Effectonderzoek Mentorproject
Swammerdamstraat 38bg 1091 RV Amsterdam
+20 6 75 08 80
+20 6 70 84 56
[email protected]
www.skcnet.nl
Stichting voor Kennis en socials Cohesie
Dhr. Prof.dr. M.R.J. Crul Dhr. Drs. M.R. Belkadi Mevr. Drs. H. Belkadi Mevr. M.R. van der Geld MEd
Effectonderzoek Mentorproject
2
Stichting voor Kennis en socials Cohesie
1.Voorwoord Het SKC mentorprogramma is ondertussen een vast begrip in Amsterdam. Zeker voor mensen uit de onderwijswereld. De groei en de huidige omvang van het project laten zien dat schoolbestuurders, leerkrachten en beleidsmakers geloven in de kracht van het mentorprogramma en in de gebruikte methodiek van mentorbegeleiding. Waarom, zo zou men zich kunnen afvragen, moet je dan tijd en geld steken in een grootschalige evaluatie? Het antwoord is tweeledig. Ten eerste past het in de professionalisering van de SKC bij het uitvoeren van haar projecten. Men wil weten wat werkt, maar ook wat nog niet helemaal goed werkt. Ten tweede staan door de bezuinigingen ook projecten zoals die van de SKC onder druk. Je moet in toenemende mate in harde cijfers kunnen uitdrukken wat jouw project precies oplevert. Wat kan de SKC op basis van deze evaluatie precies in harde cijfers laten zien? Het meest harde gegeven is dat kinderen die meededen aan het SKC Mentorproject gemiddeld vaker een hoger definitief basisschooladvies kregen ten opzichte van het voorlopig basisschooladvies. Ook bij de controlegroep is er een verbetering zichtbaar, maar niet in die zelfde mate. Dat betekent dat er meer jongeren doorstromen naar Havo of Vwo in plaats van naar het Vmbo. En ook dat er meer jongeren doorstromen naar het Vmbo-t in plaats van het Vmbo Kader of Basis. Wat dat betekent voor hun verdere kansen hoef ik aan U niet uit te leggen. Het Mentorproject van de SKC beoogt tevens de kinderen beter voor te bereiden op het Voortgezet Onderwijs. Ook op dit gebied zien we dat de SKC- leerlingen beter scoren. Zonder afbreuk te doen aan het belang van deze harde opbrengsten ben ik er persoonlijk van overtuigd dat de
Effectonderzoek Mentorproject
3
Stichting voor Kennis en socials Cohesie
opbrengsten van het Mentorproject meer liggen in veel moeilijker meetbare opbrengsten - zeker onder deze jonge groep leerlingen - zoals zelfvertrouwen en zelfredzaamheid. Deels is die opbrengst wel zichtbaar in de waardering die de leerlingen geven aan hun mentor als rolmodel en de waardering van de aandacht die de mentor hen geeft. De rapportcijfers die de mentoren krijgen is voor de SKC iets om trots op te zijn! Betekent dit dat het rapport geen enkele kritische noot kraakt. Nee. Uit het rapport blijkt dat er nog steeds punten zijn die beter kunnen. Zo blijkt dat niet alle leerlingen vinden dat hun mentor hen de persoonlijke aandacht geeft die ze zouden willen krijgen. Bijvoorbeeld in het nadenken over hun toekomst of bij het leren leren. Naast de mentoring in groepjes is het daarom wellicht voor sommige leerlingen toch beter om te kiezen voor een één op één begeleiding. Verder blijkt dat een deel van de controlegroep, die begeleiding wel hard nodig heeft, nu niet bereikt wordt. De begeleiding is vanzelfsprekend vrijwillig maar een extra duwtje om sommige jongeren over de streep te trekken lijkt toch gewenst. Mentoring heeft in Nederland een hoge vlucht genomen. Het is daarbij altijd de uitdaging geweest om deze vaak kleinschalige mentorinitiatieven, draaiend op vrijwilligers, op te schalen zodat ze een werkelijk groot bereik en een meer indrukwekkende impact krijgen. De SKC is als een van de weinige organisaties die uitdaging aangegaan. En ze toont nu ook het bijbehorende lef om te meten wat hun grootschalige inzet oplevert. Het rapport toont opbrengsten op meerdere terreinen. Voor iedere school en beleidsmaker zullen er andere doelen zijn. Daarom beveel ik van harte het lezen van het hele rapport aan. Dhr. Prof.dr. M.R.J. Crul Vrije Universiteit Amsterdam
Effectonderzoek Mentorproject
4
Stichting voor Kennis en socials Cohesie
INHOUDSOPGAVE Voorwoord
03
Inhoudsopgave
05
1. 1.1 1.2
Inleiding Projectbeschrijving Voorgaande evaluatie en onderzoek
06 06 08
2. 2.1 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3
Effectonderzoek Mentorproject Steekproef Resultaten Leeropbrengsten van het Mentorproject Kennis van het Voortgezet Onderwijs Waardering van de begeleiding
09 10 12 12 17 19
3.
