Effectenanalyse FBP Noord-Holland 2009 – 2013 Natura 2000-gebieden Oktober 2009
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
2
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
3
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
4
INLEIDING .................................................................................................................................................... 7 1
INHOUD VAN DE ANALYSE ............................................................................................................. 8
2
NATURA 2000-GEBIEDEN IN NOORD-HOLLAND......................................................................... 9
3
MOGELIJKE EFFECTEN OP HABITATTYPEN EN/OF SOORTEN ........................................... 10
4.
HABITATSOORTEN ......................................................................................................................... 11 4.1 4.2 4.3 4.4
5
Vissen...................................................................................................................................... 11 Vogels...................................................................................................................................... 11 Meervleermuis ......................................................................................................................... 11 Noordse woelmuis.................................................................................................................... 12
WELKE MAATREGELEN WORDEN GENOEMD?....................................................................... 13 5.1 Welke beheermaatregelen hebben naar verwachting geen effect op de instandhoudingsdoelstellingen? ............................................................................................................. 13 5.2 Welke beheermaatregelen kunnen naar verwachting mogelijk wel een negatief effect op de instandhoudingsdoelstellingen hebben? ................................................................................................. 13 5.3 Toepassing van de maatregelen zoals genoemd in het Handboek faunaschade .......................... 13
6
BEKNOPTE WEERGAVE VAN DE NATURA 2000-GEBIEDEN IN NOORD-HOLLAND .......... 14 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8 6.9 6.10 6.11 6.12 6.13 6.14 6.15 6.16 6.17 6.18 6.19
7
Abtskolk & de Putten................................................................................................................ 15 Duinen Den Helder – Callantsoog............................................................................................ 16 Duinen en Lage Land Texel...................................................................................................... 18 Eemmeer & Gooimeer Zuidoever ............................................................................................. 21 Eilandspolder .......................................................................................................................... 23 IJsselmeer................................................................................................................................ 25 Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld en Twiske ..................................................................... 28 Kennemerland zuid .................................................................................................................. 31 Markermeer & IJmeer.............................................................................................................. 33 Naardermeer ........................................................................................................................... 35 Noordhollands Duinreservaat .................................................................................................. 38 Noordzee kustzone ................................................................................................................... 40 Oostelijke Vechtplassen............................................................................................................ 42 Polder Westzaan ...................................................................................................................... 45 Polder Zeevang........................................................................................................................ 48 Schoorlse duinen...................................................................................................................... 50 Waddenzee............................................................................................................................... 52 Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder .................................................................................... 56 Zwanenwater & Pettemerduinen .............................................................................................. 58
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN ............................................................................................ 61 7.1
Conclusies ............................................................................................................................... 61
BIJLAGE 1
OMSCHRIJVING BROEDBIOTOPEN EN -PERIODEN .............................................. 63
BIJLAGE 2
CHECKLIST BEHEER EN SCHADEBESTRIJDING NATURA 2000-GEBIED......... 66
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
5
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
6
Inleiding In dit rapport wordt ingegaan op de mogelijke negatieve effecten van enkele maatregelen in het kader van beheer en schadebestrijding in Natura 2000-gebieden van de provincie NoordHolland. Door op geadviseerde wijze te werk te gaan wordt gewaarborgd dat maatregelen in het kader van de Flora- en faunawet, op een zo praktisch mogelijke manier afgestemd zijn aan de beschermde natuurwaarden voordat tot uitvoering wordt overgegaan. De inhoud is gebaseerd op de beheermaatregelen uit het faunabeheerplan Noord-Holland 2009-2013. Uitgangspunt zijn hierbij de (ontwerp-) instandhoudingsdoelstellingen van de Natura 2000gebieden. Visie provincie Noord-Holland op dit rapport De effectenanalyse moet gezien worden als een handreiking om te beoordelen of bepaalde activiteiten in het kader van beheer en schadebestrijding kunnen leiden tot negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen van het betreffende Natura 2000-gebied. Een aanzienlijk deel van het werkgebied van de Faunabeheereenheid ligt in of nabij een Natura 2000-gebied. Voor elk Natura 2000-gebied zijn instandhoudingsdoelen geformuleerd waarin wordt aangegeven welke doelstellingen er zijn met betrekking tot behoud en/of herstel van bepaalde habitat en soorten. In nog op te stellen Natura 2000-beheerplannen zal nader worden uitgewerkt welke maatregelen nodig zijn om deze doelstellingen te halen en welke vormen van gebruik toegestaan zijn. De aanwijzing van een gebied als Natura 2000-gebied betekent dan ook dat nieuwe plannen, projecten of activiteiten die nu in en rond een gebied plaatsvinden aan de Natuurbeschermingswet getoetst moeten worden. Hierbij dienen de instandhoudingsdoelen en het aanwijzingsbesluit als afwegingskader. Doelstelling Betrokkenen kunnen met de effectenanalyse beoordelen of voorgenomen maatregelen in het kader van beheer en schadebestrijding kunnen leiden tot negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen van het betreffende Natura 2000-gebied. Tevens kan er beoordeeld worden welke mogelijke vervolg stappen noodzakelijk zijn. Status en reikwijdte De inhoud van dit rapport heeft de status van een handreiking in het kader van sec Nb-wet. De initiatiefnemer/ uitvoerder heeft een eigen verantwoordelijkheid in het al dan niet toepassen van de adviezen uit deze handreiking. De effectenanalyse beperkt zich tot de meest voorkomende maatregelen in en nabij Natura 2000-gebieden. Niet alle maatregelen en gebieden zijn opgenomen in het rapport. Daarom dient in onderstaande gevallen automatisch een voortoets te worden uitgevoerd met een vooroverleg bij de afdeling Vergunningen Omgeving van de provincie Noord-Holland. - Indien het een sec beschermd natuurmonumenten betreft zoals de gebieden in het Gooi en de gebieden Oosteinderpoel en Ham en Crommenije. - Indien het een voormalige Staats- en Beschermde Natuurmonumenten is met een overlap met een Natura 2000-gebied waaronder de gebieden Den HelderCallantsoog, Schoorlse Duinen, Kennemerland-zuid en Varkensland. – - Indien een maatregel niet in het rapport is opgenomen.
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
7
Werkwijze 1. Middels de checklist van bijlage 2 dient de initiatiefnemer/uitvoerder na te gaan of de voorgenomen maatregel in het kader van beheer en schadebestrijding kunnen leiden tot negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen. 2. Bij kans op negatieve effecten moet altijd een voortoets plaatsvinden 3. Bij akkoord of na vergunningprocedure kunnen de betreffende maatregelen al dan niet uitgevoerd worden. 4. Tijdens de uitvoering dient de uitvoerder kennis te hebben van de inhoud van de checklist en deze op verzoek te kunnen tonen aan de toezichthouders.
1
Inhoud van de Analyse
Deze effectanalyse heeft de volgende 5 aspecten als uitgangspunt genomen. (Bron: Werken aan Natura 2000; handreiking voor de bescherming van de vogel- en habitatrichtlijngebieden; uitgave: LNV): 1. Achteruitgang in kwantiteit van habitattype en leefgebied in termen van oppervlakteverlies. 2. Achteruitgang in kwaliteit van het leefgebied in termen van chemische effecten. 3. Achteruitgang in kwaliteit van het leefgebied in termen van fysieke effecten. 4. Achteruitgang in kwaliteit van het leefgebied in termen van verstorende effecten. 5. Achteruitgang van de ruimtelijke samenhang. Ad 1 Schadebestrijding en beheer spelen hierin geen rol. (Bron: Effectenstudie, beheer en schadebestrijding in Natura 2000-gebieden; A&W rapport 1036) Ad 2 Er worden geen chemische effecten verwacht ten gevolge van Schadebestrijding en beheer. (Bron: Effectenstudie, beheer en schadebestrijding in Natura 2000-gebieden; A&W rapport 1036) Ad 3 Door betreding kunnen de abiotische omstandigheden van betredingsgevoelige habitattypen worden aangetast. Ad 4 Schadebestrijding en beheer kunnen vanwege de geluidsdruk en activiteiten verstorende effecten hebben op diersoorten. In welke mate verstoring een rol speelt is echter sterk afhankelijk van zowel de diersoort alsook de tijd van het jaar waarin de activiteit wordt uitgevoerd. Ad 5 Schadebestrijding en beheer hebben geen effecten op de ruimtelijke samenhang van de Natura 2000-gebieden in Noord-Holland.
