ZOEKEN NAAR
NIEUWE WEGEN KANSEN VOOR EEN DUURZAAM BRABANT THEMABOEK TELOS 2005
ZOEKEN NAAR
NIEUWE WEGEN KANSEN VOOR EEN DUURZAAM BRABANT THEMABOEK TELOS 2005
INHOUD VOORWOORD
5
INLEIDING
DE POSITIEVE KRACHT VAN DUURZAAMHEID – DOOR HANS MOMMAAS
7
DE CREATIEVE STAD
DE CREATIEVE STAD; HET FRAGIELE EVENWICHT TUSSEN ECONOMIE EN CULTUUR – DOOR HANS MOMMAAS INTERVIEW MET HARRY DONA – ‘Een overheid kan het ontstaan van creatieve industrie nauwelijks regisseren’
15 27
BIOBRANDSTOFFEN
OP WEG NAAR PLANTAARDIGE MOBILITEIT – DOOR WOUTER VAN DER LAAK EN GEERT VERBONG 31 INTERVIEW MET J AN HOOGENDOORN EN J AN LUTEIJN – ‘Op het gebied van duurzaamheid is Brabant niet langer een gidsprovincie’
43
WI J KVERNIEUWING
VAN LELIJK EENDJE TOT A-MERK – DOOR KEES NAUTA 47 INTERVIEW MET MARY ANN SCHREURS – ‘Wijkvernieuwing had lange tijd niets met mensen te maken’
59
LANDSCHAP
HET GROENE WOUD IS VELE LANDSCHAPPEN – DOOR INA HORLINGS , ARNOUD - JAN BIJSTERVELD EN JOKS JANSSEN 63 INTERVIEW MET HANNEKE BRUMMELHUIS - JANSEN – ‘Ik denk dat de agrariërs bij uitstek de landschapsbeheerders van de toekomst zijn’ BEDRI J VENTERREIN
COLOFON
VAN INDUSTRIEPARK NAAR WERKLANDSCHAP – DOOR JOKS JANSSEN EN JOHN DAGEVOS INTERVIEW MET JAN SCHIPPER – ‘Een ondernemer wil altijd wat reserve hebben’ 91
78
WATER
RUIMTE VOOR RIVIEREN GEEFT MENSEN DE RUIMTE – DOOR LUUK KNIPPENBERG , FRANK VAN LAMOEN EN MADELINDE WINNUBST SLOTHOOFDSTUK
Telos staat voor een onafhankelijke, wetenschappelijk gefundeerde reflectie op duurzame ontwikkeling in
DE BESTAANDE MAATSCHAPPELIJKE ORDE HEEFT ZIJN TIJD GEHAD – DOOR HANS HORSTEN
Brabant. Hiertoe brengt Telos gegevens over sociale en culturele, ecologische en economische ontwikkelingen
LITERATUUR in Brabant bijeen en maakt deze toegankelijk. Voor beleidsmakers, relevante stakeholders, politici maar ook voor betrokken en geïnteresseerde burgers ontstaat aldus een rijke kennisbron die benut kan worden ten behoeve van duurzame ontwikkeling in Brabant. Telos is een netwerkorganisatie waarin vier Brabantse organisaties hun kennis bundelen: Provincie Noord-Brabant, Universiteit van Tilburg, Technische Universiteit Eindhoven en PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant. ISBN ONTWERP
90-77572-03-1 Sirene Ontwerpers, Rotterdam
FOTOGRAFIE
Joep Lennarts
INTERVIEWS
Hans Horsten
EINDREDACTIE DRUK UITGAVE
Hans Mommaas, Kees Nauta, Hans Horsten en Luuk Knippenberg Europoint Media Telos, Postbus 90153, 5000 LE Tilburg telefoon 013 - 466 87 12, e-mail
[email protected], www.telos.nl
118
107
95
75
4
5
VOORWOORD
het feit dat de drie elementen, de economische, sociaal-culture-
De Duurzaamheidbalans. De economische, ecologische en
le en de ecologische ontwikkeling, steeds in een wisselende
sociaal-culturele ontwikkeling als componenten daarvan.
krachtenverhouding staan. De inhoudelijke aspecten verschui-
Evenwicht en Telos. Het zijn deze begrippen die mensen
ven. Het gaat er dus niet alleen om de spanning tussen de
gebruiken als ze praten over duurzame ontwikkeling. Vaak is er
factoren maar ook de overeenkomsten helder in kaart te brengen.
sprake van een moraliserende en mechanistische benadering.
Waar is synergie mogelijk, welke afwegingen moet je maken?
Wie gaat voor de economie, kiest tegen de ecologische ontwik-
Nu zal menigeen zeggen ‘dat doen we al, het is niets nieuws.’
keling, wordt vaak gezegd. Die benadering schiet tekort en doet
Natuurlijk staan de drie grootheden van de Duurzaamheidbalans
onrecht aan de duurzame ontwikkeling zelf.
inmiddels op de kalender van iedereen die in bestuurlijk of zakelijk
Allereerst is de inhoud van de begrippen veelvormig en
Nederland beslissingen moet nemen. Het nieuwe is de conse-
verschuift in de tijd. Wie vijftig jaar geleden sprak over de eco-
quente toepassing van de methodiek en het besef dat het niet gaat
nomie had het in Brabant over veel traditionele industrie en wei-
om onoverbrugbare tegenstellingen. Het gaat om de speurtocht
nig dienstverlening. Dat is nu anders en bovendien zijn kennis en
naar samenhang. Daarvoor vraagt dit boek uw aandacht.
innovatie veel belangrijker geworden. De tweede factor is de paradox, de vermeende tegenstelling tussen de componenten.
HANJA MAIJ - WEGGEN
Een keuze voor de economie is niet een keuze tegen de ecologie
Commissaris van de Koningin in de provincie Noord-Brabant
of omgekeerd. Onderzoek toont aan dat Brabantse bedrijven veel schoner en met minder energiegebruik produceren dan in het verleden het geval was. Dat levert voordelen op voor de samenleving en voor de ondernemers, om nog maar te zwijgen van de sociaal-culturele component door het verdwijnen van veel zwaar lichamelijk en geestdodend werk. Bovendien, Brabant doet het niet slecht bij de duurzame ontwikkeling. Een recent onderzoek van de Rabobank toont aan dat de economie van Brabant zich in Nederland het meest duurzaam ontwikkelt. Het denken over duurzame ontwikkeling verdient een nieuwe impuls die de moralistische en mechanistische benadering verlaat die in het woord ‘balans’ besloten ligt. Het is niet zwart of wit, voor of tegen. Waar het om draait is de vaststelling van
6
7
DE POSITIEVE KRACHT VAN
DUURZAAMHEID INLEIDING
8
9
INLEIDING
DE POSITIEVE KRACHT VAN DUURZAAMHEID DOOR HANS MOMMAAS
Grenzen aan de groei was lange tijd de mantra van het milieubeleid. Inmiddels heeft een bredere benadering zijn intrede gedaan. We moeten niet alleen economisch, maar ook sociaalcultureel en ecologisch stappen vooruit zetten en dan nog het liefst in samenhang. Sancties en het opgeheven vingertje zijn niet voldoende gebleken. We leven in een nieuwe tijd, die vraagt om nieuwe, kansrijke concepten van duurzame ontwikkeling en strategieën om die te bereiken.
Over wat duurzame ontwikkeling precies is zijn meters boeken
kwesties over rechtvaardige verdeling, zowel waar het ging om
geschreven. Zowel in de wetenschappelijke literatuur als in
de solidariteit tussen generaties als waar de solidariteit tussen
politiek en beleid doen uiteenlopende opvattingen de ronde. Voor
verschillende werelddelen of tussen stad en land in het geding
een eerste ordening van opvattingen van duurzame ontwikkeling
was. Tijdens de spraakmakende wereldtop in 1992 in Rio de
kan een onderscheid worden gemaakt in smalle en brede
Janeiro, waar de United Nations Conference on Environment and
benaderingen. In de smalle, oorspronkelijke benaderingen staat
Development (UNCED) plaatsvond, stond vooral de ruimtelijke
vooral de bescherming van natuur en milieu centraal. Veelal gaat
solidariteit centraal.
het daarbij om plant en dier en lucht-, water-, en bodemkwaliteit,
Duurzame ontwikkeling mocht niet eenzijdig worden afgewenteld
of de omgang met natuurlijke hulpbronnen. Deze visie gaat in
op ontwikkelingslanden. Het streven was een evenwichtige
oorsprong terug tot het ‘Limits to Growth’ denken dat in 1972
verhouding tussen ecologische (planet), economische (profit)
vorm kreeg in het rapport van de Club van Rome.
en sociaal-culturele (people) ontwikkelingskansen tot stand te
In de loop der tijd is ook een meer ontwikkelingsgericht alternatief
brengen. Hiermee is het debat over duurzame ontwikkeling een
geformuleerd. In deze visie, ook ‘ecologische modernisering’
andere fase ingegaan. Het komt te staan voor een perspectief
genoemd (Spaargaren e.a. 1997) gaat het eerder om een andere
waarin natuur en milieu een integraal onderdeel vormen van
inrichting van economische groei. Aan de orde is een
een meeromvattend maatschappelijk ontwikkelingsmodel. Het
ecologisering van de economie, die samengaat met een econo-
streven is een zo groot mogelijke positieve wisselwerking tussen
misering van de ecologie. Het economisch bestel moet minder
economische, sociaal-culturele en ecologische ontwikkelingen.
milieubelastend zijn, of nog beter: we richten onze economische
En dat, idealiter, op een mondiale en intergenerationele schaal.
groei zo in dat die ook leidt tot ecologische groei. Waar vorige
Telos sluit in haar visie op duurzame ontwikkeling aan bij het
fasen van modernisering zich beperkten tot de vervolmaking van
hiervoor gepresenteerde brede ontwikkelingsdenken. Die ziens-
de omgang met productiekrachten en productieverhoudingen,
wijze is neergelegd in het zogenaamde driekapitalen-model, ook
daar is de hedendaagse modernisering ook de vervolmaking van
wel de Telos-driehoek genoemd.
de omgang met de natuurlijke hulpbronnen.
Duurzaamheid? Op zoek naar het succes.
Perspectief op duurzame ontwikkeling Met het verschijnen in 1987 van het Brundtland -rapport werd het perspectief op duurzame ontwikkeling fundamenteel verbreed. Milieuvraagstukken konden niet los worden gezien van
10
11 De drie kapitalen of domeinen zijn het economische, sociaal-
genoeg ruimte zijn voor uiteenlopende opvattingen over wat dat
meten, maar ook een bijdrage te leveren aan daadwerkelijke
sociale en milieunormen vaak als een belemmering. Zij bepleiten
culturele en ecologische. Duurzame ontwikkeling betreft die
betekent en hoe dat dan is te bereiken. Wetenschap heeft daarin
vernieuwings- en innovatieprocessen binnen het Brabantse.
bezuinigingen die de sociale samenhang in dorpen en stads-
vormen van maatschappelijke ontwikkeling waarin wordt gestreefd
een inbreng, maar ook politieke en normatieve standpunten
Enerzijds gaat het om kennis van en over duurzaamheid, ander-
wijken onder druk zetten. Duurzaamheid wordt hier sterk
naar een zo gelijkmatig mogelijke groei van elk van die onderschei-
spelen hierbij een rol. Telos ziet duurzame ontwikkeling enerzijds
zijds betreft het ook kennis over processen die kunnen leiden tot
geassocieerd met het begrenzen van ontwikkelingen. In plaats
den kapitalen. Er is sprake van een optimale verhouding tussen de
vanuit een systeemtheoretisch perspectief (vandaar de nadruk op
fundamentele duurzame veranderingen: innovatie en transitie.
van nieuw elan en zoeken naar nieuwe perspectieven is er vooral
economische, sociaal-culturele en ecologische kapitaalvoorraden.
kapitaalvoorraden als indicatoren van duurzame ontwikkelings-
Welke ervaringen zijn daarmee opgedaan? Wat zegt dit over de
sprake van het afremmen van veranderingen, het voorkomen van
De notie van kapitaalvoorraden houdt verband met de idee van
kansen), en biedt anderzijds in de wijze van het monitoren en
inrichting en vormgeving van veranderingsprocessen? Telos en
– verdere - schade. Duurzaamheid krijgt zo een negatieve klank,
de levensvatbaarheid van economieën maar gaat ook terug tot
faciliteren daarvan ruimte aan de inbreng van tal van maatschap-
de provincie staan niet alleen in die zoektocht, voortdurend
staat voor toetsing en verliest maatschappelijk draagvlak.
het systeemtheoretische denken over natuur en milieu. Centraal
pelijke actoren. Zo wordt duurzame ontwikkeling niet alleen
wordt samengewerkt met tal van partners uit het bedrijfsleven,
Daarmee wordt geen recht gedaan aan die andere dimensie van
daarin staat het vermogen van natuurlijke systemen zichzelf in
afgemeten aan objectieve grootheden, maar wordt de bepaling
maatschappelijke organisaties en bewegingen binnen en buiten
duurzame ontwikkeling, de dimensie van creativiteit, enthousiasme
stand te houden of te regenereren (vergelijk de betekenis van het
van de aard en het belang daarvan in belangrijke mate over-
Brabant. We zoeken daarbij steeds naar de beste wisselwerking
en het zoeken en vinden van onorthodoxe oplossingen. Die
Latijnse sus-tenere).
gelaten aan betrokken stakeholders. Telos is mede opgericht om
tussen de hoekpunten van de driehoek. Cruciale maatschappelijke
dimensie, die juist ook doorklinkt in het Brabants manifest, en
in Noord-Brabant processen van duurzame ontwikkeling te onder-
processen spelen zich daarmee juist af in het hart van het schema.
het vervolgproces dat niet voor niets de naam Brabant Elan
steunen met (wetenschappelijke) kennis en bewustwording. Haar
Eigenlijk spreken we over een vierde dimensie van duurzaam-
kreeg, is samen te vatten onder de noemer: duurzame ontwikkeling
eerste product is de provinciale duurzaamheidbalans. In 2001 en
heid, die nog belangrijker is dan elk van de drie andere apart. De
biedt kansen. Om die dimensie meer inhoud, vorm en slaagkans
In de economische en sociologische theorievorming bestaan
2002 werd Brabant langs deze meetlat gelegd. In 2006 verschijnt
vierde dimensie van duurzaamheid is altijd gebiedsafhankelijk.
te geven, is een aantal noties van belang.
verwante vormen van systeemdenken. In lijn met het ecologische
een nieuwe balans. Duurzaamheid is echter geen statisch begrip.
Waar moet of mag nieuwe natuur ontwikkeld worden als com-
Economische tegenwind maakt het verleidelijk absolute voorrang
gedachtegoed is ook hier het regenererende vermogen van
De werkelijkheid is constant in beweging. De eerste opdracht is
pensatie voor een nieuw bedrijventerrein of woongebied? Moet
te geven aan initiatieven die het Brabantse bedrijfsleven nieuwe
systemen het primaire aanhaakpunt. Er doet zich hier echter een
dus om binnen veranderende omstandigheden alle drie de
het verlies van sociaal-culturele, economische of ecologische
impulsen kunnen geven, ook als dat (tijdelijk) ten koste van
probleem voor: de mens. Nog meer dan ecologische systemen
kapitalen op peil te houden, of te vernieuwen en uiteindelijk te
functies (een lokale bibliotheek, winkel of groenvoorziening) op
milieu en natuur gaat. Economische stagnatie leidt immers tot
zijn sociale en economische systemen gebaseerd op menselijk
doen groeien. Duurzaamheid geeft daarbij richting aan de keuzes
dezelfde plek worden gecompenseerd, of mag dat ook elders (in
werkloosheid met verstrekkende sociale gevolgen en tot een
handelen. Dat gegeven behoort niet alleen in de kapitaal-
die gemaakt worden aangaande de toekomstige ontwikkeling.
of rondom de nabije stad, in het nabije natuurgebied)?
afname van de financiële middelen die nodig zijn om milieupro-
voorraden een plaats te krijgen (denk in dat verband aan het
De provincie Noord-Brabant onderschrijft het belang van het
opleidingspeil van de bevolking of het innovatieve, creatieve en
driekapitalenmodel en maakt het tot uitgangspunt van haar
organiserende vermogen van mensen), maar ook in de sociaal-
handelen en organisatie. In het provinciale bestuursakkoord
theoretische fundering van duurzame ontwikkeling en in het
is duurzame ontwikkeling vertaald in de ambitie om Brabant neer
meten en faciliteren daarvan. Enerzijds is het principe van het
te zetten als een Europese proeftuin voor duurzaamheid en als
Een gebiedsgerichte integrale afweging van ontwikkelings-
meer onder druk. De ontwikkeling en uitbouw van een nieuwe
zelfgenererende vermogen van systemen een gedeeld algemeen
bron van kennis en technologische vernieuwing op dat gebied.
kansen verloopt niet zonder wrijving, zeker niet in tijden van
kenniseconomie biedt kansen op nieuwe werkgelegenheid.
perspectief bij duurzame ontwikkeling. Anderzijds moet er
Telos krijgt daarbij als nieuwe taak niet alleen duurzaamheid te
economische stagnatie. Actoren in het economische domein zien
Investeren in menselijk, cultureel en ecologisch kapitaal verhoogt
Het probleem mens
blemen aan te pakken. Deze gedachtegang is begrijpelijk maar
Geen duurzame ontwikkeling zonder wrijving
gaat voorbij aan de mogelijkheid van een andere, meer offensieve of positieve verbinding tussen kapitalen. Door mondiale veranderingen staat de traditionele maakindustrie in Brabant steeds
12
13 de concurrentiekansen van de regio en draagt bij aan de kwaliteit
intermenselijke processen. Het gaat om het analyseren van
samenleving, ook als economische en ruimtelijke factor. Iedereen
Aan welke soort bedrijventerreinen heeft Brabant behoefte en
van leven. In de postindustriële samenleving van vandaag en de
verbanden tussen ‘kleine’, experimentele veranderingen en de
houdt zich vandaag de dag met cultuur bezig. Met de toename
hoe kunnen die totstandkomen? Water en waterhuishouding
informatie-economie van de toekomst is juist de ecologische en
mogelijkheden die veranderingen op te schalen tot wezenlijke
van communicatiemiddelen en informatieverkeer ontstaat steeds
staan centraal in hoofdstuk 7, waarin de Overdiepse polder, een
sociaal-culturele kwaliteit van steden en regio’s doorslaggevend
transformaties die duurzaamheid dichterbij brengen en hard-
meer belangstelling voor de content, de vorm en inhoud van de
voorbeeld van eigen Brabantse bodem, als best practice wordt
voor de economische ontwikkeling ervan. Die kwaliteit bepaalt in
nekkige maatschappelijke patstellingen doorbreken.
over te dragen of uit te wisselen informatie en kennis. We leven
behandeld. In het slothoofdstuk brengen we de in voorgaande
belangrijke mate of regio’s in staat zijn hoogwaardige arbeids-
Dat laatste veronderstelt ook het vermogen te kunnen schakelen
in een tijd waarin de beleving en gevoelswaarden die goederen
hoofdstukken genoemde succesfactoren samen. We doen verslag
krachten aan te trekken of te behouden, en daarmee dito
tussen verschillende ruimtelijke en bestuurlijke niveaus. De
en diensten oproepen, sterk bepalend zijn voor hun waardering.
van een gesprek tussen Theo Beckers en Herman Wijffels over de
productie- en investeringskwaliteiten. Diverse steden en regio’s
toekomstmogelijkheden van de Brabantse varkenshouders
(onder andere Londen, Helsinki en Stockholm, maar inmiddels ook
worden bepaald door beslissingen en ontwikkelingen op allerlei
Zuidoost-Brabant) hebben deze positieve benadering van
niveaus: de wereldmarkt, ‘ Brussel ’, de nationale overheid, de
duurzaamheid omarmd en profileren zich als creative cities of
opstelling van sectorale organisaties en het reconstructieproces
Dit boek gaat over de positieve dimensie van duurzaamheid.
directeur Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving bij de provin-
creative regions. Niet de negatieve benadering van toetsen en
in Brabant zelf. Meer in eigen huis hebben de ontwikkelings-
In de volgende hoofdstukken beschrijven en analyseren we
cie Noord-Brabant.
reguleren staat centraal, maar juist een positieve benadering van
kansen van stad en land, zoals verbonden met de volkshuisvesting,
best practices: inspirerende voorbeelden van vernieuwende
stimuleren en innoveren.
de natuurontwikkeling en het toerisme, baat bij de vormgeving
initiatieven op terreinen die in Brabant spelen en zorgen baren.
Hans Mommaas (1955) IS HOOGLERAAR VRIJETIJDWETENSCHAPPEN ,
door maatschappelijke en bestuurlijke organisaties van een meer
De analyse wil de succesfactoren in beeld brengen. In hoofdstuk
DIRECTEUR VAN TELOS , WETENSCHAPPELIJK DIRECTEUR VAN TRANSFORUM
integrale ruraal-urbane handelingsruimte.
2 staat de creatieve stad centraal; aan de hand van het voorbeeld
EN LID VAN DE VROM - RAAD
Onorthodox versus verkokering
kernvraag: wat betekent dit alles voor een agenda voor duurzame
Positieve dimensie van duurzaamheid
ontwikkeling? De vertaling naar de Brabantse situatie geschiedt vervolgens aan de hand van een interview met Joep Thönissen,
Maatschappelijke vraagstukken blijken hardnekkig als ze steeds
Veemarktkwartier in Tilburg worden de mogelijkheden voor
Duurzame ontwikkeling en innovatie verdragen zich slecht met
met dezelfde, beperkte blik worden bezien. Antwoorden op die
nieuwe verbindingen tussen economie en cultuur beschreven.
vastliggende regels, met routinematige processen en het denken
vraagstukken reiken dan niet verder dan het inzetten van reeds
Hoofdstuk 3 gaat over biobrandstoffen als alternatief voor de in
binnen sectorale en ruimtelijke grenzen en nauw gedefinieerde
bekende middelen. Verkokering snijdt de weg af naar innovatieve
de transportsector gangbare, sterk vervuilende, dieselolie. De
bestuurlijke kaders, met verkokering kortom. Duurzame ontwik-
vernieuwing en creatieve veranderingen. Innovatie en creativiteit
Utrechtse wijk Lombok wordt in hoofdstuk 4 beschreven als
keling kenmerkt zich door een integrale benadering, net zoals de
zijn sleutelwoorden in dit betoog. Ze verwijzen naar het belang
voorbeeld van geslaagde wijkvernieuwing.
organisatie van het proces om dit mogelijk te maken. De confron-
van de factor cultuur bij processen van duurzame innovatie.
In hoofdstuk 5 is de ruimtelijke verhouding tussen stad en
tatie van inzichten van de econoom, de milieukundige en de
Cultuur moet hier worden gezien als een broedplaats van
platteland het onderwerp. Welke mogelijkheden bieden die voor
socioloog kan leiden tot verrassende nieuwe inzichten. Maar het
vernieuwing, als een inspiratiebron om vrij denkend te komen tot
een nieuwe streekidentiteit? Wat zijn de ervaringen hiermee in de
gaat niet alleen om het bij elkaar brengen van mensen en
nieuwe oplossingen en verrassende vondsten. Inspiratie kan
regio Amstelland en welke mogelijkheden liggen er voor het
organisaties met verschillende soorten kennis, het gaat ook
enthousiasme teweeg brengen en uiteindelijk een zwaan-kleef-
Groene Woud, het gebied binnen de stedendriehoek Tilburg,
om het verbinden van wetenschap met inzichten uit de praktijk,
aaneffect bewerkstelligen.
Eindhoven, ’s-Hertogenbosch? ‘Sleutelen aan de herstructurering
om overtuigen en uitwisselen, om oog voor bestuurlijke en
Cultuur en cultuuruitingen worden steeds belangrijker in onze
van Brabantse bedrijventerreinen’ is de ondertitel van hoofdstuk 6.
14
15
DE CREATIEVE STAD; HET FRAGIELE EVENWICHT TUSSEN
ECONOMIE EN CULTUUR DE CREATIEVE STAD
16
17
DE CREATIEVE STAD
DE CREATIEVE STAD; HET FRAGIELE EVENWICHT TUSSEN ECONOMIE EN CULTUUR DOOR HANS MOMMAAS
De nieuwe, scheppende klasse komt eraan. Werkzaam in de gevoels- en belevingsindustrie die als motor voor de culturele economie fungeert, nestelen zij zich op plaatsen die om wat voor reden dan ook als ‘nieuw, inspirerend, uitdagend en stimulerend’ kunnen worden gekenschetst. De stad die dit proces weet te regisseren heeft een middel tegen vele maatschappelijke kwalen in handen: dergelijke biotopen zijn goed voor de leefbaarheid, de koopkracht, de sociale cohesie, de stedelijke identiteit en de culturele eigenheid. Tilburg heeft in het Veemarktkwartier de handschoen opgenomen. Een analyse.
Alweer een jaar of twee fungeert het boek van Richard Florida
uitstraling van de producent, tot aan de status of belevings-
‘The Rise of the Creative Class’ als een soort bijbel voor bestuur-
waarde waarmee product en producent worden omgeven.
ders, adviseurs en anderen die betrokken zijn bij de ontwikkeling
Daarnaast is sprake van een groeiende culturele markt als
van de hedendaagse stedelijke economie. Centraal staat het idee
zodanig. Daarin gaat het niet zozeer om de culturele kwaliteit als
van de opkomst van een nieuwe klasse voor wie creativiteit de
toegevoegde waarde, maar om de culturele kwaliteit zelf. Te
basis vormt van haar arbeidskracht. Steden die in de postindus-
denken valt aan de explosief groeiende markt van de populaire
triële economie iets willen voorstellen, doen er maar beter aan
cultuur, van de popmuziek en de mode, de film en de televisie, de
deze klasse naar de eigen stad te lokken en daar vast te houden.
musical en evenementen, het entertainment, de multimedia, de
Probleem is echter dat de creatieve klasse behoorlijk mobiel is.
games en het speelgoed. Maar feitelijk zouden we ook de
De leden ervan zijn permanent op zoek naar nieuwe interessante
erfgoedsector en de sector van het cultuurtoerisme ertoe kunnen
plekken om zich daarmee te verbinden en te afficheren.
rekenen. En wat te denken van de wereld van de themaparken
Gelukkig schetst Richard Florida in zijn boek een aantal strate-
of van de recreatie?
gieën die steden kunnen volgen om de creatieve klasse aan te
De keerzijde is echter dat culturele kwaliteiten in toenemende
trekken. Naast een interessante technologische infrastructuur is
mate economische betekenis krijgen. De cultuur verliest daar-
vooral een levendig en tolerant stedelijk klimaat van belang.
door meer en meer van haar afgezonderde, belangenloze status.
