Eindrapport Nazuivering van het effluent bij Palingkwekerij Ingma
Uitgevoerd door de werkgroep Palingkweek van de Hogeschool Zeeland. 15 December 2005
Damian Baselmans Kris Jochems Sebastiaan Moedt Erik Verhofstad Sander Visch Begeleidend docent: Jouke Heringa
Voorwoord Nu dit rapport af is, willen wij, de werkgroep Palingkweek, graag iedereen bedanken voor het delen van de kennis die nodig was om dit rapport samen te stellen. Hierbij willen wij vooral bedanken; Dhr. Fortuin, Dhr. Rijstenbil en Dhr. Colsen, voor hun adviezen en tips. Vlissingen, 15 december
Nazuivering van het effluent bij Palingkwekerij Ingma
2
Samenvatting De aanleiding tot dit onderzoek was de vraag van Palingkwekerij Ingma, of het met behulp van een helofytenfilter mogelijk zou zijn de verontreinigingswaarde van het effluent omlaag te brengen, teneinde de zuiveringsheffing die aan het waterschap betaald moeten worden te drukken. De zuiveringsheffing wordt berekend door de inname van drinkwater (in m3) te vermenigvuldigen met de afvalwatercoëfficiënt. De afvalwatercoëfficiënt wordt bepaald door het CZV (chemisch zuurstof verbruik) en de concentratie N-kj (Kjeldahl stikstof) van het afvalwater. Om tot een oplossing te komen is er eerst een quickscan gedaan naar de mogelijkheden op het gebied van nazuivering. De criteria die hiervoor gebruikt zijn: chloridengehalte, CZV-gehalte, debiet en kosten. Hieruit blijkt dat het eerste idee om met helofyten te filteren niet mogelijk is door een te hoge chloridegehalte van het te zuiveren afvalwater. Van de verschillende soorten helofyten die bruikbaar zijn voor nazuivering heeft riet de hoogste zouttolerantie en deze blijkt niet toereikend. De mogelijkheid die het beste naar voren komt is het uitbreiden en optimaliseren van de bestaande nazuivering. In de bestaande situatie wordt voornamelijk organisch materiaal uit het water gezuiverd door het te laten bezinken in 3 aan elkaar gekoppelde bassins. Er is geen beluchting, dus de afbraak door bacteriën is niet geoptimaliseerd, de mogelijkheid om te beluchten is al wel aanwezig. Om de bestaande nazuivering te verbeteren zal deze belucht moeten gaan worden om aërobe bacteriën hun werk te laten doen. Ook zal een extra bassin moeten worden gebouwd om een verblijftijd van circa een dag te verkrijgen, gebleken is in de praktijk dat een verblijftijd van 1 dag optimaal is. Natuurlijke afbraak processen hebben namelijk tijd nodig. Dit extra bassin welke achter de 3 bestaande bassins dient te komen, zal tevens dienen als nabezink tank waarin de bacteriën bezinken en als slib via een terugkoppeling weer naar het eerste bassin worden teruggevoerd. Hoeveel debiet deze terugkoppeling dient te hebben om een ideaal rendement te behalen moet de praktijk uitwijzen. Als richtlijn geldt een terugvoer van 25% van het inkomende debiet, oftewel 37.5 m3/dag. In het beginbassin word het slib weer afgebroken met het influent. Als gevolg van de afbraak door de bacteriën, van organisch gebonden stikstof naar anorganisch stikstof (NH4+, NO2- en NO3-), zal het CZV omlaag gaan en door omzetting zal het N-kj ook omlaag gaan. Daarbij zal de bacteriekolonie ook groeien. Deze aanwas zal moeten worden afgevoerd, maar wat er precies mee gedaan kan worden zal afhangen van de samenstelling van het slib. Hierbij moet namelijk rekening worden gehouden met bijvoorbeeld de accumulatie van zware metalen. De berekening laat zien dat met de gekozen aanpassingen een CZV van 100 mg/l voor het effluent haalbaar is, en een kostenbesparing oplevert van 36% ten opzichte van 2004.
Nazuivering van het effluent bij Palingkwekerij Ingma
3
Inhoudsopgave Voorwoord ................................................................................................................................. 2 Samenvatting.............................................................................................................................. 3 Inhoudsopgave ........................................................................................................................... 4 Inleiding ..................................................................................................................................... 5 1. Probleemschets....................................................................................................................... 6 2. Quickscan van oplossingen .................................................................................................... 8 3. Conclusie quickscan............................................................................................................. 16 4. Stikstof cyclus ...................................................................................................................... 17 5. Huidige situatie .................................................................................................................... 18 6. Verbeterde situatie................................................................................................................ 19 7. Optimalisering...................................................................................................................... 20 8. Besparingen.......................................................................................................................... 24 9. Slib ....................................................................................................................................... 26 10. Discussie............................................................................................................................. 28 11. Conclusie............................................................................................................................ 29 12. Aanbevelingen.................................................................................................................... 30 Literatuurlijst............................................................................................................................ 31 Bijlagen .................................................................................................................................... 33
Nazuivering van het effluent bij Palingkwekerij Ingma
4
Inleiding De aanleiding tot dit onderzoek was de vraag van Palingkwekerij Ingma, of het met behulp van een helofytenfilter mogelijk zou zijn de verontreinigingswaarde van het effluent omlaag te brengen, teneinde de verontreinigingskosten die aan het waterschap betaald moeten worden te drukken. Het onderzoek had als doelstellingen: o o o o o o
Een advies uit brengen over te nemen maatregelen. De mogelijkheden van nazuivering met een helofytenfilter onderzoeken. Een vergelijking tussen verschillende zuiveringsmethoden uit te voeren. De mogelijke besparingen berekenen. Een zuivering dimensioneren. Kan het nagezuiverde afvalwater geloosd worden op het oppervlaktewater (nabij gelegen sloot).
Leeswijzer In dit rapport komen achtereenvolgens de volgende zaken aan de orde. In de probleemschets wordt een de huidige situatie beschreven. Ook wordt de berekening van de zuiveringsheffing uitgelegd. In het stuk over de werking van de zuivering wordt uitgelegd hoe de nieuwe zuivering zal verschillen van de huidige. In de berekening van de kosten besparing, wordt, met behulp van de formule voor de zuiveringsheffing, berekend hoeveel er per jaar bespaard kan worden door een daling van het Chemisch Zuurstof Verbruik (In het verslag wordt hieraan gerefereerd als CZV) en NKjeldahl (In het verslag wordt hieraan gerefereerd als N-kj) naar een lagere klasse. De dimensionering geeft weer hoe de huidige zuivering aangepast en uitgebreid zou moeten worden, om een verblijftijd van 1 dag te krijgen. In het hoofdstuk Slib wordt uitleg gegeven over de vorming van gevormd slib, en hoe de afhandeling hiervan plaats kan vinden. In het hoofdstuk andere onderzochte oplossingen, wordt een aantal mogelijke nazuiverings opties bekeken, en vergeleken. Dit onderdeel is afkomstig uit de quick-scan. In de discussie worden de zaken besproken waar nog niet genoeg duidelijkheid over bestaat, en wat nog verder onderzocht moet worden. De conclusie zal antwoord geven op de vraag of nazuivering mogelijk is, en hoe dat dan plaats zou moeten vinden. In de aanbevelingen, staan de aanbevelingen van de werkgroep genoteerd.
