Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek De Lind 11 te Oisterwijk gemeente Oisterwijk
Opdrachtgever
Status:
definitief
Paraaf
Datum
Dokvast B.V. Postbus 62
Projectleider
5060 AR Oisterwijk
drs. H. Kremer
Projectnummer
Autorisatie
Synthegra Rapport S140061
drs. J.S. Krist (senior KNA archeoloog)
Synthegra bv, Olmenlaan 6a, NL-3833 AV Leusden Telefoon +31 (0)88 81 81 981, Internet: www.synthegra.nl
21-07-2014
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek,
De Lind 11 te Oisterwijk Projectnummer: S140061
COLOFON
Opdrachtgever
: Dokvast B.V. te Oisterwijk
Project
: De Lind 11
Projectnummer
: S140062
Titel
: Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek,
Datum
: 21-07-2014
Projectleider
: drs. H. Kremer (prospector, KNA archeoloog)
Auteurs
: drs. H. Kremer (prospector, KNA archeoloog)
De Lind 11 te Oisterwijk
Autorisatie
: drs. J.S. Krist (senior KNA archeoloog)
Druk
: Synthegra bv, Leusden
ISSN
: 1874-9771
Synthegra bv Synthegra bv, Olmenlaan 6a, NL-3833 AV Leusden Telefoon +31 (0)88 81 81 981, Internet: www.synthegra.nl
© Synthegra bv, 2014
© Synthegra bv, Olmenlaan 6a, NL-3833 AV Leusden
2 van 30
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek,
De Lind 11 te Oisterwijk Projectnummer: S140061
INHOUD ADMINISTRATIEVE GEGEVENS
4
SAMENVATTING
5
1 1.1 1.2 1.3 1.4
INLEIDING Onderzoekskader Onderzoeksdoel en vraagstellingen Ligging en huidige situatie plangebied Toekomstige situatie plangebied
7 7 7 9 9
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
BUREAUONDERZOEK Methode Landschapsgenese Archeologische waarden in en rondom het plangebied Historische ontwikkeling Gespecificeerde archeologische verwachting
11 11 11 16 19 23
3 3.1 3.2 3.3 3.4
INVENTARISEREND VELDONDERZOEK Methode Beschrijving en interpretatie van de boorgegevens Archeologische indicatoren Archeologische interpretatie
25 25 25 25 25
4 4.1 4.2 4.3
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Inleiding Conclusies / beantwoording onderzoeksvragen Aanbevelingen
27 27 27 28
LITERATUUR EN KAARTEN
29
Bijlagen: Bijlage 1: Overzicht van de relevante geologische en archeologische tijdvakken Bijlage 2: Combinatiekaart IKAW, AMK en ARCHIS waarnemingen Bijlage 3: Boorpuntenkaart Bijlage 4: Boorprofielen
© Synthegra bv, Olmenlaan 6a, NL-3833 AV Leusden
3 van 30
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek,
De Lind 11 te Oisterwijk Projectnummer: S140061
Administratieve gegevens Toponiem
: De Lind 11
Plaats
: Oisterwijk
Gemeente
: Oisterwijk
Provincie
: Noord-Brabant
Projectnummer
: S140061
Bevoegde overheid
: Gemeente Oisterwijk
Opdrachtgever
: Dokvast B.V.
Uitvoerende instantie
: Synthegra bv
Datum uitvoering veldwerk
: 01-07-2014
Uitvoerders veldwerk
: drs. J.H.F. Leuvering (senior prospector, fysisch geograaf)
Onderzoeksmelding (ARCHIS)
: 62.269
Datum onderzoeksmelding
: 27-06-2014
Onderzoeksnummer (ARCHIS)
: 50.182
Kaartblad
: 51A
Periode
: laat-paleolithicum tot en met nieuwe tijd
Oppervlakte
: Circa 520 m2
Perceelnummer(s)
: gemeente Oisterwijk, sectie F perceel 1477.
Grondgebruik
: tuin
Geologie
: dekzand (Laagpakket van wierden)
Geomorfologie
: golvende dekzandvlakte
Bodem
: hoge zwarte enkeerdgrond
Depot
: Documentatie en vondsten zullen worden aangeleverd aan het Provinciaal Depot van Noord-Brabant
De onderzoekslocatie wordt omsloten door de volgende vier coördinaten: NO
x: 141677.42
y: 399167.38
NW
x: 141674.65
y: 399170.41
ZW
x: 141695.67
y: 399116.6
ZO
x: 141685.36
y: 399113.46
© Synthegra bv, Olmenlaan 6a, NL-3833 AV Leusden
4 van 30
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek,
De Lind 11 te Oisterwijk Projectnummer: S140061
Samenvatting Inleiding Synthegra heeft in opdracht van Dokvast B.V. een archeologisch bureauonderzoek in combinatie met een karterend booronderzoek uitgevoerd op een terrein aan de De Lind 11 in Oisterwijk.
Specifieke archeologische verwachting bureauonderzoek De specifieke archeologische verwachting uit het bureauonderzoek wordt weergegeven in onderstaande tabel. Periode
Verwachting
Verwachte kenmerken vindplaats
Diepteligging sporen
laat-
middelhoog
Bewoningssporen, tijdelijke
vanaf de top van de
paleolithicum –
kampementen: vuursteen artefacten,
podzolgrond
mesolithicum
haardkuilen
neolithicum –
Nederzetting: cultuurlaag, fragmenten
Vanaf de podzolgrond, tot
vroege
aardewerk, natuursteen,
diep in de C-horizont
middeleeuwen
gebruiksvoorwerpen
late
hoog
hoog
vanaf maaiveld
middeleeuwen – nieuwe tijd Tabel 2.1: Archeologische verwachting per periode.
Archeologische interpretatie veldonderzoek Tuin: De natuurlijke veldpodzolgrond is in de hele tuin niet aangetroffen. Vuursteenvindplaatsen bestaan voornamelijk uit strooiing van fragmenten vuursteen en ondiepe grondsporen, zoals haardkuilen, en bevinden zich in de bovengrond van de oorspronkelijke podzolgrond. Aangezien de bodem is verstoord, zijn eventueel aanwezige vuursteenvindplaatsen verloren gegaan. De middelhoge verwachting voor vuursteenvindplaatsen kan daarom naar laag worden bijgesteld. Nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de nieuwe tijd bestaan niet alleen uit fragmenten aardewerk, maar ook uit diepere sporen zoals paalgaten en afvalkuilen. Deze sporen kunnen tot in de Chorizont reiken. Tijdens het booronderzoek zijn echter geen archeologische resten of indicatoren aangetroffen, die wijzen op de aanwezigheid een vindplaats uit deze periode. Daarom kan de verwachting om archeologische waarden uit de perioden neolithicum tot en met de nieuwe tijd aan te treffen voor de tuin naar laag worden bijgesteld. Het Pand: Bovenstaande archeologische interpretatie geldt voor het met boringen onderzochte, niet bebouwde deel van het plangebied. Voor het huis De Lind 11 geldt dat mogelijk een voorganger onder de huidige bebouwing aanwezig is. Ter plaatse van het huis De Lind 11 geldt dat de middelhoge verwachting voor de periode laatpaleolithicum tot en met het mesolithicum naar laag kan worden bijgesteld. De hoge verwachting voor de
© Synthegra bv, Olmenlaan 6a, NL-3833 AV Leusden
5 van 30
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek,
De Lind 11 te Oisterwijk Projectnummer: S140061
periode neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen kan eveneens naar laag worden bijgesteld. Maar de hoge verwachting voor de periode late middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd kan worden gehandhaafd, met uitzondering van de locatie van de kelder en de funderingssleuven.