Conclusies en aanbevelingen
22
Effectonderzoek Mentorproject
5
Stichting voor Kennis en socials Cohesie
1. Inleiding De Stichting voor Kennis en sociale Cohesie (SKC) is een multi-etnische organisatie in Amsterdam die jongeren en volwassenen met verschillende culturele achtergronden helpt op een positieve manier deel te nemen aan de samenleving. Zij doet dit door middel van projecten op het gebied van onderwijs, welzijn, werk, en kunst en cultuur. Het Mentorproject van de SKC bestaat reeds vijftien jaar en is het grootste mentorproject in Amsterdam. Wat met vier scholen en veertig leerlingen begon is nu een project met een kleine 50 scholen waarin het schooljaar 2011/2012 bijna 1400 leerlingen zijn begeleid. De centrale doelstelling is steeds dezelfde gebleven: het vergroten van onderwijskansen waardoor kwetsbare jongeren ook volwaardig kunnen deel nemen aan de samenleving. Het aanbod en de methodiek van het Mentorproject is in de loop der tijd telkens vernieuwd. Het Mentorproject richtte zich in het begin vooral op jongeren van Marokkaanse en Turkse afkomst en ook de begeleiders waren als rolmodellen afkomstig uit de Marokkaanse en Turkse gemeenschap. Het project richt zich nu echter op alle etnische groepen die de stad rijk is en ook de mentoren hebben die diverse achtergrond.
1.1 Projectbeschrijving De doelgroep van het Mentorproject bestaat uit leerlingen in groep 7 en 8 van het primair onderwijs, met een zwakke sociale en economische positie en een lage graad van participatie in de Nederlandse samenleving. Ook na de overgang naar het Voortgezet Onderwijs worden deze leerlingen begeleid gedurende de eerste twee jaar in het voortgezet onderwijs.
Effectonderzoek Mentorproject
6
Stichting voor Kennis en socials Cohesie
Het Mentorproject is er op gericht om de leer- en sociale vaardigheden bij leerlingen te vergroten en de overgang van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs gemakkelijker en succesvoller te laten verlopen. Hiermee worden de kansen van deze leerlingen op een succesvolle schoolloopbaan en een goede plaats in de samenleving vergroot. Om deze doelstelling te bereiken, maakt het Mentorproject gebruik van positieve krachten in de samenleving. Alle mentoren zijn studenten aan een hogeschool of universiteit. De mentoren zijn of in het kader van een stagetraject of als vrijwilliger betrokken bij de SKC. De mentoren die de leerlingen begeleiden, vertegenwoordigen net zoals de leerlingen, de vele etnische groepen uit de stad en vervullen daarmee een positieve voorbeeldfunctie voor de leerlingen. Driekwart van de leerlingen, zo zal verderop gepresenteerd worden, ziet zijn of haar mentor dan ook als een voorbeeld. De vaardigheden die van het Mentorproject aangeleerd worden laten zich in de volgende punten samenvatten: •
een gedisciplineerde schoolhouding bijbrengen
•
leren leren
•
leren eigen schoolzaken te ordenen
•
leren eigen verantwoordelijkheden te dragen
•
leren huiswerk te maken
•
leren plannen
•
leren omgaan met anderen
•
leren om hulp te durven vragen
•
leren eigen problemen op te lossen
•
leren de eigen talenten te ontdekken
•
leren zelfstandig te werken en keuzes te maken
Henk Radersma, coördinator naschoolse activiteiten BS Samenspel: "Wij hebben ervaren dat de kinderen tijdens het Mentorproject zaken leren, en met zaken kennis maken waar in het gewone curriculum soms minder ruimte voor is."
