Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, verkennend en deels karterend booronderzoek Verbindingsweg Westerbouwlanden te Nieuwleusen gemeente Dalfsen
Opdrachtgever Tauw Postbus 133 7400 AC Deventer
Projectleider drs. D. Hagens en drs. E.A. Schorn
Projectnummer Synthegra Rapport S110015
Autorisatie drs. E.A. Schorn (senior prospector)
Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem Telefoon +31 (0)88 81 81 981, Fax +31 (0)88 81 81 989, Internet: www.synthegra.nl Bankrelatie Friesland Bank, nr. 295191155, BTW nr. NL819631288B01, HR 01115557
Status:
DEFINITIEF
Paraaf
Datum 01-02-2011
Project: Projectnummer:
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, verkennend en deels karterend booronderzoek Verbindingsweg Westerbouwlanden te Nieuwleusen S110015
Colofon Opdrachtgever:
Tauw te Deventer
Project:
Verbindingsweg Westerbouwlanden te Nieuwleusen
Projectnummer:
S110015
Titel:
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, verkennend deels karterend booronderzoek,
Datum:
01-02-2011
Projectleider:
drs. D. Hagens en drs. E.A. Schorn
Auteurs:
drs. J.H.F. Leuvering (fysisch geograaf), drs. D. Hagens (historicus) en drs. E.A. Schorn (senior
Verbindingsweg Westerbouwlanden te Nieuwleusen
prospector) Tekenaar:
dhr. J. Heersink (GIS/CAD-specialist)
Autorisatie:
drs. E.A. Schorn (senior prospector)
Druk:
Synthegra bv, Doetinchem
ISSN:
1874-9771
Synthegra bv Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem Telefoon +31 (0)88 81 81 981, Fax +31 (0)88 81 81 989, Internet: www.synthegra.nl Bankrelatie Friesland Bank, nr. 295191155, BTW nr. NL819631288B01, HR 01115557
© Synthegra bv, 2010
Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem Telefoon +31 (0)88 81 81 981, Fax +31 (0)88 81 81 989, Internet: www.synthegra.nl Bankrelatie Friesland Bank, nr. 295191155, BTW nr. NL819631288B01, HR 01115557
Project: Projectnummer:
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, verkennend en deels karterend booronderzoek Verbindingsweg Westerbouwlanden te Nieuwleusen S110015
INHOUD Administratieve gegevens
4
1
Inleiding
5
1.1
Onderzoekskader
5
1.2
Onderzoeksdoel en vraagstellingen
5
1.3
Ligging en huidige situatie plangebied
6
2
Bureauonderzoek
7
2.1
Inleiding
7
2.2
Landschapsgenese
7
2.3
Archeologische waarden in en rondom het plangebied
12
2.4
Historische ontwikkeling
14
2.5
Gespecificeerde archeologische verwachting
18
3
Conclusies en aanbevelingen bureauonderzoek
20
3.1
Inleiding
20
3.2
Conclusies / beantwoording onderzoeksvragen
20
3.3
Aanbevelingen
21
4
Inventariserend Veldonderzoek
23
4.1
Methode
23
4.2
Beschrijving en interpretatie van de boorgegevens
23
4.3
Archeologische indicatoren
23
4.4
Archeologische interpretatie
23
5
Conclusies en aanbevelingen
25
5.1
Inleiding
25
5.2
Conclusies / beantwoording onderzoeksvragen
25
5.3
Aanbevelingen
26
6
Samenvatting
27
6.1
Inleiding
27
6.2
Specifieke archeologische verwachting bureauonderzoek
27
6.3
Archeologische interpretatie veldonderzoek
27
6.4
Aanbeveling
28
Literatuur en kaarten
29
Bijlagen: Bijlage 1: Overzicht van de relevante geologische en archeologische tijdvakken Bijlage 2: Combinatiekaart IKAW, AMK en Archis waarnemingen Bijlage 3: Boorpuntenkaart Bijlage 4: Boorprofielen
Afbeelding voorblad: Ligging van de Westerbouwlanden op de kaart uit circa 1773-1794 (Bron: Heveskes Uitgevers 2003, blad 34).
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
3 van 29
Project: Projectnummer:
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, verkennend en deels karterend booronderzoek Verbindingsweg Westerbouwlanden te Nieuwleusen S110015
Administratieve gegevens Toponiem
: Verbindingsweg Westerbouwlanden
Plaats
: Nieuwleusen
Gemeente
: Dalfsen
Provincie
: Overijssel
Projectnummer
: S110015
Bevoegde overheid
: gemeente Dalfsen
Opdrachtgever
: Tauw
Uitvoerende instantie
: Synthegra bv
Datum uitvoering veldwerk
: 21-01-2011 en 24-01-2011
Uitvoerder veldwerk
: drs. E.A. Schorn
Onderzoeksmelding (ARCHIS)
: 44.359
Datum onderzoeksmelding
: 08-12-2010
Onderzoeksnummer (ARCHIS)
: 34.576
Kaartblad
: 21H
Periode
: laat paleolithicum tot en met de nieuwe tijd
Lengte tracé
: circa 930 m
Perceelnummer(s)
: onbekend
Grond eigenaar / beheerder
: onbekend
Grondgebruik
: weiland
Geologie
: dekzand (Laagpakket van Wierden van de Formatie van Boxtel)
Geomorfologie
: vlakte van ten dele verspoelde dekzanden
Bodem
: laarpodzolgronden en veldpodzolgronden
Depot
: Documentatie zal worden aangeleverd aan het Provinciaal Depot van Overijssel te Deventer
De onderzoekslocatie wordt omsloten door de volgende 4 coördinaten: noordwest
X: 214.011
Y: 510.553
noordoost
X: 214.873
Y: 510.553
zuidoost
X: 214.873
Y: 510.225
zuidwest
X: 214.011
Y: 510.225
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
4 van 29
Project: Projectnummer:
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, verkennend en deels karterend booronderzoek Verbindingsweg Westerbouwlanden te Nieuwleusen S110015
1
Inleiding
1.1
Onderzoekskader Synthegra heeft in opdracht van Tauw een archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek, een verkennend en deels karterend booronderzoek, uitgevoerd voor een terrein gelegen tussen de wegen Jachtlusterallee en de Bouwhuisweg te Nieuwleusen (afbeelding 1.1). De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen realisatie van een verbindingsweg. De diepte van de toekomstige bodemverstoring is op dit moment onbekend, maar uitgaande van de aanleg van bouwputten voor de bebouwing zal de bodem waarschijnlijk tot in het archeologische niveau worden verstoord, dat in dit gebied vanaf 30 cm beneden maaiveld verwacht kan worden. Door de graafwerkzaamheden die zullen gaan plaatsvinden, kunnen eventueel aanwezige archeologische waarden in het gebied verloren gaan. Daarom is op basis van het Verdrag van Malta, waaruit de Wet op de Archeologische Monumentenzorg uit 2007 is voortgevloeid, voorafgaand aan de graafwerkzaamheden archeologisch onderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie versie 3.2.1 De heer H. Lammertsen van de gemeente Dalfsen heeft het bureauonderzoek2 akkoord bevonden. Het bureauonderzoek is integraal opgenomen in het inventariserend veldonderzoek. De bevoegde overheid, de gemeente Dalfsen, zal de resultaten van het onderzoek toetsen en een selectiebesluit nemen.
1.2
Onderzoeksdoel en vraagstellingen Het doel van het bureauonderzoek is het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting aan de hand van bestaande bronnen over bekende of verwachte landschappelijke, historische en archeologische waarden. De volgende onderzoeksvragen zullen, indien mogelijk, worden beantwoord:
• • • •
Wat is de opbouw van de ondergrond en het verwachte bodemtype? Worden in het onderzoeksgebied archeologische vindplaatsen verwacht? Wat is naar verwachting de omvang, ligging, aard en datering hiervan? In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische resten bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling van het gebied?
Het doel van het karterend booronderzoek is het toetsen van het opgestelde verwachtingsmodel door de intactheid van de bodemopbouw vast te stellen en de eventueel aanwezige archeologische resten en/of vindplaatsen te inventariseren. De volgende onderzoeksvragen zullen, indien mogelijk, worden beantwoord:
• • •
Wat is de opbouw van de ondergrond en het verwachte bodemtype? Worden in het onderzoeksgebied archeologische vindplaatsen verwacht? Wat is naar verwachting de omvang, ligging, aard en datering hiervan?
In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische resten bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling van het gebied?
1
SIKB 2006a.
2
Hagens 2010, Bureauonderzoek, Verbindingsweg Westerbouwlanden te Nieuwleusen.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
5 van 29
Project: Projectnummer:
1.3
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, verkennend en deels karterend booronderzoek Verbindingsweg Westerbouwlanden te Nieuwleusen S110015
Ligging en huidige situatie plangebied Het plangebied bestaat uit een tracé met een totale lengte van 930 meter en ligt ten westen van de bebouwde kom van Nieuwleusen (afbeelding 1.1). Het terrein wordt in het westen begrensd door de weg Jachtlusterallee en in het oosten door de Bouwhuisweg en doorkruist meerdere weilandpercelen, de Buldersweg met parallel hieraan de waterloop de Buldersleiding. De hoogte van het maaiveld varieert van circa 2,0 tot 2,4 m +NAP (Normaal Amsterdams Peil).3
Afbeelding 1.1: Het plangebied op de Topografische Kaart van Nederland 1:25.000 aangegeven met het rode kader (Bron: TOP25raster 1998. Topografische Dienst Nederland, Emmen).
