Onderzoeksrapport 2015-1
Effectevaluatie Wegingslijst PIJ-verlenging Melissa Willemsen | Iris Berends | Maaike Kempes | Nils Duits
Uitgave van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie
Onderzoeksrapport Deze reeks omvat rapporten van onderzoeken die door het bureau Wetenschap en Opleidingen van het NIFP is verricht. Opname in de reeks betekent niet dat de inhoud van de rapporten het standpunt van het NIFP weergeeft.
Contactpersoon: E-mail:
Nils Duits
[email protected]
Alle rapporten van het bureau Wetenschap en Opleidingen zijn gratis te downloaden van nifpnet.nl
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 2
Inhoud
Afkortingen
5
Samenvatting
6
1.
Inleiding
8
1.1.
Doel van het onderzoek
12
1.1.1. Vraagstelling
12
2.
Methoden
13
2.1.
Participanten
13
2.1.1. Behandelaren
13
2.1.2. Kinderrechters
14
2.1.3. Dossiers
16
2.2.
17
Instrumenten
2.2.1. Wegingslijst
17
2.2.2. Training
18
2.2.3. Scoring dossiers
18
2.2.4. Contactformulier
20
2.3.
20
Procedure
2.3.1. Geplande procedure
20
2.3.2. Communicatie
21
2.3.3. Veranderingen in procedure
21
2.4.
Statistische analyse
23
3.
Resultaten
24
3.1.
Beschrijving dossiers
24
3.1.1. Verlengingsadviezen
24
3.1.2. Beschikkingen
24
3.2.
25
Aantal indicatiecriteria en domeinen
3.2.1. Verlengingsadviezen
25
3.2.2. Beschikkingen
27
3.3.
Kwaliteit advies
28
3.4.
Contraire beslissingen
29
3.5.
Kwalitatieve bevindingen
32
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 2
4.
Conclusie en Discussie
35
4.1.
Beantwoording onderzoeksvragen
35
4.2.
Overige conclusies ten aanzien van de Wegingslijst PIJ-verlenging
36
4.3.
Overige conclusies
36
4.4.
Kanttekeningen
37
4.5.
Aanbevelingen en implementatie
37
4.6.
Conclusie
38
Literatuur
39
Bijlage 1
PIJ-maatregel
41
Bijlage 2
Verlenging PIJ-maatregel
43
Bijlage 3
Ontwikkeling Wegingslijst PIJ-indicatie
46
Bijlage 4a
Algemene gegevens
47
Bijlage 4b
Indicatiecrieria Wegingslijst
48
Bijalge 4c
Kwaliteit van het verlengingsadvies
50
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 3
Afkortingen Btj
Besluit tenuitvoerlegging jeugdstrafrecht
DJI
Dienst Justitiele Inrichtingen
FGzP
Federatie voor Gezondheidspsychologen
ForCA
Forensisch Consortium Adolescenten
IDO
Inhoudelijk Directeuren Overleg
IJZ
afdeling Individuele Jeugdzaken
JJI
Justitiele Jeugdinrichting
NIFP
Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en psychologie
NIP
Nederlands Instituut voor Psychologen
NOVA
Nederlandse Orde van Advocaten
OM
Openbaar Ministerie
PIJ
Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen
STER
Standaard Evaluatie Rapportage pro Justitia
STP
Scholings- en trainingsprogramma
TBS
terbeschikkingstelling
TK
Tweede Kamer
WODC
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 5
Samenvatting De PIJ-maatregel is de meest verstrekkende maatregel in het jeugdstrafrecht en kan sinds 1 april 2014, onder bepaalde voorwaarden ook worden omgezet in een TBS-maatregel. Het is dus van groot belang dat zowel het advies voor verlenging of beëindiging van een PIJ-maatregel als de uiteindelijke beslissing door de rechters zorgvuldig worden afgewogen en dat er afstemming ontstaat tussen gedragsdeskundige en rechter. Eerder onderzoek, waarbij rechters werden geïnterviewd, laat zien dat de rechters in minimaal een kwart van de gevallen de PIJ-verlengingszaken de PIJ-maatregel contrair beëindigen. Dit wijst op de noodzaak tot een betere onderbouwing van advies en beschikking over de eventuele PIJ-verlenging en een betere afstemming tussen gedragsdeskundige en rechter. In het voorliggende onderzoek werd onderzocht of gebruik van een Wegingslijst de onderbouwing van advies en beschikking van de PIJ-verlenging kan verbeteren. Het doel van het onderzoek is de effectiviteit te meten van een training waarbij behandelaren en rechters leren werken met de Wegingslijst PIJ-verlenging en specifiek van het gebruik van de Wegingslijst PIJverlenging bij PIJ-verlengingsadviezen en beschikkingen. Deelvragen zijn: 1. Heeft de interventie effect op het aantal genoemde indicatiecriteria en domeinen in de dossiers? 2. Heeft de interventie effect op de kwaliteit van het advies? 3. Daalt het aantal contraire beslissingen na de interventie? In dit onderzoek zijn 58 behandelaren van justitiële jeugdinrichtingen en 80 rechters getraind, die over verlenging van de PIJ-maatregel adviseren respectievelijk beslissen. De training bestond uit een theoretisch en een praktisch deel. Het theoretische deel verschafte inzicht in de belangrijkste indicatiecriteria voor de PIJ-maatregel en de onderliggende concepten. Ook kwam het ontstaan en de werkwijze van de Wegingslijst PIJ-verlenging aan bod. Deze lijst is gebaseerd op de Wegingslijst PIJ- indicatie. Het praktische deel bestond uit het leren werken met de Wegingslijst aan de hand van casuïstiek, waarbij een gezamenlijke weging en onderbouwing van indicatiecriteria plaatsvond. Om het effect van de training en Wegingslijst PIJ-verlenging vast te stellen, zijn 50 verlengingsadviezen en 50 beschikkingen van vóór de training verzameld en vergeleken met 61 verlengingsadviezen en 50 beschikkingen van ná de training. Het inclusiecriterium voor de adviezen en beschikkingen van na de training is dat het advies of de beschikking geschreven is door een getrainde behandelaar respectievelijk kinderrechter. De Wegingslijst is bij 39 adviezen en 8 beschikkingen gebruikt. Om te onderzoeken of de training en, meer specifiek, het gebruik van de Wegingslijst leidt tot een betere onderbouwing van het advies en beschikking zijn de indicatiecriteria en domeinen in adviezen en beschikkingen gescoord. Daarnaast is de kwaliteit van het advies van de verlengingsadviezen onderzocht aan de
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 6
hand van een aangepaste versie van de STER (STandaard Evaluatie Rapportage pro Justitia). Om te onderzoeken of er contrair beslist werd, zijn de adviezen waarvan een beschikking aanwezig was, vergeleken met de uiteindelijke beslissing in deze beschikkingen. Als laatste zijn behandelaren en rechters die een advies of beschikking hebben geschreven in een PIJ-verlengingszaak naar hun ervaringen met het gebruik van de Wegingslijst gevraagd. Uit de resultaten blijkt dat na het volgen van de training de adviezen van de behandelaren meer argumenten bevatten die gebaseerd zijn op indicatiecriteria en er meer domeinen worden betrokken in de weging dan de verlengingsadviezen van voor de training. Dit geldt alleen als de Wegingslijst ook daadwerkelijk wordt gebruikt. Dit effect lijkt niet afhankelijk te zijn van verschillen in groepssamenstelling voor en na de training. Hoewel in de beschikkingen waarbij de Wegingslijst is gebruikt gemiddeld twee keer zoveel argumenten worden gebruikt dan bij de beschikkingen zonder Wegingslijst, is dit verschil door het lage aantal beschikkingen waarbij een Wegingslijst is gebruikt niet significant. De kwaliteit van de adviezen blijkt gemiddeld genomen na de training beter te zijn dan de kwaliteit voor de training. Bovendien blijkt uit dit onderzoek dat bij adviezen waar de behandelaren een Wegingslijst hebben gebruikt de rechter significant minder vaak de PIJ-maatregel contrair beëindigd. Tenslotte blijkt uit contact met behandelaren en rechters dat zij de Wegingslijst als nuttig ervaren bijvoorbeeld ter voorbereiding van de zitting en wanneer de behandelaar twijfelt of de PIJ verlengd of beëindigd moet worden. Samengevat kan worden gesteld dat de Wegingslijst PIJ-verlenging niet alleen als houvast wordt ervaren door zowel behandelaren en rechters maar dat het ook leidt tot een betere onderbouwing en formele kwaliteit van het verlengingsadvies. Daarnaast zijn er voorzichtige aanwijzingen dat de onderbouwing van de beschikkingen verbetert. Bovendien leidt het gebruik van de Wegingslijst tot minder contraire beschikkingen. Het is daarom nodig het gebruik van de Wegingslijst PIJ-verlenging (en PIJ-indicatie) actief en blijvend te bevorderen. Dat is in het belang van de betrokkenen en van de maatschappij, mede gezien de nieuwe wetswijzigingen waarin de PIJmaatregel kan worden omgezet in een TBS-maatregel. Het NIFP wil en kan daar graag aan bijdragen.
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 7
1. Inleiding De maatregel Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen (PIJ-maatregel) is de meest verstrekkende maatregel van het jeugdstrafrecht. De rechter legt de maatregel slechts op, nadat hij zich een met redenen omkleed, gedagtekend en ondertekend advies heeft doen overleggen van ten minste twee gedragsdeskundigen van verschillende disciplines. Van deze gedragsdeskundigen dient er één een psychiater te zijn. Dit is een zogenaamde ‘dubbelrapportage’ (Duits, 2011). Een dergelijk advies heeft voor de jongere en maatschappij verstrekkende gevolgen. Een goede afweging is daarom van belang. Eerder onderzoek liet zien dat de onderbouwing van pro Justitia adviezen en vonnissen van de PIJmaatregel in eerste aanleg dient te verbeteren en de afstemming tussen adviseur en rechter ook beter kan (ten Berge, de Beurs, Duits, & van der Hoorn, 2009). Uit recent onderzoek blijkt dat gebruik van een wegingslijst leidt tot een significant betere onderbouwing van het pro Justitia advies en een betere onderbouwing van het vonnis (Berends & Duits, 2012). Ook voor de verlenging van de PIJmaatregel geldt de noodzaak van een betere onderbouwing van advies en beschikking en een betere afstemming tussen adviseur en rechter. Op basis van een advies van de gedragsdeskundige (behandelaar) van de justitiële jeugdinrichting besluit de meervoudige kamer of de PIJ-maatregel van de jongere al dan niet verlengd wordt. In het voorliggende onderzoek wordt onderzocht of gebruik van een wegingslijst de onderbouwing van advies en beschikking van de PIJ-verlenging kan verbeteren. Op 1 september 1995 werd een nieuw jeugdstrafrecht van kracht en werd de PIJ-maatregel ingevoerd (Bartels, 2011). Nadien vonden enkele wettelijke veranderingen plaats (zie voor uitgebreidere beschrijving bijlage 1). Sinds 1 juli 2011 geldt de PIJ-maatregel bij oplegging niet meer voor twee maar voor drie jaar. Na twee jaar eindigt de maatregel voorwaardelijk, tenzij de maatregel wordt verlengd. De maximale duur van de PIJ-maatregel bedraagt daarmee zeven jaar, waarvan het laatste jaar weer voorwaardelijk is. Sinds de invoering van het adolescentenstrafrecht op 1 april 2014 is ook de strafrechtelijke grond van de PIJ-maatregel veranderd. Ten eerste kon voorheen een PIJmaatregel worden overwogen bij een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis was toegestaan maar sinds april 2014 dient het om een misdrijf te gaan waarop een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Ten tweede kon tot 1 april 2014 de maximale termijn van de PIJ maatregel van zeven1 jaar worden toegepast indien er bij de oplegging sprake was van een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Na 1 april 2014 is dat onderscheid verdwenen. Bij elke jongere moet een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van de geestvermogens aan de orde zijn om een PIJ-maatregel te kunnen opleggen. Ten derde kan de rechter sinds 1 april 2014 de PIJmaatregel ook omzetten in een maatregel terbeschikkingstelling (TBS). Dit is mogelijk indien de 1
Tot juli 2011 betrof de maximale duur van de PIJ-maatregel zes jaar.
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 8
veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen de omzetting in die maatregel eist (art. 77tc, lid 1 Sr). Jongeren die een PIJ-maatregel opgelegd krijgen, plegen flinke delicten en ze hebben ernstige en meervoudige problemen. Ze plegen ernstige levens- en zedendelicten en hebben gemiddeld vijf geweldsdelicten en negen niet-gewelddadige feiten gepleegd alvorens een PIJmaatregel opgelegd te krijgen. Daarnaast blijken ze veelal opgevoed te zijn in zeer problematische situaties die vaak gepaard gaan met een criminele omgeving, psychiatrische problemen van de ouders, uithuisplaatsingen en verslaving. Bij de jongeren is vaak sprake van problematisch middelengebruik, ontwikkeling richting cluster B persoonlijkheidsstoornis, gebrek in de ontwikkeling van empathie en geweten, impulsregulatie en sociale en relationele vaardigheden (Brand, a’Campo & van den Hurk, 2013). Deze problemen zijn niet eenvoudig aan te pakken en ze zijn in veel gevallen gerelateerd aan het delictgedrag waardoor een verlenging van de PIJ-maatregel vaak aan de orde is (Kempes, 2012). De PIJ-maatregel kan worden verlengd als er voldaan wordt aan de wettelijke voorwaarden die ook gesteld worden aan het opleggen van de PIJ-maatregel (zie voor uitgebreidere beschrijving bijlage 2). Praktisch betekent dit dat de afdeling Individuele Jeugdzaken (IJZ) dertien weken voor het aflopen van de termijn een mededeling aan de justitiële jeugdinrichting (JJI) doet dat de verlenging aanstaande is. De behandelaar van de justitiële jeugdinrichting (JJI) stelt, via het hoofd van de inrichting en op verzoek van het openbaar ministerie, een verlengingsadvies op over de voortgang van de behandeling en het recidivegevaar. Deze handelwijze wordt beschreven in een DJI-circulaire ‘Procedure verlenging PIJ-maatregel’ van het ministerie van Veiligheid & Justitie van 8 oktober 2013.2 In het verlengingsadvies moet de noodzaak voor verlenging duidelijk onderbouwd zijn. Er moet blijken dat er sprake is van recidivegevaar, ook al is dit in de gestructureerde omgeving van een jeugdinrichting moeilijker te onderkennen, en het moet in het belang zijn van de ontwikkeling van de jongere. Sinds mei 2013 wordt het advies opgesteld aan de hand van een landelijke format dat is vastgesteld door een expertgroep van kinderrechters, officieren van justitie en andere leden van het Forensisch Consortium Adolescenten (ForCA). Mede op basis van dit verlengingsadvies bepaalt de rechter of en hoe lang de PIJ-maatregel verlengd wordt. De termijn van een PIJ-maatregel niet vast. Ook is er geen maximum gesteld aan het aantal verlengingen. Er is wel een maximum gesteld aan de duur van een verlenging, namelijk twee jaar. Verlenging van de maatregel is mogelijk zolang deze de duur van vijf jaar niet te boven gaat. Bij de ene jongere kan het zijn dat hij in vijf jaar drie verlengingen heeft gehad, bij een andere jongere kan het om vijf verlengingen gaan.