Aanbeveling Op grond van de resultaten van het onderzoek wordt voor het plangebied een vervolgonderzoek geadviseerd. Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek is mogelijk een archeologische vindplaats in het plangebied aanwezig, ter plaatse van het pand De Lind 11. Eventueel aanwezig archeologische resten kunnen verloren gaan, daarom is vervolgonderzoek noodzakelijk. Wij adviseren een vervolgonderzoek in de vorm van een archeologische begeleiding van de ondergrondse sloop en het ontgraven van de bouwput om vast te stellen of in het plangebied archeologische resten aanwezig zijn en zo ja, welke waardering hieraan gegeven kan worden. Voor een archeologische begeleiding is een Programma van Eisen (PvE) noodzakelijk dat is goedgekeurd door de bevoegde overheid. In dit PvE wordt de werkwijze en de randvoorwaarden van het proefsleuvenonderzoek vastgelegd. Ter plaatse van de tuin worden geen archeologische resten verwacht, hier hoeft geen vervolgonderzoek uitgevoerd te worden. Bovenstaand advies vormt een zogenaamd selectieadvies. Met nadruk willen wij de opdrachtgever erop wijzen dat dit selectieadvies nog niet betekent dat al bodemverstorende activiteiten of daarop voorbereidende activiteiten kunnen worden ondernomen. De resultaten van dit onderzoek zullen namelijk eerst moeten worden beoordeeld door de bevoegde overheid (gemeente Oisterwijk), die vervolgens een selectiebesluit neemt.
© Synthegra bv, Olmenlaan 6a, NL-3833 AV Leusden
6 van 30
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek,
De Lind 11 te Oisterwijk Projectnummer: S140061
1
Inleiding
1.1
Onderzoekskader Synthegra heeft in opdracht van Dokvast B.V. een archeologisch bureauonderzoek in combinatie met een karterend booronderzoek uitgevoerd op een terrein aan de De Lind 11 in Oisterwijk (afbeelding 1.1). De aanleiding voor het onderzoek is de geplande uitbreiding van het monumentale woonhuis Lind 11. De diepte van de toekomstige bodemverstoring is op dit moment onbekend, maar uitgaande van de aanleg van bouwputten voor de bebouwing zal de bodem waarschijnlijk tot in het archeologische niveau worden verstoord, dat in dit gebied vanaf 30 cm beneden maaiveld verwacht kan worden. Door de graafwerkzaamheden die zullen gaan plaatsvinden, kunnen eventueel aanwezige archeologische waarden verloren gaan. Daarom is op basis van het Verdrag van Malta, waaruit de Wet op de Archeologische Monumentenzorg uit 2007 is voortgevloeid, voorafgaand aan de graafwerkzaamheden archeologisch onderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie versie 3.31 en de Leidraad Inventariserend Veldonderzoek.2 Het veldwerk is uitgevoerd op 1 juli 2014. De bevoegde overheid, de gemeente Oisterwijk, heeft een specifiek archeologisch beleid vastgesteld en beschikt over een archeologische beleidskaart.3 Volgens de archeologische beleidskaart van de gemeente Oisterwijk geldt voor het plangebied een Waarde Archeologie1.I Bij deze gebieden dient voor uitvoering van de planvoering een archeologische onderzoek uitgevoerd te worden bij bodemingrepen dieper dan 30 cm beneden maaiveld en verstoringsoppervlakten groter dan 50cm. De bevoegde overheid, de gemeente Oisterwijk, zal de resultaten van het onderzoek toetsen en een selectiebesluit nemen.
1.2
Onderzoeksdoel en vraagstellingen Het doel van het bureauonderzoek is het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting aan de hand van bestaande bronnen over bekende of verwachte landschappelijke, historische en archeologische waarden. Het doel van het karterend booronderzoek is het toetsen van het opgestelde verwachtingsmodel door de intactheid van de bodemopbouw vast te stellen en de eventueel aanwezige archeologische resten en/of vindplaatsen te inventariseren. De volgende onderzoeksvragen zullen worden beantwoord:
•
Wat is de opbouw van de ondergrond en is het bodemprofiel intact?
•
Zijn in het plangebied archeologische vindplaatsen aanwezig?
•
Wat is te zeggen over de horizontale en verticale verspreiding van de archeologische waarden?
1
SIKB 2013.
2
SIKB 2006.
3
(PasttoPresent 2009)
© Synthegra bv, Olmenlaan 6a, NL-3833 AV Leusden
7 van 30
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek,
De Lind 11 te Oisterwijk Projectnummer: S140061
•
Wat is de vermoedelijke aard en datering van de archeologische resten?
•
In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische resten bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling van het gebied?
© Synthegra bv, Olmenlaan 6a, NL-3833 AV Leusden
8 van 30
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek,
De Lind 11 te Oisterwijk Projectnummer: S140061
1.3
Ligging en huidige situatie plangebied Het plangebied is circa 520 m2 groot en ligt aan de De Lind 11 in Oisterwijk (afbeelding 1.1). Het terrein wordt in het noorden begrensd door de De Lind, in het zuiden door de Tuinstraat, in het westen door de bebouwing aan De Lind nr. 9 en in het oosten door de bebouwing aan De Lind nr. 13 . Het plangebied is in gebruik als 4
tuin. De hoogte van het maaiveld ligt op circa 13,0 m +NAP (Normaal Amsterdams Peil).
Afbeelding 1.1: Het plangebied op de Topografische Kaart van Nederland 1:25.000 aangegeven met het rode kader, binnen de rode cirkel (Bron: Topografische Dienst 1998)).
1.4
Toekomstige situatie plangebied De bestaande bebouwing in het plangebied zal worden gesloopt, waarbij de voorgevel en de westgevel gehandhaafd zullen worden.
4
Hoogteligging van het plangebied op het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) in m NAP geraadpleegd op www.ahn.nl
© Synthegra bv, Olmenlaan 6a, NL-3833 AV Leusden
9 van 30
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek,
De Lind 11 te Oisterwijk Projectnummer: S140061
Afbeelding 1.2: Toekomstige situatie binnen het plangebied (Bron: opdrachtgever)
© Synthegra bv, Olmenlaan 6a, NL-3833 AV Leusden
10 van 30
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek,
De Lind 11 te Oisterwijk Projectnummer: S140061
2
Bureauonderzoek
2.1
Methode Tijdens het bureauonderzoek is met behulp van bestaande bronnen een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel voor het plangebied opgesteld. Dit is gedaan door het raadplegen van voor de archeologie relevante (schriftelijke) bronnen. Voor het bureauonderzoek zijn met name gegevens over bekende archeologische vindplaatsen in en rond het plangebied verzameld. Dit is aangevuld met historisch en fysischgeografisch onderzoek, waarbij informatie over vroeger grondgebruik is verkregen door de analyse van historische kaarten en tevens gegevens over de geologie, geomorfologie en bodem zijn bestudeerd.
