Effectonderzoek
Utrecht Zuilen
Student Std. /raamwrk-nr. Afstudeerbegeleider Utrecht, mei 2011
: Peter Stoop : 1530934/D88 : Heidi van Houten
Voorwoord Met dit onderzoek sluit ik mijn HBO opleiding Integrale Veiligheidskunde aan de Hogeschool Utrecht af. Bij het zoeken naar een geschikt afstudeeronderzoek zag ik het verzoek van Myrte Pfeifer van de gemeente Utrecht om een onderzoek naar Burgernet in de wijk Zuilen. Vanuit mijn werk kende ik het instrument en het principe sprak mij aan. Daarnaast speelt het onderzoek zich af in ‘mijn’ stad. Dit waren voor mij de redenen om voor dit onderzoek te kiezen. Verder kon ik zo, op een andere manier dan tot nu toe, een bijdrage leveren aan het veilig houden van de stad Utrecht.
Peter Stoop Elst, 23-05-2011
Peter Stoop - Onderzoek Burgernet Zuilen 2010
1
SAMENVATTING “Burgernet verhoogt betrokkenheid van burgers bij wijkveiligheid in Zuilen” In Utrecht staan gemeente en politie regelmatig stil bij de vraag hoe burgers meer betrokken kunnen worden bij de veiligheid in hun eigen wijk. In de subwijk Zuilen spelen criminaliteit en jongerenoverlast een belangrijke rol bij het gevoel van onveiligheid van buurtbewoners en bij het woonplezier in de wijk. Bewoners uit delen van de wijk hebben daarbij een wantrouwende houding tegenover de overheid en gezag. Dit bemoeilijkt het betrekken van bewoners bij wijkveiligheid. De gemeente wil zich meer richten op het versterken van participatie en sociale cohesie van bewoners. Om dit te bereiken wordt, in samenwerking met veiligheid- en welzijnspartners, een aantal projecten uitgevoerd en worden maatregelen genomen. Een van de projecten is Burgernet. Nu het project ruim een half jaar heeft gelopen wil het gemeentelijk wijkbureau Noordwest, waar de wijk Zuilen deel van uitmaakt, inzicht hebben in de effectiviteit en het gebruik van Burgernet. Burgernet Burgernet is een samenwerkingsverband tussen burgers, gemeente en politie om de veiligheid in de woon- en werkomgeving te bevorderen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een telefonisch netwerk van inwoners en medewerkers van bedrijven uit de gemeente. De centralist van de meldkamer van de politie start, na een melding van bijvoorbeeld een inbraak of een vermist kind, een Burgernetactie op. Dit gebeurt op basis van een goed signalement. Burgernetdeelnemers krijgen een ingesproken bericht via de (mobiele) telefoon of een tekstbericht per SMS met het verzoek uit te kijken naar een duidelijk omschreven persoon of voertuig. Aan de hand van de door Burgernetdeelnemer(s) gemelde informatie kan de politie het zoekgebied vergroten of verplaatsen. Het vergroten van het zoekgebied betekent dat de meldkamer van de politie ook Burgernetdeelnemers in aangrenzend gebied inschakelt. Na afloop ontvangen alle ingeschakelde Burgernetdeelnemers een bericht over de afloop van de actie. Opdracht In opdracht van de gemeente Utrecht is in dit effectonderzoek gekeken naar de harde en zachte effecten van de invoering van Burgernet in Zuilen. De centrale vraag in dit onderzoek luidt dan ook: Wat was de effectiviteit van Burgernet in Zuilen in de periode mei 2010 t/m dec. 2010? De effectiviteit werd gedefinieerd als: • de behaalde resultaten naar aanleiding van Burgernet oproepen, • het effect op de betrokkenheid bij wijkveiligheid van de deelnemers, • het gebruik van Burgernet door politie en gemeente. Het onderzoek is in de vorm van een effectevaluatie uitgevoerd. Het onderzoek is praktijkgericht en zowel kwantitatief als kwalitatief van aard. De nadruk ligt echter op het kwalitatieve gedeelte. Tijdens het onderzoek is gebruik gemaakt van verschillende onderzoeksmethoden om op deze wijze zoveel mogelijk veelzijdige en relevante informatie te verkrijgen. De gebruikte onderzoeksvormen zijn brononderzoek, het afnemen van een enquête en het afnemen van interviews. Conclusie Geconcludeerd kan worden dat er duidelijk positieve effecten zijn ontstaan door de invoering van Burgernet. Ruim een derde van de deelnemers geeft aan dat ze zich meer betrokken voelen bij hun wijk. Meer dan de helft van de deelnemers heeft het gevoel dat ze persoonlijk invloed hebben op de veiligheid in hun wijk. Bovendien is het aantal deelnemers dat actief is om de buurt leefbaarder en veiliger te maken sinds deelname aan Burgernet met 6% toegenomen. Het blijft echter van belang om deelnemers te prikkelen door middel van Burgernet oproepen. Ook de Burgernet professionals merken meer betrokkenheid van burgers in Zuilen. Op wijkavonden komen bijvoorbeeld andere mensen en is de sfeer anders. Tegelijk nuanceren de professionals de effecten ook, er kan namelijk geen harde relatie gelegd worden tussen de inzet van Burgernet en het ontstaan Peter Stoop - Onderzoek Burgernet Zuilen 2010
2
van meer betrokkenheid. Naast Burgernet zijn er meer projecten gestart om de burgerparticipatie te beïnvloeden. De harde resultaten bleven uit bij de verwachtingen. Doordat Burgernet in de periode na invoering technische problemen kende werden er slechts 10 oproepen uitgezet. De respons op deze meldingen was laag. Aanbevelingen Gebaseerd op deze conclusie worden in dit onderzoek de volgende aanbevelingen gedaan om het gebruik van Burgernet te verbeteren: • •
•
• • • • • •
Beleg invoering en relatiebeheer van Burgernet in de hele stad bij een centraal punt. Zorg voor operationele afstemming tussen meldkamer, wijkmedewerker veiligheid en de taakaccenthouder van het politie wijkteam. Op die manier kunnen acties, communicatie en verbeterpunten in werkwijze terugkerend besproken worden, zodat het proces steeds beter verloopt. Voer onderzoek uit naar de mogelijkheden om terugbellers sneller te woord te kunnen staan. Hierdoor wordt de kwaliteit van de uitgewisselde informatie beter, wordt de interactiviteit bevorderd en wordt de reactiesnelheid van de opsporing verhoogd. Sluit omliggende wijken aan op Burgernet zodat de kans op succesvolle acties toeneemt. Train bewoners en deelnemers in het opnemen van signalementen. Train centralisten in het uitvragen van melders op het geven van signalementen. Onderzoek bestaande en nieuwe mogelijkheden van Burgernet zodat het middel vaker en breder ingezet kan worden. Dit vergroot de kans op resultaten en vergt geen extra investeringen. Bouw waarborgen in waardoor privacygevoelige gegevens door een kleine groep opgevraagd kunnen worden. Train deze groep in een zorgvuldige omgang met de persoonsgegevens. Koppel meetbare doelen aan de output van Burgernet. Formuleer doelstellingen op de concrete resultaten van Burgernet.
Peter Stoop - Onderzoek Burgernet Zuilen 2010
3
INHOUDSOPGAVE
Voorwoord ......................................................................................................................................................... 1
Samenvatting ....................................................................................................................2 Inhoudsopgave ..................................................................................................................4 1. Inleiding.........................................................................................................................5 1.1 1.2 1.3
Aanleiding .............................................................................................................................................. 5 Probleemstelling .................................................................................................................................... 5 Leeswijzer............................................................................................................................................... 6
2. Onderzoeksopzet ...........................................................................................................7 2.1 2.2 2.3 2.4
Relevantie onderzoek............................................................................................................................. 7 Onderzoeksdoelstelling .......................................................................................................................... 7 Onderzoeksvragen ................................................................................................................................. 7 Conceptueel model ................................................................................................................................ 8
3. Theoretisch kader ........................................................................................................ 10 3.1 3.2
Burgernet ............................................................................................................................................. 10 Burgerparticipatie ................................................................................................................................ 11
4. Methode van onderzoek .............................................................................................. 14 4.1 4.2 4.3
Enquête ................................................................................................................................................ 14 Interviews............................................................................................................................................. 17 Brononderzoek ..................................................................................................................................... 18
5. Resultaten onderzoek .................................................................................................. 20 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
Doelstellingen ...................................................................................................................................... 20 Strategieën ........................................................................................................................................... 21 Uitvoering............................................................................................................................................. 23 Resultaten Burgernet ........................................................................................................................... 27 Omgevingsfactoren .............................................................................................................................. 29
6. Conclusies .................................................................................................................... 31 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
Welke doelstellingen zijn er opgesteld voorafgaand aan de invoering van Burgernet in Zuilen? ........ 31 Welke strategieën zijn opgesteld voorafgaand aan de invoering van Burgernet? ............................... 31 Op welke wijze zijn de strategieën uitgevoerd? ................................................................................... 32 Wat zijn de resultaten van de uitgevoerde strategieën? ..................................................................... 34 Wat was de effectiviteit van Burgernet in Zuilen? ............................................................................... 35
Literatuurlijst ................................................................................................................... 36
Peter Stoop - Onderzoek Burgernet Zuilen 2010
4
1. INLEIDING 1.1 Aanleiding In Utrecht staan gemeente en politie regelmatig stil bij de vraag hoe burgers meer betrokken kunnen worden bij de veiligheid in hun eigen wijk. In de subwijk Zuilen spelen criminaliteit en jongerenoverlast een belangrijke rol bij het gevoel van onveiligheid van buurtbewoners en bij het woonplezier in de wijk. Bewoners uit delen van de wijk hebben daarbij een wantrouwende houding tegenover de overheid en gezag (Gemeente Utrecht, DMO, 2006). Dit bemoeilijkt het betrekken van bewoners bij wijkveiligheid. De gemeente geeft in het Wijk Actie Programma (WAP) Zuilen-oost 2010-2011 aan zich meer te willen richten op het versterken van participatie en sociale cohesie tussen bewoners. Om dit te bereiken wordt, in samenwerking met veiligheid- en 1 welzijnspartners, een aantal projecten uitgevoerd en worden er maatregelen genomen. De wijkmanager stelt in het stuk: ‘Een van de uitgangspunten bij het opstellen van het WAP is: streven naar sociale stijging. Indien mogelijk het accent verschuiven van sociale basis naar participatie en talentontwikkeling’. (Verbakel, 2010) Naast projecten en maatregelen uit het Wijk Actie Programma voerden gemeente en politie begin 2010 ‘colleganet’ in voor de wijk Zuilen. Medewerkers van politie, gemeente en OM die in het gebied woonden of werkten waren de deelnemers. Na een half jaar werd dit initiatief omgezet in Burgernet, waardoor bewoners ook mee konden doen. Met Burgernet kan extra informatie vanuit de wijk gekregen worden en wordt de rol van burgers bij het bevorderen van de veiligheid in hun wijk vergoot. Bewoners worden door Burgernet actief betrokken bij de problematiek in de wijk, maar hoeven hiervoor niet zichtbaar uit de anonimiteit te treden. Dit laatste is van belang omdat een groot aantal buurtbewoners te kennen heeft gegeven bang te zijn voor represailles. Meedoen aan het project kan de burgerparticipatie bevorderen. (Gemeente Utrecht, Focus veiligheidsaanpak Zuilen Oost, 2010)
1.2 Probleemstelling Nu het project een jaar heeft gelopen, waarvan een half jaar in de vorm van Burgernet, wil het gemeentelijk wijkbureau Noordwest inzicht hebben in de effectiviteit en gebruik van Burgernet. Een belangrijk doel was dat Burgernet de betrokkenheid en meldingsbereidheid van de deelnemers aanwakkert. Maar gebeurt dat ook? Kan de potentie van Burgernet op dit vlak nog beter benut worden? Wordt Burgernet in Zuilen nu optimaal gebruikt en ingezet? Door het ontbreken van antwoorden op deze vragen is de effectiviteit van Burgernet niet duidelijk. Verder zijn er beheersmatige vragen die over Burgernet zelf gaan: Loopt Burgernet zoals het moet lopen? Zijn er knelpunten en zo ja, waar liggen die? Wat is de verklaring voor deze knelpunten? Zijn de gestelde doelstellingen gehaald en in hoeverre? Men wil lessen trekken uit de invoering van Burgernet in de stadswijk Zuilen aan de vooravond van de uitrol hiervan in alle stadswijken van Utrecht.
1
In de nieuwsbrief Zuilen van mei 2010 is te lezen welke projecten er in Zuilen lopen: ‘Wat doen gemeente, politie, Mitros, Portes, The Mall, de nieuwe jongerenorganisatie JoU en justitie aan de veiligheid van Zuilen? - Cameratoezicht; - Gebiedsverboden; - Inzet straatcoaches en toezichthouders op hotspots jongerenoverlast; - Inzet extra politie; - Inzet Burgernet; - Inzet extra jongerenwerk zowel in de buurthuizen als op straat;- Begeleiding van jongeren op school en bij het vinden van een baan; - Screening van huurders in bepaalde wijken van Zuilen; - Opvoedondersteuning voor ouders; - Intensieve samenwerking van politie en justitie om daders van vernieling, brandstichting en pesterijen sneller op te pakken; - Contact onderhouden met bewoners (jong en oud) die graag meedenken over en/of zich inzetten voor hoe het anders en beter kan met de veiligheid in Zuilen.’ Peter Stoop - Onderzoek Burgernet Zuilen 2010
5
1.3 Leeswijzer Het onderzoeksrapport bestaat uit 6 hoofdstukken. Hoofdstuk 1 bestaat uit de aanleiding tot dit onderzoek. Het tweede hoofdstuk beschrijft de doelstellingen en de onderzoeksvragen. Hoofdstuk 3 behandelt de achtergronden van Burgernet en het theoretische kader met betrekking tot burgerparticipatie. Hoofdstuk 4 bespreekt de methodes die bij het onderzoek gebruikt zijn. Hoofdstuk 5 bespreekt de resultaten van de interviews, de enquête en het brononderzoek. In het laatste hoofdstuk worden conclusies en aanbevelingen besproken.
Peter Stoop - Onderzoek Burgernet Zuilen 2010
6
2. ONDERZOEKSOPZET In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de onderzoeksopzet van de afstudeeropdracht, met achtereenvolgens de relevantie van het onderzoek, de onderzoeksdoelstelling en de bijbehorende onderzoeksvragen. Afsluitend zullen het conceptueel model en de definities van dit onderzoek besproken worden.
2.1 Relevantie onderzoek Op basis van dit onderzoek wordt inzicht verkregen in de effectiviteit van Burgernet Zuilen. Daarnaast wordt inzicht verkregen op de wijze waarop de doelstellingen van Burgernet Zuilen nagestreefd worden. Door dit onderzoek kan een bijdrage geleverd worden aan de optimalisering van de inzet van het middel Burgernet en wordt er verkend wat de mogelijkheden zijn om Burgernet beter te benutten. Dit laatste is relevant in verband met de mogelijke invoering van Burgernet in de hele stad Utrecht.