2
Directie Bestuursondersteuning Juridische Zaken, kenmerk 5753660/13/DJI
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 9
Het advies van de behandelaar en de beschikking van de rechter kunnen dus, net als bij de oplegging, verstrekkende gevolgen hebben voor de jongere, zijn ouders en de maatschappij. Allereerst kan te kort of te lang behandelen een negatief effect hebben op een jongere. Andrews en Bonta (2006) maakten duidelijk dat wanneer verdachten met een laag risico intensieve behandeling ontvangen, dit contraproductief werkt. Ten tweede kan de PIJ-maatregel zoals eerder vermeld, sinds de wetswijziging van april 2014, na de maximale duur van zeven jaar omgezet worden in een TBSmaatregel. Omdat de TBS-maatregel een zeer vergaande maatregel is, is het van groot belang dat verlengingadviezen en beschikkingen goed zijn onderbouwd. Dat beide verbetering behoeven, bleek na beschouwing van de adviezen en beschikkingen. Uit onderzoek van Verberk en Ten Berge (2010) blijkt dat de communicatie tussen rechtbank en justitiële jeugdinrichting ten aanzien van PIJ-verlenging verbeterd kan worden. Rechters vinden dat PIJ-verlengingsrapporten een betere toelichting behoeven, minder uitgebreid kunnen zijn en meer ‘to the point’ geschreven mogen worden. Dus meer kernachtige rapporten in plaats van lange verhalen. Daarnaast hebben rechters behoefte aan een betere uitleg bij gedragsdeskundige verlengingsadviezen. Er moet daarbij worden opgemerkt dat het goed zou zijn als rechters meer geschoold worden om de rapportages beter te begrijpen. Deskundigen zouden beter in staat moeten zijn hun informatie juridisch te duiden. Er moet ‘een brug worden gebouwd’ (Verberk & ten Berge, 2010). De kennis en het begrip van elkaars domein (gedragsdeskundig en juridisch) en de beschrijving en onderbouwing in de verlengingsrapportages kunnen dus verbeterd worden bij de PIJverlenging. Deze aspecten hangen mogelijk samen met het relatief grote percentage contraire besluiten van de rechtbank. Uit voorlopige indicatieve cijfers van DJI blijkt dat tussen 2010 en februari 2013 bij een kwart van de PIJ verlengingsadviezen de rechtbank contrair besloten heeft. Dit betekent dat de jeugdinrichting om een verlenging van de maatregel vraagt, maar de meervoudige kamer besluit om de maatregel te stoppen (DJI, 2013). Ook uit wetenschappelijk onderzoek (Addink, Lekkerkerker & Vermeij, 2010) blijkt dat rechters met enige regelmaat afwijken van het verlengingsadvies van de JJI. Na de eerste verlenging neemt het aantal contraire beslissingen verder toe. Naarmate het einde van de maatregel in zicht komt zijn de rechters geneigd korter te verlengen dan de JJI adviseert. Indien rechters besluiten om helemaal niet te verlengen, zorgt dit met oog op de nazorg voor een acuut probleem. Kortere verlenging of plotseling einde van de maatregel kan tot gevolg hebben dat het resocialisatietraject van deze jongeren niet voltooid kan worden of niet van de grond kan komen, omdat het opstarten van de uitstroom en het uitvoeren van het proefverlof/STP moet worden ingekort en versneld plaats moet vinden (Addink, Lekkerkerker & Vermeij, 2010). Wanneer een jongere onverwacht uitstroomt, gaat deze niet met proefverlof/STP. Omdat het proefverlof de schakel is tussen detentie en nazorg, betekent dit dat er vaak geen praktische zaken Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 10
zijn geregeld (Homburg, Timmermans, Tromp & de Vaan 2010). Overigens staan deze aspecten sinds 1 juli 2011 in een ander daglicht met de structurele voorwaardelijke beëindiging van een jaar. Wel zijn de mogelijke oorzaken van contraire beëindigingen van belang zoals gebrekkige kennis over elkaars domein, tekortschietende onderbouwing in de advisering en beschikking en/of (daardoor) gebrekkige afstemming en communicatie tussen adviseur en rechtbank. Het is dus van groot belang dat zowel het advies voor verlenging of beëindiging van een PIJ-maatregel als de uiteindelijke beschikking zorgvuldig worden afgewogen en dat er afstemming ontstaat tussen gedragsdeskundig adviseur en rechter. Om de onderbouwing van verlengingsadvies en beschikking te verbeteren kan een wegingslijst mogelijk uitkomst bieden. Dat wordt in de Geneeskunde toenemend van belang geacht en in Nederlandse en internationale medische richtlijnen beschreven. Ook voor het onderzoek en de rapportage pro Justitia is een richtlijn ontwikkeld van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie. Rode lijn in deze richtlijn is het op basis van ‘evidence based medicine’ beter onderbouwen van het advies aan de rechtbank. Het gaat daarbij om het goed afwegen en transparant maken van de juiste keuzes en dat kunnen ‘vertalen’ naar patiënten. In lijn hiermee is in 2012 het onderzoek naar de Wegingslijst PIJ-indicatie afgerond (Berends & Duits, 2012). De Wegingslijst PIJ-indicatie is een hulpmiddel om een advies of beslissing over de PIJ-maatregel beter en meer gestructureerd te kunnen wegen en onderbouwen. De wegingslijst zorgt ervoor dat rechter en rapporteurs, vanuit verschillende perspectieven, dezelfde uitgangspunten hanteren. Dat wil zeggen in hun afweging aandacht besteden aan de zeven belangrijkste domeinen voor de PIJ-maatregel: 1) Psychopathologie en disfunctioneren, 2) Indexdelict en recidiverisico, 3) Ontwikkelingsmogelijkheden, 4) Sociaal netwerk, 5) Begeleidings- en behandelmogelijkheden, 6) Noodzaak gedwongen kader en 7) Geen alternatief. Deze zeven domeinen zijn in de concept mapping van het WODC onderzoek (ten Berge, de Beurs, Duits, & van der Hoorn, 2009) naar voren gekomen als de bepalende domeinen voor de indicatiestelling van de PIJ-maatregel. Alle ketenpartners, inclusief rechters en behandelaren van justitiële jeugdinrichtingen, hebben deelgenomen aan deze concept mapping. Er bestaat dus een brede consensus over het belang van deze domeinen voor de PIJ-maatregel. Op basis van dit onderzoek is de Wegingslijst PIJ-indicatie ontwikkeld. Uit onderzoek (Berends & Duits, 2012) blijkt dat de onderbouwingen van de adviezen van de pro Justitia rapportages significant verbeteren. De adviezen, waarbij gebruik werd gemaakt van de Wegingslijst PIJ-indicatie, worden beter beargumenteerd, er worden meer alternatieve sancties overwogen en de formele kwaliteit van het advies is beter. De onderbouwing in de vonnissen liet ook een verbetering zien, al was dit verschil niet significant. Dit kwam mogelijk door het te kleine aantal vonnissen waarbij de Wegingslijst was gebruikt.
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 11
Gezien de bevindingen rond de wegingslijst bij de indicatie van de PIJ-maatregel, is de verwachting dat door gebruik van een wegingslijst bij de PIJ verlenging, behandelaren en rechters hun verlengingsadviezen en beschikkingen ook beter zullen wegen en onderbouwen. Het is daarom aangewezen om te onderzoeken of er inderdaad verbetering op kan treden. Hiertoe is de Wegingslijst PIJ-verlenging ontwikkeld. Deze is gebaseerd op de Wegingslijst PIJ-indicatie. De wettelijke gronden voor de verlenging van de PIJ-maatregel verschillen immers niet van de wettelijke gronden voor de oplegging. De Wegingslijst PIJ-verlenging heeft als doel een advies of beslissing over verlenging van de PIJ-maatregel beter en meer gestructureerd te kunnen wegen en onderbouwen.
1.1 Doel van het onderzoek Het doel van het onderzoek is de effectiviteit te meten van een training waarbij behandelaren en rechters leren werken met de Wegingslijst PIJ-verlenging en meer specifiek van het gebruik van de Wegingslijst PIJ-verlenging bij PIJ-verlengingsadviezen en beschikkingen. De hypothese is dat behandelaren en rechters verlengingsadviezen en beschikkingen beter kunnen onderbouwen door het gebruik van de Wegingslijst. Dit wordt gemeten aan de hand van de kwaliteit van de onderbouwing van het advies en van de beschikking. Daarnaast is de hypothese dat het gebruik van de Wegingslijst en de verbetering van de onderbouwing van adviezen leidt tot een betere communicatie en tot een eenduidiger referentiekader. Mogelijk draagt dit bij aan een vermindering van het aantal contraire beslissingen. Dit komt de ontwikkeling van de jongeren en de veiligheid van de maatschappij ten goede.
1.1.1 Vraagstelling 1.
Heeft de interventie effect op het aantal genoemde indicatiecriteria en domeinen in de dossiers?
2.
Heeft de interventie effect op de kwaliteit van het advies?
3.
Daalt het aantal contraire beslissingen na de interventie?
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 12
2. Methoden 2.1 Participanten 2.1.1 Behandelaren De behandelaren die deel hebben genomen aan het onderzoek zijn werkzaam op een langverblijfgroep van een JJI en schrijven PIJ-verlengingsadviezen. Ze zijn allen werkzaam in één van de instellingen in Nederland waar de PIJ-maatregel ten uitvoer wordt gelegd. Er zijn twee manieren waarop deelnemende behandelaren zijn getraind. Behandelaren zijn face to face getraind of via een digitale module. Zoals Tabel 1 laat zien, hebben in totaal 58 behandelaren een training ontvangen. Een face to face training is gegeven aan 46 behandelaren. Daarnaast hebben 5 belangstellenden (bijvoorbeeld stagiaires en directeuren JJI) deelgenomen aan deze face to face training. Onderzoekers hebben aan 12 behandelaren rechtstreeks de digitale module gestuurd. Het grootste deel, meer dan 80%, van de behandelaren die betrokken zijn bij het schrijven van PIJ-verlengingsadviezen, is getraind3. Er zijn binnen de groep van getrainde behandelaren veel personeelswisselingen geweest. In Tabel 2 is te zien dat in de loop van het onderzoek 11 getrainde behandelaren zijn uitgevallen en er 3 nieuwe behandelaren bij zijn gekomen, die op een later moment getraind zijn. Redenen voor uitval zijn overstap naar een kortverblijfgroep of een andere functie binnen de JJI. Deze wisselingen waren mede aanleiding voor de ontwikkeling van een digitale module (zie kopje digitale module).
Tabel 1. Overzicht getrainde behandelaren uitgesplitst naar type cursus en overige belangstellenden Justitiële jeugdinrichting
Getrainde behandelaren Face to face
Digitale module
Getrainde belangstellenden
Totaal
Amsterbaken
4
1
0
5
Teylingereind
4
1
0
5
Juvaid
3
0
0
3
Hartelborgt
12
2
1
15
Den Hey-Acker
3
5
0
8
Hunnerberg
1
3
1
5
Intermetzo
7
0
2
9
Het Keerpunt
2
0
0
2
Heuvelrug
2
0
0
2
GGZe
6
0
0
6
Trajectum
2
0
1
3
TOTAAL
46
12
5
63
3
Mogelijk zijn meer mensen getraind doordat zij via collega’s de digitale module kregen, maar hier hebben onderzoekers geen zicht op.
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 13
Tabel 2. De personele wisselingen JJI’s gedurende onderzoek binnen groep getrainde behandelaren Justitiële jeugdinrichting
4
Vertrokken behandelaren
Nieuwe behandelaren
Amsterbaken
1
1
Teylingereind
3
1
Juvaid
0
1
Hartelborgt
3
0
Den Hey-Acker
2
0
Hunnerberg
1
0
Intermetzo
1
0
Het Keerpunt
0
0
Heuvelrug
0
0
GGZe
0
0
Trajectum
0
0
TOTAAL
11
3
5
2.1.2 Kinderrechters De voorwaarde voor kinderrechters om deel te mogen nemen aan het onderzoek, is dat ze als kinderrechter uitspraak doen in PIJ-verlengingszaken. Van alle rechtbanken zijn er één of meer kinderrechters getraind. Dit geldt echter niet voor alle locaties per rechtbank. De locaties Dordrecht (rechtbank Rotterdam) en Lelystad (rechtbank Midden-Nederland) gaven aan nauwelijks PIJverlengingszaken te doen. Zoals Tabel 3 laat zien, hebben 80 rechters een training ontvangen. In totaal hebben 73 rechters een face to face training bijgewoond, en hebben 7 rechters de digitale module rechtstreeks van onderzoekers ontvangen. Daarnaast zijn 7 belangstellenden (bijvoorbeeld medewerkers van het hof en enkele gerechtssecretarissen) face to face getraind. Deze medewerkers zijn ook getraind, omdat ze betrokken zijn bij het schrijven van beschikkingen van PIJ-verlengingen. De reden dat het aantal deelnemende kinderrechters in Den Haag en Breda zo hoog is, is dat er een training op locatie is gegeven. Het grootste deel, ongeveer 70%, van de kinderrechters die betrokken zijn bij PIJverlengingszaken, is getraind (zie ook noot 1). Net als bij de JJI’s is het totale aantal kinderrechters bij de rechtbanken moeilijk te achterhalen, vanwege dubbele functies en wisselingen in personeel en organisatie. In Tabel 4 is te zien dat er 10 kinderrechters zijn vertrokken en 4 nieuwe kinderrechters PIJ-verlengingszaken zijn gaan doen.