3
Hoogteligging van het plangebied op het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) in m NAP geraadpleegd op www.ahn.nl
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
6 van 29
Project:
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, verkennend en deels karterend booronderzoek Verbindingsweg Westerbouwlanden te Nieuwleusen S110015
Projectnummer:
2
Bureauonderzoek
2.1
Inleiding Tijdens het bureauonderzoek is met behulp van bestaande bronnen een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel voor het plangebied opgesteld. Dit is gedaan door het raadplegen van voor de archeologie relevante (schriftelijke) bronnen. Voor het bureauonderzoek zijn met name gegevens over bekende archeologische vindplaatsen in en rond het plangebied verzameld. Dit is aangevuld met historisch en fysischgeografisch onderzoek, waarbij informatie over vroeger grondgebruik is verkregen door de analyse van historische kaarten en tevens gegevens over de geologie, geomorfologie en bodem zijn bestudeerd.
2.2
Landschapsgenese Voor het bepalen of, waar en uit welke periode archeologische resten kunnen worden verwacht, zijn gegevens over de landschapsgenese verzameld: •
Geologische Kaart, schaal 1:600.000
•
Geomorfologische Kaart, schaal 1:50.000
•
Bodemkaart, schaal 1:50.000
•
Relevante achtergrondliteratuur
Voor de geologische beschrijving is gebruik gemaakt van de Lithostratigrafische Indeling van de Ondiepe Ondergrond.4 Zie voor een overzicht van de geologische en archeologische perioden bijlage 1. Geologie en geomorfologie Het plangebied ligt in het oostelijk zandgebied van Nederland, waar het landschap zijn huidige vorm vooral tijdens de voorlaatste ijstijd, het Saalien (circa 150.000 – 11.755 jaar gelegen), en de laatste ijstijd, het Weichselien (circa 115.000 – 11.755 jaar geleden), heeft gekregen. Volgens de geologische overzichtskaart van Nederland schaal 1:600.0005 van komen in het plangebied dan ook afzettingen voor die in deze periode zijn afgezet, namelijk fluvioperiglaciale afzettingen bedekt met dekzand. In het Saalien is de noordelijke helft van Nederland bedekt met landijs. In verschillende stadia heeft opstuwing door het landijs plaatsgevonden van de in de ondergrond aanwezige, hoofdzakelijk vroeg- en middenpleistocene (meestal rivier)afzettingen.6 Daarbij zijn stuwwallen aan de uiteinden van het landijs gevormd, zoals de stuwwal van de Veluwe. Onder het landijs werd keileem afgezet. Keileem is een ‘grondmorene’ die onder het landijspakket is gevormd en wordt tot het Laagpakket van Gieten van de Formatie van Drente gerekend.7 De keileem is ontstaan door het uitsmelten van puin, dat in het landijs aanwezig was, en door de deformatie van materiaal onder het ijs. Het bestaat uit een mengsel van klei, zand en grind, dat zeer sterk is samengedrukt door het gewicht van het landijs.8 In het Weichselien heeft het landijs Nederland niet bereikt, maar is het klimaat wel koud en droog. Gedurende een zeer koude periode, het Pleniglaciaal (circa 75.000 – 15.700 jaar geleden), is de ondergrond periodiek permanent bevroren geweest en heeft het regen- en sneeuwsmeltwater over het oppervlak afgestroomd. Hierdoor zijn fluvioperiglaciale afzettingen gevormd en dalen uitgesleten. De fluvioperiglaciale afzettingen zijn
4
De Mulder e.a. 2003 en via www.dinoloket.nl: Dinoloket, Standaarden, Lithostratigrafische Nomenclator van de Ondiepe Ondergrond.
5 6
TNO Bouw en ondergrond, 2008. Berendsen 2004, 159-160.
7
De Mulder e.a. 2003, 74.
8
Berendsen 2004, 166.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
7 van 29
Project: Projectnummer:
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, verkennend en deels karterend booronderzoek Verbindingsweg Westerbouwlanden te Nieuwleusen S110015
zeer divers en bestaan uit fijn en grof zand, soms met grind, leemlagen en plantenresten en worden tot de Formatie van Boxtel gerekend.9 Deze afzettingen bevinden zich volgens de geologische kaart binnen het plangebied in de ondergrond. De fluvioperiglaciale afzettingen zijn later grotendeels bedekt met dekzand. In de koudste en droogste perioden van het Weichselien, met name tijdens het Laat Pleniglaciaal (circa 26.000 – 15.700 jaar geleden) en in sommige perioden van het Laat-Glaciaal (circa 15.700 – 11.755 jaar geleden) is de vegetatie vrijwel verdwenen. Hierdoor heeft op grote schaal verstuiving opgetreden en is dekzand afgezet.10 Dit (vaak lemige) zand is kalkloos, fijnkorrelig (150 – 210 μm), goed afgerond, goed gesorteerd en arm aan grind en wordt tot het Laagpakket van Wierden van de Formatie van Boxtel gerekend.11 Het reliëf, dat hierbij in het landschap is ontstaan, wordt gekenmerkt door vlaktes, depressies en dekzandkopjes, afgewisseld met langgerekte ruggen. Volgens de geomorfologische kaart12 ligt het plangebied in een vlakte van ten dele verspoelde dekzanden, die is vervlakt door veen en/of overstromingsmateriaal (afbeelding 2.2, code 2M14). In het Holoceen werd het klimaat weer warmer en vochtiger. Hierdoor herstelde de vegetatie zich en kwam er een einde aan de dekzandafzetting. In de laaggelegen, vochtige beekdalen werd veen gevormd. In het Atlanticum (circa 8.000 – 5.000 C14-jaren geleden) groeide het veen erg hard en breidde het zich uit naar de hoger gelegen dekzandvlaktes.13 Het voedselarme veenmosveen dat hierbij gevormd werd, wordt tot het Laagpakket van Griendtsveen van de Formatie van Nieuwkoop gerekend. De uitbreiding van het veen naar de hogere zandgronden vond voornamelijk plaats in het Subboreaal (circa 5.000 – 3.000 C14-jaren geleden). De groei van het veen eindigde, toen het gebied werd ontwaterd.14 In de 17e eeuw werd een deel van de ontgonnen gronden en de enigszins ontwaterde veengebieden gebruikt voor de boekweitcultuur of de boekweitbrandcultuur.15 Hierdoor is het veen binnen het plangebied weer verdwenen. Mogelijk kunnen er plaatselijk nog veenresten worden verwacht. Op het Actueel Hoogtebestand van Nederland is te zien dat het reliëf in de omgeving van Nieuwleusen zeer beperkt is.16 In de vlakte waar het plangebied ligt zijn wat kleine hoogteverschillen te onderscheiden. Relatief hoge delen zijn groen gekleurd, relatief lage delen blauw. In het plangebied en omgeving is een vlekkerig patroon te onderscheiden. De laaggelegen gebieden zijn veelal vierkant of rechthoekig van vorm, wat mogelijk wijst op een oud verkavelingspatroon. In de jaren vijftig van de 20e eeuw heeft ruilverkaveling plaatsgevonden in dit gebied.
9
Berendsen 2004, 189.
10
Berendsen 2004, 113.
11
Berendsen 2004, 190.
12
www.archis2.archis.nl
13
Kuijer en Rosing, 1994, 21.
14
Kuijer en Rosing, 1994, 22.
15
Kuijer en Rosing, 1994, 35.
16
www.ahn.nl
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
8 van 29
Project:
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, verkennend en deels karterend booronderzoek Verbindingsweg Westerbouwlanden te Nieuwleusen S110015
Projectnummer:
LEGENDA 2M14 vlakte van ten dele verspoelde dekzanden (vervlakt door veen en/of overstromingsmateriaal) Afbeelding 2.1: Ligging van het plangebied op de Geomorfologische kaart van Nederland 1:50.000, aangegeven met het rode kader (Bron: www.archis2.archis.nl).
LEGENDA Blauw
: lager dan 2,0 m +NAP
Groen
: 2,0 – 2,7 m +NAP
Geel
: 2,7 – 2,9 m +NAP
Oranje : 2,9 – 3,1 m +NAP Rood
: hoger dan 3,1 m +NAP
Afbeelding 2.2: Ligging van het plangebied op het Actueel Hoogtebestand van Nederland (AHN), aangegeven met het rode kader (Bron: www.ahn.nl).
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
9 van 29
Project:
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, verkennend en deels karterend booronderzoek Verbindingsweg Westerbouwlanden te Nieuwleusen S110015
Projectnummer: Bodem
Volgens de Bodemkaart van Nederland schaal 1:50.000 (afbeelding 2.3) komen in het plangebied laarpodzolgronden in leemarm en zwak lemig fijn zand (code cHn21) voor. In het oostelijke uiteinde en in het westelijke deel van het plangebied komen smalle zones voor van veldpodzolgronden in leemarm en zwak lemig fijn zand voor (code Hn21).
LEGENDA Hn21
Veldpodzolgronden
cHn21 Laarpodzolgronden pZn21 Gooreerdgronden W
Water
Afbeelding 2.3: Ligging van het plangebied op de Bodemkaart van Nederland 1:50.000, aangegeven met het rode kader (Bron: DLO-Staring Centrum, 1994). De 30-50 cm dikke bovengrond van de laarpodzolgronden bestaat uit zeer humeus zand.17 Dit plaggendek is ontstaan door potstalbemesting. Voor de invoering van de potstalbemesting was de bodem op veel plaatsen bedekt met een dunne laag veen. Door het gebruik van de boekweitbrandcultuur en ook door oxydatie is dit veen grotendeels verdwenen. Plaatselijk wordt echter een dunne restveenlaag of gliede-achtige laag (= de bovenlaag van een zure bosbodem, die in het begin van het Holoceen werd gevormd)18 onder het plaggendek aangetroffen.19
17
Kuijer en Rosing, 1994, 94.
18
Berendsen 2004, 288.
