Eindrapportage
Brabant Protein Future – Een nieuwe Proti-keten
Inhoudsopgave 1. Samenvatting en context 2. Inleiding
3
2.1 Leeswijzer
10
3. Insecten als grondstof en het proces van Protix
11
3.1 Soorten insecten 3.2 Voedselveiligheid en dierenwelzijn 3.3 Proces Protix 3.4 Wet- en regelgeving (Juridisch kader) 3.4.1 Specifieke regelgeving ten aanzien van toepassingen in food 3.4.2 Specifieke regelgeving ten aanzien van toepassingen in feed 3.4.3 Vergunningen
13 14 14 17 17 18 18
3.5 Toepassing in de Feed-sector 3.5.1 Aquacultuur: 3.5.2 Pluimveesector 3.5.3 Varkenssector
23 23 23 24
3.6 Toepassing in de petfood-sector 3.7 Toepassing in de food-sector
24 26
4. Belangstelling agrariërs voor insectenkweek
27
4.1 Kansen 4.2 Bereidheid tot executie
27 27
5. Perspectief aanstaande opfokhouders insecten
30
30 30 33 33 34
5.1 Decentrale opfok, een grote kans 5.2 Basisscenario: uitgangspunten en benodigdheden 5.2.2 Mogelijkheden voor coöperatief te organiseren onderdelen 5.2.3 Benodigde vergunningen 5.2.4 Rekensom: investeringen & potentiële opbrengsten
9
6. Vervolgstappen naar omschakeling decentrale Opfokhouderij
37
6.1 Ondernemersgroep aan het stuur 6.2 Vervolgstappen naar omschakelplannen 6.3 Grootse plannen, stap voor stap
37 37 38
7. Contact
39
2
1. Samenvatting en context Voor u ligt een rapport dat is opgesteld vanuit een samen-
De regio Noordoost Brabant, met ’s-Hertogenbosch als
agrifood-productieketen: die van insecten. In de afgelopen
koploperpositie in diverse agri- & food-technieken, via
werking tussen partijen in een zich snel ontwikkelende
jaren zijn er veel partijen geweest die zich bezig zijn gaan houden met onderzoek naar de potentie van insecten als nieuwe bron van eiwitten. Er zijn conferenties geweest
rondom nieuwe productietechnieken, nieuwe voedselmiddelen en de wetenschap achter insecten. Nederland speelt
hierin een zeer sterke rol. Protix is op dit terrein één van de
centrum, investeert al enige jaren in uitbouw van haar
het regionaal samenwerkingsplatform Agrifood Capital.
Op het terrein van insectenkweek heeft Agrifood Capital geïnvesteerd in netwerkvorming, onderzoeks- en
opleidingsfaciliteiten. Inmiddels is een innovatielab voor insectenkweek, InsectLab, bij HAS Hogeschool
operationeel. De regio wil haar koploperspositie de
koploperbedrijven in Europa. Het bedrijf, gevestigd in Don-
komende jaren verder uitbouwen.
tiechnologieën voor hoogwaardige producten uit insecten.
De potentie van het kweken van insecten in een centraal-
gen, richt zich sinds 2009 op de ontwikkeling van produc-
Protix is in augustus 2015 door het World Economic Forum
decentraal-centraal model is onderzocht, in analogie met vele productieketens zoals kippen en varkens. Centraal
benoemd tot ‘Technology Pioneer’ in de agrifood en was in
worden gezonde jonge larven geproduceerd die naar een
nal’. Protix produceert al enige tijd op industriële schaal en
opgefokt en gescheiden en voor transport terug naar een
2014 winnaar van de competitie ‘Schiphol Go Multinatio-
levert vanuit haar productiefaciliteit insecten-eiwit en -vet
opfokhouder gebracht worden. Daar worden de larven
centrale verwerker gebracht. Protix heeft in de afgelopen
aan veevoederproducenten. Protix was in 2014 één van de
jaren aangetoond dat centrale productie van insecten
feed and food. Dit platform speelt een belangrijke
Middels dit onderzoek wordt gekeken naar de mogelijk-
oprichters van IPIFF, het Europees Platform for Insects in
beïnvloedende rol richting EU-instanties, op het terrein van wet- en regelgeving voor insectenkweek.
Dit rapport is in samenwerking met ZLTO, Royal
HaskoningDHV , Agrifood Capital en de gemeente
interessant is en een goede business case kan bieden.
heden en haalbaarheid van het decentrale model en de
benodigdheden. Er is daarbij een sterke dialoog aangegaan met boeren, ondernemers, leveranciers en andere keten-
partners. Deze zijn opgenomen en genoemd in dit rapport.
’s-Hertogenbosch opgesteld om de haalbaarheid naar
een nieuwe keten te onderzoeken. Insecten zullen naar
verwachting op allerlei manieren een interessante rol vervullen als voeding voor mens en dier.
3
Het probleem • Wereldwijd stijgt de vraag naar vlees, vis en zuivel sterk door de groeiende bevolking, stijgende welvaart en veranderende consumptiepatronen • Wereldwijd wordt 450 miljoen ton eiwit uit gewassen geproduceerd voor gebruik in veevoer • Er worden miljoenen tonnen vis gevangen om eiwitmeel te maken voor voeders van andere vissen en dieren. Mede hierdoor staan meer dan 30% van de vissoorten op het punt van uitsterving vanwege overbevissing voor eiwitproductie • Wereldwijd wordt meer dan 2 miljard ton voedingsmiddelen van boer tot bord verspild en weggegooid • Het meeste voedsel wordt verspild in het westen; hoe rijker men wordt, hoe meer wordt verspild; • Ongeveer een 25-35% van alle voedingsstoffen wordt daarmee verspild
4
Potentie van insecten • Insecten kunnen zeer effectief eiwitten en andere nutriënten terugwinnen uit organische reststromen • Een sterke proti-keten in Nederland reduceert afhankelijkheid van eiwit-import • Insectenkweek en -productie maakt het mogelijk nieuwe verdienmodellen aan agrariërs en andere ondernemers te bieden • Door middel van insecten kunnen we duurzame, gezonde en natuurlijke bronnen van eiwitten produceren met een lage footprint en bijna zonder gebruik van water
5
Waarom insecten? • Insecten zijn de grootst levende biomassa op aarde • Mens en dier eten al sinds miljoenen jaren insecten als een belangrijke bron van eiwitten en andere voedingsstoffen • Een groeicyclus van insecten duurt tussen de 7 en 28 dagen, afhankelijk van de eigenschappen van de betreffende soort • Insecten vermeerderen zich zeer snel en nemen in sommige situaties tot wel 2.000 keer toe in gewicht • Insectenproductie kent geen seizoenen • Insecten zijn er in alle vormen en maten • Insecteneiwit kan vismeel vervangen • Levende insecten kunnen en mogen gevoerd worden aan kippen en vissen • Insectenvet is toegestaan in de veevoeders • Voor de productie van insecteneiwit is nagenoeg geen water nodig • Nederlandse overheid werkt hard aan toepassing en toelating van insecteneiwit in diverse markten
6
Feiten en getallen • Insecten zouden alleen al in Nederland in potentie meer dan 100.000 ton hoogwaardig eiwit kunnen terugwinnen uit organische reststromen • Naar verwachting stoppen veel boerenbedrijven in de komende 30 jaar als gevolg van veranderende marktomstandigheden • Volgens schattingen kan er dan tot wel 15.000.000 m2 aan gebouwen leeg komen te staan • Met insecten is tot 5.000 ton eiwit te produceren per hectare per jaar
De proti-keten in beeld Insectenkweek leent zich uitermate goed voor decentrale opfok van larven. Net als in veel andere veeteelt ketens kan men dan specialiseren in hoge kwaliteit moederdieren, efficiënte opkweek van insecten en hoogwaardige verwerking tot eindproducten. De insectenketen staat aan het begin van een revolutie: de uitrol naar decentrale productie.
7
Technische haalbaarheid van het decentrale model • 148 agrariërs en andere ondernemers hebben meegedaan aan een survey • 52 agrariërs en andere ondernemers toonden grote interesse in productie en bereidheid tot investering in productie van insecten • Een koplopersgroep wil gaan werken aan de uitrol van de eerste proti-keten • De business case lijkt haalbaar, maar zal per casus nog wel verfijnd moeten worden in de volgende fase •
Een roadmap van 12 maanden is gedefinieerd voor het opstellen van omschakelplannen en verfijning
•
Afhankelijk van de casus zijn rendementen mogelijk van 6 -14% op het eigen vermogen
van de business case per boerenbedrijf
• Een standaardisatie is gedefinieerd voor de productie van insecten met een manueel en volautomatische mogelijkheid • De technische aspecten van de productie sluiten aan bij het bekende en zijn naast de huidige boeren bedrijfsactiviteiten goed te opereren.
Vervolgstappen na dit rapport • Business case per boerenbedrijf verder ontwikkelen • Omschakelplan per boerenbedrijf schrijven • Techniek pakket per boerenbedrijf vaststellen en benodigde investering vaststellen • Centrale verwerkingseenheid vestigen in de regio • Financiering faciliteren per boerenbedrijf • Tijdlijn definiëren per boerenbedrijf tot start productie • Coöperatief model stichten en organiseren
8
2. Inleiding Nederland beschikt over grote kennis en ervaring
van lagere broeikasgassen. Productie van insecten heeft
in het van Dale woordenboek omschreven als Entomologie.
(bij vergelijkbare eiwit-capaciteit). Dit komt omdat ze
productie van insecten en de ontwikkeling van hoogwaar-
groeien op reststromen en hun water daar ook uit halen.
omtrent (het kweken van) insecten. Insectenkunde wordt
Wereldwijd zijn er veel ontwikkelingen gaande rondom de
dige producten op basis van insecten. Daarvoor is enerzijds technologie nodig en anderzijds productontwikkeling.
Nederland is op deze fronten al lange tijd actief en er zijn diverse partijen concreet bezig met de ontwikkeling en
opschaling van productie. Een heuse ento-revolutie is zich aan het ontplooien.
De problematiek rondom eiwitten is groot. Er is een sterk
groeiende wereldbevolking met een behoefte aan hoog-
waardige eiwitten. Daarnaast raken de primaire systemen
namelijk een geringe broeikasgasemissie tot gevolg
efficiënter zijn, minder landbouwareaal nodig hebben,
Insecten leveren daarmee zowel een grote bijdrage aan
de verduurzaming van onze voedselketen en vormen een logische nieuwe eiwitbron vormen.
Daarnaast is de Nederlandse agrifood-keten sterk
ontwikkeld, vanuit de geoptimaliseerde landbouw.
Bundeling van entomologische kennis met de sterk
ontwikkelde agrifood-keten resulteert in potentie in een sterke (nieuwe) ento-keten.
van visserij en landbouw hun limieten. De oceanen worden
Protix B.V., een Brabants bedrijf dat in Dongen is gestart in
opbrengsten te realiseren. Onze dieren worden vaak
kweek. Het bedrijf kweekt insecten door deze (laagwaar-
leeggevist en op het land kost het meer moeite om hogere onnatuurlijke bronnen van eiwit gevoerd zoals de
soja-rijke voeders voor zalmen, of de volledig plantaardige voeders voor kippen. In de natuur zoeken deze dieren
2009, is één van de internationale koplopers in insectendige) plantaardige reststromen te voeren en heeft een verwerkingstechniek ontwikkeld, waarbij
insecten kunnen worden omgezet in hoogwaardige, pure
echter constant naar insecten, daarom worden insecten
eiwitten en vetten om bijvoorbeeld toe te passen in 13
bron van eiwitten voor vrijwel alle dieren.
als een duurzaam en gezond alternatief voor geïmporteer-
steeds meer gezien als een realistische en interesssante
Een ander aspect is dat eiwitten als afval worden
afgedankt. Er zijn grote hoeveelheden reststromen die worden afgekeurd en verspild in stortplaatsen,
verbranding, vergisting of compostering. Dit terwijl er nog waardevolle nutriënten in zitten zoals eiwitten, vetten en vitamines.
