Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek Plangebied Zuid 1 te Almen gemeente Lochem
Opdrachtgever Tauw Postbus 133 7400 AC Deventer
Projectleider drs. S.M. Koeman
Projectnummer Synthegra Rapport S090267
Autorisatie drs. J.S. Krist (senior archeoloog)
Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem Telefoon +31 (0)88 81 81 981, Fax +31 (0)88 81 81 989, Internet: www.synthegra.nl Bankrelatie Friesland Bank, nr. 295191155, BTW nr. NL819631288B01, HR 01115557
Status:
CONCEPT
Paraaf
Datum 31-07-2009
Project: Projectnummer:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Plangebied Zuid 1 te Almen S090267
Colofon Opdrachtgever:
Tauw Deventer
Project:
Plangebied Zuid 1
Projectnummer:
S090267
Titel:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Plangebied Zuid 1 te Almen
Datum:
31-07-2009
Projectleider:
mevr. S.M. Koeman
Auteurs:
drs. S.M. Koeman (fysisch geograaf), drs. R. Nillesen (historicus), drs. S. Diependaal (archeoloog)
Tekenaar:
dhr. J. Heersink (GIS/CAD-specialist)
Autorisatie:
drs. J.S. Krist (senior archeoloog)
Druk:
Synthegra bv, Doetinchem
ISSN:
1874-9771
Synthegra bv Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem Telefoon +31 (0)88 81 81 981, Fax +31 (0)88 81 81 989, Internet: www.synthegra.nl Bankrelatie Friesland Bank, nr. 295191155, BTW nr. NL819631288B01, HR 01115557
© Synthegra bv, 2009
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
2 van 25
Project: Projectnummer:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Plangebied Zuid 1 te Almen S090267
INHOUD Administratieve gegevens
4
1
Inleiding
5
1.1
Onderzoekskader
5
1.2
Onderzoeksdoel en vraagstellingen
5
1.3
Ligging en huidige situatie plangebied
6
2
Bureauonderzoek
7
2.1
Methode
7
2.2
Landschapsgenese
2.3
Archeologische waarden in en rondom het plangebied
2.4
Historische ontwikkeling
14
2.5
Gespecificeerde archeologische verwachting
18
3
Inventariserend Veldonderzoek
20
3.1
Methode
20
3.2
Beschrijving en interpretatie van de boorgegevens
20
3.3
Archeologische indicatoren
21
3.4
Archeologische interpretatie
21
4
Conclusies en aanbevelingen
22
4.1
Inleiding
22
4.2
Conclusies / beantwoording onderzoeksvragen
22
4.3
Aanbevelingen
23
Literatuur en kaarten
7 12
24
Bijlagen: Bijlage 1: Inrichtingsplan Bijlage 2: Overzicht van de relevante geologische en archeologische tijdvakken Bijlage 3: Combinatiekaart IKAW, AMK en ARCHIS waarnemingen Bijlage 4: Boorpuntenkaart Bijlage 5: Boorprofielen Afbeelding voorblad: De zuidelijke helft van het plangebied, gezien vanuit het noordoosten.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
3 van 25
Project: Projectnummer:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Plangebied Zuid 1 te Almen S090267
Administratieve gegevens Toponiem
: Plangebied Zuid 1
Plaats
: Almen
Gemeente
: Lochem
Provincie
: Gelderland
Projectnummer
: S090267
Bevoegd gezag
: Gemeente Lochem
Opdrachtgever
: Tauw Deventer
Uitvoerende instantie
: Synthegra bv
Datum uitvoering veldwerk
: 14-07-2009
Uitvoerders veldwerk
: drs. S.M. Koeman (fysisch geograaf, prospector),
Onderzoeksmelding (ARCHIS)
: 36.099
drs. S. Diependaal (archeoloog) Datum onderzoeksmelding
: 14-07-2009
Onderzoeksnummer (ARCHIS)
: Nog te bepalen
Kaartblad
: 33F
Periode
: Laat-paleolithicum – nieuwe tijd
Oppervlakte
: ca. 1 ha
Grondgebruik
: Grasland met vijver
Geologie
: Dekzand (laagpakket van Wierden, formatie van Boxtel)
Geomorfologie
: Dekzandrug
Bodem
: Enkeerdgrond
Depot
: Documentatie en vondsten zullen worden aangeleverd aan het Provinciaal Depot van Gelderland, te Nijmegen
De onderzoekslocatie wordt omsloten door de volgende vier coördinaten: Noordwest
X: 217469 Y: 463592
Noordoost
X: 217578 Y: 463592
Zuidoost
X: 217578 Y: 463465
Zuidwest
X: 217469 Y: 463465
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
4 van 25
Project: Projectnummer:
1 1.1
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Plangebied Zuid 1 te Almen S090267
Inleiding Onderzoekskader Synthegra heeft in opdracht van Tauw een archeologisch onderzoek uitgevoerd voor het plangebied Zuid 1 in Almen (afbeelding 1.1). Het onderzoek bestond uit een bureauonderzoek en een karterend booronderzoek. De aanleiding voor het onderzoek betreft de voorgenomen nieuwbouw van woningen, waarvoor een bestemmingsplanwijziging nodig is (bijlage 1). Het aangrensende terrein (Zuid 2) is gelijktijdig onderzocht en meegenomen in een groter plangebied, waarbij ook natuurontwikkeling zal plaatsvinden in het beekdal van de Berkel.1 De diepte van de toekomstige bodemverstoring is op dit moment onbekend, maar uitgaande van de aanleg van bouwputten voor de bebouwing zal de bodem waarschijnlijk tot in het archeologische niveau worden verstoord, dat in dit gebied vanaf 30 cm beneden maaiveld (onder de bouwvoor) verwacht kan worden. Door de graafwerkzaamheden die zullen gaan plaatsvinden, kunnen eventueel aanwezige archeologische waarden verloren gaan. Daarom is vanwege de regelgeving van de overheid voorafgaand aan de graafwerkzaamheden archeologisch onderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie versie 3.12 en de Leidraad Veldonderzoek.3 Het veldwerk is uitgevoerd op 14 en 15 juli 2009. Het bevoegd gezag, de gemeente Lochem, zal de resultaten van het onderzoek toetsen en een selectiebesluit nemen.
1.2
Onderzoeksdoel en vraagstellingen Het doel van het bureauonderzoek is het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting aan de hand van bestaande bronnen over bekende of verwachte landschappelijke, historische en archeologische waarden. Het doel van het karterend booronderzoek is het toetsen van het opgestelde verwachtingsmodel door de intactheid van de bodemopbouw vast te stellen en de eventueel aanwezige archeologische resten en/of vindplaatsen te inventariseren. De volgende onderzoeksvragen zullen worden beantwoord:
• • • • •
Wat is de opbouw van de ondergrond en is het bodemprofiel intact? Zijn in het plangebied archeologische vindplaatsen aanwezig? Wat is te zeggen over de horizontale en verticale verspreiding van de archeologische waarden? Wat is de vermoedelijke aard en datering van de archeologische resten? In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische resten bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling van het gebied?
1
Koeman 2009. Synthegra Rapport S090264.
2
SIKB 2006a.
3
SIKB 2006b.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
5 van 25
Project: Projectnummer:
1.3
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Plangebied Zuid 1 te Almen S090267
Ligging en huidige situatie plangebied Het plangebied is circa 1 ha groot en ligt aan de Berkelweg in Almen (afbeelding 1.1). Het terrein wordt in het noorden begrensd door de Whemerstraat, in het oosten door de Berkelweg, in het zuiden door weiland en in het westen door Gravenweg. Het plangebied is in gebruik als weiland met in het zuiden een vijver. De hoogte van het maaiveld varieert van circa 8,9 (rond de vijver) tot 10,7 m +NAP (Normaal Amsterdams Peil).4
Afbeelding 1.1: Het plangebied op de Topografische Kaart van Nederland 1:25.000 aangegeven met het rode kader (Bron: ANWB 2007).