19
Kuijer en Rosing, 1994, 94.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
10 van 29
Project: Projectnummer:
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, verkennend en deels karterend booronderzoek Verbindingsweg Westerbouwlanden te Nieuwleusen S110015
Voor de teelt van boekweit werd het veen met sleuven ontwaterd, daarna werden de bovenste 15-30 cm losgemaakt. Nadat de grond gedroogd was, werd de bovengrond enkele centimeters ingebrand, waarna boekweit werd gezaaid. Na een cultuurperiode van zo’n tien jaar lag de grond langdurig braak.20 Het natuurlijke bodemprofiel onder het plaggendek is een veldpodzolgrond, het bodemtype dat in twee smalle zones binnen het plangebied voorkomt. De veldpodzolgrond wordt gekenmerkt door een donkerbruine humuspodzol B-horizont, maar die is in de omgeving van Nieuwleusen vaak erg vaag. De B-horizont gaat geleidelijk over in de C-horizont.21 Binnen het plangebied geldt grondwatertrap VI. Dit betekent dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand tussen 40 en 80 cm beneden maaiveld ligt en dat de gemiddeld laagste grondwaterstand dieper dan 120 cm beneden maaiveld ligt.22
20
Kuijer en Rosing, 1994, 35.
21
Kuijer en Rosing, 1994, 94.
22
DLO-Staring Centrum, 1994.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
11 van 29
Project: Projectnummer:
2.3
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, verkennend en deels karterend booronderzoek Verbindingsweg Westerbouwlanden te Nieuwleusen S110015
Archeologische waarden in en rondom het plangebied In deze paragraaf wordt gekeken of binnen en rond het plangebied archeologische waarden bekend zijn. Hiervoor zijn de volgende bronnen binnen de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE, de voormalige RACM) geraadpleegd: •
Centraal Archeologisch Archief (CAA)
•
Centraal Monumenten Archief (CMA)
•
Archeologisch Informatie Systeem (ARCHIS II)
Daarnaast zijn de volgende bronnen geraadpleegd: •
Cultuurhistorische Atlas van de provincie Overijssel
•
Archeologische Beleidskaart van de gemeente Dalfsen
•
Archeologische Waarden- en Verwachtingskaart van de gemeente Dalfsen
•
Historische vereniging van Nieuwleusen “Ni’jluusn van vrogger”
Volgens de IKAW (Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden) van de RCE heeft het westelijke en oostelijke deel van het tracé een lage archeologische verwachting. Het centrale deel van het tracé heeft een middelhoge archeologische verwachting (bijlage 2). Op de Cultuurhistorische Atlas van de provincie Overijssel is aan het tracé geen archeologische waarde toegekend. Deze kaarten zijn indicatief en zullen voor het opstellen van een gespecificeerd verwachtingsmodel worden genuanceerd en gepreciseerd, aangezien uit deze kaarten niet blijkt wat de aard en ouderdom is van de te verwachten archeologische resten. Op de archeologische Beleidskaart en op de Archeologische Waarden- en Verwachtingskaart van de gemeente Dalfsen heeft het westelijke en oostelijke deel van het tracé een lage archeologische verwachting. Het centrale deel van het tracé ligt in een zone met een middelmatige verwachting (afbeelding 2.4, Archeologisch Onderzoeksgebied (gele zone). Vanwege het gedetailleerde schaalniveau en het beleid van de gemeente wordt deze kaart als leidinggevend beschouwd.
Afbeelding 2.4: Ligging van het plangebied op de Archeologische Beleidskaart van de gemeente Dalfsen, aangegeven met de rode lijn (Bron: aangeleverd door de opdrachtgever).
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
12 van 29
Project: Projectnummer:
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, verkennend en deels karterend booronderzoek Verbindingsweg Westerbouwlanden te Nieuwleusen S110015
Uit de archieven en ARCHIS II van de RCE blijkt dat binnen het plangebied geen archeologische monumenten, waarnemingen en onderzoeksmeldingen aanwezig zijn (bijlage 2). Uit de omgeving (binnen een straal van 500 m) zijn drie onderzoeksmeldingen bekend. Deze onderzoeksmeldingen liggen allen binnen dezelfde verspoelde dekzandvlakte als waar binnen het tracé ligt (afbeelding 2.2, code 2M14).
Onderzoeksmeldingen binnen een straal van 500 m van het plangebied: Onderzoekmelding 23.781 Op 200 m ten zuidoosten van het tracé ligt een terrein waar Synthegra in 2007 een bureauonderzoek uitvoerde. Het plangebied ligt in een dekzandvlakte waar de verwachting voor vindplaatsen uit het paleolithicum laag is. Maar ook voor de latere perioden was het geen gunstig terrein. Toen tijdens het mesolithicum de veengroei op gang kwam, was het plangebied een vochtig veenlandschap dat pas vanaf de 17e eeuw geleidelijk ontgonnen werd. Gezien de lage verwachting voor alle perioden, werd geen vervolgonderzoek nodig geacht.23 Onderzoekmelding 23.793 Op 225 m ten zuidwesten van het tracé werd door De Steekproef in 2007 op een terrein een booronderzoek uitgevoerd. Tijdens het archeologisch veldonderzoek is duidelijk geworden dat de bodem grotendeels verstoord is. In slechts twee boringen is een verstoorde B-horizont waargenomen. In geen van de boringen zijn archeologische indicatoren aangetroffen. Ondanks de afwezigheid van een melding in Archis, wordt de kans groot geacht dat het terrein werd vrijgegeven voor vervolgonderzoek. Onderzoekmelding 27.976 Door Grontmij werd een bureauonderzoek uitgevoerd tussen de beide bebouwingszones van Nieuwleusen, op 475 m ten oosten van het tracé. De resultaten van het onderzoek staan nog niet in Archis gedocumenteerd.
De historische vereniging van Nieuwleusen “Ni’jluusn van vrogger” is via email benaderd en heeft op de vraag of bij hen nog informatie uit het plangebied bekend is (die niet bij de RCE is gemeld) geantwoord dat geen archeologische informatie bekend is.
23
Hagens en Van der Kuijl 2007 (Synthegra rapport P0502223).
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
13 van 29
Project: Projectnummer:
2.4
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, verkennend en deels karterend booronderzoek Verbindingsweg Westerbouwlanden te Nieuwleusen S110015
Historische ontwikkeling Voor de historische ontwikkeling is historisch kaartmateriaal en relevante achtergrondliteratuur geraadpleegd, dat in onderstaande paragraaf is weergegeven. De structuur van het landschap in de omgeving van Nieuwleusen wordt bepaald door het dekzandlandschap en de rivier de Vecht, die ten zuiden van Nieuwleusen stroomt. De omgeving wordt gekenmerkt door jonge veen- en heidelandschappen. Nieuwleusen ligt in een na de laatste ijstijd gevormd veenlandschap (zie paragraaf 2.2). Het veengebied van Nieuwleusen bevond zich aan de rand van het hoogveengebied van Dedemsvaart waar van oudsher turf werd gestoken. Dit veenlandschap is nu geheel verdwenen en werd ontgonnen vanaf de 17e eeuw. Aan de oppervlakte ligt nu dekzand.24 Dedemsvaart behoorde in de provincie Overijssel tot de belangrijkste voorbeelden van veenontginningen.25 Vanaf de late middeleeuwen zijn, als gevolg van een verbeterde waterhuishouding, de lager gelegen delen van het land ontgonnen. De bewoning verspreidde zich over een groter gebied naar de lagere delen van de dekzandruggen en de kleinere en meer geïsoleerde dekzandruggen en koppen.26 De plekken waar in de prehistorie bewoning mogelijk was, worden vanaf de middeleeuwendoor de ontginningen in gebruik genomen als landbouwgrond, waardoor de zogenaamde essen ontstaan met een dik esdek.27 De oude agrarische nederzettingen liggen langs de rivieren in een essenlandschap. Het landschap heeft een onregelmatige verkaveling door de vele hoogteverschillen in het dekzand en door de aanwezigheid van oude rivierlopen. In sommige delen zijn de zandkoppen aaneengesloten. Hier ontstonden grotere essen, zoals bij Oudleusen en Hessum. Leusen bestond van oudsher uit drie marken ten noorden van de Vecht en behoorde tot het schoutambt Dalfsen. Nieuwleusen is ontstaan in 1631 door de Leusense Compagnie, opgericht door inwoners uit Zwolle en Kampen. Zij begonnen vanuit het buurschap Leusen, ten zuiden van het huidige Nieuwleusen, met de ontginning van de hoogveenmoerassen.28 Vóór deze ontginningen bestond het grondgebied van Nieuwleusen nog uit woest en onherbergzaam gebied. De eerste bebouwingen ontstonden aan ‘Het Pad’, op een hogere zandrug binnen het hoogveen, het tegenwoordige Oosterveen ten zuidoosten van Nieuwleusen.29 Circa 1662 werd een eerste kerk gebouwd en door de jaren heen groeide Nieuwleusen dermate, dat het groter werd als Leusen. Leusen werd om die reden voortaan Oudleusen genoemd. Nieuwleusen groeide in de 20e eeuw samen met het dorp Den Hulst uit tot bijna één geheel. Rondom Nieuwleusen is in het verleden op grootschalige wijze veen ontgonnen. In dit veenkoloniale gebied zijn de erven in een lintvorm aangelegd op langgerekte percelen met de voorzijde naar de weg.30 Het veenkoloniale landschap Westerbouwlanden, waar het tracé onderdeel van uitmaakt, wordt gekenmerkt door een open landschap met een lineaire verkavelings- en ontwateringsstructuur als gevolg van de grootschalige ontginning van het hoogveen voor de turfwinning en de boekweitcultuur. Op de historische kaart uit circa 1773-1794 (afbeelding 2.5) is te zien dat het tracé en de omgeving nog grotendeels uit heide bestond. Ten noorden en ten zuiden is als een lint de bebouwing zichtbaar, gelegen aan de huidige Meelweg en het Westeinde. Vanuit deze wegen werd het gebied ontgonnen, die hier zijn aangegeven als het Geboekweite Veenlanden Nieuw Leusse (benaming niet geheel zichtbaar op afbeelding 2.5). De verkavelingsstructuur die ontstond als gevolg van de boekweitcultuur is met name ten zuiden van het
24
www.overijssel.nl
25
Gerding 1995, 359.
