EINDRAPPORTAGE ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN INVENTARISEREND BOORONDERZOEK HOEVELAKENSEWEG 111 TE TERSCHUUR GEMEENTE BARNEVELD
DIT RAPPORT BESTAAT UIT TWEE DELEN:
ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK, UITGEVOERD DOOR ECONSULTANCY INVENTARISEREND VELDONDERZOEK IN DE VORM VAN EEN KARTEREND BOORONDERZOEK, UITGEVOERD IN SAMENWERKING MET ARC BV
COLOFON Archeologisch bureauonderzoek Hoevelakenseweg 111 te Terschuur in de gemeente Barneveld Auteur: drs. G.W.J. Spanjaard In opdracht van: Schoonderbeek en Partners Advies bv © Econsultancy bv, Doetinchem, 7 juli 2010 Foto’s en tekeningen: Econsultancy bv, tenzij anders vermeld Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgevers. Econsultancy bv aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek. Administratieve gegevens onderzoeksgebied
Projectcode en nummer
10065742 BNV.SPA.ARC
Toponiem
Hoevelakenseweg 111
Opdrachtgever
Schoonderbeek en Partners Advies bv
Gemeente
Barneveld
Plaats
Terschuur
Kadastrale gegevens
Gemeente Voorthuizen, sectie A, nummer 2644
Kaartblad
32 E (1:25.000)
Coördinaten
163.950 / 463.965 163.990 / 463.930 164.000 / 463.940 163.975 / 463.984
Bevoegde overheid
Gemeente Barneveld, mw. J.M.T. Merkenij
Deskundige namens de bevoegde overheid
Dhr. P. Schut, regioarcheoloog De Vallei
ARCHIS onderzoeksmeldingsnummer (CIS-code)
41.608
Beheer en plaats documentatie
Econsultancy, Doetinchem
Uitvoerders
Econsultancy, drs. G. Spanjaard en ir. E.M. ten Broeke
Datum
7 juli 2010
10065742 BNV.SPA.ARC
INHOUDSOPGAVE COLOFON............................................................................................................................................. 2 1.
INLEIDING .................................................................................................................................. 1
2.
DOELSTELLING EN METHODIEK ............................................................................................ 1 2.1 2.2
3.
Onderzoeksvragen ........................................................................................................... 1 Methoden .......................................................................................................................... 1
RESULTATEN ............................................................................................................................ 2 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
Afbakening van het plangebied ........................................................................................ 2 Beschrijving van het huidige gebruik ................................................................................ 2 Beschrijving van het historische gebruik .......................................................................... 3 Bouwhistorische gegevens ............................................................................................... 4 Aardwetenschappelijke gegevens .................................................................................... 4 Archeologische waarden .................................................................................................. 7 Gespecificeerde archeologische verwachting ................................................................ 10
4.
CONCLUSIES ........................................................................................................................... 11
5.
ADVIES ..................................................................................................................................... 12
LITERATUUR ...................................................................................................................................... 13 BIJLAGE 1: BIJLAGE 2: BIJLAGE 3: BIJLAGE 4:
Overzicht geologische en archeologische tijdvakken Planontwerp Historische bouwtekeningen Archeologische monumenten
LIJST VAN AFBEELDINGEN Afbeelding 1 Afbeelding 2 Afbeelding 3 Afbeelding 4 Afbeelding 5 Afbeelding 6 Afbeelding 7 Afbeelding 8 Afbeelding 9 Afbeelding 10 Afbeelding 11 Afbeelding 12 Afbeelding 13 Afbeelding 14 Afbeelding 15
- Situering van het plangebied binnen Nederland - Detailkaart van het plangebied - Situering van het plangebied binnen Atlas van Bleau uit 1657 - Situering van het plangebied binnen de kadastrale kaart uit 1826 (Minuutplan) - Situering van het plangebied binnen de Militaire topografische kaart uit 1870 - Situering van het plangebied binnen de Militaire topografische kaart uit 1890 - Situering van het plangebied binnen de Militaire topografische kaart uit 1931 - Situering van het plangebied binnen de Topografische kaart uit 1952 - Situering van het plangebied binnen de Topografische kaart uit 1962 - Situering van het plangebied binnen de Topografische kaart uit 1986 - Situering van het plangebied binnen de Geomorfologische kaart van Nederland (1:50.000) - Kaart van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) - Situering van het plangebied binnen de Bodemkaart van Nederland (1:50.000) - Indicatieve Kaart Archeologische Waarden, AMK-terreinen en ARCHIS-meldingen - Situering van het plangebied binnen de archeologische beleidskaart van de gmeente Barneveld
LIJST VAN TABELLEN Tabel I. Tabel II. Tabel III. Tabel IV.
- Geraadpleegd historisch kaartmateriaal - Aardwetenschappelijke gegevens plangebied - Archeologische (indicatieve) waarden - Gespecificeerde archeologische verwachting 10065742 BNV.SPA.ARC
1.
INLEIDING
Econsultancy heeft in opdracht van Schoonderbeek en Partners Advies bv een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor het plangebied gelegen aan de Hoevelakenseweg 111 te Terschuur in de gemeente Barneveld. Het karterend veldonderzoek is uitgevoerd in samenwerking met ARC bv, waarvan de resultaten als een aparte rapportage zijn bijgevoegd. In het plangebied zal de bestaande bebouwing worden gesloopt, waarna de nieuwbouw van een woongebouw bestaande uit een vijftal appartementen zal worden gerealiseerd. Het archeologisch onderzoek was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast. 2.
DOELSTELLING EN METHODIEK
2.1
Onderzoeksvragen
Het doel van het bureauonderzoek is om inzicht te verkrijgen in de specifieke archeologische waarden van het plangebied. Hierbij wordt de beschikbare informatie op het vlak van historische geografie, cultuurhistorie, geologie en archeologie bestudeerd. Op basis van deze informatie wordt een gespecificeerde archeologische verwachting van het plangebied opgesteld. Op basis van deze gespecificeerde verwachting wordt een advies gegeven welk is afgestemd op de verwachte bodemverstoring. Voor het bureauonderzoek zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld:
Wat is er bekend over bodemverstorende ingrepen binnen het plangebied uit het verleden? Is er bijvoorbeeld informatie bekend over vroegere ontgrondingen, bodemsaneringen, egalisaties, diepploegen of landinrichting? Ligt het plangebied binnen een landschappelijke eenheid, welke vanuit archeologisch oogpunt een specifieke aandachtslocatie kan betreffen (zoals een relatief hoge dekzandkop of rug, nabij een veengebied, een beekdal)? Wat is de gespecificeerde archeologische verwachting van het plangebied?
Het bureauonderzoek is uitgevoerd op 6 en 7 juli 2010. Meegewerkt hebben: drs. G. Spanjaard (fysisch geograaf) en ir. E.M. ten Broeke (fysisch geograaf). 2.2
Methoden
Het archeologisch onderzoek is uitgevoerd conform de eisen en normen zoals aangegeven in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, versie 3.1, augustus 2006), vastgesteld door het Centraal College van Deskundigen (CCvD) Archeologie, ondergebracht bij de SIKB te Gouda. Voor de uitvoering van het bureauonderzoek gelden de specificaties LS01, LS02, LS03, LS04 en LS05. De 1 resultaten van dit onderzoek worden in dit rapport weergegeven conform specificatie LS06.
1
Beschikbaar via www.sikb.nl
10065742 BNV.SPA.ARC
Pagina 1 van 34
Binnen dit onderzoek zijn de volgende werkzaamheden verricht:
afbakening plangebied en vaststellen van de consequenties van het mogelijk toekomstige gebruik (LS01); beschrijving van de huidige situatie (LS02); beschrijving van de historische situatie en mogelijke verstoringen (LS03); beschrijving van bekende archeologische waarden en aardwetenschappelijke gegevens (LS04); opstellen van een gespecificeerde verwachting (LS05).
3.
RESULTATEN
3.1
Afbakening van het plangebied
Het plangebied ligt aan de Hoevelakenseweg 111, binnen de historische kern van Terschuur en heeft 2 een oppervlakte van circa 1.100 m (zie afbeeldingen 1 en 2). Het wordt aan de noordwestzijde begrensd door de Hoevelakenseweg en aan de zuidoostzijde door een paardrijbak en agrarische percelen. Ten noordoosten en zuidwesten wordt het plangebied omgeven door woonpercelen. Op afstanden van respectievelijk 100 en 150 m ten zuiden van het plangebied bevinden zich de autosnelweg A1 Apeldoorn-Amersfoort en het spoortracé Apeldoorn-Amersfoort. Het onderzochte gebied bevindt zich binnen een straal van circa 2.000 m rondom het plangebied. De initiatiefnemer is voornemens de bestaande bebouwing binnen het plangebied te slopen en een nieuw woongebouw, bestaande uit een vijftal appartementen, te realiseren (zie bijlage 2). Ter plaatse van de toekomstige bebouwing zal, bij de aanleg van een standaard fundering, de bodem tot een diepte van circa 1 m -mv worden afgegraven (bouwput). Bepaald dient te worden of door de voorgenomen ingreep eventueel aanwezige waardevolle archeologische resten in de ondergrond worden aangetast. Volgens de topografische kaart van Nederland, kaartblad 32 E, 2004 (schaal 1:25.000), bevindt het maaiveld zich op een hoogte van circa 6,0 m +NAP. Volgens de isohypsenkaart van de Dienst Grondwaterverkenning van TNO, kaartblad 32 Oost, 1995 (schaal 1:50.000) bedraagt het freatisch grondwater ± 5,0 m +NAP, waardoor het grondwater zich naar verwachting bevindt op ± 1,0 m -mv. Omdat het plangebied op zand ligt en de toekomstige bebouwing slechts een beperkte oppervlakte beslaat, wordt niet verwacht dat het toekomstig grondwaterpeil zal worden beïnvloed. Mocht de toekomstige bebouwing toch invloed gaan hebben op het grondwaterpeil, dan zal dit niet anders zijn dan dat de huidige bebouwing heeft op het grondwaterpeil. 3.2
Beschrijving van het huidige gebruik
Binnen het plangebied was tot recent een eetcafé met inpandige dienstwoning gevestigd, welke in maart 2008 door een brand werd verwoest. De resten van het afgebrande pand zijn nog aanwezig, maar er vinden geen activiteiten meer plaats.
