Eindevaluatie implementatieplan “samenwerken voor jeugd, zo doen we dat in Parkstad”
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ...................................................................................................................... 2 Voorwoord ............................................................................................................................. 3 Inleiding ................................................................................................................................. 4 1. Verloop van het traject....................................................................................................... 6 2. Schematisch overzicht stand van zaken ambities .............................................................. 9 3. Conclusies en aanbevelingen ...........................................................................................15 3.1
Conclusies en aanbevelingen algemeen ................................................................15
3.2
Conclusies en aanbevelingen per ambitie ..............................................................16
Bijlage 1: Bijdrage van de ketenpartners ..............................................................................27 Bijlage 2: Bijdrage van de ketenpartners ..............................................................................48 Bijlage 3: Overzicht aangesloten instellingen bij de Verwijsindex Parkstad januari 2011 ......50
Eindevaluatie ITJ januari 2011
2
Voorwoord “Het geheim van vooruitkomen, is beginnen met lopen” Voor u ligt de eindevaluatie van het implementatieplan “Samenwerken voor jeugd, zo doen we dat in Parkstad”. Deze eindevaluatie is een tussenstap in een reis, die de samenwerkende organisaties in Parkstad Limburg zijn gestart naar aanleiding van een onderzoek van de gezamenlijke inspecties (Gezondheidszorg, Onderwijs, Jeugdzorg, Openbare Orde en Veiligheid en Werk en Inkomen), verenigd in het Integraal Toezicht Jeugdzaken (ITJ). Op verzoek van de gemeente Heerlen is Integraal Toezicht Jeugdzaken in 2004 gestart met een onderzoek naar de preventie van het dak- of thuisloos worden door jongeren. Naar schatting waren er in 2004 275 jongeren in de leeftijd van 12 tot 23 jaar die ten gevolge van een opstapeling van problemen dak- of thuisloos waren. Het onderzoek van de gezamenlijke inspecties richtte zich met name op de vraag hoe de instellingen in Parkstad samenwerken om dit te voorkomen. Ondanks dat de vraag voor het onderzoek vanuit Heerlen werd gesteld, is er heel snel door de gezamenlijke gemeenten in Parkstad, de provincie Limburg en verschillende organisaties in de jeugdketen het besluit genomen om samen te gaan werken in Parkstad. Het instellen van een Regiegroep Jeugd, waarin zowel gemeentenen provincie alsook instellingen voor jeugdzorg en onderwijs zijn betrokken heeft geleid tot een implementatieplan, waarin niet alleen de bevindingen van het ITJ werden aangepakt, maar ook eigen ambities uit de jeugdketen werden verwerkt. Er is hard gewerkt in Parkstad Limburg. Gemeenten hebben duidelijk hun regierol opgepakt in het aansturen van het hele traject en instellingen uit jeugdzorg en onderwijs hebben intensief meegedacht en meegewerkt in het uitwerken van thema ‟s uit het implementatieplan. Alle betrokkenen zijn doordrongen van het belang van samenwerken. Er is geen enkel ander terrein binnen de regio Parkstad Limburg waarin de samenwerking zo soepel verloopt als binnen de jeugdketen. Dit betekent niet dat we nu op onze lauweren kunnen gaan rusten. De eerste stappen van de reis zijn gezet. Het is nu zaak dat we de vervolgstappen ook gaan zetten. Kijkend naar het elan en enthousiasme waarmee betrokkenen in de regio zich op dit terrein inzetten, heb ik er alle vertrouwen in.
Peter van Zutphen, Wethouder jeugd gemeente Heerlen, Voorzitter Regiegroep Jeugd
Eindevaluatie ITJ januari 2011
3
Inleiding De gemeente Heerlen heeft in 2004 aan de gezamenlijke inspecties voor Integraal Toezicht Jeugdzaken (ITJ) gevraagd om onderzoek te doen naar de wijze waarop voorkomen kan worden dat jongeren in de regio Parkstad Limburg dak- of thuisloos worden. Het onderzoek richtte zich op jongeren die in een meervoudige achterstandssituatie verkeren, zonder vaste woon- of verblijfplaats en op jongeren die in deze situatie terecht dreigen te komen. Het ITJ concludeert het volgende: Parkstad Limburg beschikt over een in opzet toereikend aanbod van zorg en hulp voor jongeren van 0 tot 23 jaar; De voorzieningen werken echter onvoldoende samen. Er is geen sprake van een sluitende keten: men kent elkaar niet of onvoldoende en deelt te weinig informatie met elkaar; De nadruk moet meer liggen op preventie; Vroegtijdige signalering in zowel de jeugdgezondheidszorg als het onderwijs is van belang om de keten sluitend te maken; Er moet bestuurlijke afstemming komen m.b.t. de regievoering en de aanpak van de problemen. Het onderzoek van de gezamenlijke inspecties is voor de gezamenlijke gemeenten in Parkstad, de provincie Limburg en verschillende ketenpartners aanleiding geweest voor de oprichting van een bestuurlijke Regiegroep Jeugd, die aan de slag is gegaan met de bevindingen van de inspecties. Een en ander heeft geresulteerd in een implementatieplan: “samenwerken voor jeugd, zo doen we dat in Parkstad”. Met de gezamenlijke inspecties is indertijd afgesproken dat er eind 2010 een eindevaluatie wordt gemaakt van het totale traject. Uit deze eindevaluatie moet blijken of en in welke mate de knelpunten zijn aangepakt die door de inspecties zijn geconstateerd en of de situatie ten opzichte van het eerste onderzoek in 2006 is verbeterd. Leeswijzer: Deze eindevaluatie is tot stand gekomen in dialoog met betrokkenen uit het veld. Aan hen zijn de volgende drie vragen voorgelegd: Voeren we de strategie uit die we voor ogen hebben Bereiken we de doelgroep die we willen bereiken Halen we de resultaten die we willen halen. Naast de input van de feitelijke resultaten is aan hen ook gevraagd of zij aanbevelingen hebben voor de toekomst, zowel met betrekking tot de geformuleerde doelstellingen per ambitie als met betrekking tot de geformuleerde prestatie-indicator. Aan de betrokken ketenpartners is ook gevraagd of zij van mening zijn dat er aanvullende doelstellingen nodig zijn in de toekomst en of ze een prioritering willen geven m.b.t. de geformuleerde ambities. Deze zijn verwerkt in het hoofdstuk over de conclusies en aanbevelingen. Hoofdstuk 1 is een korte weergave van het totale traject “samenwerken voor jeugd, zo doen we dat in Parkstad”. Hoofdstuk 2 is een schematische weergave van de bereikte resultaten per ambitie. Hoofdstuk 3 betreft de conclusies en aanbevelingen, zoals die door de verschillende partners zijn verwoord.
Eindevaluatie ITJ januari 2011
4
Bijlage 1 bestaat uit een bundeling van de aangeleverde informatie van de ketenpartners en bevat de letterlijk aangeleverde teksten Bijlage 2 bevat een overzicht van de deelnemers van de Regiegroep Jeugd. Bijlage 3 bevat een overzicht van de instellingen die in januari 2011 zijn aangesloten bij de Verwijsindex Parkstad. In het implementatieplan “samenwerken voor Jeugd, zo doen we dat in Parkstad” is uitgebreid aandacht besteed aan de staat van de jeugd in Parkstad, middels een beschrijving van de nulsituatie. Gezien de relatief korte looptijd van het traject, is er niet voor gekozen om een beschrijving te geven van de staat van de jeugd nu, omdat het resultaat van de inspanningen rondom de meeste ambities pas na een langere periode merkbaar is. Daar waar ten gevolge van het realiseren van een ambitie de staat van de jeugd wel aanmerkelijk veranderd is, is het bij de ambitie vermeld.
Eindevaluatie ITJ januari 2011
5
1. Verloop van het traject Naar aanleiding van het onderzoek door ITJ is in juli 2007 door bureau Berenschot het Actieplan ketenregie dak- en thuisloze jongeren „Verscherpen en Verbinden‟ opgesteld. Dit plan is door de bestuurlijke Regiegroep Jeugd van de samenwerkende gemeenten, provincie en ketenpartners verder uitgewerkt in het implementatieplan “Samen werken voor jeugd, zo doen we dat in Parkstad” (april 2008). Hierin worden de maatregelen vermeld die na het onderzoek zijn genomen om verbeteringen te realiseren evenals de ambities (met streefcijfers) voor de komende twee jaar. In het plan wordt aangegeven wat de gezamenlijke visie voor de versterking van de jeugdketen in Parkstad is:
Ieder kind in Parkstad heeft het recht om op te groeien in een veilige opvoedingsomgeving en op de bescherming en zorg die nodig is. Bij kinderen bij wie problemen dreigen in de ontwikkeling door de opgroei- of opvoedsituatie wordt door vroegtijdige signalering en preventieve zorg zo snel mogelijk actie ondernomen. Een interdisciplinaire en samenhangende ordening van ondersteuning, hulp en interventie is hierbij van belang als het gaat om jeugdigen en gezinnen. Het leidend principe is: het kind staat centraal en wordt in zijn context gezien. Dit betekent dat het belang van het kind altijd voorop staat en dat van een kind de gezins- en opvoedingssituatie in beeld is, vanaf de geboorte. Het streven is te werken volgens het principe “één kind, één gecoördineerde aanpak, één begeleider”.
Om deze visie verder gestalte te geven is het noodzakelijk: een sluitende bestuursketen te ontwikkelen, zodat er op Parkstadniveau voldoende regie en doorzettingsmacht aanwezig is om kinderen of gezinnen op een zo snel mogelijke wijze de zorg te bieden die ze nodig hebben. een sluitende informatieketen te ontwikkelen. Hieronder wordt verstaan een samenhangend systeem van (vroeg-)signalering, registratie, en combinatie van signalen, terugkoppeling naar hulpverleners en het kunnen volgen van kinderen en gezinnen met ernstige problemen. Resultaten worden gemonitord en gekoppeld aan gezamenlijk af te spreken resultaatafspraken. een sluitende zorgketen te ontwikkelen. Daarvoor is het nodig dat instellingen en samenwerkingsverbanden hun werkwijzen voor signalering, diagnostiek/intake, doorverwijzing en zorg op elkaar afstemmen. Als vervolg op de notitie van Berenschot is er op 23 november 2007 een conferentie georganiseerd door de gemeente Heerlen, waar een aparte deelsessie is georganiseerd voor de aanwezige wethouders en gedeputeerde. Tijdens deze conferentie besluiten de daar aanwezige bestuurders van gemeenten en provincie tot de oprichting van een Regionale Bestuurlijke Regiegroep. (zie bijlage 2) Om het traject succesvol te laten verlopen en resultaat te kunnen boeken, worden de volgende bestuurlijke afspraken gemaakt:
Eindevaluatie ITJ januari 2011
6
Alle partijen die deel uitmaken van de bestuurlijke Regiegroep Jeugd stemmen in met actieve deelname van hun organisatie aan de nog op te richten werkgroepen / projectgroep. Besluiten van de Regiegroep Jeugd worden uitgevoerd c.q. nageleefd. De aanwezigen zullen elkaar aanspreken op het nakomen van de afspraken.. De leden van de Regiegroep en eventuele vervangers hiervan moeten mandaat hebben om besluiten te nemen. 2008: In 2008 komt de Regiegroep Jeugd drie maal bij elkaar. Resultaten die in 2008 bereikt zijn: Er is overeenstemming over de samenstelling van de Regiegroep. In eerste instantie is de Regiegroep jeugd als volgt samengesteld: De gedeputeerde van de provincie Limburg, de wethouders van Heerlen, Kerkrade en Voerendaal, de vertegenwoordigers van de besturen van de jeugdgezondheidszorg (Meander en GGD Zuid Limburg), de JGGZ (Mondriaan zorggroep), Bureau Jeugdzorg Limburg, de Welzijnsgroep Parkstad Limburg en een afgevaardigde van het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. De jeugdofficier van justitie is op afroep beschikbaar voor het overleg. Het (In afstemming met de gezamenlijke inspecties) samenstellen en vaststellen van het implementatieplan “Samenwerken voor jeugd, zo doen we dat in Parkstad”in april 2008. De installatie van 2 werkgroepen en 1 projectgroep, die aan de slag gaan met de ambities uit het implementatieplan. De werkgroepen zijn: de werkgroep integrale jeugdketen en de werkgroep monitoring. Daarnaast start de projectgroep Verwijsindex Heerlen, die later overgaat in de projectgroep verwijsindex Parkstad. Een regionale conferentie voor met name professionals uit het veld in december 2008 met als titel: “Samenwerken voor jeugd in Parkstad”. Tijdens deze conferentie worden professionals breed geïnformeerd over het implementatieplan en wordt er in deelsessies ingegaan op de regionale CJG ontwikkeling en de Verwijsindex. 2009 In 2009 komt de Regiegroep Jeugd 1 maal bij elkaar in november. Tussentijds wordt de Regiegroep via een voortgangsrapportage geïnformeerd over de stand van zaken m.b.t. de belangrijkste ontwikkelingen. Daarnaast vindt er weer een grote regionale conferentie plaats voor de professionals in het werkveld. Belangrijke thema ‟s tijdens de conferentie zijn: de Regionale Aanpak Kindermishandeling, zorg- en procescoördinatie in de regio (in relatie tot de verwijsindex) en CJG ontwikkeling. Resultaten die in 2009 bereikt zijn: In het kader van efficiënter overleggen zijn het bestuurlijke OOGO Jeugd (een op overeenstemming gericht overleg tussen de gemeenten in Parkstad en de provincie Limburg) en de Regiegroep Jeugd samengevoegd. Dit betekent concreet dat alle wethouders jeugd in de regio Parkstad lid zijn van de Regiegroep Jeugd. In november 2009 wordt de notitie “Coördinatie van zorg in de jeugdketen in Parkstad”vastgesteld. In november 2009 wordt het “Visiedocument CJG Parkstad Limburg”vastgesteld. Volgens afspraak wordt er een tussentijdse evaluatie gemaakt die ook in november 2009 aan de Regiegroep en de gezamenlijke inspecties wordt aangeboden. Een belangrijke conclusie vanuit deze evaluatie is: “we zijn op de goede weg, maar nog (lang) niet op onze eindbestemming”. 2010 In 2010 komt de Regiegroep Jeugd 1 maal bij elkaar in juli. Belangrijke resultaten die in 2010 bereikt zijn:
Eindevaluatie ITJ januari 2011
7
De Regiegroep wordt uitgebreid: vanuit het onderwijs zijn vanaf juli 2010 alle grote onderwijsbesturen vertegenwoordigd. De notitie coördinatie van zorg is uitgewerkt in een uitvoeringsdocument: Eén gezin – één plan”, dat wordt vastgesteld in de Regiegroep. Er zijn 3 procescoördinatoren voor de regio Parkstad die in nauwe samenwerking de procescoördinatie in de hele regio borgen. Het visiedocument rondom de regionale CJG ontwikkeling is uitgewerkt in het implementatieplan “aanpak implementatie gezamenlijk visie regiogemeenten Parkstad Limburg”. Er ligt een voorstel m.b.t. het continueren van de samenwerking voor de jeugd in Parkstad onder aansturing van de Regiegroep Jeugd: “Versterken samenwerking in de jeugdketen in Parkstad Limburg”, waar in beginsel ja tegen wordt gezegd. Er is een regionaal convenant ontwikkeld, waarin nog eens alle regionale afspraken worden benadrukt. Ook dit wordt vastgesteld in de Regiegroep. Het aantal instellingen dat is aangesloten bij de Verwijsindex breidt langzaam uit. (zie bijlage 3). Ook het aantal meldingen en matches neemt langzaam toe. Omdat er in 2010 vanuit de gezamenlijke gemeenten verschillende grotere bijeenkomsten zijn georganiseerd om de professionals in het veld te informeren over allerlei ontwikkelingen zoals bv. omtrent de Regionale Aanpak Kindermishandeling en de Verwijsindex, wordt de keuze gemaakt geen conferentie te organiseren in 2010. 2011 Er is een overleg van de Regiegroep Jeugd gepland in februari 2011. Tijdens dit overleg wordt de eindevaluatie besproken. Aan de hand van de conclusies en aanbevelingen, zullen er afspraken gemaakt worden over het vervolg van het traject.
Eindevaluatie ITJ januari 2011
8
2. Schematisch overzicht stand van zaken ambities
Doelstelling
Prestatieindicator
Resultaat oktober 2009
Resultaat november 2010
Bestuursketen 1. Verbeteren van de bestuurlijke afstemming
Instellen Regiegroep met opdracht / taken en bijbehorende werkgroepen
De Regiegroep Jeugd is eind 2007 opgericht. Er zijn 3 werkgroepen met bijbehorende opdracht geformeerd: de werkgroep integrale jeugdketen; de werkgroep monitoring de projectgroep verwijsindex
De samenstelling van de Regiegroep is gewijzigd: alle wethouders van Parkstad maken deel uit van de Regiegroep Jeugd en alle grote onderwijsbesturen in de regio zijn vertegenwoordigd in de Regiegroep De werkgroep monitoring is opgeheven. Er komt in 2011 een separaat voorstel m.b.t. monitoring van de voortgang van de ketensamenwerking.
2. Regionale samenwerking bij het opzetten van Centra voor Jeugd en Gezin
In de regio Parkstad worden Centra voor Jeugd en Gezin ontwikkeld die minimaal dezelfde basisfuncties hebben en een eenduidige werkwijze hanteren
In juni 2009 is er een CJG geopend in Heerlen Noord. Een visiedocument CJG Parkstad is gereed. In dit visiedocument staan de gedeelde uitgangspunten en relevante beleidskeuzes benoemd betreffende de ontwikkeling van de CJG ‟s in de regio Parkstad.
In alle gemeenten in Parkstad Limburg is een inlooppunt van het CJG geopend. De uitgangspunten van het visiedocument zijn uitgewerkt in een implementatieplan. Implementatie wordt thema gewijs opgepakt. Dit is nog volop in ontwikkeling.
Informatieketen 3. Verbeteren informatieoverdracht bij meervoudige risicosignalen
4. Een gecoördineerde afhandeling van iedere match in de verwijsindex
Invoeren pilot verwijsindex Heerlen
De pilot verwijsindex Heerlen is in april 2008 gestart met 4 instellingen. Dit is in november 2008 uitgebreid met 4 instellingen. Er zijn in de periode april 2008 t/m december 2008 114 signalen geweest, die één match hebben opgeleverd. In december 2008 is de pilot overgegaan in de Verwijs Index Parkstad (VIP).
De pilot verwijsindex Heerlen is in april 2008 gestart met 4 instellingen. Dit is in november 2008 uitgebreid met 4 instellingen. Er zijn in de periode april 2008 t/m december 2008 114 signalen geweest, die één match hebben opgeleverd. In december 2008 is de pilot overgegaan in de Verwijs Index Parkstad (VIP).
