EINDHOVEN MUSEUM | EM Visie en uitgangspunten: beleidskader 2013 – 2016
Stichting Eindhoven Museum Boutenslaan 161b 5644 TV Eindhoven
Versie 130118
1
Inhoudsopgave
1.
Inleiding ............................................................................................................................................ 3
2.
Economische, demografische en toeristische ontwikkelingen ........................................................ 4 2.2 Van Calimero-complex naar innovatieve voorhoede .................................................................... 6 2.3 Een nieuwe organisatie voor cultuurhistorie en erfgoed .............................................................. 7
3.
Cultuurhistorie en erfgoed: inhoudelijke visie ................................................................................. 8 3.1 Vier pijlers van de historische identiteit van de stad..................................................................... 9
4.
Cultuurhistorie en erfgoed: programmatische visie ...................................................................... 12 4.1 Concept ........................................................................................................................................ 12 4.2 Publiek ......................................................................................................................................... 14 4.3 Werkwijze .................................................................................................................................... 15
5.
De organisatie ................................................................................................................................ 16 5.1 Juridische structuur ..................................................................................................................... 16 5.2 Bestuurlijke structuur .................................................................................................................. 17 5.3 Organisatiestructuur .................................................................................................................... 18 Personeel........................................................................................................................................ 18 Management .................................................................................................................................. 20 5.4 Financiën en begroting ................................................................................................................ 20
6.
Conclusie ........................................................................................................................................ 21
2
1. Inleiding Eindhoven Museum | EM is een jonge organisatie. In 2012 voortgekomen uit Museum Kempenland Eindhoven (MKE) en het Historisch OpenluchtMuseum Eindhoven (HOME) trekt EM de lijn door in het onderzoeken en presenteren van de historie van de inwoners van Eindhoven en Kempenland. De museale collectie van MKE en het erfgoedpark van HOME bieden een goede fysieke basis voor de programma’s en andere activiteiten van de nieuwe erfgoedorganisatie. Een belangrijke stakeholder van EM is de Eindhovense gemeenschap, vertegenwoordigd door het gemeentebestuur. Terwijl de museale collectie de facto privébezit is, immers in eigendom van de collectiestichting Museum Kempenland Eindhoven, en de opstallen en inventaris van het erfgoedpark eigendom zijn van EM, toont de gemeente een nauwe betrokkenheid bij de activiteiten met en rondom dit cultureel historisch erfgoed. Substantiële subsidies en andere vormen van ondersteuning onderstrepen het stakeholderschap van de gemeente Eindhoven. Van zijn kant sluit EM aan bij de actuele beleidsontwikkelingen op het gebied van cultureel erfgoed en wil het van betekenis zijn voor het Eindhovense en Brabantse erfgoedveld. Interessant in dit opzicht is de recente publicatie “The value of an Archeological Open-Air Museum is in its use” van Paardekooper.1 Hij analyseert onder meer de omgeving van het erfgoedpark van EM en constateert dat in contrast met de talrijke vrijwilligers binnen het museum de relaties met het bedrijfsleven en andere organisaties in de nabije omgeving vooralsnog pover lijkt. Het verbreden van het maatschappelijk draagvlak in en om Eindhoven is van evident belang. Maatschappelijke inbedding, een gezonde bedrijfsvoering en vooral een ambitieus activiteitenprogramma zijn de drie elementen die in het beleid van het jonge Eindhoven Museum een essentiële rol zullen spelen. De slogan “van begin tot Eindhoven” is inmiddels aangeslagen. Van vuurstenen pijlpunt tot skateboard; de bezoeker van – en deelnemer aan – de activiteiten van EM weet inmiddels dat deze jonge organisatie de integrale geschiedenis van Eindhoven en de Kempen tot aan gisteren tot zijn taakveld rekent. De hierna gegeven kaders geven richting aan EM in de komende vier jaren.
Eindhoven, 1 februari 2013
Hans Moors bestuursvoorzitter
1
Luc Eekhout directeur
Roeland Paardekooper, The value of an Archeological Open-Air Museum is in its use (Leiden 2012) 3
2. Economische, demografische en toeristische ontwikkelingen Eindhoven koerst op een rijke toekomst. De regio Zuidoost-Brabant, met Eindhoven als spil, levert ruim 11% van het Nederlandse bruto binnenlands product en staat in de top van innovatieve regio’s in Europa. Er zijn ruim 50.000 arbeidsplaatsen in de hightechdienstverlening, de hightech-, automotive en maakindustrie. De regio vertoonde in 2010 de sterkste economische groei in NoordBrabant. De demografische ontwikkeling van Noord-Brabant vertoont de komende decennia een beeld van krimp, vergrijzing, verkleuring en huishoudenverdunning. Plattelandsgemeenschappen worden kleiner, na 2025 in een hoger tempo dan daarvoor. Maar de gemeente Eindhoven groeit. Dit proces van gedifferentieerde verstedelijking gaat bovendien gepaard met een toenemend aantal 65-plussers (16% van de bevolking in 2009; in 2040 26%) en een groei van het aantal westerse (+ 35%) en nietwesterse allochtonen (+ 78%) in 2040. Het aantal huishoudens neemt met 13% toe in de periode 2010-2040. Het aandeel alleenstaanden groeit in die periode met 44%.2 Deze verschuivingen in demografische patronen zullen in de regio Zuidoost-Brabant, in het bijzonder in Eindhoven, scherper merkbaar zijn dan elders in Noord-Brabant. Voor de vrijetijdssector heeft dat consequenties. De economische groei zorgt voor meer toeristen (+5% in 2011). Maar de vraag en de vraagarticulatie veranderen mee met de hiervoor genoemde demografische verschuivingen. Dat vraagt om een aanbodontwikkeling die naast de doelgroep gezinnen met kinderen ook ouderen en ‘singles’ moet aanspreken en zich rekenschap geeft van de relatie tussen etniciteit en toeristische of recreatieve behoeften. Volgens een recente analyse van het Vrijetijdshuis Brabant3 heeft NoordBrabant een uitgebreid en divers cultureel aanbod, hoewel het cultuurbezoek tijdens binnenlandse vakanties achterblijft bij het landelijke gemiddelde. Er is eveneens een uitgebreid vrijetijdsaanbod in de provincie, maar dat wordt niet als onderscheidend gezien en verhoudingsgewijs weinig gebruikt door binnenlandse toeristen. Toch blijkt dat Brabanders graag in hun eigen provincie op vakantie gaan. Driekwart van alle uitstapjes in Noord-Brabant wordt door Brabanders ondernomen. Een tegengestelde beweging heeft zich onlangs ingezet in het bestedingspatroon van de recreant in Brabant. De economische crisis doet zich voelen in de vrijetijdsbesteding. Het uitgaanspatroon is sterk versoberd, men zoekt meer thuis zijn vertier en bespaart daarmee op de kosten van uitgaan en recreatie. Zo zijn in Brabant de bestedingen aan culturele uitstapjes in 2012 met 15% gekrompen, die aan openluchtrecreatie zelfs met 24%.4 En de Eindhovenaar zelf? Die heeft een merkwaardige relatie met zijn stadshistorie. Een kleine groep particulieren is geboeid door de merkwaardige ontstaansgeschiedenis en de stormachtige ontwikkelingen van de stad. Verenigd in een heemkundekring, een Van Abbe stichting en Eindhoven in Beeld werken zij gestaag en onvermoeibaar aan onderzoek, behoud en publicatie van de stadshistorie. De gemiddelde Eindhovenaar van de jongste drie generaties echter is gewend aan een stad waar in hoog tempo wordt gebouwd en gesloopt, opgericht en gesloten, organisaties worden
2 3 4
Planbureau voor de Leefomgeving, 2010; Regionale prognoses 2009-2040 Vrijetijdssector in cijfers 2010, 2011
Trendrapportage Vrijetijdshuis|Brabant 2012
4
gedoopt en herdoopt, inwoners zich vestigen en weer vertrekken. Het wekt bij de goegemeente slechts verbazing wanneer de sloop van een monumentaal gebouw níét lukt!5 Toch wordt algemeen onderschreven dat een rijke infrastructuur van cultureel erfgoed bijdraagt aan de stedelijke kwaliteit en het vestigingsklimaat voor ondernemers. Vanuit het gezichtspunt van de vrijetijdssector is in Eindhoven nog een wereld te winnen. Specifiek geldt dat voor de cultuur- en erfgoedsector. In de provincie Noord-Brabant is die kleiner dan elders in Nederland. Bovendien geldt voor Eindhoven dat de gemeente of de stad allerminst met erfgoed en cultuurgeschiedenis wordt geassocieerd – niet door toeristen en evenmin door de Eindhovenaren zelf. In de competitie naar de titel Culturele Hoofdstad van Europa, te behalen in 2018, is het culturele erfgoed nadrukkelijk buiten het programma gehouden. Het gaat vooralsnog om kunst, creatieve industrie, wetenschap en technologie. Reden om ontmoedigd het erfgoedbijltje er bij neer te gooien? In Eindhoven zijn de doorgaande lijnen naar het eigen verleden dun en nauwelijks zichtbaar. ‘Roots’ in de vorm van monumenten, tradities, kunstbezit, erfgoedcollecties, oude familieverbanden en bedrijven zijn schaars. De eigen wortels van de meeste Eindhovenaren lijken niet dieper te reiken dan drie tot vier generaties, de periode waarin de industriële agglomeratie van groot-Eindhoven vorm kreeg. Evengoed hebben Eindhoven en De Kempen een interessante geschiedenis. Al zal bij schaarste aan fysiek Eindhovens erfgoed extra werk moeten worden gemaakt van het immateriële erfgoed; de verhalen en tradities. In de laatste decennia hebben diverse organisaties zich sterk gemaakt voor behoud, onderzoek en presentatie van de geschiedenis van stad en ommelanden. Denk hierbij aan het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven, beheerder van de gemeentearchieven. Denk aan het Erfgoed Team van de gemeente Eindhoven dat hoog gewaardeerd archeologische onderzoek verricht en een waardevolle collectie bezit. Denk aan de ‘company museums’ van DAF en Philips, aan Eindhoven Museum en de lokale musea in de Kempen. En denk aan de vele vrijwilligersorganisaties zoals heemkundekringen en de stichting Eindhoven in Beeld. Ten slotte zijn er in Eindhoven de gilden, de kerken en andere religieuze instituten die hun specifieke erfgoedcollecties al eeuwenlang bewaren. Collecties die tezamen een cultureel aanbod kunnen vormen dat bijdraagt aan het toerisme in Eindhoven en de Kempen.