Daarmee doemt een belangrijke legitimatie op voor investe-
Ideeën, verhalen, verbeeldingen, scripts, belevenissen, perspec-
ringen in de sfeer van vrije tijd en cultuur. Vrije tijd en cultuur
tieven, vormen, landschappen, concepten; ze worden allemaal
vormen niet langer de tegenhanger van de economie; vanaf nu
geld waard. Velen signaleren het gevaar dat de intrinsieke
vormen vrije tijd en cultuur een harde voorwaarde voor econo-
waarde van de cultuur ondergeschikt wordt gemaakt aan haar
mische ontwikkeling. Florida's analyse haakt aan bij een bredere
economische. Hoe het ook zij: van belang is hier dat waar cultuur
verschuiving in de verhouding tussen cultuur en economie.
en economie eens werden gezien als afgezonderde sferen die zo
Enerzijds zien we een ’culturalisering van de economie‘, ander-
veel mogelijk met de rug naar elkaar toestonden, ze vandaag de
zijds, als een keerzijde daarvan, een ‘economisering van de
dag in toenemende mate met elkaar verweven raken.
cultuur’. Allerlei apparaten, gebouwen, kleding en zelfs levensmiddelen onderscheiden zich in afnemende mate op basis van
Water en vuur
hun technische of functionele kwaliteit. De culturele kwaliteit wordt een belangrijk marktstrategisch
De gevolgen zijn haast elke dag zichtbaar. Het blijkt niet een-
instrument. Die culturele kwaliteit kent vele vormen en gedaan-
voudig om nieuwe bruggen te slaan tussen domeinen die elkaar
ten: van de vormgeving van producten of de maatschappelijke
lange tijd hebben benaderd als water en vuur. De verwarring over
18
19 de plaats en betekenis van de publieke omroep vormt er een
wachten op de analyse van Florida. Al vanaf het midden van de
In het ene project staat vooral de bijdrage aan de lokale culture-
lijn en voldoende openheid en flexibiliteit voor nieuwe kansen
onderdeel van, net zo goed als de onzekerheid over de plaats en
jaren tachtig breekt in Europa in diverse steden en regio’s dit
le economie als zodanig voorop, in een ander de versterking van
en ontwikkelingen.
betekenis van het museum of de bibliotheek. Anderzijds laten
nieuwe besef door. Voorbeelden zijn steden als Barcelona,
het toerisme, de publieke functie van de binnenstad of de
overheden zich steeds meer in met culturele domeinen die
Milaan, Manchester, Hamburg en Helsinki en een regio als
herontwikkeling van een industriële of monumentale zone. In het
voorheen aan de marktsector werden overgelaten, zoals met de
Noordrijn-Westfalen. Vooral op plekken en onder groepen waar
ene initiatief oriënteert men zich vooral op versterking van de
popmuziek, de mode, evenementen en festivals, het design, de
de urgentie door economische tegenwind sterk is, worden nieu-
horizontale relaties tussen gedifferentieerde culturele bezig-
Een consequentie van die veelvormigheid is dat er eigenlijk geen
multimedia. Daarbij is vaak een mix aan de orde van culturele,
we wegen afgetast. In Nederland lopen de steden Rotterdam en
heden in een gebied (Manchester, Helsinki, Barcelona), in het
sprake kan zijn van een best practice, hoogstens kan gesproken
economische en vaak ook nog sociale en fysieke doelstellingen.
Maastricht voorop. De een zoekt haar nieuwe kansen in de com-
andere op versterking van de eigen positie in een verticale
worden over een veelheid van interesting practices. Wanneer
Allerlei beleidsafdelingen en instellingen moeten op zoek naar
binatie van hedendaagse architectuur, nieuwe stedelijke woon-
bedrijfskolom (media in Noordrijn-Westfalen, mode in Milaan).
hierna wat dieper wordt ingegaan op de case van het Tilburgse
een nieuwe plaats en functie binnen een meer hybride publiek-
milieus en toerisme, de ander in de combinatie van een monu-
Er zijn zowel initiatieven die in eerste instantie zwaar leunen op
Veemarktkwartier wil daarmee dus niet gezegd zijn dat dit nu hét
private werkelijkheid.
mentale binnenstad, hoogwaardige detailhandel en koop-
overheidsbemoeienis (Noordrijn-Westfalen, Barcelona) als
voorbeeld is van een integrale cultuureconomische ontwikkeling.
Hier liggen kansen voor duurzame ontwikkeling. Zoals de kans
stromen. In beide gevallen staat niet zozeer de eigen culturele
ontwikkelingen die in eerste instantie volledig buiten de
Er valt ook het nodige te leren van de ontwikkeling in Rotterdam
om met culturele producten nieuwe, meer immateriële en dus
economie voorop, maar de inzet van cultuur (architectuur, evene-
overheid om of zelfs tegen de overheid in, in gang worden gezet
(het Witte de With-gebied, het museumkwartier, de Van Nelle-
minder grondstoffen kostende economische markten aan te
menten, de historische binnenstad, musea) als bron voor het
(Manchester, Milaan). Enerzijds zijn er plannen die zich ontvou-
Fabriek of het Lloydskwartier), Amsterdam (de Westergas-
boren. Er doemen nieuwe mogelijkheden op in opkomende
aantrekken van koopkracht.
wen in een hechte regie met een scherp oog voor de strategische
fabriek, de NDSM-werf of het Oosterhaven-gebied), van Utrecht
culturele markten, zoals de media, culturele software, toneel en
lijn (Barcelona, Noordrijn-Westfalen, Helsinki), anderzijds zijn er
(museumkwartier of de theaterwijk) of Eindhoven (Witte Dame,
muziek, het toerisme en de vrije tijd. Daarnaast bestaat de
initiatieven die zich vooral organisch ontwikkelen, op basis van
Design Platform, Stichting Alice, Strijp S). Ook in Nederland is
de samenkomst van uiteenlopende lokale cultureel-economische
het gebiedsgerichte cultuureconomische landschap inmiddels
In een volgende fase van ontwikkeling, vooral in de jaren 90,
interessen (Manchester, Milaan).
behoorlijk afwisselend.
toerisme en recreatie, nieuwe meer cultuurintensieve posities in
verbreedt het domein zich naar de rol en betekenis van de
Zoveel is duidelijk: er gebeurt veel, maar van een eenduidige
Niettemin is het Veemarktkwartier interessant. Het is een van de
te nemen, met een belangrijker rol voor aspecten van emoties,
culturele bedrijvigheid als zodanig, maar ook dan steeds in
ontwikkelingsstrategie is geen sprake. Het gevaar is dan ook
eerste projecten in Nederland waarin lokale culturele functies
lifestyle en design. Vervlechting van economie en cultuur zorgt
relatie tot een bredere culturele, economische, maar ook fysieke
levensgroot dat er algemene uitspraken worden gedaan op basis
nadrukkelijk in een geclusterde vorm zijn ingezet als instrument
ervoor dat de opbrengst van investeringen langer blijft hangen in
omgeving. Bovengenoemde steden en regio’s laten verschillende
van een te beperkt aantal voorbeelden. Noch de culturele reflex
voor zowel een economische als gebiedsontwikkeling. Al eerder
de regio, in plaats van te worden weggekocht door partijen van
modellen zien en ook in Nederland komen, in navolging van
van de kleinschaligheid, noch de economische reflex van de
had Tilburg de ontwikkeling van een integraal kunstcluster
elders. Een regio verwordt zo niet tot een culturele consument
Rotterdam en Maastricht, in steden als Tilburg, Utrecht en
grootschaligheid lijken bij voorbaat erg vruchtbaar. Eerder is het
ingezet ter versterking van de structuur van de binnenstad, met
van wat elders wordt geproduceerd, maar behoudt en ontwikkelt
Amsterdam dergelijke initiatieven van de grond. De diverse
zaak om een goed geïnformeerd gevoel te ontwikkelen voor de
een combinatie van een schouwburg, muziekcentrum en ver-
zijn eigen culturele kapitaal en dito identiteit.
projecten kennen uiteenlopende culturele programma's en dito
samengestelde karakteristiek van de eigen situatie, om ver-
wante culturele opleidingen. Daarna besloot ze eind jaren 90 om
Het inzicht van een nieuwe, meer integrale, doordenking van de
relaties tussen die culturele programma's en de economische en
volgens in het vervolgtraject de gevoelige balans te vinden
direct ten oosten van de binnenstad, in een voormalig textiel-
relatie tussen economie, cultuur en ruimte heeft niet hoeven
ruimtelijke omgeving.
tussen de nodige standvastigheid aan een eenmaal ingezette
gebied, een cultureel cluster tot ontwikkeling te laten komen.
Cultuur als economische motor
mogelijkheid om in bestaande markten, zoals die van de consumentenelektronica, de voeding, het transport, maar ook
Het Veemarktkwartier
20
21
Het project beoogde om via de culturele sector de economische
hier in 1998 '013' van start gaan, Nederlands' eerste doelbewust
moeilijke economische positie van Tilburg, met haar afkalvende
(binnen)stad een oogmerk, via het verlenen van een heldere
ruggengraat van de binnenstad te versterken. Het initiatief tot dit
ontworpen popcluster, zelf al een hybride van publiek en privaat,
industriële verleden en een werkloosheid van rond de 16%. Het
identiteit aan het gebied, het stimuleren van de levendigheid en
overkoepelende cultuureconomische project kwam van een
van muziekproductie en consumptie, van cultuur en uitgaan. Het
culturele cluster zou meerdere doelen tegelijk moeten dienen
de herbestemming van monumentale panden en de openbare
initiatiefgroep waarin naast een tweetal ambtenaren, verant-
culturele cluster zou direct aansluiten op een populair uitgaans-
zoals economische structuurversterking van de stad, onder meer
ruimte. Het plan voorzag in een groot aantal culturele activi-
woordelijk voor de integrale ontwikkeling van de binnenstad, een
gebied in het oosten van de binnenstad.
via de werkgelegenheid in de culturele industrie zelf, maar ook
teiten, van de realisatie van een cultureel bedrijfsverzamel-
via het aantrekken van de koopkracht van inwoners en toeristen.
gebouw en woongebonden culturele werkruimten tot aan een
Een andere doel was de versterking van de sociale cohesie en
ondersteuningsstructuur voor startende cultureel ondernemers
tweetal onorthodoxe gangmakers uit de lokale culturele scène zitting hadden. Al eerder had de Tilburgse kunststichting zich met
De culturele economie
maatschappelijke participatie, met name van werkloze jongeren,
en de creatie van culturele leer- en werkplaatsen. Ook werden in
verzamelcentrum voor architectuur en stedenbouw in het gebied
In het kader van het GSB-beleid werd vanuit Tilburg in 1997 een
via de participatie aan moderne muziek, cultuur en kunst en via
het gebied allerlei vormen van culturele performance en animatie
gevestigd. In een oude kazerne zat een groep cultureel ondernemers.
een centrum voor amateurkunst, een kunstuitleen en een bedrijfsplan voor de verdere ontwikkeling van het gebied ingediend. Men
allerlei vormen van aan de cultuursector gerelateerde vrijwillige
gestimuleerd, monumentale panden gerestaureerd, de openbare
Wat verder weg waren in een voormalig ziekenhuis kunstenaars,
toonde zich geïnspireerd door ontwikkelingen in onder meer
en betaalde arbeidsplaatsen.
ruimte heringericht, en werd via kunst in de publieke ruimte de
vormgevers, theatermakers en muzikanten actief. Bovendien zou
Manchester en Rotterdam. In de aanvrage werd gewezen op de
Ten slotte was de versterking van de leefbaarheid van de
intrinsieke waarde van het gebied vergroot. De totale investering
22
23
werd geraamd op 56.1 miljoen gulden. De gemeente had 14.8
een convenant ondertekend voor een tweede ontwikkelingsgolf,
miljoen gereserveerd, de particuliere sector 30.9 miljoen. Van het
die onder meer de bouw omvat van een inmiddels vierde bedrijfs-
ministerie werd 10.4 miljoen gevraagd.
verzamelgebouw voor een dertigtal bedrijfjes, ditmaal op het
Het voert hier te ver om in detail in te gaan op wat er in de zeven
onderling enthousiasme en vertrouwen, niet op modellen en
Anno 2005 is naast de hiervoor al genoemde organisaties
vlak van de popmuziek.
tussenliggende jaren in het gebied is gebeurd en vooral ook niet
akkoorden. Werk en vrije tijd lopen vloeiend in elkaar over; dan is
popcluster '013' in het gebied gevestigd. Recent is bovendien
Het bedrijfsverzamelgebouw moet een onderdeel worden van
gebeurd. Door groepen studenten van het internationaal master-
veel mogelijk wat in een reguliere van-9-tot-5-cultuur niet moge-
tegenover het popcluster de Tilburgse jongerenorganisatie Attak
een grotere 'creatieve campus' waarin bovendien Scryption, een
programma Polisis wordt met enige regelmaat onderzoek gedaan
lijk is. Dat herbergt echter ook het gevaar van discontinuïteit.
neergestreken. Attak wil in het gebied relaties tussen het
museum voor schrift- en kantoortechniek, Festival Mundial
in het gebied. Ik wil hier ter afronding volstaan met het benoe-
Wethouders worden niet herkozen, ambtenaren willen elders
jongerenwerk en de culturele bedrijvigheid tot stand brengen.
Productions en Pleinkantoor WerkVorm, een organisatie voor
men van een drietal kritische factoren. Op de eerste plaats valt
hogerop, sterke directeuren lopen stuk op hun ambities,
In een gerestaureerd voormalig schoolgebouw functioneert
architectuur en design, hun plek moeten vinden. Inmiddels
op hoe dit project steunde en steunt op het lef, de inspiratie en
adviseurs zien andere uitdagingen langskomen. Zeker wanneer
'Villa Media', een bedrijfsverzamelgebouw voor een 25-tal klein-
hebben zich in het omliggende gebied al de nodige culturele
de wilskracht van eigenzinnige individuen: sterke wethouders,
projecten lang duren en snel succes uitblijft is het zaak dat de
schalige multimediabedrijven. Via kunst in de openbare ruimte is
bedrijven gevestigd zoals het Nederlands Instituut voor animatie-
inventieve ambtenaren, drammerige cultuurmanagers, enthou-
ambities overeind blijven. Dat vooronderstelt een brede veranke-
de aandacht op het gebied gevestigd. Onlangs hebben partijen
films. Een recente inventarisatie kwam uit op 220 bedrijven.
siaste en flexibele netwerkmakelaars. Er gaan veel niet te
ring van die ambities, binnen een bredere, liefst publiek-private,
Kritische factoren
declareren uren in zitten, onorthodoxe werktijden en ongereguleerde emoties. Uiteindelijk berusten dit soort projecten op
24
25
coalitie van vernieuwers, zodat de coalitie als geheel de vlam
Op de tweede plaats was het een geluk dat de gemeente Tilburg
fysieke, culturele, sociale en economische dimensies daarbij in
brandende kan houden wanneer een deel daarvan moet afhaken,
haar eigen organisatie al stevig had gekanteld. Het project had
elkaar grijpen.
bijvoorbeeld omdat de politieke en bestuurlijke prioriteit even
alles in zich om stuk te lopen op een organisatorische en politieke
Zo'n gebiedsgerichte benadering houdt ook het gevaar in zich dat
Ten slotte is er de manier waarop publieke en private ontwikke-
anders uitvalt. Bovendien redden sterke individuen het alleen
scheiding tussen het sociale, fysieke, culturele en economische.
de grotere context uit het oog wordt verloren. Steeds moeten de
lingsinstrumenten in elkaar grijpen. Daar is door de verschillende
ook niet. Er zijn altijd vruchtbare koppelingen nodig tussen de
Om de gedachte te bepalen: het ging om een GSB-aanvrage
relaties met de wijdere ruimtelijke, culturele en economische
betrokken partijen op een inventieve en doortastende manier
enthousiaste, maar ook rommelige ad hoc cultuur van de
vanuit vooral de culturele sector, met het oog op in eerste
wereld in de gaten worden gehouden. En verschillende organi-
mee omgesprongen. Hier kunnen zich tal van problemen voor-
vernieuwing en de meer gereguleerde ambtelijke wereld van
instantie economische en fysieke doelstellingen. Probeer dat
saties kunnen daar een verschillend belang in hebben. Voor een
doen. Democratische legitimering vereist openbaarheid, een
subsidieaanvragen, vergunningenverlening, bestuursoverleg en
maar eens onder te brengen in een klassieke verticaal georgani-
instelling als ‘013’ is de uitstraling van het gebied waarin men zit
subtiele gebiedsontwikkeling, onder meer vanwege het gevaar
raadsvergaderingen. Naast eigenzinnige individuen zijn in
seerde overheidsinstelling. Nu viel de bestuurlijke verantwoor-
wat minder van belang dan voor een startende onderneming,
van speculatie, en enige terughoudendheid. In de markt geldt de
dit project rustige bruggenbouwers onontbeerlijk geweest;
delijkheid bij het binnenstadsteam van de gemeente. Dat team
die het in eerste instantie helemaal moet hebben van de
cultuur van de open concurrentie. Om iets nieuws te ontwikkelen
mensen die beide werelden door en door kennen en die op een
bekommerde zich in eerst instantie om de versterking van de
branding van haar vestigingsplaats. Gebiedsgericht mag niet
is enige bescherming nodig. Publieke gelden zijn vaak verdeeld
uitgebalanceerde manier met elkaar verknopen.
structuur van de binnenstad, met een goed besef van hoe
verzanden in gebiedsafhankelijk.
over diverse subsidieregelingen en het is een hele kunst om die
Publiek en privaat samenspel
26
27 voor een gebiedsgerichte ontwikkeling bij elkaar te brengen. De overheid heeft wel enige, maar niet veel middelen in handen om gebiedsgerichte programma's te sturen. Hier kunnen private partijen vaak meer bereiken. Maar die spelen het liefst op safe en investeren in zoiets vluchtigs als cultuur is daarbij nog lang niet gebruikelijk. In het begin van het project is dan ook zwaar geleund op overheidssteun. De bijdrage vanuit het GSB fonds heeft in het project een cruciale rol gespeeld als breekijzer. Maar een teveel aan overheidssteun draagt het risico in zich van niet marktconforme ontwikkelingen, met exploitatieproblemen of een onvoldoende draagvlak als gevolg. Bij de gemeente Tilburg heeft altijd het standpunt voorop gestaan dat men pas met een project zou beginnen wanneer daar in eerste instantie een levensvatbaar initiatief toe was vanuit de culturele (markt)sector zelf. Geen concepten opleggen, maar het ontstaan daarvan subtiel faciliteren. Tegelijkertijd impliceert dat geen afwachtende houding, maar een pro-actieve deelname aan in ontwikkeling zijnde projecten. Duurzame ontwikkeling betreft het op nieuwe manieren met elkaar verbinden van economische, sociaal-culturele en fysiekecologische doelstellingen. Dat kan vanuit het perspectief van de culturele economie op uiteenlopende manieren gebeuren. In het Tilburgse Veemarktkwartier is de afgelopen zeven jaar een interessant model tot ontwikkeling gekomen. Culturele bedrijvigheid, economische ontwikkeling, stedelijke vernieuwing en sociale integratie gaan hier, met vallen en opstaan, hand in hand. Dat verdient navolging. Hans Mommaas (1955) IS HOOGLERAAR VRIJETIJDWETENSCHAPPEN , DIRECTEUR VAN TELOS , WETENSCHAPPELIJK DIRECTEUR VAN TRANSFORUM EN LID VAN DE VROM - RAAD
ONSTAAN CREATIEVE INDUSTRIE IS NAUWELIJKS TE REGISSEREN INTERVIEW MET HARRY DONA
28
29 ‘EEN OVERHEID KAN HET ONTSTAAN VAN CREATIEVE INDUSTRIE NAUWELIJKS REGISSEREN’
Harry Dona is ‘innovatiemanager’ en nauw betrokken bij de totstandkoming van Villamedia en het Veemarktkwartier in Tilburg
Samenwerking
impulsen kunnen ondergaan. Vandaar dat het plan ook voorziet in een overnachtkolom voor muzikanten en een
,,Natuurlijk kan het Veemarktkwartier slechts totstandkomen
wereldrestaurant van Mundial Productions. Verder wordt er
‘De creatieve industrie kent een aantal clusters. In het
nieuws; ze willen meer invloed op het geluid kunnen uitoefe-
in een nauwe samenwerking tussen privaat en publiek, maar
een plaats ingeruimd voor het Museum Scryption. Verder is
Veemarktkwartier willen we ze zo veel mogelijk met elkaar
nen. Het is dus zaak technische deskundigen, een marktpartij
de echte kracht is dat we puur vanuit die creatieve onder-
het belangrijk dat je het basisidee goed bewaakt. Eén negatief
samen laten werken. Het bekendste cluster is kunst en cultuur.
en de dj’s bij elkaar te brengen. De dj laat weten wat hij mist,
nemer denken. De overheid kan en moet voorwaarden stellen
persoon in het gebouw en het concept werkt niet meer.
Dat segment draait volledig op subsidies en staat voor
de techneut gaat daar samen met de programmeur mee de
voor bepaalde ontwikkelingen, maar de ondernemers bepalen
Je moet dus het lef hebben om nee tegen kandidaten te
authenticiteit en onafhankelijkheid. Verder kennen we muziek,
slag en de marktpartij kan zo’n nieuw product vermarkten. In
of en hoe het gebeurt. Directe sturing werkt niet. Als die
zeggen. In Villamedia hebben we een ballotagecommissie.
entertainment en multimedia als cluster. Deze sector is volledig
het kader van het Veemarktkwartier hebben we daar dat
uitgebrande Chinesezaak op het Piusplein niet door een hore-
Onlangs benaderde ons een advocaat die per se bij ons een
gericht op de consumentenmarkt, en steeds op zoek naar conti-
project met die dj’s opgepakt. Er ligt nu een ontwerp dat we
ca-exploitant was omgezet in een grand café zou het nu geen
kantoor wilde openen. Maar behalve vierkante meters voegde
nuïteit. Dit onderdeel wordt de grote pijler onder het concept.
drie maanden lang op drie podia laten uitproberen. Lukt het,
drukbezochte uitgaanszone in Tilburg zijn. Om het anders te
die niets toe, dus daarom hebben we hem geweigerd.’
Maar ook creatieve dienstverlening is een wezenlijk element in
dan hebben we een mooi product in handen.’
zeggen: zonder Hotel New York geen Kop van Zuid. Dat kun je
de plannen: de toegepaste kunst, vormgeving, mode, webdesign
‘In het Plan Veemarktkwartier zit de creativiteit verspreid over
nauwelijks regisseren, want zulke processen hebben primair
en industrial design. Zij werken voor de zakelijke markt. Verder
de hele wijk. Er zijn al veel faciliteiten en er is al veel infra-
met innovatie te maken.. Daar moet je de diepte voor in, en de
onderkennen we een innovatief cluster; op termijn moeten we
structuur: cafés, restaurants, het poppodium 013, de tuin van
overheid kent onvoldoende diepte. Ze mist de flexibiliteit, de
daar het meeste aan kunnen verdienen. Ook horen er kennisin-
Interpolis en Villamedia met hun bedrijven en werkruimtes.
scope op de markt. Maar zonder de overheid kan zo’n plan ook
stituten in de buurt te zijn en voorzieningen zoals een geluids-
Je sluit aan bij eerdere autonome ontwikkelingen. We willen die
niet totstandkomen. Ze moet faciliteren, ervoor zorgen dat het
studio, een ruimte voor fotografen en gym en natuurlijk een
relatie met de woon- en leefomgeving verder versterken.
met de vergunningen, subsidies en procedures klopt. Het
grand café. Als je in het Veemarktkwartier een goed draaiende
Er moeten nog meer plekken van samenkomst komen, zoals
belangrijkste is dat de overheid een marktmeester voor het
creatieve industrie van de grond wilt krijgen is een mix van al
buurtpleinen, een expositiehal en winkels onder het gebouw van
Veemarktkwartier benoemt; iemand die weet wat er leeft
deze bestanddelen nodig.‘
Villamedia. Dan ontstaat er een kosmopolitische omgeving die
onder creatieve ondernemers, signalen oppikt en de juiste
‘Hoe werkt zo’n creatief proces waarbij je de diverse
boven het niveau van de stad uitstraalt en duizenden bezoekers
mensen bij elkaar brengt.’
betrokkenen bij elkaar brengt? Een mooi voorbeeld daarvan is
trekken kan. En het concept past uitstekend bij de identiteit van
‘Creatieve mensen werken wanneer het hun uitkomt. Dus
de dj. Die zit aan het eind van zijn technisch kunnen; zijn
het omliggende stedelijke gebied. Dat is beslist een must voor
moet er voor hen een gebouw zijn waar ze 24 uur per dag
uitrusting is vrij standaard. Dj’s zijn daarom op zoek naar iets
het welslagen ervan.’
30
31
OP WEG NAAR
PLANTAARDIGE MOBILITEIT BIOBRANDSTOFFEN
32
33
BIOBRANDSTOFFEN
OP WEG NAAR PLANTAARDIGE MOBILITEIT DOOR WOUTER VAN DER LAAK EN GEERT VERBONG
Verkeer, vervoer en transport over het asfalt leveren steeds nadrukkelijker hun bijdrage aan het broeikaseffect. Misschien dat de vervanging van de fossiele diesel door biobrandstoffen hier enige duurzame verlichting kan geven. Gaat het te ver om
In het kader van het Kyotoprotocol heeft Nederland zich verplicht
Daarom willen beleidsmakers en onderzoekers in Nederland
om de uitstoot van kooldioxide (CO 2) tussen 2008 en 2012 met 6% te reduceren. Eén sector waar de uitstoot van dat broeikas-
meteen een stap verder gaan en het gebruik en de productie van zogenoemde tweede generatie biobrandstoffen stimuleren.
gas de laatste jaren juist is gestegen in plaats van gedaald, is
Tweede generatie biobrandstoffen leveren een CO2 reductie van
verkeer en vervoer. Daarom zijn er voor die branche extra maat-
90%, in plaats van de 50% van de eerste generatie. Een voor-
regelen voorgesteld. Een van de opties is vervanging van de
beeld is een biobrandstof, gemaakt op basis van vergaste
vervuilende fossiele brandstoffen door de schonere biotransport-
biomassa, Fischer Tropsch-diesel bijvoorbeeld. De regering komt
brandstoffen, kortweg biobrandstoffen genoemd. Deze brand-
op prinsjesdag 2005 met een stimuleringsmaatregel voor het jaar
stoffen worden vervaardigd uit organisch materiaal (biomassa)
2006. In verschillende provincies zijn agrariërs en andere initiatief-
zoals plantaardige olie, gewonnen uit bijvoorbeeld koolzaad,
nemers echter toch begonnen met de productie van eerste
ethanol, gewonnen uit suikerbieten, of biodiesel. Het verschil
generatie biobrandstoffen, vooral pure plantaardige olie (PPO)
tussen pure plantaardige olie (PPO) en biodiesel is dat de laatste
gewonnen uit koolzaad, maar ook wel in biodiesel omgezette
zo is bewerkt dat hij qua werking meer lijkt op de normale diesel
plantaardige olie.
en daardoor minder problemen veroorzaakt in motoren, met name
te veronderstellen dat er in de toekomst aan de benzinepomp ook Air Miles te verdienen zijn met het tanken van olie die uit koolzaad, of ethanol die uit suikerbieten afkomstig zijn? Niet alleen het milieu zou hier garen bij spinnen; wat te denken van de akkerbouwers die steeds meer knel komen te zitten op de wereldmarkt? In de provincies Friesland en Limburg hebben kleinschalige experimenten met het gebruik van biobrandstoffen veelbelovende bevindingen opgeleverd. Wordt het tijd dat ook Brabant dit terrein gaat verkennen?
als het koud is.