Invoeren verwijsindex in heel Parkstad volgens één systematiek
Op 17 december 2008 Is het samenwerkingsconvenant VIP bestuurlijk vastgesteld. Het is ondertekend door de 8 gemeenten in de regio Parkstad gemeentes, 12 Instellingen, het RMC en de leerplichtambtenaren. Er zijn van 1 januari 2009 tot 1 oktober 2009 490 signalen geweest
Het aantal aangesloten instellingen stijgt. Naast alle grote regionale kindinstellingen en het hele onderwijs in Parkstad, worden op dit moment ook alle welzijnsinstellingen en kinderopvang organisaties en peuterspeelzalen aangesloten. Er zijn van 1 januari 2010 tot 1 november 2010 1695 signalen geweest.
100% regievoering bij twee of meer risicomeldingen voor dezelfde jeugdige
Er zijn 103 matches geweest tot 1 oktober 2009. Er zijn regionale afspraken gemaakt m.b.t. zorg- en procescoördinatie
Er zijn van 1 januari 2010 tot 1 november 2010 245 matches geweest, waarvan 106 zonder hoofdregisseur. Hoofdregie ontbreekt voornamelijk als er sprake is van een match tussen Bureau Jeugdzorg Limburg en de Raad voor de Kinderbescherming.
Eindevaluatie ITJ januari 2011
9
5. De hulpverleningsgeschie denis van iedere jongere adequaat registreren
6. Het monitoren en evalueren van de resultaatafspraken en de stand van zaken jeugd
Afstemming van de verwijsindex met het Elektronisch Kinddossier en het Elektronisch leerlingvolgsysteem, afhankelijk van landelijke richtlijnen hierover.
Jaarlijkse monitoring van de resultaatsafspraken en actualisatie van de stand van zaken jeugdigen in Parkstad Limburg
In plaats van het elektronisch Kinddossier (EKD) is er landelijk gekozen voor een Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg. (DDJGZ). Binnen de regio Parkstad is men bezig met de aanbestedingsprocedure.
Binnen de jeugdgezondheidszorg 0-4 is het digitale dossier geïmplementeerd. Binnen de jeugdgezondheidszorg 4-19 is de implementatie grotendeels afgerond.
Afstemmen van de elektronische leerlingvolgsystemen met de verwijsindex is op dit moment niet mogelijk. Er zijn binnen Parkstad verschillende leerlingvolgsystemen operationeel, die onderling (nog) niet op elkaar zijn afgestemd.
Afstemmen van de elektronische leerlingvolgsystemen met de verwijsindex is op dit moment niet mogelijk. Er zijn binnen Parkstad verschillende leerlingvolgsystemen operationeel, die onderling (nog) niet op elkaar zijn afgestemd
Zie tussentijdse evaluatie implementatieplan “samenwerken voor jeugd, zo doen we dat in Parkstad “van oktober 2009 Met de inspectie is afgesproken dat er eind 2010 een eindevaluatie aangeleverd wordt.
Zie de eindevaluatie. Voor de toekomst is er een voorstel in voorbereiding m.b.t. voortdurende monitoring van het traject middels een jeugdmonitor Parkstad
Zorgketen 7. Ieder kind is vanaf de geboorte in beeld
100% van 0-4 jarigen is in beeld bij de jeugdgezondheidszorg en wordt actief benaderd.
100 % van de 0-4 jarigen is in beeld en wordt door de JGZ actief benaderd.
100 % van de 0-4 jarigen is in beeld en wordt door de JGZ actief benaderd.
8. Voorkomen en verminderen achterstanden in het onderwijs
Uitbreiding Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) naar een tweetal buurten in Heerlen, en een toename van deelnemers VVE – programma ‟s in Kerkrade, Brunssum, Landgraaf en Heerlen, waarvan ca. 160 in Heerlen in 2009
De VVE in Heerlen is uitgebreid van 21 groepen in 2007 naar 27 groepen in 2009. Het VVE programma is uitgebreid naar een tweetal buurten. Een toename van 160 deelnemers aan een VVE programma in Heerlen is nog niet bereikt. (De toename tot oktober 2009 is 96 leerlingen) De verwachting is dat dit aantal in 2010 wel bereikt wordt, omdat Heerlen, evenals alle andere Zuid-Limburgse gemeenten meedoet aan de pilot Moelejaan (een pilot die als doelstelling heeft om voorschoolse educatie aan te bieden aan alle gewichtenleerlingen in ZuidLimburg in de leeftijd van 2 en 3 jaar.) In het kader van dit project gaat Heerlen vanaf 2010 VVE ook aanbieden in kinderdagverblijven. Vanuit dit project is het aantal peuterspeelzalen met VVE in Kerkrade uitgebreid met 4 groepen (alle psz hebben nu een VVE aanbod; totaal 9 groepen); in Brunssum met 4 en in Landgraaf met 6. Voor de overige gemeenten in Parkstad geldt dat ook daar het aantal zalen waar VVE wordt gegeven is uitgebreid.
Uitbreiding van de Voor- en Vroegschoolse educatie is in alle gemeenten in Parkstad opgepakt, mede vanuit het project Moelejaan. Dit project eindigt op 01-01-2011.
Eindevaluatie ITJ januari 2011
10
In Heerlen is het aantal groepen uitgebreid met 8. In Kerkrade is het aantal groepen uitgebreid met 4. In Brunssum is het aantal groepen uitgebreid met 4. In Landgraaf is het aantal groepen uitgebreid met 6. In Onderbanken is het aantal groepen uitgebreid met 2. In Voerendaal is het aantal groepen uitgebreid met 4. In Nuth is door de pilot Moelejaan VVE weer opgestart. Er draaien momenteel 4 groepen. Het is nog niet in alle gemeenten duidelijk of met het beëindigen van het project Moelejaan, ook de VVE stopt. Met name binnen Brunssum en Nuth is dit nog een punt van bespreking.
Inrichten minimaal 2 schakelklassen in Heerlen in 2009
Het aantal schakelklassen in Heerlen is uitgebreid van 2 schakelklassen in 2006 tot 10 in 2009.
In het schooljaar 2010/2011 zijn er nog steeds 10 schakelklassen in Heerlen. In de toekomst zal opnieuw bekeken moeten worden op welke wijze de schakelfunctie het beste kan worden vormgegeven.
9. Het vroegtijdig signaleren van risicoverzuim in het basisonderwijs
Toename van 25% gemelde leerlingen in 2008/2009 t.o.v. schooljaar 2006-2007
In het schooljaar 2007/2008 waren er 121 meldingen betreffende risicoverzuim. In het schooljaar 2008/2009 waren dat 161 meldingen. Dit is een stijging van 33%.
In het schooljaar 2006-2007 zijn er 465 leerlingen uit het basisonderwijs gemeld bij bureau VSV. In het schooljaar 2008-2009 was er sprake van 616 meldingen. Dat is een toename van 35%.
10. Verbeteren samenwerking en informatieoverdracht bij risicosignalen leerlingen
Het realiseren van een multidisciplinaire zorgstructuur voor alle scholen in het P.O., het V.O. en het MBO, zodat alle risicoleerlingen kunnen worden besproken.
Voor het P.O. in de regio Parkstad geldt dat er een multidisciplinaire zorgstructuur is waarin alle risicoleerlingen besproken kunnen worden. Er zijn wel grote verschillen in de wijze waarop e.e.a. in de verschillende gemeenten geregeld is.
Vanuit het bestuurlijke LEA in de gemeente Heerlen is de “zorg in en om school (ZIOS)” in het primair onderwijs opgenomen als bestuurlijk agendapunt. Vanuit de werkgroep die dit punt oppakt, is het voorstel gedaan om, uitgaande van de nieuwe wetgeving rondom ZIOS een voorstel uit te werken rondom een zorgstructuur die voor het primair onderwijs in heel Parkstad geldt, mede gezien de constatering van de tussentijdse evaluatie dat er binnen Parkstad grote verschillen zijn in de wijze waarop de zorgstructuur functioneert. Dit wordt eind 2010 besproken in het bestuurlijk overleg.
Voor het VO in Parkstad geldt dat er een multidisciplinaire zorgstructuur is die op dit moment geëvalueerd wordt.
De evaluatie van de zorgstructuur in het VO heeft een aantal verbeterpunten opgeleverd, waar het onderwijs vanaf 2011 mee aan de slag gaat.
Voor het MBO geldt dat zowel het ROC als het AOC hun eigen zorgstructuur heeft.
Voor het MBO geldt dat zowel het ROC als het AOC hun eigen zorgstructuur heeft.
11. Het terugdringen van thuiszitters
Alle thuiszitters worden besproken en worden binnen drie maanden in het onderwijs en/of eventueel in de hulpverlening geplaatst
In januari 2008 is er gestart met de pilot Thuiszitters. Tot augustus 2008 zijn er in de regio Parkstad 43 thuiszitters geregistreerd en besproken. Daarvan zijn er eind augustus 2008 22 geplaatst. De geplaatste jongeren zijn gemiddeld 176 dagen niet naar school geweest. In het schooljaar 2008/2009 waren er 53 thuiszitters, waarvan er 30 geplaatst zijn. De gemiddelde duur van het thuiszitten van de geplaatste jongeren was 170 dagen.
Vanaf september 2009 tot en met april 2010 zijn er 65 thuiszitters in het overleg besproken. Hiervan stonden er 22 al op de lijst van september 2009. Van deze 65 jongeren zijn er 39 geplaatst. De gemiddelde duur van thuiszitting tot plaatsing bedraagt 234 dagen. Uit dit resultaat blijkt dat jongeren in het schooljaar 2009 / 2010 dus langer thuiszitten dan in het schooljaar dat hieraan vooraf ging.
12. Verbetering veiligheid in en rond scholen in Heerlen
Integrale veiligheidsarrangement en voor minimaal 8 scholen
Er zijn 19 scholen met een integraal veiligheidsarrangement in Heerlen.
In totaal zijn er 20 arrangementen uitgevoerd in Heerlen.
Eindevaluatie ITJ januari 2011
11
13. Het voorkomen van meerdere indicatietrajecten per kind
Het realiseren van één loket voor indicatiestelling, waarin de bestaande indicatiecommissies worden opgenomen
Het realiseren van één loket voor indicatiestelling is nog niet gerealiseerd. In het kader van Passend Onderwijs worden hiervoor in de regio plannen uitgewerkt.
Dit is één van de onderwerpen waarin nog geen concrete plannen zijn uitgewerkt en waarvan het niet duidelijk is wat er in de toekomst mee gedaan gaat worden.
14. Het tegengaan van schadelijk alcoholgebruik
Een afname van het % jongeren tot 16 jaar dat alcohol gebruikt
In 2006 was het percentage jongeren tot 16 jaar dat alcohol gebruikt in Heerlen 33%. In 2008 was het percentage in Heerlen 27%. De GGD heeft in 2005 het alcoholgebruik van jongeren in de gemeente Parkstad (uitgezonderd Nuth) onderzocht en zal in oktober 2009 met een vervolgonderzoek starten. De resultaten hiervan worden voorjaar 2010 verwacht.
Uit de jeugdmonitor van de GGD blijkt dat het % jongeren tot 16 jaar dat alcohol gebruikt in Parkstad is gedaald.
15. Het tegengaan van voortijdig schoolverlaten
40% vermindering VSV-ers in schooljaar 2010-2011 t.o.v. schooljaar 2005/2006 (10% per jaar vanaf schooljaar 2007/2008)
Het aantal voortijdig schoolverlaters is afgenomen: In het schooljaar 2006/2007 was de daling 37,5%; in het schooljaar 2007/2008 was het 68,5% en in het schooljaar 2008/2009 was het 56% t.o.v. schooljaar 2005/2006
Het VO heeft in schooljaar 2008/2009 een reductie van 39% gerealiseerd (dit betreft 204 leerlingen), Het MBO heeft in schooljaar 2008/2009 een reductie van 20% gerealiseerd (dit betreft 527 leerlingen).
Invoering “Bewust Aanwezig op School”(BAS)methodiek op alle scholen voor voortgezet onderwijs
Het BAS project vindt op alle (7) VO en VSO locaties in de regio Parkstad plaats
Het BAS project vindt op alle (7) VO en VSO locaties in de regio Parkstad plaats
Uitstroom van ca. 230 jongeren uit uitkering per jaar in Heerlen
In de periode okt. 2006 tot dec. 2007 stroomden 220 jongeren uit de uitkering. Dit betreft jongeren uit de A-stroom WWB. In 2008 stroomden 243 jongeren uit de A-stroom WWB
Er stromen in Heerlen meer dan 230 jongeren per jaar uit de uitkering.
Alle jongeren uit Parkstad van 17 t/m 25 jaar zonder startkwalificatie die zich melden bij het CWI krijgen een maatwerktraject aangeboden richting school, werk, zorg of een combinatie daarvan.
Vooruitlopend op de wet WIJ heeft het jongerenloket de leeftijdsgrens voor het aanbieden van maatwerktrajecten uitgebreid naar alle jongeren tot 27 jaar. Daarnaast zijn de jongeren uit de B-stroom WWB ook toegevoegd aan het bestand van het jongerenloket. Zoals uit bovenstaande blijkt krijgen alle jongeren t/m 27 jaar zonder startkwalificatie een maatwerktraject aangeboden, via het jongerenloket in Heerlen,
Alle jongeren die bij het Werkplein komen krijgen maatwerkdienstverlening. Er wordt nu ook outreachend gewerkt zodat de jongeren al in beeld komen en ondersteuning krijgen voordat ze zich bij het loket melden.
16. Het tegengaan van jeugdwerkloosheid
waar inmiddels ook alle andere gemeenten uit de regio Parkstad m.u.v. Kerkrade bij zijn aangesloten. Binnen de gemeente Kerkrade kregen alle jongeren tot 23 jaar zonder startkwalificatie een maatwerktraject aangeboden. Er zijn er plannen om vanuit Kerkrade ook aan te sluiten bij
Eindevaluatie ITJ januari 2011
12
De jeugdwerkloosheid in de regio daalt heel licht, ondanks de economische crisis.
het jongerenloket in Heerlen. De verwachting is dat dit begin januari 2010 zal gebeuren.
17.Zelfstandigheidsbevordering zwerfjongeren
18. Aanbieden van nazorg- of resocialisatietrajecten aan jeugdige veelplegers
19. Het wegwerken van wachtlijsten in de geïndiceerde jeugdzorg
Daling van het aantal zwerfjongeren dat meer dan een half jaar in de opvang zit van 38% in 2005 naar 20% in 2009
In 2006 was het aantal zwerfjongeren dat meer dan een half jaar in de opvang zit 16,8 %. In 2007 was dat 15%
In 2009 was het aantal zwerfjongeren dat meer dan een half jaar in de opvang zit 25,7 %. Dit betreft ca. 15 jongeren.
Een integraal traject voor iedere dakloze zwerfjongere op het gebied van wonen, inkomen, lichamelijke en geestelijke gezondheid, werk en dagbesteding, veiligheid en sociaal netwerk
Alle zwerfjongeren krijgen een integraal traject via het jongerenloket
Alle zwerfjongeren krijgen een integraal traject via het jongerenloket
Minimaal 80% van de jeugdige veelplegers krijgt een aanbod in 2009
Voor alle minderjarige veelplegers wordt in het veiligheidshuis een plan van aanpak gemaakt. In het veiligheidshuis worden de jeugdigen gevolgd, wordt gemonitord of de plannen ook worden uitgevoerd en of de betrokkenen (cliënten en instellingen) zich aan gemaakte afspraken houden. Bij problemen of stagnatie intervenieert het veiligheidshuis.
Voor alle minderjarige veelplegers wordt in het veiligheidshuis een plan van aanpak gemaakt. In het veiligheidshuis worden de jeugdigen gevolgd, wordt gemonitord of de plannen ook worden uitgevoerd en of de betrokkenen (cliënten en instellingen) zich aan gemaakte afspraken houden. Bij problemen of stagnatie intervenieert het veiligheidshuis.
100% van de aangeboden trajecten wordt afgerond
Trajecten worden pas als afgesloten beschouwd als de betrokkene op verantwoorde wijze kan worden losgelaten (geen recidive, positieve gedragsverandering, stabiele situatie) of als andere partners er (wederom) zelf mee verder kunnen zonder dat bemoeienis vanuit het veiligheidshuis nodig is
Trajecten worden pas als afgesloten beschouwd als de betrokkene op verantwoorde wijze kan worden losgelaten (geen recidive, positieve gedragsverandering, stabiele situatie) of als andere partners er (wederom) zelf mee verder kunnen zonder dat bemoeienis vanuit het veiligheidshuis nodig is
Geen jongere hoeft langer dan 9 weken te wachten op geïndiceerde Jeugdzorg
De wachtlijst bij Xonar voor de regio Parkstad was medio oktober 2009: Semi residentieel: 5 aanspraken Ambulant: 18 aanspraken Residentieel: 9 aanspraken Omdat jongeren meerdere aanspraken kunnen hebben, valt hieruit niet te distilleren om hoeveel jongeren het precies gaat.
De wachtlijst bij Xonar voor de regio Parkstad was 1 december 2010 : Semi residentieel: 3 aanspraken Ambulant: 3 aanspraken Residentieel: 0 aanspraken. Eind vorig jaar zijn er met de provincie, instellingen voor jeugd- en opvoedhulp en Bureau Jeugdzorg afspraken gemaakt m.b.t. aanpak wachtlijsten ( notitie Aanpak resultaatgebieden wachtlijstaanpak).
Het was niet mogelijk om vergelijkende cijfers van 2008 te genereren.
Bij BJZ stonden op 1 oktober 2009 54 jongeren langer dan 1
Eindevaluatie ITJ januari 2011
13
De gezamenlijke ambitie was het aantal wachtenden ( langer dan 9 weken) per 1-01-2011 tot nul te brengen. Deze ambitie wordt gerealiseerd per 31 december 2010. Bij BJZ stonden op 1 november 2010 0 jongeren op een wachtlijst.
week te wachten op een eerste gesprek na aanmelding. Op 1 oktober 2008 ging het om 41 jongeren die langer dan één week stonden te wachten.
20. Aansluiting zorg en efficiënte en afgestemde samenwerking in de regio
Het aantal wachtenden op geïndiceerde jeugdzorg langer dan 6 weken, wordt met 1/3 teruggebracht t.o.v. 2008
De focus ligt op dit moment nog op het terugbrengen van het aantal wachtenden langer dan 9 weken op geïndiceerde jeugdzorg. Als dit is gerealiseerd, kan er gestart worden met het verwezenlijken van deze ambitie.
De focus ligt nog steeds op het terugbrengen van het aantal wachtenden langer dan 9 weken op geïndiceerde jeugdzorg. Als dit is gerealiseerd, kan er gestart worden met het verwezenlijken van deze ambitie.
Afspraken maken over: aansluiting preventieve zorg / curatieve zorg voortzetting van zorg na het 18e levensjaar
Dit is nog niet gebeurd, verschuift naar de eerste helft van 2010.
Er zijn nog geen afspraken gemaakt over de aansluiting van preventieve en curatieve zorg en de voortzetting van zorg na het 18 levensjaar. Deze onderwerpen zijn door twee verschillende werkgroepen uitgewerkt die aanbevelingen hebben gedaan. Deze aanbevelingen moeten nog besproken worden in de Regiegroep Jeugd en krijgen daarna een vervolgtraject.
Beoordeling of het aantal en soort samenwerkingsverban den binnen Parkstad Limburg aanpassing behoeft
Dit is pas ten dele gebeurd en schuift door naar de eerste helft van 2010.
