan alle facetten van de samenleving kunnen deelnemen. Dit hoeft geen beperking te zijn, het gaat erom dat zij naar hun vermogen aan de samenleving kunnen deelnemen, zodanig dat zij tevreden zijn over de kwaliteit van hun leven. In de psychiatrische hulpverlening heeft men rehabilitatieprogramma’s ontwikkeld om cliënten een volwaardig leven te laten leiden. Dit houdt in dat zij tevreden met hun leven zijn, tevreden over hun kwaliteit van leven en dat zij zo min mogelijk professionele hulp krijgen. Het is vanuit deze hoek dat ook gestandaardiseerde vragenlijsten zijn ontwikkeld om kwaliteit van leven te kunnen vaststellen.2 Dit naast het meten van symptoomreductie en het monitoren van heropnames. Lehman3 heeft in 1982 een belangrijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van een kwaliteit van leven vragenlijst. Hij operationaliseerde het begrip kwaliteit van leven naar subjectieve en objectieve indicatoren op de verschillende levensgebieden van een mens. Volgens hem meten de beide soorten indicatoren andere aspecten van de kwaliteit van leven en is het daarom goed ze te onderscheiden en beide te betrekken in onderzoek. Lehman legde dit vast in het Quality of Life Interview (1988).4 Het was Oliver die dit verder ontwikkelde tot de Lancashire Quality of Life Profile (LQoLP) vragenlijst (19911992)5. Van Nieuwenhuizen vertaalde en bewerkte deze vragenlijst tot Lancashire Kwaliteit van Leven Profiel. Uitgebreide Nederlandse versie (1998).6 Deze vragenlijst nu is in verschillende onderzoeken naar kwaliteit van leven gebruikt, maar voornamelijk onder de groep cliënten met een chronische psychiatrische problematiek. Aan de validiteit en betrouwbaarheid van het vaststellen van de kwaliteit van leven wordt in verschillende artikelen en onderzoeksrapporten aandacht besteed. Wij verwijzen hiervoor naar de literatuurlijst.
2
3
4
5
6
Eerder zijn overigens in de somatische zorg vragenlijsten ontwikkeld om het leven met een ziekte en de invloed hiervan op de kwaliteit van leven te kunnen vaststellen. Zie bijvoorbeeld Lehman, A.F., Ward, N.C. en Linn, L.S. Chronic mental patients: The quality of life issue. American Journal of Psychiatry, 139 (10), 1271-1276 (1982). Lehman, A.F. A quality of life interview for the chronically mentally ill. Evaluation and Program Planning, 11, 51-62 (1988). Oliver, J.P.J. The social care directive: Development of a quality of life profile for use in the community services for the mentally ill. Social Work and Social Sciences Review, 3 (1), 5-45 (1991-1992). Nieuwenhuizen, Ch. Van. Quality of life of persons with severe mental illness: an instrument. Academisch proefschrift, Amsterdam, 27 februari 1998.
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
17
3.2 Het LQoLP-instrument De vragenlijst kent 11 levensgebieden waarop de kwaliteit van leven wordt gemeten. Het gaat om de gebieden: wonen (1), vrije tijd en sociale participatie(2), gezondheid (3), financiën (4), familie (5), veiligheid (6), stemming (7), positieve zelfwaardering (8), negatieve zelfwaardering (9), kader (10) en vervulling (11). De meting van de kwaliteit van leven vindt plaats door de respondent vragen te stellen waarop hij voor zijn antwoord een keuze moet maken uit een paar van tevoren vastgestelde antwoorden. Het gaat hier om een gestructureerde vragenlijst. Bij de vragen die de objectieve indicatoren van de kwaliteit van leven meten kan de respondent kiezen uit de antwoorden: ja, nee, en soms ook uit weet ik niet. Een voorbeeld hiervan is de vraag: Zijn er in het afgelopen jaar
momenten geweest dat u wilde verhuizen of uw woonomstandigheden wilde verbeteren, maar dat u daartoe niet in staat was? De antwoordmogelijkheden zijn ja en nee. Bij de vragen die de subjectieve indicatoren van de kwaliteit van leven meten, kan de respondent uit schaalantwoorden kiezen. Een voorbeeld hiervan is de vraag: Hoe tevreden ben u met de woonomstandigheden hier? De antwoordmogelijkheden zijn kan niet slechter, ontevreden, meestal ontevreden, gemengd tevreden/ontevreden, meestal tevreden, tevreden, kan niet beter. De tevredenheid met het leven wordt op de eerste 7 domeinen gescoord op een 7-punts-Likert schaal (kan niet slechter, ontevreden, meestal ontevreden, gemengd, meestal tevreden, tevreden, kan niet beter). Voor deze 7 subschalen ligt het afkappunt voor een lage kwaliteit van leven bij een score van 4 of lager. De overige 4 domeinen (8 t/m 11) betreffen de meer intrinsieke factoren en worden op een 3-punts schaal gescoord (niet mee eens, geen mening, mee eens), waarbij het afkappunt voor een lage kwaliteit van leven ligt bij scores lager dan 2. Het aantal items varieert per domein (totaal 156 items). De QOL wordt per domein vastgesteld. Een ander aspect dat in de vragenlijst wordt gebruikt is het belang dat door de cliënten aan de 11 verschillende domeinen wordt gehecht. De antwoordmogelijkheden zijn dan nauwelijks van belang, weinig van belang, soms wel van belang/soms niet van belang, van enig belang, van groot belang. Het subjectieve oordeel is persoonlijk en van belang om te weten. Toch kunnen juist deze oordelen wisselen onder invloed van factoren zoals gezondheid en stemming. Verder wordt er in de vragenlijst naar feitelijke gegevens gevraagd om achtergrondkenmerken van respondenten in kaart te brengen, zoals sekse, leeftijd, sociaal economische status en dergelijke. De laatste vraag in de vragenlijst is in tegenstelling tot alle anderen een open vraag. De respondent wordt gevraagd of hij één of meerdere dingen kan noemen die de kwaliteit van zijn leven zouden verbeteren. De vragenlijst, waar in overleg met Traverse een aantal items is toegevoegd over alcohol- en drugsgebruik en lichamelijke gezondheid, vindt u in bijlage 1.
18
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
3.3 Resultaten uit eerder onderzoek Zoals eerder opgemerkt zijn de kwaliteit van leven onderzoeken vooral gedaan onder de GGZ-populatie. Een dergelijk onderzoek onder de cliënten van de maatschappelijke opvang hulpverlening ontbreekt. In de periode januari 2001 tot april 2002 is aan de hand van de Lancashire Kwaliteit van Leven Profiel. Uitgebreide Nederlandse versie onderzoek gedaan bij de GGZ de Grote Rivieren7. Dit gebeurde onder de groep cliënten die begeleid wonen (voorheen beschermd wonen genoemd BW) en de cliënten die begeleid zelfstandig wonen (BZW). Een deel van de respondenten kreeg hulp die is gebaseerd op de methodiek van de Individuele Rehabilitatie Benadering (IRB), een ander deel van de respondenten kreeg de bestaande reguliere begeleiding. Met het onderzoek wilde men nagaan of deze rehabilitatiemethode het gewenste effect had. Uit dit onderzoek komt naar voren dat jonge cliënten, dat wil zeggen jonger dan 40 jaar, op de levensgebieden vaak ontevredener zijn met de kwaliteit van hun leven dan oudere cliënten. Het verschil is het grootst op de gebieden vrije tijd en sociale participatie, veiligheid, kader en vervulling. De oudere cliënten, dat wil zeggen zij die ouder zijn dan 40, zijn op één levensgebied, het levensgebied familie, duidelijk ontevredener met de kwaliteit van hun leven dan jongere cliënten. Ook is er een verschil tussen mannen en vrouwen geconstateerd. Op vrijwel alle gebieden zijn vrouwen ontevredener met de kwaliteit van hun leven dan mannen dit zijn. Het opvallendst is dit op de gebieden gezondheid, stemming en negatieve zelfwaardering. Mannen zijn alleen op het gebied van wonen opvallend ontevredener met de kwaliteit van hun leven dan vrouwen dit zijn. Vergeleken naar woonvorm blijkt dat de groep cliënten die begeleid zelfstandig wonen op meer levensgebieden ontevredener zijn met de kwaliteit van hun leven dan de cliënten die begeleid wonen. Vooral op de gebieden familie, stemming, positieve zelfwaardering, kader en vervulling is dit het geval. De groep cliënten die begeleid wonen zijn in vergelijking met de cliënten die begeleid zelfstandig wonen duidelijk ontevredener met de kwaliteit van hun leven op de gebieden wonen en veiligheid. Uit het onderzoek blijkt verder dat de groep mensen die hulp krijgt die is gebaseerd op de methodiek van de Individuele Rehabilitatie Benadering (IRB) bij de tweede meting van hun kwaliteit van leven op vrijwel alle leefgebieden minder ontevreden is met de kwaliteit van hun leven dan ze in de eerste meting aangaven. Het is weliswaar een klein verschil, maar de tweede meting is dan ook vrij kort na het inzetten van de IRB afgenomen. Alleen op het gebied van veiligheid is men beduidend ontevredener met de kwaliteit van leven dan men in de eerste meting aangaf. Bij gezondheid is in de tweede meting een lichte stijging te zien naar ontevredener zijn met de kwaliteit van leven op dit gebied.
7
Proost, R. Wat zijn de levensomstandigheden en hoe wordt de kwaliteit van leven
ervaren? Leidt de Individuele Rehabilitatie Benadering op termijn tot verbetering van kwaliteit van leven? Circuit Langdurende Zorg van de Grote Rivieren, organisatie voor Geestelijke Gezondheidszorg, Roosendaal, 31 maart 2002.
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
19
Bij de groep mensen die begeleid wordt vanuit het reguliere aanbod is in de tweede meting op verschillende levensgebieden een stijging van hun ontevredenheid met de kwaliteit van hun leven te zien. Vooral stemming en posiieve zelfwaardering springen in het oog. Op de gebieden wonen, familie en negatieve zelfwaardering is daarentegen een verbetering te zien: men is daar minder ontevreden over dan men in de eerste meting aangaf. Overigens zijn de vragenlijsten beide keren afgenomen door de begeleider van de respondent en zijn de mensen niet getraind hierin. In de periode maart-december 2000 is een kwaliteit van leven onderzoek gedaan onder cliënten van de RIBW Midden-Brabant (Regionaal Instituut Beschermd Wonen). Een populatie vergelijkbaar met de BW-groep uit het GGZ de Grote Rivieren onderzoek. Ook de RIBW werkt volgens de Individuele Rehabilitatie Benadering (IRB) methode.8 Het doel van dit onderzoek wijkt echter enigszins af van het onderzoeksdoel dat De Grote Rivieren had. Het kwaliteit van leven onderzoek wordt hier vooral gebruikt om zorgbehoeften van de respondenten te kunnen vaststellen. Daarnaast wil men bezien of de factoren autonomie en zingeving van invloed zijn op de beleefde kwaliteit van leven. Naast de Lancashire vragenlijst LQoLP Uitgebreide Nederlandse versie (Van Nieuwenhuizen) gebruikt voor de domeinen wonen, werken, leren en sociale contacten, gebruiken de onderzoekers in dit onderzoek nog twee andere vragenlijsten. Dat waren de Camberwell Assessment of Needs (CAN) en de Cliënt Staat Centraal lijst (CSC). Voor ons onderzoek zijn de scores op de LQoLP van belang. Uit het RIBW Midden-Brabant onderzoek blijkt dat hun onderzoeksgroep vooral op het gebied van wonen een lage kwaliteit van leven ervaart. Vrouwen blijken op de gebieden, werken, leren en sociale contacten een lager kwaliteit van leven te ervaren dan mannen dit doen. Verder worden op een aantal items verschillen tussen jongeren en ouderen gevonden in het ervaren van hun kwaliteit op deze items. Toch blijken deze verschillen niet significant te zijn. De hypothese in het onderzoek dat mensen met een laag gevoel van autonomie een grotere tevredenheid op de levensgebieden zullen ervaren blijkt in deze onderzoeksgroep niet te kloppen. Het is eerder andersom. We hebben nu een indruk van de onderzoeksresultaten op basis van de LQoLP onder de GGZ-populatie. In de volgende hoofdstukken zullen we zien wat de bevindingen zijn uit het onderzoek onder de maatschappelijke opvang populatie van Traverse.
8
20
Pijnenburg, I.A.J.P. Autonomie, zingeving en kwaliteit van leven bij bewoners van de RIBW Midden-Brabant. Universiteit Maastricht, 31 januari 2001.
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
4
Beschrijving populatie en doelgroepen In dit hoofdstuk wordt, aan de hand de gegevens, het profiel van de verschillende cliëntgroepen en van de totale populatie cliëntbewoners van Traverse in beeld gebracht, althans van de bewoners die aan het onderzoek hebben meegedaan. De kenmerken van de cliënten worden beschreven volgens de indeling: persoonskenmerken; woonsituatie; werk, beroep en dagelijkse bezigheden, financiële situatie, sociaal netwerk en vrijetijdsbesteding; ervaring met criminaliteit en geweld; gezondheid en welzijn. Hoewel een aantal cliëntgroepen klein van omvang is, worden voor de vergelijkbaarheid van de resultaten alle resultaten weergegeven in percentages.
4.1 Persoonskenmerken We gaan in de volgende paragrafen in op de persoonkenmerken sekse, leeftijd, nationaliteit, geboorteland, opleiding, burgerlijke staat en religie. 4.1.1 Sekse en leeftijd De mannen zijn ruim vertegenwoordigd in het onderzoek, 78% tegenover 22% vrouwen. De cliëntengroep van Traverse bestaat ook uit een veel grotere groep mannen dan vrouwen. Als we kijken naar de woonvormen dan is bij het project Direkshon het verschil tussen het percentage mannen en vrouwen minder groot dan voor de totale groep respondenten en hebben in het jongerenpension juist meer vrouwen aan het onderzoek meegedaan. Het zijn ook deze woonvormen waar de populatie jonger is. In onderstaande tabel kunt u ook zien dat hoe lager de gemiddelde leeftijd van respondenten in een woonvorm hoe meer vrouwen er relatief hebben meegedaan aan het onderzoek. Toch is dat beeld niet helemaal consistent. Woonpaviljoen Lindengaard ontkracht het namelijk. Hoewel de gemiddelde leeftijd daar 53 jaar is, is van de respons uit dit woonpaviljoen toch nog 23% vrouwen. Bij woonpaviljoen Peppelgaard is de gemiddelde leeftijd 50 en daar vormt 12% van de vrouwen de respons. Tabel 4: Sekse (N=166) en leeftijd (N=164) Sekse Totaal
Leeftijd
Man (%)
Vrouw (%)
Gemiddeld in jaren
78
22
45
Dienstencentrum
92
8
46
Ambulant woonteam
75
25
37
Sociaal pension
75
25
43
Jongerenpension
43
57
21
Direkshon
67
33
21
Aanleun wonen
72
28
48
Terrein wonen
83
17
54
Woonpaviljoen Berkengaard
91
9
53
Woonpaviljoen Lindengaard
77
23
56
Woonpaviljoen Peppelgaard
88
12
50
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
21
4.1.2 Nationaliteit Het overgrote deel van de mensen die mee hebben gedaan aan het onderzoek hebben de Nederlandse nationaliteit (96%) maar iets minder dan driekwart is in Nederland geboren (70%). De mensen die niet in Nederland zijn geboren wonen, over de totale groep van respondenten gezien, gemiddeld 17 jaar in Nederland. Naar de woonvormen bezien is het gemiddelde aantal jaren dat men in Nederland woont hoog. Bij het sociaal pension is dit met 34 jaar het hoogst. De woonpaviljoens Berkengaard en Peppelgaard volgen met 27 en 23 jaar. Het totale gemiddelde is laag omdat in Direkshon, een woonbegeleidingsproject opgezet voor Antillianen, het gemiddelde 7 jaar is. De meeste cliënten die niet in Nederland zijn geboren, zijn geboren op de Nederlandse Antillen of Aruba. Zo’n 10 procent komt uit een ander land dan Nederland, Turkije, Marokko, Suriname, de Nederlandse Antillen of Aruba. Daarnaast komt de Marokkaanse nationaliteit voor. Op de totale groep is dit 2%, maar naar woonvorm gezien is dit 8% bij het dienstencentrum en eveneens 8% bij het ambulant woonteam, en ook bij het woonpaviljoen Lindengaard heeft 7% van de respondenten de Marokkaanse nationaliteit. Kijken we naar het geboorteland dan zien we bij het ambulant woonteam dat 17% van de respondenten in Marokko is geboren. In de andere woonvormen is het percentage respondenten met een Marokkaanse nationaliteit en geboren in Marokko hetzelfde. Ook respondenten met een Turkse nationaliteit komen voor. Op de totale groep is dit weliswaar maar 1%, maar van woonpaviljoen Berkengaard is dit 5%. Het percentage blijft hetzelfde als er gevraagd wordt naar het geboorteland. Ze zijn allen ook in Turkije geboren. 15% Van de respondenten is geboren op de Nederlandse Antillen of Aruba. Naar woonvorm bezien is dit 17% in het dienstencentrum, 8% van het ambulant woonteam, 8% in het sociaal pension, 91% van Direkshon, 4% in woonpaviljoen Peppelgaard. Ook blijkt 2% van de respondenten Suriname als geboorteland te hebben. Dit is 17% van de respondenten uit het dienstencentrum en 4% van de respondenten van het woonpaviljoen Lindengaard. Tabel 5: Nationaliteit (percentages, N=166)
22
Nederlandse
Marokkaanse
Turkse
Totaal
96
2
1
Anders 1
Dienstencentrum
91
8
0
0
Ambulant woonteam
92
8
0
0
Sociaal pension
100
0
0
0
Jongerenpension
100
0
0
0
Direkshon
100
0
0
0
Aanleun wonen
94
0
0
6
Terrein wonen
100
0
0
0
Woonpaviljoen Berkengaard
96
0
5
0
Woonpaviljoen Lindengaard
90
7
0
3
Woonpaviljoen Peppelgaard
100
0
0
0
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
Tabel 6: Geboorteland (percentages, N=159) Nederland
Marokko
Turkije
Suriname
Antillen
Ander land
70
3
1
2
15
9
Totaal Dienstencentrum
50
8
0
17
17
8
Ambulant woonteam
75
17
0
0
8
0
Sociaal pension
83
0
0
0
8
8
Jongerenpension
83
0
0
0
0
17
Direkshon
5
0
0
0
91
5
Aanleun wonen
94
0
0
0
0
6
Terrein wonen
100
0
0
0
0
0
Woonpaviljoen Berkengaard
77
0
5
0
0
18
Woonpaviljoen Lindengaard
82
7
0
4
0
7
Woonpaviljoen Peppelgaard
83
0
0
0
4
13
Tabel 7: Aantal jaren woonachtig in Nederland, indien niet in Nederland geboren (Gemiddelden, N=46) Totaal
17
Dienstencentrum
21
Ambulant woonteam
22
Sociaal pension
34
Jongerenpension
15
Direkshon
7
Aanleun wonen
18
Terrein wonen
nvt
Woonpaviljoen Berkengaard
27
Woonpaviljoen Lindengaard
17
Woonpaviljoen Peppelgaard
23
4.1.3 Opleiding Het opleidingsniveau van de meeste respondenten is laag te noemen. Een klein percentage heeft geen of buitengewoon onderwijs gevolgd (6%). De meeste hebben alleen de lagere school afgerond (42%) of een lagere ambachtsschool gevolgd (20%). Algemeen vormend onderwijs na de lagere school op middelbaar niveau zoals dat heet, heeft 17% gevolgd met nog een klein percentage mensen dat op dat niveau een beroepsopleiding heeft gevolgd (8%). Een enkeling heeft het hoger onderwijs gevolgd (4%). Woonpaviljoen Berkengaard heeft een hoog percentage mensen met alleen lagere school (55%). Dit geldt ook voor het sociaal pension met 50%. Bij het jongerenpension heeft 43% alleen de lagere school afgerond. Dat de gemiddelde leeftijd tot wanneer men onderwijs heeft gevolgd vrij laag is, gemiddeld 17 voor de totale groep, is niet verwonderlijk. Het terrein wonen is de enige woonvorm die een relatief hoog percentage hoogopgeleiden onder haar bewoners heeft (17%).
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
23
Tabel 8: Hoogst voltooide opleiding (Percentages, N=159) Geen/
Lager
LTS,
(M)ULO,
MTS,
HBS,
HTS,
buiten-
onderwijs
LEAO,
MMS,
MEAO,
Atheneum,
HEAO,
MAVO,
Verpleeg-
Gymnasium
HBO-v
HAVO e.d
kunde A
gewoon
LHNO e.d.
onderwijs
onbekend
Totaal
6
42
20
17
8
3
1
3
Dienstencentrum
8
42
17
33
0
0
0
0
Ambulant woonteam
17
42
25
17
0
0
0
0
Sociaal pension
0
50
17
33
0
0
0
0
Jongerenpension
0
43
29
29
0
0
0
0
Direkshon
17
28
11
28
11
0
0
6
Aanleun wonen
0
53
18
12
12
0
6
0
Terrein wonen
0
33
50
0
0
17
0
0
Woonpaviljoen Berkengaard
14
55
14
9
5
5
0
0
Woonpaviljoen Lindengaard
3
38
24
10
7
3
0
14
Woonpaviljoen Peppelgaard
0
38
21
13
21
4
4
0
Tabel 9: Leeftijd tot wanneer onderwijs is gevolgd (gemiddelden, N=156) Totaal
17
Dienstencentrum
18
Ambulant woonteam
15
Sociaal pension
19
Jongerenpension
17
Direkshon
19
Aanleun wonen
17
Terrein wonen
16
Woonpaviljoen Berkengaard
16
Woonpaviljoen Lindengaard
16
Woonpaviljoen Peppelgaard
17
4.1.4 Burgerlijke staat en kinderen In de totale groep mensen die aan het onderzoek hebben meegedaan zien we dat de meesten ongehuwd (66%) of gescheiden (27%) zijn. Een klein percentage heeft de weduwstaat (6%). Slechts 1% is gehuwd. Vooral in de woonvormen aanleun wonen en woonpaviljoen Peppelgaard zijn veel gescheiden mensen, respectievelijk 44% en 56%. Bij de woonvormen Dienstencentrum, Ambulant woonteam en sociaal pension is het beeld driekwart ongehuwd en een kwart gescheiden. In de andere twee woonpaviljoens, Berkengaard en Lindengaard, wonen de mensen die weduwe of weduwnaar zijn, respectievelijk 14% en 23%, zo kunnen we in de tabel zien. Bij het jongerenpension en Direkshon zijn alle respondenten ongehuwd. Dat is gezien de leeftijd niet opmerkelijk. Wel is het opmerkelijk dat dit ook geldt voor de respondenten van het terrein wonen. De gemiddelde leeftijd van hen wijkt niet af van die van de woonpaviljoens, waar een percentage van de mensen gehuwd is geweest.
24
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
Toch heeft 17% van de respondenten die op het terrein wonen kinderen. Het is sowieso opvallend, gezien het hoge percentage ongehuwde en alleenwonende mensen, dat het percentage mensen dat kinderen heeft best wel hoog is, namelijk 51% voor de totale groep. Bij Direkshon is dit 48%, terwijl daar juist de jongere respondenten wonen. De gemiddelde leeftijd van de respondenten is hier 21 jaar. Woonpaviljoens Lindengaard en Peppelgaard, maar ook aanleun wonen en dienstencentrum hebben een hoog percentage respondenten met kinderen, respectievelijk 58%, 64%, 67% en 58%. Gemiddeld heeft men 2 kinderen. Dit geldt voor vrijwel alle woonvormen, ook voor de woonvorm Direkshon. Alleen bij het dienstencentrum ligt het gemiddeld aantal kinderen hoger. Hier is het 3. Het jongerenpension vormt een uitzondering. Daar waren geen respondenten met kinderen.