26
Heilhof (red.) 2003, 59.
27
www.overijssel.nl
28
Van Berkel en Samplonius 2005, 315-316.
29
Stiboka 1994, 35.
30
www.overijssel.nl
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
14 van 29
Project: Projectnummer:
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, verkennend en deels karterend booronderzoek Verbindingsweg Westerbouwlanden te Nieuwleusen S110015
tracé duidelijk op de kaart te zien. Deze verkaveling loopt door aan het tracé. Vanuit het noorden (de huidige Meelweg) is ook enige verkaveling te zien die als een strook tot aan het tracé doorloopt. Op de kaart uit 1865 (afbeelding 2.6) wordt duidelijk dat het gebied Westerbouwlanden, waar binnen het tracé ligt, geheel ontgonnen is en een andere en meer langgerekte verkavelingsstructuur kent die noordwestzuidoost georiënteerd is . Waarschijnlijk bestonden de percelen uit bouwland. Er is nu bebouwing aanwezig in de omgeving van het tracé. Deze bebouwing ligt met name bij de bestaande lintwegen, maar ook in de polder langs de bouwlandpercelen ter hoogte van het tracé. Op de kaart uit 1908 (afbeelding 2.7) bestaat het gebied grotendeels uit bouwland met sporadisch percelen weiland. De bebouwing ligt voornamelijk in de buurt van de lintweg Westeinde. Bij het vergelijken van de kaart uit 1908 (afbeelding 2.7) met de huidige topografische kaart (afbeelding 1.1), wordt duidelijk dat de huidige percelering een ander verloop heeft en nu veelal een west-oost oriëntatie kent. Er is sprake geweest van ruilverkaveling, hetgeen ook wordt bevestigd door de historische vereniging van Nieuwleusen “Ni’jluusn van vrogger”. Deze ruilverkaveling vond plaats in de jaren vijftig van de 20e eeuw.
Afbeelding 2.5: Ligging van het plangebied op de kaart uit circa 1773-1794, aangegeven met het rode kader. (Bron: Heveskes Uitgevers 2003, blad 34).
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
15 van 29
Project: Projectnummer:
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, verkennend en deels karterend booronderzoek Verbindingsweg Westerbouwlanden te Nieuwleusen S110015
Afbeelding 2.6: Ligging van het plangebied op de kaart uit 1865, aangegeven met het rode kader (Bron: aangeleverd door de gemeente Dalfsen via de opdrachtgever).
Afbeelding 2.7: Ligging van het plangebied op de kaart uit 1908, aangegeven met het rode kader (Bron: Uitgeverij Nieuwland 2005, Overijssel, blad 289).
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
16 van 29
Project: Projectnummer:
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, verkennend en deels karterend booronderzoek Verbindingsweg Westerbouwlanden te Nieuwleusen S110015
Bodemverstoring Binnen
het
tracé
zijn
geen
bodemverontreinigingen,
saneringen
of
ondergrondse
olietanks,
benzinepompinstallaties en dergelijke bekend waardoor archeologische resten mogelijk verloren zijn gegaan.31 Mogelijk is binnen het tracé bodemverstoring opgetreden als gevolg van de ruilverkaveling die in de jaren vijftig van de 20e eeuw in de Westerbouwlanden werden uitgevoerd.
31
www.bodemloket.nl
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
17 van 29
Project: Projectnummer:
2.5
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, verkennend en deels karterend booronderzoek Verbindingsweg Westerbouwlanden te Nieuwleusen S110015
Gespecificeerde archeologische verwachting Op basis van bovenstaand bureauonderzoek is voor het tracé een gespecificeerde archeologische verwachting opgesteld, waarvan de essentie is weergegeven in tabel 2.1. Op de archeologische Beleidskaart en op de Archeologische Waarden- en Verwachtingskaart van de gemeente Dalfsen heeft het westelijke en oostelijke deel van het tracé een lage archeologische verwachting. Het centrale deel van het tracé ligt in een zone met een middelmatige verwachting (afbeelding 2.4, Archeologisch Onderzoeksgebied B (gele zone). Het landschap heeft met name voor de prehistorische mens een belangrijke rol gespeeld in de keuze voor een bewoningsplaats. Het tracé ligt in een vlakte van verspoelde dekzanden. Op basis van de ouderdom van het dekzand kunnen in het plangebied archeologische resten aanwezig zijn vanaf het laat-paleolithicum. Als woon- en verblijfplaats hebben de jager-verzamelaars vaak voor de flanken van hoger liggende terreingedeelten in het landschap gekozen, bij voorkeur in de buurt van water. Met name dekzandruggen hebben ideale bewoningsplaatsen gevormd. Het plangebied ligt in een laaggelegen vlakte van ten dele verspoelde dekzandvlakte die is vervlakt door veen en/of overstromingsmateriaal. Binnen deze vlakte zijn op het AHN-kaartbeeld (afbeelding 2.2) echter hogere delen te onderscheiden die mogelijk door jagerverzamelaars tijdelijk bewoond zijn geweest. Het gaat met name om het oostelijk en het westelijke deel van het tracé, maar ook een deel van het centrale deel. Er is geen open water of een waterloop in de omgeving van het tracé aanwezig. Daarom geldt voor het tracé een middelhoge verwachting op het aantreffen van vuursteenvindplaatsen uit het laat-paleolithicum tot en met het mesolithicum. Vanaf het midden-mesolithicum vond veenvorming plaats binnen het tracé, dat zich vooral in het neolithicum en bronstijd uitbreidde over de hoger gelegen delen. In deze periode bestond het gebied uit een vochtig veenlandschap en ongeschikt voor bewoning. Deze veenvorming duurde voort totdat het gebied werd ontwaterd ten behoeve van de boekweitcultuur vanaf de 17e eeuw. Om deze redenen wordt aan het tracé een lage verwachting toegekend voor nederzettingsresten uit de periode neolithicum tot en met de late middeleeuwen. Vanaf de late middeleeuwen verandert het bewoningspatroon. Bewoning concentreert zich in dorpen, steden en bewoningsclusters. Rondom deze dorpen ligt het landbouwareaal dat instaat voor de voedselvoorziening van de inwoners. In deze periode is een hoge ligging van het gebied niet meer bepalend voor het bewoningspatroon. Het tracé ligt in het agrarische gebied Westerbouwlanden ten westen van Nieuwleusen dat in 1631 als veenontginningskern ontstond. Vanuit Nieuwleusen en vanuit de later aangelegde lintwegen te zuiden en ten noorden van het tracé werd het veenkoloniaal landschap Westerbouwlanden ontgonnen ten behoeve van de boekweitcultuur. Uit het historisch kaartmateriaal vanaf de 18e eeuw wordt duidelijk dat het tracé en de directe omgeving nooit bebouwd is geweest en vanaf de 19e eeuw in gebruik was als langgerekte bouwlandpercelen die haaks op de ontginningsassen (lintwegen) lagen. In de jaren vijftig van de 20e eeuw is sprake geweest van ruilverkaveling, getuige de gewijzigde verkavelingsstructuur op de huidige topografische kaart (afbeelding 1.1). Er zijn geen vondsten in de directe of wijde omgeving van het tracé. Daarom geldt voor nederzettingsresten uit de periode nieuwe tijd eveneens een lage archeologische verwachting.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
18 van 29
Project: Projectnummer:
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, verkennend en deels karterend booronderzoek Verbindingsweg Westerbouwlanden te Nieuwleusen S110015
Periode
Verwachting
Verwachte kenmerken vindplaats
Diepteligging sporen
laat-
middelhoog
Bewoningssporen, tijdelijke
vanaf maaiveld
paleolithicum –
kampementen: vuursteen artefacten,
mesolithicum
haardkuilen
neolithicum –
laag
Nederzetting: cultuurlaag, fragmenten
late
aardewerk, natuursteen,
middeleeuwen
gebruiksvoorwerpen
vanaf maaiveld
nieuwe tijd Tabel 2.1: Archeologische verwachting per periode.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
19 van 29
Project:
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, verkennend en deels karterend booronderzoek Verbindingsweg Westerbouwlanden te Nieuwleusen S110015
Projectnummer:
3
Conclusies en aanbevelingen bureauonderzoek
3.1
Inleiding Het doel van het archeologisch bureauonderzoek was het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Voor het plangebied geldt een middelhoge verwachting voor vuursteenvindplaatsen uit het laat-paleolithicum en het mesolithicum en een lage verwachting voor nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de nieuwe tijd.
3.2
Conclusies / beantwoording onderzoeksvragen
•
Wat is de opbouw van de ondergrond en het verwachte bodemtype? Binnen het tracé bevinden zich fluvioperiglaciale afzettingen van de Formatie van Boxtel. Deze afzettingen zijn later grotendeels bedekt met dekzand behorende tot het Laagpakket van Wierden van de Formatie van Boxtel. Hierop vond veenvorming plaats (Laagpakket van Griendtsveen van de Formatie van Nieuwkoop). Dit veen is ten behoeve van de boekweitcultuur grotendeels verdwenen. Mogelijk kunnen er plaatselijk nog veenresten worden verwacht. Geomorfologische gezien ligt het tracé in een vlakte van ten dele verspoelde dekzanden met als bodemtype laarpodzolgronden en veldpodzolgronden.
•
Worden archeologische vindplaatsen in het onderzoeksgebied verwacht? Er worden resten verwacht uit de periode laat-paleolithicum tot en met het mesolithicum.