10065742 BNV.SPA.ARC
Pagina 2 van 34
3.3
Beschrijving van het historische gebruik
De historische situatie is op verschillende historische kaarten als volgt: Tabel I.
Geraadpleegd historisch kaartmateriaal Bron
2
Periode
Kaartblad
Schaal
Omschrijving plangebied
Atlas van Bleau
1657
Gelderland, Noord Brabant
-
Exacte ligging plangebied niet te bepalen. Handelsroute door Terschuur aanwezig.
Kadastrale kaart (Minuutplan)
1826
Voorthuizen, sectie I, blad 02
1:2.500
In gebruik als woonerf, noordwestelijk deel bebouwd. Voorloper Hoevelakenseweg (de Steenweg) aanwezig.
Militaire topografische kaart (Bonneblad)
1870
429
1:50.000
Plangebied in gebruik als woonerf, grotendeels bebouwd.
Militaire topografische kaart (Bonneblad)
1890
429
1:50.000
Spoorlijn Apeldoorn-Amersfoort ten zuiden aanwezig. Ten westen tolhuis aanwezig, ten noordoosten Huize Terschuur aanwezig.
Militaire topografische kaart (Bonneblad)
1931
429
1:50.000
Plangebied grotendeels bebouwd. Terreinen rondom plangebied eveneens grotendeels bebouwd.
Militaire topografische kaart (Bonneblad)
1952
32 E
1:25.000
Doorgaande weg Apeldoorn-Amersfoort ten zuiden aanwezig.
Militaire topografische kaart (Bonneblad)
1962
32 E
1:25.000
Toename bebouwing rondom plangebied (ontwikkeling kern Terschuur)
Militaire topografische kaart (Bonneblad)
1986
32 E
1:25.000
Verdere uitbreiding kern Terschuur en herontwikkeling doorgaande weg Apeldoorn-Amersfoort tot autosnelweg.
Op het beschikbare historisch kaartmateriaal, wordt Terschuur al in 1657 weergegeven. Het is gelegen aan een weg die de verbinding vormt tussen Amersfoort en Arnhem/Deventer en maakte deel uit van een handelsroute waarvoor tol werd geheven. De landtol werd gepacht van de Hertog van Gelre, door pachters die vermoedelijk in Huize Terschuur gewoond hebben (gelegen op een afstand van circa 150 m ten noordoosten van het plangebied). Het oorspronkelijke Huize Terschuur werd in 1421 3 in brand gestoken. De exacte ligging van het plangebied is op de kaart uit 1657 niet aan te geven. de
Aan het begin van de 19 eeuw was het plangebied in gebruik als woonerf/boerenerf, waarvan het noordwestelijk deel bebouwd was met een woonboerderij en enkele schuren (zie afbeelding 4). Veel agrarische percelen waren omgeven met heggen of houtwallen (o.a. voor het voorzien van hakhout). Dit kan duiden op een kamp- of enk-ontginning (eenmans-essen), waarvan sommige al vanaf de Middeleeuwen ontstaan zijn. Aan de noordwestzijde was reeds een voorloper van de Hoevelakenseweg aanwezig, aangeduid als de Steenweg, welke vermoedelijk ter plaatse van bovengenoemde handelsroute lag. de
In de tweede helft van de 19 eeuw raakte ook het zuidoostelijke deel van het plangebied bebouwd (zie afbeelding 5). Ten zuiden van het plangebied werd de spoorlijn Apeldoorn-Amersfoort aangelegd (zie afbeelding 6). Ten westen was een tolhuis aanwezig en ten noordoosten lag Huize Terschuur. De tol werd geheven voor het gebruik van de straatweg van Amsterdam via Amersfoort naar Deventer. Deze weg werd aangelegd in 1806, vermoedelijk ter plaatse de oudere handelsroute die hierboven beschreven is.
2 3
www.watwaswaar.nl Rebel et al, 2009
10065742 BNV.SPA.ARC
Pagina 3 van 34
ste
In de jaren ’30 van de 20 eeuw was het plangebied grotendeels bebouwd (zie afbeelding 7). Tevens was direct ten noordwesten en noordoosten bebouwing aanwezig. In de jaren ’50 werd een doorgaande weg tussen Apeldoorn en Amersfoort aangelegd ten zuiden van het plangebied (zie afbeelste ding 8). Gedurende de tweede helft van de 20 eeuw nam de bebouwing rondom het plangebied toe en kwam de bebouwde kom van Terschuur tot ontwikkeling (zie afbeelding 9 en 10). De doorgaande weg tussen Apeldoorn en Amersfoort werd herontwikkeld tot de autosnelweg A1. 3.4
Bouwhistorische gegevens
Uit het bouwdossier van de gemeente Barneveld, welke terug gaat tot 1901, blijkt dat de bestaande ste hoofdbebouwing aan het begin van de 20 eeuw reeds aanwezig en in gebruik was als café ‘Voermans Welvaren’ (zie bijlage 3). In 1907 is een vergunning aangevraagd voor het verbouwen van het pand, waarbij de aanpassingen merendeels aan de binnenzijde zouden plaatsvinden. Wel werd aan de buitenzijde een portaaltje aangebouwd. Uit de bouwtekening blijkt verder dat onder het pand een fundering aanwezig is tot 70 cm -mv. Verder is een deel van het pand onderkelderd, waarbij van de kelders geen details bekend zijn. In 1962 is een vergunning aangevraagd voor de bouw van de schuur aan de achterzijde van het hoofdgebouw. Deze schuur is voorzien van een betonnen vloer en funderingen tot een diepte van 80 cm -mv. Voor zover bekend zijn er geen kelders aanwezig onder deze schuur. In 1964 is een vergunning aangevraagd voor de aanbouw van een kamer aan de rechter zijgevel van de bestaande dienstwoning. Ter plaatse van deze aanbouw is de bodem tot een diepte van 30 cm mv afgegraven ten behoeve van de aanleg van de vloer. De funderingsdiepte bedraagt hier eveneens 70 cm -mv. 3.5
Aardwetenschappelijke gegevens
De volgende aardwetenschappelijke gegevens zijn bekend van het plangebied: Tabel II.
Aardwetenschappelijke gegevens plangebied
Type gegevens Geologie 4
Dekzand van de Formatie van Boxtel (Laagpakket van Wierden) op kleiige en zandige, schelphoudende afzettingen van de Eem Formatie op fluvioperiglaciale en glaciale afzettingen van de Formatie van Drente.
Geomorfologie 5 Bodemkunde
4 5 6
Gegevensomschrijving
6
Binnen bebouwd gebied (code B) Grotendeels binnen bebouwd gebied (code |h BEBOUW). Uiterst zuidoostelijke deel hoge zwarte enkeerdgronden, bestaande uit lemig fijn zand (code zEZ23).
De Mulder et al., 2003 Alterra, 2003 Stichting voor Bodemkartering, 1997
10065742 BNV.SPA.ARC
Pagina 4 van 34
7,8,9
Geologie Het onderzoeksgebied ligt in de Gelderse Vallei. De Gelderse vallei vormt een glaciaal tongbekken, dat in het westen en zuiden wordt begrensd door de stuwwal van de Utrechtse Heuvelrug en in het oosten door de Veluwe. Dit landschap is gevormd in het Pleistoceen, en dan in het bijzonder in het Saalien, de voorlaatste IJstijd (ca. 250.000 - 130.000 jaar geleden). In het Saalien reikte de maximale uitbreiding van het landijs tot de lijn Haarlem-Nijmegen. Aan de grens van het landijs “vloeit” het ijs in lobben uit en dringt laagten binnen. Door de stuwende werking van het ijs worden langs de rand van zulke laagtes, waarvan de Gelderse Vallei een voorbeeld is, stuwwallen gevormd. Het ijssmeltwater vormde fluvioglaciale afzettingen (Formatie van Drente, Laagpakket van Schaarsbergen) terwijl onder het ijs plaatselijk keileem werd afgezet (Formatie van Drente, Laagpakket van Gieten). Na het terugtrekken van het landijs begon de zeespiegel weer te stijgen. In de door het landijs uitgeschuurde Gelderse Vallei ontstond de Eemzee. Tijdens deze mariene fase werden grofzandige sedimenten afgezet, vaak rijk aan schelpen en schelpgruis; kleiige afzettingen werden in de eindfase van deze mariene periode afgezet. Gedurende de laatste ijstijd, het Weichselien (ca. 120.000 - 10.000 jaar geleden), bereikte het landijs Nederland niet. Toentertijd heerste er in Nederland een continentaal periglaciaal klimaat. Dit houdt in dat de omstandigheden erg koud en droog waren. Het landschap in Nederland bestond uit een poolwoestijn, waarin vrijwel geen vegetatie aanwezig was. Over een groot deel van Nederland werden niveo-eolische, fluvio-eolische en droog-eolische zanden afgezet. Grootschalige afzetting van niveo-eolische en fluvio-eolische zanden (voorheen aangeduid als de Oude Dekzanden) vond met name plaats tijdens het Laat-Pleniglaciaal. Deze zanden worden gerekend tot de Formatie van Boxtel en betreffen vaak matig gesorteerde zanden, welke onder zeer koude omstandigheden door water en wind als een vlakke deken over het landschap zijn afgezet. Kenmerkend is dan ook dat deze zanden veelal horizontaal gelaagd zijn en dat er lemige banden in voorkomen. Deze afzettingen worden vaak aangezien voor verspoelde dekzanden. De term verspoeld dekzand is enigszins misleidend. Het gaat namelijk niet om eolische zanden die later zijn verspoeld, maar eerder om fluviatiele zanden die later deels zijn opgestoven. De droog-eolische zanden, de dekzanden (voorheen Jonge Dekzanden), zijn afgezet tijdens het LaatGlaciaal en behoren tot de Formatie van Boxtel, Laagpakket van Wierden. De zanden zij veelal afgezet in de vorm van langgerekte, vaak ZW-NO georiënteerde ruggen. Gelaagdheid is hierin meestal niet aanwezig, er komen geen leemlagen in voor en het betreft vaak goed gesorteerde zanden. Het Holoceen begon ongeveer 10.000 jaar geleden en duurt nog steeds voort. Door de temperatuurstijging aan het eind van de Weichselien smolten de ijskappen op het noordelijk halfrond waardoor de zeespiegel sterk steeg. Ongeveer 5.000 jaar geleden, op de overgang van het Atlanticum naar het Subboreaal, was het landijs ter plaatse van Scandinavië en Noord-Amerika geheel afgesmolten, waardoor de snelheid van de stijging van de zeespiegel snel afnam en dus nagenoeg het huidige zeespiegelniveau bereikte. In het Holoceen zijn door verwaaiing van de dekzanden lokaal stuifzandgebieden ontstaan. Bij het ontstaan hiervan speelde de mens een belangrijke rol, door beweiding, afbranden en het steken van plaggen op de heidevelden dat voornamelijk plaatsvond in de Nieuwe tijd (zie bijlage 1). De stuifzanden worden gerekend tot het Laagpakket van Kootwijk, welke tevens behoort tot de Formatie van Boxtel.