5
Eindhovens Dagblad (3 september 2012), over de mislukte implosie van het voormalige Philipsgebouw VH 5
2.2 Van Calimero-complex naar innovatieve voorhoede
De Brabantse mentaliteit verandert Toen Koningin Juliana in 1949 voor het eerst een bezoek aan Noord-Brabant bracht, werd ze getrakteerd op een Brabantse koffietafel in een uitgeruimde stal in Middelbeers. Prins WillemAlexander en zijn verloofde Máxima Zorreguieta kregen, tijdens hun kennismakingsbezoek, in het Tilburgse Popcentrum 013 een multiculturele show voorgeschoteld.
In de afgelopen 25 jaar zijn Eindhoven en Noord-Brabant ingrijpend ‘anders’ geworden. Zoals Bijsterveld, Curré & Moors (2008) lieten zien, heeft Brabant economisch zijn deel gekregen. Handelscontacten met China zijn even normaal als die met Silicon Valley of de technologiecentra in Europa. Eindhoven werd aangewezen als Brainport. De verlaten Philipsfabrieken in Strijp S krijgen een nieuw leven als bedrijfslocaties en lofts. Brabanders en Eindhovenaren delen in een globaliserende cultuur. De maakindustrie is totaal veranderd: van arbeidsintensief naar kennisintensief, van traditioneel naar innovatief, van regionaal naar internationaal georiënteerd – met sterke, specialistische productieniches. Tegelijkertijd is het gevoel van Brabantse eigenheid blijven bestaan. Niet langer als Calimero’s klaagzang, maar als een zelfbewuste en zelfgekozen identiteit. Volkszangers als Guus Meeuwis en Frans Bauer scoren op nationaal niveau en de tekst van het lied ‘Brabant’ is bij een breed publiek gekend. Ook al verzucht de zanger hierin “was men maar op Brabant zo trots als een Fries”… Natuurlijk vraagt dat gevoel voor eigenheid aandacht voor nieuwe problemen, of oude problemen in nieuwe vorm, zoals de sociale cohesie in een pluriformer wordende, ontkerkelijkte samenleving; de teloorgang van de natuurwaarden in het buitengebied; de ervaren afstand tussen ‘de gewone man’ en de steeds grootschaliger economische en bestuurlijke beslissers. De sterke regionale identiteit van Noord-Brabant blijkt juist voor internationalisering een belangrijke randvoorwaarde – en daarmee voor de actuele economische dynamiek. BrabantStad vormt een kern die als culturele hoofdstad van Europa in 2018 geen absurd vergezicht meer is. Het platteland vol ‘dorpen die passen in je hand’, met zijn al dan niet vermeende kleinschaligheid, geborgenheid, veiligheid, sociale eenvormigheid en tradities bestaat nog steeds wel, maar is niet langer het richtsnoer van de Brabantse mentaliteit. Dat is de afgelopen kwarteeuw de (Brabant)stad geworden, met zijn grootschaligheid, culturele diversiteit en vernieuwing. Na de Randstad is de provincie – met Eindhoven als spil – het grootste ‘vestigingsgebied’ van niet-westerse allochtonen. Het besef dat ‘onze’ Brabantse eigenheid niet statisch is, maar altijd dynamisch is geweest en bovendien tegen een stootje bleek te kunnen, is de basis van het zelfvertrouwen onder allochtonen en autochtonen dat garant moet staan voor de tolerante, open en participatieve samenleving van nu en de toekomst.6 Het denken in exclusieve categorieën is voorbij.
6
Verkuyten, 2010 6
Eindhoven is een stad die rijk is aan verschillen en omslagpunten. Die zijn voor de stad en zijn omgeving vooral sinds 1850 zichtbaar geworden7 en vormen een rode lijn in de ontwikkeling van de stad. De industrialisatie en technologische ontwikkelingen in negentiende- en twintigste-eeuws Eindhoven zijn in dat opzicht een belangrijk thema, evenals de inventiviteit en ondernemerschap waarmee de stad zich op verschillende gebieden van handel, productie en industriële vormgeving onderscheidde – en onderscheidt. De ongekend snelle groei van de stad in de 20ste eeuw dreef op nieuwkomers. Vluchtelingen tijdens en kort na de Eerste Wereldoorlog, vooral uit België en het ZuidOosten van Europa, arbeiders die van elders uit Nederland kwamen, ‘gastarbeiders’ uit Spanje of wat later uit Marokko en vooral Turkije, of recent uit Polen, alsmede de groeiende groep van moderne ‘kenniswerkers’ uit India of China. Op het ogenblik zijn er meer dan 160 zogenoemde ‘herkomstgroeperingen’ in Eindhoven: de hele wereld in een stad. Dat bracht religieuze en culturele kleur in het straatbeeld, verjonging, maar sociale spanningen ook die voortvloeien uit gevoelens van ontworteling en ontheemding bij zowel ‘oude’ als ‘nieuwe’ Eindhovenaren. Natuurlijk trekken die spanningen een wissel op de samenhang in de stedelijke samenleving.8 Maar tegelijkertijd zit het ‘nieuwkomerschap’ dermate diep geworteld in het sociale weefsel van de stad, dat het een van de belangrijkste aanknopingspunten voor sociale innovatie genoemd kan worden.9
2.3 Innovatie in het Eindhovens museumbestel In 2010 stelde de gemeentelijke ‘Commissie Post’ dat het beleidsmatige en het organisatorische fundament voor de gewenste profilering van cultuurhistorie en erfgoed zwak zijn. Verschillende partijen werkten onvoldoende samen om een overkoepelende visie te formuleren die beleidsmatig en organisatorisch adequaat is te verankeren. Er was dus werk aan de winkel. In antwoord op de Opdracht Cultureel Erfgoed Eindhoven, het Collegebesluit van 5 oktober 2010 en de uitgangspunten voor de vormgeving van een dynamische en interactieve organisatie van Eindhovens erfgoed10 sloegen de Stichting Historisch OpenluchtMuseum Eindhoven (HOME) en de Stichting Museum Kempenland Eindhoven (MKE) de handen ineen om de basis te leggen voor een slanke en solide onderneming voor cultuurhistorie en (onroerend, roerend en immaterieel) erfgoed. Samenwerking met diverse relevante partners – uiteraard met oog voor de verschillende rollen van die partners – was belangrijk bij het ontwikkelen van programma’s om cultuurhistorie en erfgoed zichtbaar, tastbaar en beleefbaar te maken en hiervoor een breed palet aan vormen (exposities, reconstructies, demonstaties, educatieve werkvormen en manifestaties) te kunnen realiseren. In de loop van 2011 werden de fundamenten gelegd voor de nieuwe organisatie, vanaf 2012 getiteld Eindhoven Museum | EM. EM beheert en ontsluit de cultuur- en kunsthistorische collectie van MKE. Daarnaast staat die collectie centraal in de programma’s die EM de komende jaren ontwikkelt. Ze vormt een logisch onderdeel van de activiteiten die EM en zijn samenwerkingspartners organiseren om bezoekers 7
voor een beknopt overzicht: Lintsen & Thoben, 2009 Moors, 2008 9 Verkaar et al., 2006; Hoving, Dibbets & Schrover, 2005; Vogel, 2005 10 Duijghuijsen, 2010 8
7
zintuiglijk en feitelijk in contact te brengen met het (im)materiële culturele erfgoed van Eindhoven. Objecten uit de collectie worden niet geëxposeerd in de klassieke museale betekenis van het woord: vanwege hun intrinsieke museale waarde, maar vanwege de zeggingskracht die ze in het geheel van programma-activiteiten hebben (zie ook paragraaf 3.1).
