Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek Wisselinkweg / Korenweg te Zelhem gemeente Bronckhorst
Opdrachtgever Rentmeesterskantoor Witte Burg. Vrijlandweg 6 6997 AC HOOG-KEPPEL
Status: Projectleider drs. H. Kremer
Projectnummer
Autorisatie
Synthegra Rapport S090181
drs. E.A. Schorn (senior prospector)
Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem Telefoon +31 (0)88 81 81 981, Fax +31 (0)88 81 81 989, Internet: www.synthegra.nl Bankrelatie Friesland Bank, nr. 295191155, BTW nr. NL819631288B01, HR 01115557
Paraaf
Concept
Datum 10-07-09
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Wisselinkweg/Korenweg te Zelhem Projectnummer: S090181
Colofon Opdrachtgever:
Rentmeesterskantoor Witte te Hoog-Keppel
Project:
Wisselinkweg/Korenweg te Zelhem
Projectnummer:
S090181
Titel:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek,
Datum:
10-07-2009
Projectleider:
drs. H. Kremer
Auteurs:
drs. H. Kremer (KNA-archeoloog, prospector), drs. R. Nillesen (historicus)
Wisselinkweg/Korenweg te Zelhem
Tekenaar:
dhr. J. Heersink (GIS/CAD-specialist)
Autorisatie:
drs. E.A. Schorn (senior prospector)
Druk:
Synthegra bv, Doetinchem
ISSN:
1874-9771
Synthegra bv Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem Telefoon +31 (0)88 81 81 981, Fax +31 (0)88 81 81 989, Internet: www.synthegra.nl Bankrelatie Friesland Bank, nr. 295191155, BTW nr. NL819631288B01, HR 01115557
© Synthegra bv, 2009
Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem Telefoon +31 (0)88 81 81 981, Fax +31 (0)88 81 81 989, Internet: www.synthegra.nl Bankrelatie Friesland Bank, nr. 295191155, BTW nr. NL819631288B01, HR 01115557
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Wisselinkweg/Korenweg te Zelhem Projectnummer: S090181
INHOUD Administratieve gegevens
4
1
Inleiding
5
1.1
Onderzoekskader
5
1.2
Onderzoeksdoel en vraagstellingen
5
1.3
Ligging en huidige situatie plangebied
6
2
Bureauonderzoek
7
2.1
Methode
7
2.2
Landschapsgenese
2.3
Archeologische waarden in en rondom het plangebied
2.4
Historische ontwikkeling
15
2.5
Gespecificeerde archeologische verwachting
20
3
Inventariserend Veldonderzoek
22
3.1
Methode
22
3.2
Beschrijving en interpretatie van de boorgegevens
22
3.3
Archeologische indicatoren
23
3.4
Archeologische interpretatie
23
4
Conclusies en aanbevelingen
25
4.1
Inleiding
25
4.2
Conclusies / beantwoording onderzoeksvragen
25
4.3
Aanbevelingen
26
Literatuur en kaarten
7 13
27
Bijlagen: Bijlage 1: Overzicht van de relevante geologische en archeologische tijdvakken Bijlage 2: Combinatiekaart IKAW, AMK en ARCHIS waarnemingen Bijlage 3: Boorpuntenkaart Bijlage 4: Boorprofielen Bijlage 5: Vondsten
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
3 van 28
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Wisselinkweg/Korenweg te Zelhem Projectnummer: S090181
Administratieve gegevens Toponiem
: Wisselinkweg/Korenweg te Zelhem
Plaats
: Zelhem
Gemeente
: Bronckhorst
Provincie
: Gelderland
Projectnummer
: S090181
Bevoegd gezag
: gemeente Bronckhorst
Opdrachtgever
: Rentmeesterskantoor Witte uit Hoog-Keppel
Uitvoerende instantie
: Synthegra bv
Datum uitvoering veldwerk
: 02-07-2009
Uitvoerders veldwerk
: drs. H. Kremer (prospector) dhr. G. Kleijn Winkel (veldmedewerker)
Onderzoeksmelding (ARCHIS)
: 34.886
Datum onderzoeksmelding
: 29-04-2009
Onderzoeksnummer (ARCHIS)
: nog te bepalen
Kaartblad
: 40F
Periode
: laat-paleolithicum t/m vroege middeleeuwen
Oppervlakte
: ca. 2,7 ha
Grondgebruik
: bebouwd, bestraat, tuin en bouwland
Geologie
: Dekzand (Laagpakket van Wierden van de Formatie van Boxtel) met in de diepere ondergrond fluvioperiglaciale afzettingen (Formatie van Boxtel)
Geomorfologie
: Golvende dekzandvlakte (zuiden), dekzandplateau (noorden)
Bodem
: Beekeerdgronden (zuiden), hoge enkeerdgronden (noorden)
Depot
: Documentatie en vondsten zullen worden aangeleverd aan het Provinciaal Depot van Gelderland, te Nijmegen
De onderzoekslocatie wordt omsloten door de volgende vier coördinaten: noordwest
X: 219177 Y: 448483
noordoost
X: 219353 Y: 448483
zuidoost
X: 219353 Y: 448102
zuidwest
X: 219177 Y: 448102
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
4 van 28
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Wisselinkweg/Korenweg te Zelhem Projectnummer: S090181
1 1.1
Inleiding Onderzoekskader Synthegra heeft in opdracht van Rentmeesterskantoor Witte uit Hoog-Keppel een archeologisch onderzoek uitgevoerd op een terrein aan de Wisselinkweg/Korenweg ten noorden van Zelhem (afbeelding 1.1). Het onderzoek bestond uit een bureauonderzoek en een karterend booronderzoek. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen ontwikkeling van woningen. De diepte van de toekomstige bodemverstoring is op dit moment onbekend, maar uitgaande van de aanleg van bouwputten voor de bebouwing zal de bodem waarschijnlijk tot in het archeologische niveau worden verstoord, dat in dit gebied vanaf 30 cm beneden maaiveld verwacht kan worden. Door de graafwerkzaamheden die zullen gaan plaatsvinden, kunnen eventueel aanwezige archeologische waarden verloren gaan. Daarom is vanwege de regelgeving van de overheid voorafgaand aan de graafwerkzaamheden archeologisch onderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie versie 3.11 en de Leidraad Veldonderzoek.2 Het veldwerk is uitgevoerd op 1 juli 2009.
Het bevoegd gezag, de gemeente Bronckhorst, zal de resultaten van het onderzoek toetsen en een selectiebesluit nemen.
1.2
Onderzoeksdoel en vraagstellingen Het doel van het bureauonderzoek is het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting aan de hand van bestaande bronnen over bekende of verwachte landschappelijke, historische en archeologische waarden. Het doel van het karterend booronderzoek is het toetsen van het opgestelde verwachtingsmodel door de intactheid van de bodemopbouw vast te stellen en de eventueel aanwezig archeologische resten en/of vindplaatsen te inventariseren. De volgende onderzoeksvragen zullen worden beantwoord:
• • • • •
Wat is de opbouw van de ondergrond en is het bodemprofiel intact? Zijn in het plangebied archeologische vindplaatsen aanwezig? Wat is te zeggen over de horizontale en verticale verspreiding van de archeologische waarden? Wat is de vermoedelijke aard en datering van de archeologische resten? In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische resten bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling van het gebied?
1
SIKB 2006a.
2
SIKB 2006b.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
5 van 28
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Wisselinkweg/Korenweg te Zelhem Projectnummer: S090181
1.3
Ligging en huidige situatie plangebied Het plangebied is circa 2,7 ha groot en ligt aan de Wisselinkweg/Korenweg/Velswijkweg en Dennendijk te Zelhem (afbeelding 1.1). Het terrein wordt in het noorden begrensd door de Dennenweg, in het oosten deels door de Korenweg, deels door een eikenbosje en deels door bouwland. In het zuiden wordt het plangebied begrensd door de Velswijkweg En in het westen deels door de Wisselinkweg en deels door bouwland. Het plangebied wordt doorsneden door de Korenweg die het plangebied opdeelt in een noordelijk en een zuidelijk deel. Het plangebied is in gebruik als akker en bosgebied met een aantal huizen, tuinen en bestrating. De hoogte van het maaiveld varieert van circa 14 m +NAP (Normaal Amsterdams Peil) in het zuidoosten tot circa 16 m +NAP in het noordoosten (afbeelding 2.3).3
Afbeelding 1.1: Het plangebied op de Topografische Kaart van Nederland 1:25.000 aangegeven met het rode kader (Bron: ANWB 2007).