Het aantal en soort samenwerkingsverbanden binnen Parkstad Limburg is door een werkgroep opnieuw in kaart gebracht. Vanuit deze werkgroep zijn aanbevelingen gedaan m.b.t. een vervolgtraject.
Eindevaluatie ITJ januari 2011
14
3. Conclusies en aanbevelingen 3.1 Conclusies en aanbevelingen algemeen In het algemeen is de conclusie dat het instellen van een Regiegroep Jeugd in Parkstad en de uitvoering van het implementatieplan: “samenwerken voor jeugd, zo doen we dat in Parkstad” een positief effect heeft gehad op een aantal processen binnen Parkstad. Zo is er meer samenhang ontstaan tussen de verschillende gemeenten, weten instellingen elkaar beter te vinden en zijn er afspraken gemaakt op het gebied van zorg- en procescoördinatie. De tijd is te kort om hier echt de vruchten van te kunnen plukken want een aantal van die belangrijke ontwikkelingen die er echt voor gaan zorgen dat er geen kind meer tussen wal en schip valt, staan nog in de beginfase. Het continueren van de Regiegroep Jeugd wordt in dit licht gezien als een randvoorwaarde voor doorontwikkeling en verankering, ook gezien de ontwikkelingen binnen de jeugdzorg die er aan staan te komen. Uit het rapport van de gezamenlijke inspecties kwam indertijd naar voren dat naast het verbeteren van de samenwerking in de jeugdketen, er ook meer aandacht moest komen voor preventie en vroegsignalering. Deze onderdelen moeten als speerpunten gehandhaafd blijven, want er zijn wel verbeteringen geboekt, bv. doordat de instellingen van –9 maanden tot 12 jaar vanuit de Regionale Aanpak Kindermishandeling (RAK) zijn geschoold in vroegsignalering, maar er valt nog meer winst te behalen op deze terreinen. Vroegsignalering en vroegbehandeling voorkomen dat problemen verergeren. Uit het werkveld kwam een nieuw aandachtspunt naar voren dat in een vervolgtraject meegenomen zou moeten worden: het systemisch denken en werken. Het is nog onvoldoende tussen de oren van medewerkers uit de jeugdketen geland dat kinderen onderdeel uitmaken van een systeem, dat bestaat uit het gezin, maar ook de context eromheen. Naast het uitbreiden van het preventieve aanbod, is er ook (vervolg) scholing nodig op het gebied van vroegsignalering en systemisch denken en werken. Als laatste aandachtspunt wordt de samenhang met het volwassen circuit genoemd. Hulpverleners of gemeentelijke instanties die met ouders werken, realiseren zich niet altijd dat datgene wat zij doen (medicatieverstrekking vanuit de GGZ of het stopzetten van een uitkering) directe consequenties kan hebben voor kinderen die in het gezin wonen. De prioritering van de ambities uit het implementatieplan door de betrokken medewerkers uit de jeugdketen levert een divers beeld op. (zie bijlage 2). Opvallend is dat met name de ambities die gaan over het verbeteren van afstemming en regievoering hoog scoren. Ambities die over een beperkte doelgroep gaan (bv over de zwerfjongeren) of die niet regionaal zijn opgepakt (bv. het verbeteren van de veiligheid in en om scholen) scoren lager. M.b.t. een aantal ambities blijkt dat ze aan herformulering toe zijn. Soms is de doelgroep onvoldoende helder geformuleerd (bv. bij de zwerfjongeren) of is de doelstelling niet duidelijk genoeg geformuleerd. Dit is bv. het geval bij het aanbieden van trajecten aan jeugdige veelplegers: het aanbieden van een traject kan nooit doel op zich zijn, maar draagt bij aan het terugdringen van criminaliteit en/of recidive. En soms zijn prestatie-indicatoren zodanig opgeschreven dat ze maar een klein onderdeel van het doel bestrijken.
Eindconclusie: Door het instellen van een Regiegroep Jeugd en het uitvoeren van het implementatieplan “samenwerken voor jeugd, zo doen we dat in Parkstad”, is de afstemming in de regio verbeterd en zijn er goede resultaten bereikt voor de jeugd in Parkstad.
Eindevaluatie ITJ januari 2011
15
Aanbevelingen voor het vervolg: Continueer de Regiegroep Jeugd. Maak een vervolg-implementatieplan op basis van de aanbevelingen die door de betrokkenen uit de jeugdketen zijn aangeleverd. Investeer in scholing op de gebieden vroegsignalering en systemisch werken en biedt deze intersectoraal aan. Maak de samenwerking met de keten rondom volwassenen een expliciet aandachtspunt in het vervolg traject.
3.2 Conclusies en aanbevelingen per ambitie Ambitie 1: Het verbeteren van de bestuurlijke afstemming. Met betrekking tot het verbeteren van de bestuurlijke afstemming is met het instellen van een Regiegroep Jeugd een belangrijke stap gezet. Minimaal 2 maal per jaar zitten de wethouders jeugd van de gemeenten in Parkstad, de Gedeputeerde van de provincie Limburg en de bestuurders van grote regionale kindinstellingen en het onderwijs bij elkaar en vindt afstemming en besluitvorming plaats. De opkomst en betrokkenheid van de deelnemers is groot en indien het nodig is spreekt men elkaar aan op het nakomen van afspraken. In eerste instantie was het aantal deelnemers aan de Regiegroep Jeugd beperkt. De gedachte hierachter was dat een kleinere groep deelnemers de efficiëntie van het overleg zou vergroten. Zo zaten er in beginsel drie wethouders namens de wethouders in Parkstad en drie onderwijsbestuurders namens het onderwijs in de Regiegroep en zou Alcander de welzijnsorganisaties uit de regio vertegenwoordigen. Met name binnen het onderwijs en gemeenten bleek besluitvorming vertraging op te lopen doordat men niet rechtstreeks in de Regiegroep zitting had. Dit heeft ertoe geleid dat de Regiegroep is uitgebreid met alle wethouders jeugd en met de bestuurders van alle grote onderwijsinstellingen in de regio. De samenstelling van de Regiegroep Jeugd vormt een goede afspiegeling van de keten rondom kinderen en jongeren. Naast de twee bestuurslagen (provincie en gemeenten) zijn alle drie de domeinen (gezondheids)zorg, veiligheid en onderwijs vertegenwoordigd, hetzij rechtstreeks in de Regiegroep dan wel in de werkgroep integrale jeugdketen. Partijen die nog niet vertegenwoordigd zijn, maar die wel een belangrijke rol spelen in de jeugdketen zijn met name instellingen voor kinderopvang en peuterspeelzaalwerk. Het is zinvol om in het licht van de recente ontwikkelingen, waarbij curatieve zorg in al zijn facetten op termijn gedecentraliseerd wordt naar gemeenten, te bekijken of het wenselijk is een afvaardiging van de aanbieder voor geïndiceerde zorg (Xonar) en de aanbieder voor zorg aan licht verstandelijk gehandicapten (LVG-Gastenhof) te betrekken bij het traject. De resultaten die er regionaal zijn bereikt binnen het ITJ-traject zijn indrukwekkend. Belangrijke successen zijn: Een veelvoud aan partijen dat is aangesloten bij de Verwijsindex, de regionale samenwerking binnen het jongerenloket, de goede resultaten op het gebied van voortijdig schoolverlaten, de gezamenlijke uitwerking van de zorgcoördinatie middels één gezin – één plan. Een belangrijk aandachtspunt voor het hele traject is de communicatie. Deze verloopt niet altijd even goed. Zaken die worden besloten in de Regiegroep Jeugd komen niet altijd in een directe lijn vanaf de bestuurder via management en staf op de werkvloer terecht. Ook horizontale communicatie, d.w.z. de communicatie tussen de verschillende instellingen verloopt niet altijd goed. Ook vindt er soms besluitvorming door gemeenten plaats zonder eerst overleg te hebben gevoerd met de managers van de betrokken organisaties Eindevaluatie ITJ januari 2011
16
Een tweede punt van aandacht is dat de medewerkers op de werkvloer aangeven dat er veel nieuwe ontwikkelingen zijn geweest o.a. implementatie van het digitale dossier Jeugdgezondheidszorg, implementatie van de Verwijsindex, implementatie van één gezin – één plan, starten met Triple P als methodiek voor opvoedingsondersteuning. Een probleem hierbij is dat het veel van medewerkers vraagt om dit allemaal bij te houden Voordat er weer nieuwe zaken ontwikkeld worden, moeten deze onderdelen eerst de tijd krijgen om te landen in de organisaties. Daarbij blijkt in de praktijk dat instellingen niet altijd expliciet afspreken op welke wijze nieuwe ontwikkelingen geïmplementeerd worden. Hierdoor ontstaan er grote verschillen in het tempo waarin veranderingen worden doorgevoerd en worden verankerd binnen het beleid van de betrokken instellingen. Aanbevelingen voor het vervolg: Uit de evaluatie met de partners in de jeugdketen blijkt dat men unaniem van mening is dat de bestuurlijke afstemming is verbeterd en de Regiegroep Jeugd gecontinueerd moet worden. Maak daarbij afspraken over het betrekken van de partijen die nu of op termijn een belangrijke rol (gaan) spelen in de jeugdketen zoals peuterspeelzalen, kinderopvang, en (jeugd) zorginstellingen (Xonar en Gastenhof). Hierbij kan er regionaal aangehaakt worden bij de Regiegroep Jeugd of werkgroep integrale jeugdketen of lokaal bij een platform jeugd of iets dergelijks. Maak regionale afspraken rondom communicatie waarbij de Regiegroep Jeugd gezien kan worden als het topje van een piramide, van waaruit communicatiestromen vastgelegd zijn. Stel als uitgangspunt vast dat voorstellen die vanuit één van de werkgroepen ter vaststelling worden aangeboden aan de Regiegroep Jeugd voorzien moeten zijn van een implementatieplan waarin expliciet aandacht wordt besteed aan de wijze waarop dit in de regio wordt gecommuniceerd.
Ambitie 2: Regionale samenwerking bij het opzetten van de Centra voor Jeugd en Gezin Om de regionale samenwerking rondom de Centra voor Jeugd en Gezin vorm te geven, is er een visiedocument vastgesteld door de Regiegroep Jeugd: “Visiedocument CJG Parkstad Limburg”. In dit document staat beschreven welke thema ‟s regionaal worden uitgewerkt en wat de lokale keuzevrijheid inhoudt. De regionale thema ‟s zijn: CJG‟s volgens het “Albert Heijn-model”; Verwijsindex Coördinatie van zorg (incl. escalatiemodel en aanwijzingsbevoegdheid van burgemeester); Intake-instrument (in de vorm van een eerste screening) en vroegsignalering; Logo ; PR- en communicatie; Virtueel CJG; Registratie en verantwoording (gekoppeld aan virtueel CJG); Regionaal productenboek. De ambtenaren jeugd in Parkstad zijn aan de slag gegaan met het uitwerken van de regionale thema ‟s. Veel van de regionale thema‟s zitten nog in de fase van de ontwikkeling en zijn nog niet operationeel. Dit komt met name doordat uitwerking van de verschillende thema ‟s veel ambtelijke capaciteit vraagt die niet voorhanden is. Om dit probleem op te lossen, is er een voorstel voor uitbreiding van de ambtelijke capaciteit gedaan dat begin december 2010 in de colleges in Parkstad besproken zal worden. Doordat voorbereiding en regionale afstemming zoveel tijd vraagt, verloopt de CJG ontwikkeling in Parkstad minder snel dan gepland was. Daardoor komt de meerwaarde van de regionale samenwerking nog niet helemaal tot zijn recht. Landelijk zijn er prestatie-indicatoren ontwikkeld die in de toekomst een beeld moeten geven van de meerwaarde van de Centra voor Jeugd en Gezin.
Eindevaluatie ITJ januari 2011
17
Aanbevelingen voor het vervolg: De samenwerking op het regionale niveau van Parkstad Limburg dient absoluut te worden voortgezet. Er is een goede basis gelegd die verder uitgebouwd kan worden. Met het oog op de toekomst en de plannen m.b.t. decentralisatie van de Jeugdzorg ontstaat ook de zorg dat de Centra voor Jeugd en Gezin zich binnen 10 jaar ontwikkelen tot een lokaal Bureau Jeugdzorg. Eén van de hoofddoelstellingen van het ITJ traject is om sneller, eerder en efficiënter hulp in te kunnen zetten waar dat nodig is. Daarom moet er binnen de regionale CJG ontwikkeling ook aandacht komen voor het vereenvoudigen van indicatieprocedures. Een belangrijke aanbeveling is om gezamenlijk veel aandacht te besteden aan het laten “inburgeren” van de Centra voor Jeugd en Gezin. Middels PR en communicatie maar ook het goed inbedden van het CJG en zorgen dat het een duidelijke plaats krijgt in de jeugdketen. Faciliteer de betrokken ambtenaren zodat er ook voldoende tijd en ruimte is om zaken goed uit te werken en te borgen in de regio. Investeer in een regionaal CJG voor jongeren, bij voorkeur aangehaakt bij het reeds bestaande jongerenloket. Ambitie 3:Verbeteren informatieoverdracht bij meervoudige risicosignalen Nadat in 2008 de pilot Verwijsindex Heerlen van start is gegaan, is deze in 2009 overgegaan in de Verwijsindex Parkstad (VIP). Eind 2010 zijn alle grote regionale kindinstellingen en het hele onderwijs aangesloten bij de verwijsindex en zijn alle welzijnsinstellingen, kinderopvangorganisaties en peuterspeelzalen / gastouderbureaus in de fase van aansluiting. Dit loopt conform de planning en daarmee zijn we één van de provinciale koplopers. Een belangrijk aandachtspunt is om na het ondertekenen van het convenant medewerkers te motiveren zodat er ook daadwerkelijk gemeld wordt in de VIP. Met name binnen het onderwijs is men nog niet tot in alle geledingen overtuigd van het nut van melden binnen de VIP. Aanbevelingen voor het vervolg: Blijf kritisch t.a.v. eigen meldcriteria. Pas tijdens het gebruik blijkt of ze werkbaar zijn of niet. Blijf halfjaarlijks evalueren. Maak met instellingen die nu in de fase van aansluiten zitten of nog gaan aansluiten afspraken over de implementatie van de verwijsindex. Ervaring leert dat dit een arbeidsintensief proces is waarbij de kracht van de herhaling een werkzame factor is. Blijf als regio investeren in het verlagen of wegnemen van belemmeringen bij informatieoverdracht. Zoek naar oplossingen in plaats van belemmeringen bij het uitwisselen van informatie. Neem dit als aandachtspunt mee voor het vervolgtraject. Ambitie 4: Een gecoördineerde afhandeling van iedere match in de verwijsindex De verwijsindex is niets meer dan een hulpmiddel om de coördinatie van zorg te regelen. In de verwijsindex is dan ook de mogelijkheid ingebouwd om aan te geven wie de hoofdregie heeft in een bepaalde casus op een bepaald moment. Naast de verwijsindex is het uitvoeringsdocument 1 gezin – 1 plan ontwikkeld, waarin staat beschreven op welke wijze de zorgcoördinatie in de regio uitgevoerd gaat worden. Parkstad zit nu in de fase van het implementeren van 1 gezin – 1 plan. Indien de aangesloten partijen in het ITJ-traject zich houden aan de uitgangspunten zoals ze in het uitvoeringsdocument zijn beschreven, zal in elke casus die dit vraagt de coördinatie van zorg geborgd zijn. Aanbevelingen voor het vervolg: Zorg voor een goede implementatie van de verwijsindex en het document 1 gezin – 1 plan. Gebruik de Regiegroep Jeugd om de voortgang te monitoren.
Eindevaluatie ITJ januari 2011
18
Ambitie 5: De hulpverleningsgeschiedenis van iedere jongere adequaat registreren. Bij het formuleren van deze ambitie is er nog uitgegaan van de gedachte dat er één elektronisch kinddossier zou komen, waar alle zaken die betrekking hadden op een jongere in zouden komen. Hier is op grond van met name privacywetgeving van af gezien. In plaats van het elektronisch kinddossier, is er wel gekozen voor een digitaal dossier jeugdgezondheidszorg (DDJGZ), waar in elk geval een basis van elk kind aanwezig is doordat elk kind een consultatiebureau bezoekt en contact heeft met de GGD. Het digitale dossier is eind 2010 zowel bij de jeugdgezondheidszorg 0-4 als bij de GGD geïmplementeerd. Aanbevelingen voor het vervolg: Het delen van informatie tussen partijen is met de implementatie van het DDJGZ niet geregeld omdat alleen de medewerkers van de jeugdgezondheidszorg hier gebruik van kunnen en mogen maken. Het uitwisselen van informatie tussen de bij een casus betrokken partijen blijft derhalve een belangrijk aandachtspunt voor de komende periode. Besteed hier aandacht aan middels evaluatie van casussen, conferenties, lezingen, voorlichting enz. De JGZ wordt vanuit de Inspectie voor de Gezondheidszorg verplicht tot het registreren van de datum waarop hulp wordt gestart, de soort hulp die wordt verleend en beëindiging van de hulpverlening. Als andere organisaties deze informatie terugkoppelen naar de JGZ, wordt dit geregistreerd in het DD JGZ en is er meer zicht op de hulpverleningsgeschiedenis van een kind/jongere. Met betrekking tot de ontwikkeling van het elektronisch leerlingvolgsysteem blijkt dat er binnen Parkstad verschillende systemen operationeel zijn. Het afstemmen van deze verschillende systemen op elkaar, blijkt geen eenvoudige opgave te zijn. Dit blijft dan ook een punt van aandacht voor de toekomst. Ambitie 6: het monitoren en evalueren van de resultaatafspraken en de stand van zaken jeugd Middels de tussentijdse evaluatie in 2009 en de eindevaluatie in 2010 is de voortgang van het ITJ-traject gemonitord. Het ITJ-traject loopt nu op zijn einde omdat het traject met de gezamenlijke inspecties wordt afgesloten. Aanbevelingen voor het vervolg: Dat regionale samenwerking een grote meerwaarde heeft, blijkt uit de evaluaties gedurende het ITJ traject. Bij voortzetting van de regionale samenwerking, is monitoring een belangrijk onderdeel. Investeer in een jeugdmonitor voor heel Parkstad, die eens in de 2 jaar wordt uitgegeven en waarin feitelijke gegevens en belevingsgegevens verzameld worden. Een voorstel hiertoe wordt uitgewerkt en zal op termijn aan de Regiegroep Jeugd worden aangeboden, alsmede aan alle afzonderlijke colleges in Parkstad. Ambitie 7: Ieder kind is vanaf de geboorte in beeld Bij de jeugdgezondheidszorg 0-4 is ieder kind in beeld. Deze ambitie is gehaald. Dit vergt wel veel inspanningen. Het is zaak de omvang hiervan periodiek in beeld te brengen en aan te geven welke extra inspanningen nodig zijn om die kinderen te bereiken die het consultatiebureau (nog) niet bezoeken. Aanbevelingen voor het vervolg: Ambitie uitbreiden met leeftijdscategorie 5-19 jaar. Hou hierbij rekening met het toekomstige beleid van de jeugdgezondheidszorg. Het takenpakket zal niet meer voor alle jongeren volledig worden uitgevoerd, maar de nadruk zal komen te liggen op de risicojongeren.