In de natuur zijn insecten een zeer belangrijk onderdeel
van de voedselketen. Ze leven in laagwaardige reststromen zoals rottend fruit of overtollig blad. Ze gedijen er goed in en zijn bovendien zelf een waardevolle bron van eiwitten voor bijna alle dieren.
Met het kweken van eetbare insecten voor mens en dier wordt de druk op primaire systemen als visserij en
veevoeding. Veevoederfabrikanten zien deze grondstoffen de grondstoffen als soja. In 2015 opent Protix een nieuwe productie-unit in Dongen, waar vliegenlarven worden geproduceerd, als grondstof voor veevoeders. Protix
onderzoekt de mogelijkheden voor verdere opschaling van haar insectenproces door de drie deelprocessen
(kweek, opfok en verwerking) ruimtelijk uit elkaar te
trekken. Hiervoor wil Protix een centrale vestiging reali-
seren voor kweek en verwerking. Opfok kan in dat geval
decentraal plaatsvinden op bijvoorbeeld (voormalige) veehouderij – en andere agrarische bedrijven. Producten uit insectenkweek kunnen qua verschijningsvorm/handels-
volume diverse vormen aannemen richting verschillende
markten zoals hoogwaardige eiwitten voor de aquacultuur,
innovatieve nutriënten voor de mengvoeder industrie en waardevolle additieven voor de petfood industrie.
landbouw verlaagd. Insecten kenmerken zich namelijk
In de toekomst zullen veel bedrijven gelieerd aan
veel minder mestproblemen. Insecten verlagen daarnaast
om aan de toenemende vraag te kunnen voldoen. Hierbij
door efficiënte omzetting van voer naar eiwit en voorzaken de milieubelasting vanuit bestaande veeteelt in de vorm
insectenkweek een rol spelen in deze keten in beweging valt te denken aan: kwekers, techniekontwikkelaars,
9
diervoederbedrijven die met insectenmeel en nutriënten gaan werken, veetelers, viskwekers, trainingsbedrijven,
stageplaatsen.
techniek leveranciers etc. Ook ligt in de lijn der verwachting dat de retailsector en de levensmiddelenindustrie
belang heeft bij deze keteninnovatie. De industrie staat
dus aan het begin van de ontwikkeling van deze transitie. Dit biedt kansen voor alternatieve agrifood-concepten,
het denken in (regionale) ketens en de ontwikkeling van nieuwe (circulaire èn biobased) economieën.
Illustratie: Insectlab HAS ’s-Hertogenbosch Een consortium van drie partijen heeft de transitievoor-
delen van een nieuwe business case voor agrariërs, met
Agrifood Capital en ’s-Hertogenbosch zien veel perspectief
technologieën onderzocht. Het consortium heeft Royal
vanwege de grote omvang van de veevoederbranche in
gebruikmaking van de beschikbare (decentrale) Protix
HaskoningDHV gevraagd om mee te werken in dit traject als onafhankelijke partij. Onderstaand worden de drie partijen nader toegelicht.
De agrarische branchevereniging ZLTO, de Zuidelijke Land-
in de productiemethode die nu onderzocht wordt,
Noord-Brabant. De partijen verwachten dat in de toekomst een grote productieomvang bereikbaar is.
Belangrijkste ambities binnen dit project zijn : 1. Nederland blijft een belangrijke exporteur van
& Tuinbouw Organisatie, signaleert, dat haar leden, onder-
hoogwaardige eiwitten, maar met toepassing van
nemers in de groene ruimte, steeds vaker interesse hebben
het Protix-proces met een kleinere resulterende
in insectenteelt als alternatieve en/of toekomstige inkom-
footprint
stenbron. Vanuit haar rol en taak wil ZLTO deze business
case voor haar ondernemersgroep nader onderzoeken op
2. Agrariërs de kans bieden op een duurzaam
spraak met Protix. In het kader van het onderzoek worden
3. In 2015 toezeggingen van minimaal 10 agrariërs en
(lange termijn zeker) business model
haalbaarheid, via bijvoorbeeld een meerjarige leveringsafmet geïnteresseerde agrariërs plannen uitgewerkt.
andere ondernemers die willen omschakelen naar insectenkweek in Zuid-Nederland
Agrifood Capital en de gemeente ’s-Hertogenbosch ondersteunen het onderzoek. De partijen willen de regio Noordoost Brabant uitbouwen als economisch centrum van de
Agrifood-economie, door innovatieve bedrijven te laten ontstaan, die in de toekomst hoofdrolspelers zijn in de
voedselvoorziening. Agrifood Capital en Gemeente ’s-Hertogenbosch ondersteunen beiden HAS Hogeschool. Deze
instelling investeert in nieuwe opleidingen en trainingen
en proeffaciliteiten op het gebied van insectenkweek. HAS heeft sinds kort op haar eigen terrein een Insectlab, welke benut wordt als testfaciliteit voor bedrijven. Zo testen
bijvoorbeeld diverse afvalverwerkers de mogelijkheden om reststromen te benutten als voedingsbron voor insecten-
2.1 Leeswijzer
Hoofdstuk 3 beschrijft insecten als grondstof, inclusief marktpotentie, wet- en regelgeving en de specifieke
aspecten van het bedrijf Protix. Voor het project is door
ZLTO een enquête onder haar leden verspreid. In hoofdstuk
4 zijn de reacties op deze enquête samengevat. Hoofdstuk
5 schetst het perspectief voor aanstaande opfokhouders vanuit zowel technisch/operationeel als financieel
perspectief. De roadmap en vervolgstappen worden in hoofdstuk 6 gepresenteerd.
kweek. Ook Protix is betrokken bij het Insectlab van HAS,
via levering grondstoffen, het beschikbaar stellen van
informatie over procedés en het beschikbaar stellen van
10
3. Insecten als grondstof en het proces van Protix In de natuur zijn insecten een belangrijke grondstof voor dieren. Wereldwijd worden honderden soorten insecten gegeten.
Daarnaast zijn insecten interessant voor afzet van grondstoffen naar diverse markten zoals feed, food en farma. Deze afzet
kan plaatsvinden in diverse vormen, van levende voeders voor kippen en vissen, of als verwerkte producten in mengvoeders (figuren 3.1 tot en met 3.3). Denk daarbij aan geëxtraheerde vetten en oliën of geconcentreerde eiwitten. Dit hoofdstuk
beschrijft welke rol insecten als grondstof kunnen vervullen en de potentiële afzet richting verschillende markten. Verder
wordt het proces van Protix beschreven.
Figuur 3.1 Insecteneiwit (links) en insectenolie (rechts)
11
Insecten zullen een voorname rol gaan spelen in de
De belemmering rondom kostprijs wordt in het rapport
Een studie uitgevoerd door Wageningen University &
en ervaring aangehaald om deze calculatie te ondersteu-
toekomst. Dit wordt vanuit meerdere bronnen bevestigd.
weinig tot niet onderbouwd. Er wordt zeer weinig kennis
Research Centre (WUR) concludeert dat insecten een
nen en de omstandigheden waarbij de metingen zijn
bijzonder wanneer deze worden gekweekt op substraten
productie. Insecten zijn een nieuwe bron van eiwitten en
duurzame alternatieve eiwitrijke grondstof zijn, in het van organische afval- en nevenstromen. Insecten zijn
onderdeel van het natuurlijk dieet van vele dieren, zoals
kippen, carnivoren vissen en varkens en zijn in staat om
laagwaardige biomassa efficiënt om te zetten in hoog-
waardig eiwit. Met insecten kan voor een deel invulling
worden gegeven aan de mondiaal stijgende vraag naar (duurzame) eiwitten. 1
Insects as a sustainable feed ingredient in pig and poultry diets –
a feasibility study, Wur, October 2012
Milieutechnisch gezien bieden insecten voordelen door • een hoog omzettingsrendement • zeer laag waterverbruik • Lager emissie van broeikasgassen ten opzichte van andere dierlijke eiwitproductie • Snelle levenscycli met hoge opbrengsten
gedaan zijn niet representatief voor professionele schaal zullen in vele vormen op de markt komen vanuit twee hoofdcategorieën: 1.
Insecteneiwit voor menselijke consumptie
2.
Eiwitbron voor dierlijke voeders
Voor menselijke consumptie zullen de prijzen hoger
kunnen liggen dan toepassing in de mengvoeders. Binnen de mengvoeders zijn er diverse applicaties denkbaar zoals vervanging van hoogwaardige eiwitten als vismeel of
laagwaardigere eiwitten als sojameel. De functionaliteit
van insecteneiwit is hoogwaardiger dan vele andere bron-
nen. Er zijn diverse gefundeerde internationale onder
zoekstrajecten achter de rug. Zo is er in Noorwegen met succes onderzocht of insecteneiwit in staat is vismeel
in haar geheel te vervangen in zalm diëten. Wereldwijd
worden door partijen als Enterra Feed, Agriprotein, Ynsect en vele anderen onderzoek gedaan naar toepassingen in
de feed-, food- en farma-industrie. Uit de eerste conclusies
In het WUR-rapport worden twee belangrijke mogelijke
blijkt dat de functionele waardes op diverse vlakken zeer
van eiwitten uit insecten:
zocht worden.
belemmeringen geschetst in de transitie naar gebruik 1.
Kostprijs eiwitten is in 2012 nog onvoldoende concurrerend ten opzichte van bestaande mengvoeder
2.
Wet- en regelgeving is niet ingericht op de mogelijkheid om insecten als diervoedergrondstof te gebruiken
Beide geconstateerde potentiële belemmeringen worden in deze rapportage uitvoerig toegelicht.
interessant zijn en zullen ook verder ontwikkeld en onder-
Daarnaast zal door middel van technologische
verbeteringen en innovaties de kostprijs van productie
dalen. Protix heeft daar reeds stappen in genomen en dat zal nog een verdere ontwikkeling doormaken.
Op het aspect wet- en regelgeving wordt in het vervolg van dit hoofdstuk uitvoerig ingegaan. Meer specifieke
informatie aangaande wet- en regelgeving is beschreven in paragraaf 3.3.
12
Het voeren van insecten aan landbouwhuisdieren wordt door Vlaamse (vis- en vlees) consumenten positief ontvangen (zie onderstaand persbericht, dat gepubliceerd is in het Vlaams Infocentrum Land- en Tuinbouw, Vilt2): 2
http://www.vilt.be/twee-op-drie-zegt-geen-neen-tegen-insecten-in-veevoeder
14.04.2015 Twee op drie zegt geen neen tegen insecten in veevoeder
Landbouwers, betrokkenen bij de landbouwsector en consumenten hebben een overwegend positieve houding ten aanzien van het gebruik van insecten in diervoeder. Dat blijkt uit een bevraging van 415 bezoekers aan Agriflanders,
de land- en tuinbouwbeurs in Gent, door onderzoekers van de UGent. De ondervraagden zagen de eindproducten van dieren gevoed met insecten als duurzamer, voedzamer en gezonder. Slechts één op zes wijst het idee om insecten als eiwitbron te verwerken in diervoeder af. Insecten in diervoeder wordt momenteel voorgesteld als één van de
alternatieven in het streven naar een duurzamere intensieve veehouderij.