2.2 Onderzoeksdoelstelling Inzicht krijgen in de effectiviteit van Burgernet in Zuilen gedurende de periode mei 2010 t/m dec. 2010 aan de hand van een effectevaluatie onderzoek. De effectiviteit wordt aan de hand van de probleemstelling onderverdeeld in: 1. de behaalde resultaten naar aanleiding van Burgernet oproepen, 2. het effect van Burgernet op de betrokkenheid van de deelnemers bij wijkveiligheid, 3. het gebruik van Burgernet door politie en gemeente.
2.3 Onderzoeksvragen Uit de doelstelling is de centrale onderzoeksvraag af te leiden, deze luidt: Wat was de effectiviteit van Burgernet in Zuilen in de periode mei 2010 t/m dec. 2010? Deelvragen Het onderzoek wordt vormgegeven aan de hand van het model voor de evaluatie van beleidseffectiviteit, zoals dat gehanteerd wordt door het ‘Centrum voor Beleidsevaluatie’. De vier deelvragen sluiten aan bij dit model (zie paragraaf 2.4 Conceptueel model). • Welke doelstellingen zijn er opgesteld voorafgaand aan de invoering van Burgernet in Zuilen? • Welke strategieën zijn opgesteld voorafgaand aan de invoering van Burgernet? • Op welke wijze zijn de strategieën uitgevoerd? • Wat zijn de resultaten van de uitgevoerde strategieën?
Peter Stoop - Onderzoek Burgernet Zuilen 2010
7
2.4 Conceptueel model De onderzoekswensen van de opdrachtgever worden onderzocht in de vorm van een effectevaluatie. Bij een effectevaluatie wordt de mate van effectiviteit vastgesteld door de resultaten te vergelijken met de vooraf gestelde doelen. Bij het beantwoorden van de hoofdvraag is gebruik gemaakt van het onderstaande conceptueel model. Het geeft het algemene analysekader weer voor evaluatie van beleidseffectiviteit. De pijlen
geven de onderlinge verbanden aan tussen de elementen van de evaluatie. Figuur 1 Evaluatie voor beleidseffectiviteit (B&A Groep, 2010)
2.4.2 Operationalisering Om het onderzoek effectief te kunnen uitvoeren zullen de factoren uit de deelvragen meetbaar gemaakt worden. Hierbij dient de volgorde van de stappen uit het conceptueel model als leidraad voor het beantwoorden van de deelvragen. 1.
2.
Doelen worden aan het begin van een project opgesteld. Het opstellen van concrete doelen heeft invloed op het succes van het voorgestane beleid. Variabelen bij deze factor zijn output en outcome. (B&A Groep, 2010). Output heeft betrekking op wat de concrete resultaten van het beleid zijn, in dit onderzoek verhoogde pakkans (heterdaad) en vergrote meldingsbereidheid. Outcome heeft betrekking op de maatschappelijke effecten, in het geval van dit onderzoek: het vergroten van de betrokkenheid van de bewoners bij wijkveiligheid. De aan de doelen gerelateerde deelvraag luidt: ‘Welke doelstellingen zijn er opgesteld voorafgaand aan de invoering van Burgernet in Zuilen?’ . Het resultaat van deze deelvraag zijn uitspraken over de doelen vanuit de interviews en gomschreven doelen uit de beleidsstukken over Burgernet. De strategie heeft betrekking op het plan en het beleid om enig doel te bereiken. Strategie is een belangrijke factor die ook invloed heeft op de uitvoering en de uiteindelijke resultaten (B&A Groep, 2010). Om de strategie inzichtelijk te krijgen zal er in dit onderzoek onderscheid gemaakt worden in de interne en externe organisatie, de communicatie en het uitvoeringsinstrument zelf. Dit wordt onderzocht met behulp Peter Stoop - Onderzoek Burgernet Zuilen 2010
8
3.
4.
5.
6.
van de tweede deelvraag die luidt: ‘Welke strategieën zijn opgesteld voorafgaand aan de invoering van Burgernet?’. Antwoorden worden gevonden door hierover vragen te stellen in de interviews en door dataverzameling uit de beleidsstukken over Burgernet. Aangezien Burgernet er ook op gericht is om het gedrag van deelnemers te beïnvloeden, is de algemene vraag of de programmaonderdelen geschikt zijn om die gedragsverandering te realiseren. De uitvoering is een belangrijke factor met betrekking tot het wel of niet optimaal werken van beleid. Als de uitvoering anders is gegaan dan de strategie beoogd heeft, zal deze invloed hebben op de resultaten. Deelvraag drie luidt dan ook: ‘Op welke wijze zijn de strategieën uitgevoerd? ‘ Er zal worden gekeken naar 'wat heeft men daadwerkelijk gedaan?' De bereikte effectiviteit kan wellicht (deels) verklaard worden uit de wijze waarop de strategie is uitgevoerd. (B&A Groep, 2010). De uitvoering wordt onderzocht door middel van interviews, enquêtevragen en door analyse van beleidsstukken. De uitvoering van de Burgernetacties wordt getoetst aan de factoren snelheid, bereik, nauwkeurigheid, selectiviteit, interactiviteit en privacy (Brink, 2010). (zie par. 3.2.2) De behaalde resultaten geven aan wat er behaald is en in hoeverre dat overeenkomt met de doelstellingen die vooraf opgesteld zijn. Bijbehorende deelvraag hierbij is: ‘Wat zijn de resultaten van de uitgevoerde strategieën?’ . De resultaten worden namelijk direct beïnvloed door de wijze van uitvoering van de strategieën. Tevens spelen omgevingsfactoren hierbij een rol. De resultaten zijn, net zoals de doelen te splitsen in output en outcome (B&A Groep, 2010). De ‘harde’ en ‘zachte’ resultaten (output en outcome) worden gehaald uit brononderzoek, interviews en de enquête onder deelnemers. De omgevingsfactoren en neveneffecten bestaan uit alles wat invloed kan uitoefenen op de resultaten, buiten de beoogde invloeden van het beleid om. Deze omgevingsfactoren worden duidelijk door de verkregen informatie uit brononderzoek, interviews en de enquête te analyseren. De factoren worden in relatie met de resultaten gebruikt om de effectiviteit van Burgernet te bepalen. Door de vergelijking tussen doelen en resultaten zal antwoord gegeven worden op de centrale onderzoeksvraag ‘Wat was de effectiviteit van Burgernet in Zuilen in de periode mei 2010 t/m dec. 2010?’. De variabelen die worden gebruikt om de effectiviteit te beoordelen, komen voort uit de probleemstelling: het harde en zachte resultaat, de invloed op betrokkenheid van de burger en de wijze van gebruik van Burgernet.
Peter Stoop - Onderzoek Burgernet Zuilen 2010
9
3. THEORETISCH KADER In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de achtergrond van Burgernet en op burgerparticipatie in relatie tot Burgernet. In paragraaf 3.1 wordt besproken waaruit Burgernet is ontstaan, hoe het systeem werkt en wie de belangrijkste spelers zijn. Paragraaf 3.2 beschrijft vormen van burgerparticipatie en de kwaliteitseisen waaraan Burgernet moet voldoen om burgerparticipatie te bevorderen.
3.1 Burgernet 3.1.1 De achtergrond van Burgernet (Wit, 2006) Naar aanleiding van een advies vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en door de korpschefs van de politieregio's Gelderland- Midden, Rotterdam-Rijnmond en Utrecht werd Burgernet ingevoerd. Er werd in 2006 besloten om in een interregionale samenwerking gezamenlijk het project op te zetten. De samenwerking met de gemeente werd als een voorwaarde geformuleerd. Burgernet heeft, naast het hogere doel (een gestegen bewustzijn creëren van de eigen mogelijkheden om onveiligheid tegen te gaan), tevens de volgende doelstellingen: een preventieve werking voor de relevante criminaliteit en een stijging van het aantal heterdaad aanhoudingen. Burgernet is opgenomen als project in het Veiligheidsprogramma van de regering. Het wordt dan ook deels gefinancierd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en het Ministerie van Justitie. Het kabinet heeft het 2 actieplan ‘Naar een veiliger samenleving’ opgestart in 2002. Het programma omvat tientallen concrete maatregelen om ervoor te zorgen dat Nederlanders een veiliger gevoel krijgen. Het project Burgernet valt in de categorie politie en opsporing. Naar aanleiding van de evaluatie werd besloten voor een bredere en eventuele landelijke uitrol. Burgernet valt als project direct onder de korpsleiding van politie Utrecht en is projectmatig ondergebracht bij het bedrijfsbureau Regionale Veiligheidsstrategie. Dit bureau is een projectorganisatie welke in 2003 is opgericht en mede uitvoering geeft aan de veiligheidsstrategie van bestuur, politie en Openbaar Ministerie in de regio Utrecht. De drie hoofddoelstellingen van de veiligheidsstrategie zijn: een bijdrage te leveren aan trendbreuk in criminaliteit en overlast, het verbeteren van de dienstverlening en het beter informeren (en betrekken) van de burger. Het is de bedoeling dat het project Burgernet bijdraagt aan meerdere van de bovengenoemde doelstellingen: een verhoogde pakkans, een snelle reactie op meldingen en het meer en beter informeren en betrekken van burgers 3.1.2 Burgernet werkwijze Het achterliggende idee van Burgernet is om veiligheid als een verantwoordelijkheid van de gehele samenleving meer handen en voeten te geven. Het ‘instrument’ daarvoor is een werkwijze waarbij tijdens incidenten burgers en politie nauwer samenwerken, door actief met elkaar te communiceren over de vermoedelijke verblijfplaats van een ‘gezochte’. De burgers die zich hebben opgegeven voor Burgernet, worden via een telefonische melding geïnformeerd over het signalement van een gezochte, waarna ze als ‘extra ogen’ vanuit hun eigen woning of op straat kijken of ze een persoon zien die voldoet aan het doorgegeven signalement. Burgernet wordt ingezet bij urgente zaken zoals heterdaad delicten of urgente hulpverlening die direct fysieke zoekactie vergen.
2
Het programma streeft er naar om de overlast en criminaliteit op straat en openbare gebouwen met 20-25% te laten dalen, in de periode 2008-2010 moest het volledig zijn bereikt. Speerpunten van het programma zijn: de stelselmatige dader, risicojongeren, de urgente aanpak en overige maatregelen. Onder de overige maatregelen vallen circa 150 projecten die zijn verdeeld in een aantal categorieën (bijvoorbeeld jeugd, politie en opsporing, preventie en openbaar bestuur). Peter Stoop - Onderzoek Burgernet Zuilen 2010
10
Bij een melding van één van bovengenoemde zaken (vaak via 112) wordt, als de melding hiervoor geschikt is (voorwaardes zijn actualiteit en een voldoende signalement van het gezochte subject), in de centrale meldkamer via een geautomatiseerd systeem een cirkel getrokken om de plaats van de melding (zie afbeelding 1). Vervolgens wordt door de meldkamer een boodschap ingesproken op een bandje (met bijvoorbeeld kenmerken auto, personen) en worden alle personen die in die bepaalde straal rond de melding wonen tegelijkertijd per telefoon benaderd. Standaard verzoek is daarbij: ‘Hier volgt een bericht voor Burgernet. Wilt u uitkijken naar ... en bij het zien terugbellen naar ... (gratis nummer)’. De deelnemers kijken vanuit hun huis of vanaf straat uit naar het genoemde Afbeelding 1 Plotscherm meldkamer met Burgernet cirkel signalement, achtervolgingsacties zijn beslist niet gewenst. Aan de hand van binnengekomen meldingen kan de meldkamer de cirkel steeds verplaatsen naar andere inwoners. Via het geautomatiseerde systeem kan de meldkamer de surveillanceauto ‘zien’ (de genummerde rechthoeken in afbeelding 1) en daardoor de opsporing aansturen. Na afloop van de actie ontvangt elke deelnemer die gebeld is een afloopbericht. Het telefoonnummer waarop de inwoners kunnen terugbellen, wordt na de actie buitenwerking gesteld. In afbeelding 1 is de wijk Zuilen te onderscheiden aan de dikke blauwe rand om de wijk. 3.1.3 De betrokken professionals De Burgernet processen worden uitgevoerd door gemeente en politie, waarbij de verantwoordelijkheden als volgt zijn verdeeld: • De verantwoordelijkheid voor de algemene communicatie over Burgernet, het onderhoud van de website (content beheer) en het relatiebeheer is gelegd bij de gemeente. Hierbinnen is een aantal rollen te onderscheiden: de wijkmanager is verantwoordelijk voor de gemeentelijke veiligheidsinspanningen; de gebiedsmanager veiligheid heeft de operationele verantwoordelijkheid en de relatiebeheerder verzorgt de gemeentelijke communicatie met de deelnemers en het beheer van de gegevens van de deelnemers. • De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van Burgernetacties, de communicatie daarover en het functionele en technisch beheer van het Burgernet systeem is gelegd bij de politie. Hierbinnen zijn de volgende rollen te onderscheiden: de centralist selecteert geschikte meldingen en zet deze om in een Burgernet oproep; de wijkteamchef politie heeft de regie over de politie inzet; de taakaccenthouder Burgernet heeft aanjaagrol in het bekend maken van Burgernet en het gebruik ervan.
3.2 Burgerparticipatie 3.2.1 Vormen van participatie Burgerparticipatie bij veiligheidsproblemen kan op verschillende wijzen worden bevorderd. Eén van die vormen is Burgernet. Diverse auteurs schrijven over stimulering van burgerparticipatie bij de aanpak van veiligheidsproblemen. Terpstra en Kouwenhoven (2004) brengen in hun rapport ‘Samenwerking en netwerken in de locale veiligheidszorg’ vormen van burgerparticipatie specifiek in relatie tot veiligheidsproblemen. Volgens de auteurs loopt de participatie van burgers in relatie tot veiligheidsaanpak sterk uiteen. Hierdoor verschilt ook hun invloed, evenals de bevoegdheden waarover burgers binnen het samenwerkingsverband beschikken. Deze verschillen hangen samen met de functie die aan de participatie van burgers wordt Peter Stoop - Onderzoek Burgernet Zuilen 2010
11
toegeschreven. De meest beperkte rol is die waarbij burgers en instanties (in dit geval gemeente en politie) elkaar alleen wederzijds informeren of onderlinge contacten onderhouden. Anderzijds zijn er ook verbanden waarin burgers beslissingsbevoegdheden hebben of waarin van burgers wordt gevraagd bepaalde activiteiten uit te voeren. Op basis hiervan onderscheiden Terpstra en Kouwenhoven vier verschillende vormen van participatie van burgers en/of ondernemers bij veiligheidsprojecten. Hier gaat het bij twee van de vier vormen van participatie vooral om ‘praten’, in de andere twee om verschillende vormen van ‘doen’. 1.