Nazuivering van het effluent bij Palingkwekerij Ingma
5
1. Probleemschets Palingkwekerij Ingma op Tholen kampt met hoge kosten voor het water dat het bedrijf gebruikt bij de kweek van zo’n honderd ton paling per jaar. De ‘water’ kosten bestaan uit 2 componenten: 1. kosten die samenhangen met de inname van zoet water: worden betaald aan Nutsbedrijf de Delta (ongeveer 36000 m3 per jaar) en 2. kosten die samenhangen met de productie van afvalwater, te betalen aan het waterschap Zeeuwse Eilanden. Deze zogenaamde zuiveringsheffing wordt berekend door de inname van drinkwater (in m3) te vermenigvuldigen met de afvalwatercoëfficiënt. De afvalwatercoëfficiënt wordt bepaald door het CZV (chemisch zuurstof verbruik) en de concentratie N-kjeldahl (N-kj, dit bestaat uit organisch gebonden stikstof en ammonium) van het afvalwater. De formule die hiervoor wordt gehanteerd luidt als volgt: i.e. = (Q/136)x(COD+4,57Nkj) Hierbij is het debiet (Q) in m3 per dag en de CZV en N-kj in mg/l. Met een debiet van 36000 m3 per jaar, een CZV van gemiddeld 304,6 mg/l, met uitschieters tot 520 mg/l en een N-kj van gemiddeld 28,2 mg/l levert dit een bedrag op van 20.000 euro (2004). Ingma wil weten of het mogelijk is om de vervuilingcoëfficiënt omlaag te brengen door een nieuwe nazuivering aan te leggen of het huidige nazuiveringssysteem te verbeteren. In bijlage 3 is een globale tekening van de huidige zuivering opgenomen. Hieruit volgt de probleemstelling: Kan een zuivering, met behulp van een helofytenfilter, gedimensioneerd worden zodat de kosten van de zuiveringsheffing omlaag gebracht worden en de hoeveelheid slib gereduceerd kan wordt.
Nazuivering van het effluent bij Palingkwekerij Ingma
6
Hieronder is de huidige nazuivering te zien.
Figuur 1: Huidige nazuivering
Nazuivering van het effluent bij Palingkwekerij Ingma
7
2. Quickscan van oplossingen In dit hoofdstuk worden 6 oplossingen voor een betere nazuivering nader verkend. Naast het oorspronkelijke idee om helofyten in te zetten worden nog 5 andere geanalyseerd op de volgende punten: werking en voor- en nadelen. Ook wordt een conclusie getrokken over de mogelijkheid van uitvoering van de oplossing.
Nazuivering van het effluent bij Palingkwekerij Ingma
8
Helofytenfilter: Werking: Een helofytenfilter is een filtersysteem waarin het te zuiveren water over of door een bed van oeverplanten word geleid. De voornaamste oeverplanten die hiervoor in aanmerking komen zijn: riet, mattenbies en lisdodde. Een helofytenfilter verwijdert nutriënten op verschillende manieren.De helofyten nemen koolstofverbindingen, stikstofverbindingen en fosforverbindingen op uit het water en wenden dit aan om biomassa te produceren. De bodemdeeltjes adsorberen nutriënten. En stikstofbindingen worden omgezet tot opneembare producten voor de helofyten, door micro-organismen die in symbiose leven met de helofyten(rond de wortels). Aan de delen van de helofyten die in direct contact met het water staan hechten zich micro-organismen die afzonderlijk van de helofyten het water van de zelfde stoffen zuiveren, de zogenaamde biofilm. Helofytenfilters zijn er in drie uitvoeringen: vloeiveld, horizontaalveld en infiltratieveld Bij het vloeiveld stroomt het afvalwater simpelweg over het helofytenfilter. Het horizontale veld heeft als uitbreiding hierop dat er een horizontale grondwaterstroming plaatsvindt binnen het filter. Bij een infiltratieveld zal al het water door de bodem gevoerd worden in verticale richting, onder het helofyten filter loopt dan een drainagebuis die het water afvoert. Voordelen: • Helofyten zijn een biologische zuiveringsmethode. • De kosten blijven veelal beperkt tot de aanleg van het filter. • Zeer hoog rendement is haalbaar. Nadelen: • De zouttolerantie van helofyten voldoet niet aan de piekwaarden van 10 g Cl-/l gehaald worden, riet heeft de hoogste tolerantie namelijk: 8 g Cl-/l. De soorten die we hierbij onderzocht hebben zijn: o Riet, maximaal 8 g Cl-/l o Mattenbies, maximaal 1 g Cl-/l o Ruwe bies, maximaal 5-7 g Cl-/l o Heen Variant maritimus, maximaal 0,5-3 g Cl-/l Variant paludosus, maximaal 7-9 g Cl-/l o Grote lisdodde, maximaal 5-7 g Cl-/l o Kleine lisdodde, maximaal 5-7 g Cl-/l • Gevoelig voor medicatie, vooral de bacteriën en biofilm zijn niet bestand tegen antibiotica en veel andere medicijnen. • Neemt veel ruimte in (in dit geval geen probleem). • In de winter is de werking minder. • Kan lang duren voor het systeem optimaal functioneert (3-5 jaar). Conclusie Door het te hoge zoutgehalte van het effluent is toepassing van een helofytenfilter niet haalbaar. Bron: G.N.J. ter Heerdt (1995) Planten in de Peiling, Literatuuronderzoek naar de invloed van het zoutgehalte in de bodem op de ontwikkeling van helofyten. Notanr. 95.041 Nazuivering van het effluent bij Palingkwekerij Ingma
9
Biofilm: Werking Het principe van Biofilmfiltratie is gebaseerd op het feit dat algen groeien, door opname van nutriënten uit afvalwater. Biofilmfiltratie vindt plaats door algen een geoptimaliseerde hechtingsplaats aan te bieden, waarover het afvalwater stroomt. Deze algen vormen een laag op de aanhechtingsplaatsen en voeden zich met de nutriënten uit het afvalwater. Na ongeveer een maand stagneert de groei van de algenkolonie, de populatie bevindt zich dan in een steady state fase. Dit houdt in dat de groei van de algen gelijk is aan de sterfte. De opname van nutriënten is dan gelijk aan de afgifte, en het Biofilm verliest dan zijn werking. Om dit te voorkomen dienen de hechtingsplaatsen maandelijks (dit is meestal de periode waarna de Biofilm haar optimale werking verliest) schoongemaakt te worden. Voordelen: • • •
Werkzaam bij een saliniteit van 10-16 g/l Waarschijnlijk bestand tegen hogere concentraties zware metalen Zolang de kolonie zich nog in de groeifase bevindt zal de hoeveelheid opgenomen voedingsstoffen zeer groot zijn, wat positieve gevolgen heeft voor de CZV.