Effectonderzoek Mentorproject
7
Stichting voor Kennis en socials Cohesie
1.2 Voorgaande evaluatie en onderzoek Naarmate het project groeide en inhoudelijk steeds steviger verankerd raakte, ontstond de behoefte om de opbrengsten van het project te evalueren en te onderzoeken om de kwaliteit van het Mentorproject verder te ontwikkelen. In het jaar 2008 heeft de SKC een programma laten ontwikkelen dat eens per jaar alle betrokken partijen enquêteert omtrent de kwaliteit van het aanbod. Dit programma was in beheer van een onafhankelijk onderwijs en adviesbureau. De uitkomsten resulteren in een beknopte rapportage per school. Deze enquêtes bieden de SKC een state of the art weergave van de ontwikkelingen rondom het Mentorproject. Op deze manier kan de SKC snel en adequaat reageren op zowel mogelijke knelpunten als “good practices”. Daarnaast is het Mentorproject meegenomen in het onderzoek van de Adviesraad Diversiteit en Integratie rondom mentorprojecten in Amsterdam. Het onderzoek is getiteld: Mentorprojecten in Amsterdam, “over 3 mentorprojecten die voortkomen uit particulier initiatief” Amsterdam, september 2008. Naast de enquêtes en de onderzoeken voert de projectorganisatie drie maal per jaar een evaluatie uit met de betrokken scholen om na te gaan in hoeverre het aanbod voldoet aan de kwaliteitscriteria die vooraf gesteld zijn. De bijdrage van met name de leerkrachten en de schooldirecties zijn daarin cruciaal. Deze evaluaties worden allen schriftelijk vastgesteld en verwerkt in de inhoudelijke rapportages die elk jaar worden uitgegeven. Dergelijke rapportages bieden belangrijke inzichten om vast te stellen of de geboden mentoring resulteert in de voorafgaande geformuleerde doelstellingen.
Effectonderzoek Mentorproject
8
Stichting voor Kennis en socials Cohesie
2. Effectonderzoek Mentorproject In het schooljaar 2011/2012 heeft de Vrije Universiteit onder leiding van Prof. Maurice Crul in opdracht van de SKC een effectenonderzoek naar de mogelijke effecten van het Mentorproject uitgevoerd. Het onderzoek beoogt met name de effecten te meten met betrekking tot schoolhouding, motivatie, voorbereiding op het voortgezet onderwijs en het beheersen van sociale vaardigheden. Hieronder worden de belangrijkste resultaten van het onderzoek beschreven. Het onderzoek is het eerste grootschalige onderzoek naar de effecten van met mentorprogramma van de SKC. Door het ontwerp van het onderzoek met een nulmeting en een eindmeting en een controlegroep kan zowel de voortgang gemeten worden alsook de opbrengst in vergelijking tot de controlegroep. De vragenlijsten van de nul- en de eindmeting bevatten zeven identieke modules, namelijk: a) algemene gegevens; b) leervaardigheden; c) sociale vaardigheden; d) zelfvertrouwen; e) geloof in eigen kunnen; f) hulp en ondersteuning; en g) voorbereiding op de middelbare school. Aan de vragenlijst van de eindmeting is een extra module toegevoegd over het voortgezet onderwijs, en een aparte module met vragen over de mentor die alleen bestemd is voor leerlingen die deelnemen aan het Mentorproject. Alvorens de resultaten besproken worden, zal eerst een aantal beperkingen ven het onderzoek aan bod komen. Deze kunnen namelijk van enige invloed zijn op de uitkomsten. Allereerst, geldt voor de leerlingen die deelnemen aan het Mentorproject, dat deze ook al in groep 7 hebben deelgenomen. Hierdoor is er dus geen sprake van een zuivere nulmeting. Ten tweede geldt voor dit onderzoek dat de vragen vanuit leerlingperspectief zijn ingevuld. Vanuit het perspectief van de leerkrachten zouden mogelijk andere zaken naar voren komen of andere inschattingen gemaakt worden. De SKC heeft de ambitie geformuleerd om in de toekomst ook dit perspectief mee te nemen in een vervolgonderzoek.
Effectonderzoek Mentorproject
9
Stichting voor Kennis en socials Cohesie
Met behulp van het statistisch programma SPSS zijn verschillende frequentietabellen uitgedraaid met uitkomsten van het onderzoek. De belangrijkste en voor het project meest interessante uitkomsten worden hieronder weergegeven. De opbrengsten laten zich grofweg in drie categorieën indelen: leeropbrengsten; kennis van het voortgezet onderwijs; waardering van de begeleiding.