Ogen en oren, Bij de eerste vorm gaat het om burgers als ‘ogen en oren’. Hierbij bepaalt het bestuur in hoge mate zelf de agenda, maar zijn burgers een gesprekpartner die informatie kunnen leveren. Het is volgens Terpstra de minst vergaande vorm van burgerparticipatie. Meestal ligt het initiatief tot deze vorm van burgerparticipatie bij de politie. Bij de politie spreekt men dan vaak over ‘kennen en gekend worden’ en over burgers als ‘ogen en oren van de politie’. In het laatste geval gaat het om meer dan alleen maar communicatie, namelijk om de meer gerichte vraag aan burgers om geconstateerde gevallen van criminaliteit, vernielingen of overlast te melden bij de politie. De politie beseft dat zij, bij bijvoorbeeld opsporing, afhankelijk is van informatie van burgers.
2.
Adviseurs of deelnemers De tweede vorm van burgerparticipatie is burgers als adviseurs of deelnemers in besluitvorming. De overheid geeft betrokkenen de gelegenheid om problemen aan te dragen en oplossingen te formuleren, waarbij deze ideeën een volwaardige rol spelen in de ontwikkeling van het beleid. Deze vorm heeft als doel burgers een ‘stem’ te geven in het beleid van politie of lokale overheid. Volgens Terpstra en Kouwenhoven beperkt dit zich in de regel tot het geven van adviezen.
3.
Zelfredzaamheid Bij de derde vorm van participatie van burgers spelen vooral zelfredzaamheid van burgers en de versterking van informele sociale controle een belangrijke rol. Er zijn tal van definities in omloop over het begrip (sociale) zelfredzaamheid van burgers. De definitie van zelfredzaamheid van Stichting, Maatschappij, Veiligheid en Politie (SMVP) luidt als volgt: ‘het vermogen van mensen bij het vinden van een antwoord op wat zij als onveilig ervaren’ (Stichting Maatschappij Veiligheid en Politie, 2009). Sociale zelfredzaamheid houdt hier niet in dat burgers door de politie als verlengstuk worden gebruikt. Het is juist andersom; de politie, evenals andere overheidsinstellingen, zijn verlengstuk en ondersteuner van de burger. Het gaat erom dat burgers concrete activiteiten uitvoeren ter verbetering van de leefbaarheid of veiligheid in hun buurt. Zij zijn zelf in staat om hun eigen veiligheidssituatie te beïnvloeden. Deze vorm van participatie ontstaat vaak niet op initiatief van burgers. Het gaat hier veel meer om een zelfredzaamheidoffensief: organisaties als politie of gemeente proberen burgers te mobiliseren om meer taken op zich te nemen in de zorg voor leefbaarheid en veiligheid.
4.
Zelfbeheer De grootste inbreng van burgers in veiligheidsprojecten komt naar voren bij zelfbeheer. Bij deze vorm worden activiteiten door burgers, met name ondernemers, zelf uitgevoerd en/of gefinancierd. In deze gevallen zijn de projecten vaak ontstaan op initiatief van burgers. Bewoners die participeren in deze projecten zijn gemiddeld beter opgeleid en hebben vaker een koopwoning. Lager opgeleiden, jongeren, leden van etnische minderheden en eigenaren van marginale en tijdelijke bedrijfjes zijn vaak ondervertegenwoordigd. Volgens Terpstra en Kouwenhoven (2004) liggen de beslissingen en de uitvoering van de maatregelen bij de ondernemers. Tegelijkertijd is de uitvoering van deze maatregelen slechts mogelijk onder de voorwaarde dat ook andere partijen, zoals politie en gemeente, daarbij betrokken zijn. Dit is het hoogste niveau van burgerparticipatie.
De vierdeling geeft een beeld over de mate van autonomie die burgers hebben, en tevens of burgers (mee)praten of (mee)doen bij de aanpak van veiligheidsproblemen. Bij het (mee)doen van burgers is de
Peter Stoop - Onderzoek Burgernet Zuilen 2010
12
overheid vooral verlengstuk en ondersteuner van de burger, terwijl bij het (mee)praten van burgers de burgers een verlengstuk van de overheid zijn. Hier onder is de vierdeling in tabelvorm weergegeven:
Tabel 1 Typen burgerparticipatie in veiligheidsprojecten (Terpstra, 2008: p. 252)
3.2.2 Vereiste kwaliteiten van het middel Burgernet In een onderzoek van de stichting Nederland Alert naar het gebruik van elektronische communicatiemiddelen bij burgerparticipatie (Brink, 2010) worden de vereiste kwaliteiten van instrumenten zoals Burgernet benoemd. Brink stelt hierin: ‘Op basis van de vorm van burgerparticipatie en de aanpak van specifieke veiligheidsproblemen die worden nagestreefd, zijn vereiste kwaliteiten aangemerkt om die beoogde doelen te realiseren. •
•
•
•
•
•
Bij deze elektronische communicatiemiddelen is het vereist dat ze instrumenten gebruiken die informatie snel bij burgers kunnen brengen: het gaat namelijk stuk voor stuk om tijdkritische / heterdaad zaken. Andersom geldt dat ook: burgers dienen hun informatie snel aan de politie te kunnen doorgeven, zodat de politie gerichter te werk kan gaan. Het bereik is bij allen tevens vereist, het gaat erom dat zoveel mogelijk burgers in een bepaald gebied (dat overal in Nederland kan zijn) bereikt kunnen worden op het moment dat er sprake is van een vermissing of opsporingsactie. Daarom dienen berichten elk plekje in Nederland te kunnen bereiken. Hierbij geldt: hoe groter het bereik, hoe beter. Dit geldt niet alleen voor de technische kant, maar in het geval van Burgernet ook voor de hoeveelheid bereikte deelnemers en de spreiding van deelnemers over de wijken. Nauwkeurigheid is vereist om de burgers uit te laten kijken naar de juiste personen (of goederen). Wanneer burgers informatie verkeerd uitleggen, kijken zij uit naar iets waar niet naar gezocht dient te worden. De selectiviteit van boodschappen en adressanten is ook zeker van belang bij al deze elektronische communicatiemiddelen. De communicatie dient gericht gestuurd te worden naar burgers die op dat moment van belang zijn in het proces. Dat zijn dus burgers die relevante informatie kunnen hebben over een opsporingsactie. Het heeft geen zin om burgers in Limburg een bericht te sturen, terwijl er even daarvoor in Heerenveen een incident heeft plaatsgevonden; bovendien kunnen dergelijke onnodige berichten worden ervaren als spam. De interactiviteit is bij deze elektronische communicatiemiddelen misschien wel de meest belangrijke. De bedoeling is namelijk dat burgers snel reageren op een bericht als ze informatie denken te hebben die relevant is. Een zo hoog niveau van interactiviteit komt de kwaliteit van interactie ten goede. Privacybescherming is een tevens vereiste kwaliteit, omdat burgers persoonsgegevens dienen af te staan om mee te kunnen doen en daar dient zorgvuldig mee te worden omgesprongen. Burgers zijn gesteld op hun persoonsgegevens en onzorgvuldig omspringen met die gegevens schrikt burgers af om mee te doen. Bovendien dienen verklaringen, tips en andere informatie in combinatie met persoonsgegevens zorgvuldig bewaard en afgeschermd te worden. Burgers zijn bang voor daders en de trend is merkbaar dat burgers vaker anoniem willen blijven als ze een melding doen (Gorissen & De Groot, 2008: 31).’ (Brink, 2010).
Peter Stoop - Onderzoek Burgernet Zuilen 2010
13
4. METHODE VAN ONDERZOEK Zoals benoemd is het onderzoek in de vorm van een effectevaluatie uitgevoerd. Het onderzoek is praktijkgericht en zowel kwantitatief als kwalitatief van aard. De nadruk ligt echter op het kwalitatieve gedeelte. Een kenmerk van kwalitatief onderzoek is triangulatie. Onder triangulatie verstaat men dat meer metingen worden verricht vanuit verschillende invalshoeken ('t Hart, Boeije, & Hox, 2005, p. 286). Tijdens het onderzoek is gebruik gemaakt van verschillende onderzoeksmethoden om op deze wijze zoveel mogelijk veelzijdige en relevante informatie te verkrijgen. De gebruikte onderzoeksvormen zijn brononderzoek, het afnemen van een enquête en het afnemen van interviews.
4.1 Enquête 4.1.1 Onderzoeksmethode In dit onderzoek is gekozen voor de methode van computer assisted web interviewing (CAWI) ofwel een websurvey of web based enquête ('t Hart, Boeije, & Hox, 2005). Dit is de internet variant van een vragenlijstmethode en wel van de schriftelijke, onbegeleide vragenlijst. Er werd voor de surveymethode gekozen vanwege: • de snelheid, antwoorden kunnen gelijk ingevoerd worden in een overzicht en worden geanalyseerd, • het vermijden van fouten, het verschijnen van vragen op het beeldscherm van de respondent voorkomt dat verkeerde vragen worden beantwoordt en dat vragen worden overgeslagen. Verder worden fouten bij het overnemen van resultaten in een overzicht worden voorkomen omdat deze handeling automatisch door het programma worden uitgevoerd. De survey bestond uit 24 gesloten vragen met bij 3 vragen een vrij tekstveld ‘anders’. Aan het einde van de vragenlijst was een algemene open vraag opgenomen waar vrije tekst kon worden ingevuld. 4.1.2 Procedure De vragenlijst werd voorafgegaan door een introductie e-mail die door de gemeente (de relatie beheerder) aan 3 de respondenten was gestuurd . Deze introductiemail werd gevolgd door de daadwerkelijke uitnodiging om deel te nemen aan het onderzoek, waarbij een internet link was gevoegd. De introductiemail bevatte onder andere het verzoek de vragenlijst binnen een bepaalde termijn in te vullen. Begeleiding vond niet plaats. Voor het afnemen van de enquête werd gebruik gemaakt van betaalde, online beschikbare software van 4 ‘Enquêteteam’ . Deze dienstverlening werd gekozen vanwege: • de mogelijkheid voor een onbeperkt aantal reacties, • de instelbare beheersregels, zoals instellingen die voorkomen dat enquêtes dubbel of door anderen dan de doelgroep worden ingevuld, • de mogelijkheden om de data te exporteren in Excel, CSV en SPSS, • het ontbreken van reclame en het professionele uiterlijk van de enquête, waardoor deze betrouwbaarder overkwam, Na de eerste oproep werden er twee herinneringsmails verstuurd aan de doelgroepleden die nog geen enquête ingevuld hadden. Na het invullen van een enquête werd er een mail aan de respondent gestuurd waarin werd bedankt voor deelname. Deze maatregelen zorgden ervoor dat non-respons zoveel mogelijk teruggebracht werd.
3 Zie bijlage ‘Enquêtevragen en antwoorden’ 4 http://www.enqueteteam.com/ Peter Stoop - Onderzoek Burgernet Zuilen 2010
14
4.1.3 Onderzoeksgroep/doelgroep De groep geënquêteerden waarnaar onderzoek is gedaan, is de populatie. In dit onderzoek bestaat de populatie uit de inwoners van Zuilen die deelnamen aan Burgernet in de periode mei 2010 t/m dec. 2010. Om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de meningen van de deelnemers aan Burgernet is ervoor gekozen om een enquête uit te zetten onder de complete doelgroep. De populatie deelnemers aan Burgernet Zuilen is op 28-02-2011 onttrokken aan het Burgernet beheersysteem, dit waren 1017 deelnemers. Deze populatie bestond echter niet uit de doelgroep voor het onderzoek. De populatie werd daarom gefilterd op de volgende criteria: • De doelgroep bestaat uit bewoners van Zuilen (-445) • De doelgroep nam deel aan Burgernet in de periode mei t/m dec. 2010 (-8) Hierdoor kwam de doelgroep uiteindelijk op 564 deelnemers. Uiteindelijk werden 185 enquêtes ingevuld waarvan 11 enquêtes gedeeltelijk (partiële non-respons). Bij uitspraken over de berekening van het resultaten percentage per vraag is rekening gehouden met het aantal respondenten op die vraag. Uitgaande van 185 ingevulde enquêtes op een populatie van 564 uitgezette enquêtes komt het respons percentage op 33%. Deze respons leidt tot een betrouwbaarheidsniveau van 90%. Het betrouwbaarheidsniveau geeft aan hoe zeker men kan zijn van de foutenmarge, en vertelt hoe vaak het werkelijke percentage van de populatie dat een bepaald antwoord zou kiezen, binnen de foutenmarge ligt. Een betrouwbaarheidsniveau van 90% betekent dat een onderzoeksuitkomst in 9 van de 10 gevallen conform de realiteit is. De aangehouden foutenmarge is in dit onderzoek 5%. Dit geeft de nauwkeurigheid aan van uitspraken die gedaan worden naar aanleiding van de respons op een vraag. Als 40% van de respondenten positief antwoordt op een bepaalde stelling is er statistische zekerheid dat tussen de 35% en 45% positief geantwoord zou hebben indien de vraag aan de totale populatie was gesteld. Bij de berekening van de percentages is gebruik gemaakt van de site journalinks.be (Portaal voor journalisten Vlaanderen, 2011). 4.1.4 Operationalisering / validiteit enquêtevragen Validiteit Bij het samenstellen vragenlijst van de enquête zijn de abstracte onderzoek(deel-)vragen zoveel mogelijk omgezet in concrete vragen. De antwoordschalen zijn zoveel mogelijk eenduidig gehouden om achteraf het vergelijken van de antwoorden mogelijk te maken. Om de validiteit te vergroten is verder zoveel mogelijk begrijpelijke taal gebruikt. Begrijpelijk taalgebruik sluit verwarring uit over de te verwachten informatie. Om de validiteit van de enquête te testen werd deze voorgelegd aan 3 proefpersonen. Een student in de leeftijdscategorie 25-30, een journaliste in de leeftijdscategorie 45-50, en een vrouw in de leeftijdscategorie 65+. Hierbij werd hen gevraagd of zij de vragen begrepen, en of zij zonder mondelinge toelichting in staat waren deze vragenlijst te beantwoorden. Hieruit kwamen geen knelpunten naar voren. Operationalisering De vragen kunnen grofweg verdeeld worden in drie soorten. De eerste drie enquêtevragen met antwoorden zijn bedoeld om de representativiteit van respondenten ten opzichte van de totale populatie te meten. Hierdoor kan de validiteit van de respons worden geschat. De overige enquêtevragen vallen uiteen in de deelvragen 3 en 4, ‘hoe wordt Burgernet uitgevoerd’ en ‘wat zijn de resultaten’. In onderstaand overzicht is de operationalisering van de deelvragen terug te zien in de enquêtevragen. 3. Op welke wijze zijn de strategieën uitgevoerd? • 4 [0004]Hoe heeft u van Burgernet gehoord? • 5 [0005]Waarom bent u mee gaan doen met Burgernet? • 14 [0014] Hoe vaak heeft u als deelnemer oproepen gekregen van Burgernet? Peter Stoop - Onderzoek Burgernet Zuilen 2010
15
• • • • • •
15 [0015]Wat vindt u van het aantal Burgernet oproepen dat u krijgt? 16 [0016]Wat vindt u van de incidenten waarvoor u wordt gebeld? 17 [0017] Begrijpt u de inhoud van de Burgernet meldingen? 20 [0020] Hoe ervaart u de informatie die u krijgt via de nieuwsbrief? 21 [0021] Hoe vaak heeft u informatie op de Burgernet website bekeken? 22 [0022]Hoe ervaart u de informatie die u krijgt via de Burgernet website?