Nadelen: • • •
Er is nog niet zo veel bekend over de precieze werking van een Biofilm filter, het Biofilm principe is nog in een ontwikkelingsfase. De temperatuur heeft waarschijnlijk een grote invloed op de efficiëntie van het filter. In een vorstperiode zullen er waarschijnlijk problemen optreden met bevriezing in het filter. Toevoeging van antibiotica in het water ten behoeve van de paling zal mogelijk de werking van het Biofilm beperken.
Conclusie: Deze vorm van zuivering is nog in ontwikkeling. Er zijn nog geen rendementswaarden bekend, en kosten voor de aanleg zijn er ook nog niet. Het is daarom te risicovol om een zuivering als deze toe te passen in dit stadium. Bron: Jan Rijstenbil NIOO-CEME (PHOBIA) Postbus 140 4400AC Yerseke
Nazuivering van het effluent bij Palingkwekerij Ingma
10
Biorotor: Werking De biologische zuiveringséénheid van de biorotor bestaat uit gegolfde schijven welke gemonteerd zijn op een roterende as. Een variant van deze uitvoering bestaat uit een as met een trommel waarin zich een vulmateriaal bevindt met talrijke poriën. Zowel de golven in de schijven als de poriën in het vulmateriaal van de trommel zorgen voor een hoge beschikbare aanhechtingsoppervlakte voor de waterzuiverende bacteriën. De schijven of de trommel zijn gedeeltelijk ondergedompeld in het afvalwater. Het geheel wordt continu draaiende gehouden door een elektromotor. Door de draaiende beweging neemt de biorotor een deel van het afvalwater mee naar boven. Eens in de lucht krijgt het water en de aanwezige bacteriën op de rotor de noodzakelijke zuurstof voor de zuivering. Voordelen: • • •
Een biorotor is geurloos, doordat alles zich in een afgesloten tank afspeelt. CZV en N-kj wordt effectief teruggedrongen. Biorotor werkt bij een saliniteit van 10-16 g/l.
Nadelen: • • • •
Onderhoud is intensief, de rotor bevat draaiende delen die in goede conditie moeten blijven. Het energieverbruik is tamelijk hoog. De oorzaak hiervan is dat de biorotor elektromotoren bevat die continu moeten draaien. Zuivering zal niet optimaal kunnen werken omdat de CZV en N-kj te hoog liggen voor de optimale zuiveringswerking. Kosten van de zuiveringsinstallatie zijn hoog.
Conclusie: Deze vorm van zuivering levert over het algemeen een goed resultaat, echter is deze zuivering gedimensioneerd op lagere CZV en Nkj waarden dan de palingkweek in het effluent heeft. De zuivering zal daarom waarschijnlijk niet optimaal werken. Ook zijn de kosten van een biorotor hoog. De aanschafprijs ligt waarschijnlijk boven de 70.000 euro (Bron: http://www.zibb.nl/bouw/kengetallen_zoom/asp/artnr/837399/versie/1/) en er zijn ook hoge energiekosten vanwege de elektromotoren. Om deze redenen is deze zuiveringsmethode nier uitgewerkt. Bron: Adviesburo voor Milieutechniek Colsen b.v. tel.: +31 (0)114-311548 fax: +31 (0)114-316011 Mob: +31 (0)6-14454666 Kreekzoom 5 4561 GX HULST (Nederland)
[email protected] www.Colsen.nl
Nazuivering van het effluent bij Palingkwekerij Ingma
11
Inverse osmose: Werking Een omgekeerde osmose systeem werkt met behulp van het osmoseprincipe. Een vloeistof zal van een vat met een hoge concentratie naar een vat met een lage concentratie aan stoffen stromen totdat de concentraties in beide vaten gelijk zijn. Als tussen deze vaten een semipermeabel membraan wordt geplaatst, zal alleen de vloeistof overstromen. Omgekeerde osmose filtratie werkt andersom. Met behulp van een pomp wordt water met een hoge concentratie aan stoffen door het membraan gepompt naar de “schone” kant. Omdat het membraan zo is ontworpen dat het alleen water doorlaat, blijven alle verontreinigingen achter. Voordelen • • •
De zuivering is zo efficiënt dat bijna alle microverontreinigingen er uitgehaald worden. Het systeem neemt weinig ruimte in beslag. Het levert zoet water op dat hergebruikt kan worden in de kwekerij.
Nadelen • • • •
Omdat omgekeerde osmose een proces van fysische zuivering, blijven alle verontreinigingen achter. Deze dienen afgevoerd te worden. Gezien de concentraties aan zware metalen zou dat een probleem kunnen opleveren. De druk die er op het water gezet moet worden om door het membraan geperst te worden, is erg groot. Er dient hiervoor dag en nacht een pomp te draaien, wat hoge energiekosten met zich meebrengt. De membranen moeten regelmatig schoongespoeld worden. Dure techniek.
Conclusie Hoewel omgekeerde osmose een zeer goede zuiveringsmethode is, is het, gezien de kosten en de onderhoudsgevoeligheid een onwenselijke methode. Bron: http://www.hatenboer-water.com/ http://www.deweerdt.be/ro_nl.html
Nazuivering van het effluent bij Palingkwekerij Ingma
12
Biomembraanreactor (MBR): Werking Een Biomembraanreactor is een zeer compact zuiveringssysteem dat vooral gebruikt wordt om de BOD omlaag te brengen, en de hoeveelheid zwevend stof terug te brengen. Een MBR bevat een aantal platen waarop slibdeeltjes zich kunnen vestigen. Deze platen worden vervolgens zeer intensief belucht, waardoor het slib veel nutriënten opneemt. Voordelen • •
Een MBR maakt water geschikt voor hergebruik. Een MBR neemt weinig ruimte in.
Nadelen • •
De aanleg en exploitatiekosten van een MBR zijn door de vele verschillende instelbare factoren van het systeem aan de hoge kant. Het hergebruiken van water is geen optie voor de kwekerij, aangezien dit systeem niet in staat is eventuele toxische stoffen uit het water te halen.