2.1 Steekproef Van de ongeveer 50 deelnemende basisscholen aan het Mentorproject, is door het onderzoeksteam een a-selecte steekproef van 14 scholen getrokken die aan het onderzoek hebben deelgenomen. Daarbij zijn scholen gekozen in alle vijf deelnemende stadsdelen, namelijk; stadsdeel West; stadsdeel Nieuw West; stadsdeel Noord; stadsdeel Oost; en stadsdeel Zuidoost. De nulmeting heeft plaatsgevonden in de periode oktober - november 2011 en de eindmeting in de periode juni – juli 2012. Er zijn tijdens de nul- en de eindmeting ruim 300 leerlingen bevraagd, waarvan ongeveer 58 % participeerde aan het Mentorproject en 42% diende als controlegroep. Een belangrijke kanttekening die gemaakt dient te worden is dat een deel van de controlegroep wel participeert aan andere ondersteunende activiteiten die vergelijkbaar zijn met het Mentorproject zoals huiswerkbegeleiding of andere maatjesprojecten. Tabel 1 en 2 geven de verdeling weer van deelnemers aan het Mentorproject versus controlegroep per stadsdeel en geslacht. Stadsdeel Noord kent percentueel de meeste deelnemers aan het Mentorproject, namelijk 61%. Verder neemt de helft van de deelnemende meisjes aan het onderzoek deel aan het Mentorproject, en van de jongens is dat slechts een derde.
Judith Meijn, teamleider Theoretische Leerweg Marcanti College: " Door de SKC stromen er meer leerlingen naar de HAVO dan voorheen".
Effectonderzoek Mentorproject
10
Stichting voor Kennis en socials Cohesie
Tabel 1. Deelnemers Mentorproject vs. Controlegroep per stadsdeel
Stadsdeel
Mentorproject
Controlegroep
Totaal
West
15 44.1%
19 55.9%
34 100%
Noord
28 60.9%
18 39.1%
46 100%
Nieuw West
6 42.9%
8 57.1%
14 100%
Oost
42 44.2%
53 55.8%
95 100%
Zuidoost
38 32.5%
79 67.5 %
117 100%
Totaal
129 42.2%
177 57.8%
306 100%
Tabel 2. Mentorproject vs. Controlegroep per stadsdeel Geslacht
Mentorproject
Controlegroep
Totaal
Jongen
47 34.1%
91 65.9%
138 100%
Meisje
77 49.4%
79 50.6%
156 100%
Onbekend
5 41.7%
7 58.3%
12 100%
Totaal
129 42.2%
177 57.8%
306 100%
Effectonderzoek Mentorproject
11
Stichting voor Kennis en socials Cohesie
2.2 Resultaten De resultaten van het onderzoek op het gebied van leeropbrengsten, kennis van het Voortgezet Onderwijs en de waardering van de mentor worden in onderstaande paragraven weergegeven.