4. Wat zijn de resultaten van de uitgevoerde strategieën? • 6. Vóór ik meedeed aan Burgernet voelde ik me medeverantwoordelijk voor het leefbaar en veilig houden van mijn buurt. • 7 [0007] Vóór ik meedeed aan Burgernet was ik actief om mijn buurt leefbaarder en veiliger te maken. • 8 [0008] Nu ik meedoe aan Burgernet voel ik me medeverantwoordelijk voor het leefbaar en veilig houden van mijn buurt. • 9 [0009] Nu ik meedoe aan Burgernet ben ik actief om mijn buurt leefbaarder en veiliger te maken. (naast de deelname aan Burgernet acties) • 10 [0010]Sinds ik meedoe aan Burgernet, voel ik me meer betrokken bij mijn buurt. • 11 [0011]Burgernet geeft me het gevoel dat ik invloed heb op de veiligheid in mijn buurt. • 12 [0012]Sinds ik meedoe aan Burgernet, doe ik vaker een melding bij de politie. (naast de deelname aan Burgernet acties) • 13 [0013]Sinds ik meedoe aan Burgernet, doe ik vaker een melding bij de gemeente. • 18 [0018] Hoe vaak heeft u informatie doorgegeven na een Burgernet oproep? • 19 [0019] Hoe vaak heeft u de Burgernet nieuwsbrief gelezen? • 23 [0023] Wilt u in de toekomst blijven deelnemen aan Burgernet? • 24 [0024] Zou u familie of vrienden aanraden om deel te gaan nemen aan Burgernet? Verwerking open vragen De enquête bevatte twee open vragen aan het eind, waarop in een vrij tekstveld geantwoord kon worden. De open vragen luidden: • ‘Wilt u verder nog iets opmerken over Burgernet? Dat kan hier onder.‘ • ‘Wij zouden ook graag willen weten op welke manier u nog meer zou willen bijdragen aan de veiligheid in Zuilen. Heeft u hier ideeën over, dan kunt u dat ook hier onder kwijt.’ Bij het inventariseren zijn reacties die rechtstreeks betrekking hebben op vragen uit de enquête niet opgenomen in het overzicht. Als er bijvoorbeeld in de vrije tekst wordt gemeld: ‘ik krijg te weinig oproepen’, komt dit niet voor in de inventarisatie omdat dit antwoord ook in een enquêtevraag voorkomt. De antwoorden op deze open vragen zijn gecategoriseerd aan de hand van het conceptueel model. Strategie • Deelnemer heeft (nieuwe) ideeën voor Burgernet Uitvoering • Deelnemer verzoekt om meer / andere informatie in de oproep • Deelnemer verzoekt meer snelheid in melding naar deelnemers • Deelnemer ondervindt technische problemen of bedieningsproblemen Resultaten • Positieve reactie op Burgernet Neveneffecten / omgevingsinvloeden • (Kritische) reactie over de politie • (Kritische) reactie over de gemeente • Kritische reactie over e-mail fout Peter Stoop - Onderzoek Burgernet Zuilen 2010
16
•
Onbegrijpelijke of lege reactie
4.1.5 Analysemethoden De gegevens uit de enquête werden digitaal in het programma Microsoft Excel verwerkt. De antwoorden op de vragen werden allemaal omgezet in diagrammen, om een overzicht van de resultaten te krijgen. De kwalitatieve gegevens uit de antwoorden uit de vragen 4 en 5 en vraag 25 werden eerst gerubriceerd en de uitkomsten ervan vergeleken door middel van een tabel. 4.1.6 Beperkingen onderzoek • Door aan iemand vragen wat zijn gedrag is, wordt niet gemeten wat daadwerkelijk zijn gedrag is, maar hoe die persoon daar tegenaan kijkt of bewust tegenaan wil kijken, zich dat herinnerd of wat hij daar over kwijt wil. • Bij het verzenden van de introductiemail voor dit onderzoek maakte een gemeentemedewerker een vergissing. De e-mailadressen van de respondenten werden allen in het ‘aan’-veld van de mail gezet. Hierdoor kregen de respondenten inzicht in de e-mailadressen van de andere Burgernet deelnemers. Dit bleef niet zonder gevolgen. Bij de gemeente, politie en projectbureau kwamen tientallen negatieve reacties binnen. 9 deelnemers zegden hun deelname op. De media besteedde er aandacht aan en er werden vragen gesteld in de gemeenteraad. Ondanks dit incident vulden 33% van de doelgroep een (deel van) de enquête in. Het is onbekend wat de invloed is geweest op de inhoudelijke beantwoording van de vragen. • Het enquêteren blijft een momentopname wat op vele manieren beïnvloed kan worden. De respondent kan bijvoorbeeld enkele dagen ervoor een negatieve ervaring hebben opgedaan met de politie of gemeente wat kan doorwerken in de antwoorden.
4.2 Interviews 4.2.1 Onderzoeksmethode Er is gekozen voor semigestructureerde interviews. De belangrijkste onderwerpen en vragen waren opgenomen in een topiclijst. De interviews zijn met elke respondent afzonderlijk afgenomen in de vorm van een face-to-face interview. Er is gekozen voor een semigestructureerd interview om de respondent de gelegenheid te geven zoveel mogelijk te vertellen over de verschillende topics, maar tegelijkertijd wel te zorgen dat alle onderwerpen die van belang kunnen zijn voor het onderzoek, aan bod komen. Om de betrouwbaarheid te waarborgen en de analyse te vergemakkelijken zijn alle interviews opgenomen op memorecorder en vervolgens uitgewerkt in een interview verslag. De hoofdonderwerpen van de interviews waren: • De rol van de respondent bij Burgernet, • De vooraf gestelde doelen met betrekking tot Burgernet (tbv deelvraag 1), • De wijze van gebruik van Burgernet (tbv deelvraag 2 en 3), • De knelpunten en verbeterpunten betreffende het gebruik van Burgernet (tbv deelvraag 2 en 3), • De resultaten en effecten van Burgernet (tbv deelvraag 4), • Overige ideeën en opmerkingen betreffende Burgernet. Alle interviews zijn in week 15 en 16 van 2011 afgenomen op de werkplek van de respondent. Na uitwerking van de interviews werden deze voorgelegd aan de respondenten ter accordering. Alle respondenten gingen, soms na wat taalkundige aanpassingen, akkoord met de uitgewerkte verslagen. 4.2.2 Respondenten Er werden 5 respondenten geïnterviewd. De respondenten zijn geselecteerd omdat zij betrokken zijn bij de invoering of de uitvoering van Burgernet Zuilen. Op tactisch nivo werden interviews gehouden met de projectleider Burgernet, de wijkmanager Noordwest van de Gemeente en de wijkchef Noordwest van de Peter Stoop - Onderzoek Burgernet Zuilen 2010
17
Politie. Hiermee werd inzicht verkregen in de doelstellingen en de gebruikte invoeringsstrategie van Burgernet Zuilen. Op operationeel nivo werden interviews gehouden met de (plaatsvervangend) wijkmanager(s) veiligheid van de gemeente en een groepschef/centralist van de politiemeldkamer. Voor deze respondenten is gekozen omdat ze betrokken waren bij de invoering en uitvoering van Burgernet. 4.2.3 Beperkingen onderzoek Het is bekend dat er bepaalde interacties plaatsvinden tussen interviewer en respondent, die de resultaten zouden kunnen beïnvloeden (Bijleveld, 2009). Tijdens het afnemen en uitwerken van de interviews is getracht zo kritisch en objectief mogelijk te blijven. 4.2.4 Validiteit De respondenten vervulden elk een sleutelrol binnen het Burgernet proces ten tijde de onderzoeksperiode waardoor zij hierover betrouwbare uitspraken konden doen. Uitzondering was de projectleider die niet betrokken is geweest bij de invoering, zij kon echter veel vertellen over de uitvoering en de resultaten. De conclusies uit de interviews zijn niet representatief voor andere Burgernet gemeenten. Zoals vermeld zijn de respondenten bij politie en gemeente gekozen op basis van hun rol bij Burgernet Zuilen. 4.2.5 Analysemethode De interviews werden opgenomen op memorecorder en vervolgens uitgewerkt in een interview verslag. Uit de interviewverslagen werden antwoorden op de deelvragen onttrokken. Deze werden uitgewerkt in een interviewverslag. Deze antwoorden werden in het resultatenhoofdstuk toegevoegd aan de beantwoording van de deelvragen. 4.2.6 Meetinstrumenten De uitspraken in de interviewverslagen die betrekking hadden op een stap uit het analysekader voor evaluatie van beleidseffectiviteit, en dus op de deelvragen, werden gecodeerd. Iedere deelvraag kreeg een eigen code. Daarnaast werd de code ‘Neveneffecten en omgevingsinvloeden’ toegevoegd.
4.3 Brononderzoek 4.3.1 Onderzoeksmethode Voor de beantwoording van de deelvragen werden ook diverse geautomatiseerde systemen geraadpleegd. Relevante informatie werd opgeslagen of per email verzonden naar de onderzoeker. 4.3.2 Onderzochte systemen / documenten BVH ‘Basis Voorziening Handhaving’, dit systeem wordt sinds eind 2009 door alle 26 politiekorpsen gebruikt voor het vastleggen van incidenten en het maken van processen-verbaal en persoonsdossiers. In dit systeem staan de door de meldkamer aan politie eenheden uitgegeven meldingen en het verslag van de politie eenheden over afhandeling van de melding. De data uit BVH werd in het programma Office Excel gerubriceerd op 5 ‘maatschappelijke klasse ’ en geanalyseerd. Burgernet beheer In het beheersysteem staan de gegevens van de Burgernet deelnemers. De data uit BVH en het Burgernet beheersysteem werd in het programma Office Excel gerubriceerd en geanalyseerd.
5
Ieder incident in BVH is voorzien van een label waaraan te zien is waar de inhoud globaal over gaat. Voorbeelden van labels zijn: ‘vermissing meerderjarige’, ’straatroof’ of ‘diefstal uit auto’ Peter Stoop - Onderzoek Burgernet Zuilen 2010
18
Landelijk Programma Burgernet Portaal Op dit portaal staat een bestanden bibliotheek, een geografische kaart met deelnemers en een weblog voor Burgernet beheerders. De documenten uit het Burgernet portaal werden gebruikt bij het literatuuronderzoek. Rapporten en Burgernet nieuwsbrieven De Burgernet nieuwsbrieven en relevante rapporten werden in Office Word samengevat en de informatie gecategoriseerd naar inhoud. Vanuit deze samenvatting werden antwoorden gehaald ter beantwoording van de deelvragen. 4.3.3 Beperkingen onderzoek Het brononderzoek pretendeert niet volledig te zijn. Inmiddels zijn er vele rapporten en onderzoeken verschenen over Burgernet, deze zijn niet allemaal geraadpleegd. Bij de keuze van bronnen werd zoveel mogelijk gezocht naar bronnen die relevante informatie gaven over de wijk Noordwest in Utrecht. Voor wat betreft de algemene informatie over Burgernet zijn het Burgernet portaal en eerder verschenen werkstukken over Burgernet gebruikt. 4.3.4 Validiteit De validiteit van de uitkomsten van het brononderzoek hangt sterk samen met de validiteit van de onderzochte bronnen. Omdat deze bronnen bestaan uit de systemen waar dagelijks mee gewerkt wordt, wordt aangenomen dat deze valide gehouden worden door de instanties die ze beheren. 4.3.5 Analysemethode De verzamelde bronnen zijn doorgenomen, de punten eruit gehaald die een bijdrage konden leveren aan beantwoording van de onderzoeksvraag en deze zijn verwerkt in het rapport.
Peter Stoop - Onderzoek Burgernet Zuilen 2010
19
5. RESULTATEN ONDERZOEK De kwalitatieve en kwantitatieve uitkomsten van de enquête, de interviews en de het brononderzoek worden gescheiden geïnventariseerd en geanalyseerd zodat deze niet door elkaar raken. In de beantwoording van de onderzoeksvragen en de conclusie zijn ze echter gezamenlijk verwerkt, om een samenhangend beeld te geven.