Eindevaluatie ITJ januari 2011
19
Ambitie 8: Het voorkomen en verminderen van achterstanden in het onderwijs: Mede dankzij de start van het project “Moelejaan” is het regionaal bereikte resultaat m.b.t. de VVE groter dan bij de prestatie-indicator genoemd staat. Uit de inzet van de verschillende gemeenten richting “Moelejaan” blijkt duidelijk dat het belang van VVE wordt onderkend. Een belangrijk onderdeel van het project is een resultaatmeting, waarvan de conclusies op dit moment nog niet beschikbaar zijn. Pas als de resultaatmeting wordt opgeleverd, weten we wat het effect is van de inspanningen. In de periode 2006-2010 is de schakelfunctie uitgevoerd op 10 Heerlense basisscholen door middel van een schakelklas, conform de regelgeving in de wet OAB (Onderwijsachterstandenbeleid). De betreffende kinderen hebben deels regulier en deels in een schakelklas effectief taalonderwijs gevolgd. Met de inwerkingtreding van de wet OKE op 1 augustus 2010 hebben schoolbesturen meer ruimte om de schakelfunctie naar eigen inzicht in te richten. De criteria zijn losgelaten, alleen is een schriftelijke instemming van de ouders bij deelname vereist. De schoolbesturen gaan zich de komende periode beraden hoe en of zij de schakelfunctie willen uitvoeren. Dit is mede afhankelijk van wetgeving en financiering op dit terrein. Aanbevelingen voor het vervolg: Op grond van de wet OKE voeren de gemeenten de regie op VVE. Dit doen zij door hierover afspraken te maken met schoolbesturen en houders van kinderopvangorganisaties en peuterspeelzalen. Gebruik de resultaatmeting vanuit het project “Moelejaan” om de ambities voor het vervolg te formuleren. Richt deze ambitie en bijbehorende prestatie-indicator niet alleen op Heerlen maar op heel Parkstad. Streef naar een eenduidige definitie van de doelgroepkinderen binnen heel Parkstad. Streef m.b.t. het invullen van de schakelfunctie ook naar uniformiteit binnen heel Parkstad. Ambitie 9: Het vroegtijdig signaleren van risicoverzuim in het basisonderwijs: Binnen het basisonderwijs is er een toename van de registratie van het verzuim van 35%. De doelstelling is dus bereikt. Aanbevelingen voor het vervolg: Beschrijf wat onder risicoverzuim wordt verstaan. De geformuleerde aanbeveling is te summier. De achterliggende doelstelling is dat het schoolverzuim aangepakt moet worden zodat er minder verzuimd wordt. Bureau VSV moet in deze fase vaker dan drie keer per jaar aanwezig zijn op scholen voor primair onderwijs omdat hier nog veel winst is te behalen. Dit vergt uiteraard een extra investering. Het onderwijs dient beleid “aanpak schoolverzuim” te formuleren en met elkaar af te stemmen. Dit geldt overigens niet alleen voor het primair onderwijs, maar ook voor voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Betrek de jeugdgezondheidszorg 4-19 bij de aanpak ongeoorloofd ziekteverzuim. Ambitie 10: Verbeteren samenwerking en informatieoverdracht bij risicosignalen leerlingen Uit de evaluatie blijkt dat er een dekkende zorgstructuur in de regio is, maar dat er veel verschillen zijn in de wijze waarop e.e.a. georganiseerd is. Vanuit de wetgeving omtrent de zorg in en om school (ZIOS) zijn zowel primair onderwijs als voortgezet onderwijs bezig met een bezinning op de wijze waarop de zorgstructuur georganiseerd is. Het primair onderwijs heeft de intentie uitgesproken om regionaal te komen tot een eenduidige dekkende zorgstructuur binnen Parkstad. Het samenwerkingsverband van het voortgezet onderwijs heeft de ZAT ‟s geëvalueerd en gaat aan de slag met de aanbevelingen die hieruit zijn voortgekomen.
Eindevaluatie ITJ januari 2011
20
Aanbevelingen voor het vervolg: Stem de zorgstructuur in zowel primair onderwijs, als voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs op elkaar af. Deel ervaringen en inzichten met elkaar en zet in op gezamenlijke scholing waar hiaten in kennis liggen. Neem hierin ook de ketenpartners mee. Ga uit van een doorgaande lijn van 0-23 jaar. Ambitie 11: Het terugdringen van thuiszitters Hoewel het inrichten van een thuiszitteroverleg ertoe heeft geleid dat het probleem wordt erkend in de regio, heeft het er niet toe geleidt dat het probleem is opgelost. De thuiszitters hebben het afgelopen jaar zelfs langer thuisgezeten dan het jaar daarvoor. Aanbevelingen voor het vervolg: Vanuit de wetgeving op het gebied van Passend Onderwijs hebben scholen de opdracht om meer zelf te doen om kinderen naar de juiste plek te begeleiden. Hiervoor is het belangrijk dat scholen de signalen dat er iets aan de hand is met een kind eerder signaleren. Mondriaan heeft een proeftuintje gestart waarbij op een aantal scholen leraren worden geschoold op het gebied van vroegsignalering. Indien deze proeftuin goede resultaten oplevert, zou het een aanbeveling kunnen zijn om deze proeftuin uit te breiden naar andere scholen. Zowel het onderwijs als de ketenpartners moeten sneller reageren als er signalen zijn dat er iets met een kind aan de hand is. Door consequent de principes van één gezin – één plan toe te passen, wordt voorkomen dat kinderen “over de schutting” worden gegooid. Indien kinderen vroegtijdig in de reguliere overleggen (ZAT) worden besproken en adequate hulp wordt geboden, wordt het thuiszitteroverleg overbodig. Ambitie 12: Verbeteren veiligheid in en rond scholen in Heerlen. De ambitie om op minimaal 8 scholen in Heerlen een integraal veiligheidsarrangement te hebben, is ruimschoots behaald. Veiligheid in en om school (VIOS) wordt steeds meer een item. Veel schoolbesturen in de regio hebben het convenant “veiligheid op school krijgt voorrang”ondertekend, hetgeen aangeeft dat het belang voor een ieder duidelijk is. Naast ondertekening van het convenant zijn er meer initiatieven ontplooid op het gebied van VIOS. In Heerlen zijn er 20 integrale veiligheidsarrangementen aangeboden. De kwaliteit van deze arrangementen en hieruit voortvloeiende producten (handboek integrale veiligheid in en om scholen, een productencatalogus en de opbouw van een netwerk rondom veiligheid) alsmede het effect ervan op de veiligheid in en om school is getoetst door het Nederlands Jeugdinstituut (NJI). Uit deze toetsing blijkt dat de veiligheid is verbeterd op scholen met een arrangement. Daarnaast heeft de GGD het product schoolslag ontwikkeld en wordt bekeken op welke wijze bureau HALT een rol kan vervullen bij de uitvoering van dit product. Aanbevelingen voor het vervolg: Investeer in regionale afstemming op het gebied van VIOS. Ga uit van het convenant “veiligheid op school krijgt voorrang” en kijk op welke wijze bovengenoemde initiatieven hier een plaats in kunnen krijgen. Zorg voor duidelijke regievoering en stem af met bestaande lokale en regionale initiatieven. Ambitie 13: Het voorkómen van meerdere indicatietrajecten per leerling. Deze ambitie is indertijd geformuleerd vanuit de verwachtingen die er toen lagen op het gebied van Passend Onderwijs. Er is geen duidelijke actie op ondernomen en er zijn ook geen afspraken gemaakt over het al dan niet realiseren van deze ambitie. Gezien de ontwikkelingen op het gebied van Passend onderwijs is deze ambitie blijven zweven. Wat wel is gerealiseerd in het kader van passend onderwijs is een plus voorziening voor VO deelnemers.
Eindevaluatie ITJ januari 2011
21
Aanbevelingen voor het vervolg: Dit blijft een belangrijke ambitie, die ook uitgebreid zou moeten worden naar indicatiestellingen buiten het onderwijs: de indicatiestelling via Bureau Jeugdzorg, de indicatiestellingen op het gebied van uitkeringstoewijzing of passend werk enz. Ambitie 14: Het tegengaan van schadelijk alcoholgebruik Het doel is bereikt: het percentage jongeren dat alcohol gebruikt is gedaald. Er was geen streefnorm genoemd, dus een daling op zich was voldoende om de ambitie te halen. Het tegengaan van schadelijk alcoholgebruik bij jongeren, in de hele breedte, vraagt om een integrale aanpak. (Die wordt momenteel ontwikkeld door de GGD in samenwerking met o.a. Mondriaan.) Het tegengaan van schadelijk alcoholgebruik is één van de speerpunten binnen het gezondheidsbeleid van de verschillende gemeenten.
Aanbevelingen voor het vervolg: Neem de belangrijkste peilers uit het gezondheidsbeleid voor jeugd mee in een vervolgtraject en monitor de resultaten in de Regiegroep Jeugd. Ambitie 15: Het tegengaan van voortijdig schoolverlaten Het aantal voortijdige schoolverlater in het schooljaar 2005/ 2006 en 2008/2009 ziet er als volgt uit: Parkstad Limburg VO
MBO
2005/2006
333
658
2008/2009
204
527
Afname in aantallen
129
131
39%
20%
Afname in percentages
Met nog 2 schooljaren te gaan heeft het VO de doelstelling al bijna gerealiseerd, het MBO zit met een reductie van 20% precies op schema. Aanbevelingen voor het vervolg: Blijf hier expliciet aandacht aan besteden en hou de norm van een daling van 10% per jaar nog een aantal jaren aan. Het terugdringen van voortijdig schoolverlaten begint in het primair onderwijs, omdat is gebleken dat jongeren die voortijdig schoolverlaten, vaak een historie hebben van veelvuldig verzuim, dat is gestart in het primair onderwijs. Daarom is het van groot belang dat dit expliciet aandacht krijgt in het basisonderwijs en elke school een duidelijk verzuimbeleid heeft en ook nakomt. De overgang van het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs is voor veel jongeren nog erg moeilijk, beleid hierover is in ontwikkeling maar zou nog verder ontwikkeld en geïmplementeerd moeten worden. Veel jongeren kiezen op basis van wervende advertenties en open dagen van vervolgopleidingen voor een vervolgstudie die uiteindelijk niet aan de verwachtingen voldoet en haken daarom af. Voor het vervolgonderwijs ligt hier een taak in het reëel presenteren van de opleiding in voor het voortgezet onderwijs een taak in het nog beter
Eindevaluatie ITJ januari 2011
22
begeleiden van leerlingen naar een vervolgopleidingen. Bekijk bv. de mogelijkheid van meeloopdagen in het MBO. Veel kinderen in het onderwijs geven aan dat ze zich niet gezien en gehoord voelen. In het kader van het 10-jarig bestaan van bureau VSV is hier expliciet aandacht voor geweest tijdens een conferentie. Verwerk de aanbevelingen van deze conferentie in een vervolgtraject en monitor de resultaten in Regiegroep Jeugd. Ambitie 16: Het tegengaan van jeugdwerkloosheid: De ambitie om per jaar 230 jongeren uit de uitkering te laten uitstromen in Heerlen wordt gehaald. Er zijn echter verschillende soorten uitkeringen, bij het formuleren van de ambitie is niet gespecificeerd om welke uitkeringstrajecten het ging en is ook de doelgroep onvoldoende duidelijk omschreven. Niet alle jongeren die een uitkering krijgen, staan ook ingeschreven als werkzoekende. Uit onderstaande tabel blijkt dat het aantal jongeren dat staat ingeschreven als werkzoekende bij het CWI in Parkstad (exclusief Nuth) is gedaald van 1058 in 2006 tot 735 jongeren in 2009. Aantal niet-werkende werkzoekenden jonger dan 23 jaar, abs. 2006
2007
2009
Brunssum
110
64
62
Heerlen
461
288
366
Kerkrade
250
159
166
Landgraaf
169
94
76
Onderbanken
22
12
8
Simpelveld
21
19
20
Voerendaal
25
16
17
1.058
652
735
Parkstad Limburg* * exclusief Nuth
Alle jongeren die zich melden bij het jongerenloket, krijgen een maatwerktraject aangeboden. Aanbevelingen voor het vervolg: Het beoogde resultaat (230 jongeren uit de uitkering) is weliswaar behaald, maar de ambitie en de bijbehorende prestatie-indicator zijn achterhaald. In de eerste plaats dient de doelgroep goed in kaart te worden gebracht. Uitstroom uit de uitkering wordt niet meer als primaire doelstelling gezien. Het doel is een zo hoog mogelijke mate van economische zelfredzaamheid. De groei van het individu op de participatieladder als gevolg van een maatwerktraject kan de prestatie-indicator zijn. Het is wenselijk dat met alle toeleveranciers van het jongerenloket afspraken worden gemaakt over een “warme overdracht” zodat zo weinig mogelijk jongeren zich zelf (en dus zonder overdracht) melden bij het jongerenloket. Vorm een eenduidige Parkstadvisie en sluit hierbij aan bij de visie zoals die door de afdeling werkgelegenheid en sociale zaken is geformuleerd t.b.v. het Actieplan Jeugdwerkloosheid. (zie bijlage)
Eindevaluatie ITJ januari 2011
23
Ambitie 17: zelfstandigheidsbevordering zwerfjongeren Deze ambitie is niet gehaald: 25,7 % van de jongeren zat nog langer dan een half jaar in de opvang, terwijl de streefnorm 20% was. Dit heeft o.a. te maken met het faillissement van de stichting zwerfjongeren in 2008, waardoor doorstroom- woningen niet meer beschikbaar waren. Alle jongeren zonder vaste woon- of verblijfplaats, die zich hebben gemeld bij het jongerenloket dan wel bij pension Mijnzicht, hebben een integraal traject gekregen. Bij het formuleren van de ambitie is niet helder omschreven van welke definitie er zou worden uitgegaan. In de achterliggende periode zijn er niet veel jongeren geweest die aan de definitie van een zwerfjongere voldoen, wel zijn er veel jongeren geweest die marginaal gehuisvest waren. De meeste jongeren konden tot voor kort nog terecht bij vrienden of familie. Recente ontwikkelingen wijzen er echter op dat het aantal jongeren dat nergens meer terecht kan toeneemt. Aanbevelingen voor het vervolg: Gezien de recente ontwikkelingen moet dit als speerpunt gehandhaafd blijven. Formuleer eerst helder wat de doelgroep is en breng deze groep in beeld. De eerste prioriteit is het zorgen voor een adequate eerste opvang en huisvesting. Vervolgens moet er een integraal traject worden aangeboden op de verschillende leefgebieden. Ambitie 18: Het aanbieden van nazorg- of resocialisatietrajecten aan jeugdige veelplegers De ambitie wordt gehaald: alle jeugdige veelplegers krijgen een traject aangeboden. Hierbij worden niet altijd de gewenste resultaten behaald: soms is er expertise of inzet nodig die niet voorhanden is. Uit onderstaande tabel blijkt dat het aantal jeugdige veelplegers ondanks de inspanningen is toegenomen. Het aantal harde kernjongeren en verdachten is afgenomen. 1
Aantal jeugdige veelplegers per 10.000 12-17 jarigen
2002 2003 2004 2005 2006 2009 2002 2003 2004 2005 2006 2009 2002 2003
Aantal harde kernjongeren per 10.000 12-24 jarigen
Alle verdachten 12-17 jaar per 10.000 12-17 jarigen
Eindevaluatie ITJ januari 2011
24
5 3 2 5 10 18 41 38 23 45 57 50 200 219
1 8 5 4 10 12 24 29 13 21 22 15 217 258
7 4 3 7 6 12 33 23 31 44 18 26 173 177
Landelijk
G31 totaal
Sittard-Geleen
Maastricht
Heerlen
Jaartal
Het doel van deze ambitie is enerzijds om criminaliteit en/of overlast onder minderjarigen en jongvolwassenen terug te dringen, anderzijds om ervoor te zorgen dat (multi)problematiek wordt verminderd of opgelost. Wetenschappelijk is aangetoond dat de zwaarste aanpak binnen het veiligheidshuis de integrale aanpak, effectief is. Van de minderjarigen en jongvolwassenen die in deze aanpak worden opgenomen zal uiteindelijk 80% structureel minder, geen of minder zware delicten of overlast veroorzaken.
15 15 16 19 23 21 34 36 39 40 39 29 291 313
13 12
27 19
Alle verdachten 18-24 jaar per 10.000 18- 24 jarigen
% jeugdigen (12 t.m. 24 jaar) onder de verdachten
259 237 296 257 436 514 496 551 594
215 247 262 308 233 270 231 241 268
173 220 222 254 366 377 412 451 442
Landelijk
G31 totaal
Sittard-Geleen
Maastricht
Heerlen
Jaartal 2004 2005 2006 2009 2002 2003 2004 2005 2006
343 373 398 301 363 392 410 424 450
213
2009
578
247
409
391
350
2006 2009
34,7 31,1
35,0 38,3
33,1 32,2
37,4 37,2
36,2 38,5
De vetgedrukte cijfers laten zien waar de Heerlense cijfers in negatieve zin van het landelijk gemiddelde afwijken. Aanbevelingen voor het vervolg: Organiseer een goede afstemming tussen de Centra voor Jeugd en Gezin, de zorg adviesteams in het onderwijs, de jeugd preventie platforms en het veiligheidshuis. Een doelgroep waar meer specifieke aandacht voor moet zijn, is de LVG- sector (Licht Verstandelijk Gehandicapten) , omdat dit een groot deel van de doelgroep betreft. Wijzig deze ambitie zodat het doel dat je wilt bereiken nl. het terugdringen van criminaliteit en/of overlast door jongeren een duidelijke link heeft met de ambitie en geef ook aan welke strategie er gehanteerd wordt. Ambitie 19: Het wegwerken van wachtlijsten in de geïndiceerde jeugdzorg Deze ambitie is net niet gehaald: er zijn nog 6 jongeren die langer dan 9 weken op geïndiceerde hulp moeten wachten. Gezien de afspraken die de zorgaanbieders en Bureau jeugdzorg met de provincie hebben gemaakt, is de verwachting dat dit wel per 31-12-2010 gerealiseerd is. Er zijn geen wachtlijsten bij Bureau Jeugdzorg. Aanbevelingen voor het vervolg: De ambities zoals die in het implementatieplan waren geformuleerd, gingen uit van de wettelijke termijnen m.b.t. wachttijden. Voor cliënten die hulp nodig hebben, betekent dit dat het “normaal” is dat je minimaal drie maanden moet wachten voordat je adequate hulp aangeboden krijgt. Aanbeveling is om bij het formuleren van prestatie-indicatoren m.b.t. wachtlijsten, de doorlooptijd bij Bureau Jeugdzorg mee te nemen en te streven naar een minimale wachttijd van zes weken. Daarnaast moeten eerste en tweedelijns voorzieningen samenwerken om gedurende de wachttijd het gezin te ondersteunen zodat er geen crisis ontstaat. Ambitie 20: Aansluiting zorg en efficiënte en afgestemde samenwerking in de regio. Er zijn nog geen afspraken gemaakt over de aansluiting van preventieve en curatieve zorg en de voortzetting van zorg na het 18 levensjaar. Deze onderwerpen zijn door twee verschillende werkgroepen uitgewerkt die aanbevelingen hebben gedaan. Deze aanbevelingen moeten nog besproken worden in de Regiegroep Jeugd en krijgen daarna een vervolgtraject. Het aantal en soort samenwerkingsverbanden binnen Parkstad Limburg is door een werkgroep opnieuw in kaart gebracht. Vanuit deze werkgroep zijn aanbevelingen gedaan Eindevaluatie ITJ januari 2011
25
m.b.t. een vervolgtraject, die eerst in de Regiegroep Jeugd besproken worden alvorens e.e.a. uitgewerkt kan worden in een vervolgtraject. Aanbevelingen m.b.t. het vervolg: Neem de aanbevelingen van de verschillende werkgroepen na bespreking in de Regiegroep Jeugd op in een vervolgtraject .