7 8 9
Berendsen, 2008 Berendsen, 2005 De Mulder et al., 2003
10065742 BNV.SPA.ARC
Pagina 5 van 34
Daarnaast zijn er in (lokale) beekdalen, zoals de Hoevelakensche Beek en de Esvelder Beek (gelegen ten noorden en ten zuiden van Terschuur), afzettingen gevormd bestaande uit leem, veen en zand. Deze afzettingen worden gerekend tot het Laagpakket van Singraven, welke tevens behoren tot de Formatie van Boxtel. Buiten de beekdalen ontstonden in de Gelderse Vallei op plaatsen met gebrekkige afwatering veenmoerassen. Geomorfologie Volgens de Geomorfologische kaart van Nederland (1:50.000) ligt het plangebied binnen een gebied waar oost-west georiënteerde dekzandruggen worden afgewisseld met dalvormige laagten en dekzandvlakten. Binnen deze laagten en vlaktes liggen de huidige beekdalen, zoals die van de Hoevelakensche Beek ten noorden en de Esvelder Beek ten zuiden van Terschuur. Het plangebied zelf is gelegen binnen bebouwd gebied (code B, zie afbeelding 11) en derhalve niet gekarteerd. De dichtstbijzijnde gekarteerde eenheid betreft een ten zuiden gelegen dekzandrug, met of zonder oud bouwlanddek. In het Algemeen Hoogtebestand Nederland (AHN) is te zien dat het plangebied gelegen is op de flank van een relatief hoog gelegen, noordwest-zuidoost georiënteerde dekzandrug (zie afbeelding 12). De Hoevelakensche Beek en de Esvelder Beek stromen door de laag gelegen terreinen ten noorden en ten zuiden van deze dekzandrug. Bodemkunde Volgens de Bodemkaart van Nederland (1:50.000) is het plangebied grotendeels niet gekarteerd vanwege de ligging binnen de bebouwde kom (zie afbeelding 13). Het uiterst zuidoostelijk deel ligt binnen een gebied met hoge zwarte enkeerdgronden, bestaande uit lemig fijn zand (code zEZ23). Volgens de Bodemkaart van Nederland is hier sprake van een grondwatertrap VII. Dit houdt in dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand zich op > 80 cm -mv en de gemiddelde laagste grondwaterstand op > 120 cm -mv bevindt. Vermoedelijk komt dit bodemtype met deze grondwatertrap ook in de overige delen van het plangebied voor. 10,11
Korte bewoningsgeschiedenis van het centrale dekzandlandschap Al vanaf de Oude Steentijd (Laat-Paleolithicum, zie bijlage 1) werd het centrale dekzandlandschap bewoond door rondtrekkende jagers en verzamelaars. Vooral de hogere dekzandruggen en -koppen en de hoogste delen van de dekzandwelvingen, werden vanaf het Laat-Paleolithicum gekozen als woonplaats en begraafplaats. Deze vormden de meest reliëfrijke, hoogstgelegen en goed ontwaterde delen van het landschap, vaak met markante gradiënten naar lagere terreindelen. Tevens hadden beekdalen een grote aantrekkingskracht. De beek bood mogelijkheden tot visvangst en het bejagen van dieren die naar de beek trokken. Daarnaast was er in het beekdal een rijke vegetatie voorhanden als voedselbron. De hogere dekzandruggen en -koppen nabij een beekdal waren dus de meest favoriete bewoningslocaties. Een structurele vorm van landbouw ontbrak. Om optimaal gebruik te kunnen maken van de verschillen in het voedselaanbod, waren de steentijdgemeenschappen erg mobiel. De jager-verzamelaars trokken door het landschap en verbleven alleen tijdelijk (dagen, weken) op een verblijfplaats. Uit praktische overwegingen hadden ze weinig bezittingen; die moesten immers allemaal meegenomen worden wanneer men naar een nieuwe locatie trok. Men woonde in eenvoudige hutten of tenten die gemakkelijk konden worden opgebouwd en afgebroken. Vanaf de Nieuwe Steentijd (Neolithicum) deden landbouwactiviteiten hun intrede, waardoor de mens geleidelijk andere eisen stelde aan zijn landschappelijke omgeving. De locatiekeuze werd in steeds belangrijkere mate bepaald door de mate waarin gronden geschikt waren voor de akkerbouw. De eerste landbouwers hadden nagenoeg geen technische middelen om de bodemstructuur en -vruchtbaarheid te verbeteren (de oudst bekende zeer primitieve ploeg dateert bijvoorbeeld uit de IJzertijd). 10 11
Barends et al., 2006 De Roode & Van Oosterhout, 2008
10065742 BNV.SPA.ARC
Pagina 6 van 34
Oogstrisico's werden direct bepaald door de fysische eigenschappen van het landschap. Belangrijke parameters waren grondwaterregime, natuurlijke vruchtbaarheid en bewerkbaarheid van de bodem. Door het vaak gemengde karakter van de bedrijfsvoering (hoeden van vee in weidegebieden en open bos, bewerken van akkers, nabijheid van water, jachtgebieden) ontstonden nederzettingen juist vaker op de overgang van de hoge zandgronden naar de lage beekdalen (gebieden van dekzandwelvingen), gunstig gelegen tussen de weiden in de beekdalen en vooral daar waar een aanzienlijk areaal aan hoge (zand)gronden aanwezig waren om in gebruik genomen te worden als landbouwgrond. In de Middeleeuwen vond een geleidelijke omslag plaats in het agrarisch bedrijfssysteem, die ook landschappelijk gevolgen had. Door een intensiever bodemgebruik en het gelijktijdig in stand houden van de vruchtbaarheid van het steeds uitbreidende akkerareaal namen de heidevelden in omvang sterk toe. Door eeuwenlange bemesting werden vooral de hogere dekzandruggen geleidelijk opgehoogd. Deze staan voor de centrale zandgronden bekend als engen, enken, eenmans-essen of kampen. In het algemeen wordt de term "es" gebruikt. Doordat de hydrologische omstandigheden op korte afstand sterk wisselen, zijn nooit grote akkercomplexen tot ontwikkeling gekomen. Hier overheerste de individuele occupatie, waardoor kleine percelen ontstonden, met een afwisseling van grasland en akkerland. Vaak zijn de percelen omgeven door heggen of hakhout. De bewoning binnen het oostelijk dekzandlandschap was daardoor altijd sterk verspreid. Vanaf de Middeleeuwen verplaatste de bewoning zich ook naar de lager gelegen gebieden aan de randen van de essen, om zo maximaal gebruik te maken van het beschikbare landbouwareaal. Tot voor kort nam men aan dat het potstalsysteem (een mengsel van stalmest, huisafval, bosstrooisel, heideplaggen en zand dat werd vervaardigd in een veestal) al volop in de Middeleeuwen in gebruik was. Opgravingen van Middeleeuwse boerderijen laten tot dusver echter geen overtuigende sporen zien van het gebruik van het potstalsysteem destijds. Het is daarmee kenmerkend voor het agrarisch gebied van de Nederlandse zandgronden in de Nieuwe tijd. 3.6
Archeologische waarden
In Tabel III zijn de archeologische (indicatieve) waarden die bekend zijn voor het plangebied en de directe omgeving weergegeven. Tabel III.
Archeologische (indicatieve) waarden Type gegevens
Gegevensomschrijving
Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW)
Lage indicatieve archeologische waarde.
Archeologische beleidskaart gemeente Barneveld12
Historische kern van Terschuur: hoge indicatieve archeologische waarde.
Archeologische Monumenten Kaart (AMK)
Terrein van hoge archeologische waarde (3.680), circa 1,6 km ten noordwesten van plangebied. Terrein van archeologische waarde (3.677), circa 2 km ten zuidwesten van plangebied.
waarnemingen ARCHISII (Archeologisch Informatie Systeem)
26.206
vondstmeldingen ARCHISII
Geen vondstmeldingen binnen het onderzoeksgebied.
onderzoeksmeldingen ARCHISII
28.184, 30.028, 30.803, 30.989, 35.160, 38.202 en 41.608
De ligging van de waarden is weergegeven in de afbeeldingen 14 en 15.