Tabel 10: Burgerlijke staat (percentages, N=166) Ongehuwd
Gehuwd
Gescheiden
Weduwstaat
Totaal
66
1
27
6
Dienstencentrum
75
0
25
0
Ambulant woonteam
75
0
25
0
Sociaal pension
75
0
25
0
Jongerenpension
100
0
0
0
Direkshon
100
0
0
0
Aanleun wonen
56
0
44
0
Terrein wonen
100
0
0
0
Woonpaviljoen Berkengaard
59
0
27
14
Woonpaviljoen Lindengaard
48
3
26
23
Woonpaviljoen Peppelgaard
44
0
56
0
Tabel 11: Het hebben van kinderen (N=166) en aantal kinderen (N=84) Heeft kinderen (percentages)
Aantal kinderen (gemiddelden)
Totaal
51
2
Dienstencentrum
58
3
Ambulant woonteam
42
2
Sociaal pension
42
2
Jongerenpension
0
nvt
Direkshon
48
2
Aanleun wonen
67
2
Terrein wonen
17
2
Woonpaviljoen Berkengaard
46
2
Woonpaviljoen Lindengaard
58
2
Woonpaviljoen Peppelgaard
64
2
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
25
4.1.5 Religie De respondenten is gevraagd naar hun geloofsovertuiging. Van de totale groep respondenten geeft 31% aan deze niet te hebben. Verder blijkt meer dan de helft het Rooms Katholieke geloof als geloof aan te hangen en geeft 7% te kennen in ‘iets anders’ te geloven. Het zijn vooral de respondenten uit het jongerenpension en van het ambulant woonteam die aangeven geen geloof te belijden, respectievelijk 50% en 57%. Maar het komt in alle woonvormen terug, variërend van 24% (Direkshon) tot 36% (woonpaviljoen Peppelgaard). Een uitzondering is het terrein wonen. De respondenten uit deze woonvorm geven allemaal aan een geloof te hebben. Naast 67% Rooms Katholiek, is 17% Nederlands Hervormd en geeft 6% aan in iets anders dan de bestaande religies te geloven. Meestal is dit dat er wel iets is tussen hemel en aarde dat niet waarneembaar maar wel voelbaar is. Ook bij Direkshon geeft 19% aan in ‘iets anders’ te geloven. Met uitzondering van het dienstencentrum geeft in iedere woonvorm wel een percentage mensen aan in ‘iets anders’ te geloven. Dit varieert van 4% (woonpaviljoen Peppelgaard) tot 8% (ambulant woonteam en sociaal pension). Op de totale groep respondenten geeft 2% aan een Islamitisch geloof te hebben of Nederlands Hervormd te zijn en 1% heeft een Hindoestaans geloof of is gereformeerd. Naast het terrein wonen geeft ook in de woonvormen aanleun wonen en de woonpaviljoens Berkengaard en Peppelgaard een klein percentage mensen te kennen Nederlands Hervormd te zijn, respectievelijk 6%, 5%, en 4%. In woonpaviljoen Berkengaard is ook nog eens 5% gereformeerd. Het Islamitisch geloof komt voor onder de respondenten van het dienstencentrum (8%), het ambulant woonteam (8%) en woonpaviljoen Lindengaard (7%). In het sociaal pension geeft 8% van de respondenten te kennen het Hindoeïsme als geloofsovertuiging te hebben. Van de mensen die een geloofsovertuiging hebben, daaronder vallen ook de mensen die aangegeven hebben in iets anders te geloven dan de bestaande religies, is 19% in de afgelopen maand minimaal één keer naar een geloofsbijeenkomst geweest. Cliënten met een geloofsovertuiging van het dienstencentrum, het sociaal pension en Direkshon gaan gemiddeld wat vaker. Cliënten met een geloofsovertuiging van het ambulant woonteam, het jongerenpension en aanleun wonen, gaan nooit.
26
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
Tabel 12: Huidige geloofsovertuiging (percentages, N=166) Nederlands Hervormd
Gereformeerd
RoomsKatholiek
Islamitisch
Hindoe
Anders
Geen
Totaal
2
1
55
2
1
7
31
Dienstencentrum
0
0
58
8
0
0
33
Ambulant woonteam
0
0
33
8
0
8
50
Sociaal pension
0
0
50
0
8
8
33
Jongerenpension
0
0
43
0
0
0
57
Direkshon
0
0
57
0
0
19
24
Aanleun wonen
6
0
56
0
0
6
33
Terrein wonen
17
0
67
0
0
17
0
Woonpaviljoen Berkengaard
5
5
59
0
0
5
27
Woonpaviljoen Lindengaard
0
0
61
7
0
7
26
Woonpaviljoen Peppelgaard
4
0
56
0
0
4
36
Tabel 13: Aantal keren afgelopen maand een bijeenkomst in het kader van geloof bijg7ewoond (percentages, N=114) 0 keer
1 keer
2 keer
3 keer
4 keer
7 keer
Totaal
81
9
2
1
7
1
Dienstencentrum
63
13
13
0
0
13
Ambulant woonteam
100
0
0
0
0
0
Sociaal pension
63
25
0
0
13
0
Jongerenpension
100
0
0
0
0
0
Direkshon
63
19
0
6
13
0
Aanleun wonen
100
0
0
0
0
0
Terrein wonen
80
0
0
0
20
0
Woonpaviljoen Berkengaard
82
12
6
0
0
0
Woonpaviljoen Lindengaard
83
9
0
0
9
0
Woonpaviljoen Peppelgaard
88
0
0
0
13
0
4.2 Woonsituatie Op het moment van onderzoek woont bijna driekwart van de hele groep respondenten alleen (74%). Bij het ambulant woonteam en bij het aanleun wonen woont een klein percentage respondenten samen, voor beide geldt 17%. Bij het sociaal pension en bij woonpaviljoen Peppelgaard is dat 8%. In het woonbegeleidingsproject Direkshon en bij het aanleun wonen is ook sprake van eenoudergezinnen, respectievelijk 19% en 11%. Daarnaast geeft onder de respondenten van aanleun wonen meer dan een derde te kennen met anderen te wonen (39%).
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
27
De respondenten die geen vaste woon- of verblijfsplaats hebben, zijn de cliënten van het dienstencentrum (100%), van het sociaal pension (33%) en een respondent van woonpaviljoen Lindengaard (3%). De eersten spreken voor zich: deze woonvormen zijn ook voor tijdelijke opvang. Het laatste is opmerkelijk, omdat het woonpaviljoen een vaste woonplaats kan zijn. Mogelijk zat iemand in een overgangsfase. Tabel 14: Huidige woonsituatie (percentages, N=166) Alleen-
Samen-
Eenouder-
Wonend met
Geen vaste
wonend
wonend met
gezin
anderen
woon-of
partner
Anders
verblijfsplaats
Totaal
74
5
4
5
10
2
Dienstencentrum
0
0
0
0
100
0
Ambulant woonteam
83
17
0
0
0
0
Sociaal pension
58
8
0
0
33
0
Jongerenpension
100
0
0
0
0
0
Direkshon
57
0
19
5
0
19
Aanleun wonen
33
17
11
39
0
0
Terrein wonen
100
0
0
0
0
0
Woonpaviljoen Berkengaard
100
0
0
0
0
0
Woonpaviljoen Lindengaard
97
0
0
0
3
0
Woonpaviljoen Peppelgaard
88
8
0
4
0
0
Woonduur Afhankelijk van de woonvorm kunnen mensen een flink aantal jaren wonen in een van de voorzieningen van Traverse. Gemiddeld wonen de mensen er 3,7 jaar. Het langst is dit voor woonpaviljoen Lindengaard. Daar wonen de mensen op het moment van het onderzoek gemiddeld 6,8 jaar en bij het terrein wonen is dit gemiddeld 5,8 jaar. Bij het sociaal pension is het 4,6 jaar. Bij Direkshon en het jongerenpension is dit 0,8 jaar en 1,1 jaar. Tweederde van de respondenten geeft te kennen het afgelopen jaar wel te hebben willen verhuizen, maar was niet in staat dit te realiseren. Het zijn vooral de respondenten van het jongerenpension die graag zouden willen verhuizen (86%) maar daartoe niet in staat waren. Ook bij woonpaviljoen Berkengaard geeft 77% dit aan. Bij Direkshon, aanleun wonen en terrein wonen wordt de wens minder vaak uitgesproken, respectievelijk 43%, 44 en 50%.
28
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
Tabel 15:
Woonduur in huidige voorziening in maanden (gemiddelden, N=163); Zijn er in het afgelopen jaar momenten geweest dat u wilde verhuizen, maar dat u daartoe niet in staat was? (percentages, N=166) Woonduur in maanden (gemiddelden)
Afgelopen jaar willen verhuizen maar niet in staat (percentages)
Totaal
44 (=3,7 jaar)
64
Dienstencentrum
39 (=3,3 jaar)
100
Ambulant woonteam
34 (=2,8 jaar)
58
Sociaal pension
55 (=4,6 jaar)
67
Jongerenpension
13 (=1,1 jaar)
86
Direkshon
9 (=0,8 jaar)
43
Aanleun wonen
45 (=3,8 jaar)
44
Terrein wonen
70 (=5,8 jaar)
50
Woonpaviljoen Berkengaard
53 (=4,4 jaar)
77
Woonpaviljoen Lindengaard
81 (=6,8 jaar)
61
Woonpaviljoen Peppelgaard
21 (=1,8 jaar)
68
4.3 Financiële situatie Vrijwel alle respondenten moeten leven van een inkomen dat op of onder het sociaal minimum ligt. Bij de respondenten uit het aanleun wonen en terrein wonen is het gemiddelde maandelijks inkomen relatief het hoogst, namelijk € 913,-- en € 871,-- per maand. Bij de woonpaviljoens Berkengaard en Peppelgaard ligt het gemiddelde maandelijks inkomen heel dicht bij elkaar, namelijk € 860,-- en € 870,--. In het woonpaviljoen Lindengaard ligt het gemiddelde maandelijks inkomen een stuk lager, namelijk € 641,--. Dit is bijna even hoog als het gemiddelde maandinkomen bij de respondenten van Direkshon (€ 663,--). Het gemiddelde maandinkomen van de respondenten van het dienstencentrum is zeer laag, namelijk € 596,--. Veelal krijgt men alleen het zak- en kleedgeld of leefgeld om de maand mee door te komen. Dit varieert van € 60,-- (bij Direkshon) tot € 330,-- (bij het sociaal pension). Mensen geven aan dat wat zij maandelijks aan inkomen of aan zak- en kleedgeld hebben te weinig is om van rond te komen. Over de totale groep is gemiddeld € 110,-- meer nodig per maand, als dit berekend wordt naar het officiële maandelijks inkomen. Veelal blijken mensen niet het officiële maandelijks inkomen te kunnen besteden, maar leven ze van het kleed- of leefgeld. Als we hun behoefte aan meer inkomen per maand daaraan relateren is het gemiddelde bedrag dat men meer wil aan inkomen € 707,-per maand. Met name mensen van het sociaal pension, het jongerenpension en van Direkshon hebben behoefte aan een hoger inkomen. Gemiddeld is dit voor de mensen in deze woonvormen € 643,--, € 724,-- en € 436,-- per maand als we het genoemde bedrag relateren aan hun officiële maandelijks inkomen.
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
29
Relateren we dit aan het leef- en kleedgeld waarvan zij rondkomen dan stellen de mensen uit het sociaal pension, het jongerenpension en de mensen van Direkshon dat zij gemiddeld € 1.097,--, € 1.290,-- en € 1.040,-- per maand meer nodig hebben om van rond te komen. Hoewel minder zien we ook in de woonpaviljoens Berkengaard en Lindengaard dat mensen meer inkomen per maand nodig hebben om rond te kunnen komen. Gerelateerd aan het maandelijks leef- en kleedgeld is dit voor Berkengaard gemiddeld € 662,-- per maand en voor Lindengaard € 650,--. Het ambulant woonteam volgt met € 591,-- en de overige woonvormen met € 485,-- (het dienstencentrum), € 475,-- (woonpaviljoen Peppelgaard), € 472,-(aanleun wonen), en € 421,-- (terrein wonen).
Door geldgebrek niet genieten Meer dan de helft van de respondenten heeft in het afgelopen jaar ervaren door geldgebrek soms niet te genieten van het leven (58%). Bij respondenten voor het ambulant woonteam en Direkshon gold het bijna voor iedereen, 92% en 91%. Bij het sociaal pension gold dit voor driekwart van de respondenten (75%) en bij het dienstencentrum was dit 67%. Voor de mensen van het terrein wonen komt dit minder voor, namelijk 17%. Tabel 16:
Inkomen (N=96), zak- en kleedgeld of leefgeld (N=81)*, benodigde hoeveelheid geld per maand in euro’s (N=134) en beleving financiële situatie (N=166) Netto inkomen per maand in euro (gemiddelden)*
Zak- en kleedgeld of leefgeld per maand (gemiddelden)*
Benodigde hoeveelheid geld per maand in euro (gemiddelden)**
Afgelopen jaar door geldgebrek soms niet kunnen genieten van het leven (percentages)
Totaal
€ 754
€ 157
€ 864
58
Dienstencentrum
€ 596
€ 244
€ 729
67
Ambulant woonteam
€ 717
€ 200
€ 791
92
Sociaal pension
€ 784
€ 330
€ 1.427
75
Jongerenpension
€ 689
€ 123
€ 1.413
57
Direkshon
€ 663
€ 60
€ 1.100
91
Aanleun wonen
€ 913
€ 259
€ 731
33
Terrein wonen
€ 871
€ 159
€ 580
17
Woonpaviljoen Berkengaard
€ 860
€ 123
€ 785
50
Woonpaviljoen Lindengaard
€ 641
€ 129
€ 779
42
Woonpaviljoen Peppelgaard
€ 850
€ 119
€ 594
60
*
Verdeling: 1 Alleen een inkomen opgegeven 67 cliënten 2 Alleen zak- en kleedgeld of leefgeld opgegeven 52 cliënten 3 Inkomen+ zak- en kleedgeld of leefgeld opgegeven 29 cliënten ** 3 Respondenten hebben erg hoge bedragen genoemd, namelijk € 10.000,--, € 12.000,-- en € 50.000,--. Deze zijn niet meegenomen in de berekening van het gemiddelde, omdat bij deze kleine aantallen respondenten dit het gemiddelde onevenredig hoog optrekt. Bedragen tot € 5.000,-- zijn wel meegenomen, omdat veel respondenten (in totaal 31%) een bedrag boven de € 1.000,-- hebben genoemd. 11% Noemt een bedrag tussen de € 2.000,-- en € 5.000,--. 29 Respondenten (17%) konden geen bedrag noemen.
30
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
4.3.1 Schulden Bijna de helft van de respondenten heeft schulden die zij moeten aflossen. Het gaat dan om hoge schulden, helemaal gezien het inkomen dat men heeft. Bij het ambulant woonteam en woonpaviljoen Lindengaard ligt de gemiddelde schuld het hoogst, namelijk € 20.585,-- en € 20.600,--. Woonpaviljoen Peppelgaard volgt met € 16.990,--. De gemiddelde schuld voor respondenten uit het sociaal pension en woonpaviljoen Berkengaard is ongeveer gelijk, respectievelijk € 12.500,-- en € 12.375,--. De gemiddelde schuld bij respondenten van aanleun wonen ligt iets lager, namelijk € 10.650,-- en bij Direkshon is het € 8.833,--. Vergeleken bij de andere woonvormen is de gemiddelde schuld bij respondenten van het dienstencentrum en het jongerenpension laag, namelijk € 1.450,-- en € 1.750,--. Het blijft voor de individuele respondent evenwel hoge schulden om af te lossen. Tabel 17: Schulden ja/nee (N=166) en gemiddelde hoogte van de schulden (N=81) Heeft schulden (percentages)
Gemiddelde hoogte in euro
Totaal
49
€ 12.495
Dienstencentrum
92
€ 1.450
Ambulant woonteam
58
€ 20.585
Sociaal pension
50
€ 12.500
Jongerenpension
57
€ 1.750
Direkshon
48
€ 8.833
Aanleun wonen
33
€ 10.650
Terrein wonen
50
Weet niet
Woonpaviljoen Berkengaard
32
€ 12.375
Woonpaviljoen Lindengaard
32
€ 20.600
Woonpaviljoen Peppelgaard
68
€ 16.990
4.3.2 Inkomensbron De meeste mensen krijgen een uitkering (80%). Bij het dienstencentrum, ambulant woonteam, sociaal pension en terrein wonen is dit 100%. Bij de jongeren ligt dit percentage een stuk lager, namelijk bij het jongerenpension 57% en bij Direkshon 43%.
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
31
Tabel 18: Uitkering ja/nee (N=166) en type uitkering (percentages, N=133) Ontvangt
Van wie:
Van wie:
Van wie:
Van wie:
Van wie:
uitkering
RWW
WW
Bijstand
WAO
AOW
Van wie: andere uitkering*
Totaal
80
8
15
34
19
8
16
Dienstencentrum
100
0
8
25
17
8
42
Ambulant woonteam
100
17
0
50
17
0
17
Sociaal pension
100
25
17
50
8
0
0
Jongerenpension
57
0
25
50
0
0
25
Direkshon
43
0
22
22
0
0
56
Aanleun wonen
78
0
14
21
50
7
7
Terrein wonen
100
0
33
17
17
33
0
Woonpaviljoen Berkengaard
82
17
22
38
17
17
11
Woonpaviljoen Lindengaard
77
8
8
50
13
13
8
Woonpaviljoen Peppelgaard
88
5
27
23
27
5
14
*Andere uitkering, namelijk… (tussen haakjes absolute aantallen) Dienstencentrum: Zwerversuitkering (4), NABW (1), Ambulant woonteam: Wajong (1), WWB (1) Jongerenpension: WWB (1) Direkshon: Studiefinanciering (4), Wajong (1) Aanleun wonen: Prepensioen (1) Woonpaviljoen Berkengaard: Pensioen (1), Weduwe-uitkering (1) Woonpaviljoen Peppelgaard: JSA (1), Wajong (2)
4.4 Werk, beroep en dagelijkse bezigheden Maar weinig respondenten kunnen zeggen een betaalde baan te hebben. In totaal gaat het om 10% van de mensen. Het zijn vooral de mensen uit het jongerenpension (43%) en het aanleun wonen (33%) die betaald werken. Bij Direkshon en woonpaviljoen Berkengaard is dit 14%. De meeste mensen hebben, zoals we net zagen, een uitkering. Tabel 19: Betaalde baan ja/nee (percentages, N=166) Heeft betaalde baan (percentages)
32
Totaal
10
Dienstencentrum
0
Ambulant woonteam
0
Sociaal pension
0
Jongerenpension
43
Direkshon
14
Aanleun wonen
33
Terrein wonen
0
Woonpaviljoen Berkengaard
14
Woonpaviljoen Lindengaard
3
Woonpaviljoen Peppelgaard
4
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
Veel respondenten in totaal 124, hebben wel ooit een betaalde baan gehad. Het werk dat men deed was vooral ambachtswerk, zoals bukswever, automonteur, bloemist, vlechter in de bouw of men oefende een laag betaald beroep uit, slachten van runderen, verkoopster, vuilnisman, heftruckchauffeur. Een enkeling had een creatief beroep zoals edelsmid, drummer, of een beroep dat een wat hogere opleiding vroeg, zoals technisch tekenaar. Een volledig overzicht van alle beroepen die cliënten hebben of hebben gehad, vindt u in bijlage 2. Kijken we naar de totale groep respondenten wat mensen op dit moment aan dagelijkse bezigheden in de werksfeer hebben, naast het betaalde werk dat we zonet hebben besproken, dan is dit: vrijwilligerswerk (7%), dagactiviteiten op een dagactiviteitencentrum (6%), werken op een sociale werkplaats (6%) en activiteiten in een werkproject (1%). Bezien we dit naar woonvorm dat liggen de percentages veel hoger. Vrijwilligerswerk wordt vooral door respondenten uit het jongerenpension (43%) en uit het aanleun wonen gedaan (33%). Een klein percentage van de respondenten uit de woonpaviljoens Berkengaard, Lindengaard en Peppelgaard verrichten ook vrijwilligerswerk, respectievelijk 9%, 3% en 4%. Activiteiten op een dagactiviteitencentrum (DAC) worden vooral door respondenten van het terrein wonen gedaan (33%) en door mensen uit de woonpaviljoens, met name uit het woonpaviljoen Peppelgaard (16%). Maar ook een klein percentage mensen uit het sociaal pension (8%) en het aanleun wonen (6%) vindt op een DAC haar dagelijkse bezigheden. Ook zien we dat in het woonpaviljoen Peppelgaard 20% van de respondenten haar dagelijkse bezigheden vindt in een werkproject. Bij de woonpaviljoens Berkengaard en Lindengaard is dit 5% en 10%. Ook werkt een percentage van de respondenten op een sociale werkplaats. Dit zijn de mensen van het jongerenpension (14%). Tabel 20: Belangrijkste dagelijkse vervolgtabel)
bezigheid
(percentages,
N=166)
(zie
Betaalde
Vrijwilligers-
Activiteiten
Activiteiten in
Sociale
arbeid
werk
op DAC
werkproject
werkplaats
8
7
6
1
6
Totaal Dienstencentrum
0
0
0
0
0
Ambulant woonteam
0
0
0
0
0
Sociaal pension
0
0
8
0
0
Jongerenpension
43
43
0
0
14
Direkshon
14
0
0
0
0
Aanleun wonen
33
33
6
0
0
Terrein wonen
0
0
33
0
0
Woonpaviljoen Berkengaard
14
9
9
5
0
Woonpaviljoen Lindengaard
3
3
7
10
0
Woonpaviljoen Peppelgaard
4
4
16
20
0
De andere dagelijkse bezigheden zijn het beoefenen van een hobby (6%), een opleiding of cursus volgen (10%), of je bezighouden met het huishouden doen (9%).
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
33
Vooral de mensen uit het ambulant woonteam, aanleun wonen en terrein wonen brengen hun dag voornamelijk door met het huishouden, respectievelijk 33%, 28% en 17%. En de mensen die een opleiding of cursus volgen komen uit het project Direkshon (76%). Alleen de respondenten uit de woonpaviljoens Berkengaard, Lindengaard en Peppelgaard geven te kennen een hobby te hebben, respectievelijk 14%, 7% en16%. In de categorie anders geven sommige respondenten zaken aan die onder werk, of het huishouden voeren vallen, zoals het opvoeden van hun kind, de straatkrant verkopen, seks betaald aanbieden. Daarnaast worden andere dagelijkse bezigheden genoemd, zoals met vrienden of bekenden optrekken, familie bezoeken, vertier zoeken op straat. Een derde van de respondenten heeft geen belangrijke dagelijkse bezigheid (34%). Onder de mensen uit het dienstencentrum en het sociaal pension is dit zelfs 75%. Ook het ambulant woonteam, het jongerenpension en woonpaviljoen Peppelgaard valt op met respectievelijk 42%, 43% en 40%. Het gemiddeld aantal uren dat men besteed aan de activiteiten, van betaald werk tot het uitoefenen van een hobby of het huishouden doen, varieert van 20 tot 36 uur per week. Alleen in het sociaal pension is dit niet meer dan 9 uur per week. Vervolg tabel 20: Belangrijkste dagelijkse bezigheid (percentages, N=166) Hobby’s
Huishouden
Opleiding, Onbekend cursus
Geen*
Anders
Totaal
6
9
10
2
34
13
Dienstencentrum
0
0
0
0
75
25
Ambulant woonteam
0
33
0
0
42
25
Sociaal pension
0
0
0
0
75
17
Jongerenpension
0
0
0
0
43
0
Direkshon
0
5
76
0
5
14
Aanleun wonen
0
28
0
0
22
0
Terrein wonen
0
17
0
0
17
33
Woonpaviljoen Berkengaard
14
0
0
0
32
14
Woonpaviljoen Lindengaard
7
7
3
3
40
13
Woonpaviljoen Peppelgaard
16
8
0
0
20
8
*(ongestructureerde dagindeling)
Belangrijkste dagelijkse bezigheid (anders, namelijk….) Bij bekende langs gaan om maar bezig te zijn. Puzzelen, fietsen, wandelen, huishoudelijke taken. Werkt op Besterijaard Was handdoeken voor de hele groep. Productiehal Solliciteren (via internet en uitzendbureaus). KLIQ.
34
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
Geld zien te vinden. Bekijken hoe de omgeving verandert. Kind spelen, wassen, voeden, wandelen. Moskee bezoek, familie bezoek en tv kijken, lezen. Gesprekken met mensen. Solliciteren GGZ Switsh werk (plantsoenendienst onbetaald). Daklozenkranten verkopen. Verwerking verlies vrouw en kind. Werkplaats Tracée. Prostitutie. Naar school. Vrienden bezoeken. Vrienden. Lezen.