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
8
2
Natura 2000-gebieden in Noord-Holland
In Noord-Holland zijn 19 Natura 2000-gebieden aangewezen. Gebied Abtskolk & de Putten Duinen Den Helder - Callantsoog Duinen en Lage Land Texel Eemmeer & Gooimeer Zuidoever Eilandspolder IJsselmeer Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld en Twiske Kennemerland-Zuid Markermeer en IJmeer Naardermeer Noordhollands Duinreservaat Noordzeekustzone Oostelijke Vechtplassen Polder Westzaan Polder Zeevang Schoorlse Duinen Waddenzee Wormer- & Jisperveld & Kalverpolder Zwanenwater & Pettemerduinen
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
Aanwijzing: Habitat- en/of Vogelrichtlijn Vogelrichtlijn Habitatrichtlijn Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn Vogelrichtlijn Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn Habitatrichtlijn Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn Habitatrichtlijn Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn Habitatrichtlijn Vogelrichtlijn Habitatrichtlijn Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn
9
3
Mogelijke effecten op habitattypen en/of soorten
Bij de beoordeling of soorten al dan niet gevoelig zijn voor de effecten van de in het faunabeheerplan geformuleerde beheermaatregelen is met name gebruik gemaakt van: • • • • • • • • •
het rapport “Effectenindicator Natura 2000-gebieden” (Alterra rapport 1375; 2005), het rapport “ Effectenstudie beheer en schadebestrijding in Natura 2000-gebieden” (A&W rapport 1036), de rapporten “Verstoringsgevoeligheid van vogels (2004; Vogelbescherming)”en “Verstoringsgevoeligheid van vogels (2008; Vogelbescherming)” de effectenindicator op de site van LNV. De vegetatie van Nederland (1995; Opulus press) Waterfowl ecology and management, 2nd edition (2006; Krieger publishing Company) Avifauna van Nederland 1: Zeldzame vogels van Nederland (1998; DBA) Avifauna van Nederland 2: Algemene en schaarse vogels van Nederland (2000; SOVON) Vogelinventarisatie (1985; Vogelbescherming): met name voor vaststelling van de broed- en voortplantingsperiode. Ondanks het feit dat dit boekwerk uit 1985 stamt biedt het tot op heden nog het meest complete overzicht van broed- en daaraan voorafgaande vestigingsperioden voor de in Nederland voorkomende broedvogelsoorten.
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
10
4.
Habitatsoorten
4.1
Vissen
In de effectenindicator van het Ministerie van LNV staat voor deze soorten dat de eventuele effecten van akoestische en/of optische verstoring onbekend zijn. Schadebestrijding en beheer hebben vanwege het feit dat er geen schadebestrijding en beheer in de habitat van deze soorten plaatsvindt, echter geen potentieel negatieve effecten op kwalificerende vissoorten.
4.2
Vogels
Schadebestrijding en beheer kunnen een verstorende werking hebben in en rond de foerageeren broedgebieden van de kwalificerende soorten. Deze verstoring komt voort uit beweging van de uitvoerders die zich bezig houden met schadebestrijding en beheer, en het door hen geproduceerde geluid van schoten. Bij de soortengroep vogels gaat het om soorten die gekwalificeerd worden als broedvogel of als niet-broedvogel. De eerste groep is aangewezen ex artikel 4 lid 1 van de vogelrichtlijn en de tweede groep is aangewezen ex artikel 4 lid 2 van de vogelrichtlijn. De beoordeling van de effecten op de soorten moeten dus ook bezien worden in het licht van de kwalificatie die voor de betreffende soort geldt. Als voorbeeld geldt de grauwe gans. Deze soort is voor het Natura 2000-gebied Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld en Twiske aangewezen ex artikel 4 lid 2 (niet broedvogel, oftewel voor de grauwe gans als trekvogel). Als doelstelling geldt dat de omvang en kwaliteit van het gebied met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld 900 vogels (seizoensgemiddelde) behouden moet blijven, waarbij de draagkrachtschatting betrekking heeft op de foerageerfunctie van het gebied. Dat betekent dat de grauwe gans als broedvogel niet onder deze doelstelling valt; hij zou dan immers aangewezen moeten zijn ex artikel 4 lid 1(i.c als broedvogel). Conclusie is dat het toepassen van broedselreductie als maatregel niet per definitie conflicteert met de aanwijzing van deze soort ex artikel 4 lid 2, mits er ruim meer vogels aanwezig zijn.
4.3
Meervleermuis
Schadebestrijding en beheer kunnen een verstorende werking hebben als de activiteiten gepaard gaan met lichtuitstraling op het foerageergebied van deze vleermuis. Meervleermuizen gebruiken het open water, waarbij ze laag boven het water foerageren. Daarom moet bij nachtelijke activiteiten lichtuitstraling boven het wateroppervlak worden voorkomen. Schadebestrijding en beheer zijn mogelijk mits de aanwezige wateroppervlaktes niet worden beschenen met kunstlicht.(Bron: Effectenstudie S, beheer en schadebestrijding in Natura 2000-gebieden; A&W rapport 1036). Uitzondering hierop vormt de winterperiode als de vleermuizen in winterrust zijn en derhalve niet verstoord worden door het schijnen over wateroppervlaktes.
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
11
4.4
Noordse woelmuis
Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende werking op deze soort. De bedreigingen voor deze soort moeten gezocht worden in verlies van biotoop, intensivering van de landbouw, overmatige begrazing en opheffen van gebiedsisolatie voor met name de veld- en aardmuis. Geen van deze bedreigingen vloeiden voort uit schadebestrijding en beheer
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
12
5
Welke maatregelen worden genoemd?
In het faunabeheerplan staan een 11-tal maatregelen opgesomd waarbij schadebestrijding en beheer wordt genoemd als reden voor toepassing van genoemde beheermaatregel. Hier volgen enkele relevante maatregelen voor de Natura 2000-gebieden. • • • • • •
Afschot, eventueel in de vorm van afschot ondersteunend aan verjagen Nestbehandeling Vangacties Vangst en/of afschot met gebruik van een kunstmatige lichtbron Vernielen van vaste rust- en verblijfplaatsen van vossen Schadebestrijding en beheer met behulp van fret en buidels (specifiek voor het konijn).
5.1 Welke beheermaatregelen hebben naar verwachting geen effect op de instandhoudingsdoelstellingen? Van de volgende beheermaatregelen wordt op basis van het ontbreken van geluidsproductie en/of zeer geringe mate van optische aanwezigheid verwacht dat er geen effect op zal treden. •
Vernielen van vaste rust- en verblijfplaatsen van vossen
5.2 Welke beheermaatregelen kunnen naar verwachting mogelijk wel een negatief effect op de instandhoudingsdoelstellingen hebben? • • • • •
Afschot Nestbehandeling Vangacties Vangst en/of afschot met gebruik van een kunstmatige lichtbron Schadebestrijding en beheer met behulp van fret en buidels (specifiek voor het konijn)
5.3 Toepassing van de maatregelen zoals genoemd in het Handboek faunaschade Alvorens in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming in de schade door het faunafonds, is voor een aantal teelten bepaald dat er preventieve maatregelen dienen te worden getroffen om schade te voorkomen. De effecten van visuele en akoestische middelen worden in dit rapport niet beschreven. Deze maatregelen dienen voor Natura 2000-gebieden nog wel worden getoetst aan de Nb-wet.