Activiteiten en experimenten
De Europese Unie heeft een richtlijn uitgevaardigd die aangeeft dat in 2005 2% van alle transportbrandstoffen uit biobrandstoffen
De meeste activiteiten en experimenten vinden plaats in het
moet bestaan. In 2010 moet dit percentage opgelopen zijn tot
noorden van het land. In 2002 is ook Venlo een experiment
bijna 6%. Van deze streefcijfers mag alleen worden afgeweken
begonnen met het gebruik van PPO in gemeentelijke voertuigen.
als er goede argumenten worden aangevoerd. Nederland meent
Deze proef is zo succesvol gebleken dat er verschillende nieuwe
daar aanspraak op te kunnen maken. Volgens de regering is het
initiatieven uit voort zijn gekomen, zoals de teelt van koolzaad in
potentieel aan agrarische grond in Nederland veel te klein om
Limburg. Momenteel kijkt ook de provincie Noord-Brabant naar
aan de richtlijn te kunnen voldoen. Bovendien kost het veel
de mogelijkheden die biobrandstoffen biedt bij haar beleid om
energie om biobrandstoffen in Nederland te produceren, zozeer
het verkeer en vervoer en de energiehuishouding in de provincie
zelfs dat dit mogelijkerwijs botst met de eigen nationale eisen
te verduurzamen. Wouter van der Laak heeft in het kader van zijn
ten aanzien van de vermindering van CO 2 . De landbouw in Nederland kost namelijk behoorlijk wat energie, zeker als je het
afstudeeronderzoek
gebruik van kunstmest meerekent.
die hieronder zullen worden beschreven.
aan de TU/e, een aantal personen
geïnterviewd die betrokken waren bij enkele van de experimenten
34
35
De vraag die we daarbij aan de orde willen stellen, is wat de
Moeten we wachten tot technische innovaties de optimale
met Ludwig Elsbett, de uitvinder van de motor die loopt
3,5 miljoen liter PPO. Ook de Provincie Friesland mocht in
provincie Noord-Brabant kan leren van de ervaringen elders
oplossing bieden – als die al bestaan – of is het verstandiger om
op plantaardige olie. Elsbett is al in 1964 begonnen met de
diezelfde tijd 2 miljoen liter biodiesel accijnsvrij afnemen. SOS
in Nederland. Er bestaat onenigheid over de vraag welke bio-
al te beginnen met kleine veranderingen, die een opstap kunnen
ontwikkeling en het gebruik van schonere brandstoffen, lange
wilde PPO winnen uit in Nederland verbouwd koolzaad (in het
brandstoffen het beste zijn om milieudoelstellingen te halen. De
vormen tot de noodzakelijk veranderingen op de lange termijn?
tijd met weinig succes, vanwege de lage dieselprijs. De poging
verleden ging het in Nederland verbouwde koolzaad hoofd-
experimenten kunnen ons iets leren over de voor- en nadelen van
van de Abersons om biobrandstof ook in Nederland te intro-
zakelijk naar Duitsland). Daarvoor nam het bedrijf contact op
de eerste generatie biobrandstoffen. Maar naast het milieu-
duceren stuitte op veel weerstand. Het grootse struikelblok was
met de Noordelijke Land- en Tuinbouw Organisatie en legde zijn
de hoge accijns op brandstof. Die maakte het onmogelijk om bio-
plannen voor aan vierhonderd boeren. Het idee was dat de
Boeren als energieproducent
aspect spelen ook heel andere facetten een rol, bijvoorbeeld economische en sociale vraagstukken die in een brede definitie
In Nederland is Solar Oil Systems BV (SOS) dé pionier op het
brandstof tegen concurrerende prijzen aan te bieden.
agrariërs zowel het koolzaad zouden aanleveren als een aandeel
van duurzaamheid passen.
gebied van biobrandstof op basis van plantaardige olie. SOS is
Contact met het Ministerie van Financiën leverde in eerste
zouden nemen in de nieuw op te richten Noord-Nederlandse
Biobrandstoffen kunnen bijvoorbeeld nieuwe kansen bieden voor
gevestigd in Friesland, en opgericht in 2001 door vader
instantie niets op. Na gezamenlijke moties van de PvdA en VVD
Oliemolen BV, een initiatief van Leen Hamster. Deze constructie
de akkerbouw. Ook over de vraag wat de beste route is naar een
en zoon Aberson. Het idee kwam van de zoon, die inspiratie
kreeg Aberson op grond van een regeling voor experimentele
moest het voor de boeren aantrekkelijk maken om mee te doen.
meer duurzaam transportsysteem bestaat nog veel onzekerheid.
had opgedaan in Duitsland. Daar was hij in contact gekomen
toepassingen een accijnsvrijstelling voor de productie van
De boeren zouden een gezamenlijk meerderheidsbelang krijgen
36
37
in de molen van 51% en ze mochten de directie kiezen.
ongeveer 4,5 ton, of omgerekend 1400 liter olie. Zomerkoolzaad
contact opgenomen met potentiële afnemers. Daarnaast heeft de
koolzaad 500 m3 biogas geproduceerd worden. Dit sluit aan bij
Daarnaast werd een rendement toegezegd dat ten minste 1%
levert minder op. In 2004 werd ongeveer 200 per ton winter-
Universiteit Groningen een stofje in de koek ontdekt, dat wordt
de door de Nederlandse overheid gewenste overstap naar tweede
hoger was dan de geldende spaarrente en dividend op basis van
koolzaad betaald.
gebruikt in de farmaceutische industrie. Dit stofje wordt nu nog
generatie biobrandstoffen.
de gemaakte winst.
langs chemische weg gemaakt.
SOS wordt gesteund door een groot aantal partijen, zoals
SOS slaagde er in om zestig koolzaadtelers mee te krijgen en het
Deze vondst heeft een octrooi opgeleverd. De universiteit gaat
de Rabobank, Senternovem en de Universiteit Groningen.
plan ging door. De oliemolen staat in Delfzijl en is uitgerust met
volgens Aberson een proeffabriek bouwen om hiermee te
Andere banken en financiële instellingen weigeren echter om te
silo’s voor de opslag van het zaad. Er is ook ruimte gereserveerd
De olie wordt gewonnen door middel van een koude persing. De
experimenteren. De stro die overblijft bij de oogst kan ook nog
investeren. Ook de grote oliemaatschappijen hebben voorlopig
voor een tweede oliemolen. De ligging van de oliemolen aan de
temperatuur wordt tijdens het proces nooit hoger dan 40 graden.
worden gebruikt als brandstof, bijvoorbeeld voor energie-
nog geen interesse en veel autoproducenten vinden het
kust maakt het mogelijk om koolzaad uit het buitenland in te
Een voordeel hiervan is dat er een waardevol restproduct over-
centrales of als vochtabsorber in bijvoorbeeld kalkoen-, eenden-,
maar niets dat er met hun motoren wordt ‘geknoeid’ om ze te
voeren. In het voorjaar van 2005 zou er volgens de afspraken op
blijft, een eiwitrijke koek, die de vitamines A en E bevat en meer-
en kuikenmesterijen en paardenhouderijen. In de toekomst kan
kunnen laten rijden op PPO. Ook verzekeringsmaatschappijen in
2000 hectare koolzaad moeten staan (koolzaad wordt eens in de
voudige onverzadigde vetzuren. Verkoop van de koek is een
de energieopbrengst per ton koolzaad nog aanzienlijk worden
Nederland weten niet goed wat ze met PPO aan moeten. SOS, dat
vier jaar geplant). De oogst van een hectare winterkoolzaad is
manier om de opbrengsten te verhogen. SOS heeft daarover
verhoogd door het koolzaad te vergassen. Aldus kan uit 1 ton
in Meppel auto’s en vrachtwagens laat ombouwen, heeft daarom
Waardevolle restproducten
38
39
een Duitse assuradeur benaderd. Hij verzekert de omgebouwde
opslag van PPO is gelijk is aan de vergunning voor de opslag van
biobrandstoffen. Dit zou de concurrerende positie ten opzichte
plantaardige olie te laten rijden. Het doel was om na te gaan of
voertuigen die met een zogenoemd 2-tanksysteem zijn uitgerust.
fossiele brandstoffen. Ook wordt het steeds duidelijker dat er
van fossiele brandstoffen kunnen verbeteren waardoor ook het
er zo milieuwinst kon worden behaald. Er is mede om die reden
Het systeem waarbij je direct PPO kunt gebruiken, het 1-tank sys-
nog van alles hapert aan de infrastructuur. Daarom zijn met
areaal aan koolzaad waarschijnlijk zal stijgen in Nederland.
bewust niet voor biodiesel gekozen. De productie daarvan vereist
teem, wordt nog niet verzekerd. Dit systeem werkt tot nog toe
verschillende garages afspraken gemaakt over het ombouwen en
slechts voor de nieuwe auto’s van de Volkswagen/Audi groep,
onderhoud van motoren en zijn er contacten gelegd met diverse
waaronder ook Seat en Skoda vallen.
witte pompen.
Al met al zijn de verwachtingen tot nu toe meer dan uitgekomen.
Aberson ziet intussen grote mogelijkheden voor de toekomst. Zo
Het werk van SOS heeft een grote uitstraling gehad. Het bedrijf
is ongeveer 15.000 liter per jaar. De brandstof komt uit Duitsland,
Op 6 juli 2005 is de oliemolen in Delfzijl officieel geopend door
komt in het westen van het land en in de kop van Noord-Holland
is betrokken geweest bij diverse andere experimenten in
waar maar liefst drie oliemolens staan binnen een straal van
minister Veerman van LNV. Dat wil echter niet zeggen dat alle
land vrij omdat de vraag naar tulpenbollen is gedaald.
Nederland, zoals de ombouw van vier vrachtwagens van
zeventig kilometer rondom Venlo.
obstakels de wereld uit zijn. Zo zijn er nog problemen met de
Tulpenbollen en koolzaad gaan goed samen. Hij verwacht ook dat
McDonald’s/SITA en het opstarten van het experiment met bio-
Het experiment was een succes, ook al bleken de muizen zo dol
vergunningen voor de opslag. De overheid ziet PPO als een
Nederland de Europese richtlijn biotransportbrandstoffen over-
brandstof in Venlo. In de gemeente Venlo is de dienst openbare
te zijn op deze nieuwe olie dat ze aan de brandstofleidingen
brandstof en niet als landbouwproduct. De vergunning voor de
neemt en overgaat tot een generieke vrijstelling van accijns op
ruimte er enkele jaren geleden mee gestart zijn auto’s op 100%
begonnen te knagen. Dit probleem is inmiddels opgelost. Ook
meer energie dan de productie van PPO. Drie veegwagens zijn
Venlo en Noord-Limburg
omgebouwd met behulp van de door Ludwig Elsbett ontwikkelde techniek. De wagens verbruiken ongeveer 60-70 liter per dag, dat
40
41
verspreiden de veegwagens een frietlucht, een andere geur dan
waterschappen stellen grond beschikbaar. Dit jaar is 225 ha
barrières, zoals het verkrijgen van een vergunning voor de opslag
In dat opzicht zijn de experimenten redelijk succesvol geweest,
de uitlaatgassen die ontstaan bij de verbranding van fossiele
beschikbaar voor koolzaadteelt in Limburg, voldoende voor ruim
van PPO, wordt duidelijk dat gevestigde technologieën en regel-
hoewel nog lang niet alle partijen overtuigd zijn van de levens-
diesel. Een wat groter knelpunt is dat het nog steeds niet
zestig voertuigen. Een aardige bijkomstigheid is dat imkers in de rij
geving in de loop van de tijd op elkaar raken afgestemd. Nieuwe,
vatbaarheid. Deze leermomenten vinden we een belangrijk doel
duidelijk is onder welke regelingen het rijden op PPO valt. ‘Als
staan om hun bijenkasten te mogen plaatsen bij de koolzaadvelden.
enigszins afwijkende technische procédé’s passen daar nooit
van de experimenten.
de gemeente Venlo had moeten wachten op de nationale regel-
helemaal in. Verder is het wijzigen van regels of het verkrijgen
Op de vraag of koolzaad nu al een aantrekkelijke optie is voor
geving was het project niet van de grond gekomen’, aldus het
van vrijstelling nooit eenvoudig omdat overheden weigeren om
Nederland, is nog geen eenduidig antwoord te geven. Vanuit
risico’s te lopen of bang zijn voor precedentwerking. Daarnaast
milieuoogpunt lijken koolzaad en PPO wel voordelen te hebben in
Lessen voor Noord-Brabant
commentaar van M. Janssen van de gemeente Venlo. Het succes van het project heeft geleid tot initiatieven om ook in
De ervaringen van SOS en Venlo laten zien dat de problemen
vereist de introductie van PPO aanpassingen in motoren, in infra-
termen van reductie van CO 2 , maar die voordelen zijn beperkt
de regio zelf te beginnen met de productie van koolzaadolie. De
zeker niet alleen milieutechnisch zijn. De introductie van bio-
structuur maar ook in verzekeringen. Interessant zijn altijd de
door het intensieve karakter van de akkerbouw in Nederland.
coöperatie Carnola, een onderdeel van de Vereniging Innovatief
brandstoffen loopt tegen onverwachte belemmeringen op. Dat de
onverwachte effecten zoals de klachten over de frietlucht (en
Bovendien is het potentieel beperkt. Vanuit een breder perspectief
Platteland uit Venray, en de gemeente Venlo hebben daartoe een
vrijstelling van accijns een sleutelrol speelt om initiatieven van
niet over de stank van diesel!) en het feit dat PPO in trek is bij
kan de beoordeling van PPO er echter al heel anders uitzien.
samenwerkingsverband opgericht. Weer andere gemeenten en
de grond te krijgen, was van meet af aan duidelijk. Bij andere
muizen. Het mobiliseren van actoren is weer een ander verhaal.
De teelt van koolzaad of andere gewassen biedt akkerbouwers
42
43 een alternatief gewas, dat onder bepaalde condities aan de
participeren in het ontwerpen en het uitvoeren van experimenten.
levensvatbaarheid van deze bedrijfstak kan bijdragen.
Dit laatste lijkt niet zo goed in de huidige visie op de positie van
Het is goed te combineren met andere gewassen. Of dit de
de overheid te passen, maar misschien dat hier nog op creatieve
problemen waarmee de landbouw in Nederland en Europa wordt
manier vorm aan gegeven kan worden. De provincie kan verder
geconfronteerd zal oplossen is zeer de vraag; daarvoor zal meer
zelf het goede voorbeeld geven door haar wagenpark op bio-
moeten gebeuren. Het lijkt wel verstandig om die mogelijkheden
brandstoffen te laten rijden. Gemeentes kunnen misschien nog
verder te verkennen. Een andere vraag is of PPO een bijdrage kan
beter een dergelijke voorbeeldfunctie vervullen. Tot slot kan de
leveren aan de overgang naar een meer duurzaam transport-
provincie de toepassing van biobrandstoffen faciliteren door
systeem, als een soort stepping stone kan fungeren. Het is te
bijvoorbeeld subsidies te geven en door te helpen bij problemen
vroeg om daarover te speculeren en bovendien zijn er meer
met vergunningen. Daar past ook het zorgen voor draagvlak in en
opties met perspectief, zoals de ethanol-route.
voor van de experimenten en verschaffen van helderheid over de
Voor de provincie Noord-Brabant zijn biobrandstoffen in elk geval
voor- en nadelen. Laat de discussie beginnen.
een interessant domein. Brabant is een van de meest geïndustrialiseerde provincies in Nederland, met een zeer intensief
Wouter van der Laak (1978) IS BELEIDSMEDEWERKER VAN DE PROVINCIE
gebruikt transportnet. Bovendien neemt ook de landbouw een
N OORD -B RABANT.
voorname plaats in de Brabantse economie in. De productie van
Geert Verbong (1955) IS UNIVERSITAIR HOOFDDOCENT AAN DE FACULTEIT
ethanol uit suikerbieten maar ook van biogas uit mest en andere
T ECHNOLOGIE M ANAGEMENT
VAN DE
TU/ E
EN SENIOR MEDEWERKER BIJ
T ELOS
afvalstromen zijn interessante opties om verder te verkennen in de mogelijkheden of kansen voor het verduurzamen van Brabant. Hiervoor zou een strategie uitgewerkt moeten worden, die ook een aantal praktijkexperimenten omvat. Het bewijs dat iets werkt kan immers alleen in de praktijk geleverd worden. De experimenten in het noorden, waar ook de provincie Friesland op dit gebied zeer actief is, laten zien dat de provincie een aantal verschillende rollen kan spelen. Ook uit het afstudeeronderzoek blijkt dit. De provincie kan bijvoorbeeld als coördinator van experimenten optreden door partijen te mobiliseren, bij elkaar te brengen en het hele proces actief te blijven monitoren. Naast stimuleren kan de provincie nog een stap verdergaan en actief
OP HET GEBIED VAN DUURZAAMHEID IS BRABANT
NIET LANGER EEN GIDSPROVINCIE INTERVIEW MET JAN HOOGENDOORN EN JAN LUTEIJN
44
45 ‘OP HET GEBIED VAN DUURZAAMHEID IS BRABANT NIET LANGER EEN GIDSPROVINCIE’
Jan Hoogendoorn zit voor de VVD in provinciale staten van Noord-Brabant en is burgemeester van Steenbergen. Jan Luteijn is statenlid voor de ChristenUnie/SGP en wethouder in Werkendam. Ze waren verantwoordelijk voor de motie waarin de provincie er bij de regering in Den Haag en de Europese Commissie in Brussel op aandringt de suikersector tot nieuwe innovaties in staat te stellen. Daarnaast ondertekende Luteijn een brief van provinciale staten aan staatssecretaris Van Geel van Milieu waarin sterk wordt gepleit voor het verlagen van accijnzen op biobrandstof.
telen, maar voor de energie. De winst is tweeledig. Je bent
verdienen. Zoals het plan om in het Land van Heusden en
duurzaam bezig en de agrariër krijgt een nieuw product waar
Altena een zogeheten klimaatlandschap tot stand te brengen.
hij een boterham mee kan verdienen. Je verbindt economie
Drie gemeenten, Woudrichem, Aalburg en Werkendam,
met ecologie.’
hebben zich gecommitteerd om die vijf procent duurzame
Hoogendoorn: ‘De boeren hebben die suikerbieten hard nodig
energie wél tot stand te brengen via windenergie en bio-
voor de wisselteelt. In feite is het een heel duurzaam gewas,
massa. De akkerbouwers staan in de rij om deel te nemen aan
want je hebt er veel minder bestrijdingsmiddelen bij nodig.
die Stichting Klimaatlandschap. Ik vind dat niet vreemd. Het is hun land; de revenuen blijven in eigen regio en ze zien dat zo’n
Luteijn: ‘In de communicatie over duurzaamheid schieten we
Hoogendoorn: ‘In West-Brabant, ons gebied, overheerst van
De suikerfabrieken in de regio zijn zelf ook op zoek naar de
nog altijd tekort. We moeten van het beeld af dat het een
oudsher de suikerbietenteelt. Dat is een heel belangrijke
transformatie die nodig is, want ze zien wel in dat die suiker-
initiatief nieuwe impulsen geeft aan duurzaamheid.’
modegril is, want duurzaamheid heeft met verinnerlijking te
bedrijfstak die veel werkgelegenheid biedt. Onder druk van
productie steeds minder opbrengt. Rond de fabriek in
Hoogendoorn: ‘We móeten op zoek naar andere vormen van
maken. Brabant heeft lange tijd een scherp profiel gehad op
Europese maatregelen zal dat traditionele product het steeds
Dinteloord ontstaat een agro-industrieel complex dat juist
energie. Waarom begin je dan niet in een regio die een nieuwe
dit thema, maar de kanteling in denken is onvoldoende tot
moeilijker krijgen. Maar de agrariërs in deze regio gaan de
vanuit de gedachte van meer duurzaamheid is opgezet. Er
identiteit nodig heeft?’
stand gebracht. We dreigen duurzaamheid erbij te gaan doen.
vernieuwing niet uit de weg. Samen met de suikerindustrie
worden bedrijven aan elkaar gekoppeld die in hun energie-
Brabant is op dit vlak niet langer meer een gidsprovincie. We
zoeken ze nieuwe wegen. Daar liggen ook kansen voor bio-
huishouding het gebruik van restwarmte en de uitstoot van
raken met de verduurzaming van de energiehuishouding
energie. Als te hoge accijnzen een belemmering zijn voor
CO2 inzetten op meer synergie. In zo’n concept is wellicht ook
achterop en scoren niet meer top-3 waar dat wel zou moeten.
nieuwe en duurzame marktontwikkelingen moet je die drem-
plaats voor de productie van biobrandstoffen zoals de alcohol
Dat is een kwestie van politieke wil. Niet meer en niet minder.
pel weg proberen te nemen. Het lijkt me verantwoord dat de
die je wint uit suikerbieten.’
Je kunt dat dividend van Essent ook gebruiken om initiatieven
rijksoverheid daarop aan te spreken.’
rond duurzame energie te financieren of pilotprojecten op te
Luteijn: ‘Helaas denkt de mainstream in de samenleving
zetten zoals een klimaatlandschap. Als we niet durven zeggen
liberaal economisch. Er is toch nog gas, we hebben toch nog
dat het extra geld mag kosten, wentelen we het probleem af.
olie; dat is de stemming die overheerst. Maar we zijn de aarde
Luteijn: ‘In plaats van vijf procent verduurzaming in 2010 halen
Ook de burger moet over de brug komen. Dat kan: een margi-
ontzettend aan het uitputten en zoeken nog te weinig naar
we bij ongewijzigd beleid slechts drie, hooguit vier procent in
nale meerprijs op duurzame brandstof lijkt mij goed uit te
alternatieven voor fossiele brandstoffen. Reststoffen en bio-
Brabant. De tien procent die we voor 2020 op de agenda
leggen aan een automobilist die nu aan de pomp al meer dan
gewassen kunnen zo’n alternatief zijn. Je gaat boeren vragen
hebben staan wordt hooguit acht procent. Dus moet het
1,30 euro betaalt voor zijn benzine.’
hun gewassen niet langer meer voor de voedselproductie te
denken om. Er zijn initiatieven die succes oogsten en navolging
Klimaatlandschap
46
47
VAN LELIJK EENDJE
TOT A-MERK WI J KVERNIEUWING
48
49
WI J KVERNIEUWING
VAN LELIJK EENDJE TOT A-MERK DOOR KEES NAUTA
Integrale wijkvernieuwing is sinds de jaren negentig de
belangrijk uitvoeringsniveau. Dat laatste geldt overigens sterker
slogan waarmee gemeenten, rijk en provincie hun stedelijke
voor de sociale en fysieke pijler dan voor de economische. Op
vernieuwing vorm geven. De leefbaarheid in veel wijken van
wijkniveau moet gebruikgemaakt worden van de aanwezige
voor en net ná de oorlog blijkt steeds meer onder druk te staan.
potenties; actieve betrokkenheid van bewoners en de ‘private
Dat tast ook de positie van de steden als zodanig aan.
sector’ zijn belangrijk.
Tegenwoordig spreken we over ‘probleemwijken’, waarin sprake is van een stapeling van elkaar versterkende problemen. Een
Drie pijlers; meerdere dimensies
groot deel van de bewoners heeft weinig opleiding en een laag
De wederopstanding van de Utrechtse wijk Lombok is in de geschiedenisboeken terechtgekomen als een van de eclatante
inkomen. Relatief veel van hen zijn bovendien werkloos. De
De drie onderscheiden pijlers kunnen schematisch als volgt
instroom van allochtonen leidt tot problemen rond integratie en
worden weergegeven:
‘samenleven’. De grote diversiteit in culturen en leefstijlen
successen van de stadsvernieuwing in Nederland. Verpauperd, sociaal geïsoleerd en economisch achtergebleven in de jaren
veroorzaakt een gebrek aan cohesie. Bepaalde groepen geraken minder thuis in de omgeving waarin ze wonen en leven.
zeventig is Lombok anno nu uitgegroeid tot hét voorbeeld van een bloeiend stedelijk resort op multiculturele grondslag, waar
Pijler/dimensie
Doelstelling
Aspecten/instrumenten op wijkniveau
Fysiek
Hoge kwaliteit van de gebouwde omgeving
kwaliteit en aard woningen, infrastructuur, voorzieningen en winkel- en bedrijfspanden
Sociaal
Meer leefbaarheid
Veiligheid, onderwijs, zorg, welzijn en algemeen ‘cohesie’
Economisch
Minder werkloosheid, meer economische vitaliteit
Ondernemerschap binnen de wijk, buurtdiensten
in een sociaal isolement. Bewoners voelen zich daarom steeds De woningen in dit soort buurten voldoen niet meer aan de normen van deze tijd en zijn toe aan een grondige renovatie of moeten gesloopt worden. Tot slot zien we dat ook de econo-
zelfs dagjesmensen van buiten Utrecht hun litertje Lombokwijn komen inslaan. Veel buurten in grote steden in Brabant kampen
mische bedrijvigheid, in de vorm van buurtwinkels, sterk terugloopt. Een benadering die meerdere problemen tegelijk en in relatie tot elkaar aanpakt, is nodig om de complexe proble-
met dezelfde kwalen die ook de wijk in Utrecht parten speelden. Kunnen zij zich door toepassing van de specifieke ‘methode
matiek in genoemde wijken effectief te lijf te gaan. Naast aandacht voor de fysieke inrichting ontstaat belangstelling voor sociale en economische aspecten van wijken en buurten.