Conclusie Een MBR is voor de kwekerij geen aantrekkelijke optie, wegens de hoge exploitatiekosten, en het feit dat hergebruik van water niet wenselijk is. Bron: http://www.wpi.edu/News/Releases/20023/matson.html http://nett21.gec.jp/JSIM_DATA/Contents/Contents_WATER_1.html
Nazuivering van het effluent bij Palingkwekerij Ingma
13
Lozen op het oppervlaktewater: Een vraag die naar voren kwam tijdens het bezoek aan de kwekerij was of het wettelijk toegestaan is om op de achterliggende sloot het, al dan niet, gezuiverde effluent te lozen. Om deze vraag te beantwoorden is contact opgenomen met Dhr. Bouma, werkzaam bij het Waterschap Zeeuwse Eilanden. Dhr. Bouma heeft uitgelegd wat de wet hier over schrijft. In de WVO (Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren) zijn een aantal criteria gesteld om te mogen lozen op het oppervlaktewater. Deze zijn dat het bedrijf niet de mogelijkheid heeft om op een riool te lozen. En het water waarop geloosd wordt dient ervoor ingericht te zijn. Meestal zijn dit rijkswateren (onder beheer van rijkswaterstaat). Deze criteria zijn niet van toepassing voor de palingkwekerij. Het bedrijf is gevestigd op een bedrijven terrein met een riool systeem. Ook is de achterliggende sloot hier niet voor ingericht. De conclusie is dus dat het geen mogelijkheid is om het effluent, gezuiverd of ongezuiverd, te lozen op de achterliggende sloot.
Nazuivering van het effluent bij Palingkwekerij Ingma
14
Beluchtingtanks en bezinkingstanks Werking: Door het afval water goed te beluchting kunnen de bacteriën het organisch afval opnemen. Hierdoor wordt het effluent schoner en ontstaat er slib. Het slib kan naderhand afgevoerd worden. Het systeem kan ongeveer gedimensioneerd worden als een beluchtings tank voor de biologische afbraak en een (aantal) slib vang tank(s) (huidige). Ook andere viskwekerijen die we hebben benaderd gebruiken dit systeem. Een septic tank wordt daarvoor vaak gebruikt. Een vuistregel voor zo’n tank is een verblijftijd van 1 dag. Betekent in het geval van Ingma (bij een debiet van 150 kuub/dag) een volume van 150 kuub. De techniek relatief goedkoop en waarschijnlijk effectief. De effectiviteit hangt wel af van de hoeveelheid ‘lichte’ deeltjes (die moeilijker bezinken) in het afvalwater af.
Voordelen: • De bestaande tanks kunnen worden gebruikt, lage installatiekosten dus. • Hoog rendement. • Bewezen efficiëntie. • Biologisch. Nadelen: • Gevoelig voor medicatie. • Slib afvoer met zware metalen.
Conclusie: Goed haalbaar en goedkoop in aanleg. Dit is de best uitvoerbare mogelijkheid voor nazuivering. Bron: Droste, R. L. Theory and Practice of Water and Wastewater Treatment John Wiley and Sons, Inc. 1997
Nazuivering van het effluent bij Palingkwekerij Ingma
15
3. Conclusie quickscan Het gebruik van een helofytenfilter voor de nazuivering blijkt, wegens de zoutgehaltes van het effluent geen optie te zijn. Na vergelijking van de verschillende opties voor nazuivering, waarin rekening gehouden is met de kosten, het rendement, onderhoudsvriendelijkheid en energieverbruik, is, in overleg met de opdrachtgever en verscheidene docenten besloten dat het aanpassen en uitbreiden van de huidige nazuivering de beste optie is om het CZV en N-kj omlaag te brengen.
Nazuivering van het effluent bij Palingkwekerij Ingma
16
4. Stikstof cyclus In een zuivering wordt organisch materiaal bacteriën afgebroken tot o.a. ammonium (NH4+). Als er genoeg zuurstof in het water opgelost is, kunnen de bacteriën het ammonium verder omzetten naar nitriet (NO2-) en nitraat (NO3-). Daardoor zakt het CZV en N-kj gehalte nog verder.
N2
(lucht) Organisch materiaal uit kwekerij
NH4+
NO2Afbraak door bacteriën
NO3Anaërobe afbraak door bacteriën
Figuur 2: overzicht stikstofcyclus In het project is het niet nodig om ook het nitraat uit het water te halen, omdat het waterschap dit niet als kwaliteitseis meet om het water de classificeren. Ook zou daarvoor een speciale anaërobe tank voor nodig zijn, waarin bacteriën het nitraat omzetten tot stikstofgas (N2), en waarna het stikstof in de lucht zou oplossen.
Nazuivering van het effluent bij Palingkwekerij Ingma
17
5. Huidige situatie In de bestaande situatie wordt voornamelijk stikstof uit het water gehaald door organisch materiaal te laten bezinken. Er is geen beluchting, dus de afbraak door bacteriën is niet geoptimaliseerd, maar al wel aanwezig. Daardoor wordt voornamelijk het N-kj omlaag gebracht, omdat dat uit de som van organisch gebonden stikstof (wat bezinkt) en ammoniumstikstof bestaat. Organisch materiaal uit kwekerij
NH4+
NO2-
NO3-
Afbraak door bacteriën
Bezinkt Figuur 3: Overzicht stikstofcylus in de huidige situatie Ook het Chemisch Zuurstof Verbruik gaat door de zuivering omlaag. De bacteriën in de tanks breken al (zonder extra lucht) organisch materiaal af, zodat het via de stikstofkringloop omgezet wordt naar nitraat. Als er meer lucht in het water kan komen, zou er meer ammonium verder afgebroken kunnen worden naar nitriet en nitraat, want voor dit proces is zuurstof nodig. In het jaar 2004 is 36280 m3 water ingenomen. Het gemiddeld zuurstof verbruik per etmaal waar het waterschap mee heeft gerekend is 433,47 g O2/m3. Dat wil zeggen dat er 433,37*36280*365 = 5740 ton O2 voor nodig is om al het organisch materiaal in het water af te breken.
Nazuivering van het effluent bij Palingkwekerij Ingma
18
6. Verbeterde situatie In een verbeterde situatie wordt er lucht in de bakken gepompt, zodat het organisch materiaal met het organisch gebonden stikstof en het ammonium bijna volledig door bacteriën wordt afgebroken. Dit wordt dan omgezet in nitraat en biomassa. De bacteriën blijven in het systeem door van de laatste tank een bezinktank te maken, waarin de bacteriën (als slib) bezinken en teruggevoerd worden naar de eerste tank. Het relatief schone water blijft dan boven in de tank over, en kan het riool in gevoerd worden. De totale biomassa aan bacteriën neemt wel toe, dus er zal ook wat slib gespuid (afgevoerd) moeten worden, maar dit zijn waarschijnlijk geen grote hoeveelheden. Zo wordt alleen het gezuiverde water op het riool geloosd, waar theoretisch bijna geen organisch materiaal, ammonium of nitriet meer inzit. Het nitraatgehalte zal uiteraard wel hoog zijn, maar hier hoeft niet voor betaald te worden aan het waterschap.