5.1 Doelstellingen Uit de interviews blijkt dat de keuze voor Burgernet vooraf werd gegaan door de vraag ‘welke instrumenten helpen ons om de burgers in de wijk Zuilen meer te betrekken bij de veiligheid’. Vervolgens koos men voor diverse projecten, waarvan er één Burgernet was. De gebiedsmanager veiligheid zegt daarover: ‘We gingen eerst kijken: Wat is er aan de hand en wat gaan we dus doen.’ De politie kwam met het idee om Burgernet in te zetten. 6
Nadat de driehoek de problemen in de wijk Zuilen besprak werd er besloten tot een grotere politie inzet in dat gebied en werd er gestart met projecten om de wijkveiligheid te vergroten. ‘Er was een duidelijke ‘sense of urgency’ bij het bestuur’ aldus de gebiedsmanager veiligheid. Een van de projecten was de invoering van Burgernet. De direct betrokkenen bij de keuze voor Burgernet zijn de gebiedsmanager veiligheid van de gemeente, de wijkmanager van de gemeente en de wijkteamchef van de politie. In juni 2009 werd in een gezamenlijke notitie voor de driehoek gepleit voor het invoeren van Burgernet in de wijk Zuilen (Klein & Lange, 2009). Uit de interviews blijkt dat Burgernet een van meerdere maatregelen was die genomen zijn om de wijk Zuilen leefbaarder en veiliger te maken. De basis voor de gemeente om Burgernet in te voeren was om de burgers meer te betrekken bij veiligheid. De gemeente wilde de Burgernet nieuwsbrief gebruiken als verbinding met mensen om hen te informeren over de veiligheid in hun wijk. De geïnterviewden van gemeente en politie geven aan dat de meldingsbereidheid in Zuilen laag is vanwege angst voor overlast gevende en criminele jongeren. Door inzet van Burgernet wil men de burger meer betrekken zodat het vertrouwen in politie en gemeente toeneemt en er meer door burgers gemeld wordt. De geïnterviewden van politie, gemeente en projectleiding zouden de communicatiekanalen rondom Burgernet nog breder in willen zetten op het gebied van veiligheid. Door mensen iets meer informatie te geven wil men ze laten weten in welk kader ze functioneren. Een ander doel dat uit de gesprekken met de gemeente naar voren kwam was dat invoering in Zuilen een goede pilot kon zijn voorafgaande aan een eventuele uitrol in de hele stad Utrecht. Inmiddels is door de politiek overigens besloten om Burgernet stadsbreed in te voeren. Bij de landelijke invoering van Burgernet werd de volgende algemene doelstelling geformuleerd: ‘(…) invulling geven aan de wens van de overheid en burger om gezamenlijk herkenbaar bij te dragen aan de veiligheid in de woonomgeving. Dit wordt bereikt door burgers vanuit de woon- en werkomgeving op directe wijze te betrekken bij het vinden van personen of voertuigen waar de politie naar aanleiding van een urgente melding naar zoekt. (Mauritz, 2008). In het voorstel tot invoering van Burgernet gericht aan de driehoek van de stad Utrecht wordt het doel als volgt benoemd: ‘We verwachten dat door Burgernet de opsporingsmogelijkheden verbeteren. Daarnaast kan het ook werken als een krachtig communicatiemiddel, dat helpt om de betrokkenheid van bewoners bij hun wijk en de meldingsbereidheid te vergroten.’ (Klein & Lange, 2009) Het eerste doel dat door de geïnterviewden van gemeente en politie wordt benoemd is het verhogen van het aantal meldingen door burgers. Men geeft aan dat er in de wijk Zuilen weinig mensen bereid waren te getuigen of te bellen bij onveiligheid. De gebiedsmanager veiligheid zegt hierover: ‘Als je echt iets in Zuilen wil
6
De driehoek is een overlegorgaan tussen de Burgemeester, Districtschef politie en Officier van Justitie. Peter Stoop - Onderzoek Burgernet Zuilen 2010
20
veranderen, moet je het niet alleen op straat veiliger maken maar moet je ook zorgen dat het voor mensen veiliger wordt om iets te melden en de bewoners er meer bij betrekken.’ De politiechef noemt verder als doelen: ‘Om daders aan te houden enerzijds, de criminaliteitscijfers naar beneden brengen, dus de veiligheid te verhogen binnen de wijk, maar aan de andere kant ook de verantwoordelijkheid bij de burger neer te leggen en hem mee te laten denken in het hele proces. ‘. Over de lopende huidige projecten die draaien in Zuilen zegt hij: ‘Het is een pakket maatregelen, een pakket bij elkaar waardoor je burgerparticipatie verhoogt. En het uiteindelijke doel is het volledig teruggeven van de wijk aan de burgers.’ Toekomst De respondenten van de gemeente, projectleiding en politie geven aan de mogelijkheden van Burgernet in de toekomst beter te willen benutten. Zo geeft de projectleider aan: ´ We zenden nu vooral toch vanuit de politie, maar als je het over burgerparticipatie hebt dan moet je zorgen dat je een tweeweg kanaal hebt. Dat bewoners dus het veiligheidsprobleem in hun eigen wijk ook zelf signaleren, weten waar we daarmee heen moeten en dat wij daarop acteren en dat je dan echt twee richtingen krijgt. ‘
5.2 Strategieën Er werd gestart met een afgeslankte vorm van Burgernet. Deze vorm kreeg de naam ‘colleganet’ omdat medewerkers van politie, gemeente en OM die in het gebied woonden of werkten de deelnemers waren. Deze vorm werd gekozen omdat het snel te realiseren was binnen de mogelijkheden van het gemeentelijk wijkbureau. De realisatie bij de politie was eenvoudig omdat dit slechts een uitbereiding was van een project dat al in andere gemeenten van de politieregio liep. Invoering Na bestuurlijke goedkeuring door de driehoek werd Burgernet ingevoerd en werd colleganet hierin opgenomen. De verantwoordelijkheid voor werving, communicatie en deelnemersbeheer kwam te liggen bij de wijkmedewerker veiligheid. Uit het interview met de gemeente blijkt dat er vertragende factoren waren bij de invoering. Aangegeven word dat men binnen de gemeente technische vraagstukken tegenkwam zoals of het burgernetsysteem wel kon draaien op het gemeentesysteem in verband met ingebouwde firewalls. Onbekendheid met het Burgernet systeem bij de afdeling ICT van de gemeente speelde hierbij een rol. Daarnaast was er onduidelijkheid bij de medewerker over de taken en verantwoordelijkheden. Het was bijvoorbeeld onduidelijk over de implementatieplanning en over de aanlevermomenten van de wervingsbrieven. Een ander voorbeeld was, dat de gemeente als relatiebeheerder verantwoordelijk bleek te zijn voor terugkoppeling van Burgernet acties terwijl zij niet beschikte over de informatie over het verloop van die acties. De gemeente geeft in het interview aan dat het ondersteunende werk beter centraal belegd kan worden bij invoering van Burgernet stadsbreed. Hierdoor hoeft het wiel niet 10x (Utrecht heeft 10 wijkbureaus) uitgevonden te worden. Bij de politie leverde invoering minder problemen op aangezien de meldkamer gewend was met Burgernet te werken. Werving De werving van deelnemers is door de gemeente gedaan door een wervingsbrief, folder en aanmeldingsformulier toe te voegen aan de nieuwsbrief Zuilen. Hier kwam veel respons op, binnen 2 weken waren er 200 aanmeldingen binnen. De verwerking hiervan stuitte op enige knelpunten. Het beheersysteem liep regelmatig vast en waren er storingen, waardoor verwerking meer tijd vergde. Daarnaast moesten de contactgegevens bij de schriftelijke aanmeldingen handmatig ingevoerd worden door de relatiebeheerder. De meeste aanmeldingen kwamen zoals gezegd binnen 2 weken binnen, daarna ging het met hozen. De respondenten geven aan dat er meer aanmeldingen binnen kwamen na het uitdelen van flyers bij bewonersbijeenkomsten of na een bericht over Burgernet in de nieuwsbrieven. De belangstelling voor Burgernet werd telkens positief beïnvloed door te communiceren erover. De gemeente geeft aan dat zij bewust bepaalde onderdelen van het implementatie traject niet heeft toegepast. Zo was het volgens haar in Peter Stoop - Onderzoek Burgernet Zuilen 2010
21
deze wijk niet handig om een startbijeenkomst te houden. Bij een dergelijke bijeenkomst zou de anonimiteit van de deelnemers namelijk aangetast worden, en anonimiteit is juist een belangrijke reden voor bewoners in Zuilen om deel te nemen. Dit voorbeeld laat zien dat de couleur locale een relevante factor is bij de invoering van Burgernet. Techniek De meldkamer, projectleiding en gemeente geven in hun interviews aan dat het Burgernet computersysteem vanaf invoering in mei tot aan november 2010 te kampen heeft gehad met storingen. Hierdoor konden regelmatig Burgernet oproepen niet gestart worden, verliep de invoer van gegevens erg traag of gingen ingevoerde gegevens verloren. De meldkamer geeft aan dat hierdoor bij centralisten een soort ‘Burgernet moeheid’ ontstond. Als het systeem meerdere malen niet goed functioneerde (bv langer dan een uur) was een centralist minder snel geneigd om het te gebruiken. In een van de interviews zegt een centralist hierover: ‘(…) want Burgernet moet makkelijk zijn, het moet snel zijn en het moet gewoon werken. Uiteraard wordt daar wel aan gewerkt, maar het is wel een belangrijke factor voor het wel of niet slagen van Burgernet. ‘ In het Project Einderapport (Eck & Vocke, Project Eindrapport Burgernet breed, 2011) wordt genoemd dat het beheerdersysteem veel handelingen kende die doorlopen moesten worden en dat het daardoor redelijk omslachtig was. Samenwerking Uit de interviews blijkt dat de verschillende partners op operationeel nivo matig op de hoogte zijn van elkaars taken. Zo is het niet duidelijk waar precies het bijhouden van resultaten belegd is. In het Project Einderapport (Eck & Vocke, Project Eindrapport Burgernet breed, 2011) is te lezen dat er afstemmingsproblemen waren tussen regionaal en landelijk Burgernet over de nieuwsbrieven. Zo sloot de landelijke communicatie niet aan bij de teksten in de nieuwsbrieven die door een aantal gemeenten werden gebruikt. Over techniek wordt opgemerkt: ‘Het is jammer dat het landelijk projectbureau de werkwijze in de regio Utrecht steeds probeert te veranderen; dat blijft ook een zorgpunt waar de gemeenten alert op willen blijven.’ . Het landelijk programmabureau staat kennelijk verder van de gemeenten af en opereert minder praktijkgericht. Toekomst mogelijkheden Uit de gesprekken met de geïnterviewden blijkt dat er bij alle betrokkenen ambitie is om Burgernet breder te gebruiken en in te zetten. Ideeën zijn: •
•
• • • •
Bredere inzet als middel om burgerparticipatie te bevorderen. De projectleider zegt daarover: ‘Het is namelijk een netwerk van deelnemers, van betrokken mensen, die zich druk maken om hun veiligheid. Je merkt dat je eigenlijk allemaal een beetje in diezelfde vijver zit te vissen, of je nu naar een ‘Utrecht veilig’ avond gaat of je bent bezig met stopdecriminaliteit.nl, het is allemaal toch een beetje diezelfde vijver, de burgers die bezig zijn met hun eigen veiligheid. Volgens mij kunnen we daarmee veel meer bereiken als we slimme combinaties maken.’ Inzet bij niet tijdkritische oproepen ten behoeve van opsporing. Hiermee heeft men geëxperimenteerd. In een plaats was een ramkraak geweest en de gebruikte auto met kenteken was bekend. Uit verklaringen bleek dat de auto enige tijd op een bepaalde locatie had gestaan waarna hij opgehaald was door de daders. Burgernet is toen ingezet om getuigen te benaderen. Inzet bij preventieve berichten waarbij te voorspellen is dat delicten zullen gaan gebeuren in een bepaald gebied, met een bepaalde werkwijze of op bepaalde tijdstippen. Samenwerking tussen Burgernet en sites als stopdecriminaliteit.nl en politieonderzoeken.nl om zodoende wijkgerichte veiligheidinformatie te kunnen geven aan deelnemers. Burgernet deelnemers betrekken bij ‘cold case’ onderzoeken via mail. In het afgelopen jaar zijn er technische mogelijkheden toegevoegd aan het Burgernet systeem, zo is het mogelijk om deelnemers langs bekende vluchtroutes automatisch mee te alarmeren ook al wonen deze buiten de ‘cirkel’. Deze mogelijkheden moeten nog verkend en benut worden. Peter Stoop - Onderzoek Burgernet Zuilen 2010
22
Ook de deelnemers aan Burgernet denken na over het gebruik van Burgernet. In het vrije veld van vraag 25, aan het eind van de enquête, hadden diverse respondenten ideeën voor verbetering. Deze ideeën gaan zowel over techniek als over het gebruik van het middel. Een deelnemer stelt voor om periodiek een item te weiden aan Burgernet op Radio of TV via RTV Utrecht, hierin kunnen de successen uitgemeten worden. Twee deelnemers willen graag informatie over criminaliteit in hun wijk, een van hen schreef: ‘(…) daarnaast is het denk ik ook goed om de misdaad statistieken te delen en te kijken op welk deel Burgernet invloed kan uitoefenen. Nu zijn het veelal reactieve ogen wanneer er iets gebeurt, maar misschien zijn er ook wel meer proactieve acties te doen, voorkomen is tenslotte beter dan genezen’. Deelnemers willen ook graag tips van de professionals achter Burgernet, hierover schreef een deelnemer:’ Misschien een top 5 van crimineel / verdacht gedrag en wat je er aan kunt doen (bv: hangjongeren, geparkeerde drugsdealers, vandalisme, troep op straat etc.)’.
5.3 Uitvoering In de invoering en uitvoering is een taakverdeling zichtbaar. De projectleider zorgde voor begeleiding van de invoering. De gemeente verzorgde werving, beheer van de deelnemersgegevens en communicatie met deelnemers via een nieuwsbrief. De meldkamer nam de wijk Zuilen op in hun Burgernet systeem. 5.3.1 Het betrekken van bewoners De meeste deelnemers werden op Burgernet geattendeerd door de wijkkrant (47%), gevolgd door internet (30%). In het vrije tekstveld ‘anders’ (13%) gaven deelnemers aan dat zij hoorden van Burgernet via hun werkgever (politie, brandweer, gemeente) of Overige redenen om deel te nemen: dat zij het niet meer weten. Op de vraag wat • ‘omdat ik zelf slachtoffer ben geworden van diefstal in mijn wijk’;‘om een extra oog en oor te zijn’; ‘plicht als burger’; de belangrijkste redenen zijn om mee te ‘kleine moeite’; gaan doen waren meerdere antwoorden per • ‘omdat ik mijn verantwoordelijkheid wil nemen’; respondent mogelijk. Voor 88% van de • ‘om dat ik vind dat dat je plicht is als mens om het voor respondenten is de reden ‘ik wil mijn wijk iedereen veiliger te maken en mensen te helpen’; • ‘hoe meer hoe beter’; ‘maatschappelijk inzetten voor de wijk veiliger maken’. 31% doet mee omdat hij of en de politie’;‘Als we met z'n allen opletten wat er in de wijk zij graag wil weten wat er gebeurt in de wijk. gebeurd. Dan verandert er misschien wat.’; De invloed van het gedrag van anderen is • ‘Als ik kan bijdragen in het oplossen van problemen in de wijk hier van marginale invloed aangezien slechts dan doe ik dat graag’ en ‘pakkans tuig verhogen’ één respondent aangeeft mee te doen omdat anderen dat ook doen. In de vrije tekst geven meerdere deelnemers redenen aan die gezien kunnen worden als een blijk van verhoogde betrokkenheid bij wijkveiligheid (zie kader). Leeftijdssamenstelling en geslacht doelgroep en respondenten De doelgroep bestaat voor 46% uit vrouwen en 54% uit mannen. De groep respondenten bestond voor 41% uit vrouwen en 59% uit mannen. Als er gekeken wordt naar de verdeling in leeftijd van de deelnemers is de leeftijdscategorie 29-35 jaar het meest prominent vertegenwoordigd. De jongste ingeschreven deelnemer is 16 jaar en de oudste is 82 jaar oud (zie tabel 2). Bij de respondenten is globaal eenzelfde verdeling te zien. Er kan geconcludeerd worden dat de respondenten een representatieve groep ten opzichte van de deelnemers aan Burgernet vormen.
Peter Stoop - Onderzoek Burgernet Zuilen 2010
23
35 A a n t a l
Doelgroep onderzoek
30 25 20 15
vrouw
10
man
5 0 12 17 21 23 25 27 29 31 33 35 37 39 41 43 45 47 49 51 53 55 57 59 61 63 65 67 69 71 73 79 82 Leeftijd
Tabel 2 Leeftijdsgrafiek doelgroep
Geografische spreiding deelnemers De geografische spreiding van de woonadressen van de doelgroep is gelijkmatig verdeeld over Zuilen. Om de oog en oorfunctie van Burgernet optimaal te benutten is het noodzakelijk dat er in de betrokken wijk een gelijkmatige spreiding is van deelnemers. Hierdoor is de kans op bruikbare informatie tenslotte groter. In afbeelding 2 is de spreiding van de deelnemers weergegeven. Te zien is dat een aantal gebieden minder deelnemers kent waardoor ‘blinde vlekken’ ontstaan in het gebied. Het betreft de gebieden: • tussen de Zwanevechtlaan en het Nifterlakeplantsoen/Muiderslotplantsoen, • rondom de Cornelis Dirkszstraat en de J.S. de Rijkstraat, • rondom het Vechtplantsoen • omgeving Jacob van Campenstraat, • omgeving Minister Talmastraat en Monseigneur Hoogveldplein.