Eindhoven Museum | EM is een culturele onderneming met een publieke functie die, onder meer met behulp van de collectie MKE, het materiële en immateriële erfgoed van Eindhoven en omgeving ontsluit en presenteert door middel van activiteiten op het snijvlak van kennisontwikkeling, educatie en museaal beheer.
Achtereenvolgens beschrijven we in dit meerjaren beleidskader de inhoudelijke visie; de programmatische visie; en de vorm van de nieuwe organisatie.
3. Cultuurhistorie en erfgoed: inhoudelijke visie
Identiteit en diversiteit In een samenleving vol diversiteit moeten mensen erbij mogen horen, kunnen horen en ook willen horen (zoals Schuyt11 de hedendaagse integratieopgave definieerde). En dan is identiteit in het spel, verbinding en overbrugging. Onderzoek laat immers zien dat naarmate de veronderstelde historische en culturele continuïteit groter is, mensen meer de neiging hebben de dominante groepering in een stad als een echte gemeenschap te zien waarmee ze zich identificeren.12 Want er is altijd iets aan de hand met identiteit; op verschillende manieren en met allerlei identiteiten.13
De ontwikkelingen die hiervoor kort zijn geschetst, vormen de achtergrond waartegen in Eindhoven EM op het schouwtoneel acteert. Dat is hard nodig. Op macroniveau om redenen van economisch vestigingsklimaat, zoals Tordoir suggereert. Maar ook, zoals Commissaris der Koningin Wim van der Donk onlangs schreef, omdat de snelle ontwikkelingen op velerlei gebied juist een behoefte scheppen aan sociaal kapitaal, aan herkenning van de toekomst van het verleden dat mensen samen doormaakten en doormaken in de ‘dorpsstedelijke samenleving’.14 Sociaal kapitaal is onmiskenbaar een factor voor regionale welvaart.15 Een krachtige profilering van cultuurhistorie en erfgoed in Eindhoven heeft een aantal aanknopingspunten of thema’s. Eindhoven is een oude, industriële stad in Nederland, waar 11
2006 Sani et al., 2007 13 Verkuyten, 2010 14 Financieel Dagblad, 14 februari 2011 15 Fukuyama, 1995 12
8
technologie, design en innovatie een lange, zichtbare traditie hebben. Een stad, zoals Duijghuisen16 het verwoordt, “die als het ware is voortgekomen uit schraalte en schaarste en daarmee uit inventiviteit en ondernemerschap” en die “zich vormt en voedt door permanente immigratie vanuit een steeds groter wervingsgebied”. Nog steeds verkeert Eindhoven “in diezelfde bedding”: één waar ‘vernieuwers’ steeds “het optimum proberen te halen uit de bestaande (karige) middelen”, of het nu gaat over ‘hightech’, (technologisch) design, of het samenleven van veel verschillende mensen.17 Die traditie, dat unieke DNA van de stad, zoals Duijghuisen het noemt, is zichtbaar in het werk van zowel innovatieve voorlopers, als hardwerkende gewone mensen. Maar wordt die traditie ook gezien, in de eerste plaats door de Eindhovenaren zelf? Want wie kent De canon van Eindhoven? Wat zijn de ‘iconen’ (de betekenisvolle objecten, processen en personen) in het historisch erfgoed van Eindhoven? Welke tradities kenmerken Eindhoven? En welke tradities worden er – steeds opnieuw, tot op de dag van vandaag – uitgevonden? Wie realiseert zich dat bijvoorbeeld het ‘traditionele’ Lampegatse carnavalsfeest een generatie geleden werd opgestart door twee Limburgers?
3.1 Vier pijlers van de historische identiteit van de stad Eindhoven had weliswaar veel eerder stadsrechten dan Amsterdam, Rotterdam of ’s-Gravenhage, maar heeft geen breed onderschreven gekende historische identiteit. Veel gemeenten en steden hebben sinds 2006 een historische canon opgesteld. Net als de samenstellers van de Eindhovense canon18 signaleerden, gebeurde dat vanuit het besef dat die historische identiteit ontbreekt, terwijl er in de moderne, gediversifieerde samenleving toch ook behoefte aan is. In een tweetal belangrijke opzichten wijkt de Eindhovense canon af van veel andere historische canons. Enerzijds geldt dat voor de concentratie van het historische verhaal over de stad op de laatste twee eeuwen, hoewel de samenstellers met nadruk constateerden dat die geschiedenis al veel eerder begon, met de vestiging van nomadische vissers en verzamelaars, later boeren in het beekdal van de Dommel. De archeologische collectie van (en relevant voor) Eindhoven is relatief onbekend, maar van een internationaal wetenschappelijk belang. Op vrijwel geen andere plek in Nederland is zoveel archeologische informatie verzameld en beschikbaar gemaakt over de stadplatteland relaties die het middeleeuwse Eindhoven kenmerken. Anderzijds valt in De canon van Eindhoven op dat er relatief weinig ‘iconische’ personen of objecten van (inter)nationaal renommee de revue passeren, terwijl er toch sprake is van een uitstekend presentabel, samenhangend verhaal over de historische ontwikkeling van de stad. Het kenmerkt de historische identiteit van Eindhoven dat een lange geschiedenis van materiële en immateriële volkscultuur – in een context van ‘gewone mensen’, kleine, lokale maakindustrie (in de stad en op het platteland), beperkte infrastructuur en schaarste aan (natuurlijke) hulpbronnen – gepaard gaat met cruciale versnellingsperioden die aangedreven werden door de vestiging van innovatieve bedrijven c.q. bedrijfssectoren en de vestiging van bevolkingsgroepen ‘van buiten’.19 Doorheen de geschiedenis van Eindhoven zijn hierdoor op verschillende momenten, op verschillende
16
2010 Duijghuisen, 2010 18 Lintsen & Thoben, 2009 19 Brand, 1937; Oorschot, 1982 17
9
manieren, infrastructurele, bestuurlijke, maatschappelijke spanningsvelden ontstaan. De fysieke sporen daarvan zijn nog steeds zichtbaar in Eindhoven. Even kenmerkend voor die historische identiteit is de aanwezigheid van verbindende verhalen, waarin culturele diversiteit op de voorgrond staat en nieuwkomers niet worden vergeten; sterker nog: bijdragen aan die geschiedenis van ondernemerschap, zelfverbetering, technologische en maatschappelijke innovatie.20 Die verhalen kunnen vanuit verschillende collecties van Eindhovense instellingen presentabel en beleefbaar worden gemaakt. En er zijn nog veel mensen om ze te vertellen. Een canon is nooit af. Ten slotte valt op dat het historische zelfbeeld van Eindhoven zich kenmerkt door de wijd verbreide gedachte dat de stad eigenlijk geen historische identiteit zou hebben. Dat is feitelijk een misvatting, zoals met veel archeologische en (kunst)historische bronnen kan – en moet – worden bewezen. Interessanter is echter om het te zien als een invented tradition,21 een houding die men zichzelf wilde aanmeten. Het paste lange tijd bij het tempo en vooral de aard van de ontwikkeling van Eindhoven dat het omzien naar gisteren minder ´en vogue´ was dan het vooruitblikken op wat nog gedaan moest worden. De idee dat Eindhoven geen geschiedenis van betekenis had, was al dan niet bewust een verzonnen traditie in een stad die zich in een eeuw tijd qua inwonertal verhonderdvoudigde en zich identificeerde met het zichzelf steeds opnieuw uitvinden.