4
Aantal getrainde behandelaren dat gedurende onderzoek andere functie kreeg en stopte met PIJ-verlengingsadviezen Aantal getrainde behandelaren dat bij aanvang onderzoek nog niet als behandelcoördinator op lang verblijf groep werkte maar deze functie gedurende onderzoek heeft betrokken 5
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 14
Tabel 3. Overzicht getrainde kinderrechters uitgesplitst naar type cursus en overige belangstellenden
Rechtbank
Locatie
Getrainde kinderrechters
Getrainde belangstellenden
Totaal getrainden
Face to Face
Digitale Module
Amsterdam
5
0
2
7
Den Haag
12
0
0
12
Arnhem
3
0
0
3
Zutphen
1
0
0
1
Maastricht
2
0
0
2
Roermond
2
0
0
2
Utrecht
2
0
0
2
Lelystad
-
1
0
1
Haarlem
3
1
0
4
Alkmaar
9
2
0
11
Leeuwarden
2
0
0
2
Groningen
7
0
0
7
Assen
2
0
0
2
Oost-Brabant
Den Bosch
1
1
0
2
Overijssel
Zwolle
2
0
0
2
Almelo
1
0
0
1
Rotterdam
1
0
0
1
Dordrecht
-
0
0
0
Breda
12
0
0
12
Middelburg
3
2
0
5
Amsterdam
0
0
1
1
ArnhemLeeuwarden
0
0
1
1
Den Bosch
0
0
1
1
Landelijk stafbureau
0
0
2
2
Totaal
73
7
7
87
Gelderland
Limburg
Midden-NL
Noord-Holland
Noord-NL
Rotterdam
Zeeland-WB
Hof
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 15
Tabel 4. Personele wisselingen getrainde kinderrechters rechtbanken gedurende onderzoek Rechtbank Amsterdam
Vertrokken 6 kinderrechters 1
0
Den Haag
0
0
Gelderland
Locatie
Nieuwe kinderrechters
Arnhem
0
0
Zutphen
0
0
Limburg
Maastricht
0
0
Roermond
0
0
Midden-Nederland
Utrecht
0
0
Lelystad
1
0
Haarlem
1
1
Alkmaar
4
0
Leeuwarden
0
0
Noord-Holland Noord-Nederland
Oost-Brabant Overijssel
Groningen
0
0
Assen
0
0
Den Bosch
1
1
Zwolle
0
0
Almelo
0
0
Rotterdam
Rotterdam
-
-
Dordrecht
-
-
Zeeland-West-Brabant
Breda
2
2
Middelburg
0
0
10
4
TOTAAL
7
2.1.3 Dossiers De afdeling Individuele Jeugdzaken (IJZ) van Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) beschikt over een digitaal archief waar dossiers van jongeren met een PIJ-maatregel zijn opgeslagen. Uit dit digitale archief haalden onderzoekers de verlengingsadviezen en beschikkingen. Om het effect van de training en Wegingslijst PIJ-verlenging vast te stellen, zijn ten behoeve van de voormeting 50 verlengingsadviezen en 50 beschikkingen van vóór de training verzameld. Het inclusiecriterium was dat het advies of de beschikking voor de training is geschreven door een - in een later stadium - getrainde behandelaar respectievelijk kinderrechter. Bij 5 verlengingsadviezen is dit niet gelukt. Deze zijn geschreven door behandelaren die niet getraind zijn. PIJ-verlengingszittingen worden altijd door de meervoudige kamer behandeld, en deze bestaat per PIJ-verlengingszaak uit drie (kinder)rechters. Een beschikking is geïncludeerd als minimaal één van de drie rechters in de betreffende zaak - in een later stadium - getraind was. Geïncludeerde adviezen en beschikkingen zijn geschreven in de periode tussen januari 2012 en februari 2013.
6 7
Aantal getrainde kinderrechters dat gedurende onderzoek een andere functie kreeg en stopte met PIJ-verlengingszaken Aantal getrainde kinderrechters dat bij aanvang onderzoek geen verlengingszaken deed, maar gedurende onderzoek wel
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 16
De nameting bestaat uit 61 verlengingsadviezen en 50 beschikkingen. Het inclusiecriterium is dat het advies of de beschikking geschreven is door een getrainde behandelaar respectievelijk kinderrechter. Adviezen en beschikkingen in de nameting zijn geschreven ná de training en vóór augustus 2014. In de nameting zitten 39 adviezen en 8 beschikkingen waarbij de Wegingslijst is gebruikt en 22 adviezen en 42 beschikkingen waarbij de Wegingslijst niet is gebruikt. Onder een advies of beschikking waarbij de Wegingslijst is gebruikt, wordt verstaan: alle zaken waarbij de behandelaar of rechter gemeld heeft dat de Wegingslijst in de betreffende zaak is (als checklist) gebruikt. Of, als dit niet gemeld werd, maar wel duidelijk bleek uit het advies, na bestudering van adviezen van getrainde behandelaren.
2.2 Instrumenten 2.2.1 Wegingslijst De ‘Wegingslijst PIJ-verlenging’ kan worden gebruikt ter ondersteuning van de weging en onderbouwing van het advies of de beschikking voor een verlenging van de PIJ-maatregel. Het is een lijst die bestaat uit 40 ‘indicatiecriteria’ (argumenten) verdeeld over zeven ‘domeinen’8. Met indicatiecriteria wordt bedoeld: argumenten die de behandelaar of rechter kan gebruiken ter onderbouwing van het advies of de beschikking. De gebruiker van de Wegingslijst gaat alle indicatiecriteria na en weegt per criterium en per domein afzonderlijk in hoeverre dit pleit voor beëindiging dan wel verlenging van de PIJ-maatregel. Dit levert een lijst op van domeinen die pleiten voor beëindiging van de PIJ-maatregel en domeinen die pleiten voor verlenging ervan. Tenslotte weegt de gebruiker de domeinen in samenhang met elkaar. De Wegingslijst helpt de beschikbare informatie te structureren opdat belangrijke criteria waarover in wetenschappelijk onderzoek in hoge mate steun is gevonden (consensus), niet vergeten worden. De Wegingslijst helpt om alle relevante indicatiecriteria en domeinen, te betrekken bij de weging en dit expliciet te verwoorden in de onderbouwing van het uiteindelijke verlengingsadvies of de beschikking. Met de Wegingslijst kan niet de duur van de verlenging berekend worden, maar het biedt wel handvatten waarmee de duur kan worden ingeschat. De Wegingslijst PIJ-verlenging is gebaseerd op de Wegingslijst PIJ-indicatie (zie voor een beschrijving van de ontwikkeling daarvan bijlage 3). De wettelijke gronden voor de PIJ-verlenging zijn immers gelijk aan die voor de oplegging van de PIJ-maatregel in eerste aanleg. Wel is de Wegingslijst PIJ-verlenging op enkele punten aangepast ten opzichte van de Wegingslijst PIJ-indicatie. Deze 8
1) Psychopathologie en disfunctioneren 2) Indexdelict en recidiverisico 3) Ontwikkelingsmogelijkheden 4) Sociaal netwerk 5) Begeleidings- en behandelmogelijkheden 6) Noodzaak gedwongen kader en 7) Geen alternatief
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 17
aanpassingen hadden betrekking op gebruikte formuleringen van enkele indicatiecriteria en domeinen. Dit is gebeurd aan de hand van een consensus bespreking. Zo is het tweede domein ‘Tenlastegelegde en recidiverisico’ van de Wegingslijst PIJ-indicatie veranderd in ‘Indexdelict en recidiverisico’. Deze verschillen in terminologie hebben te maken met een verschil in fase in de keten. In het domein begeleidings- en behandelmogelijkheden is ervoor gekozen om het woord ‘begeleiding´ in alle criteria van dit domein weg te halen, behalve bij het eerste indicatiecriterium. Naast de inhoudelijke aanpassingen zijn er ook visuele aanpassingen gedaan, ter verbetering van de bruikbaarheid.
2.2.2 Training De training bestond uit een theoretisch en een praktisch deel. Het theoretische deel verschafte inzicht in de belangrijkste indicatiecriteria voor de PIJ-maatregel en de onderliggende concepten. De verwachtingen over de verlenging van de PIJ-maatregel, verwachtingen over advisering en besluitvorming en de daarbij naar voren komende knelpunten werden besproken. Ook kwam het ontstaan en de werkwijze van de Wegingslijst PIJ-verlenging aan bod. Het praktische deel bestond uit het leren werken met de Wegingslijst aan de hand van casuïstiek, waarbij een gezamenlijke weging en onderbouwing van indicatiecriteria plaatsvond. In april 2013 zijn vier trainingen gegeven waaraan zowel kinderrechters als behandelaren deelnamen. Door beide beroepsgroepen samen de casus te laten behandelen, kwamen de verschillen in weging naar voren. Door deze verschillen te bediscussiëren, ontstond er meer consensus en kon kennisuitwisseling tussen beide beroepsgroepen plaatsvinden. Door de Wegingslijst aan de hand van een casus te gebruiken, konden ook onduidelijkheden over het gebruik van de Wegingslijst uitgelegd worden. De trainingen duurden 2,5 uur en waren geaccrediteerd door de volgende beroepsverengingen: Federatie voor Gezondheidspsychologen (FGzP) en Nederlands Instituut van Psychologen (NIP). De vier trainingen vonden plaats bij vier NIFP locaties verspreid over Nederland, te weten: Den Bosch, Den Haag, Zwolle en Amsterdam. Na afloop bleek er nog steeds interesse te zijn voor een training in de Wegingslijst. Om die reden zijn er extra trainingen georganiseerd (zie kopje veranderingen in de procedure, onder ‘extra trainingen’).
2.2.3 Scoring dossiers Er zijn per dossier algemene kenmerken gescoord, zoals welke JJI, of rechtbank het betreft, het indexdelict, de hoeveelste verlenging, en of het gaat om een contraire beslissing (afwijken van het advies) of een contraire beëindiging (PIJ-maatregel beëindigen terwijl de JJI anders adviseert). Op het
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 18
scoringsformulier is ook bijgehouden of de jongeren voor de verlenging behandeling9 hebben gehad (zie bijlage 4a). Om te onderzoeken of het gebruik van de Wegingslijst leidt tot een betere onderbouwing van het advies zijn de indicatiecriteria in adviezen en beschikkingen gescoord. Ook werd gekeken tot welke domeinen de genoemde criteria behoorden. Zo werd per dossier nagegaan welke en hoeveel domeinen en indicatiecriteria genoemd zijn ter onderbouwing van het advies of de beschikking (zie bijlage 4b). Daarnaast is de kwaliteit van de verlengingsadviezen gescoord aan de hand van een aangepaste versie van de STER (Duits, van der Hoorn, Wiznitzer, Wettstein & Beurs, 2012). De STER (STandaard Evaluatie Rapportage pro Justitia) is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en is ontwikkeld voor het evalueren van rapportages pro Justitia van jongeren. Om te onderzoeken of de kwaliteit van de onderbouwing van het advies verbetert, zijn alleen de items meegenomen die betrekking hebben op het advies (zie bijlage 4c). Kwaliteit is gemeten met 9 items van de STER die betrekking hebben op het onderdeel advies binnen de verlengingsrapportage. Op deze 9 items kunnen drie waardes gescoord worden: 0, 1 en 2. Deze waardes corresponderen respectievelijk met laag, matig en hoog. De totaalscore varieert tussen 0 en 18. De STER is niet ontwikkeld voor beschikkingen. De kwaliteit van de beschikkingen kan daarom niet worden gemeten met de STER. Het scoringsformulier is door drie onderzoekers onafhankelijk van elkaar ingevuld voor een bepaalde casus. Daarna is de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid berekend, naar aanleiding waarvan er een consensus bespreking is gehouden over de verschillen. Vervolgens is een nieuwe casus onafhankelijk beoordeeld en is de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid opnieuw berekend. Deze was hoog genoeg om te mogen starten met het dossier onderzoek, namelijk een kappa van 0.78. Gedurende de scoring is een aantal beslissingen genomen. Zo is de beschrijvende diagnostiek niet als argument gescoord. Daarnaast is het effect van de Wegingslijst zowel berekend met standaard argumenten als zonder standaard argumenten. Standaard argumenten zijn argumenten die standaard als vaste strofe in de meeste verlengingsadviezen worden genoemd. Deze vaste strofe maakt deel uit van een landelijk format voor verlengingsadviezen dat in ForCA verband is ontwikkeld en in mei 2013 is ingevoerd. Het gebruik van deze standaard argumenten zegt weinig over een eventuele verbetering in de onderbouwing van het advies door het gebruik van de Wegingslijst. De standaard argumenten luiden: “Gelet op ….. recidiverisico, .. voortgang in de behandeling, zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling en om deze doelen te behalen is zeker nog … maanden nodig”. Bij de beschikkingen wordt geen gebruik gemaakt van een standaard format, maar worden de vier wettelijke gronden gebruikt als argument voor de beslissing. Ook hier geldt dat het gebruik 9
Rechters vertelden tijdens de training dat zij terughoudend zijn met het verlengen van de PIJ-maatregel als blijkt dat er geen behandeling heeft plaats gevonden tijdens de PIJ-maatregel.
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 19
van deze standaard argumenten weinig zegt over een eventuele verbetering in de onderbouwing van de beschikking door het gebruik van de Wegingslijst, daarom zijn er analyses uitgevoerd met en zonder deze wettelijke gronden. Het betreft: “Er bij de betrokkene tijdens het begaan van het feit een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestesvermogens bestond”, “de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen”, “de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen” en “de verlenging van de maatregel in het belang is voor een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van betrokkene”. Bij twijfel over de scoring, werd overlegd met een onderzoeker die, naast dit onderzoek, ook scoring heeft verricht bij het eerdere onderzoek ‘Effectevaluatie Wegingslijst PIJ-indicatie’.
2.2.4 Contactformulier Deelnemende behandelaren en rechters is gevraagd om na het gebruik van de Wegingslijst een contactformulier in te vullen en op te sturen, zodat duidelijk was welk dossier opgezocht moest worden om te includeren in de nameting. Op het contactformulier staan de volgende gegevens vermeld: naam van de betreffende behandelaar of kinderrechters, datum van het advies of de beschikking, voornaam jongere en eerste letter achternaam, geboortedatum jongere, JJI-nummer, parketnummer en welke locatie van JJI of rechtbank. De ingevulde Wegingslijst mochten de deelnemers eveneens toesturen, maar dit was niet verplicht en maakte geen deel uit van het onderzoek.
2.3 Procedure 2.3.1 Geplande procedure Werving behandelaren Om de behandelaren te mogen benaderen voor deelname aan de training en het daar aan gekoppelde wetenschappelijk onderzoek, is eerst per brief toestemming gevraagd aan hun leidinggevenden (hoofd behandeling). Alle hoofden gaven toestemming. Van de hoofden zijn de namen en e-mailadressen ontvangen van de behandelaren, zodat zij persoonlijk benaderd konden worden met de vraag of zij deel wilden nemen aan een training en het onderzoek. De behandelaren werden zowel per brief als per e-mail benaderd.