Afbeelding 2 Geografische spreiding deelnemers Burgernet
5.3.2 Uitvoering acties Op de enquêtevraag wat men van het aantal ontvangen Burgernet oproepen vind, antwoordt 35% dat men dit te weinig vindt. 64% staat hier neutraal tegenover en 1% vind het aantal oproepen teveel. Een deelnemer merkt op: ‘Ik vind de vraag over het aantal oproepen via Burgernet slecht gesteld. Het gaat me niet om het aantal oproepen (0 in een maand of elke dag een keer, maakt niet uit), maar om dat ik geïnformeerd word wanneer er iets gebeurd wat belangrijk voor mij is of wanneer ik iets zou kunnen betekenen voor de politie.’ 56% van de deelnemers hebben sinds hun deelname 3 tot 5 Burgernet oproepen ontvangen, 34% heeft meer dan 6 oproepen ontvangen. Uit de interviews wordt duidelijk dat de meldkamer een cruciale rol speelt in de selectie van Burgernet waardige meldingen. Gezien het lage aantal Burgernet oproepen in de meetperiode vragen de geïnterviewden van gemeente en politie zich af of het middel optimaal benut wordt. In de opstartperiode zijn er diverse gesprekken geweest tussen de politiechef en de meldkamer om aan te dringen op een frequentere inzet van Burgernet. In het interview gaf de centralist een aantal knelpunten in de dagelijkse uitvoering aan.
Peter Stoop - Onderzoek Burgernet Zuilen 2010
24
•
•
•
•
•
Alerteren: Het ‘triggeren’ van de centralist dat een melding plaatsvindt in een Burgernet gebied. De centralist kan door ervaring, weten dat het gebied een Burgernet gebied is of het gebeurt door een ‘layer’ op de plattegrond van Utrecht. Deze ‘layer’ heeft een rand die soms een straatnaam onleesbaar maakt. Daarom wordt de layer wel eens uitgeschakeld. Signalement: Het signalement van een dader of vermiste moet zodanig zijn dat deze zich onderscheid van de massa. De doorgegeven signalementen in de stad zijn vaak vaag. Dit kan meerdere oorzaken hebben, de melder geeft te summiere informatie, de centralist vraagt onvoldoende door bij de melder of het betreft een algemeen signalement waar een groot deel van de mensen op straat aan voldoet. Veel overlast en criminaliteit in Zuilen wordt veroorzaakt door jongeren. Deze jongeren dragen veel soortgelijke kleding en hebben dezelfde leeftijdscategorie en etniciteit. Dit maakt het moeilijk om de juiste jongere te herkennen. De centralist zegt hierover: ‘Dat is hetzelfde als tijdens een wk-wedstrijd vragen of mensen willen uitkijken naar iemand met een oranje T-shirt. Daar kun je niet op zoeken. Je moet een hele specifieke toevoeging aan dat signalement hebben, bijvoorbeeld een hele opvallende kleur kleding of brildragend, of een drie dagen baardje of specifieke haardracht of een opvallend vervoermiddel of een auto of een kenteken. Zonder dat kom je er niet.’ Gebied: De wijk Zuilen is vanwege zijn langwerpige vorm, een lastig gebied om Burgernet acties uit te zetten. Na een melding wordt een cirkel getrokken rondom de plek waar het incident plaatsvond (zie ook afbeelding 1 op pag. 7). Door de vorm van de wijk is alarmering van deelnemers alleen effectief als een dader of vermiste zich in noordelijke of zuidelijke richting verplaatst. Doet hij dit in oostelijke of westelijke richting dan is hij binnen 500 meter het gebied uit en heeft oproepen van Burgernet deelnemers geen zin meer. Terugbellen door deelnemers: Als een deelnemer belt naar aanleiding van een Burgernet oproep verschijnt er een icoontje op de plattegrond met de naam en telefoonnummer van de deelnemer. Omdat een centralist over 6 schermen beschikt wordt hij door dit icoontje niet voldoende gealarmeerd. Daarnaast kan de kaart net op Nieuwegein gecentreerd staan als er een deelnemer belt uit Zuilen, dan ziet de centralist het icoontje ook niet. Als verbeterpunt in het Burgernet proces oppert de centralist: ’Als je die persoon ziet waarover Burgernet jou benaderd heeft, bel dan gewoon 112. Want dan weet je zeker dat je altijd binnen 10 seconden contact hebt met iemand op de meldkamer en kun je je melding kwijt.‘ Werkdruk: De centralist zegt: ‘Centralistenwerk is complex en elke melding is uniek. En vaak bij kritische meldingen moeten er veel dingen tegelijk gebeuren. (…)We sturen eerst onze collega’s aan, dat is het belangrijkste. Op enig moment in dat rijtje volgt ook de actie Burgernet opstarten.’ Verder wordt aangegeven dat meldingen vaak met golven tegelijk komen. Als er in deze golf ook een Burgernet waardige melding zit wordt deze niet altijd uitgezet. 112 meldingen gevolgd door aansturing van politie, brandweer of ambulance heeft dan bijvoorbeeld de eerste prioriteit. Verder geeft de centralist aan dat het hem zorgen baart of ze het extra werk (5 tot 10 Burgernet waardige meldingen per dag) dat uitrol van Burgernet in de hele stad of zelfs regio Utrecht met zich meebrengt wel aan kunnen. 7
In de vrije tekst opmerkingen van de enquête wordt door negen respondenten verzocht om meer of om andere informatie in een oproep. Men merkt hierbij twee maal op dat het noemen van een locatie bij een incident belangrijk is. Volgens een respondent kan de beschrijving van een vermiste duidelijker en een andere respondent vind de inhoud van de oproepen ‘eng neutraal’ wat volgens de respondent ‘de behulpzaamheid van de ontvanger beïnvloed’. Eén deelnemer merkt op dat hij weinig 'actiesms’jes' en veel van 'wist-u-datsmsjes’´ ontvangt. Twee respondenten verzoeken meer snelheid bij het inzetten van een oproep. Twee deelnemers laten weten dat de selectie van opgeroepen deelnemers na een incident ruimer zou mogen.
7 Zie bijlage ‘Enquête en uitslagen’ Peter Stoop - Onderzoek Burgernet Zuilen 2010
25
Over de inhoud van de Burgernetoproepen zijn de deelnemers bijna unaniem, 99% begrijpt de inhoud van de meldingen. De aanleiding voor de oproep wordt door 82% de deelnemers beoordeeld als belangrijk tot zeer belangrijk, 2 respondenten (1%) geven aan de meldingen ‘meestal onbelangrijk’ te vinden. 5.3.3
Uitvoering beheer
Communicatie De communicatie met de deelnemers aan Burgernet Zuilen kan in drie delen opgesplitst worden: de Burgernet oproep (besproken in par. 5.3.2), de Burgernet nieuwsbrief en de Burgernet website. In de enquête is gevraagd hoe de informatie ervaren wordt. De nieuwsbrief werd in de maanden juli, oktober en december van de onderzoeksperiode verstuurd naar de deelnemers. Deze nieuwsbrieven behandelden diverse onderwerpen zoals instructie, veiligheidstips, waarschuwingen voor criminaliteit en resultaten van Burgernet acties. In de enquête werden vragen gesteld over de inhoud en over het aantal gelezen nieuwsbrieven. Het grootste deel van de deelnemers (85%) heeft wel eens een nieuwsbrief gelezen, 15% geeft aan geen enkele nieuwsbrief te hebben gelezen. De Utrecht Monitor 2011 geeft jaarlijks een beeld van de stad Utrecht. In de monitor geeft 46% van de Utrechters aan het liefst via een brief betrokken willen worden bij het invloed uitoefenen op de plannen van de gemeente. 42% geeft aan dit via internet te willen (Gemeente Utrecht, 2011). Over de frequentie van berichtgeving met betrekking op initiatieven van de gemeente Utrecht wordt in de ‘Evaluatie Bewonersparticipatie Buurtveiligheid 2010’ geschreven: ‘Bewoners/ondernemers zijn positief over de communicatie gedurende het initiatief met andere betrokken partijen. (…) Wat betreft de communicatie op wijkniveau geven zij aan dat de frequentie van het aantal wijkberichten omhoog kan.’ (Slob & Mazurkiewicz, 2010). De inhoud van de nieuwsbrief wordt door 63% van de geënquêteerden als voldoende tot ruim voldoende beoordeeld. 32% staat neutraal tegenover de inhoud van de nieuwsbrief en 5% geeft het een onvoldoende. Negen respondenten die het vrije tekstveld van de enquête benutten, zouden graag meer informatie ontvangen over de afloop van acties. De Burgernet website wordt vooral gebruikt voor uitleg van het Burgernet principe en de werving van deelnemers. Daarnaast is het mogelijk om uitgezette oproepen terug te zien en horen. Het belang van een actuele website wordt onderstreept door het feit dat 64% van de geënquêteerden deze raadpleegt. De inhoud van de site wordt door 42% met een voldoende beoordeeld. 53% staat neutraal tegenover de inhoud van de site. Technische ondersteuning Geïnterviewden van gemeente en projectleiding geven aan dat het lastig is om resultaten te genereren over de Burgernet inzetten. Doordat de gebruikte systemen van meldkamer, gemeente en politie gegevens niet uit kunnen wisselen is dit handmatig werk. Dit gaat ten koste van de betrouwbaarheid. Actieberichten worden na afloop van een oproep wel consequent verstuurd aan de deelnemers. Acht respondenten op de enquête ondervinden problemen met de techniek van Burgernet. Deze problemen variëren van het niet ontvangen van oproepen of nieuwsbrief, het wijzigen van telefoonnummer tot het niet in kunnen loggen op het persoonlijke gedeelte van de Burgernet site. Het is onduidelijk of deze problemen veroorzaakt worden door onkunde van de deelnemer of door systeembeperkingen. 5.3.4 Uitvoering samenwerking Uit de interviews met de gemeente blijkt dat de invoering moeizaam verliep. De uitvoerende was onvoldoende bekend met de wijze van implementeren van het project. Daarnaast was er bij de ondersteunende afdelingen van de gemeente in het begin onduidelijkheid over de status van het project, dit leverde vertraging op. Uit de
Peter Stoop - Onderzoek Burgernet Zuilen 2010
26
interviews blijkt dat de verschillende partners op operationeel nivo matig op de hoogte zijn van elkaars taken. Zo is het niet duidelijk waar precies het bijhouden van resultaten belegd is. De respondenten van politie, gemeente en projectleiding geven allen aan dat de rol van de taakaccenthouder Burgernet bij de politie nog vaak onderbelicht is. De projectleider legt uit wat zij van een taakaccenthouder verwacht: ‘(…) deze zit maandelijks bij een overleg over Burgernet, die belt heel actief met de meldkamer over Burgernet waardige meldingen, die verkoopt het actief op het district, gaat actief naar scholen toe, en naar buurten toe om te zeggen dat het er is. ‘ De rol wordt volgens haar bij slechts twee van de 12 aangesloten gemeenten in de regio goed benut. De gemeente geeft aan dat zij een aanspreekpunt op operationeel niveau bij de politie mist. De rol van de taakaccenthouder politie is onvoldoende bekend bij zowel de taakaccenthouder zelf als bij de partners waarmee deze moet samenwerken, zoals de meldkamer, de gemeente en de projectleiding Burgernet. De projectleider geeft overigens aan dat zij onlangs gestart is met instructie van taakaccenthouders.