Lombok’ eveneens aan deze grootstedelijke problemen ontworstelen of verschilt hun situatie daarvoor te veel van die in
In het Grotestedenbeleid (GSB) dat uit 1999 dateert, is de integrale benadering goed te herkennen. Men onderscheidt een fysieke, economische en sociale pijler, en streeft naar stedelijke
Lombok? Welke omstandigheden bepaalden het succes daar? En, is de euforie over dit opmerkelijk reveil terecht?
programma’s die zich kenmerken door een samenhangend, gebiedsgericht beleid waarin al deze thema’s tot hun recht komen. Gemeenten voeren de regie; wijken en buurten zijn een
50
51 Over de integrale benadering op wijkniveau zijn inmiddels
Brabantse steden. Wijkvernieuwing komt vooral in beeld in
kritische noten gekraakt. Met name het leggen van dwars-
het kader van het Combifonds van deze provincie, hieruit
verbindingen tussen activiteiten die plaatsvinden binnen de
financiert men onder andere vernieuwende projecten op het
onderscheiden pijlers blijkt geen sinecure. Vooral voor de
terrein van wonen en zorg. Overigens staat dit fonds open voor
economische pijler geldt bovendien dat het schaalniveau van
alle Brabantse gemeenten.
de wijk slechts schaarse mogelijkheden biedt. Meer differentiatie in bevolkingssamenstelling en maatschappelijke functies
Lombok, Utrecht
(naast wonen ook werken en recreëren) en daarmee het doorbreken van monotonie wordt algemeen gezien als een probaat
In discussies over wijkvernieuwing wordt de Utrechtse wijk
middel om de neergaande spiraal in de ontwikkeling van
Lombok vaak opgevoerd als een successtory; een wijk waarin
betreffende wijken te keren.
functiedifferentiatie is gelukt en (vooral) multicultureel wonen en
De praktijk blijkt weerbarstig; veel wijkvernieuwingsprojecten
samenleven werkelijkheid is geworden. Is de renaissance van
leiden (nog) niet tot de gewenste resultaten. De voornoemde
Lombok daadwerkelijk een successtory? Welke factoren spelen
complexiteit van problemen is daar voor een deel debet aan.
daarbij een rol?
Maar ook over de juiste aanpak bestaat voortdurend discussie. Denters1, bijzonder hoogleraar Grotestedenbeleid zegt daarover:
De geschiedenis
‘De grootstedelijke problemen zijn weerbarstig omdat er geen consensus bestaat over de aard van het probleem. De
Lombok is een wijk met een rijke geschiedenis, gelegen aan de
homogeniteit van woonwijken merken sommigen aan als een
rand van het stadshart van Utrecht, en telt 7000 inwoners
Vanaf de jaren zestig verandert de wijk sterk van karakter.
In de jaren zeventig komt de gezinshereniging van gastarbeiders
probleem; maar anderen menen dat dit geenszins problematisch
die in sociale en culturele achtergrond sterk verschillen. De wijk
Bewoners die het zich kunnen permitteren verhuizen naar de
op gang. Die zoeken voor hun gezin ook huisvesting in Lombok.
hoeft te zijn.’
is gebouwd aan het einde van de 19e eeuw en biedt aanvankelijk
nieuwbouwwijken. Speculanten kopen de vaak in slechte
Tegelijkertijd breekt een periode van economische recessie aan
vooral onderdak aan arbeiders. Daarnaast woonden er ook
staat verkerende woningen op en verkopen ze, met grote
die de bewoners en de wijk hard treft. Werkloosheid, verkrotting
In het lopende GSB-programma participeren dertig gemeenten.
employees van NS, politiemannen en militairen. Rond de hoofd-
winst, door aan studenten, kunstenaars en gastarbeiders (vooral
en verpaupering typeren de ontwikkelingen in Lombok. Binnen de
Vijf daarvan liggen in Brabant: Breda, Tilburg, Eindhoven,
straat van de wijk, de Kanaalstraat, vestigden zich kleine
Marokkanen en Turken); groepen die maar moeilijk toegang
wijk ontstaan spanningen tussen groepen oudbewoners en de
‘s Hertogenbosch en Helmond. Stedelijke vernieuwing is in de eer-
winkeliers. Typerend voor de wijk is vanaf het begin het relatief
krijgen tot de overbelaste lokale woningmarkt. Langdurige
nieuwkomers, vaak van allochtone komaf. In 1982 stemt 4% van
ste plaats een zaak van het rijk en de gemeenten, een deel van de
hoge eigenwoningbezit. Sociale woningbouw komt, ook nu nog,
leegstand uit speculatieoverwegingen komt veelvuldig voor.
de bewoners op de Centrumpartij. Lombok krijgt in deze periode
financiële middelen loopt via de provincies. Zo financiert Brabant
slechts in beperkte mate voor. In 2004 bestaat 48% van de
Kamerbewoning en pensions komen steeds meer voor in de wijk.
een negatief imago in Utrecht: een wijk zonder toekomst, waar
in het kader van haar GSB-beleid in de periode 2005-2009 vooral
huizenvoorraad uit koopwoningen, 36% valt in de categorie
In de jaren zeventig wordt regelmatig gekraakt.
grootschalige sloop dreigt en sociale problemen zich ophopen.
projecten die de sociale veiligheid vergroten in de vijf grootste
sociale huur.
1
Zie www.research voor beleid.nl, artikel Grote steden kunnen gebruik maken van elkaars ervaring
52
53
De ommekeer
brengen: Lombok is ook kleurrijk in de positieve zin van het
In deze tijd verdwijnen ook veel winkels in Lombok. Veel
grootschalige afbraak is het in Lombok nooit gekomen. Renovatie
buurtwinkeliers zien geen toekomst meer onder de dreiging van
en het zo veel mogelijk handhaven van het bestaande profiel van
sloop en teruglopende klandizie. Een gevolg van koopkracht-
de wijk vormden het uitgangspunt.
verlies en een scheve verhouding tussen vraag en aanbod. In veel
De leefbaarheid wordt met tal van projecten door wijkbewoners
kwetsbare wijken elders ziet men hetzelfde fenomeen, wat daar
en gemeentelijke autoriteiten gezamenlijk ter hand genomen.
vaak leidt tot dichtgetimmerde winkelpanden. In Lombok is
Het meest weerbarstige probleem van de wijk is de hoge
echter sprake van een verschuiving in plaats van een verdwijnen
werkloosheid onder haar bewoners. De opbloei van de economie
van winkels.
leidt juist tot een uitstoot van laaggeschoold personeel: in 1996
Allochtone ondernemers nemen de plaats in van hun autochtone
bedraagt het werkloosheidspercentage in Lombok nog 11%.
voorgangers: de Nederlandse warme bakker maakt plaats voor
Geleidelijk aan werpt Lombok zijn negatieve reputatie volledig
de allochtone groenteboer, de kruidenier voor een halalwinkel.
af. Zij krijgt in de jaren negentig de naam een succesvolle
Leegstand wordt zo voorkomen. Allochtone ondernemers zien
multiculturele wijk te zijn, waarin diverse culturen en nationa-
mogelijkheden, mede door de specifieke ligging van Lombok:
liteiten in grote verbroedering naast en vooral met elkaar leven.
dicht bij het centrum, vlak bij een grote moskee; traditioneel de
De Kanaalstraat groeit uit tot een etnisch winkelparadijs met een
plaats waar Turken en Marokkanen hun boodschappen doen.
grote faam in de wijde omgeving. Multiculturele evenementen
Aanvankelijk zijn het vooral groentewinkels die zich vestigen aan
floreren; een winkelpand in de J.Coenstraat waar ooit groot-
het begin van de Kanaalstraat. De laatste vijf jaar is er sprake
grutter De Gruyter resideerde wordt verbouwd tot het unieke
van steeds meer variatie in het aanbod.
Museumcafé Lombok. Het voormalige winkelgedeelte heeft plaatsgemaakt voor een trendy grandcafé met expositieruimte en
woord en heeft met zijn enorme verscheidenheid aan bewoners
fungeert als multiculturele ontmoetingsruimte.
In de jaren zeventig en tachtig worden de eerst pogingen gedaan
potentie. Bewoners willen het heft in eigen hand nemen en niet
om meer en beter contact te kweken tussen verschillende
lijdzaam toezien hoe de wijk steeds verder afglijdt. De overheid
etnische groeperingen. Een voorbeeld is de wijkwinkel waar
verwijt men in die tijd een veel te afwachtende houding: ‘Als je
Eind jaren tachtig verandert ook de rol van de gemeente
oorspronkelijke bewoners en studenten, Marokkanen en Turken
studenten uit de wijk autochtone en allochtone gezinnen
al iets merkt van de gemeente dan is het negatief.’ Aan verster-
Utrecht. In 1987 komt er een wijkmanager, een jaar later komt
die in de jaren 70 en 80 kwamen, trekken nu ook autochtone
maatschappelijk en juridisch gaan steunen. Op buurt- en zelfs
king van de leefbaarheid wordt in de ogen van de wijk veel te
er een wijkbureau. Beide zijn de uitdrukking van een nieuwe
tweeverdieners de wijk in en vestigen er zich uiteenlopende
straatniveau slaagt men er in coalities te vormen tussen oude en
weinig gedaan. Met wantrouwen kijkt men naar de Utrechtse
bestuurscultuur: meer en nauwer samenwerken met buurt-
groepen als kunstenaars en vluchtelingen. In 2004 is de
nieuwe bewoners. In 1983 vindt voor het eerst het Lombok-
cityplannen die het voortbestaan van het oude Lombok bedrei-
bewoners en de energie benutten die in de wijk zelf bestaat.
bevolkingssamenstelling als volgt: 61% van de bevolking is
anders festival plaats. De initiatiefnemers worden getypeerd als:
gen. Lombok-anders heeft een spin off naar andere multiculture-
In de jaren negentig komen middelen beschikbaar voor wijk-
etnisch Nederlands, Marokkanen en Turken vormen 25% van de
jong, hoog opgeleid, autochtoon en progressief. Met Lombok-
le initiatieven binnen de wijk, die tot op de dag van vandaag met
verbetering. De infrastructuur en woningverbetering worden
bevolking, Surinamers en Antillianen samen 3%. De over-
anders wil men ook de andere kant van Lombok over het voetlicht
veel creativiteit vorm krijgen.
onder andere met GSB-geld voortvarend ter hand genomen. Tot
blijvende 11% behelst een restgroep met onder andere
Bestuurscultuur
De bevolkingssamenstelling verandert ook weer. Naast de
54
55
vluchtelingen uit Iran en Somalië. Overigens is binnen Lombok
‘Maar dit is Lombok…’
weer sprake van meer concentratie van bepaalde bevolkings-
Peter Hagenaar, wijkbewoner sinds 1982 en actief betrokken bij
Annemarie Reintjes, wijkmanager: Ondernemerschap, trots en
tal van initiatieven: Lombok is een echte grootsteedse wijk waar
energie van de bewoners vormen de kern. Als overheid moeten
groepen. De omgeving van de Kanaalstraat kent een veel sterke-
Aan vier mensen, nauw betrokken bij het wel en wee van
veel gebeurt en die tegelijkertijd de beslotenheid van een dorp
we denken vanuit een houding ‘hoe kunnen we initiatieven van
re vertegenwoordiging van allochtonen.
Lombok, vroegen we naar het geheim van het succes van
heeft behouden. Bewoners kiezen voor de dynamiek van deze
wijkbewoners mogelijk maken’ en niet alles willen reguleren.
Nog steeds is het van belang dat er voortrekkers zijn die nieuwe
Lombok. Alle vier noemen ze in de eerste plaats de positieve
wijk en willen er iets van maken.
impulsen voor de wijk bedenken en vormgeven. Voor een deel
instelling, de trots van de bewoners op hun wijk. Mensen kiezen
zijn dat nog steeds de mensen van het eerste uur, maar in de loop
ervoor om hier te wonen, voelen zich zeer betrokken en vinden in
Ahmed Essoussi, opbouwwerker: Lombok is een echt multicultu-
jongerencentrum: Het is een combinatie van factoren: De
der jaren kwamen er ook anderen bij. Vooral nieuwe generaties
hun midden creatieve, positief ingestelde voortrekkers die
rele wijk. Er worden veel gemengde activiteiten georganiseerd
verscheidenheid van de bewoners is tot kracht gemaakt, er zijn
allochtone bewoners, vaak behorend tot de derde generatie,
steeds nieuwe initiatieven bedenken en enthousiast aan de
en die vinden weerklank bij de bevolking. We blijven steeds
veel actieve vrijwilligers, de renovatie is goed aangepakt, er zijn
kunnen nu tot dit gezelschap gerekend worden.
uitvoering werken.
zoeken naar bindmiddelen in de wijk.
veel koopwoningen.
Alpay Demirci, wijkbewoner, makelaar en voorzitter van een
56
57
Het Urbanproject
roemen de successtory. Nu, een paar jaar later, worden ook weer
Op zoek naar de succesfactoren
kritische kanttekeningen geplaatst bij de ontwikkeling van
gelegd met de multiculturele samenstelling van de bevolking. Die werd niet als een probleem benaderd, maar als een kern-
In 1997 start in Lombok een project in het kader van het
Lombok. De wijk is in staat om veel samen van de grond te tillen
Urbanprogramma, gefinancierd met geld van rijk en gemeente en
en zich sterk te profileren. Tegelijkertijd trekken onderzoekers de
uit Europese middelen. Het Europese Urbanfonds is bedoeld voor
conclusie dat in de praktijk van het dagelijks leven de verschil-
De ligging van Lombok bepaalt voor een deel haar ontwikkelings-
sterk etnische achtergrond ontstaat ook een nieuw imago:
een integrale aanpak van het woon- en werkklimaat in grote ste-
lende etnische groepen vooral vreedzaam naast elkaar leven, en
mogelijkheden. Vlak bij een sterk stadshart en met een wijk-
Lombok als een levendige, multiculturele ontmoetingsplaats
den in Europa. Het Utrechtse programma, met een looptijd van
niet zozeer met elkaar.
structuur waarin de hoofdstraat van oudsher als winkelstraat
vol verrassingen. Sommigen spreken van etno-marketing van
drie jaar, had een budget van 12 miljoen gulden. Urban kiest voor
Terwijl binnen de Nederlandse samenleving als geheel de
fungeerde. Dit biedt economische kansen. Door het uitblijven van
Lombok. Lombok heeft een sterke identiteit en dat straalt af
een gebiedgerichte strategie op wijkschaal. In Lombok wordt
tolerantie lijkt af te nemen en spanningen tussen groepen
grootschalige sloop en zorgvuldige renovatie bleef de identiteit van
op haar bewoners. Daarmee is een zichzelf versterkende
vooral ingezet op versterking van de economische infrastructuur
allochtonen en autochtonen de kop op steken, blijken de
de wijk, bij alle wisselingen in bevolkingssamenstelling, in tact.
beweging in gang gezet.
in de wijk. Verlaging van de werkloosheid en het bevorderen van
bewoners van Lombok in staat hun vreedzaam naast elkaar leven
kleinschalige werkgelegenheid zijn de doelstellingen. Samen
te continueren. Dat is mede te wijten aan een voortdurende
De bewoners
De rol van de gemeente
met bewoners werden projecten ontwikkeld en uitgevoerd.
alertheid van de eerdergenoemde wijkpioniers. Zij organiseren
Uiteindelijk moeten die 550 extra arbeidsplaatsen opleveren.
juist nu bijeenkomsten die beogen de dialoog tussen vertegen-
Mensen kiezen er bewust voor in Lombok te (gaan) wonen en
Aanvankelijk was de verhouding tussen gemeente en bewoners
Bureau Ondernemend Lombok wordt opgericht. Het bureau
woordigers van verschillende culturen in stand te houden en te
voelen zich sterk betrokken bij de wijk. Het gegeven dat er veel
ronduit negatief. Ook dat had, achteraf, zijn functie: het bracht
werft en selecteert potentiële ondernemers, begeleidt hen en
versterken. Lombok wordt anno 2005 ook niet gespaard door de
koopwoningen zijn in Lombok versterkt die bewuste keuze.
bewoners dicht bij elkaar. Nu is voor de gemeente facilitering in
verzorgt cursussen ‘op maat’ voor Turkse ondernemers. Aan de
typische problemen van de grote stad: overlast van junks,
Bewoners zoeken en vinden in Lombok een balans tussen
plaats van handhaving het sleutelwoord. Men vertrouwt op de
rand van de wijk verrijst een bedrijvencentrum dat 140 kantoor-
criminaliteit en verkeersoverlast.
typische stedelijke waarden als verscheidenheid en dynamiek en
kracht en het zelfbewustzijn van bewoners, ingegrepen wordt er
units omvat voor starters. Wanneer die uit Lombok komen
Betrokkenen bij de wijk benadrukken het belang van evenwicht:
haast dorpse waarden als samenhang, cohesie, en controle.
slechts wanneer bewoners zelf problemen als overlast en veilig-
betalen ze de eerste jaren een lagere huur. Binnen de wijk wordt
naar samenstelling van de bevolking, naar veel ruimte voor
Bewuste keuze leidt ook tot betrokkenheid en verantwoordelijk-
heid signaleren. Het Urbanproject, waarvan de gemeente de
met Urbangeld een wijkontwikkelingsmaatschappij opgericht
vernieuwing en een zekere mate van chaos versus rust en
heid voor de wijk en haar bewoners.
regie voerde, is belangrijk geweest voor Lombok. Het bracht
die panden opkoopt, opknapt en verhuurt aan beginnende
stabiliteit, naar voortgaande renovatie binnen de wijk versus
ondernemers. Lombok groeit, voortbordurend op het positieve
behoud van de typerende uitstraling. Om die balans te behouden
imago, zelfs uit tot een merk. In de Kanaalstraat zijn Lombok-
is alertheid en energie blijvend nodig. Zo moet de wijk oppassen
wijn en Old Lombokkaas te koop. In 1996 verschijnt het
niet aan haar eigen succes ten onder te gaan. Het positieve beeld
inmiddels landelijk befaamde kookboek Lombok, dat zeven
leidt tot nog steeds stijgende huizenprijzen. Dat kan uiteindelijk
In Lombok is veel energie gestoken in de economische dimensies
maal werd herdrukt en een vervolg kreeg met de website
leiden tot yuppificering van de wijk. Nog steeds geldt echter dat
van wijkvernieuwing. Veel bewoners verkeerden en verkeren in
www.lombox.nl/lombokkooksite. Rond 2000 is de euforie over
Lombok een inspiratiebron is voor wijkvernieuwing. De vraag is
een kwetsbare sociaal-economische positie. Binnen de wijk is
Dat Lombok daadwerkelijk een multiculturele wijk is en blijft
Lombok op zijn hoogtepunt. Wetenschappers en journalisten
dan: waaraan heeft Lombok haar succes te danken?
werkgelegenheid gecreëerd, waarbij nadrukkelijk een link is
heeft alles te maken met het voortdurende op gang brengen en
Ruimtelijke factoren
kwaliteit. Door investeringen in multiculturele activiteiten met veel uitstraling en het aantrekken van bedrijvigheid met een
extra middelen naar de wijk, vooral voor economische impulsen
Integrale aanpak: sociaal, cultureel én economisch
en het versterkte de ingeslagen weg van de gemeente: niet vóór de bewoners, maar met de bewoners.
Samen leven in verscheidenheid
58
59 houden van communicatie tussen verschillende bevolkings-
activiteiten. Tot slot leert Lombok dat het geven van econo-
groepen. Die leven voor een deel binnen hun eigen verbanden en
mische impulsen, in samenhang met ruimtelijke en sociale
gemeenschap, maar worden ook aangesproken als bewoner van
dimensies, vruchten afwerpt.
Lombok. Dat gebeurt door culturele evenementen, discussieavonden en het creëren van ontmoetingsmogelijkheden. De zeer
Kees Nauta (1954) IS SENIORONDERZOEKER BIJ TELOS EN ADVISEUR
uitgebreide en actuele site www.lombox.nl is daarbij heel
BIJ HET PON INSTITUUT VOOR ADVIES , ONDERZOEK EN ONTWIKKELING IN
belangrijk. Organisaties en initiatieven kunnen zich hier
NOORD - BRABANT
presenteren, ook aan elkaar.
Lessen trekken Wat in Lombok is gebeurd en nog gebeurt is geen blauwdruk voor wijkontwikkeling. Utrecht was en is een stad met een grote studentenpopulatie. In Lombok zijn veel van hen gaan en blijven wonen. De strategische ligging van de wijk ten opzichte van de binnenstad heeft haar ontwikkelingsmogelijkheden sterk beïnvloed. Ten slotte is het relatief grote aantal eigenaar-bewoners in de wijk van grote betekenis. Voor Brabantse steden is een aantal ingrediënten van de succesvolle aanpak in Lombok de moeite waard. Ook steden als Tilburg en Eindhoven kennen een grote studentenpopulatie en oude stadswijken die dicht bij het centrum liggen. Bij alle specifieke kenmerken zijn ook meer algemene, onderliggende factoren en processen te onderkennen die van grote waarde kunnen zijn. Het zoeken naar identiteit en binding die zijn gestoeld op de unieke kenmerken van een wijk is wellicht de belangrijkste. Daarvoor is elan binnen de wijk zelf nodig. De overheid kan dat stimuleren door vertrouwen te schenken aan voortrekkers binnen de wijk en te investeren in hen en in hun
WIJKVERNIEUWING HAD LANGE TIJD NIETS MET MENSEN TE MAKEN INTERVIEW MET MARY ANN SCHREURS
60
61 ‘WIJKVERNIEUWING HAD LANGE TIJD NIETS MET MENSEN TE MAKEN’
Mary Ann Schreurs is wethouder voor volkshuisvesting en stedelijk beheer in Eindhoven.
Diversiteit
voetsporen van hun ouders te treden. Het buurtwinkelapparaat komt dus vanzelf in handen van Turken, Marokkanen
‘Diversiteit is niet het probleem bij wijkvernieuwing, het is juist
en Chinezen. Je mag als overheid je handen dichtknijpen dat
‘Feitelijk introduceren we Jan Schaeffer opnieuw: bouwen
organische aanpak de oorspronkelijke plannen voor herstruc-
de oplossing. Want diversiteit maakt een milieu stedelijk. Je
zij deze commerciële sector willen overnemen, want anders
voor de buurt. De identiteit en de sfeer van een wijk stellen we
turering grondig gewijzigd. Je kijkt goed naar de verschillende
vindt altijd geestverwanten in een stad. Aan ons dus de taak
had je drie keer niks. Daarom moeten wij de bestaande
centraal en vanuit dat punt gaan we de herstructurering
leefstijlen die in buurt wijk ontstaan zijn. Er is niets mis met
om plekken te ontwikkelen waar al die informele culturen
economische structuren in de wijken opkrikken.’
opzetten. Dat is ook de manier waarmee je recht doet aan de
wijkbewoners die met een kratje pils op straat willen zitten als
elkaar kunnen ontmoeten. De vormgeving van de openbare
wensen van de meeste buurtbewoners. Statistisch blijkt dat
het mooi weer is. Als je er ook maar voor zorgt dat het geen
ruimte speelt daar een niet te onderschatten rol bij. Die mag
verreweg het grootste deel van hen na de wijkvernieuwing
afbreuk doet aan het woongenot van anderen. Bij wijk-
ook wel wat meer diversiteit en spanning uitstralen. En je kijkt
terug wil naar de eigen straat, het liefst nog naast de oude
herstructurering komt door de regel dertig procent terug in de
goed naar de levensloop van die wijken. Iemand die als
buren. Wijkvernieuwing had lange tijd niets met mensen te
oude buurt. In Lakerlopen lag dat percentage op zeventig
student juist kiest voor een wijk omdat het zo’n levendige plek
maken. We waren vergeten welke geweldige impact het heeft
procent. ’
is moet er later ook met zijn gezin terechtkunnen als hij dat wil.
als je aan iemands woning komt. Daarmee haal je een
‘Ik kan tegen iemand in zo’n wijk zeggen: ik haal je nu uit je
Dat stelt wel hoge eisen aan de tolerantie ten opzichte van
mensenleven overhoop en trek je de sociale structuur uit
huis, maar dan heb ik me over vijf jaar toch een prachtige
elkaar. Tolerantie in een stad houdt niet in dat alles mag maar
elkaar. Wij nemen die sociale samenhang juist als vertrekpunt;
woning voor jou. Ik kan echter ook zeggen: ik doe wat nodig is
wel dat veel mogelijk is. Je mag wel je eigen leven bepalen,
gaan uit van wat er is. Sommige dingen zijn nu eenmaal zoals
om deze wijk aantrekkelijk en leefbaar te houden voor de
maar niet dat van anderen. Maar ook dat is minder ingewik-
ze zijn, dat is een gegevenheid van de stad. Als je dat voor
bewoners. Soms moet je daarvoor woningen afbreken,
keld dan het lijkt. De plekken waar het mis gaat zijn benoem-
ogen houdt creëer je duurzaamheid. Het is makkelijker achter
meestal niet. Bij de herstructureringsoperatie die Eindhoven
baar. Er is traditioneel in elke wijk een aantal mensen dat
een tafel iets te tekenen en te zeggen: dat gaan we uitvoeren.’
nu aan het uitvoeren is, zijn veertigduizend woningen in het
problemen veroorzaakt. Die moet je aanpakken, zonder de
‘De overheid en corporaties fungeren als trekker van dit
geding. Aanvankelijk zou tien procent hiervan worden ges-
identiteit van een wijk aan te tasten.’
proces, maar in de aanloop dien je wel een open inspraak te
loopt, maar door de veranderde opzet halen we dat
‘We hebben de multiculturele samenleving nodig om een
creëren voor iedereen in de wijk die daarin een stem wil
percentage bij lange na niet. We slopen nu alleen als het
gezonde wijkeconomie van de grond te tillen. De economische
hebben. Dat houdt in dat je heel veel tijd nodig hebt om de
écht niet anders kan. Je zorgt dat er goede huizen komen.
activiteiten in de wijken hebben in de loop van de tijd steeds
trein op gang te krijgen, maar als dat eenmaal is gebeurt, rijdt
Punt.’
meer plaatsgemaakt voor sociale. De kinderen van
hij ook veel harder. In Lakerlopen zijn als gevolg van deze
Nederlandse middenstanders hebben geen zin meer om in de
62
63
HET GROENE WOUD IS
VELE LANDSCHAPPEN LANDSCHAP
64
65
LANDSCHAP
HET GROENE WOUD IS VELE LANDSCHAPPEN DOOR INA HORLINGS , ARNOUD - JAN BIJSTERVELD EN JOKS JANSSEN
In het moderne bestaan van alledag, dat steeds meer geregeerd wordt door mondiale tendensen, heeft de mens behoefte aan nieuwe ankers. Die zoekt hij in toenemende mate dichtbij. In de eigen streek, in het verleden, en bij het regionale erfgoed dat hem
Het kan na de massale aandacht voor de nota Belvedere (1999)
nationale modernisme laat meer ruimte voor populaire smaak.
en de vele overheidsinitiatieven die daarop volgden vrijwel
Daarnaast is de belangstelling voor het lokale en regionale
niemand zijn ontgaan. Cultuurhistorie is tegenwoordig ‘in’. Niet
erfgoed het resultaat van de sterk toegenomen mobiliteit van de
alleen de ruimtelijke ordenaars die in deze nota werden aange-
bevolking. Juist het gereis en de confrontatie met ‘het vreemde’
sproken om rekening te houden met het culturele erfgoed, maar
die daarvan het gevolg is, zorgt voor een herwaardering van de
ook de projectontwikkelaars, maatschappelijke organisaties en
eigen plek. ‘Het andere’accentueert juist het bijzondere van ‘het
burger-consumenten hebben de mobiliserende en bindende
eigene’.
kracht van het verleden ontdekt. Overal in het land bestaan pro-
Een andere belangrijke factor is de groeiende welvaart van een
jecten die onderdelen van het verleden recyclen of op een eigen-
steeds groter wordende groep middenklassers. Deze ‘opwaarts
tijdse manier vertalen.
mobielen’ zijn op zoek naar het goede leven met esthetiek en stijl
Denk bijvoorbeeld aan de neotraditionalistische architectuur in
als belangrijke Leitmotiven. Maar ook de steeds dominanter
het Brabantse Brandevoort, maar ook aan de opknapbeurt die
wordende economie en cultuur van belevenis en plezier zorgen
veel oude binnensteden hebben ondergaan, de herinrichting van
voor een verdergaande culturalisering van de ruimte.
landgoederen tot conferentieoorden, de revitalisatie van negentiende-eeuwse industriegebieden tot creatieve broedplaatsen
omringt. Bij dat beeld horen symbolen, rituelen en ook een landschap dat daaraan appelleert. Met name in het grijze gebied tussen stad en land zal deze zoektocht naar een bindend en eigentijds streekgevoel voor boeren, burgers en buitenlui zijn beslag krijgen. Hoe ziet dat Brabants platteland van de toekomst eruit? Wat is uit het oogpunt van duurzaamheid het perspectief? En: welke coalities zijn er nodig om te bereiken dat het eindresultaat méér is dan een veredeld openluchtmuseum?