12
De Roode & Van Oosterhout, 2008
10065742 BNV.SPA.ARC
Pagina 7 van 34
Indicatieve archeologische waarde Volgens de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) van Nederland (1:50.000) bevindt het plangebied zich in een gebied met een lage indicatieve archeologische waarde (zie afbeelding 13). De noordzijde grenst aan een gebied met een hoge indicatieve archeologische waarde. Volgens de archeologische beleidsadvieskaart van de gemeente Barneveld ligt het plangebied binnen de historische kern van Terschuur, welke een hoge archeologische verwachtingswaarde heeft (zie afbeelding 14). In de historische kernen binnen de gemeente Barneveld dient, bij planvorming voorafgaand aan vergunningverlening bij bodemingrepen dieper dan 50 cm -mv en een onderzoekslocatie 2 groter dan 30 m , vroegtijdig een archeologisch onderzoek uitgevoerd te worden. Dit onderzoek dient te bestaan uit een gedetailleerd bureauonderzoek, waarin de archeologische verwachting met betrekking tot het onderhavige perceel wordt gespecificeerd. Hierbij is van belang dat inzicht ontstaat in de aard van de te verwachten archeologische resten en in de verwachte conservering van deze resten. Bij het laatste moet gedacht worden aan gegevens met betrekking tot de omvang en diepte van de bestaande (of voormalige) bebouwing (uit het bouwkundig archief). Op basis van het resultaat van het bureauonderzoek moet een beslissing genomen worden over het al dan niet uitvoeren van een veldonderzoek en over de aard daarvan (boringen of proefsleuven). Veldonderzoek zal duidelijk moeten maken welke archeologische resten op de desbetreffende locatie aanwezig zijn en wat de datering, 13 conservering en diepteligging daarvan is. Verder is op de beleidskaart een archeologische vindplaats weergegeven (nr. 326) op een afstand van circa 150 m ten noordoosten van het plangebied, ter plaatse van Huize Terschuur. Deze vindplaats is echter niet geregistreerd in ARCHIS II en tijdens het in 2008 ter plaatse uitgevoerde archeologische booronderzoek zijn geen indicatoren aangetroffen die wijzen op de aanwezigheid van archeologische resten in de ondergrond. Archeologische monumenten rondom het plangebied Op een afstand van gemiddeld 1,6 km ten noordwesten van het plangebied, ter plaatse van de Klaarwaterse Brug en de Hoevelakense Weg, bevindt zich een AMK-terrein van hoge archeologische 14 waarde. Hier zijn in 1964 door een particulier o.a. 3 vuurstenen spitsen (Laat-Paleolithicum/MiddenBronstijd) en een vuurstenen schrabber (Mesolithicum) aangetroffen onder een oude cultuurlaag (op een diepte van circa 40 cm -mv, niet gedateerd). Tussen de oude cultuurlaag en het maaiveld bleek 15 een groot aantal aardewerkfragmenten (Late-Middeleeuwen) aanwezig. Op een afstand van gemiddeld 2 km ten zuidwesten van het plangebied, ter plaatse van de kruising 16 Stoutenburgerweg/Vinselaarseweg, bevindt zich een AMK-terrein van archeologische waarde. Het betreft de locatie waar voorheen het Groote Hof lag, van welke de oudst bekende vermelding dateert uit 1383. Destijds was het hof in gebruik als commanderij van de ridders van St. Jan te Harderwijk, onder de naam Hof te Callenbroek. Later is het hof in gebruik genomen als klooster(complex), waarvan in 1882 en 1930 muurwerk en sporen van begravingen (omgracht kerkhof) zijn aangetroffen. Uitgebreide administratieve informatie betreffende bovenstaande AMK-terreinen is gegeven in bijlage 4.
13
De Roode & Van Oosterhout, 2008 ARCHIS-monument: 3.680 15 ARCHIS-waarneming: 26.206 16 ARCHIS-monument: 3.677 / Meij, 2004 14
10065742 BNV.SPA.ARC
Pagina 8 van 34
In het verleden uitgevoerde archeologische onderzoeken rondom het plangebied In het verleden zijn rondom het plangebied reeds verschillende archeologische onderzoeken uitgevoerd, welke hieronder worden beschreven op volgorde van toenemende afstand tot het plangebied. Op een afstand van gemiddeld 200 m ten noordoosten van het plangebied, ter plaatse van de Een17 drachtstraat, is in 2008 door Synthegra bv een archeologisch booronderzoek uitgevoerd. De bodem bleek hier verstoord tot een diepte van 80-105 cm -mv, als gevolg van de bouw en de sloop van een voorheen aanwezige melkfabriek. Tijdens het veldonderzoek werden geen archeologische indicatoren aangetroffen. Geadviseerd is de locatie vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkelingen. Op een afstand van gemiddeld 750 m ten zuidoosten van het plangebied, ter plaatse van het Kallen18 broek, is in 2008 door Oranjewoud bv een archeologisch booronderzoek uitgevoerd. Het bodemprofiel bleek hier in sterke mate verstoord te zijn tot in het oorspronkelijke moedermateriaal (C-horizont), vermoedelijk als gevolg van herhaaldelijk diepploegen. Tijdens het veldonderzoek werden geen archeologische indicatoren aangetroffen. Geadviseerd is de locatie vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkelingen. Op een afstand van gemiddeld 750 m ten noordwesten van het plangebied, ter plaatse van de Hoeve19 lakenseweg 198-200, is in 2009 door Synthegra bv een archeologisch booronderzoek uitgevoerd. De resultaten hiervan dienen nog kenbaar gemaakt te worden in ARCHIS. Op een afstand van gemiddeld 950 m ten noorden van het plangebied, ter plaatse van de Eendrachtstraat tussen Terschuur en Zwartebroek, zijn in 2008 en 2009 door RAAP 2 bureauonderzoeken uit20 gevoerd ten behoeve van de aanleg van 2 tracés (brom)fietspad. De beide tracés liggen parallel (aangrenzend) aan elkaar en bleken grotendeels binnen een gebied met een lage archeologische verwachting te liggen. Slechts over een lengte van circa 120 meter doorsnijden zij een gebied met een hoge verwachting. Voor het tracédeel met de hoge archeologische verwachting werd in het onderzoek van 2008 geadviseerd een karterend booronderzoek uit te voeren. In het onderzoek uit 2009 is aanbevolen om het tracédeel met de hoge verwachting vrij te geven in verband met de verwachte aanwezige bodemverstoring. In beide onderzoeken wordt geadviseerd de tracédelen met een lage archeologische verwachting vrij te geven. Op een afstand van gemiddeld 1.200 m ten zuidwesten van het plangebied, ter plaatse van de Stoutenburgerweg, is in 2008 door Archeopro een archeologisch booronderzoek uitgevoerd. Geadviseerd is de locatie vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkelingen. Bouwhistorische monumenten rondom het plangebied Op een afstand van circa 100 m ten westen van het plangebied, ter plaatse van de Hoevelakenseweg 146, staat een voormalig Tolhuis. Het pand is tegenwoordig in gebruik als woning en is aangemerkt als gemeentelijk monument. Relatie aardwetenschappelijke informatie met (al dan niet indicatieve) archeologische waarden Het AMK-terrein ter plaatse van de Klaarwaterse Brug is gelegen op een (geulrand-)dekzandrug, grenzend aan een beekdal. De aangetroffen archeologische resten laten zien dat dergelijke locaties een zeer gunstige ligging hadden voor bewoning. Het nabijgelegen beekdal bood mogelijkheden tot visvangst en het bejagen van dieren die naar de beek trokken. Daarnaast was er in het beekdal vermoedelijk een rijke vegetatie voorhanden als voedselbron.
17
ARCHIS-onderzoeksmelding: 30.989 ARCHIS-onderzoeksmelding: 30.028 / Teekens & Arkema, 2008 19 ARCHIS-onderzoeksmelding: 38.202 20 ARCHIS-onderzoeksmeldingen: 28.148 en 35.160 18
10065742 BNV.SPA.ARC
Pagina 9 van 34
3.7
Gespecificeerde archeologische verwachting
Op grond van de verzamelde archeologische en aardwetenschappelijke informatie is de volgende gespecificeerde verwachting opgesteld: Het plangebied is vermoedelijk gelegen op de flank van een dekzandrug, met ten noorden van deze rug het beekdal van de Hoevelakensebeek en ten zuiden het beekdal van de Esvelderbeek. De dekzandrug vormde vanaf (het einde van) het Laat-Glaciaal een gunstige (tijdelijke) nederzettingslocatie, waardoor binnen het plangebied archeologische resten voor kunnen komen uit alle archeologische perioden vanaf het Laat-Paleolithicum. De kans op het voorkomen van archeologische resten wordt hoog geacht. Door de relatief hoge ligging op de dekzandrug vormde het plangebied een gunstige (tijdelijke) nederzettingslocatie voor jagers/verzamelaars en vanaf het Neolithicum voor landbouwers. Dit laatste blijkt tevens uit de aanwezigheid van een eerddek in en rondom het plangebied, welke vanaf de Middeleeuwen veelal ontstonden op de vruchtbare landbouwgronden. Daarnaast grenst het plangebied aan de noordzijde aan de Hoevelakenseweg, welke in het verleden deel heeft uitgemaakt van de handelsroute van Amsterdam via Amersfoort naar Deventer. De naam van het voormalige eetcafé, Voermans Welvaren, herinnert hier nog aan. Op korte afstand ten westen van het plangebied werd tol geheven voor het gebruik van deze handelsroute. Hoewel het plangebied volgens de bodemkaart grotendeels niet gekarteerd is, wordt binnen het merendeel van het plangebied de aanwezigheid van een eerddek verwacht. Eventueel aanwezige archeologische resten worden onder de eerdlaag (A-horizont) en in de top van de dekzandrug (oorspronkelijke C-horizont) verwacht. De vondstenlaag is opgenomen onderin de eerdlaag; hier wordt ook wel van ‘cultuurlaag’ gesproken: een doorwerkte oude bodem tussen de eerdlaag en de ongeroerde ondergrond met kleine fragmenten aardewerk, natuursteen, vuursteen en houtskool. Archeologische sporen zullen zich bevinden tot ongeveer 25 cm in de top van de C-horizont. Organische resten en bot zullen door de diepe grondwaterspiegel, en daardoor relatief droge en zure bodemcondities, slecht zijn geconserveerd. Het plangebied is grotendeels bebouwd met een (afgebrand) eetcafé en een schuur. Tijdens de aanleg van deze bebouwing is het zeer waarschijnlijk dat het bodemprofiel verstoord is geraakt tot een diepte van minimaal 70 cm -mv ter plaatse van de funderingen en tot grotere diepte ter plaatse van de aanwezige kelder. Vanwege de vermoedelijke aanwezigheid van een eerddek, bestaat de mogelijkheid dat onder de bebouwing nog intacte archeologische resten aanwezig zijn. Dit is echter afhankelijk van de verstoringsdiepte en de dikte van de eerdlaag. Indien er geen eerdlaag aanwezig is, worden ter plaatse van de bebouwing geen onverstoorde archeologische resten verwacht, anders dan funderingsresten van vroegere bebouwing. Aangezien het plangebied binnen de historische kern van Terschuur ligt, mag verwacht worden dat 21 de top van de bodem binnen de onbebouwde delen van het plangebied eveneens verstoord is. Veldonderzoek dien uit te wijzen of, en tot welke diepte, dit het geval is.