Tabel 21: Tijdbesteding belangrijkste dagelijkse activiteit, gemiddeld in uren per week (N=108) Gemiddeld aantal uren per week Totaal
26
Dienstencentrum
35
Ambulant woonteam
29
Sociaal pension
9
Jongerenpension
36
Direkshon
25
Aanleun wonen
30
Terrein wonen
22
Woonpaviljoen Berkengaard
26
Woonpaviljoen Lindengaard
26
Woonpaviljoen Peppelgaard
20
4.5 Sociaal netwerk en vrijetijdsbesteding Wat is het sociaal netwerk dat mensen in de maatschappelijke opvang hebben? Bij wie kunnen ze, naast de hulpverleners, in hun omgeving terecht? We kunnen denken aan een vaste partner, aan vrienden en familieleden. Belangrijk is ook hoe zij de contacten beleven.
4.5.1 Partner en vrienden We hebben eerder gezien dat het merendeel van de respondenten alleenstaand is en alleen woont. Toch geeft bijna een derde van alle respondenten aan een vaste intieme relatie te hebben. Aanleunwonen en Direkshon spannen daarin de kroon met 50% en 43% van de respondenten. Het minst komt dit voor onder respondenten van terreinwonen en woonpaviljoen Lindengaard met respectievelijk 17% en 13%.
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
35
Een groot deel van de respondenten (73%) heeft een goede vriendin of vriend. Maar zeker niet iedereen kan ook bij hem of haar terecht (69%) en nog minder mensen geven aan hem of haar de afgelopen week bezocht te hebben (61%). Het zijn de respondenten van het dienstencentrum en het sociaal pension die het minst aangeven een goede vriend of vriendin te hebben, allebei 58%. Bij het sociaal pension geeft 42% van hen te kennen ook bij deze persoon terecht te kunnen en van het dienstencentrum is dit 58% van de mensen die een goede vriend of vriendin hebben. De respondenten uit het jongerenpension hebben allemaal een goede vriend of vriendin. Ze kunnen ook allemaal bij hem of haar terecht en hebben hem of haar in de afgelopen week bezocht. De helft van de respondenten geeft te kennen het wel zonder vrienden te kunnen stellen. Vooral de respondenten van Direkshon, terrein wonen, beiden 67% en woonpaviljoen Lindengaard geven dit aan (62%). Dit wordt gevolgd door het dienstencentrum met 58%. Bij de respondenten uit de andere woonvormen ligt dit een stuk lager, variërend van 41% tot 44%. Tabel 22: Aanwezigheid vaste, intieme relatie en vrienden en vriendinnen (percentages, N=166) Heeft vaste
Heeft goede
Kan terecht
Afgelopen
Vindt dat
intieme
vriend(in)
bij goede
week bij
hij/zij zich
vriend(in)
vriend(in) op
kan redden
bezoek
zonder
relatie (N=166)
geweest
vrienden
Totaal
30
73
69
61
51
Dienstencentrum
33
58
58
67
58
Ambulant woonteam
33
75
75
67
42
Sociaal pension
25
58
42
41
42
Jongerenpension
29
100
100
100
43
Direkshon
43
67
76
91
67
Aanleun wonen
50
89
89
67
44
Terrein wonen
17
83
67
17
67
Woonpaviljoen Berkengaard
27
64
59
43
41
Woonpaviljoen Lindengaard
13
67
62
47
62
Woonpaviljoen Peppelgaard
28
84
72
68
44
4.5.2 Familie Bijna de helft van de respondenten zou wel wat meer contact met hun familie willen hebben (43%). Dit geldt vooral voor respondenten uit het jongerenpension (57%), de woonpaviljoens Linden- en Peppelgaard (beiden 52%) en uit het sociaal pension (50%). Deze wens komt het minst voor bij de respondenten uit het aanleun wonen (28%), bij Direkshon en terrein wonen (beiden 33%).
36
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
De respondenten uit het jongerenpension hebben het meest frequent contact met hun familie. Dagelijks, zegt 43%, en wekelijks, zegt 57% van de respondenten die contact met hun familie heeft. Bij de respondenten uit Direkshon is dit dagelijks eveneens 43%, maar hebben minder respondenten wekelijks contact met hun familie, namelijk 33%. De woonpaviljoens verschillen in het contact met familie. De respondenten uit Peppelgaard hebben frequenter contact met hun familie dan de respondenten uit de andere twee woonpaviljoens. We zien dat de mensen uit het ambulant woonteam in vergelijking met de andere woonvormen het minste contact met hun familieleden hebben: 8% dagelijks en 17% wekelijks. Bij hen is het meer maandelijks (33%). Tabel 23: Contact en gewenst contact met familie (percentages, N=165) Frequentie van contact met familie Dagelijks
Wekelijks
Maande- Halfjaarlijks lijks
Totaal
19
35
19
Dienstencentrum
25
42
Ambulant woonteam
8
Sociaal pension
Wil meer contact* Jaarlijks
Minder vaak
Nvt**
6
5
15
2
43
17
0
0
17
0
42
17
33
17
0
25
0
42
33
8
17
8
0
25
8
50
Jongerenpension
43
57
0
0
0
0
0
57
Direkshon
43
33
14
5
5
0
0
33
Aanleun wonen
17
39
28
6
6
6
0
28
Terrein wonen
17
33
33
0
0
17
0
33
Woonpaviljoen Berkengaard
9
36
14
5
9
27
0
41
Woonpaviljoen Lindengaard
10
30
13
7
13
23
3
52
Woonpaviljoen Peppelgaard
12
48
24
8
0
4
4
52
*
Exacte vraag: ‘Zijn er in het afgelopen jaar momenten geweest dat u nauwer contact wilde met uw familieleden maar dat u daar niet toe in staat was?’ ** Heeft geen familie.
4.5.3 Vrijetijdsbesteding De televisie is voor mensen nog steeds een belangrijk middel om hun tijd mee door te komen. Op de totale groep geldt dit voor 98% van de mensen. Op de vraag of men de afgelopen twee weken de deur uitgegaan is om zelf een sport te beoefenen of om een sportwedstrijd te gaan zien antwoordt twee derde van de respondenten ontkennend. Een derde van de respondenten heeft dit wel gedaan. Gelet op de groep is dit best een hoog percentage. Bij het dienstencentrum ligt het percentage met 17% lager. Bij woonpaviljoen Peppelgaard en sociaal pension ligt het percentage eveneens onder het gemiddelde, namelijk 25% en 24%. Voor woonpaviljoen Berkengaard daarentegen is het percentage weer hoger, namelijk 46%. Evenals voor het terrein wonen (50%) en Direkshon (52%). Afgezien van het sociaal pension geven bij de verschillende woonvormen nogal wat respondenten aan boodschappen te doen. Op de totale groep is dit 84%.
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
37
Het percentage respondenten dat de afgelopen twee weken ergens naartoe is geweest, met openbaar vervoer of eigen vervoer, ligt met 52% weer lager. Het sociaal pension en woonpaviljoen Peppelgaard liggen hier ver onder met respectievelijk 33% en 36%. Bij het dienstencentrum is dit 42%. Het zijn de respondenten uit het jongerenpension en Direkshon die erop uitgaan, namelijk, 100% en 86%. Het is mogelijk dat mensen wel meer zouden willen ondernemen in hun vrije tijd maar hierin beperkt worden. We vroegen mensen hiernaar. Van alle respondenten antwoordt 66% bevestigend. Vooral de mensen van het dienstencentrum en het sociaal pension zouden wel wat willen ondernemen, maar voelen zich erin beperkt. Voor beide woonvormen is het 83% van de respondenten die dit zegt. Het minst wordt dit aangegeven door respondenten uit woonpaviljoen Lindengaard (45%) en het terrein wonen (50%). Tabel 24: Vrijetijdsbesteding afgelopen twee weken (percentages, N=166) en gewenste vrijetijdsbesteding (percentages, N=166) Vrijetijdsbesteding in de afgelopen 2 weken:
Had meer willen doen in vrije tijd*
Buitenshuis
Bood-
Ergens heen
Televisie
sport
schappen
geweest met
gekeken of
beoefend of
gedaan
auto of open-
radio
baar vervoer
geluisterd
sportwedstrijd bekeken
(niet: werk)
Totaal
33
84
52
98
66
Dienstencentrum
17
92
42
100
83
Ambulant woonteam
28
89
50
100
67
Sociaal pension
25
58
33
100
83
Jongerenpension
43
100
100
100
71
Direkshon
52
95
86
95
71
Aanleun wonen
28
89
50
100
72
Terrein wonen
50
67
67
100
50
Woonpaviljoen Berkengaard
46
91
50
100
73
Woonpaviljoen Lindengaard
29
71
45
94
45
Woonpaviljoen Peppelgaard
24
84
36
100
64
*
Exacte vraag: ‘Zijn er in het afgelopen jaar momenten geweest dat u graag meer had willen doen in uw vrije tijd, maar dat u daartoe niet in staat was?’
4.6 Ervaring met criminaliteit en geweld Respondenten is gevraagd of zij in het afgelopen jaar het slachtoffer zijn geweest van geweld en/of criminaliteit. Ook is gevraagd of ze in het afgelopen jaar beschuldigd zijn van een misdrijf.
38
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
Van de totale groep respondenten is 30% in het afgelopen jaar aangevallen of lastig gevallen of anderszins het slachtoffer geweest van geweld. Dit is een hoog percentage. Het ligt nog hoger voor de respondenten van het dienstencentrum (67%), het ambulant woonteam (58%) en het jongerenpension (57%). Bij de respondenten van het aanleun wonen en woonpaviljoen Lindengaard ligt het percentage mensen dat slachtoffer is geweest van geweld het laagst, namelijk 11% en 19%. Een vijfde van de respondenten is beschuldigd van een misdrijf (20%). Dit percentage ligt het hoogst bij respondenten van het dienstencentrum (58%) en het sociaal pension (50%). Maar ook bij het ambulant woonteam (33%) en het jongerenpension (29%) ligt dit hoger dan voor de totale groep. Het minst geven respondenten uit de woonpaviljoens Berkengaard en Lindengaard aan dat zij zijn beschuldigd van een misdrijf, respectievelijk 9% en 4%. De respondenten uit het aanleun wonen en terrein wonen maken hier helemaal geen melding van. Er is respondenten gevraagd of zij in het afgelopen jaar politiehulp of rechterlijke bijstand nodig hadden, maar deze niet kregen. Bijna een vijfde van de totale groep zegt dit te hebben ervaren (18%). Veel hoger ligt dit voor de respondenten van het ambulant woonteam (58%), het dienstencentrum (33%) gevolgd door het sociaal pension (25%). Met uitzondering van het terreinwonen en het jongerenpension geeft uit elke woonvorm wel een paar mensen aan in het afgelopen jaar geen politiehulp of rechterlijke bijstand te hebben gekregen terwijl ze die wel nodig hadden. Tabel 25: Percentage cliënten dat ervaring had met criminaliteit of geweld in het afgelopen jaar (N=166) Aangevallen, lastig
Beschuldigd van een
Politiehulp of
gevallen of
misdrijf
wettelijke bijstand
anderszins slachtoffer
willen krijgen, maar
geweest van geweld
kon deze niet krijgen
Totaal
30
20
18
Dienstencentrum
67
58
33
Ambulant woonteam
58
33
58
Sociaal pension
25
50
25
Jongerenpension
57
29
0
Direkshon
24
14
19
Aanleun wonen
11
0
6
Terrein wonen
33
0
0
Woonpaviljoen Berkengaard
27
9
9
Woonpaviljoen Lindengaard
19
4
13
Woonpaviljoen Peppelgaard
24
20
16
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
39
4.7 Gezondheid en welzijn 4.7.1 Lichamelijke gezondheid Het valt op dat veel respondenten rapporteren een lichamelijke handicap te hebben die van invloed is op hun bewegingsvrijheid. Op de totale groep is dit 30%. Voor de respondenten van aanleun wonen is het veel hoger, namelijk 61%, gevolgd door sociaal pension en Dienstencentrum, beiden 50% van de respondenten. Ook de respondenten uit de woonpaviljoens Berkengaard, Lindengaard en Peppelgaard rapporten veelvuldig een lichamelijke handicap die hun bewegingsvrijheid beïnvloedt, respectievelijk 41%, 43% en 40%. Het minst wordt dit aangegeven door respondenten van het jongerenpension (14%) en Direkshon (10%). Dit zijn ook de jongere respondenten. Meer dan de helft van de respondenten heeft in het afgelopen jaar een bezoek aan de dokter gebracht (56%). Dit was met een klacht of voor een lichamelijke ziekte. Vooral de respondenten uit het woonpaviljoen Lindengaard en het jongerenpension geven dit aan, respectievelijk 77% en 71%. Voor het jongerenpension is dat gezien de leeftijd van de respondenten opmerkelijk. Bij Direkshon ligt het percentage respondenten dat in het afgelopen jaar de huisarts heeft bezocht een stuk lager, namelijk 19%. Ook bij het dienstencentrum ligt het met 33% lager. Tabel 26: Lichamelijke gezondheid (percentages, N=165) Is in het afgelopen jaar naar
Heeft een bepaalde
een dokter geweest voor een
lichamelijke handicap die
lichamelijke ziekte of klacht
van invloed is op de bewegingsvrijheid
Totaal
56
39
Dienstencentrum
33
50
Ambulant woonteam
67
42
Sociaal pension
58
50
Jongerenpension
71
14
Direkshon
19
10
Aanleun wonen
67
61
Terrein wonen
50
33
Woonpaviljoen Berkengaard
59
41
Woonpaviljoen Lindengaard
77
43
Woonpaviljoen Peppelgaard
56
40
4.7.2 Gebruik van alcohol en drugs Het is bekend dat onder de mensen in de maatschappelijke opvang vaak alcohol- en drugsverslaving speelt. Om de verslaving werkelijk vast te stellen zijn uitgebreide vragenlijsten ontwikkeld. Wij hebben er niet voor gekozen om gebruik te maken van een van deze vragenlijsten. Dit zou te veel afleiden van de toch al omvangrijke Kwaliteit van Leven-vragenlijst. We hebben daarom in de gestandaardiseerde vragenlijst een vraag toegevoegd over het gebruik van alcohol en drugs. De interviewers zijn geïnstrueerd over de
40
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
bedoeling van de vraag, namelijk niet zo af en toe eens drinken, maar het nodig hebben, of flink drinken. Niet af en toe een jointje, maar er niet meer buiten kunnen. Het alcohol- en drugsgebruik is voor de totale groep respondenten respectievelijk 30% en 27%. Logischerwijs ligt dit voor bepaalde woonvormen hoger. Zo kent het sociaal pension 100% drugsgebruikers, het jongerenpension 71%, het dienstencentrum 67% en het ambulant woonteam 58%. Gelet op de wat hogere leeftijd van de respondenten in woonpaviljoen Peppelgaard valt het op dat ook daar toch nog 21% drugs gebruikt. Het gebruik van alcohol is eveneens hoog in het jongerenpension (43%). Bij het terrein wonen is het percentage respondenten dat alcohol gebruikt met 50% het hoogst. Ook bij respondenten van de woonpaviljoens Berkengaard en Peppelgaard ligt het percentage hoog, respectievelijk 41% en 36%. Daar waar het druggebruik hoog is, is het alcoholgebruik relatief laag, zoals we zien bij de groep respondenten van het ambulant woonteam en het sociaal pension, beiden 17%. Tabel 27: Gebruik van alcohol (N=165) en drugs (N=163) (percentages) Gebruik alcohol
Gebruik drugs
Totaal
30
27
Dienstencentrum
33
67
Ambulant woonteam
17
58
Sociaal pension
17
100
Jongerenpension
43
71
Direkshon
29
15
Aanleun wonen
28
6
Terrein wonen
50
0
Woonpaviljoen Berkengaard
41
9
Woonpaviljoen Lindengaard
20
3
Woonpaviljoen Peppelgaard
36
21
4.7.3 Psychische gezondheid Zo’n 19% van de respondenten is in het verleden eens opgenomen geweest in een psychiatrisch ziekenhuis of op een afdeling psychiatrie. Dit zijn vooral respondenten van het sociaal pension (42%). Bij woonpaviljoen Berkengaard is dit 32% en bij respondenten van het dienstencentrum is dit 25%. Bij het jongerenpension is niemand in het verleden opgenomen en bij Direkshon is dit maar 5%. De gemiddelde leeftijd voor de eerste opname is hoog namelijk 34 jaar. Bij de woonpaviljoens Berkengaard en Peppelgaard ligt de gemiddelde leeftijd van opname nog een stuk hoger, namelijk 46 en 44 jaar. Bij de respondenten van het ambulant wonen en het terrein wonen ligt de gemiddelde leeftijd van een eerste opname op 20 jaar.
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
41
Op de totale groep hebben dertien respondenten 1 opname gehad, is dit voor negen respondenten 2 tot 3 keer geweest, voor vijf mensen was dit 4 tot 5 keer en vier respondenten zijn 6 of meer keer opgenomen geweest. In het afgelopen jaar zijn nauwelijks mensen opgenomen geweest. Op de totale groep is dit 5%. Het meest is dit voorgekomen bij woonpaviljoen Peppelgaard en Berkengaard, respectievelijk 12% en 9%. Voor het ambulant woonteam en sociaal pension is dit 8%. Het percentage mensen dat het afgelopen jaar vanwege psychische klachten een arts of hulpverlener heeft bezocht is 26%. Het percentage mensen dat om een lichamelijke reden een huisarts heeft bezocht is het dubbele. Dat was namelijk 56% zagen we eerder. Het zijn vooral de respondenten uit het ambulant woonteam die psychische klachten aangeven. Het gaat hier om 67% van de respondenten. Ook respondenten uit de twee woonpaviljoens Berkengaard en Peppelgaard geven aan psychische klachten te hebben, respectievelijk 36% en 40%. Het jongerenpension en het sociaal pension volgen met 29% en 25%. Bij het dienstencentrum is het 17%. Bij Direkshon en het terrein wonen heeft geen van de respondenten aangegeven het afgelopen jaar een arts of hulpverlener te hebben bezocht vanwege psychische klachten. Het gebruik van medicatie voor psychische klachten is op de totale groep 23%. Onder de respondenten van het ambulant wonen en het sociaal pension is dit een stuk hoger, namelijk voor beiden 42%. Dit wordt gevolgd door respondenten van het terrein wonen (33%) en woonpaviljoen Peppelgaard (32%). Tabel 28: Psychische gezondheid (percentages, N=165) Bezoek dokter of
Opname
Opname
Gebruik
hulpverlener in
ziekenhuis i.v.m.
psychiatrisch
medicijnen in
verband met
psychische
ziekenhuis of
verband met
psychische
klachten (in
psychiatrische
psychische
klachten (in
afgelopen jaar)
afdeling
klachten
afgelopen jaar)
ziekenhuis (in het verleden)
Totaal
26
5
19
23
Dienstencentrum
17
0
25
8
Ambulant woonteam
67
8
8
42
Sociaal pension
25
8
42
42
Jongerenpension
29
0
0
14
Direkshon
0
0
5
5
Aanleun wonen
17
0
17
17
Terrein wonen
0
0
17
33
Woonpaviljoen Berkengaard
36
9
32
23
Woonpaviljoen Lindengaard
20
3
17
21
Woonpaviljoen Peppelgaard
40
12
20
32
42
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
Tabel 29: Totaal aantal opnames in psychiatrisch ziekenhuis (of psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis) en gemiddelde leeftijd bij eerste opname (absolute aantallen, N=31) Opnames: 1
Opnames: 2-3
Opnames: 4-5
Opnames: =>6
Gemiddelde leeftijd bij eerste opname
13
9
5
4
34
Totaal Dienstencentrum
1
2
0
0
26
Ambulant woonteam
0
0
0
1
20
Sociaal pension
1
2
2
0
27
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
Direkshon
1
0
0
0
niet bekend
Aanleun wonen
2
1
0
0
30
Terrein wonen
0
0
0
1
20
Woonpaviljoen Berkengaard
4
1
0
2
46
Woonpaviljoen Lindengaard
2
2
1
0
28
Woonpaviljoen Peppelgaard
2
1
2
0
44
Jongerenpension
4.7.4 Algemeen welbevinden We hebben mensen gevraagd naar hoe zij het leven op dit moment ervaren. Is dat nu slecht/ontevreden, neutraal, of juist goed/tevreden? Meer dan de helft van de mensen is op het moment van interview tevreden met het leven (57%). Een kwart is neutraal (26%) en 18% van de respondenten is ontevreden met het leven, ervaart het leven als slecht. Vooral de respondenten van Direkshon zijn tevreden, namelijk 91%, op wat grotere afstand gevolgd door respondenten uit het aanleun wonen (83%) en het terrein wonen (67%). De respondenten die op dit moment ontevreden zijn met hun leven zitten vooral in het ambulant woonteam (42%) en sociaal pension (36%), en in wat mindere mate in het dienstencentrum (25%) en woonpaviljoen Peppelgaard (24%). Opvallend is dat met name de respondenten uit het jongerenpension noch tevreden, noch ontevreden zijn met hun leven op dit moment. Het gaat om 57%. Zet daarnaast dat 14% ontevreden is dan is zo’n driekwart niet gelukkig met hun leven op dit moment. Bezien we hoe de respondenten hun leven tot nu toe hebben ervaren, was dit gelukkig of ongelukkig, dan zegt 71% van de respondenten uit het jongerenpension dat dit ongelukkig was. Bij het ambulant woonteam is dit zelfs 100%, hoger dan bij het dienstencentrum bij wie 83% van de respondenten te kennen geeft dat het leven tot nu toe ongelukkig was. Ook bij woonpaviljoen Peppelgaard ervaart een hoog percentage zijn leven als ongelukkig, namelijk 79%. Hoewel respondenten uit Direkshon voornamelijk tevreden zijn met hun leven op dit moment, geeft 55% van hen te kennen het leven tot nu toe als ongelukkig te hebben ervaren.
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
43
Kortom, ook al is de tendens dat 57% op dit moment zijn leven als geheel als goed ervaart (57%), het leven tot nu toe ervaart een grote groep respondenten als ongelukkig (66%). Tabel 30: Algemeen welbevinden (percentages, N=164 resp. N=162) Ervaring leven als geheel op dit moment:
Ervaring leven tot nu toe:
Slecht/ ontevreden
Noch tevreden, noch ontevreden
Goed/ tevreden
Ongelukkig
Gelukkig
Totaal
18
26
57
66
35
Dienstencentrum
25
25
50
83
17
Ambulant woonteam
42
33
25
100
0
Sociaal pension
36
27
36
64
36
Jongerenpension
14
57
29
71
29
Direkshon
0
10
91
55
45
Aanleun wonen
0
17
83
67
33
Terrein wonen
17
17
67
50
50
Woonpaviljoen Berkengaard
18
36
46
55
45
Woonpaviljoen Lindengaard
17
27
57
50
50
Woonpaviljoen Peppelgaard
24
24
52
79
21
44
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
5
Beleving van kwaliteit van leven In dit hoofdstuk zullen we nagaan hoe de cliënten van Traverse de kwaliteit van hun leven ervaren. Dit doen we voor 11 domeinen, namelijk wonen, vrije tijd en sociale participatie, gezondheid, financiën, familie, veiligheid, stemming, positieve zelfwaardering, negatieve zelfwaardering, kader en vervulling. In de kwaliteit-van-leven-vragenlijst heeft elk levensdomein een aantal items waarover vragen zijn gesteld, die cliënten hebben beantwoord. De antwoorden op de vragen die bij een item horen zijn gegroepeerd, en de items zijn weer gegroepeerd naar het levensdomein waar ze bijhoren. En dit vormt de uitkomst van de kwaliteit van leven die mensen op een bepaald levensdomein ervaren. We zullen bij de bespreking van de ervaren kwaliteit van leven door cliënten van Traverse op de afzonderlijke levensdomeinen voor een goed begrip van het domein ook de items weergeven die bij het besproken levensdomein horen. Een overzicht van de scores van alle woonvormen op alle afzonderlijke items die tot de 11 domeinen behoren, vindt u in bijlage 3. Deze geven inzicht in de vraag waar een bepaalde hoge of lage score van cliënten nu vooral door wordt bepaald, door welke items en waar verschillen te zien zijn. Zo is in tabel 1 van bijlage 3 bijvoorbeeld te zien dat cliënten uit woonpaviljoen de Peppelgaard, hoewel zij een relatief hoge kwaliteit van leven ervaren op het terrein van wonen, zij relatief ontevreden zijn met het idee nog lange tijd te zullen wonen in de huidige woonvorm. In de bijlage is ook te zien dat het zo kan zijn dat geen enkele cliënt op een bepaald domein een lage kwaliteit van leven ervaart (zoals bijvoorbeeld het geval is bij de cliënten van aanleun wonen en terrein wonen op het domein ‘wonen’), maar dat op afzonderlijke items wel een lage kwaliteit wordt ervaren. Het geeft aan dat op afzonderlijke gebieden problemen kunnen bestaan, maar dat de over-all gemiddelde ontevredenheid toch nul is. Dat is inherent aan schaalconstructie zoals bij dit instrument gebeurt. Voor de vragen die bij de items horen verwijzen we naar de vragenlijst in bijlage 1. In de wijze waarop we de resultaten van het onderzoek naar kwaliteit van leven op de 11 levensdomeinen presenteren, sluiten we aan bij het onderzoek van Van Nieuwenhuizen (1998) en het proefonderzoek dat Traverse in 2003 heeft uitgevoerd. We presenteren de gegevens op twee manieren. Als eerste stellen we de gemiddelde scores op de 11 domeinen vast voor zowel de gehele cliëntgroep als voor de 10 verschillende voorzieningen van Traverse. Vervolgens gaan we voor de domeinen afzonderlijk na hoe de cliënten van Traverse de kwaliteit van hun leven ervaren.