•
Wat is naar verwachting de omvang, ligging, aard en datering hiervan? Vuursteenvindplaatsen van jager-verzamelaars uit de periode laat-paleolithicum - mesolithicum kunnen enkele vierkante meters tot enkele duizenden vierkante meters groot zijn. Resten kunnen bestaan uit bewoningssporen, tijdelijke kampementen, vuursteen artefacten of haardkuilen
•
In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische resten bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling van het gebied? Aangezien resten worden verwacht vanaf het maaiveld, kunnen deze worden bedreigd door de voorgenomen graafwerkzaamheden ten behoeve van de aanleg van de verbindingsweg.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
20 van 29
Project: Projectnummer:
3.3
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, verkennend en deels karterend booronderzoek Verbindingsweg Westerbouwlanden te Nieuwleusen S110015
Aanbevelingen Op grond van de resultaten van het onderzoek wordt voor het tracé een vervolgonderzoek geadviseerd. Op basis van de middelhoge verwachting voor bewoningssporen uit de perioden laat-paleolithicum tot en met het mesolithicum, wordt geadviseerd om voorafgaand aan de geplande grondwerkzaamheden een inventariserend veldonderzoek in de vorm van een archeologisch booronderzoek uit te voeren voor het tracé. In eerste instantie wordt een verkennend booronderzoek met een boordichtheid van 6 boringen per hectare geadviseerd om na te gaan in hoeverre het bodemprofiel nog intact is. Mogelijk heeft verstoring plaatsgevonden als gevolg van de veenontginningen, de boekweitcultuur en de ruilverkaveling gedurende de jaren vijftig van de 20e eeuw. Mocht het bodemprofiel intact zijn, dan zal in het veld direct een doorstart gemaakt kunnen worden naar een karterend booronderzoek met een boordichtheid van 20 boringen per hectare, de geijkte boormethode voor het opsporen van de verwachte steentijdvindplaatsen uit de periode laat-paleolithicum tot en met het mesolithicum. De volgende onderzoeksvragen zullen door middel van het verkennende veldonderzoek, indien mogelijk, worden beantwoord:
• •
Wat is de opbouw van de ondergrond en is het bodemprofiel intact? In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische resten bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling van het gebied?
Er is gekozen voor een verkennend booronderzoek met een boordichtheid van ten minste 6 boringen per hectare. Hiermee is het onderzoek verkennend voor zowel vuursteenvindplaatsen uit de steentijd als voor nederzettingsresten uit de latere perioden. Aangezien het plangebied een tracé is, wordt geadviseerd om elke 40 meter een boring te zetten. Het tracé is in totaal circa 930 meter lang, dus er zullen in totaal 24 boringen worden gezet. Als de bodem intact blijkt, zal in het veld contact worden opgenomen met de opdrachtgever met de vraag om goedkeuring voor een doorstart naar een karterend veldonderzoek. De volgende onderzoeksvragen zullen door middel van het karterend veldonderzoek, indien mogelijk, worden beantwoord:
• • • • •
Wat is de opbouw van de ondergrond en is het bodemprofiel intact? Zijn archeologische vindplaatsen in het onderzoeksgebied aanwezig? Wat is te zeggen over de horizontale en verticale verspreiding van de archeologische waarden? Wat is de vermoedelijke aard en datering van de archeologische resten? In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische resten bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling van het gebied?
Op basis van het verwachtingsmodel uit het bureauonderzoek en aan de hand van de Leidraad Inventariserend Veldonderzoek,32 wordt een karterend booronderzoek met een boordichtheid van ten minste 20 boringen per hectare aanbevolen. Hiermee is het onderzoek karterend voor zowel vuursteenvindplaatsen uit de steentijd als voor nederzettingsresten uit de latere perioden. Aangezien het plangebied een tracé is,
32
SIKB 2006b.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
21 van 29
Project: Projectnummer:
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, verkennend en deels karterend booronderzoek Verbindingsweg Westerbouwlanden te Nieuwleusen S110015
wordt geadviseerd om elke 20 meter een boring te zetten (tussen de reeds geplaatste boringen van de verkennende fase). Het tracé is in totaal circa 930 meter lang, dus zullen aanvullend nog 23 boringen worden gezet. In totaal zullen dan 47 boringen worden gezet. Er wordt geadviseerd om zowel bij het verkennende als het karterende onderzoek te boren met een Edelmanboor met een diameter van 15 cm. De boringen worden uitgevoerd tot minimaal 25 cm in de Chorizont en maximaal tot 2 m beneden maaiveld of tot de maximale verstoringsdiepte. Het opgeboorde sediment zal worden gezeefd over een zeef met een maaswijdte van 4 mm en geïnspecteerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren. De boringen worden lithologisch beschreven conform de NEN 510433 en bodemkundig34 geïnterpreteerd. De boringen worden ingemeten met behulp van een meetlint en/of meetwiel. Indien relevant, zal de maaiveldhoogte ter plaatse van de boringen worden vastgesteld met behulp van een waterpasinstrument. Bovenstaand advies vormt een zogenaamd selectieadvies. Met nadruk willen wij de opdrachtgever erop wijzen dat dit selectieadvies nog niet betekent dat al bodemverstorende activiteiten of daarop voorbereidende activiteiten kunnen worden ondernomen. De resultaten van dit onderzoek zullen namelijk eerst moeten worden beoordeeld door de bevoegde overheid (gemeente Dalfsen), die vervolgens een selectiebesluit neemt.
33
Nederlands Normalisatie-instituut 1989.
34
De Bakker en Schelling 1989.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
22 van 29
Project: Projectnummer:
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, verkennend en deels karterend booronderzoek Verbindingsweg Westerbouwlanden te Nieuwleusen S110015
4
Inventariserend Veldonderzoek
4.1
Methode Op basis van het gespecificeerde verwachtingsmodel uit het bureauonderzoek is aan de hand van de Leidraad Inventariserend Veldonderzoek35 in eerste instantie een verkennend booronderzoek met een boordichtheid van ten minste 10 boringen per hectare uitgevoerd. Hiermee is het onderzoek verkennend voor alle archeologische perioden. Het wegtracé heeft een lengte van circa 930 m. In totaal zijn 24 boringen uitgevoerd met een onderlinge afstand van 40 m. Bij een intact bodemprofiel is per boring het boorgrid verdicht naar 20 m, wat betekent dat ter plekke een karterend booronderzoek is uitgevoerd met een boordichtheid van ten minste 20 boringen per hectare. Hiermee is het onderzoek karterend voor zowel vuursteenvindplaatsen uit de steentijd als voor nederzettingsresten uit de latere perioden. In totaal zijn 12 aanvullende boringen gezet voor het karterende booronderzoek. De exacte boorlocaties zijn ingemeten met een meetlint. Er is zowel bij het verkennende als karterende booronderzoek geboord met een Edelmanboor met een diameter van 15 cm. De boringen zijn uitgevoerd tot minimaal 25 cm in de C-horizont en maximaal tot 2 meter beneden maaiveld. Het opgeboorde sediment is gezeefd over een zeef met een maaswijdte van 4 x 4 mm en/of verbrokkeld en versneden en geïnspecteerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren. De boringen zijn lithologisch beschreven conform de NEN 510436 en bodemkundig37 geïnterpreteerd.
4.2
Beschrijving en interpretatie van de boorgegevens De locaties van de boringen staan in bijlage 3 en de boorprofielen in bijlage 4. Het terrein is zeer licht golvend van karakter. Alleen het westelijk deel van het terrein (vanaf boring 20), dat in gebruik was als akker, lag ongeveer 30 cm hoger dan het terrein direct ten oosten ervan. In de boringen 1, 2 en 3 was de bodem verstoord tot een diepte van 65-80 cm beneden maaiveld. De ondergrond bestaat voornamelijk uit zwak siltig, zeer fijn zand dat matig tot goed is afgerond en matig tot goed is gesorteerd. In de boringen 5, 7, 8, 9 en 12 is in het dekzand (C-horizont bodem) een sterk zandige zwart gekleurde veenlaag aangetroffen met een dikte van 10 tot maximaal 30 cm. De top van de veenlaag ligt op 50 tot 60 cm beneden maaiveld binnen de C-horizont van de bodem. De bouwvoor (Ap- en/of Aaphorizont) is tussen de 10 en 55 cm dik. In de boringen 4, 5, 11, 20-34 is sprake van een verploegd plaggendek (Aap-horizont), waarbij in de boringen 21, 23, 27, 28, 30, 32, 33 nog een 10-20 cm dik intact plaggendek (Aahorizont) onder de Aap-horizont is aangetroffen. Het bodemprofiel in deze boringen kan worden geïnterpreteerd als een laarpodzol. Een vrijwel intacte, meestal begraven (toevoeging b in de boorstaten), podzolbodem (Bh- en Bs-horizont met soms nog daarboven een E-horizont) is aangetroffen in de boringen 4, 5, 11, 13, 20-25 en 26-34. In de andere boringen bestaat het bodemprofiel meestal uit een Ap-horizont die direct op de C-horizont ligt.
4.3
Archeologische indicatoren Bij de controle van het opgeboorde bodemmateriaal zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen die wijzen op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats.
4.4
Archeologische interpretatie In vooral het westelijke deel van het plangebied, waar de akker ligt, is onder een dun plaggendek een vrijwel intacte podzolbodem aangetroffen. Ook in het oostelijke deel is over een korte afstand onder een dun
35
SIKB 2006b.
36
Nederlands Normalisatie-instituut 1989.