2.2
Landschapsgenese Voor het bepalen of, waar en uit welke periode archeologische resten kunnen worden verwacht, zijn de volgende bronnen met betrekking tot de landschapsgenese geraadpleegd:
•
Geologische Kaart, schaal 1:600.000
•
Geomorfologische Kaart, schaal 1:50.000
•
Bodemkaart, schaal 1:50.000
•
Relevante achtergrondliteratuur
Voor de geologische beschrijving is gebruik gemaakt van de Lithostratigrafische Indeling van de Ondiepe 5 Ondergrond. Zie voor een overzicht van de geologische en archeologische perioden bijlage 1.
Geologie en geomorfologie Het plangebied ligt in het zuidelijk zandgebied van Nederland. De ondergrond wordt doorsneden door een aantal zuidoost-noordwest georiënteerde breuken, die de Roerdalslenk en het Peel Blok begrenzen. Het plangebied ligt in het dalingsgebied, de Roerdalslenk. Hier is het zandpakket vaak meer dan 15 meter dik, soms zelfs 45 meter. De oudere afzettingen zijn als gevolg van tektonische bodemdaling tot grote diepte weggezakt. De laatste ijstijd, het Weichselien (circa 115.000 – 11.755 jaar geleden), is belangrijk geweest voor de vorming van het huidige landschap rond het plangebied. Volgens de geologische overzichtskaart van Nederland liggen dan ook afzettingen uit deze periode aan het oppervlak. De ondiepe ondergrond in het plangebied bestaat volgens deze kaart uit fluvioperiglaciale afzettingen bedekt met dekzand. In het Weichselien heeft het landijs zich sterk uitgebreid, maar heeft Nederland niet bereikt. Het klimaat is steeds kouder en droger geworden bij een dalende zeespiegel. Tijdens het Pleniglaciaal (circa 75.000 – 15.700 jaar geleden) is de bodem permanent bevroren geweest. Hierdoor is het sneeuwsmelt- en regenwater gedwongen over het oppervlak af te stromen waarbij zogenaamde fluvioperiglaciale afzettingen zijn afgezet en dalen uitgesleten. De fluvioperiglaciale afzettingen bestaan uit fijn en grof zand, soms met grind, leemlagen
5
De Mulder et al. 2003 en via www.dinoloket.nl: Dinoloket, Standaarden, Lithostratigrafische Nomenclator van de Ondiepe Ondergrond.
© Synthegra bv, Olmenlaan 6a, NL-3833 AV Leusden
11 van 30
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek,
De Lind 11 te Oisterwijk Projectnummer: S140061
en plantenresten, en worden tot de Formatie van Boxtel gerekend. Deze afzettingen bevinden zich in het plangebied in de diepere ondergrond. In de koudste en droogste perioden van het Weichselien, met name in het Laat-Pleniglaciaal (circa 26.000 – 15.700 jaar geleden) en Laat-Glaciaal (circa 15.700 – 11.755 jaar geleden), is de vegetatie vrijwel verdwenen, waardoor op grote schaal verstuiving is opgetreden. Hierbij is dekzand over de fluvioperiglaciale afzettingen afgezet. Dit (vaak lemige) zand is kalkloos, fijnkorrelig, goed afgerond, goed gesorteerd en arm aan grind en wordt tot het Laagpakket van Wierden van de Formatie van Boxtel gerekend. Het reliëf van de dekzanden wordt gekenmerkt door vlaktes, depressies en dekzandkopjes, dekzandplateau , afgewisseld met langgerekte ruggen. Het water van de in het voorjaar smeltende sneeuwmassa´s erodeerde een deel van de dekzandruggen, waarna afzetting plaatsvond in de lagere delen van het landschap als vlaktes van verspoelde dekzanden. In het Laat-Glaciaal (15.700-11.755 jaar geleden) toen koude en minder koude perioden elkaar afwisselden vonden er nieuwe zandverstuivingen plaats die voornamelijk in ruggen en duinen werden afgezet. Deze jonge dekzanden zijn herkenbaar als goed gesorteerde, weinig gelaagde afzettingen. Op de geomorfologische kaart is het plangebied niet gekarteerd omdat het inde de bebouwde kom van Oisterwijk ligt (afbeelding 2.1, code 3L5).Op basis van de omringende eenheden ligt het plangebied waarschijnlijk in de golvende dekzandvlakte. Op het kaartbeeld van het Actueel Hoogtebestand Nederland6 (AHN, afbeelding 2.2) is te zien dat het plangebied in een relatief hooggelegen zone ligt weer gegeven in geelgroene kleuren, de golvende dekzandvlakte, ten opzichte van het lager gelegen beekdal ten zuiden van het plangebied, weergegeven in blauwe kleuren.
6
www.ahn.nl
© Synthegra bv, Olmenlaan 6a, NL-3833 AV Leusden
12 van 30
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek,
De Lind 11 te Oisterwijk Projectnummer: S140061
LEGENDA 3L5
golvende dekzandvlakte
2M9
vlakte van ten dele verspoelde dekzanden
2R5
beekdalbovem zonder veen
2M10
vlakte van ten dele verspoelde dekzanden en löss relatief laag gelegen
4L8
lage landduinen met bijbehorende vlakten en laagten
2R2
dalvormige laagte zonder veen
Afbeelding 2.1: Ligging van het plangebied op de Geomorfologische kaart van Nederland 1:50.000, aangegeven met het rode kader (Bron: Stichting voor Bodemkartering en Rijks Geologische Dienst 1977, blad 51 Eindhoven). In het Holoceen (de laatste 11.755 jaar) is het klimaat warmer en vochtiger geworden en is het landschap door geologische processen weinig veranderd. Door de toenemende vegetatie is het dekzand vastgelegd en hebben de beken zich ingesneden, waarbij beekdalen zijn ontstaan. Een goed voorbeeld hiervan is de Essche stroom, die op circa 150 m ten zuiden van het plangebied ligt.
© Synthegra bv, Olmenlaan 6a, NL-3833 AV Leusden
13 van 30
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek,
De Lind 11 te Oisterwijk Projectnummer: S140061
Afbeelding 2.2: Ligging van het plangebied op het Actueel Hoogtebestand van Nederland (AHN), aangegeven met het rode kader (Bron: www.ahn.nl). Bodem Op de bodemkaart is het plangebed niet gekarteerd omdat het in de bebouwde kom van Oisterwijk ligt. Op basis van de omringende kaarteenheden wordt in het plangebied een hoge zwarte enkeerdgrond in lemig fijn zand verwacht (Afbeelding 2.3, code zEZ23) Rond 1500 werd op grote schaal het systeem van potstalbemesting toegepast. Plaggen werden met mest van het vee vermengd en op de akkers uitgespreid om de bodem vruchtbaarder te maken. In de loop der tijd is hierdoor een plaggendek op de oorspronkelijke bodem ontstaan. Onder het plaggendek bevindt zich, afhankelijk van de diepte van de bodemwerking, de oorspronkelijke bodem. In dit geval is dit waarschijnlijk een veldpodzolgrond.