3
Hoogteligging van het plangebied op het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) in m NAP geraadpleegd op www.ahn.nl
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
6 van 28
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Wisselinkweg/Korenweg te Zelhem Projectnummer: S090181
2 2.1
Bureauonderzoek Methode Tijdens het bureauonderzoek is met behulp van bestaande bronnen een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel voor het plangebied opgesteld. Dit is in eerste instantie gedaan door het raadplegen van voor de archeologie relevante (schriftelijke) bronnen. Voor het bureauonderzoek zijn met name gegevens over bekende archeologische vindplaatsen in en rond het plangebied verzameld. Dit is aangevuld met historisch en fysisch-geografisch onderzoek, waarbij informatie over vroeger grondgebruik is verkregen door de analyse van historische kaarten en tevens gegevens over de geologie, geomorfologie en bodem zijn bestudeerd.
2.2
Landschapsgenese Voor het bepalen of, waar en uit welke periode archeologische resten kunnen worden verwacht, zijn de volgende bronnen met betrekking tot de landschapsgenese geraadpleegd: •
Geologische Kaart, schaal 1:50.000
•
Geomorfologische Kaart, schaal 1:50.000
•
Bodemkaart, schaal 1:50.000
•
Relevante achtergrondliteratuur
Voor de geologische beschrijving is gebruik gemaakt van de Lithostratigrafische Indeling van de Ondiepe Ondergrond.4 Zie voor een overzicht van de geologische en archeologische perioden bijlage 1. Geologie en geomorfologie Het plangebied ligt in het oostelijk zandgebied. Het landschap heeft zijn huidige vorm vooral tijdens de laatste ijstijd, het Weichselien (circa 115.000 – 11.755 jaar geleden), gekregen. Volgens de geologische kaart5 liggen in het plangebied dan ook afzettingen die in deze periode zijn gevormd, namelijk fluvioperiglaciale afzettingen bedekt met dekzand. Het werd in het Weichselien zeer koud, maar het landijs bereikte Nederland niet.6 Tijdens het koudste deel van het Weichselien, het Pleniglaciaal (circa 75.000 – 15.700 jaar geleden), was de ondergrond periodiek permanent bevroren en moest het regen- en sneeuwsmeltwater over het oppervlak afstromen. Hierbij werden fluvioperiglaciale afzettingen gevormd en dalen uitgesleten. Deze afzettingen zijn zeer divers en bestaan uit fijn en grof zand, soms met grind, leemlagen en plantenresten en worden tot de Formatie van Boxtel gerekend.7 De fluvioperiglaciale afzettingen bevinden zich volgens de geologische kaart in het plangebied binnen 2 m beneden maaiveld (afbeelding 2.1, code Tw4 met gele driehoekjes). De fluvioperiglaciale afzettingen zijn later bedekt met dekzand. In de koudste en droogste perioden van het Weichselien was de vegetatie vrijwel verdwenen, waardoor in het Pleniglaciaal en Laat-Glaciaal op grote schaal verstuiving kon optreden en het dekzand is afgezet.8 Dit (vaak lemige) zand is kalkloos, fijnkorrelig (150 – 210 μm), goed afgerond, goed gesorteerd en arm aan grind en wordt tot het Laagpakket van Wierden van de Formatie van Boxtel gerekend.9 Het reliëf, dat hierbij is ontstaan, wordt gekenmerkt door vlaktes, depressies en dekzandkopjes, afgewisseld met langgerekte ruggen. In de omgeving van het plangebied is 4
De Mulder e.a. 2003 en via www.nitg.tno.nl: Dinoloket, Standaarden, Lithostratigrafische Nomenclator van de Ondiepe
5
Rijks Geologische Dienst, 1977.
6
Berendsen 2004, 183
7
Berendsen 2004, 189
8
Berendsen 2004, 113
9
Berendsen 2004, 190
Ondergrond.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
7 van 28
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Wisselinkweg/Korenweg te Zelhem Projectnummer: S090181 een plateau ontstaan. De vlakke delen van deze plateauachtige vorm zijn later mede onder invloed van de mens ontstaan.10 Op de geomorfologische kaart11 is te zien dat het noordelijk deel van het plangebied op de rand van het dekzandplateau ligt (afbeelding 2.2, code 4F5). Het zuidelijk gedeelte van het plangebied ligt in de golvende dekzandvlakte (afbeelding 2.2, code 3L5). Op het Actueel Hoogtebestand van Nederland (AHN)12 is te zien dat het zuidelijk deel van het plangebied relatief laag ligt ten opzichte van het noordelijk deel dat op het dekzandplateau ligt (afbeelding 2.3). Op grond van het AHN kan worden geconcludeerd dat het noordelijk deel van het plangebied op het dekzandplateau ligt en het zuidelijk deel in de golvende dekzandvlakte.
LEGENDA Dekzand dunner dan 2 m: matig fijn en matig grof zand (Laagpakket van Wierden, Formatie van Boxel) Tw4 Fluvioperiglaciale afzettingen: slibhoudend fijn zand met dunne klei- en leemlagen (Formatie van Boxtel) Kr2 Dekzand dunner dan 2 m op fluviatiele afzettingen (Formatie vanKreftenheye) Afbeelding 2.1: Ligging van het plangebied op de Geologische kaart van Nederland 1:50.000, aangegeven met het rode kader (Bron: RGD 1977, blad 40 oost, Arnhem).
10
Stiboka en RGD 1977, 44
11
Stiboka en RGD 1980, blad 40 oost Arnhem.
12
www.ahn.nl
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
8 van 28
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Wisselinkweg/Korenweg te Zelhem Projectnummer: S090181
LEGENDA 4F5
Dekzandplateau al dan niet met oud-bouwlanddek
3L5
Golvende dekzandvlakte
3/4K14 Dekzandrug, al dan niet met oud landbouwdek 2M9
Vlakte van ten dele verspoelde dekzanden
3N8
Laagte ontstaan door afgraving
3N5
Laagte zonder randwal, niet moerassig
2R2
Dalvormige laagte zonder veen
Afbeelding 2.2: Ligging van het plangebied op de Geomorfologische kaart van Nederland 1:50.000, aangegeven met het rode kader (Bron: Stiboka en RGD 1985, blad 40 Arnhem). In het Holoceen (circa 11.755 jaar geleden tot heden) werd het klimaat warmer en vochtiger en is een groot deel van het deklandschap door geologische processen weinig veranderd. Het dekzand werd door de toenemende vegetatie vastgelegd en de beken sneden zich in de eerder gevormde pleistocene dalen in. In de nabijheid van het plangebied loopt geen beek.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
9 van 28
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Wisselinkweg/Korenweg te Zelhem Projectnummer: S090181
LEGENDA Blauw : 13,36 – 15,15 m +NAP Groen : 15,15 – 15,78 m +NAP Geel
: 15,78 –15,88 m +NAP
Oranje : 15,88 –16,35 m +NAP Afbeelding 2.3: Ligging van het plangebied op het Actueel Hoogtebestand van Nederland (AHN), aangegeven met het rode kader (Bron: www.ahn.nl). Bodem In het plangebied komen volgens de bodemkaart hoofdzakelijk hoge zwarte enkeerdgronden (afbeelding 2.4, code zEZ21) voor. In het zuidelijk deel komen hoge bruine enkeerdgronden (code bEZ21/23) en beekeerdgronden (code pZg23) voor. De enkeerdgronden zijn ontstaan, doordat vanaf circa 1500 op grote schaal het systeem van potstalbemesting werd toegepast. Plaggen werden met mest van het vee vermengd en op de akkers uitgespreid om de bodem vruchtbaarder te maken. In de loop van de tijd is een plaggendek op de oorspronkelijke bodem ontstaan. Het plaggendek van de enkeerdgronden is dikker dan 50 cm. Op basis van de kleur van het plaggendek worden de gronden bruine, dan wel zwarte enkeerdgronden genoemd.13 De bouwvoor is donker gekleurd en circa 20-30 cm dik (Aap-horizont).14 Hieronder ligt het oudere niveau van het plaggendek (Aa-horizont), die meestal wat lichter van kleur is. Onder het plaggendek ligt de oorspronkelijke bodem, waarschijnlijk een podzolgrond. In dekzanden is podzolering een natuurlijk bodemvormend proces. Bij podzolering worden humus, ijzer en mangaan uit de bovenste bodemlagen
13
Stiboka 1981, 45.