Vier pijlers voor een visie op cultuurhistorie en erfgoed De (pre-)historische identiteit van Eindhoven rust op vier pijlers: (i) (ii) (iii) (iv)
de (im)materiële cultuur van ‘gewone mensen’ (sociaal) in de stad en op het omringende platteland; die ‘ontwerpend werken’ (ondernemerschap en ambachtelijkheid / technologie ontwikkelen) vanuit een perceptie van schaarste (economie en technologie); in een context én ruimte waar ‘nieuw’ en ‘vreemd’ voortdurend spanning oproepen (ruimte); en de verbeelding van het verleden onlosmakelijk verbonden is aan het hier en nu (verbinding van domeinen).
Samen vormen die vier pijlers het frame van onze inhoudelijke visie op cultuurhistorie en erfgoed in Eindhoven. Het gaat om de formule van een cultuursociologische biografie van de stad en directe omgeving: de verbinding tussen enerzijds de grote verhalen over wat er met de Eindhovenaren is gebeurd, wat zij van hun stad hebben gemaakt, welke economische, politieke, sociale en culturele processen daarbij een rol speelden; en anderzijds de kleine thema’s, soms zelfs individuele verhalen die daar inkleuring aan geven.22 Die cultuursociologische biografie van Eindhoven willen we, met
20
zie bijvoorbeeld, in navolging van Nora, 1984/1992: Wesseling et al., 2005/2007; Tollebeek et al. 2008 Hobsbawm, 1983; Henten & Houtepen, 2001 22 Rooijakkers, 2011 21
10
behulp van het kunst- en cultuurhistorische ‘bezit’ van de stad, toegankelijk, zichtbaar en beleefbaar maken. Het landelijke en lokale cultuurbeleid staat inmiddels in het teken van schaarsheid van middelen, in de algehele lijn van een economische recessie. Op landelijk niveau heeft dit onder meer geresulteerd in een opdracht van de Nederlandse Museumvereniging en de Vereniging Rijksgesubsidieerde Musea aan een commissie om te onderzoeken hoe het Nederlandse museumbestel zichzelf kan versterken vanuit de gezamenlijke collecties. Het advies van de commissie Asscher-Vonk gaf in het najaar van 2012 hiertoe handvatten en adviezen.23 Tezelfdertijd formuleerde de gemeente Eindhoven een ‘metavisie kunst en cultuur’.24 Beide rapporten benoemen de noodzaak tot samenwerking met zowel museale als ongelijksoortige partners. De Eindhovense notitie bouwt voort op de in februari verschenen ‘Integrale visie erfgoed Eindhoven’.25 Ondanks de actuele schaarste in middelen spreekt de gemeente een ambitie uit om de kwaliteit van het erfgoedbeheer structureel te verbeteren en nieuwe initiatieven te ontplooien. Zij refereert aan de bestaande ‘culturele ecosystemen’ en waardeert deze als een basis van waaruit nieuwe initiatieven worden ontwikkeld. De huidige beleidsperiode wordt gezien als een tijd van transitie. Spelers op het culturele veld dienen voortaan de gemeente niet meer te beschouwen als een regulerende factor, maar als een partner die in de nieuwe ontwikkelingen zijn medeverantwoordelijkheid erkent en zich met name sterk maakt voor het publieke belang. Een commissie “Erfgoed Eindhoven”26 attendeerde het gemeentebestuur op – onder meer - het gemis van een fysieke infrastructuur in het gezamenlijk programmeren van erfgoedprogramma’s en op de noodzaak van het kiezen van een focus. Ook benadrukte men de behoefte aan een moderne historiografie van de stad, met als focus de specifiek Eindhovense stadsgeschiedenis en de relatie met het omringende platteland. Eindhoven Museum onderkent de noodzaak van wijziging van rolverdeling en focus. Niet als een hulp vragende instelling, maar als een wezenlijke factor in het ‘ecosysteem’ van het culturele erfgoed neemt het zijn verantwoordelijkheid als houder van de historische museale stadscollectie en als programmeur van cultuurhistorische activiteiten. Met behulp van strategische allianties maakt EM gebruik van de steeds weer wisselende omstandigheden die deze periode van transitie kenmerken. In de ‘triple helix’ van overheid, bedrijven en kennisinstituten zoekt EM kansen om het erfgoed van Eindhoven en de Kempen steeds beter te positioneren en over het voetlicht te brengen. Met de zeilen gezet op wisselende winden, en het roer gezet op een vaste koers. Deze vaste koers wordt verwoord in de missie van EM zoals hieronder beschreven.
23
Advies Commissie Asscher-Vonk, Musea voor morgen (30 september 2012) Metavisie, De stad die zichzelf steeds opnieuw gestalte geeft (Oktober 2012) 25 Gemeente Eindhoven, Integrale Visie Erfgoed Eindhoven (februari 2012) 24
26
Actief in 2012 op initiatief van de wethouder van cultuur, bestaande uit Nico Arts, Marcel Duijghuisen, Hans Moors en Marianne Vaessen
11
4. Cultuurhistorie en erfgoed: programmatische visie Hoe wordt de biografie van Eindhoven leesbaar, of anders gezegd: toegankelijk, zichtbaar en beleefbaar? Deze vraag valt in twee delen uiteen: het concept, ofwel de programmatische visie, en de concrete structuur van Eindhoven Museum.
4.1 Concept van EM Uitgangspunt is dat EM een fysiek platform biedt waarop de inhoudelijke kracht en het organiserend vermogen van de verschillende bestaande instellingen voor cultuurhistorie en (onroerend, roerend en immaterieel) erfgoed in Eindhoven kunnen schitteren en versmelten. Het is een organisatie die – met als basis de museale collectie van MKE, de gebouwde reconstructies en levende geschiedenis van HOME, en de expertise op het gebied van collectieontsluiting, educatieve programma’s en publieksmanifestaties die in beide organisaties is opgebouwd – tot doel heeft en is ingericht om – samen met relevante partijen in de Eindhovense erfgoedsector – programma’s te ontwikkelen die cultuurhistorie en erfgoed zichtbaar, tastbaar en beleefbaar maken.
Missie Eindhoven Museum | EM verbindt de Eindhovenaren en andere belangstellenden met het Eindhovense verleden én heden, door hen zintuiglijk en feitelijk in contact te brengen met het (im)materiële culturele erfgoed van de stad en haar ommeland.
EM maakt nadrukkelijk gebruik van de kennis, de kunde, de collecties en de locaties van de relevante gemeentelijke diensten, georganiseerde vrijwilligersorganisaties en stichtingen die op dit gebied actief zijn. Hierbij onderscheiden we (vanuit het gezichtspunt van EM) een aantal functionele schillen.27 In de eerste schil bevinden zich gemeentelijke collectiehouders, met name het Erfgoedteam, Milieu Educatiecentrum (MEC) en het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven (RHCe). Het RHCe fungeert tevens als depot voor een deel van de MKE-collectie. In de tweede schil vinden we particuliere collectiehouders en / of kennisinstituten, die collecties beheren en over specifieke kennis beschikken waarmee te ontwikkelen programma-activiteiten kunnen worden aangevuld en versterkt. Te denken valt aan VOLT, het Philipsmuseum, het DAFmuseum, erfgoedhouders zoals de parochies en gilden, maar natuurlijk ook aan de Design Academy, de Technische Universiteit Eindhoven, de Universiteit Leiden en de Universiteit van Tilburg. De derde schil bevat organisaties en stichtingen die vanwege hun beschikking over en kennis van interessante locaties in Eindhoven belangrijke samenwerkingspartners zijn, zoals de Genneper Parken, de Henri van Abbestichting, CKE, het Architectuur Centrum Eindhoven, 27
EM heeft met de eerste schil een nauwe, permanente samenwerkingsrelatie. De overige schillen onderscheiden zich niet in belang. Per programma-activiteit zullen met genoemde partijen ad hoc voor een bepaalde periode c.q. ten behoeve van specifieke projecten samenwerkingsrelaties worden aangegaan. 12
Cultuurstation Eindhoven, maar ook de gemeentelijke diensten die betrokken zijn bij het beheer van (cultureel en industrieel) erfgoedlocaties in Eindhoven. In de vierde schil plaatsen we de georganiseerde vrijwilligersorganisaties en initiatieven die actief zijn op het gebied van kunst- en cultuurhistorie, zoals de stichting Eindhoven in Beeld, CARE, alsook de amateurkunstinstellingen en organisaties van (amateur)kunstenaars in Eindhoven. In de vijfde schil, ten slotte, onderscheiden we twee groepen: (1) ‘Eindhovense’ ondernemingen en bedrijven, die in de afgelopen twee eeuwen ‘parti pris’ zijn geweest in de versnellingsfasen die de stad en haar omgeving hebben gekenmerkt en er vandaag de dag nog fysiek mee verbonden zijn. Te denken valt aan Philips, als icoon, maar ook aan moderne bedrijven in de Brainport, voortzettingen van oude industrieën en hedendaagse ondernemingen en projectontwikkelaars die bijdragen aan het gezicht van de stad. Daarnaast zien we in deze schil een evidente positie voor (2) maatschappelijke instellingen in Eindhoven (woon-, zorg- en welzijnsdienstverleners) én vooral voor het middelbaar en hoger beroepsonderwijs. Met beide groepen wil de nieuwe organisatie structurele samenwerking aangaan, met het oog op sponsoring, uitwisseling van kennis en kunst, en wat de onderwijsinstellingen betreft, vooral met het oog op de ontwikkeling van (maatschappelijke) stage-activiteiten. De nieuwe organisatie wil structureel scholieren en studenten onderdeel maken van de bedrijfsvoering en de inhoudelijke uitvoering van haar programmaactiviteiten.