© Synthegra bv, Olmenlaan 6a, NL-3833 AV Leusden
14 van 30
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek,
De Lind 11 te Oisterwijk Projectnummer: S140061
LEGENDA zEZ23
hoge zwarte enkeerdgrond in lemig fijn zand
pZn23 gooreerdgrond in lemig fijn zand cHn21 laarpodzolgronden in leemarm en zwak lenig fijn zand Afbeelding 2.3: Ligging van het plangebied op de Bodemkaart van Nederland 1:50.000, aangegeven met het rode kader (Bron: archis2). Op de bodemkaart staan de gemiddelde grondwaterstanden aangegeven door middel van grondwatertrappen. Het plangebied wordt gekenmerkt door een diepe grondwaterstand (grondwatertrap VI). Dit betekent dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand tussen de 40 en 80 cm beneden maaiveld en de gemiddeld laagste grondwaterstand dieper dan 120 cm beneden maaiveld wordt aangetroffen.
© Synthegra bv, Olmenlaan 6a, NL-3833 AV Leusden
15 van 30
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek,
De Lind 11 te Oisterwijk Projectnummer: S140061
2.3
Archeologische waarden in en rondom het plangebied In deze paragraaf wordt gekeken of binnen en rond het plangebied archeologische en/of ondergrondse bouwhistorische waarden bekend zijn. Hiervoor zijn de volgende bronnen binnen de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) geraadpleegd:
•
Centraal Archeologisch Archief (CAA)
•
Centraal Monumenten Archief (CMA)
•
Archeologisch Informatie Systeem (ARCHIS II)
Daarnaast zijn de volgende bronnen geraadpleegd:
•
Archeologische Verwachtingskaart van de gemeente Oisterwijk
•
gegevens van amateur archeologen
Volgens de IKAW (Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden) van de RCE geldt voor het plangebied een onbekende archeologische verwachting omdat het plangebied in de niet-gekarteerde bebouwde kom van Oisterwijk ligt(bijlage 2). Op de Archeologische Verwachtingskaart van de gemeente Oisterwijk heeft het plangebied een hoge archeologische waarde. Vanwege het gedetailleerde schaalniveau en het beleid van de gemeente wordt deze kaart als leidend beschouwd.
LEGENDA: 2
Paars:
Waarde Archeologie 1: onderzoeksplicht bij verstoringsoppervlak vanaf 50 m
Donkeroranje:
Waarde Archeologie 2: onderzoeksplicht bij verstoringsoppervlak vanaf 100 m2
Lichtoranje
Waarde Archeologie 3: onderzoeksplicht bij verstoringsoppervlak vanaf 250 m2
Afbeelding 2.4: Ligging van het plangebied op de Archeologische Beleidskaart van de gemeente Oisterwijk, aangegeven met het rode kader (Bron: PasttoPresent 2009).
© Synthegra bv, Olmenlaan 6a, NL-3833 AV Leusden
16 van 30
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek,
De Lind 11 te Oisterwijk Projectnummer: S140061
Uit de archieven en ARCHIS II van de RCE blijkt dat binnen het plangebied geen archeologische monumenten, waarnemingen en onderzoeksmeldingen aanwezig zijn (bijlage 2). Uit de directe omgeving (binnen een straal van 200 m) is één monument en zijn vier waarnemingen en zes onderzoeksmeldingen bekend. Monumenten, waarnemingen en onderzoeksmeldingen binnen een straal van 200 m van het plangebied: Monumentnummer 16.812: het plangebied ligt in een monument van hoge archeologische waarde. Het betreft de historische stadskern van Oisterwijk. Vóór 1212 werd stadsrecht verkregen. Op de AMK van NoordBrabant zijn historische stads- en dorpskernen
en clusters oude bebouwing als gebieden van hoge
archeologische waarde aangegeven. Hier kunnen de wortels van huidige dorpen of steden liggen. De selectie en begrenzing van deze kernen is gebaseerd op 16e eeuwse (Van Deventer) en vroeg 20ste eeuwse kaarten. (Bonnebladen). Binnen deze contouren kunnen in de bodem resten van vroegmoderne en waarschijnlijk ook laatmiddeleeuwse bewoning worden aangetroffen. Ook sporen van oudere bewoning kunnen aanwezig zijn. Bedacht dient echter te worden dat de bewoning in de vroege en volle middeleeuwen een dynamischer karakter gehad kan hebben en dat de plaats en grens ervan niet perse hoeft samen te vallen met die van latere bewoning. Waarnemingsnummer 13.948, direct ten oosten van het huidige plangebied, aan de Stationsstraat is een flint ovaalbijl uit het midden tot laat neolithicum aangetroffen. De vondst is gedaan door een particulier. Waarnemingsnummer 14469, eveneens direct ten oosten van het huidige plangebied, is een bijl uit het midden tot laat neolithicum aangetroffen. De vondst is gedaan door een particulier tijdens het graven van een vijver. Onderzoeksmelding 9.573: betreft een bureau- en booronderzoek uitgevoerd in 2005 aan de Tuinstraat voor een locatie die grenst aan de noordzijde van het huidige plangebied. Tijdens het veldonderzoek is geconstateerd dat de bodem in het plangebied is verstoord. Er is geen vervolgonderzoek geadviseerd. Onderzoeksmelding 24.100: betreft een bureau- en booronderzoek uitgevoerd in 2007 aan de Tuinstraat voor een locatie die circa 75 meter ten oosten van het huidige plangebied ligt. Geadviseerd is planaanpassing of vervolgonderzoek. Verdere informatie is niet bekend in Archis. Hieraan gekoppeld is waarneming 412.182. tijdens het booronderzoek is onder een recent ophoogdek een esdek aangetroffen. In het esdek werden archeologische indicatoren uit de late middeleeuwen aangetroffen. Onderzoeksmelding 36.914: betreft een archeologische begeleiding uitgevoerd voor een locatie circa 120 meter ten oosten van het huidige plangebied gelegen, plangebied het Lindenkwartier II. Tijdens de begeleiding is gebleken dat de oostzijde van het plangebied erg verstoord is. In de oostzijde zijn enkele vermoedelijke 16e eeuwse kuilen aangetroffen. Onderzoeksmelding 23.909 betreft een archeologische begeleiding uitgevoerd voor een locatie circa 200 meter ten oosten van het huidige plangebied gelegen, plangebied het Lindenkwartier I. De oostzijde van het
© Synthegra bv, Olmenlaan 6a, NL-3833 AV Leusden
17 van 30
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek,
De Lind 11 te Oisterwijk Projectnummer: S140061 e
e
plangebied bleek verstoord, aan de westzijde zijn enkele kuilen met een datering in de 17 of 18 eeuw aangetroffen. Onderzoeksmelding 13983 betreft een archeologische begeleiding uitgevoerd voor het cultureel centrum, circa 120 meter ten noordoosten van het plangebied gelegen. Hieraan is gekoppeld waarneming 53.003. tijdens het onderzoek zijn uitbraaksleuven en twee bakstenen waterputten aangetroffen. Het complex dateert in de nieuwe tijd.. Onderzoeksmelding 60.451 betreft een bureau- en booronderzoek uitgevoerd voor een locatie aan De Lind 33, circa 200 meter ten zuidoosten van het plangebied gelegen. Het onderzoek heeft uitgewezen dat voor de periode paleolithicum tot en met de romeinse tijd een lage verwachting geldt. Voor de periode late middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd blijft de kans reëel dat een archeologische vindplaats in het plangebied aanwezig is. De lokale heemkundekring “De kleine Meijerij” is via email benaderd en heeft op de vraag of bij hen nog informatie uit het plangebied bekend geantwoord dit heeft niet tot aanvullende informatie geleid.