Eindevaluatie ITJ januari 2011
26
Bijlage 1: Bijdrage van de ketenpartners Ambitie 1: Verbeteren van de bestuurlijke afstemming Prestatie-indicator :Instellen Regiegroep met opdracht/taken en bijbehorende werkgroepen.
Gezien het gegeven dat er veel nieuwe wethouders en onderwijsbestuurders in de Regiegroep Jeugd zitten, die pas net gestart zijn op dit beleidsterrein, zijn er weinig reacties gekomen van de leden van de Regiegroep Jeugd. Inhoudelijk zijn er reacties gekomen van de gemeente Brunssum, Bureau Jeugdzorg Limburg en de jeugdgezondheidszorg (GGD Zuid Limburg en Meander). Aangezien Heerlen als gemeente de eindevaluatie heeft gemaakt, is de mening van zowel wethouder als beleidsmedewerkers verwerkt in de uiteindelijke conclusies en aanbevelingen. Reactie Gemeente Brunssum: N.a.v. het verzoek om de vragen m.b.t. de regiegroep jeugd, zal ik trachten een antwoord te geven met de restrictie dat dit voor mij toch wel moeilijk is omdat ik pas een maal bij een overleg aanwezig ben geweest. Ik denk dat dit ook voor andere nieuwkomers aan het politieke firmament zal gelden. In ieder geval ben ik tevreden met het instellen van deze regiegroep en de onderwerpen die hier worden besproken. Of er nog andere partners aan tafel moeten zitten waag ik te betwijfelen. De praktijk zal dit in de toekomst verder moeten uitwijzen. Als ik zie wat er tot nu toe al is bereikt kan ik alleen maar zeggen dat we op de goede weg zijn. Voor mij hoeven er geen andere thema's toegevoegd te worden. Laten we de afspraken die er gemaakt zijn ook uitvoeren, dan zijn we al een heel eind in de goede richting. Reactie Jeugdgezondheidszorg (GGD Zuid Limburg en Meander) 1. Vindt u dat door het instellen van de Regiegroep Jeugd inclusief de ingestelde werkgroepen de bestuurlijke afstemming is verbeterd? Ja, met name de Parkstad-brede aanpak leidt tot eenheid in beleid en uitvoering, duidelijkheid en herkenbaarheid. De bestuurlijke afstemming gebeurt op hoofdlijnen en aan de hand van een goede voorbereiding door werkgroepen, die zorgdragen voor door de organisties gedragen voorstellen. 2. Bent u tevreden over de resultaten tot nu toe? Is dit conform uw verwachtingen? Zo nee, kunt u dan aangeven wat u anders verwacht had? De ervaring leert dat verwachtingen vaak te hoog gespannen zijn. De ambities vanuit het ITJ-rapport zijn hoog, maar door de voortvarendheid waarmee ze zijn opgepakt, ben ik meer dan tevreden over de resultaten. 3. Bent u tevreden met het tempo waarin de ontwikkelingen plaatsvinden? Is dit conform uw verwachtingen? Zo nee, kunt u dan aangeven waarin dit afwijkt? Het tempo waarin de ontwikkelingen plaatsvinden geeft ruimte aan implementatie in de afzonderlijke organisaties. Dat is van belang, wil er draagvlak zijn op de werkvloer voor de ingezette innovaties. 4. Bent u tevreden over de samenstelling van de Regiegroep? Zo nee, welke partners mist U of welke partners horen volgens u niet in de Regiegroep thuis? Ik vind de samenstelling prima.
Eindevaluatie ITJ januari 2011
27
5. Zijn er onderwerpen die u mist in de Regiegroep en die u graag aan de agenda wilt toevoegen? Nee, indien dit wel zo zou zijn is er ruimte om dat in te brengen. 6. Bij de start van de Regiegroep zijn er een aantal basisafspraken gemaakt. (zie cursief gedrukte gedeelte op de vorige pagina). Worden deze afspraken nagekomen? Heeft u nog suggesties ter verbetering of aanvulling? De afspraken worden nagekomen en er is een positief kritische houding naar elkaar toe. Er wordt aangegeven dat er in de regiegroep besluitvorming plaats dient te vinden. Het is daarom prettig te vernemen dat een overleg van de regiegroep waar de beide JGZ-organisaties niet bij aanwezig kunnen zijn, verplaatst is geworden. 7. Heeft u nog aanvullende opmerkingen of suggesties? Ik vind de Bestuurlijke regiegroep en de CJG-overleggen per gemeente onvoldoende op elkaar aansluiten. Ten behoeve van de CJG‟s is het van belang om naast een projectgroep een stuurgroep te laten functioneren, met managers van de kernpartners in het CJG (in de lokale situatie). Hier kunnen besluiten worden genomen, die de lokale situatie aangaan. In Kerkrade functioneert bijvoorbeeld het JOW op die manier.
Ambitie 2: Regionale samenwerking bij het opzetten van de Centra voor Jeugd en Gezin. Prestatie-indicator: In de regio Parkstad worden Centra voor Jeugd en Gezin ontwikkeld die minimaal dezelfde basisfuncties hebben en een eenduidige werkwijze hanteren.
Reactie Gemeente Kerkrade 1. Voeren we de strategie uit die we voor ogen hebben? Ja 2. Bereiken we de doelgroep die we willen bereiken? De doelgroep kan worden onderscheiden in enerzijds de jongeren en ouders met vragen over opgroeien en opvoeden en anderzijds de professionals uit de jeugdketen.Het bereik van de eerste doelgroep is nog onvoldoende wanneer dat wordt gemeten op basis van het aantal jongeren en ouders dat het inlooppunt van het CJG weet te vinden. Het verbeteren van het bereik is één van de speerpunten van het gemeentelijk beleid m.b.t. het CJG. Het bereik van de professionals stemt wel tot tevredenheid. Professionals uit de jeugdketen die in/voor Kerkrade werkzaam zijn kennen elkaar, weten elkaar te vinden en zoeken elkaar ook spontaan op. 3. Halen we de resultaten die we willen halen? Coördinatie van zorg vond in Kerkrade al in belangrijke mate plaats in de zorg- en adviesteams rond het onderwijs. Deze ZAT‟s functioneren tevens als het CJGcasusoverleg. Hiermee worden goede resultaten bereikt. Op basis hiervan is verder gewerkt aan coördinatie van zorg. Het uiteindelijk doel is om te werken conform “1 gezin, 1 plan”. Deze werkwijze zullen de professionals zich nog eigen moeten maken. Het is dus nog te vroeg om hier nu al van resultaten te spreken. Professionals uit de jeugdketen Kerkrade bemensen het inlooppunt van het CJG. Daarmee is het bereik van de professionals verbeterd en dus wel vooruitgang geboekt (zie antwoord op vraag 2).De functies informatie en advies, signalering en lichte pedagogische hulp zijn nog in ontwikkeling. 4. Waar ben je tevreden over en waar niet? De bereidheid van de instellingen uit de jeugdketen om samen te werken, afspraken te maken en over hun eigen grenzen heen te kijken stemt tot tevredenheid en is zeer hoopgevend. Ook de samenwerking tussen de Parkstadgemeenten en de eensgezindheid met betrekking tot de CJG-ontwikkeling is zeer positief. Dit betekent dat we met een kansrijke ontwikkeling te maken hebben waar we vooral gebruik van moeten
Eindevaluatie ITJ januari 2011
28
maken. Indien de keten de kans en benodigde tijd gegeven wordt om zich op dit terrein te ontwikkelen komen de resultaten vanzelf. Hier mogen we dan ook tevreden over zijn. Wat de inspanningen tot dusverre hebben opgeleverd voor de ouders en hun kinderen is echter nog een groot vraagteken. En hier gaat het uiteindelijk om. De CJG‟s staan nog niet op de kaart. Dat is absoluut voor verbetering vatbaar maar ook een open deur omdat alle betrokkenen zich hier terdege van bewust zijn. Daarom is ook afgesproken om hier in 2011 maximaal op in te zetten. 5. Zijn er onderdelen waarop je zou willen samenwerken die niet in het visiedocument benoemd zijn? Nee, op dit moment niet omdat eerst de in het visiedocument opgenomen doelen moeten worden bereikt voordat er nieuwe vormen van samenwerking worden opgepakt. 6. Heb je nog aanbevelingen m.b.t. het vervolg van deze ambitie en/of prestatieindicator Nee. Reactie gemeente Voerendaal 1. Voeren we de strategie uit die we voor ogen hebben? Het CJG Voerendaal is pas sinds 1 oktober geopend, dus het is nog even moeilijk om aan te geven of we de doelgroep bereiken en de beoogde resultaten halen. De werkwijze van het CJG is opgesteld vanuit de visie geformuleerd in het Parkstad visiedocument. Daarbij gaan we er vanuit dat het front office zich richt op informatie en advies en alle vragen die zij niet kunnen beantwoorden doorleidt naar de kernpartner/ketenpartner, waarvan ze wel verwachten dat die het kan beantwoorden. 2. Bereiken we de doelgroep die we willen bereiken en halen we de resultaten die we willen halen? De praktijk momenteel is dat dit nog nauwelijks is voorgekomen. Meerwaarde van het CJG is wel al meteen gevonden in de samenwerking tussen de verschillende partners. De verschillende partners en dan vooral ook op uitvoeringsniveau hebben elkaar leren kennen, al afspraken gemaakt over hun werkwijze, maar ook al afstemmingsafspraken. Ik verwacht m.n. veel van informele contacten en hulpverleners die elkaar weten te vinden en over hun eigen instelling heen durven te kijken en denken. 3. Waar ben je tevreden over en waar niet? Tevreden ben ik over de samenwerking op Parkstadniveau, er worden veel ideeën uitgewisseld en afspraken gemaakt tussen beleidsambtenaren, procescoördinatoren en uitvoeders. De samenwerking kost tijd en energie m.b.t. afstemming ed., maar levert nog veel meer op aan extra expertise, efficiency, uitwisseling van ideeën.Minder tevreden ben ik over de tijd die het kost om nieuwe afspraken ed. te implementeren bij de uitvoerders. Je merkt dat het hierdoor heel veel tijd en energie kost voor nieuwe elementen ook daadwerkelijk uitgevoerd gaan worden, een voorbeeld hiervan is de zorgcoördinatie. 4. Zijn er onderdelen waarop je zou willen samenwerken die niet in het visiedocument benoemd zijn? Vanuit Voerendaal zouden we graag zien dat er een gezamenlijk CJG voor jongeren komt met een aantal andere gemeenten. Voor een gemeente als Voerendaal is het niet doenlijk om hier een eigen centra voor te starten. Daarnaast zou ik graag samenwerken bij het verbeteren van het bereik van het inloop en adviespunt (front office) en hierbij het onderwijs intensief betrekken. Heb je nog aanbevelingen m.b.t. het vervolg van deze ambitie en/of prestatie-indicator. Voor Voerendaal is een belangrijke aanbeveling: gezamenlijk veel aandacht besteden aan het laten “inburgeren”van de CJG's. Dit niet alleen tot stand brengen door PR en promotie, maar ook het goed inbedden van het CJG en zorgen dat het een echte plaats in de jeugdketen krijgt met een duidelijke functie en meerwaarde. Reactie procescoördinatoren 1. Voeren we de strategie uit die we voor ogen hebben? Eindevaluatie ITJ januari 2011
29
Ja, via het visiestuk CJG Parkstad, maar wel nog geen eenduidige werkwijze. 2. Bereiken we de doelgroep die we willen bereiken? Nu nog niet, we missen de PR en de insteek voor jongeren via het Jongerenloket 3. Halen we de resultaten die we willen halen? Welke resultaten hadden we willen bereiken? Als het gaat over dat iedere gemeente een inlooppunt heeft: ja. Als het gaat over coördinatie van zorg: ja, staat in de steigers, maar is pas net in opstart. 4. Waar ben je tevreden over en waar niet? Tevreden over de over de intentie tot samenwerken via het visiedocument CJG. Ontevreden over de stand van zaken van het virtuele CJG en de PR!!! 5. Zijn er onderdelen waarop je zou willen samenwerken die niet in het visiedocument benoemd zijn? nee 6. Heb je nog aanbevelingen m.b.t. het vervolg van deze ambitie en/of prestatieindicator Wens: de prestatie-indicator concreter omschrijven. Reactie gemeente Brunssum 1. Voeren we de strategie uit die we voor ogen hebben? De strategie die we voor ogen hebben betreft het gezamenlijk optrekken in de ontwikkeling van de CJG‟s zodanig dat er een eenduidig verhaal in Parkstad ontstaat. Deze strategie volgen we zeker maar het uiteindelijke doel is nog niet bereikt. Hiervoor zal verdere doorontwikkeling nodig zijn. 2. Bereiken we de doelgroep die we willen bereiken? De doelgroep bereiken we op dit moment nog niet helemaal. De CJG‟s zijn onlangs pas allemaal geopend en moeten nog bekendheid krijgen bij de inwoners van Parkstad Limburg en de daaronder vallende jeugdigen en hun gezinnen. Professionals behoren ook tot de doelgroep. Ook nog niet alle professionals weten van de CJG‟s af. 3. Halen we de resultaten die we willen halen? Voor een deel zijn de resultaten reeds bereikt: het openen van een CJG in elke gemeente in Parkstad Limburg conform dezelfde huisstijl en volgens hetzelfde model. De basis is aldus gelegd. Nu dient deze basis verder uitgebouwd te worden waardoor we de resultaten die we vooraf hebben gesteld, kunnen gaan bereiken. 4. Waar ben je tevreden over en waar niet? Ik ben zeer tevreden over de gedeelde visie t.o.v. de CJG‟s door alle gemeenten in Parkstad Limburg en het feit dat men inziet dat samenwerking op dit gebied grote meerwaarde kan hebben. Deze samenwerking wordt ook goed opgepakt, zowel op bestuurlijk als ambtelijk niveau. Dit is ook een grote en belangrijke stap in de goede richting die is ingezet door het opstellen van het implementatieplan “Samenwerken voor de Jeugd, zo doen we dat in Parkstad” en waaraan aldus zeker vervolg wordt gegeven. Een punt van aandacht blijft de hoeveelheid werk die dit soort trajecten met zich meebrengt en de beschikbare tijd die alle ambtenaren ten behoeve van de regio kunnen inzetten. Hierdoor lopen bepaalde trajecten vertraging op, welke niet wenselijk wordt geacht. Versterking van de ketenregie heeft daarom zeker mijn aanbeveling. 5. Zijn er onderdelen waarop je zou willen samenwerken die niet in het visiedocument benoemd zijn? Naar mijn mening zou het goed zijn om de samenwerking, zoals deze wordt geambieerd in dit visiedocument, ook uit te breiden naar het beleidsterrein Onderwijs. Hiervoor zijn reeds al enige acties uitgezet en ideeën geopperd. 6. Heb je nog aanbevelingen m.b.t. het vervolg van deze ambitie en/of prestatieindicator De samenwerking op het regionale niveau van Parkstad Limburg dient absoluut te worden voortgezet. Er is een ontzettende goede basis gelegd welke verder uitgebouwd kan worden. Ik ben trots op hetgeen reeds in de regio is bereikt en zie met vertrouwen de toekomstige ontwikkelingen tegemoet. Eindevaluatie ITJ januari 2011
30
Reactie gemeente Landgraaf 1. Voeren we de strategie uit die we voor ogen hebben? Ja, ondanks de werkdruk worden toch de nodige resultaten gehaald. 2. Bereiken we de doelgroep die we willen bereiken? Aangezien we nog steeds in de beginfase zitten is dit lastig te zeggen. Ouders weten het CJG wel te vinden maar jongeren nog niet echt. Voor Landgraaf heeft dit waarschijnlijk te maken met het feit dat het CJG voorlopig ondergebracht is bij 3 basisscholen. In 2012 zal de nieuwbouw gereed zijn. Deze centrale locatie zal makkelijker toegankelijk is voor iedereen. In 2011 zal het nodige gedaan moeten worden t.a.v. de PR/ communicatie. 3. Halen we de resultaten die we willen halen? Ja, soms met vertraging maar de resultaten worden wel gehaald. 4. Waar ben je tevreden over en waar niet? Ik vind dat het CJG meer bekendheid mag krijgen. De werkgroep PR/ communicatie werkt hier momenteel aan. Door de werkdruk binnen Landgraaf kan ik niet de tijd aan het CJG kan besteden die ik eraan zou willen besteden. 5. Zijn er onderdelen waarop je zou willen samenwerken die niet in het visiedocument benoemd zijn? Op dit moment niet. 6. Heb je nog aanbevelingen m.b.t. het vervolg van deze ambitie en/of prestatieindicator Aanvullen uren zoals aanbevolen wordt in de notitie 'versterken samenwerking in de jeugdketen Parkstad Limburg'. Reactie gemeente Nuth 1. Voeren we de strategie uit die we voor ogen hebben? Ja, zie visiedocument CJG parkstad 2. Bereiken we de doelgroep die we willen bereiken? Voor de gehele regio is dit moeilijk aan te geven enerzijds omdat pas in oktober de laatste CJG‟s zijn geopend anderzijds om dat dit per gemeente kan verschillen. Wij hebben op dit moment onvoldoende gegeven tot onze beschikking om te bepalen of wij de doelgroep bereiken. In de komende maanden zal dit gemonitord moeten worden. 3. Halen we de resultaten die we willen halen? Idem als bij vraag 2 4. Waar ben je tevreden over en waar niet? Wij zijn zeer tevreden over de samenwerking tussen de kernpartners. 5. Zijn er onderdelen waarop je zou willen samenwerken die niet in het visiedocument benoemd zijn? De belangrijkste zaken zijn in het visiedocument genoemd maar gezien de toekomstige ontwikkelingen op het gebied van jeugdzorg zullen steeds vaker zaken regionaal opgepakt/uitgevoerd worden. 6. Heb je nog aanbevelingen m.b.t. het vervolg van deze ambitie en/of prestatieindicator Ik zou eerst ervoor zorgen dat de basis goed is (de basisfuncties verbeteren en zorgen dat het CJG optimaal functioneert) en daarna pas verder doorontwikkelen. 7. Heb je nog aanvullende opmerkingen Voor ons komt deze evaluatie wat erg vroeg. Medio 2011 zou een beter moment zijn om te evalueren omdat wij dan ook de benodigde gegevens voorhanden hebben. Reactie provincie Limburg 1. Voeren we de strategie uit die we voor ogen hebben?