14
Stiboka 1981, 47-51.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
10 van 28
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Wisselinkweg/Korenweg te Zelhem Projectnummer: S090181 uitgespoeld en vindt inspoeling van deze bestanddelen in diepere bodemlagen plaats. De podzolgrond bestaat uit een A-horizont, waaronder een E-horizont (uitspoelingshorizont) aanwezig is. Hieronder ligt de bruine B-horizont (inspoelingshorizont), die geleidelijk overgaat in de C-horizont.15 Afhankelijk van de vroegere bodembewerking is de oorspronkelijke A-, E- en/of B-horizont in meer of mindere mate intact. Vaak zijn deze horizonten door verploeging met de onderste helft van het plaggendek vermengd geraakt. De beekeerdgronden zijn kenmerkend voor de lage delen in het landschap, zoals de laagten en beekdalen. Ze hebben een bovengrond (Ap-horizont) van 15-35 cm dik,16 die direct op de C-horizont ligt. Deze eerdlaag is onder natuurlijke omstandigheden ontstaan. Op deze laaggelegen gronden wordt veel organisch materiaal geproduceerd, maar is de afbraak laag, vanwege de hoge grondwaterstand. Dit leidt tot het ontstaan van een humeuze eerdlaag.17 Op de bodemkaart staan de gemiddelde grondwaterstanden aangegeven. In het plangebied is ter plaatse van de enkeerdgrond sprake van een diepe grondwaterstand, grondwatertrap VII. Dit betekent dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand tussen 40-80 cm beneden maaiveld ligt en de gemiddeld laagste grondwaterstand dieper dan 120 cm beneden maaiveld wordt aangetroffen. Ter plaatse van de beekeerdgrond is sprake van grondwatertrap III. Dit betekent dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand onder de 40 cm beneden maaiveld ligt en de gemiddeld laagste grondwaterstand tussen de 80 en 120 cm beneden maaiveld wordt aangetroffen.
15
De Bakker en Schelling 1989, 127.
16
Stiboka 1979, 88.
17
De Bakker en Schelling 1989, 147.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
11 van 28
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Wisselinkweg/Korenweg te Zelhem Projectnummer: S090181
LEGENDA zEZ21 Hoge zwarte enkeerdgronden bEZ23 Hoge bruine enkeerdgronden pZg23 Beekeerdgronden cZd23 Akkereerdgronden Rn62C Kalkloze poldervaaggronden in sterk siltige klei k…
(zandig) kleidek van 15-40 cm dik
Afbeelding 2.4: Ligging van het plangebied op de Bodemkaart van Nederland 1:50.000, aangegeven met het rode kader (Bron: Stiboka 1986, blad 40 Oost Arnhem).
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
12 van 28
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Wisselinkweg/Korenweg te Zelhem Projectnummer: S090181
2.3
Archeologische waarden in en rondom het plangebied In deze paragraaf is gekeken of binnen en rond het plangebied archeologische waarden bekend zijn. Hiervoor zijn de volgende bronnen binnen de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) geraadpleegd: •
het Centraal Archeologisch Archief (CAA)
•
het Centraal Monumenten Archief (CMA)
•
Archeologisch Informatie Systeem (ARCHIS II)
Daarnaast zijn de volgende bronnen geraadpleegd: •
Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Gelderland18
•
Archeologische Beleids- en Advieskaart van de gemeente Bronckhorst19
Volgens de IKAW (Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden) van de RCE geldt voor het plangebied een hoge archeologische verwachting (bijlage 2). Op de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW) van de provincie Gelderland heeft het plangebied eveneens een hoge waarde. Deze kaarten zijn indicatief en zullen voor het opstellen van een gespecificeerd verwachtingsmodel worden genuanceerd en gepreciseerd, aangezien uit deze kaarten niet blijkt wat de aard en ouderdom is van de te verwachten archeologische resten. Op de Archeologische Beleids- en Advieskaart van de gemeente Bronckhorst heeft het grootste gedeelte van het plangebied een hoge archeologische waarde. Het noordoostelijke deel heeft een middelhoge archeologische waarde. Vanwege het gedetailleerde schaalniveau en het beleid van de gemeente wordt deze kaart als leidend beschouwd. Uit de archieven en ARCHIS II van de RACM blijkt dat het plangebied binnen een eerdere onderzoeksmelding ligt (bijlage 2). Uit de directe omgeving (binnen een straal van 750 m) zijn voorts twee waarnemingen en twee onderzoeksmeldingen bekend. Onderzoeksmelding waarbinnen het plangebied gelegen is: Onderzoekmelding 12.518 In opdracht van de gemeente Bronckhorst heeft Synthegra in 2005 een bureauonderzoek uitgevoerd voor de voormalige gemeente Zelhem. Het onderzoeksgebied beslaat de gehele voormalige gemeente en het onderzoek vormt een onderdeel van het TRAP (Toeristisch Recreatief Archeologisch Project).20 De noordwestelijke grens van het onderzoeksgebied ligt op een afstand van circa 350 m ten noordwesten van het huidige plangebied. Monumenten, waarnemingen en onderzoeksmeldingen binnen een straal van 200 m van het plangebied: Waarnemingsnummer 3.380 Op een afstand van circa 280 m ten noordoosten van het plangebied is in 1965 inheems Romeins aardewerk en zijn fragmenten ondetermineerbaar aardewerk aangetroffen, samen met resten houtskool en verbrand bot uit de Romeinse tijd – vroege middeleeuwen. De vondsten werden gedaan tijdens graafwerkzaamheden.
18
http://geodata2.prv.gelderland.nl/apps/chw
19
Van Straten en De Roode, 2008.
20
Van der Kuijl e.a. (red.) 2005.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
13 van 28
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Wisselinkweg/Korenweg te Zelhem Projectnummer: S090181 Waarnemingsnummers 45.198 en 45.199 Ten oosten van het plangebied, op een afstand van circa 600 m, zijn verschillende vondsten gedaan. Het betreft een koperen draadvoerder uit de nieuwe tijd (waarnemingsnummer 45.198). Ook is een metalen deel van een unster (weegschaal) in de vorm van een vrouwenkopje aangetroffen. De datering is Romeins. De vondst is gedaan ter plaatse van een vuilstortplaats, waar tevens een 18e eeuwse munt aangetroffen is, geslagen onder de autoriteit van Theodor von Brabeck (1776-1794) in de staat Corvey (Duitsland). Onderzoeksmelding 29.901 Ter plaatse van de Hengeloseweg/Schooltinkweg, op een afstand van 460 m ten noordoosten van het plangebied, is in 2008 een booronderzoek uitgevoerd door Synthegra. Er werden geen archeologische indicatoren aangetroffen en er werd geen vervolgonderzoek geadviseerd.21 Onderzoeksmelding 18.256 Op een terrein aan de Jaaltinkweg, op een afstand van 685 m ten zuidwesten van het plangebied, is in 2006 een booronderzoek uitgevoerd door Synthegra. Het terrein bleek tot een diepte van 75 tot 80 cm beneden het maaiveld verstoord. Er werden geen archeologische indicatoren aangetroffen en er werd geen verder onderzoek noodzakelijk geacht.22
21
Leuvering e.a. (red,) 2008.
22
Bergman e.a. (red) 2006.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
14 van 28
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Wisselinkweg/Korenweg te Zelhem Projectnummer: S090181
2.4
Historische ontwikkeling Voor de historische ontwikkeling is historisch kaartmateriaal en relevante achtergrondliteratuur geraadpleegd, dat in onderstaande paragraaf is weergegeven. Een belangrijke geschreven bron uit de achtste eeuw is de Lex Salica, een wettekst van Frankische oorsprong die straffen beschrijft voor misdrijven die gepleegd werden in onder andere Salehem. Het voorkomen van Zelhem (Salehem) in de Lex Salica mag als een aanwijzing worden gezien voor de zeer oude oorsprong van de nederzetting Zelhem en het omringende gebied. De naam is te herleiden op sale, ‘uit één vertrek bestaand gebouw’, en hem, dat ‘woonplaats’ betekent.23 Archeologisch onderzoek aan de kerk van Zelhem heeft aangetoond dat de oudste bouwfase teruggaat tot in de 9e eeuw. De kerkstichting komen we tegen in een schriftelijk bron. In het jaar 801 bracht de missionaris Liudger een bezoek aan de nederzetting Zelhem. Op een aan de missionaris geschonken stuk grond verrees een kerk, mogelijk een van de oudste kerken van Oost-Nederland. Dat de kerkstichting juist in Zelhem plaatsvond, kan een aanwijzing zijn dat het dorp in deze periode al een belangrijke functie vervulde in de regio. Diverse recente opgravingen in het kader van de aanleg van onder andere een rondweg en enkele nieuwbouwlocaties (het Soerlant, de Vinkenkamp) hebben aangetoond dat het dekzandplateau van Zelhem in de vroege middeleeuwen intensief bewoond is geweest. Tijdens een opgraving uitgevoerd door Synthegra op het industrieterrein Vinkenkamp, ten zuidoosten van de dorpskern, werden archeologische resten uit de 8e tot 10e eeuw aangetroffen.24 Deze resten bestonden onder meer uit grondsporen zoals paalgaten en kuilen, waterputten, twee greppelsystemen en een hutkom. De resten van tenminste vier nederzettingen zijn tijdens diverse onderzoeken opgegraven aan de Hummeloseweg ten westen van Zelhem en dateren uit de 6e en vroege 7e eeuw. Zelhem ontwikkelde zich in de late middeleeuwen tot een brinkdorp. De ligging aan de handelsroute tussen Bocholt en Zutphen leverde Zelhem echter niet veel op, het bleef tot in de 19e eeuw een agrarische nederzetting. De verbinding met de dorpen en steden in de omgeving was over het algemeen zeer slecht. De eerste verharde weg was een grindweg naar de Wittebrink (richting Doesburg). Verder waren er slechts onverharde zandwegen naar Doetinchem, Hengelo, Halle en Ruurlo. Deze wegen waren vaak zeer slecht, en liepen door voornamelijk woeste gebieden, zoals te zien is op de kaart uit circa 1773-1794 (afbeelding 2.4). Het plangebied ligt aan een dergelijke slechte weg en bestaat waarschijnlijk uit bouwland. Het plangebied behoort in de 18e eeuw niet tot het grondgebied van Zelhem, maar ligt op de ‘Hengler enk’ die bij Hengelo hoorde. In 1822 bestond het Zelhemse grondgebied nog voor meer dan de helft uit heide. Ontginnen van deze grote heidevelden had weinig zin, want de mest om de grond vruchtbaar te maken was er niet. Pas toen begin twintigste eeuw de kunstmest in opgang kwam, werd er op grote schaal begonnen met ontginningen en het verharden van verbindingswegen.25
23
Van Berkel en Samplonius 2006, 519-520.