Werving kinderrechters Om de kinderrechters te mogen benaderen, is via een brief toestemming gevraagd aan de voorzitter team Jeugd van de betreffende rechtbank. Na toestemming zijn de kinderrechters persoonlijk aangeschreven per brief of e-mail met het verzoek deel te nemen aan de training en het onderzoek. Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 20
Van sommige rechtbanken werden de contactgegevens van de kinderrechters ontvangen, de meeste rechtbanken kozen ervoor om het contact via één contactpersoon te laten verlopen.
Overige belanghebbenden Er is besloten de advocatuur en het OM (nog) niet te trainen en mee te nemen in het onderzoek. Zij produceren geen geschreven dossiers zodat niet kan worden onderzocht of de onderbouwing verbetert. Daarom is (eerst) onderzocht of de Wegingslijst effectief is voor behandelaren en rechters. Wel is de advocatuur en het OM op de hoogte gesteld van het onderzoek opdat kinderrechters niet worden belemmerd in het gebruik van de Wegingslijst. Op de website van het NIFP is een stuk over het onderzoek geplaatst. Tevens is naar de Nederlandse Orde van Advocaten (NOVA) en het landelijk hoofd van de jeugdofficieren een e-mail gestuurd met daarin informatie over het onderzoek.
2.3.2 Communicatie Tijdens het onderzoek was er regelmatig contact met de deelnemers, onder meer door het sturen van nieuwsbrieven, herinneringsmails en het stellen van kwaliteitsvragen. Van de afdeling Analyse, Strategie en Kennis (ASK) van DJI is een overzicht ontvangen met daarin de JJI-nummers van de jongeren die op een bepaalde datum een verlenging zouden moeten krijgen. Twee maanden voor deze datum stuurden onderzoekers de betreffende JJI en rechtbank een e-mail met de mededeling dat er eerdaags een verlenging aanstaande was of dat er eerdaags een PIJ-verlengingszitting zou plaatsvinden. Deze e-mail werd ingezet als reminder om bij de betreffende zaak de Wegingslijst te gebruiken. De deelnemers hebben ook nieuwsbrieven ontvangen met daarin belangrijk nieuws of aangepaste documenten. Tevens werd aan gebruikers van de Wegingslijst gevraagd, of ze de Wegingslijst gebruikten, waarom wel of niet, hoe ze het gebruik van de Wegingslijst ervoeren en of ze nog opmerkingen hadden. Deze informatie werd gebruikt om de Wegingslijst gebruiksvriendelijker te maken. En vast te stellen waarom de Wegingslijst wel of niet gebruikt werd. Op 29 april 2014 was een Inhoudelijke Directeuren Overleg (IDO) overleg. De onderzoeker heeft toen uitleg gegeven over het onderzoek en heeft het gebruik van de Wegingslijst bij de JJI’s toegelicht.
2.3.3 Veranderingen in procedure Cursusmateriaal en Wegingslijst Naar aanleiding van een aantal opmerkingen van de deelnemers tijdens de trainingen is het cursusmateriaal aangepast. Zo is de paragraaf met uitleg over de criteria op sommige punten verhelderd. Tijdens het onderzoek meldden kinderrechters dat de Wegingslijst (te) lang was en veel Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 21
tijd kostte. Om die reden is de volgorde van de Wegingslijst omgedraaid: eerst een overzicht van de domeinen en daarna de indicatiecriteria. Zo kunnen gebruikers er makkelijker voor kiezen de domeinen te wegen en de indicatiecriteria als achtergrondinformatie te gebruiken. Er is ook een lijst opgesteld met veel gestelde vragen, gebaseerd op vragen uit het veld en op ervaring van het onderzoek Wegingslijst PIJ-indicatie.
Digitale module Tijdens het onderzoek bleek dat deelnemers behoefte hadden aan een naslagwerk na het volgen van de training. Daarnaast beoogden onderzoekers meer mensen te trainen, zonder dat dit de (logistieke) organisatie en de daarmee gepaard gaande tijd van een normale training vereiste. Om deze redenen hebben onderzoekers een digitale module ontwikkeld. Dit gaf de mogelijkheid om deze digitale training rechtstreeks naar behandelaren en rechters te sturen. Daarnaast werd het eenvoudiger voor behandelaren en rechters om collega’s over de Wegingslijst te informeren. De digitale module bestaat uit een Prezi presentatie waarin het onderzoek en de handleiding van de Wegingslijst PIJ-verlenging audiovisueel wordt toegelicht.
Extra trainingen Om zo veel mogelijk mensen te kunnen bereiken en vanwege de grote belangstelling werden extra trainingen aangeboden, buiten de vier reguliere trainingen. Behandelaren en kinderrechters die verhinderd waren tijdens de reguliere training, konden op deze manier toch getraind worden. Omdat deze trainingen georganiseerd werden op locatie, werden deze trainingen dikwijls gegeven in de tijd dat de betreffende behandelaren en rechters een intern overleg hadden. Om die reden duurden deze extra trainingen één uur. Een ander verschil met de reguliere trainingen is dat er enkel rechters dan wel behandelaren aan deelnamen. Uitzondering hierop vormde de extra training bij NIFP Amsterdam en bij rechtbank Groningen; hier waren wel beide beroepsgroepen aanwezig.
Instelling
Datum
Aantal personen
Landelijk kinderrechters overleg
12 april 2013
23 kinderrechters
NIFP Amsterdam
14 juni 2013
3 kinderrechters en 3 behandelaren
GGZe/Catamaran
30 juli 2013
6 behandelaren
Rechtbank Breda
20 augustus 2013
15 kinderrechters en gerechtssecretarissen
Rechtbank Groningen
10 december 2013
8 kinderrechters en 3 behandelaren
Intermetzo
16 december 2013
6 behandelaren
Rechtbank Den Haag
3 juni 2014
10 kinderrechters
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 22
2.4 Statistische analyse Met behulp van het statistiek programma SPSS versie 17 is gekeken naar het effect van de interventie op de adviezen en beschikkingen. Onderstaande onderzoekvragen zijn beantwoord. 1.
Heeft de interventie effect op het aantal genoemde indicatiecriteria en domeinen in de dossiers?
2.
Heeft de interventie effect op de kwaliteit van het advies?
3.
Daalt het aantal contraire beslissingen na de interventie?
Voor elk van bovenstaande onderzoeksvragen worden de volgende vier vergelijkingen uitgevoerd.10 Voor adviezen en analyses zijn aparte analyses uitgevoerd. •
Interventie in zijn algemeenheid o
Vergelijking tussen alle adviezen (N=50) en beschikkingen (N=50) van voor de training enerzijds, en alle adviezen (N=61) en beschikkingen (N=50) na de training anderzijds.
•
Interventie: training zonder gebruik Wegingslijst o
Vergelijking tussen alle adviezen (N=50) en beschikkingen (N=50) van voor de training enerzijds, en de adviezen (N=22) en beschikkingen (N=42) van na de training waarbij de Wegingslijst niet is gebruikt anderzijds.
•
Interventie: training met gebruik Wegingslijst o
Vergelijking tussen alle adviezen (N=50) en beschikkingen (N=50) van voor de training enerzijds, en de adviezen (N=39) en beschikkingen (N=8) van na de training waarbij de Wegingslijst wel is gebruikt anderzijds.
•
Interventie: training met gebruik Wegingslijst binnen dezelfde groep behandelaren11 o
Vergelijking tussen enerzijds adviezen van voor de training (N=15) geschreven door behandelaren die na de training de Wegingslijst hebben gebruikt, en anderzijds adviezen van na de training (N=15) geschreven door dezelfde behandelaren die in de betreffende zaak de Wegingslijst hebben gebruikt.
Voor onderzoeksvragen 1 en 2 is voor de eerste drie vergelijkingen een ‘independent sample t-test’ uitgevoerd. Alleen voor de laatste vergelijking (Wegingslijst binnen zelfde groep behandelaren) is een ‘matched pair sample t-test’ uitgevoerd. Voor deze laatste vergelijking is gematched op basis van behandelaar. Voor onderzoeksvraag 3 is een Chi² toets uitgevoerd.
10
Met uitzondering van onderzoeksvraag 2, waarbij enkel gekeken is naar het effect van de interventie in zijn algemeenheid en naar de training met gebruik Wegingslijst. 11 Deze vergelijking is niet uitgevoerd voor beschikkingen omdat te weinig rechters de Wegingslijst hebben gebruikt. Hierdoor konden beschikkingen niet gematched worden met rechters.
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 23
3. Resultaten 3.1 Beschrijving dossiers 3.1.1 Verlengingsadviezen Bij 39 verlengingsadviezen is de Wegingslijst gebruikt. In totaal hebben 28 verschillende getrainde behandelaren de Wegingslijst gebruikt. Tabel 5 geeft weer uit welke JJI de verlengingsadviezen afkomstig zijn, uitgesplitst naar meting. Tevens wordt in Tabel 5 weergeven door hoeveel behandelaren de geïncludeerde verlengingsadviezen zijn geschreven. Adviezen van vóór de training zijn geschreven door 25 verschillende behandelaren. Adviezen van na de training zijn geschreven door 35 verschillende behandelaren. Alle verlengingsadviezen (voormeting N=50; nameting N=61) gaan over jongens en deze hebben een gemiddelde leeftijd van 21,5 jaar. Tabel 5. Overzicht van de aantallen verlengingsadviezen per JJI in de verschillende metingen en door hoeveel verschillende behandelaren de verleningsadviezen zijn geschreven in de twee metingen JJI
Voormeting
Nameting
Totaal
Dossier
Behandelaar
Dossier
Behandelaar
Dossier
Behandelaar
6
2
10
4
16
6
De Hartelborgt
12
6
19
10
31
16
De Heuvelrug
2
1
2
1
4
2
De Hunnerberg Den Hey-Acker
3 8
1 5
1 4
1 3
4 12
2 8
GGzE
2
1
3
2
5
3
Amsterbaken
Het Keerpunt
4
1
4
2
8
3
Juvaid Intermetzo
2 7
2 4
4 10
3 5
6 17
5 9
Teylingereind
4
2
3
3
7
5
Hoeve Boschoord
0
0
1
1
1
1
Totaal
50
25
61
35
111
60
3.1.2 Beschikkingen Bij acht beschikkingen is de Wegingslijst gebruikt. In totaal hebben vier verschillende getrainde rechters de Wegingslijst gebruikt. Tabel 6 geeft weer van welke rechtbank de verlengingsadviezen afkomstig zijn, uitgesplitst naar meting. Tevens wordt in Tabel 6 weergeven door hoeveel rechters de geïncludeerde beschikkingen zijn geschreven. Beschikkingen van vóór de training zijn geschreven door 27 verschillende rechters. Beschikkingen van na de training zijn geschreven door 35 verschillende rechters.
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 24
Tabel 6. Overzicht van de aantallen beschikkingen per rechtbank die in de steekproef zitten en daarbij het aantal kinderrechters die de beschikkingen hebben geschreven Rechtbank
Voormeting
Nameting
Totaal
Dossier
Kinderrechter
Dossier
Kinderrechter
Dossier
Kinderrechter
Alkmaar
4
4
2
1
6
5
Amsterdam
8
4
11
5
19
9
Arnhem
3
2
1
1
4
3
Gelderland Breda
0 10
0 7
8 1
3 3
8 11
3 10
Den Bosch
1
1
1
1
2
2
Den Haag
6
1
6
7
12
8
Groningen Haarlem
0 2
0 2
4 1
2 2
4 3
2 4
Leeuwarden
3
1
0
0
3
1
Lelystad
0
0
1
1
1
1
Maastricht Oost-Nederland
1 0
1 0
0 3
0 3
1 3
1 3
Overijssel
0
0
1
1
1
1
Roermond
2
2
3
2
5
4
Rotterdam Utrecht
9 1
1 1
3 3
1 1
12 4
2 2
1
1
1
1
50
35
100
62
Zutphen Totaal
50
27
Van de 100 beschikkingen wordt in 85 zaken een verlenging uitgesproken. Gemiddeld wordt er verlengd met 9,4 maanden. Bij deze 85 zaken wordt minstens met één maand verlengd en maximaal met 24 maanden. In 19 zaken wordt verlengd met twaalf maanden en in 22 zaken wordt er verlengd met zes maanden.
3.2 Aantal indicatiecriteria en domeinen In deze paragraaf wordt antwoord gegeven op de eerste onderzoeksvraag: 1.
Heeft de interventie effect op het aantal genoemde indicatiecriteria en domeinen in de dossiers?
3.2.1 Verlengingsadviezen Om het effect van de interventie, de training en de Wegingslijst op het aantal criteria en domeinen in de verlengingsadviezen te onderzoeken, zijn er drie vergelijkingen uitgevoerd. Zie voor een overzicht van de onderstaande resultaten Tabel 7a en 7b. Gemiddeld genomen blijkt dat in de verlengingsadviezen na de interventie meer indicatiecriteria en domeinen worden genoemd voor het
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 25
advies dan in de verlengingsadviezen voor de interventie. Ten tweede is er gekeken of er een effect is van enkel de training, zonder gebruik van de Wegingslijst, op het aantal indicatiecriteria en domeinen. De training alleen, leidt niet tot een significante verhoging van het aantal indicatiecriteria en domeinen. Er is gemiddeld een kleine niet-significante toename in het aantal indicatiecriteria bij de adviezen die de training hebben gevolgd ten opzichte van de adviezen voor de training. In de adviezen na de training is een lichte daling te zien van het aantal domeinen, maar ook dit verschil is niet significant. Ten derde worden bij de adviezen waarbij gebruik is gemaakt van Wegingslijst PIJverlenging significant gemiddeld meer indicatiecriteria en domeinen genoemd om het advies te onderbouwen in vergelijking met de verlengingsadviezen voor de training. In de adviezen waarbij gebruik wordt gemaakt van de Wegingslijst worden twee keer zoveel indicatiecriteria en domeinen genoemd in de onderbouwing, dan in de adviezen voor de training. Wanneer laatstgenoemde analyse herhaald wordt binnen dezelfde groep van behandelaren, dan komt hetzelfde beeld naar voren: er worden gemiddeld significant meer indicatiecriteria en domeinen gebruikt ter onderbouwing in de adviezen na de training ten opzichte van de adviezen voor de training. Zoals vermeld in de methode sectie zijn er in het advies een aantal standaard argumenten uit het format te herleiden. Hierna zijn bovenstaande analyses herhaald, maar dan zonder deze argumenten. Hieruit komt hetzelfde beeld naar voren als de analyses met standaard argumenten (resultaten niet weergegeven in tabel).