5.1 Gemiddelde scores We gaan na wat de gemiddelde scores op de levensdomeinen zijn. Daartoe zijn alle scores van cliënten op een levensdomein opgeteld en hiervan is het gemiddelde genomen.
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
45
In onderstaande tabel geven we een overzicht van de uitkomsten. In de kop van de tabel staan de levensdomeinen. In de eerste rij van de tabel zijn de gemiddelde scores op de 11 levensdomeinen voor de totale cliëntengroep van Traverse opgenomen. In de volgende tien rijen kunt u zien hoe de gemiddelde scores op de levensdomeinen zijn voor de afzonderlijke woonvormgroepen van Traverse,. te weten: het dienstencentrum (DC), het ambulant woonteam (AWT), het sociaal pension (SP), het jongerenpension (JP), Direkshon (Dir), het aanleun wonen (AW), het terrein wonen (TW) en de woonpaviljoens Berkengaard (WpBG), Lindengaard (WpLG) en Peppelgaard (WpPG). Het cijfer in een levensdomein vertelt: hoe hoger de gemiddelde score op de schaal van 1 tot en met 7 van een levensdomein, hoe hoger de kwaliteit van leven gemiddeld wordt ervaren op dat domein. Tabel 31: Gemiddelde scores op de 11 domeinen Wonen Socpart. Gez. Finan. Fam. Veiligh. Stem. Poszelf. Negzelf. Vervul. Kad. Tot.
4,7
5,0
5,0
4,0
4,5
5,0
4,1
6,3
5,3
5,2
5,9
DC
3,5
4,5
4,7
2,8
4,5
4,4
3,5
6,1
4,7
4,7
6,1
AWT
5,0
4,6
4,4
5,1
3,7
4,8
2,9
6,2
5,4
5,0
5,7
SP
3,5
4,5
4,8
3,3
3,8
4,6
4,0
6,2
4,4
4,7
5,3
JP
3,9
5,1
4,9
2,9
4,5
4,7
3,4
6,4
5,7
5,4
6,2
Dir
5,7
5,3
5,6
3,5
5,1
5,6
4,2
6,5
5,5
5,7
6,3
AW
5,6
5,4
5,0
4,9
4,7
5,4
4,6
6,6
5,8
5,7
6,4
TW
4,6
5,1
4,7
3,9
4,0
4,5
4,4
6,6
6,1
5,7
5,8
WpBG
4,5
4,9
4,6
3,8
5,0
5,1
4,0
6,3
5,0
4,9
5,7
WpLG
4,7
5,1
5,5
4,6
4,5
5,3
4,8
6,4
5,2
5,2
5,5
WpPG
4,6
4,9
4,8
3,7
4,5
4,7
3,7
6,1
5,2
5,1
6,0
Toelichting afkortingen van de levensdomeinen: Wonen = wonen, socpart. = vrije tijd en sociale participatie; gez. = gezondheid; finan. = financiën; fam. = familie; veiligh. = veiligheid; stem. = stemming; poszelf. = positieve zelfwaardering; negzelf. = negatieve zelfwaardering; vervul. = vervulling; kad. = kader.
Op het levensdomein positieve zelfwaardering wordt met een 6,3 gemiddeld voor de totale cliëntengroep het hoogst gescoord. De gemiddelde score van de tien verschillende woonvormen op dit levensdomein wijkt nauwelijks af van het gemiddelde voor de totale groep. We zien bij het ambulant wonen en terrein wonen een gemiddelde score van 6,6 een afwijking naar boven en bij het dienstencentrum en woonpaviljoen Peppelgaard een gemiddelde score van 6,1 een afwijking naar beneden. Ook het levensdomein kader laat met een 5,9 een goed gemiddelde score zien. De gemiddelde score is daar hoog bij aanleun wonen (6,4), Direkshon (6,3), jongerenpension (6,2) en woonpaviljoen Peppelgaard (6,0). Bij het sociaal pension ligt dit met een gemiddelde score van 5,3 lager alsook voor woonpaviljoen Lindengaard met een gemiddelde score van 5,5.
46
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
Bij de levensdomeinen wonen, financiën en stemming zien we bij enkele afzonderlijke woonvormen relatief grote afwijkingen met de gemiddelde score voor de totale cliëntengroep. Zo is de gemiddelde score op het levensdomein wonen 4,7, maar is dit voor het dienstencentrum en het sociaal pension 3,5 en voor het jongerenpension 3,9. De gemiddelde score bij financiën is 4,0, maar voor het dienstencentrum is dit 2,8, voor het jongerenpension 2,9 en voor het sociaal pension 3,3. De gemiddeld score bij stemming is 4,1, maar voor het ambulant wonen is dit 2,9 en voor het jongerenpension 3,4.
5.2 Ervaren kwaliteit van leven Gemiddelde scores differentiëren onvoldoende op groepsniveau. Om een duidelijker beeld te krijgen van de groep cliënten die op bepaalde domeinen een lage kwaliteit van leven ervaart, zijn, in aansluiting op de methodiek van Van Nieuwenhuizen (1998), de gemiddelde scores omgerekend naar percentages.9 We geven eerst de gemiddelde percentages voor kwaliteit van leven weer op de 11 levensdomeinen voor de totale cliëntengroep van Traverse en vervolgens laten we voor elk levensdomein zien hoe hoog het percentage cliënten per cliëntgroep is dat hierop een lage kwaliteit van leven ervaart. In onderstaande grafiek zijn voor de 11 levensdomeinen de percentages cliënten van de totale cliëntengroep weergegeven die hierop een lage kwaliteit van leven ervaren. Grafiek1: Percentages lage kwaliteit van leven totale cliëntgroep
55 32
24 12
m
de r
. ne g. ze lfw . ve rv ul lin g
7
in g
id st em
ilig he
ve
fa m
ilie
id
d
nd he
t ij
ge zo
ije
n
14
ka
16
13
vr
30
po s.
24
on e w 9
51
ze lfw
100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
Om tot percentages te komen zijn, aan de hand van een door Van Nieuwenhuizen gestelde norm, de scores gedichotomiseerd. Dit betekent dat bij de eerste zeven levensdomeinen op basis van de 7-punts Life Satisfaction Scale een lage kwaliteit van leven gedefinieerd als de score lager dan of gelijk is aan 4. De laatste 3 levensdomeinen hebben een 3-puntsschaal als antwoord. Daar geldt een score lager dan 2 als lage kwaliteit van leven. Het gaat hier om twee normen die in principe discutabel zijn. Voor de vergelijkbaarheid met eerdere onderzoeken die het instrument hebben toegepast, passen we hier dezelfde norm-dichotomisering toe.
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
47
Vooral op de domeinen financiën en stemming ervaren cliënten een lage kwaliteit van leven, respectievelijk 55% en 51%. Ook de domeinen familie en negatieve zelfwaardering vragen aandacht met respectievelijk 32% en 30% van de cliënten die hierop een lage kwaliteit van leven ervaren. Bijna een kwart van de cliënten (24%) ervaart op de levensterreinen wonen en vervulling een lage kwaliteit van leven. We zullen in de volgende paragrafen bezien hoe deze percentages liggen voor de cliëntgroepen van de verschillende woonvormen.
5.3 Wonen Bij het levensdomein wonen is gevraagd naar de tevredenheid met: woonomstandigheden, mate van zelfstandigheid, de ervaren privacy, het idee hier nog lang te zullen wonen. De gemiddelde score op het levensdomein wonen was voor de totale cliëntengroep 4,7. We zagen dat bijna een kwart van de cliënten op dit levensdomein een lage kwaliteit van leven ervaart (24%). In onderstaande grafiek is weergegeven hoe dit voor de tien woonvormen van Traverse is. Grafiek 2: Percentage cliënten naar woonvorm dat een lage kwaliteit van leven op het levensdomein wonen ervaart
100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
67 58 43 27 17
pP G w
pL G w
pB G
TW
0
AW
JP ire ks ho n
16
D
SP
AW T
C D
l
0
to ta a
29
17
w
24
De cliënten uit het sociaal pension ervaren met 67% het meest een lage kwaliteit van leven op het levensdomein wonen. Dit wordt gevolgd door het dienstencentrum met 58%. Voor het dienstencentrum is dit niet verwonderlijk, omdat bij deze cliëntengroep ook problemen spelen op het terrein van wonen. Opvallend is het wel voor het jongerenpension. Hier ervaart 43% van de respondenten een lage kwaliteit van leven. Bij de woonpaviljoens valt het verschil tussen de paviljoens op. Bij Peppelgaard geeft 16% van de respondenten aan een lage kwaliteit van leven te ervaren op het gebied van wonen, terwijl dit bij Berkengaard 11% hoger ligt en bij Lindengaard is dit 13% hoger. Bij Direkshon en het aanleun wonen zijn er geen respondenten die een lage kwaliteit van leven ervaren op het levensdomein wonen.
48
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
5.4 Vrije tijd en sociale participatie Voor het levensdomein vrije tijd en participatie zijn vragen gesteld over: de mate waarin men kan opschieten met andere mensen, het aantal vrienden, de daginvulling, het plezier hebben van de dingen die men thuis doet, het plezier hebben van de dingen die men buitenshuis doet en het seksuele leven. De gemiddelde score op het levensdomein vrije tijd en sociale participatie was 5,0. We zagen dat 13% van de cliënten op dit levensdomein een lage kwaliteit van leven ervaart. In onderstaande grafiek is weergegeven hoe dit voor de tien woonvormen van Traverse is. Grafiek 3: Percentage cliënten naar woonvorm dat een lage kwaliteit van leven ervaart op het levensdomein vrije tijd en sociale participatie (verschillen zijn significant)
33
33
33 18
w
pL G w
pB G
12
pP G
7
0
w
JP ire ks ho n
0
D
SP
AW T
C D
to ta a
l
0
7
TW
13
AW
100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
We zien grote verschillen tussen de woonvormen. Van drie woonvormen ervaart een derde van de respondenten een lage kwaliteit van leven op het levensdomein vrije tijd en sociale participatie. Het gaat om het dienstencentrum, het ambulant woonteam en het sociaal pension. Maar er zijn ook drie woonvormen waarvan geen enkele respondent een lage kwaliteit van leven op dit domein ervaart. Dit is het jongerenpension, aanleun wonen en terrein wonen.
5.5 Gezondheid Bij het levensdomein gezondheid zijn vragen gesteld over de items: algehele gezondheidstoestand, frequentie bezoek aan dokter of hulpverlener, psychische gezondheid, medicijngebruik, acceptatie psychische klachten, opstelling arts/hulpverlener ten aanzien van psychische klachten en de acceptatie van psychische klachten door de maatschappij. Over de tevredenheid met de lichamelijke gezondheid en met het gebruik van alcohol en drugs zijn in de gestandaardiseerde vragenlijst geen vragen opgenomen. In overleg met de opdrachtgever Traverse zijn over deze items vragen toegevoegd. De uitkomsten hiervan worden behandeld in paragraaf 5.14 Toegevoegde domeinen.
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
49
De gemiddelde score op het levensdomein gezondheid was 5,0. We zagen dat 16% van de cliënten op dit levensdomein een lage kwaliteit van leven ervaart. In onderstaande grafiek is weergegeven hoe dit voor de tien woonvormen van Traverse is. Grafiek 4: Percentage cliënten naar woonvorm dat een lage kwaliteit van leven ervaart op het levensdomein gezondheid (verschillen zijn significant) 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
42 29 11
pP G
8
w
pL G
3
w
AW
JP ire ks ho n
23
D
SP
AW T
C D
l
7
to ta a
17
pB G
16
w
33
TW
33
Vooral respondenten van het ambulant woonteam, het Dienstencentrum, het sociaal pension en het jongerenpension ervaren op het gebied van gezondheid een lage kwaliteit van leven. Dit is respectievelijke 42%, 33%, 33% en 29%. Het woonpaviljoen Berkengaard volgt met 23%. We zien een groot verschil tussen de paviljoens. Bij Lindengaard is het slechts 3% en voor Peppelgaard 8% van de respondenten dat op gezondheid een lage kwaliteit van leven ervaart. Bij nadere analyse bleek de woonvorm een rol te spelen in de ervaren kwaliteit van leven op dit levensdomein gezondheid.
5.6 Financiën Bij het levensdomein financiën behoren de items: tevredenheid met hoogte inkomen, goed bij kas zitten, geld kunnen uitgeven aan vermaak, geen betaalde baan hebben. De gemiddelde score op het levensdomein financiën was 4,0. We zagen dat 55% van de cliënten op dit levensdomein een lage kwaliteit van leven ervaart. In onderstaande grafiek is weergegeven hoe dit voor de tien woonvormen van Traverse is.
50
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
Grafiek 5: Percentage cliënten naar woonvorm dat een lage kwaliteit van leven ervaart op het levensdomein financiën (verschillen zijn significant) 92
100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
83 71
67
71
67
55
56
55 36
w
pP G
pL G w
w
pB G
TW
AW
JP ire ks ho n D
SP
AW T
C D
to ta a
l
17
Het is dit levensdomein waarop de meeste cliënten van Traverse een lage kwaliteit van leven ervaren. Het hoogste percentage respondenten dat op het gebied financiën een lage kwaliteit van leven ervaart is bij het dienstencentrum (98%), ambulant woonteam (83%), jongerenpension en Direkshon beiden 71%, sociaal pension en terrein wonen beiden 67%. Bij het aanleun wonen ervaart daarentegen een relatief laag percentage respondenten een lage kwaliteit van leven op het gebied van financiën (17%).
5.7 Familie Bij het domein familie behoren de items: familie in het algemeen, omgang tussen cliënt en familie, interesse van familie in cliënt, acceptatie van cliënt door familie, steun van familie. De gemiddelde score op het levensdomein familie was 4,5. We zagen dat 32% van de cliënten op dit levensdomein een lage kwaliteit van leven ervaart. In onderstaande grafiek is weergegeven hoe dit voor de tien woonvormen van Traverse is. Grafiek 6: Percentage cliënten naar woonvorm dat een lage kwaliteit van leven ervaart op het levensdomein familie (verschillen zijn niet significant)
58
50 33
29
pP G
pB G w
TW
14
AW
JP ire ks ho n
32
D
SP
AW T
C D
l
21
to ta a
37
33
w
32
pL G
42
w
10 0 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
51
We zien dat in bijna alle woonvormen respondenten op het levensdomein familie een lage kwaliteit van leven ervaren. Met name de respondenten van het ambulant woonteam, het sociaal pension en het dienstencentrum ervaren op het gebied van familie een lage kwaliteit van leven. Respectievelijk 58%, 50% en 42%. Ook nu zien we tussen de woonpaviljoens verschillen. Bij Berkengaard ervaart een relatief klein percentage mensen een lage kwaliteit van leven op het domein familie, namelijk 14%. Bij Lindengaard is het daarentegen 37% en bij Peppelgaard 32%. Bij nadere analyse bleek de woonvorm geen rol te spelen in de ervaren kwaliteit van leven op dit levensdomein.
5.8 Veiligheid Op het levensdomein veiligheid zijn vragen gesteld rond de items: algemene persoonlijke veiligheid, veiligheid in buurt, veiligheid in woning, veiligheid op straat, kunnen zorgen voor eigen veiligheid. De gemiddelde score op het levensdomein veiligheid was 5,0. We zagen dat 14% van de cliënten op dit levensdomein een lage kwaliteit van leven ervaart. In onderstaande grafiek is weergegeven hoe dit voor de tien woonvormen van Traverse is. Grafiek 7: Percentage cliënten naar woonvorm dat een lage kwaliteit van leven ervaart op het levensdomein veiligheid (verschillen zijn niet significant)
29
pP G
10
w
pL G w
pB G w
AW
JP ire ks ho n
14
D
TW
6
0 SP
C
28 17
8
D
l to ta a
25
17
14
AW T
100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
Het is voor de totale cliëntengroep een klein percentage mensen dat een lage kwaliteit van leven ervaart op het domein veiligheid, namelijk 14%. Maar kijken we naar de woonvorm dan zien we een hoger percentage bij woonpaviljoen Peppelgaard 28%, het jongerenpension 29% en het sociaal pension 25%. Toch blijkt bij nadere analyse de woonvorm geen rol te spelen in het feit dat mensen een lage kwaliteit van leven ervaren op het gebied van veiligheid.
52
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
5.9 Stemming Bij het levensdomein stemming is gevraagd of iemand zich in de afgelopen maand wel eens als volgt gevoeld heeft: rusteloos, verveeld, terneergeslagen of erg ongelukkig, eenzaam of verlaten van andere mensen, van streek door een op- of aanmerking van iemand. De gemiddelde score op het levensdomein stemmingwas 4,1. We zagen dat ruim de helft van de cliënten op dit levensdomein een lage kwaliteit van leven ervaart (51%). In onderstaande grafiek is weergegeven hoe dit voor de tien woonvormen van Traverse is. Grafiek 8: Percentage cliënten naar woonvorm dat een lage kwaliteit van leven ervaart op het levensdomein stemming (verschillen zijn significant) 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
86 67
64
51
50
30
pL G w
pB G w
TW
AW
JP ire ks ho n D
SP
AW T
C D
l
28
to ta a
60
50
pP G
55
w
67
We zien dat de respondenten van het jongerenpension bij stemming duidelijk het meest rapporteren een lage kwaliteit van leven te ervaren. Dit geldt voor 86% van de respondenten. Minder dan bij het jongerenpension maar eveneens veel is dit bij het dienstencentrum en het ambulant woonteam met beiden 67%, gevolgd door de woonpaviljoens Berkengaard met 64% en Peppelgaard met 60%. Een stuk minder is dit het geval voor woonpaviljoen Lindengaard met 30% en voor de respondenten van het aanleun wonen (28%).
5.10 Positieve zelfwaardering Bij positieve zelfwaardering zijn vragen gesteld over de items: zich waardevol voelen, kwaliteiten hebben, dingen net zo goed kunnen als anderen, positieve houding tegenover zichzelf en tevredenheid met zichzelf. De gemiddelde score op het levensdomein positieve zelfwaardering was 6,3. We zagen dat een gering percentage cliënten op dit levensdomein een lage kwaliteit van leven ervaart (7%). In onderstaande grafiek is weergegeven hoe dit voor de tien woonvormen van Traverse is.
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
53
Grafiek 9: Percentage cliënten naar woonvorm dat een lage kwaliteit van leven ervaart op het levensdomein positieve zelfwaardering (verschillen zijn niet significant)
16 5
w
pP G
pL G
3
D
w
0
w
AW
6
pB G
7
TW
9
5
JP ire ks ho n
C D
l to ta a
8
SP
8
7
AW T
100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
Er zijn vrijwel geen noemenswaardige verschillen tussen de verschillende woonvormen in hoe respondenten de kwaliteit van leven ervaren op het levensdomein positieve zelfwaardering. We kunnen in de grafiek zien dat er relatief meer respondenten van woonpaviljoen Peppelgaard een lage kwaliteit van leven ervaren op het domein positieve zelfwaardering.
5.11 Negatieve zelfwaardering Bij negatieve zelfwaardering zijn vragen gesteld over de items: zich een mislukkeling voelen, trots zijn op zichzelf, weinig respect hebben voor zichzelf, zich nutteloos voelen, en nergens goed in zijn. De gemiddelde score op het levensdomein negatieve zelfwaardering was 5,3. Bijna een derde van de cliënten ervaart op dit levensdomein een lage kwaliteit van leven (30%). In onderstaande grafiek is weergegeven hoe dit voor de tien woonvormen van Traverse is. Uit nadere analyse blijkt dat de woonvorm niet van invloed is op de ervaren kwaliteit van leven op het domein negatieve zelfwaardering. Grafiek 10: Percentage cliënten naar woonvorm dat een lage kwaliteit van leven ervaart op het levensdomein negatieve zelfwaardering (verschillen zijn niet significant)
45
41 30
29
w
pP G
17
pL G
AW
32
D
JP ire ks ho n
17
SP
AW T
C D
to ta a
l
17
pB G
29
w
30
w
50
TW
10 0 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
54
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
Het zijn de woonvormen dienstencentrum, sociaal pension en woonpaviljoen Berkengaard waarvan meer respondenten ten opzichte van het gemiddelde een lage kwaliteit van leven ervaren op het punt van negatieve zelfwaardering. Respectievelijk 50%, 45% en 41%. Bij de woonvormen ambulant woonteam, aanleun wonen en terrein wonen ligt het percentage juist ver onder het gemiddelde. Bij hen rapporteert 17% van de respondenten een lage kwaliteit van leven op het gebied van negatieve zelfwaardering.
5.12 Vervulling Het levensdomein vervulling heeft een flink aantal items waarover een vraag is gesteld. Dit zijn: leven geeft voldoening, goed gevoel hebben over leven, meeste tijd aan onbelangrijke dingen besteden, belangrijke dingen niet voor elkaar krijgen, anderen hebben een beter gevoel over eigen leven, iets houd je tegen om de dingen te doen die je echt wilt doen, mogelijkheden onbenut laten, tevreden zijn over inzet in het leven, met hart en ziel in het leven staan, gevoel hebben doelen te gaan bereiken, geen waardering hebben voor dingen die je doet, gevoel dat er nooit iets bijzonders met je gebeurt, volledig leven. De gemiddelde score op het levensdomein vervulling was 5,2. Bijna een kwart van de cliënten ervaart op dit levensdomein een lage kwaliteit van leven (24%). In onderstaande grafiek is weergegeven hoe dit voor de tien woonvormen van Traverse is. Grafiek 11: Percentage cliënten naar woonvorm dat een lage kwaliteit van leven ervaart op het levensdomein vervulling (verschillen zijn significant)
46
42
36 27
23 11
7
pP G w
pL G w
pB G
0
w
JP ire ks ho n
26
D
SP
AW T
C D
to ta a
l
14
TW
24
AW
100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
Het zijn vooral de respondenten uit het sociaal pension en het dienstencentrum die een lage kwaliteit van leven ervaren bij vervulling, respectievelijk 46% en 42%. Dit wordt gevolgd door respondenten van woonpaviljoen Berkengaard (36%). Er is geen enkele respondent van de woonvorm terrein wonen (0%) en slechts een enkeling van Direkshon (7%) die een lage kwaliteit van leven ervaart op het levensdomein vervulling. Ook bij het aanleun wonen (11%) en bij het jongerenpension (14%) is het percentage mensen dat op dit gebied een lage kwaliteit van leven ervaart laag te noemen.
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
55
5.13 Kader Bij dit levensdomein zijn vragen gesteld over: leeft naar een belangrijke waarde in het leven, geen doel om voor te leven, niets dat ik echt wil doen, weten wat belangrijk is in het leven, aantal doelen zouden bij het bereiken ervan veel voldoening geven, nergens in geloven, een levensfilosofie hebben, duidelijk idee hebben van wat met leven te doen, kader van waaruit eigen leven wordt begrepen. De gemiddelde score op het levensdomein kader was 5,9. Toch ervaart maar 12% van alle respondenten op dit levensdomein een lage kwaliteit van leven. In onderstaande grafiek is te zien dat het met name de respondenten van het sociaal pension zijn die op het levensdomein kader een lage kwaliteit van leven ervaren, namelijk 46%. Respondenten van de andere woonvormen rapporteren dit veel minder en soms helemaal niet. Grafiek 12: Percentage cliënten naar woonvorm dat een lage kwaliteit van leven ervaart op het levensdomein kader (de verschillen zijn significant) 10 0 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
46
18
13
pP G w
pL G w
w
pB G
0 TW
0
13
D
JP ire ks ho n
0
7
AW
9
SP
AW T
C
8
D
to ta a
l
12
5.14 Toegevoegde domeinen Op verzoek van Traverse hebben we een drietal vragen toegevoegd aan de vragenlijst, namelijk tevredenheid met de lichamelijke gezondheid, tevredenheid met alcoholgebruik en tevredenheid met drugsgebruik. In hoofdstuk 4 hebben we reeds gezien dat veel cliënten in de maatschappelijke opvang alcohol of drugs gebruiken. Het is daarom van belang te weten hoe cliënten eigenlijk zelf denken over hun eigen alcohol- of drugsgebruik: zijn zij hier tevreden of ontevreden mee? Deze vragen zijn uiteraard alleen gesteld aan de cliënten die ook alcohol of drugs gebruiken. Cliënten die geen alcohol of drugs gebruiken, hebben de vragen niet voorgelegd gekregen. Vervolgens is aan de cliënten die het betreft, ook gevraagd of zij het afgelopen jaar hulp hebben gezocht voor hun alcohol- of drugsgebruik, bijvoorbeeld bij een arts of hulpverlener en hoe tevreden zij waren met de geboden hulp.