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
13
6 Beknopte weergave van de Natura 2000-gebieden in Noord-Holland In dit hoofdstuk worden alle Natura 2000-gebieden in Noord-Holland beknopt omschreven. De Natura 2000-gebieden (5.1 t/m 5.19) in termen van: 1
wie of wat is de beherende instantie?
In Noord-Holland kunnen dat al naar gelang het gebied Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, het Ministerie van defensie, Rijkswaterstaat, de dienst der Domeinen, Landschap NoordHolland, de Provincie Noord-Holland, gemeenten, PWN waterleidingbedrijf Noord-Holland, Hoogheemraadschap Noord-Hollands Noorderkwartier, Waternet of particulieren zijn. 2
Wat zijn de instandhoudingsdoelen in termen van habitats en soorten?
Alle habitats en soorten die in de instandhoudingsdoelen worden genoemd zijn in tabelvorm opgenomen, waarbij kolomsgewijs de naam, de kwalificatie, de gevoeligheid voor verstoring door geluid en de optische verstoring is aangegeven. Tevens is voor de vogelsoorten de meest kritische soort voor verstoring aangegeven. Hierbij is onderscheid gemaakt naar broedvogel en niet-broedvogel. Voor een overzicht met globale beschrijvingen van de broedbiotopen wordt verwezen naar bijlage 1 (Bron: website Vogelbescherming). 3 Welke maatregelen uit het faunabeheerplan zijn relevant in relatie tot bovengenoemde habitats en soorten? 4 Het mogelijke effect op de instandhoudingsdoelen in termen van akoestische en/of optische verstoring. 5
Advies om het effect teniet te doen.
Voor een overzicht met de kwetsbare broedperioden van de kwalificerende soorten wordt verwezen naar bijlag 1 (Bron: website Vogelbescherming).
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
14
6.1
Abtskolk & de Putten
Beheerder Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten Instandhoudingdoelen Soort
Kwalificerend als:
Dwerggans
Niet broedvogel
Meest kritische niet-broedvogel:
Verstoring door geluid gevoelig
Optische verstoring gevoelig
dwerggans
Relevante maatregel uit het FBP •
Afschot
Effect Afschot, al dan niet ingezet ter ondersteuning bij verjagen, heeft akoestisch, en in sommige gevallen ook optisch, een externe werking die ook van buiten af over de grenzen van het Natura 2000-gebied kan reiken. Indien de kwalificerende soort in het Natura 2000-gebied afwezig is, zijn geen negatieve effecten ten gevolge van de voorgenomen maatregel te verwachten.
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
15
6.2
Duinen Den Helder – Callantsoog
Beheerder Domeinen, Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, Landschap Noord-Holland, Defensie, gemeente Den Helder, particulieren Instandhoudingdoelen Habitattype Witte duinen Grijze duinen (Kalkarm) Grijze duinen (Heischraal) Duinheiden met kraaihei (vochtig) Duinheiden met kraaihei (droog) Duindoornstruwelen Kruipwilgstruwelen Duinbossen (vochtig) Vochtige duinvalleien (open water) Vochtige duinvalleien (kalkrijk) Vochtige duinvalleien (ontkalkt) Vochtige duinvalleien (hoge moerasplanten) Blauwgraslanden Witte duinen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding van dit habitattype. Grijze duinen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding als betreding van de kwetsbare delen van dit habitattype wordt voorkomen. Regelmatige betreding door mensen moet worden voorkomen. Duinheiden met kraaihei Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding als betreding van de kwetsbare delen van dit habitattype wordt voorkomen. Regelmatige betreding door mensen moet worden voorkomen. Duindoornstruwelen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding van dit habitattype. In de praktijk zal betreding niet vaak plaatsvinden vanwege het dichte en doornige karakter van deze habitat. Kruipwilgstruwelen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding als betreding van de kwetsbare delen van dit habitattype wordt voorkomen. Regelmatige betreding door mensen moet worden voorkomen.
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
16
Duinbossen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding van duinbossen. Vochtige duinvalleien Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding op vochtige duinvalleien, als de kwetsbare delen waar deze vegetaties voorkomen worden ontzien. Regelmatige betreding door mensen moet worden voorkomen. Blauwgraslanden Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding op blauwgraslanden, als de kwetsbare delen waar deze vegetaties voorkomen worden ontzien. Regelmatige betreding door mensen moet worden voorkomen.
Soort
Kwalificerend als:
Tapuit (complementair)
Broedvogel
Meest kritische broedvogel:
Verstoring door geluid gevoelig
Optische verstoring gevoelig
tapuit
Relevante maatregel uit het FBP •
Afschot
Effect Afschot, al dan niet ingezet ter ondersteuning bij verjagen, heeft akoestisch, en in sommige gevallen ook optisch, een externe werking die ook van buiten af over de grenzen van het Natura 2000 kan reiken. Uitgaande van het feit dat de verstoring bij de maatregel afschot bij het beheer en de bestrijding van de vos, al dan niet met behulp van kunstlicht, kortdurend is wordt geen negatief effect verwacht. Indien de voorgenomen maatregel buiten het broedseizoen wordt uitgevoerd, zijn geen negatieve effecten ten gevolge van de voorgenomen maatregel te verwachten. Advies Geadviseerd wordt om afschot binnen de grenzen van het Natura 2000-gebied in het kader van schadebestrijding en beheer niet toe te staan gedurende de broedperiode van deze soort.
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
17
6.3
Duinen en Lage Land Texel
Beheerder Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Defensie, Rijkswaterstaat, particulieren Instandhoudingdoelen Habitattype Zilte pionierbegroeiingen (Zeekraal) Zilte pionierbegroeiingen (Zeevetmuur) Schorren en zilte graslanden (buitendijks) Schorren en zilte graslanden (binnendijks) Embryonale duinen Witte duinen Grijze duinen (kalkrijk) Grijze duinen (kalkarm) Grijze duinen (heischraal) Duinheiden met kraaihei (vochtig) Duinheiden met kraaihei (droog) Duindoornstruwelen Kruipwilgstruwelen Vochtige duinvalleien (open water) Vochtige duinvalleien (kalkrijk) Vochtige duinvalleien (ontkalkt) Vochtige duinvalleien (hoge moerasplanten) Heischrale graslanden Blauwgraslanden Galigaanmoerassen Zilte pionierbegroeiingen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding op zilte pioniersbegroeiing, als de kwetsbare delen waar deze vegetaties voorkomen worden ontzien. In de praktijk zal mogelijkerwijs alleen het beheer van de vos ter bescherming van de daar aanwezige (grond) broedvogels in dit habitattype plaats vinden. Schorren en zilte graslanden Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding op schorren en zilt graslanden, als de kwetsbare delen waar deze vegetaties voorkomen worden ontzien. Regelmatige betreding door mensen moet worden voorkomen. Embryonale duinen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding als betreding van de kwetsbare delen van dit habitattype wordt voorkomen; in de praktijk zal nergens schadebestrijding en beheer plaatsvinden in dit habitattype.