Eindhoven Museum bouwt voort op wat er is, met het oogmerk om door bijeen te brengen te kunnen verrijken, te vermeerderen en te verfijnen. De klassieke vorm van een museum als een ‘één locatie – één expositie’ concept is losgelaten. EM is conceptueel bij uitstek een ‘programmaorganisatie’. Het brengt de geschiedenis van Eindhoven in kaart, biedt activiteiten voor een gevarieerd publiek, maakt educatieve programma’s en zoekt aansluiting bij de wetenschap. Er worden niet alleen activiteiten georganiseerd in het Erfgoedpark (voormalig HOME), maar ook én tegelijkertijd in thematische samenhang op andere locaties in Eindhoven. Concreet stelt EM zich ten doel om langs de jaarlijkse inhoudelijke programmalijn een combinatie te maken van educatieve projecten, publieksmanifestaties en tentoonstellingen, op wisselende locaties. Leren (her)kennen en beleving staan hierbij centraal, in de betekenis van doen, zien en zijn. Eindhoven Museum programmeert op basis van de inhoudelijke visie die in paragraaf 3 is geformuleerd. Het gaat, kort samengevat, over cultuursociologische programmalijnen die gekruist worden met concrete onderwerpen, waarbij consequent relaties worden gelegd tussen verleden en heden. Zodoende ontstaat de biografie van de stad: het verhaal van hoe de stad en zijn bewoners zich verhielden / verhouden; wat de stad de stad maakte / maakt; en voor welke problemen welke oplossingen zijn / worden bedacht. Met behulp van archeologische vondsten, historische reconstructies, artefacten c.q. gebruiksvoorwerpen (en het zichtbaar maken hoe die in het dagelijks leven van mensen van betekenis waren), historische documentatie en presentatie van (vroegere en hedendaagse) kunstuitingen als exemplaren van hoe de stad en zijn bewoners zich ontwikkel(d)en (en tegelijkertijd als voorbeelden van hoe kunstenaars de toenmalige maatschappij zagen en hedendaagse kunstenaars die zien), biedt het programma van EM inzicht in demografische, sociologische, 13
economische, technologische processen in de Eindhovense samenleving – geproportioneerd naar de menselijke maat.
4.2 Publiek Het programma van EM richt zich op bezoekers uit Eindhoven en de regio (zie ook paragraaf 1.1), in de verwachting op een termijn van drie jaar een bovenregionale uitstraling te kunnen ontwikkelen. We gaan ervan uit dat het Erfgoedpark het jaarlijkse bezoekersaantal van HOME: circa 50.000 bezoekers blijft trekken. De ambitie is dat op een termijn van vier jaar het bezoekersaantal groeit naar 65.000 bezoekers, op een termijn van acht jaar naar 80.000 bezoekers per jaar. Het publieksbereik van EM gaat echter veel breder en dieper door middel van de satellietpresentaties elders in en om de stad. Zo zal een jubileumexpositie bij de jubilerende Marathon van Eindhoven in situ de aandacht trekken van de duizenden bezoekers en deelnemers van dit sportevenement. En ook de tientallen bruiklenen die EM vanuit de MKE-collectie aan andere musea verstrekt worden gezien door een breed publiek. Nog belangrijker dan deze aandacht is de kennisoverdracht en daarmee bewustwording die EM met zijn presentaties wil bereiken. Bewustwording door kennisoverdracht. Eindhoven Museum stelt zich – onder meer - ten doel om de huidige Eindhovenaren zich bewust te laten worden van hun roots. De metafoor ‘honderd generaties Eindhovenaren’ wordt gebruikt om twee-en-een-half millennium dagelijkse historie een menselijk en actueel gezicht te geven. Met deze metafoor richt EM zich op een aantal doelgroepen, overigens niet noodzakelijkerwijs tegelijkertijd. Die doelgroepen vallen in twee clusters uiteen: de inwoners van de stad en regio enerzijds, toeristen c.q. bezoekers van buiten de stad en regio anderzijds. In het eerste cluster richt de nieuwe organisatie zich ten eerste op de jeugd: (schoolgaande) kinderen van 6 tot 16 jaar. De educatieve projecten zullen op deze doelgroep gericht zijn, met bijzondere aandacht in de programmering voor basisonderwijs, de onderbouw van het voortgezet onderwijs en het (voorbereidend) middelbaar beroepsonderwijs. Ten tweede richten we ons – vanuit een recreatief perspectief – op de doelgroep gezinnen met kinderen uit Eindhoven en de regio. Een specifieke doelgroep die we hierbij (analoog aan de inhoudelijke visie van de nieuwe organisatie) onderscheiden, ten derde, zijn de nieuwkomers in Eindhoven: de kinderen of kleinkinderen van bestaande groepen arbeidsmigranten, maar vooral ook de nieuwe kennismigranten die werkzaam zijn in Brainport Eindhoven. In dit cluster verwachten we ongeveer 1/3 van de voornoemde groeiambitie te kunnen realiseren. In het tweede clusters legt de nieuwe organisatie – vanuit een recreatief perspectief – het accent ten eerste op toeristen die in de regio verblijven c.q. één of meer dagen een bezoek brengen aan Eindhoven (dagrecreatie). In de tweede plaats richten we ons op de doelgroep van gasten van multinationale / internationale bedrijven in de regio, die voor een relatief korte periode Eindhoven en de regio bezoeken. Hiertoe zal met het oog op de programmering nauw contact worden gezocht met de relevante museale, educatieve en recreatieve instellingen en organisaties met een bovenregionale werkingssfeer. We verwachten in dit cluster ongeveer 2/3 van de voornoemde groeiambitie te realiseren.
14
Deze focus is belangrijk voor de inbedding van EM in de manier waarop Eindhoven het erfgoedbeleid wil vormgeven. Bovendien ziet de nieuwe organisatie juist hier groeipotentieel. Dit betekent niet dat we het kind met het badwater weggooien. De traditionele achterban van voormalig MKE en HOME wil gekend en betrokken blijven. In deze lijn voelen we ons ook schatplichtig aan de Heemkundige Kringen en Historische Verenigingen waarin Eindhovenaren en Kempenaren hun interesse tonen in de thema’s die EM aansnijdt. Zij zijn immers een bron van bijdragen met kennis, netwerken en materiële ondersteuning. EM evalueert op reguliere basis zijn publiek (wie komt naar welke activiteiten?) om specifieke doelen en uitkomstmaten te kunnen benoemen om het effect van het huidige promotie- en presentatiebeleid in kaart te kunnen brengen en zinvolle aanpassingen hiervan te kunnen initëren.