21
Van Es e.a., 1982
10065742 BNV.SPA.ARC
Pagina 10 van 34
Tabel IV.
Gespecificeerde archeologische verwachting
Archeologische periode
Gespecificeerde verwachting
Te verwachten resten en/of sporen
Relatieve diepte t.o.v. het maaiveld
(Laat-)Paleolithicum
hoog
vuursteenstrooiïngen en vuurstenen gebruiksvoorwerpen
onder het eerddek en in de top van de dekzandafzettingen
Mesolithicum
hoog
vuursteenstrooiïngen en vuurstenen gebruiksvoorwerpen
onder het eerddek en in de top van de dekzandafzettingen
Neolithicum
hoog
akkerlaag en/of nederzettingssporen: kleine fragmenten aardewerk, natuursteen, vuursteenstrooiïngen en vuurstenen gebruiksvoorwerpen, houtskool en gebruiksvoorwerpen
onder het eerddek en in de top van de dekzandafzettingen
Bronstijd
hoog
akkerlaag en/of nederzettingssporen: kleine fragmenten aardewerk, natuursteen, vuursteenstrooiïngen en vuurstenen gebruiksvoorwerpen, metaalresten, houtskool, botresten en gebruiksvoorwerpen
onder het eerddek en in de top van de dekzandafzettingen
IJzertijd
hoog
akkerlaag en/of nederzettingssporen: kleine fragmenten aardewerk, natuursteen, metaalresten, glasresten, houtskool, botresten en gebruiksvoorwerpen
onder het eerddek en in de top van de dekzandafzettingen
Romeinse tijd
hoog
akkerlaag en/of nederzettingssporen: kleine fragmenten aardewerk, natuursteen, metaalresten, glasresten, houtskool, botresten en gebruiksvoorwerpen
onder het eerddek en in de top van de dekzandafzettingen
Middeleeuwen
hoog
bewoningssporen van een boerenerf/woonerf: kleine fragmenten aardewerk, metaalresten, glasresten, houtskool, botresten, organische resten en gebruiksvoorwerpen
onder/in het eerddek en in de top van de dekzandafzettingen
Nieuwe tijd
hoog
bewoningssporen van een boerenerf/woonerf: kleine fragmenten aardewerk, metaalresten, glasresten, houtskool, botresten, organische resten en gebruiksvoorwerpen
onder/in het eerddek
4.
CONCLUSIES
Voor het bureauonderzoek zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld:
Wat is er bekend over bodemverstorende ingrepen binnen het plangebied uit het verleden? Is er bijvoorbeeld informatie bekend over vroegere ontgrondingen, bodemsaneringen, egalisaties, diepploegen of landinrichting? Het plangebied is grotendeels bebouwd. Ter plaatse van de bebouwing mag verwacht worden dat het oorspronkelijke bodemprofiel verstoord is geraakt. Indien een eerddek aanwezig is bestaat de mogelijkheid dat onder de bebouwing nog intacte archeologische resten aanwezig zijn, welke echter afhankelijk is van de verstoringsdiepte en de dikte van de opgebrachte eerdlaag. Daarnaast ligt het plangebied binnen de historische kern van Terschuur. Binnen historische kernen is de top van het bodemprofiel veelal geroerd. De mate waarin dit geldt binnen het plangebied zal moeten blijken uit het veldonderzoek.
10065742 BNV.SPA.ARC
Pagina 11 van 34
Ligt het plangebied binnen een landschappelijke eenheid, welke vanuit archeologisch oogpunt een specifieke aandachtslocatie kan betreffen (zoals een relatief hoge dekzandkop of – rug, nabij een veengebied, een beekdal)? Het plangebied is gelegen op (de flank van) een dekzandrug, in de directe nabijheid van een tweetal beekdalen. Hierdoor vormde het plangebied vanaf het einde van het Laat-Paleolithicum een gunstige (tijdelijke) nederzettingslocatie voor jagers/verzamelaars en vanaf het Neolithicum voor landbouwers.
Wat is de gespecificeerde archeologische verwachting van het plangebied? Binnen het plangebied kunnen archeologische resten voorkomen uit alle periodes vanaf het Laat-Paleolithicum. De kans op het voorkomen van resten wordt hoog geacht. Vanwege de vermoedelijke aanwezigheid van een eerddek, worden eventueel aanwezige archeologische resten onder de eerdlaag (A-horizont) en in de top van de dekzandrug (oorspronkelijke Chorizont) verwacht.
5.
ADVIES
Econsultancy adviseert om een inventariserend veldonderzoek uit te voeren door middel van een karterend booronderzoek, teneinde de op basis van het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde verwachting aan te vullen en te toetsen. Tevens dient het karterend booronderzoek om een betrouwbaar beeld van de gaafheid van de bodem te verkrijgen, waarna direct bepaald kan worden of het plangebied systematisch onderzocht dient te worden op de aanwezigheid van archeologische vondsten en/of sporen. In totaal zullen 5 boringen worden geplaatst, verspreid over het plangebied en rekening houdend met de aanwezige bebouwing.
10065742 BNV.SPA.ARC
Pagina 12 van 34
LITERATUUR Alterra, 2003: Digitale Geomorfologische kaart van Nederland, schaal 1:25.000. Barends, S., Baas, H.G., Harde, M.J. de, Renes, J., Stol. T., Triest, J.C. van, Vries, R.J. de, Woudenberg, F.J. van, 2005: Het Nederlandse landschap. Een historisch-geografische benadering. Uitgeverij Matrijs, Utrecht. Berendsen, H.J.A., 2008: Fysische Geografie van Nederland, deel 1: De vorming van het land. Inleiding in de geologie en de geomorfologie. Van Gorcum, Assen. Berendsen, H.J.A., 2005: Fysische Geografie van Nederland, deel 4: Landschappelijk Nederland. De fysisch-geografische regio's. Van Gorcum, Assen. Es, W.A. van, e.a. (red.), 1982: Het bodemarchief bedreigd: archeologie en planologie in de binnen steden van Nederland. ROB, Amersfoort. Meij, A.M.V., 2004: Waardering van terreinen van archeologische betekenis. Archeologische Monumentenkaart Gelderland: bureauonderzoek en terreininspecties. In: RAAP-rapport 1121. Mulder, E.F.J. de, Geluk, M.C., Ritsema, I.L., Westerhoff, W.E., Wong, T.E., 2003: De ondergrond van Nederland. Wolters-Noordhoff, Groningen. Rebel, L.W.H., Verhoek, M., Top, R. Van den, en Brons, B., 2009: Archeologische monumentenkaart gemeente Barneveld. Roode, F. de, Van Oosterhout, F., 2008: Archeologische monumentzorg in de gemeente Barneveld: Deel 1: beleidsnota archeologische monumentenzorg; Deel 2: toelichting op de archeologische waarden- en verwachtingskaart. RAAP-rapport 1682. Stichting voor Bodemkartering, 1997: Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000, blad 32 Oost/Amersfoort Wageningen. Teekens, P.C. & Harkema, M.H., 2008: Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek locatie Landgoed Westerveld te Barneveld (Gelderland). Archeologische rapporten Oranjewoud 2008/90.