Nazuivering van het effluent bij Palingkwekerij Ingma
19
7. Optimalisering Uit gesprekken met de heer Michels (Docent Zuiveringstechniek), en Droste, 1997 blijkt dat een nazuivering op verschillende manieren gedimensioneerd kan worden. De volgende manieren zijn hieronder opgenomen (in volgorde van beste naar minder goede oplossingen): 1. 2. 3. 4.
Dimensionering aan de hand van een optimale verblijftijd (beste optie). Dimensionering aan de hand van een streefwaarde voor het CZV. Dimensionering aan de hand van een optimale werking voor de huidige zuivering. Dimensionering aan de hand van het zuiveringsrendement (bijv. een zuiveringspercentage van 98%).
De CZV waarde van het water wat uit de kwekerij komt is niet bekend. Daarom is ,voor de dimensionering aan de hand van een streefwaarde voor het CZV, de waarde van de CZV die uit de huidige nazuivering komt gebruikt. De dimensionering aan de hand van het zuiveringspercentage is hierbij niet opgenomen omdat de CZV waarde uit de kwekerij bekend moet zijn. Voor de dimensionering van de optimale verblijftijd is de vuistregel van een verblijftijd van één dag gebruikt. In de onderstaande figuur (figuur 4) en in bijlage 3 is een globaal ontwerp gemaakt van de optimalisatie van de huidige nazuivering. Deze zuivering bestaat uit 3 tanks, waarvan de inhoud is gegeven in tabel 1. De eerste twee tanks waarin het afvalwater terechtkomt worden belucht om het afbraakproces van het organische materiaal in het afvalwater te bevorderen. In de derde tank bezinkt het overgebleven organische materiaal, waarna het gezuiverde afvalwater afgevoerd wordt naar het riool. Om de zuivering zo optimaal te laten verlopen wordt 25% van het debiet vanuit de bezinktank teruggevoerd naar de eerste beluchtingstank. Hier kan dan het bezonken slib verder omgezet worden in nitraat. De verblijftijd in het huidige systeem is, met een debiet van gemiddeld 150 m3 per dag, ongeveer een halve dag (berekening zie tabel: 12). Bij de verblijftijd is geen rekening gehouden met het slib dat zich in de tanks bevind. Na verloop van tijd ontstaat een laag slib in de tanks waardoor het volume water in de tanks afneemt wat samengaat met de verblijftijd. Tank Beluchtingstank 1 Beluchtingstank 2 Bezinktank
waterhoogte (m) 1,6 1,2 1,2
Straal(m) 2,5 2,5 2,5 Totaal (m3) Tabel 1: Berekening inhoud huidige zuiveringstanks.
Inhoud (πr2*h) (m3) 31,42 23,56 23,56 78,54
In de tekening is ook een slibretour te zien, het bezonken slib in de bezinktank wordt teruggepompt naar beluchtingstank 1 om de zuivering zo optimaal mogelijk te laten verlopen. Hiervoor is een pomp nodig die ongeveer 25% van het debiet (Bron: Droste,1997), dus 37,5 m3/dag terugpompt. Bij het terugvoeren van dit slib wordt het organisch gevormde slib verder omgezet in nitraat, wat de zuivering bevordert. De pomp die hiervoor gebruikt wordt moet het bezonken slib terug kunnen voeren. De pomp die hiervoor gebruikt moet worden in een zoutbestendige vuilwaterpomp, die bij een opvoerhoogte van 1.2 m een debiet van 37,5 m3/dag heeft.
Nazuivering van het effluent bij Palingkwekerij Ingma
20
Figuur 4: Geoptimaliseerde nazuivering De verblijftijd voor een optimale zuivering is ongeveer een dag (Bron: Droste,1997). Om de optimale verblijftijd van een dag te bereiken zal nog een tank van 72 m3 bij geplaatst kunnen worden. Hierbij zijn de eerste 3 (kleine) tanks belichtingstanks en de laatste (grote) tank een bezinktank. De tank die hierbij geplaatst moet worden zal een diameter van 8.75 m, en een waterhoogte van 1,2 m hebben. Voor deze maten is gekozen omdat de andere tanks ook een minimum hoogte van 1.2 meter hebben, wat betekent dat de maximale waterhoogte in de laatste tank dus ook 1.2 meter is. Het ontwerp hiervoor is in figuur 5 en bijlage 3 opgenomen.
Nazuivering van het effluent bij Palingkwekerij Ingma
21
Figuur 5: Uitgebreide huidige zuivering
Nazuivering van het effluent bij Palingkwekerij Ingma
22
Volume extra bassin voor de uitbreiding van het bestaand systeem Voor de gehele zuiveringsinstallatie is een ideale verblijftijd(θ) van 1 dag nodig. Om dit te krijgen dient de bestaande nazuivering met een verblijftijd van een halve dag aangevuld te worden met een extra bassin welke ook een verblijftijd heeft van een halve dag. Als influent voor het extra bassin wordt 200 mg/l CZV gebruikt. De uitwerking van deze berekening is te vinden in bijlage 2. De Ce is de streefwaarde voor het effluent welke 100 mg/l CZV is. Voor k (de afbraakconstante van de bacterie) is een standaard gekozen. Voor de eerste berekening een ideale k-waarde van 0.23-1dag en voor de tweede berekening een zeer ongunstige k-waarde van 0.12-1dag, aangezien we niet weten wat de k van de bacteriën in de zuivering is. Het berekende volume (V) van 37m3 is het minimumvolume dat het extra bassin dient te hebben om een COD van 100mg/l te verkrijgen. Bij het aanbevolen volume van 72m3 zal zelfs bij een zeer ongunstige k-waarde nog een effluent van 100 mg/l behaald kunnen worden. Dit extra bassin zal een bezinktank zijn en in tegenstelling tot de overige 3 bassins niet belucht worden.