Tabel 7a. Aantal indicatiecriteria adviezen Voor training
Na training
N
M
SD
N
M
SD
t-test
p
Interventie
50
5,4
2,7
61
11,1
6
t(86,51)= -6,6
<0,001*
Training zonder Wegingslijst
50
5,4
2,7
22
6
3,2
t(70)=-0,8
0,42
Training met Wegingslijst
50
5,4
2,7
39
14,0
5,3
t(53,13)=-9,2
<0,001*
Training met Wegingslijst (matched)
15
4,6
2,2
15
14,1
5,1
t(14)=-5.89
<0,001*
Tabel 7b. Aantal domeinen adviezen Voor training
Na training
N
M
SD
N
M
SD
t-test
p
Interventie
50
3,5
1,4
61
5,2
1,8
t(108,82)=-5,37
<0,001*
Training zonder Wegingslijst
50
3,5
1,4
22
3,4
1,26
t(70)=0,45
0,66
Training met Wegingslijst
50
3,5
1,4
39
6,2
1,1
t(87)= -9,53
<0,001*
Training met Wegingslijst (matched)
15
3,1
1,3
15
6,1
1,3
t(14)=-5,36
<0,001*
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 26
Tabel 8 laat zien dat het gemiddelde aantal indicaties per domein hoger is bij de nameting wanneer de Wegingslijst wordt gebruikt. Deze verschillen zijn significant behalve voor domein 6.
Tabel 8. Aantal indicatiecriteria per domein en uitgesplitst naar onderzoeksgroep Voor training
Na training
Domein 1*
M 0.38
SD 0.60
M 1.49
SD 1.56
Domein 2*
0.9
0.84
2.36
1.38
Domein 3*
0.52
0.71
1.3
1.07
Domein 4* Domein 5**
0.14 1.96
0.35 1.12
0.79 2.74
0.90 1.35
Domein 6
1.06
1.25
1.54
1.42
Domein 7**
0.45
0.54
0.89
1
*p<.001 ** <.005 Samenvattend: de interventie is in zijn algemeenheid effectief en leidt tot een significant betere onderbouwing van adviezen, ook wanneer standaard argumenten niet worden meegenomen in de analyse. Dit effect is toe te schrijven aan het gebruik van de Wegingslijst. Alleen bij adviezen waarbij de Wegingslijst PIJ-verlenging is gebruikt, worden significant meer indicatiecriteria en domeinen genoemd. Ook wanneer gekeken wordt binnen dezelfde groep van behandelaren, dan blijft dit effect zichtbaar. Het is niet zo dat het effect dat zichtbaar is bij gebruik van de Wegingslijst wordt verklaard door een verschil in samenstelling van beide groepen behandelaren. Het effect kan dus specifiek worden toegeschreven aan het gebruik van de Wegingslijst na de training.
3.1.1
Beschikkingen
Zie voor een overzicht van de onderstaande resultaten Tabel 8a en 8b. Gemiddeld genomen blijkt dat er geen significant verschil is in het aantal indicatiecriteria en domeinen in de beschikkingen na de interventie ten opzichte van de beschikkingen voor de interventie. Ten tweede is gekeken of er een effect is van de training op het aantal argumenten gebaseerd op indicatiecriteria. De training blijkt geen effect te hebben. Gemiddeld is er een nihil, niet significant, verschil in het aantal indicatiecriteria en domeinen in de beschikkingen van de kinderrechter de training heeft gevolgd maar geen Wegingslijst heeft gebruikt ten opzichte van de beschikkingen voor de training. Ten derde worden bij de beschikkingen waarbij gebruik is gemaakt van de Wegingslijst PIJ-verlenging gemiddeld twee keer zoveel indicatiecriteria en domeinen genoemd in vergelijking met de beschikkingen voor de training. Echter, dit verschil is niet significant. Hierna zijn bovenstaande analyses herhaald, maar dan zonder standaard argumenten. Hieruit komt hetzelfde beeld naar voren als bij de analyses met standaard argumenten (resultaten niet weergegeven in tabel).
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 27
Tabel 8a. Aantal indicatiecriteria beschikkingen Voor training
Na training
N
M
SD
N
M
SD
t-test
p
Interventie
50
5,3
2
50
6,3
6,3
t(98)=-1,68
0,096
Training zonder Wegingslijst
50
5,3
2
42
5.5
1.9
t(90)=-0,48
0,63
Training met Wegingslijst
50
5,3
2
8
10.6
7.3
t(7.17)= -2,05
0,078
Tabel 8b. Aantal domeinen beschikkingen Voor training
Na training
N
M
SD
N
M
SD
t-test
p
Interventie
50
3,4
1
50
3,6
1,1
t(98)= -1,13
0,26
Training zonder Wegingslijst
50
3,4
1
42
3,5
0,94
t(90)=-0,26
0,8
Training met Wegingslijst
50
3,4
1
8
4,6
1,5
t(8.04)=-2,22
0,06
Tabel 9 laat zien dat het aantal indicatiecriteria per domein in geringe mate toeneeemt, maar dit is niet significant. Domein 2 en 4 zijn de domeinen waarin de meeste indicatiecriteria worden genoemd. Dit komt mogelijk doordat de wettelijke gronden in deze domein geplaatst zijn.
Tabel 9. Aantal indicatiecriteria per domein en uitgesplitst naar onderzoeksgroep Voor training
Na training
Domein 1
M 0.38
SD 0.53
M 0.58
SD 1.05
Domein 2
1.78
0.74
2.08
1.23
Domein 3
0.46
0.61
0.64
0.63
Domein 4 Domein 5
0.02 1.9
0.14 1.07
0.10 2.04
0.36 1.11
Domein 6
0.64
0.66
0.7
0.74
Domein 7
0.10
0.30
0.16
0.51
Samenvattend: er is geen effect van de interventie in zijn algemeenheid noch van de training op de beschikkingen, zonder gebruik van de Wegingslijst. Er is wel een relatief groot effect van de Wegingslijst op de onderbouwing van de beschikking. Dit effect is echter (net) niet significant, dit wordt mogelijk veroorzaakt door een te laag aantal beschikkingen waarbij de Wegingslijst is gebruikt. Het wel of niet meenemen van standaard argumenten is niet van invloed op deze bevindingen.
3.3 Kwaliteit advies In deze paragraaf wordt er antwoord gegeven op de vraag: Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 28
2. Heeft de interventie effect op de kwaliteit van het advies? Om het verschil van kwaliteit van de onderbouwing van de verlengingsadviezen te onderzoeken zijn er drie vergelijkingen uitgevoerd om het effect van de interventie, de training en de Wegingslijst op de kwaliteit te meten. Dit zijn dezelfde vergelijkingen die hierboven zijn besproken (zie de resultaten van deze vergelijkingen in Tabel 10). Het blijkt dat gemiddeld genomen de adviezen na de interventie beter van kwaliteit zijn dan de verlengingsadviezen voor de interventie. Zowel bij adviezen van behandelaars die na de training wel de Wegingslijst hebben gebruikt als de adviezen van behandelaars die na de training geen Wegingslijst hebben gebruikt is een significante verbetering van de kwaliteit zichtbaar. Ook wanneer binnen dezelfde groep van behandelaren wordt gekeken, dan blijft een significante verbetering van de kwaliteit van de adviezen zichtbaar. Tevens blijkt dat bij adviezen waarbij de Wegingslijst is gebruikt, het uiteindelijke advies over al dan niet verlenging van de PIJ-maatregel niet altijd logisch volgt uit de onderbouwing ervan.
Tabel 10. Kwaliteit advies Voor training
Na training
N
M
SD
N
M
SD
t-test
p
Interventie
50
8,3
2,6
61
11,0
2,1
t(109)=-5.94,
<0,001*
Training zonder Wegingslijst
50
8,3
2,6
22
10,3
2,1
(t(70)=-3.08
<0.05*
Training met Wegingslijst
50
8,3
2,6
39
11,4
2,1
t(87)= -6.04
<0,001*
Training met Wegingslijst (matched)
15
8,5
2,7
15
11,1
2,2
t(14)=-3.17
<0,05*
Samenvattend: de interventie, het volgen van de training zonder gebruik van de Wegingslijst en het volgen van de training met gebruik van de Wegingslijst is effectief in het verbeteren van de kwaliteit van de onderbouwing van verlengingsadviezen. Dit effect is zichtbaar binnen dezelfde groep van behandelaren en wordt dus niet veroorzaakt door een verschil in groepssamenstelling tussen de groep voor en na de interventie
3.4 Contraire beslissingen In deze paragraaf wordt de onderzoeksvraag beantwoord: 3. Daalt het aantal contraire beslissingen na de interventie?
Eerst is gekeken of de interventie in zijn algemeenheid zorgt voor minder contraire beslissingen. Uit Tabel 11 kan afgeleid worden dat er weinig verschil bestaat tussen beslissingen voor de interventie en
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 29
na de interventie wat betreft het aantal contraire beslissingen. Uit de Chi-kwadraat toets blijkt tevens dat het verschil tussen de beslissing voor en na de training niet significant is (chi²= 2.49, df= 2, p=.29). Tabel 11. Overzicht contraire beslissingen; voor de training en na de training en in totaal. Contraire beëindiging
Voormeting
Nameting
Totaal
Ja
15
14
29
Nee
32
38
70
Uitgestelde zaak
3
1
4
Onbekend
0
8
8
Totaal
50
61
111
De Wegingslijst blijkt wel effect te hebben op het aantal contraire beslissingen. Er blijkt wél een significant verschil te bestaan tussen het aantal contraire beslissingen bij adviezen waarbij een Wegingslijst is gebruikt en waarbij deze niet is gebruikt (chi²= 6.64, df= 2, p<.005). Tabel 12 laat zien dat bij de adviezen waarbij een Wegingslijst is gebruikt veel minder contraire beslissingen zijn geweest. Er is ook te zien dat er meer onbekend is. De reden hiervoor is dat de zaken nog niet ter zitting zijn geweest. Tabel 12. Contraire beslissingen (beëindigingen) vóór en ná training met gebruik Wegingslijst en totaal Contraire beslissing
Voormeting Aantal
Nameting %
Aantal
Totaal %
Ja
15 (5)
30
5 (1)
12,8
20
Nee
32
64
26
66,7
58
Onbekend
3
6
8
20,5
11
Totaal
50
100
39
100
111
Samenvattend: bij de adviezen waarbij een Wegingslijst is gebruikt worden minder contraire beslissingen genomen.
Opmerkingen bij contraire beslissingen Bij drie verlengingsadviezen is de zaak uitgesteld, omdat de jongere opnieuw vast zit en er nog geen verlengingszitting is geweest. Bij acht zaken is het nog onbekend wat de rechtbank heeft besloten, omdat de zitting nog niet plaats heeft gevonden. De redenen die door de rechtbank worden gegeven voor een contraire beslissingen waarbij korter verlengd is dan geadviseerd, zijn: de behandeling/ STP kan in een kortere periode worden geregeld dan geadviseerd, de rechtbank wil de jongeren blijven motiveren, er zijn onvoldoende wettelijke gronden voor de verlenging en een verlopen termijn.
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 30
In drie gevallen heeft de rechtbank een langere termijn opgelegd dan er geadviseerd was door de JJI. De redenen hiervoor zijn dat er langer nodig is om de behandeling te regelen volgens de rechtbank of dat er tussen het advies en de zitting door de jongere een strafbaar feit heeft gepleegd. Daarnaast blijkt dat bij 28,2% adviezen waarbij gebruik is gemaakt van de Wegingslijst duidelijk te herleiden is dat beide opties, verlengen en beëindigen, is overwogen. Bij de adviezen waar de Wegingslijst niet is gebruikt, is dit percentage lager, namelijk 18,2%. In de voormeting heeft er voor de verlenging in 46 van de 50 zaken behandeling plaats gevonden. Bij de nameting hebben alle jongeren behandeling gehad. Naast behandeling is het verlof een factor die vaak meegenomen wordt in de beslissing. Uit de steekproef blijkt dat 102 van de 111 jongeren op verlof is geweest tijdens de PIJ. De redenen dat de jongeren niet op verlof zijn geweest, is dat de jongere er nog niet aan toe is of dat zijn verlof bevroren is, of opnieuw gestart moet worden, omdat er een strafbaar feit is gepleegd. 27 van de 111 gevallen zijn gestart met hun STP traject. Redenen dat er geen STP plaatsvindt, is dat de jongere er nog niet aan toe is of omdat de voorwaarden nog niet zijn geregeld voor de STP.
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 31
3.5 Kwalitatieve bevindingen Anders gebruikt De Wegingslijst PIJ-verlenging biedt de mogelijkheid om de domeinen en indicatiecriteria (argumenten) gestructureerd na te lopen en te wegen. Vervolgens kunnen al deze domeinen en criteria puntsgewijs worden beschreven in het advies. Uit contact met de behandelaren blijkt echter dat zij de Wegingslijst PIJ-verlenging vooral gebruiken als checklist. De Wegingslijst dient dan meer als een geheugensteun. Criteria uit de Wegingslijst worden wel meegenomen in de weging, maar dit is niet direct zichtbaar op papier. De structuur van de Wegingslijst (domeinen en criteria) zijn daarbij niet duidelijk zichtbaar in het advies. Daarnaast geven behandelaren aan dat wanneer het niet duidelijk is of een PIJ-maatregel verlengd of beëindigd moet worden, de Wegingslijst handig is om de juiste afweging te maken. De Wegingslijst lijkt dus meer effectief voor het ordenen van alle relevante informatie en om te komen tot een advies of beslissing, dan het inzichtelijk van de eigen weging die hieraan ten grondslag ligt. Kinderrechters geven aan de Wegingslijst PIJ-verlenging wel mee te nemen naar de raadkamer en tijdens de zitting. Ze gebruiken de lijst dan als checklist of als een handvat om vragen te stellen tijdens de zitting. Het stuk voor stuk langsgaan van alle indicatiecriteria bij de opstelling van de beschikking is te tijdrovend volgens de kinderrechters.