10065742 BNV.SPA.ARC
Pagina 13 van 34
Afbeelding 1 Bunschoten Bunschoten Bunschoten Bunschoten Bunschoten Bunschoten Spakenburg Spakenburg Spakenburg ////// Spakenburg Spakenburg Spakenburg
470000
Nijkerk Nijkerk Nijkerk Nijkerk Nijkerk
NIJKERKERVEEN NIJKERKERVEEN NIJKERKERVEEN NIJKERKERVEEN NIJKERKERVEEN HOOGLANDERVEEN HOOGLANDERVEEN HOOGLANDERVEEN HOOGLANDERVEEN HOOGLANDERVEEN
Hoogland Hoogland Hoogland Hoogland Hoogland Hoogland
Voorthuizen Voorthuizen Voorthuizen Voorthuizen Voorthuizen
465000
ZWART ZWART ZWART EBROEK EBROEK ZWART ZWART ZWARTEBROEK EBROEK EBROEK EBROEK
Hoev Hoevelaken elaken elaken Hoev elaken Hoev Hoev elaken ST STOUT OUT OUTENBURG ENBURG ENBURGNOORD NOORD NOORD ST OUT ENBURG NOORD ST ST OUT ENBURG NOORD
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
T ERSCHUUR ERSCHUUR TT TT TERSCHUUR ERSCHUUR ERSCHUUR ERSCHUUR
ST STOUT OUT OUTENBURG ENBURG ENBURG ST OUT ENBURG ST ST OUT ENBURG
Kootwijkerbroek Kootwijkerbroek Kootwijkerbroek Kootwijkerbroek Kootwijkerbroek Kootwijkerbroek Barnev Barnev Barnev eld eld Barnev Barnev Barneveld eld eld eld
460000
ACHT ACHTERVELD ERVELD ERVELD ACHT ERVELD ACHT ACHT ERVELD
Leusden Leusden Leusden Leusden Leusden N N N N N N
DE DE GLIND GLIND GLIND DE GLIND DE DE GLIND
0 00 00 0
155000
5000m 5000m 5000m 5000m 5000m 5000m
160000
165000
170000
Terschuur (gemeente Barneveld) - Hoevelakenseweg 111 Locatie van het plangebied in Nederland bron: Geodan
10065742 BNV.SPA.ARC
Pagina 14 van 34
eB nd Va
464025
Afbeelding 2
463900
463925
Ho ev el ak en se we g
463950
463975
464000
at tra ks lee
N N N N N N
25m
463875
0
163900
163925
163950
163975
164000
164025
164050
Terschuur (gemeente Barneveld) - Hoevelakenseweg 111 Detailkaart van het plangebied Legenda Plangebied
10065742 BNV.SPA.ARC
Pagina 15 van 34
Afbeelding 3
N N N N N N
Terschuur (gemeente Barneveld) - Hoevelakenseweg 111 Toonneel des Aerdrycks, ofte Nieuwe Atlas (Atlas van Bleau) uit 1657 Legenda Indicatieve ligging plangebied
10065742 BNV.SPA.ARC
Pagina 16 van 34
Afbeelding 4
N N N N N
Terschuur (gemeente Barneveld) - Hoevelakenseweg 111 Kadastrale kaart uit 1826 (Minuutplan) Legenda Plangebied
10065742 BNV.SPA.ARC
Pagina 17 van 34
Afbeelding 5
N N N N N
Terschuur (gemeente Barneveld) - Hoevelakenseweg 111 Militaire topografische kaart uit 1870 Legenda Plangebied
10065742 BNV.SPA.ARC
Pagina 18 van 34
Afbeelding 6
N N N N N
Terschuur (gemeente Barneveld) - Hoevelakenseweg 111 Militaire topografische kaart uit 1890 Legenda Plangebied
10065742 BNV.SPA.ARC
Pagina 19 van 34
Afbeelding 7
N N N N N N
Terschuur (gemeente Barneveld) - Hoevelakenseweg 111 Militaire topografische kaart uit 1931 Legenda Plangebied
10065742 BNV.SPA.ARC
Pagina 20 van 34
Afbeelding 8
N N N N N
Terschuur (gemeente Barneveld) - Hoevelakenseweg 111 Topografische kaart uit 1952 Legenda Plangebied
10065742 BNV.SPA.ARC
Pagina 21 van 34
Afbeelding 9
N N N N N
Terschuur (gemeente Barneveld) - Hoevelakenseweg 111 Topografische kaart uit 1962 Legenda Plangebied
10065742 BNV.SPA.ARC
Pagina 22 van 34
Afbeelding 10
N N N N N
Terschuur (gemeente Barneveld) - Hoevelakenseweg 111 Topografische kaart uit 1986 Legenda Plangebied
10065742 BNV.SPA.ARC
Pagina 23 van 34
Afbeelding 11
10065742 BNV.SPA.ARC
Pagina 24 van 34
Afbeelding 12
N N N N N
Terschuur (gemeente Barneveld) - Hoevelakenseweg 111 Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) Legenda in meter +NAP Plangebied
10065742 BNV.SPA.ARC
Pagina 25 van 34
Afbeelding 13
10065742 BNV.SPA.ARC
Pagina 26 van 34
Afbeelding 14
10065742 BNV.SPA.ARC
Pagina 27 van 34
Afbeelding 15
N N N N N
Terschuur (gemeente Barneveld) - Hoevelakenseweg 111 Uitsnede van de archeologische beleidskaart van de gemeente Barneveld Legenda zie volgende bladzijde Plangebied
10065742 BNV.SPA.ARC
Pagina 28 van 34
10065742 BNV.SPA.ARC
Pagina 29 van 34
Bijlage 1
10065742 BNV.SPA.ARC
Overzicht geologische en archeologische tijdvakken
Pagina 30 van 34
10065742 BNV.SPA.ARC
Pagina 31 van 34
Bijlage 2
10065742 BNV.SPA.ARC
Planontwerp
Pagina 32 van 34
Bijlage 3
10065742 BNV.SPA.ARC
Historische bouwtekeningen
Pagina 33 van 34
Bijlage 4
10065742 BNV.SPA.ARC
Archeologische monumenten
Pagina 34 van 34
Uitgebreide Rapportage Monumenten Monumentnr: CMA-nr: Status: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Coördinaten: Terreinbeheerder:
3677 Oppervlakte: 32E - A07 Terrein van archeologische waarde STOUTENBURGERWEG/VINSELAARSE WEG; GROOT HOF Terschuur Barneveld Gelderland 162419 / 462922 Niet van toepassing
14.020 m2
Complexen Complextype
Begindatering
Einddatering
Klooster(complex)
Middeleeuwen laat
Middeleeuwen laat
Beschrijving CAA: / Meldingskaart 1987: 32E-3 SAI-nr. 32E-42 Op grond van deze informatie is van het terrein een AG gemaakt. In 1882 en 1930 zouden hier muurwerk en sporen van begravingen omgracht kerkhof) gevonden zijn. Het zou gaan om resten van de zogenaamde uithof van de dom van St. Jan, "Grote Hof" of "Hof tot Callenbroek" genaamd. Bronvermelding voor wat betreft deze informatie ontbreekt echter. Historische Atlas: Terrein staat op de kaart aangegeven als deels grasland, deels begroeiing en enkele gebouwen. Tevens staat de naam "Grootenhof" op de kaart. Uit een schrijven van Dhr. J. Neefjes aan mevr. F. de Roode wordt de volgende opmerking gemaakt: Over Groot Hof (van de website van het Archief van Barneveld): Wie van Terschuur naar Achterveld rijdt, passeert de 'Kallenbroekermolen' of 'den Olden Florus'. Het is een houten standerdmolen, voor het eerst genoemd in 1545. Even verder ligt 'Groot Hof', eens een commanderij van de ridders van St. Jan te Harderwijk en toen bekend onder de naam 'Hof te Callenbroek'. De eerste vermelding is van 1383. Op het terrein staat een boerderij uit 1913. De voorganger is in dat jaar afgebrand. Volgens de eigenaar was het landgoed vroeger veel groter en liggen de eventuele resten meer naar het westen toe (buiten het terrein). De tuin bestaat uit een klein bos dat vroeger een weiland is geweest. 28-08-2008: Dit voormalige terrein van archeologische betekenis is in het kader van het ab-terreinen onderzoek (RAAP) opgewaardeerd naar de status van archeologische waarde. Zie voor verdere info RAAP rapport 1121.
Documentatie Type: Beheerder: Toelichting:
Verslag Onbekend SAI LBP Barneveld etc., 1991
Literatuur Meij, A.M.V. 2004 Waardering terreinen van archeologische betekenis. Archeologische Monumentenkaart Gelderland: bureauonderzoek en terreininspecties., in: RAAP-rapport (Regionaal Archeologisch Archiverings Project, Amsterdam) 1121
1 van 2
Uitgebreide Rapportage Monumenten Monumentnr: CMA-nr: Status: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Coördinaten: Terreinbeheerder:
3680 Oppervlakte: 32E - 012 Terrein van hoge archeologische waarde KLAARWATERSE BRUG; HOEVELAKENSE WEG Terschuur Barneveld Gelderland 162101 / 464659 Niet van toepassing
161.431 m2
Complexen Complextype
Begindatering
Einddatering
Nederzetting, onbepaald Nederzetting, onbepaald
Mesolithicum Middeleeuwen
Neolithicum Middeleeuwen
Beschrijving CAA: 32EZ-2 Meldingskaart 1987: / CAA: 32EZ-6 In 1964 werden vuurstenen artefacten en middeleeuwse aardewerk- fragmenten aangetroffen bij een zandafgraving. Tevens is er sprake van een oude cultuurlaag op ca. 40 cm diepte, met hierboven sporen van middeleeuwse bewoning. De ouderdom van de cultuurlaag is onbekend. waarneming bij graafwerk; 1964; M.W. Heyenga-Klomp
2 van 2
-Rapporten
Een karterend archeologisch inventariserend veldonderzoek door middel van boringen aan Hoevelakenseweg te Barneveld (Gld)
W.J.F. Thijs & G.W.J. Spanjaard
ARC-Rapporten 2010-183 Geldermalsen 2010 ISSN 1574-6887
Colofon Een karterend archeologisch inventariserend veldonderzoek door middel van boringen aan Hoevelakenseweg te Barneveld (Gld) ARC-Rapporten 2010-183 ARC-Projectcode 2010/452 Tekst W.J.F. Thijs& G.W.J. Spanjaard Afbeeldingen W.J.F. Thijs & G.W.J. Spanjaard Redactie A.J. Wullink Beheer en plaats van documentatie Archaeological Research & Consultancy Versie 2.1, 15 september 2010
Autorisatie — A. Ufkes
Uitgegeven door ARC bv Postbus 41018 9701 CA Groningen ISSN 1574-6887 Geldermalsen, 2010 Een recente lijst van de ARC-Rapporten is te vinden op www.arcbv.nl
Rapport 2010-183
ARC bv
Projectgegevens Projectnaam Projectcode CIS-code
Terschuur, Hoevelakenseweg 2010/452 42.209
Projectleider Contact
drs. A.J. Wullink 0345-620101,
[email protected]
Opdrachtgever Contact
Econsultancy Doetinchem, drs. G.W.J. Spanjaard 0314-365150,
[email protected]
Bevoegd gezag Contact
Gemeente Barneveld, mw. J.M.T. Merkenij 0342-495342,
[email protected]
Toetsing Contact
Regio-archeoloog De Vallei, dhr. P. Schut 06-47804831,
[email protected]
Locatiegegevens Toponiem Plaats Gemeente Provincie
Hoevelakenseweg 111 Terschuur Barneveld Gelderland
Kaartblad RD-co¨ordinaten
32E N: 163951/463967 O: 163990/463930 Z: 164002/463938 W: 163977/463984
Oppervlakte
Ca. 1.100 m2
Beschrijving onderzoekslocatie Geologie
Formatie van Boxtel (Laagpakket van Wierden)
Geomorfologie
Binnen bebouwd gebied
Bodem
Grotendeels binnen bebouwd gebied, uiterst zuidoostelijk deel hoge zwarte enkeerdgronden.
Historische situatie
De onderzoekslocatie is bebouwd sinds het begin van de 19de eeuw. Het overige deel is lange tijd in agrarisch gebruik geweest.
Archeologische verwachting
De onderzoekslocatie ligt binnen de historische kern van Terschuur en heeft hierdoor een hoge archeologische verwachting.