4
Gemeten waardes in m NAP ter plaatse van de boorpunten.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
6 van 25
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Plangebied Zuid 1 te Almen S090267
Projectnummer:
2 2.1
Bureauonderzoek Methode Tijdens het bureauonderzoek is met behulp van bestaande bronnen een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel voor het plangebied opgesteld. Dit is gedaan door het raadplegen van voor de archeologie relevante (schriftelijke) bronnen. Voor het bureauonderzoek zijn met name gegevens over bekende archeologische vindplaatsen in en rond het plangebied verzameld. Dit is aangevuld met historisch en fysischgeografisch onderzoek, waarbij informatie over vroeger grondgebruik is verkregen door de analyse van historische kaarten en tevens gegevens over de geologie, geomorfologie en bodem zijn bestudeerd.
2.2
Landschapsgenese Voor het bepalen of, waar en uit welke periode archeologische resten kunnen worden verwacht, zijn de volgende bronnen met betrekking tot de landschapsgenese geraadpleegd: •
Geologische Kaart, schaal 1:600.000
•
Geomorfologische Kaart, schaal 1:50.000
•
Bodemkaart, schaal 1:50.000
•
Relevante achtergrondliteratuur
Voor de geologische beschrijving is gebruik gemaakt van de Lithostratigrafische Indeling van de Ondiepe Ondergrond.5 Zie voor een overzicht van de geologische en archeologische perioden bijlage 1. Geologie en geomorfologie Het plangebied ligt in het oostelijk zandgebied. Het landschap heeft zijn huidige vorm vooral tijdens de laatste ijstijd, het Weichselien (circa 115.000 – 11.755 jaar geleden), gekregen. Tijdens het Weichselien werd het zeer koud, maar het landijs bereikte Nederland niet.6 Gedurende een zeer koude periode, het Pleniglaciaal (circa 75.000 – 15.700 jaar geleden), was de ondergrond periodiek permanent bevroren en moest het regen- en sneeuwsmeltwater over het oppervlak afstromen. Hierdoor werden fluvioperiglaciale afzettingen gevormd en dalen uitgesleten. De fluvioperiglaciale afzettingen zijn zeer divers en bestaan uit fijn en grof zand, soms met grind, leemlagen en plantenresten en worden tot de Formatie van Boxtel gerekend.7 Deze afzettingen bevinden zich in de diepere ondergrond van het plangebied. In deze periode is een dal ontstaan, het huidige dal van de Berkel (afbeelding 2.1, code 2R5). De fluvioperiglaciale afzettingen zijn later grotendeels bedekt met dekzand. In de koudste en droogste perioden van het Weichselien, met name tijdens het Laat Pleniglaciaal (circa 26.000 – 15.700 jaar geleden) en in sommige perioden van het Laat Glaciaal (circa 15.700 – 11.755 jaar geleden) was de vegetatie vrijwel verdwenen. Hierdoor kon op grote schaal verstuiving optreden en werd dekzand afgezet.8 Dit, vaak lemige, zand is kalkloos, fijnkorrelig (150 – 210 μm), goed afgerond, goed gesorteerd en arm aan grind en wordt tot het Laagpakket van Wierden van de Formatie van Boxtel gerekend.9 Het reliëf, dat hierbij in het landschap is ontstaan, wordt gekenmerkt door vlaktes, depressies en dekzandkopjes, afgewisseld met langgerekte ruggen. In de omgeving van het plangebied liggen diverse dekzandruggen (afbeelding 2.1, code 3K14) in een golvende dekzandvlakte (code 3L5). 5
De Mulder e.a. 2003 en via www.nitg.tno.nl: Dinoloket, Standaarden, Lithostratigrafische Nomenclator van de Ondiepe Ondergrond.
6
Berendsen 2004, 183.
7
Berendsen 2004, 189.
8
Berendsen 2004, 113.
9
Berendsen 2004, 190.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
7 van 25
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Plangebied Zuid 1 te Almen S090267
Projectnummer:
De zuidelijke rand van het plangebied ligt volgens de geomorfologische kaart10 in het beekdal (afbeelding 2.1, code 2R5). Op basis van het Actueel Hoogtebestand van Nederland (AHN)11 kan worden geconcludeerd dat het grootste deel van het plangebied laag ligt. (afbeelding 2.2). De noordelijke rand ligt hoger op de flank van een dekzandrug. De huidige vijver in het zuiden van het plangebied is duidelijk zichtbaar op het AHN). Deze laagte strekt zich verder uit naar het zuidwesten en was ooit een waterloop dat onderdeel was van het voormalige landgoed Ter Meulen (zie paragraaf 2.4).
LEGENDA 2R5
Beekdalbodem zonder veen, laaggelegen
3K14
Dekzandrug, eventueel met oud bouwlanddek
3L5
Golvende dekzandvlakte
3N5
Laagte zonder randwal incl. uitblazingsbekken, niet moerassig
Afbeelding 2.1: Ligging van het plangebied op de Geomorfologische kaart van Nederland 1:50.000, aangegeven met het rode kader (Bron: www.archis2.archis.nl). In het Holoceen (circa 11.755 jaar geleden tot heden) werd het klimaat warmer en vochtiger en is een groot deel van het deklandschap door geologische processen weinig veranderd. Het dekzand werd door de toenemende vegetatie vastgelegd en de beken sneden zich in de eerder gevormde pleistocene dalen in. Het zuidelijke deel van het plangebied ligt echter in het beekdal van de Berkel, waar het landschap in het Holoceen nog dynamisch was.
10
www.archis2.archis.nl, het registratie- en informatiesysteem van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten
11
www.ahn.nl.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
8 van 25
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Plangebied Zuid 1 te Almen S090267
Projectnummer:
De Berkel tussen Eibergen en Zutphen trad niet zo snel buiten haar oever, maar wanneer dit wel gebeurde duurde de overstroming enkele dagen tot soms wel weken.12 Rond de Berkel ligt dan ook een grote overstromingsvlakte. In deze overstromingsvlakte is over het dekzand een pakket (zandige) klei en/of leem afgezet. Het plangebied ligt volgens de geomorfologische kaart grotendeels in het beekdal, waar een dik pakket (zandige) klei is afgezet door de Berkel. De beekafzettingen worden tot het Laagpakket van Singraven van de Formatie van Boxtel gerekend. Op basis van de bodemkaart13 is geconcludeerd dat het zandige en sterk siltige kleipakket in het zuidelijke deel van het plangebied vermoedelijk dikker is dan 1,2 m (afbeelding 2.3, code Rn62C). Tegenwoordig kan bij hoge waterstanden het water via de Avinksluis (bij Haarlo) door de Bolksbeek naar het Twentekanaal worden geleid. Dit is mogelijk geworden doordat de bovenloop van deze beek bij het graven van het Twentekanaal (tussen 1930-1938)14 werd ingericht voor deze afvoer.15 Toch stond het gebied in de 20e eeuw nog regelmatig onder water. De kanalisatie van de Berkel rond 1970 heeft ervoor gezorgd dat het gebied tegenwoordig niet meer overstroomt.16
LEGENDA Dblauw : lager dan 7,45 m +NAP Blauw
: 7,45 – 9,38 m + NAP
Groen
: 9,38 – 10,27 m +NAP
Geel
: 10,27 – 10,86 m +NAP
Oranje : 10,86 – 12,09 m +NAP Rood
: hoger dan 12,09 m +NAP
Afbeelding 2.2: Ligging van het plangebied op het Actueel Hoogtebestand van Nederland (AHN), aangegeven met het rode kader (Bron: www.ahn.nl). Bodem 12
Stiboka 1979, 53.
13
Geraadpleegd op www.archis2.archis.nl
14
www.wikipedia.nl
15
Stiboka 1979, 53.