56
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
Tevredenheid met de lichamelijke gezondheid is als item toegevoegd, omdat de LQoLP-vragenlijst gezondheid vooral benadert als psychische gezondheid. Voor Traverse is het van belang ook inzicht te hebben in de kwaliteit van leven op het terrein van lichamelijke gezondheid. De tevredenheid met lichamelijke gezondheid, alcoholgebruik en eventuele hulpverlening is op dezelfde manier geanalyseerd als de overige 11 domeinen, namelijk dat we eerst de gemiddelde scores presenteren en vervolgens de percentages lage kwaliteit van leven op deze terreinen. Omdat we de antwoordcategorieën hetzelfde hebben gehouden als bij de domeinen die tevredenheid als uitgangspunt hebben (dat wil zeggen de 7-punts Life Satisfaction Scale met antwoordcategorieën ‘kan niet slechter’ (1) tot ‘kan niet beter’ (7), is de norm voor een lage kwaliteit ook op dezelfde manier gelegd, dat wil zeggen: een score van 4 of lager betekent een lage kwaliteit, een score van 5, 6 of 7 een hoge kwaliteit.
5.14.1 Lichamelijke gezondheid Gemiddeld waarderen cliënten van Traverse hun lichamelijke gezondheid met een 4,9. Dit gemiddelde ligt duidelijk lager bij cliënten van het ambulant woonteam en terrein wonen. Een hogere score (dus meer tevredenheid met de lichamelijke gezondheid) zien we bij de cliënten van het Jongerenpension, Direkshon en woonpaviljoen Peppelgaard. Tabel 32: Gemiddelde scores op tevredenheid met de lichamelijke gezondheid Totaal
DC
AWT
SP
JP
Dir
AW
TW
wpBG
wpLG
wpPG
4,9
4,8
3,8
4,9
5,1
5,6
4,6
4,0
4,6
5,4
4,7
Omgerekend naar percentages, zien we dat 33% van de cliënten ontevreden is met de lichamelijke gezondheid. Dit percentage ligt significant hoger bij cliënten van het ambulant woonteam (58%), terrein wonen (67%), aanleun wonen (44%) en woonpaviljoen Berkengaard (46%). Een significant hogere kwaliteit van leven op het terrein van lichamelijke gezondheid ervaren cliënten van het jongerenpension, Direkshon en woonpaviljoen Lindengaard. Ook de cliënten van het sociaal pension zijn meer dan gemiddeld tevreden met hun lichamelijke gezondheid. Grafiek 13: Percentage cliënten naar woonvorm dat een lage kwaliteit van leven ervaart op lichamelijke gezondheid 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
67 58 46
44
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
20
G pP
G pB w
w pL G
10
TW
JP D ire ks ho n
SP
T AW
D C
ta
al
14
to
36
25
w
33
AW
33
57
5.14.2 Alcoholgebruik De cliënten die alcohol gebruiken (N=49) waarderen dit gemiddeld met een 5,2. Cliënten van Direkshon, jongerenpension, terrein wonen en woonpaviljoen Lindengaard zijn gemiddeld meer tevreden met hun alcoholgebruik. Bij het ambulant woonteam en woonpaviljoen Berkengaard ligt het gemiddelde lager. Tabel 33: Gemiddelde scores op tevredenheid met alcoholgebruik Totaal
DC
AWT
SP
JP
Dir
AW
TW
wpBG
wpLG
wpPG
5,2
5,0
3,0
4,5
5,7
6,0
5,4
5,7
4,6
6,0
5,0
Omgerekend naar percentages, zien we dat 25% van de cliënten ontevreden is met hun alcoholgebruik. Omgekeerd kunnen we zeggen dat driekwart van de cliënten tevreden is met hun alcoholgebruik. Meer tevredenheid is er bij cliënten van Direkshon, jongerenpension, terrein wonen en woonpaviljoen Lindengaard. Cliënten van het ambulant woonteam, sociaal pension en de woonpaviljoens Berkengaard en Peppelgaard zijn vaker ontevreden met hun alcoholgebruik. Vanwege de kleine aantallen respondenten zijn de verschillen niet significant. Grafiek 14: Percentage cliënten naar woonvorm dat een lage kwaliteit van leven ervaart op alcoholgebruik (verschillen zijn niet significant)
50
20
pP G
w
pL G
0
pB G w
JP ire ks ho n
0
D
SP
AW T
C D
l
0
w
20 0
to ta a
50
44
TW
25
50
AW
100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
5.14.3 Drugsgebruik De cliënten die drugs gebruiken (N=44) waarderen dit gemiddeld met een 4,0. Cliënten van Direkshon, aanleun wonen en woonpaviljoen Peppelgaard zijn gemiddeld meer tevreden met hun drugsgebruik. Bij het dienstencentrum, ambulant woonteam, jongerenpension en woonpaviljoens Berkengaard en Lindengaard ligt het gemiddelde lager. Tabel 34: Gemiddelde scores op tevredenheid met drugsgebruik
58
Totaal
DC
AWT
SP
JP
Dir
AW
TW
wpBG
wpLG
wpPG
4,0
3,5
3,7
4,0
3,6
5,0
5,0
nvt
3,0
3,0
5,8
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
Omgerekend naar percentages, zien we dat 52% van de cliënten ontevreden is met hun drugsgebruik. Dit percentage ligt twee keer zo hoog als de ontevredenheid met het gebruik van alcohol. Meer tevredenheid met het drugsgebruik is er bij cliënten van Direkshon, aanleun wonen, terrein wonen en woonpaviljoen Berkengaard. Cliënten van het ambulant woonteam, jongerenpension en woonpaviljoen Lindengaard zijn vaker ontevreden met hun drugsgebruik. Vanwege de kleine aantallen respondenten zijn de verschillen niet significant. Grafiek 15: Percentage cliënten naar woonvorm dat een lage kwaliteit van leven ervaart op drugsgebruik (verschillen zijn niet significant) 100
10 0 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
80
72 52
50
50
50
20
pP G w
w
pB G w
pL G
0 TW
AW
JP ire ks ho n
0
D
SP
AW T
C D
to ta a
l
0
5.14.4 Tevredenheid hulpverlening alcohol- en drugsgebruik Van de cliënten die alcohol (N=49) en/of drugs (N=44) gebruiken, heeft 22% hiervoor hulp gezocht bij een arts of hulpverlener. In totaal zijn dat slechts 16 cliënten: 2 van het ambulant woonteam, 4 van het dienstencentrum, 6 van het sociaal pension, 1 van woonpaviljoen Berkengaard, 1 van woonpaviljoen Lindengaard en 2 van woonpaviljoen Peppelgaard. De meeste cliënten die alcohol en/of drugs gebruiken zoeken hiervoor geen hulp. Een uitzondering hierop vormen de gebruikers bij het sociaal pension: van hen heeft de helft het afgelopen jaar hulp gezocht. Tabel 35: Percentage cliënten dat hulp heeft gezocht voor alcohol- en/of drugsgebruik Totaal
DC
AWT
SP
JP
Dir
AW
TW
wpBG
wpLG
wpPG
22
40
22
50
0
0
0
nvt
11
14
22
De gebruikers van het sociaal pension zijn tevens één van de weinige groepen die overwegend positief zijn over de hulp die zij ontvingen: 4 van de 6 (dus 67%) is hierover tevreden. De cliënten van het Ambulant Woonteam en woonpaviljoen Berkengaard zijn alledrie ontevreden, bij woonpaviljoen Peppelgaard is de verhouding 50-50 (1 wel tevreden, 1 niet) en de gebruikers van het Dienstencentrum die hulp hebben gezocht, zijn over deze hulp voor driekwart (75%) ontevreden.
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
59
Bij woonpaviljoen Lindengaard heeft 1 cliënt het afgelopen jaar hulp gezocht en deze was hierover tevreden. In totaal zijn 9 van de 16 cliënten (56%) ontevreden over de hulp bij alcohol- en drugsgebruik en 7 tevreden (44%).
5.15 Invloed van achtergrondkenmerken We zagen al bij de bespreking van de ervaren kwaliteit van leven op de afzonderlijke levensdomeinen dat soms de woonvorm van invloed is op het ervaren van kwaliteit op een bepaald levensdomein. We zijn in een nadere analyse verder nagegaan of de verschillen die er bestaan tussen de woonvormen in het ervaren van kwaliteit van leven op de 11 levensdomeinen ook te maken kunnen hebben met achtergrondkenmerken van respondenten. We hebben dit gedaan voor de achtergrondkenmerken, sekse, leeftijd, geboorteland, wel/geen vaste relatie, wel/geen schulden, wel/geen drugsgebruik, wel/geen alcoholgebruik. Uit de analyse bleek dat alleen het alcoholgebruik niet van invloed is op de ervaren kwaliteit van leven. De andere achtergrondkenmerken spelen wel een rol. In onze analyse kwam naar voren dat vooral het gebruik van drugs een sterke relatie heeft met de ervaren kwaliteit van leven van cliënten: cliënten die drugs gebruiken ervaren op zes van de 11 domeinen een significant lagere kwaliteit van leven dan cliënten die geen drugs gebruiken. We geven hier aan welke achtergrondkenmerken bij welke levensdomeinen van invloed blijken te zijn op de ervaren kwaliteit van leven.
5.15.1 Sekse Het geslacht blijkt van invloed te zijn op de ervaren kwaliteit van leven op de levensdomeinen familie en veiligheid. Vrouwen blijken beduidend meer een lagere kwaliteit van leven te ervaren op deze levensdomeinen dan mannen dit doen. Grafiek16: Relatie tussen sekse en ervaren lage kwaliteit van leven op de levensdomeinen familie en veiligheid (%) 100 90 80 70 60
50
50 40 30 20
28
27 10
10 0 familie
veiligheid man
60
vrouw
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
5.15.2 Leeftijd Leeftijd blijkt op drie levensdomeinen van invloed te zijn op de ervaren kwaliteit van leven. Dit zijn de levensdomeinen vrije tijd en sociale participatie, financiën en negatieve zelfwaardering. Bij vrije tijd en sociale participatie ervaren vooral de mensen tussen de 40 en 50 jaar een lage kwaliteit van leven. Hoe ouder men is hoe minder men ontevreden is met kwaliteit van leven op het gebied van financiën. Omgekeerd is dat niet te zeggen. Jongeren ervaren meer dan ouderen een lage kwaliteit van leven bij financiën, maar de piek zit in de leeftijdsgroep van 26-39 jaar en niet in de leeftijdsgroep van 19-25 jaar. Het zakt dan sterk in de leeftijd van 40-49 jaar en de daling neemt sterk toe in de volgende levensgroepen. Leeftijd blijkt ook van invloed te zijn op de ervaren kwaliteit van leven met betrekking tot negatieve zelfwaardering. Het is in de leeftijdsgroep 26 tot 50 jaar dat men op dit gebied beduidend meer een lage kwaliteit van leven ervaart dan dat respondenten in de andere leeftijdsgroepen doen. Grafiek 17: Relatie tussen leeftijd en ervaren lage kwaliteit van leven op de levensdomeinen vrije tijd en sociale participatie, financiën en negatieve zelfwaardering (%) 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
89
63
58 46 46
40 31 6 4
27 8
16
14
vrije tijd en sociale participatie 19-25
financiën
26-39
40-49
21 24
negatieve zelfwaardering 50-64
65+
5.15.3 Geboorteland Het zijn met name de respondenten die in een ander land zijn geboren dan Nederland of de Nederlandse Antillen die een lage kwaliteit van leven ervaren voor wat hun gezondheid betreft. Het geboorteland blijkt hierop van invloed te zijn.
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
61
Grafiek 18: Relatie tussen geboorteland en ervaren lage kwaliteit van leven op het levensdomein gezondheid (%) 100 90 80 70 60 50 35
40 30 20
13
13
10 0 gezondheid Nederland
Nederlandse Antillen
ander land
5.15.4 Vaste relatie Het al dan niet hebben van een vaste relatie beïnvloedt de ervaren kwaliteit van leven op het gebied van vervulling. Mensen die alleenstaand zijn ervaren op dit gebied eerder een lagere kwaliteit van leven dan de mensen met een vaste partner. Grafiek 19: Relatie tussen het al dan niet hebben van een vaste relatie en ervaren kwaliteit van leven op het levensdomein vervulling (%) 100 90 80 70 60 50 40
28
30 20 10
13
0 vervulling wel vaste relatie
geen vaste relatie
5.15.5 Schulden Het al dan niet hebben van schulden beïnvloedt op drie levensdomeinen de ervaren van de kwaliteit van leven. Dat zijn de domeinen, gezondheid, financiën en stemming.
62
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
De mensen met schulden ervaren beduidend meer een lage kwaliteit van gezondheid dan de mensen zonder schulden. Ook blijken beduidend meer mensen met schulden een lagere kwaliteit van leven te ervaren op het gebied van financiën. Dit ligt in de lijn van de verwachting. Het zou verrassend zijn als het anders was geweest. Bij het levensdomein stemming blijken ook de mensen met schulden meer een lage kwaliteit van leven te ervaren dan de mensen zonder schulden. Grafiek 20: Relatie tussen het al dan niet hebben van schulden en ervaren lage kwaliteit van leven op de levensdomeinen gezondheid, financiën en stemming (%) 100 90 80
69
70
59
60 50
41
43
40 30 20
22 11
10 0 gezondheid
financiën schulden
stemming
geen schulden
5.15.6 Drugsgebruik Het al dan niet gebruiken van drugs is voor zes levensdomeinen van invloed op de ervaren kwaliteit. Dit is veel meer dan we zagen bij de voorgaande besproken achtergrondkenmerken. De levensdomeinen waarover het gaat zijn, wonen, vrije tijd en sociale participatie, gezondheid, financiën, familie en stemming. Voor al deze domeinen geldt dat mensen die drugs gebruiken beduidend meer dan de mensen die geen drugs gebruiken een lagere kwaliteit van leven ervaren.
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
63
Grafiek 21: Relatie tussen het al dan niet gebruiken van drugs en ervaren lage kwaliteit van leven op de levensdomeinen wonen, vrije tijd en sociale participatie, gezondheid, financiën, familie en stemming (%) 100 90
77
80 70
65
60 50
46
41
45
36
40 30 20
50
27
25
17 8
10
8
0 wonen
vrije tijd gezondheid financiën drugs
64
familie
stemming
geen drugs
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
6
Waarde en wensen Tijdens het interview is aan cliënten gevraagd aan te geven wat het belang van verschillende domeinen voor hen is. Hiervoor is een vijfpuntsschaal gebruikt die loopt van ‘nauwelijks van belang’ tot ‘van groot belang’. De uitkomsten van deze vraag worden hieronder weergegeven, waarbij ook de verschillen tussen de woonvoorzieningen worden gepresenteerd. Het betreft de percentages cliënten die hebben aangegeven het betreffende domein van enig of van groot belang te vinden.
6.1.1 Werk, opleiding en dagelijkse bezigheiden Driekwart van de cliënten vindt werk, opleiding en dagelijkse bezigheden van belang. Dit is wat minder het geval voor cliënten uit het dienstencentrum, het ambulant woonteam, terrein wonen en woonpaviljoen Berkengaard. Met uitzondering van het dienstencentrum, vindt een grote meerderheid van de cliënten het hebben van werk, opleiding of dagelijkse bezigheden in elk geval van belang. Grafiek 22: Percentage cliënten dat werk, opleiding en dagelijkse bezigheden van belang vindt 100
100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
82
78
100
86 67
67
68
70
75
pP G w
pL G w
pB G w
TW
AW
ho n ks
JP D
ire
SP
AW T
C D
to ta a
l
58
6.1.2 Vrije tijd 78% Van de cliënten vindt vrije tijd van belang. Dit geldt in mindere mate voor cliënten van het sociaal pension en het dienstencentrum. Deze verschillen zijn echter niet significant. Eerder hebben we gezien dat de kwaliteit van leven op het terrein van vrije tijd en sociale participatie als hoog wordt ervaren. Blijkbaar zijn veel cliënten daar dus niet alleen tevreden over, maar vinden ze het ook belangrijk. Voor de cliënten die minder belang hechten aan dit aspect, namelijk het sociaal pension en het dienstencentrum, hebben we eerder al geconstateerd dat zij daar ook minder tevreden over zijn. Met andere woorden: de opvattingen hangen met elkaar samen; het is niet zo dat cliënten een aspect heel erg belangrijk vinden, maar er toch ontevreden over zijn.
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
65
Grafiek 23: Percentage cliënten dat vrije tijd van belang vindt (verschillen tussen woonvormen zijn niet significant)
75
80
84
pP G w
pL G w
pB G w
D
SP
TW
AW
55
AW T
D
C
l
91
83
71
50
to ta a
89
86
78
JP ire ks ho n
100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
6.1.3 Geloofsovertuiging 45% Van de cliënten hecht belang aan geloofsovertuiging. Dat is een stuk lager dan het belang dat aan andere aspecten van het leven wordt gehecht. Cliënten van het dienstencentrum, Direkshon en woonpaviljoen Lindengaard hechten meer waarde aan geloofsovertuiging. De verschillen tussen de woonvoorzieningen zijn echter niet significant. Grafiek 24: Percentage cliënten dat geloofsovertuiging van belang vindt (verschillen tussen woonvormen zijn niet significant)
63
62
58 45 36
33
33
41
33
40
w pP G
w pL G
w pB G
TW
AW
JP D ire ks ho n
SP
AW T
0 D C
to ta al
100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
6.1.4 Geld en inkomen Eerder hebben we gezien dat de laagste kwaliteit van leven ligt op het terrein van financiën. Aan geld en inkomen wordt echter wel zeer veel waarde gehecht (namelijk 84%), dus hier ligt een discrepantie. Alleen de cliënten van het sociaal pension hechten relatief iets minder belang aan geld en inkomen. Dit verschil is echter niet significant.
66
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
Grafiek 25: Percentage cliënten dat geld en inkomen van belang vindt (verschillen tussen woonvormen zijn niet significant) 100
100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
100
84
91
83
75
83
86
83
84
pP G w
pL G w
pB G w
TW
AW
JP ire ks ho n D
SP
AW T
C D
to ta a
l
46
6.1.5 Woonsituatie Wonen wordt vrijwel unaniem als belangrijk ervaren. Toch hebben we eerder gezien dat in bepaalde voorzieningen op dit terrein een lage kwaliteit van leven wordt ervaren, met name in het sociaal pension, het dienstencentrum en het jongerenpension. Hier ligt dus een discrepantie. Grafiek 26: Percentage cliënten dat woonsituatie van belang vindt (verschillen tussen woonvormen zijn niet significant) 100
100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
87
100
95
94
83
83
82
83
pP G w
pL G w
pB G w
TW
AW
JP ire ks ho n
80
D
SP
AW T
C D
to ta a
l
73
6.1.6 Veiligheid 82% Van de cliënten vindt veiligheid van belang. Tegelijkertijd hebben we eerder gezien dat een relatief klein percentage een lage kwaliteit van leven ervaart op dit terrein, al is dit in het sociaal pension, het jongerenpension en woonpaviljoen Peppelgaard nog altijd bijna eenderde. Er zijn geen significante verschillen tussen de woonvormen wat betreft het belang dat wordt gehecht aan veiligheid: het wordt vrijwel unaniem als belangrijk ervaren.
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
67
Grafiek 27: Percentage cliënten dat veiligheid van belang vindt (verschillen tussen woonvormen zijn niet significant) 94 73
76
pP G
pL G
77
w
w
JP ire ks ho n
pB G
83
w
86
D
SP
82
AW T
C D
to ta a
l
82
86
TW
83
AW
92
100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
6.1.7 Relaties met familie Driekwart van de cliënten vindt relaties met familie belangrijk. Er zijn geen significante verschillen tussen de woonvormen wat dat betreft. Wel hebben we eerder gezien dat eenderde van de cliënten een lage kwaliteit van leven ervaart op dit domein, met name cliënten uit het dienstencentrum, het ambulant woonteam en het sociaal pension.
Grafiek 28: Percentage cliënten dat relaties met familie van belang vindt (verschillen tussen woonvormen zijn niet significant) 10 0 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
92 83
75
74
73
71
83
84
77
71
pP G w
pL G w
pB G w
TW
AW
JP ire ks ho n D
SP
AW T
C D
to ta a
l
57
6.1.8 Een intieme relatie Driekwart van de cliënten vindt een intieme relatie van belang, 25% vindt dit niet of minder van belang. Cliënten uit het sociaal pension en terreinwonen vinden een intieme relatie wat minder belangrijk dan de andere cliënten.
68
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
Grafiek 29:
Percentage cliënten dat een intieme relatie van belang vindt (verschillen tussen woonvormen zijn niet significant) 100 76
68
63
pP G w
w
TW
JP ire ks ho n
AW
50
D
SP
AW T
C D
to ta a
l
55
pL G
75
92 83
w
75
83
pB G
100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
6.1.9 Vrienden 77% Van de cliënten, dus wederom een overgrote meerderheid, vindt relaties met vrienden van belang. Dit geldt in veel mindere mate voor cliënten uit het dienstencentrum en het terrein wonen: daar vindt maar eenderde relaties met vrienden belangrijk. In hoofdstuk 4 hebben we reeds gezien dat cliënten van het dienstencentrum en terrein wonen ook vaker dan gemiddeld hebben gezegd dat zij zichzelf zien als iemand die zich zonder vrienden kan redden. Dat komt wat dat betreft dus wel met elkaar overeen. Grafiek 30: Percentage cliënten dat relaties met vrienden van belang vindt 100 75
77
73
pP G w
pL G w
TW
AW
D
JP ire ks ho n
33
SP
AW T
C D
l
33
to ta a
77
67
pB G
77
100
94
w
10 0 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
6.1.10 Gezondheid Gezondheid staat met afstand bovenaan de lijst van belangrijke zaken in het leven: 92% van de cliënten vindt gezondheid van belang. Toch hebben we eerder gezien dat het belang dat hieraan wordt gehecht niet altijd overeen komt met de feitelijke situatie: vooral de cliënten uit het ambulant woonteam, de terrein- en aanleunwoningen en woonpaviljoen de Berkengaard zijn vaak niet tevreden over hun lichamelijke gezondheid, terwijl op het totale domein
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
69
‘gezondheid’ - waaronder ook veel psychische componenten - cliënten uit het dienstencentrum, het sociaal pension, het jongerenpension en - opnieuw - het ambulant woonteam relatief vaker een lage kwaliteit van leven ervaren. Bij bepaalde cliënten zit hier dus een discrepantie tussen wat men van belang vindt en hoe de feitelijke situatie wordt ervaren. Grafiek 31: Percentage cliënten dat gezondheid van belang vindt (verschillen tussen woonvormen zijn niet significant) 93 84
pP G
pL G
91
w
w
TW
pB G
89
w
100
95
D
SP
AW T
C D
to ta a
l
83
100
AW
91
JP ire ks ho n
100
92
100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
6.1.11 Stemming Acht op de tien cliënten vindt stemming van belang. Dat is veel, gezien de relatief lage kwaliteit van leven die op dit domein wordt ervaren (51%). Grafiek 32: Percentage cliënten dat stemming van belang vindt (verschillen tussen woonvormen zijn niet significant)
w
pP G
70
pL G
AW
JP ire ks ho n
84
82
D
SP
AW T
C D
l
71
to ta a
83
78
w
86
82
pB G
83
w
83
80
TW
10 0 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
6.1.12
70
Over zichzelf denken Bijna acht op de tien cliënten vindt het belangrijk hoe ze over zichzelf denken. Bij het sociaal pension en woonpaviljoen Berkengaard liggen deze percentages wat lager, maar deze verschillen zijn niet significant.