24
Van der Linden e.a. (red.) 2006, 6-7.
25
www.zelhem.org
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
15 van 28
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Wisselinkweg/Korenweg te Zelhem Projectnummer: S090181
Afbeelding 2.4: Ligging van het plangebied op de kaart uit circa 1773-1794, aangegeven met het rode kader. (Bron: Heveskes Uitgevers 2003, blad 83). Op zowel het minuutplan uit begin 19e eeuw (afbeelding 2.5)26 als uit de gegevens van de Oorspronkelijke Aanwijzende Tafels (OAT)27 behorende bij het minuutplan blijkt dat het deel van het plangebied ten noorden van de Korenweg in gebruik is bos. De overige percelen zijn in gebruik als bouwland. Alle percelen behoren bij de gemeente Zelhem, wat betekent dat de ‘Hengler Enk’ niet langer geheel bij Hengelo hoort. Er bevindt zich geen bebouwing binnen de grenzen van het plangebied. In de directe omgeving van het plangebied zijn enkele wegen aanwezig. Het het plangebied wordt doorsneden door de Korenweg, die noordwest-zuidoost georiënteerd is. Ten zuiden van de weg is het plangebied in gebruik als dennenbos. Op de kaart uit 1838-1857 (afbeelding 2.6) is direct ten noorden en ten noordoosten van het plangebied bebouwing aanwezig. Deze is op het minuutplan nog niet aanwezig. Het grondgebruik is niet veranderd en het plangebied zelf is niet bebouwd.
26
www.watwaswaar.nl Gemeente Zelhem, sectie L, blad 1 en 2. Minuutplans zijn de oorspronkelijke kadastrale kaarten die zijn vervaardigd vanaf 1811 en 1812 in navolging van de Fransen o.l.v. Napoleon Bonaparte. Het zijn grondbeschrijvingen (kadasters) van de gemeenten met hierop aangegeven de percelen, perceelnummers en gebouwen.
27
OAT = Oorspronkelijke Aanwijzende Tafel. Dit is een register uit 1832 waarin diverse gegevens in vermeld staan die betrekking hebben op de betreffende percelen, zoals de eigenaar, beroep en woonplaats, alsmede het grondgebruik en de oppervlakte.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
16 van 28
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Wisselinkweg/Korenweg te Zelhem Projectnummer: S090181
Afbeelding 2.5: Ligging van het plangebied op het minuutplan uit begin 19e eeuw, aangegeven met het rode kader (Bron: www.watwaswaar.nl).
Afbeelding 2.6: Ligging van het plangebied op de kaart uit circa 1830-1855, aangegeven met het rode kader. (Bron: Wolters Noordhoff Atlasproducties 1990, Oost-Nederland, blad 101).
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
17 van 28
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Wisselinkweg/Korenweg te Zelhem Projectnummer: S090181
Afbeelding 2.7: Ligging van het plangebied op de kaart uit 1908, aangegeven met het rode kader (Bron: Uitgeverij Nieuwland 2005, Gelderland, blad 472). Op de kaart uit circa 1897 (afbeelding 2.7) is het oppervlak van de bospercelen afgenomen en is een gebouw aanwezig direct ten noorden van de Korenweg. Er bevindt zich enkel bos langs de noordoostelijke grens. In het zuidelijke deel van het plangebied zijn twee gebouwen aanwezig. De rest van het plangebied is in gebruik als bouwland. De bebouwing direct ten noorden van het plangebied is verdwenen. De bebouwing ten noordoosten van het plangebied is wel blijven staan. Op de kaart uit 1955-1965 (afbeelding 2.8) is de bebouwing binnen het plangebied ten noorden van de Korenweg niet meer aanwezig. Binnen het plangebied is vrijwel geen bos meer aanwezig en het gehele plangebied is in gebruik als bouwland. Alleen langs de zuidelijke grens, ter plaatse van de bebouwing, zijn nog enkele bomen aanwezig.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
18 van 28
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Wisselinkweg/Korenweg te Zelhem Projectnummer: S090181
Afbeelding 2.8: Ligging van het plangebied op de kaart uit circa 1955-1965, aangegeven met het blauwe kader (Bron: Uitgeverij 12 Provinciën 2006/2007, blad 177).
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
19 van 28
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Wisselinkweg/Korenweg te Zelhem Projectnummer: S090181
2.5
Gespecificeerde archeologische verwachting Op basis van bovenstaand bureauonderzoek is voor het plangebied een gespecificeerde archeologische verwachting opgesteld, waarvan de essentie is weergegeven in tabel 2.1. Volgens de IKAW en de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW) van de provincie Gelderland heeft het plangebied een hoge waarde. Op de Archeologische Beleids- en Advieskaart van de gemeente Bronckhorst heeft het grootste gedeelte van het plangebied een hoge archeologische waarde. Het noordoostelijke deel heeft een middelhoge archeologische waarde. Het deel van het plangebied ten noorden van de Korenweg ligt op een dekzandplateau. Het deel van het plangebied ten zuiden van de Korenweg ligt in de golvende dekzandvlakte. Op het dekzandplateau heeft zich naar verwachting een podzolgrond ontwikkeld, die is afgedekt met een plaggendek en in de golvende dekzandvlakte een beekeerdgrond. In de ondergrond bevinden zich fluvioperiglaciale afzettingen bedekt met dekzand. Op grond van de ouderdom van het dekzand kunnen in het plangebied vindplaatsen aanwezig zijn vanaf het laat-paleolithicum. Het landschap heeft met name voor de prehistorische mens een belangrijke rol gespeeld in de keuze voor een bewoningsplaats. Als woon- en verblijfplaats kozen de jager-verzamelaars vaak voor de flanken van hoger liggende terreingedeelten in het landschap, bij voorkeur in de buurt van water. Het noordelijk deel van het plangebied ligt op de rand van een hoog gelegen dekzandplateau naast een lager gelegen golvende dekzandvlakte. In de onmiddellijke nabijheid van het plangebied was echter geen waterloop aanwezig. Daarom geldt voor het plangebied ten noorden van de Korenweg een middelhoge verwachting voor bewoningssporen uit het laat-paleolithicum en mesolithicum. Voor het deel van het plangebied ten zuiden van de Korenweg dat lager ligt in de golvende dekzandvlakte geldt een lage verwachting voor bewoningssporen uit het laat-paleolithicum en mesolithicum. De vuursteenvindplaatsen bestaan voornamelijk uit strooiing van vuursteenfragmenten en ondiepe grondsporen, zoals haardkuilen. Deze resten worden op het dekzandplateau onder het plaggendek in de bovengrond van de podzolgrond verwacht. In de golvende dekzandvlakte worden ze vanaf het maaiveld verwacht. Vanaf het neolithicum schakelt de prehistorische mens geleidelijk over van jagen/verzamelen naar landbouw en veeteelt. Door deze overschakeling kan men het nomadische bestaan achter zich laten en overschakelen op een sedentaire levenswijze. De nederzettingslocaties blijven hetzelfde. Nog steeds verkiest men hogere, droge gebieden nabij water. In de loop van het mesolithicum trad in het lagere deel van het plangebied vernatting op door een verhoging van de grondwaterstand en ontwikkelde zich daar de beekeerdgrond. De relatief hoge grondwaterstand, maakte het lagere deel van het plangebied tot een minder aantrekkelijke bewoningsplaats. Voor het lagere deel van het plangebied geldt mede door de vernatting een lage verwachting voor nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen. Het hoger gelegen dekzandplateau was wel een geschikte bewoningsplaats. Voor bovengenoemde periode geldt voor het dekzandplateau, vanwege de afwezigheid van een waterloop, een middelhoge verwachting. Archeologische resten uit deze periode bestaan niet alleen uit fragmenten aardewerk, maar ook uit diepere grondsporen zoals paalgaten en afvalkuilen. Het sporenniveau wordt op het dekzandplateau onder het plaggendek verwacht in de B-horizont van de onderliggende veldpodzolgrond. Ter plekke van de beekeerdgrond kunnen eventuele sporen worden verwacht onder de eerdlaag. In de late middeleeuwen concentreerde de bewoning zich met name rond oudere bewoningskernen. De buitengebieden werden benut voor agrarische doeleinden. Het plangebied behoorde bij het buitengebied. Op de kaart uit 1897 is voor het eerst bebouwing in het plangebied aanwezig. Om deze reden geldt voor het hele plangebied voor de periode vanaf de late middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd een lage verwachting voor historische bebouwing.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