37
De Bakker en Schelling 1989.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
23 van 29
Project: Projectnummer:
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, verkennend en deels karterend booronderzoek Verbindingsweg Westerbouwlanden te Nieuwleusen S110015
plaggendek een vrijwel intacte podzolbodem aangetroffen. Vuursteenvindplaatsen bestaan voornamelijk uit strooiing van fragmenten vuursteen en ondiepe grondsporen, zoals haardkuilen, in de bovengrond van de oorspronkelijke podzolbodem. Hoewel de bodem in vooral het westelijke deel intact is, zijn er geen archeologische indicatoren aangetroffen. De middelhoge verwachting voor vuursteenvindplaatsen kan daarom naar laag worden bijgesteld. Nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de nieuwe tijd bestaan niet alleen uit fragmenten aardewerk, maar ook uit diepere sporen zoals paalgaten en afvalkuilen. Deze sporen kunnen tot in de Chorizont reiken en zijn mogelijk nog intact. Tijdens het booronderzoek zijn geen archeologische resten of indicatoren aangetroffen, die wijzen op de aanwezigheid een vindplaats uit deze periode. Daarom kan de lage verwachting om archeologische waarden uit de perioden neolithicum tot en met de nieuwe tijd aan te treffenvoor het plangebied gehandhaafd worden.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
24 van 29
Project:
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, verkennend en deels karterend booronderzoek Verbindingsweg Westerbouwlanden te Nieuwleusen S110015
Projectnummer:
5
Conclusies en aanbevelingen
5.1
Inleiding Het doel van het archeologisch bureauonderzoek was het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Voor het plangebied gold op basis van het bureauonderzoek een middelhoge verwachting voor vuursteenvindplaatsen uit het laat-paleolithicum en mesolithicum en een lage verwachting voor nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de nieuwe tijd. Het doel van het inventariserend veldonderzoek was om deze verwachting te toetsen.
5.2
Conclusies / beantwoording onderzoeksvragen
•
Wat is de opbouw van de ondergrond en is het bodemprofiel intact? De ondergrond bestaat voornamelijk uit zwak siltig, zeer fijn zand dat matig tot goed is afgerond en matig tot goed is gesorteerd. In de boringen 5, 7, 8, 9 en 12 is in het dekzand (C-horizont bodem) een sterk zandige zwart gekleurde veenlaag aangetroffen met een dikte van 10 tot maximaal 30 cm. De top van de veenlaag ligt op 50 tot 60 cm beneden maaiveld binnen de C-horizont van de bodem. De bouwvoor (Ap- en/of Aap-horizont) is tussen de 10 en 55 cm dik. In de boringen 4, 5, 11, 20-34 is sprake van een verploegd plaggendek (Aap-horizont), waarbij in de boringen 21, 23, 27, 28, 30, 32, 33 nog een 10-20 cm dik intact plaggendek (Aa-horizont) onder de Aap-horizont is aangetroffen. Het bodemprofiel in deze boringen kan worden geïnterpreteerd als een laarpodzol. Een vrijwel intacte, meestal begraven (toevoeging b in de boorstaten), podzolbodem (Bh- en Bs-horizont met soms nog daarboven een E-horizont) is aangetroffen in de boringen 4, 5, 11, 13, 20-25 en 26-34. In de andere boringen bestaat het bodemprofiel meestal uit een Ap-horizont die direct op de C-horizont ligt.
•
Zijn in het plangebied archeologische vindplaatsen aanwezig? In geen van de boringen zijn indicatoren aangetroffen die wijzen op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats. De kans dat binnen het plangebied een archeologische vindplaats aanwezig is, wordt daarom klein geacht. Op grond van de beantwoording van de bovenstaande vraag zijn de twee onderstaande onderzoeksvragen niet meer van toepassing.
•
Wat is te zeggen over de horizontale en verticale verspreiding van de archeologische waarden?
•
Wat is de vermoedelijke aard en datering van de archeologische resten?
•
In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische resten bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling van het gebied? De verwachting is dat binnen het plangebied geen archeologische resten in situ aanwezig zijn, waardoor ook geen archeologische resten worden bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling van het gebied.
De middelhoge archeologische verwachting uit het bureauonderzoek voor vuursteenvindplaatsen uit het laatpaleolithicum en mesolithicum kan op grond van de veldresultaten worden bijgesteld naar laag. De lage verwachting voor nederzettingssporen uit het neolithicum tot en met de nieuwe tijd kan op grond van de resultaten van het veldonderzoek gehandhaafd worden.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
25 van 29
Project: Projectnummer:
5.3
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, verkennend en deels karterend booronderzoek Verbindingsweg Westerbouwlanden te Nieuwleusen S110015
Aanbevelingen Op grond van de resultaten van het onderzoek wordt voor het plangebied geen vervolgonderzoek geadviseerd. Bovenstaand advies vormt een zogenaamd selectieadvies. Met nadruk willen wij de opdrachtgever erop wijzen dat dit selectieadvies nog niet betekent dat al bodemverstorende activiteiten of daarop voorbereidende activiteiten kunnen worden ondernomen. De resultaten van dit onderzoek zullen namelijk eerst moeten worden beoordeeld door de bevoegde overheid (gemeente Dalfsen), die vervolgens een selectiebesluit neemt. Er is geprobeerd een zo gefundeerd mogelijk advies te geven op grond van de gebruikte onderzoeksmethoden. De aanwezigheid van archeologische sporen of resten in het plangebied kan nooit volledig worden uitgesloten. Synthegra wil de opdrachtgever er daarom op wijzen dat, mochten tijdens de geplande werkzaamheden archeologische waarden worden aangetroffen, conform artikel 53 van de Monumentenwet uit 1988 (herzien in 2007) een meldingsplicht geldt bij de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of bij de hem vertegenwoordigende bevoegde overheid, de gemeente Dalfsen.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
26 van 29
Project: Projectnummer:
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, verkennend en deels karterend booronderzoek Verbindingsweg Westerbouwlanden te Nieuwleusen S110015
6
Samenvatting
6.1
Inleiding Synthegra heeft in opdracht van Tauw een archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek, een verkennend en deels karterend booronderzoek, uitgevoerd voor een terrein gelegen tussen de wegen Jachtlusterallee en de Bouwhuisweg te Nieuwleusen (afbeelding 1.1). De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen realisatie van een verbindingsweg.
6.2
Specifieke archeologische verwachting bureauonderzoek Binnen het tracé bevinden zich fluvioperiglaciale afzettingen van de Formatie van Boxtel. Deze afzettingen zijn later grotendeels bedekt met dekzand behorende tot het Laagpakket van Wierden van de Formatie van Boxtel. Hierop vond veenvorming plaats (Laagpakket van Griendtsveen van de Formatie van Nieuwkoop). Dit veen is ten behoeve van de boekweitcultuur grotendeels verdwenen. Mogelijk kunnen er plaatselijk nog veenresten worden verwacht. Geomorfologische gezien ligt het tracé in een vlakte van ten dele verspoelde dekzanden met als bodemtype laarpodzolgronden en veldpodzolgronden. Voor het plangebied geldt een middelhoge verwachting voor vuursteenvindplaatsen uit het laat-paleolithicum en het mesolithicum en een lage verwachting voor nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de nieuwe tijd. In de onderstaande tabel is de gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied weergegeven. Periode
Verwachting
Verwachte kenmerken vindplaats
Diepteligging sporen
laat-
middelhoog
Bewoningssporen, tijdelijke
vanaf maaiveld
paleolithicum –
kampementen: vuursteen artefacten,
mesolithicum
haardkuilen
neolithicum –
laag
Nederzetting: cultuurlaag, fragmenten
late
aardewerk, natuursteen,
middeleeuwen
gebruiksvoorwerpen
vanaf maaiveld
nieuwe tijd Tabel54.1: Archeologische verwachting per periode.
6.3
Archeologische interpretatie veldonderzoek In vooral het westelijke deel van het plangebied, waar de akker ligt, is onder een dun plaggendek een vrijwel intacte podzolbodem aangetroffen. Ook in het oostelijke deel is over een korte afstand onder een dun plaggendek een vrijwel intacte podzolbodem aangetroffen. Vuursteenvindplaatsen bestaan voornamelijk uit strooiing van fragmenten vuursteen en ondiepe grondsporen, zoals haardkuilen, in de bovengrond van de oorspronkelijke podzolbodem. Hoewel de bodem in vooral het westelijke deel intact is, zijn er geen archeologische indicatoren aangetroffen. De middelhoge verwachting voor vuursteenvindplaatsen kan daarom naar laag worden bijgesteld. Nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de nieuwe tijd bestaan niet alleen uit fragmenten aardewerk, maar ook uit diepere sporen zoals paalgaten en afvalkuilen. Deze sporen kunnen tot in de Chorizont reiken en zijn mogelijk nog intact. Tijdens het booronderzoek zijn geen archeologische resten of indicatoren aangetroffen, die wijzen op de aanwezigheid een vindplaats uit deze periode. Daarom kan de lage verwachting om archeologische waarden uit de perioden neolithicum tot en met de nieuwe tijd aan te treffenvoor het plangebied gehandhaafd worden.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
27 van 29
Project: Projectnummer:
6.4
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, verkennend en deels karterend booronderzoek Verbindingsweg Westerbouwlanden te Nieuwleusen S110015
Aanbeveling Op grond van de resultaten van het onderzoek wordt voor het plangebied geen vervolgonderzoek geadviseerd.38
38
Het rapport is door dhr. Lammertsen van de gemeente Dalfsen beoordeeld. Het advies is overgenomen en er hoeft geen
vervolgonderzoek plaats te vinden. © Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