Betrokkenen bij de landbouwsector bleken de meest positieve houding te hebben ten opzichte van het gebruik van
insecten in diervoeder (4,2 op 5), gevolgd door consumenten (3,9) en landbouwers (3,8). Alle bevraagde groepen waren
het meest enthousiast over het gebruik van insecten in voeders voor vis en pluimvee, in mindere mate voor varkens en het minst voor gezelschapsdieren en runderen. Veevoeder met insecten werd gepercipieerd als duurzamer en met een hogere voedingswaarde voor de dieren.
Andere belangrijke voordelen die werden aangehaald, waren onder meer de verminderde afhankelijkheid van
buitenlandse eiwitbronnen voor dierlijke productie en een betere benutting van organisch afval. Samengevat kwamen aanvaarding door de consument, wetgeving, communicatie en de houding van de grootdistributie naar voren als de belangrijkste bezorgdheden.
Toepassingen in de visvoeding lijken op dit moment het
3.1 Soorten insecten
toegedicht voor gebruik in pluimvee- en varkensvoer.
worden wel 1.400 soorten direct door mensen
meest kansrijk, maar er worden ook reële kansen
Naast toepassing in de diervoeder sector is een algehele
Insecten bestaan in alle soorten en maten. Wereldwijd geconsumeerd en bijna alle dieren eten in de natuur
insecten. Insecten komen vaker onder de aandacht om ook
trend waarneembaar van het toepassen van insecten voor
als eiwitbron te functioneren in onze voedselketen, zowel
eiwit (soja) schaarste. Groothandels Sligro en Hanos en
nieuwe hoogwaardige voeding voor mensen.
menselijke consumptie vanuit de wereldwijd verwachtte supermarkten Albert Heijn, PLUS en Jumbo profileren
als doelgericht ingrediënt in de mengvoeders alsmede als
zich inmiddels actief op dit onderwerp. De toepassing
Insecten zijn een hoogwaardige bron van eiwitten en
regelgeving gebonden en een selectief type insecten en
meelwormen, huisvliegen, Black Soldier Fly, krekels, sprink-
voor humane consumptie (food) is momenteel (nog) aan inputstromen is toegestaan op dit moment. Voor onderzoek naar de business case voor Brabant Protein Future
wordt daarom gericht op toepassing in diervoeding (feed).
Meer specifieke informatie aangaande wet- en regelgeving is beschreven in paragraaf 3.3.
andere nutriënten. Er zijn veel verschillende soorten zoals hanen en nog veel meer. In de toekomst zullen er vele
verschillende soorten gekweekt worden met verschillende doelen. Er zullen insecten gekweekt worden om eiwitten terug te winnen en insecten gekweekt worden omdat ze
goed als vleesvervanger kunnen dienen. Elk van de insec-
ten vereist een ander type productiesysteem en omgeving.
In Nederland zijn naast Protix meerdere bedrijven actief op
het gebied van insectenkweek. Enkele andere partijen in Nederland zijn: Fair Insects en Proti-Farm.
13
3.2 Voedselveiligheid en dierenwelzijn
3.3 Proces Protix
Voedselveiligheid, productkwaliteit en dierenwelzijn zijn
Het WUR rapport schetst dat voor het vervangen van 5%
en techniek. Er zijn diverse manieren om insecten te
lijkse naar verwachting 72.000 ton insecten nodig is. Voor
van primair belang voor de ontwikkeling van deze markt
kweken van zeer arbeidsintensief tot volledig geautoma-
tiseerd. Verregaande controlemechanismes dienen te wor-
den aangebracht in de productie. Zo is het van belang dat
er een volledige controle mogelijk is van voer tot eiwitbron.
De gezondheid van de larven is een kritisch onderdeel in
de productie, zowel vanuit voedselveiligheidsperspectief,
maar ook vanuit economisch perspectief. Het voorkomen
van sterfte is een primair doel en kan bereikt worden door
van het mengvoer voor vleeskuikens in Nederland jaar-
productie van eiwitten naar andere sectoren (bijvoorbeeld viskweek en varkensvoeder) zijn nog vele malen grotere
hoeveelheden benodigd. Om tot dergelijke hoeveelheden insecten (eiwitten) te komen dient een geoptimaliseerde
keten te worden gerealiseerd die kan voorzien in een continue doorzet en kwaliteit. Protix is sinds 2009 bezig met de ontwikkeling van de benodigde technologie om insecten
schaalbaar, stabiel en gecontroleerd te produceren. Protix
goede klimaatsystemen en slimme voermanagement-
heeft het door middel van slimme systemen mogelijk
certificeringen zoals GMP+ en Trustfeed mogelijk. Diverse
productie te realiseren.
systemen. Door middel van deze nieuwe technieken zijn
partijen (waaronder Protix) hebben het proces van GMP+ certificering achter de rug. Op dit moment wordt een
Hygiënecode opgesteld, via samenwerking tussen onder
andere VENIK, NVWA, KBBL, Schouten Advies en diverse kwekers.
Betrouwbare informatie over samenstelling en omvang van het voer aan insecten is van cruciaal belang voor
succesvolle insectenkweek. Van belang is dat dit volgens vastgelegde standaarden gebeurt en controleerbaar is
vanuit voedselveiligheid. Insecten zijn van nature gewend
zich te voeden op laagwaardige en degraderende stromen en materialen. Dat maakt het interessant om in te zetten
gemaakt die kracht te ontsluiten en grootschalige
Protix beschikt over een door de jaren heen geoptima-
liseerd productieproces Om elke stap gecontroleerd en
stabiel te laten plaatsvinden zijn diverse technieken en concepten nodig. In grote lijnen is het proces onder te verdelen in:
• Productie van eitjes en larvenzaad • Opfok tot larven • Verwerken van larven tot producten (eiwitten en vetten)
op stromen die anders als afvalstroom zouden zijn bestem-
De levenscyclus van een insect is in figuur 3.2 weergege-
veevoeders. Op deze manier zou een waar circulair model
type insect is met name bijzonder om de volgende reden:
peld en niet zouden kunnen werken als grondstof voor de
ven, in het voorbeeld is de Black Soldier Fly gehanteerd. Dit
zich kunnen ontvouwen op een hele natuurlijke en veilige
Als vlieg eet dit insect niet. Zij heeft geen bewegende
manier.
monddelen. Hierdoor moet het insect in haar larvensta-
Dierenwelzijn is een belangrijk thema waar een jonge
verpoppen, transformeren, uitkomen, paren en eitjes leg-
rekening mee kan en moet houden. De belangrijkste
andere soorten.
industrie als de insectenindustrie van begin af aan
dium alle nutriënten opbouwen die zij nodig heeft om te gen. Dit maakt de larf zeer rijk aan nutriënten; meer dan
elementen om dierenwelzijn te borgen zijn het verschaffen van de juiste omstandigheden zoals het dier dit in de natuur ook gewend is. In samenwerking met de WUR,
VENIK en bevoegde autoriteiten is hierover geschreven in rapporten omtrent toelating van insecten als
productiedier.
14
Figuur 3.2 In het overzicht hieronder is de levenscyclus vertaald naar een technisch overzicht van functionele systemen. Dit is de basis geweest om per onderdeel de technologie te ontwikkelen.
Figuur 3.3
15
In Dongen heeft Protix haar 3e productielocatie in operatie genomen waar de bewezen deelsystemen onder één dak op grote schaal worden toegepast. In deze nieuwe locatie
Voor deze studie wordt uitgegaan van de volgende modulaire opbouw van de business case(s):
zijn alle principes van voedselveilige en gecontroleerde
productie toegepast. De doelcapaciteit is 3-5 ton per dag
levende insecten.
Met deze locatie vervult Protix drie belangrijke behoeftes: 1. Aantonen dat grootschalige productie mogelijk is op een voedselveilige en gecontroleerde manier 2. Productie van grote volumes zodat de markt diverse proposities kan vormgeven en realiseren 3. Een basis vormen voor verdere ontwikkeling van nieuwe technologieën en business partners nationaal en internationaal Naast de mogelijkheid voor alle processtappen onder één
dak, biedt het Protix-proces de mogelijkheid om decentraal larven te produceren. Dit is in lijn met de bestaande
systemen in de vele vee ketens waar ook vaak kweek en
Figuur 3.4 Modulaire opbouw business case(s)
aparte bedrijven zijn op verschillende schaalgroottes en
In dit model is uitgegaan van het leveren van jonge larven
aantal voordelen te benutten:
worden geleverd tegen vooraf vastgestelde en overeen-
het houden van moederdieren, de opfok en de verwerking methoden. Door decentrale productie is het mogelijk een • Gebruik van bestaande infrastructuur zoals voederinstallaties en gebouwen in boerenbedrijven • Aansluiting met het bekende: de groei en opfok van jonge dieren • Triggeren van een nieuwe golf van innovatie en verbetering door verbreding van deelnemende partijen • Bieden van een nieuw verdienmodel voor agrariërs en andere ondernemers • Terugwinnen van hoogwaardige nutriënten uit biobased restmaterialen en stromen • Realiseren van een regionaal en lokaal productiesysteem voor eiwitten • Creëren van een lokale voorziening van eiwitten • Voorziening van duurzame nutriënten direct aan kippen en vissen
van insecten aan de productiebedrijven. Deze larven
gekomen prijzen en tarieven. Opfok vindt dan decentraal (in bijvoorbeeld bestaande boerenbedrijven) plaats met gebruikmaking van door Protix beschikbaar gestelde kennis (en technologie). Verwerking en afzet tot
eindproducten kan vervolgens in principe op verschillende manieren worden ingevuld. Onderstaand vier mogelijkheden die op voorhand zijn erkend:
1. Geen verwerking, maar direct voeren aan pluimvee en vissen (binnen geldende normen vanuit regelgeving) 2. Teruglevering levende larven aan Protix tegen een vooraf overeengekomen tarief 3. Coöoperatief gefinancierde centrale verwerkingslocatie 4. Individueel gefinancierde (decentrale) verwerkingslocatie (financieel interessant vanaf significante schaalgrootte)
16
In het vervolg van dit rapport wordt er vanuit gegaan dat gekweekte larven grotendeels worden verwerkt in een
centrale verwerkingslocatie (variant 2 en 3 hierboven) en
dat daarnaast kleinere volumes direct worden gevoerd aan
pluimvee en vissen (variant 1). Variant 4 blijft vooralsnog
buiten beschouwing en komt op langere termijn in beeld, op het moment dat een verdere doorgroei van de sector heeft plaatsgevonden.
Gezien de omvang van de veevoederbranche in
Noord-Brabant, is in theorie een grote productiecapaciteit bereikbaar.
Voor leden van ZLTO betekent dit dat men primair
investeert in de benodigdheden voor het opfokproces en
daarnaast mogelijkheden voor coöperatieve aspecten ten
aanzien van verwerking, scheiding, transport en reiniging
gezamenlijk onderzoekt voor verdere optimalisatie van de business case.