4.3 Werkwijze De metafoor ‘honderd generaties Eindhovenaren’ duidt op de maatschappijgerichte invalshoek van EM en geeft aan dat EM kiest voor een extraverte, op samenwerking gerichte werkwijze bij het opstellen en uitvoeren van de educatieve, recreatieve en museale programmering. Dit betekent dat bestaande contacten (zie paragraaf 3.1) met Eindhovense en regionale instellingen worden geïntensiveerd en nieuwe contacten worden opgebouwd. Deze partners benaderen we om te participeren in de jaarlijkse programmering, met het doel: (i) educatieve, recreatieve en museale activiteiten te ontwerpen; (2) die activiteiten te plannen en activiteitenagenda’s af te stemmen; (3) locaties te kiezen; (4) et cetera. Hiertoe ontwikkelt EM in rap tempo een fijnmazig netwerk in de stad en ommelanden. De directeur en stafleden nemen deel aan veelsoortige organisaties die zich bewegen in diverse sectoren van de samenleving.28 Als deelnemers zoeken zij kansen om de programmering van EM maatschappelijk actueel en relevant te maken. Onder meer zal dit resulteren in themabijeenkomsten die EM organiseert voor - op dat moment relevante partijen. Een voorbeeld is de conferentie van Eindhovense collectiehouders om in gezamenlijkheid te komen tot een verbetering van collectiebeheer. Vanaf 2013 implementeert EM de werkwijze van gamification en co-creation. De overdracht van kennis (en daarmee groei in bewustwording) wint immers aan effectiviteit naarmate de betrokkenheid van de deelnemer groter is. Gamification verwijst naar de immense recente populariteit van computergames waarin de deelnemers als virtuele personages scoren en op steeds hogere levels kunnen komen. Kennisoverdracht wint aan effectiviteit wanneer het opdoen van kennis een persoonlijk en ambitieus avontuur wordt. Co-creation verwijst naar het bijdragen aan de schepping van een nieuw product. Zo was de grafittiwand in de expositie Marcus & Mo (2012-2013) over jongerencultuur een treffend voorbeeld; de wand werd in de loop van de expositie opgebouwd door de bezoekers. Zij ‘co-creërden’ de expositie. In zekere zin is het recente wekelijkse ‘CultUurtje’ in de herberg vergelijkbaar. Eindhovenaren worden uitgenodigd hun culturele prestatie te presenteren in een lezingenreeks van EM, variërend van een voettocht naar Jeruzalem tot een beschouwing van de ontwikkeling van de publieke moraal in de 20e-eeuwse damessportkleding. Gamification en co-creation mengen de stafleden, vrijwilligers en bezoekers van EM tot een gemeenschap van leergierige, ambitieuze en extraverte deelnemers in een dynamiek die in een 28
Voorbeelden zijn Platform Genneper Parken, service-organisaties, onderwijsgremia. 15
opwaartse spiraal kennis overbrengt en cohesie schept. Eindhoven Museum blijkt dan uiteindelijk niet meer een locatie maar een levende gemeenschap.
5. Een nieuwe organisatie De nieuwe organisatie Eindhoven Museum | EM is een programma-organisatie. Het moet de uitstraling hebben van een ‘stadsforum voor cultuurhistorie en erfgoed’ met een bovenregionale aantrekkingskracht, verbonden met de signifiers van Eindhoven. Dat komt in de programmering (de themakeuzes) tot uitdrukking, maar ook in de manier waarop de nieuwe organisatie communiceert. Moderne technische (multimediale) middelen om met bezoekers contact te leggen, collecties te presenteren, een zodoende een gelaagd informatieaanbod interactief over te brengen, worden toegepast. De nieuwe organisatie wortelt diep in de Eindhovense samenleving. In juridisch, bestuurlijk en organisatorisch opzicht komt EM voort uit de Stichting Museum Kempenland Eindhoven en de Stichting Historisch OpenluchtMuseum Eindhoven. We beschrijven op hoofdlijnen de juridische, bestuurlijke en organisatorische uitgangspunten van EM.
5.1 Juridische structuur Stichting Historisch OpenluchtMuseum Eindhoven (HOME) en Stichting Museum Kempenland Eindhoven (MKE) zijn sinds 2012 integraal aan elkaar verbonden. HOME werd omgedoopt in Eindhoven Museum | EM en nam als ‘exploitatiestichting’ de bedrijfstaken van MKE over. MKE ontsloeg zijn staf, zegde de huur van de Steentjeskerk op en verkocht zijn kantoorpand. De stichting MKE beperkte zich tot het ‘bloot eigenaarschap’ van de museumcollectie en besteedde het dagelijks beheer uit aan de exploitatiestichting. De gemeente, als initiator van dit proces, begeleidde en ondersteunde de voortgang. In de nieuwe rolverdeling heeft EM de integrale exploitatie van de nieuwe organisatie op zich genomen. Als exploitatiestichting treedt het naar buiten, heeft een staf in dienst, beheert een openluchtmuseum (erfgoedpark) aan de Boutenslaan, huurt collectiedepots en voert een museaal beleid. Bij dit alles blijft de collectie integraal buiten het bedrijfsrisico, want is immers eigendom van de andere stichting. Een prudente constructie die in museumland usance is. Tussen de stichtingen MKE en EM bestaat geen hiërarchische verhouding; beide zijn zelfstandige juridische entiteiten. De exploitatiestichting Eindhoven Museum heeft ten doel: “het exploiteren van een of meerdere musea en het bevorderen van de culturele activiteiten en het opwekken en stimuleren van de belangstelling voor de menselijke samenleving in relatie tot het natuurlijk leefmilieu, objecten van cultuurhistorische waarde betrekking hebbend op de stad en/of regio Eindhoven, kunstwerken vervaardigd vanaf de achttiende eeuw door Nederlandse of Vlaamse kunstenaars en/of betrekking hebbend op Noord-Brabant; het organiseren van exposities en tentoonstellingen en andere culturele
16
activiteiten, en voorts al hetgeen hiermee in de meest ruime zin genomen in verband staat of daartoe bevorderlijk kan zijn. De stichting dient met de verwezenlijking van haar doel het algemeen belang. De stichting beoogt niet het maken van winst. De stichting tracht haar doel te bereiken door het exploiteren van een of meerdere musea en daaraan ondersteunende horeca-gelegenheden en detailhandel, het verzorgen van educatieve en culturele activiteiten, het exploiteren van een informatiecentrum, het in bruikleen (doen) geven en aanvaarden van objecten, het (doen) organiseren van en ondersteuning bieden aan exposities en tentoonstellingen, alsmede alle overige wettelijke middelen die ter bevordering van de doelstelling van de stichting kunnen worden aangewend.”29 De stichting MKE heeft ten doel gehandhaafd: “het huisvesten van een of meer musea, dan wel cultuurhistorische of erfgoedinstellingen, en het beheren van collecties en verzamelingen van cultuurhistorische waarde, bestaande uit kunstwerken vervaardigd vanaf de achttiende eeuw door Nederlandse of Vlaamse kunstenaars en/of kunstwerken betrekking hebbend op Noord-Brabant alsmede uit diverse objecten betrekking hebbend op de stad en/of de regio Eindhoven; en voorts al hetgeen hiermee in de meest ruime zin genomen in verband staat of daartoe bevorderlijk kan zijn. De stichting tracht haar doel te bereiken door het (doen) huisvesten van een of meer musea, dan wel cultuurhistorische of erfgoedinstellingen, en het beheren, onderhouden, in stand houden van collecties en verzamelingen van cultuurhistorische waarde, alsmede alle overige wettelijke middelen die ter bevordering van de doelstelling van de stichting kunnen worden aangewend.” De uitgangspunten bij het opstellen van de nieuwe statuten waren de statuten van MKE en HOME en de Code Cultural Governance, met het daarin opgenomen ‘bestuur-directie’ model.30 Hierin wordt het beleid vastgesteld door het bestuur. De overige aspecten van het bestuurlijk proces (voorbereiding en uitvoering van het beleid) alsmede de bedrijfsvoering zijn in handen van de directie. De directeur van EM is derhalve belast met: de voorbereiding van de strategie, waaronder begrepen het artistieke en zakelijke beleid van de stichting, hetgeen moet leiden tot de realisatie van de doelstelling van de stichtingen; de voorbereiding en uitvoering van de bestuursbesluiten; de dagelijkse leiding van het museumbedrijf. Daarnaast wordt in de nieuwe statuten rekening gehouden met bepalingen die van belang zijn voor het behouden van de ANBI-status.31
5.2 Bestuurlijke structuur De stichtingen MKE en EM hebben elk een bestuur. Teneinde een eenduidig beleid te kunnen voeren hebben beide stichtingen middels een personele unie gelijkvormige besturen. 29
Statuten d.d. 3 januari 2013 Code Cultural Governance (Amstelveen 2006) 31 ANBI: Algemeen Nut Beogende Instelling, erkend door de Belastingdienst en begunstigd met fiscale voordelen. 30
17
De besturen zijn verantwoordelijk voor de organisatievorm van EM, te weten de exploitatiestichting en de collectiestichting. In deze besturen hebben in 2012 twee bestuursleden uit beide stichtingen zitting genomen om continuïteit en kennisoverdracht te waarborgen: de voorzitter en penningmeester uit HOME, de secretaris en algemeen bestuurslid uit MKE. Een vijfde bestuurslid is van buiten aangezocht en zo zullen ook een zesde en zevende bestuurslid worden gekozen. In het bestuurdersprofiel worden van de leden vooral bestuurlijke ervaring en kwaliteiten gevraagd, gekoppeld aan specifieke expertise waarmee zij een aandachtsgebied binnen de museale bedrijfsvoering kunnen beoordelen en ondersteunen.