2.2.1 Leeropbrengsten van het Mentorproject In groep 7 krijgen leerlingen een voorlopig basisschooladvies en in groep krijgen zij vervolgens het definitieve advies. Dit biedt ons, in deze cruciale periode van selectie, een goed inzicht in de vooruitgang van de leerlingen. Tabel 3 geeft het voorlopig basisschool advies naast het definitief basisschool advies weer. Tabel 3. Voorlopig basisschooladvies nulmeting vs. Definitief basisschooladvies eindmeting
Mentorproject Nulmeting
Eindmeting
|
Controlegroep Nulmeting
Eindmeting
Praktijk onderwijs
3 2.5 %
3 2.4 %
4 2.5 %
5 2.9 %
VMBO B
17 14.2 %
20 15.7 %
24 15.2 %
27 15.6 %
VMBO K
24 20.0 %
24 18.9 %
30 19.0 %
22 12.7 %
VMBO COMBI
12 10.0 %
6 4.7 %
9 5.7 %
15 8.7 %
VMBO G/T
25 20.8 %
29 22.8 %
37 23.4 %
28 16.2 %
VMBO T/ Havo
8 6.7 %
6 4.7 %
8 5.1 %
22 12.7 %
Havo/ Vwo
31 25.8 %
39 30.7 %
46 29.1 %
54 31.2 %
Total
120 100 %
127 100 %
158 100 %
173 100 %
Effectonderzoek Mentorproject
12
Stichting voor Kennis en socials Cohesie
Voorlopig basisschooladvies nulmeting vs. Definitief basisschooladvies eindmeting Controlegroep 40,00%
Nulmeting Eindmeting 30,00%
20,00%
10,00%
0,00%
Praktijk onderwijs
VMBO B
VMBO K
VMBO COMBI
VMBO G/T
VMBO T/ Havo
Havo/ Vwo
Voorlopig basisschooladvies nulmeting vs. Definitief basisschooladvies eindmeting Mentorproject 40,00%
Nulmeting Eindmeting 30,00%
20,00%
10,00%
0,00%
Praktijk onderwijs
Effectonderzoek Mentorproject
VMBO B
VMBO K
VMBO COMBI
VMBO G/T
VMBO T/ Havo
Havo/ Vwo
13
Stichting voor Kennis en socials Cohesie
In Tabel 4 en Tabel 5 kijken we in hoeverre leerlingen een lager of hoger advies hebben gekregen bij het definitieve advies. In Tabel 4 is af te lezen dat leerlingen die meedoen aan het Mentorproject in mindere mate een terugloop vertonen in vergelijking tot de controlegroep, terwijl het percentage leerlingen waarbij het advies is verbeterd onder de Mentorproject-leerlingen hoger is dan onder de controlegroep. In Tabel 5 is gekeken naar de ontwikkeling van het basisschooladvies met een maximale terugloop of vooruitgang van twee niveaus. In Tabel 5 is af te lezen dat de terugloop in advies minder is onder leerlingen die hebben deelgenomen aan het Mentorproject dan onder leerlingen die niet hebben deelgenomen aan het Mentorproject. Het percentage leerlingen dat vooruit is gegaan is substantieel hoger onder leerlingen die deelnemen aan het Mentorproject dan onder leerlingen die niet deelnemen aan het Mentorproject
Tabel 4 ontwikkeling Basisschooladvies Mentorproject vs. Controlegroep Ontwikkeling basisschooladvies
Controlegroep
Mentorproject
Terugloop
32 20.5%
18 15.4%
Gelijk gebleven
73 46.8%
50
Vooruit gegaan
51 32.7%
49 41.9%
Totaal
156 100%
117 100%
Effectonderzoek Mentorproject
14
Stichting voor Kennis en socials Cohesie
Ontwikkeling Basisschooladvies Mentorproject
Terugloop
15.4%
Gelijk gebleven Vooruit gegaan
41.9%
42.7%
Ontwikkeling Basisschooladvies Controlegroep
Terugloop
20.5%
Gelijk gebleven Vooruit gegaan
32.7%
46.8%
Effectonderzoek Mentorproject
15
Stichting voor Kennis en socials Cohesie
Tabel 5 ontwikkeling basisschooladvies (maximaal 2 niveaus verschil) Mentorproject vs. Controlegroep Ontwikkeling basisschooladvies
Controlegroep
Mentorproject
Terugloop
21 16.8%
12 11.8%
Gelijk gebleven
73 58.4%
50 49.0%
Vooruit gegaan
31 24.8%
40 39.2%
Totaal
125 100%
102 100%
Ontwikkeling basisschooladvies (maximaal 2 niveaus verschil) Mentorproject Terugloop
11.8%
Gelijk gebleven Vooruit gegaan
39.2%
49%
Wouter Sommers, directeur BS De Insulinde: "Ik ervaar het Mentorproject als zeer nuttig voor onze kinderen omdat ze in kleine groepen extra aandacht krijgen".