Figuur 3.5 Overzicht mogelijke toepassingen insecten vanuit regelgeving
Specifieke uitgangspunten van het decentrale model
worden in hoofdstuk 4 nader beschreven. Tevens worden
3.4.1 Specifieke regelgeving ten aanzien van toepassingen
risico’s en gevoeligheden in hoofdstuk 4 uitvoerig belicht.
in food
3.4 Wet- en regelgeving (Juridisch kader)
heeft een document opgesteld dat ingaat op de eisen voor
Bestaande juridische feed- en food-kaders in de huidige wet- en regelgeving zijn weinig tot niet toegespitst op
insecten. Er moet uiteraard worden voldaan aan Europese hygiënerichtlijnen voor feed en food, maar met name
BSE-regelgeving belemmert sommige toepassingen van
insecten in feed-producten. Deze paragraaf gaat in op de
mogelijkheden vanuit bestaande regelgeving voor toepas-
International Platform of Insects for Food and Feed (IPIFF) inzet van insecten voor food (3). Hierin wordt ingegaan
op Europese “Novel Food” regulation die zware eisen stelt
aan marktauthorisatie voor producten die voor 1997 geen
oorsprong voor humane consumptie hebben. Bij dergelijke producten dienen potentiële effecten op de menselijke
gezondheid te worden aangetoond vanuit verschillende
invalshoeken (bijvoorbeeld vanuit toxicologie, microbio-
sing van insecten in food en feed.
logie en allergenen). De Novel Food regulation wordt naar
In het kort wordt in figuur 3.6 een overzicht weergegeven
uit niet-EU landen, die aantonen dat er gedurende 25
voor welke toepassingen insecten, of afgeleide producten, momenteel zijn toegestaan onder Europese wetgeving. Voorwaarde bij alle genoemde toepassingen is dat de
insecten gevoerd worden met plantaardig materiaal (en eventueel ei en zuivel).
verwachting aangepast op basis van jarenlange ervaringen jaar geen nadelig effect op menselijke gezondheid is.
Insecten kunnen daarin ook een rol verwerven. Vanuit de
onzekerheid in die ontwikkeling is IPIFF van mening dat de huidige Novel Food regelgeving dient te worden gerespecteerd. Dit betekent dat insectenproducenten voor toepas-
singen in food een compleet databestand op dienen op te
bouwen, dat beantwoordt aan de zware eisen vanuit Novel 3
IPIFF, Insects Food Safety First – First time Right, Regulatory
roadmap for insect products in Feed and Food Applications
Food regelgeving en wat hygiëne risico’s nauwkeurig in kaart moeten worden gebracht.
17
Omdat de Novel Food wetgeving momenteel wordt
van kracht en is het niet mogelijk om organische
onduidelijk is, staat een beperkt aantal Europese lidstaten
De enige uitzondering hierop lijkt te bestaan in geval van
aangepast en de status van insecten daarbinnen
(waaronder Nederland en België) de productie en
verkoop van producten op basis van insecten toe. De
insecten in deze producten kunnen zowel hele insecten als bewerkte insecten zijn (bijvoorbeeld insectenolie of
reststromen te voeren waarin vlees of vis aanwezig is.
toepassing van de insecten als levend aas (voor visvangst) en een aantal andere categoriën zoals circusdieren en hobby petfood (bijvoorbeeld reptielen). Deze categorie
markt is echter niet groot genoeg voor opschaling van de
geconcentreerd insecteneiwit). Buiten Europa hebben
industrie. Door middel van innovatieve verwerkingsme-
ficiële status (onder andere Verenigde Staten en Canada).
zetten in de petfood en de vetten in de mengvoeder indus-
insecten voor humane consumptie inmiddels al een of-
In deze landen zijn enige tijd geleden succesvolle toepas-
thodieken is het echter al wel mogelijk om de vetten af te trie. Verruiming van diverse markten worden onderzocht
singen in de markt gelanceerd.
op Europees niveau (DG Sanco en EFSA) waarbij het IPIFF
3.4.2 Specifieke regelgeving ten aanzien van toepassingen
ding neemt in informatie en educatie van beleidsmakers.
in Feed De eisen voor feed- toepassing (EC 68/2013) geven geen
specifieke aanduiding voor insecten, maar de term “whole
or parts of terrestrial invertebrates” suggereert dat toepassing van insecteneiwitten in Feed mogelijk is. Bij
toepassing in Feed dienen stromen te voldoen aan eisen vanuit EU regelgeving EC 2002/32, die ondermeer eisen
stelt aan het gehalte zware metalen. Ook dient te worden
(International Platform for Insects in Feed and Food) de leiMeststromen mogen vanuit regelgeving (787/2003 EG)
niet worden gevoerd aan dieren, dus ook niet aan insecten.
Samenvattend is in onderstaande opsomming weergegeven wat op gebied van feed binnen de EU op dit moment
is toegestaan. Onderstaande opsomming geldt uitsluitend voor insecten gevoerd op 100% plantaardig materiaal met eventueel ei en zuivel erbij:
voldaan aan EU-regelgeving vanuit dierlijke bijproducten
a. Levende insecten - alle markten (feed, petfood)
142/2011). Insecten die geen ziekten kunnen verspreiden
c. Gehydroliseerd insecten eiwit - alle markten (feed,
(basisverordening 1069/2009 en uitvoeringsverordening lijken vanuit die regelgeving geschikt voor toepassing in
feed. Echter vanwege de BSE-crisis is alle toepassing van Processed Animal Protein (PAP), met uitzondering van
b. Insecten olie - alle markten (feed, petfood) petfood)
d. Niet-gehydroliseerd insecten eiwit - uitsluitend petfood
gehydroliseerde eiwitten, verboden voor toepassing in
3.4.3 Vergunningen
voor toepassing van PAP (indien het dier afkomstig is van
Verordening Ruimte 2014
technisch niet in een erkend slachthuis geslacht worden,
Noord-Brabant regels gesteld aan de ontwikkelingsmo-
feed (EC 999/2001). Later is een uitzondering gekomen
een erkend slachthuis) voor aquacultuur. Insecten kunnen
In de Verordening Ruimte 2014 heeft de Provincie
waardoor toepassing in aquacultuur formeel nog niet
gelijkheden van agrarische bedrijven. Deze verordening
toegestaan is. Echter, in het geval dat insecteneiwitten
gehydroliseerd worden, mogen ze wel in de feed-industrie toegepast worden (zowel kippen, varkens als vissen). Het hydrolyse proces voor insecten wordt momenteel door Protix doorontwikkeld. Tot die tijd mogen niet
gehydroliseerde PAP alleen worden toegepast in petfood. Omdat insecten zelf ook als landbouwhuisdieren worden
geclassificeerd onder EU wetgeving, Is artikel EC 999/2001
heeft een status als wet en is daarom vastgesteld door de provinciale staten op 18 maart 2014. Ieder bestemmings-
plan dient de specifieke regels die in deze Verordening zijn
opgenomen over te nemen. In de Verordening Ruimte worden de agrarische bedrijven onderverdeeld in een viertal
categoriën, te weten (vollegronds)teeltbedrijven, veehou-
derijbedrijven, glastuinbouwbedrijven en overige agrari-
sche bedrijven. Omdat insecten dieren zijn rijst de vraag of
dat een insectenkwekerij in het licht van de Verordening al
18
dan niet als een veehouderij beschouwd wordt. Uit de de-
finitie van een veehouderij, zijnde ‘agrarisch bedrijf gericht op het fokken, mesten en houden van runderen, varkens,
schapen, geiten, pluimvee, tamme konijnen en pelsdieren’,
blijkt dat er geen sprake is van een veehouderij en dat voor de ontwikkelingsmogelijkheden voor een insectenkweke-
drijfsvoering kan hier planologisch medewerking aan verleend worden tot een omvang van het bouwvlak van ten hoogste 1,5 hectare. Naast de reeds hierboven geschreven voorwaarden
rij de regels voor “overige agrarische bedrijven” gevolgd
dient er bij ieder planologische wijziging invulling
en artikel 7.6 voor het gemengd landelijk gebied. Dit zijn de
Ruimte 2014. Hierin wordt gesteld dat iedere ontwik-
dienen te worden, artikel 6.6 voor de groenblauwe mantel
gegeven te worden aan artikel 3.2 van de Verordening
twee robuuste structuren die de provincie Noord-Brabant
keling gepaard dient te gaan met een verbetering van
kent. 1.
De groenblauwe mantel is bedoeld als de bufferzone tussen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en/of het stedelijk gebied aan de ene kant en het landelijk gebied aan de andere kant. De groenblauwe mantel bestaat overwegend uit multifunctioneel landelijk gebied. Het beleid in dit gebied is met name gericht
de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse. Er kan dan gedacht worden aan het landschappelijk inpassen van de bedrijfslocatie, de aanleg van landschapselementen of de realisering van nieuwe natuur en ecologische verbindingszones, maar ook de sloop van bebouwing of het verbeteren van de recreatieve ontsluiting van het gebied.
op het behoud en vooral de ontwikkeling van natuur, watersysteem en landschap. Voor overige functies
Bestemmingsplan
wordt ruimte geboden, mits deze bijdragen aan de
Het beleid uit de Verordening Ruimte 2014 vindt haar door-
kwaliteiten van natuur, water en landschap. Indien dit aangetoond kan worden zal het vestigen van een insectenkwekerij, op een bouwvlak met een omvang van ten hoogste 1,5 hectare, enkel mogelijk zijn op een bestaande bedrijfslocatie én dient de milieubelasting gereduceerd te worden ten opzichte van bestaande milieubelasting. Nieuwvestiging is zonder meer uitgesloten. Of aan de gestelde voorwaarden voldaan kan worden is locatieafhankelijk. Bepalend hierbij is de huidige functie van het perceel, waarbij gesteld mag worden dat hoe intensiever het gebruik is hoe gemakkelijker het is om de milieubelasting te reduceren en zijn omgeving met zijn gebiedseigen kwaliteiten.
vertaling in de bestemmingsplannen. Een bestemmingsplan is een plan waarin de gemeenteraad vastlegt welke
functies waar zijn toegestaan en welke regels gelden voor iedere functie. Buurgemeenten kunnen dan ook afwij-
kende regels hebben voor hetzelfde type bedrijf in een
zelfde omgeving. Ook het detailniveau van bestemmingen
is verschillend. Voor insectenkwekerijen zijn er een tweetal mogelijkheden om deze planologisch correct te bestem-
men net als voor viskwekerijen en wormenkwekerijen. De
meest voor de hand liggende bestemming is een
bestemming als ‘intensieve kwekerij’, welke gedefinieerd
dient te zijn als ‘een agrarisch niet-grondgebonden bedrijf
waarvan de productie niet in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde gronden in de directe omgeving van het bedrijf’ of overeenkomstig.
2.
In het gemengd landelijke gebied daarentegen staat vooral de ontwikkeling van de agrarische bedrijven centraal. Op het moment dat aangetoond kan worden dat de vestiging van of omschakeling naar een insectenkwekerij noodzakelijk is voor de agrarische be-
Indien gemeenten een dergelijke bestemming niet
opgenomen hebben in hun bestemmingsplan moet de
bestemming voor agrarische bedrijven voldoende ruimte bieden om omschakeling naar een insectenkwekerij
19
mogelijk te maken. Waar op gelet moet worden is dat er niet enkel grondgebonden vormen van agrarische bedrijven toegestaan worden. Een mogelijke
passende definitie is ‘Een bedrijf dat is gericht op
het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren’, maar vele varianten hierop worden gehanteerd.
Op het moment dat vastgesteld wordt dat een insectenkwekerij op de beoogde bedrijfslocatie niet mogelijk is
overeenkomstig de definities die opgenomen zijn in het bestemmingsplan, dient het traject tot herbestemming
gestart te worden. Hiervoor zal afhankelijk van de diverse bestemmingsplannen één van de volgende vier routes doorlopen moeten worden: 1.
Directe toestemming; een insectenkwekerij is rechtstreeks toegestaan.
2.
Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (Wabo) De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (afgekort
Wabo) regelt de omgevingsvergunning (voormalig hoofdstuk 8 uit de Wet Milieubeheer: bedrijfsactiviteiten met
effect op het milieu). De belangrijkste uitvoeringsregelin-
gen van de Wabo zijn het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor).