20 van 28
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Wisselinkweg/Korenweg te Zelhem Projectnummer: S090181 Landschap en
Periode
Verwachting
bodem middelhoog
Verwachte kenmerken
Diepteligging
vindplaats
sporen
Bewoningssporen, tijdelijke
Onder het
Dekzandplateau:
laat-
hoge
paleolithicum –
kampementen: vuursteen
plaggendek (vanaf
bruine/zwarte
mesolithicum
artefacten, haardkuilen
50 cm beneden maaiveld)
enkeerdgronden (noordelijk deel)
neolithicum –
middelhoog
vroege middeleeuwen late
Nederzetting: cultuurlaag, fragmenten aardewerk, natuursteen,
laag
gebruiksvoorwerpen
Onder de bouwvoor
laag
Bewoningssporen, tijdelijke
Onder de eerdlaag
middeleeuwen – nieuwe tijd Golvende
laat-
dekzandvlakte:
paleolithicum –
kampementen: vuursteen
(vanaf 30-50 cm
beekeerdgronden
mesolithicum
artefacten, haardkuilen
beneden maaiveld)
(zuidelijk deel)
neolithicum –
laag
Nederzetting: cultuurlaag,
vroege
fragmenten aardewerk,
middeleeuwen
natuursteen,
late
laag
gebruiksvoorwerpen
Onder de bouwvoor
middeleeuwen – nieuwe tijd Tabel 1: archeologische verwachting. Bodemverstoring De huidige bebouwing ten zuiden van de Korenweg heeft waarschijnlijk voor bodemverstoring tot in het archeologisch niveau geleid.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
21 van 28
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Wisselinkweg/Korenweg te Zelhem Projectnummer: S090181
3 3.1
Inventariserend Veldonderzoek Methode Op basis van het gespecificeerde verwachtingsmodel uit het bureauonderzoek is aan de hand van de Leidraad Inventariserend Veldonderzoek28 een karterend booronderzoek met een boordichtheid van ten minste 10 boringen per hectare uitgevoerd. Hiermee is het onderzoek verkennend voor vuursteenvindplaatsen uit de steentijd en karterend voor nederzettingsresten uit de latere perioden. Aangezien het plangebied circa 27.000 m2 groot is, zijn in totaal 27 boringen gezet. Voor zover de terreinomstandigheden (bebouwing, verhardingen, begroeiing etc.) het toelieten, is een boorgrid van 30 x 35 m gebruikt, waarbij de afstand tussen de raaien 30 m en de afstand tussen de boringen 35 m bedraagt. Voor een optimale verdeling van de boringen verspringt het beginpunt van een raai 17,5 m ten opzichte van de naastgelegen raai. Vanwege de bebouwing en verharding in het gebied ten zuiden van de Korenweg zijn de boringen in dat gebied zo gelijkmatig mogelijk over het plangebied verdeeld. De exacte boorlocaties zijn ingemeten met een meetlint. Er is geboord met een Edelmanboor met een diameter van 15 cm. De boringen zijn uitgevoerd tot minimaal 25 cm in de C-horizont. Het opgeboorde sediment is gezeefd over een zeef met een maaswijdte van 4 x 4 mm en/of verbrokkeld en versneden en geïnspecteerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren. De boringen zijn lithologisch beschreven conform de NEN 510429 en bodemkundig30 geïnterpreteerd.
3.2
Beschrijving en interpretatie van de boorgegevens De locaties van de boringen staan in bijlage 3 en de boorprofielen in bijlage 4. Op het terrein is maïs ingeplant waardoor eventuele hoogteverschillen niet konden worden waargenomen. Zuidelijk deel van het plangebied: boring 1 t/m 7 Op basis van het bureauonderzoek werden in het plangebied ten zuiden van de Korenweg beekeerdgronden verwacht. Aan het oppervlak zou dekzand moeten liggen met in de ondergrond fluvioperiglaciale afzettingen. In het plangebied ten zuiden van de Korenweg zijn 7 boringen geplaatst (bijlage 3). Hier is op een diepte variërend van 25 tot 110 cm beneden het maaiveld inderdaad dekzand (Laagpakket van Wierden, Formatie van Boxtel) aangetroffen, dat uit zwak siltig, matig fijn, roesthoudend zand bestond. De fluvioperiglaciale afzettingen zullen waarschijnlijk dieper liggen dan de maximale boordiepte van 130 cm beneden maaiveld. Een beekeerdgrond, gekenmerkt door een donkere bovengrond (Ap-horizont) van 30 tot 50 cm dik, die direct op de C-horizont ligt, is niet aangetroffen. In plaats daarvan is een pakket verstoorde grond aangetroffen dat is opgebouwd uit diverse, veelal gevlekte, lagen zand, waarvan de oorsprong niet natuurlijk is. De niet natuurlijke oorsprong blijkt uit het gevlekte karakter (boring 3 t/m 5 en 7) en/of de aanwezigheid van puin (boring 1 en 7) en/of de aanwezigheid van scherpe grenzen tussen de diverse zandlagen. De vergraven grond is 30 tot 110 cm dik en gaat direct over in de C-horizont. Deze bevindingen komen overeen met de mededeling van dhr. Wisselink, de eigenaar van het perceel, dat de grond indertijd is afgegraven ten behoeve van de aanleg van de Velswijkweg, later is het terrein weer opgehoogd. Noordelijk deel van het plangebied: boring 8 t/m 27 Op basis van het bureauonderzoek werden in dit deel van het plangebied hoge zwarte enkeerdgronden verwacht. De natuurlijke ondergrond zou uit dekzand bestaan met in de diepere ondergrond fluvioperiglaciale afzettingen. In het plangebied ten noorden van de Korenweg zijn 20 boringen geplaatst (bijlage 3). Hier is op een diepte variërend van 15 tot 100 cm beneden het maaiveld eveneens dekzand (Laagpakket van Wierden, Formatie 28
SIKB 2006b.
29
NEN 5104 1989.
30
De Bakker en Schelling 1989.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
22 van 28
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Wisselinkweg/Korenweg te Zelhem Projectnummer: S090181 van Boxtel) aangetroffen, dat uit zwak siltig, matig fijn, roesthoudend zand bestond. In boring 17 is vanaf 15 cm beneden maaiveld sterk siltig, roesthoudend zand aangetroffen dat is geïnterpreteerd als fluvioperiglaciale afzettingen (Formatie van Boxtel). Boring 8, 9, 13, 14,17 en 24 worden gekenmerkt door verstoringen tot in de C-horizont. Dit is voor een deel te verklaren door de locatie van de boorpunten, namelijk op de perceelsgrens (boring 8), door de ligging in een vergraven gebied (boring 13 en 17) en door de plaatsing op het erf van een woning (boring 24) en niet in het bouwland zoals de overige boringen. Van de overige verstoorde boringen zijn alleen boring 9 en 14 niet direct door hun ligging te verklaren. In de overige boringen is een enkeerdgrond aangetroffen met dikte variërend van 40 tot 80 cm. Het plaggendek bestaat uit matig fijn, zwak humeus, zwak siltig zand. In een aantal boringen (boring 10, 11, 12 15, 16, 21, 23, 26 en 27) is onder het plaggendek een deels intacte podzolgrond aangetroffen. De oorspronkelijke bovengrond (Apb-horizont) en de E-horizont ontbraken, deze zijn vermoedelijk opgenomen in het bovenliggende plaggendek. Onder het plaggendek in deze boringen was een 20 tot 40 cm dikke bruine B-horizont aanwezig, die geleidelijk overging in de C-horizont.