5.4 Resultaten Burgernet De resultaten zijn onder te veredelen in output en outcome. Output heeft betrekking op wat de gewenste concrete resultaten van het beleid zijn (B&A Groep, 2010). In dit onderzoek het verhogen van de pakkans (heterdaad) en het vergroten van de meldingsbereidheid. Outcome heeft betrekking op de gewenste maatschappelijke effecten (B&A Groep, 2010). In het geval van dit onderzoek het vergroten van betrokkenheid van bewoners bij wijkveiligheid. 5.4.1 Output Uitgegeven meldingen In het beheersysteem van Burgernet staan voor Zuilen in de periode mei tot en met december 2010 staan in totaal 14 oproepen. Het betrof 5 zaken van vermissing, 7 criminaliteit gerelateerde zaken en 2 oproepen van de Burgemeester. In de aangeleverde data van de politie over dezelfde periode, worden 10 zaken benoemd. 2 acties leverden maatschappelijk succes op in de zin dat een vermiste dankzij een tip van een deelnemer terug gevonden werd. Uit de brondata blijkt overigens dat Burgernet buiten Zuilen ook benut is voor enige preventieve Burgernet acties met behulp van spraakberichten of SMS. Deze hadden betrekking op een reeks kliko branden in Houten, hoge aantallen autokraken of woninginbraken en op een mogelijke actie van voetbalsupporters. Alle geïnterviewden zijn van mening dat er meer meldingen uitgegeven zouden kunnen worden dan nu het geval is. Op de vraag aan de projectleider of de resultaten beter waren geweest als het project anders was ‘aangevlogen’ antwoord zij:’ Nee, ik denk niet dat het anders had aangevlogen kunnen worden. Ik denk dat dit gezien de omstandigheden het best haalbaar was.’ Reacties op Burgernet oproep Van de enquête respondenten heeft 6% ooit informatie doorgegeven na een Burgernet oproep. De rest heeft nog geen informatie doorgegeven. De meldkamer zegt hierover: ‘In de praktijk blijkt dat het aantal reacties van Burgernet deelnemers erg beperkt is. Vaak tot maximaal één, twee, hooguit drie deelnemers per actie die bellen.’ 18% van de respondenten van de enquête geeft aan dat zij sinds deelname aan Burgernet vaker een melding doet bij de politie. 10% van de deelnemers doet sinds deelname vaker een melding bij de gemeente. 5.4.2 Outcome Betrokkenheid bij wijkveiligheid Bij het definiëren van de resultaten van Burgernet wordt door de geïnterviewden de nadruk gelegd op de zachte factoren, de zogenaamde ‘outcome’. Over de harde resultaten, de ‘output’, wordt algemeen erkend dat deze, door allerlei factoren, achterblijven bij de beoogde resultaten. De respondenten geven aan dat ze indirect Peter Stoop - Onderzoek Burgernet Zuilen 2010
27
merken dat de betrokkenheid van bewoners toeneemt. De wijkchef politie zegt: ‘Je merkt door dit soort vernieuwingen dat de betrokkenheid van de burgers vergroot. Mensen vinden het heel prettig om daarin meegetrokken te worden, voelen daar een stukje verantwoordelijk in. Dus indirect maak je ze veel meer betrokken bij je eigen werk. En dat is volgens mij het grootste winstpunt. (…) Door alle projecten die er lopen merk je dat je mensen veel meer meetrekt en hen bewust maakt van het feit dat het hun problematiek is. En dat zij daar met zijn allen verantwoordelijkheid voor hebben. Dat heeft niks met het aantal aanhoudingen te maken. Houd je in 5 jaar tijd geen enkel mens aan, dan is het volgens mij nog steeds een goed middel om mensen meer te betrekken bij hun buurtgebeuren. En je maakt mij niet wijs dat je dan geen aanhoudingen haalt.’ Over Burgernet als tool voor verbetering van het veiligheidsgevoel zegt de projectleider dat dit in haar ogen zeker het geval is. ‘Alleen, dat is lastig meetbaar en dat verkoopt natuurlijk een stuk lastiger. (…)Terwijl als je meet in hoeveel gevallen we een positieve boodschap kunnen communiceren, dan is dat in 40% van alle gevallen. Dat is positieve communicatie over de effectiviteit van de politie en dat vind ik ook wat waard. Dat is de factor (…) waar volgens mij de belangrijkste bijdrage van Burgernet zit. ‘ 8
De gebiedsmanager veiligheid zegt over de laatste Utrecht Veilig! avond: ‘Je zag gewoon nieuwe mensen om de tafel. Soms zijn het altijd dezelfde, maar nu zag je ook nieuwe. En of dat nou Burgernetdeelnemers zijn, dat weet je niet, maar er was wel een ander soort sfeer. Dat de mensen het ook logischer vinden dat je ook henzelf aanspreekt. ‘ Verder merkt ze op: ‘Wat ik leuk vond is dat er meteen zoveel aanmeldingen waren en dat er meteen een heleboel betrokken zijn. Want je krijgt als gemeente, en volgens mij als politie ook, zoveel klagers, mensen die vinden dat je het niet goed doet. En dit is een soort stil eerbetoon van mensen die zeggen: natuurlijk moeten wij hier met zijn allen iets aan doen.’ Uit de enquête blijkt dat deelname aan Burgernet invloed heeft op de betrokkenheid van de respondenten bij de buurt.32% voelt zich sinds deelname aan Burgernet meer betrokken bij de buurt. Op 47% had dit geen invloed en 21% was het oneens met de stelling. Op de stelling ‘Burgernet geeft me het gevoel dat ik invloed heb op veiligheid in mijn buurt’ antwoord 54% het hiermee eens te zijn. 34% heeft een neutrale mening en 13% is het met de stelling oneens. Over het effect op veiligheidsgevoel licht een respondent in de vrije tekst toe: ‘(…)Ik voel me wel veilig in Zuilen...aan de hand van het aantal sms’jes van Burgernet.’ Ook de wijkmanager van de gemeente ziet dat de betrokkenheid van burgers is toegenomen. Of dit alleen op het conto van Burgernet te schrijven valt is niet duidelijk: ‘We hebben ook een oudergroep van jongeren bij zaken betrokken. We hebben een soort overleg met bewoners over veiligheid in de wijk. We hebben veiligheidsavonden gehad. We doen van alles en nog wat. Dus wat is nu de oorzaak dat je ziet dat veel meer mensen zich weer presenteren? Dat is lastig om dat aan één instrument te koppelen. ‘
8
Periodiek worden er buurtavonden georganiseerd rondom het thema buurt veiligheid. Hieraan nemen gemeente, politie en OM deel en kunnen workshops gevolgd worden of lezingen. Peter Stoop - Onderzoek Burgernet Zuilen 2010
28
Een van de toetsvragen in de enquête was een vergelijking tussen het verantwoordelijkheidsgevoel van bewoners voor en na deelname aan Burgernet. 6. Vóór ik meedeed aan Burgernet voelde ik me medeverantwoordelijk voor het leefbaar en veilig houden van mijn buurt.
11%
8. Nu ik meedoe aan Burgernet voel ik me medeverantwoordelijk voor het leefbaar en veilig houden van mijn buurt.
7%
zeer eens (01)
eens (02)
neutraal (03)
63%
23%
64%
oneens (04)
26%
3%
3%
zeer oneens (05)
Tabel 3 Verantwoordelijkheidsgevoel t.a.v. buurt
Het verantwoordelijkheidsgevoel bij de respondenten voor leefbaarheid en veiligheid in hun buurt is niet noemenswaardig veranderd sinds deelname aan Burgernet. Wat wel veranderde is de mate waarin deelnemers actief zijn in de buurt sinds deelname. Waar vóór deelname 34% actief was om de buurt veiliger en leefbaarder te maken is sinds deelname 40% actief geworden, een toename van 6% (zie tabel 4). 7. Vóór ik meedeed aan Burgernet was ik actief om mijn 4% buurt leefbaarder en veiliger te maken. 9. Nu ik meedoe aan Burgernet ben ik actief om mijn buurt leefbaarder en veiliger te maken. (naast de deelname aan 3% Burgernet acties) zeer eens (01)
eens (02)
neutraal (03)
30%
37%
oneens (04)
35%
34%
26%
22%
5%
3%
zeer oneens (05)
Tabel 4 Actief in buurt
Aantal deelnemers Het aantal deelnemers aan Burgernet zegt ook iets over de betrokkenheid van bewoners bij de wijk. In Zuilen ligt deelname rond de 3,9% tegen een gemiddelde deelname van 5% in andere gemeenten. De geïnterviewden vinden dit over het algemeen een aanvaardbaar percentage voor een wijk als Zuilen waar het middel mede ingezet is om de participatie te vergroten. Men verwacht een ‘enorme hoos’ aan deelnemers als Burgernet stadsbreed ingevoerd gaat worden. Van de huidige deelnemers wil 93% blijven deelnemen aan Burgernet, 5% is hier nog niet zeker over en 2% stopt met deelname. Op de vraag of de deelnemer familie of vrienden zou aanraden om deel te gaan nemen aan Burgernet antwoord 86% positief, 11% weet het niet en 4% zou dit niet doen. Naast de genoemde resultaten worden in de vrije tekst door acht respondenten kritische reacties gegeven over het optreden van de politie Het gaat dan vooral over de manier van optreden of over openstelling van het bureau. Vier respondenten hebben een kritische reactie over de gemeente waarbij het voornamelijk gaat over de reactie op klachten. Negen respondenten gebruikten de vrije tekst om hun afkeuring te laten blijken over de e-mailfout bij de aankondiging van de Burgernet enquête. Vijftien deelnemers gebruiken de vrije tekst om een positieve reactie te geven op Burgernet.
5.5 Omgevingsfactoren Onderstaande factoren hebben de resultaten van Burgernet in de meetperiode beïnvloed. Bevorderende omgevingsfactoren • Politieke focus op Zuilen in het kader van de krachtwijken aanpak. Peter Stoop - Onderzoek Burgernet Zuilen 2010
29
• •
De integrale focus van veiligheid- en welzijnspartners op de wijk Zuilen. Diverse andere projecten die gericht waren op het bevorderen van burgerparticipatie.
Remmende omgevingsfactoren • Technische problemen van het Burgernet systeem tijdens een groot deel van de onderzoeksperiode. • Geografische vorm van en ligging van de wijk Zuilen. • Capaciteit meldkamer en werkdruk centralisten.
Peter Stoop - Onderzoek Burgernet Zuilen 2010
30
6. CONCLUSIES De conclusies en aanbevelingen worden ingedeeld aan de hand van de deelvragen. Elke deelvraag wordt in een aparte paragraaf beantwoord.
6.1 Welke doelstellingen zijn er opgesteld voorafgaand aan de invoering van Burgernet in Zuilen? In Zuilen is Burgernet niet als apart middel maar als onderdeel van de integrale veiligheidsaanpak ingezet en gepresenteerd. Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat Burgernet samen met andere instrumenten gekozen is om de bewoners van Zuilen meer bij hun wijk te betrekken. Het vergroten van burgerparticipatie is een belangrijk onderdeel in de aanpak van onveiligheid in Zuilen. Het initiatief om Burgernet in te voeren kwam van de politie. De politie geeft aan dat zij dit middel vooral wilden gebruiken om daders aan te houden en de criminaliteitscijfers naar beneden te brengen. Verder wilde de politie meer verantwoordelijkheid bij de burger neerleggen. De gemeente wilde dat het voor mensen veiliger wordt om iets te melden. De gemeente zag verder als praktisch voordeel dat Burgernet kan worden ingezet als rechtstreeks communicatiekanaal met mensen die zich betrokken voelen bij de veiligheid in hun wijk. Deze doelstellingen komen overeen met de oorspronkelijke doelstelling van Burgernet: ‘Een gestegen bewustzijn creëren binnen de samenleving wat betreft de eigen mogelijkheden om onveiligheid tegen te gaan’ (Baardewijk, 2004). Naast deze doelstellingen die gericht zijn op de zachte resultaten (outcome) zijn er ook harde doelstellingen (output) verbonden aan Burgernet. Dit zijn de meetbare gegevens zoals het aantal oproepen en reacties. Op dit vlak zijn vooraf geen meetbare doelen gesteld. Conclusie: Vooraf zijn vooral doelenstellingen geformuleerd die betrekking hebben op het verhogen van burgerparticipatie bij de deelnemers aan Burgernet. Er werden geen meetbare doelstellingen gezet op de harde resultaten. Aanbeveling is om ook doelstellingen te formuleren op de concrete resultaten van Burgernet zoals op het aantal uitgezette oproepen.
6.2 Welke strategieën zijn opgesteld voorafgaand aan de invoering van Burgernet? Om de strategie inzichtelijk te krijgen is in dit onderzoek onderscheid gemaakt in de interne en externe organisatie, de communicatie en het uitvoeringsinstrument zelf (B&A Groep, 2010). 6.2.1 In- en externe organisatie Er werd gestart met colleganet, hierdoor kon alvast geëxperimenteerd worden met het middel. Nadat een politiek besluit was gevallen werd het initiatief omgezet in Burgernet. De projectleider Burgernet zorgde voor begeleiding van de invoering. De gemeente verzorgde werving, beheer van de deelnemersgegevens en communicatie met deelnemers via een nieuwsbrief. De meldkamer nam de wijk Zuilen op in hun Burgernet systeem. Het gemeentelijke deel van invoering werd bemoeilijkt door een moeizame interne afstemming tussen afdelingen bij de gemeente. De ICT afdeling was bijvoorbeeld in eerste instantie niet bereid het Burgernet systeem op te nemen in de gemeente systemen. Verder was er onduidelijkheid bij de gemeentemedewerker over taken en verantwoordelijkheden. Begeleiding van invoering werd gedaan door de projectleider, naast Zuilen werd Burgernet tegelijkertijd in nog acht gemeentes van de regio ingevoerd. Waar onderlinge afstemming op tactisch niveau (wijkmanagers, politie) goed was, bleef dit achter op operationeel niveau. Uit de interviews blijkt dat de verschillende partners op operationeel niveau matig op de hoogte zijn van elkaars taken. Aanbeveling: Beleg invoering en relatiebeheer van Burgernet in de hele stad bij een centraal punt. Peter Stoop - Onderzoek Burgernet Zuilen 2010
31
6.2.2 Communicatie Er is bij aanvang van het project gekozen om geen introductiebijeenkomst te houden met de burgemeester. Bewoners in Zuilen zijn al vaak angstig om aangifte te doen of melding te maken. De verwachting was dat een openbare bijeenkomst contraproductief zou werken op het aantal aanmeldingen voor Burgernet, omdat burgers bij een openbare bijeenkomst uit de anonimiteit treden. Wel zijn er diverse communicatiemiddelen ingezet voor de werving. Dit liep uiteen van huis-aan-huis brieven, bijeenkomsten in de buurt, persberichten tot het verspreiden van promotiemateriaal bij welzijnspartners. Het aantal deelnemers kreeg telkens een impuls als er aandacht was besteed aan Burgernet bij bewonersbijeenkomsten en na berichten erover in nieuwsbrieven. 6.2.3 Uitvoeringsinstrument Zuilen werd toegevoegd aan het bestaande Burgernet beheersysteem en het Burgernet meldkamersysteem. Een knelpunt hierbij was dat het beheersysteem inschrijvingen toeliet voor een hele gemeente in een keer. Iedere inwoner van Utrecht kon zich hierdoor aanmelden voor Burgernet Zuilen. De aanmeldingen zijn vervolgens handmatig gefilterd op postcodegebied zodat alleen bewoners van Zuilen en de colleganet deelnemers toegelaten werden. De systeembeperking leverde overigens 250-300 extra aanmeldingen op van mensen die deel wilden nemen, maar geen bewoner van Zuilen waren. Dit is een graadmeter voor de eventuele animo voor Burgernet elders in de stad. Conclusie: Invoering van Burgernet werd bemoeilijkt door moeizame interne afstemming en onduidelijkheid over taken en verantwoordelijkheden binnen de gemeente. De communicatie ten behoeve van de werving verliep voorspoedig. Het bleek belangrijk voor het lokale wijkbureau dat er kleine wijzigingen aangebracht konden worden in de standaardwerkwijze van invoering. Aandacht voor Burgernet leverde steeds weer een toename op van het aantal aanmeldingen. Uit de aanmeldingen van enkele honderden kandidaat-deelnemers die niet in Zuilen wonen, blijkt dat bewoners van andere wijken open staan voor deelname. Aanbeveling: Zorg voor operationele afstemming tussen meldkamer, wijkmedewerker veiligheid en de taakaccenthouder van het politie wijkteam. Op die manier kunnen acties, communicatie en verbeterpunten in werkwijze terugkerend besproken worden, zodat het proces steeds beter verloopt.
6.3 Op welke wijze zijn de strategieën uitgevoerd? De uitvoering van Burgernet in Zuilen wordt hier getoetst aan de kwaliteitseisen zoals die benoemd zijn in het onderzoek van Brink naar overheidscommunicatie en burgerparticipatie (Brink, 2010). 6.3.1 Snelheid Informatie moet snel bij burgers kunnen zijn: het gaat namelijk om tijdkritische / heterdaad zaken. Andersom geldt dat ook: burgers dienen hun informatie snel aan de politie te kunnen doorgeven, zodat de politie gerichter te werk kan gaan. In Zuilen kan een gezochte binnen 500 meter de wijk uit zijn. De snelheid van het meldkamerproces is op zo’n moment belangrijk. Centralisten moeten meerdere taken en handelingen verrichten op het moment dat zij een tijdkritische melding krijgen. Hierdoor gaan er enige minuten voorbij voordat er een oproep binnen komt bij een deelnemer. Vervolgens kan en deelnemer terug bellen bij een waarneming. Hier kan tijd gewonnen worden. Op het scherm van de centralist verschijnt een icoontje als er teruggebeld wordt door een Burgernet deelnemer. Dit wordt niet altijd gezien door de centralist. Vervolgens kan de deelnemer een bericht inspreken die later afgeluisterd wordt door de centralist. Hierdoor gaat tijd verloren bij de opsporing van de gezochte. Door deelnemers te laten bellen met 112 bij het doorgeven van een waarneming wordt deze tijd aanzienlijk verkort.