Verschillen per JJI Vóór de invoering van het standaardformat van ForCA voor het verlengingsadvies, zijn er grote verschillen te zien tussen de adviezen. De grootste verschillen betreffen de uitgebreide beschrijving van de behandeling zowel in het verslag als in de forensische beschouwing. De forensische beschouwing bestaat bij sommige JJI’s alleen uit beschrijvende diagnostiek en de combinatie tussen het recidiverisico en de behandeling wordt in sommige adviezen niet beschreven. Maar ook ná de invoering van het standaardformat van ForCA zijn er nog verschillen tussen de adviezen te zien. Deze verschillen hebben vooral betrekking op het volledig toepassen van het format, vooral de kopjes en de daarbij behorende gegevens, het beschrijven van het indexdelict en het beschrijven wat er de komende tijd nog aan behandeling of stappen plaats gaat vinden.
Taalgebruik Tijdens het onderzoek blijkt dat het taalgebruik van de behandelaren verschilt. Zo kan dikwijls aan bepaalde standaard woorden en formuleringen worden afgeleid van welke JJI het advies afkomstig is. Voorbeelden hiervan zijn: “inregelen”, “intrainen”, “kijkende naar de problematiek bij aanvang en de voortgang hierin kan gesteld worden dat de ingezette behandeling en daaraan gekoppelde Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 32
interventies hebben geleid tot intrapsychische verandering, onvoldoende inbedding en maatschappelijke inbedding te optimaliseren”. Verder valt op dat de ene JJI de voornaam van de jongere gebruikt in het verlengingsadvies en de andere de achternaam.
Copy paste Het valt op dat sommige behandelaren dezelfde zinnen en phrasen gebruiken bij verschillende jongeren. Zij lijken dus delen van een advies van een andere jongere te kopiëren en te gebruiken voor het advies van de jongere over wie het advies geschreven wordt. Deze praktijk strookt niet met het idee dat een specifiek op de persoon van de jongere toegesneden advies wordt geschreven.
Omzetting voorwaardelijke PIJ Uit de cijfers blijkt dat in 24 van de 111 zaken de voorwaardelijke PIJ is omgezet in een onvoorwaardelijke PIJ. De reden daarvoor was dat de jongeren de voorwaarden van de voorwaardelijke PIJ schonden. Ze begingen een delict of ze kwamen de afspraken met de Reclassering niet na.
Wijziging wetgeving Tijdens het onderzoek werden er - opvallend genoeg - door sommige behandelaren en kinderrechters vragen gesteld aan de onderzoekers over de termijnen van verlenging of de gronden van de PIJ-maatregel. Blijkbaar is niet iedereen goed geïnformeerd of is de informatie over de gewijzigde wetgeving niet bij iedereen eenvoudig voorhanden. Ervaringen behandelaren en kinderrechters Om het gebruik van de Wegingslijst te stimuleren en deze beter bruikbaar te maken voor de praktijk is aan deelnemers op meerdere momenten gevraagd hoe ze de Wegingslijst PIJ-verlenging ervoeren. Over het algemeen vonden kinderrechters dat het te veel tijd kost om de lijst volledig in te vullen. Soms zien ze het nut niet, maar ze vertelden wel de Wegingslijst mee te nemen ter zitting. “De domeinen zijn een goed geheugensteuntje/houvast bij de zitting en raadkamer”. De kinderrechters moeten mogelijk refereren aan de pagina’s die ze weergeven in de beschikkingen. Dit zorgt er mogelijk voor dat het hen meer tijd kost. Over het algemeen zijn de behandelaren positief over de Wegingslijst. Ze konden moeilijk aangeven of ze nog bepaalde items missen of dat er iets aangepast moet worden. Een aantal voorbeelden van uitspraken van behandelaren zijn: -
“Ik vind het [de Wegingslijst] erg helpen, het geeft een goed objectief overzicht”
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 33
-
“Ik heb hiervoor de Wegingslijst gebruikt, mogelijk niet zo specifiek omschreven als in uw voorbeeld maar het hielp mij om mijn standpunt helder te kunnen formuleren en te beargumenteren. Zeker als het gaat om casuïstiek waarbij niet heel duidelijk is of wel/niet verlengen noodzakelijk is, is mijn inziens de Wegingslijst zeer helpend.”
-
“Het is goed om stil te staan bij de verschillende domeinen [van de Wegingslijst] en maakt de onderbouwing in het advies nog wat sterker.”
-
“Ik vind dat a.d.h.v. de Wegingslijst een goede samenvatting gegeven kan worden aan het eind van het rapport. Het geeft een goed overzicht.”
-
“Ik had er niet heel veel aan omdat we weinig mogelijkheden/gronden hadden anders dan niet verlengen na een redelijk geslaagd STP van een jaar, en we al overleg hadden gehad met de reclassering. Dat vindt toch vaak eerst of gelijktijdig plaats met het schrijven van het advies. Het komt ook wel voor dat we het bijvoorbeeld niet eens zijn, of dat het onduidelijker is, en ik kan me voorstellen dat het dan meer ondersteunt.”
-
“Bij het schrijven van een PIJ-verlengingsadvies zijn er naast de Wegingslijst vaak overwegingen die nauw betrekking hebben op het resocialisatietraject van een jongere. Dit heeft vaak grote invloed op de geadviseerde verlenging. Dit heb ik nu een aantal keren aan de hand gehad. De Wegingslijst speelde een rol, maar is niet expliciet terug te lezen in mijn adviezen.”
-
“Ik heb dit [de Wegingslijst] niet gebruikt in het advies, maar wel ter voorbereiding op de rechtszitting. De lijst ondersteunde mijn geschreven advies.”
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 34
4. Conclusie en discussie 4.1 Beantwoording onderzoeksvragen Het doel van onderhavig onderzoek is de effectiviteit te meten van een training in het gebruik van de Wegingslijst PIJ-verlenging en specifiek het gebruik van de Wegingslijst zelf. De eerste onderzoeksvraag was: Heeft de interventie (training en gebruik Wegingslijst) effect op het aantal genoemde indicatiecriteria en domeinen in de dossiers? Uit de resultaten blijkt dat na het volgen van de training de adviezen van de behandelaren beter onderbouwd zijn. Ze bevatten meer argumenten die gebaseerd zijn op indicatiecriteria en er worden meer domeinen betrokken in de weging dan de verlengingsadviezen van voor de training. Dit geldt alleen als de Wegingslijst ook daadwerkelijk wordt gebruikt. Daarnaast lijkt dit effect niet afhankelijk van specifieke behandelaren noch van het gebruik van standaardargumenten. De beschikkingen van de kinderrechters laten echter geen verschil in de onderbouwing zien tussen beschikkingen voor en na de training. Hoewel in de beschikkingen waarbij de Wegingslijst is gebruikt gemiddeld twee keer zoveel indicatiecriteria worden genoemd dan bij de beschikkingen zonder Wegingslijst, is dit verschil niet significant. Dit kan mogelijk komen door het geringe aantal beschikkingen waarbij een Wegingslijst is gebruikt. In feite hebben slechts twee rechtbanken, Arnhem en Amsterdam, de Wegingslijst gebruikt bij hun beslissing. De tweede onderzoeksvraag luidde: heeft de interventie (training en gebruik Wegingslijst) effect op de kwaliteit van het advies12? Uit de resultaten blijkt dat gemiddeld genomen de kwaliteit van de adviezen na de training beter is dan de kwaliteit voor de training. Het gebruik van de Wegingslijst zorgt ervoor dat de kwaliteit van de adviezen verbetert. Dit uit zich onder andere in een betere onderbouwing van het advies. Dit betekent dat het volgen van de training en het gebruik van de Wegingslijst PIJ-verlenging zorgen voor een betere kwaliteit van de verlengingsadviezen. Dit effect hangt niet af van specifieke behandelaren. De laatste onderzoeksvraag was: Daalt het aantal contraire beslissingen na de interventie (training en gebruik Wegingslijst)? De resultaten laten zien dat alleen bij adviezen waar de behandelaren een Wegingslijst hebben gebruikt significant minder contraire beslissingen worden genomen door de rechter. Dit lijkt erop te wijzen dat de betere onderbouwing van het advies ertoe leidt dat er minder vaak wordt afgeweken door de rechter. Mogelijk omdat er bij de rechter minder vragen bestaan.
12
Als in dit stuk wordt gesproken over kwalitie van advies, wordt de kwaliteit van het eind advies in het verlengings adviesrapport bedoeld. Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 35
4.2 Overige conclusies ten aanzien van de Wegingslijst PIJ-verlenging Uit gesprekken met behandelaren blijkt dat zij de Wegingslijst PIJ-verlenging positief waarderen en als houvast ervaren bij het PIJ-verlengingsadvies. Met name als zij twijfelen over een advies gebruiken zij de Wegingslijst voor het structureren van alle informatie en om tot een juist advies te komen. Ook geven een aantal behandelaren aan dat zij de Wegingslijst vooral als checklist of geheugensteun te gebruiken. Dit is een prima alternatief voor het structureren van de eigen weging. Echter, als behandelaren hun weging niet uitschrijven in het advies dan is de weging alsnog minder inzichtelijk voor andere partijen, zoals een rechter. Uit gesprekken met kinderrechters blijkt dat zij nogal eens zeggen dat het hen teveel tijd kost om de lijst volledig in te vullen. Het aangeboden alternatief om alleen de domeinen te wegen, wordt ervaren als een houvast voor het stellen van vragen en maken van een afweging over de PIJverlenging tijdens zitting/raadkamer. Deze opmerkingen leidden er ten tijde van dit onderzoek echter (nog) niet toe dat de weging ook beter werd beschreven in de beschikking. Uit dit onderzoek blijkt dat kinderrechters de Wegingslijst PIJ-verlenging minder vaak gebruiken dan behandelaren. Zij melden het moeilijk te vinden om de Wegingslijst toe te passen en vinden dat het veel tijd kost. Een oorzaak hiervoor zou kunnen zijn dat kinderrechters, minder dan behandelaren, gewend zijn om met gestandaardiseerde lijsten en instrumenten te werken.
4.3 Overige conclusies Na de invoering van het standaardformat van ForCA gedurende de looptijd van dit onderzoek worden nog steeds substantiële verschillen gevonden in format tussen verlengingsadviezen van verschillende JJI’s. Dit kan de helderheid van het advies voor derden negatief beïnvloeden De bevinding dat behandelaren dezelfde passages in verlengingsadviezen van verschillende jongeren gebruiken, werpt de vraag op of het advies wel echt op de situatie van de specifieke jongere wordt geschreven. Tijdens het onderzoek is niet duidelijk geworden hoeveel behandelaren per JJI nu PIJverlengingsadviezen schrijven. Dit houdt mogelijk verband met de vele wisselingen van behandelaren die PIJ-verlengingsadviezen schrijven. Tijdens het onderzoek vertrok één vijfde van de getrainde behandelaren en kwamen er drie nieuwe behandelaren bij. Bij de kinderrechters is een kleiner, maar duidelijk, verloop waarneembaar. Deze wisselingen in personeel roept de vraag op of de kennis over PIJ-verlengingszaken goed gewaarborgd is. Uit de vragen van behandelaren en kinderrechters aan de onderzoekers over de termijnen of de gronden van de PIJ-verlenging blijkt mogelijk dat niet iedereen goed geïnformeerd is of dat informatie over de gewijzigde wetgeving niet voor iedereen eenvoudig voorhanden is.
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 36
4.4 Kanttekeningen Zoals bij ieder onderzoek zijn er ook kanttekeningen te noemen bij het huidige onderzoek. Hieronder worden de belangrijkste kanttekeningen genoemd. De kwaliteitsitems zijn gebaseerd op de STER (STandaard Evaluatie Rapportage pro Justitia; Duits e.a., 2012). Deze is ontwikkeld om de (formele) kwaliteit van de pro Justitia rapporten te meten. In dit onderzoek is echter gebruik gemaakt van een aangepaste versie, waarmee alleen naar de kwaliteit van de onderbouwing van het advies is gekeken en niet gebruik gemaakt kon worden van de scoringsmodule waarmee de originele STER is gevalideerd. De resultaten van dit deel van de studie zullen daarom voorzichtig geïnterpreteerd moeten worden. Naar ons bekend is, is de Wegingslijst relatief weinig gebruikt bij het schrijven van beschikkingen. Daardoor is het onmogelijk een significant effect van de Wegingslijst waar te nemen. Met de huidige onderzoeksopzet hebben we niet alle facetten van de werking en mogelijke effectiviteit van de Wegingslijst kunnen meten. Zoals eerder beschreven kan de Wegingslijst ondersteunen in de weging van het advies. Dit is lastig meetbaar te maken als mensen deze weging vervolgens niet uitschrijven in het advies of de beschikking. Vooral bij rechtbanken, waar weinig beschikkingen waren waarin de Wegingslijst is gebruikt, kan niet objectief worden achterhaald of het toch geen verbetering van de weging/bevraging ten tijde van de zitting/raadkamer heeft opgeleverd.
4.5 Aanbevelingen en implementatie De behandelaren die de Wegingslijst PIJ-verlenging hebben gebruikt, meldden niet expliciet dat ze bepaalde indicatiecriteria missen voor hun weging. Ook tijdens het bestuderen van de gebruikte indicatiecriteria van behandelaren om hun advies te ondersteunen, blijkt dat de meeste indicatiecriteria wel te herleiden zijn naar de Wegingslijst PIJ-verlenging. Resocialisatie en STP zijn echter twee onderwerpen die wel vaak aan bod komen in verlengingsadviezen, maar te weinig worden belicht in de huidige Wegingslijst. Er wordt vaak overwogen of praktische zaken voor de resocialisatie zijn geregeld of dat de STP nog voor een bepaalde duur nodig is. Deze twee items kunnen in een nieuwe versie van de Wegingslijst worden toegevoegd. Om de Wegingslijst PIJ-verlenging ook in de toekomst eenvoudig toegankelijk te houden moet de Wegingslijst makkelijk vindbaar gemaakt worden voor nieuwe kinderrechters en behandelaren. De rechtbank Gelderland meldde dat ze de Wegingslijst op intranet hebben gezet. Mogelijk kunnen alle rechtbanken dit doen. Daarnaast zou er een digitale versie ontwikkeld kunnen worden zodat de Wegingslijst ook digitaal ingevuld kan worden.
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 37
Gezien de aanwijzingen in dit onderzoek dat de Wegingslijst PIJ-verlenging de onderbouwing van de beschikkingen lijkt te kunnen verbeteren, is het belangrijk dat meer kinderrechters de Wegingslijst gaan gebruiken.