28 van 29
Project: Projectnummer:
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, verkennend en deels karterend booronderzoek Verbindingsweg Westerbouwlanden te Nieuwleusen S110015
Literatuur en kaarten Literatuur Bakker, H. de en J. Schelling, 1989: Systeem van bodemclassificatie voor Nederland, de hogere niveaus. Staring Centrum, Wageningen. Berendsen, H.J.A., 2004: De vorming van het land. Van Gorcum, Assen. Berkel, G. van, en K. Samplonius, 2006: Nederlandse plaatsnamen. Herkomst en Historie. Prisma, Utrecht. Gerding, M.A.W., 1995: Vier eeuwen turfwinning. De verveningen in Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel tussen 1550 en 1950, Wageningen (Afdeling Agrarische geschiedenis, Landbouwuniversiteit Wageningen). Hagens, D., S.M. Koeman, J.H.F. Leuvering en E.E.A. van der Kuijl, 2007: Bureauonderzoek Bouwhuisweg te Nieuwleusen, Doetinchem (Synthegra rapport P0502223). Heilhof R., (et al) 2003: Cultuurhistorische kenschetsen, Zwolle. Kuijer, P.C. en H. Rosing, 1994.: Bodemkaart van Nederland schaal 1:50.000, toelichting bijhete kaartblad 21 Oost (Zwolle), Wageningen. Mulder, E.F.J. de, M.C. Geluk, I.L. Ritsema, W.E. Westerhoff en T.E. Wong, 2003: De ondergrond van Nederland. Wolters-Noordhoff, Groningen/Houten Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer , 2006a: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.1. SIKB, Gouda. Kaarten ANWB 2007: Topografische Atlas van Overijssel, schaal 1:25.000. Den Haag. Heveskes Uitgevers, 2003: De Hottinger-Atlas van Noord- en Oost-Nederland 1773-1794. Groningen. DLO-Staring Centrum, 1994: Bodemkaart van Nederland schaal 1:50.000, blad 21 Oost (Zwolle), Wageningen. TNO Bouw en Ondergrond, 2008: Geologische overzichtskaart van Nederland 1:600.000 (www.dinoloket.nl) Uitgeverij Nieuwland, 2005: Grote Historische Atlas van Overijssel, ca. 1905, schaal 1:25.000. Tilburg. Internet (geraadpleegd december 2010) www.archis2.archis.nl www.ahn.nl www.bodemloket.nl www.dinoloket.nl www.overijssel.nl www.watwaswaar.nl
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
29 van 29
Bijlagen:
Bijlage 1:
Overzicht van relevante geologische en archeologische tijdvakken
Overzicht geologische en archeologische tijdvakken
Ouderdom in jaren
Chronostratigrafie
MIS
Holoceen 11.755 12.745 13.675 14.025
LaatWeichselien (LaatGlaciaal)
15.700
1 Late Dryas (koud) Allerød (warm) Vroege Dryas (koud) Bølling (warm)
Lithostratigrafie Formaties: Naaldwijk (marien), Nieuwkoop (veen), Echteld (fluviatiel)
2
LaatPleniglaciaal 29.000
50.000
MiddenWeichselien (Pleniglaciaal)
MiddenPleniglaciaal VroegPleniglaciaal
3
Formatie van Kreftenheye
Formatie van Boxtel
4
75.000
VroegWeichselien (VroegGlaciaal) 115.000 130.000
370.000 410.000
5a 5c 5d
Eemien (warme periode)
5e
Saalien (ijstijd)
6
Holsteinien (warme periode)
Formatie van Beegden
5b
Eem Formatie Formatie van Drente Formatie van Urk
Elsterien (ijstijd) 475.000
Cromerien (warme periode) 850.000
Pre-Cromerien 2.600.000
Formatie van Sterksel
Formatie van Peelo
Cal. jaren v/n Chr. 1950
14
C jaren
Chronostratigrafie
Pollen zones
0
Vb2
1500
Subatlanticum koeler vochtiger
450 0 12
Vb1 Va
Vegetatie Loofbos eik en hazelaar overheersen haagbeuk veel cultuurplanten rogge, boekweit, korenbloem
Archeologische perioden Nieuwe tijd Middeleeuwen Romeinse tijd IJzertijd
800 815
2650
IVb Subboreaal koeler droger
2000
3755
IVa
5000
4900
5300
7020
8240
III
Boreaal warmer
II
Preboreaal warmer
I
8000
9000
8800 11.755
Atlanticum warm vochtig
10.150
12.745
10.800
13.675
11.800
14.025
12.000
15.700
13.000
LaatWeichselien (LaatGlaciaal)
Late Dryas
LW III
Allerød
LW II
Vroege Dryas LW I Bølling
35.000
Loofbos eik en hazelaar overheersen beuk>1% invloed landbouw (granen)
Bronstijd
Neolithicum
Loofbos eik, els en hazelaar overheersen in zuiden speelt linde een grote rol den overheerst hazelaar, eik, iep, linde, es eerst berk en later den overheersend
Mesolithicum
parklandschap dennen- en berkenbossen open parklandschap open vegetatie met kruiden en berkenbomen
MiddenWeichselien (Pleniglaciaal)
perioden met een poolwoestijn en perioden met een toendra
VroegWeichselien (VroegGlaciaal)
perioden met bos en perioden met een subarctisch open landschap
Laat-Paleolithicum
75.000
115.000 130.000
Eemien (warme periode)
Midden-Paleolithicum loofbos
Saalien (ijstijd) 300.000
Vroeg-Paleolithicum Chronostratigrafie voor Noordwest-Europa volgens Zagwijn (1974), Vandenberghe (1985) en De Mulder et al. (2003). Lithostratigrafie volgens De Mulder et al. (2003). Mariene isotoop stadium (MIS) volgens Bassinot et al. (1994). Atmosferische data volgens Stuiver et al. (1998). Zuurstofisotoop calibratie (OxCal) versie 3.9 Bronk Ramsey (2003), toegepast op het Laat-Weichselien en het Holoceen. Archeologische periode-indeling en ouderdom volgens de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB). Vegetatie bewerkt volgens Berendsen (2000). Pollenzones volgens P. Vos & P. Kiden (2005).
Bijlage 2:
Combinatiekaart IKAW, AMK en Archis waarnemingen
±
Combinatiekaart IKAW, AMK en ARCHIS-waarnemingen Verbindingsweg Westerbouwlanden- Noord
511000
27863
27976
510000
23781
23793
0
250
Legenda Vondsten per periode
-
Meter 500 214000
215000
archeologische verwachting trefkans hoog (water)
middelhoog (water) laag (water) water
hoog
middelhoog laag zeer laag niet gekarteerd onbekend
onderzoeksmeldingen
S100332_IKAW_Combi_13072010_JH_1.0
Archeologisch monument + monumentnummer Terrein van archeologische betekenis Terrein van archeologische waarde
Terrein van hoge archeologische waarde
Terrein van zeer hoge archeologische waarde
Terrein van zeer hoge archeologische waarde, beschermd
plangebied
Bijlage 3:
Boorpuntenkaart
±
Boorpuntenkaart Westebouwlanden Nieuwleusen schaal: 1:3000
510750
Legenda ( !
Boorpunt
( !
Boorpunt met intacte podzol Plangebied
S110015 IVO-V_18012011_JH_1.0
whu Bou
510500
g iswe
eg ersw Buld
tlu Jach
510250
allee ster ( !
0
25
50
27
( !
28
( !
26
( !
29
( !
25
( !
( 30 !
24 ! (
31
( !
23
( !
( 32 !
22
( !
( 33 !
21
( !
34
( !
20
( !
35
( !
19
( !
18
( !
17
( !
16
( !
15
( !
14 ! (
36
( !
13
( !
9
( !
8
( !
7
( !
6
( !
12
( !
5
( !
11
( !
4
( !
10 ! (
3
( !
2
( !
1
Meter 100
214000
214250
214500
214750
215000
Bijlage 4:
Boorprofielen
Pagina 1 / 6
Boring:
1
Boring: 0
0
gras Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, zwartbruin, Edelmanboor, Ap horizont
2 0
0
-10
Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, licht zwartbruin, Edelmanboor, verstoord gevlekt humeus zand en gebr zand
-35
Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, licht zwartbruin, Edelmanboor, verstoord gevlekt humeus zand en gebr zand
50
gras Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, donker zwartbruin, Edelmanboor, Ap horizont
50
-80 -85
Zand, zeer fijn, zwak siltig, licht bruingeel, Edelmanboor, C horizont met wat grove zandkorrels
Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtgrijs, Edelmanboor, C horizont 100
100 -110
Boring:
-110
3
Boring: 0
0
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, donker bruingrijs, Edelmanboor, Ap horizont
4 0
0
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, donker bruingrijs, Edelmanboor, Aap horizont
-35
Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, donker bruingrijs, Edelmanboor, verstoord gevlekt humeus zand
50
-45
Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, donkerbruin, Edelmanboor, Bb horizont
50
-65
Zand, zeer fijn, zwak siltig, licht bruingeel, Edelmanboor, C horizont dekzand onderin iets grovere zandkorrels
-100
100
-75
-85
Zand, zeer fijn, zwak siltig, bruingeel, Edelmanboor, Bhsb-horizont Zand, zeer fijn, zwak siltig, oranjebruin, Edelmanboor, C horizont enkele grindjes
100 -110
Boring: 0
5
Boring: 0
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, donker bruingrijs, Edelmanboor, Aap horizont
0
6 0
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, zwartgrijs, Edelmanboor, Ap horizont
-35
50
-50
-60
-70
Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruingeel, Edelmanboor, Bb horizont Zand, zeer fijn, zwak siltig, geel, Edelmanboor, C horizont wat grovere zandkorrels
-45
Veen, zwak zandig, zwart, Edelmanboor, C horizont kleiig Zand, zeer fijn, zwak siltig, geel, Edelmanboor, C horizont enkele grindjes
100
Zand, matig fijn, zwak siltig, licht bruingrijs, Edelmanboor, C horizont scherp zand
50
-80
-100
Projectnaam: Westerbouwlanden te Nieuwleusen Projectcode: S110015
Datum: 25-1-2011
Pagina 2 / 6
Boring:
7
Boring: 0
0
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruingrijs, Edelmanboor, Ap horizont
8 0
0
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, donker bruingrijs, Edelmanboor, Ap horizont
-35
Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, donker geelbruin, Edelmanboor, verstoord gevlekt humeus zand
-45
Zand, zeer fijn, zwak siltig, geelgrijs, Edelmanboor, C horizont
50
50
-70
-70
Veen, sterk zandig, zwart, Edelmanboor, C horizont met bandjes zand
-100
100
Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtgrijs, Edelmanboor, C horizont scherp zand
-80
Veen, sterk zandig, zwart, C horizont Zand, zeer fijn, zwak siltig, oranjegeel, Edelmanboor, C horizont dekzand
100 -110
-130
Boring:
9
Boring: 0
0
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, donker bruingrijs, Edelmanboor, Ap horizont
10 0
0
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, zwartgrijs, Edelmanboor, Ap horizont
-35
Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtgeel, Edelmanboor, C horizont
-40
50
-50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, geelgrijs, C horizont
-60
Veen, sterk zandig, zwart, Edelmanboor, C horizont
50 -60
Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtgeel, Edelmanboor, C horizont dekzand