16
Stiboka 1979, 159-160.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
9 van 25
Project: Projectnummer:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Plangebied Zuid 1 te Almen S090267
Volgens de bodemkaart komen in het plangebied, dat grotendeels in het beekdal van de Berkel ligt, met name kalkloze poldervaaggronden voor in zandige en sterk siltige klei (afbeelding 2.3, code Rn62C). De noordelijke rand van het plangebied, dat vermoedelijk op de rand van een dekzandrug ligt, is niet gekarteerd, omdat het binnen de bebouwde kom van Almen ligt. Vermoedelijk komen hier hoge zwarte enkeerdgronden voor, die kenmerkend zijn voor dekzandruggen. De poldervaaggronden worden gekenmerkt door een ‘vage’ bovengrond, omdat er nog weinig bodemvorming heeft plaatsgevonden. Ze hebben een 20-30 cm dikke, donkerbruine tot donker grijsbruine, overwegend matig humeuze, roestige bouwvoor. De C-horizont verschilt nauwelijks in kleur. Het kleidek is tamelijk homogeen met het zand uit de ondergrond gemengd. Plaatselijk is dit dek dikker dan 80 cm.17 Waarschijnlijk is het kleidek in het zuidelijke deel van het plangebied inderdaad dikker dan 80 cm, omdat het in het beekdal van de Berkel ligt. In de omringende overstromingsvlakte van de Berkel ligt een dunnere laag klei op dekzand. De zandondergrond begint daar meestal tussen 40 en 60 cm beneden maaiveld. De enkeerdgronden zijn ontstaan, doordat vanaf de late middeleeuwen op grote schaal het systeem van potstalbemesting werd toegepast.18 Plaggen werden met veemest vermengd en op de akkers uitgespreid om de bodem vruchtbaarder te maken. In de loop van de tijd is een plaggendek op de oorspronkelijke bodem ontstaan. Enkeerdgronden hebben een plaggendek, dat dikker dan 50 cm is.19 De bouwvoor van de enkeerdgronden (Aap-horizont) is zwart van kleur en circa 25-30 cm dik. Hieronder liggen oudere niveaus/lagen van het plaggendek (Aan-horizont), die meestal wat lichter van kleur zijn. Onder het plaggendek ligt de oorspronkelijke bodem. In het plangebied is dat waarschijnlijk een podzolgrond. In dekzanden is podzolering een natuurlijk bodemvormend proces. Bij podzolering worden humus, ijzer en mangaan uit de bovenste bodemlagen uitgespoeld en vindt inspoeling van deze bestanddelen in diepere bodemlagen plaats. Veldpodzolgronden bestaan uit een donkere, humushoudende bovengrond (Ap-horizont), waaronder een lichtgrijze E-horizont (uitspoelingshorizont) aanwezig is. Hieronder ligt de bruine B-horizont (inspoelingshorizont), die geleidelijk overgaat in de C-horizont.20 Afhankelijk van de vroegere bodembewerking is de oorspronkelijke A-, E- en/of Bhorizont al dan niet intact. Op
de
bodemkaart
staan
de
gemiddelde
grondwaterstanden
aangegeven
met
zogenaamde
grondwatertrappen. Het grootste deel van het plangebied wordt gekenmerkt door een hoge grondwaterstand (grondwatertrap III). Dit betekent dat de gemiddeld laagste grondwaterstand wordt aangetroffen tussen de 80 en 120 cm beneden maaiveld en de gemiddeld hoogste grondwaterstand binnen 40 cm beneden maaiveld. In het noorden zal de grondwaterstand lager zijn (grondwatertrap VII). Dit betekent dat de gemiddeld laagste grondwaterstand dieper dan 120 cm beneden maaiveld wordt aangetroffen en de gemiddeld hoogste grondwaterstand dieper dan 80 cm beneden maaiveld.
17
Stiboka 1979, 106.
18
Spek 2004.
19
De Bakker en Schelling 1989, 141.
20
De Bakker en Schelling 1989, 127
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
10 van 25
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Plangebied Zuid 1 te Almen S090267
Projectnummer:
LEGENDA Rn62c Kalkloze poldervaaggronden, zandige en sterk siltige klei zEZ21 Hoge zwarte enkeerdgronden Hn21
Veldpodzolgronden in leemarm en zwak lemig fijn zand
pZg23 Beekeerdgronden k…
(zandig) kleidek van 15-40 cm dik
f…
plaatselijk ijzerrijk binnen 50 cm beneden maaiveld en ten minste 10 cm dik
Afbeelding 2.3: Ligging van het plangebied op de Bodemkaart van Nederland 1:50.000, aangegeven met het rode kader (Bron: www.archis2.archis.nl, het registratie- en informatiesysteem van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten).
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
11 van 25
Project: Projectnummer:
2.3
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Plangebied Zuid 1 te Almen S090267
Archeologische waarden in en rondom het plangebied In deze paragraaf is gekeken of binnen en rond het plangebied archeologische waarden bekend zijn. Hiervoor zijn de volgende bronnen binnen de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE, de voormalige RACM) geraadpleegd: •
het Centraal Archeologisch Archief (CAA)
•
het Centraal Monumenten Archief (CMA)
•
Archeologisch Informatie Systeem (ARCHIS II)
Daarnaast zijn de volgende bronnen geraadpleegd: •
Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Gelderland
Volgens de IKAW (Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden) van de RCE is het noordelijke en zuidoostelijke deel niet gekarteerd vanwege de ligging in bebouwd gebied. Voor het overige deel van het plangebied geldt een middelhoge verwachting (bijlage 2). Extrapolatie van de kaarteenheden levert een middelhoge verwachting voor het hele plangebied op. Op de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW) van de provincie Gelderland heeft het zuidwestelijke deel van het plangebied een lage archeologische waarde en hebben het noordelijke en oostelijke deel om dezelfde reden als op de IKAW een onbekende verwachting. Extrapolatie van de kaarteenheden levert een lage verwachting voor het hele plangebied op. Deze kaarten zijn indicatief en zullen voor het opstellen van een gespecificeerd verwachtingsmodel worden genuanceerd en gepreciseerd, aangezien uit deze kaarten niet blijkt wat de aard en ouderdom is van de te verwachten archeologische resten. Uit de archieven en ARCHIS II van de RCE blijkt dat binnen het plangebied geen archeologische monumenten, waarnemingen en onderzoeksmeldingen aanwezig zijn (bijlage 2). Uit de directe omgeving (binnen een straal van 300 m) zijn vijf waarnemingen en drie onderzoeksmeldingen bekend. Waarnemingen en onderzoeksmeldingen binnen een straal van 300 m van het plangebied: Onderzoeksmelding 35.679 In juni 2009 heeft Synthegra een bureauonderzoek uitgevoerd ter plaatse van het landgoed Ter Meulen, dat in het zuiden en oosten aan het huidige plangebied grenst.21 Voor het noordelijke deel van het plangebied dat op de dekzandrug lag, werd vanwege de hoge verwachting voor het laat-paleolithicum tot en met de nieuwe tijd.een karterend booronderzoek geadviseerd. Voor het zuidelijke deel dat in het dal van de Berkel lag, werd een landschapshistorisch onderzoek aanbevolen om te onderzoeken of in het landschap nog elementen van het voormalige landgoed Ter Meulen aanwezig zijn. Waarnemingsnummer 133.723 en 406.747 Op een afstand van circa 60 tot 170 m ten zuiden van het plangebied zijn twee waarnemingen bekend. In 1997 heeft RAAP een archeologische inventarisatie uitgevoerd voor een verwachtingskaart voor de provincie Gelderland. Ook op Landgoed Ter Meulen is toen een inventarisatie gedaan. De eerste vermelding van Ter Meulen, dat ook wel als hof te Almen wordt aangeduid, dateert uit 1494. Het huis is in 1874 gesloopt. Er wordt melding gemaakt van oud muurwerk. Tegenwoordig is een zwembad aanwezig op het voormalige landgoed (waarnemingsnummer 133.723). Op basis van historisch onderzoek, aangevuld met een boor- en weerstandsonderzoek, uitgevoerd door RAAP in 2002, is vervolgens de nauwkeurige ligging van huis Ter Meulen vastgesteld. Aangetoond is dat de vorm en oriëntatie van het huis vrij nauwkeurig op de kadastrale minuut van 1832 zijn weergegeven (afbeelding 2.5). Het landhuis had een omvang van circa 10 bij 20 meter
21
Nillesen e.a. 2009. Synthegra Rapport S090223.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
12 van 25
Project: Projectnummer:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Plangebied Zuid 1 te Almen S090267
en het koetshuis 15 bij 15 meter. Uit het onderzoek bleek dat een groot gedeelte van het grondplan van beide gebouwen nog in de bodem aanwezig was als fundering of uitbraaksleuf. Deze resten lagen al op 35 cm beneden maaiveld en dateerden uit de nieuwe tijd. De aangetroffen waterlopen waren waarschijnlijk iets breder dan op de kadastrale minuut stond aangegeven. In deze waterlopen kunnen goed geconserveerde resten worden verwacht. Aanwijzingen voor de aanwezigheid van resten van een uit de historische gegevens bekende (middeleeuwse) watermolen zijn tijdens het onderzoek niet aangetroffen. Waarschijnlijk lag deze meer noordoostelijk, ter hoogte van het tuinmanshuisje.22 Tijdens het onderzoek zijn verschillende aardewerk fragmenten en steengoed uit de nieuwe tijd aangetroffen (waarnemingsnummer 406.747). Waarnemingsnummer 133.728 In 1997 heeft RAAP ook naar de watermolen van het huis Ter Meulen gezocht. Deze heeft wellicht in de nabijheid van het zwembad gestaan, op circa 90 m ten zuidoosten van het plangebied. De exacte locatie is echter niet bekend. De watermolen kan aan de oprijlaan naar het huis hebben gestaan. Het is aannemelijk dat de oudste molen dateert uit de beginfase van het huis, eind 15e eeuw. Waarnemingsnummer 27.086 Op een afstand van ongeveer 250 m ten noordoosten van het plangebied is in 1994 door een particulier een stenen Fels-Rechteckbijl uit het midden tot laat neolithicum aangetroffen. Onderzoekmeldingen 29.197 en 30.407; waarnemingsnummer 3084 Ongeveer 220 m ten noordwesten van het plangebied loopt het gasleidingtracé Esveld – Angeren waar RAAP in 2008 een bureauonderzoek voor heeft uitgevoerd. Naar aanleiding van dit onderzoek werden boringen op diverse plaatsen geadviseerd. De resultaten van deze booronderzoeken staan nog niet in Archis vermeld (onderzoeksmeldingen 29.197 en 30.407). Binnen dit tracé werden in 1964 aardewerkresten aangetroffen uit de ijzertijd. Het gaat om oppervlaktevondsten op een kunstmatig opgehoogd terrein.