© Synthegra bv, Olmenlaan 6a, NL-3833 AV Leusden
18 van 30
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek,
De Lind 11 te Oisterwijk Projectnummer: S140061
2.4
Historische ontwikkeling Voor de historische ontwikkeling is historisch kaartmateriaal en relevante achtergrondliteratuur geraadpleegd, dat in onderstaande paragraaf is weergegeven. De oudste vermelding van Oisterwijk dateert uit 1191, het werd genoemd in het Liber Aureus. Het dorp bevindt zich aan de verbindingsweg tussen Tilburg in het westen en Boxtel in het oosten. Oisterwijk is een samenvoeging van twee woorden; oost en wijk. De naam Oisterwijk betekent een ten oosten van OostTilburg liggende wijk. Wijk is afgeleid van het Latijnse vicus dat markt- of handelsplaats betekent. Met OostTilburg werd de nederzetting rond de St . Petrus ’ Bandenkerk, ook wel Kerkeind genoemd, in het huidige Oisterwijk bedoeld; deze verklaring hangt dan ook samen met het feit dat de historische kern van Oisterwijk een samensmelting is van het dorpje Oost-Tilburg rond de kerk en het stadje Oisterwijk rond De Lind, voorheen ook Lindeind genoemd. Overigens werd met West-Tilburg het huidige Tilburg bedoeld.7 e
Op het Lindeind staat de lindeboom. De boom werd al in de 13 eeuw genoemd. De huidige kern is een samensmelting van de twee oudere kernen en strekt zich uit vanaf de Lind tot en met het Kerkplein. Het dorp heeft een karakteristieke lintbebouwing langs de Hoofdstraat en enkele zijstraten. De lintbebouwing is ondanks verdichting in de 20ste eeuw, nog te herkennen aan de oudere bebouwing. Op zowel het minuutplan uit het begin van de 19e eeuw (afbeelding 2.5) als op de kaart uit 1838-1857 (afbeelding 2.6) als op de kaart uit circa 1900 is een dicht bebouwingslint te zien aan De Lind. De Lind vormt een belangrijke straat . Op de oudste kaart, uit 1832 is te zien dat al bebouwing in het plangebied aanwezig is. Dit is een voorganger van de huidige bebouwing in het plangebied die uit 1906 stamt.
7
Wikipedia.nl
© Synthegra bv, Olmenlaan 6a, NL-3833 AV Leusden
19 van 30
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek,
De Lind 11 te Oisterwijk Projectnummer: S140061
Afbeelding 2.5: Ligging van het plangebied op het minuutplan uit het begin van de 19e eeuw, aangegeven met het rode kader (Bron: www.watwaswaar.nl).
Afbeelding 2.6: Ligging van het plangebied op de kaart uit circa 1837-18577 aangegeven met het rode kader (Bron: Wolters Noordhoff Atlasproducties 1990, Zuid-Nederland). © Synthegra bv, Olmenlaan 6a, NL-3833 AV Leusden
20 van 30
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek,
De Lind 11 te Oisterwijk Projectnummer: S140061
Afbeelding 2.7: Ligging van het plangebied op de kaart uit circa 1900, aangegeven met het rode kader (Bron: Archis2).
Bodemverstoring en gegevens bouwtekeningen Binnen het plangebied zijn geen bodemverontreinigingen, saneringen of ondergrondse olietanks, benzinepompinstallaties en dergelijke bekend waardoor archeologische resten mogelijk verloren zijn gegaan.8 Momenteel bevindt zich aan de straatzijde het pand De Lind 11. Uit de bouwtekeningen blijkt dat het pand deels van een kelder is voorzien (afbeelding 2.8 en 2.9). De kelder bevindt zich onder de keuken. De overige bodemverstoring ten gevolge van de bestaande bebouwing bestaat uit funderingssleuven.
8
www.bodemloket.nl
© Synthegra bv, Olmenlaan 6a, NL-3833 AV Leusden
21 van 30
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek,
De Lind 11 te Oisterwijk Projectnummer: S140061
Afbeelding 2.8: doorsnede van het huis waarbij de funderingssleuven en de kelder te zien zijn.
Afbeelding 2.9: geeft de locatie van de kelder weer. De kelder heeft troggewelven die geslagen zijn op stalen liggers. Tegen de linkerzijgevel zijn gemetselde rekken aanwezig, afsluitbaar met een houten hekwerk. In de achtergevel bevindt zich een kelderlicht. De 9 wanden en de troggewelven zijn wit gepleisterd, de vloer is belegd met plavuizen. Ter plaatse van de kelder
en de funderingssleuven zal het archeologische niveau verstoord zijn, maar voor de rest van de locatie van het huis geldt dat restanten van eerdere bebouwing nog aanwezig kunnen zijn.
9
Monumentenhuis Brabant, bouwhistorische verkenning, De Lind 11 te Oisterwijk.
© Synthegra bv, Olmenlaan 6a, NL-3833 AV Leusden
22 van 30
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek,
De Lind 11 te Oisterwijk Projectnummer: S140061
2.5
Gespecificeerde archeologische verwachting Op basis van bovenstaand bureauonderzoek is voor het plangebied een gespecificeerde archeologische verwachting opgesteld, waarvan de essentie is weergegeven in tabel 2.1. Op de Archeologische Verwachtingskaart van de gemeente Oisterwijk geldt voor het plangebied een hoge archeologische verwachting, het plangebied ligt in de historische kern van Oisterwijk. Het plangebied ligt in de golvende dekzandvlakte, ten zuiden van het plangebied loopt een beek. Gezien de ouderdom van de te verwachte afzettingen kunnen in het plangebied vindplaatsen aanwezig zijn vanaf het laat-paleolithicum tot en met de nieuwe tijd. De jager-verzamelaars uit het laat-paleolithicum en mesolithicum hebben als woon- en verblijfplaats vaak voor (de flanken van) hoger liggende terreingedeelten in het landschap gekozen, bij voorkeur in de buurt van open water. Water was een belangrijk gegeven, niet alleen voor het lessen van de dorst, nabij water heerst er ook een grotere biodiversiteit, wat de jacht en het verzamelen van plantaardig voedsel vergemakkelijkt. Het plangebied ligt relatief hoog en in de directe omgeving van het plangebied liep een beek. Het plangebied heeft mogelijk een geschikte verblijfplaats gevormd voor de jager-verzamelaars uit de steentijd. Daarom is aan het plangebied een middelhoge verwachting toegekend voor vuursteenvindplaatsen uit het laat-paleolithicum en mesolithicum. Vuursteenvindplaatsen worden gekenmerkt door een vuursteenspreiding aan het toenmalige oppervlak en eventueel sporen in de vorm van ondiepe haardkuilen. De vuursteenartefacten kunnen vanaf het maaiveld worden verwacht als deze zijn aangeploegd. In situ vondsten en sporen bevinden zich in de top van de podzolgrond en eventuele sporen kunnen worden aangetroffen vanaf de B-horizont.Het sporen niveau wordt naar verwachting afgedekt door een plaggendek. Vanaf het neolithicum ontstaan in onze streken de eerste landbouwculturen die gekenmerkt worden door sedentaire nederzettingen. In de beginperiode combineert men de eigen teelt met het jagen en verzamelen, maar geleidelijk stapt men over naar landbouw en veeteelt en worden jagen en verzamelen steeds minder belangrijk. Vanaf deze periode wordt de invloed van de mens op het landschap zichtbaar. Bossen werden platgebrand, zodat de grond als landbouwgrond in gebruik kon worden genomen. In de ijzertijd-Romeinse tijd nam bovendien de behoefte aan hout toe en zijn bossen platgebrand. De nederzettingen worden gekenmerkt door permanente woningen die soms diep in de grond gefundeerd waren. Voor de watervoorziening worden waterputten gegraven en in en nabij de nederzetting worden afvalkuilen gegraven. Deze sporen kunnen diep in de bodem reiken, waardoor een oppervlakkige verstoring enkel impact heeft op de bovenste delen van de sporen. Ondiepe sporen kunnen echter wel zijn verdwenen. Sporen uit het neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen kunnen vanaf de B-horizont van de podzolgrond tot in de C-horizont worden aangetroffen. Het relatief hoog gelegen plangebied vormde een geschikte bewoningslocatie, dus is aan het plangebied een hoge verwachting toegekend voor nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen. In de loop van de tijd verandert het bewoningspatroon. In de late middeleeuwen concentreert de bewoning zich in dorpen en bewoningsclusters. Rondom deze dorpen ligt het landbouwareaal dat zorgt voor de voedselvoorziening van de inwoners. In deze periode is een hoge ligging van het gebied niet meer bepalend voor het bewoningspatroon, maar heeft wel de voorkeur. De lagere gebieden worden geleidelijk in gebruik
© Synthegra bv, Olmenlaan 6a, NL-3833 AV Leusden
23 van 30
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek,
De Lind 11 te Oisterwijk Projectnummer: S140061
genomen. Het plangebied ligt binnen de historische kern van Oisterwijk, waar al vroeg bebouwing aanwezig was. In 1906 is het huidige huis aan De Lind 11 gebouwd. Dit pand heeft een voorganger gehad zoals blijkt uit het minuutplan van 1832. De periode waarin dit huis is gebouwd is onbekend. Daarom wordt de verwachting voor de late middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd op hoog gesteld.