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
Grafiek 33: Percentage cliënten dat ‘hoe u over uzelf denkt’ van belang vindt (verschillen tussen woonvormen zijn niet significant) 92
86
86
83
75
83
w
pB G w
TW
AW
JP ire ks ho n D
SP
AW T
D
C
l
76
pP G
68
64
to ta a
83
pL G
79
w
100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
6.1.13
Een doel in het leven hebben 85% Van de cliënten vindt het belangrijk om een doel in het leven te hebben. In sommige woonvormen is dit percentage nog hoger. In het sociaal pension echter vindt een veel lager percentage (55%) het van belang om een doel in het leven te hebben. Grafiek 34: Percentage cliënten dat ‘het hebben van een doel in het leven’ van belang vindt 10 0 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
92
85
100
92
100
94
100 77
84 72
pP G w
pL G w
pB G w
TW
AW
JP ire ks ho n D
SP
AW T
C D
to ta a
l
55
6.2 Wens voor verbetering Een allerlaatste vraag die is gesteld aan cliënten met wie de vragenlijst is afgenomen is of hij of zij nog ideeën had die zijn of haar kwaliteit van leven zouden verbeteren. Ze konden hier vrij op antwoorden. We hebben deze antwoorden gecategoriseerd en vervolgens in percentages omgezet. In onderstaande tabel zien we de wensen op de gebieden voor de tien woonvormen. Een overzicht van de oorspronkelijke, originele antwoorden vindt u in bijlage 4.
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
71
Tabel 36: Gebieden waarop wensen zijn die de kwaliteit van leven van cliënten zouden kunnen verbeteren (in percentages weergegeven) Totaal
DC
AWT
SP
JP
Dir
AW
TW
WpBG
WpLG
WpPG
Wonen
34
55
18
50
86
16
21
-
33
26
50
Werk/school
32
36
27
30
71
42
36
50
14
9
4
Financiën
27
18
36
10
29
37
29
33
24
17
33
Relatie
17
18
27
10
29
5
14
33
24
17
25
Kinderen/gezin
10
9
36
10
-
5
43
-
5
13
8
Familie
9
-
-
10
29
5
14
-
14
9
8
Gezondheid
6
-
9
-
-
-
21
-
-
4
17
Begeleiding
3
-
18
10
-
-
-
-
5
-
-
Afkicken
2
9
-
-
14
-
-
-
5
-
-
Vrienden
3
-
-
-
-
-
-
-
5
4
8
Anders, divers
22
18
27
-
14
37
-
17
24
30
25
De wensen om de kwaliteit van leven te verbeteren liggen vooral op het terrein van wonen, werk en financiën. Dit wordt gevolgd door wensen op het gebied van relatie, kinderen of gezin, en familie. Ook op de gebieden gezondheid, begeleiding, afkicken en vrienden worden wensen geuit, maar deze komen, in tegenstelling tot de andere gebieden, maar in enkele woonvormen voor.
6.2.1 Wens en wonen Een aantal mensen zouden hun kwaliteit van leven verbeterd zien als zij een eigen woning zouden kunnen betrekken. Een eigen woning zou rust en stabiliteit geven. Dit geldt vooral voor de mensen in het dienstencentrum. Ook de respondenten van het jongerenpension zien een eigen woning als een verbetering van de kwaliteit van hun leven. We zien de wens ook terug bij respondenten van het sociaal pension. Zij geven vooral aan een goede woning te willen. Bij woonpaviljoen Peppelgaard geven een paar respondenten te kennen een grotere ruimte te willen, zelfstandig te willen wonen, of te willen verhuizen naar een ander woonpaviljoen. In Berkengaard geeft een respondent te kennen meer zelfstandigheid in de woonomgeving te willen.
6.2.2 Wens en werk/opleiding Het zijn vooral de respondenten uit het jongerenpension en het terrein wonen die met werk de kwaliteit van hun leven verbeterd zouden zien. Het zou ook hun inkomen verbeteren. Maar in alle woonvormen zijn er mensen die de wens om werk naar voren hebben gebracht. In het jongerenpension leeft bij een paar respondenten de wens een opleiding te volgen.
72
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
6.2.3 Wens en financiën Een paar mensen van het dienstencentrum geven te kennen dat wanneer de schulden zijn afgelost dit hun kwaliteit van leven zou verbeteren. Onder de respondenten van de andere woonvormen wordt het hebben van meer inkomen als wens geuit om de kwaliteit van hun leven te verbeteren.
6.2.4 Wens en relationeel gebied De respondenten die op het gebied van relatie hun wens hebben geuit, willen graag een vaste relatie. Een enkeling geeft te kennen hiermee geborgenheid te willen. Er zijn respondenten die de wens geuit hebben het contact met hun gezin of hun kinderen te willen herstellen. Dit zou de kwaliteit van hun leven verbeteren. We zien dit vooral terug onder respondenten van het aanleun wonen en van het ambulant woonteam.
6.2.5 Wens en familie/vrienden Een aantal respondenten heeft de wens geuit meer contact te willen met hun familie. Daarmee wordt niet altijd de kwantiteit bedoeld zoals uit dit citaat blijkt: Dat de familie luistert naar hoe het gaat. Een respondent geeft te kennen de liefde van familie te willen. Er zijn een paar respondenten die de wens uiten vrienden te willen. Ze wonen in een woonpaviljoen.
6.2.6 Wens en gezondheid/afkicken De wensen die voor de gezondheid worden geuit liggen meer in de sfeer van een goede gezondheid te willen. Een aantal respondenten geeft te kennen dat de kwaliteit van hun leven zou verbeteren als zij zouden afkicken. Het zijn respondenten uit het dienstencentrum, het jongerenpension en uit het woonpaviljoen Berkengaard die deze wens uiten.
6.2.7 Overige wensen Er zijn een aantal uiteenlopende wensen geuit, zoals beter opschieten met de leiding, minder ruzie hebben, betere voeding gebruiken, nachtrust verbeteren. Er is iemand die erg last heeft van het verkeer. Hij of zij zou er mee geholpen zijn als er minder razend verkeer om hem of haar heen was. Ook zou iemand meer veiligheid in het woonpaviljoen willen: Ze kunnen
’s nachts zo binnenlopen. Een ander zou graag internet in het woonpaviljoen willen.
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
73
7
Conclusie Traverse, stichting voor maatschappelijke opvang in Tilburg, wil om tweeërlei redenen graag inzicht in hoe haar cliënten op dit moment de kwaliteit van hun leven ervaren. Ten eerste wil ze aanknopingspunten hebben om met cliënten in gesprek te gaan over aspecten in hun leven die zij belangrijk vinden en waarbij Traverse haar ondersteuning kan uitdiepen en/of verbeteren. Ten tweede biedt het onderzoek inzicht in hoe cliënten de kwaliteit van hun leven op dit moment ervaren, zodat Traverse de mogelijkheid heeft om na een tweede meting daarin veranderingen te kunnen zien. Traverse heeft eerst een vooronderzoek gedaan en op grond hiervan heeft zij besloten met behulp van de Nederlandse vragenlijst Lancashire Kwaliteit van leven Profiel, Uitgebreide Nederlandse versie een breed onderzoek te doen naar de kwaliteit van leven van haar cliënten. De Lancashire Quality of Life Profile (LQoLP) is in 1991 ontwikkeld door Oliver en door Van Nieuwenhuizen in 1998 vertaald en bewerkt. Het PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant heeft in opdracht van Traverse het onderzoek uitgevoerd. Het instrument, LQoLP, is in verschillende onderzoeken naar kwaliteit van leven gebruikt, maar voornamelijk onder cliënten met een psychiatrische problematiek. Dat het nu op zo grote schaal is toegepast in de sector maatschappelijke opvang, is vernieuwend. Ook nieuw is het feit dat het onderzoek bijdraagt aan methodiekvorming in de sector maatschappelijke opvang. Met behulp van de resultaten uit het onderzoek wordt invulling en richting gegeven aan interventies die voortkomen uit de SRH-methode (Systematisch Rehabilitatiegericht Handelen). De methode kan met een vervolgonderzoek naar kwaliteit van leven geëvalueerd worden, waardoor het bijdraagt aan vraaggestuurd werken binnen de maatschappelijke opvang. Traverse werkt op dit moment aan de invoering van de rehabilitatiegerichte methodiek de SRH-methode. Deze methode heeft als doel het herstel of behoud van de levenskwaliteit en zelfstandigheid van cliënten. Zij beoogt dat cliënten een volwaardig leven kunnen leiden en tevreden zijn over de kwaliteit van hun leven. De verbetering van de kwaliteit van leven is hiermee een belangrijk uitgangspunt van deze rehabilitatiegerichte methodiek. In totaal zijn 166 cliëntbewoners van Traverse bevraagd over hoe zij de kwaliteit van hun leven ervaren op 11 levensdomeinen, namelijk wonen, vrije tijd en sociale participatie, gezondheid, financiën, familie, veiligheid, stemming, positieve zelfwaardering, negatieve zelfwaardering, kader en vervulling. Deze domeinen bestaan ieder uit een set van verschillende vragen. Deze vragen vormen tezamen een schaal waarop een cliënt hoger of lager kan scoren. Vervolgens wordt aan de hand van een norm het afkappunt bepaald waarboven of waaronder een cliënt een hoge dan wel een lage kwaliteit van leven ervaart op het betreffende domein. De resultaten van het onderzoek zijn grotendeels weergegeven in percentages lage kwaliteit van leven.
74
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
We geven in dit afsluitende hoofdstuk eerst de belangrijkste bevindingen weer en formuleren vervolgens aandachtspunten voor Traverse waarop zij acties kan ondernemen. Wij hebben in de conclusie niet alle uitkomsten herhaald, omdat daarmee het overzicht verloren zou gaan. We raden daarom aan om voor een gedetailleerd beeld naast de algemene conclusie ook de hoofdstukken te lezen.
7.1 Ervaren kwaliteit van leven Als we kijken naar de totale cliëntengroep dan zien we het volgende. Ruim de helft van de cliënten is ontevreden over de financiële situatie (55%) en met hun stemming (51%). Een derde ervaart een lage kwaliteit van leven wat betreft relaties met familie (32%). Iets minder dan een kwart van de cliënten van Traverse ervaart een lage kwaliteit van leven voor wat betreft het wonen (24%) en het domein levensvervulling (24%). Het domein levensvervulling houdt in met zinnige dingen in het leven bezig zijn, een doel in het leven hebben. Iets meer dan een tiende van de cliënten ervaart een lage kwaliteit van leven op de gebieden gezondheid (16%), veiligheid (14%), vrije tijd en sociale participatie (13%) en het hebben van een kader van waaruit men leeft (12%). Wat betreft de meer ‘psychische component’ zagen we al dat de helft van de cliënten ontevreden is over hun stemming. Zij voelen zich gedurende een maand wel eens terneergeslagen, ongelukkig, verveeld, rusteloos of van streek. Verder valt op dat een derde van de cliënten zichzelf negatief waardeert, wat betekent: zich nutteloos voelt, zich een mislukkeling voelt, het gevoel heeft nergens goed in te zijn, meer respect voor zichzelf wilt en het gevoel heeft niet veel te hebben om trots op te zijn. Daar staat tegenover dat cliënten tevreden lijken te zijn met zichzelf en op zichzelf vertrouwen. Slechts 7% ervaart een lage kwaliteit van leven op het levensdomein positieve zelfwaardering. Dat betekent dat maar 7% een combinatie kent van ‘zich niet waardevol voelen’, ‘niet het gevoel heeft kwaliteiten te hebben’, ‘niet tevreden is met zichzelf’ en ‘geen positieve houding over zichzelf heeft’. Er zit wel wat variatie in de antwoorden op deze vragen, maar de combinatie van vragen toont een hoge kwaliteit van leven op dit terrein. De combinatie van deze vragen geeft dus een soort beeld van ‘ik ben tevreden met mijzelf, met mijn ik, maar ik heb het ergens in het leven verkeerd gedaan en zoals het nu gaat ben ik er niet trots op’. We zagen bij het domein levensvervulling dat bijna een kwart van de cliënten hierover ontevreden is. Als we bovenstaand beeld vergelijken met resultaten uit het onderzoek naar kwaliteit van leven in de psychiatrie, dan komt de beleving van de kwaliteit van leven op de levensdomeinen kader, stemming en veiligheid ongeveer overeen. Wat betreft vrije tijd en sociale participatie, gezondheid, positieve zelfwaardering, negatieve zelfwaardering en levensvervulling zijn de cliënten van Traverse meer tevreden met de kwaliteit van hun leven dan cliëntgroepen in de psychiatrie. Het zijn de levensdomeinen wonen, financiën en familie waarop cliënten van Traverse ontevredener met hun leven zijn dan de cliënten in de psychiatrie.
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
75
Opmerkelijk is dat slechts een vijfde van de cliënten van Traverse in het verleden is opgenomen in een psychiatrische ziekenhuis of op een afdeling psychiatrie (19%). Daarbij komt dat de gemiddelde leeftijd waarop de eerste opname plaatsvond 34 jaar is. We mogen hieruit concluderen dat de cliëntenpopulatie van Traverse verschilt met de cliëntenpopulatie van de GGz. Mogelijk dat de cliënten van het ambulant woonteam en van het terrein wonen een uitzondering vormen. Bij hen ligt de gemiddelde leeftijd van de eerste opname op 20 jaar.
7.1.1 Verschillen tussen de woonvoorzieningen Het beeld van de totale cliëntengroep van Traverse is dat op vrij veel levensdomeinen minder dan een kwart van de cliënten een lage kwaliteit van leven ervaart. Maar tussen de woonvoorzieningen bestaan er verschillen, en soms grote verschillen, in de kwaliteit van leven die cliënten ervaren. De woonvoorzieningen zijn soms te groeperen naar verschillen. Cliënten uit het dienstencentrum, sociaal pension, jongerenpension en ambulant woonteam ervaren in de regel een lagere kwaliteit van leven op de levensdomeinen. Cliënten van het aanleun wonen, terrein wonen en het project Direkshon zijn daarentegen op verschillende levensdomeinen meer tevreden met de kwaliteit van hun leven. De cliënten van de drie woonpaviljoens zitten daartussenin.
Het dienstencentrum, sociaal pension, jongerenpension en ambulant woonteam In het algemeen is te stellen dat de cliënten van het dienstencentrum, het sociaal pension, het jongerenpension en het ambulant woonteam een lagere kwaliteit van leven ervaren dan het gemiddelde beeld laat zien. Dit geldt vooral voor de vier levensdomeinen wonen, vrije tijd en sociale participatie, gezondheid en stemming.
Het aanleun wonen, terrein wonen en het project Direkshon De cliënten uit het aanleun wonen, terrein wonen en uit het project Direkshon ervaren juist op de meeste levensdomeinen een hogere kwaliteit van leven. Cliënten uit deze voorzieningen geven ook het minst van alle cliënten te kennen dat zij graag zouden willen verhuizen.
Uitzondering op de regel Maar dit geschetste beeld van de cliënten van de aparte woonvoorzieningen gaat niet voor alle levensdomeinen op. Zo zijn cliënten van het ambulant woonteam, ondanks dat zij op verschillende levensdomeinen een lage kwaliteit van leven ervaren, relatief tevreden over hun woonomstandigheden. Daarnaast valt op dat jongeren, ook die uit het project Direkshon welke verder verhoudingsgewijs een hogere levenskwaliteit ervaren, vaak ontevreden zijn over hun financiële situatie. Verder blijkt dat cliënten uit het aanleun- en terrein wonen over de gehele linie een relatief hoge kwaliteit van leven ervaren, behalve als het gaat om de tevredenheid met de lichamelijke gezondheid. De kwaliteit van hun lichamelijke gezondheid wordt, vergeleken met de andere voorzieningen, vaker als laag beoordeeld.
76
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
Cliënten van het dienstencentrum, het jongerenpension en het sociaal pension zijn verhoudingsgewijs juist weer vaker tevreden met hun lichamelijke gezondheid, terwijl zij op andere terreinen juist een relatief lage kwaliteit van leven ervaren. Binnen de woonpaviljoens springen de cliënten van woonpaviljoen Berkengaard eruit wat betreft een relatief lage kwaliteit van leven op de meer psychische componenten, zoals stemming en vervulling en de relatief lage kwaliteit van leven wat betreft de lichamelijke gezondheid. We lichten het aspect lichamelijke gezondheid, dat aan de gestandaardiseerde lijst is toegevoegd, er nog apart uit omdat de uitkomsten op dit levensdomein het algemene beeld bij de woonvoorzieningen doorkruist. Sowieso is het een derde van de cliënten die op dit vlak een lage kwaliteit van leven ervaart (33%). Cliënten van het terrein wonen (67%), van het ambulant woonteam (58%), van woonpaviljoen Berkengaard (46%) en van het aanleun wonen (44%) steken hier ver bovenuit. De cliënten die alcohol en/of drugs gebruiken, zijn hier ontevreden over. Van de cliënten die hier hulp voor hebben gekregen is de helft tevreden over de hulpverlening.
7.1.2 De rol van achtergrondkenmerken In de beleving van de kwaliteit van leven blijkt ook een aantal achtergrondkenmerken van cliënten een rol te spelen. Zo zijn vrouwen vaker ontevreden over hun veiligheid en relaties met familie dan mannen. En ervaren vooral de mensen uit de middelste leeftijdscategorieën (26 tot 50 jaar) een lage kwaliteit van leven op de gebieden sociale participatie, financiën en negatief zelfbeeld. Verder zijn cliënten die niet in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba zijn geboren, ontevredener over hun gezondheid. Cliënten zonder vaste relatie ervaren een lagere kwaliteit van leven op het levensdomein vervulling dan cliënten die wel een vaste relatie hebben. Mensen met schulden scoren lager op gezondheid, stemming en financiën. Drugsgebruik ten slotte hangt samen met de ervaren kwaliteit van leven op zes van de 11 domeinen, te weten: wonen, sociale participatie, (psychische) gezondheid, financiën, familie en stemming. Cliënten die drugs gebruiken ervaren op deze domeinen een significant lagere kwaliteit van leven dan cliënten die geen drugs gebruiken.
7.1.3 Belangrijk voor cliënten De antwoorden op de vraag naar aspecten die van belang zijn voor de cliënten tonen aan dat cliënten basale zaken als gezondheid, werk, opleiding, vrije tijd, dagelijkse bezigheden, geld en inkomen, woonsituatie, veiligheid, relaties, familiebanden erg belangrijk vinden. Ook vinden zij hun stemming belangrijk, hoe ze over zichzelf denken en dat ze een levensdoel hebben. Cliënten van het dienstencentrum hechten relatief gezien minder belang aan werk, opleiding en vrije tijd en aan relaties met vrienden. Cliënten uit het sociaal pension hechten relatief minder belang aan vrije tijd, geld en inkomen en aan een levensdoel. Beide groepen cliënten hebben dan ook relatief vaker geen duidelijke structuur in hun dagindeling en gaan verhoudingsgewijs het minst vaak ergens naartoe.
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
77
Echter: met deze situatie zijn zij toch ook weer niet tevreden. De open vraag naar wat de kwaliteit van leven van mensen zou verbeteren, geeft extra inzicht in waar cliënten belang aan hechten. Zaken die te maken hebben met wonen en verhuizen worden met afstand het vaakst genoemd, gevolgd door werk/school en financiën. Jongeren uit het jongerenpension hebben duidelijk nog veel vaker wensen op het terrein van wonen, werk en opleiding dan de andere cliëntgroepen. Opvallend weinig wordt de wens tot wonen of verhuizen genoemd door cliënten uit het ambulant woonteam, het aanleun wonen, terrein wonen en het project Direkshon. Eerder hebben we al gezien dat cliënten uit deze groepen relatief gezien ook erg tevreden zijn met hun woonsituatie. Dat laatste geldt ook voor cliënten uit woonpaviljoen Peppelgaard, maar deze cliënten uiten weer vaker de wens een andere woonsituatie te willen. In het kader van het proces van rehabilitatie zijn dit interessante bevindingen.
7.2 Aandachtspunten Bovenstaande bevindingen geven de kwaliteit van leven aan zoals cliënten van Traverse deze op dit moment ervaren en zijn als nulmeting te hanteren. Naast de nulmeting is het voor Traverse van belang om op basis van de gegevens actiepunten op te kunnen stellen. Daarvoor heeft Traverse een referentiekader nodig waarbinnen de gegevens kunnen worden geplaatst. Het is immers noodzakelijk te weten wanneer het percentage cliënten dat een lage kwaliteit van leven ervaart hoog of laag te noemen is en of dit hoge of lage percentage voor het instellingsbeleid ook goed is. Dit laatste is vast te stellen wanneer binnen de rehabilitatiemethode, de toepassing van het SRH, het uiteindelijke doel van de rehabilitatie helder is. Zo kan men zich de vraag stellen: Is rehabilitatie, naast de verbetering van de kwaliteit van leven, erop gericht dat mensen weer deelnemen aan de samenleving en daarin wonen of is dit geen onderdeel van rehabilitatie? In dit licht bezien kan namelijk een hoge mate van tevredenheid met de kwaliteit van leven op het levensdomein wonen onder cliënten van een woonpaviljoen een negatieve score zijn. Maar is het doel alleen een hoge ervaren kwaliteit van leven onder cliënten dan is dit een positieve score. Om op basis van de uitkomsten van dit onderzoek acties te kunnen ondernemen bevelen we Traverse het volgende aan: 1 Stel normen aan de percentages tevredenheid van cliënten met de kwaliteit van hun leven op de levensdomeinen. 2 Stel als organisatie vast of rehabilitatie ook impliceert dat mensen (weer) deel gaan uitmaken van de samenleving. 3 Bezie als organisatie of de normen en de rehabilitatiedoelen voor de verschillende voorzieningen van Traverse hetzelfde zijn. Stel de normen en de rehabilitatiedoelen eventueel per voorziening vast. 4 Na de drie voorgaande acties uitgevoerd te hebben is het mogelijk om als organisatie op grond van de uitkomsten van dit onderzoek vast te stellen waarop men (verbeter)acties wil ondernemen.
78
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
5 Bezie als organisatie wat er nodig is om over te kunnen gaan tot concrete acties: - Is nadere analyse van de gegevens noodzakelijk? - Is het noodzakelijk een gesprek aan te gaan met cliënten? 6 Bezie vervolgens als organisatie wat voor soort actie ondernomen moet worden. 7 Wie gaat de actie uitvoeren en wat heeft men ervoor nodig? - Is samenwerking met of gebruikmaken van een andere instantie mogelijk? Bijvoorbeeld op het gebied van financiën, een schuldhulpverleningsbureau? Of op het gebied van relatie met familie met het aanbod in de zorg maatschappelijk steunsysteem. ‘Herstellen doe je zelf.’ - Hebben medewerkers training, c.q. begeleiding, nodig?
7.2.1 Voorbeeldactiepunt Als voorbeeld schetsen we deze aanpak op het levensdomein financiën. 55% van de cliënten van Traverse ervaart een lage kwaliteit van leven op het levensdomein financiën. Als organisatie ziet Traverse dat een van de kenmerken van haar cliëntengroep is dat zij problemen heeft met de financiën. Het is niet verwonderlijk dat veel cliënten hierop een lage kwaliteit van leven zullen ervaren. Daar staat tegenover dat Traverse op dit gebied veel begeleidingsuren investeert. Zij vindt dat in de voorzieningen alwaar cliënten vaak al geruime tijd verblijven het percentage moet worden teruggebracht naar 33%. Ze gaat na op welke items de pijn van cliënten zit. Is dit de hoogte van het inkomen, goed bij kas zitten, geld kunnen uitgeven aan vermaak, of het geen betaalde baan hebben? En ze gaat na hoe dat voor de verschillende voorzieningen ligt. Wanneer ze dit weet gaat ze per voorziening in gesprek met een groepje cliënten en legt de bevindingen voor. Ze gaat na of men zich hierin herkent, en ze gaat na of er nog andere aspecten zijn die onderdeel uitmaken van de ontevredenheid. Daar wordt ook het ervaren van de huidige begeleiding in betrokken. Op basis van de uitkomsten gaat men na hoe een en ander verbeterd kan worden in de begeleiding van cliënten om hiermee het totale percentage cliënten dat ontevreden is, terug te brengen tot 33% of minder. Er wordt besloten tot een kleine groep van medewerkers die cliënten op dit gebied begeleidt en ondersteunt. Zij zijn helemaal thuis in de materie, (schuldsanering en dergelijke) en werken samen met het schuldhulpverleningsbureau, hebben een goed netwerk met instanties. Omdat gebleken is dat het pijnpunt voor jongeren is dat zij geen geld hebben om af en toe iets leuks te doen, wordt ingebouwd dat dit af en toe mogelijk is, hetzij door het geld dat wordt verdiend met een bijbaantje of dat men een beroep doet op mogelijkheden bij de Sociale Dienst. Verder wordt gestreefd, en daarvoor is regelmatig overleg met andere medewerkers nodig, dat mensen een inkomen gaan verwerven. Dit past ook in het rehabilitatiestreven.