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
18
Witte duinen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding van dit habitattype. Grijze duinen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding als betreding van de kwetsbare delen van dit habitattype wordt voorkomen. Regelmatige betreding door mensen moet worden voorkomen. Duinheiden met kraaihei Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding als betreding van de kwetsbare delen van dit habitattype wordt voorkomen. Regelmatige betreding door mensen moet worden voorkomen. Duindoornstruwelen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding van dit habitattype. In de praktijk zal betreding niet vaak plaatsvinden vanwege het dichte en doornige karakter van deze habitat. Kruipwilgstruwelen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding als betreding van de kwetsbare delen van dit habitattype wordt voorkomen. Regelmatige betreding door mensen moet worden voorkomen. Vochtige duinvalleien Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding op vochtige duinvalleien, als de kwetsbare delen waar deze vegetaties voorkomen worden ontzien. Heischrale graslanden Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding van heischrale graslanden. Blauwgraslanden Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding op blauwgraslanden, als de kwetsbare delen waar deze vegetaties voorkomen worden ontzien. Galigaanmoerassen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding van galigaanmoerassen, als de kwetsbare delen waar deze vegetaties voorkomen worden ontzien.
Soort
Kwalificerend als:
Gevlekte witsnuitlibel Noordse woelmuis Groenknolorchis Roerdomp Lepelaar Eider Bruine kiekendief
Habitatsoort Habitatsoort Habitatsoort Broedvogel Broedvogel Broedvogel Broedvogel
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
Verstoring door geluid onbekend onbekend n.v.t. gevoelig gevoelig niet gevoelig gevoelig
Optische verstoring gevoelig onbekend n.v.t. zeer gevoelig gevoelig gevoelig zeer gevoelig 19
Blauwe kiekendief Bontbekplevier Strandplevier Kleine mantelmeeuw Dwergstern Velduil Roodborsttapuit Tapuit
Broedvogel Broedvogel Broedvogel Broedvogel Broedvogel Broedvogel Broedvogel Broedvogel
Meest kritische broedvogel:
gevoelig gevoelig gevoelig niet gevoelig niet gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig
zeer gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig zeer gevoelig zeer gevoelig niet gevoelig gevoelig
roerdomp en strandplevier
Relevante maatregel uit het FBP • • •
Nestbehandeling Vangacties Afschot
Effect Nestbehandeling en vangacties kunnen verstorende effecten hebben op een aantal kwalificerende soorten; dit betreft de groep vogels die rietlanden als broedbiotoop gebruiken (roerdomp, lepelaar en beide kiekendiefsoorten). Indien de kwalificerende broedvogelsoorten in het Natura 2000-gebied afwezig zijn, zijn geen negatieve effecten ten gevolge van de voorgenomen maatregel te verwachten. Advies Geadviseerd wordt het zoeken van nesten van overzomerende ganzen niet in overjarige rietvelden plaats te laten vinden. In voorkomend geval dient vanaf het water en niet vanaf de oever te worden gezocht. In de overige gevallen kan ook vanaf de oever worden gezocht. Tevens wordt geadviseerd om nestbehandeling in overjarige rietvelden alleen toe te staan op die nesten die direct langs het water zijn gelegen, en waarvoor de rietvelden zelf niet hoeven te worden betreden. In de overige gevallen kunnen nesten van de grauwe gans worden behandeld.
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
20
6.4
Eemmeer & Gooimeer Zuidoever
Beheerder Staatsbosbeheer, Rijkswaterstaat Instandhoudingdoelen Soort
Kwalificerend als:
Visdief Fuut Aalscholver Kleine Zwaan Grauwe Gans Smient Krakeend Slobeend Tafeleend Kuifeend Nonnetje meerkoet
Broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel
Meest kritische soort broedvogel: Meest kritische soort niet-broedvogel:
Verstoring door geluid niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig
Optische verstoring gevoelig niet gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig niet gevoelig
visdief grauwe gans
Relevante maatregel uit het FBP In het Natura 2000-gebied zelf vindt geen schadebestrijding en beheer plaats. Het betreft hier dus uitsluitend de externe werking van de voorgenomen maatregelen buiten het gebied zelf. • •
Afschot Schadebestrijding en beheer met behulp van fret en buidels
Effect Afschot, al dan niet ingezet ter ondersteuning bij verjagen, heeft akoestisch, en in sommige gevallen ook optisch, een externe werking die ook van buiten af over de grenzen van het Natura 2000 kan reiken. Bij schadebestrijding met behulp van fret en buidels is optische verstoring mogelijk. Indien de kwalificerende soorten in het Natura 2000-gebied afwezig zijn, zijn geen negatieve effecten ten gevolge van de voorgenomen maatregel te verwachten.
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
21
Advies Kwalificerende broedvogels Er zijn ten aanzien van de voorgenomen maatregelen geen significant negatieve effecten te verwachten. Kwalificerende niet-broedvogels Indien bij afschot geen sprake is van betreding van dijklichamen waardoor optische verstoring niet mogelijk is, zijn geen negatieve effecten te verwachten. Overig Geadviseerd wordt om beheer en schadebestrijding met fret en buidel op dijklichamen alleen toe te passen aan de zijde waar sprake is van aanlandige wind; rustende watervogels zitten namelijk in dat geval aan de lijzijde op het water en vanwege het onrustige water niet op de windkant. Er is in dat geval geen sprake van optische verstoring omdat de kwalificerende nietbroedvogels in die situatie niet aanwezig zullen zijn.
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
22
6.5
Eilandspolder
Beheerder Staatsbosbeheer, Landschap Noord-Holland, particulieren Instandhoudingdoelen Habitattype Ruigten en zomen (harig wilgenroosje) Overgangs- en trilvenen (Veenmosrietlanden) Ruigten en zomen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding op ruigten en zomen, als de kwetsbare delen waar deze vegetaties voorkomen worden ontzien. Overgangs- en trilvenen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding als betreding van de kwetsbare delen van dit habitattype wordt voorkomen. Overigens is dit vanwege het moeraskarakter een weinig toegankelijk habitattype. Regelmatige betreding door mensen moet worden voorkomen.
Soort
Kwalificerend als: Habitatsoort Habitatsoort Habitatsoort Habitatsoort
Verstoring door geluid onbekend onbekend onbekend onbekend
Optische verstoring onbekend onbekend onbekend onbekend
Bittervoorn Kleine modderkruiper Noordse woelmuis Noordse woelmuis (complementair) Rietzanger Lepelaar Smient Wintertaling Meerkoet Goudplevier Kievit Grutto
Broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel
gevoelig gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig gevoelig niet gevoelig gevoelig
niet gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig niet gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig
Meest kritische niet-broedvogel: Meest kritische broedvogel:
lepelaar rietzanger
Relevante maatregel uit het FBP • • •
Afschot Nestbehandeling Vangacties
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
23
Effect Afschot, al dan niet ingezet ter ondersteuning bij verjagen, heeft akoestisch, en in sommige gevallen ook optisch, een externe werking die ook van buiten af over de grenzen van het Natura 2000 kan reiken. Voor afschot binnen de grenzen van het Natura 2000-gebied geldt dat dit binnen de broedperiode in de broedbiotoop van de kwalificerende soort als verstorend moet worden opgevat en er derhalve sprake is van een negatief effect. Nestbehandeling en vangacties kunnen verstorende effecten hebben op de rietzanger als broedvogel. Indien de kwalificerende soorten in het Natura 2000-gebied afwezig zijn, zijn geen negatieve effecten ten gevolge van de voorgenomen maatregelen te verwachten. Advies Kwalificerende broedvogels Geadviseerd wordt om afschot binnen de grenzen van het Natura 2000-gebied in het kader van schadebestrijding en beheer niet toe te staan in gebieden met broedbiotopen van de rietzanger gedurende de broedperiode van deze soort. Geadviseerd wordt het zoeken van nesten van overzomerende grauwe ganzen niet in overjarige rietvelden plaats te laten vinden. In voorkomend geval dient vanaf het water en niet vanaf de oever te worden gezocht. In de overige gevallen kan ook vanaf de oever worden gezocht. Tevens wordt geadviseerd om nestbehandeling in overjarige rietvelden alleen toe te staan op die nesten die direct langs het water zijn gelegen, en waarvoor de rietvelden zelf niet hoeven te worden betreden. In de overige gevallen kunnen nesten van de grauwe gans worden behandeld. Kwalificerende niet-broedvogels Voor afschot binnen de grenzen van het Natura 2000-gebied wordt geadviseerd nader onderzoek plaats te laten vinden met betrekking tot de mogelijke negatieve effecten op aanwezige kwalificerende soorten.