De bron van het schone
voor de moderne stedeling en de hermeandering van rivieren in het buitengebied. Deze aandacht voor het regionale erfgoed als
De zoektocht naar streekidentiteit houdt ook het platteland in de
drager van ruimtelijke ordening is niet enkel toe te schrijven aan
greep. Het platteland is ontdekt als een bron voor de beleving
het Belvederegedachtegoed van ‘behoud door ontwikkeling’. De
van ‘het schone’, van landschappelijke kwaliteit en diversiteit.
nota vormt hooguit een exponent van een breder en meer
Naast de utilitair-productieve functies die lange tijd de landelijke
omvattend maatschappelijk veranderingsproces waarin tradities,
ruimte hebben gedomineerd, duiken nu ook esthetisch-consump-
regionale identiteiten en het streekeigene weer belangrijk
tieve functies op. Door de stedelijke belangstelling voor het
worden.
platteland ontstaan allerlei nieuwe relaties tussen stad en
Voor een deel is deze hernieuwde aandacht een reactie op het
platteland. Inzicht in deze verbindingen tussen stad en platteland
proces van mondialisering dat de identiteit van regio’s onder druk
is nodig om tot een duurzame ontwikkeling van landelijke
zet. Niet langer is vandaag de dag de natie het dominante kader
gebieden in stedelijke regio’s te komen. Nieuwe samenwerkings-
voor de politiek-economische en bestuurlijke ontwikkelingen,
vormen die de kloof tussen stad en land overbruggen verdienen
maar voeren de regio’s samen met het transnationale Europa de
de aandacht. Niet alleen in de stedelijke regio’s van Noord-
boventoon. De daarmee corresponderende teloorgang van het
Brabant maar in heel Nederland speelt de vraag hoe allianties
66
67
gesloten kunnen worden met verschillende partijen, die leiden
lessen te leren zijn voor de Brabantse situatie. We besluiten met
gebied in nota’s en plannen als ‘Nationaal Landschap’ heeft
tot een economische vitalisering met behoud en ontwikkeling
een aantal leerervaringen en mogelijke ontwikkelingsrichtingen.
bestempeld.
van de landschappelijke kwaliteiten.
Dit aan de hand van enkele criteria voor de constructie van
Het Groene Woud sluit een aantal bekende entiteiten met een
De centrale vraag is of en hoe de ontwikkeling van een regionale
Dit is een zoektocht die veel vragen oproept. Vragen naar wat
streekidentiteiten.
historisch goede naam aaneen, zoals de Meierij, de Campina, de
identiteit kan bijdragen aan een toekomstgericht proces van
landschappelijke identiteit is, hoe die samenhangt met de
Met name in Brabant met zijn historisch gegroeide ruimtelijke
Mortelen en de Kempen. De deelgebieden missen afzonderlijk de
‘duurzame’ doorontwikkeling van het Groene Woud. Wat is een
beleving van mensen, hoe streekidentiteit kan worden ingezet
vervlechting van steden, dorpen en platteland speelt de stad-
kracht om zich duurzaam te ontwikkelen, maar krijgen samen
regionale identiteit en aan welke voorwaarden moet die voldoen
om het streven naar diversiteit en duurzaamheid vorm te geven,
landproblematiek volop. Een exemplarisch voorbeeld is het
meerwaarde. Regionale partijen, zoals het Innovatieplatform
om richting en sturing te geven aan zo’n proces van doorontwik-
en hoe partijen rond deze thematiek kunnen samenwerken in een
Groene Woud. Dit gebied bestaat uit een aantal fraaie aan-
Duurzame Meierij, hebben zich ten doel gesteld om een econo-
keling? Kortom: hoe maakbaar is streekidentiteit eigenlijk? Laten
regionaal gebiedsproces. In de onderstaande tekst gaan we eerst
eengesloten natuurgebieden en waardevol agrarisch cultuur-
misch fundament te ontwikkelen voor het hele gebied, bij gelijk-
we beginnen met vast te stellen dat streekidentiteiten sociale
in op de dilemma’s die in Brabant spelen bij deze vraagstukken.
landschap, gelegen tussen de stedendriehoek ’s-Hertogenbosch,
tijdige versterking van de kwaliteiten van natuur en landschap.
constructies zijn. Ze ontstaan uit de betekenissen, waarden,
Vervolgens gaan we ‘op reis’ naar Amstelland, een veenweide-
Tilburg en Eindhoven. Het Groene Woud is op dit moment vooral
Daarbij wordt in toenemende mate gepoogd het gebied te
kenmerken en kwaliteiten die door mensen aan hun omgeving
gebied onder de rook van Amsterdam. Daar bekijken we welke
gebaseerd op de rationaliteit van de ruimtelijke ordening, die het
voorzien van een voor iedereen herkenbare identiteit.
worden toegekend.
Maakbare streekidentiteit
68
69 Identiteit is een door een sociale of culturele groep gedeeld wij-
Integendeel. Zo vraagt ook het moeilijk grijpbare Brabantse
gevoel of zelfbeeld dat uitgedrukt wordt in maatschappelijk
saamhorigheidsgevoel (het gevoel in Noord-Brabant thuis te zijn,
handelen. Collectieve identiteit is zowel zelfbeeld als imago,
in 2002 pakkend verklankt in het liedje Brabant van Guus
zowel een beeld waarmee bewoners van een regio zich kunnen
Meeuwis) om voortdurende legitimatie. Daarbij wordt nu weer
identificeren als een beeld dat van buitenaf op een gebied en zijn
eens beroep gedaan op het verleden (het katholieke en het
bewoners wordt geprojecteerd. Aan de basis hiervan ligt een
agrarische Brabant), dan weer op het dialect (het land van
gemeenschappelijk gevoel van lotsverbondenheid met een
‘houdoe’) en een volgende keer op het landschap (het arcadische
gebied. De geschiedenis leert ons dat succesvolle identiteiten
Brabant van het Groene Woud), de ‘volksaard’ (het Bourgon-
het resultaat zijn van een geslaagde wisselwerking tussen dat
dische Brabant) of de folklore (het Brabant van de schutters-
van buitenaf opgelegde imago en het eigen zelfbeeld.
gilden). Ons uitgangspunt is dat het zoeken naar een dragende
Meestal werd het aan de geletterde voorhoede overgelaten de
collectieve identiteit een legitiem streven is van iedere
betekenis van de streekidentiteit te verwoorden en uit te dragen.
gemeenschap of regio die streeft naar versterking van haar
Een bekend voorbeeld is de Brabantse eigenheid, die even
interne cohesie en uitstraling naar buiten. Ook in het Groene
fictieve als romantische ‘volksaard’, die op katholicisme, hang
Woud wordt die behoefte gevoeld. Het is een behoefte die
naar traditie, gezagsgetrouwheid, bescheidenheid en landelijk-
wordt verwoord door de lokale ondernemers en bestuurders. Zij
heid gebaseerd zou zijn. Deze eigenheid kreeg gestalte door een
willen een antwoord geven op de post-agrarische toekomst van
actieve cultuurpolitiek van regionalisten uit de klerikale en
het gebied.
intellectuele voorhoede van Noord-Brabant in de eerste helft van
beeld. De rijksweg A9 markeert in de verte de contouren van het
Ruimtelijke Ordening van de gemeente Amsterdam samen in het
de twintigste eeuw.
gebied. De rivier de Amstel vormt de blauwe ruggengraat.
project Toekomst Amstelland. Daarin staat de vraag centraal of
Amstelland
Kenmerkend voor het culturele offensief van deze regionalisten,
Terwijl de stadsrand van Amsterdam scherp wordt begrensd door
de landbouw in de toekomst nog wel de drager van het landschap
verenigd in Brabantia Nostra, was dat het de conservering van
Op zoek naar zo’n nieuwe toekomst zijn we op reis gegaan naar
het AMC, de snelweg en de Amsterdam Arena, is er aan de zijde
kan blijven, gezien de veranderende relatie tussen stad en
als traditioneel en gemeenschappelijk bestempelde normen en
het Amsterdamse Amstelland. In deze regio spelen vergelijkbare
van Amstelveen eerder sprake van een rafelrand waar een scala
platteland en de achteruitgang van de landbouw. De toekomst
waarden beoogde en daarmee eerder op het verleden dan op de
dilemma’s als in het Groene Woud, alleen in meer verhevigde
aan activiteiten is gesitueerd, zoals sportfaciliteiten, landgoede-
van de landbouw is hoogst onzeker en de gemeenten hebben niet
toekomst gericht was. Deze bewuste constructie van ‘de
vorm, vanwege de directe confrontatie tussen stad en land. Het
ren en volkstuinen. Naar het zuiden loopt het gebied over in een
de financiële middelen het veenweidelandschap zelfstandig te
Brabantse ziel’ mondde uit in het nog altijd gekoesterde imago
is een gebied dat als een groene wig is ingeklemd tussen de
prachtige polder, de Rondehoep, geliefd bij wandelaars en
beheren. Daarnaast staat het open gebied onder druk van de
van de drie g’s: gastvrijheid, gezelligheid en gemoedelijkheid.
zuidelijke uitbreidingswijken van Amsterdam, en gelegen is op
fietsers uit Amsterdam. In het overwegend agrarisch gebied
oprukkende verstedelijking. De stedelingen en inwoners van
Anno 2005 is de roep vanuit de samenleving en de politiek om
het grondgebied van de gemeenten Amsterdam, Amstelveen,
liggen ongeveer 150 boerenbedrijven. Het grootste deel van de
Amstelland hebben meer behoefte aan recreatievoorzieningen in
het benoemen en het liefst ook duiden van nationale en regiona-
Abcoude, Uithoorn, de Ronde Venen en Ouder-Amstel. Lang-
grond is in eigendom van boeren.
het groen, en het gebied is in nota’s aangewezen voor opslag en
le identiteiten niet verstomd.
werpige kavels, polders en riviertjes bepalen er het landschaps-
De gemeenten van Amstelland werken op initiatief van de Dienst
berging van overtollig oppervlaktewater.
70
71
Geert Timmermans van de Dienst Ruimtelijke Ordening van de
hun toekomst. Toen zij instemden, haakten ook andere gemeen-
drie bijeenkomsten. Dit leidde tot een dialoog tussen stedelingen
potentiële projecten naar voren. Een aantal daarvan wordt nu
gemeente Amsterdam, Finette van der Heide, lid van de gebieds-
ten aan. Het daarop volgende project is bestuurlijk ingebed in de
en mensen die wonen, werken en recreëren in Amstelland. De
uitgevoerd. Zo proberen de gemeenten samen met de agrarische
commissie, en Geert Boosten van DO-Tank, een externe advies-
vorm van een stuurgroep waarin de bestuurders van de verschil-
samenwerking resulteerde in een toekomstvisie, gebaseerd op
ondernemers ‘bezoekboerderijen’ te ontwikkelen, het landschap
groep die de gemeente in dezen adviseert, informeerden ons over
lende gemeenten zitting hebben.
de kwaliteit van het bestaande cultuurhistorische landschap en
te vermarkten door verbrede landbouw te ondersteunen en
het lokale gebiedsproces dat in gang is gezet. Timmermans is als
een lijst van zestien uit te voeren projecten.
advies te geven aan agrariërs over duurzaam, toekomstgericht
projectleider vanaf het begin hierbij betrokken geweest. Hij geeft
Er is een groot verschil tussen de belangen op korte en lange
ondernemen. Een ander belangrijk initiatief is de verbetering van
termijn. Waar vooralsnog het scenario Amstelland in boeren-
de toegankelijkheid van het gebied voor de stedeling.
Vier gebiedsscenario’s
aan dat de gemeente Amsterdam duurzaam en kwalitatief wilde investeren in het buitengebied, ook in dat van de omliggende
De eerste stap van de gemeente Amsterdam was dat zij verschil-
hand wordt uitgewerkt kan, bij een afnemend economisch
Het belangrijkste project is echter het Landschapsfonds, dat op
gemeenten. Maar, zo stelt hij, als je iets wilt met het landschap,
lende gebiedsscenario’s opstelde als denkmodellen voor de
perspectief voor de agrariër, later overgestapt worden naar een
lange termijn privaat geld moet genereren voor het beheer en de
moet je als grondgebruiker iets met de landbouw. Immers, als je
toekomst: (1) Autonome ontwikkeling, (2) Amstelland in boeren-
ander, meer stedelijk scenario als Amstellandgoed, dat kan
ontwikkeling van het gebied. Het fonds zou zich moeten richten
niets doet, wordt het uiteindelijk een stadsrand. Amsterdam
hand, (3) Landschapspark en (4) Amstellandgoed. De scenario’s
leiden tot een landgoed- of landschapsparkontwikkeling. Uit de
op het aankopen van grond, onderhandelen met overheden, het
heeft toen de agrariërs benaderd of zij wilden meedenken over
zijn vervolgens met boeren, burgers en buitenlui besproken in
verschillende bijeenkomsten kwam uiteindelijk een lijst met
mobiliseren van stedelijke behoeften op het gebied van zorg en
72
73 gebied wordt dan geprofileerd en vermarkt in samenhang met
Mogelijkheden daarvoor zijn bijvoorbeeld het uitvoeren van
Amsterdam. Volgens Boosten is de kracht van het gebied gelegen
zogenaamde groene en blauwe diensten door grondgebruikers.
in de landschappelijke waarde. Amstelland is onderdeel van de
De benodigde financiering kan afkomstig zijn uit een streek-
brand Amsterdam. Dat maakt het mogelijk ook een verbinding te
fonds, gevuld met private en publieke gelden. Op sociaal-
leggen met de Zuidas. Alleen door samenwerking wordt meer-
cultureel gebied gaat het erom te komen tot ‘vitale coalities’
waarde gecreëerd, is zijn boodschap.
tussen private en publieke partijen, die de energie en productiviteit ontwikkelen om gezamenlijk kernwaarden te formuleren
Het Groene Woud als sterk merk
voor het gebied en die willen investeren in de kwaliteiten van het gebied. Een eerste noodzakelijke stap in het gebiedsproces is te
Evenals Amstelland is ook het Groene Woud voor de toekomstige
formuleren welk verhaal men over zichzelf en het landschap
ontwikkeling in toenemende mate afhankelijk van een heldere
vertellen wil. Burgers, boeren en buitenlui zullen daarvoor samen
identiteit. Een mogelijke aanpak om een dergelijke identiteit te
het landschap moeten inventariseren én opnieuw construeren.
construeren en communiceren is, naar anologie van het
Natuur en het landschap spreken immers niet voor zich, maar
Amsterdamse voorbeeld: branding. Met andere woorden: het
vragen om een vorm van ‘culturele arbeid’.
profileren en indien nodig ‘labelen’ van het gebied, uitgaande
De uitdaging waarvoor het Groene Woud staat, is het benoemen
van de specifieke eigenheid. Die eigenheid komt met name tot
van een regionale identiteit waarin zowel toekomstgerichtheid
uiting in een mix van culturele en landschapswaarden.
als duurzaamheid centraal staan. Een geslaagde typering zou
recreatie en de financiering van het grondbeheer. Om dit
verzekeraar VGZ. Daaruit is het idee ontstaan om een
Branding kan een aanpak zijn om mensen te mobiliseren en de
volgens ons aan verschillende voorwaarden moeten voldoen. Op
te realiseren is DO-Tank ingeschakeld, een internationaal en
Amstellandpolis in het leven te roepen. Tegen een meerprijs
eigen streek ‘op de kaart te zetten’. Branding is echter slechts
basis van de ervaringen die we in Amsterdam hebben opgedaan,
intersectoraal netwerk van mensen uit gerenommeerde
kunnen mensen deze polis afsluiten, met de wetenschap dat een
één aspect van een veel breder proces. Het gaat erom dat regio’s
lichten we er een aantal toe. Allereerst zou deze identiteit om
bedrijven. Zij initiëren nieuwe organisatievormen met als doel de
deel van de gelden wordt geïnvesteerd in Amstelland.
en gebieden in toenemende mate afhankelijk worden van hun
succesvol te kunnen zijn, moeten appelleren aan sociale, emotio-
verbetering van publieke diensten.
Volgens Boosten zijn beleidsmakers nog altijd té sectoraal bezig
‘culturele lading’, van het gevoel of de betrokkenheid dat ze
nele en psychologische factoren als verbondenheid, worteling,
Geert Boosten denkt het fonds te kunnen vullen met bijvoorbeeld
met stad en platteland. In feite werkt men in twee gescheiden
weten te organiseren met bezoekers, ondernemers, investeer-
vertrouwen en herkenbaarheid. Deze factoren voeden immers het
compensatiegelden (van Schiphol), middelen voor de groen-
circuits. Juist regionale identiteit kan als bindmiddel en
ders en bewoners. Economisch betekent dit het zoeken naar
sociale kapitaal dat kan worden omgezet in cultureel en/of
ontwikkeling van de Zuidas, bedragen (via grondfondsen) van
sectoroverschrijdend concept dienen om de wereld van stad en
kansen voor gezamenlijke vermarkting, het betrekken van private
financieel kapitaal. Tevens zou zo’n identiteit een brug moeten
particuliere investeerders en van grote bedrijven. DO-Tank heeft
land te overbruggen. Boosten is van mening dat je Amstelland
investeerders bij de plattelandsontwikkeling en het organiseren
slaan tussen verleden en toekomst. Idealiter gaat het hierbij om
een verkenning gedaan naar de functies die dit gebied heeft en
moet plaatsen in de context van de Amsterdamse economie, die
van nieuwe product-marktcombinaties.
een reëel verleden en niet om een opgepoetste ‘goede oude tijd’.
wie daarvoor bereid is te betalen. Men is onder meer gaan pra-
sterk internationaal georiënteerd is. Vanuit dat perspectief kan
Vanuit een duurzaamheidsperspectief betekent het een verster-
Een sterke identiteit is een dynamische identiteit.
ten met de Zuidas, een grote speler in het Amsterdamse, en zorg-
gekeken worden welke waarden ontwikkeld kunnen worden. Het
king van de kwaliteiten van natuur, biodiversiteit en landschap.
74
75
Spannende beelden
beelden zoals de poffer, de contente mens en de schuttersgilden. Het erfgoed biedt voldoende referenties om deze koppeling van
Een goed gekozen streekidentiteit is een beeld dat ruimte laat
identiteit aan tastbare symbolen en structuren te doen slagen.
voor toe-eigening op verschillende niveaus en door verschillende
Daarnaast heeft streekidentiteit voortrekkers en (be)middelaars
groepen, en zo kansen biedt op spannende coalities en relaties
nodig: een voorhoede van publieke en private partijen die
tussen stad en land. Het is eerder een open beeld dan een rigide
betrokkenheid en saamhorigheid kunnen genereren en daarmee
uitsluitings- of selectiecriterium. Een eigentijdse identiteit slaat
de mogelijkheid tot identificatie bevorderen.
geen piketpalen maar bouwt bruggen tussen de voorheen
Eerder al stelden we dat ‘de’ identiteit van een land, regio of
gescheiden dimensies van de groene ruimte. Het is ook een
plaats niet bestaat. Daarom is het Groene Woud niet één, maar
gelaagd beeld dat inzetbaar is op verschillende niveaus: dat van
vele landschappen: ze is zowel een fysisch-geografisch land-
Noord-Brabant als geheel, de regio Groene Woud in het bijzonder
schap als een historisch, archeologisch, religieus, agrarisch, en
en de lokale ondernemer.
natuurlandschap, zowel stedelijke achtertuin als boerenland-
Als grootheden bestaan stad en platteland bij de gratie van
schap. Het zijn al deze landschappen die we moeten koesteren
elkaar, van allianties tussen stedelingen en plattelands-
bij het vormgeven van nieuwe stad-landverbanden. Het geza-
bewoners, en van complementariteit tussen stedelijke en rurale
menlijk construeren van een breed gedragen streekidentiteit kan
behoeften en potenties. Wat betekent dat voor het proces van
helpen om nieuwe ontwikkelingskansen voor de regio in beeld te
identiteitsontwikkeling? Dat de samenhang tussen stad en plat-
brengen, deze te benoemen en op een creatieve manier inhoud
teland verdisconteerd moet worden in de omschrijving van een
en betekenis te geven.
streekidentiteit: niet met de rug maar juist open naar de buitenwereld, als een verbinding tussen ‘groen’ en ‘rood’, tussen het
Arnoud-Jan Bijsterveld (1962) IS BIJZONDER HOOGLERAAR ‘ CULTUUR
lokale en het bovenlokale.
IN BRABANT IN SOCIAAL - WETENSCHAPPELIJK EN HISTORISCH PERSPECTIEF,
Een goede streekidentiteit zoekt de spanning tussen landelijk-
MET INBEGRIP VAN DE VOLKSCULTUUR ’ AAN DE UNIVERSITEIT VAN TILBURG
heid en stedelijkheid op en biedt zo kansen op profijtelijke
Ina Horlings (1962) IS SENIORONDERZOEKER DUURZAME PLATTELANDS -
samenwerking tussen stedelijke en landelijke organisaties,
ONTWIKKELING BIJ TELOS
bedrijven en partners. Hoewel identiteit in de eerste plaats een
Joks Janssen (1975) IS STEDENBOUWKUNDIG ONDERZOEKER BIJ TELOS
gevoel is dat ‘tussen de oren’ zit, is zij altijd verankerd in symbolen en gehecht aan ruimtelijke structuren. Het creëren van een succesvolle streekidentiteit gaat dus gepaard met het zoeken hiernaar. Noord-Brabant kent daarvan talrijke voor-
IK DENK DAT DE AGRARIËRS BIJ UITSTEK DE LANDSCHAPSBEHEERDERS
VAN DE TOEKOMST ZIJN INTERVIEW MET HANNEKE BRUMMELHUIS-JANSEN
76
77 ‘ IK DENK DAT DE AGRARIËRS BIJ UITSTEK DE LANDSCHAPSBEHEERDERS VAN DE TOEKOMST ZIJN ’
Hanneke Brummelhuis-Jansen is wethouder voor Ruimtelijke Ordening van de gemeente Ouder-Amstel.
de moed gehad om vooraf middelen ter beschikking te stellen.
‘Heel lang hebben we ons niet gerealiseerd welke bijdrage die
Het project had dus al geld voordat het tot uitvoering kwam.
agrariërs leverden aan het landschap. Dat landschap
De aanpak was innovatief, de uitkomst heeft niets revolutio-
dat we nu weer aan het omarmen zijn. Ik denk dat boeren
‘Amstelland is een landschap tussen stad en land met twee
Samenwerkingsverband Groengebied Amstelland is ons
nairs en is eerder conserverend. Dat past bij de uitstraling van
bij uitstek de landschapsbeheerders van de toekomst
duidelijke gezichten. In het noorden heb je de Amstelscheg
vehikel, de projectorganisatie die plannen uitvoert die de
dit landschap.’
zullen blijken te zijn. Je moet er toch niet aan denken dat
met zijn fijne verkaveling en voet- en wandelpaden. Het zuiden
signatuur van het gebied versterken. Dat zijn er nu een stuk of
wordt gedomineerd door de Ronde Hoep, dat vanwege zijn
twintig, variërend van het aanleggen van bruggetjes tot een
sloten en zichtlijnen meer een cultuurhistorische identiteit
elektrische bootverbinding door het gebied, een combinatie
heeft. Wij zijn sterk voor het openhouden van het gebied, maar
van openbaar vervoer en recreatie. Het samenwerkingsmodel
‘Ondanks dat gezamenlijk optrekken is Amstelland een gebied
sluiten recreatief medegebruik niet uit. Waar wij bang voor
houdt onder meer in dat wij het merendeel van de gronden in
dat je nooit los mag laten. Het succes van de aanpak hangt af
zijn is die oprukkende stad. We willen alles doen om te voor-
ons buitengebied onder de werking van Groengebied Amstel-
van de mate waarin je partijen betrokken houdt. Daar zijn we
komen dat zo’n Amstelscheg opgaat in een stedelijke uitleg,
land hebben gebracht. Verder legt iedere deelnemende
aardig in geslaagd. We hebben het risico weten te omzeilen
maar enige realiteitszin kan ook geen kwaad. Daarom respec-
gemeente die samenhangende visie op Amstelland vast in
dat je met zo’n brede inspraak alle kanten uitschiet. Je moet
teren we die grote stad, waarbij zij het open gebied ook
bestemmingsplannen.’
dat model ook met zijn allen koesteren en uitdragen en er altijd
respecteren. In ruil daarvoor maken wij het gebied met allerlei
‘Het innovatieve van Amstelland vind ik dat we de discussie
energie in blijven steken. De agrariërs krijgen daarin de
projecten toegankelijker voor toeristen. Het sterke van dit
over de inrichting van het gebied zo breed mogelijk hebben
sleutelrol. Daarom moet je die boeren de kans geven om
concept was dat Amsterdam over geld beschikte om met de
opgezet. We hebben daarvoor bijvoorbeeld schrijvers, dich-
neveninkomsten te verwerven. Voor de kosten moet je samen
omgeving iets te doen. Wij waren eerst wantrouwend, tot we
ters, musici, kunstenaars en architecten geconsulteerd. Er is
opdraaien. Doe je dat niet dan trekken ze uit het gebied weg
zagen dat het ze ernst was. Vervolgens zijn we samen een
dus ingezet op maximale participatie van betrokkenen. Er is
en verpaupert het. Een boerderij die woonhuis wordt krijgt een
visie op de toekomst van Amstelland gaan formuleren. Nu we
heel veel in wederzijds vertrouwen geïnvesteerd. We hebben
heel andere ontwikkeling. De meeste boeren willen gelukkig
die hebben moeten we die overdragen en delen met anderen.’
ons daarbij niet alleen op de agrariërs gericht maar ook op de
ook een actieve rol blijven spelen. Ook zij zijn gebaat bij de
‘Samen met de gemeenten Amstelveen, Amsterdam, Uithoorn
eigen bevolking, de recreanten en de actiegroepen. We
openheid en huidige identiteit van het landschap.
en de provincie Noord-Holland hebben we unaniem overeen-
zorgden ervoor niemand over het hoofd te zien. Op een
Maar ook in Amsterdam zie je groepen in de samenleving die
stemming bereikt over de status van Amstelland. Eigenlijk
bepaald moment kom je dan wel tot eensluidende conclusies
zich actief bezighouden met het groen in hun buurt.’
werd daar twintig jaar terug al de kiem voor gelegd.
over het karakter van het gebied. En we hebben als overheid
ze er allemaal mee stoppen. Dan moet die stedeling voor het
Sleutelrol
landschap gaan zorgen, en die doet dat niet.’