1
• Barneveld
Legenda Onderzoekslocatie 465
464
463
162
163
164
165
462
Afbeelding 1. Topografische kaart van de onderzoekslocatie (omcirkeld) en omgeving, voorzien van RD-co¨ordinaten. Bron: Topografische Dienst Nederland.
Rapport 2010-183
1
ARC bv
Inleiding
1.1
Aanleiding tot het onderzoek
In opdracht van Econsultancy uit Doetinchem heeft Archaeological Research & Consultancy (ARC bv) een karterend archeologisch inventariserend veldonderzoek (IVO) door middel van boringen uitgevoerd aan de Hoevelakenseweg 111 te Terschuur (afb. 1). Aanleiding tot dit onderzoek vormt de voorgenomen herontwikkeling van de locatie. Hierbij wordt de bestaande bebouwing gesloopt en een nieuw appartementencomplex met vijf appartementen gerealiseerd. Bij de aanleg van een standaard fundering zal het bodemprofiel hier tot circa 1 m –mv worden afgegraven, waarbij mogelijk acheologische waarden worden bedreigd. Conform de Wet op de archeologische monumentenzorg dient het plangebied eerst te worden onderzocht op de aanwezigheid van archeologische waarden.1 Het veldwerk is uitgevoerd op 16 juli 2010 door ir. E.M. ten Broeke en drs. G. Spanjaard van Econsultancy, onder leiding van drs. A.J. Wullink van ARC bv. Het archeologisch onderzoek is uitgevoerd conform de eisen die gesteld worden in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA versie 3.1).2
1.2
Onderzoeksgeschiedenis
In juli 2010 is een bureau-onderzoek verricht door Econsultancy (Spanjaard 2010). Het archeologisch verwachtingsmodel uit het bureau-onderzoek vormt het uitgangspunt voor dit inventariserend veldonderzoek en is hieronder weergegeven. Het plangebied is vermoedelijk gelegen op de flank van een dekzandrug, met ten noorden van deze rug het beekdal van de Hoevelakensebeek en ten zuiden het beekdal van de Esvelderbeek. De dekzandrug vormde vanaf (het einde van) het LaatGlaciaal een gunstige (tijdelijke) nederzettingslocatie, waardoor binnen het plangebied archeologische resten voor kunnen komen uit alle archeologische perioden vanaf het Laat-Paleolithicum. De kans op het voorkomen van archeologische resten wordt hoog geacht. Door de relatief hoge ligging op de dekzandrug vormde het plangebied een gunstige (tijdelijke) nederzettingslocatie voor jagers/verzamelaars en vanaf het Neolithicum voor landbouwers. Dit laatste blijkt tevens uit de aanwezigheid van een eerddek in en rondom het plangebied, welke vanaf de Middeleeuwen veelal ontstonden op de vruchtbare landbouwgronden. Daarnaast grenst het plangebied aan de noordzijde aan de Hoevelakenseweg, welke in het verleden deel heeft uitgemaakt van de handelsroute van Amsterdam via Amersfoort naar Deventer. De naam van het voormalige eetcaf´e, Voermans Welvaren, herinnert hier nog aan. Op korte afstand ten westen van het plangebied werd tol geheven voor het gebruik van deze handels1 2
In werking getreden op 1 september 2007. De inhoud van de KNA kan worden geraadpleegd op www.sikb.nl.
3
Rapport 2010-183
ARC bv
route. Hoewel het plangebied volgens de bodemkaart grotendeels niet gekarteerd is, wordt binnen het merendeel van het plangebied de aanwezigheid van een eerddek verwacht. Eventueel aanwezige archeologische resten worden onder de eerdlaag (Ahorizont) en in de top van de dekzandrug (oorspronkelijke C-horizont) verwacht. De vondstenlaag is opgenomen onderin de eerdlaag; hier wordt ook wel van een cultuurlaag gesproken: een doorwerkte oude bodem tussen de eerdlaag en de ongeroerde ondergrond met kleine fragmenten aardewerk, natuursteen, vuursteen en houtskool. Archeologische sporen zullen zich bevinden tot ongeveer 25 cm in de top van de C-horizont. Organische resten en bot zullen door de diepe grondwaterspiegel, en daardoor relatief droge en zure bodemcondities, slecht zijn geconserveerd. Het plangebied is grotendeels bebouwd met een (afgebrand) eetcaf´e en een schuur. Tijdens de aanleg van deze bebouwing is het zeer waarschijnlijk dat het bodemprofiel verstoord is geraakt tot een diepte van minimaal 70 cm –mv ter plaatse van de funderingen en tot grotere diepte ter plaatse van de aanwezige kelder. Vanwege de vermoedelijke aanwezigheid van een eerddek, bestaat de mogelijkheid dat onder de bebouwing nog intacte archeologische resten aanwezig zijn. Dit is echter afhankelijk van de verstoringsdiepte en de dikte van de eerdlaag. Indien er geen eerdlaag aanwezig is, worden ter plaatse van de bebouwing geen onverstoorde archeologische resten verwacht, anders dan funderingsresten van vroegere bebouwing. Aangezien het plangebied binnen de historische kern van Terschuur ligt, mag verwacht worden dat de top van de bodem binnen de onbebouwde delen van het plangebied eveneens verstoord is.
1.3
Doel van het inventariserend veldonderzoek
Het inventariserend veldonderzoek (IVO) dient ertoe het in het bureau-onderzoek voorgestelde verwachtingsmodel te verifi¨eren en met veldwaarnemingen te completeren. Het IVO bestaat uit drie stappen: verkennend, karterend en waarderend. Het verkennend onderzoek richt zich op de bodemopbouw en mogelijke bodemverstoringen die de archeologische trefkans kunnen be¨ınvloeden. Het karterend onderzoek stelt vast of er al dan niet archeologische waarden aanwezig zijn. Het waarderend onderzoek bepaalt de waarde van de archeologische resten.
1.4
Werkwijze
Het IVO is uitgevoerd als een karterend booronderzoek. De boringen zijn, rekening houdend met de aanwezige bebouwing, verspreid over de locatie geplaatst. De positie van de boringen is bepaald met behulp van GPS. De maaiveldhoogte is bepaald met behulp van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN). In totaal zijn er 6 boringen geplaatst tot een diepte van ten minste 150 cm –mv. Voor het boren is gebruik gemaakt van een edelmanboor met een diameter van 15 cm. De bodemopbouw is beschreven volgens de Archeologische Standaard Boorbeschrijvingsmethode(Bosch 2005). Het opgeboorde materiaal is gezeefd 4
Rapport 2010-183
ARC bv
over een zeef met een maaswijdte van 2 mm. Het zeefresidu is onderzocht op de aanwezigheid van archeologische indicatoren zoals aardewerkfragmenten, houtskool, fosfaatvlekken, vuursteen, natuursteen, verbrand leem en bot. Door de aard van het landgebruik (bebouwd/verhard) is er geen oppervlaktekartering uitgevoerd.
5
Rapport 2010-183
2
ARC bv
Resultaten inventariserend veldonderzoek
De locatie van de boringen is weergegeven in afbeelding 2. De resultaten van het verkennend booronderzoek zijn opgenomen in bijlage 1. In alle boringen is onder de klinkerverharding een 5 tot 45 cm dikke laag cunetzand aangetroffen. In boringen 1, 4, 5 en 6 ligt onder dit cunetzand een geroerd pakket puin- en baksteenhoudend, matig fijn, zwak siltig zand. In boring 5 is de basis van het geroerde pakket zwak humeus en bevat veel houtresten. In boringen 2 en 3 is onder het cunetzand een (restant van) een eerdlaag (Aap-horizont) aangetroffen met een dikte van respectievelijk 70 en 30 cm. Ook in boring 6 is onder de geroerde laag een 20 cm dik restant van de eerdlaag aangetroffen. Onder de eerdlaag, dan wel het geroerde pakket, wordt het oorspronkelijke moedermateriaal, matig fijn, zwak siltig zand, aangetroffen, de C-horizont. In boring 6 is de top van de C-horizont verploegd in de basis van het eerddek (A/Cp-horizont). Vanaf 60 tot 100 cm –mv tot aan de grondwaterspiegel zijn in de boringen roestvlekken waargenomen. Dit is de zogenaamde gley-zone (Cg-horizont), het niveau waarbinnen de grondwaterspiegel fluctueert. De matig fijne zanden op de locatie zijn eolisch afgezette dekzanden (Formatie van Boxtel, Laagpakket van Wierden). Hierop is binnen (een groot deel van) de onderzoekslocatie een eerdlaag aangebracht. Deze eerdlaag heeft, op basis van boring 2, in iedergeval een dikte van 70 cm gehad, waardoor er sprake is van een hoge enkeerdgrond. Dit eerddek is later vergraven of afgegegraven, waarna puinhouden cunetzand is opgebracht. Het oorspronkelijke bodemtype (van voor de aanleg van het eerddek) is waarschijnlijk een beekeerdgrond geweest. Deze bodems komen rondom Terschuur veelvuldig voor.
6
Rapport 2010-183
ARC bv
boring
bemonsteringsinterval aangetroffen indicatoren (cm -mv)
1 1 1 2 2 2
10-90 10-90 10-90 50-100 50-100 50-100
2 2 2 2 2 3 3 3
50-100 50-100 50-100 100-140 100-140 20-50 20-50 20-50
5 5 5 6 6 6
70-90 70-90 70-90 60-80 60-80 60-80
6 6 6 6
60-80 90-150 90-150 90-150
enkel houtskoolfragment zeer veel baksteen- en puinfragmenten steelfragment kleipijp matig veel houtskoolfragmenten matig veel puinfragmenten enkele fragmenten roodbakkend aarderwerk enkel fragment pijpekop enkel fragment verbrand bot enkele aardewerkfragmenten sporadisch houtskoolfragmenten sporadisch puin enkel houtskoolfragment veel baksteen- en puinfragmenten 2 fragmenten industrieel wit aardewerk met blauwe opdruk enkel puinfragment zeer veel houtfragmenten fragment industrieel wit aardewerk matig weinig houtskoolfragmenten enkele baksteen- en puinfragmenten 2 fragmenten indetermineerbaar aardewerk enkel fragment steengoed enkel houtskoolfragment enkel puinfragment enkele kies van een rund
datering
18de eeuw
Nieuwe Tijd 18de eeuw Nieuwe Tijd
18de-19de eeuw
18de-19de eeuw
Nieuwe Tijd
Tabel 1. Vondsten.