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
24
6.6
IJsselmeer
Beheerder Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, particulieren Instandhoudingdoelen Habitattype Kranswierwateren Ruigten en zomen (moerasspirea) Ruigten en zomen (Harig wilgeroosje) Overgangs- en trilvenen Kranswierwateren Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect. Ruigten en zomen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding op ruigten en zomen, als de kwetsbare delen waar deze vegetaties voorkomen worden ontzien. Overgangs- en trilvenen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding als betreding van de kwetsbare delen van dit habitattype wordt voorkomen. Overigens is dit vanwege het moeraskarakter een weinig toegankelijk habitattype. Regelmatige betreding door mensen moet worden voorkomen.
Soort
Kwalificerend als:
Rivierdonderpad Meervleermuis Meervleermuis (complementair) Noordse Woelmuis Groenknolorchis Aalscholver Roerdomp Bruine Kiekendief Porseleinhoen Bontbekplevier Kemphaan Visdief Snor Rietzanger Fuut Aalscholver Lepelaar Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
Habitatsoort Habitatsoort Habitatsoort
Verstoring door geluid onbekend gevoelig gevoelig
Optische verstoring Onbekend gevoelig gevoelig
Habitatsoort Habitatsoort Broedvogel Broedvogel Broedvogel Broedvogel Broedvogel Broedvogel Broedvogel Broedvogel Broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel
onbekend n.v.t. niet gevoelig gevoelig zeer gevoelig niet gevoelig gevoelig gevoelig niet gevoelig gevoelig gevoelig niet gevoelig niet gevoelig gevoelig
Onbekend n.v.t. gevoelig zeer gevoelig gevoelig niet gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig gevoelig gevoelig 25
Kleine Zwaan Toendra rietgans Kleine Rietgans Kolgans Grauwe Gans Brandgans Bergeend Smient Krakeend Wintertaling Wilde Eend Pijlstaart Slobeend Tafeleend Kuifeend Toppereend Brilduiker Nonnetje Grote zaagbek Meerkoet Kluut Goudplevier Kemphaan Grutto Wulp Dwergmeeuw Reuzenstern Zwarte stern
Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel
Meest kritische broedvogel: Meest kritische niet-broedvogel:
niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig
gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig niet gevoelig zeer gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig zeer gevoelig
roerdomp en Kiekendief Kluut en Zwarte stern
Relevante maatregel uit het FBP In het Natura 2000-gebied zelf vindt geen schadebestrijding en beheer plaats. Het betreft hier dus uitsluitend de externe werking van de voorgenomen maatregelen buiten het gebied zelf. • • •
Afschot Vangst en/of afschot met gebruik van een kunstmatige lichtbron tussen zonsondergang en zonsopkomst Schadebestrijding en beheer met behulp van fret en buidels (specifiek voor het konijn)
Effect Afschot, al dan niet ingezet ter ondersteuning bij verjagen, heeft akoestisch, en in sommige gevallen ook optisch, een externe werking die ook van buiten af over de grenzen van het Natura 2000 kan reiken.
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
26
Schadebestrijding en beheer kunnen een verstorende werking hebben als de activiteiten gepaard gaan met lichtuitstraling op het foerageergebied van de meervleermuis. Uitzondering hierop vormt de winterperiode als de vleermuizen in winterrust zijn en derhalve niet verstoord worden door het schijnen over wateroppervlaktes. Bij schadebestrijding met behulp van fret en buidels is optische verstoring mogelijk. Indien de kwalificerende soorten in het Natura 2000-gebied afwezig zijn, zijn geen negatieve effecten ten gevolge van de voorgenomen maatregel te verwachten. Advies Kwalificerende broedvogels Uitgaande van het feit dat de verstoring bij de maatregel afschot bij het beheer en de bestrijding van de vos, al dan niet met behulp van kunstlicht, kortdurend is wordt geen negatief effect verwacht. Kwalificerende niet-broedvogels Indien de kwalificerende soorten in het Natura 2000-gebied afwezig zijn, zijn geen negatieve effecten ten gevolge van de voorgenomen maatregel te verwachten. Uitgaande van het feit dat de verstoring bij de maatregel afschot bij het beheer en de bestrijding van de vos, al dan niet met behulp van kunstlicht, kortdurend is wordt geen negatief effect verwacht. Overig Geadviseerd wordt om beheer en schadebestrijding met fret en buidel op dijklichamen alleen toe te passen aan de zijde waar sprake is van aanlandige wind; rustende watervogels zitten namelijk in dat geval aan de lijzijde op het water en vanwege het onrustige water niet op de windkant. Er is in dat geval geen sprake van optische verstoring omdat de kwalificerende nietbroedvogels in die situatie niet aanwezig zullen zijn. Schadebestrijding en beheer met behulp van kunstlicht zijn mogelijk mits de aanwezige wateroppervlaktes niet worden beschenen met kunstlicht. Uitzondering hierop vormt de winterperiode als de vleermuizen in winterrust zijn en derhalve niet verstoord worden door het schijnen over wateroppervlaktes.
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
27
6.7
Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld en Twiske
Beheerder Staatsbosbeheer, Landschap Noord-Holland, Rijkswaterstaat, particulieren Instandhoudingdoelen Habitattype Kranswierwateren Vochtige heiden (laagveengebied) Ruigten en zomen (harig wilgenroosje) Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden) Hoogveenbossen Kranswierwateren Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect. Vochtige heiden Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding op vochtige heiden, als de kwetsbare delen waar deze vegetaties voorkomen wordt voorkomen. Regelmatige betreding door mensen moet worden voorkomen. Ruigten en zomen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding op ruigten en zomen, als de kwetsbare delen waar deze vegetaties voorkomen worden ontzien. Overgangs- en trilvenen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding als betreding van de kwetsbare delen van dit habitattype wordt voorkomen. Overigens is dit vanwege het moeraskarakter een weinig toegankelijk habitattype. Regelmatige betreding door mensen moet worden voorkomen. Hoogveenbossen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding als betreding van de kwetsbare delen van dit habitattype wordt voorkomen. Soort
Kwalificerend als:
Bittervoorn Kleine modderkruiper Rivierdonderpad Meervleermuis Noordse woelmuis Roerdomp Bruine kiekendief Kemphaan Watersnip
Habitatsoort Habitatsoort Habitatsoort Habitatsoort Habitatsoort Broedvogel Broedvogel Broedvogel Broedvogel
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
Verstoring door geluid onbekend onbekend onbekend gevoelig onbekend gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig
Optische verstoring onbekend onbekend onbekend gevoelig onbekend Zeer gevoelig Zeer gevoelig gevoelig gevoelig 28
Visdief Snor Rietzanger Grauwe gans Smient Krakeend Slobeend Meerkoet Grutto
Broedvogel Broedvogel Broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel
Meest kritische broedvogel: Meest kritische niet-broedvogel:
niet gevoelig gevoelig gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig gevoelig
gevoelig niet gevoelig niet gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig niet gevoelig gevoelig
Roerdomp grauwe gans
Relevante maatregel uit het FBP • • • •
Afschot Nestbehandeling Vangacties Vangst en/of afschot met gebruik van een kunstmatige lichtbron tussen zonsondergang en zonsopkomst
Effect Afschot, al dan niet ingezet ter ondersteuning bij verjagen, heeft akoestisch, en in sommige gevallen ook optisch, een externe werking die ook van buiten af over de grenzen van het Natura 2000 kan reiken. Indien de kwalificerende soorten in het Natura 2000-gebied afwezig zijn, zijn geen negatieve effecten ten gevolge van de voorgenomen maatregel te verwachten. Schadebestrijding en beheer kunnen een verstorende werking hebben als de activiteiten gepaard gaan met lichtuitstraling op het foerageergebied van de meervleermuis. Uitzondering hierop vormt de winterperiode als de vleermuizen in winterrust zijn en derhalve niet verstoord worden door het schijnen over wateroppervlaktes.