22
Kempen 2002.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
13 van 25
Project: Projectnummer:
2.4
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Plangebied Zuid 1 te Almen S090267
Historische ontwikkeling Voor de historische ontwikkeling is historisch kaartmateriaal en relevante achtergrondliteratuur geraadpleegd, dat in onderstaande paragraaf is weergegeven. De naam Almen komt voor het eerst voor in een inventaris van goederen van Hendrik, Graaf von Dale(n) in 1188. De naam is afgeleid van olm, een oude benaming voor de iep, en verwijst om die reden naar een nederzetting bij een iepenbos.23 De landschappelijke ligging en de aanwezigheid van grafheuvels ten noorden van de bebouwde kom van Almen zijn belangrijke indicatoren voor een lange bewoningsgeschiedenis van het gebied. De hogere ligging, in combinatie met de aanwezigheid van water, was een ideale locatie voor prehistorische bewoners. De vondsten die in de omgeving van het plangebied zijn gedaan bevestigen dit (zie hoofdstuk 2.3). In de vroege middeleeuwen heette het gebied, dat tegenwoordig als de Graafschap bekend staat, ‘Hamaland’. Het gebied is waarschijnlijk vernoemd naar de Germaanse stam de Chamaven, die het gebied in de Romeinse tijd bewoonde.24 Uit deze periode zijn in de omgeving van het plangebied geen vondsten bekend, wat doet vermoeden dat het huidige Almen in deze perioden geen intensieve bewoning kende. Vanaf de volle of late middeleeuwen veranderde dit. Innovaties in de landbouw leidden tot een grotere voedselproductie waardoor de bevolking kon toenemen. Verbetering van de drainage van landbouwgronden, in combinatie met bemesting, zorgde er tevens voor dat men nieuwe gebieden, die voorheen niet voor dat doel in aanmerking zouden komen, konden ontginnen en als agrarische grond in gebruik kon nemen. De woeste gronden stonden onder toezicht van het Markebestuur, dat uit boeren en grondbezitters bestond.25 In de marke van Almen werden de laatmiddeleeuwse ontginningen individueel uitgevoerd. Deze individuele ontginningen leidden tot het ontstaan van kampen en landgoederen. In de late middeleeuwen was Almen opgedeeld in verschillende landgoederen, behorend bij meerdere hoven. Landgoed Termeulen, als ‘Ter Mollen’ voor het eerst genoemd in de 15e eeuw, verwijst naar een watermolen die op deze locatie aan de Berkel was gebouwd. Het was in de periode daarvoor nog geen zelfstandig landgoed, maar moet tot het Hof te Almen hebben behoord. Dit hof komt al voor op een lijst van bezittingen van de Graaf van Dale uit 1188, echter zonder molen.26 De bezittingen van de Graaf werden in 1311 door zijn nakomelingen verkocht aan de Bisschop van Utrecht. Op dat moment is er volgens de bronnen wel een molen op het grondgebied van het hof aanwezig. Meer dan een eeuw later, in 1455 en 1459, bleek dat de heren van Keppel opnieuw hun invloed in Almen deden gelden. In 1329 hadden ze al invloed in het gebied. In hun archief bevonden zich eveneens akten waarin werd gesproken over de hoven ’Ter Mollen’, ‘Almen’, en het landgoed ‘Vunderink’, waaraan de Vunderingweg ten noorden van Almen haar naam dankt.27 Wegens vermoedelijke geldproblemen van de heren van Keppel werd het landgoed meerdere malen gebruikt als onderpand en uiteindelijk verkocht. Dat er een aanzienlijke hoeveelheid grond bij het landgoed hoorde wordt uit meerdere vermeldingen duidelijk, maar of er toen reeds sprake is geweest van een parkaanleg rond de bebouwing is niet duidelijk. Waarschijnlijk bestond het uit agrarische grond en werd het verpacht.
23
www.deelfmarken.nl ; Van Berkel en Samplonius 2006, 24.
24
Borman en Frederiks 1978, 101.
25
Bijlsma, Smeenge, Siebenga en Segerink 2008, 15.
26
Harenberg 1992, 22.
27
www.deelfmarken.nl
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
14 van 25
Project: Projectnummer:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Plangebied Zuid 1 te Almen S090267
In de 18e eeuw lag het plangebied ligt binnen de parkaanleg van het voormalige landgoed Ter Meulen (afbeelding 2.4). Het is niet geheel duidelijk wat het landgebruik verder was, maar mogelijk bestond het uit bebossing. Er was geen bebouwing binnen het plangebied aanwezig, wel liep er een weg door de noordelijke rand van het plangebied. Het huis Ter Meulen, met de Franse tuin met enkele vijvers, lagen ten zuiden van het plangebied. Ten noorden van het plangebied, buiten het park, lag de kerk van Almen die vanaf de 14e of 15e eeuw eveneens bij Ter Meulen hoorde.28
Afbeelding 2.4: Ligging van het plangebied op de kaart uit circa 1773-1794, aangegeven met het rode kader. (Bron: Heveskes Uitgevers 2003, blad 73). Aan het begin van de 19e eeuw heeft het park verschillende veranderingen ondergaan. Van de strakke, Franse parkaanleg is op het minuutplan29 (afbeelding 2.5) weinig meer zichtbaar. De parkaanleg voldeed nu aan de regels van de Engelse tuinarchitectuur. De eerdere waterlopen binnen het park werden verlegd en vormden nu één waterloop, waardoor het huis Ter Meulen en het bijbehorende nieuwe koetshuis als het ware op een kunstmatig eiland kwamen te liggen. Hoewel deze waterloop inmiddels niet meer bestaat, is hij nog wel zichtbaar op het AHN (afbeelding 2.2). De vijvers maakte plaats voor een minder strak vormgegeven waterpartij in hoefijzervorm. Eén waterloop doorsneed het zuidelijke deel van het plangebied. Het noordelijke deel van het plangebied bestond volgens de Oorspronkelijke Aanwijzende Tafels (OAT)30 niet langer uit bos maar was in gebruik als weiland. De huidige Berkelweg was in de 19e eeuw al aangelegd.