Op basis van genoemde activiteiten in bijlage 1 van het Bor wordt bepaald a) of (omgevings)vergunningplicht geldt en
b) wie het bevoegd gezag is.
In bijlage 1 zijn de volgende relevante categorieën opgenomen waarvoor vergunningplicht geldt:
• Categorie 6.1: het vervaardigen, bewerken, verwerken, opslaan of overslaan van dierlijke vetten;
cedure; middels een wijzigingsplan wordt overeen-
• Categorie 7.1: het bewerken, verwerken, opslaan of
komstig de voorwaarden die hieraan gesteld worden
overslaan van dierlijke of overige organische
de bestemming ter plaatse gewijzigd. Een dergelijke
meststoffen;
van ca. 6 maanden. Buitenplanse ontheffing; het bestemmingsplan biedt
• Categorie 8.1: het kweken, fokken, mesten, houden van dieren; • Categorie 9.1: het vervaardigen, bewerken,
geen mogelijkheden tot het herstemmen naar een
verwerken, opslaan of overslaan van voedingsmid-
insectenkwekerij. Daarom kan er middels een
delen voor dieren of grondstoffen daarvoor;
omgevingsvergunning toestemming gegeven te
• Categorie 28.1: het opslaan van bedrijfsafvalstoffen
worden voor een specifiek aan te vragen activiteit,
in een capaciteit van 5 m3 of meer en het verwerken
zijnde een insectenkwekerij met een op voorhand
van afvalstoffen
vastgelegde begrenzing van de omvang van de activiteit. De doorlooptijd van een dergelijke procedure bedraagt circa 26 weken + 8 weken. 4.
een vlotte herbestemming van de bedrijfslocatie.
Binnenplanse wijziging middels een wijzigingspro-
wijziging kent een gemiddelde doorlooptijd 3.
Vroegtijdig contact met de gemeente is essentieel voor
Partiële herziening van het bestemmingsplan; het bestemmingsplan biedt geen mogelijkheden voor het herbestemmen naar een insectenkwekerij. Specifiek voor de bedrijfslocatie wordt een bestemmingsplan opgesteld waarin regels zijn opgenomen waaraan moet worden voldaan. Deze route biedt nadrukkelijk meer flexibiliteit teit dan route 3. De formele proceduretijd bedraagt minimaal 26 weken, maar zal in
Gedeputeerde staten is bevoegd te beslissen op een aan-
vraag om een omgevingsvergunning indien onderstaande capaciteiten worden overschreden: • Categorie 6.2: a. oliën en vetten uit dierlijke of plantaardige grondstoffen met een capaciteit ten aanzien daarvan 250.000.000 kg per jaar of meer; b. vetzuren of alkanolen uit dierlijke of plantaardige oliën of vetten met een capaciteit ten aanzien daarvan van 50.000.000 kg per jaar of meer.
werkelijkheid vaker circa 1 jaar bedragen.
20
• Categorie 7.4:
e. het drogen van groenvoer met een waterver-
inrichtingen voor het bewerken of verwerken van
dampingscapaciteit ten aanzien daarvan van 10.000
buiten de inrichting afkomstige dierlijke meststof-
kg per uur of meer;
fen met een capaciteit ten aanzien daarvan van
f. het opslaan of overslaan van veevoeder met een
25.000 m3 per jaar of meer.
verwerkingscapaciteit ten aanzien daarvan van
• Categorie 8.2:
500.000 kg per uur of meer;
a. inrichtingen voor het vervaardigen van vet,
g. het vervaardigen van suiker uit suikerbieten met
lijm, as, kool, proteïne of gelatine uit beenderen of
een capaciteit ten aanzien daarvan van 2.500.000
huiden met een capaciteit ten aanzien daarvan van
kg suikerbieten per dag of meer;
5.000.000 kg per jaar of meer;
h. het vervaardigen van gist met een capaciteit ten
b. inrichtingen als bedoeld in onderdeel 8.3:
aanzien daarvan van 5.000.000 kg per jaar of meer;
• de verwerking van dierlijke bijproducten, be-
i. het vervaardigen van zetmeel of zetmeelderi-
doeld in artikel 24, eerste lid, onder a, van de
vaten met een capaciteit ten aanzien daarvan van
EG-verordening dierlijke bijproducten, voor
10.000 kg per uur of meer;
zover het betreft categorie 1- en categorie
j. het opslaan of overslaan van granen, meelsoor-
2-materiaal als bedoeld in artikel 8
ten, zaden, gedroogde peulvruchten, maïs, of
respectievelijk artikel 9 van die verordening;
derivaten daarvan met een verwerkingscapaciteit
• de verwijdering van dierlijke bijproducten en afgeleide producten, bedoeld in artikel 24, eerste lid, onder b en c, van de EG-verordening dierlijke bijproducten. • Categorie 9.2:
ten aanzien daarvan van 500.000 kg per uur of meer. • Categorie 28.4: het opslaan van de volgende afvalstoffen: 1. van buiten de inrichting afkomstige ingezamelde
a. het vervaardigen van melkpoeder, weipoeder
of afgegeven huishoudelijke afvalstoffen met een
of andere gedroogde zuivelproducten met een
capaciteit ten aanzien daarvan van 35 m3 of meer;
capaciteit ten aanzien daarvan van 1.500 kg per uur
2. van buiten de inrichting afkomstige zuiverings-
of meer;
slib, kolenreststoffen of afvalgips met een capaciteit
b. het vervaardigen van consumptiemelk,
ten aanzien daarvan van 1.000 m3 of meer;
consumptiemelkproducten of gevaporiseerde melk
3. van buiten de inrichting afkomstige
of melkproducten met een melkverwerkingscapaci-
verontreinigde grond, waaronder begrepen
teit ten aanzien daarvan van 55.000.000 kg per jaar
verontreinigde baggerspecie, met een capaciteit ten
of meer;
aanzien daarvan van 10.000 m3 of meer;
c. het concentreren van melk of melkproducten
4. 5 of meer autowrakken en overige
door middel van indamping met een waterverdam-
voertuigwrakken;
pingscapaciteit ten aanzien daarvan van 20.000 kg
5. van buiten de inrichting afkomstige gevaarlijke
per uur of meer;
afvalstoffen;
d. het vervaardigen van veevoeder met een
6. andere dan de onder 1° tot en met 5° genoemde
capaciteit ten aanzien daarvan van 100.000 kg
van buiten de inrichting afkomstige afvalstoffen
per uur of meer;
met een capaciteit ten aanzien daarvan van 1.000
21
m3 of meer;
betekent dit sowieso dat de gebruiksnormen geldig
het overslaan van buiten de inrichting afkomstige:
zijn. De gebruiksnormen zijn, de hoeveelheden stikstof
1°. huishoudelijke afvalstoffen of van buiten de
en fosfaat die per hectare afhankelijk van het gewas
inrichting afkomstige bedrijfsafvalstoffen met een
en grondsoort mogen worden uitgereden per hectare.
opslagcapaciteit ten aanzien daarvan van 1.000 m3
Kortom, dan moet de hoeveelheid stikstof en
of meer;
fosfaat die via insectenmest wordt aangevoerd
2°. gevaarlijke afvalstoffen;
worden meegerekend in de mestboekhouding van
Uit bovenstaande categorieën kan worden vastgesteld dat omgevingsvergunningplicht geldt voor decentrale
agrarische ondernemers. 2.
Het tweede criterium in de Meststoffenwet is of het bedrijfsmatig gehouden dieren zijn: Vraagpunt is hier
insectenproductie. Vanuit bovenstaande capaciteiten in
of er sprake is van een winstdoelstelling.
de verschillende categorieën lijkt het aannemelijk dat de
a. Indien ook aan dit tweede criterium zou worden
Gemeente als bevoegd gezag fungeert. Hierbij dienen de
activiteiten in relatie tot insectenproducten wel in relatie
voldaan, dan zijn alle regels uit de Meststoffenwet en
binnen een inrichting.
b. De ondernemer is overigens wel vrijgesteld van de
onderliggende regelgeving geldig.
te worden gezien met eventuele overige activiteiten
mestverwerkingsplicht. (vrijstelling tot 100 kg fosfaat) Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) De Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) (voorheen Na-
Conclusie:
schermde Natuurmonumenten en Natura2000-gebieden.
formeel niet zijn opgenomen in bijlage 2 in het Besluit
negatief effect veroorzaken op de instandhoudingsdoel-
dit type insect onder de betreffende regels van het Besluit
vergunning plichtig zijn. Het kan dan onder andere gaan
(mest) fractie van de BSF onder het regime van de
houderijbedrijven. Voor veehouderijen is de Regeling Am-
kwekerijen niet onder de definitie van veehouderij vallen
particulieren: In de volgende situaties hoeft u niet te
tuurbeschermingswet 1998) regelt de bescherming van Be-
Ondanks dat de Black Soldier Fly en andere insecten
Activiteiten of handelingen die mogelijk een significante
Houders van Dieren, mag worden verondersteld dat ook
stellingen van de aangewezen habitats en soorten kunnen
valt. Ook criterium 2 is van toepassing, waardoor de rest
om activiteiten die stikstofdepositie veroorzaken zoals vee-
Meststoffenwet valt.
moniak Veehouderij (RAV) van toepassing. Daar insecten-
Er geldt een belangrijke vrijstelling voor de afzet naar
is de RAV niet van toepassing, waardoor geen vergunning-
wegen, bemonsteren en analyseren:
plicht geldt. De activiteiten ten aanzien van insectenkweek dienen uiteraard in relatie tot overige activiteiten binnen de inrichting te worden beschouwd.
• Als landbouwbedrijf levert u maximaal 20 kilo fosfaat in dierlijke mest per kalenderjaar, per particulier. In totaal voert u per kalenderjaar
Meststoffenwet Er zijn twee criteria van belang om te bepalen of insectenmest geheel of gedeeltelijk onder de Meststoffenwet (en bijbehorende regelgeving) valt: 1.
Het eerste criterium is of de betreffende diersoorten voorkomen in de Bijlage 2 in het “Besluit houders van dieren”. Indien aan dit criterium wordt voldaan,
maximaal 250 kilo fosfaat in dierlijke mest af naar particulieren. Vul op het Vervoersbewijs dierlijke meststoffen (VDM) opmerkingscode 31 in. • Als intermediair levert u vaste dierlijke mest aan particulieren. Het mag per particulier gaan om maximaal 20 kg fosfaat per kalenderjaar.” (zie website www.mijnrvo.nl)
22
3.5 Toepassing in de feed-sector
3.5.2 Pluimveesector
De door Protix geproduceerde producten zijn reeds
Insectenolie is getest als alternatief voor sojaolie en
paragraaf wordt nadere toelichting gegevens op de
zijn de conclusies ten aanzien van voer op basis van
uitgebreid getest op verschillende doeldieren. In deze resultaten bij toepassing op verschillende type dieren. Protix heeft in Dongen een productiefaciliteit ontwikkeld
die medio 2015 operationeel wordt. De daar geproduceerde melen en vetten gaan worden afgezet richting de petfood en mengvoeder industrie. Er wordt tevens gewerkt aan
toepassen van eiwitten in de aquacultuur. Er is een grote
vraag en de verwachting is dat er wettelijk gezien toepas-
palmpitkernolie in diëten voor vleeskuikens. In het kort insectenvet:
• uitvalspercentage bij toepassing insectenvet is lager dan bij toepassing palmpitkernolie en vergelijkbaar met sojaolie; • voeropname scoort vergelijkbaar met zowel sojaolie als palmpitkernolie;
sing mogelijk zal worden in de aquacultuur binnen 1-2 jaar.