Advies Kwalificerende broedvogels Geadviseerd wordt om afschot binnen de grenzen van het Natura 2000-gebied in het kader van schadebestrijding en beheer niet toe te staan in gebieden met een broedbiotoop van de kwalificerende soorten gedurende de broedperiode van deze soort. Geadviseerd wordt het zoeken van nesten van overzomerende grauwe ganzen niet in overjarige rietvelden plaats te laten vinden. In voorkomend geval dient vanaf het water en niet vanaf de oever te worden gezocht. In de overige gevallen kan ook vanaf de oever worden gezocht. Tevens wordt geadviseerd om nestbehandeling in overjarige rietvelden alleen toe te staan op die nesten die direct langs het water zijn gelegen, en waarvoor de rietvelden zelf niet hoeven Terra Salica 29
Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
te worden betreden. In de overige gevallen kunnen nesten van de grauwe gans worden behandeld. Uitgaande van het feit dat de verstoring bij de maatregel afschot bij het beheer en de bestrijding van de vos, al dan niet met behulp van kunstlicht, kortdurend is wordt geen negatief effect verwacht. Kwalificerende niet-broedvogels Indien de kwalificerende soorten in het Natura 2000-gebied afwezig zijn, zijn geen negatieve effecten ten gevolge van de voorgenomen maatregel te verwachten. Uitgaande van het feit dat de verstoring bij de maatregel afschot bij het beheer en de bestrijding van de vos, al dan niet met behulp van kunstlicht, kortdurend is wordt geen negatief effect verwacht. Overig Schadebestrijding en beheer met behulp van kunstlicht zijn mogelijk mits de aanwezige wateroppervlaktes niet worden beschenen met kunstlicht. Uitzondering hierop vormt de winterperiode als de vleermuizen in winterrust zijn en derhalve niet verstoord worden door het schijnen over wateroppervlaktes.
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
30
6.8
Kennemerland zuid
Beheerder Natuurmonumenten; Waternet; Staatsbosbeheer; Gemeente Velzen; PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland; Landschap Noord-Holland, particulieren Instandhoudingdoelen Habitattype Zilte pionierbegroeiing (Zeevetmuur) Schorren en zilte graslanden (buitendijks) Embryonale duinen Witte duinen Grijze duinen (kalkrijk) Grijze duinen (kalkarm) Grijze duinen (heischraal) Duinheiden met struikhei Duindoornstruwelen Kruipwilgstruwelen Duinbossen (droog) Duinbossen (vochtig) Duinbossen (binnenduinrand) Vochtige duinvalleien (open water) Vochtige duinvalleien (kalkrijk) Vochtige duinvalleien (hoge moerasplanten) Zilte pionierbegroeiingen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding op zilte pioniersbegroeiing, als de kwetsbare delen waar deze vegetaties voorkomen worden ontzien. In de praktijk zal mogelijkerwijs alleen het beheer van de vos ter bescherming van de daar aanwezige (grond) broedvogels in dit habitattype plaats vinden. S vindt hier niet plaats. Schorren en zilte graslanden Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding op schorren en zilt graslanden, als de kwetsbare delen waar deze vegetaties voorkomen worden ontzien. Embryonale duinen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding als betreding van de kwetsbare delen van dit habitattype wordt voorkomen; in de praktijk zal nergens schadebestrijding en beheer plaatsvinden in dit habitattype. Witte duinen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding van dit habitattype.
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
31
Grijze duinen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding als betreding van de kwetsbare delen van dit habitattype wordt voorkomen. Regelmatige betreding door mensen moet worden voorkomen. Duinheiden met struikhei Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding als betreding van de kwetsbare delen van dit habitattype wordt voorkomen. Regelmatige betreding door mensen moet worden voorkomen. Duindoornstruwelen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding van dit habitattype. In de praktijk zal betreding niet vaak plaatsvinden vanwege het dichte en doornige karakter van deze habitat. Kruipwilgstruwelen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding als betreding van de kwetsbare delen van dit habitattype wordt voorkomen. Regelmatige betreding door mensen moet worden voorkomen. Duinbossen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding van duinbossen. Vochtige duinvalleien Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding op vochtige duinvalleien, als de kwetsbare delen waar deze vegetaties voorkomen worden ontzien.
Soort
Kwalificerend als: Habitatsoort Habitatsoort
Verstoring door geluid onbekend onbekend
Optische verstoring onbekend gevoelig
Nauwe korfslak Gevlekte witsnuitlibel (complementair) Groenknolorchis
Habitatsoort
n.v.t.
n.v.t.
Meest kritische soort:
gevlekte witsnuitlibel
Relevante maatregel uit het FBP •
Nestbehandeling
Effect De aanwezigheid van mensen binnen het territorium van de gevlekte witsnuitlibel kan deze verstoren. Welke gevolgen dat heeft is overigens niet duidelijk. Uitgaande van het feit dat de verstoring kortdurend is wordt geen negatief effect verwacht.
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
32
6.9
Markermeer & IJmeer
Beheerder Domeinen, Staatbosbeheer Instandhoudingsdoelen Habitattype Kranswierwateren Kranswierwateren Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect.