Periode
Verwachting
Verwachte kenmerken vindplaats
Diepteligging sporen
laat-
middelhoog
Bewoningssporen, tijdelijke
vanaf de top van de
paleolithicum –
kampementen: vuursteen artefacten,
podzolgrond, afgedekt door
mesolithicum
haardkuilen
een plaggendek
Nederzetting: cultuurlaag, fragmenten
Vanaf de podzolgrond, tot
vroege
aardewerk, natuursteen,
diep in de C-horizont,
middeleeuwen
gebruiksvoorwerpen
afgedekt door een
neolithicum –
hoog
plaggendek late
hoog
middeleeuwen –
vanaf maaiveld, ter plaatse van het huis De Lind 11
nieuwe tijd Tabel 2.1: Archeologische verwachting per periode.
© Synthegra bv, Olmenlaan 6a, NL-3833 AV Leusden
24 van 30
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek,
De Lind 11 te Oisterwijk Projectnummer: S140061
3
Inventariserend Veldonderzoek
3.1
Methode Op basis van het gespecificeerde verwachtingsmodel uit het bureauonderzoek is aan de hand van de Leidraad Inventariserend Veldonderzoek
10
een karterend booronderzoek met een boordichtheid van ten
minste 20 boringen per hectare uitgevoerd. Hiermee is het onderzoek karterend voor zowel vuursteenvindplaatsen uit de steentijd als voor nederzettingsresten uit de latere perioden. Vanwege het geringe oppervlak en de terreinomstandigheden (bebouwing, verhardingen, begroeiing etc.) zijn de boringen zo gelijkmatig mogelijk over het plangebied verdeeld. De exacte boorlocaties zijn ingemeten met een meetlint. Er is geboord met een Edelmanboor met een diameter van 15 cm. De boringen zijn uitgevoerd tot minimaal 25 cm in de C-horizont. Het opgeboorde sediment is gezeefd over een zeef met een maaswijdte van 4 x 4 mm en geïnspecteerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren. De boringen zijn lithologisch beschreven 11
12
conform de NEN 5104 en bodemkundig geïnterpreteerd.
3.2
Beschrijving en interpretatie van de boorgegevens De locaties van de boringen staan in bijlage 3 en de boorprofielen in bijlage 4. Binnen het terrein zijn geen hoogteverschillen waargenomen. Het terrein is dus relatief vlak. Op basis van het bureauonderzoek werd in het plangebied dekzandverwacht waarop mogelijk een plaggendek was opgeworpen. Aan de basis van de boringen is inderdaad fijn, zwak roesthoudend zand aangetroffen dat is geïnterpreteerd als dekzand (Laagpakket van Wierden, Formatie van Boxtel). In alle vijf geplaatste boringen wordt het dekzand afgedekt door een toplaag met een dikte variërend van 95 tot 115 cm tot aan het maaiveld. Deze toplaag bestaat uit matig fijn, matig siltig, matig humeus zand. In de toplaag is vondstmateriaal aangetroffen met een datering in de moderne tijd: industrieel aardewerk, kolengruis en baksteen van een recent, hard baksel. Op basis van het ingesloten materiaal is deze toplaag geïnterpreteerd als een recent opgebrachte ophoging. In de top van het dekzand is geen restant van een oorspronkelijke bodem, naar verwachting een veldpozolgrond aangetroffen.
3.3
Archeologische indicatoren Bij de controle van het opgeboorde bodemmateriaal zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen die wijzen op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats.
3.4
Archeologische interpretatie De tuin: De natuurlijke veldpodzolgrond is in de hele tuin niet aangetroffen. Vuursteenvindplaatsen bestaan voornamelijk uit strooiing van fragmenten vuursteen en ondiepe grondsporen, zoals haardkuilen, en bevinden
10
SIKB 2006.
11
Nederlands Normalisatie-instituut 1989.
12
De Bakker en Schelling 1989.
© Synthegra bv, Olmenlaan 6a, NL-3833 AV Leusden
25 van 30
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek,
De Lind 11 te Oisterwijk Projectnummer: S140061
zich in de bovengrond van de oorspronkelijke podzolgrond. Aangezien de bodem is verstoord, zijn eventueel aanwezige vuursteenvindplaatsen verloren gegaan. De middelhoge verwachting voor vuursteenvindplaatsen kan daarom naar laag worden bijgesteld. Nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de nieuwe tijd bestaan niet alleen uit fragmenten aardewerk, maar ook uit diepere sporen zoals paalgaten en afvalkuilen. Deze sporen kunnen tot in de Chorizont reiken. Tijdens het booronderzoek zijn echter geen archeologische resten of indicatoren aangetroffen, die wijzen op de aanwezigheid een vindplaats uit deze periode. Daarom kan de verwachting om archeologische waarden uit de perioden neolithicum tot en met de nieuwe tijd aan te treffen voor de tuinnaar laag worden bijgesteld. Het Pand De Lind 11 Bovenstaande archeologische interpretatie geldt voor het met boringen onderzochte, niet bebouwde deel van het plangebied. Voor het huis De Lind 11 geldt dat mogelijk een voorganger onder de huidige bebouwing aanwezig is. Ter plaatse van het huis De Lind 11 geldt dat de middelhoge verwachting voor de periode laatpaleolithicum tot en met het mesolithicum naar laag kan worden bijgesteld. De hoge verwachting voor de periode neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen kan eveneens naar laag worden bijgesteld. Maar de hoge verwachting voor de periode late middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd kan worden gehandhaafd, met uitzondering van de locatie van de kelder en de funderingssleuven.