78
79
VAN INDUSTRIEPARK NAAR WERKLANDSCHAP BEDRI J VENTERREIN
80
81
BEDRIJVENTERREIN
VAN INDUSTRIEPARK NAAR WERKLANDSCHAP DOOR JOKS JANSSEN EN JOHN DAGEVOS
Leve de industrialisatie! Dat was het parool bij de naoorlogse wederopbouw van Brabant. Elk dorp kreeg zijn bedrijventerrein, al was het alleen
‘Dooie dozen’, zo kopte NRC-Handelsblad op 12 maart 2005. Ook
eisen van vandaag. Daarnaast is er de opdracht om nieuwe ruimte
de ondertitel van het artikel liet niets te raden over: ‘Ruimte-
voor bedrijvigheid te creëren, die inspeelt op de vragen van de
vretende machinekamer van de economie’. Het stuk vormt een
toekomst. Hoe moeten we dan omgaan met het vraagstuk van
typerende reactie in het hedendaagse debat over de inrichting
bedrijventerreinen? Speelt de huidige aanpak wel voldoende in op
van de BV Nederland. Bedrijventerreinen trekken steeds meer de
de nieuwe condities waarin de toekomstige Brabander zijn werk
aandacht, en dat terwijl ze nog niet één procent van de totale
gaat verrichten? Het niet denkbeeldige gevaar bestaat dat we ons
oppervlakte van ons land beslaan. Desondanks bepalen ze in toe-
denken over later voornamelijk laten leiden door problemen en
nemende mate het aanzien van ons landschap. Dit komt niet
manieren van doen van vroeger en nu. Daardoor raken vernieuwen-
alleen omdat veel terreinen voor iedereen zichtbaar aan een
de, meer duurzame ideeën en oplossingen uit het vizier. Beide
snelweg gelegen zijn, maar ook omdat, met name het laatste
thema’s, inclusief de vragen die ze oproepen, stellen we in deze
decennium van de vorige eeuw, het aantal terreinen fors is uit-
beschouwing aan de orde.
gebreid. Steeds meer mensen verdienen hun brood op zulke ter-
maar om te voorkomen dat er een massale trek van het onbedorven platteland naar de verderfelijke stad op gang kwam. Anno nu is die formule voorgoed uitgewerkt. De maakindustrie verdwijnt naar elders, en de nieuwe soorten economische bedrijvigheid stellen andere eisen aan hun onderkomen en werkomgeving. Tijd dus voor een extreme make
over om op die industrieparken ‘oude stijl’ de leegstand, kaalslag en verpaupering te lijf te gaan. Hergebruik van ruimte en kwaliteitsverbetering zijn hierbij de leidende principes. Maar met de vervulling van deze opdracht is Brabant er nog niet. De creatieve economie komt eraan: goedgeschoolde en individualistisch georiënteerde kenniswerkers die in een bruisende biotoop in plaats van een steriele doos willen werken. Brabant moet dus op zoek naar het postindustriële werklandschap.
reinen. Het Centraal Planbureau becijferde onlangs dat circa
Gefragmenteerde werkelijkheid
veertig procent van de Nederlandse bevolking op deze locaties zijn werk verricht.
Wie vandaag de dag een tocht maakt door het industriële land-
Het beleid voor bedrijventerrein staat inmiddels op de politieke
schap van Brabant wordt met een uiterst gefragmenteerde
agenda, ook in Brabant. Dat mag geen verwondering wekken.
werkelijkheid geconfronteerd. Vrijwel elk dorp kent zijn eigen
Tientallen jaren lang heeft de provincie ingezet op het aantrek-
industriële zone. Diffuus verspreid over het agrarische landschap
ken van industriële bedrijvigheid. Daarom ook speelt hier, meer
treft men een veelheid van werklocaties aan. Deze vermenging
dan in andere provincies het geval is, de problematiek van
van agrarische en industriële zones is historisch geworteld. Voor
herstructurering van oude terreinen met ‘uitvalsverschijnselen’
een groot deel is ze terug te voeren op de welvaartspolitiek die
zoals leegstand, een versleten openbare ruimte en verkommerde
Commissaris van de Koningin Jan de Quay eind jaren veertig
panden. De opgave van Brabant in de nabije toekomst is om
doorvoerde. Afgedwongen door een explosieve bevolkingsgroei
deze herstructurering vorm te geven. Dat is een complexe en
en een omvangrijke uittocht van landbouwers, en ingegeven door
uitdagende klus, waarbij veel gevraagd wordt van de overheid en
antistedelijke sentimenten werd besloten het gehele Brabantse
het bedrijfsleven. Op dit moment wordt in Brabant volop
platteland tot potentieel industriegebied te verklaren. Niet de
geëxperimenteerd. Wat zijn de eerste ervaringen, welke aanpak
arbeider moest naar het werk, maar het werk naar de arbeider
is gekozen en wat zijn de resultaten? Het betreft hier een opgave
worden gebracht, zo luidde destijds het devies.
die de werkplekken van het verleden aanpast aan de kwaliteits-
Veel agrarische dorpen kregen daarom het stempel ‘te industria-
82
83 inrichting van het bedrijvenlandschap. Die inrichting beantwoord-
voor alle projecten, zonder dat de eigen probleem- en doelstel-
de niet of nauwelijks meer aan de veranderde economische
lingen van de afzonderlijke projecten geweld wordt aangedaan.
realiteit en de bijgestelde kwaliteitseisen. Momenteel is er een
Marten Krikken, hoofd bedrijventerreinen van de BOM en trekker
groeiende leegstand en achteruitgang waarneembaar op
van genoemde maatschappij, omschrijft deze aanpak als een
bedrijventerreinen. Met name op de monofunctionele terreinen in
viertrapsraket. In de eerste fase, de initiatieffase, moeten
kleine en middelgrote gemeenten die uit de jaren vijftig en zestig
gemeenten en ondernemers bij elkaar gebracht worden. Het
dateren, grijpt het verval om zich heen.
definiëren van gezamenlijke ambities staat centraal. Het leggen van een goed fundament voor de planvorming kan later, als er
Gevraagd: durf en daadkracht
grote bedragen en belangen op het spel staan, problemen voorkomen. Gebleken is dat een halfjaar nodig is om te komen tot
Zowel de provincie als de gemeenten zoeken tegen deze achter-
een startdocument. In de tweede fase wordt dit startdocument
grond naar een andere koers. In het streekplan Brabant in Balans
uitgewerkt tot een masterplan. Tijdens dat proces worden de te
zijn de eerste, voorzichtige krijtlijnen getrokken voor een nieuwe
herstructureren objecten benoemd, stedebouwkundige plannen
benadering. Zo maakt de provincie zich hard om 2000 van de
opgesteld, en het parkmanagement en de veiligheid van het ter-
geplande 7000 hectaren bedrijventerrein op een andere wijze te
rein vastgelegd, compleet met financieringsplan. Deze fase duurt
realiseren, bijvoorbeeld door middel van inbreiden, herstructure-
gemiddeld één tot anderhalf jaar. Daarna volgen de fasen van
liseren gemeente’. Subsidies voor de bouw en aanleg van
het verdwijnen van complete bedrijfstakken tot gevolg had.
ren, en intensiveren. Hiervoor is een voor Nederland unieke
realisatie en beheer. In de eerste twee fasen voert de BOM de
bedrijventerreinen, de financiering van een efficiënt wegennet
Gedurende de booming jaren negentig groeide in Brabant echter
samenwerking met de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij
regie. In de laatste twee niet. Zij kan dan wel risicodragend
en een ruime aanwijzing van industriezones in de gemeentelijke
het besef dat, wanneer op de ingeslagen weg zou worden
(BOM) in het leven geroepen. In opdracht van de provincie heeft
participeren.
uitbreidingsplannen, creëerden de noodzakelijke randvoorwaar-
doorgebouwd, op termijn het volledige landschap zou dichtslibben
de BOM een herstructureringsmaatschappij opgericht met als
Een goede publiek-private samenwerking is essentieel om
den. Gemeenten werden door de provincie aangemoedigd zo veel
met industriehallen. ‘Een lint van lelijkheid’, zo typeerde architect
doel ruimtewinst te boeken door revitalisering van bestaande
herstructurering te laten slagen. Dat vereist, volgens Krikken, dat
mogelijk industrieterreinen in te richten. Als de dood dat bedrij-
Hubert Jan Henket in die tijd de architectuur van de Brabantse
bedrijfsterreinen. Die maatschappij is in 2005 van start gegaan.
de verschillende overheden goed samenwerken, duidelijk en
ven zich elders vestigden, boden zij bouwrijp gemaakte terreinen
bedrijventerreinen. Hij vertolkte een gevoel dat breed leefde in de
Momenteel zijn er 37 plannen opgesteld die in 2010 gereed
helder opereren en problemen intern kunnen oplossen. Het
aan, direct beschikbaar, tegen een lage prijs en zonder al te veel
Brabantse samenleving. Voor de overheid was het aanleiding tot
moeten zijn en die in totaal 1295 hectare bedrijventerrein
veronderstelt tevens een samenhangende inzet van publiek-
belemmeringen. Zo kreeg het Brabantse platteland in hoog
een herijking van het beleid te komen. Nieuwe nota’s werden
moeten herstructureren. Voordat de herstructureringsmaatschap-
rechtelijke instrumenten en ondernemerszin bij bestuurders en
tempo een ander aanzien. Dit proces ging door tot het eind van
opgesteld, die moesten leiden tot een mentaliteitsomslag om
pij van start ging, had de BOM al twee jaar ervaring opgedaan in
politiek. Er moeten risico’s worden genomen en dat vraagt om
de vorige eeuw, ondanks de crisis van de traditionele industrie
zowel gemeenten als ondernemers te stimuleren efficiënt en duur-
zeven proefprojecten. Daaruit kon een aantal breed toepasbare
bestuurlijke durf en daadkracht. Opvallend is de rol van de BOM
eind jaren zestig, die massale ontslagen en fabriekssluitingen en
zaam met de ruimte om te gaan. Er ontstond aandacht voor de
lessen worden getrokken, een soort standaardformule, bruikbaar
als intermediair tussen overheid en het bedrijfsleven. Met name
84
85 voor ondernemers blijkt de aanwezigheid van de BOM essentieel
(Vorstengrafdonk) maar dat is gereserveerd voor bedrijven die
voor het laten slagen van complexe herstructureringsprojecten.
niet anders kunnen dan hun onderneming op een nieuwe locatie
De BOM geniet als onafhankelijke derde partij het vertrouwen van
continueren. Tevens dient een door de gemeente opgestelde
zowel ondernemers als gemeenten. Partijen die elkaar in het
‘ruimteverkenner’ als hulpmiddel voor ondernemers om nieuwe
verleden en ook nu nog moeilijk verstaan. Een onafhankelijke
mogelijkheden voor expansie op de bestaande locatie te polsen.
procesbegeleider die beide partijen kan mobiliseren en het
De gemeente Oss bemiddelt actief tussen ondernemers met
masterplan opstelt, is volgens Krikken cruciaal voor het slagen van
huisvestingsproblemen. Bijvoorbeeld door een ondernemer met
herstructurering. Men is in 2003 gestart met zeven projecten. De
te weinig grond te koppelen aan een collega met een overschot
eerste ervaringen met het project op het 190 hectare grote
aan grond. Maar ook door de bouwmogelijkheden te verruimen
bedrijventerrein Majoppenveld in Roosendaal, lijken bemoedigend.
en zo uitbreiding in de hoogte toe te staan. Met dit pakket aan
Een aantal rotte plekken op het terrein, tezamen tien procent van
maatregelen is de ruimtebehoefte van ondernemers terug-
de oppervlakte, zijn door de gemeente en BOM gezamenlijk aange-
geschroefd, de leegstand tegengegaan, en de waarde van het
pakt, opgekocht, en herverkaveld. Inmiddels hebben diverse onder-
onroerend goed op peil gehouden en soms zelfs toegenomen.
nemers gereageerd op het in gang gezette proces. Zo hebben ze
Het gemeentebestuur van Oss stelt zich op het standpunt dat
leegstaande panden opgekocht en weer in bedrijf genomen. Door
herstructurering en nieuwvestiging twee parallelle processen
dit zwaan-kleef-aanproces konden ze met relatief minimale inspan-
zijn die elkaar niet uitsluiten, maar juist in het verlengde van
ningen maximale effecten bereiken . Het komt er dus op aan de
elkaar liggen. Nieuwe terreinen zijn nodig als ‘schuifruimte’.
juiste plekken voor herstructurering te identificeren.
Tegelijk wordt onderkend dat het creëren van schaarste
Schuifruimte
problematisch is als men zowel nieuwe als oude terreinen in
nieuwe terreinen, maakt dat beide gezamenlijk bekeken moeten
aanleggen van een groot areaal aan nieuwe terreinen. De
bezit heeft. Dit omdat het grondbedrijf van de gemeente vaak
worden. Verschillende studies hebben duidelijk gemaakt dat een
overmatige uitgifte van veel bedrijventerreinen houdt de
aan ‘marktconformiteit’ hecht. De prijs van de grond op een
succesvolle herbestemming op termijn valt of staat met het
grondprijzen laag, zodat de private investeerders nauwelijks
Andere gemeenten zijn op eigen initiatief bezig een antwoord te
bestaand en een nieuw terrein moet als gevolg hiervan gelijk
produceren van een zekere schaarste op de grondmarkt. Ook
worden geprikkeld om tot innovatieve oplossingen voor
formuleren op de ontstane problematiek. Zo heeft Oss omwille
zijn. De drijfveer om op het oude terrein uit te breiden wordt
Krikken bevestigt dat herstructurering hierbij gebaat is. Wanneer
uitbreiding op locatie te komen. Tevens blijft men als gevolg van
van de duurzaamheid onlangs een gronduitgifteprotocol
hierdoor ondergraven.
een gemeente een proces van herinrichting opstart en tegelijk
dit proces kampen met een snel verouderend bestand aan
opgesteld. Dit protocol legt vast wanneer een bedrijf in
nieuwe terreinen uitgeeft, komt ze onvermijdelijk in de problemen.
bestaande bedrijfslocaties, die nog maar moeilijk bij de tijd te
aanmerking komt voor een nieuw kavel. Men wil leegstand en
De Delftse onderzoeker Erik Louw stelt het nog scherper. Hij
brengen zijn.
verpaupering voorkomen door bedrijven ertoe te bewegen op
vindt herstructurering, intensief ruimtegebruik en duurzaamheid
In Brabant lijken de belangrijkste voorwaarden aanwezig om
de bestaande locaties naar oplossingen voor uitbreiding
Juist de verwevenheid van de herstructurering met het algemene
doekjes voor het bloeden. Volgens hem moet de nadruk liggen
herstructurering op korte termijn te realiseren. Zowel provincie,
te zoeken. Er is in Oss wel een groot nieuw terrein aanwezig
ruimtelijk-economisch beleid omtrent aanleg en inrichting van
op het hergebruik van de bestaande voorraad, en niet op het
BOM, gemeenten en ondernemers zijn actief bezig het Brabantse
Doekjes voor het bloeden?
86
87
industriepark te revitaliseren. Dat laat onverlet dat de bestaande
perspectief voor de kleine en middelgrote gemeenten in het
herstructurering van het industrielandschap, en in het spoor
onderhoud verricht, door de oude voorraad terreinen weer bij de
aanpak verbeterd kan worden. Zo zou de aanleg van nieuwe
Brabantse, waar deze problematiek nijpend is. En juist die
daarvan, naar de ruimtewinst die daarmee geboekt kan worden.
tijd te brengen. Hoe belangrijk ook, voor de toekomst biedt ze
terreinen direct gekoppeld kunnen worden aan de onttrekking
kleine en middelgrote gemeenten hebben, in tegenstelling tot
Voor de lange termijn is echter een meer fundamentele discussie
onvoldoende soelaas. De eenzijdige fixatie op bedrijventerreinen
van oude terreinen aan de bestaande voorraad. Herstructurering
de B5-gemeenten waar de ‘topprojecten’ gesitueerd zijn, onvol-
over de accommodatie van nieuwe bedrijvigheid in Brabant
voor de traditionele maakindustrie op het platteland is zelfs
van deze terreinen is vaak duur en complex, terwijl ze relatief
doende kennis en ervaring in huis om deze complexe opgave
gewenst. We denken, doen en handelen immers nog te veel in
problematisch te noemen. Deze industrie is immers het product
makkelijk kunnen dienen als alternatieve locatie voor woning-
vorm te geven en te begeleiden.
termen van ‘bedrijventerreinen’, zoals Erik Louw onlangs treffend
van een tijdperk waarin nut, noodzaak en functiescheiding de
bouw. Het geld dat aldus wordt binnengehaald, kan vervolgens in
opmerkte op een door provincie georganiseerd congres over
boventoon voerden. Het daarmee samenhangende economisch-
herstructureringsprojecten elders worden gestopt.
zuinig ruimtegebruik. En dat belemmert het zicht op nieuwe,
technologisch denken past echter niet meer bij de huidige
Daarnaast zal de aandacht voor herstructurering ook anders
duurzame en meer creatieve oplossingen.
tijd waarin de economie verdienstelijkt, internationaliseert,
moeten worden ingezet. Het beleid is vooralsnog gericht op de
Gezien de specifieke naoorlogse economische ontwikkeling van
De huidige herstructurering van het Brabantse industrieland-
flexibiliseert en zich in belangrijke mate oriënteert op innovatie-
succesvolle ‘topprojecten’ en biedt daardoor nog onvoldoende
Brabant is het niet vreemd dat nu veel aandacht uitgaat naar de
schap kunnen we typeren als een operatie die achterstallig
ve stedelijke regio’s.
De herstructurering voorbij
88
89 Vanaf het midden van de jaren zeventig heeft een verschuiving
waarop de nieuwe economische groei in toenemende mate
plaatsgevonden van een economie gericht op massaproductie-
steunt. Deze werknemers hebben behoefte aan een habitat die
en consumptie naar een economisch bestel dat zich richt
aansluit bij hun behoeften. Uit onderzoek is gebleken dat
op flexibele specialisering van custom-made kwalitatieve
verschillende factoren de creativiteit kunnen bevorderen. De drie
producten. Economies of scale worden hierdoor steeds meer
belangrijkste zijn: (1) het optimaal benutten van de identiteit van
vervangen door economies of scope. Parallel hieraan heeft de
plekken, (2) het koesteren van de lokale of regionale cultuur en
verdienstelijking van de economie doorgezet. Daarnaast heeft de
identiteit en (3) het complementair maken van regio’s en steden.
ICT-revolutie haar sporen nagelaten. Waren in de naoorlogse
Regio’s zijn in hun ontwikkeling dan ook in groeiende mate
wederopbouwperiode de conventionele industriesectoren nog
afhankelijk van hun ‘culturele lading’. Aspecten als attractiviteit,
dominant in het economisch landschap van Brabant, vandaag de
belevingswaarde en ruimtelijke kwaliteit gaan een steeds
dag wordt het meeste geld verdiend in de dienstensector.
grotere rol spelen in de vestigingsplaatskeuze van bedrijven en
Deze ‘verdienstelijking’ heeft niet alleen de traditionele sectoren
bewoners, een keuze waartoe bedrijven worden ondersteund
verdrongen, maar wat ervan overbleef tegelijkertijd ook sterk
door de groeiende welvaart en individualisering. Bedrijven-
beïnvloed. Binnen de industriële sector houdt nog maar circa der-
terreinen maken onderdeel uit van dit regionale landschap en de
tig procent van de mensen zich bezig met de fysieke productie,
burger-consument verwacht dat ook dit not.dot.com. productie-
terwijl de overige zeventig procent in feite een dienstverlenende
landschap voldoet aan zijn kwaliteitseisen. Een soortgelijke
baan heeft. Ook in Brabant wordt de laagwaardige productie van
ontwikkeling voltrekt zich ook in Brabant. Met name in de regio
de orthodoxe maakindustrie steeds vaker verplaatst naar lage-
Zuidoost-Brabant, met de daar gevestigde hoog-technologische
lonenlanden, en zien we tegelijk de opkomst van een regionaal
industrie en aanverwante bedrijven, groeit de vraag naar
parkachtige omgeving zijn gesitueerd, combineert op haast non-
geclusterde kenniseconomie. Sleutelwoorden van deze econo-
interessante werkomgevingen. Niet voor niets besteedde
chalante manier stedelijke ambiance met landschappelijke
gereguleerde en gestructureerde research & development van groot-
mische vernieuwing zijn creativiteit en broedplaatsfunctie. Anders
Philips bij de bouw van haar High Tech Campus Eindhoven voor
traagheid. Anders dan de rechttoe rechtaan industrieparken die
schalige high-techorganisaties. De noodzaak daarvan is volgens
gezegd: de uitwisseling van ideeën in een stimulerende omgeving.
technologisch onderzoek en ontwikkeling veel aandacht aan de
het Brabantse landschap tot nu toe kenmerken, is hier een
Florida eenvoudig: Places that succeed in attracting and retaining
kwaliteit van de gebouwde omgeving en de ligging in het
gedifferentieerd en aantrekkelijk werklandschap totstand-
creative class people prosper; those that fail don’t. Echter, om
landschap. Aan de Dommel wordt de leefomgeving voor de
gekomen. Vooralsnog betreft het hier een positieve uitzondering.
aansluiting te vinden bij het creatieve tijdperk voldoen de gebruikelijke
Het creatieve tijdperk
hedendaagse kenniswerker ecologisch verantwoord afgestemd
zowel voor de kleinschalige, creatieve bedrijvigheid als voor de meer
strategieën om de economische groei te stimuleren niet langer.
De invloedrijke Amerikaanse econoom Richard Florida spreekt in
op het rustieke karakter en de ‘natuurlijke’ authenticiteit van
dit verband over de opkomst van het creatieve tijdperk, gedragen
het Brabantse coulisselandschap. Het door de Rotterdamse
door een nieuwe klasse van creatieve kenniswerkers: een snel
landschapsarchitecten Juurlink en Geluk ontwikkelde campus-
In de toekomst zal in Brabant meer dan nu ingezet moeten worden op
vraaggerichte benadering van het beheer en de ontwikkeling van
groeiende, hoogopgeleide, goedbetaalde groep werknemers
model, waarin stoere gebouwen in losse setting in een
de realisatie van zulke kwalitatief hoogwaardige werklandschappen,
bedrijventerreinen. Het streven zou erop gericht moeten zijn een
Geen dooie maar duurzame dozen
Overheden en marktpartijen zullen daarom een radicale omslag moeten maken: van de huidige op aanbod gerichte naar een op
90
91 divers aanbod aan terreinen en bedrijfslocaties te ontwikkelen in
beelden en ontwerpen zijn dringend gewenst, zodat we in de
plaats van het uitleggen van (grootschalige) bedrijventerreinen in
toekomst geen dooie, maar mooie, diverse, gevarieerde en
de eigen gemeente. Zo’n aanbod vraagt om een variatie aan
duurzame dozen gaan bouwen.
locaties, zowel binnenstedelijk (ateliers, woon-werklocaties, bedrijfsverzamelgebouwen) als in de middelgrote en landelijke
John Dagevos (1955) IS SENIORONDERZOEKER BIJ TELOS EN LECTOR
gemeenten, en om ontmoetings- en verblijfsplekken waarin
DUURZAME STAD – EN STREEKONTWIKKELING BIJ KDS , HET KENNISCENTRUM
ideeën en ervaringen kunnen worden uitgewisseld. Daarbij dient
VOOR DUURZAME STAD EN STREEKONTWIKKELING
de concurrentie tussen werklocaties op basis van extra’s als
Joks Janssen (1975) IS STEDEBOUWKUNDIG ONDERZOEKER BIJ TELOS
beleving, natuur en cultuur te worden gestimuleerd. Juist deze waarden tellen bij de duurzame (door)ontwikkeling van het industrielandschap. Ook zal de rigide, functionele zonering van bedrijventerreinen moeten worden heroverwogen. De nieuwe vormen van bedrijvigheid zijn niet alleen schoner en minder milieubelastend dan bij de maakindustrie het geval was, maar verdragen zich ook uitstekend met andere functies, zoals natuur, wonen en recreatie. Als gevolg hiervan kunnen ook de traditionele grenzen tussen rood en groen worden opgerekt. Het campusmodel van Philips bewijst dat gebouwde omgeving en landschap elkaar wederzijds kunnen versterken. Wanneer we de herstructurering begrijpen als het onvermijdelijke sluitstuk van een halve eeuw waarin de monofunctionele industrie in Brabant werd gestimuleerd, is het nu tijd voor de ontwikkeling van nieuwe, toekomstbestendige werklandschappen die beter aansluiten bij de postindustriële economie. Dit vraagt naast de hiervoor beschreven verandering in doen, wellicht nog meer om een verandering in denken, in de opvattingen over en visies op de regionaal-economische ontwikkeling. Het (zelf)beeld van Brabant als een bij uitstek industriële regio werkt in dit geval eerder belemmerend dan stimulerend. Nieuwe
EEN ONDERNEMER WIL ALTIJD WAT RESERVE HEBBEN INTERVIEW MET JAN SCHIPPER
92
93 ‘EEN ONDERNEMER WIL ALTIJD WAT RESERVE HEBBEN’
Jan Schipper is voorzitter van de Kamer van Koophandel West-Brabant en ex-directeur van Philip Morris in Bergen op Zoom
Baanbrekend
ontwikkeling natuurlijk wel stimuleren. Bijvoorbeeld door een deel van de opbrengst uit de verkoop van nieuwe grond te
‘De oprichting van een ontwikkelingsmaatschappij voor de
reserveren voor het vernieuwen van oude terreinen. Het
‘De individuele ondernemer wil groei, verandering, verbete-
allemaal een rol. Je zet een geluidsarm bedrijf niet naast een
herinrichting van bedrijventerreinen zie ik als zeer positief.
versoepelen van regels maakt intensiever ruimtegebruik ook
ring. Een plek op een nieuw bedrijventerrein is dan aantrekke-
industrie die veel decibellen produceert. Als je een terrein
Dat is net de stap die we nodig hebben om dingen in beweging
mogelijk. Waarom bijvoorbeeld niet per hectare bedrijfsgrond
lijk. Je hebt alles weer up to date; je kunt het precies zo doen
inricht voor milieucategorie 4 of 5 ruim je er geen plaatsje in
te krijgen. Noord-Brabant is hiermee baanbrekend bezig.
een minimum bebouwingspercentage hanteren in plaats van
als je het in je hoofd hebt. De kosten zijn niet onbelangrijk,
voor een gegadigde die actief is binnen categorie 2 of 3.’