Effectonderzoek Mentorproject
16
Stichting voor Kennis en socials Cohesie
Ontwikkeling basisschooladvies (maximaal 2 niveaus verschil) Controlegroep Terugloop
16.8%
Gelijk gebleven
24.8%
Vooruit gegaan
58.4%
2.2.2 Kennis van het Voortgezet Onderwijs Tijdens de eindmeting is er een aantal vragen aan alle leerlingen gesteld om hun kennis van het voortgezet onderwijs te toetsen. Het percentage leerlingen dat de vragen goed heeft beantwoord is 64 % onder de Mentorproject-leerlingen tegenover 50% van de leerlingen uit de controlegroep. Deze vragen worden in de onderstaande tabellen weergegeven. De goede antwoorden zijn oranje gekleurd. Nadat je een VMBO-T diploma hebt gehaald kun je naar: Mentorproject Aantal
Percentage
Controlegroep
|
Aantal
Percentage
Havo
22
17.1
42
23.7
Havo of VWO
26
20.2
35
19.8
MBO of Havo
80
62
93
52.5
Niet beantwoord
1
0.7
7
4
Totaal
129
100
177
100
Effectonderzoek Mentorproject
17
Stichting voor Kennis en socials Cohesie
Wat is een M.O? Mentorproject
Controlegroep
|
Aantal
Percentage
Aantal
Percentage
Mondelinge overhoring
87
67.5
64
36.2
Maatschappelijk onderwijs
36
27.9
99
55.9
Muzikaal onderwijs
4
3.1
8
4.5
Niet beantwoord
2
1.6
6
3.4
Totaal
129
100
177
100
In het Voortgezet Onderwijs heb je soms een blokuur. Wat betekent dat? Mentorproject
Controlegroep
|
Aantal
Percentage
Aantal
Een uur vrij
60
46.5
68
38.4
Een uur lang blokken bouwen
3
2.3
10
5.7
Twee lesuren achter elkaar
64
49.6
91
51.4
Niet beantwoord
2
1.6
8
4.5
Totaal
129
100
177
100
Effectonderzoek Mentorproject
Percentage
18
Stichting voor Kennis en socials Cohesie
Een lesuur duurt: Mentorproject
Controlegroep
|
Aantal
Percentage
Aantal
Percentage
60 minuten
28
21.7
59
33.3
100 minuten
3
2.3
3
1.7
Tussen 40 en 50 minuten
97
72.2
107
60.5
Niet beantwoord
1
0.8
8
4.5
Totaal
129
100
177
100
2.2.3 Waardering van de begeleiding In het survey van de leerlingen van Mentorproject is een vijftal stellingen voorgelegd over hun mentor. De controlegroep heeft dit onderdeel niet hoeven invullen omdat zij geen mentor hebben. De leerlingen beoordelen hun mentoren overwegend zeer positief. Driekwart van de leerlingen zegt dat de mentor hen het goede voorbeeld geeft. Dit geeft de rolmodel functie weer van het project. Tevens geeft 76% van de leerlingen aan dat zij regelmatig complimenten ontvangen van hun mentor. De meerderheid ziet de mentor ook als iemand waar je met je problemen terecht kan. Dat geeft iets weer van de band die de leerlingen met de mentor hebben opgebouwd. Daarnaast zijn de leerlingen uiterst positief over de rol van de mentor bij het ‘leren leren’.
Effectonderzoek Mentorproject
19
Stichting voor Kennis en socials Cohesie
De meerderheid van de leerlingen zegt dat de mentor hen heeft geholpen om over hun toekomst na te denken. Opvallend is echter dat bijna een op de vijf aangeeft hier geen ondersteuning te hebben ontvangen. Onderstaande tabellen geven inzicht in hoe de stellingen zijn gewaardeerd.