Nazuivering van het effluent bij Palingkwekerij Ingma
23
8. Besparingen In het jaar 2004 viel de vervuilingswaarde per m3 ingenomen water in klasse 6. 2004 gemiddelde zuurstofverbruik per etmaal (g O2/m3)
433,47
vervuilingswaarde per m3 ingenomen water
0,0087
Vervuilingswaarde per ingenomen m3 water afvalwatercoëfficiënt klassetabel (6)
0,0094
Totaal ingenomen water (m3)
36280
Totale vervuilingswaarde
341,03 Bedrag per v.e. Te betalen aan Waterschap
58,65 € 20.001,53
Tabel 2: Gegevens 2004 Bron:
Om in een lagere klasse te komen, is er waterzuivering nodig. Om het water van 2004 in klasse 5 te laten vallen moet er minimaal een vermindering van het gemiddelde zuurstofverbruik per etmaal van 66,43 g O2/m3 plaats vinden. Dit betekent dat er een nieuw gemiddeld zuurstofverbruik per etmaal ontstaat van 367,04 g O2/m3. Als dit wordt gehaald, leidt dit tot een besparing op de kosten voor het Waterschap van €7.234,59, oftewel 36% en wordt het nieuwe bedrag te betalen aan het Waterschap: €12.766,93. 66,43 Minimaal minder zuurstofverbruik per etmaal (g O2/m3) 367,04 Nieuw gemiddeld zuurstofverbruik per etmaal (g O2/m3) 217,68 Nieuwe totale vervuilingswaarde € 12.766,93 Nieuwe bedrag te betalen aan Waterschap € 7.234,59 Besparing 36% Besparing in procenten Tabel 3: Mogelijke besparingen 2004, klasse 5
In de bijlage staan de gegevens voor de andere klassen. Als er verder wordt teruggerekend, kan een indicatie gegeven worden wat de nieuwe N-kj en CZV waarden zouden moeten zijn, om in een lagere klassen te komen. Wij verwachten, na een mondelinge mededeling van Dhr. Colsen, dat een CZV van 100 mg/l mogelijk is met een verbeterde zuivering. Het water valt dan onder klasse 3. De resultaten van de berekeningen hiervan zijn te vinden in bijlage 1. Er is hier alleen nog geen rekening gehouden met het zuiverend vermogen van de bestaande installatie. Als we de bestaande installatie gaan verbeteren, zal de nieuwe installatie het zuiverend vermogen van de oude moeten halen, plus het berekende extra gedeelte, dat voor een daling in het CZV zorgt.
Nazuivering van het effluent bij Palingkwekerij Ingma
24
Samenvatting besparingen
klasse 6 klasse 5 klasse 4 klasse 3 klasse 2 klasse 1
zuurstofverbruik per etmaal (g O2/m3) CZV (mg/l) N-kj (mg/l) 305 28 433 258 24 367 164 15 233 105 10 149 66 6 94 42 4 60
kosten besparing € 20.002 € 12.767 € 7.235 € 8.299 € 11.703 € 5.320 € 14.682 € 3.405 € 16.597 € 2.128 € 17.874
Tabel 4: Overzicht per klasse
Er moet wel rekening mee worden gehouden dat de verhouding tussen het gemiddeld CZV en gemiddeld N-kj gelijk blijft, ook als de waarden dalen door verbeterde zuivering. De verwachting is dat dit niet significant gaat veranderen.
Nazuivering van het effluent bij Palingkwekerij Ingma
25
9. Slib Bij de afbraak van het organisch materiaal wordt slib gevormd. Slib bestaat voornamelijk uit bacteriën die het organisch materiaal afbreken. Deze bacteriën vereisen zuurstof en vermenigvuldigen zich om de organische stoffen te verbruiken. Het slib bestaat in de vorm van vlokken. Deze vlokken bevatten naast dode en levende bacteriën ook geabsorbeerde, organische en minerale bestandsdelen. Verder bevat het slib ook nog enige metalen. Deze komen naar alle waarschijnlijkheid uit het visvoer. Doordat deze zware metalen erin zitten wordt het slib gekwalificeerd als grondstof. Dat wil zeggen dat niet uitgereden mag worden op het land als meststof. Om een meststof zoals slib uit te rijden op het land dient het aan de BOOM-norm te voldoen. In deze norm is vastgesteld aan welke eisen het product moet voldoen om als meststof gebruikt te worden. Deze norm heeft voornamelijk betrekking op de hoeveelheid zware metalen in het product. Slibvorming: Slibvorming is een dynamisch proces, dat wil zeggen dat het altijd onder invloed is van verschillende factoren. Deze factoren kunnen bijvoorbeeld de hoeveelheid ruimte zijn, of het zuurstofgehalte in het water. Om toch een duidelijk beeld te geven van de slibvorming in de nazuivering, is geprobeerd te berekenen hoeveel slib zich zal vormen. Maar doordat de COD meting is mislukt, kunnen we hier geen dimensie aan geven. Wel kan gezegd worden dat de eerste drie maanden er weinig slib gevormd wordt. Dit komt omdat de bacteriekolonie tijd nodig heeft om te groeien. In figuur 6 is dit van fase 1 naar 2 en 3. De ideale situatie is dat deze altijd in de groei fase blijft, er wordt dan maximaal organisch materiaal afgebroken. In de figuur wil dit zeggen dat de kolonie tussen fase 2 en 3 moet blijven. Wanneer de bacteriën in de stationaire fase (3) komen, is de groei net zo groot als de sterfte. Belangrijk hierbij is te zeggen dat er dan minder dan maximaal organisch materiaal afgebroken wordt. Wanneer de kolonie in de sterftefase komt zal er weinig tot geen afbraak van organisch materiaal meer plaats vinden. Kolonie grootte
3 2 4 1 Tijd
1: Beginnende kolonie, afbraak zeer gering 2: Groeiende kolonie, afbraak maximaal 3: Stationaire kolonie, afbraak minder dan maximaal 4: Sterfte fase, afbraak weinig tot niets. Figuur 6: Groei bacterie kolonie
Nazuivering van het effluent bij Palingkwekerij Ingma
26
Om te zorgen dat de bacterie kolonie in de groei fase (tussen 2-3) blijft dient er slib afgevoerd te worden. Dit is het spuislib. De praktijk zal moeten uitwijzen hoeveel er gespuid moet worden. Het is wel belangrijk dat er niet teveel afgevoerd wordt. Dit omdat er dan een te kleine kolonie overblijft en het zuiveringsrendement zal afnemen. De kolonie valt dan terug naar fase 1. De bacteriekolonie komt in de sterftefase als er te weinig organisch materiaal is om de bacteriën te voeden, of als er een dodelijke of schadelijke stof in de kolonie komt. Dit kan bijvoorbeeld een antibiotica zijn. Het gebruik van medicijnen in de kwekerij moet dan ook zoveel mogelijk beperkt worden. Wanneer er toch medicijnen gebruikt moeten worden, dient het effluent water direct afgevoerd te worden naar het riool. Wanneer dit water toch de nazuivering in komt is de kans zeer groot dat de bacteriekolonie in de sterftefase terechtkomt. De nazuivering zal dan weer enige tijd nodig hebben om weer op een goede koloniegrootte te komen, en het rendement zal in die tijd dus zeer laag zijn. Wat dient er met het spuislib te gebeuren: Allereerst is er gekeken of het mogelijk is om het spuislib te verbranden. Hetzelfde gebeurt ook met het slib van de communale waterzuiveringen (RWZI’s van het waterschap). Er is contact opgenomen met de slibverbranding Noord-Brabant (Moerdijk). Deze hebben gemeld dat ze geen slib aannemen van particuliere bedrijven. De reden hiervoor was dat de volledige capaciteit van het bedrijf al in gebruik was. Ze hadden dus geen plaats voor andere slibstromen. De slibverbranding Noord-Brabant gaf een ander bedrijf aan, genaamd GMB (Tiel, Zutphen). Dit bedrijf is gespecialiseerd in het composteren van slib afkomstig uit de industrie. Na contact opgenomen te hebben bleek dat ze alleen slib aannemen wat voldoet aan de BOOMnorm. Een ander oplossing kan op dit moment niet aangeboden worden. De oorzaak hiervoor is de hoge concentratie zware metalen die in het slib achterblijven. Wel kan gezegd worden dat door de nieuwe zuivering de concentratie zware metalen in het slib af kan nemen. Wanneer de zuivering optimaal werkt blijven er veel zware metalen opgelost in het water, deze slaan dan niet neer met het slib. Hierdoor kan het slib en het voornamelijk het spuislib lagere concentratie’s zware metalen gaan bevatten. En zodoende kan mogelijk de BOOM-norm gehaald worden.