© Synthegra bv, Olmenlaan 6a, NL-3833 AV Leusden
26 van 30
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek,
De Lind 11 te Oisterwijk Projectnummer: S140061
4
Conclusies en aanbevelingen
4.1
Inleiding Het doel van het archeologisch bureauonderzoek was het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Voor het plangebied gold op basis van het bureauonderzoek een middelhoge verwachting voor vuursteenvindplaatsen uit het laat-paleolithicum en mesolithicum. Voor nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de nieuwe tijd. gold een hoge verwachting. Het doel van het inventariserend veldonderzoek is het toetsen van deze verwachting.
4.2
Conclusies / beantwoording onderzoeksvragen
•
Wat is de opbouw van de ondergrond en is het bodemprofiel intact? De C-horizont bestaat uit dekzand. De C-horizont wordt afgedekt door een recent ophogingspakket met een dikte van 90 tot 120 cm. In de top van het dekzand is geen restant van de verwachte podzolgrond aangetroffen.
•
Zijn in het plangebied archeologische vindplaatsen aanwezig? In geen van de boringen zijn indicatoren aangetroffen die wijzen op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats. De kans dat binnen het plangebied een archeologische vindplaats aanwezig is, wordt daarom klein geacht. Op grond van de beantwoording van de bovenstaande vraag zijn de twee onderstaande onderzoeksvragen niet meer van toepassing.
•
Wat is te zeggen over de horizontale en verticale verspreiding van de archeologische waarden?
•
Wat is de vermoedelijke aard en datering van de archeologische resten?
•
In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische resten bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling van het gebied? De verwachting is dat binnen het onderzochte deel van het plangebied (de tuin) geen archeologische resten in situ aanwezig zijn, waardoor ook geen archeologische resten worden bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling van het gebied. Maar ter plaatse van het pand De Lind 11 geldt onverminderd een hoge verwachting voor de late middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd.
De middelhoge archeologische verwachting uit het bureauonderzoek voor zowel vuursteenvindplaatsen uit het laat-paleolithicum en mesolithicum als de hoge verwachting voor nederzettingssporen uit het neolithicum tot en met de nieuwe tijd kan op grond van de resultaten van het veldonderzoek naar laag worden bijgesteld voor wat betreft de tuin. Voor het pand De Lind 11 geldt een lage verwachting voor de periode laat-paleolithicum tot en met de vroege middeleeuwen, maar een hoge verwachting voor de periode late middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd.
© Synthegra bv, Olmenlaan 6a, NL-3833 AV Leusden
27 van 30
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek,
De Lind 11 te Oisterwijk Projectnummer: S140061
4.3
Aanbevelingen Op grond van de resultaten van het onderzoek wordt voor het plangebied een vervolgonderzoek geadviseerd. Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek is mogelijk een archeologische vindplaats in het plangebied aanwezig, ter plaatse van het pand De Lind 11. Eventueel aanwezig archeologische resten kunnen verloren gaan, daarom is vervolgonderzoek noodzakelijk. Wij adviseren een vervolgonderzoek in de vorm van een archeologische begeleiding van de ondergrondse sloop en het ontgraven van de bouwput om vast te stellen of in het plangebied archeologische resten aanwezig zijn en zo ja, welke waardering hieraan gegeven kan worden. Voor een archeologische begeleiding is een Programma van Eisen (PvE) noodzakelijk dat is goedgekeurd door de bevoegde overheid. In dit PvE wordt de werkwijze en de randvoorwaarden van het proefsleuvenonderzoek vastgelegd. Ter plaatse van de tuin worden geen archeologische resten verwacht, hier hoeft geen vervolgonderzoek uitgevoerd te worden. Bovenstaand advies vormt een zogenaamd selectieadvies. Met nadruk willen wij de opdrachtgever erop wijzen dat dit selectieadvies nog niet betekent dat al bodemverstorende activiteiten of daarop voorbereidende activiteiten kunnen worden ondernomen. De resultaten van dit onderzoek zullen namelijk eerst moeten worden beoordeeld door de bevoegde overheid (gemeente Oisterwijk), die vervolgens een selectiebesluit neemt. Er is geprobeerd een zo gefundeerd mogelijk advies te geven op grond van de gebruikte onderzoeksmethoden. De aanwezigheid van archeologische sporen of resten in het plangebied kan nooit volledig worden uitgesloten. Synthegra wil de opdrachtgever er daarom op wijzen dat, mochten tijdens de geplande werkzaamheden archeologische waarden worden aangetroffen, conform artikel 53 van de Monumentenwet uit 1988 (herzien in 2007) een meldingsplicht geldt bij de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of bij de hem vertegenwoordigende bevoegde overheid, de gemeente Oisterwijk.
© Synthegra bv, Olmenlaan 6a, NL-3833 AV Leusden
28 van 30
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek,
De Lind 11 te Oisterwijk Projectnummer: S140061
Literatuur en kaarten Literatuur Bakker, H. de en J. Schelling, 1989: Systeem van bodemclassificatie voor Nederland, de hogere niveaus. Staring Centrum, Wageningen. Berendsen, H.J.A., 2004: De vorming van het land. Van Gorcum, Assen. Berendsen, H.J.A., 2005: Landschappelijk Nederland. Van Gorcum, Assen. Mulder, E.F.J. de, M.C. Geluk, I.L. Ritsema, W.E. Westerhoff en T.E. Wong, 2003: De ondergrond van Nederland. Wolters-Noordhoff, Groningen/Houten Brabants Monumentenhuis, 2013: Bouwhistorische verkenning met waardenstelling, De Lind 11 te Oisterwijk. Nederlands
Normalisatie-instituut,
1989:
NEN
5104 Geotechniek
-
Classificatie
van
onverharde
grondmonsters. Nederlands Normalisatie-instituut, Delft. Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer, 2006: Leidraad inventariserend veldonderzoek; Deel: karterend booronderzoek (aanvulling op de KNA 3.1). SIKB, Gouda. Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer, 2013: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.3. SIKB, Gouda. Stichting voor Bodemkartering, 1981: Bodemkaart van Nederland schaal 1:50.000, toelichting bij de kaartbladen 51 Oost Eindhoven Wageningen. Kaarten Stichting voor Bodemkartering en Rijks Geologische Dienst, 1977: Geomorfologische kaart van Nederland schaal 1:50.000, blad 51 Eindhoven. Wageningen/Haarlem. TNO Bouw en Ondergrond, 2008: Geologische overzichtskaart van Nederland 1:600.000 (www.dinoloket.nl) Topografische Dienst, 1998: Topografische kaart van Nederland, schaal 1:25.000. Emmen. Uitgeverij 12 Provinciën, 2006/2007: Atlas van Topografische kaarten. Nederland 1955-1965, schaal 1:50.000. Landsmeer. Wolters Noordhoff Atlasproducties, 1990: Grote Historische Atlas van Nederland; Zuid-Nederland 1838–1857, schaal 1:50.000. Groningen.