3 Archeologische resten en indicatoren Van de boringen 1, 2, 3, 5 en 6 zijn monsters genomen, die zijn gezeefd over een zeef met een maaswijdte van 2 mm. In de zeefresiduen zijn de navolgende archeologische indicatoren waargenomen. Met de datering van de vondsten kan een inschatting worden gemaakt van de ouderdom van het eerddek. Het eerddek lijkt te zijn aangelegd in de Nieuwe Tijd. Er zijn in de zeefresiduen geen aanwijzingen gevonden voor een vindplaats ouder dan de Nieuwe Tijd.
7
Rapport 2010-183
4
ARC bv
Samenvatting en conclusie
Volgens het bureau-onderzoek door Econsultancy ligt de onderzoekkslocatie op de flank van een tussen de Hoevelakensebeek in het noorden en Esvelderbeek in het zuiden gelegen dekzandrug. Op de onderzoekslocatie zijn waarschijnlijk hoge enkeerdgronden tot ontwikkeling gekomen. In de omgeving komen voornamelijk beekeerdgronden voor. Door de ligging in de historische kern van Terschuur heeft de locatie een hoge archeologische trekans voor archeologische resten vanaf de Late Middeleeuwen. De hoge enkeerdgronden in de omgeving hebben een middelhoge tot hoge trefkans voor archeologische resten vanaf het Laat-Paleolithicum, de beekeerdgronden een lage tot middelhoge trefkans. De locatie is in ieder geval al sinds het begin van de 19e eeuw bebouwd. De bebouwing bestaat momenteel uit een afgebrand eetcaf´e en een schuur. De bebouwing is deels onderkelderd. Het bodemprofiel is bij bouwwerkzaamheden in het verleden waarchijnlijk verstoord geraakt. Het verkennend inventariserend booronderzoek heeft aangetoond dat de locatie inderdaad op een dekzandrug ligt, waarop oorspronkelijk hoge zwarte enkeerdgronden aanwezig waren. Het gehele terrein lijkt in het verleden te zijn opgehoogd met puinhoudend (cunet)zand. Hierbij is het eerddek op het grootste deel van de onderzoekslocatie vergraven geraakt tot in de C-horizont. In het geroerde pakket zijn archeologische resten en indicatoren aangetroffen die, voor zover dateerbaar, stammen uit de 18e en 19e eeuw. Op basis van het vondstmateriaal kan worden geconcludeerd dat de locatie, zoals verwacht, sinds de 18e of 19e eeuw bebouwd is geweest. Er zijn geen aanwijzingen aangetroffen voor eerdere bewoning. De archeologische trefkans voor de terreindelen waar het eerddek nog (deels) intact is, blijft in principe hoog.
8
Rapport 2010-183
5
ARC bv
Aanbeveling
Tijdens het karterend booronderzoek zijn geen archeologische resten ouder dan de 18e eeuw aangetroffen. Conform het beleid van de gemeente Barneveld wordt geadviseerd de onderzoekslocatie vrij te geven. Het bevoegd gezag beslist of de locatie definitief kan worden vrijgegeven. De meldingsplicht conform artikel 53 van de Monumentenwet (1988) blijft voor de locatie bestaan. Mochten er tijdens de grondwerkzaamheden vondsten worden gedaan of funderingen worden aangetroffen waarvan redelijkerwijs vermoed kan worden dat het om historische resten gaat hier onmiddellijk melding van wordt gedaan bij het bevoegd gezag, de gemeente Barneveld.
9
Rapport 2010-183
ARC bv
Literatuur Berendsen, H.J.A., 2004. De vorming van het land. Assen (Fysische geografie van Nederland). Vierde, geheel herziene druk. Bosch, J.H.A., 2005. Archeologische Standaard Boorbeschrijvingsmethode. Op basis van de Standaard Boor Beschrijvingsmethode, versie 5.2. Utrecht (TNO-rapport NITG 05-043-A). Brandt, R.W. et al. (red.), 1992. ARCHIS. Archeologisch Basis Register, versie 1.0. Amersfoort. Mulder, E.F.J. de et al., 2003. De ondergrond van Nederland. Groningen/Houten. Spanjaard, G.W.J., 2010. Archeologisch bureauonderzoek Hoevelakenseweg 111 te Terschuur in de gemeente Barneveld. Doetinchem (Econsultancy Rapporten 10065742 (concept)).
10
463980
2
3 463960
1
5 4
463940
6
N N N N
10m
463920
0
163940
163960
163980
164000
Terschuur (gemeente Barneveld) - Hoevelakenseweg 111 Boorpuntenkaart Legenda Plangebied Boorlocatie
Afbeelding 2. Boorpuntenkaart. Door: G.W.J. Spanjaard
Bijlage 1
Boring: X: Y:
Boorprofielen
1
Boring:
163960 463965
6
X: Y:
m +NAP
6 0
0
5 10
Tegelverharding
2
163970 463975
m +NAP 0
0
5
Zand, matig fijn, zwak siltig, lichtgrijs, cunetzand
Zand, matig fijn, zwak siltig, lichtbruin, cunetzand, veel baksteenresten op 50 cm -mv
Zand, matig fijn, zwak siltig, matig baksteenhoudend, bruingrijs, geroerd pakket
50
Tegelverharding
50
50
Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, donker bruingrijs, Aa-horizont
90
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak gleyhoudend, licht bruinbeige, Cg-horizont
100
100
110
Zand, matig fijn, zwak siltig, licht bruingrijs, Cr-horizont
120
Zand, matig fijn, matig siltig, donkergrijs, Cr-horizont
150
150
Boring: X: Y:
3
Boring:
163980 463965
6 0
150
150
X: Y:
m +NAP
6 0 8
20
Klinkerverharding
0
m +NAP 0 8
Zand, matig fijn, zwak siltig, grijs, cunetzand
50
Zand, matig fijn, zwak siltig, beige, C-horizont
Klinkerverharding Zand, matig fijn, zwak siltig, lichtgrijs, cunetzand
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, zwak grindig, zwak baksteenhoudend, zwak puinhoudend, donker bruingeel, Aa-horizont, in enige mate geroerd 50
4
163975 463950
30
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak baksteenhoudend, geelzwart, geroerd pakket 50 60
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak gleyhoudend, bruinbeige, Cg-horizont
100
100
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak gleyhoudend, licht bruinbeige, Cg-horizont
100
120
120
Zand, matig fijn, zwak siltig, licht bruinbeige, Cr-horizont
150
150
Zand, matig fijn, zwak siltig, licht bruinbeige, Cr-horizont
150
150
Opdrachtgever: Schoonderbeek en Partners Advies bv Locatie: Hoevelakenseweg 111, Terschuur
Bijlage 1.
getekend volgens NEN 5104
Bijlage 1
Boring: X: Y:
5
Boring:
163990 463950
6 0
Boorprofielen
X: Y:
m +NAP
6 0 8
Klinkerverharding
0
6
163985 463940
m +NAP 0 8
Zand, matig fijn, zwak siltig, lichtgrijs, cunetzand
Klinkerverharding Zand, matig fijn, zwak siltig, geelgrijs, cunetzand
30
30
Zand, matig fijn, zwak siltig, licht bruinbeige, geroerd pakket 50
Zand, matig fijn, zwak siltig, sterk puinhoudend, grijsgeel, geroerd pakket 50 60
Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, donker bruingrijs, (restant) Aa-horizont
70
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, grijszwart, geroerd pakket, veel houtresten
80
90
90
Zand, matig fijn, zwak siltig, grijs, C-horizont
100
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, grijszwart, A/Cp-horizont Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, zwak gleyhoudend, sporen aardewerk, zwartgrijs, A/Cp-horizont
100
120
Zand, matig fijn, zwak siltig, grijsbeige, Cr-horizont
150
150
150
200
150
Zand, matig fijn, zwak siltig, licht bruingrijs, Cr-horizont
200
Opdrachtgever: Schoonderbeek en Partners Advies bv Locatie: Hoevelakenseweg 111, Terschuur
Vervolg bijlage 1.
getekend volgens NEN 5104
Vervolg bijlage 1.
Laat-Pleistoceen
Pleistoceen
Elsterien
Holsteinien
Saalien-complex
Eemien
Vroeg-Weichselien (Vroeg-Glaciaal)
Midden-Weichselien (Pleniglaciaal)
Laat-Weichselien (Laat-Glaciaal)
Holoceen
Weichselien (Glaciaal)
475.000
410.000
370.000
130.000
115.000
73.000
13.000
10.000
0
Jaren geleden
Vroeg-Pleniglaciaal
Midden-Pleniglaciaal
Laat-Pleniglaciaal
Bølling-interstadiaal
Vroege Dryas
Allerød-interstadiaal
Late Dryas
Preboreaal
Boreaal
Atlanticum
Subboreaal
Subatlanticum
Chronostratigrafische eenheden
48.000
26.000
13.000
12.000
11.800
11.000
10.000
9000
8000
5000
3000
0
C-jaren geleden
14
Laat-Paleolithicum
Mesolithicum
Neolithicum
Bronstijd
IJzertijd
Romeinse Tijd
Vroege Middeleeuwen
Late Middeleeuwen
Nieuwe Tijd
Archeologische periode
Bijlage 2. Een overzicht van geologische (chronostratigrafische) en archeologische periodes. Door: A.J. Wullink. Gebaseerd op: Brandt et al. 1992; De Mulder et al. 2003; Berendsen 2004.
Midden-Pleistoceen
Chronostratigrafische eenheden
Holoceen Glaciaal
LaatHoloceen MiddenHoloceen VroegHoloceen Laat-Glaciaal Pleniglaciaal
Ca. 40.000 jaar geleden
9000 v. Chr.
5325 v. Chr.
4900 v. Chr.
1900 v. Chr.
800 v. Chr.
12 v. Chr.
450 n. Chr.
1050 n. Chr.
1500 n. Chr.
Tijd