Nazuivering van het effluent bij Palingkwekerij Ingma
27
10. Discussie Het maken van dit verslag heeft langer geduurd dan gedacht. Dit is veroorzaakt doordat al vrij snel duidelijk werd dat een helofytenfilter geen optie was, maar verbetering van de bestaande zuivering waarschijnlijk wel het benodigde rendement zou opleveren. Het dimensioneren van de verbeterde zuivering heeft echter veel meer tijd gekost dan begroot was. Dit heeft gevolgen gehad voor de tijd die het maken van het verslag in beslag nam. De berekeningen en resultaten in dit rapport zijn gebaseerd op vuistregels en getallen die in de praktijk vastgesteld zijn. Hierdoor is het mogelijk dat de gegevens die na aanpassing van de huidige zuivering van de berekende waarden afwijken. De verwachting is echter dat deze afwijking gering zal zijn. Bij de dimensionering is voor de extra slibtank uitgegaan van een waarde van k van 0,23. Dit is een standaard waarde die we gebruiken omdat met deze waarde rekenen praktischer is, dan het gebruiken van een k waarde die verbonden is aan een ent. Het verkrijgen van zo’n ent is namelijk, wegens de hoge ontwikkelingskosten hiervan, erg kostbaar. Betreffende het slib. Omdat de CZV meting niet is geslaagd, kunnen er geen richtlijnen gegeven worden voor de groei van het slib. Het moet namelijk bekend zijn hoeveel CZV zich in de tanks bevindt tijdens het zuiveringsproces. Ook is het de vraag hoe de zware metalen zich zullen gedragen in de nieuwe zuivering. Het hangt er namelijk van de structuur van het slib af, hoe goed de zware metalen zich hechten aan het slib. Het staat ook niet vast wat de juiste structuur van het slib moet zijn. Een meting voor de BOOM-norm is de enige manier om te bepalen of de zware metalen zich weer ophopen in het slib. Betreffende de besparingen. Er moet wel rekening mee worden gehouden dat de verhouding tussen het gemiddeld CZV en gemiddeld N-kj gelijk blijft, ook als de waarden dalen door verbeterde zuivering. De verwachting is dat dit niet significant gaat veranderen. Ook het feit dat het huidige rendement van de nazuivering onbekend is maakt de berekening gecompliceerder. De huidige nazuivering heeft namelijk wel een effect, alleen is het onbekend hoe groot dit is. Er is een CZV proef uitgevoerd om het rendement van de huidige nazuivering te bepalen. Echter, door niet te elimineren redenen is deze proef mislukt. Hierdoor is het CZV van het effluent van de kwekerij (influent in de nazuivering) niet bekend. Dit heeft tot gevolg gehad, dat bij berekeningen, waarbij gerekend wordt met een CZV influent, er aannames gedaan moesten worden betreffende welke waarde hiervoor gekozen diende te worden.Deze aanname is gedaan in samenspraak met deskundigen. Tijdens het dimensioneren van de geoptimaliseerde nazuivering is gekozen voor een verblijftijd van een dag. Deze waarde is gekozen omdat deze in Droste, 1997 als optimale verblijftijd gegeven wordt. Echter kan de optimale verblijftijd van de zuivering van de palingkwekerij hoger of misschien zelfs wel lager liggen. Ook zal gedurende de werking van de zuivering het slib in de tanks toenemen, hierbij zal de verblijftijd afnemen, wat waarschijnlijk het zuiveringsrendement omlaag brengt.
Nazuivering van het effluent bij Palingkwekerij Ingma
28
11. Conclusie. Aanleg van een helofytenfilter om het effluent van de kwekerij te zuiveren is geen goede optie. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat bij een chloridegehalte hoger dan 8g/l er geen helofyten zijn (riet of andere soorten) die in staat zijn te overleven, laat staan groeien. Gezien het feit dat het effluent vaak een chloridegehalte hoger dan 8 g/l haalt, is een helofytenfilter dus geen goede optie. Nadat deze conclusie getrokken was, is de werkgroep op zoek gegaan naar andere mogelijke oplossingen. Hieruit is gebleken dat het uitbreiden en verbeteren van de huidige zuivering de meest aantrekkelijke optie is. Met het optimaliseren van de huidige zuivering is het wel mogelijk de CZV en N-kj waarden zodanig te laten zakken dat een daling van de verontreinigingskosten van meer dan €10.000,per jaar mogelijk is. Hierbij is geregeld onderhoud van de zuivering wel noodzakelijk. Hierbij moet vooral gedacht worden aan het regelmatig afvoeren van het spuislib. Hoe de aanpassingen die hiervoor nodig zijn uitgevoerd kunnen worden, wordt weergegeven in bijlage 2.
Nazuivering van het effluent bij Palingkwekerij Ingma
29
12. Aanbevelingen Voordat er ingrepen in het systeem plaatsvinden, dient het rendement van het huidige systeem nauwkeurig bepaald te worden. Dit om het nieuwe systeem te kunnen vergelijken met het oude en een balans op te kunnen maken van de werkelijke besparing die het nieuwe systeem oplevert. Om de werking van de zuivering optimaal te krijgen, dient er in de beginperiode gespeeld te worden met de hoeveelheden retour- en spuislib. Dit omdat de optimale verhouding hierin onbekend is, en alleen empirisch vastgesteld kan worden.