• gewicht gedurende gehele periode is vergelijkbaar
interessant is binnen het Brabant Protein Future concept
• in het algemeen kan worden geconcludeerd dat
Levend voeren van larven is reeds een mogelijkheid welke (decentrale opfok bij de agrariër). 3.5.1 Aquacultuur:
Gedurende drie maanden is bij ’s werelds meest toonaan-
met palmpitkernolie en hoger dan sojaolie toepassing van insectenvet minimaal vergelijkbaar of hoger scoort dan bestaande dieten op basis van sojaolie of palmpitolie.
gevende onderzoeksinstituten Nifes en Nofima getest of
Momenteel worden door Protix diverse andere testen
door insectenmeel. Het controledieet betrof een recent
leghennen. De eerste resultaten daarvan zijn veelbelovend.
vismeel als voer voor kweekzalm vervangen kan worden
gedaan, bijvoorbeeld het voeren van levende larven aan
industrie-dieet waar het vismeelniveau al naar een relatief laag aandeel van 20% in het totale dieet was gereduceerd.
De testgroepen betroffen 25%, 50% en 100% vervanging
van het vismeel in het controledieet. Conclusies luiden als volgt:
• Goede resultaten, zowel op gebied van lengte, gewicht als Food Conversie Ratio (FCR). • Organen en algemene diergezondheid zijn als goed bestempeld. • Smaak, textuur en geur van de zalm is door een gecertificeerd Noors smaakpanel beoordeeld met als conclusie: geen verschil met het controle-dieet
23
3.5.3 Varkenssector Een eerste screening test op jonge biggen is uitgevoerd waarbij zowel Protix insecteneiwit als insectenolie getest is. In figuur 3.7 zijn de resultaten weergegeven.
Figuur 3.6 Resultaten insecteneiwit en insectenolie in varkensvoer Conclusie is dat de biggen die gevoerd zijn met een dieet met insectenmeel een sneller groeiverloop vertonen dan de
controlegroep. Ook het de groeicurve van biggen met een dieet met insectenolie vertoont gemiddeld over de hele cyclys een sneller groeiverloop in vergelijking met biggen met een dieet zonder insectenolie. 3.6 Toepassing in de petfood-sector Petfood is een verzamelnaam van zowel voeders voor honden en katten (de bulk van de volumes), maar ook bijvoorbeeld
siervissen, siervogels, reptielen en knaagdieren. Protix’ producten zijn onder andere getest in speciale hypoallergene diëten
voor honden. Een belangrijke test in deze sector is de zogenaamde “palatability”: vindt de hond of kat het product lekker
ruiken (kiest hij het ten opzichte van een controle product) en hoeveel wordt er vervolgens van gegeten? Figuur 3.8 toont de resultaten ten opzichte van een premium controle-dieet op basis van vers hertenvlees. Deze resultaten zijn de aanleiding voor de eerste commerciële contracten van Protix in deze sector.
Figuur 3.7 Resultaten insectenvoer bij honden
24
In de petfood-markt, met name de vogelmarkt, is veel potentie voor hele, gedroogde insecten. De Protix technologie kan de larven efficiënt drogen tot een hoogwaardig product. Toepassingen, veelal relatief kleine volumes maar met hoge waarde, zijn in tabel 3.1 beschreven.
Figuur 3.8 Toepassing van insecten in Petfood-voer bij verschillende diersoorten
Bron: Tabel is met jarenlange kennis opgesteld door Kreca / Proti-Farm en is beschikbaar gesteld
25
3.7 Toepassing in de food-sector Zoals in paragraaf 3.1.1 is beschreven is afzet van insecten naar de Food-markt alleen toegestaan voor typen insecten die beschikken over zogenaamde Novel Food authorisatie. Voor de Black Soldier Fly geldt dat deze niet is geautoriseerd, waardoor afzet vanuit het Protix proces op dit moment niet mogelijk is. Voor andere typen insecten, zoals krekels,
meelwormen en buffalowormen is in Nederland de Novel Food toestemming afgegeven, waardoor directe toepassing in de Food is toegestaan.
Dat Food-producten op basis van insecten zeer actueel zijn bewijst de recente Belgische uitverkiezing van Insecta tot meest innovatieve voedingsproduct van het jaar bij de INN awards 2015:
Belgische supermarktinkopers kennen INN Award toe aan insectenburgers van Damhert
Insecta, het productassortiment van op basis van insecten van het bedrijf Damhert Nutrition uit Heusden-Zolder, is
door een jury van inkopers van Belgische supermarkten verkozen tot meest innovatieve voedingsproduct van het jaar. De burgers, schnitzels en nuggets op basis van wormen krijgen de INN Award 2015 toegekend. Het bedrijf heeft drie jaar aan de ontwikkeling van de producten gewerkt. In oktober 2014 werden de eerste producten op de markt
gebracht. De wormen zijn zodanig fijn vermalen dat er geen kenmerken van insecten in de producten te herkennen zijn. Damhert wil het Insecta-assortiment de komende maanden uitbreiden met een aantal nieuwe producten.
In Nederland worden de Insecta-producten verkocht door Jumbo Supermarkten. De groenteburger werd onlangs
getest door de Consumentenbond. Het product bevat 14% buffalowormen en bestaat daarnaast uit water, tarwegluten, zonnebloemolie, wortel, paprika en maïs. Een smaakpanel van 29 mensen oordeelde redelijk positief over het product van Damhert. De Consumentenbond stelt wel vast dat de insectenburger in vergelijking tot een groente-
burger twee keer zoveel eiwit bevat, maar ook twee keer zo veel calorieën en drie keer zo veel vet. Bovendien is het
product nog bijna tweemaal zo duur als een groenteburger.
bron: Consumentengids, april 2015 / De Morgen, 30/03/15
26
4. Belangstelling agrariërs voor insectenkweek In het kader van het project Brabant Protein Future is door ZLTO een enquêteverzoek verstuurd aan haar leden met
als titel “Opfok van larven, iets voor u?”. Doel van deze
enquête was het peilen van interesse bij agrariërs, alsmede het inventariseren van de kennis over insectenkweek. De enquête heeft geresulteerd in 150 reacties van leden. Uit deze reacties is op basis van vastgestelde criteria een selectie gemaakt voor een ondernemersgroep met
potentie om een decentrale business case in praktijk te gaan realiseren. Dit hoofdstuk vat de resultaten van de
enquête samen in enkele conclusies. Er waren 83
respondenten die een volledige enquête hebben ingevuld. Alleen die resultaten zijn gebruikt voor de onderstaande resultaten. Het formulier is als appendix bij deze rapportage aangehecht. 4.1 Kansen
Figuur 4.2
Op de vraag hoe de respondenten de slagingskans
inschatten van insecten voor commerciële productie is
hoog gescoord. Respondenten van alle type boerenbedrij-
ven zijn positief over insectenkweek. Pluimveehouders zijn gemiddeld het meest positief (gemiddelde score 8 op schaal 1-10).
Figuur 4.3
Figuur 4.1 De respondenten schatten in dat aan insecten geld te
verdienen valt, vooral bij toepassing in mengvoer.
Figuur 4.4
geacht met een gemiddeldcijfer van 7.1 voor toepassing in
Over de gehele linie geldt dat vrijwel alle bedrijfssoorten
consumptie.
acht.
Toepassing als mengvoeders wordt het meest reëel
de mengvoeders versus 5.8 voor toepassing in de humane
de toepassing in de mengvoeders het meest realistisch
27
4.2 Bereidheid tot executie In de survey is de bereidheid tot executie door de agrariers nagegaan. In figuren 4.1 t/m 4.9 zijn een aantal gegevens weergegeven die uit de survey naar voren zijn gekomen.
“interesse in productie” en “bereidheid tot investering”
bestempeld als de groep die de grootste executiekracht
zal kennen.
In figuur 4.5 is te zien dat veel van de ondernemers vooral
in de laatste 6 jaar geïnvesteerd heeft. Daarvan heeft
ongeveer een derde aangegeven te overwegen op korte
termijn wederom te investeren in hun huidige bedrijfsvoering.
Van de totale groep heeft vervolgens 70% aangegeven
interesse in productie van insecten te hebben. (score 4+ op
schaal 1-5) (39% heeft veel interesse, score 5). 59% voegt
daar aan toe ook bereid te zijn tot investeren (score 4+ op schaal 1-5) (24% veel interesse èn investeringsbereidheid, score 5)
Figuur 4.6
Er is ook gekeken of de bereidheid tot investeren volgens
de respondenten een relatie heeft met de slagingskans van markten. In de figuur 4.7 is weergegeven hoe groot respondenten de de kans voor insecten naar feed of food achten, afgezet tegen de bereidheid tot investering.
Figuur 4.7 Wat in figuur 4.7 duidelijk naar voren komt is dat de Figuur 4.5 De resultaten van bereidheid tot investering en interesse
in productie zijn in figuur 4.6 weergegeven. De grootte van
slagingskans in de feed structureel hoger scoort maar ook
toeneemt met de groep die hogere bereidheid tot investering kent.
de bol geeft aan hoeveel respondenten die score
hebben gegeven. De schaal reikt aan beide assen van 1 tot
5. Binnen dit onderzoek is de categorie met score 4 of 5 op
28
4.3 Hergebruik van middelen en afstand tot grondstoffen
Binnen de groep met hoge potentie tot executie
(respondenten die een 4 of 5 hebben gescoord langs bereidheid tot investering en interesse in productie)
heeft 80% van de respondenten bovendien reeds plek in leegstaande gebouwen (33% van 500 m2 of meer).
De resultaten rondom leegstaande gebouwen en toegang tot grondstoffen zijn in figuur 4.8 weergegeven.
Figuur 4.9 De gevraagde stromen zijn allemaal toegestaan voor gebruik als grondstof voor insecten. Er is van diverse
stromen gevraagd binnen welke straal ze beschikbaar zijn
rondom de ondernemer. Dit is weergegeven binnen figuur 4.9 Binnen een straal van 10 tot 30 km is het voor de business case extra interessant. Tot wel 75% van de
grondstoffen blijkt volgens de reacties binnen deze
straal beschikbaar te zijn. Belangrijk blijft borging van de kwaliteit en veiligheid en de wijze waarop de stromen beschikbaar zijn. Figuur 4.8 Een deel van de respondenten geeft aan gebouwen leeg
te hebben staan. Er staan zo’n 114 gebouwen leeg waarvan
30% tussen de 500 en 1000m2. Deze oppervlakte is interes-
sant voor significante productie en een haalbare business case. Kleinere gebouwen kunnen echter ook
interessant zijn, met name om snelle, handmatige en flexibele eerste productie op te zetten.
Tevens is er gevraagd of men toegang heeft tot
grondstoffen. De meeste respondenten hebben op korte
afstand de mogelijkheid om grondstoffen binnen te halen.
29
5. Perspectief aanstaande opfokhouders insecten 5.1 Decentrale opfok, een grote kans Insecten opfokken middels het decentrale Protix proces
stelt de ondernemer in staat om gecontroleerd reststro-
men te verwaarden binnen de analogie van de biobased economy (=het maximaal verwaarden van biomassa). Voordelen zijn:
• Laagwaardige reststromen die op dit moment voor geringe vergoeding worden “afgedankt” krijgen op deze manier een nieuwe bestemming en waardevolle grondstoffen vinden een nieuwe
zullen er om de zoveel tijd een aantal larvenporties naar de opfokhouder gebracht worden. Dit is gelijk aan de kippensector waar jonge kuikens naar de opfokhouder gebracht worden.