28 29
Harenberg 1992, 22-25. www.watwaswaar.nl Almen, Gelderland, sectie D, blad 03. Minuutplans zijn de oorspronkelijke kadastrale kaarten die zijn vervaardigd vanaf 1811 en 1812 in navolging van de Fransen o.l.v. Napoleon Bonaparte. Het zijn grondbeschrijvingen (kadasters) van de gemeenten met hierop aangegeven de percelen, perceelnummers en gebouwen.
30
OAT = Oorspronkelijke Aanwijzende Tafel. Dit is een register uit 1832 waarin diverse gegevens in vermeld staan die betrekking hebben op de betreffende percelen, zoals de eigenaar, beroep en woonplaats, alsmede het grondgebruik en de oppervlakte.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
15 van 25
Project: Projectnummer:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Plangebied Zuid 1 te Almen S090267
Afbeelding 2.5: Ligging van het plangebied op het minuutplan uit begin 19e eeuw, aangegeven met het rode kader. (Bron: www.watwaswaar.nl). Op de historische kaart uit circa 1830-1855 (afbeelding 2.6) is een nagenoeg gelijke situatie zichtbaar als op het minuutplan.
Afbeelding 2.6: Ligging van het plangebied op de kaart uit circa 1830-1855, aangegeven met het rode kader. (Bron: Wolters Noordhoff Atlasproducties 1990, Oost-Nederland, blad 75).
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
16 van 25
Project: Projectnummer:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Plangebied Zuid 1 te Almen S090267
Vanaf 1859 trachtten de opeenvolgende eigenaars delen van het zeer grote landgoed, dat in de jaren daarvoor nog sterk was uitgebreid, te verkopen. Opvallend is dat de verschillende gebouwen, percelen en inboedel afzonderlijk van elkaar werden geveild, waaruit blijkt dat de eigenaars geen intentie hadden om het landgoed te gaan bewonen. Uiteindelijk kwam het huis in 1874 in handen van Gerrit Jan Termeulen, waarschijnlijk een afstammeling van pachters die het landgoed bewoonden voordat het een buitenverblijf werd. Hij had evenmin de intentie om het landgoed te gaan bewonen en sloopte het huis 10 dagen nadat hij had verworven.31 Alleen de voormalige tuinmanswoning, ten oosten van het plangebied, bleef bestaan. In het begin van de 20e eeuw bestonden de waterpartijen niet meer (afbeelding 2.7). Een vijver, mogelijk een restant van de waterpartijen, lag nog in het zuidwestelijke deel van het plangebied en bestaat tegenwoordig nog steeds (afbeelding 1.1, afbeelding voorblad). De rest van de parkgrachten en vijvers zijn successievelijk gedempt met huisvuil.32 De huidige Berkelweg heeft op deze kaart een iets westelijker gelegen loop en loopt door het oostelijke deel van het plangebied. Het plangebied bestaat verder geheel uit weiland.
Afbeelding 2.7: Ligging van het plangebied op de kaart uit 1907, aangegeven met het rode kader (Bron: Uitgeverij Nieuwland 2005, Gelderland, blad 343). Tot in ver in de 20e eeuw is weinig aan het plangebied veranderd (afbeelding 1.1) en is het plangebied altijd onbebouwd gebleven.
31
Harenberg 1992, 35-36.
32
Harenberg 1992, 36.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
17 van 25
Project: Projectnummer:
2.5
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Plangebied Zuid 1 te Almen S090267
Gespecificeerde archeologische verwachting Op basis van bovenstaand bureauonderzoek is voor het plangebied een gespecificeerde archeologische verwachting opgesteld, waarvan de essentie is weergegeven in tabel 2.1. Volgens de IKAW (Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden) van de RCE geldt voor het zuidwestelijke deel van het plangebied een middelhoge archeologische verwachting en voor het noordelijke en oostelijke deel een onbekende verwachting vanwege de ligging binnen de bebouwde kom van Almen (bijlage 2). Extrapolatie van de kaarteenheden levert een middelhoge verwachting voor het hele plangebied op. Op de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW) van de provincie Gelderland heeft het zuidwestelijke deel van het plangebied een lage archeologische waarde, en hebben het noordelijke en oostelijke deel om dezelfde reden als op de IKAW een onbekende verwachting. Extrapolatie van de kaarteenheden levert een lage verwachting voor het hele plangebied op. Het landschap heeft met name voor de prehistorische mens een belangrijke rol gespeeld in de keuze voor een bewoningsplaats. Het plangebied ligt naar verwachting op de flank van een dekzandrug. Gezien de ouderdom van het dekzand kunnen in het plangebied vindplaatsen aanwezig zijn vanaf het laat-paleolithicum tot en met de nieuwe tijd. Het zuiden van het plangebied ligt volgens de geomorfologische kaart in het beekdal van de Berkel. Dit is mogelijk maar het is waarschijnlijker dat de relatief lage ligging een gevolg is van de aanleg van de waterloop uit de 19e eeuw. Als woon- en verblijfplaats kozen de prehistorische bewoners vaak voor hoger liggende terreingedeelten in het landschap, bij voorkeur in de buurt van water. De dekzandruggen in en langs de beekdalen van de Berkel waren daarom ideale bewoningsplaatsen. De relatief laag gelegen beekdalbodem die regelmatig overstroomde, vormde om dezelfde reden een minder aantrekkelijke bewoningsplaats. De verwachting voor het aantreffen van zowel vuursteenvindplaatsen uit het laat-paleolithicum en mesolithicum is daarom hoog voor de noordelijke rand van het plangebied, dat op de flank van een dekzandrug ligt. Vuursteenvindplaatsen bestaan voornamelijk uit strooiing van vuursteenfragmenten en ondiepe grondsporen, zoals haardkuilen. Deze resten worden onder het plaggendek in de bovengrond van de podzolbodem verwacht. Voor het lage deel in het plangebied geldt een lage verwachting voor vuursteenvindplaatsen uit het laat-paleolithicum en mesolithicum. Vanaf het neolithicum ontstonden de eerste landbouwculturen die gekenmerkt werden door (semi)sedentaire nederzettingen. Het plangebied bleef een geschikte bewoningsplaats. Daarom is aan dit deel van het plangebied een hoge verwachting toegekend voor nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen. Archeologische resten uit deze periode bestaan niet alleen uit fragmenten aardewerk, maar ook uit diepere grondsporen zoals paalgaten en afvalkuilen. Het sporenniveau wordt onder het plaggendek in de B-horizont van de podzolbodem verwacht. Het lage deel van het plangebied is afgegraven in verband met de aanleg van de watergan in de 19e eeuw of werd in deze periode regelmatig overstroomd door de Berkel en vormde daarom geen geschikte bewoningsplaats. Hier geldt een lage verwachting voor nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen. In de late middeleeuwen werden de woeste gronden in de marke van Almen veelal individueel ontgonnen, waardoor kampen en landgoederen ontstonden. De locatie van het laatste huis Ter Meulen van het vroegere landgoed Ter Meulen, is zowel bekend op basis van historisch kaartmateriaal als archeologisch onderzoek door RAAP en bevindt zich ten zuiden van het plangebied. Het huis is meerdere malen verbouwd sinds de eerste vermelding, toen het waarschijnlijk een boerderij betrof. Het plangebied was onderdeel van het landgoed Ter Meulen, maar was onbebouwd. Mogelijk stond in het plangebied bos. Het is waarschijnlijk dat het laatste huis, dat in 1874 werd gesloopt, op de plaats van de vroeg- en laatmiddeleeuwse voorgangers is gebouwd. In het begin van de 19e eeuw was het plangebied in gebruik als weiland en is de watergang gegraven. Nadat het landgoed werd verkocht en opgedeeld is dit grondgebruik niet meer gewijzigd. In de late
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
18 van 25
Project: Projectnummer:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Plangebied Zuid 1 te Almen S090267
middeleeuwen en de nieuwe tijd heeft in het plangebied waarschijnlijk geen bebouwing gestaan. De verwachting voor resten uit de late middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd wordt om die reden op laag gesteld.