3.3
Archeologische indicatoren Bij de controle van het opgeboorde bodemmateriaal zijn archeologische indicatoren aangetroffen in het terrein ten noorden van de Korenweg, die wijzen op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats (tabel 2, bijlage 3 en 5). Gezien de ouderdom van de aangetroffen resten moet gedacht worden aan een vindplaats uit de late bronstijd - vroege ijzertijd en een vindplaats uit de vroege middeleeuwen. . Boring
Diepte in cm
Horizont
Materiaal
Datering
10
40 tot 80
B
houtskool
15
40 tot 60
B
keramiek
late bronstijd-ijzertijd
16
80
B
ijzerslak en keramiek
late bronstijd-ijzertijd
18
40 tot 60
Aa
houtskool
20
50
Aa
keramiek
900-1200
25
50
Aa
keramiek
900-1200
26
60
B
keramiek
late bronstijd-ijzertijd
Tabel 2, overzicht van de aangetroffen archeologische indicatoren
3.4
Archeologische interpretatie Ten zuiden van de Korenweg In
het
plangebied
ten
zuiden
van
de
Korenweg
is
de
natuurlijke
bodem
geheel
verstoord.
Vuursteenvindplaatsen bestaan voornamelijk uit strooiing van fragmenten vuursteen en ondiepe grondsporen, zoals haardkuilen. Aangezien de bodem is verstoord, zijn eventueel aanwezige vuursteenvindplaatsen verloren gegaan. De lage verwachting voor vuursteenvindplaatsen uit het laat-paleolithicum en mesolithicum kan daarom worden gehandhaafd. Nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de nieuwe tijd bestaan niet alleen uit fragmenten vuursteen of aardewerk, maar ook uit diepere sporen zoals paalgaten en afvalkuilen. Deze sporen kunnen tot in de Chorizont reiken en zijn mogelijk nog intact. Tijdens het booronderzoek zijn echter geen archeologische resten of indicatoren aangetroffen, die wijzen op de aanwezigheid een vindplaats uit deze periode. Daarom kan de lage verwachting om archeologische waarden uit de perioden neolithicum tot en met de nieuwe tijd aan te treffen voor het plangebied worden gehandhaafd. Ten noorden van de Korenweg In het plangebied ten noorden van de Korenweg zijn verspreid binnen het bouwland bodemprofielen aangetroffen waarin de natuurlijke podzolgrond onder het plaggendek deels intact aanwezig was.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
23 van 28
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Wisselinkweg/Korenweg te Zelhem Projectnummer: S090181 Vuursteenvindplaatsen bestaan voornamelijk uit strooiing van fragmenten vuursteen en ondiepe grondsporen, zoals haardkuilen. Vuursteenvindplaatsen worden vooral in de bovengrond van de podzolgrond aangetroffen, aangezien de bovengrond van de podzolgrond is opgenomen in de onderkant van het plaggendek zullen eventuele vuursteenvindplaatsen niet meer intact aanwezig zijn. De middelhoge verwachting voor vuursteenvindplaatsen uit het laat-paleolithicum en mesolithicum kan daarom naar laag worden bijgesteld. Nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de nieuwe tijd bestaan niet alleen uit fragmenten vuursteen of aardewerk, maar ook uit diepere sporen zoals paalgaten en afvalkuilen. Deze sporen kunnen tot in de Chorizont reiken en zijn mogelijk nog intact. Aangezien op een aantal locaties een restant van de B-horizont van de podzolgrond is aangetroffen, kan geconcludeerd worden dat de top van de C-horizont nog grotendeels intact is. Bovendien zijn tijdens het booronderzoek archeologische resten of indicatoren aangetroffen, die wijzen op de aanwezigheid een vindplaats uit de periode late bronstijd - ijzertijd en uit de vroege middeleeuwen. Daarom kan de middelhoge verwachting om archeologische waarden uit de perioden neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen aan te treffen voor het plangebied naar hoog worden bijgesteld. De lage verwachting voor de periode late middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd kan worden gehandhaafd vanwege het ontbreken van vondsten uit deze periode.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
24 van 28
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Wisselinkweg/Korenweg te Zelhem Projectnummer: S090181
4
Conclusies en aanbevelingen
4.1
Inleiding Het doel van het archeologisch bureauonderzoek was het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Voor het noordelijk deel van het plangebied gold op basis van het bureauonderzoek zowel een middelhoge verwachting voor vuursteenvindplaatsen uit het laat-paleolithicum en mesolithicum als voor nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen. Voor de late middeleeuwen en de nieuwe tijd gold een lage verwachting. Voor het zuidelijk deel van het plangebied gold op basis van het bureauonderzoek een lage archeologische verwachting voor alle perioden. Het doel van het inventariserend veldonderzoek was om deze verwachting te toetsen.
4.2
Conclusies / beantwoording onderzoeksvragen
•
Wat is de opbouw van de ondergrond en is het bodemprofiel intact? De ondergrond bestond uit matig fijn, zwak siltig dekzand (Laagpakket van Wierden, Formatie van Boxtel). In boring 17 werden fluvioperiglaciale afzettingen (Formatie van Boxtel) aangetroffen, bestaande uit sterk siltig zand. In het zuidelijk deel van het plangebied werd een beekeerdgrond verwacht en in het deel ten noorden van de Korenweg werd een plaggendek verwacht met daaronder de natuurlijke podzolgrond. Het bodemprofiel in het plangebied ten zuiden van de Korenweg is verstoord, de beekeerdgrond is niet aangetroffen. In het deel van het plangebied ten noorden van de Korenweg is binnen het bouwland een vrijwel intact enkeerdgrond aangetroffen. Onder het plaggendek is verspreid in het bouwland de B-horizont van de podzolgrond aangetroffen.
•
Zijn in het plangebied archeologische vindplaatsen aanwezig? In het deel van het plangebied ten noorden van de Korenweg zijn in de boringen indicatoren aangetroffen die wijzen op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats. De kans dat binnen het plangebied ten noorden van de Korenweg een archeologische vindplaats aanwezig is, wordt daarom groot geacht. Ten zuiden van de Korenweg zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen en is de bodem verstoord. De kans dat hier een archeologische vindplaats aanwezig is, wordt klein geacht.
•
Wat is te zeggen over de horizontale en verticale verspreiding van de archeologische waarden? De archeologische waarden zijn onderin het plaggendek aangetroffen en in de B-horizont op een diepte van 40 tot 80 cm beneden het maaiveld. De boringen waarin de indicatoren zijn aangetroffen liggen verspreid binnen het bouwland en daarom kunnen in het hele gebied ten noorden van de Korenweg archeologische waarden aanwezig zijn.
•
Wat is de vermoedelijke aard en datering van de archeologische resten? De archeologische indicatoren die zijn aangetroffen dateren in de late-bronstijd tot ijzertijd en in de vroege middeleeuwen.
•
In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische resten bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling van het gebied? Indien de bodemverstoring dieper reikt dan 40 cm wordt het archeologisch niveau bedreigd.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
25 van 28
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Wisselinkweg/Korenweg te Zelhem Projectnummer: S090181
4.3
Aanbevelingen Op grond van de resultaten van het onderzoek wordt voor het noordelijk deel van het plangebied (ten noorden van de Korenweg) vervolgonderzoek geadviseerd in de vorm van een proefsleuvenonderzoek. Dit onderzoek heeft als doel vast te stellen of in het plangebied inderdaad een archeologische vindplaats aanwezig is. Voor dit proefsleuvenonderzoek is een Programma van Eisen (PvE) noodzakelijk, dat is goedgekeurd door het bevoegd gezag, de gemeente Bronckhorst. Voor het zuidelijk deel van het plangebied (ten zuiden van de Korenweg) wordt geen vervolgonderzoek geadviseerd. Bovenstaand advies vormt een zogenaamd selectieadvies. Met nadruk willen wij de opdrachtgever erop wijzen dat dit selectieadvies nog niet betekent dat al bodemverstorende activiteiten of daarop voorbereidende activiteiten kunnen worden ondernomen. De resultaten van dit onderzoek zullen namelijk eerst moeten worden beoordeeld door het bevoegd gezag (gemeente Bronckhorst), die vervolgens een selectiebesluit neemt. Er is geprobeerd een zo gefundeerd mogelijk advies te geven op grond van de gebruikte onderzoeksmethoden. De aanwezigheid van archeologische sporen of resten in het plangebied kan nooit volledig worden uitgesloten. Synthegra wil de opdrachtgever er daarom op wijzen, dat mochten tijdens de geplande werkzaamheden toch archeologische waarden worden aangetroffen dan geldt conform artikel 53 van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg31 een meldingsplicht bij de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of ons inziens het door hem vertegenwoordigd bevoegd gezag, de gemeente Bronckhorst.