Eindevaluatie ITJ januari 2011
31
Wij voeren regionaal de strategie uit die ons voor ogen staat. De regio heeft destijds gekozen voor model AH...De strategie die erachter staat (zoveel mogelijk regionaal, daar waar niet anders kan lokaal) wordt m.i. in de Parkstad uitgevoerd. 2. Bereiken we de doelgroep die we willen bereiken? Doelgroepbereik. Heb ik geen zicht op. 3. Halen we de resultaten die we willen halen? Resultaten: idem. Heeft ook alles te maken met hoe we in de Parkstad nu monitoren en dit in de toekomst gaan doen. 4. Waar ben je tevreden over en waar niet? Als provinciaal ambtenaar ben ik er tevreden over dat we een dekkend netwerk in de Parkstad-regio hebben van CJG's, de doorontwikkeling moet nu plaatsvinden, maar moet wel in een bepaald tempo geschieden. de vaart moet erin blijven. 5. Zijn er onderdelen waarop je zou willen samenwerken die niet in het visiedocument benoemd zijn? Nee. 6. Heb je nog aanbevelingen m.b.t. het vervolg van deze ambitie en/of prestatieindicator Zie vraag 4 7. Heb je nog aanvullende opmerkingen De wettelijke verankering van CJG moet ook vanaf 2012 in voortgezette financiering voorzien (Eind 2011 einde BDU, hoe dan verder).De uitbouw van CJG's is een basisvoorwaarde voor de toekomstige inrichting van de zorg voor jeugd. Dus CJG's dienen op termijn dé lokale organisatie te zijn waarin een integrale afweging wordt gemaakt over de in te zetten hulp of ondersteuning aan jeugdigen en hun ouders. Ambitie 3: Verbeteren informatieoverdracht bij meervoudige risicosignalen Prestatie-indicatoren: Invoeren pilot verwijsindex Heerlen en daarna invoeren verwijsindex in heel Parkstad volgens één systematiek.
Bron: functioneel beheer verwijsindex Parkstad 1. Voeren we de strategie uit die we voor ogen hebben? Het middel om deze doelstelling te bereiken is de Verwijsindex Parkstad. De afgelopen 2 jaren is het aantal instellingen dat is aangesloten bij de verwijsindex toegenomen. De ambtenaren in Parkstad hebben veel tijd gestopt in het geven van informatie over de verwijsindex en het stimuleren en motiveren van instellingen om over te gaan tot aansluiting. 2. Bereiken we de doelgroep die we willen bereiken? We bereiken de doelgroep, gezien het gegeven dat bijna alle instellingen die in de eerste schil rondom kinderen en gezinnen zitten, zijn aangesloten of in elk geval in de fase van aansluiting zitten. Dit is een resultaat om trots op te zijn, hiermee zijn we koploper in de regio!In de loop van 2011 zal er door de procescoördinatoren acties worden uitgezet naar de instellingen die in de tweede schil rondom kinderen en hun gezinnen zitten: de woningbouwverenigingen enz. 3. Halen we de resultaten die we willen halen? Nee, bij lange na nog niet. Het aantal meldingen op 1 november 2010 was 1695 en het aantal matches 245. We weten niet hoeveel kinderen er gemeld zijn in de verwijsindex, omdat het op dit moment nog niet mogelijk is om het aantal unieke meldingen uit het systeem te halen. Sommige aangesloten instellingen melden alle kinderen die bij hun worden aangemeld (bv. BJZ en de Zonnewijzer), de meeste instellingen melden alleen die kinderen die voldoen aan de meldcriteria. 4. Aanbevelingen voor de toekomst Blijf half jaarlijks evalueren.
Eindevaluatie ITJ januari 2011
32
Maak met instellingen die nu in de fase van aansluiten zitten of nog gaan aansluiten afspraken over de implementatie van de verwijsindex. Ervaring leert dat dit een arbeidsintensief proces is waarbij de kracht van de herhaling een werkzame factor is. Blijf kritisch t.a.v. eigen meldcriteria. Pas tijdens het gebruik blijkt of ze werkbaar zijn of niet. Ambitie 4: Een gecoördineerde afhandeling van iedere match in de verwijsindex Prestatie-indicator: 100% regievoering bij twee of meer risicomeldingen voor dezelfde jeugdige
Bron: functioneel beheer verwijsindex Parkstad. Uit de registratie (geanonimiseerd) van de verwijsindex blijkt dat er nog niet bij elke match in de verwijsindex een hoofdregisseur wordt benoemd. Met name bij matches waar de Raad voor de Kinderbescherming voorkomt (vaak in combinatie met BJZ) ontbreekt deze vaak. Tot 1 november 2010 waren er 245 matches, waarvan 106 zonder hoofdregisseur. Naast de verwijsindex Parkstad, is er nog een instrument ontwikkeld rondom regievoering: de uitwerking van de afspraken rondom coördinatie van zorg in het uitwerkingsdocument: één gezin – één plan. Dit document is in juli 2010 vastgesteld door de Regiegroep jeugd en wordt vanaf 1 november 2010 geïmplementeerd binnen de betrokken organisaties in Parkstad. Er zijn afspraken gemaakt over het monitoren van de resultaten van één gezin – één plan. Bij de implementatie wordt (weer) expliciet aandacht besteed aan de verwijsindex als hulpmiddel om de coördinatie van zorg te regelen. De eerste resultaten worden medio 2011 verwacht. Pas dan kunnen we iets zinvols zeggen over de doelstelling in ambitie 4. Ambitie 5: De hulpverleningsgeschiedenis van iedere jongere adequaat registreren Prestatie-indicator: Afstemming van de verwijsindex met het Elektronisch Kinddossier en het Elektronisch leerlingvolgsysteem, afhankelijk van landelijke richtlijnen hierover.
1.Voeren we de strategie uit die we voor ogen hebben? Op het moment dat de strategie werd bepaald, was landelijke wetgeving rondom de verwijsindex en het elektronisch kinddossier nog volop in ontwikkeling. Vanwege de privacywetgeving kan het digitaal dossier jeugdgezondheidszorg slechts in beperkte mate voorzien in de behoefte om de hulpverleningsgeschiedenis van iedere jongere adequaat te registreren. Daarnaast is een directe koppeling met de verwijsindex niet toegestaan. Er is ook nog geen regionaal elektronisch leerlingvolgsysteem. 2. Bereiken we de doelgroep die we willen bereiken? Nog maar gedeeltelijk. Middels de registratie in één gezin – één plan bereiken we dat in elk geval bekend is welke hulpverleners bij een gezin betrokken zijn, zodat het mogelijk is om met elkaar relevante informatie uit te wisselen. Omdat de implementatie van één gezin – één plan pas kort geleden gestart is, kunnen we nog niets zeggen over de resultaten in het kader van zicht op de hulpverleningsgeschiedenis. 3. Halen we de resultaten die we willen halen? Het elektronisch kinddossier was in eerste opzet bedoeld om, zoals het ook in de doelstelling van de ambitie was geformuleerd: de hulpverleningsgeschiedenis van iedere jongere adequaat te registreren. Op grond van voortschrijdend inzicht weten we dat dit op dit moment met de huidige wet- en regelgeving niet mogelijk is. 4. Aanbevelingen voor de toekomst: Met de implementatie van één gezin – één plan maken we een grote stap in het verbeteren van de samenwerking, doordat medewerkers van verschillende instellingen met elkaar samenwerken in één gezin. Dit maakt informatieoverdracht mogelijk. Echter, voor sommige instellingen, met name de instellingen die te maken hebben met de wet op de geneeskundige behandelovereenkomst (WGBO) blijft het moeilijk. Investeer in het
Eindevaluatie ITJ januari 2011
33
herkennen en bespreekbaar maken van dilemma ‟s op dit terrein en in het zoeken naar creatieve oplossingen. Investeer ook in het inzichtelijke maken van de mogelijkheden die er zijn op het terrein van uitwisselen in plaats van in beperkingen.
Eindevaluatie ITJ januari 2011
34
Ambitie 6: Het monitoren en evalueren van de resultaatafspraken en de stand van zaken jeugd. Prestatie-indicator: Jaarlijkse monitoring van resultaatafspraken en actualisatie van de stand van zaken jeugdigen in Parkstad Limburg
Bron: ambtelijk secretariaat Regiegroep Jeugd 1. Voeren we de strategie uit die we voor ogen hadden? Nee. Bij de start van het traject was er een werkgroep monitoring. Echter door vele wisselingen in personeel waren de meeste leden van de oorspronkelijke werkgroep niet meer werkzaam bij de betrokken instellingen. Het secretariaat van de Regiegroep heeft het toen op zich genomen om zowel een tussentijdse evaluatie te maken. De eindevaluatie is, zoals al eerder gezegd, gemaakt in samenspel met de mensen die bij de verschillende werkgroepen betrokken zijn. 2. Bereiken we de doelgroep die we willen bereiken. Dat moet blijken uit de stand van zaken jeugd. Gezien de korte looptijd van het traject, kan hier nu nog niets over gerapporteerde worden. 3. Halen we de resultaten die we willen halen? Het is nog erg vroeg om hier een uitspraak over te doen, omdat het doorgaans veel langer duurt eer je resultaat ziet bij dergelijke grote projecten. Op deelgebieden zie je wel al opmerkelijke resultaten. 4. Aanbevelingen voor de toekomst: Investeer in een jeugdmonitor voor heel Parkstad, die eens in de 2 jaar wordt uitgegeven en waarin zowel feitelijke gegevens als belevingsgegevens verzameld zijn. Een voorstel hiervoor is in ontwikkeling. Ambitie 7: Ieder kind is vanaf de geboorte in beeld. Prestatie-indicator: 100% van de 0-4 jarigen is in beeld bij de jeugdgezondheidszorg en wordt actief benaderd.
Bron: management Meander en jaarrapportages Meander 1. Voeren we de strategie uit die we voor ogen hebben? Ja, alle kinderen tussen de 0-4 jaar zijn in beeld bij Meander Jeugdgezondheidszorg. Van de kinderen die het consultatiebureau niet bezoeken, is bekend waar zij wel zorg ontvangen. Indien het kind geen zorg ontvangt wordt een risico-inschatting gemaakt en zo nodig actie ondernomen. In alle gevallen worden ouders gestimuleerd om hun kind wel ergens zorg te laten ontvangen. 2. Bereiken we de doelgroep die we willen bereiken Ja, maar dit vraagt wel veel inspanning van de medewerkers. Ouders die herhaaldelijk niet komen met hun kind, worden benaderd via een telefoontje of een huisbezoek, afhankelijk van de problematiek. 3. Halen we de resultaten die we willen halen Ja, zie vorige vraag 4. Aanbevelingen voor de toekomst: Deze ambitie dient overeind te blijven! Alleen op deze manier is het mogelijk om zorgmijders op te sporen en hun kinderen wel de zorg te laten ontvangen waar ze recht op hebben.
Eindevaluatie ITJ januari 2011
35
Ambitie 8: Het voorkomen en verminderen van achterstanden in het onderwijs Prestatie-indicator: Uitbreiding Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) naar een tweetal buurten in Heerlen en een toename van deelnemers VVE-programma ’s in Kerkrade, Brunssum, Landgraaf en Heerlen, waarvan ca. 160 in Heerlen in 2009 Inrichten minimaal 2 schakelklassen in Heerlen in 2009
Bron: beleidsambtenaren Parkstad belast met VVE. Heerlen: 1. We voeren de strategie uit die we voor ogen hebben, namelijk de deelname van zoveel mogelijk doelgroeppeuters aan voorschoolse educatie. We werken met heterogene groepen om er voor te zorgen dat segregatie zoveel mogelijk voorkomen wordt. 2. We bereiken een groter % doelgroeppeuters, maar het kan beter. Daarom zijn de volgende maatregelen genomen: Verbetering toeleiding doelgroeppeuters naar VE. Meander JGZ heeft hier een actievere rol ingekregen. JGZ zorgt voor melding doelgroeppeuters aan gemeente en vervolgens wordt een huisbezoeken door PWH afgelegd. Verlagen van ouderbijdrage VE. De bijdrage is voor elke (doelgroep)ouder is verlaagd. Uitbreiding van plaatsen. 3. Sinds oktober 2010 is er in elk stadsdeel in Heerlen een aanbod van voorschoolse educatie en wel op 80% van de Heerlense peuterspeelzalen. Het aantal plaatsen is als volgt uitgebreid: 2007 : 21 ve groepen x 16 = 336 ve plaatsen 2008 : 22 ve groepen 2009 : 27 ve groepen x 16 = 432 ve plaatsen 2010 : 29 ve groepen x 16 = 464 ve plaatsen Het aantal VE-plaatsen is in 2009 met 96 toegenomen ten opzichte van 2007. Het aantal VE-plaatsen is in 2010 met 128 toegenomen ten opzicht van 2007. Momenteel wordt onderzocht hoe we de doelgroeppeuters in de kinderopvang kunnen bereiken. Het idee is om te gaan werken met integrale kindcentra (kinderopvang en peuterspeelzaalwerk geharmoniseerd). In 2011 wordt dit nader uitgewerkt. 4. Aanbeveling voor de toekomst: aansluiting bij prestatieafspraak die gemeente (Heerlen) met rijk gaat maken of ambitie wet OKE: Gemeenten moeten inspanningen verrichten om 100% van doelgroeppeuters te bereiken met VE. Gemeenten moeten er voor zorgen dat VE aan kwaliteitseisen voldoet. Gemeenten moeten er voor zorgen dat er voldoende plaatsen zijn. Kerkrade: 1. Voeren we de strategie uit die we voor ogen hebben Ja. 2. Bereiken we de doelgroep die we willen bereiken Gedeeltelijk, het doelgroepbereik laat nog te wensen over. De keuze voor heterogene VVEgroepen brengt met zich mee, dat ook niet-doelgroep kinderen VVE-plaatsen “innemen”. Daarnaast hebben de peuterspeelzalen nog onvoldoende in beeld of kinderen wel of niet tot de doelgroep behoren. Optimalisatie van het doelgroepbereid is een onderwerp waar de komende tijd de nodige aandacht aan zal worden besteed. 3. Halen we de resultaten die we willen halen Door te participeren in de VVE-pilot Moelejaan is het VVE-aanbod in Kerkrade uitgebreid met 4 groepen (van 9 naar 13 groepen VVE, van 144 naar 208 kindplaatsen). De uitbreiding van het beoogd aanbod is gerealiseerd. Het gemeentelijk beleid is er ook op gericht om dit aanbod structureel te handhaven (formeel besluit dient nog te worden genomen).
Eindevaluatie ITJ januari 2011
36
4. Aanbevelingen voor de toekomst: Nu beoogt aanbod is gerealiseerd (en naar verwachting regiobreed wordt gecontinueerd) dienen de inspanningen te worden verlegd naar optimalisatie van het bereik van de doelgroep. Daar dient nog een fundamentele discussie (in- en extern) over de definitie van de doelgroep aan vooraf te gaan. Brunssum: 1. Sinds de invoering van VVE en zeker sinds de deelname van onze gemeente aan de VVE-pilot Moelejaan heeft VVE bij ons een sterke impuls gekregen. Op alle 7 peuterspeelplaatsen in onze gemeente wordt momenteel VVE aangeboden en wordt aldus gewerkt met gecertificeerde programma's en gecertificeerde leidsters. De strategie die we destijds hebben bepaald, voeren we momenteel aldus uit en het aantal VVE-plaatsen is aldus ook uitgebreid. 2.We bereiken nog niet de gehele doelgroep. Dit is echter ook niet mogelijk omdat een bepaald deel van de 2-jarigen en 3-jarigen natuurlijk op de kinderopvang zitten. 4. We hopen dat we na het aflopen van de pilot Moelejaan op 31 december 2010 het VVEaanbod wel door kunnen zetten. Dit is afhankelijk van de onderhandelingen welke wij met de uitvoeringsinstelling van het peuterspeelzaalwerk momenteel voeren. Landgraaf: Aantal vve-zalen is in het kader van Moelejaan uitgebreid. Uitbreiding met 6 groepen, waardoor sprake is van gemeentedekkend aanbod, en 72 plekken. Alhoewel hierdoor sprake is van uitbreiding van het aantal peuters dat deelneemt aan voorschoolse opvang, kan het bereik nog verbeterd worden. Onderbanken: Wij nemen deel aan de VVE-pilot Moelejaan (looptijd 2009 tm december 2010) en zijn voornemens deze structureel voort te zetten. Op twee peuterspeelzalen in Onderbanken is een VVE-groep. Je weet dat de groepsgrootte maximaal 16 is. Dus we hebben in principe 32 VVE-plaatsen. In 2006 hadden wij nog geen VVE-plaatsen. Voerendaal: In 2008 zijn er rijksmiddelen beschikbaar gesteld om ook in de kleine gemeenten te gaan werken volgens de VVE principes. Deze zouden ingezet kunnen worden per 1 januari 2009. In Voerendaal hebben we deelgenomen aan deze pilot en zijn we per 1 januari met 4 VVE groepen aan de slag gegaan. Dit betekent een zeer hoog bereik van VVE bij 3 jarigen. Hiermee kan gesteld worden dat we een stevige bijdrage leveren aan het bereiken van de doelstelling op VVE gebied. Deelname aan de pilot heeft er toe geleid dat er binnen de gemeentelijke begroting structureel middelen zijn vrijgemaakt om in te zetten na de pilot periode. Het aantal VVE deelnemers was in december 2009: 56 (evaluatie pilot Moelejaan, 1e jaar). Hiermee is de doelstelling voor het eerste jaar behaald. Nuth: Door de pilot Moelejaan is VVE weer opgestart. Wij zijn momenteel aan het bekijken of VVE gecontinueerd kan worden. Ambitie 9: Het vroegtijdig signaleren van risicoverzuim in het basisonderwijs Prestatie-indicator: Toename van 25% gemelde leerlingen in 2008/2009 t.o.v. schooljaar 2006/2007
Bron: bureau VSV (jaarverslagen) 1. Voeren we de strategie uit die we voor ogen hebben?