Landschap en
Periode
Verwachting
bodem hoog
Verwachte kenmerken
Diepteligging
vindplaats
sporen
Bewoningssporen, tijdelijke
Onder een
Flank van de
laat-
dekzand:
paleolithicum –
kampementen: vuursteen
plaggendek in de
enkeerdgronden
mesolithicum
artefacten, haardkuilen
oorspronkelijke
(noordelijke rand
neolithicum –
Nederzetting: cultuurlaag,
bodem (vanaf circa
van het plangebied
vroege
fragmenten aardewerk,
50 cm beneden
middeleeuwen
natuursteen,
maaiveld)
hoog
gebruiksvoorwerpen late
laag
Onder de bouwvoor
middeleeuwen
en in het
– nieuwe tijd
plaggendek
Beekdal van de
laat-
Berkel of
paleolithicum –
laag
kampementen: vuursteen
Bewoningssporen, tijdelijke
afgegraven i.v.m.
mesolithicum
artefacten, haardkuilen
Onder de bouwvoor
de watergang uit de 19e eeuw: poldervaaggronden (zuidelijke deel van het plangebied) neolithicum –
laag
Nederzetting: cultuurlaag,
vroege
fragmenten aardewerk,
middeleeuwen
natuursteen, gebruiksvoorwerpen
late
laag
middeleeuwen – nieuwe tijd Tabel 2.1: Archeologische verwachting per periode. Bodemverstoring Binnen het plangebied heeft waarschijnlijk in het verleden bos gestaan dat in de 19e eeuw is gerooid waarna er een watergang is gegraven. Hierdoor zijn mogelijk archeologische resten verloren gegaan. Ter plaatse van de vijver en de voormalige waterloop in het zuidelijke deel van het plangebied zijn tijdens de aanleg hiervan eventueel aanwezige archeologische resten al verloren gegaan.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
19 van 25
Project: Projectnummer:
3 3.1
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Plangebied Zuid 1 te Almen S090267
Inventariserend Veldonderzoek Methode Op basis van het gespecificeerde verwachtingsmodel uit het bureauonderzoek is aan de hand van de Leidraad Inventariserend Veldonderzoek33 een karterend booronderzoek met een boordichtheid van ten minste 10 boringen per hectare uitgevoerd. Hiermee is het onderzoek verkennend voor vuursteenvindplaatsen uit de steentijd en karterend voor nederzettingsresten uit de latere perioden. Aangezien het plangebied circa 1 ha groot is, zijn in totaal 10 boringen gezet. Voor zover de terreinomstandigheden (bebouwing, verhardingen, begroeiing etc.) het toelieten, is een boorgrid van 30 x 35 m gebruikt, waarbij de afstand tussen de raaien 30 m en de afstand tussen de boringen 35 m bedraagt. Voor een optimale verdeling van de boringen verspringt het beginpunt van een raai 17,5 m ten opzichte van de naastgelegen raai. De exacte boorlocaties zijn uitgezet door een gediplomeerd landmeter. Er is geboord met een Edelmanboor met een diameter van 15 cm. De boringen zijn uitgevoerd tot minimaal 25 cm in de C-horizont. Het opgeboorde sediment is gezeefd over een zeef met een maaswijdte van 4 x 4 mm en/of verbrokkeld en versneden en geïnspecteerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren. De boringen zijn lithologisch beschreven conform de NEN 510434 en bodemkundig35 geïnterpreteerd.
3.2
Beschrijving en interpretatie van de boorgegevens De locaties van de boringen staan in bijlage 3 en de boorprofielen in bijlage 4. In het terrein zijn hoogteverschillen waargenomen. Het terrein is in het noorden (boring 1 t/m4) circa 10,10 tot 10,70 m + NAP. Het zuiden ligt lager (boring 5 t/m 10) namelijk op circa 8,90 tot 9,90 m + NAP. In het plangebied worden op basis van de bodemkaart (in het zuiden van het plangebied) poldervaaggronden verwacht. Deze poldervaaggronden zijn niet aangetroffen. Op de flank en de dekzandrug worden enkeerdgronden verwacht. Deze gronden hebben een plaggendek, dat dikker dan 50 cm is.36 Dit plaggendek is in boring 1 t/m 3 aangetroffen. Het plaggendek varieert in dikte van circa 60 tot 80 cm en bestaat humeus, bruin matig fijn zand. Onder dit plaggendek is de oorspronkelijke podzolgrond niet meer aanwezig. De oorspronkelijke A-, E- en/of B-horizonten zijn niet meer intact. Dit geldt ook voor de overige boringen. Via een overgangshorizont (AC-horizont) gaat de bouwvoor over in de natuurlijke ondergrond die uit geel matig fijn dekzand bestaat. Boring 4, 6, 8-10 bestaan uit zogenaamde AC-profielen. Van deze boringen is alleen de bouwvoor (30-40 cm dik) die bestaat uit donkergrijs bruin matig fijn zand aangetroffen. Via een overgangshorizont (AC-horizont) gaat de bouwvoor over in de natuurlijke ondergrond die uit geel matig fijn dekzand bestaat. Boringen 5 en 7 zijn tot grote diepte verstoord. Bij boring 5 gaan de verstoringen tot een diepte van circa 1,5 m beneden het maaiveld en bij boring 7 tot 2 m beneden het maaiveld. Onder de verstoringen in boring 5 ligt het gele matig fijne dekzand. Deze verstoringen houden waarschijnlijk verband met de waterloop uit begin 19e eeuw (afbeelding 2.5).
33
SIKB 2006b.
34
NEN 5104 1989.
35
De Bakker en Schelling 1989.
36
De Bakker en Schelling 1989, 141.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
20 van 25
Project: Projectnummer:
3.3
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Plangebied Zuid 1 te Almen S090267
Archeologische indicatoren In het plaggendek van boring 1 is een fragment roodbakkend aardewerk uit de periode 1700-1800 aangetroffen. Bij de controle van het overige opgeboorde bodemmateriaal zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen die wijzen op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats.
3.4
Archeologische interpretatie Het plangebied ligt naar verwachting in het beekdal van de Berkel liggen. Waar een dik pakket (zandige) klei kan zijn afgezet door de Berkel. Deze afzettingen van de Berkel zijn niet aangetroffen. Uit de boringen blijkt dat het plangebied niet in het beekdal van de Berkel heeft gelegen. In alle boringen is namelijk geel dekzand aangetroffen. De van nature voorkomende veldpodzolgrond ontbreekt in het plangebied. Vuursteenvindplaatsen bestaan voornamelijk uit strooiing van fragmenten vuursteen en ondiepe grondsporen, zoals haardkuilen, in de bovengrond van de oorspronkelijke podzolgrond. Aangezien de bodem is verstoord, zijn eventueel aanwezige vuursteenvindplaatsen verloren gegaan. De hoge verwachting voor vuursteenvindplaatsen kan daarom naar laag worden bijgesteld. De lage ligging van het terrein kan worden verklaard doordat er de waterloop, onderdeel, van het voormalige landgoed Ter Meulen, in dit deel van het plangebied is aangelegd. Hoewel deze waterloop inmiddels niet meer bestaat, is hij nog wel zichtbaar op het AHN en de minuutplan uit begin 19e eeuw (afbeelding 2.2 en 2.5). De aangetroffen verstoringen in boring 5 en 7 houden mogelijk verband met deze waterloop. Bij de aanleg van deze waterloop is vermoedelijk een deel van de dekzandrug afgegraven. Hierdoor is naar alle waarschijnlijkheid het verschil in reliëf binnen het plangebied ontstaan. Het is opmerkelijk dat op het hoger gelegen gedeelte in het plangebied nog een plaggendek (uit 1700-1800) aanwezig is terwijl in het lager gelegen gedeelte (boring 5-10) deze ontbreekt. Vanwege de vergravingen in het zuidelijk deel van het plangebied kan de archeologische verwachting voor de periodes laat-paleolithicum- late middeleeuwen naar beneden worden gehandhaafd. De boringen hebben aangetoond dat de resten (o.a. de vijver) die horen bij de waterloop uit de 19e eeuw nog in het zuiden van het plangebied aanwezig zijn. Nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de late middeleeuwen kenmerken zich door vondststrooijngen, maar ook door ingravingen en bewoningssporen zoals paalgaten en afvalkuilen. Deze sporen kunnen tot in de C-horizont reiken en zijn mogelijk nog intact. Tijdens het booronderzoek zijn echter geen archeologische resten of indicatoren aangetroffen, die wijzen op de aanwezigheid een vindplaats uit deze periode. Ondanks het roodbakkende aardewerk uit de periode 1700-1800 zijn er op het historische kaartmateriaal geen aanwijzingen voor bebouwing in deze periode. Het gaat hier waarschijnlijk om aardewerk dat tijdens de bemesting van het terrein in het plaggendek terecht is gekomen. Daarom kan de verwachting om archeologische waarden uit de perioden neolithicum tot en met de nieuwe tijd aan te treffen voor het plangebied naar laag worden bijgesteld.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
21 van 25
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Plangebied Zuid 1 te Almen S090267
Projectnummer:
4
Conclusies en aanbevelingen
4.1
Inleiding Het doel van het archeologisch bureauonderzoek is het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Voor het plangebied geldt op basis van het bureauonderzoek een hoge verwachting voor vuursteenvindplaatsen uit het laat-paleolithicum en mesolithicum en nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen. Voor de late middeleeuwen en de nieuwe tijd is de verwachting laag. Het doel van het inventariserend veldonderzoek is het toetsen van de opgestelde verwachting.