Sowieso staat deze ontwikkeling nog in de kinderschoenen,
een maximum van zeventig procent, dat je nu in bestemmings-
maar beslist geen doorslaggevende factor. Zeker een grote
‘We moeten eerlijk zijn: we hebben een deel van de
want ik zie in dit land weinig succesvolle voorbeelden van
plannen aantreft? Dat is zowel goed voor de ondernemer, voor
onderneming kijkt ook naar andere aspecten. Hoe is de
bedrijventerreinen laten versloffen en dat is goed te zien ook.
zuinig ruimtegebruik op industrieterreinen. Het probleem is
de overheid als voor de duurzaamheid.’
bereikbaarheid, de uitstraling van de vestigingsplaats? Hoe zit
Het merendeel van de ondernemers maakt zich niet direct
dat de eigen dynamiek van elke tijdsperiode zich niet altijd
ik ten opzichte van mijn markt? Het is een totaalpakket; het zal
zorgen over het verkommeren van zulke locaties en de
verdraagt met deze filosofie. Telkens zie je nieuwe producten,
nooit een kwestie van alleen maar de kosten zijn. Bij ruimte-
leegstand van kantoren. Maar het is ook beslist niet zo dat
lay outs en bedrijfsprocessen ontstaan, die hun eigen eisen
gebruik speelt altijd een rol dat de ondernemer wat reserve
intensiever ruimtegebruik deze ondernemers helemaal niets
stellen aan huisvesting en inrichting van bedrijventerreinen.
wil hebben. Het zit in je genen om te willen groeien en dan is
interesseert. Verloedering van bedrijventerreinen lijdt tot waar-
Neem de kantoren. Als ze ouder zijn dan dertig jaar missen ze
het handig om grond vast te houden. Op binnenstedelijke
dedaling van je eigendom. Als je investeert in herstructurering
de infrastructuur voor computers die tegenwoordig niet meer
locaties gaat dat moeilijker.’
wordt je onroerend goed meer waard en dat kan toch een inte-
weg te denken is. Echt verouderde bedrijventerreinen weer
‘Een willekeurige bezoeker van een bedrijventerrein zal allicht
ressant voordeel opleveren. Ik ken ondernemers die deze weg
bij de tijd brengen is peperduur. Herstructurering van open-
denken: er zit meer dan driehonderd meter tussen die twee
volgen. Het vraagt trouwens wel om een bepaald type onder-
bare ruimte kost twee tot vier ton per hectare. En dan heb je
bedrijven; waarom is dat nodig? Maar daar is altijd een reden
nemer. Want je maakt het jezelf niet makkelijk. Het moet iemand
het nog niet over het verwerven van de grond.’
voor. Het is het gevolg van een taai en ingewikkeld proces.
zijn die als trekker wil fungeren en in staat is zijn collega’s te
‘Mijn stelling is: het moet én én zijn. We moeten oude terrei-
Het stelsel van overheidsmaatregelen bepaalt of iets wel of
overtuigen van het nut van zo’n aanpak. Om die reden moet je
nen opknappen maar ook nieuwe toevoegen. De provincie wil
niet kan. Je kunt niet zeggen: dit zijn mijn plannen, zoveel
het per terrein proberen te regelen. Daar kun je makkelijker een
dertig procent zuiniger ruimtegebruik op bedrijventerreinen
hectares heb ik nodig, kom maar op. In die zin is het niet
coalitie maken van overheid en ondernemers. Vaak heb je aan
realiseren. Ik vrees dat dit te hoog gegrepen is. Uit ons eigen
zomaar een simpele afweging tussen behoefte en beschik-
een enthousiaste wethouder of ondernemer en wat centen erbij
onderzoek in West-Brabant blijkt dat hooguit tien procent
baarheid. Milieuzorg, zonering, geluid, veiligheid; het speelt
genoeg om de spiraal van verloedering te doorbreken.’
haalbaar is; meer zeker niet. Maar de gemeenten kunnen deze
94
95
RUIMTE VOOR RIVIEREN GEEFT MENSEN DE RUIMTE WATER
96
97
WATER
RUIMTE VOOR MENSEN GEEFT RIVIEREN DE RUIMTE DOOR LUUK KNIPPENBERG , FRANK VAN LAMOEN EN MADELINDE WINNUBST
Het gat in de ozonlaag, de opwarming van de aardbol en andere klimatologische grillen zijn er de oorzaak van dat de Nederlandse rivieren in de toekomst steeds meer water krijgen te verwerken. Om de veiligheid van de bewoners te kunnen
De boerengemeenschap in de Overdiepse polder is hecht. De
De Overdiepse polder is een van de projecten binnen het
agrariërs daar zijn een kwart eeuw terug allemaal tegelijk
nationale plan Ruimte voor de Rivier. Dat plan beoogt de grote
begonnen en bewerken samen de polder. Iedereen kent en
rivieren in het land de ruimte te bieden die ze nodig hebben om
helpt elkaar. Zo ook bij het bekendworden van de eerste plannen
de wassende aanvoer van water op natuurlijke wijze op te
voor het nationale plan Ruimte voor de Rivier. In plaats van de
kunnen vangen. De Overdiepse polder kwam al vroeg in beeld.
hakken in het zand te zetten nemen de boeren het initiatief voor
Bij de zoektocht naar gebieden die in aanmerking zouden kunnen
een plan waar ook zij baat bij hebben. Onder de kastanjeboom bij
komen, werd namelijk eerst gekeken naar voormalige buiten-
een van de boerderijen wordt het terpenplan geboren. Het idee is
dijkse gebieden, zoals de Overdiepse polder. De polder, gelegen
om de Overdiepse kade op te hogen en daar terpen tegenaan te
ten oosten van Waalwijk tussen de Bergsche Maas en het Oude
bouwen. Zo blijven have en goed droog bij hoog water. De
Maasje, overstroomde tot voor enkele decennia nog regelmatig.
boeren richten samen een bewonersvereniging op om hun plan
Pas na de afsluiting van het Haringvliet in 1969 bleef het gebied
uit te dragen en te verdedigen. Ze hopen zo ook de besluit-
hiervan grotendeels verschoond. Helemaal droog werd het
vorming te kunnen versnellen. ‘Als er toch iets moet gebeuren,
echter pas in de jaren tachtig, na afronding van de ruilverkave-
dan het liefst snel en op onze voorwaarden.’
ling en de aanleg van een sluis in het Oude Maasje. De huidige polderbewoners komen ook van oorsprong vrijwel allemaal uit de streek. Ze zijn bekend met hoogwater. Op een na
blijven garanderen zijn maatregelen nodig. Dijken kunnen niet zonder risico steeds verder worden opgehoogd. Daarom wordt
zijn het allemaal agrarische ondernemers. De gemiddelde leeftijd is naar verhouding laag: tussen de 30 en 40 jaar. In totaal liggen er 17 bedrijven. Als de plannen doorgaan komt de polder
nu gezocht naar mogelijkheden om de rivieren ruim baan te
weer één keer in de 25 jaar blank te staan.
geven. Dit kan door dijken te verleggen, de uiterwaarden te verlagen en nevengeulen te graven. Ingrepen die grote gevolgen hebben voor de leefomgeving van de burgers die in de periferie
Terpenplan In 2000 presenteerde de overheid haar eerste formele verkenning naar zoekgebieden voor rivierverruiming in het westelijke
van deze blauwe aderen leven.
deel van het rivierengebied (het project Integrale Verkenning Benedenrivieren). De voorlopige uitkomsten
werden in
Geertruidenberg gepresenteerd, onder meer aan de bewoners van de Overdiepse polder. Na afloop benaderden twee boeren uit
98
99 de Overdiepse polder Jan Boelhouwer – de toenmalige gedepu-
Jan Boelhouwer was lid van de bezinningsgroep en bracht het
teerde van de provincie Noord-Brabant – met het verzoek of zij
bewonersscenario voor de Overdiepse polder in. De bezinnings-
als bewoners mochten meedenken. Er volgde een gesprek met
groep was ‘aangenaam verrast’ door dit plan, vooral omdat het
vier bewoners van de polder. Die vroegen om de mogelijkheid
door bewoners zelf was aangedragen. Uiteindelijk werden vijf
zelf een plan op te stellen en om ondersteuning daarbij. Ze
voorbeeldprojecten (de zogeheten Spiegelprojecten) geformu-
wilden vooral hulp bij het in kaart brengen van de perspectieven
leerd, waaronder de Overdiepse polder.
om wonen en werken (in dit geval vooral het ‘boeren’) te kunnen
Bij de verdere planvorming daarvan kwam al direct een aantal
verenigen met de kans op periodieke overstromingen.
problemen om de hoek kijken. Spiegelprojecten maken formeel deel uit van de PKB. Dat is een zwaarwegend rijksbesluit dat
Het verzoek werd van harte ingewilligd. Het plan werd kort daar-
moet worden goedgekeurd door de Tweede Kamer. Dergelijke
op met behulp van de Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie
beslissingen vereisen vaste, zorgvuldige en daardoor vaak trage
(ZLTO) opgesteld. Het voorzag in een verplaatsing van huizen,
procedures. Die aanpak strookte niet met de snelheid die de
stallen en andere bebouwing naar terpen langs een nieuwe
bewoners van de Overdiepse polder voor ogen stond. Ze wensten
waterkering aan de zuidzijde van de polder. Daarnaast omvatte
niet te worden geconfronteerd met lange en ondoorzichtige
het plan een pakket van eisen – in de wandelgangen al snel
procedures, wilden snelheid in de besluitvorming en uitvoering
‘De Regels’ genoemd – die erop waren gericht om alle bewoners
en vooral: geen onzekerheid.
hun bedrijf te kunnen laten voortzetten. Het was een revolu-
Om die problemen op te lossen en een mogelijke patstelling
tionair plan dat verderging dan wat de overheid tot dan toe voor
te voorkomen kreeg de Overdiepse polder een aparte status
ogen stond. Deze had aanvankelijk helemaal niet de intentie om
toegekend binnen de Spiegelprojecten. Het werd een ‘Koploper-
over te gaan tot grote ruimtelijke ingrepen in het gebied. Het
project’. Dat maakte het mogelijk verder te gaan met de
Ben van den Reek werkt bij de provincie Noord-Brabant. Hij is
nu toe goed af te gaan. ‘De provincie is een geschikte bestuurslaag
idee was om eventuele schade te vergoeden via een speciale
planvorming, ook al was er nog geen formeel besluit genomen
projectleider van de planstudie voor de Overdiepse polder. Al vanaf
voor dit soort processen. Zij heeft een duidelijk regionaal
regeling. Dit standpunt werd echter verlaten en het ‘terpenplan’
over de PKB. Die planvorming is inmiddels gestart. Apart en
de eerste verkenning is hij bij het project betrokken. Hij signaleert
perspectief, staat dichter bij de burger dan de nationale overheid,
werd opgenomen in de Verkenning.
nieuw is dat niet Rijkswaterstaat de trekker is, zoals tot dan toe
een aantal factoren die aan het succes hebben bijgedragen.
maar heeft ook sterke banden met de Haagse politiek. Door deze
De Integrale Verkenning Benedenrivieren leidde later tot formele
gebruikelijk, maar de provincie Noord-Brabant. In de door de
‘Allereerst spelen geluk en toeval een rol. De overheid kan echter
positie kan de provincie maatwerk leveren. Je moet dan wel bereid
besluitvorming, de zogenaamde Planologische Kernbeslissing
provincie opgerichte en voorgezeten werkgroep draaien
wel de basisvoorwaarden voor succes bieden door de burgers en
zijn zwaar te investeren in contacten met bewoners. Dit vereist een
(PKB) Ruimte voor de Rivier. Er kwam een Nationale Bezinnings-
bewoners volwaardig mee. Ook dat is een noviteit.
bewoners centraal te stellen. De overheid is er voor de maat-
bepaalde instelling en kost enorm veel menskracht. Maar het
groep Water onder voorzitterschap van Neelie Kroes. De groep
schappij en zeker voor de mensen die geraakt worden door haar
resultaat kan fantastisch zijn.’ Wat leverde medewerking de
had als taak projecten te vinden waar het waterbeleid snel kon
beslissingen. Procedures moeten volgend zijn, nooit leidend. Je
bewoners op? Van den Reek: ’Meewerken vergroot de kans dat hun
worden uitgevoerd. Ook de eerdergenoemde gedeputeerde
moet altijd beginnen met de vraag wat je precies wilt en hoe je
bedrijven ook in de toekomst rendabel zijn.
De provincie kan maatwerk leveren
het wilt. Pas daarna komt het instrument, dat desgewenst op maat kan worden gemaakt.’ De rol van projectleider lijkt de provincie tot
>
100
101
en heeft mede op basis daarvan een aantal breder geldende
> De kosten daarvoor draagt de overheid, althans volgens de door
doen. Daarnaast kost de ‘versnelling’ veel geld en vallen sommige
de bewoners opgestelde ‘Regels’. Het project biedt dus een unieke
van de door de bewoners gevraagde vergoedingen buiten de
kans om zonder extra kosten de eigen bedrijven te versterken. Er zit
daarvoor beschikbare regelingen. Bovendien is het idee van
Voorlopig lijkt de Overdiepse polder een schoolvoorbeeld van
‘behapbaar’ moet zijn voor zowel bewoners als plannenmakers. Is
wel een adder onder het gras. De verwachtingen zijn erg hoog
rivierverruiming zo nieuw dat het zicht ontbreekt op de schade die
echte bewonersparticipatie. Maar hoe uniek is het project nu?
een plan niet overzichtelijk en concreet ook qua financiële
gespannen, terwijl niet alle eisen in te willigen zijn. De echte
dit met zich meebrengt. Een ander probleem is dat er geen ruimte
Habiforum, een onafhankelijke organisatie voor innovatief
haalbaarheid – dan blijft betrokkenheid van de bewoners uit of
onderhandelingen daarover moeten nog beginnen.’
is voor alle ondernemers om door te gaan. Toch gaan we voort-
en meervoudig ruimtegebruik, begeleidt veel van dergelijke
kalft snel af. Daarnaast moet de participatie een adequate
‘De provincie betrekt de bewoners bij alles en niet alleen in
varend te werk. Inmiddels hebben we een bedrijf opgekocht van
projecten en onderzoekt waarom sommige wel een succes zijn en
weerspiegeling zijn van de opvattingen van de lokale bevolking
formele zin. Nadat de overeenkomst over het Koploperproject was
een gezin dat wil emigreren. Binnenkort wordt de boerderij
andere niet. Zoals bij een ander Spiegelproject in de Horster-
en bestuurders, ook de tegenstanders. Ten slotte moet er een
getekend organiseerde zij een feest in de polder. Het is echter niet
gesloopt. De vrijkomende grond wordt ingezet voor de invulling van
meerpolder. Ook daar zouden woningen en bedrijven worden
goede en volstrekt onafhankelijke projectregisseur zijn. Deze
allemaal koek en ei. De koploperstatus levert intussen ook de nodi-
het plan, onder meer om de overblijvende ondernemers meer
verplaatst, ten behoeve van waterberging en natuurontwikkeling.
moet de verschillende niveaus en – belevingswerelden bijvoor-
ge problemen op. Er moet worden uitgezocht hoe het plan kan wor-
ruimte te bieden.’
Hier hadden bewoners en lokale politici echter grote bezwaren.
beeld die van bestuurders en bewoners – kunnen verbinden en
Het project faalde. Habiforum deed onderzoek naar de oorzaken
waar nodig buiten de gebaande paden durven te treden.
den uitgewerkt zonder de bestaande procedures geweld aan te
Leren van mislukkingen
succesfactoren benoemd. De belangrijkste is wel dat een project
102
103 je geeft ze koek en zopie en vertelt wat er gaat gebeuren.
Bescherming tegen hoogwater via het scheppen van nieuwe
strijdige belangen van veiligheid, natuurbeheer, economie en
Overheden zitten erg vast in dit inspraakpatroon. Door het
ruimte voor rivieren en een grotere betrokkenheid van de lokale
bewoning. De nadruk ligt op het leren van elkaar. Zo zijn de
Peter van Rooy is als procesregisseur namens Habiforum betrokken
optreden van Habiforum, als onafhankelijke organisatie, was het
gemeenschap speelt niet alleen in Nederland. In het Europese
Duitse en Franse partners geïnteresseerd in de manier waarop in
bij de Overdiepse polder. Daarnaast was hij lid van Nationale
mogelijk het gevecht tegen de bureaucratie aan te gaan. De
Freude am Fluss-project werken zeven overheden, universiteiten
Nederland lokale gemeenschappen – zoals die in de Overdiepse
Bezinningsgroep Water. Volgens hem heeft de Overdiepse polder
overheid zelf kan dat maar heel moeilijk. Ook in de Overdiepse
en organisaties uit Nederland, Duitsland en Frankrijk samen aan
polder – worden betrokken.
een nieuwe standaard gezet voor planvorming. ‘We doen nu niet
polder is dat echt een strijd geweest. Het gaat erom in het proces
waterbeheer en landgebruik langs de Rijn en de Loire. Vanuit
De laatste tijd zijn ook daar steeds meer initiatieven gericht op
anders meer. Als je maar van die vreselijke draagvlakmachine af
de burgers een hoofdrol te geven. Dus niet zomaar een rol, nee, de
Nederland zijn de Radboud Universiteit Nijmegen, de Erasmus
het betrekken van de burgers bij het wel en wee van de rivier. De
bent. Je moet de burgers met respect behandelen. Dan werken ze
hoofdrol. We werken met een nieuw procesontwerp, dwars tegen
Universiteit Rotterdam, Habiforum, en Rijkswaterstaat betrokken
creativiteit is groot. Zo krijgt in het Duitse Neuerburg am Rhein
maar al te graag mee, ook buiten hun eigen straatje. De manier van
de bureaucratie in. Burgers denken dan heel graag mee.’
De vreselijke ‘draagvlakmachine’
bij het project.
de stad weer een gezicht naar de rivier. De oude haven wordt
werken in de Overdiepse polder passen we nu toe in alle projecten,
Het doel van Freude am Fluss is te zoeken naar creatieve oplos-
hersteld, een ‘waterweide’ aangelegd en een bezoekerscentrum
van Groningen tot het Groene Hart. Ik heb twintig jaar ervaring met
singen voor waterproblemen die spelen in het rivierengebied en
gebouwd aan de rivier met terras en restaurant.
interactieve planvorming. Vroeger was het vooral een kwestie van:
te zoeken naar de relaties tussen op het eerste gezicht vaak
104
105 verder dan participatie. Dialoog is het fundament waarop
doelstelling te verlaten en voegde zich naar datgene wat de
participatie moet zijn gebouwd. Die schept en onderhoudt
bewoners wilden. Dat klinkt eenvoudig, maar is in feite revolu-
Het belangrijkste succes van het verhaal van de Overdiepse
samenwerking en vertrouwen. In het proces van de Overdiepse
tionair. We raken hiermee aan een van de grootste knelpunten
De daadwerkelijke ingrepen in de Overdiepse polder moeten
polder is misschien wel het uitblijven van de zogenaamde
polder is een samenwerking in gang gezet – en gehouden – door
rond planvorming, te weten een groeiend gebrek aan wederzijds
nog plaatsvinden. Pas als dat gebeurt kan de eindbalans
NIMBY-reflex. NIMBY (Not In My Backyard), verwijst naar het
mensen die vanaf het eerste uur de dialoog tot dominant principe
vertrouwen tussen beleidsmakers en burgers, gekoppeld aan
worden opgemaakt. Bij een zo overzichtelijk en uitgebreid door-
feit dat mensen niet accepteren dat bij hen de zaak op de
hebben verheven. Dit ongeacht hun uiteenlopende belangen en
afnemend inzicht in overwegingen, taal en handelingen van
gesproken en breed gesteund project als de Overdiepse polder is
schop wordt genomen ter wille van een hoger belang elders.
waarden en de struikelblokken die zij op hun weg tegenkomen. In
elkaar. Het knelpunt is zo groot omdat de overheid de nieuwe
het onwaarschijnlijk dat dit tot onoverkomelijke problemen leidt.
Een belang dat zij overigens vaak wel zien. De NIMBY-reflex is
beleidsjargon wordt dit soort mensen treffend ‘kanjers’
veeltalige ‘mondigheid’ van haar burgers niet meer kan negeren -
Temeer omdat het nadrukkelijk een voorbeeldproject is. Maar zelfs
de nachtmerrie van elke bestuurder. In de Overdiepse polder
genoemd. De aanwezigheid van ‘kanjers’ is een tweede reden
gesteld dat zij dat zou willen - maar er ook niet in slaagt haar te
hier is er al een spanning tussen wat wenselijk geacht wordt en
trad zij echter niet op. Dat verklaart het enthousiasme van de
voor het succes tot nu toe in de Overdiepse polder.
incorporeren in haar besluitvorming. Duidelijk is dat doorgaan op
wat met publieke middelen financierbaar en uitvoerbaar is binnen
Bezinningsgroep toen gedeputeerde Boelhouwer het bewoners-
Het opmerkelijke bij de Overdiepse polder is dat deze mensen bij
de oude weg, of ‘slim’ uitvoeren wat al is bedacht, geen oplos-
de bestaande regelgeving. Zelfs hier vereist het veel regie en
plan voorlegde, en de daarop volgende bereidheid het met beide
alle betrokken partijen zitten: de bewonersgroep, de provincie en
sing biedt. Daarnaast dringt het besef door dat er niet zoiets is
creativiteit om het publieke belang en de wensen van bewoners te
handen aan te grijpen.
Habiforum. Deze personen hebben tot nu toe ook laten zien dat
als dé juiste aanpak. De kracht van de aanpak in de Overdiepse
blijven verenigen en te voorkomen dat de regels de dialoog
De meest intrigerende vraag is waarom de reflex niet optrad.
regels en procedures helemaal niet belemmerend hoeven te
polder was dat dit probleem niet werd omzeild of verhuld, maar
verstikken of de dialoog de regels te ver oprekt en de kosten de
Daarvoor zijn lokale factoren aan te wijzen zoals de relatief
werken. Er is veel meer mogelijk dan op het eerste gezicht lijkt. De
‘recht in de ogen gekeken’. Als je de aanpak van de Overdiepse
pan uitrijzen. Dit maakt de Overdiepse polder, hoe succesvol ook
recente ‘drooglegging’ van de Overdiepse polder, de over-
voorwaarde is wel dat je duidelijk weet wat je wilt en hoe je dat
polder tot nu toe goed bekijkt dan zie je dat het allemaal gaat om
tot nu toe, tot een project waar lessen uit kunnen worden
zichtelijkheid van het gebied en de collectieve functionaliteit
wilt en dat je dat in voortdurende dialoog telkens opnieuw afstemt
het vertrouwen en het wederzijds opbouwen en instandhouden
getrokken, vooral ten aanzien van de voorwaarden aan dialoog en
in het gebied. Zo zijn op een na alle bewoners agrarische
op wat kan en wat moet. Dan kun je procedures en organisaties op
hiervan, via een permanente dialoog. De verklaring voor het niet
regie maar nog niet ten aanzien van een project dat zomaar als
ondernemers. Diezelfde kenmerken hadden echter net zo goed
maat snijden. Dit is een derde cruciale succesfactor.
optreden van de NIMBY-reflex in de Overdiepse polder is dat het
blauwdruk voor andere kan fungeren.
Ruimte voor dialoog
kunnen leiden tot een taai en goed onderbouwd verzet. Er moet dus meer aan de hand zijn. De belangrijkste reden kan worden
Kanttekening
persoonlijk belang wellicht wat breder moet worden opgevat
Toon, inhoud en vorm
gevat in één woord: dialoog. Een dialoog is een permanent
dan gebruikelijk. Het gaat mensen vaak meer om erkenning en
Luuk Knippenberg (1953) IS SENIORONDERZOEKER BIJ TELOS
waardering dan om gewin.
Frank van Lamoen (1963) IS SENIORBELEIDSMEDEWERKERS BIJ
gesprek tussen partners, waarbij op verstandige en redelijke
Een vierde hieraan nauw verwante succesfactor verwijst direct
Dit sluit goed aan bij het denken van Telos. Volgens Telos
DE PROVINCIE NOORD - BRABANT
wijze net zo lang argumenten worden uitgewisseld en bijgesteld,
terug naar de NIMBY-reflex. De toon, inhoud en vorm van de
is lokale duurzame ontwikkeling gebaseerd op volwaardige
Madeline Winnubst (1966) IS PROMOVENDUS EN ALS ONDERZOEKER
totdat een gefundeerde en acceptabele uitkomst wordt bereikt.
dialoog (het discours in jargon) werden gezet en bepaald door de
– op wederkerigheid en dialoog gebaseerde – participatie.
WERKZAAM BIJ DE RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN VOOR HET EUROPESE
Het doel is niet zozeer consensus of een compromis. Het gaat
bewoners van de Overdiepse polder. Tot op de dag van vandaag
Daarbinnen worden economische, sociaal-culturele en ecolo-
FREUDE AM FLUSS - PROJECT
erom dat de gesprekspartners elkaar en daarmee de uitkomst –
is dat zo gebleven. De bewoners namen het initiatief,
gische argumenten gewogen op hun waarde en in balans met
serieus nemen. Het aangaan van de dialoog heeft niets met
ontwikkelden het plan en bepaalden de aard, richting en taal van
elkaar gebracht, op basis van principes van rechtvaardigheid,
inspraak te maken, het staat er zelfs haaks op. Het gaat ook
de dialoog. De overheid nam de inhoud over zonder de eigen
veerkracht en efficiëntie.