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
79
Let wel: we zeggen niet dat dit de keuzen zijn die moeten worden gemaakt. We geven ze slechts als voorbeeld om de zeven aanbevelingen voor Traverse concreet te maken.
7.3 Tot slot De uitkomsten van dit onderzoek bieden mogelijkheden om keuzen te maken voor de levensdomeinen waarop men de kwaliteit van leven van cliënten wil verhogen en om hiervoor een gedegen aanpak te ontwikkelen. De ervaren kwaliteit van de begeleiding is echter in het onderzoek buiten beschouwing gebleven. Bij een gedegen aanpak zoals Traverse die voorstaat is het van belang dit onderdeel bij een kwaliteit van leven onderzoek te betrekken.
80
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
Literatuurlijst
Boevink, W.A., J.R.L.M. Wolf, Ch. van Nieuwenhuizen en A.H. Schene, (1995). Kwaliteit van leven van langdurig van ambulante zorg afhankelijke psychiatrische patiënten; een conceptuele verkenning. Tijdschrift voor Psychiatrie, 37(2), 97-110. Boevink, W.A., J.R.L.M. Wolf, Ch. van Nieuwenhuizen en A.H. Schene, (1995). Weldoen en welbevinden. Over de zorg voor mensen met psychische handicaps en hun kwaliteit van leven. Gezondheid - Theorie in praktijk, 3(2), 208222. Jong, A. de en Ch. van Nieuwenhuizen, (1995). Determinanten van sociaal functioneren en 'kwaliteit van leven'. In Schizofrenie: Onderzoek en implicaties voor de behandeling (eds. Dingemans, P. et al.), pp. 235-245. Houten/ Diemen: Bohn Stafleu Van Loghum. Lehman, A.F., Ward, N.C. en Linn, L.S. Chronic mental patients: The quality of life issue. American Journal of Psychiatry, 139 (10), 1271-1276 (1982) Lehman, A.F. A quality of life interview for the chronically mentally ill. Evaluation and Program Planning, 11, 51-62 (1988). Nieuwenhuizen, Ch. van, A.H. Schene, W.A. Boevink en J.R.L.M. Wolf, (1997). Measuring the quality of life of clients with severe mental illness. A review of instruments. Psychiatric Rehabilitation Journal, 20(4), 33-42. Nieuwenhuizen, Ch. van, A.H. Schene, W.A. Boevink en J.R.L.M. Wolf, (1998). The Lancashire Quality of Life Profile: First experiences in the Netherlands. Community Mental Health Journal, 34(5), 513-524. Nieuwenhuizen, Ch. Van. Quality of life of persons with severe mental illness: an instrument. Academisch proefschrift, Amsterdam, 27 februari 1998 Nieuwenhuizen, Ch. van, M. Vellekoop en J. van Nimwegen, (1999). Zorg voor chronisch psychiatrische patiënten in Flevoland. Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 54(5), 520-528. Nieuwenhuizen, Ch. van, A.H. Schene, M.W.J. Koeter en P.J. Huxley, (2001). The Lancashire Quality of Life Profile: Modification and psychometric evaluation. Social Psychiatry & Psychiatric Epidemiology,36, 36-44. Nieuwenhuizen, Ch. van, Schene, A.H., & Koeter, M.W.J. (2001). Review of Quality of Life Instruments. In: Commissioned Reviews of 250 Psychological Tests (Eds: Maltby, J., Lewis, C.A., & Hill, A.)., pp. 641-647. The Edwin Mellen Press: Wales UK.
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
81
Nieuwenhuizen, Ch. van (2003). Zorg-aan-huis: een verbetering van de levenskwaliteit van cliënten? In: Wij komen eraan!: Zorg-aan-huis voor mensen met ernstige psychische problemen. (Eds. Rooijen, S. van, M. van der Gaag, H. Kroon en R. van Veldhuizen)., pp. 163-168. Amsterdam: uitgeverij SWP. Oliver, J.P.J. The social care directive: Development of a quality of life profile for use in the community services for the mentally ill. Social Work and Social Sciences Review, 3 (1), 5-45 (1991-1992). Pijnenburg, I.A.J.P. Autonomie, zingeving en kwaliteit van leven bij bewoners van de RIBW Midden-Brabant. Universiteit Maastricht, 31 januari 2001. Proost, R. Wat zijn de levensomstandigheden en hoe wordt de kwaliteit van
leven ervaren? Leidt de Individuele Rehabilitatie Benadering op termijn tot verbetering van kwaliteit van leven? Circuit Langdurende Zorg van de Grote Rivieren, organisatie voor Geestelijke Gezondheidszorg, Roosendaal, 31 maart 2002.
82
PON-rapportage: MÉÉR DAN BED, BAD EN BROOD
Bijlage 1: Vragenlijst
Bijlage 2: (Voormalig) beroep (N=124) Militair Administrateur/boekhouder en gastheer Productiemedewerker (in de opstap) Vlechter in de bouw Actuarieel rekenaar Bukswever Slachten van runderen Horeca Vuilnisman Beveiligingsbeambte Assistent accountant Bos/groen beheer Schipper Verkoopster Technisch tekenaar Automonteur Bloemist Oud ijzer ophalen, bijrijder Toezichthouder Bankwerker Heftruckchauffeur Lokettist Keukenwerk Vele beroepen Verkoopster Was schoenmaker Koffie (bar) Machinebouw Schilder Barkeeper Schoenfabriek Timmerman Metaaltechniek Timmerman Uitzendbureau AC, CV en loodgieter Bedrukker Haven/steigerbouw Onderhoudsschilder Vrijwilligerswerk Voedingsindustrie Kraanmachinist Fotogroep Machinewerker Sociaal-cultureel werker Heftruckchauffeur Drukker Vroeger textielarbeider
Betonwerker Installateur Bloemist/chauffeur Steigerbouwer Fabriek de Riethoorn Textiel Defensiemedewerker Was tuinman Meteropnemer Bouwvakker Elektricien Heftruckchauffeur Op de bouw Zelfstandige Fabriekswerk Bouwvakker Vrijwilligers werk Schoonmaak Fabriek arbeider Timmerman Restaurant bediening (meeste affiniteit) Freelance muzikant (drummer) Drukker Salesmanager Bij DSW plantsoenen Kindereiland beheerder Melis gieterij/schoonmaker Metaalafwerker Horeca Conciërge op basisschool Magazijn werker/heftruck Systeemwanden monteur Lasser/monteur Handarbeid/metaal Schoenmaker Modinette Algemeen productiemedewerker Horeca Winkelmedewerker Timmerman/meubelmaker Zelfstandige klusser Schoonmaak (bijbaantje) Bij diamantgroep Telefoniste/receptioniste Houtzager Fietsbeheer Algemeen medewerker Kraanmachinist Tuinman Dakdekker Schoonmaak Zeeman
Verpleegkundige Metaalbewerker Betonvlechter Kok Callcenteragent Groenvoorziening Verkoopmedewerkster in slagerij Stratenmaker Gemeente Meubelmaker Machinewerker/lasser Gastvrouw (ontvangst mensen) Edelsmid Lakspuiter Danser en DJ Bij Audax:inpakwerk (bijbaantje) verder studeren Fotolasser Aanleg onderhoud Schilder Werker in triplex Administratief medewerker Metselaar Elektromonteur Horecabranche
Bijlage 3: Resultaten afzonderlijke items per domein, naar voorziening
Tabel 1: Wonen (percentages ontevreden/lage kwaliteit) Woonomstandigheden
Zelfstandigheid
Privacy
Idee hier nog lang te zullen wonen
Totaal
37
23
38
55
Dienstencentrum
58
50
75
83
Ambulant woonteam
25
17
42
42
Sociaal pension
42
67
75
75
Jongerenpension
100
14
57
100
Direkshon
10
5
5
24
Aanleun wonen
11
0
22
28
Terrein wonen
33
17
33
33
Woonpaviljoen Berkengaard
50
27
36
68
Woonpaviljoen Lindengaard
39
26
40
55
Woonpaviljoen Peppelgaard
44
20
32
68
(166)
(166)
(165)
(164)
(N=)
Tabel 2: Vrije tijd en sociale participatie (percentages ontevreden/lage kwaliteit) Totaal
Opschieten met andere mensen
Aantal vrienden
Daginvulling
Plezier van dingen thuis
Plezier van dingen buitenshuis
Seksuele leven
Totaal
16
23
37
31
27
42
Dienstencentrum
25
33
75
67
58
25
Ambulant woonteam
33
33
58
17
50
42
Sociaal pension
33
33
50
50
58
67
Jongerenpension
14
0
57
57
14
14
Direkshon
5
19
43
14
19
29
Aanleun wonen
11
11
6
6
17
44
Terrein wonen
0
33
33
17
33
17
Woonpaviljoen Berkengaard
23
27
33
36
23
46
Woonpaviljoen Lindengaard
17
27
23
29
14
53
Woonpaviljoen Peppelgaard
8
16
36
36
24
44
(165)
(165)
(165)
(166)
(164)
(165)
(N=)
Tabel 3: Gezondheid (percentages ontevreden/ lage kwaliteit) Totaal
Algehele
Bezoek
Psychische
Medicijn-
Eigen
Opstelling
Acceptatie
gezond-
dokter of
gezond-
gebruik
acceptatie
arts/
psychische
heids-
hulp-
heid
psychische
hulpver-
klachten
toestand
verlener
klachten
lener tav
door maat-
psychische
schappij
klachten
Totaal
36
23
24
24
37
34
63
Dienstencentrum
25
46
42
100
38
33
70
Ambulant woonteam
67
42
33
40
38
50
88
Sociaal pension
42
25
8
40
50
33
60
Jongerenpension
29
29
29
100
50
100
100
Direkshon
5
14
10
0
9
18
46
Aanleun wonen
44
11
22
0
44
22
80
Terrein wonen
50
17
17
0
25
50
50
Woonpaviljoen Berkengaard
46
23
46
40
50
38
74
Woonpaviljoen Lindengaard
27
17
7
0
13
13
33
Woonpaviljoen Peppelgaard
44
24
36
13
53
47
65
(165)
(164)
(165)
(37)
(98)
(97)
(110)
(N=)
Tabel 4: Financiën (percentages ontevreden/ lage kwaliteit) Hoogte inkomen
Goed bij kas zitten
Geld kunnen uitgeven aan vermaak
Geen betaalde baan hebben
Totaal
57
61
63
65
Dienstencentrum
75
83
92
100
Ambulant woonteam
92
91
92
92
Sociaal pension
58
83
58
83
Jongerenpension
67
71
71
100
Direkshon
68
67
65
84
Aanleun wonen
25
17
33
50
Terrein wonen
67
67
33
67
Woonpaviljoen Berkengaard
72
55
68
58
Woonpaviljoen Lindengaard
36
47
47
33
Woonpaviljoen Peppelgaard
50
72
76
57
(153)
(164)
(164)
(149)
(N=)
Tabel 5: Familie (percentages ontevreden/ lage kwaliteit)
Totaal
Familie in het algemeen
Omgang met familie
Interesse door familie
Acceptatie door familie
Steun van familie
39
40
50
43
43
Dienstencentrum
42
50
50
42
50
Ambulant woonteam
67
58
58
67
50
Sociaal pension
50
67
67
58
58
Jongerenpension
57
57
71
43
43
Direkshon
24
33
19
19
24
Aanleun wonen
28
33
39
39
44
Terrein wonen
67
17
67
67
50
Woonpaviljoen Berkengaard
27
23
36
41
32
Woonpaviljoen Lindengaard
47
43
53
40
53
Woonpaviljoen Peppelgaard
32
36
48
48
40
(165)
(165)
(165)
(165)
(165)
(N=)
Tabel 6: Veiligheid (percentages ontevreden/ lage kwaliteit) Persoonlijke veiligheid algemeen
Veiligheid buurt
Veiligheid hier/ woning
Veiligheid op straat
Kunnen zorgen voor eigen veiligheid
Totaal
28
33
21
38
21
Dienstencentrum
67
33
25
50
25
Ambulant woonteam
50
42
17
58
17
Sociaal pension
25
58
25
50
42
Jongerenpension
29
14
57
29
57
Direkshon
5
14
10
38
5
Aanleun wonen
28
22
11
39
17
Terrein wonen
50
67
0
50
17
Woonpaviljoen Berkengaard
27
23
18
41
27
Woonpaviljoen Lindengaard
23
33
16
10
19
Woonpaviljoen Peppelgaard
24
46
40
48
16
(166)
(164)
(166)
(164)
(166)
(N=)
Tabel 7: Stemming (percentages ‘afgelopen maand gevoeld…’/ lage kwaliteit) Rusteloos
Verveeld
Teneergeslagen of erg ongelukkig
Eenzaam of verlaten van andere mensen
Van streek door een opof aanmerking van iemand
Totaal
57
65
69
53
45
Dienstencentrum
58
58
92
83
50
Ambulant woonteam
75
92
100
67
82
Sociaal pension
46
73
73
36
73
Jongerenpension
100
86
43
43
71
Direkshon
57
86
57
43
33
Aanleun wonen
50
50
61
44
28
Terrein wonen
50
17
100
50
50
Woonpaviljoen Berkengaard
64
68
59
55
55
Woonpaviljoen Lindengaard
40
40
53
43
30
Woonpaviljoen Peppelgaard
64
76
84
68
36
(164)
(164)
(164)
(164)
(163)
(N=)
Tabel 8: Positieve zelfwaardering (percentages ‘nee’/ lage kwaliteit) Waardevol voelen
Kwaliteiten hebben
Dingen net zo goed kunnen als anderen
Positieve houding ten opzicht van zichzelf
Tevredenheid met zichzelf
Totaal
15
4
15
13
14
Dienstencentrum
25
17
8
25
16
Ambulant woonteam
25
0
25
8
17
Sociaal pension
9
9
18
18
18
Jongerenpension
0
0
14
29
14
Direkshon
19
0
5
5
5
Aanleun wonen
6
0
11
17
6
Terrein wonen
0
0
17
0
17
Woonpaviljoen Berkengaard
9
9
14
5
27
Woonpaviljoen Lindengaard
17
3
20
10
0
Woonpaviljoen Peppelgaard
20
4
20
20
28
(164)
(164)
(164)
(164)
(164)
(N=)
Tabel 9: Negatieve zelfwaardering (percentages ‘ja’/lage kwaliteit) Mislukkeling voelen
Niet veel hebben om trots op te zijn
Meer respect voor zichzelf willen
Nutteloos voelen
Nergens goed in zijn
Totaal
18
27
50
50
29
Dienstencentrum
17
58
58
67
42
Ambulant woonteam
8
33
42
58
17
Sociaal pension
36
46
82
64
46
Jongerenpension
0
29
29
43
29
Direkshon
5
24
38
43
29
Aanleun wonen
11
6
50
33
28
Terrein wonen
0
0
33
33
17
Woonpaviljoen Berkengaard
32
23
55
55
23
Woonpaviljoen Lindengaard
23
27
43
50
33
Woonpaviljoen Peppelgaard
20
32
60
52
24
(164)
(164)
(164)
(164)
(164)
(N=)
Tabel 10: Vervulling (percentages lage kwaliteit)
Totaal
Leven
Geen
Besteed
Krijg
Anderen
Iets houdt
Mogelijk-
Ontevre-
Niet met
Niet het
Geen
Gebeurt
Niet volle-
geeft
goed
meeste
belang-
beter
tegen wat
heden
den over
hart en
gevoel
waarde-
nooit iets
dig leven
geen vol-
gevoel
tijd aan
rijke
gevoel
ik echt wil
onbenut
inzet in
ziel in
doelen te
ring voor
bijzon-
doening
over leven
onbelang-
dingen
over hun
doen
laten
leven
leven
gaan
dingen
ders met
staan
bereiken
die ik doe
mij
28
18
27
24
35
10
rijke
niet voor
leven dan
dingen
elkaar
ik
20
28
56
31
56
60
22
Dienstencentrum
17
33
33
75
25
83
75
42
33
25
42
42
42
Ambulant
25
25
8
67
33
73
58
25
8
25
17
25
50
Sociaal pension
9
36
55
55
9
46
55
55
36
55
46
64
46
Jongerenpension
14
14
0
57
29
43
71
43
29
14
14
14
29
Direkshon
0
5
29
48
24
57
62
14
19
0
24
14
5
Aanleun wonen
0
6
6
44
17
44
67
17
6
22
0
11
11
woonteam
Terrein wonen
0
0
17
17
33
33
33
0
0
17
17
33
0
Woonpaviljoen
9
23
32
68
50
64
73
27
18
46
23
68
27
17
10
40
50
47
50
47
27
10
33
30
50
17
8
40
29
64
20
54
56
36
24
24
24
20
16
(164)
(164)
(163)
(164)
(164)
(162)
(164)
(164)
(164)
(164)
(164)
(164)
(164)
Berkengaard Woonpaviljoen Lindengaard Woonpaviljoen Peppelgaard (N=)
Tabel 11: Kader (Percentages lage kwaliteit) Niet naar een
Geen doel
Er is niets dat
Weet niet
Weet niet
Geen doelen
Nergens in
Geen levens-
Weet niet
Geen kader
belangrijke
om voor te
ik echt wil
wat
wat met
die
geloven
filosofie
wat ik met
van waaruit
waarde leven
leven
doen
belangrijk is
leven te doen
voldoening
hebben
mijn leven
leven kan
wil
begrijpen
16
20
in het leven
zouden geven
Totaal
20
23
13
15
23
10
14
Dienstencentrum
33
25
17
8
Ambulant woonteam
42
42
17
0
Sociaal pension
27
36
27
20
25
8
17
8
8
8
0
25
17
36
17
25
55
36
18
18
18
46
46
Jongerenpension
0
0
0
0
14
0
0
14
0
29
Direkshon
5
10
5
14
5
0
19
24
0
19
Aanleun wonen
6
11
0
0
17
0
6
17
17
11
Terrein wonen
0
17
33
17
33
33
33
0
0
0
Woonpaviljoen
14
18
18
18
41
5
9
18
27
18
37
40
20
17
37
17
20
30
23
20
20
20
8
16
12
13
8
12
8
20
164
164
164
164
164
163
163
163
164
164
Berkengaard Woonpaviljoen Lindengaard Woonpaviljoen Peppelgaard (N=)
Bijlage 4: Antwoorden op de open vraag wat de kwaliteit van leven van cliënten zou kunnen verbeteren. Dienstencentrum Dagelijkse bezigheid. Eigen woning/begeleid wonen, ruimte om zichzelf even terug te kunnen trekken. Werk hebben en behouden, woning, schulden aflossen. Woonsituatie, werk, besteding vrije tijd. Minder razend verkeer. Eigen woning zou veel rust en stabiliteit geven. Schulden betalen onderdak zelfstandig woonruimte met kinderen thuis. Stoppen met drugsgebruik, een baan vinden. Intieme relatie, werk, familie/dochter zien. Huis. Werk, woning, vrouw/relatie. Werk vaste verblijfplaats = vaste woning eigen (verdiende) inkomen.
Ambulant Woonteam Geld, gezin. Meer inkomen. Eigen huis op eigen naam, zodat de hulpverlening geen inspraak heeft, 40-urige werkweek. Meer inkomen een partner/vrouw rijbewijs halen, vakantie naar oma in Marokko en Nederlandse nationaliteit krijgen. Meer geld vaste relatie. Contact met zijn kinderen, een vaste vriendin hebben. Betere begeleiding. Vaste baan, hoger inkomen, schulden afbetaald. Kinderen vaker zien + begeleiding op vaste tijdstippen zien, gezondheid. Andere woonsituatie (rustigere omgeving) opleiding. Meer contact met je kinderen.
Sociaal Pension Huisvestiging en betere begeleiding. Vriendin, werk en woning. Eigen huis. Dat de familie zich niet teveel met mijn leven bemoeit. Contact met kind, werk en woonruimte. Nee. Vaste baan. Eigen woonruimte (privé) waar kinderen kunnen logeren. Nee. Iets meer geld.
Jongerenpension Meer geld, vriendin. Eigen woning, betere opleiding. Betere woonsituatie, geheel zelfstandig, stoppen met blowen. Eigen woning, opleiding. Werk, betere band met familie, betere woonsituatie. Goede woning, leuke vriend voor geborgenheid, goed inkomen, goede baan, reizen. Werk, woonsituatie, familie.
Direkshon Eigen bedrijf hebben. Hebben diploma, goede baan. Geen idee. School, werk. Slimmer was. Inkomen, relatie. Doorzettingsvermogen. MBO af moeten ronden. Geld. Kind terug krijg, diploma met goede baan, bereiken wat ze wil bereiken ->zangeres. Meer geld, afgeronde opleiding, een baan hebben, verder doorstuderen. Diploma's, rijbewijs, beter lezen. Eigen huis, betere financiële situatie. Dat de familie luistert naar hoe het gaat. Woonsituatie. Verder studeren. Beter inkomen, leven volgens normale leefnormen. Financiën (meer geld). Hebben rijbewijs, ander huis, meer inkomen.
Aanleun wonen Alle kinderen om me heen hebben, normale baan, volledig gezinsleven. Kinderen vaker zien. Veranderen van baan, meer werken, verhuizen naar een groter huis. Nee. Naar school gaan, beter familiecontact beter over zichzelf denken. Financiën, woonsituatie, familierelaties, contact met kinderen. Gezondheid. Dochter weer mogen zien, meer geld. Relatie, weer kunnen zien van dochter, meer financiële armslag. Goed kunnen lopen (dus betere gezondheid), Snel uit rolstoel komen. Intieme relatie. Werk blijven houden en gezond blijven. Werk, vaste baan, inkomen, eigen woning. Contact met oudste zoon.
Terrein wonen Onderlinge relatie in gemeenschap mogen niet in de frut lopen. Baan, geld, vriendin. Relatie. Verbeterde financiële situatie, betaalde baan. Samenwonen andere woonsituatie. Nee.
Woonpaviljoen Berkengaard Liefde van familie, geliefde. Geld, veiligheid (ze kunnen ‘s nachts zo binnen lopen) hij zou graag willen controleren hoeveel geld hij krijgt. Grotere kamer. Van verslaving afkomen, huisje, boompje, beestje. Werken. Vaste (betaalde) baan. Gaan verhuizen naar de Lindengaard! Zelfstandig wonen op eigen benen staan. Relatie, moeder. Financiële situatie, minder ruzie. Medewerking vanuit Traverse voor een andere wending, meer inkomen. Betere woonsituatie (zelfstandig), hulpverlening bij schoonmaken van de woning. Vrienden in Nederland, huiskamer 's nachts open, mogelijkheid tot internet. Relatie met vriendin weer goed te krijgen. Relatie, relatie met kinderen, werk, zelfstandig wonen. Wat meer geld te besteden om af en toe naar de kroeg te gaan voor menselijke contacten. Weet het niet wel doorgevraagd geen antwoord. Nee. Goede geldregeling, meer faciliteiten en in woonomgeving meer zelfstandigheid. Leuke vriendin, geld om mee rond te komen. Muziek maken.
Woonpaviljoen Lindengaard Arbeid, geld. Rust, meer bezigheden, betere voeding. Eten hier, kinderen zelf willen opvoeden. Eigen woonruimte. Nee. Weet niet Weet niet. Vakantie (familie). Weet niet. Geld Eten verbeteren , de omgang met personeel en bavohers heb onderling. Eigen huis, schulden afgelost. Verbetering woonsituatie. Meer geld. Nachtrust. Als familie bij elkaar zou komen en ze haar zoon weer kan zien. Meer rijst, zelfstandige woonruimte
Gezondheid verbeteren, andere huisvestiging. Meer contact met uw kinderen Ook goed Vrienden, werk. Nee. Zelfstandig wonen.