4.2
Conclusies / beantwoording onderzoeksvragen
•
Wat is de opbouw van de ondergrond en is het bodemprofiel intact? De natuurlijke ondergrond bestaat uit geel fijn dekzand. De oorspronkelijke podzolbodem is niet aangetroffen. Het plaggendek is in boring 1 t/m 3 nog intact. De overige boringen bestaat uit een zogenaamd A/C-profiel.
•
Zijn in het plangebied archeologische vindplaatsen aanwezig? In geen van de boringen zijn indicatoren aangetroffen die wijzen op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats. De kans dat binnen het plangebied een archeologische vindplaats aanwezig is, wordt daarom klein geacht. Op grond van de beantwoording van de bovenstaande vraag zijn de twee onderstaande onderzoeksvragen niet meer van toepassing.
•
Wat is te zeggen over de horizontale en verticale verspreiding van de archeologische waarden?
•
Wat is de vermoedelijke aard en datering van de archeologische resten?
•
In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische resten bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling van het gebied? De verwachting is dat binnen het plangebied geen archeologische resten in situ aanwezig zijn, waardoor ook geen archeologische resten worden bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling van het gebied.
De hoge archeologische verwachting uit het bureauonderzoek voor zowel vuursteenvindplaatsen uit het laatpaleolithicum en mesolithicum als nederzettingssporen uit het neolithicum tot en met de nieuwe tijd kan op grond van de resultaten van het veldonderzoek naar laag worden bijgesteld.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
22 van 25
Project: Projectnummer:
4.3
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Plangebied Zuid 1 te Almen S090267
Aanbevelingen Op grond van de resultaten van het onderzoek wordt voor het plangebied geen vervolgonderzoek geadviseerd. Bovenstaand advies vormt een zogenaamd selectieadvies. Met nadruk willen wij de opdrachtgever erop wijzen dat dit selectieadvies nog niet betekent dat al bodemverstorende activiteiten of daarop voorbereidende activiteiten kunnen worden ondernomen. De resultaten van dit onderzoek zullen namelijk eerst moeten worden beoordeeld door het bevoegd gezag (gemeente Lochem), die vervolgens een selectiebesluit neemt. Er is geprobeerd een zo gefundeerd mogelijk advies te geven op grond van de gebruikte onderzoeksmethoden. De aanwezigheid van archeologische sporen of resten in het plangebied kan nooit volledig worden uitgesloten. Synthegra wil de opdrachtgever er daarom op wijzen, dat mochten tijdens de geplande werkzaamheden toch archeologische waarden worden aangetroffen dan geldt conform artikel 53 van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg37 een meldingsplicht bij de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of de door hem vertegenwoordigd bevoegd overheid, de gemeente Lochem.
37
WAMZ 2007.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
23 van 25
Project: Projectnummer:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Plangebied Zuid 1 te Almen S090267
Literatuur en kaarten Literatuur Bakker de, H en J. Schelling, 1989: Systeem van bodemclassificatie voor Nederland, de hogere niveaus. Staring Centrum, Wageningen. Berendsen, H.J.A., 2004: De vorming van het land. Van Gorcum, Assen. Berkel, G. van, en K. Samplonius, 2006: Nederlandse plaatsnamen. Herkomst en Historie. Prisma, Utrecht. Bijlsma, M., H. Smeenge, P. Siebenga en C. Segerink, 2008: Gebiedsvisie Almen. Dienst Landelijk Gebied, Arnhem. Borman, R. en P. Frederiks, 1978: Oost-Gelderland archeologisch bekeken. Walburg Pers, Zutphen. Harenberg, J., ‘Het huis Ter Meulen te Almen’ in: Beskers, H.B., J. Harenberg, W. van Keulen, G.J.H. Krosenbrink, G.M. Rabeling en M.W.E. Steenbergen (red.), 1992: Jaarboek Achterhoek en Liemers. Deel 15, 1992. Staring Instituut, Doetinchem. Kempen, P.A.M.M. van, 2002: Huis Ter Meulen, Gemeente Gorssel, Een inventariserend archeologisch onderzoek. RAAP. Koeman, S.M., 2009: Inventariserend veldonderzoek, karterend booronderzoek, Landgoed Ter Meulen te Almen. Synthegra Rapport S090264, Doetinchem. Mulder de, E.F.J., M.C. Geluk, I.L. Ritsema, W.E. Westerhoff en T.E. Wong, 2003: De ondergrond van Nederland. Wolters-Noordhoff, Groningen/Houten Nillesen, R., H. Kremer, L.M.F. Valckx, 2009: Bureauonderzoek, Landgoed Ter Meulen te Almen. Synthegra Rapport S090223, Doetinchem. Nederlands
Normalisatie-instituut,
1989:
NEN
5104
Geotechniek
-
Classificatie
van
onverharde
grondmonsters. Nederlands Normalisatie-instituut, Delft. Spek, T., 2004: Het Drentse esdorpenlandschap, een historisch geografische studie, Utrecht. Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer, 2006a: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.1. SIKB, Gouda. Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer, 2006b: Leidraad inventariserend veldonderzoek; Deel: karterend booronderzoek (aanvulling op de KNA 3.1). SIKB, Gouda. Stichting voor Bodemkartering Stiboka, 1979: Bodemkaart van Nederland schaal 1:50.000, toelichting bij de kaartbladen 33 West en Oost Apeldoorn. Wageningen.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
24 van 25
Project: Projectnummer:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Plangebied Zuid 1 te Almen S090267
Kaarten Heveskes Uitgevers, 2003: De Hottinger-Atlas van Noord- en Oost-Nederland 1773-1794, Groningen. NITG-TNO, 2006: Geologische overzichtskaart van Nederland 1:600.000 (http://dinoloket.nitg.tno.nl) Uitgeverij Nieuwland, 2005, Grote Historische Atlas van Gelderland, ca. 1905, schaal 1:25.000, Tilburg. Uitgeverij 12 Provinciën, 2006/2007: Atlas van Topografische kaarten. Nederland 1955-1965, schaal 1:50.000, Landsmeer. Wolters Noordhoff Atlasproducties, 1990: Grote Historische Atlas van Nederland; 3 Oost Nederland 1830– 1855, schaal 1:50.000, Groningen.