-90
Boring: 0
11
Boring: 0
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, zwartgrijs, Edelmanboor, Aap horizont
0
12 0
gras Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, zwartgrijs, Ap horizont
-35
50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, grijs, Edelmanboor, verstoord gevlekt
50 -55
-55
-65 -70
Zand, zeer fijn, zwak siltig, donker oranjegeel, Edelmanboor, C horizont dekzand
Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruingeel, Edelmanboor, B horizont
100
-100
Zand, zeer fijn, zwak siltig, grijsgeel, Edelmanboor, C horizont wat grovere zandkorrels
Veen, sterk zandig, zwart, Edelmanboor, C horizont
100
-100
Projectnaam: Westerbouwlanden te Nieuwleusen Projectcode: S110015
Datum: 25-1-2011
Pagina 3 / 6
Boring:
13
Boring: 0
0
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, bruingrijs, Ap horizont
14 0
0
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, zwartgrijs, Ap horizont
-30
Zand, zeer fijn, matig siltig, sterk humeus, zwartgrijs, C horizont venig zand 50
-50
50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, geel, C horizont
-55
-65
Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, donker oranjegeel, Edelmanboor, B horizont Zand, zeer fijn, zwak siltig, geel, Edelmanboor, C horizont dekzand wat grovere zandkorrels
-80
-90
Boring:
15
Boring: 0
0
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, zwartgrijs, Edelmanboor, Ap horizont
16 0
0
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, zwartgrijs, Edelmanboor, Ap horizont
-25
Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtgeel, Edelmanboor, C horizont
-30
Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwartgeel, Edelmanboor, verstoord Ap horizont en C horizont vermengd -50
50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtgeel, Edelmanboor, C horizont
50 -60
-80
Boring: 0
17
Boring: 0
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, zwartgrijs, Edelmanboor, Ap horizont
0
18 0
gras Zand, zeer fijn, slap, zwak siltig, matig humeus, zwartgrijs, Edelmanboor, Ap horizont
-35
Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtgeel, Edelmanboor, C horizont 50
-40
Zand, zeer fijn, zwak siltig, licht bruingrijs, Edelmanboor, C horizont
50 -60
-70
Projectnaam: Westerbouwlanden te Nieuwleusen Projectcode: S110015
Datum: 25-1-2011
Pagina 4 / 6
Boring:
19
Boring: 0
0
gras Zand, zeer fijn, slap, zwak siltig, matig humeus, zwartgrijs, Edelmanboor, Ap horizont
20 0
0
akker Zand, zeer fijn, slap, zwak siltig, matig humeus, zwartgrijs, Edelmanboor, Aap horizont
-35 -40
Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtgrijs, Edelmanboor, C horizont
50
-45
50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, donkerbruin, Edelmanboor, Bhb-horizont Zand, zeer fijn, zwak siltig, oranjegeel, Edelmanboor, Bsb-horizont
-70
-70
Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtgeel, Edelmanboor, C horizont
-100
100
Boring:
21
Boring: 0
0
akker Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, donker bruingrijs, Edelmanboor, Aap horizont
22 0
0
gras Zand, zeer fijn, slap, zwak siltig, matig humeus, zwartgrijs, Edelmanboor, Aap horizont
-25
-35
-45
50 -55
Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, zwartgrijs, Edelmanboor, Aa- en Eb horizont vermengd Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, donkerbruin, Edelmanboor, Bhb-horizont
-40
Zand, zeer fijn, zwak siltig, licht bruingrijs, Edelmanboor, C horizont
50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, oranjegeel, Edelmanboor, Bsb-horizont
-70
Zand, zeer fijn, zwak siltig, geel, Edelmanboor, C horizont
-100
100
Boring: 0
23
Boring: 0
akker Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, donker bruingrijs, Edelmanboor, Aap horizont
0
24 0
akker Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, zwartgrijs, Edelmanboor, Aap horizont
-40 -45
-60
Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, zwartgrijs, Edelmanboor, Aa horizont
-75
Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, licht bruingrijs, Edelmanboor, Eb-horizont
50
-55
Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, bruingeel, Edelmanboor, Bhsb-horizont
-70
Zand, zeer fijn, zwak siltig, oranjegeel, Edelmanboor, C horizont
50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, donkerbruin, Edelmanboor, Bhb-horizont
100
-100
-115
Zand, zeer fijn, zwak siltig, oranjegeel, Edelmanboor, Bsb horizont Zand, zeer fijn, zwak siltig, geelgrijs, Edelmanboor, C horizont
-140
Projectnaam: Westerbouwlanden te Nieuwleusen Projectcode: S110015
Datum: 25-1-2011
Pagina 5 / 6
Boring:
25
Boring: 0
0
akker Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, donkerbruin, Edelmanboor, Aap horizont
26 0
0
-30
akker Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, donkerbruin, Edelmanboor, Ap horizont
-30
Zand, zeer fijn, zwak siltig, oranjegeel, Edelmanboor, Bs-horizont 50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, geeloranje, Edelmanboor, Bs horizont 50
-55
-55
Zand, zeer fijn, zwak siltig, oranjegeel, Edelmanboor, C horizont
-65
Zand, zeer fijn, zwak siltig, oranjegeel, Edelmanboor, BC-horizont Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtgeel, Edelmanboor, C horizont
-90
Boring:
-90
27
Boring: 0
0
akker Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, donker bruingrijs, Edelmanboor, Aap horizont
28 0
0
akker Zand, zeer fijn, zwak siltig, sterk humeus, zwartbruin, Edelmanboor, Aap horizont
-35
-45
50 -55
-45
Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, zwartgrijs, Edelmanboor, Aa horizont
50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, licht bruingrijs, Edelmanboor, Eb-horizont
-65
Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, zwartgrijs, Edelmanboor, Aa horizont Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, licht bruingrijs, Edelmanboor, Eb horizont Zand, zeer fijn, zwak siltig, oranjegeel, Edelmanboor, Bsb horizont
-85 -90
100
Zand, zeer fijn, zwak siltig, geeloranje, Edelmanboor, Bsb-horizont Zand, zeer fijn, zwak siltig, oranjegeel, Edelmanboor, C horizont wat grovere zandkorrels
100 -110
Zand, zeer fijn, zwak siltig, geel, Edelmanboor, C horizont dekzand
-120
-140
Boring: 0
29
Boring: 0
akker Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, zwartbruin, Edelmanboor, Ap horizont
0
30 0
akker Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, zwartbruin, Edelmanboor, Aap horizont
-30
-45
50 -55
-35
Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, bruin, Edelmanboor, Bh horizont Zand, zeer fijn, zwak siltig, geeloranje, Edelmanboor, Bs-horizont
-45
50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtgeel, Edelmanboor, C horizont dekzand
Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, zwartgrijs, Edelmanboor, Aa horizont
-55
Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, licht bruingrijs, Edelmanboor, Eb-horizont
-70
Zand, zeer fijn, zwak siltig, bruinoranje, Edelmanboor, Bhsb horizont
-80
-90
Zand, zeer fijn, zwak siltig, oranjegeel, Edelmanboor, Bsb horizont Zand, zeer fijn, zwak siltig, geel, Edelmanboor, C horizont dekzand
100
-120
Projectnaam: Westerbouwlanden te Nieuwleusen Projectcode: S110015
Datum: 25-1-2011
Pagina 6 / 6
Boring:
31
Boring: 0
0
akker Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, zwartbruin, Edelmanboor, Aap horizont
32 0
0
akker Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, zwartbruin, Edelmanboor, Aap horizont
-35
-45 -50
50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, bruinoranje, Edelmanboor, Bhsb horizont
50 -55
-70
Zand, zeer fijn, zwak siltig, oranje, Edelmanboor, Bsb horizont
-80
Zand, zeer fijn, zwak siltig, oranjegeel, Edelmanboor, C horizont dekzand
Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, licht bruingrijs, Edelmanboor, Eb-horizont Zand, zeer fijn, zwak siltig, bruinoranje, Edelmanboor, Bsb horizont Zand, zeer fijn, zwak siltig, oranjegeel, Edelmanboor, C horizont dekzand
-90
100
Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, zwartgrijs, Edelmanboor, Aa horizont
100 -110
-120
Boring:
33
Boring: 0
0
akker Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, zwartbruin, Edelmanboor, Aap horizont
34 0
0
akker Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, zwartgrijs, Edelmanboor, Aap horizont
-30
Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, zwartgrijs, Edelmanboor, Aa horizont -50
50
-65 -70
-90
Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, licht bruingrijs, Edelmanboor, Eb-horizont
-60
-70
Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, oranjebruin, Edelmanboor, Bhsb horizont
-80
Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, bruin, Edelmanboor, Bhb horizont Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, oranjebruin, Edelmanboor, Bhsb-horizont Zand, zeer fijn, zwak siltig, geeloranje, Edelmanboor, Bsb horizont
Zand, zeer fijn, zwak siltig, geeloranje, Edelmanboor, Bsb horizont Zand, zeer fijn, zwak siltig, oranjegeel, Edelmanboor, C horizont dekzand
100
-50
50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, geel, Edelmanboor, C horizont
100 -110
-120
Boring: 0
35
Boring: 0
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, zwartgrijs, Edelmanboor, Ap horizont
0
-25
-35
0
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, zwartgrijs, Edelmanboor, Ap horizont
-25
Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, licht bruingrijs, Edelmanboor, E horizont Zand, zeer fijn, zwak siltig, geelgrijs, Edelmanboor, C horizont
50
36
-35
Zand, zeer fijn, zwak siltig, geelgrijs, Edelmanboor, C horizont
50
-70
Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, licht bruingrijs, Edelmanboor, E horizont
-70
Projectnaam: Westerbouwlanden te Nieuwleusen Projectcode: S110015
Datum: 25-1-2011