Woonpaviljoen Peppelgaard Financiële middelen, woonsituatie. Schulden afbetaald voor heel groot deel, leuke/prettige relatie met een vrouw. Gezondheid, meer geld, meer steun van kennissen en vrienden. Werk, relatie. Leven beter worden. Weet niet niks meer aan de gezondheid te doen. Vaste baan, schuldenlast verminderd/weg, weer een eigen woning, vervoer (misschien). Contacten met vrienden en familie eigen leefomstandigheden, dagelijks leven. Eerst begeleid wonen en daarna zelfstandig. Kinderen/familie zien. Zelfstandig wonen in een begeleide vorm. Goede gezondheid, vrachtwagen zitten. Zelfstandige woonruimte en voogdij over kind en goed werk. Af en toe wat meer kunnen kopen. Normaal huisje, weer werk, normaal functioneren in de maatschappij, Traverse valt 100% mee als je je aan de regels houdt Zelfstandigheid, leuke baan, vriendin, betere financiën. Niks Geen idee. Opleiding, financiële situatie, relatie. Woonsituatie, werk, relatie. Eigen woning, werk terug in de maatschappij. Betere woonomgeving, goeie relatie, zelfstandigheid, vaste baan, huis, boompje beestje. Gezondheid, financieel, omgaan met familie. Ander (zelfstandige) woonsituatie.
Lancashire
Kwaliteit van Leven Profiel Uitgebreide Nederlandse versie
© Ch. van Nieuwenhuizen, A.H. Schene & M.W.J. Koeter, 1998 Correspondentie: Prof. Dr. Ch. van Nieuwenhuizen Coördinator behandeling en onderzoek Forensische Jeugdpsychiatrische Kliniek de Catamaran Postbus 909, 5600 AX Eindhoven T (040) 2970632 F (040) 2970582 E-mail
[email protected] (de vragenlijst is op een aantal punten aangepast en aangevuld door het PON) KvL Profiel/1
Respondentnummer Woonvorm
Datum interview
______________________________ 1 2 3 4 5 6 7 8
aanleunwonen ambulant woonteam dienstencentrum Direkshon jongerenpension sociaal pension terreinwonen woonpaviljoen (Berkengaard, Lindengaard Peppelgaard) ____
____
____
dag
mnd
jaar
Plaats van interview ______________________________ (bijvoorbeeld thuis, café, ontmoetingsruimte etc.) Naam interviewer
______________________________
KvL Profiel/2
Om te beginnen wil ik u bedanken dat u wilt meewerken aan dit onderzoek. Ik ben (naam) en ik werk als (functie). In dit gesprek wil ik het met u hebben over uw dagelijks leven, zoals uw bezigheden, uw gezondheid, en de contacten die u met andere mensen heeft. Ik zal bij elk van deze onderwerpen vragen wat u daarvan vindt, of u daar tevreden mee bent of juist niet De antwoorden die u geeft zullen vertrouwelijk worden behandeld en dus niet onder ogen komen van andere mensen. Er zijn geen goede of foute antwoorden. Het gaat er om wat u er zelf van vindt. Tijdens ons gesprek zal ik dus regelmatig naar uw eigen mening vragen. Ik zal u dan dit kaartje laten zien (laat antwoordkaart 1 zien). Hierop staan antwoorden die lopen van 'Het kan niet slechter' tot 'Het kan niet beter'. U kunt op dit kaartje het antwoord aanwijzen dat voor u het beste past. Sommige vragen zult u misschien moeilijk vinden of te persoonlijk. Aarzelt u dan niet om dit tegen mij te zeggen. Heeft u voor dat we beginnen nog iets te vragen? Noteer begin tijd van het interview:________________
DEMOGRAFISCHE GEGEVENS
Vragen
Antwoorden
Geslacht
1 2
1.2
Wat is uw geboortedatum?
___ ___ _____
1.3a
Wat is uw nationaliteit?
1 2 3 4 5 6 7
Nr.
Instructie vooraf
Nadere instructies
Code
Ik wil graag beginnen met een paar algemene vragen 1.1
Zelf invullen
001
man vrouw dag-maand-jaar
Nederlandse Marokkaanse Turkse Surinaamse Antilliaanse Afrikaanse anders
002 003
KvL Profiel/3
1.3b
In welk land bent u geboren?
1 2 3 4 5 6 7 8
1.3c Indien niet in NL geboren
Hoe lang woont u nu in Nederland?
_____
mnd/jaar
1.4a
Tot welke leeftijd heeft u onderwijs gevolgd?
_____
jaar
1.4b
Wat is uw hoogste opleiding, dat wil zeggen de opleiding die u heeft afgesloten met een diploma?
1 2 3 4 5 6 7 8 9
geen/buitengewoon onderwijs lager onderwijs LTS, LEAO, LHNO, etc. (M)ULO, MMS, MAVO, HAVO, etc. MTS, MEAO, Verpleegkunde A, etc. HBS, Atheneum, Gymnasium HTS, HEAO, HBO-v, etc. universitaire studie onbekend
1.5
Heeft u momenteel een vaste, intieme relatie?
1 2 3
ja nee weet niet
Kunt u mij vertellen hoe u op dit moment uw leven als geheel ervaart?
_____
Heeft u een betaalde baan?
1 2
Nederland Marokko Turkije Suriname Antillen Afrika Oost-Europa anders
004
Omcirkel mnd of jaar
005 006
Noteer één categorie
007
008
ALGEMEEN WELBEVINDEN 2.1
Geef respondent kaart 1
009
WERK/OPLEIDING 3.1a
010
ja nee
KvL Profiel/4
3.1b Deze vraag altijd stellen
Wat is uw voornaamste dagelijkse bezigheid?
1 2 3 4 5 6 7 8 10 11 12 9
betaalde arbeid vrijwilligerswerk activiteiten op DAC = dagactiviteitencentrum) Activiteiten in werkproject sociale werkplaats D’n Opstap hobby's huishouden opleiding, cursus geen, ongestructureerde dagindeling anderszins, nl. _____________________________ zorgpolis onbekend
3.2
Deze vraag altijd stellen
Wat is/was uw beroep?
1 2
________________ geen beroep
3.3
Noem dat wat respondent bij 3.1b heeft gezegd
Hoeveel uur per week werkt u, of volgt u een opleiding, of bent u op een DAC, etc.?
_____ uur
3.4
Geef respondent kaart 1
Hoe tevreden bent u met hoe u uw dag invult?
_____
3.6
Alleen stellen als het antwoord bij 3.1a 'nee' is
Hoe tevreden bent u met het feit dat u geen betaalde baan heeft of dat u gepensioneerd bent?
____ (Enq. noteer 99 indien nvt)
011
Noteer indien geen beroep
012
Ga uit van een 40urige werkweek
013 014 016
VRIJE TIJD 4.1
Bent u in de afgelopen twee weken de deur uit geweest om een sport te beoefenen of om een sportwedstrijd te bekijken?
1 2
ja nee
017
4.2
Bent u in de afgelopen twee weken de deur uit geweest om boodschappen te doen?
1 2
ja nee
018
Bent u in de afgelopen twee weken met de bus, auto of trein ergens heen geweest? (anders dan voor woon-werkverkeer?)
1 2
ja nee
019
4.4
Heeft u in de afgelopen twee weken televisie gekeken of naar de radio geluisterd?
1 2
ja nee
020
4.5
Zijn er in het afgelopen jaar momenten geweest dat u graag meer had willen doen in uw vrije tijd, maar dat u daar niet toe in staat was?
1 2
ja nee
4.3
Indien respondent werk heeft, gedeelte tussen haakjes wel noemen
Hier wordt bedoeld onvermogen tot actie
KvL Profiel/5
021
4.6
Geef respondent kaart 1
Hoe tevreden bent u met hoeveel plezier u heeft van de dingen die u thuis doet?
_____
022
Hoe tevreden bent u met hoeveel plezier u heeft van de dingen die u buitenshuis doet?
_____
023
5.1
Wat is uw huidige geloofsovertuiging?
1 2 3 4 5 6 7 8
5.2
Hoe vaak heeft u in de afgelopen maand een bijeenkomst in het kader van uw geloof bijgewoond?
_____ keer (Enq.: noteer 99 indien nvt)
6.1
Wat is uw (netto) inkomen per maand in Euro’s? (Enq.: Indien respondent zak- en kleed- of leefgeld ontvangt dit bedrag noteren.)
_____ euro’s (Enq. noteer 99 indien ‘weet niet’) _____ zak- kleedgeld/leefgeld
6.2a
Ontvangt u een sociale uitkering?
1 2
6.2b
Wat voor een soort uitkering ontvangt u?
6.3
Is u in het afgelopen jaar een door u aangevraagde uitkering geweigerd?
4.7
RELIGIE Nederlands Hervormd Gereformeerd Rooms-Katholiek Joods Islamitisch Hindoe anders, nl.________________ geen Æ ga door naar 6.1
Indien antwoord 'geen' > naar 6.1
024
025
FINANCIËN Indien respondent inkomen niet weet, dit noteren
026
jaÆ ga door naar 6.2.b nee Æ ga door naar 6.3
'Ja' > naar 6.2b 'Nee' > naar 6.3
027
1 2 3 4 5 6
RWW-uitkering WW-uitkering Bijstandsuitkering WAO/AAW-uitkering AOW-uitkering anders, nl._____________________________
Als respondent uitkering niet weet, geef dan voorbeelden
028
1 2
ja nee
029
KvL Profiel/6
Hoeveel geld heeft u ongeveer per maand nodig om te kunnen leven zoals u dat graag zou willen?
_____ euro’s (Enq. Indien ‘weet niet’9999 invullen)
6.5a
Is het in het afgelopen jaar wel eens voorgekomen dat u door geldgebrek niet van het dagelijks leven kon genieten?
1 2
ja nee
6.5b
Heeft u schulden?
1
ja, nl. _________________________________ (Enq. Indien ‘weet niet’ 9999 invullen) nee
6.6a Geef respondent kaart 1
Hoe tevreden bent u met de hoogte van uw inkomen? (Enq.: bedoeld wordt het bedrag dat is opgegeven bij vraag 6.1) Hoe tevreden bent u met hoe goed u bij kas zit?
6.4
6.6
Geef respondent kaart 1
6.7
Geef respondent kaart 1
030
2 _____
031
Vraag bij 'ja' naar hoeveel schuld (NB de totale schuld)
_____
032
033
Hoe tevreden bent u met hoeveel geld u kunt uitgeven aan vermaak?
_____
034
7.1
Wat is uw huidige woonsituatie?
1 2 3 4 5 6 7 9
7.2
Hoe lang woont u hier al? (in maanden)
_____ maanden
036
Hoeveel andere mensen wonen hier?
_____ mensen (Enq. Bij ‘weet niet’ 99 invullen)
037
Zijn er in het afgelopen jaar momenten geweest dat u wilde verhuizen of uw woonomstandigheden wilde verbeteren maar dat u daartoe niet in staat was?
1 2
038
Hoe tevreden bent u met de woonomstandigheden hier?
_____
039
Hoe tevreden bent u met de mate van zelfstandigheid die u hier heeft?
_____
040
WOONSITUATIE
7.3
Niet stellen indien bij 7.1 het antwoord '1' of '6' is
7.5
7.6 7.7
Geef respondent kaart 1
alleenwonend samenwonend met partner eigen gezin; wonend met partner en kinderen eenoudergezin; wonend met kinderen wonend met anderen (vrienden, kennissen) geen vaste woon- of verblijfplaats anderszins, nl.______________ onbekend
Als respondent woonsituatie niet weet, geef voorbeelden
ja nee
KvL Profiel/7
035
7.10
Hoe tevreden bent u met de mate van privacy die u hier heeft?
_____
041
7.11
Hoe tevreden bent u met het idee dat u hier nog lange tijd zult wonen?
_____
042
_____ _____
VEILIGHEID 8.4
Geef respondent kaart 1
Hoe tevreden bent u met uw persoonlijke veiligheid in het algemeen?
_____
043
8.5
Hoe tevreden bent u met de veiligheid van deze buurt?
_____
044
8.t1
Hoe tevreden bent u met hoe veilig u zich hier voelt (uw woning, uw afdeling, etc.)?
_____
045
8.t2
Hoe tevreden bent u met uw veiligheid op straat in het algemeen?
_____
046
8.t3
Hoe tevreden bent u met de mate waarin u voor uw eigen veiligheid kunt zorgen?
_____
047
8.1
Bent u in het afgelopen jaar aangevallen, lastig gevallen of op een andere manier slachtoffer geweest van geweld? Bent u in het afgelopen jaar beschuldigd van een misdrijf?
1 2
ja nee
048
1 2
ja nee
049
1 2
ja nee
050
051
8.2 8.3
Zijn er in het afgelopen jaar momenten geweest dat u politiehulp of andere wettelijke bijstand had willen hebben maar deze niet kon krijgen?
FAMILIE RELATIES 9.1
Wat is uw huidige burgerlijke staat?
1 2 3 4 9
ongehuwd gehuwd gescheiden weduwstaat onbekend
9.2a
Heeft u kinderen?
1 2
ja nee Æ ga door naar 9.3
'Ja' > naar 9.2b 'Nee' > naar 9.3 KvL Profiel/8
052
9.2b
Hoeveel kinderen heeft u?
_____ kinderen
99=n.v.t.
053
9.3
Hoe vaak heeft u contact met een familielid?
1 2 3 4 5 6 8
dagelijks wekelijks maandelijks halfjaarlijks jaarlijks minder dan één keer per jaar n.v.t. (geen familie)
8=n.v.t.
054
9.4
Zijn er in het afgelopen jaar momenten geweest dat u nauwer contact wilde met uw familieleden maar dat u daar niet toe in staat was?
1 2
ja nee
Hoe tevreden bent u met uw familie in het algemeen?
_____
056
9.6
Hoe tevreden bent u met hoeveel contact u met uw familieleden heeft?
_____
057
9.t1
Hoe tevreden bent u met de manier waarop u en uw familie met elkaar omgaan?
_____
058
9.t2
Hoe tevreden bent u met de interesse die uw familie voor u heeft?
_____
059
9.t3
Hoe tevreden bent u met de mate waarin uw familie u accepteert zoals u bent?
_____
060
9.t4
Hoe tevreden bent u met de steun of hulp die uw familie u geeft wanneer u die nodig heeft?
_____
061
9.5
Geef respondent kaart 1
055
SOCIALE RELATIES
Mensen verschillen in de mate waarin zij behoefte hebben aan vriendschap
062
10.1
Vindt u dat u iemand bent die zich zonder vrienden kan redden?
1 2
ja nee
063
10.2
Heeft u iemand die u een goede vriend of vriendin zou noemen (dat houdt in, iemand die veel van u af weet)?
1 2
ja nee
064
KvL Profiel/9
10.3
Heeft u een vriend of vriendin bij wie u terecht kunt als u hulp nodig heeft?
1 2
ja nee
065
10.4
Bent u de afgelopen week bij een vriend of vriendin op bezoek geweest?
1 2
ja nee
066
10.5 Geef respondent kaart 1
Hoe tevreden bent u met hoe u kunt opschieten met andere mensen?
_____
067
10.6
Hoe tevreden bent u met het aantal vrienden dat u heeft?
_____
068
t9.8
Hoe tevreden bent u met uw seksuele leven?
_____
069
11.1
Bent u in het afgelopen jaar naar een dokter geweest voor een lichamelijke ziekte of klacht?
1 2
ja nee
070
11.2
Bent u in het afgelopen jaar naar een dokter of naar een andere hulpverlener geweest in verband met psychische klachten?
1 2
ja nee
071
11.3
Bent u in het afgelopen jaar in een ziekenhuis opgenomen geweest in verband met psychische klachten?
1 2
ja nee
072
11.4 Inleiden en goed doorvragen
Gebruikt u medicijnen in verband met psychische klachten? (Enq. Inleiden met de vraag of en waarvoor
1 2
ja nee
073
11.5
Heeft u een bepaalde lichamelijke handicap die van invloed is op uw bewegingsvrijheid?
1 2
ja nee
074
11.6a
Bent u in het verleden opgenomen geweest in een psychiatrisch ziekenhuis of op een psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis?
1 2
ja nee Æ door naar 11.7
11.6b
Hoe vaak bent u in totaal opgenomen geweest?
1 2 3 4
1 keer 2-3 keer 4-5 keer >6 keer
GEZONDHEID
respondent medicijnen gebruikt; vervolgens goed doorvragen naar medicijngebruik voor psychische klachten)
'Ja' > naar 11.6b 'Nee' > naar 11.7
075
076
KvL Profiel/10
11.6c
Hoe oud was u toen u voor het eerst werd opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis of op een psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis?
_____ jaar
077
11.7
Zijn er in het afgelopen jaar momenten geweest dat u in verband met uw gezondheid hulp wilde van een dokter of een andere hulpverlener maar niet in staat was die te krijgen?
1 2
078
11.8 Geef respondent kaart 1
Hoe tevreden bent u met uw algehele gezondheidstoestand?
_____
079
11.9
Hoe tevreden bent u met hoe vaak u naar de dokter of naar een andere hulpverlener gaat?
_____
080
11.10
Hoe tevreden bent u met uw psychische gezondheid?
_____
081
11.11 Alleen stellen als het antwoord bij 11.4 'ja' is
Hoe tevreden bent u met uw medicijngebruik?
_____
082
11.12
Hoe tevreden bent u met uw lichamelijke gezondheid?
_____
083
11.13
Gebruikt u alcohol?
1 2
11.13a Geef respondent kaart 1
Hoe tevreden bent u met uw alcoholgebruik?
_____
11.14 11.14a Geef respondent kaart 1
Gebruikt u drugs?
1 2
Hoe tevreden bent u met uw drugsgebruik?
_____
11.15 Alleen stellen indien cliënt alcohol of drugs gebruikt
Heeft u het afgelopen jaar hulp gezocht voor uw alcohol- of drugsgebruik? (bijvoorbeeld een arts of hulpverlener)
1 2
11.15a Geef respondent kaart 1
Hoe tevreden bent u met de hulpverlening voor alcohol- of drugsgebruik?
_____
ja nee
ja --> door naar 11.13a nee Æ door naar 11.14
ja --> door naar 11.14a nee Æ door naar 11.15
ja nee Æ door naar 12.1
`
KvL Profiel/11
OMGAAN MET PSYCHISCHE KLACHTEN
Mensen met psychische klachten hebben elk hun eigen manier om met deze klachten om te gaan. Ook hebben zij te maken met de reacties van anderen op hun psychische klachten. 12.1 Geef respondent kaart 1
Hoe tevreden bent u met de mate waarin u uw eigen psychische klachten accepteert?
_____
083
12.2
Hoe tevreden bent u met de opstelling van uw dokter of andere hulpverlener ten opzichte van uw psychische klachten?
_____
084
12.3
Hoe tevreden bent u met hoe in onze maatschappij mensen met psychische klachten worden geaccepteerd?
_____
085
STEMMING
De volgende vragen gaan over gevoelens die mensen kunnen hebben. De vragen gaan over de afgelopen maand.
Benadruk de nieuwe antwoordmogelijkhed en
13.1 Geef respondent kaart 2
Voelde u zich de afgelopen maand wel eens zo rusteloos dat u geen moment stil kon zitten?
_____
086
13.2
Voelde u zich de afgelopen maand wel eens verveeld?
_____
087
13.3
Voelde u zich de afgelopen maand wel eens terneergeslagen of erg ongelukkig?
_____
088
13.4
Voelde u zich de afgelopen maand wel eens erg eenzaam of verlaten van andere mensen?
_____
089
13.5
Voelde u zich de afgelopen maand wel eens van streek omdat iemand een aanmerking op u maakte?
_____
090
KvL Profiel/12
ZELFWAARDERING
Hoe tevreden u zich over u zelf voelt kan belangrijk voor uw leven zijn. Vindt u dat de volgende uitspraken op u van toepassing zijn?
Benadruk dat met ‘ja’, ‘nee’ of ‘weet niet’ kan worden geantwoord.
14.1
In vergelijking met anderen voelt u uzelf even waardevol.
1 2 3 1 2 3
ja nee weet niet ja nee weet niet
091
14.2
U heeft het idee dat u een aantal goede kwaliteiten heeft.
14.3
Alles bij elkaar genomen, heeft u sterk de indruk een mislukking te zijn.
1 2 3
ja nee weet niet
093
14.4
U kunt dingen net zo goed als de meeste andere mensen.
1 2 3
ja nee weet niet
094
14.5
Naar uw gevoel heeft u niet veel om trots op te zijn.
1 2 3
ja nee weet niet
095
14.6
U staat positief tegenover uzelf.
1 2 3
ja nee weet niet
096
14.7
Over het geheel genomen bent u tevreden met uzelf.
1 2 3
ja nee weet niet
097
14.8
U zou willen dat u meer respect voor uzelf kon hebben.
1 2 3
ja nee weet niet
098
14.9
Af en toe voelt u zich absoluut nutteloos.
1 2 3
ja nee weet niet
099
092
14.10 KvL Profiel/13
Soms denkt u dat u nergens goed in bent.
1 2 3
ja nee weet niet
100
LEVENSVISIE VRAGENLIJST
Het hebben van een doel in ons leven kan erg belangrijk zijn. Bent u het met de volgende uitspraken eens? 15.1 Geef respondent kaart 3
U heeft het gevoel dat u een belangrijke waarde heeft gevonden om naar te leven.
_____
101
15.2
Het geeft u veel voldoening om te leven.
_____
102
15.3
U heeft geen echt doel om voor te leven.
_____
103
15.4
Eerlijk gezegd, is er niets dat u echt wilt doen.
_____
104
15.5
U heeft een goed gevoel over uw leven.
_____
105
15.6
U besteedt de meeste tijd aan dingen die voor u niet echt belangrijk zijn.
_____
106
15.7
U bent er achter gekomen wat voor u belangrijk is in uw leven.
_____
107
15.8
U weet gewoon niet wat u met uw leven wilt doen.
_____
108
15.9
U heeft een aantal doelen die u persoonlijk, als u ze zou kunnen bereiken, veel voldoening zouden geven.
_____
109
15.10
Het lijkt of u de dingen die echt belangrijk voor u zijn niet voor elkaar kunt krijgen.
_____
110
15.11
Er is niets in uw leven waar u echt in gelooft.
_____
111
15.12
U heeft een levensfilosofie waardoor u uw bestaan echt betekenis kunt geven.
_____
112
15.13
Andere mensen lijken een beter gevoel te hebben over hun leven dan u.
_____
113
KvL Profiel/14
15.14
Er is iets dat u lijkt tegen te houden om te doen wat u echt wilt doen.
_____
114
15.15
U heeft veel mogelijkheden in u die u over het algemeen onbenut laat.
_____
115
15.16
Wanneer u naar uw leven kijkt, voelt u zich tevreden over de inzet waarmee u dingen heeft bereikt.
_____
116
15.17
U staat met hart en ziel in het leven.
_____
117
15.18
U voelt dat u echt gaat bereiken wat u wilt in uw leven. U waardeert de dingen waar u mee bezig bent niet echt.
_____
118
_____
119
15.20
U heeft een duidelijk idee van wat u met uw leven zou willen doen.
_____
120
15.21
Er lijkt nooit iets heel bijzonders met u te gebeuren.
_____
121
15.22
U voelt dat u volledig leeft.
_____
122
15.23
U heeft een kader van waaruit u kunt begrijpen waarom u leeft.
_____
123
15.19
BELANG VAN DOMEINEN
Tot nu toe hebben wij een groot aantal levensgebieden besproken. Ik zou nu graag van u willen weten hoe belangrijk deze voor u zijn. 16.1 Geef respondent kaart 4
KvL Profiel/15
ALGEMEEN WELBEVINDEN
Tijdens dit interview hebben wij een groot aantal aspecten van uw leven besproken en hebben wij het erover gehad hoe u daar tegenover staat. Als we dat nu eens proberen samen te vatten: 17.1 Geef respondent kaart 1
Kunt u mij vertellen hoe u uw leven als geheel ervaart?
_____
125
17.3 Geef respondent kaart 5
Hoe gelukkig is uw leven over het geheel genomen geweest?
_____
17.4
Kunt u één of meerdere dingen noemen die de kwaliteit van uw leven zouden verbeteren?
____________________________ ____________________________ ____________________________ ____________________________ ____________________________
128
Het is mogelijk dat wij in de toekomst opnieuw contact met u willen opnemen, misschien volgend jaar. Kunnen wij u dan opnieuw benaderen voor een interview?
1 2 3
129
Hoe lang duurde het interview?
_____ minuten
Hoe betrouwbaar of onbetrouwbaar denkt u dat de antwoorden van de respondent waren?
1 2 3 4
Noteer Geluk score
127
LAATSTE OPMERKINGEN 18.1 Ik wil u heel erg bedanken
voor uw medewerking aan dit interview.
ja nee weet niet
COMMENTAAR INTERVIEWER Voordat u dit interview opbergt of verder gaat met het volgende interview wordt u verzocht, om de volgende vragen nog te beantwoorden:
130
heel betrouwbaar over het algemeen betrouwbaar over het algemeen onbetrouwbaar zeer onbetrouwbaar
KvL Profiel/16