106
107
DE BESTAANDE MAATSCHAPPELIJKE
ORDE HEEFT ZIJN TIJD GEHAD SLOTHOOFDSTUK
108
109
SLOTHOOFDSTUK
DE BESTAANDE ORDE HEEFT ZIJN TIJD GEHAD DOOR HANS HORSTEN
Beckers: ,‘Er doen momenteel talloze mooie ideeën de ronde over
de effecten zijn ook dan pas zichtbaar, terwijl de politiek zich
de contouren van een nieuw systeem dat ruimte biedt aan
juist richt op de korte termijn. Wat vaak wordt onderbelicht, is de
integrale politieke en bestuurlijke denkwijzen. Ik ben daar
positieve rol die de actor, de mens, kan spelen. Juist daar zit vaak
sceptisch over. Je ziet toch dat er eerder sprake lijkt te zijn van
veel creativiteit. Als je erin slaagt die aan te spreken raak je aan
regressie in plaats van progressie. Is het elan over duurzaamheid
de innovatieve krachten.’
niet weggeglipt?’ Wijffels: ‘Het gebeurt allebei. Er is zowel regressie als progressie te zien. Volgens mij bevinden we ons op
Innovatie en creativiteit vormen de sleutel tot een succesvolle duurzame ontwikkeling. Maar hoe grijp je de kansen en veranker je ze in systemen? Hoe integreer je beleidsterreinen en visies over duurzaamheid met elkaar zodat het geheel groter is dan de som der delen? Is het politiek bestel hierop wel toegesneden of zijn er nieuwe actuele maatschappelijke allianties nodig? En: waar staat Brabant op dit punt? Vragen waarop de antwoorden gezocht worden in de twee volgende bijdragen. Het eerste is een verslag van een tweegesprek tussen Theo Beckers, ex-directeur van Telos en emeritus hoogleraar, en Herman Wijffels , voorzitter van de Sociaal Economische Raad (SER), ex-topman van de Rabobank, voorzitter van het stichtingsbestuur van de Universiteit van Tilburg, medeondertekenaar van het Brabant Manifest en lid van het Innovatieplatform. In het daarop volgende interview reageert Joep Thönissen, directeur Ruimtelijke Ontwikkeling Handhaving van de provincie Noord-Brabant.
en
Maatschappelijke context
een tweesprong. Ons huidige systeem stoelt op de industriële maatschappij die op zijn beurt weer een nawee was van de
Wijffels: ‘Je kunt het niet los zien van de algemeen maatschap-
verlichting. Historische ontwikkeling kun je zien als een S-curve,
pelijke context. De laatste drie jaar is er zowel economisch,
na een aarzelende start kennen systemen een periode van grote
politiek als maatschappelijk een onzekere situatie ontstaan. De
bloei en sterke ontwikkeling, waarna een periode van stagnatie
nadruk is daardoor komen te liggen op het aan de gang houden
plaatsvindt. We bevinden ons nu op het hoogste punt van die S.
van het oude systeem in plaats van vernieuwing. Ik denk dat die
Op dat punt zijn er twee mogelijkheden: of we vallen in conven-
perceptie ontoereikend is om de fundamentele vraagstukken aan
tionele en oude patronen terug, regressie dus, of we gaan kiezen
te pakken waar we met de samenleving voor staan. De bestaan-
voor nieuwe principes en zetten een ander ontwikkelingsmodel
de maatschappelijke orde heeft zijn tijd gehad. Zij die leiding
uit. Mijns inziens begint ons systeem te disfunctioneren en te
geven aan ons systeem draaien hun laatste rondje.’
destabiliseren. Op wereldschaal zien we dat aan de clash tussen
Beckers: ‘Als ik het naar de Brabantse situatie probeer te
de westerse en de islamitische wereld. Op ecologisch gebied
vertalen vraag ik me af of er geen behoefte is aan een nieuw
onder meer door al die orkanen. In ons eigen land merken we dat
Brabant Manifest.’
aan het publiek debat over de sociale zekerheid. In mijn opvatting
Wijffels: ‘Het vorige manifest heeft zonder meer een rol
is de tijd daar om nieuwe principes te formuleren. Logischerwijze
gespeeld in de bewustwording. Dat leidde tot acties op een
kom je daarbij dan vanzelf bij duurzame ontwikkeling terecht.’
aantal terreinen. Ik noem de herstructurering van de intensieve
Beckers: ‘Het probleem zit in het framework. Er wordt te vaak in
veehouderij en de rood-voor-groen-gedachte die min of meer in
gesloten systemen gedacht. De koppeling van bèta- en alpha
Noord-Brabant geboren is. Verder was de provincie voorloper
kennis bijvoorbeeld verloopt enorm moeilijk. Dat frustreert het
met de ecologische hoofdstructuur. Of Brabant daarmee écht het
combineren van ecologie en economie met het sociaal-culturele.
pad van de duurzaamheid is ingeslagen durf ik echter niet te
Ook de tijdsfaseringen passen vaak niet bij elkaar. Veranderingen
beamen. We zitten nog in de incubatiefase. Je kunt wel de vraag
in het milieu en de ecosystemen zijn een zaak van lange adem en
stellen of Brabant toe is aan een nieuw Brabant Manifest, maar
110
111
persoonlijk lijkt het me niet zinvol hetzelfde recept nog een keer
zijn eigen kolom. Daardoor is er te weinig pluriformiteit. Dat
basis van ons bestel van mensen die hun belangen aan actief
is zijn houding tegenover de overheid tweeslachtig. De burger
te herhalen. Als je al initiatieven in deze richting wilt ontplooien
wringt met de sociaal-culturele ontwikkeling die we doormaken.
burgerschap koppelen.’
wil maatwerk, speelruimte en vrijheid, maar verwacht van zijn
moet je mijns inziens kiezen voor een andere vorm.’
Verkokering is een van de belangrijkste oorzaken van het vast-
Beckers: ‘Neem de reconstructie. Het idee van transitie: het aan-
lopen van het systeem. Men houdt vast aan oude methoden,
brengen van een ándere relatie tussen consument en product,
waarbij kwantiteit als kwaliteit wordt gedefinieerd. Maar er
het creëren van een ander type agrarische bedrijvigheid, van al
dienen zich andere allianties en modellen aan, dat zie je overal in
Beckers: ‘Politiek en bestuur hebben vanuit een soort calvinisme
Het probleem van de overheid is dat ze de eigen burgers
die voornemens is in de praktijk nauwelijks iets terechtgekomen.
de samenleving. In de zorg, in het onderwijs, in de landbouw zijn
de burger zijn verantwoordelijkheid ontnomen. De vraag is wat
onvoldoende vertrouwt. Regels zijn gebaseerd op de angst dat
Het is veeleer uitgemond in een versterking van het oude
tal van mensen daarmee tegen de verdrukking in bezig. Ze
ervoor in de plaats gaat komen. Het verheerlijken van de markt
mensen verkeerde dingen zullen doen. Als de politiek dat als
systeem.’ Wijffels: ‘Laten we helder zijn over de overheid. In
constateren dat het heersende systeem niet strookt met de
levert een menstype op waar ik ook niet echt op zit te wachten.
uitgangspunt neemt, kom je vanzelf terecht in een regulerings-
onze verzorgingsstaat hebben we te maken met een paternalis-
aanpak die hen voor ogen staat. In Nederland zijn driehonderd
Van een burger mag je verwachten dat hij ook enige verwant-
spiraal. Waarom zou je? Een concept als gebiedsgerichte ontwik-
tisch model. We doen het van bovenaf. Weliswaar met enige
bedrijfjes actief met systemen voor duurzame energie, om maar
schap voelt met het publieke domein. Moet de titel van dit boek
kelingsplanologie kan heel goed werken als je de participanten
soepelheid, maar wel van bovenaf. Ieder doet zijn eigen ding in
eens een typerend verschijnsel te noemen. Het wemelt aan de
niet luiden: de overbelaste burger? Hij moet al zo veel. Bovendien
écht verantwoordelijkheid geeft. Integratie van minderheden in
overheid ook zekerheid, continuïteit en de laatste tijd vooral
Calvinisme
veiligheid.’ Wijffels: ‘Niet iedere burger hoeft alles te doen. Als je het op de markt gooit, wordt het juist belastend voor de burger.
112
113 de grote steden komt volgens mij beter tot stand als je de alloch-
dit thema op de agenda te krijgen bij het platform. Het heeft ook
tonen écht de mogelijkheid geeft daar een eigen bijdrage aan te
deels te maken met het immense karakter van dit onderwerp.
leveren. Je merkt dat groepen burgers zich organiseren in nieuwe
Wat moet je precies onderzoeken; hoe creëer je de condities
samenwerkingsverbanden als coöperaties en zorgcollectieven.
waardoor de juiste dingen aan de oppervlakte komen?’
Dat proces lijkt veel op datgene wat eind 19de, begin 20ste eeuw
Beckers: ‘Ik ben bang dat de universiteiten, óók in Brabant, er
plaatsvond. Ik kijk er daarom ook naar als een volgende
nog te weinig aan doen om deze kennis te laten stromen. Ik zie
evolutionaire stap in een historisch proces.’
eerder het tegendeel. Bedrijven zijn ongeduldig, willen vooral
Beckers: ‘Die emancipatie leidde tot de oprichting van politieke
onderzoeksresultaten op de korte termijn. Terwijl de diverse
partijen. Dat zal nu waarschijnlijk niet de uitkomst zijn.’
wetenschappelijke disciplines wederzijds van elkaar zouden
Wijffels: ‘De politiek komt pas in beweging als er volume zit in de
kunnen profiteren.’ Wijffels: ‘De samenwerking tussen de
vernieuwing. De reden dat de politiek hierin niet voorop loopt is
verschillende takken van wetenschap leidt tot grotere integrale
dat het gros van de mensen verwacht dat ze de bestaande orde
en speculatieve mogelijkheden. Maar ook hier wreekt zich dan
handhaaft. Dat is haar taakopdracht, waar de samenleving al
men blijft vasthouden aan het oude begrip van specialistisch
volop bezig is om zich op een andere grondslag te verbinden en
onderzoek. De traditionele definitie van wat wetenschap behoort
te organiseren. De essentie van de rol van het politieke bedrijf is
te zijn sluit mensen op.’ Beckers: ‘En af.’ Wijffels: ‘Ik hield laatst
volgens mij louter het opschrijven van de normen en waarden die
een lezing over academische vorming en wijsheid. Mijn conclusie
in de maatschappij circuleren en die waar nodig sanctioneren. Je
is dat ze elkaar nog altijd uitsluiten.’
mag hopen dat er politici zijn die bereidheid tonen om vérder te
klem te raken van milieubeleid als extra kostenfactor. Investeren
komen. Met als stok achter de deur dat wie over de schreef gaat
kijken, maar ik zou er niet van overtuigd zijn.’
in mensen geeft extra ruimte aan het menselijk kapitaal; in mijn
zijn bedrijf moet sluiten. Als je het aan die ondernemer zelf over-
visie is dat de échte bron voor economische weerbaarheid.’
laat om bepaalde normen te halen, maak je enorme creativiteit
Wijffels: ‘We hebben de afgelopen tijd gezien dat het sociaal en
Beckers: ‘Op dat punt is nog een lange weg te gaan, vrees ik. Als
los. Ik ken boeren die de mest niet injecteren maar met eigen hun
het ecologisch domein worden beschouwd als randvoorwaarden
je toch ziet hoe de regering reageert op het wegstemmen van de
aanpak wel betere milieuresultaten halen. In de SER proberen
Beckers: ‘Op alle niveaus kom je innovatieplatforms tegen, óók
voor economische groei. Milieubeleid en sociale investeringen
Europese Grondwet door het grootste deel van de bevolking. Dat
we die omkering ook tot stand te brengen, zoals blijkt bij de
op nationale schaal. Mag je optimistisch zijn over deze clubs?’
worden gezien als zaken die moeten, en zijn in die zin niet meer
verraadt pure paniek.’ Wijffels: ‘Daarom is mijn advies aan de
Arbo-wet en de Arbeidstijdenwet. In de nieuwe WAO-wet is dat
Wijffels: ‘Het innovatieplatform richt zich niet primair op
dan kaderstellend. In mijn denken over de duurzame samenleving
politiek: keer het om. Ga in de samenleving organiseren vanuit de
beginsel ook al zichtbaar: we kijken niet naar wat mensen níet
inhoudelijke zaken en is vooral voor, de institutionele veranderin-
keer ik dat proces juist om. Wat dat betreft koester ik een grote
burger, in het onderwijs vanuit de leerling. Kijk dáár wat nodig is.
meer kunnen, maar naar wat ze nog wél kunnen.’ Beckers: ‘Maar
gen aan te brengen die ervoor zorgen dat kennis niet alleen
liefde voor de omkeringhypothese: ik zie ecologische en sociale
Ga van middel naar doel. Beginnende ondernemers moeten nu
wie gaan dat proces van maatschappelijke vernieuwing bij de
ontwikkeld wordt, maar ook gaat stromen. Bij het gros van de
investeringen niet als randvoorwaarden maar als basis van
een stapel vergunningen hebben; waarom draai je dat mechanis-
hand nemen? Politiek en bestuur?’ Wijffels: ‘Ik zie dat eerder uit
mensen leeft duurzaamheid niet zo heel erg. Het kostte moeite
duurzame economische vooruitgang. De uitdaging is om uit de
me niet om? Geef ze de ruimte om met een eigen aanpak te
het bedrijfsleven en de samenleving komen. Fundamentele
Innovatie
Omkeringhypothese
114
115 omkeringen en veranderingen starten áltijd vanuit het perspectief
installaties voor vergisting. Over drie, vier decennia moet het
van de maatschappij, vanuit de innovators die zich daar bewegen.
mogelijk zijn de hele bebouwde omgeving van Nederland energie-
Zij zijn immers de echte vernieuwers en zien ook de kansen die er
neutraal te maken. Energiemaatschappijen hebben nooit staan te
liggen. Natuurlijk kunnen strengere regels in de beleving van
trappelen om dit mogelijk te maken, maar door de veel hogere olie-
burgers daarbij een handje helpen, maar veeleer is het zaak om
prijzen plus het vooruitzicht dat die structureel aan de hoge kant
veranderingen institutioneel te waarborgen. Gewoon op duurzame
zullen blijven, is zo’n aanpak nu wel haalbaar. Op die manier leg je
brandstoffen overschakelen is de échte oplossing als het gaat om
tevens het fundament voor nieuwe economische bedrijvigheid. Ook
de uitstoot van schadelijke stoffen. Als het gaat om congestie kun
voor Brabant liggen daar grote mogelijkheden die opgepakt kunnen
je met kilometerheffing en verkeersgeleiding het meeste bereiken.
worden. Die energiesystemen moeten ergens ontwikkeld en
Maar dan heb je het natuurlijk over wezenlijk andere zaken dan
geproduceerd worden en Brabant is nog steeds een regio met een
wat gemier over de invoering van extra regels. Daar komt nog bij
sterke en innovatief goed geëquipeerde maakindustrie.’ Beckers: ‘Bij
dat de overheid aan een proces van herijking bezig is. Aan de ene
zulke ontwikkelingen zie je vaak dat ze op een kleinschalig niveau
kant zie je dat bepaalde taken worden overgeheveld naar de
blijven hangen. Waar blijft de grote doorbraak?’ Wijffels: ‘Die komt
gemeenten, waaronder de bijstand. Verder wordt steeds meer
er binnenkort aan. Er wordt momenteel gewerkt aan het experiment
beleid gedelegeerd naar Europa. Handelspolitiek en monetair
Duurzaam Texel. Een project waarbij op alle maatschappelijke terrei-
beleid bijvoorbeeld vinden voortaan plaats op dat podium.’
nen zoals energievoorziening, bouwen en sociaal beleid, duurzaam-
Beckers: ‘In dat verband is het interessant te bekijken of er nog
heid de leidraad vormt. Texel en zijn bevolking worden zo een kraam-
wel een bestuurlijke rol overblijft voor de provincie.’
kamer voor duurzame ontwikkelingen.’ Beckers: ‘Het is natuurlijk
Wijffels: ‘Ik denk het wel. Juist op vraagstukken van ruimtelijke
wel veelzeggend dat het om een eiland gaat.’ Wijffels: ‘Geleidelijk
ordening en innovatie kan de provincie een belangrijke rol spelen.’
zal zich een bio based economy ontwikkelen, daar ben ik van overtuigd. Dan maken we de oversteek van fossiele voorraden naar
Technologische ontwikkelingen
permanente energiestromen. Het is uiteindelijk een heilloze weg om energie uit de grond te krabben, zoals we nu doen, terwijl we ook de
Wijffels: ‘Met name in de energievoorziening zijn technologische
energie die uit de kosmos op ons neervalt gewoon kunnen
ontwikkelingen gaande die ons in staat stellen onze energiebehoefte
opvangen.’ Beckers: ‘Dat betekent wel dat we aan de drie p’s,
voor een groot deel te halen uit kleinschalige opwekkingssystemen.
people, planet en profit nog een vierde en een vijfde p moeten
Naar analogie van Internet zijn er zelfvoorziende energiesystemen
toevoegen, te weten: proces en passie.’
waarbij elk gebouw in beginsel zijn eigen energie opwekt. Dat kan om de meest uiteenlopende toepassingen gaan: zon, waterstof,
H ANS H ORSTEN (1955) IS JOURNALIST EN TEKSTSCHRIJVER
WAT ZIJN DE PUZZELSTUKJES EN HOE PASSEN DIE BIJ ELKAAR? INTERVIEW MET JOEP THÖNISSEN
116
117 ‘WAT ZIJN DE PUZZELSTUKJES EN HOE PASSEN DIE BIJ ELKAAR?’
Joep Thönissen is directeur Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving bij de provincie Noord-Brabant
traditioneel heel erg op de uitzondering van de uitzondering.
plan zijn in eerste instantie toch producten van het sectorale
Als we dat echt willen veranderen, dan moeten we het
denken. Je deelt als overheid de wereld op in afzonderlijke
aandurven om over onze eigen schaduw en gevestigde
heerlijkheden terwijl je juist op zoek moet naar datgene wat
belangen heen te springen.’
verbindt. Geïnspireerd door de uitkomsten van de Duurzaamheidbalans verwacht ik dat wij op zoek moeten naar nieuwe
‘Een nieuw Brabant Manifest lijkt me niet nodig. Daar zit wel
dat wel in het nieuwe bestuursakkoord regelen. Een belang-
de opgave aan vast om het gedachtegoed van de Duur-
rijke impuls voor integrale aanpak is voor mij de denk- en
zaamheidbalans dóór te ontwikkelen. De provinciale kracht zit
werkwijze van het huidige college. Dat is een sterk collegiaal
‘De tijd van het nationaal ontwerpen is voorbij. We moeten
staat. We hoeven in Brabant de ambitie om proeftuin te willen
in het gebiedsgerichte en integrale werken. Ook onze
opererend bestuur. De gedeputeerden kijken vanuit hun eigen
naar het regionaal ontwerpen. Er is op dat punt ook behoefte
zijn op het terrein van duurzaamheid niet eens te hebben,
organisatie is in die geest veranderd. Waar er voorheen
portefeuille naar elkaars thema’s, en voelen er verantwoor-
aan een nieuwe kennisinfrastructuur. Juist omdat het om
want we zíjn het vanzelf. Dat zit opgesloten in de innerlijke
negentien afdelingen bestonden bij de provincie Noord-
delijkheid voor. De houding is niet: laten we een politiek punt
regionale schaalgrootten gaat kan de provincie veel op dat
kracht van deze provincie. Waar bijvoorbeeld de Randstad
Brabant, hanteren we nu een directiemodel gebaseerd op de
scoren. Ook de keus van Provinciale Staten voor samen-
punt tot stand brengen. Het rijk moet de kwantiteit bijhouden
zich kenmerkt door een strijdcultuur, tref je in Brabant een
drie-plus-ééngedachte. Die drie directies zijn: Ecologie,
werkingsdualisme komt dat proces ten goede. Op die wijze
en wij kunnen door ontwerpkwaliteit samenhang brengen. Zo
hoog organiserend vermogen aan met een sterk ontwikkeld
Economie plus mobiliteit en Sociaal-culturele ontwikkelingen.
komen besluiten op een volwassen manier tot stand. Dat zag
gaan we binnenkort met BrabantStad starten met een ont-
maatschappelijk middenveld. Met de provincie als middel-
Daarnaast is er de directie Ruimtelijke Ontwikkeling (RO) die
je bijvoorbeeld bij de reconstructieplannen. Ondanks de
werpatelier. In West-Brabant zijn we nu in overleg over een
punt. Nergens in het land heeft de provincie zo’n sterk binden-
afstemt en integreert. We willen voorkomen dat het vier
drieduizend bezwaarschriften werd toch op hoofdlijnen
integraal ontwikkelingsprogramma waarin we de processen
de maatschappelijke rol als in Brabant.’
aparte kokers worden met eigen agenda’s. Het moet een
gedebatteerd en besloten.’
en instrumenten proberen te clusteren. Van die integrale
‘In de verhouding tussen stad en land liggen grote kansen voor
model zijn waarbij die drie directies als de zijden van de
‘Het gebiedsgericht werken waar we naartoe moeten is bij
gebiedsvisie maken onder meer driehonderd hectare glas-
duurzame gebiedsgerichte innovaties. Wat daarbij opvalt is het
Duurzaamheidbalans bij elkaar komen. Van nature zit in die
uitstek een methode die bij het provinciaal bestuur past. Het
tuinbouw en de vestiging van een agrarisch-industrieel
toenemend belang van cultuur en identiteit. Cultuur heeft een
balans een dynamisch evenwicht waar de RO een belangrijke
rijk is veroordeeld tot sectoraal denken; een departement is er
complex bij Dinteloord deel uit. Wat zijn de puzzelstukjes en
dragende functie als het om samenhang gaat. Naast natuur is
bijdrage aan levert. De maatschappelijke ontwikkeling is het
per definitie voor de minister. De rijksoverheid zegt “Centraal
hoe passen die bij elkaar? Juist bij zo’n benadering over een
cultuur een bron van ontwikkeling. Op het platteland rond de
gevolg van een gezonde spanning tussen de respectievelijke
wat moet, decentraal wat kan.” De ruimte voor de provincie
breed front is duurzame ontwikkeling het wenkend perspec-
stad kun je nieuwe gemeenschappen tot stand brengen
belangen. De Duurzaamheidbalans van Telos moet richting
om integraal beleid te ontwikkelen is er, dus ik ben niet zo
tief. Maar ik moet er meteen bij zeggen dat we nog beginners
waar verbrede landbouw, recreatie, en consumptie van
geven aan deze ontwikkeling.’
somber over die dingen. Het vereist wel een échte omkering is
zijn als het om gebiedsgericht werken gaat. We zitten nog
het landschap in samenkomen. Bovendien kom je daarmee
‘Twee jaar terug, bij de afronding van de Strategische Agenda
ons denken en de kunst om die omkering ook juridisch vorm te
vooral in de fase van het opdoen van ervaringen hiermee.’
automatisch ook op het domein van de burger uit. We begon-
Milieu en Economie, hebben we een ideale kans gemist om
geven. Doorgaans verdelen we taken en bevoegdheden graag
‘Het streekplan, maar ook het provinciaal verkeers- en
nen met het idee van reconstructie en via revitalisering zijn we
duurzaamheid aan innovatie te koppelen; wellicht kunnen we
in hokjes, want we willen overzicht. Onze focus richt zich
vervoerplan, het milieubeleidsplan en het waterhuishouding-
uiteindelijk terechtgekomen bij plattelandsontwikkeling.’
Planfiguren
samenhangende provinciale planfiguren, waar gebiedsgerichte uitvoering van beleid in regionale eenheden centraal
118
LITERATUUR – Achterhuis, H. (1997) De mythe van het moderne landschap. In: Museum Arrde, Keulartz en Korthals (red), pp. 56-70 – J. Baeten et al. (1997) Het Veemarktkwartier. Kunst en Cultuur als motor voor economische ontwikkeling. B&A Groep, Den Haag – Bennis, H., Extra, G., Muysken, P., Nortier, J. (red). (2002) Een buurt in beweging. Talen en Culturen in het Utrechtse Lombok en Transvaal. Aksant, Amsterdam – Broek, R. van den, Walwijk, M. van, Niermeijer M., en Tijmensen, M. (2003) Biofuels in the Dutch markt: a fact finding study. NOVEM, Utrecht – Coeterier, J.F. (2000) Hoe beleven wij onze omgeving? Resultaten van 25 jaar omgevingspsychologisch onderzoek in stad en landschap. – Duyvendak, J.W., Hortulanus, R. (1999) De gedroomde wijk. Methoden, mythen en misvattingen in de nieuwe wijkaanpak. Forum, Utrecht. – Florida, R. (2002) Basic Books The Rise of the Creative Class. New York – Jacobs, M., Berg, A. van den, Kralingen, R. van, Langers, F., de Vries, S. (2002) Waterbeelden. Een studie naar de beelden van waternatuur onder medewerkers van Rijkswaterstaat. Alterra rapport 512, reeks belevingsonderzoek 1. Wageningen – Janssens, B., Prins, H., Voort, M. van der, Smit, B., Annevelink, B. en Meeuwsen, M. (2005) Beschikbaarheid koolzaad voor biodiesel. LEI, Den Haag – Jorgensen, B. S. S. S. , Stedman, R.C. (2001) Sense of place as an attitude: lakeshore owners attitudes towards their properties. Journal of environmental psychology 21 – KEI, kenniscentrum stedelijke vernieuwing: www.kei-centrum.nl – Kockelkoren, P. (1993) De vernieuwing van Nederland. Locus. Bijlage bij de Blauwe Kamer – Laak, W. van der (2005) Experimenteren met biobrandstoffen in de provincie Noord-Brabant. Afstudeerscriptie TU Eindhoven – Mommaas, H. m.m.v. Heuvel, M. van den en Knulst, W. (2000) De vrijetijdsindustrie in stad en land. WRR voorstudie 109. SDU Uitgevers, Den Haag – Raven, R. (2005)Strategic Niche Management for biomass: PH.D thesis. TU Eindhoven – Rooijers, F. e.a. (2004) Klimaatverandering Klimaatbeleid: inzicht in keuzes voor de Tweede Kamer. Delft – Stichting Promotie Lombok. (2000) Urban in Lombok. Utrecht – Thuijl, E. van (2002) Grootschalige toepassing van biobrandstoffen in wegvoertuigen. Een transitie naar emissiearm vervoer in Nederland. ECN Rapport – Verwijnen, J. en Lehtovuori, P. (1999) Creative Cities. UIAH, Helsinki – Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. (2005) Vertrouwen in de buurt. Den Haag
TELOS – Brabant Centrum voor Duurzaamheidvraagstukken