Peter Stoop - Onderzoek Burgernet Zuilen 2010
32
Bij het gebruik van het meldkamersysteem is snelheid ook belangrijk. Doordat er in de beginfase veel storingen waren in het systeem leverde dit teveel vertraging op in het meldkamerproces waardoor Burgernet minder vaak ingezet werd. Conclusie: In het aannemen van (terug)meldingen kan flinke vertraging optreden door de manier waarop het systeem werkt en door werkdruk bij de centralist. Aanbeveling: Onderzoek doen naar de mogelijkheden om terugbellers sneller te woord te kunnen staan. Hierdoor wordt de kwaliteit van de uitgewisselde informatie beter, wordt de interactiviteit bevorderd en wordt de reactiesnelheid van de opsporing verhoogd. 6.3.2 Bereik Bij bereik gaat het erom dat zoveel mogelijk burgers in een bepaald gebied bereikt kunnen worden op het moment dat er sprake is van een vermissing of opsporingsactie. Bij de doelgroep is te zien dat vrijwel alle leeftijden vertegenwoordigd zijn. De leeftijdscategorie 29 tot 35 is het grootst. Deze leeftijdsopbouw heeft invloed op het bereik van Burgernet oproepen. De grootste groep deelnemers is tijdens kantooruren waarschijnlijk afwezig. Dit kan invloed hebben op de respons op acties. De spreiding van de deelnemers over de wijk is gelijkmatig. Er is een viertal plekken (zie par. 5.3.1) waar geen deelnemers zijn. Een derde factor die invloed heeft op het bereik van oproepen is het geografische bereik. Omdat Burgernet alleen in de wijk Zuilen werkt wordt geen gebruik gemaakt van de ogen en oren in aangrenzende wijken. Dit wordt als een gemis ervaren, gezien de rechthoekige vorm van de wijk waardoor een gezochte snel in een andere wijk kunnen zijn. Conclusie: Het bereik van Burgernet is goed gewaarborgd, de leeftijdsverdeling van de deelnemers is breed, de spreiding gelijkmatig over de wijk. Aanbeveling: sluit omliggende wijken aan op Burgernet zodat de kans op succesvolle acties toeneemt. 6.3.3 Nauwkeurigheid Nauwkeurigheid is vereist om de burgers uit te laten kijken naar de juiste personen (of goederen). Het signalement van een dader of vermiste moet zodanig zijn dat deze zich onderscheidt van de massa. De doorgegeven signalementen in de stad zijn vaak vaag. Dit kan meerdere oorzaken hebben, de melder geeft te summiere informatie, de centralist vraagt onvoldoende door bij de melder of het betreft een algemeen signalement waar een groot deel van de mensen op straat aan voldoet. Conclusie: Signalementen worden vaak summier of onvolledig gemeld of opgenomen. Aanbeveling: Train bewoners en deelnemers in het opnemen van signalementen. Train centralisten in het uitvragen van melders op het geven van signalementen. 6.3.4 Selectiviteit De communicatie dient gericht gestuurd te worden naar burgers die op dat moment van belang zijn in het proces. Dat zijn dus burgers die relevante informatie kunnen hebben over een opsporingsactie. Meer dan de helft van de deelnemers geeft aan dat zij vaker meldingen willen ontvangen. Uit de interviews blijkt dat er behoefte is om Burgernet breder te benutten door andere veiligheid gerelateerde informatie te verspreiden. Conclusie: Deelnemers en professionals willen Burgernet vaker gebruiken. Hierbij willen zij het middel breder toepassen. Aanbeveling: Onderzoek bestaande en nieuwe mogelijkheden van Burgernet zodat het middel vaker en breder ingezet kan worden. Dit vergroot de kans op resultaten en vergt geen extra investeringen.
Peter Stoop - Onderzoek Burgernet Zuilen 2010
33
6.3.5 Interactiviteit Interactiviteit kan verbeterd worden door deelnemers waarnemingen door te laten geven via 112. Men wordt dan sneller te woord gestaan en er kan worden doorgevraagd door de centralist. Verder kan een actuele Burgernet website ervoor zorgen dat deze vaker geraadpleegd wordt. 6.3.6 Privacybescherming Dit onderzoek toont aan dat privacybescherming een belangrijke kwaliteitseis is bij overheidscommunicatie. Bij het verzenden van de introductiemail maakte een gemeentemedewerker een vergissing. De e-mailadressen van de respondenten werden allen in het ‘aan’-veld van de mail gezet. Hierdoor kregen de respondenten inzicht in de e-mailadressen van de andere Burgernet deelnemers. Dit bleef niet zonder gevolgen. Bij de gemeente, politie en projectbureau kwamen tientallen negatieve reacties binnen. Negen deelnemers zegden hun deelname op. De media besteedde er aandacht aan en er werden vragen gesteld in de gemeenteraad. Conclusie: Privacy is een belangrijk en gevoelig onderwerp voor deelnemers. Een zorgvuldige omgang met persoonsgegevens is een vereiste bij het verhogen van burgerparticipatie. Aanbeveling: Bouw waarborgen in waardoor privacygevoelige gegevens slechts door een kleine groep medewerkers opgevraagd kunnen worden. Train deze groep in een zorgvuldige omgang met de persoonsgegevens.
6.4 Wat zijn de resultaten van de uitgevoerde strategieën? De behaalde resultaten geven aan wat er behaald is en in hoeverre dat overeenkomt met de doelstellingen die vooraf opgesteld zijn. Tevens spelen omgevingsfactoren een rol bij het werken van het beleid. De resultaten zijn, net zoals de doelen te splitsen in output en outcome (B&A Groep, 2010). 6.4.1 Output Door een technisch mankement aan het Burgernet systeem tijdens de onderzoeksperiode zijn de kwantitatieve resultaten achtergebleven bij de verwachtingen. Daarnaast heeft de relatief korte tijd dat het project Burgernet Zuilen loopt invloed op de concrete prestaties. De harde resultaten leveren dus ook lage aantallen op. Er werden 10 oproepen verzonden en er werden 2 acties succesvol afgesloten met het terug vinden van een vermiste. Van de respondenten heeft, naar eigen zeggen, 6% informatie doorgegeven na een Burgernet oproep. De geïnterviewde professionals zijn allen van mening dat er meer meldingen uitgegeven zouden kunnen worden dan nu het geval is. Aanbeveling: Koppel meetbare doelen aan de output van Burgernet. 6.4.2 Outcome De outcome draait in dit onderzoek om de begrippen ‘betrokkenheid van bewoners bij wijkveiligheid’ en ‘meldingsbereidheid’. De geïnterviewden van politie en gemeente geven aan dat ze indirect merken dat de betrokkenheid van bewoners toeneemt. De gebiedsmanager veiligheid ziet bij wijkavonden nieuwe mensen aan tafel en merkt daarbij een andere sfeer op. Verder wordt opgemerkt dat mensen het logischer vinden als ze aangesproken worden. De honderden aanmeldingen (3,9% van de bewoners is deelnemer) worden ook gezien als ‘een soort stil eerbetoon van mensen die zeggen: natuurlijk moeten wij hier met zijn allen iets aan doen.’ Ook de wijkmanager van de gemeente ziet dat de betrokkenheid van burgers is toegenomen. Of dit alleen op het conto van Burgernet te schrijven valt is niet duidelijk: ‘We hebben ook een oudergroep van jongeren bij zaken betrokken. We hebben een soort overleg met bewoners over veiligheid in de wijk. We hebben veiligheidsavonden gehad. We doen van alles en nog wat. Dus wat is nu de oorzaak dat je ziet dat veel meer mensen zich weer presenteren? Dat is lastig om dat aan één instrument te koppelen.‘ De politiechef
Peter Stoop - Onderzoek Burgernet Zuilen 2010
34
merkt niet direct een verhoogde burgerparticipatie of meldingbereidheid. Hij is echter overtuigd van het nut om op die manier een stuk verantwoordelijkheid voor de wijk terug te geven aan de bewoners. Meer dan de helft van de respondenten (52%) voelt door deelname ook meer persoonlijke invloed op veiligheid in de buurt. Het aantal deelnemers dat actief is om de buurt leefbaarder en veiliger te maken steeg na deelname aan Burgernet met 6% naar 40% van de deelnemers.
6.5 Wat was de effectiviteit van Burgernet in Zuilen? Door de vergelijking tussen doelen en resultaten wordt antwoord gegeven op de centrale onderzoeksvraag ‘Wat was de effectiviteit van Burgernet in Zuilen in de periode mei 2010 t/m dec. 2010?’. De variabelen die worden gebruikt om de effectiviteit te beoordelen, worden aan de hand van de probleemstelling van dit onderzoek onderverdeeld in drie soorten 6.5.1 De behaalde resultaten naar aanleiding van Burgernet oproepen, Over de effectiviteit van Burgernet in Zuilen met betrekking tot harde resultaten kan gezegd worden dat deze fors achterbleven bij de verwachtingen. Ondanks het feit dat in de doelstellingen de harde resultaten niet benoemd zijn hadden de professionals verwacht dat er meer successen zouden worden behaald. 6.5.2 Het effect van Burgernet op de betrokkenheid van de deelnemers bij wijkveiligheid, De positieve effecten op de betrokkenheid van de deelnemers bij wijkveiligheid zijn met dit onderzoek duidelijk aangetoond. Ruim een derde van de deelnemers geeft aan dat ze zich meer betrokken voelen bij hun wijk. Meer dan de helft van de deelnemers heeft het gevoel dat ze persoonlijk invloed hebben op de veiligheid in hun wijk. Bovendien is het aantal deelnemers dat actief is om de buurt leefbaarder en veiliger te maken sinds deelname aan Burgernet met 6% toegenomen. Ook de Burgernet professionals merken meer betrokkenheid van burgers in Zuilen. Op wijkavonden komen bijvoorbeeld andere mensen en is de sfeer anders. Er kan echter geen harde relatie gelegd worden tussen de inzet van Burgernet en het ontstaan van meer betrokkenheid. Naast Burgernet zijn er meer projecten gestart om de burgerparticipatie te beïnvloeden. 6.5.3 De manier van invoering en het gebruik van Burgernet door politie en gemeente, De invoering en uitvoering van Burgernet in Zuilen is moeizaam verlopen. Nadat het systeem ingevoerd was kreeg het te kampen met maandenlange technische mankementen waardoor het mondjesmaat ingezet kon worden. Dit verminderde de motivatie van de centralisten om oproepen uit te zetten. De werving van deelnemers verliep voorspoedig, binnen 2 weken waren er 200 deelnemers aangemeld. Het bleek dat deelnemers zich vooral aanmeldden nadat er aandacht aan Burgernet was gegeven bijvoorbeeld in de wijkkrant of bij buurtavonden. Alle professionals geven aan het systeem beter te willen benutten in de toekomst. Een bottleneck ligt op dit moment bij de capaciteit of organisatie van de meldkamer. Bij meerdere meldingen tegelijk is een centralist niet in de gelegenheid om een Burgernet oproep te doen.
Peter Stoop - Onderzoek Burgernet Zuilen 2010
35
LITERATUURLIJST B&A Groep. (2010, 01 08). Effectevaluatie. Opgeroepen op 01 08, 2010, van Centrum voor beleidsevaluatie: http://www.bagroep.nl/index.php?id=145 Baardewijk, J. (2004). Pilot Burgernet Project Initiatie Document. Utrecht: Politie Regio Utrecht. Bijleveld, C. (2009). Methoden enTechnieken van Onderzoek in de Criminologie. Den Haag: Boom Lemma uitgevers. Brink, M. v. (2010). Overheidscommunicatie en burgerparticipatie: een onderzoek naar de inzet van electronische communicatiemiddelen om burgers te laten participeren bij veiligheidsproblematiek. Hoenderloo: Stichting Nederland Alert. Burgernet. (2010, 11 07). Plaatje "Burgernet" op Homepagina. Opgeroepen op 11 07, 2010, van Burgernet: http://www.burgernet.nl/ Eck, R. v., & Vocke, A. (2011). Project Eindrapport Burgernet breed. Utrecht: Stuurgroep Burgernet breed, buro Innovatie en Beheer Processen. Gemeente Utrecht, a. b. (2011). Utrecht monitor 2011. Utrecht: Gemeente Utrecht. Gemeente Utrecht, DMO. (2006). Wijkbeeld Noordwest 2006-2010. Utrecht: Gemeente Utrecht, DMO. Haan, R. d. (2010). Memo: invoering Burgernet Zuiilen. Utrecht: Gemeente Utrecht, afdeling Openbare Orde & Veiligheid / Wijkbureau Noordwest. Klein, P., & Lange, L. d. (2009). Oplegnotitie 3-hoek Burgernet Zuilen. Utrecht: Gemeente wijkbureau Noordwest / Politie wijkteam Noordwest. Mauritz, I. (2008). Start Burgernet Gelderland-midden. Arnhem: Regionale stuurgroep Burgernet. Portaal voor journalisten Vlaanderen. (2011, 04 31). Bereken de steekproefgrootte. Opgeroepen op 04 31, 2011, van http://www.journalinks.be/: http://www.journalinks.be/steekproef/ Slob, A., & Mazurkiewicz, M. (2010). Evaluatie bewonersparticipatie buurtveiligheid 2010. Utrecht: Gemeente Utrecht, Afdeling Bestuursinformatie, Sector Bestuurs- en Concernzaken. Stichting Maatschappij Veiligheid en Politie. (2009). Burgernet in de praktijk, evaluatie van de pilot van Burgernet. Dordrecht: SMVP. 't Hart, H., Boeije, H., & Hox, J. (2005). Onderzoeksmethoden. Utrecht: Boom onderwijs. Verbakel, W. (2010). Wijkactieprogramma 2010-2011 'Kansen voor iedereen in Zuilen-Oost'. Utrecht: Gemeente Utrecht. Wikipedia. (2010, 11 07). Bestand:Zuilen Wapen.png. Opgeroepen op 11 07, 2010, van Wikipedia: http://nl.wikipedia.org/wiki/Bestand:Zuilen_Wapen.png Wit, E. d. (2006). Burgernet een trendsetter, over burgers en responsibilisering. Rotterdam: Erasmus Universiteit Rotterdam, Masteropleiding Criminologie. Zee, D. v. (2004). Kennisverwerving in de Empirische Wetenschappen (derde druk ed.). Groningen: Bureau voor Markt-Onderzoek en Organisatie-Ontwikkeling.
Afbeeldingen voorpagina: • Burgernet Logo (Burgernet, 2010) • Wapen Zuilen (Wikipedia, 2010) Peter Stoop - Onderzoek Burgernet Zuilen 2010
36