Soort
Kwalificerend als: Habitatsoort Habitatsoort Habitatsoort
Verstoring door geluid onbekend gevoelig gevoelig
Optische verstoring onbekend gevoelig gevoelig
Rivierdonderpad Meervleermuis Meervleermuis (complementair) Visdief Fuut Aalscholver Lepelaar Grauwe gans Brandgans Smient Krakeend Slobeend Krooneend Tafeleend Kuifeend Toppereend Brilduiker Nonnetje Grote zaagbek Meerkoet Dwergmeeuw Zwarte stern
Broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel
niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig
gevoelig niet gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig niet gevoelig gevoelig gevoelig
Meest kritische broedvogel: Meest kritische niet-broedvogel:
Visdief toppereend
Relevante maatregel uit het FBP In het Natura 2000-gebied zelf vindt geen schadebestrijding en beheer plaats. Het betreft hier dus uitsluitend de externe werking van de voorgenomen maatregelen buiten het gebied zelf. Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
33
• • •
Afschot Vangst en/of afschot met gebruik van een kunstmatige lichtbron Schadebestrijding en beheer met behulp van fret en buidels (specifiek voor het konijn)
Effect Afschot, al dan niet ingezet ter ondersteuning bij verjagen, heeft akoestisch, en in sommige gevallen ook optisch, een externe werking die ook van buiten af over de grenzen van het Natura 2000-gebied kan reiken. Schadebestrijding en beheer kunnen een verstorende werking hebben als de activiteiten gepaard gaan met lichtuitstraling op het foerageergebied van de meervleermuis. Uitzondering hierop vormt de winterperiode als de vleermuizen in winterrust zijn en derhalve niet verstoord worden door het schijnen over wateroppervlaktes. Bij schadebestrijding met behulp van fret en buidels is optische verstoring mogelijk. Advies Kwalificerende broedvogels Er zijn geen significant negatieve effecten van de voorgenomen maatregelen te verwachten. Uitgaande van het feit dat de verstoring bij de maatregel afschot bij het beheer en de bestrijding van de vos, al dan niet met behulp van kunstlicht, kortdurend is wordt geen negatief effect verwacht. Kwalificerende niet-broedvogels Indien bij afschot geen sprake is van betreding van dijklichamen waardoor optische verstoring niet mogelijk is, zijn geen negatieve effecten te verwachten. Uitgaande van het feit dat de verstoring bij de maatregel afschot bij het beheer en de bestrijding van de vos, al dan niet met behulp van kunstlicht, kortdurend is wordt geen negatief effect verwacht. Schadebestrijding en beheer met behulp van kunstlicht zijn mogelijk mits de aanwezige wateroppervlaktes niet worden beschenen met kunstlicht. Uitzondering hierop vormt de winterperiode als de vleermuizen in winterrust zijn en derhalve niet verstoord worden door het schijnen over wateroppervlaktes. Geadviseerd wordt om beheer en schadebestrijding met fret en buidel op dijklichamen alleen toe te passen aan de zijde waar sprake is van aanlandige wind; rustende watervogels zitten namelijk in dat geval aan de lijzijde op het water en vanwege het onrustige water niet op de windkant. Er is in dat geval geen sprake van optische verstoring omdat de kwalificerende nietbroedvogels in die situatie niet aanwezig zullen zijn.
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
34
6.10 Naardermeer Beheerder Natuurmonumenten, particulieren Instandhoudingdoelen Habitattype Kranswierwateren Meren met krabbenscheer Vochtige heiden (laagveengebied) Blauwgraslanden Overgangs- en trilvenen (trilvenen) Hoogveenbossen Kranswierwateren Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect. Meren met krabbenscheer Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect. Vochtige heiden Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding op vochtige heiden, als de kwetsbare delen waar deze vegetaties voorkomen wordt voorkomen. Regelmatige betreding door mensen moet worden voorkomen. Blauwgraslanden Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding op blauwgraslanden, als de kwetsbare delen waar deze vegetaties voorkomen worden ontzien. Overgangs- en trilvenen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding als betreding van de kwetsbare delen van dit habitattype wordt voorkomen. Overigens is dit vanwege het moeraskarakter een weinig toegankelijk habitattype. Regelmatige betreding door mensen moet worden voorkomen. Hoogveenbossen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding als betreding van de kwetsbare delen van dit habitattype wordt voorkomen.
Soort
Kwalificerend als:
Gevlekte witsnuitlibel (complementair) Gestreepte waterroofkever Bittervoorn Kleine modderkuiper Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
Habitatsoort
Verstoring door geluid onbekend
Optische verstoring gevoelig
Habitatsoort Habitatsoort Habitatsoort
onbekend onbekend onbekend
onbekend onbekend onbekend 35
Meervleermuis Groenknolorchis Platte schijfhoren Aalscholver Purperreiger Zwarte stern Snor Grote karekiet Kolgans Grauwe gans
Habitatsoort Habitatsoort Habitatsoort Broedvogel Broedvogel Broedvogel Broedvogel Broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel
Meest kritische broedvogel: Meest kritische niet-broedvogel:
gevoelig n.v.t. niet gevoelig niet gevoelig gevoelig niet gevoelig gevoelig gevoelig niet gevoelig niet gevoelig
gevoelig n.v.t. niet gevoelig gevoelig zeer gevoelig zeer gevoelig niet gevoelig niet gevoelig gevoelig gevoelig
Purperreiger ganzen
Relevante maatregel uit het FBP • •
Vangst en/of afschot met gebruik van een kunstmatige lichtbron tussen zonsondergang en zonsopkomst Afschot
Effect Afschot, al dan niet ingezet ter ondersteuning bij verjagen, heeft akoestisch, en in sommige gevallen ook optisch, een externe werking die ook van buiten af over de grenzen van het Natura 2000 kan reiken. Indien de kwalificerende soorten in het Natura 2000-gebied afwezig zijn, zijn geen negatieve effecten ten gevolge van de voorgenomen maatregel te verwachten. Advies Kwalificerende broedvogels Geadviseerd wordt om afschot binnen de grenzen van het Natura 2000-gebied in het kader van schadebestrijding en beheer niet toe te staan in gebieden met een broedbiotoop van de kwalificerende soorten gedurende de broedperiode van deze soort. Uitgaande van het feit dat de verstoring bij de maatregel afschot bij het beheer en de bestrijding van de vos, al dan niet met behulp van kunstlicht, kortdurend is wordt geen negatief effect verwacht. Kwalificerende niet-broedvogels Indien de kwalificerende soorten in het Natura 2000-gebied afwezig zijn, zijn geen negatieve effecten ten gevolge van de voorgenomen maatregel te verwachten. Uitgaande van het feit dat de verstoring bij de maatregel afschot bij het beheer en de bestrijding van de vos, al dan niet met behulp van kunstlicht, kortdurend is wordt geen negatief effect verwacht.
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
36
Overig Schadebestrijding en beheer met behulp van kunstlicht zijn mogelijk mits de aanwezige wateroppervlaktes niet worden beschenen met kunstlicht. Uitzondering hierop vormt de winterperiode als de vleermuizen in winterrust zijn en derhalve niet verstoord worden door het schijnen over wateroppervlaktes.
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
37
6.11 Noordhollands Duinreservaat Beheerder PWN Waterleidingsbedrijf Noord-Holland, Landschap Noord-Holland, particulieren Instandhoudingdoelen Habitattype Witte duinen Grijze duinen (Kalkrijk) Grijze duinen (Kalkarm) Grijze duinen (Heischraal) Duinheiden met kraaihei (vochtig) Duinheiden met kraaihei (droog) Duinheiden met struikhei Duindoornstruwelen Kruipwilgstruwelen Duinbossen (vochtig) Duinbossen (droog) Duinbossen (binnenduinrand) Vochtige duinvalleien (open water) Vochtige duinvalleien (kalkrijk) Vochtige duinvalleien (ontkalkt) Vochtige duinvalleien (hoge moerasplanten) Blauwgraslanden Galigaanmoerassen Witte duinen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding van dit habitattype. Grijze duinen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding als betreding van de kwetsbare delen van dit habitattype wordt voorkomen. Regelmatige betreding door mensen moet worden voorkomen. Duinheiden met kraaihei Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding als betreding van de kwetsbare delen van dit habitattype wordt voorkomen. Regelmatige betreding door mensen moet worden voorkomen. Duinheiden met struikhei Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding als betreding van de kwetsbare delen van dit habitattype wordt voorkomen. Regelmatige betreding door mensen moet worden voorkomen.