De insectenboer/opfok
Opfok kan volledig geautomatiseerd plaats vinden op
locatie van de agrariërs. Dit kan plaatsvinden op verschillende manieren en oppervlaktes. Binnen het rapport zijn een drietal scenario’s geanalyseerd: 1.
a. Er is ca. 400m2 ruimte beschikbaar
hoogwaardige bestemming binnen de agri-food
b. Er wordt met name handmatig geproduceerd
keten. Doordat het opfokproces een relatief korte cyclus kent van acht dagen vanaf binnenkomst larvenzaad tot aan oogstbare larven biedt dit voor
2.
b. Er vindt een groot deel automatisch plaats
veranderende (leveranciers-)markten zonder
c. Een aantal systemen zullen mobiel gemaakt
significante kosten.
worden en middels verloning worden aangeboden
• Starten en stoppen van batches kan eenvoudig passen in bestaande (leegstaande) gebouwen en • kenmerkt zich door een hoge eiwitopbrengst per m2 (er is een relatief lage footprint per geproduceerde gewichtseenheid eiwit benodigd).
Basis scenario a. Er is ca. 700m2 ruimte beschikbaar
de ondernemer flexibiliteit om in te spelen op
plaatsvinden. Het proces is geschikt om toe te
Snelle start
3.
Grote case a. Er is ca. 1000 m2 of meer ruimte beschikbaar b. Alle systemen zijn aanwezig en de boer beheert bijna alle systemen zelf
Het vervolg van dit hoofdstuk beschrijft concreet de
verdere uitwerking van het Protix proces naar agrariërs. 5.2 Basisscenario: uitgangspunten en benodigdheden
Voor het basisscenario gelden de volgende uitgangspunten:
Protix zal op een centrale locatie jonge larven produceren in een hoogwaardige productiefaciliteit om de kwaliteit
maximaal te borgen. Dat is de broedfaciliteit waar moederdieren geproduceerd worden en jonge larven in constante porties worden geproduceerd en klaargemaakt voor
transport. Afhankelijk van het aantal ‘kratjes’ (productie-
eenheden kweeklarven) bij de boer en de cyclus planning
30
In het basisscenario gaan we uit van een productie
oppervlakte van ca. 700 m . De processen die dan minimaal 2
binnen de opfok zullen plaatsvinden zijn:
• Organiseren, controleren, aanleveren en bufferen feedstock, larvenzaad, jonge larven en volwassen larven binnen vastgestelde bandbreedtes en redundantie (zodat ook logistieke schommelingen opgevangen kunnen worden)
Onderdeel van de volgende fase is het specificeren van de daadwerkelijke stappen per boerenbedrijf. Niet alle
stappen zullen van toepassing zijn op elk boerenbedrijf.
Er is clustersamenwerking mogelijk waardoor sommige
systemen gedeeld kunnen worden en de investeringen en operationele kosten verlaagd kunnen worden.
Indicatief ziet de layout van het proces er als volgt uit (figuur 5.1):
• Voer aan geautomatiseerd voersysteem beschikbaar stellen • Lege kratten in systeem plaatsen, volle kratten legen in sorteerinstallatie en vervolgens in wasinstallatie plaatsen. Gereinigde kratten verzamelen in afwachting van nieuwe batch • Porties larvenzaad in kratten plaatsen en batch opstarten door geautomatiseerde installatie te starten • Reststromen bufferen en afzetten (niet organische fractie) • Insectenmest drogen, persen en afzetten • Conditioneren larven in water en transporteren richting verwerker • Reinigen ruimte na afronding batch • Onderhoud plegen
Figuur 5.1 Indicatieve layout opfokproces Belangrijkste kentallen voor het scenario van 700 m2 zijn
weergegeven in tabel 5.1.
Tabel 5..1 kentallen opfokproces 700 m2
• Visuele controle, toezicht en bewaking systeem via ICT voorzieningen • Steekproeven nemen om kwaliteit te borgen • Administreren kwaliteiten en hoeveelheden De processen zijn tot in detail uitgewerkt en onderdeel van een training en handleiding die beschikbaar is wanneer een ondernemer besluit in productie te willen komen.
Belangrijk onderdeel hierbij is dat de ondernemers via
datacollectie worden voorzien van productie-informatie van hun eigen bedrijf ten opzichte van het geheel
Onderwerp
Eenheid
Gebouwgrootte
700 m2
Personeel
1.0-1,5 FTE
Aantal kratten
Input
Output larven
5.400 #
8.294 Ton/jaar
2.074 Ton/jaar
Output restfractie
4.147 Ton/jaar
Output insectenmest (water + anorganisch)
2.074 Ton/jaar
(benchmarking). Hierdoor wordt een nieuwe ontwikkeling in gang gezet ten behoeve van optimale eiwitextractie en insectengroei.
31
Verwerking en vermarkten
Door Protix worden (tegen vooraf overeengekomen
plaats. Bij voorkeur in een centrale verwerkingsinstallatie
klimaatsystemen, ICT componenten en ondersteuning
Verwerking van de geproduceerde larven vindt extern
waardoor investeringskosten gedeeld kunnen worden en
schaalvoordelen gelden. Tevens is centrale verwerking een kans om meerdere hoogwaardige producten te ontwikkelen voor diverse markten. Als vervolgstap van het onderzoek wordt reeds gewerkt aan de plannen voor een
centrale productielocatie in of rondom ‘s-Hertogenbosch
met een productiecapaciteit van 10.000-20.000 ton levende insecten. Met deze installatie kunnen grote volumes uit de decentrale productielocaties centraal verwerkt worden.
vergoeding) kratten, stellingen, doseerunits,
geleverd. Op bedrijfsniveau dient in overeenstemming met vastgestelde specificaties (en lokale condities) invulling te
worden gegeven aan:
• Voedingsmanagementsysteem (silo’s, mixer en pompen) • Automatisering en handling van de kratten • Emissiebeperkende voorzieningen
De centrale verwerkingslocatie biedt de mogelijkheden
• Wandpanelen
optimaal hoogwaardige producten te extraheren uit
• Klimaatinstallaties
om diverse verwerkingslijnen verder te ontwikkelen om insecten voor markten als petfood, feed en food.
De gehele faciliteit zal GMP+ en Food-grade ingericht
worden. Een intensieve samenwerking zal worden gezocht met diverse kennis partijen en instellingen voor optimaal gebruik van de meest hoogwaardige technologieën. 5.2.1 Benodigde installaties en voorzieningen
• Wassystemen
Binnen de beschikbare ruimte dienen minimaal de volgende voorzieningen aanwezig te zijn: • Water • Elektriciteit (voor installaties, klimaatregeling) • Warmte (warm water, verwarming) • Perslucht
In het onderzoek zijn diverse schalen van productie
Afhankelijk van specifieke lokale condities op de betref-
matig model tot een volledig geautomatiseerd model. Voor
geboden. Dit maatwerk wordt in nauw overleg met de
noodzakelijk. Hiervan worden een aantal specifiek door
project nader ingevuld.
capaciteit bekeken en onderzocht. Van een volledig hand-
fende locaties wordt een passende maatwerkoplossing
de basisvariant van 700 m2 zijn verschillende componenten
agrariër in het vervolg van het Brabant Protein Future
Protix geleverd en zijn een aantal componenten mogelijk bij de agrariër beschikbaar of te organiseren.
Figuur 5.2: Schematische weergave casus decentrale opfok 32
Personeel wordt in de vervolgfase door Protix opgeleid
ondernemers, grondstofleveranciers en productafnemers
opereren.
verkoop van hoogwaardige producten die op een
om kundig en adequaat een insectenboerderij te kunnen
De ondernemer is verantwoordelijk voor de dagelijkse
operatie en de opfok van de larven. Er wordt gezamenlijk
gekeken naar optimale clustervoordelen voor bijvoorbeeld de aanvoer van grondstoffen en de afzet van hoogwaar-
dige bodemverbeteraars (uitwerpselen van de insecten). Binnen het project is een zeer gedetailleerde business
case opgesteld met diverse veranderparameters om de optimale productieschaal specifiek per ondernemer te identificeren en een bijbehorende business case te
ontwikkelen. Dit maatwerk is de basis voor vervolgstappen om de ondernemer te begeleiden en toe te werken naar
( klanten). De gehele keten vindt bestaansrecht bij de
kwalitatieve en verantwoorde manier zijn geproduceerd.
De deelnemende partijen zijn daarin allen onderdeel en in het vervolgstadium wordt dan ook gewerkt aan een
coöperatief aandeel in de centrale verwerker. De exacte invulling van dat coöperatieve aspect zal bestaan uit diverse componenten:
• verwerving van aandeel door aangaan commitments, als supplier middels financiële constructies (bijvoorbeeld leasing), danwel als ondernemer middels directe investeringen in productie
financieringsconstructies.
• Aan kwaliteit gerelateerde vergoeding voor
Uitgangspunt hierin is dat de ondernemer bij het aangaan
• Bonus-malus elementen wanneer producten
van de investeringen een coöperatief aandeel krijgt in de centrale verwerking, waarbij een transparante keten als voorwaarde geldt.
5.2.2 Mogelijkheden voor coöperatief te organiseren
geleverde levende larven aan de centrale verwerking aangeleverd worden tegen (on)acceptabele kwaliteit • Een kennis- en productie-incentive om met elkaar zo hoogwaardige producten te ontwikkelen
onderdelen
• Contractuele voorwaarden aan productie, zoals
Het geschetste decentrale opfokproces biedt mogelijkhe-
• Risico versus opbrengst
den voor verdere optimalisatie door deelprocessen
een keurmerk
coöperatief te organiseren. Voorbeelden van deze
5.2.3 Benodigde vergunningen
zijn herkend bevinden zich op het vlak van bijvoorbeeld:
In overleg met het betreffende bevoegd gezag dient te
optimalisatieslag die op voorhand door het consortium
• Gezamenlijke verwerkingsinstallatie en het vermarkten van producten • Mobiele installatie voor scheiding en wassen van larven • Transport van larven in water naar centrale verwerkingsinstallatie • Drogen, persen en vermarkten van insecten uitwerpselen De komende periode wordt de totale business case verder verfijnd in samenwerking met techniekpartners,
worden bepaald of insectenkweek binnen het bestemmingsplan van de locatie past. Insectenkweek dient te
worden ingepast in de bestemmingen die ook gehanteerd
worden voor viskwekerijen en wormenkwekerijen. Meest
voor de hand liggende bestemming is een bestemming als intensieve kwekerij: ‘een agrarisch niet-grondgebonden
bedrijf waarvan de productie niet in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van
onbebouwde gronden in de directe omgeving van het bedrijf’ of overeenkomstig.
Een mogelijke passende alternatieve definitie is ‘Een
bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten
door middel van het telen van gewassen en/of het houden
33
van dieren’, maar vele varianten hierop worden
Protix, ZLTO en andere partijen zullen services bieden aan
zijn toegestaan dient in overleg met de gemeente een
uit te werken om tot een financieringsvoorstel te komen
gehanteerd. Indien bovenstaande bestemmingen niet wijzigingsprocedure te worden doorlopen.
Tevens dient de locatie te beschikken over een omgevings-
de ondernemers om de financiële casus zo goed mogelijk dat aan de bank of andere financiers voorgelegd kan worden.
vergunning voor de betreffende activiteiten op de locatie.
Naast het financiële model is er ook een operationeel mo-
hang met de reeds vergunde activiteiten op de locatie.
ook per bedrijf specifiek opgesteld worden om een produc-
Het insectenproces dient te worden ingepast in samen-
Het lijkt aannemelijk dat de Gemeente als bevoegd gezag
fungeert (afhankelijk van omvang locatie en type activiteiten). Insectenmest maakt onderdeel uit van de mestboekhouding (stikstof en fosfaat) voor de betreffende locatie en valt onder de meststoffenwet.