Mijn mentor geeft mij het goede voorbeeld Aantal
Percentage
Ja ik zie mijn mentor als een goed voorbeeld
96
74.4
Nee ik zie mijn mentor niet als een goed voorbeeld
15
11.6
Niet beantwoord
18
14
Totaal
129
100
Mijn mentor ziet welke dingen ik goed doe Aantal
Percentage
Ja ik krijg vaak een compliment van de mentor als ik iets goed doe
98
76
Nee mijn mentor geeft mij bijna nooit een compliment als ik iets goed doe
12
9.3
Niet beantwoord
19
14.7
Totaal
129
100
Effectonderzoek Mentorproject
20
Stichting voor Kennis en socials Cohesie
Als ik problemen hem met anderen bespreek ik het mijn mentor Aantal Ja want ik weet dat de mentor mij helpt als ik het vraag Nee want ik weet dat de mentor mij niet helpt als ik het vraag
Percentage
77
59.7
5
5.9
Nee, ik praat niet over problemen met anderen
30
23.7
Niet beantwoord
17
13.2
Totaal
129
100
Mijn mentor leert mij hoe ik beter kan leren Aantal Ja mijn mentor heeft mij geleerd hoe ik het beste kan leren Nee mijn mentor heeft mij niets verteld over hoe ik beter kan leren
Percentage
81
62.8
13
10.1
Nee want ik kan al goed leren
17
13.2
Niet beantwoord
18
14
Totaal
129
100
Mijn mentor helpt mij nadenken over de toekomst Aantal Ja de mentor helpt mij nadenken over de toekomst Nee de mentor heeft mij niet geholpen om na te denken over mijn toekomst
Percentage
73
56.6
23
17.8
Nee want ik denk daar zelf niet over na
15
11.6
Niet beantwoord
18
14
Totaal
129
100
Effectonderzoek Mentorproject
21
Stichting voor Kennis en socials Cohesie
3. Conclusies en aanbevelingen Het effectonderzoek onder leerlingen van groep 8 die aan het Mentorproject hebben deelgenomen toont zowel resultaten aan in de leerprestaties (gemeten via het basisschooladvies) als in de voorbereiding voor het voortgezet onderwijs. De effecten zijn door de nul- en de eindmeeting zichtbaar door de tijd heen als ook ten opzichte van een controlegroep die niet deelnam aan het Mentorproject. Beiden geven samen een robuust beeld. Jongeren die deelnamen aan het Mentorproject krijgen substantieel vaker dan de jongeren uit de controlegroep een hoger definitief basisschooladvies in vergelijking tot het voorlopig basisschooladvies in groep 7. De jongeren van het SKC Mentorproject blijken ook in feitelijke kennis beter op de hoogte van concrete school zaken in het Voortgezet Onderwijs dan de controlegroep. De leerlingen zijn overwegend zeer positief over hun eigen mentor. Zij zien hen als een voorbeeld, iemand waarnaar je naar toe kan als je problemen hebt en ze zijn positief over de vaardigheden die zij hebben geleerd van hun mentor. Om in de toekomst beter in kaart te kunnen brengen wat de effecten zijn van het Mentorproject, volgt hieronder een aantal aanbevelingen. Allereerst is het voor de zuiverheid van het onderzoek van belang om eind groep 6 de nulmeting al te doen. Dan zijn de leerlingen namelijk nog niet in aanraking geweest met het Mentorproject. Ten tweede wordt het aanbevolen om bestaande leerling-gegevens van school te gebruiken om het verschil beter te kunnen toetsen tussen de deelnemers aan het Mentorproject en de controlegroep. Verder zouden ter aanvulling de leerkrachten gevraagd kunnen worden om bepaalde stellingen over de leerlingen te beantwoorden, om te kijken of vanuit leerkracht perspectief
Effectonderzoek Mentorproject
22
Stichting voor Kennis en socials Cohesie
wel of niet een verschil geconstateerd kan worden tussen de twee groepen. Tot slot, zou in de toekomst meer vanuit de methode waarmee de leerlingen werken getoetst moeten worden, om specifiek de effecten te kunnen meten van onderdelen waar aandacht aan besteed wordt. Evaluatie speelt binnen het Mentorproject zowel in de praktische uitvoering als op beleidsniveau een belangrijke rol. In de methode is vastgelegd dat er na ieder begeleidingsmoment geëvalueerd wordt met de leerlingen of de specifieke doelen die voor die bijeenkomst gepland stonden zijn behaald. Daarnaast stellen de mentoren individuele doelen op per leerlingen die tijdens de nabespreking met de andere mentoren worden geëvalueerd. Op deze wijze hebben zowel de leerlingen als de mentoren een duidelijk beeld van de voortgang van het project en de behaalde resultaten. Naast de interne evaluatie wordt er gedurende een projectjaar meerdere malen vergaderd met de leerkrachten, directie en intern begeleider van de school waarbij de individuele voortgang per leerling en het algemene projectverloop aan bod komen. Hierdoor kan er direct ingespeeld worden op de specifieke leerbehoefte van de individuele leerling als van de doelgroep van de school. Middels deze wegen blijft de SKC zich ontwikkelen en maatwerk aanbieden. De vaardigheden waaraan binnen het Mentorproject gewerkt wordt zijn lastig meetbaar en de ervaring leert ook dat resultaten vaak pas langere termijn zichtbaar worden.
Zain Ali, leerling Mentorproject BS De Aldoende: "Je krijgt precies de aandacht die je nodig hebt"
Effectonderzoek Mentorproject
23