© Synthegra bv, Olmenlaan 6a, NL-3833 AV Leusden
29 van 30
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek,
De Lind 11 te Oisterwijk Projectnummer: S140061
Internet (geraadpleegd juni 2014) www.archis2.archis.nl www.ahn.nl www.bodemloket.nl www.dinoloket.nl www.kich.nl www.watwaswaar.nl
© Synthegra bv, Olmenlaan 6a, NL-3833 AV Leusden
30 van 30
Bijlagen:
Bijlage 1:
Overzicht van relevante geologische en archeologische tijdvakken
Overzicht geologische en archeologische tijdvakken
Ouderdom in jaren
Chronostratigrafie
MIS
Holoceen 11.755 12.745 13.675 14.025
LaatWeichselien (LaatGlaciaal)
15.700
1 Late Dryas (koud) Allerød (warm) Vroege Dryas (koud) Bølling (warm)
Lithostratigrafie Formaties: Naaldwijk (marien), Nieuwkoop (veen), Echteld (fluviatiel)
2
LaatPleniglaciaal 29.000
50.000
MiddenWeichselien (Pleniglaciaal)
MiddenPleniglaciaal VroegPleniglaciaal
3
Formatie van Kreftenheye
Formatie van Boxtel
4
75.000
VroegWeichselien (VroegGlaciaal) 115.000 130.000
370.000 410.000
5a 5c 5d
Eemien (warme periode)
5e
Saalien (ijstijd)
6
Holsteinien (warme periode)
Formatie van Beegden
5b
Eem Formatie Formatie van Drente Formatie van Urk
Elsterien (ijstijd) 475.000
Cromerien (warme periode) 850.000
Pre-Cromerien 2.600.000
Formatie van Sterksel
Formatie van Peelo
Cal. jaren v/n Chr. 1950
14
C jaren
Chronostratigrafie
Pollen zones
0
Vb2
1500
Subatlanticum koeler vochtiger
450 0 12
Vb1 Va
Vegetatie Loofbos eik en hazelaar overheersen haagbeuk veel cultuurplanten rogge, boekweit, korenbloem
Archeologische perioden Nieuwe tijd Middeleeuwen Romeinse tijd IJzertijd
800 815
2650
IVb Subboreaal koeler droger
2000
3755
IVa
5000
4900
5300
7020
8240
III
Boreaal warmer
II
Preboreaal warmer
I
8000
9000
8800 11.755
Atlanticum warm vochtig
10.150
12.745
10.800
13.675
11.800
14.025
12.000
15.700
13.000
LaatWeichselien (LaatGlaciaal)
Late Dryas
LW III
Allerød
LW II
Vroege Dryas LW I Bølling
35.000
Loofbos eik en hazelaar overheersen beuk>1% invloed landbouw (granen)
Bronstijd
Neolithicum
Loofbos eik, els en hazelaar overheersen in zuiden speelt linde een grote rol den overheerst hazelaar, eik, iep, linde, es eerst berk en later den overheersend
Mesolithicum
parklandschap dennen- en berkenbossen open parklandschap open vegetatie met kruiden en berkenbomen
MiddenWeichselien (Pleniglaciaal)
perioden met een poolwoestijn en perioden met een toendra
VroegWeichselien (VroegGlaciaal)
perioden met bos en perioden met een subarctisch open landschap
Laat-Paleolithicum
75.000
115.000 130.000
Eemien (warme periode)
Midden-Paleolithicum loofbos
Saalien (ijstijd) 300.000
Vroeg-Paleolithicum Chronostratigrafie voor Noordwest-Europa volgens Zagwijn (1974), Vandenberghe (1985) en De Mulder et al. (2003). Lithostratigrafie volgens De Mulder et al. (2003). Mariene isotoop stadium (MIS) volgens Bassinot et al. (1994). Atmosferische data volgens Stuiver et al. (1998). Zuurstofisotoop calibratie (OxCal) versie 3.9 Bronk Ramsey (2003), toegepast op het Laat-Weichselien en het Holoceen. Archeologische periode-indeling en ouderdom volgens de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB). Vegetatie bewerkt volgens Berendsen (2000). Pollenzones volgens P. Vos & P. Kiden (2005).
Bijlage 2:
Combinatiekaart IKAW, AMK en Archis waarnemingen
399500 399250 399000 398750
N N N N N
141250
141500
141750
142000
142250
Bijlage 3:
Boorpuntenkaart
S140061 BO-IVO-K De Lind 11 te Oisterwijk boorpuntenkaart
schaal 1:500 formaat A4
399150
55
44
33
22
399100
11
N N N N N N
00
141650
141700
15 15
30 30
meters meters
141750
Bijlage 4:
Boorprofielen
Pagina 1 / 2
Boring:
1
Boring: 0
0
Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, zwak aardewerkhoudend, bruingrijs, ophoging recent aardewerk scherpe ondergrens
2 0
0
50
50
100
100
Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, matig kolengruishoudend, grijsbruin, ophoging
-115 -120
Zand, zeer fijn, matig siltig, sporen roest, geel, C dekzand
Zand, zeer fijn, matig siltig, geel, C dekzand
-145
Boring: 0
-145
3
Boring: 0
Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, resten baksteen, matig grindhoudend, bruingrijs, ophoging
50
0
4 0
Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, resten grind, resten baksteen, bruingrijs, ophoging
50
-90 -95
Zand, zeer fijn, matig siltig, sporen roest, geel, C dekzand
100
Zand, zeer fijn, matig siltig, sporen roest, geel, C dekzand
100
-120
-130
Projectnaam: De Lind 11 te Oisterwijk Projectcode: S140061
Datum: 08-07-2014
Pagina 2 / 2
Boring: 0
5 0
Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, resten baksteen, matig grindhoudend, resten kolengruis, bruingrijs, ophoging
50
-90
Zand, zeer fijn, matig siltig, geel, C dekzand
100
-120
Projectnaam: De Lind 11 te Oisterwijk Projectcode: S140061
Datum: 08-07-2014
Legenda (conform NEN 5104) grind
klei
geur
Grind, siltig
Klei, zwak siltig
Grind, zwak zandig
Klei, matig siltig
geen geur zwakke geur matige geur sterke geur
Grind, matig zandig
Klei, sterk siltig
Grind, sterk zandig
Klei, uiterst siltig
Grind, uiterst zandig
Klei, zwak zandig
uiterste geur
olie geen olie-water reactie zwakke olie-water reactie matige olie-water reactie sterke olie-water reactie Klei, matig zandig
Klei, sterk zandig
zand
uiterste olie-water reactie
p.i.d.-waarde >0
Zand, kleiïg
>1 >10 Zand, zwak siltig
>100
leem
>1000
Zand, matig siltig
Leem, zwak zandig
>10000
Zand, sterk siltig
Leem, sterk zandig
monsters geroerd monster
Zand, uiterst siltig
overige toevoegingen zwak humeus
ongeroerd monster volumering
veen Veen, mineraalarm
matig humeus
overig bijzonder bestanddeel
Veen, zwak kleiïg
sterk humeus
Gemiddeld hoogste grondwaterstand grondwaterstand
Veen, sterk kleiïg
zwak grindig
Veen, zwak zandig
matig grindig
Veen, sterk zandig
sterk grindig
Gemiddeld laagste grondwaterstand slib
water