5.2.4 Rekensom: Investeringen & potentiële Opbrengsten
del. Dat model ondersteunt de financiële aspecten en zal
tie voorspelling mogelijk te maken. Dit model is dynamisch en kan middels diverse variabelen aangepast worden. Deze variabelen zijn onder andere: • Kosten voor feedstock • Conversie van feedstock naar larven • Aantal kratjes in systeem • Cyclusplanning van de productie
De basis business case op het niveau van een agrarisch
• Aantal cycli per jaar
vergt een investeringsomvang van 0,3-0.8 M€ (omvang is
• Energiekosten per productierun
bedrijf (bij realisatie van een opfokruimte van 700 m2)
• Opbrengst voor gedroogde mestfractie
afhankelijk van reeds beschikbare voorzieningen bij een
• Arbeidskosten algemeen en per type productierun
bestaande boerderij en mogelijkheid voor coöperatief te organiseren onderdelen).
Per locatie wordt een projectrendement bepaald op basis van de specifieke aspecten op locatie en de betreffende
investeringen en uitgangspunten. Er is een gedetailleerde business case en rekenmodel ontwikkeld waarin variabelen aanwezig zijn om een bedrijfsspecifieke situatie
financieel uit te werken. Daarmee wordt het mogelijk de
volgende financiële overzichten te genereren: • Winst- & verliesrekening • Investeringsoverzicht • Balans • Cash Flow statement
• Opbrengst voor larven • Kosten voor larvenzaad Met de financiële projecties en operationele projecties
is het mogelijk een goed en gedegen business plan per
bedrijf op te stellen. Dit plan kan vervolgens dienen om
bijvoorbeeld een investeringsbeslissing voor te bereiden. Vanuit het projectkader is een gevoeligheidsanalyse
uitgevoerd om de invloed van betreffende parameters op
het projectrendement inzichtelijk te maken. Onderstaand is de gevoeligheid grafisch weergegeven. Centraal staat
het basisscenario. Links en rechts van het basisscenario is
een variabele hoger of lager ingesteld, met het effect op de Netto Contante waarde (NPV).
• Afschrijvingsschema’s • Aflossingsschema’s • Gevoeligheidsanalyses • Financieel performance dashboard (terugverdientijd, rendement etc)
34
Figuur 5.3 Gevoeligheid NCW op variatie parameters
De gevoeligheden van diverse onderdelen op de financiële performance zijn in volgorde van invloed: 1.
Prijs van voer (feedstock)
2.
Prijs van jong larvenzaad
3.
Aantal cycli per jaar
In vele andere ketens gelden gelijksoortige beïnvloedingsfactoren voor de business case. Aan bovenstaande punten
5.3 Risico’s en gevoeligheden Zoals elke nieuwe ontwikkeling en business case zijn er risico’s en gevoeligheden. In dit hoofdstuk zijn enkele
aspecten van de decentrale eiwitproductie in SWOT-vorm benoemd. Strength • In te spelen op veranderende markt door korte cycli
wordt op dit moment hard gewerkt om kleine bandbreed-
• Hergebruik bestaande gebouwen en
(kwaliteit van) output. Met name de prijs voor larvenzaad
• Aansluiten bij het bekende proces op het
tes te garanderen en te relateren aan de daadwerkelijke
zal vooraf helder vastgesteld moeten worden in relatie tot de prijs voor geproduceerde larven Grondstofkosten zijn vaak een kritisch aspect van een business case en in het
geval van Protix ook Gezien de toegang tot stromen in en
rondom bedrijven (uitslag survey) zal gekeken worden naar een maximale kostprijsreductie van grondstoffen. Tevens
(voer-)installaties boerenbedrijf • Installaties zijn na minimale aanpassing geschikt voor kweek van ander type insecten • Verwaarding van reststromen en terugwinning van hoogwaardige nutriënten
wordt hard gewerkt aan de toelating van nieuwe laag-
• Lage milieubelasting in relatie tot bestaande
beeld nog niet zijn toegestaan als grondstof voor varkens-
• Hoge eiwitopbrengst per m2
waardige grondstoffen die nu vanuit regelgeving bijvoor-
voeders. Dit maakt het mogelijk in de toekomst voordelige stromen in te kopen. De exacte kostprijzen in de business
case worden gedeeld met de ondernemers die in de
vervolgstadia stappen nemen richting productie en zijn in het model schaalbaar om de specifieke haalbaarheid van de business case te kunnen onderzoeken.
veeteelt
Weakness • Onbekendheid agrariërs met insectenteelt • Weinig tot geen benchmarkgegevens, kengetallen of ervaringscijfers. De sector van insectenproductie is nog heel jong. • Mogelijkheid van individuele ondernemers en boeren om te ontwikkelen en te investeren
35
Threat • Regelgeving belemmert maximale verwaarding van niet toegestane grondstoffen • Prijsontwikkelingen in feedstock, producten (eiwitten, vetten), fertilizer • Onbekendheid van specifieke aspecten ten aanzien van insecten, bijvoorbeeld gevoeligheid voor ziektes • Concurrentie buitenlandse markten en business case in Nederland op langere termijn • Borging en controle input ten behoeve van compliance en voedselveiligheid Opportunities • Lering van productie en operationele ervaring in huidige faciliteit Dongen2 van Protix • Toenemende (mondiale) vraag naar duurzame nieuwe eiwitbronnen • Wens van regio om voorop te lopen in agrarische innovatie en eiwittransitie • Druk om andere stromen te mogen toepassen (opheffen wetgeving vlees houdende stromen) groter en ontstaan nieuwe kansen en hogere omzetrendementen.
36
6. Vervolgstappen naar omschakeling decentrale Opfokhouderij In de inventarisatiefase vindt een beoordeling plaats
6.1 Ondernemersgroep aan het stuur De volgende stap in de decentrale productie van insecten
op drie aspecten middels een stoplichtmodel:
op boerderij niveau zal worden genomen met een geselec-
- Heb ik toestemming om te produceren?
teerde groep ondernemers (koplopers). Deze ondernemers
- Heb ik toestemming om te verkopen?
worden onderdeel van een nieuwe sector en keten tegelijk.
- Heb ik toestemming om te opereren vanuit/van mijn
Samen zullen zij een sterke ontwikkeling doormaken en
model zijn voor de groepen erna. Om die reden is het van
omgeving?
op diverse aspecten van ondernemerschap. Er zijn diverse
plaats.
Na de inventarisatie vindt een go/no go beslissing
belang een samenwerking aan te gaan die gestoeld zal zijn ondernemerssessies geweest waaruit een koplopers groep is geselecteerd. De criteria voor selectie waren:
2.
Na de inventarisatie dient een conceptueel ontwerp te worden gemaakt. Parallel aan het opstellen van het
• Bereidheid tot kennisdeling
conceptueel ontwerp kan een vergunningentraject en
• Beschikbaarheid van de nodige faciliteiten
eventueel wijziging van het bestemmingsplan worden
• Bereid tot ondernemen en financiële commitments
opgestart. Indien bestemmingsplanwijziging dient
• Bereidheid tot samenwerken en organiseren
plaats te vinden wordt het traject circa 12 maanden
van de keten
(afhankelijk van type wijziging en bereidwilligheid
• Een coöperatieve mindset waarbij upside in goede
bevoegd gezag). Indien geen bestemmingsplanwijzi-
tijden en downside in slechte tijden gelijkwaardig
ging plaats hoeft te vinden bedraagt de doorlooptijd
(en samen) worden gedeeld.
circa 4 tot 6 maanden.In de planvorming wordt ook
• Bereidheid tot transparantie en gedreven tot het
het bedrijfsplan en de financiering uitgewerkt. Na
zetten van een kwaliteitsstandaard
de planvormingsfase vindt een go / no go beslissing
• Voedselveiligheid en persoonlijke veiligheid bovenaan heeft staan • Een duurzame en diervriendelijke bril heeft,
Planvorming (4 tot 12 maanden)
plaats. 3.
Aanbesteding / inkoop (4/6 maanden) Op basis van het conceptueel ontwerp vindt vertaling
kent en uitdraagt
plaats naar aanbestedingsstukken. Deze worden aan
• Bereidheid en commitment heeft tot het uitdragen
verschillende gecommitteerde aannemers (partners in
en ambassadeurschap van deze nieuwe sector
de keten) beschikbaar gesteld voor aanbiedingen. Op basis van de aanbiedingen vindt selectie en contract-
6.2 Vervolgstappen naar Omschakelplannen Door het consortium is een inschatting gemaakt van de
vorming plaats. Met het tekenen van het contract
bijbehorende tijdslijnen.
(FID, investeringsbeslissing) plaats.
vindt ook de Final Investment Decision
minimaal benodigde stappen richting omschakeling met
1.
Inventarisatie (1 tot 2 maanden) Keukentafelgesprek waarin een specifieke casus wordt gedefinieerd in de lokale situatie ter plaatse. Zodra de casus is vastgesteld wordt een beknopte kosteninschatting gemaakt en nagedacht over financieringsopties (maatwerk).
4.
Uitvoeringsfase (circa 6 maanden)
5.
Inbedrijfstelling en acceptatie (3 tot 4 maanden)
6.
Nazorg en garanties
Deze stappen zijn schematisch weergegeven in een planning (zie volgende pagina) .
37
6.3 Grootse plannen, stap voor stap Een transitie naar een nieuwe productieketen is een
complexe onderneming waar veel partijen aan zullen
moeten deelnemen om voldoende draagvlak te creëren. Dit rapport is een eerste stap en heeft veel aspecten
benoemd die aandacht vergen. Tevens zijn er diverse
• Realisatie van coöperatieve financiële contracten • Nutritioneel onderzoek naar toepassing van insecten eiwit en vet in diverse markten • Nutritioneel onderzoek naar gebruik van levende insecten voor kippen
economische aspecten die uitwerking behoeven naar
• Teamvorming van adviseurs voor ontwikkeling van
garanties en sales-contracten. Dit alles gaat gepaard met
• Realiseren van financiële en in-kind commitments
bijvoorbeeld samenwerkingsovereenkomsten, leveringsgrote en kleine stappen. Hieronder is een overzicht van stappen waar reeds actief in wordt geïnvesteerd door diverse partijen:
• Ontwikkeling van standaardonderdelen voor decentrale productie • Basis of design voor centrale processing • Grondstoflevering onderhandelingen en contracteren • Clustervorming van ondernemers • Clustervorming van leveranciers • Ontwikkeling van financiële modellen en
omschakelplannen per ondernemer van Protix, leveranciers, ondernemers, regio en klanten • Lobbyen om belemmeringen vanuit regelgeving weg te nemen • Enzovoorts. Elke van de stappen leidt tot en wijst in de richting van de
eerste productie vanuit een decentraal model. Mochten er
vragen zijn van ondernemers of geïnteresseerde partijen dan zijn graag tot uw dienst (zie contactgegevens in hoofdstuk 7).
financieringsfaciliteiten • Ontwikkeling van trainingsmodules voor insectenkweek
38
7. Contact Voor verdere informatie en toelichting kan contact opgenomen worden met de volgende personen:
Protix B.V. :
ZLTO :
Gemeente ’s-Hertogenbosch /Agri Food Capital : Royal HaskoningDHV :
Jac Gillis,
[email protected]
Ruud Hoosemans,
[email protected]
Piet-Jan den Dikken,
[email protected]
Bas Mentink en Steven Verhaar,
[email protected]
39
APPENDIX: Survey Formulier
40
41
42
43
44