Eindevaluatie ITJ januari 2011
37
We voeren momenteel slechts gedeeltelijk de taak/strategie binnen het basisonderwijs uit zoals wij deze voor ogen hebben. Als gevolg van beperkte formatie is alleen een reactieve werkwijze mogelijk, dat wil zeggen dat we in actie komen na een signaal van de school. Een meer proactieve werkwijze zou wenselijk zijn, waarbij we regelmatig op school aanwezig zijn en meer de nadruk kunnen leggen op het belang van het adequaat omgaan met verzuim. 2. Bereiken we de doelgroep die we willen bereiken? Doordat we enkel kunnen afgaan op de signalen van de school bestaat het vermoeden dat we niet de hele doelgroep bereiken. 3. Halen we de resultaten die we willen halen? In het schooljaar 2006-2007 zijn er 465 leerlingen uit het basisonderwijs gemeld bij bureau VSV. In het schooljaar 2008-2009 was er sprake van 616 meldingen. Dat is een toename van 35%, in plaats van de geplande 25%. De resultaten zijn dus ruimschoots behaald. 4. Aanbevelingen voor de toekomst? Met ingang van het schooljaar 2009-1010 is, als gevolg van efficiency winst, ongeveer 0,4 fte extra beschikbaar voor het basisonderwijs. De formatie wordt ingezet om alle scholen in Parkstad 3 keer per jaar te bezoeken in plaats van 1 keer zoals tot nu toe het geval was. Daarnaast wordt een pilot gestart in de gemeenten Heerlen en Brunssum/Onderbanken. Op de scholen in deze gemeenten wordt voorlichting gegeven, wordt vaker de aanwezigheid van leerlingen gecontroleerd en vindt meer overleg en afstemming met de directeur van de school plaats. De verwachting is dat het tegengaan van verzuim op deze scholen meer prioriteit gaat krijgen. Ambitie 10: Verbeteren samenwerking en informatieoverdracht bij risicosignalen leerlingen Prestatie-indicator: Het realiseren van een multidisciplinaire zorgstructuur voor alle scholen in het P.O., het V.O. en het MBO zodat alle risicoleerlingen kunnen worden besproken.
Bron: tussentijdse evaluatie, samenwerkingsverband PO 1. Voeren we de strategie uit die we voor ogen hebben: Zoals ook uit de tussentijdse evaluatie bleek, is er een dekkende zorgstructuur binnen het hele onderwijs. Echter, er zijn regionaal grote verschillen in de wijze waarop dit gerealiseerd wordt. 2. Bereiken we de doelgroep die we willen bereiken? Gezien het gegeven dat er nog veel kinderen zijn die pas (te)laat op de juiste plaats in onderwijs of hulpverlening terechtkomen, wordt nog niet de hele doelgroep tijdig bereikt. 3. Halen we de resultaten die we willen halen? Binnen het VO heeft er een evaluatie plaatsgevonden van de zorgstructuur, die tot een aantal aanbevelingen ter verbetering hebben geleid. Indien deze aanbevelingen worden uitgevoerd, leidt dit tot een verbetering van de kwaliteit van de ZAT ‟s in het VO. Binnen het MBO hebben Arcus en Citaverde een eigen zorgstructuur. Binnen het PO is de zorg zeer verschillend geregeld. Binnen de gezamenlijke samenwerkingsverbanden zal gesproken worden over het verschuiven van de regie van de zorgstructuur naar de samenwerkingsverbanden vanuit de bestuurlijke opdracht om een zelfde regeling te treffen voor heel Parkstad. Er moet hiertoe ook nog overleg gevoerd worden tussen het onderwijs en de gemeenten over o.a. verantwoordelijkheden en financiering van het geheel. Daarnaast moeten ook de ketenpartners in dit traject meegenomen worden. 4. Aanbevelingen voor de toekomst:
Eindevaluatie ITJ januari 2011
38
Ambitie 11: Het terugdringen van thuiszitters Prestatie-indicator: Alle thuiszitters worden besproken en worden binnen 3 maanden in het onderwijs en/of eventuele hulpverlening geplaatst.
Bron: verslagen thuiszitteroverleg 1. Voeren we de strategie uit die we voor ogen hebben? Ja, er zijn duidelijke afspraken gemaakt rondom de werkwijze van de Pilot Thuiszitters. Definities en doelstellingen zijn duidelijk. 2. Bereiken we de doelgroep die we willen bereiken? Ja, thuiszitters zijn leerplichtige jongeren in de leeftijd van 5 tot en met 18 jaar, die zonder een geldige reden (zoals ziekte) meer dan 4 weken verzuimen zonder dat hij/zij ontheffing hebben van de leerplicht. De meldingen komen binnen via Bureau VSV. 3. Halen we de resultaten die we willen halen.? Deels, het overleg heeft er toe geleid dat het probleem m.b.t. thuiszitters in de regio wordt onderkend, dat thuiszitters eenduidig in beeld zijn, dat de deelnemers aan het overleg meer kennis en inzicht hebben in de problematiek van thuiszitters, dat er een proeftuintje aangevraagd is in het kader van Passend Onderwijs, Het overleg lijkt er echter niet toe te hebben geleid dat er minder thuiszitters zijn, dat deze veel sneller geplaatst worden of dat er creatieve en onorthodoxe oplossingen gevonden zijn. In totaal zijn er vanaf september 2009 tot en met april 2010 65 thuiszitters besproken. Hiervan stonden er 22 al op de thuiszitterlijst van september 2009. De hoofdredenen dat deze jongeren geen onderwijs volgen zijn: Gedragsproblematiek; onwelwillendheid leerling; verhuisleerling; psychische problemen In april 2010 is de stand van zaken als volgt: Geplaatst Werkzaam Niet meer leerplichtig Nog op de lijst Totaal
39 2 2 8 51
De gemiddelde duur van de 39 geplaatste jongeren tot plaatsing bedraagt 234 dagen. In 2009 is de gemiddelde duur van thuiszitten tot plaatsing 170 dagen. 4. Aanbevelingen voor de toekomst: In de zorgstructuur van scholen dient specifieke aandacht besteed te worden aan (het voorkomen) van thuiszitters; Scholen dienen bij complexe problematiek samen met partners binnen de zorgstructuur een plan van aanpak op te stellen, bij voorkeur met een standaard format en een dossier bij te houden waarin alle onderzoeksresultaten en reeds ondernomen acties en hun resultaten vermeld zijn; In de ketenbenadering van de zorgstructuur dient de expertise van het ZAT een duidelijkere rol te krijgen; Als er sprake is van een thuiszitter, dan dient de school van herkomst deze bij Bureau VSV te melden met een volledig dossier, dat inzage geeft in de verleende interventies; De school van herkomst dient verantwoordelijk te blijven voor de leerling totdat er een alternatief gevonden is. Scholen / schoolbesturen dienen nog eens dringend op deze verantwoordelijkheid gewezen te worden; De school van herkomst is en blijft verantwoordelijk voor het onderwijsaanbod indien het kind binnen een hulpverleningssetting wordt geplaatst; Samenwerking tussen REC 3 en REC 4 voor kinderen met autisme is wenselijk; Er moet een oplossing gevonden worden voor de lange wachttijden bij indicatiestellingen en voor de toelating tot bepaalde vormen van speciaal onderwijs en geïndiceerde hulpverlening; Eindevaluatie ITJ januari 2011
39
Voor jongeren die niet mee willen werken is een intensief traject met drang en dwang wenselijk; Er moet ruimte gecreëerd worden (financieel, formatief en materiaal) om specifiek maatwerk en onorthodoxe oplossingen te kunnen realiseren; Gezien de complexiteit van de casussen is het noodzakelijk dat er een zorgcoördinator (1 Gezin 1 Plan) benoemd wordt die regie over de casus heeft. Indien nodig kan dan tevens gebruik worden gemaakt van doorzettingsmacht (procescoördinator – wethouder). In het thuiszitteroverleg is een nieuwe werkwijze in de vorm van een stappenplan beschreven met duidelijke professionele momenten op school. De uitgangspunten zijn: Thuiszitters blijven een verantwoordelijkheid van de school van herkomst; Het thuiszitten mag/moet zo kort mogelijk zijn; Alle omschreven stappen moeten doorlopen worden, alvorens naar de volgende stap te gaan; Over maximaal 1 jaar moet deze werkwijze ertoe leiden dat er geen thuiszitteroverleg meer nodig is omdat het in de vorige stappen al behandeld is. Ambitie 12: Verbetering veiligheid in en rond scholen Heerlen Prestatie-indicator: Integrale veiligheidsarrangementen voor minimaal 8 scholen
Bron: beleidsambtenaar gemeente Heerlen 1. Voeren we de strategie uit die we voor ogen hebben Bovenstaande prestatie-indicator is meer dan behaald. In totaal hebben we met de GSB gelden 20 arrangementen voor 18 scholen uitgevoerd. De strategie is dat we de opgedane ervaringen en hieruit voortvloeiende producten (handboek integrale veiligheid in- en om scholen, productencatalogus en de opbouw van het netwerk) inzetten ten behoeve van het onderwijs. Een aantal PO-schoolbesturen zijn op dit moment het onderwerp verder aan het uitwerken met gebruikmaking van onze expertise. Daarnaast is de GGD bezig met het herpositioneren van bureau Halt binnen het preventieve aanbod van Schoolslag (de gezonde en veilige school). Halt zou een adviserende rol kunnen spelen t.b.v. scholen die met gebruikmaking van bovengenoemde expertise hun veiligheidsbeleid willen aanscherpen. Als de schoolbesturen (probleemeigenaar) met behulp van de juiste instrumenten (handboek integrale veiligheid) onder begeleiding van de GGD Schoolslag (bureau Halt als projectbegeleider) met de hieronder genoemde partijen aan de slag gaan binnen alle wijken en buurten kunnen wij onze strategie geslaagd noemen. Hier wordt stevig aan gewerkt. 2. Bereiken we de doelgroep die we willen bereiken De veiligheidsarrangementen voor scholen werden uitgevoerd door scholen met alle betrokken partners op het gebied van veiligheid in en om de school. (politie, bureau handhaving, afdeling beheer en onderhoud, onderwijs en jeugdbeleid, jeugd- en jongerenwerk, buurtstichting, buurtgericht werken, etc. etc.) Dat betekent dat we kwalitatief de juiste doelgroep bereiken maar er verre van voldoende capaciteit (budget en uren) beschikbaar is om dit voor alle scholen in Heerlen uit te voeren. Kwalitatief dus ja, maar kwantitatief nog niet. 3. Halen we de resultaten die we willen halen? Uit de verantwoordingen die door de scholen werden aangeleverd blijkt dat de aangeboden veiligheidsarrangementen zinvol en effectief waren. De mate waarin het ingezette veiligheidsbeleid op deze scholen gecontinueerd en geborgd wordt is het op dit moment het onderwerp van een onderzoek door de kwaliteitsteams van het NJI. Middels een audit m.b.t. de werkwijze en interviews bij een aantal van de scholen die een veiligheidsarrangement hebben genoten proberen wij onze effectiviteit te verbeteren en de werkwijze te toetsen. Op dit moment zijn bijna alle veiligheidsarrangementen afgerond. Het onderzoek van het NJI zal binnen een maand afgerond worden.
Eindevaluatie ITJ januari 2011
40
4. Aanbevelingen voor de toekomst Vergroten van de bewustwording van het belang van een veilige school bij schoolbesturen. Meer duidelijkheid krijgen in budgetten die hiervoor aan scholen en besturen ter beschikking worden gesteld. Samen met stakeholders in wijken en buurten structureel werken aan verbetering en afstemming m.b.t. veiligheidsrisico‟s. Het toewijzen van een centrale regievoerder m.b.t. veiligheid in en om scholen. Dit alles buurt- en wijkgericht. Ambitie 13: Het voorkómen van meerdere indicatietrajecten per leerling Prestatie-indicator: Het realiseren van één loket voor indicatiestelling, waarin de bestaande indicatiecommissies (PCL PO, PCL VO, RVC, CvI cluster 2,3 en 4, en BJZ) worden opgenomen
1. Voeren we de strategie uit die we voor ogen hebben? 2. Bereiken we de doelgroep die we willen bereiken? 3. Halen we de resultaten die we willen halen? 4. Aanbevelingen voor de toekomst Ambitie 14: Het tegengaan van schadelijk alcoholgebruik Prestatie-indicator: Een afname van het % jongeren tot 16 jaar dat alcohol gebruikt
Bron: GGDZL 1. Voeren we de strategie uit die we voor ogen hadden? Er was niet echt een strategie afgesproken. De GGD werkt met de schoolslag werkwijze en doet dit ook op een aantal scholen in Parkstad. Op een aantal scholen in Parkstad wordt het preventieproject „de gezonde school en genotmiddelen‟ uitgevoerd. 2. Bereiken we de doelgroep die we willen bereiken? Doordat de GGD zich richt op schoolgaande kinderen, bereiken we een belangrijk deel van de doelgroep die we willen bereiken. 3. Halen we de resultaten die we willen halen? Het aantal jongeren tot 16 jaar dat alcohol gebruikt is afgenomen. 4. Aanbeveling voor de toekomst: Beschrijf duidelijker wat de strategie is en welke partners hierin een rol hebben. Geef een streefpercentage aan dat je wil bereiken. Tabel 4.4: Alcoholgebruik in Parkstad: prevalentie Landelij Zuidk1 Limburg2 Parkstad 2006/20 2008/200 Limburg 08 9 2009 % % Begin leeftijd alcohol drinken 13 - 14 11,8 jaar 11,0 jaar 11,1 jaar jaar 15 - 16 13,1 jaar 12,9 jaar 12,9 jaar jaar Alcoholgebruik 13 - 14 33,0 27,0 26,8 jaar3 15 - 16 71,7 66,4 65,4 jaar3 Overmatig alcoholgebruik (man >21 glazen en Eindevaluatie ITJ januari 2011
41
vrouw > 14 glazen per week) 13 - 14 1,2 0,9 1,3 jaar5 15 - 16 9,3 6,8 7,4 jaar5 Binge drinken (≥ 5 glazen per gelegenheid in de afgelopen 4 weken) 13 - 14 23,8 17,9 17,7 jaar 15 - 16 54,3 46,3 47,4 jaar Dronken geweest (afgelopen 4 weken) 13 - 14 8,7 6,6 7,0 jaar 15 - 16 34,1 27,0 28,0 jaar 1 Landelijke referentiecijfers voor volwassenen CBS POLS (2006-2008) en voor jeugd TRIMBOS 2007 3 Heeft afgelopen 4 weken gedronken 4 Heeft afgelopen jaar gedronken 5 > 20 glazen alcohol per week Ambitie 15: Het tegengaan van voortijdig schoolverlaten Prestatie-indicator: 40% vermindering VSV-ers in schooljaar 2010-2011 t.o.v. schooljaar 2005-2006. (10% per jaar vanaf schooljaar 2007-2008) Invoering “Bewust Aanwezig op School” (BAS) methodiek op alle scholen voor voortgezet onderwijs
Bron: Bureau VSV (Jaarverslagen) 1. Voeren we de strategie uit die we voor ogen hebben De strategie die we voor ogen hebben is de invoering van de BAS methode binnen alle scholen voor voortgezet- en speciaal onderwijs en binnen de diverse opleidingen binnen het MBO. De strategie is gelukt, de casemanagers van bureau VSV zijn op alle locaties aanwezig; in het voorgezet- en speciaal onderwijs gemiddeld 4 uur per week, binnen het MBO gemiddeld 16 uur per week. Dit heeft ertoe geleid dat scholen veel alerter zijn op verzuim en signalen van leerlingen die mogelijk tot uitval leiden, met als gevolg een afname van het aantal vsv-ers. 2. Bereiken we de doelgroep die we willen bereiken Door de aanwezigheid op scholen bereiken we de juiste doelgroep 3. Halen we de resultaten die we willen halen? Het aantal voortijdige schoolverlater in het schooljaar 2005/ 2006 en 2008/2009 ziet er als volgt uit: Parkstad Limburg VO MBO 2005/2006 333 658 2008/2009 204 527 Afname in aantallen 129 131 Afname in percentages 39% 20% Met nog 2 schooljaren te gaan heeft het VO de doelstelling al bijna gerealiseerd, het MBO zit met een reductie van 20% precies op schema. Eindevaluatie ITJ januari 2011
42
4. Aanbevelingen voor de toekomst De verwachting is dat de doelstelling gerealiseerd kan worden. Het nieuwe kabinet streeft ernaar om het aantal vsv-ers verder terug te brengen met 10.000 extra tot 25.000 in 2015. Om dat te kunnen realiseren zullen er echter vanaf 2012 extra middelen noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het BAS project. Ambitie 16: Het tegengaan van jeugdwerkloosheid Prestatie-indicator Uitstroom van ca. 230 jongeren uit de uitkering per jaar in Heerlen Alle jongeren uit Parkstad van 17 t/m 25 jaar zonderstartkwalificatie die zich melden bij het CWI krijgen een maatwerktraject aangeboden richting school, werk, zorg of een combinatie daarvan
Bron: afdelingsplan 2011, jaarverslag 2010 WS. projectplannen APJW 09-2009 + 12-2009 tertaalmonitoring APJW 10-2010 Evaluatieverslag aanpak wsw-wachtlijstjongeren 10-2009 1. Voeren we de strategie uit die we voor ogen hebben We voeren de strategie uit. We gaan verder. Alle jongeren die bij het Werkplein komen krijgen maatwerkdienstverlening. We gaan nu ook outreachend werken, we willen de jongeren al in beeld krijgen en ondersteuning aanbieden voordat hij zich bij het loket moet melden. 2. Bereiken we de doelgroep die we willen bereiken Ja, met de uitbreiding van het jongerenloket en betere facilitering van hun professionaliteit komen de samenwerkingsverbanden met jeugdzorg, hulpverlening (+mijnzicht), veiligheidshuis (+PI), praktijk-speciaal onderwijs, roc, vsv beter tot staand en wordt het bereik tav de totale doelgroep vergroot. 3. Halen we de resultaten die we willen halen. Wat is de actuele stand van zaken m.b.t. de jeugdwerkloosheid? Kun je een vergelijking maken met landelijke trends? Als we ons doel niet bereikt hebben, kun je dan aangeven wat hier de mogelijke oorzaak van is? De jeugdwerkloosheid in absolute zin stagneert binnen deze regio, dwz stijgt niet daalt licht. Positieve ontwikkelingen waarbinnen met name de acties in kader Actieplan Jeugdwerkloosheid (APJW) zijn effect hebben. Dit zijn acties zoals langer op school, doorlopende leerlijnen, intensivering matching UWV etc. Echter de kern vd jongeren die overblijft is wel hardnekkig, dwz grote groep kwetsbare jongeren die ondersteuning nodig heeft. Kwetsbaar kun je het best def. Als alle jongeren die op grond van sociale, psychische, verstandelijke en/of lichamelijke beperkingen zonder ondersteuning niet duurzaam en naar hun maximale mogelijkheden arbeid kunnen verrichten. Momenteel 800 kwetsbare jongeren in beg., waarvan ca. 240 wsw-jongeren (waarvan 80 Heerlenaren en 160 buiten Heerlen inwonend). 4. Heb je suggesties of aanbevelingen voor het vervolg m.b.t. de geformuleerde ambitie en/of prestatie-indicator Ja, het effect van onze dienstverlening moet niet meer gefocust zijn op de indicator uitstroom, omdat voor een grote doelgroep uitstroom op korte termijn niet mogelijk is. Modulaire aanpak, stapje voor stapje verder brengen op de part. Ladder en uiteindelijk een zo groot mogelijke mate van economische zelfstandigheid laten behalen is hier het credo. Momenteel richt ik een monitoringssysteem op waarbinnen we: de instroom en wijze van instroom meten; waar komen de jongeren vandaan, betreft het warme overdracht of eigen melding, hebben we samenwerkingsafspraken met de ‟toeleverancier‟. Dit met doel dat we zo vroeg als mogelijk in de keten willen ondersteunen. Welk instrument zetten we in en welk effect heeft
Eindevaluatie ITJ januari 2011
43
Mbt effect, intrede participatieladdder, eenieder wordt ingeschaald op welke trap hij zit en hierbij wordt ook de mogelijke potentie aangegeven Wat zijn de kosten van het traject en wie draagt deze kosten (MEE, AWBZ, WS, UWV, etc.) Borging zorg (voorheen nazorg), ook als jongeren uit de wij-uitkering stromen is zorg nodig. In ieder geval willen we ervoor zorgen dat de jongere die een succesvol traject heeft ingezet dit ook kan blijven waarmaken. Onze ambitie is het dat we ons NIET meer focussen op de claim. Dus niet de voorziening (en/of uitkering) moet gehaald worden door de jongere, maar de ondersteuning moet naar de jongere gebracht worden. Al met al moeten we met name voor iedere kwetsbare jongeren zo vroeg als mogelijk en zo lang als nodig ondersteuning inzetten. 6. Heb je ook suggesties over de wijze waarop we de door (eventueel door jou aanvullend voorgestelde) ambitie kunnen waarmaken? Ja, de 1 regeling onderkant, decentralisatie Wajong en decentralisatie jeugdzorgtaken brengen de realisatie van de ambitie nabij. In de tussentijd is organiseren en vorming van eenduidige visie Parkstadbreed van belang. Aansluiting bij de WS-visie (zie afsluitend aan stuk) door de keten van zorg zal de realisatie van onze ambitie versnellen, nog voor wetregelgeving. Zie hier het stuk zoals het integraal in de uitvoering (vertaling verordeningen naar beleidsregels) tav jongerenaanpak binnen Parkstadbeleid voor 2011 zal worden opgenomen. Sluitende aanpak Binnen Parkstad heeft de sluitende aanpak voor jongeren prioriteit. De positie van jongeren op de arbeidsmarkt is zorgwekkend. De dalende werkgelegenheid raakt met name die jongeren die zonder voldoende startkwalificaties het onderwijs verlaten. Daarnaast is er ook een groep jongeren die op grond van hun beperkingen maar moeizaam een plek op de arbeidsmarkt kunnen krijgen, laat staan houden. In de regio Parkstad behoort jaarlijks een groep van enkele honderden jongeren tot de risicogroep. Als we nu niet investeren in deze groep dan wordt voor hen een basis gelegd van een grote afstand tot de arbeidsmarkt en hebben zij op latere leeftijd een verhoogd risico om tot de harde kern van langdurig werklozen te behoren. Het AB Parkstad heeft derhalve het besluit genomen om te komen tot een Sluitende aanpak inzake de bestijding van jeugdwerkloosheid in de regio Parkstad Limburg. De doelgroep betreft jongeren in de leeftijd van 16 (partieel leerplichtig) tot 27 jaar die tot de doelgroep kwetsbare jongeren behoren. Onder de doelgroep kwetsbare jongeren verstaan we jongeren die zonder startkwalificatie het onderwijs verlaten en/of jongeren die op grond van hun beperkingen van verstandelijke, psychische, lichamelijke en/of sociale aard niet zonder ondersteuning duurzaam naar hun maximale mogelijkheden kunnen participeren. In 2006 en 2008 zijn pilots (experimentele uitvoeringseenheden) rondom de sluitende aanpak voor jongeren binnen de Werkpleinen in Parkstad gevormd. Deze pilots bieden de nodige experimenteerruimte om, naast de reeds bestaande voorzieningen en samenwerking (UWV/Sociale Diensten Parkstad/VSV/ROC), ervaring op te doen die uiteindelijk moet leiden tot een structureel samenwerkingsverband tussen de instellingen en organisaties. De samenwerking wordt vorm gegeven binnen een jongerenloket. Vanuit de pilots is gebleken dat de integrale samenwerking synergie tot stand brengt. Alleen zouden we voor onze jongeren nooit de behaalde resultaten hebben bereikt, dat geldt ook voor onze partners. Door de samenwerking en het gebruik van elkaars kennis, kunde en middelen volgt de maatwerkoplossing voor iedere jongere.