31
WAMZ 2007.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
26 van 28
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Wisselinkweg/Korenweg te Zelhem Projectnummer: S090181
Literatuur en kaarten Literatuur Bakker de, H en J. Schelling, 1989: Systeem van bodemclassificatie voor Nederland, de hogere niveaus. Staring Centrum, Wageningen. Bergman, W.A., A.A.G. Emaus en J.H.F. Leuvering, 2006: Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, Jaaltinkweg 4 te Zelhem. Synthegra rapport 176147, Hoog-Keppel. Berkel, G. van, en K. Samplonius, 2006: Nederlandse plaatsnamen. Herkomst en Historie. Prisma, Utrecht. Kuijl, E.E.A. van der, C. Helmich en A.A.G. Emaus, 2005: Archeologische inventarisatie TRAP-route Zelhem. Synthegra rapport 175028, Zelhem. Leuvering, J.H.F., D.T.P. Hagens, L.F.M. Valckx en H. Kremer, 2008: Bureauonderzoek en karterend veldonderzoek d.m.v. boringen, Schooltinkweg te Zelhem. Synthegra rapport S083224, Doetinchem. Linden, B.A. van der, A. Buesink, A.A.G Emaus, K. Hanninen, A.A.A. Verhoeven en J.T. Zeiler, 2006: Waarderend proefsleuvenonderzoek en archeologische opgraving, Plangebied Industrieterrein Vinkenkamp Zelhem. Synthegra rapport 174023, Zelhem. Mulder de, E.F.J., M.C. Geluk, I.L. Ritsema, W.E. Westerhoff en T.E. Wong, 2003: De ondergrond van Nederland. Wolters-Noordhoff, Groningen/Houten NEN 5104 (Nederlands Normalisatie-instituut), 1989: Geotechniek - Classificatie van onverharde grondmonsters. Nederlands Normalisatie-instituut, Delft. Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer , 2006a: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.1. SIKB, Gouda. Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer, 2006b: Leidraad inventariserend veldonderzoek; Deel: karterend booronderzoek (aanvulling op de KNA 3.1). SIKB, Gouda. Stiboka (Stichting voor Bodemkartering), 1975: Bodemkaart van Nederland schaal 1:50.000, toelichting bij de kaartbladen 40 Arnhem, Wageningen.
Kaarten ANWB 2007: Topografische Atlas van Gelderland, schaal 1:25.000. Den Haag. Heveskes Uitgevers, 2003: De Hottinger-Atlas van Noord- en Oost-Nederland 1773-1794, Groningen. RGD (Rijks Geologische Dienst) 1977: de Geologische kaart van Nederland 1:50.000 blad 40 oost, Arnhem, Haarlem. Stiboka (Stichting voor Bodemkartering), 1975: Bodemkaart van Nederland schaal 1:50.000, blad 40 oost Arnhem, Wageningen.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
27 van 28
Project:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Wisselinkweg/Korenweg te Zelhem Projectnummer: S090181 Stiboka (Stichting voor Bodemkartering) en RGD (Rijks Geologische Dienst), 1985: Geomorfologische kaart van Nederland schaal 1:50.000, blad 40 Arnhem, Wageningen/Haarlem. Uitgeverij Nieuwland, 2005, Grote Historische Atlas van Gelderland, circa 1905, schaal 1:25.000, Tilburg. Uitgeverij 12 Provinciën, 2006/2007: Atlas van Topografische kaarten. Nederland 1955-1965, schaal 1:50.000, Landsmeer. Wolters Noordhoff Atlasproducties, 1990: Grote Historische Atlas van Nederland; 3 Oost Nederland 1830– 1855, schaal 1:50.000, Groningen. Internet www.archis2.archis.nl www.ahn.nl www.nitg.tno.nl www.watwaswaar.nl www.zelhem.org
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
28 van 28
Bijlagen:
Bijlage 1:
Overzicht van relevante geologische en archeologische tijdvakken
Overzicht geologische en archeologische tijdvakken
Ouderdom in jaren
Chronostratigrafie
MIS
Holoceen 11.755 12.745 13.675 14.025
LaatWeichselien (LaatGlaciaal)
15.700
1 Late Dryas (koud) Allerød (warm) Vroege Dryas (koud) Bølling (warm)
Lithostratigrafie Formaties: Naaldwijk (marien), Nieuwkoop (veen), Echteld (fluviatiel)
2
LaatPleniglaciaal 29.000
50.000
MiddenWeichselien (Pleniglaciaal)
MiddenPleniglaciaal VroegPleniglaciaal
3
Formatie van Kreftenheye
Formatie van Boxtel
4
75.000
VroegWeichselien (VroegGlaciaal) 115.000 130.000
370.000 410.000
5a 5c 5d
Eemien (warme periode)
5e
Saalien (ijstijd)
6
Holsteinien (warme periode)
Formatie van Beegden
5b
Eem Formatie Formatie van Drente Formatie van Urk
Elsterien (ijstijd) 475.000
Cromerien (warme periode) 850.000
Pre-Cromerien 2.600.000
Formatie van Sterksel
Formatie van Peelo
Cal. jaren v/n Chr. 1950
14
C jaren
Chronostratigrafie
Pollen zones
0
Vb2
1500
Subatlanticum koeler vochtiger
450 0 12
Vb1 Va
Vegetatie Loofbos eik en hazelaar overheersen haagbeuk veel cultuurplanten rogge, boekweit, korenbloem
Archeologische perioden Nieuwe tijd Middeleeuwen Romeinse tijd IJzertijd
800 815
2650
IVb Subboreaal koeler droger
2000
3755
IVa
5000
4900
5300
7020
8240
III
Boreaal warmer
II
Preboreaal warmer
I
8000
9000
8800 11.755
Atlanticum warm vochtig
10.150
12.745
10.800
13.675
11.800
14.025
12.000
15.700
13.000
LaatWeichselien (LaatGlaciaal)
Late Dryas
LW III
Allerød
LW II
Vroege Dryas LW I Bølling
35.000
Loofbos eik en hazelaar overheersen beuk>1% invloed landbouw (granen)
Bronstijd
Neolithicum
Loofbos eik, els en hazelaar overheersen in zuiden speelt linde een grote rol den overheerst hazelaar, eik, iep, linde, es eerst berk en later den overheersend
Mesolithicum
parklandschap dennen- en berkenbossen open parklandschap open vegetatie met kruiden en berkenbomen
MiddenWeichselien (Pleniglaciaal)
perioden met een poolwoestijn en perioden met een toendra
VroegWeichselien (VroegGlaciaal)
perioden met bos en perioden met een subarctisch open landschap
Laat-Paleolithicum
75.000
115.000 130.000
Eemien (warme periode)
Midden-Paleolithicum loofbos
Saalien (ijstijd) 300.000
Vroeg-Paleolithicum Chronostratigrafie voor Noordwest-Europa volgens Zagwijn (1974), Vandenberghe (1985) en De Mulder et al. (2003). Lithostratigrafie volgens De Mulder et al. (2003). Mariene isotoop stadium (MIS) volgens Bassinot et al. (1994). Atmosferische data volgens Stuiver et al. (1998). Zuurstofisotoop calibratie (OxCal) versie 3.9 Bronk Ramsey (2003), toegepast op het Laat-Weichselien en het Holoceen. Archeologische periode-indeling en ouderdom volgens de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB). Vegetatie bewerkt volgens Berendsen (2000). Pollenzones volgens P. Vos & P. Kiden (2005).