5.3 Organisatiestructuur Eindhoven Museum is in de kern een slanke, professionele onderneming, met een eenvoudige structuur en een flexibele schil van seizoens- en projectpersoneel. Deze erfgoedorganisatie kan op basis van een relatief beperkte subsidierelatie met de gemeente functioneren. Wij gaan ervan uit dat in de nieuwe organisatie het cultureel ondernemerschap zo vormgegeven kan worden, dat het structurele budget voor ongeveer 60% uit gemeentelijke subsidie en voor 40% uit eigen inkomsten kan bestaan. EM werkt met de eigen collecties, beheert die collecties, beheert het erfgoedpark aan de Boutenslaan en functioneert als een programmaorganisatie: een organisatie die – in samenwerking met wisselende, relevante partijen – cultuurhistorische exposities, cultuur-educatieve programma’s, evenementen en onderzoek kan coördineren, op wisselende en uiteenlopende erfgoedlocaties (in een binnen/buiten opzet). Het erfgoedpark fungeert als postadres en kantoor van EM. Alle backoffice functies worden hier ingericht. Tevens is deze locatie ingericht voor permanente publieksontvangst (openluchtmuseum) en openluchtactiviteiten. Als binnenlocatie voor – onder meer- het exposeren van de MKE-collectie was tot begin 2013 de Steentjeskerk beschikbaar, waarin EM volgens plan jaarlijks een expositie kon houden. Met de verkoop van de kerk medio 2013 door de gemeente vervalt de binnenlocatie van EM. Wat dan resteert is het tonen van collectiestukken in bruikleen bij andere musea, hoofdzakelijk buiten Eindhoven. Uiteraard streeft EM naar een langdurig, dan wel structureel gebruik van een museaal gekwalificeerde expositieruimte in Eindhoven. Er is geen eigen collectiedepot, nu de depots in de Steentjeskerk vervallen. Bij derden kan EM tijdelijk depotruimte huren dan wel gebruiken. EM streeft naar de beschikking over een vaste depotfaciliteit die recht doet aan de historische en kunstzinnige waarde van de MKE collectie. Bij voorkeur wordt hierin intensief samengewerkt met andere Eindhovense collectiehouders om kosten, kennis en capaciteit te kunnen delen.
Personeel De personeelsopbouw heeft een structurele component (kernbezetting) en een dynamische component (seizoens- c.q. activiteitenbezetting). In het volgende organogram is de personele organisatie op hoofdlijnen weergegeven.
18
directeur
Structureel:
Secretariaat/boekhouding
Promotie
Dynamisch:
Presentatie
Collectie
Seizoensactiviteiten: educatief recreatief evenementen
Facilitaire Dienst
Projecten: onderzoeken restauraties exposities publicaties
De taakvelden in de kernbezetting zijn als volgt samen te vatten: Promotie: richt zich op de externe contacten, zowel met samenwerkingspartners, als vanuit de nieuwe organisatie; kerntaak is het versterken van de bekendheid van de nieuwe organisatie, het presenteren van het programma van de nieuwe organisatie en het werven van bezoekers: boekingen en sales. Specifieke aandacht is er binnen dit taakveld voor de organisatie van vrijwilligerswerk en de samenwerking met bedrijven, maatschappelijke instellingen én het middelbaar en hoger beroepsonderwijs, met het oog op sponsoring, uitwisseling van kennis en kunst, en wat de onderwijsinstellingen betreft de ontwikkeling van (maatschappelijke) stage-activiteiten. Presentatie: voert de educatieve en recreatieve activiteiten uit, zowel in het erfgoedpark als op de wisselende locaties waar in het kader van het jaarprogramma activiteiten en presentaties plaatsvinden; kerntaak is het ontwikkelen en uitvoeren van kwalitatief goede educatieve en recreatieve activiteiten ten behoeve van de publieksdoelgroepen waarop de nieuwe organisatie zich richt. De exploitatie van de horecavoorzieningen maakt eveneens deel uit van het takenpakket. Collectie: beheert de materiële erfgoedcollectie, organiseert bruiklenen en tentoonstellingen en andere programmaonderdelen, onderhoudt de relatie met en stimuleert wetenschappelijk onderzoek, fungeert als inhoudelijk curator ten behoeve van tentoonstellingen en andere presentatievormen (inhoudelijke programmering van tentoonstellingen, et cetera); de kerntaak is adequaat, state of the art collectiebeheer, de ontwikkeling van een wetenschappelijk onderbouwde kerncollectie, alsook de inhoudelijke programmering van tentoonstellingen; Facilitair: voert technisch beheer van erfgoedpark en depots en is verantwoordelijk voor facilitaire ondersteuning van de activiteiten; Staf: ondersteunt de directie met secretariaat, financieel en personeel beheer. De taakvelden van de dynamische personele bezetting betreffen jaarlijks terugkerende seizoenactiviteiten en projectmatige educatieve, recreatieve en museale activiteiten. Betreffende medewerkers hebben een tijdelijk contract en worden aangestuurd vanuit de afdelingen Presentatie 19
(evenementen, schoolprojecten, levende geschiedenis, horeca, winkel, et cetera) en Collectie (herstel en restauratie, experimentele archeologie, tentoonstellingen, onderzoek, publicaties, et cetera). Eindhoven Museum blijft de inzet en het werk van vrijwilligers zeer waarderen. Vrijwilligers vormen tezamen met de personele bezetting het hart van de organisatie. Vrijwilligers vormden destijds de grondleggers van zowel Museum Kempenland als het Prehistorisch Dorp. In diezelfde lijn wil EM zich nadrukkelijk openstellen voor vrijwilligers vanuit Eindhoven en de Kempen. Wij onderscheiden reguliere vrijwilligers die volgens een weekrooster structurele ondersteuning in de bedrijfsvoering bieden, en ‘buitenvrijwilligers’ die incidenteel en per evenement EM ondersteunen. De laatsten zijn vooral actief in de levende geschiedenis en voegen in het erfgoedpark kennisoverdracht en verlevendiging toe.
Management De operationele aansturing van EM is toegesneden op een kleine, flexibele en dynamische organisatie met cultureel ondernemerschap. Daarom bestaan er in de kernbezetting slechts drie lagen in aansturing. -
-
-
de directeur is eindverantwoordelijk voor de inhoudelijke koers en de bedrijfsvoering (begroting; jaarrekening; beleidsontwikkeling inhoudelijk meerjarenprogramma). De directeur is als enige tekenbevoegd en rapporteert aan het stichtingsbestuur; de vier afdelingshoofden zijn verantwoordelijk voor de aansturing van hun afdeling. Zij voeren functionerings- en beoordelingsgesprekken met de werknemers, beheren het afdelingsbudgetbudget en zijn verantwoordelijk voor de afdelingsresultaten. Zij rapporteren aan de directeur; bij de afdeling Presentatie hebben vier medewerkers de functie van coördinator; zij sturen in de zomermaanden het seizoenpersoneel aan in de herberg, de winkel, de educatie en de recreatie, alsmede de vrijwilligers levende geschiedenis.
De afdelingshoofden vormen onder leiding van de directeur het managementteam (MT) van de nieuwe organisatie. Het MT neemt op basis van de verzamelde expertise beslissingen op beleids- en uitvoerend gebied. Enkele keren per jaar vergaderen directie en MT met het stichtingsbestuur.
5.4 Financiën en begroting De nieuwe organisatie werkt met een meerjarenbegroting en jaarbegrotingen. De jaarbegrotingen gelden als een uitwerking van de financiële en budgettaire hoofdlijnen die in de meerjarenbegroting zijn weergegeven. Volgens de statuten beoogt de stichting niet het maken van winst. Wel streeft EM naar een financieel gezonde bedrijfsvoering die de realisering van de cultuurhistorische programmering op een bestendige basis mogelijk maakt. In het voorjaar stelt het MT een programma voor het volgende jaar op. Vervolgens wordt op deze basis een financiële begroting samengesteld en beide plannen worden aan het bestuur voorgelegd.