Internet www.archis2.archis.nl www.ahn.nl www.deelfmarken.nl www.nitg.tno.nl www.watwaswaar.nl
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
25 van 25
Bijlagen:
Bijlage 1:
Inrichtingsplan
Bijlage 2:
Overzicht van relevante geologische en archeologische tijdvakken
Overzicht geologische en archeologische tijdvakken
Ouderdom in jaren
Chronostratigrafie
MIS
Holoceen 11.755 12.745 13.675 14.025
LaatWeichselien (LaatGlaciaal)
15.700
1 Late Dryas (koud) Allerød (warm) Vroege Dryas (koud) Bølling (warm)
Lithostratigrafie Formaties: Naaldwijk (marien), Nieuwkoop (veen), Echteld (fluviatiel)
2
LaatPleniglaciaal 29.000
50.000
MiddenWeichselien (Pleniglaciaal)
MiddenPleniglaciaal VroegPleniglaciaal
3
Formatie van Kreftenheye
Formatie van Boxtel
4
75.000
VroegWeichselien (VroegGlaciaal) 115.000 130.000
370.000 410.000
5a 5c 5d
Eemien (warme periode)
5e
Saalien (ijstijd)
6
Holsteinien (warme periode)
Formatie van Beegden
5b
Eem Formatie Formatie van Drente Formatie van Urk
Elsterien (ijstijd) 475.000
Cromerien (warme periode) 850.000
Pre-Cromerien 2.600.000
Formatie van Sterksel
Formatie van Peelo
Cal. jaren v/n Chr. 1950
14
C jaren
Chronostratigrafie
Pollen zones
0
Vb2
1500
Subatlanticum koeler vochtiger
450 0 12
Vb1 Va
Vegetatie Loofbos eik en hazelaar overheersen haagbeuk veel cultuurplanten rogge, boekweit, korenbloem
Archeologische perioden Nieuwe tijd Middeleeuwen Romeinse tijd IJzertijd
800 815
2650
IVb Subboreaal koeler droger
2000
3755
IVa
5000
4900
5300
7020
8240
III
Boreaal warmer
II
Preboreaal warmer
I
8000
9000
8800 11.755
Atlanticum warm vochtig
10.150
12.745
10.800
13.675
11.800
14.025
12.000
15.700
13.000
LaatWeichselien (LaatGlaciaal)
Late Dryas
LW III
Allerød
LW II
Vroege Dryas LW I Bølling
35.000
Loofbos eik en hazelaar overheersen beuk>1% invloed landbouw (granen)
Bronstijd
Neolithicum
Loofbos eik, els en hazelaar overheersen in zuiden speelt linde een grote rol den overheerst hazelaar, eik, iep, linde, es eerst berk en later den overheersend
Mesolithicum
parklandschap dennen- en berkenbossen open parklandschap open vegetatie met kruiden en berkenbomen
MiddenWeichselien (Pleniglaciaal)
perioden met een poolwoestijn en perioden met een toendra
VroegWeichselien (VroegGlaciaal)
perioden met bos en perioden met een subarctisch open landschap
Laat-Paleolithicum
75.000
115.000 130.000
Eemien (warme periode)
Midden-Paleolithicum loofbos
Saalien (ijstijd) 300.000
Vroeg-Paleolithicum Chronostratigrafie voor Noordwest-Europa volgens Zagwijn (1974), Vandenberghe (1985) en De Mulder et al. (2003). Lithostratigrafie volgens De Mulder et al. (2003). Mariene isotoop stadium (MIS) volgens Bassinot et al. (1994). Atmosferische data volgens Stuiver et al. (1998). Zuurstofisotoop calibratie (OxCal) versie 3.9 Bronk Ramsey (2003), toegepast op het Laat-Weichselien en het Holoceen. Archeologische periode-indeling en ouderdom volgens de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB). Vegetatie bewerkt volgens Berendsen (2000). Pollenzones volgens P. Vos & P. Kiden (2005).
Bijlage 3:
Combinatiekaart IKAW, AMK en ARCHIS-waarnemingen
Combinatiekaart IKAW, AMK en ARCHIS-waarnemingen Termeulen te Almen
Legenda 29197
464000
Vondsten per periode Neolithicum 6762 30407
IJzertijd Late Middeleeuwen Nieuwe tijd onderzoeksmeldingen
Archeologisch monument + monumentnummer
27086
3084
Terrein van archeologische betekenis Terrein van archeologische waarde Terrein van hoge archeologische waarde 406747
133728
Terrein van zeer hoge archeologische waarde Terrein van zeer hoge archeologische waarde, beschermd
133723
archeologische verwachting trefkans
16647
hoog (water)
28727
middelhoog (water) laag (water)
463000
water hoog middelhoog laag zeer laag 6818
niet gekarteerd
26608
onbekend
24693
begrenzing plangebied
S090267_IKAW_Combi_11022009_JH_1.0
0
250 217000
Meter 500 218000
Bijlage 4:
Boorpuntenkaart
Boorpuntenkaart Landgoed Termeulen te Almen schaal: 1:1000
Legenda Name
Do
Boorpunt
Plangebied
r ps
str
aa
t
463600
S090264 IVO-K_22072009_JH_1.0
B03
B02 B01 B04
B08
B07
B09
463500
B05
B06
B10
Berkelweg
0
12,5
25
50
Meter
217500
217600
Bijlage 5:
Boorprofielen
Boring:
01
Boring: 0
0
02 0
0
Zand, matig fijn, zwak siltig, grijsbruin, s, gevlekt, recent opgebracht
Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, donkerbruin-grijs, Aap, s
-30
Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, donkerbruin, Aa
-40
50
Zand, matig fijn, zwak siltig, lichtbruin, Aa, s
50 -60
-60
Zand, matig fijn, zwak siltig, lichtbruin, Aa, s, iets gevlekt, VNR 1
-70
Zand, matig fijn, zwak siltig, lichtbruin-geel, A/C, s, vermengd Zand, matig fijn, zwak siltig, geel, C
-100
100
-100
100
Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen roest, geel, C
-130
Boring:
03
Boring: 0
0
04 0
0
Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, donkerbruin-grijs, Aap, s
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkergrijs-bruin, Ap, s
-30
Zand, matig fijn, zwak siltig, grijsgeel, A/C, s, vermengd, fragm. 20e eeuw AW
-40
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruin, Aa, s
50
50
-70 -80
-80
Zand, matig fijn, zwak siltig, bruingrijs, Aa/C, s, gevlekt
Zand, matig fijn, zwak siltig, matig roesthoudend, oranje, C Zand, matig fijn, zwak siltig, lichtgrijs, C
100
-100
100 -110
Klei, sterk zandig, sporen roest, oranjegeel, C -130
Boring: 0
05
Boring: 0
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkergrijs-bruin, s
0
06 0
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkergrijs-bruin, Ap, s
-20 -30
Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen baksteen, donkergrijs-bruinoranje, s, iets vermengd Zand, matig fijn, zwak siltig, grijsbruin, s, vermengd
50
-30
Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen baksteen, donkerbruin-geel, A/C, s, vermengd 50 -60
Zand, matig fijn, zwak siltig, lichtgeel, C -80
Zand, matig fijn, zwak siltig, blauwgrijs-donkerbruin, s, vermengd
-90
100
150
-150
Zand, matig fijn, zwak siltig, grijs, C
-180
Projectnaam: Plangebied Zuid 1 te Almen Projectcode: S090267
Datum: 15-07-2009
Boring:
07
Boring: 0
0
08 0
0
Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen baksteen, bruingeel-grijs, s, vermengd
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin-grijs, Ap, s
-30
-30
Zand, matig fijn, zwak siltig, blauwgrijs-grijs, s, vermengd
Zand, matig fijn, zwak siltig, donkerbruin-geel, A/C, s, vermengd
50
-50
50
Zand, matig fijn, zwak siltig, matig roesthoudend, oranjegeel, C
-70
Zand, matig fijn, zwak siltig, donkerbruin, PC op 100 cm-mv, verstoord
-80
100
150
-200
200
Boring: 0
09
Boring: 0
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin-grijs, Ap, s
0
10 0
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen baksteen, donkerbruin, Ap, s
-40
50 -60
Zand, matig fijn, zwak siltig, bruingrijs, A/C, s, gevlekt, verrommeld
50
-50 -60
Zand, matig fijn, zwak siltig, grijs, C
Zand, matig fijn, zwak siltig, donkerbruin-geel, A/C, s, vermengd Zand, matig fijn, zwak siltig, matig roesthoudend, oranjegeel, C
-80 -90
Projectnaam: Plangebied Zuid 1 te Almen Projectcode: S090267
Datum: 15-07-2009