Bijlage 2:
Combinatiekaart IKAW, AMK en Archis waarnemingen
Combinatiekaart IKAW, AMK en ARCHIS-waarnemingen Wisselinkweg Zelhem
449000
Legenda Vondsten per periode Romeinse tijd Nieuwe tijd 29901
onderzoeksmeldingen
Archeologisch monument + monumentnummer Terrein van archeologische betekenis 3380
Terrein van archeologische waarde Terrein van hoge archeologische waarde Terrein van zeer hoge archeologische waarde
45198 45199
Terrein van zeer hoge archeologische waarde, beschermd
archeologische verwachting trefkans
12518
hoog (water) middelhoog (water) laag (water) water 448000
hoog middelhoog laag zeer laag niet gekarteerd onbekend begrenzing plangebied
S090181_IKAW_Combi_11022009_JH_1.0
18256 0
250
Meter 500
10473 219000
220000
Bijlage 3:
Boorpuntenkaart
448600
Boorpuntenkaart
Wisselinkweg-Korenweg te Zelhem schaal: 1:2000
Legenda
Boorpunt Boorpunt, B-horizont aangetroffen Vondst in boring 448500
Verstoord
Plangebied
15
S090181 BO-IVO-K__08072009_JH_1.0
12 11 10
De n n
e n we
g
9
8
448400
14
13
Wis k we s elin
16
15
g
18
20
21
448300
17
24
19
23
9 9a
22
25
26
448200
7
27
6
5
4
Ko r
3
448100
1
0
25
50
219100
en
w
eg
2 sw Vel
i j kw
eg
Meter 100
219200
219300
219400
Bijlage 4:
Boorprofielen
Boring:
01
Boring: 0
0
Zand, matig fijn, zwak siltig, bruin
02 0
0
Zand, matig fijn, zwak siltig, bruingrijs
-30
-50
50
-30
Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen roest, bruingrijs, scherpe ondergrens Zand, matig fijn, zwak siltig, baksteen, grijs
Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen roest, bruin -50
50
Zand, matig fijn, zwak siltig, wortels, grijs
-70
-70
Zand, matig fijn, zwak siltig, geel, C
-100
100
Boring:
Boring: 0 -10
-100
100
03
0
Zand, matig fijn, zwak siltig, geel, C
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak wortelhoudend, grijs
04 0
0
Zand, matig fijn, zwak siltig, grijsgeel, gevlekt
-10
Zand, matig fijn, zwak siltig, oranjegeel
-20
Zand, matig fijn, zwak siltig, bruin Zand, matig fijn, zwak siltig, oranjegeel
-40
50
-50
50
Zand, matig fijn, zwak siltig, geelbruin, gevlekt Zand, matig fijn, zwak siltig, geel, C
-80
100 -110
Zand, matig fijn, zwak siltig, geel, C -130
Boring: 0
05
Boring: 0
Zand, matig fijn, zwak siltig, geelbruin, gevlekt
0
06 0
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruingrijs -25
Zand, matig fijn, zwak siltig, geel, C
50
50 -60
-80
Zand, matig fijn, zwak siltig, geel, C 100
-100
Projectnaam: Wisselinkweg-Korenweg te Zelhem Projectcode: S090181
Datum: 03-07-2009
Boring:
07
Boring: 0
0
-15
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruingrijs
08 0
0
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruingrijs
Zand, matig fijn, zwak siltig, resten baksteen, geelbruin, gevlekt
-30
Zand, matig fijn, zwak siltig, geel, C 50
50
-80
-100
100
Zand, matig fijn, zwak siltig, geel, C -120
Boring:
09
Boring: 0
0
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruingrijs
10 0
0
Zand, matig fijn, zwak siltig, bruingrijs, Aap
-40 -45
Zand, matig fijn, zwak siltig, geel, C
50
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak houtskoolhoudend, bruin, B geleidelijke grens
50
-80
-80
Zand, matig fijn, zwak siltig, geel, C -100
100
Zand, matig grof, zwak siltig, geel, C -120
Boring: 0
11
Boring: 0
Zand, matig fijn, zwak siltig, bruingrijs
0
-40
12 0
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruingrijs, Aap
-40
Zand, matig fijn, zwak siltig, bruin, B 50
Zand, matig fijn, zwak siltig, bruin, B 50
-60
-60
Zand, matig fijn, zwak siltig, geel, C
100
-100
Zand, matig fijn, zwak siltig, geel, C
100
-100
Projectnaam: Wisselinkweg-Korenweg te Zelhem Projectcode: S090181
Datum: 03-07-2009
Boring:
13
Boring: 0
0
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, zwak plastichoudend, matig baksteenhoudend, matig wortelhoudend, bruingrijs
14 0
0
Zand, matig fijn, zwak siltig, bruingrijs
-40
50
Zand, matig fijn, zwak siltig, bruingeel, A/C
50
-70
Zand, matig fijn, zwak siltig, geel, C
-80
Zand, matig fijn, zwak siltig, geel, C 100
-100
100
-120
Boring:
15
Boring: 0
0
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, resten baksteen, bruingrijs, Aap
16 0
0
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruingrijs, Aap
-40
-40
Zand, matig fijn, zwak siltig, bruin, B vondst 1
50
Zand, matig fijn, zwak siltig, grijs, Aa 50
-60
-60
Zand, matig fijn, zwak siltig, geel, C
Zand, matig fijn, zwak siltig, bruin, B vondst 2 -80
Zand, matig fijn, zwak siltig, geel, C -100
100
100 -110
Boring: 0
17
Boring: 0
-15
Zand, matig fijn, zwak siltig, geelgroen, gemengd
0
18 0
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, resten wortels, bruingrijs, Aap
Zand, matig fijn, sterk siltig, sporen roest, oranjegeel, C -40
50
Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen houtskool, lichtbruin, Aa HK
50 -60
-60
Zand, matig fijn, zwak siltig, geel, C
100
-100
Projectnaam: Wisselinkweg-Korenweg te Zelhem Projectcode: S090181
Datum: 03-07-2009
Boring:
19
Boring: 0
0
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruingrijs, Aap
20 0
0
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruingrijs, Aap
-30
-30
Zand, matig fijn, zwak siltig, bruin, Aa 50
Zand, matig fijn, zwak siltig, lichtbruin, Aa vondst 3 50
-60
Zand, matig fijn, zwak siltig, geel, C -80
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak roesthoudend, oranjegeel, C
-90
100 -110
Boring:
21
Boring: 0
0
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruingrijs, Aap
22 0
0
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruingrijs, Aap -20
Zand, matig fijn, zwak siltig, bruin, Aa
-50
50
Zand, matig fijn, zwak siltig, bruin, B geleidelijke grens
50 -60
Zand, matig fijn, zwak siltig, geel, C
-70
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak roesthoudend, geel, C -90 -100
100
Boring: 0
23
Boring: 0
Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruingrijs, Aap
0
-40
24 0
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruingrijs, Ap
-40
Zand, matig fijn, zwak siltig, grijs, Aa 50
Zand, matig fijn, zwak siltig, grijsbruin-grijs, gevlekt xx
50
-70
-70
Zand, matig fijn, zwak siltig, bruin, B geleidelijke grens
Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen roest, geel, C
-90
Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen roest, oranjegeel, C
100
100
-100
-120
Projectnaam: Wisselinkweg-Korenweg te Zelhem Projectcode: S090181
Datum: 03-07-2009
Boring:
25
Boring: 0
0
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruingrijs, Aap
0
26 0
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruingrijs, Aap
-30
Zand, matig fijn, zwak siltig, lichtbruin, Aa vondst 4 50
-40
Zand, matig fijn, zwak siltig, bruin, B vondst 5 geleidelijke grens
50
-70
Zand, matig fijn, zwak siltig, matig roesthoudend, oranjegeel, C
-80
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak roesthoudend, geel, C -100
100
Boring: 0
50
100
-100
27 0
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruingrijs, Aap
-50
Zand, matig fijn, zwak siltig, grijs, Aa
-80
Zand, matig fijn, zwak siltig, bruin, B geleidelijke grens 100
-100
Zand, matig fijn, zwak siltig, matig roesthoudend, oranjegeel, C -120
Projectnaam: Wisselinkweg-Korenweg te Zelhem Projectcode: S090181
Datum: 03-07-2009
Bijlage 5:
Vondstenlijst
Vondstenlijst j IVO Project gegevens Projectnummer: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Datum: CIS-code: Coördinaten:
S090181 Project: BO+IVOK Wisselinkweg - Korenweg Zelhem Bronckhorst Gelderland Projectleider: HK 02-07-09 Invoerder: 34.886 Vondstmeldnr: noordwest X: 219177 Y: 448483 noordoost X: 219353 Y: 448483 zuidoost X: 219353 Y: 448102 zuidwest X: 219177 Y: 448102
Kaartblad:
40F
Vondstgegevens Administratie booronderzoek Vondstnr. Boring Diepte 1 15 40-60 cm 2 16 80 cm 2 16 80 cm 3 20 50 cm 4 25 50 cm 5 26 60 cm
Verzamelwijze ABO ABO ABO ABO ABO ABO
Eigenschappen vondstmateriaal Aantal Omschrijving 1 Wandfragment 1 Wandfragment, kogelpot 1 ijzerslak 1 Wandfragment 1 Wandfragment, kogelpot 2 Wandfragment
Archis-codering Materiaal KER KER KER KER KER
Code
Datering begin-eind BRONL-IJZ 900-1200 BRONL-IJZ BRONL-IJZ 900-1200 BRONL-IJZ
Depot Doosnr.