20
De goedgekeurde begroting en jaarprogramma gaan na de zomer naar het gemeentebestuur om de jaarlijkse exploitatiesubsidie te kunnen aanvragen. Uiteindelijk gaan ook de jaarrekening en het activiteitenverslag, vergezeld van een accountantsverklaring, naar het gemeentebestuur. In januari bezien bestuur en MT op basis van de eindejaarcijfers de begroting voor het komende jaar. Indien de jaarresultaten daartoe aanleiding geven volgen er aanpassingen van het programma en de begroting van het lopende jaar. Gedurende het jaar onderhoudt de directie contact met de afdeling cultuur van de gemeente en doet in een voorjaars- en najaarsrapportage verslag van de voortgang. De directie onderhoudt ook regulier contact met de penningmeester en informeert het stichtingsbestuur in iedere vergadering over de jongste maandcijfers. De stichting Museum Kempenland voert geen bedrijf meer en haar financiën zullen nagenoeg nihil zijn, afgezien van de periodieke uitkeringen van een ontslagvergoeding aan een oud-conservator. De directeur van EM voert de financiële administratie en rapporteert aan het bestuur van MKE.
6. Conclusie Voor de goede verstaander zit er de nodige ambitie in dit meerjarig beleidskader van de nieuwe organisatie voor cultuurhistorie en erfgoed in Eindhoven. Dat is niet voor niets: het verhaal van Eindhoven is in de kern een ambitieus verhaal. Dat geldt tevens voor de manier waarop dat verhaal verteld moet worden. EM stelt zich ten doel een innovatief programma te ontwerpen dat mensen in contact brengt met de oude (im)materiële kern van een moderne, 21ste eeuwse stad. Daar zijn niet zoveel voorbeelden van die de vorm van een project of evenement te boven gaan. Dus een nieuwe organisatie die dat gaat doen, moet van lef getuigen. Het meerjaren beleidskader heeft duidelijk gemaakt dat een onderscheidende inhoudelijke en programmatische visie op de presentatie van de Eindhovense cultuurgeschiedenis en het erfgoed mogelijk is. En niet alleen mogelijk, zeker ook wenselijk, niet alleen vanuit het macro-economische gezichtspunt van stedelijke kwaliteit en cultureel klimaat, maar ook vanuit het gezichtspunt van leefbaarheid, identiteitsconstructie en de voortdurende ontwikkeling van sociaal kapitaal in een ‘glocaliserende’ samenleving. De kern van de inhoudelijke visie: het presenteren van de biografie van de stad en directe omgeving, sluit aan bij innovatieve inzichten in het zichtbaar en beleefbaar maken van erfgoed. Daarnaast past de inhoudelijke visie goed bij de uitgangspunten van het coalitieakkoord van de gemeente Eindhoven: het verbinden van de economische, sociale en ruimtelijke domeinen en het betrekken van burgers – in het bijzonder jongeren – bij de (im)materiële cultuur van hun leef- en werkomgeving.
21
De biografie van de stad legt verbinding van de grote verhalen over wat er met de Eindhovenaren is gebeurd, wat zij van hun stad hebben gemaakt, welke economische, politieke, sociale en culturele processen daarbij een rol speelden, naar de kleine thema’s, de kleinmenselijke of zelfs individuele verhalen die daar inkleuring aan geven.
Bovendien heeft dit meerjaren beleidskader laten zien, dat het loslaten van traditionele museale presentatievormen ten gunste van een innovatieve manier van programmeren van cultuurhistorische tentoonstellingen en activiteiten een financieel en organisatorisch levensvatbare vorm van cultureel ondernemerschap is. Dat is niet meteen morgen gerealiseerd, maar wel een realistisch streven. Ook die programmatische visie van EM sluit goed aan bij het coalitieakkoord. Niet alleen ligt er immers hoog accent op educatieve activiteiten en worden bestaande kennis en ervaring bij de talrijke Eindhovense organisaties en instanties op het gebied van kunstproductie, cultuurgeschiedenis en cultuureducatie benut, maar het concept van EM koerst expliciet ook op het actieve gebruik van erfgoedlocaties en presentatievormen voor tentoonstellingen en publieksactiviteiten om cultuurgeschiedenis en erfgoed onder de aandacht van een breed publiek te brengen. Ten slotte is zichtbaar gemaakt dat EM een goede organisatorische uitgangssituatie biedt om die ambitie te verwezenlijken binnen de randvoorwaarden die hierboven op hoofdlijnen zijn geschetst. Het is zaak om nu concreet en voortvarend met dat werk door te gaan.
22
Geraadpleegde literatuur
Arts, Nico, Duijghuisen, Marcel, Moors, Hans, Vaessen, Marianne (2012) Het eigene van Eindhoven. Identiteit zonder geschiedenis? Ongepubliceerde concept notitie: Eindhoven 2012 Asscher-Vonk, I. et al. (2012) Musea voor morgen. Adviesnota aan de Nederlandse Museumvereniging en de Vereniging Rijksgesubsidieerde Musea: Amsterdam 30 september 2012 Bijsterveld, A.J., Curré, C. & Moors, H. (2008). Brabant weerbaar in de wereld: 25 jaar sociaaleconomische ontwikkeling in de Noord-Brabantse samenleving, 1983-2008. Tilburg: BOM. Brand, W. (1937). Eindhoven. Sociografie van de lichtstad. Amsterdam: J. Emmering’s uitgevers Mij. Duijghuisen, M. (2010). “Lijnen, sporen en patronen van Eindhoven. Naar een dynamische en interactieve organisatie van Eindhovens erfgoed”. Ongepubliceerde beleidsnotitie: Eindhoven, 28 juli 2010. Fukuyama, F. (1995). Trust: Social virtues and the creation of prosperity. New York: Free Press. Gemeente Eindhoven (2012). Integrale Visie Erfgoed Eindhoven. Beleidsnota: Eindhoven februari 2012. Gemeente Eindhoven (2012). De stad die zichzelf steeds opnieuw gestalte geeft. Metavisie Kunst en Cultuur. Beleidsnota: Eindhoven oktober 2012. Henten, J.W. van & Houtepen, A. (2001). Religious identity and the invention of tradition. Assen: Van Gorcum. Hobsbawm, E. (1983). The invention of tradition. Cambridge: Cambridge University Press. Hoving, I., Dibbits, H. & Schrover, M. (eds.). Veranderingen van het alledaagse, 1950-2000. Cultuur en migratie in Nederland. Den Haag: Sdu Uitgevers. Lintsen, H. & Thoben, P. (eds.) (2009). De canon van Eindhoven. ’s-Hertogenbosch: Adr. Heinen uitgevers. Moors, H. (2008). Moslimradicalisme en probleemwijken: over bestuurlijke amnesie en het geheugen van beleid. Pleidooi voor een culturele geschiedenis van veiligheid (pp. 13-72). In: Moors, H. & Rovers, B., Geloven in veiligheid. Tegendraadse perspectieven. Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Oorschot, J.J.M.P. (1982). Eindhoven. Een samenleving in verandering. Eindhoven: Gemeente Eindhoven. Paardekooper, Roeland (2012). The value of an Archeological Open-Air Museum is in its use. Leiden: Sidestone Press Planbureau voor de Leefomgeving (2010). Regionale prognoses 2009-2040. [http://kiwiproductie.qdelft.nl/pearl2009/Default.aspx] Rooijakkers, G. (2011). Identiteitsfabriek Nederland. Amsterdam: Arbeiderspers. [te verschijnen] Sani, F., Bowe, M., Herrera, M., Manna, C., Cossa, T., Miao, X. & Zhou, Y. (2007). Perceived collective continuity: Seeing groups as entities that move through time. European Journal of Social Psychology, 37, pp. 1118-1134. Schuyt, C. (2006). Steunberen van de samenleving. Sociologische essays. Amsterdam: Amsterdam University Press. Tollebeek, J., Buelens, G., Deneckere, G., Kesteloot, C. & Schaepdrijver, S. de (eds.) (2008). België, een parcours van herinnering. 2 dln. Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker. Verkaar, E., Cox, S., Long, K. du, Smulders, M., Vos, D. & Bosch, A. (eds.) (2006). Buitengewoon Brabants. Over binding en identiteit. Tilburg: PON. Verkuyten, M. (2010). Identiteit en diversiteit. De tegenstellingen voorbij. Amsterdam: Pallas Publications / Amsterdam University Press. Vogel, J.(2005). Nabije vreemden. Een eeuw wonen en samenleven. Cultuur en migratie in Nederland. Den Haag: Sdu Uitgevers. Vrijetijdshuis Brabant (2011). Vrijetijdssector in cijfers – 2010. Trendrapportage Brabant. Tilburg: Vrijetijdshuis. Wesseling, H.L., Bank, J.T.M., Blockmans, W.P., Doel, H.W. van den, Mathijsen-Verkooijen, M.T.C., Pleij, H. & Prak, M. (eds.) (2005-2007). Plaatsen van herinnering. 4 dln. Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker.
23