Nazuivering van het effluent bij Palingkwekerij Ingma
30
Literatuurlijst Map met meetdata, aangeleverd door de kwekerij Droste, R. L. Theory and Practice of Water and Wastewater Treatment John Wiley and Sons, Inc. 1997 G.N.J. ter Heerdt Planten in de Peiling, Literatuuronderzoek naar de invloed van het zoutgehalte in de bodem op de ontwikkeling van helofyten. Notanr. 95.041 Rijkswaterstaat (1995) Campbell & Reece Biology Sixth edition San Fransico 2002 Leon Korving N.V. Slibverwerking Noord-Brabant Postbus 72 / Middenweg 38 4780 PM Moerdijk tel: 0168-382060 mail:
[email protected] web: www.snb.nl Compostering slib GMB www.GMB.org Jan Rijstenbil NIOO-CEME (PHOBIA) Postbus 140 4400AC Yerseke Adviesburo voor Milieutechniek Colsen b.v. tel.: +31 (0)114-311548 fax: +31 (0)114-316011 Mob: +31 (0)6-14454666 Kreekzoom 5 4561 GX HULST (Nederland)
[email protected] www.Colsen.nl http://www.hatenboer-water.com/
Nazuivering van het effluent bij Palingkwekerij Ingma
31
http://www.deweerdt.be/ro_nl.html http://www.wpi.edu/News/Releases/20023/matson.html http://nett21.gec.jp/JSIM_DATA/Contents/Contents_WATER_1.html
Nazuivering van het effluent bij Palingkwekerij Ingma
32
Bijlagen Bijlage 1; Berekening van de besparing Berekende besparingen voor de verschillende klassen. 200,35 Minimaal minder zuurstofverbruik per etmaal (g O2/m3) 233,12 Nieuw gemiddeld zuurstofverbruik per etmaal (g O2/m3) 141,49 Nieuwe totale vervuilingswaarde € 8.298,51 Nieuwe bedrag te betalen aan Waterschap € 11.703,02 Besparing 59% Besparing in procenten Tabel 5: Mogelijke besparingen 2004, klasse 4 284,67 Minimaal minder zuurstofverbruik per etmaal (g O2/m3) 148,80 Nieuw gemiddeld zuurstofverbruik per etmaal (g O2/m3) 90,70 Nieuwe totale vervuilingswaarde € 5.319,56 Nieuwe bedrag te betalen aan Waterschap € 14.681,97 Besparing 73% Besparing in procenten Tabel 6: Mogelijke besparingen 2004, klasse 3 339,23 Minimaal minder zuurstofverbruik per etmaal (g O2/m3) 94,24 Nieuw gemiddeld zuurstofverbruik per etmaal (g O2/m3) 58,05 Nieuwe totale vervuilingswaarde € 3.404,52 Nieuwe bedrag te betalen aan Waterschap € 16.597,01 Besparing 83% Besparing in procenten Tabel 7: Mogelijke besparingen 2004, klasse 2 373,95 Minimaal minder zuurstofverbruik per etmaal (g O2/m3) 59,52 Nieuw gemiddeld zuurstofverbruik per etmaal (g O2/m3) 36,28 Nieuwe totale vervuilingswaarde € 2.127,82 Nieuwe bedrag te betalen aan Waterschap € 17.873,70 Besparing 89% Besparing in procenten Tabel 8: Mogelijke besparingen 2004, klasse 1
Berekende CZV en N-kj waardes voor de verschillende klassen. Situatie 2004, klasse 6 Gemiddeld CZV Gemiddeld N-kj
304,6 mg/l 28,2 mg/l
Tabel 9; overzicht gemiddelde waarden CZV en N-kj 257,9 Nieuw gemiddeld CZV (mg/l) als verhouding CZV:N-kj gelijk blijft 23,9 Nieuw gemiddeld N-kj (mg/l) als verhouding CZV: N-kj gelijk blijft 46,7 Vereiste daling van het gemiddeld CZV (mg/l) 4,3 Vereiste daling van het gemiddeld N-kj (mg/l) 15% Vereiste procentuele daling van het gemiddeld N-kj en CZV Tabel 10: Vereiste dalingen van het gemiddeld CZV en gemiddeld N-kj, klasse 5
Nazuivering van het effluent bij Palingkwekerij Ingma
33
163,8 Nieuw gemiddeld CZV (mg/l) als verhouding CZV: N-kj gelijk blijft 15,2 Nieuw gemiddeld N-kj (mg/l) als verhouding CZV: N-kj gelijk blijft 140,8 Vereiste daling van het gemiddeld CZV (mg/l) 13,0 Vereiste daling van het gemiddeld N-kj (mg/l) 46% Vereiste procentuele daling van het gemiddeld N-kj en CZV Tabel 11: Vereiste dalingen van het gemiddeld CZV en gemiddeld N-kj, klasse 4 104,6 Nieuw gemiddeld CZV (mg/l) als verhouding CZV: N-kj gelijk blijft 9,7 Nieuw gemiddeld N-kj (mg/l) als verhouding CZV: N-kj gelijk blijft 200,0 Vereiste daling van het gemiddeld CZV (mg/l) 18,5 Vereiste daling van het gemiddeld N-kj (mg/l) 66% Vereiste procentuele daling van het gemiddeld N-kj en CZV Tabel 11: Vereiste dalingen van het gemiddeld CZV en gemiddeld N-kj, klasse 3 66,2 Nieuw gemiddeld CZV (mg/l) als verhouding CZV: N-kj gelijk blijft 6,1 Nieuw gemiddeld N-kj (mg/l) als verhouding CZV: N-kj gelijk blijft 238,4 Vereiste daling van het gemiddeld CZV (mg/l) 22,1 Vereiste daling van het gemiddeld N-kj (mg/l) 78% Vereiste procentuele daling van het gemiddeld N-kj en CZV Tabel 12: Vereiste dalingen van het gemiddeld CZV en gemiddeld N-kj, klasse 2 41,8 Nieuw gemiddeld CZV (mg/l) als verhouding CZV: N-kj gelijk blijft 3,9 Nieuw gemiddeld N-kj (mg/l) als verhouding CZV: N-kj gelijk blijft 262,8 Vereiste daling van het gemiddeld CZV (mg/l) 24,3 Vereiste daling van het gemiddeld N-kj (mg/l) 86% Vereiste procentuele daling van het gemiddeld N-kj en CZV Tabel 13: Vereiste dalingen van het gemiddeld CZV en gemiddeld N-kj, klasse 1
Nazuivering van het effluent bij Palingkwekerij Ingma
34
Bijlage 2, Berekeningen voor het volume van het extra bassin Formules: QiCi-QeCe-kcV=0 c=Ci/1+kθ berekening minimaal volume Gegevens: K=0.23-1dag Q=1.7E-3 m3/sec Ci=200mgL Ce=100mg/L Berekening: Θ=0.5dag=43200sec c=200/1+(0.23*43200) =0.02013 kcV= QiCi-QeCe =0.17 V=0.17/kc =0.17/4.7E-3 =37m3 Berekening minimaal rendement bij een volume van 72m3 K= 0.12-1dag Q=1.7E-3 m3/sec Ci=200mg/l V= 72m3 Ce=(QiCi-KcV)/ Qe Ce=((1.7E-3*200)-(0.12*0.02013*72))/ 1.7E-3 Ce= 100mg/l
Nazuivering van het effluent bij Palingkwekerij Ingma
35
Bijlage 3, Autocad ontwerpen.
Nazuivering van het effluent bij Palingkwekerij Ingma
36
Nazuivering van het effluent bij Palingkwekerij Ingma
37
Nazuivering van het effluent bij Palingkwekerij Ingma
38