Als eerste zouden alle kinderrechters en gerechtssecretarissen
getraind moeten worden in de Wegingslijst. Dit geldt vooral voor de grote arrondissementen omdat hier veel PIJ-verlengingszaken worden afgehandeld. Deze rechters zijn in dit onderzoek niet allemaal getraind, terwijl hier veel PIJ-verlengingszaken worden afgehandeld. Nagegaan moet worden hoe de Wegingslijst beter te gebruiken is als kortere checklist (mogelijk alleen nagaan van domeinen) voor het bevragen van behandelaren, en het maken van afwegingen over een PIJ-verlenging tijdens de raadkamer/zitting. Als tweede moet worden nagedacht hoe de Wegingslijst, ondanks het aangegeven tijdgebrek, toch bruikbaar gemaakt kan worden bij het opstellen van beschikkingen. Het belang hiervan wordt onderstreept doordat (hoofden van) behandelaren melden graag te willen weten wat de rechters vinden van hun advies en welke rol dit speelt in de weging tot de beschikking. Dat kan bereikt worden door in de beschikking op te schrijven hoe de weging heeft plaats gevonden zodat dit door de behandelaar kan worden vergeleken met de weging in het advies. Het is zaak om naast rechters ook andere partijen te trainen in het gebruik van de Wegingslijst. Tijdens het onderzoek werd er door de kinderrechters geopperd om ook de officieren van justitie te trainen. Officieren hebben ook gemeld dat er behoefte is aan een Wegingslijst. Zij vinden het belangrijk dat de adviezen van de behandelaren beter onderbouwd worden, omdat zij hun eis hierop baseren. Overigens hebben ook advocaten hun interesse getoond in het leren gebruiken van de Wegingslijst.
4.6 Conclusie Samengevat kan geconcludeerd worden dat de Wegingslijst PIJ-verlenging niet alleen als houvast wordt ervaren door zowel behandelaren en rechters maar dat het ook leidt tot een betere onderbouwing en formele kwaliteit van het verlengingsadvies. Daarnaast zijn er voorzichtige aanwijzingen dat de onderbouwing van beschikkingen verbetert. Bovendien leidt het gebruik van de Wegingslijst tot minder contraire beschikkingen. Het is daarom nodig het gebruik van de Wegingslijst PIJ-verlenging (en PIJ-indicatie) actief en blijvend te bevorderen. Dat is in het belang van de betrokkenen en van de maatschappij, mede gezien de nieuwe wetswijzigingen waarin de PIJmaatregel kan worden omgezet in een TBS-maatregel. Het NIFP wil en kan daar graag aan bijdragen.
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 38
Literatuur Addink, A. Lekkerkerker, L. Vermeij, K. (2011). Dertig jongeren met een PIJ : cohortstudie naar het voortraject, de tenuitvoerlegging en het natraject van de PIJ-maatregel. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut (NJi).
Andrews, D. A., Bonta, J., & Wormith, S. J. (2006). The recent past and near future of risk/need assessment. Crime and Delinquency, 52, 7–27.
Bartels, J.A.C. (2011) Jeugdstrafrecht. Het nieuwe jeugdstrafrecht, Deventer: Kluwer 2011.
Berends, I. & Duits, N. (2012) Onderzoek Effectevaluatie van deskundigheidsbevordering onder pro Justitia rapporteurs en Kinderrechters. Eiondverlsag ZonMW.
Berge, M. ten, Duits, N., Beurs, E. de & Hoorn, S. van der (2009). Evaluatie indicatiestelling PIJmaatregel. Den Haag: WODC.
Brand, E. a Campo, A. & van den Hurk, A. (2013). 15 jaar PIJ-ers in beeld: Kenmerken en veranderingen van jeugdigen die de PIJ-maatregel opgelegd kregen in de periode 1995-2010. Den Haag: DJI
Bruning, M.R. & Jong, M.P., de & Liefaard, T. & Schuyt, P.M. & Doek, J.E., & Doreleijers, T.A.H. (2011) Wegwijs in het jeugdsanctierecht. Onderzoek naar het juridisch kader voor de zwaarste jeugdsancties in theorie en praktijk. Wolf Legal Publishers. Nijmegen.
Duits, N. & Kordelaar, W.F. (2007). Deskundige, let op uw deskundigheid. Maandblad Geestelijke Volksgezondheid, 7/8, 597-611.
Duits, N., van der Hoorn, S., Wiznitzer, M. Wettstein, R.M. & de Beurs, E. (2012) Quality improvement of forensic mental health evaluations and reports of youth in the Netherlands. International Journal of Law and Psychiatry, 35, 440–444.
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 39
Homburg, G.H.J., Timmermans, M., Tromp, E., & de Vaan, K.B (2010). Terug onder begeleiding: Onderzoek naar de aard en omvang van de vrijwillige nazorg voor 18+ PIJ’ers. Amsterdam: Regioplan Beleidsonderzoek.
Kempes, M. (2012) Overzicht van onderzoek naar de PIJ-maatregel tussen 2006-2011. Den Haag: WODC cahier 2012-10.
Verberk, S., & Berge, M. ten. (2010). Kennis- en informatiepositie van het OM en de ZM met betrekking tot de tenuitvoerlegging en de doelgroep van de PIJ-maatregel. Erasmusuniversiteit Rotterdam - Centrum voor Recht en Samenleving. Rotterdam.
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 40
Bijlage 1: PIJ-maatregel Situatie na 1 april 2014 Artikel 77s van het Wetboek van Strafrecht omschrijft het strafrechtelijk kader voor de PIJ-maatregel. 1. Aan de verdachte bij wie ten tijde van het begaan van het misdrijf een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond, kan de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen worden opgelegd, indien: a. het feit waarvoor de maatregel wordt opgelegd, een misdrijf is waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld dan wel behoort tot een der misdrijven omschreven in de artikelen 132, 285, eerste lid, 285b en 395 van het Wetboek van Strafrecht, 175, tweede lid, onderdeel b, of derde lid in verbinding met het eerste lid, onderdeel b, van de Wegenverkeerswet 1994, en 11, tweede lid, van de Opiumwet, en b. de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eist, en c. de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de verdachte. 2. De rechter legt de maatregel slechts op, nadat hij zich een met redenen omkleed, gedagtekend en ondertekend advies heeft doen overleggen van ten minste twee gedragsdeskundigen van verschillende disciplines. Van deze gedragsdeskundigen dient er één een psychiater te zijn. Het advies wordt door de deskundigen gezamenlijk dan wel door ieder van hen afzonderlijk uitgebracht. Indien dit advies eerder dan een jaar voor de aanvang van de terechtzitting is gedagtekend kan de rechter hier slechts gebruik van maken met instemming van het openbaar ministerie en de verdachte. 3. Bij toepassing van het eerste lid, kan de rechter afzien van het opleggen van straf, ook indien hij van oordeel is dat het feit wel aan de verdachte kan worden toegerekend. 4. Bij het opleggen van de maatregel neemt de rechter de ernst van het begane feit of de veelvuldigheid van voorafgegane veroordelingen wegens misdrijf in aanmerking. 5. Het tweede lid blijft buiten toepassing indien de betrokkene weigert medewerking te verlenen aan het onderzoek dat ten behoeve van het advies moet worden verricht. Voor zover mogelijk maken de gedragsdeskundigen gezamenlijk dan wel ieder van hen afzonderlijk over de reden van weigering rapport op. De rechter doet zich zoveel mogelijk een ander advies of rapport, dat hem over de wenselijkheid of noodzakelijkheid van de oplegging van de maatregel kan voorlichten en aan de totstandkoming waarvan de betrokkene wel bereid is om medewerking te verlenen, overleggen. Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 41
6. Indien de maatregel is opgelegd draagt Onze Minister de tenuitvoerlegging op aan een inrichting als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, of doet hij de veroordeelde elders opnemen. 7. De maatregel geldt voor de tijd van drie jaar. Na twee jaar eindigt de maatregel voorwaardelijk, tenzij de maatregel wordt verlengd op de wijze als bedoeld in artikel 77t. De termijn gaat in nadat de rechterlijke uitspraak onherroepelijk is geworden. De maatregel vervalt bij het onherroepelijk worden van een rechterlijke uitspraak waarbij aan de betrokkene wederom de maatregel of de maatregel, bedoeld in artikel 37a (terbeschikkingstelling) wordt opgelegd. 8. De termijn van de maatregel loopt niet: a. gedurende de tijd dat aan de veroordeelde uit anderen hoofde rechtens zijn vrijheid is ontnomen en gedurende de tijd dat hij uit zodanige vrijheidsontneming ongeoorloofd afwezig is; b. wanneer de veroordeelde langer dan een week ongeoorloofd afwezig is uit de plaats die voor de tenuitvoerlegging van de maatregel is aangewezen; c. wanneer de maatregel voorwaardelijk is geëindigd als bedoeld in het zevende lid en artikel 77t, tweede lid. 9. Onverminderd het bepaalde in het zevende lid, kan Onze Minister de maatregel te allen tijde, na advies te hebben ingewonnen van de raad voor de kinderbescherming, voorwaardelijk of onvoorwaardelijk beëindigen.
Situatie tot 1 april 2014 Om de PIJ-maatregel op te mogen leggen, golden tot 1 april 2014 de volgende drie cumulatieve gronden (artikel 77s Wetboek van Strafrecht): 1. Er sprake is van een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan; 2. De veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen het opleggen van een PIJ-maatregel eisen; 3. De maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de jongere.
Situatie na 1 juli 2011 Sinds 1 juli 2011 geldt de PIJ-maatregel bij oplegging niet meer voor twee maar voor drie jaar. Na twee jaar eindigt de maatregel voorwaardelijk, tenzij de maatregel wordt verlengd. De maximale duur van de PIJ-maatregel bedraagt daarmee geen zes jaar meer maar zeven jaar, waarvan het laatste jaar weer voorwaardelijk is.
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 42
Bijlage 2: Verlenging PIJ-maatregel Artikel 77t van het Wetboek van Strafrecht omschrijft het strafrechtelijk kader voor een eventuele verlenging van de PIJ-maatregel: 1.
De rechter, die in eerste aanleg heeft kennis genomen van het misdrijf ter zake waarvan de maatregel is opgelegd, kan op vordering van het openbaar ministerie de termijn telkens met ten hoogste twee jaren verlengen. Niet eerder dan twee maanden en niet later dan een maand voor het tijdstip waarop de maatregel voorwaardelijk eindigt, kan het openbaar ministerie een vordering indienen tot verlenging van de maatregel.
2.
Verlenging van de termijn van de maatregel is slechts mogelijk voor zover de maatregel daardoor de duur van zeven jaar niet te boven gaat. In de gevallen waarin de maatregel is verlengd, eindigt de maatregel voorwaardelijk een jaar voordat de maximale duur van de maatregel wordt bereikt. De rechter geeft in de beslissing tot verlenging van de maatregel aan wanneer de maatregel, behoudens verdere verlenging, onvoorwaardelijk eindigt.
3.
De verlenging is slechts mogelijk, indien de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
4.
Een vordering tot verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen wordt bij de rechtbank behandeld door de meervoudige kamer.
5.
Bij de vordering worden overgelegd: a. een recent opgemaakt, met redenen omkleed en ondertekend advies afkomstig van het hoofd van de inrichting, en b. een afschrift van de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde
6.
De maatregel kan zonder advies, bedoeld in het vijfde lid onder a, worden verlengd indien dit door gebrek aan medewerking van de veroordeelde niet kan worden uitgebracht.
Nadat de rechterlijke uitspraak onherroepelijk is geworden, start de termijn van de PIJ-maatregel.
Situatie tot 1 april 2014 De verlenging na vier jaar tot een maximale duur was alleen mogelijk indien er ten tijde van het delict sprake was van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestesvermogen. De termijn van de maatregel lag niet vast bij de oplegging, behalve de eerste twee jaar. De duur werd bepaald door de mate waarin de jongere nog opvoeding en behandeling in een gesloten setting
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 43
nodig had. Volgens de toenmalige memorie van toelichting bij wetsvoorstel 21 327 ‘is de maatregel nodig in gevallen dat de duur van de behandeling en opvoeding van de delinquent naar verwachting zal uitgaan boven die van de anders op te leggen vrijheidsstraf’ (TK 1989-1990, 21 327, nr. 3).
Voorwaarden eventuele verlenging PIJ-maatregel In het Besluit tenuitvoerlegging jeugdstrafrecht 1994 (Btj) staan in artikel 14 en 15 de voorwaarden voor de eventuele verlenging van de PIJ-maatregel.
Artikel 14 Btj 1.
Uiterlijk drie maanden voordat de maatregel ingevolge artikel 77s, zesde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafrecht voorwaardelijk eindigt, maakt de directeur van de inrichting binnen een maand te rekenen vanaf voornoemd tijdstip een schriftelijk met redenen omkleed, gedagtekend en ondertekend advies op en zendt dit aan Onze Minister. Het advies betreft: a. de wenselijkheid van de verlenging van de maatregel b. de termijn, waarover naar zijn mening, de verlenging zich zou moeten uitstrekken
2.
Bij het advies wordt een afschrift van de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de jeugdige overgelegd
3.
Indien in het geval, bedoeld in het eerste lid, de jeugdige op grond van een scholings- en trainingsprogramma of een voorwaardelijke beëindiging als bedoeld in artikel 77s, achtste lid, van het Wetboek van Strafrecht, buiten de inrichting verblijft, voegt de directeur van de inrichting bij zijn advies tevens de beschouwingen van de jeugdreclassering dan wel de reclassering inzake de wenselijkheid van de verlenging van de maatregel.
4.
Onze Minister zendt het advies met bijlagen aan het openbaar ministerie bij de rechtbank die in eerste aanleg heeft kennis genomen van het misdrijf terzake waarvan de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen is opgelegd.
Artikel 15 Btj 1.
Het openbaar ministerie, bedoeld in artikel 14, vierde lid, doet Onze Minister zo spoedig mogelijk mededeling: a. van zijn eventuele beslissing geen vordering tot verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen in te dienen b. indien zodanige vordering wel is ingediend van de beslissing van de rechtbank
2.
Indien de rechter de maatregel niet verlengt stelt het openbaar ministerie zo spoedig mogelijk de directeur van de inrichting van die beslissing in kennis
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 44
3.
Indien de beslissing tot niet verlenging van de maatregel ziet op een jeugdige ten aanzien van wie reeds een beslissing tot voorwaardelijke beëindiging van de maatregel was genomen, brengt het openbaar ministerie deze beslissing tevens ter kennis van de jeugdreclassering dan wel de reclassering.
Verplichte nazorg Vanaf 1 juli 2011 kan de rechter verplichte nazorg opleggen. Deze verplichte nazorg geeft de mogelijkheid om jongeren na het verblijf in een jeugdinrichting langer te begeleiden, ter vermindering van de kans op recidive. In deze periode houdt de reclassering toezicht op de jongere en houden ze bij of de jongere zich aan de gestelde voorwaarden houdt.