Eindevaluatie ITJ januari 2011
44
Vanuit de pilots blijkt dat we nog te weinig in preventie investeren. Preventie kun je hierin het beste lezen als voorkomen dat iemand zich bij het jongerenloket MOET melden. Met name bij kwetsbare jongeren is hier veel winst in te behalen. Op basis van de successen en kansen (preventie) wordt binnen het jongerenloket de integrale en systeemgerichte aanpak verankerd. De partners die voor een sluitende aanpak noodzakelijk zijn krijgen hun plek binnen het jongerenloket. Zo ontstaat doorzettingsmacht en een breed gedragen commitment (bij al onze partners) voor de maatwerkaanpak van de problematiek van iedere jongere. Deze werkwijze biedt voor iedere jongere (en met name voor de kwetsbare jongeren) een sluitende aanpak. Naast een intensieve samenwerking met partners, betekent dit ook een versterking van de preventieve aanpak. De preventieve aanpak houdt een wijziging in denken en handelen van ons allen in; „van claim naar ondersteuning’. We wachten dus niet meer totdat een jongere een uitkeringsclaim op ons legt in kader WIJ (of nWAJONG2), maar bieden de oplossing op het moment dat dit nodig is. De nWAJONG en het participatiebudget bieden ons die ruimte, of beter gezegd deze regelingen streven hier ook naar. We verliezen hierbij wel niet de verantwoordelijkheden van onze partners uit het oog en spreken iedere partij (onderwijs, jeugdzorg, etc.) aan op zijn/haar verantwoordelijkheden. Preventie houdt ook in dat we nazorg bieden, immers volgen (tot 27 jr.) en ondersteunen (daar waar noodzakelijk) is voorkomen van terug-/uitval. Het WAJONG team van UWV zal primair verantwoordelijk zijn voor de WAJONG‟ers. Binnen de samenwerking van het jongerenloket gebruiken we elkaars kennis, kunde en middelen zodat we iedere jongere zijn maatwerkoplossing kunnen bieden. Middelen zijn schaars We zijn professionals en schatten in of de ondersteuning echt noodzakelijk is en spreken iedere partij (UWV, onderwijs, jeugdzorg, etc.) aan op zijn/haar verantwoordelijkheden. Het jongerenloket zal het bindmiddel zijn om de maatwerkoplossingen tot stand te brengen. Als eenieder in het veld zijn verantwoordelijkheden neemt zullen er altijd lacunes blijven, wij vullen die vanuit onze rol in. Immers de gemeente draagt een algemene zorg voor de reintegratie en participatie van al haar burgers. Ambitie 17: Zelfstandigheidsbevordering zwerfjongeren Prestatie-indicator: Daling van het aantal zwerfjongeren dat meer dan een half jaar in de opvang zit van 38% in 2005 naar 20% in 2009. Een integraal traject voor iedere dakloze zwerfjongere op het gebied van wonen, inkomen, lichamelijke en geestelijke gezondheid, werk en dagbesteding, veiligheid en sociaal netwerk.
Bron: beleidsmedewerker maatschappelijke opvang Heerlen, jaarverslagen Gastenhof, jongerenloket, Alcander 1. Voeren we de strategie uit die we voor ogen hebben? Alle dakloze jongeren die zich melden bij het jongerenloket, krijgen een integraal traject aangeboden. Ook alle jongeren uit pension Mijnzicht krijgen een integraal traject aangeboden. 2. Bereiken we de doelgroep die we willen bereiken? Probleem bij deze ambitie is dat de definitie van een zwerfjongere niet helder omschreven is. Er zijn in Parkstad tot nu toe niet zoveel jongeren die echt aan de definitie van zwerfjongere voldoen, maar wel heel veel die marginaal gehuisvest zijn. 3. Halen we de resultaten die we willen halen? 2
nWajong: De Nieuwe Wet Werk en arbeidsondersteuning Jonggehandicapten per 01-01-2010.
Eindevaluatie ITJ januari 2011
45
De 20% hebben we net niet gehaald. Eind 2009 zaten we op 21.43 % die langer dan een half jaar in de opvang zaten. Het faillissement van de Stichting Zwerfjongeren eind 2008 heeft dit resultaat negatief beïnvloed. 4. Aanbevelingen voor de toekomst: Ten gevolge van veranderende wetgeving WIJ / WWB is de verwachting dat veel jongeren op straat gezet gaan worden door hun ouders. Anticipeer hier tijdig op. Ambitie 18: Aanbieden van nazorg- of resocialisatietrajecten aan jeugdige veelplegers Prestatie-indicator: Minimaal 80% van de jeugdige veelplegers krijgt een aanbod in 2009 100% van de aangeboden trajecten wordt afgerond
Bron: Veiligheidshuis Heerlen. 1. Voeren we de strategie uit die we voor ogen hebben? Ja. 2. Bereiken we de doelgroep die we willen bereiken? Ja. 3. Halen we de resultaten die we willen halen? Ja, maar niet in ieder afzonderlijk geval. 4. Aanbevelingen voor de toekomst Goede afstemming, aansluiting organiseren tussen de CJG‟s, het JPP en het veiligheidshuis. Verhogen leeftijdsmandaat JPP van 18 jaar naar 23 of liever zelfs 27 jaar. De zogenaamde LVG-sector (Licht Verstandelijk Gehandicapten; IQ onder de 70) dient nog meer verbonden te worden met de aanpak in het veiligheidshuis, het JPP en zelfs breder (de capaciteit is als gevolg van gebrekkige door- en uitstroom in deze sector te beperkt, terwijl we er in het veiligheidshuis meer en meer achter komen of vermoeden dat een grote groep cliënten tot deze doelgroep behoort (vaak zonder dat de of een diagnose is gesteld). Wijzigen van de ambitie en prestatie-indicator volgens bijgevoegd voorstel: Ambitie 18: Een persoonsgerichte aanpak van jeugdige veelplegers en/of notoire overlastveroorzakers gericht op structurele positieve gedragsverandering Prestatie-indicator: Doel is enerzijds om criminaliteit en/of overlast onder minderjarigen en jongvolwassenen terug te dringen, anderzijds om ervoor te zorgen dat eventueel aanwezige (multi)problematiek door cliënt en instanties wordt opgelost of verminderd. Het gaat hierbij om het verbinden van zorg en repressie (drang of dwang). Jeugdigen moeten, naar vermogen, zelfstandig, zelfredzaam, volwaardig en positief deel gaan nemen aan de samenleving.
Diegenen waar de burger het meeste last van ondervindt, meestal zij die de meeste overlast en/of criminaliteit plegen, worden met voorrang door het veiligheidshuis geprioriteerd en in één van de aanpakken geplaatst. Middels een persoonsgerichte aanpak wordt de cliënt vastgepakt en niet meer losgelaten totdat het gedrag in positieve zin is gewijzigd. Het veiligheidshuis is bedoeld voor de zwaardere, complexe en/of niet lopende casussen, of casussen waarbij de afbreukrisico‟s te groot zijn. Wetenschappelijk is aangetoond dat de zwaarste aanpak binnen het veiligheidshuis, de Integrale Aanpak, effectief is. Van de minderjarigen en jongvolwassenen die in deze aanpak worden opgenomen zal uiteindelijk 80% structureel minder, geen, of minder zware delicten of overlast veroorzaken. De looptijd van trajecten kan meerjarig zijn, terugval is ingecalculeerd, en het aantal jeugdigen dat door het veiligheidshuis kan worden opgepakt is afhankelijk van de totale capaciteit (en dus beperkt).
Eindevaluatie ITJ januari 2011
46
Ook de regie op de nazorg van minderjarige en (jong)volwassen ex-gedetineerden wordt in het kader van terugvalpreventie vanuit het veiligheidshuis vormgegeven. Additionele rijksmiddelen zijn voor een periode van twee jaar (tot oktober 2012) beschikbaar gesteld. Het gaat hierbij om regieverantwoordelijkheid, niet om eindverantwoordelijkheid (van het oppakken door partners, en/of al dan niet succesvol afronden van trajecten of onderdelen hiervan). Verder wordt binnen het Jeugd Preventie Platform aan vroegsignalering en vroeginterventie van jeugdigen gewerkt. Doel is om te voorkomen dat jongeren overlast en/of criminaliteit gaan plegen, of, als dit al het geval is, dit te stoppen. Het JPP kent tevens een groepsgerichte aanpak (overlastgroepen in beeld brengen, leiders en meelopers benoemen, regie voeren op de “ontmanteling” van jeugdgroepen die onacceptabele overlast veroorzaken (conform de methode groepen pellen)). Ambitie 19: Het wegwerken van wachtlijsten in de geïndiceerde jeugdzorg Prestatie-indicator: geen jongere hoeft langer dan 9 weken te wachten op geïndiceerde jeugdzorg het aantal wachtenden op geïndiceerde jeugdzorg langer dan 6 weken, wordt met 1/3 teruggebracht t.o.v. 2008
Bron: Xonar, BJZ, servicepunt JZ 1. Voeren we de strategie uit die we voor ogen hebben? Eind vorig jaar zijn er met de provincie, instellingen voor jeugd- en opvoedhulp en Bureau Jeugdzorg afspraken gemaakt m.b.t. aanpak wachtlijsten ( notitie Aanpak resultaatgebieden wachtlijstaanpak). De gezamenlijke ambitie was het aantal wachtenden ( langer dan 9 weken) per 1-01-2011 tot nul te brengen. Deze ambitie wordt gerealiseerd per 31 december 2010. Bij Bureau Jeugdzorg zijn de wachtlijsten al langere tijd gereduceerd tot 0. 2. Bereiken we de doelgroep die we willen bereiken? Doordat er tot nu toe nog steeds mensen langer dan 9 weken op hulp hebben moeten wachten, is nog niet de hele doelgroep bereikt. 3. Halen we de resultaten die we willen halen? 4. Aanbevelingen voor de toekomst Ambitie 20: Aansluiting zorg en efficiënte en afgestemde samenwerking in de regio Prestatie-indicator: Afspraken maken over -aansluiting preventieve zorg / curatieve zorg e -voortzetting van zorg na het 18 levensjaar Beoordelen of het aantal en soort samenwerkingsverbanden binnen Parkstad Limburg aanpassing behoeft.
Om werk te maken van ambitie 20, zijn er een drietal subwerkgroepen ingesteld, die zich met de verschillende onderdelen zoals genoemd bij de prestatie-indicator, hebben beziggehouden. Deze werkgroepen hebben per onderdeel een inventarisatie gemaakt van de stand van zaken of knelpunten op dit onderdeel, om van daaruit aanbevelingen te doen voor de toekomst. Zie hiervoor de rapportage van de verschillende werkgroepen.
Eindevaluatie ITJ januari 2011
47
Bijlage 2: Bijdrage van de ketenpartners
-
Voorzitter Dhr. P. van Zutphen, wethouder gemeente Heerlen: vertegenwoordigt de Parkstadgemeenten.
-
Dhr. L. Jongen, wethouder gemeente Kerkrade: vertegenwoordigt de Parkstadgemeenten.
-
Dhr. H. Leunessen, wethouder gemeente Landgraaf: vertegenwoordigt de Parkstadgemeenten.
-
Dhr. G. Gerards, wethouder gemeente Brunssum: vertegenwoordigt de Parkstadgemeenten.
-
Mw. J. Quadvlieg-van Dam, wethouder gemeente Onderbanken: vertegenwoordigt de Parkstadgemeenten.
-
Dhr. J. van der Aa, wethouder gemeente Simpelveld: vertegenwoordigt de Parkstadgemeenten.
-
Dhr. J. van den Berg, wethouder gemeente Nuth: vertegenwoordigt de Parkstadgemeenten.
-
Dhr. P. Leunissen, wethouder gemeente Voerendaal: vertegenwoordigt de Parkstadgemeenten.
-
Mw. O. Wolfs, gedeputeerde provincie Limburg: vertegenwoordigt de provincie Limburg.
-
Dhr. W. Dankers, directeur bijzondere dienstverlening Meander Jeugdgezondheidszorg: vertegenwoordigt de jeugdgezondheidszorg 0-4 jarigen.
-
Mw. L. v.d. Goot, hoofd afdeling jeugdgezondheidszorg GGD-ZL: vertegenwoordigt de jeugdgezondheidszorg 4-19 jarigen.
-
Dhr. A. Kraak, voorzitter college van bestuur onderwijsstichting Movare: vertegenwoordigt het basisonderwijs Parkstad Limburg.
-
Dhr. H. v. Beers, lid van de raad van bestuur onderwijsstichting Innovo: vertegenwoordigt het basisonderwijs Parkstad Limburg.
-
Dhr. L. Niessen, lid college van bestuur St. Voortgezet Onderwijs Parkstad Limburg: vertegenwoordigt het voortgezet onderwijs Parkstad Limburg.
-
Dhr. F. Schings, lid college van bestuur onderwijsstichting Carboon College: vertegenwoordigt het voortgezet onderwijs Parkstad Limburg.
-
Dhr. J. Janssen, lid college van bestuur onderwijsstichting Cita Verde: vertegenwoordigt het voortgezet onderwijs Parkstad Limburg.
Eindevaluatie ITJ januari 2011
48
-
Dhr. T. Theunissen, voorzitter college van bestuur Arcus College: vertegenwoordigt het MBO Parkstad Limburg.
-
Dhr. E. Hoesbergen, directeur Welzijnsgroep Parkstad Limburg: vertegenwoordigt het welzijnswerk Parkstad Limburg.
-
Dhr. P. Nelissen, directeur divisie kinderen en jeugdigen Mondriaan Zorggroep: vertegenwoordigt de geestelijke gezondheidszorg kinderen en jeugdigen.
-
Mw. M. Roeden, regiomanager Bureau Jeugdzorg Limburg: vertegenwoordigt Jeugdzorg Parkstad Limburg.
Deelnemers secretariaat Regiegroep jeugd -
Mw. J. op den Camp – provincie Limburg.
-
Mw. J. Goossens – gemeente Heerlen.
-
Mw. S. Kuijpers – gemeente Heerlen.
-
Dhr. J. Schillings – gemeente Kerkrade.
Eindevaluatie ITJ januari 2011
49
Bijlage 3: Overzicht aangesloten instellingen bij de Verwijsindex Parkstad januari 2011 Gemeenten Gemeente Brunssum Gemeente Heerlen Gemeente Kerkrade Gemeente Landgraaf Gemeente Nuth Gemeente Onderbanken Gemeente Simpelveld Gemeente Voerendaal
Onderwijs Alterius / Buitenhof Arcus College Benjamin Bureau VSV Citaverde College El Wahda Innovo Movare Stichting LVO Stichting Pallas (vrije school) SVO PL
Zorg en Welzijn Alcander Atrium MC kindergeneeskunde Bureau Jeugdzorg GGD (JGZ)
Eindevaluatie ITJ januari 2011
50
Meander (JGZ) MEE Raad van de Kinderbescherming Spoedeisende hulp Ziekenhuis
Kinderopvang Gastouderbureau Humanitas Gastouderbureau Opie en Omie Brunssum Kinderopvang de Tovertuin Kinderopvang Doomino Kinderopvang Humanitas St. OOOK Stichting Peuterspeelzaalwerk Heerlen
Werk Jongerenloket Regionaal meld- en coördinatiepunt Leerplichtambtenaren (VSV - Parkstad)
Eindevaluatie ITJ januari 2011
51