Artikel 77ta Sr lid 1 vermeldt: 1.
Indien de maatregel voorwaardelijk eindigt als bedoeld in artikel 77s, zevende lid, en artikel 77t, tweede lid, geschiedt dit onder de algemene voorwaarde dat: a. de veroordeelde zich ten tijde van de voorwaardelijke beëindiging niet schuldig maakt aan een strafbaar feit; b. de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en medewerking verleent aan het toezicht door de stichting, bedoeld in artikel 1, van de Wet op de jeugdzorg dan wel van een reclasseringsinstelling als bedoeld in artikel 14d, tweede lid.
2.
Met het toezicht op de naleving van de voorwaarden is het openbaar ministerie belast. Over de wijze waarop de veroordeelde aan de voorwaarden voldoet, wordt het openbaar ministerie door de stichting, de reclasseringsinstelling of reclasseringsambtenaar als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, ingelicht.
3.
Een jaar nadat de maatregel voorwaardelijk is geëindigd als bedoeld in artikel 77s, zevende lid, en artikel 77t, tweede lid, eindigt de maatregel van rechtswege onvoorwaardelijk, tenzij de voorwaardelijke beëindiging wordt verlengd op de wijze als bedoeld in artikel 77tb. In de gevallen waarin de voorwaardelijke beëindiging is verlengd, eindigt de maatregel onvoorwaardelijk nadat de maximale duur van de voorwaardelijke beëindiging is bereikt.
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 45
Bijlage 3 Ontwikkeling Wegingslijst PIJ-indicatie In het kader van het onderzoek ‘Evaluatie indicatiestelling PIJ-maatregel’ (Ten Berge et al., 2009) is een concept mapping uitgevoerd. De concept mapping methodiek is een consensusmethode die het mogelijk maakt om verschillen en overeenkomsten van en tussen groepen zichtbaar te maken. Op een objectieve manier kan worden vastgesteld wat behandelaren en rechters bepalende criteria achten voor PIJ-maatregel. Aan 195 leden van verschillende groepen (pro Justitia rapporteurs, kinderrechters, officieren van Justitie, jeugdstrafrechtadvocaten, behandelaren JJI, medewerkers Raad voor de Kinderbescherming, selectiefunctionarissen Individuele Jeugdzaken, en behandelaren in de JJI) is de vraag voorgelegd wat zij bepalende criteria vinden voor de onvoorwaardelijke PIJmaatregel. Aan 96 personen werkzaam in bovenstaande functies is de vraag voorgelegd wat zij bepalende criteria vinden voor de voorwaardelijke PIJ-maatregel. De concept mapping leverde 72 indicatiecriteria op voor de onvoorwaardelijke PIJ-maatregel en 78 voor de voorwaardelijke PIJ-maatregel. Deze indicatiecriteria kunnen beschouwd worden als argumenten die gebruikt kunnen worden voor de onderbouwing van het advies of beschikking. Deze indicatiecriteria werden door de deelnemers - uit bovengenoemde groepen - geprioriteerd in vijf categorieën, met uitspraakwaarderingen strekkend van zeer onbelangrijk (1) tot zeer belangrijk (5). Daaruit bleek dat de deelnemers 40 criteria ‘belangrijk’ of ‘zeer belangrijk’ vonden. Vervolgens hebben de deelnemers de criteria geclusterd. Hierbij werden de criteria die onderling samenhangen, tot clusters gevormd, waardoor zichtbaar werd welke concepten onderliggend zijn aan de criteria. Deze concepten zijn benoemd tot ‘domeinen’. Nadien zijn de resultaten van de concept mapping gevoegd tot een gezamenlijke Wegingslijst. De Wegingslijst is dus gebaseerd op de consensus die bestaat tussen de partners in de jeugdstrafrechtsketen over de indicatiestelling van de onvoorwaardelijke en de voorwaardelijke PIJ-maatregel.
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 46
Bijlage 4a Algemene gegevens Datum scoring: Datum Advies: Datum beschikking geworden): JJI: Rechtbank: Parketnummer: JJI-nummer: Ingangsdatum PIJ Training gevolgd:
(onherroepelijk
Onderzoeksgroep Wegingslijst
Ja
Nee
Voor Ja
Na
Jongere Geslacht Geboortedatum Indexdelict Hoeveel delicten Categorie indexdelict Vonnis Hoeveelste verlenging Duur laatste verlenging (maanden)
Man
Vrouw
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Advies Verlengen Hoelang? (maanden)
Beschikking Verlengen Hoelang? (maanden) Contrair? Reden contraire beslissing Hoger beroep?
Behandeling Is de jongere op verlof geweest? - zo ja welke status? - Zo niet, wat is de reden? Is STP gestart? Nee, waarom? Heeft er in de laatste fase voor de verlenging behandeling plaats gevonden? Beide opties (verlengen/beëindigen) overwogen?
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 47
Bijlage 4b Indicatiecriteria Wegingslijst De indicatiecriteria van de Wegingslijst moeten worden vermeld onder het kopje ‘Conclusie en perspectief’ (‘Beschouwing’) en ‘Advies’ in het nieuwe format. Bij het oude format moeten de indicatiecriteria zijn vermeld onder het kopje ‘Conclusie’ of ‘Forensische beschouwing en advies’. LET OP: je beoordeelt of het criterium in het advies staat en niet of het aan de orde is bij de jongere -
Bij twijfel: indien criterium afwezig is als argument, maar wel aan de orde bij de jongere, vermeldt het bij opmerking
-
Bij IR1 en 2 melden indien wel aan de orde bij de jongere, maar niet als argument wordt gebruikt. Mogelijk wordt dit item vaak vergeten als onderbouwing van het advies.
-
Bij DOM 3 en DOM 4 gaat het niet om de hoop, wens of verwachting die de behandelaar heeft, maar of het werkelijk is aangetoond.
-
Bij BM5 en BM6 gaat het juist wel om de hoop en verwachting van de behandelaar.
-
Scoor een 1 indien aanwezig, een 0 indien afwezig, een / indien niets is ingevuld.
DOM1 PD1 PD2 PD3 PD4 PD5 PD6 PD7 PD0
PSYCHOPATHOLOGIE EN DISFUNCTIONEREN Heeft ernstige psychiatrische stoornis Heeft ernstige psychopathologie met gedragsproblematiek Disfunctioneert ernstig op verschillende levensterreinen Door psychopathologie vastlopen op meerdere levensterreinen Delictgedrag vloeide duidelijk voort uit vastgestelde psychische stoornis Ter vermindering van antisociaal gedrag Ter beïnvloeding van persoonlijkheidsproblematiek Ander:
DOM2 IR1 IR2 IR3 IR4 IR5 IR6 IR7 IR0
INDEXDELICT EN RECIDIVERISICO Sprake van ernstig indexdelict (gewelds/zeden) Veroordeeld voor meerdere ernstige indexdelicten (gewelds/zeden) Grote kans op recidive van ernstig gewelds- of zedendelict Ernstig gevaar voor crimineel ontsporen Ernstig gevaar voor anderen Ter vermindering van hoog ingeschatte kans op recidive Indexdelict is onderdeel vast gedragspatroon van delinquent gedrag Ander:
DOM3 OM1 OM2 OM3 OM0
ONTWIKKELINGSMOGELIJKHEDEN Heeft ontwikkelingsmogelijkheden Er is sprake van leerbaarheid Ter bevordering (voortzetting) van functioneren op school of werk Ander:
DOM4 SN1 SN2
SOCIAAL NETWERK Aanwezigheid van steunend netwerk Ouders bereid of gemotiveerd zich in te zetten voor ambulante behandeling/begeleiding Ander:
SN0
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
Aanwezig
Afwezig
Opmerking
Aanwezig
Afwezig
Opmerking
Aanwezig
Afwezig
Opmerking
Aanwezig
Afwezig
Opmerking
onderzoeksrapport 2015-1 | 48
DOM5 BM1 BM2 BM3 BM4 BM5 BM6 BM7 BM8 BM9 BM0 DOM6 GK1 GK2 GK3 GK4
Aanwezig
Afwezig
Opmerking
Aanwezig
Afwezig
Opmerking
Aanwezig
Afwezig
Opmerking
BEGELEIDING- EN BEHANDELMOGELIJKHEDEN Kans op succesvolle ambulante begeleiding Mogelijkheden voor ambulante behandeling Ambulante behandeling kan binnen gestelde termijn resultaat opleveren Concreet ambulant behandelaanbod sluit aan bij specifieke problematiek Verwachting dat behandeling ontwikkeling positief zal beïnvloeden Best denkbare alternatief voor beïnvloeding Jongere is gemotiveerd of is te motiveren voor ambulante behandeling Ambulante behandeling is nodig om ontwikkeling te verbeteren Heeft langdurige residentiële behandeling nodig Ander:
GK5 GK0
NOODZAAK GEDWONGEN KADER Gesloten justitiële behandeling is nodig Gedwongen kader is noodzakelijk om gedrag te beïnvloeden Stok achter deur is voldoende voor gewenste ambulante behandeling Door behandeling zal recidivekans op soortgelijke misdrijven verminderen Kans om beter in maatschappij terecht te komen Ander:
DOM7 GA1 GA2 GA3 GA4 GA5 GA6 GA7 GA0
GEEN ALTERNATIEF Mislukken van eerdere justitiële sancties Recidiverisico is onvoldoende verminderd met eerdere behandeling Eerdere behandeling heeft niet geholpen Er is geen andere mogelijkheid afwenden gevaar voor personen PIJ-maatregel is nodig voor beïnvloeding gedrag Alternatieve trajecten zijn niet toereikend Noodzakelijke behandeling is niet te organiseren Ander:
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 49
Bijlage 4c Kwaliteit van het verlengingsadvies Advies 13 i
0 1 2 14 i
0 1 2 15 i
0 1 2 16 i
0 1 2 17 i
0 1 2 18 I 0 1 2 19 i
0 1
Wordt een gefundeerde aanpak beschreven hoe recidive te voorkomen of de kans op recidive te verminderen? Er dient in het advies beschreven te worden: a) hoe recidive te voorkomen is of de kans op recidive te verminderen is (begeleiding, behandeling, werk) en b) binnen welke juridische context dat te verwezenlijken is zoals een einde PIJmaatregel of via de verlenging van de PIJ-maatregel (5. Beloop behandeling, onder behandeling, pijltje hoe worden de risico’s gemanaged? en punt 7) Nee Gedeeltelijk; alleen a of b wordt vermeld Ja Beschrijft het advies de mogelijkheden en de beperkingen van begeleiding? a) mogelijkheden van begeleiding door de jeugdreclassering (zich aan afspraken en voorwaarden kunnen houden, beïnvloeding recidivekans) en b) beperkingen met eventuele aandachtspunten en contra-indicaties (7. Conclusie en Perspectief, onder kader en termijn behandeling voortgezet) Nee Gedeeltelijk; alleen a of b wordt vermeld Ja Beschrijft het advies de mogelijkheden en de beperkingen van behandeling? Bij dit punt dient beschreven te worden: a) de mogelijkheden van behandeling (keuze strafrechtelijk kader, mogelijk effect op jongere, gezinsdynamiek, motivatie, beïnvloeding recidivekans) en b) de beperkingen met eventuele aandachtspunten en contra-indicaties. (7. Conclusie en Perspectief, onder kader en termijn behandeling voortgezet) Nee Gedeeltelijk; alleen a of b wordt vermeld Ja Beschrijft het advies de keuze voor een eventuele behandelsetting? Indien men behandeling adviseert dient beschreven te worden: a) behandelsetting (poli-, dag- of klinische behandeling) en methodiek (individuele-, gezins- of groepsbehandeling) en b) wat de indicaties en/of contraindicaties zijn van de geadviseerde behandelsetting. (7. Conclusie en Perspectief, onder kader en termijn behandeling voortgezet) Nee Gedeeltelijk; alleen a of b wordt vermeld Ja Worden wenselijke en haalbare doelen voor behandeling en begeleiding beschreven? Indien men behandeling of begeleiding adviseert dient in het verleningsadvies beschreven te worden: a) of de behandelaar deze doelen wenselijk acht en b) welke doelen haalbaar zijn.. Dat is waar rechters inzicht in willen hebben. Een behandeling of begeleiding kan gewenst, maar niet haalbaar zijn. Dit dient vermeld te worden. (7. Conclusie en perspectief) Nee Gedeeltelijk; alleen a of b wordt vermeld Ja Vloeit het advies in het verlengingsadvies logischerwijs voort uit eerder beschreven behaalde resultaten? Het advies volgt logischerwijs uit de eerder beschreven diagnose, recidiverisico en behandelresultaat, zowel binnen of buiten de JJI (verloven) (7. Conclusie en perspectief) Nee Gedeeltelijk; niet volledig te begrijpen Ja Wordt een ondubbelzinnig advies gegeven? In het verlengingsadvies dient: a) een advies gegeven te worden en b) indien er meerdere opties zijn beschrijft de behandelaar zijn voorkeur voor één advies. Dit geldt zowel voor de inhoud van de behandeling of begeleiding als het juridisch kader (7. Conclusie en perspectief) Nee Gedeeltelijk, alleen a) wordt beschreven indien er meerdere opties zijn b) of niet ondubbelzinnig genoeg beschreven
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 50
2
Ja, bij de beantwoording vraagstelling worden, a) én eventueel b) beschreven
20 i
Worden de overwegingen voor het advies verduidelijkt? Hier dient de link tussen de jongere en het advies gelegd te worden. In het advies dienen a) 2 overwegingen voor het advies genoemd te worden b) en te worden verduidelijkt met uitleg of eventuele verwijzing. (7. Conclusie en perspectief en advies) Nee Gedeeltelijk; alleen a of b wordt vermeld Ja
0 1 2 21 i
0 1 2
Vermeldt het verlengingsadvies of het advies uitvoerbaar is? In het verlengingsadvies dient het advies: a) met de toekomstige behandelaar of behandelinstelling en/of begeleider zoals jeugdreclassering besproken te zijn en b) op uitvoerbaarheid getoetst te zijn met duidelijkheid over wachttijden en indicaties. (7. Conclusie en perspectief) Nee Gedeeltelijk; alleen a of b wordt vermeld Ja
Wetenschap en Opleidingen, NIFP
onderzoeksrapport 2015-1 | 51
Dit is een uitgave van: NIFP / DJI Postbus 13369 / 3507 LJ Utrecht Tel: 088 - 0710 140
[email protected]
www.nifpnet.nl