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
38
Duindoornstruwelen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding van dit habitattype. In de praktijk zal betreding niet vaak plaatsvinden vanwege het dichte en doornige karakter van deze habitat. Kruipwilgstruwelen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding als betreding van de kwetsbare delen van dit habitattype wordt voorkomen. Regelmatige betreding door mensen moet worden voorkomen. Duinbossen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding van duinbossen. Vochtige duinvalleien Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding op vochtige duinvalleien, als de kwetsbare delen waar deze vegetaties voorkomen worden ontzien. Blauwgraslanden Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding op blauwgraslanden, als de kwetsbare delen waar deze vegetaties voorkomen worden ontzien. Galigaanmoerassen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding van galigaanmoerassen, als de kwetsbare delen waar deze vegetaties voorkomen worden ontzien.
Soort
Kwalificerend als: Habitatsoort Habitatsoort
Verstoring door geluid onbekend onbekend
Optische verstoring onbekend gevoelig
Nauwe korfslak Gevlekte witsnuitlibel (complementair) Paapje (complementair) Tapuit (complementair)
Habitatsoort Habitatsoort
gevoelig gevoelig
Niet gevoelig gevoelig
Meest kritische soort:
Tapuit
Relevante maatregel uit het FBP Geen; er vindt geen faunabeheer plaats in het Noord-Hollands Duinreservaat. Effect N.v.t.
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
39
6.12 Noordzee kustzone Beheerder Rijkswaterstaat, Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer Instandhoudingdoelen Habitattype Permanent overstroomde zandbanken Slik- en zandplaten (Noordzee kustzone) Zilte pionierbegroeiing (zeekraal) Zilte pionierbegroeiing (zeevetmuur) Schorren en zilt graslanden (buitendijks) Embryonale duinen Witte duinen Vochtige duinvalleien (kalkrijk) Permanent overstroomde zandbanken Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding op permanent overstroomde zandbanken; in de praktijk zal nergens schadebestrijding en beheer plaatsvinden in dit habitattype. Slik- en zandplaten Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding op slik- en zandplaten; in de praktijk zal mogelijkerwijs alleen het beheer van de vos ter bescherming van de daar aanwezige (grond) broedvogels in dit habitattype plaats vinden. S vindt hier niet plaats. Zilte pionierbegroeiingen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding op zilte pioniersbegroeiing, als de kwetsbare delen waar deze vegetaties voorkomen worden ontzien. In de praktijk zal mogelijkerwijs alleen het beheer van de vos ter bescherming van de daar aanwezige (grond) broedvogels in dit habitattype plaats vinden. S vindt hier niet plaats. Schorren en zilte graslanden Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding op schorren en zilt graslanden, als de kwetsbare delen waar deze vegetaties voorkomen worden ontzien. Embryonale duinen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding als betreding van de kwetsbare delen van dit habitattype wordt voorkomen; in de praktijk zal nergens schadebestrijding en beheer plaatsvinden in dit habitattype. Witte duinen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding van dit habitattype.
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
40
Vochtige duinvalleien Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding op vochtige duinvalleien, als de kwetsbare delen waar deze vegetaties voorkomen worden ontzien.
Soort
Kwalificerend als:
Zeeprik Rivierprik Fint Bruinvis Grijze zeehond Gewone zeehond Bontbekplevier Strandplevier Dwergstern Roodkeelduiker Parelduiker Aalscholver Bergeend Toppereend Eider Zwarte zee-eend Scholekster Kluut Bontbekplevier Zilverplevier Kanoet Drieteenstrandloper Bonte strandloper Rosse grutto Wulp Steenloper Dwergmeeuw
Habitatsoort Habitatsoort Habitatsoort Habitatsoort Habitatsoort Habitatsoort Broedvogel Broedvogel Broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel
Verstoring door geluid onbekend onbekend onbekend zeer gevoelig zeer gevoelig zeer gevoelig gevoelig gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig gevoelig gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig gevoelig niet gevoelig niet gevoelig
Optische verstoring onbekend onbekend onbekend onbekend zeer gevoelig zeer gevoelig gevoelig gevoelig zeer gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig zeer gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig
Relevante maatregel uit het FBP Geen: in dit gebied vindt geen beheer of schadebestrijding plaats. Effect n.v.t.
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
41
6.13 Oostelijke Vechtplassen Beheerder Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Rijkswaterstaat, Waternet, particulieren Instandhoudingdoelen Habitattype Kranswierwateren Meren met krabbenscheer Vochtige heiden (laagveengebied) Blauwgraslanden Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden) Galigaanmoerassen Hoogveenbossen Kranswierwateren Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect. Meren met krabbenscheer Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect. Vochtige heiden Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding op vochtige heiden, als de kwetsbare delen waar deze vegetaties voorkomen wordt voorkomen. Regelmatige betreding door mensen moet worden voorkomen. Blauwgraslanden Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding op blauwgraslanden, als de kwetsbare delen waar deze vegetaties voorkomen worden ontzien. Overgangs- en trilvenen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding als betreding van de kwetsbare delen van dit habitattype wordt voorkomen. Overigens is dit vanwege het moeraskarakter een weinig toegankelijk habitattype. Regelmatige betreding door mensen moet worden voorkomen. Galigaanmoerassen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding van galigaanmoerassen, als de kwetsbare delen waar deze vegetaties voorkomen worden ontzien. Hoogveenbossen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding als betreding van de kwetsbare delen van dit habitattype wordt voorkomen.
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
42
Soort
Kwalificerend als:
Gevlekte witsnuitlibel Gestreepte waterroofkever Bittervoorn Kleine modderkruiper Rivierdonderpad Meervleermuis Noordse woelmuis Groenknolorchis Platte schijfhoren Roerdomp Woudaapje Purperreiger Porseleinhoen Zwarte stern IJsvogel Snor Rietzanger Grote karekiet Aalscholver Kolgans Grauwe gans Smient Krakeend Slobeend Tafeleend Nonnetje
Habitatsoorten Habitatsoorten Habitatsoorten Habitatsoorten Habitatsoorten Habitatsoorten Habitatsoorten Habitatsoorten Habitatsoorten Broedvogels Broedvogels Broedvogels Broedvogels Broedvogels Broedvogels Broedvogels Broedvogels Broedvogels Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel
Meest kritische niet-broedvogel: Meest kritische broedvogel:
Verstoring door geluid onbekend onbekend onbekend onbekend onbekend gevoelig onbekend n.v.t. niet gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig
Optische verstoring gevoelig onbekend onbekend onbekend onbekend gevoelig onbekend n.v.t. niet gevoelig zeer gevoelig zeer gevoelig zeer gevoelig niet gevoelig zeer gevoelig gevoelig gevoelig niet gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig
ganzen roerdomp, woudaapje en purperreiger
Relevante maatregel uit het FBP • • • •
Afschot Nestbehandeling Vangacties Vangst en/of afschot met gebruik van een kunstmatige lichtbron tussen zonsondergang en zonsopkomst
Effect Afschot, al dan niet ingezet ter ondersteuning bij verjagen, heeft akoestisch, en in sommige gevallen ook optisch, een externe werking die ook van buiten af over de grenzen van het Natura 2000-gebied kan reiken. Voor afschot binnen de grenzen van het Natura 2000-gebied geldt dat dit binnen de broedperiode in de broedbiotoop van de kwalificerende soort als verstorend moet worden opgevat en er derhalve sprake is van een negatief effect. Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
43
Nestbehandeling en vangacties kunnen verstorende effecten hebben op een aantal kwalificerende soorten; dit betreft de groep vogels die rietlanden als broedbiotoop gebruiken. Schadebestrijding en beheer kunnen een verstorende werking hebben als de activiteiten gepaard gaan met lichtuitstraling op het foerageergebied van de meervleermuis. Uitzondering hierop vormt de winterperiode als de vleermuizen in winterrust zijn en derhalve niet verstoord worden door het schijnen over wateroppervlaktes. Indien de kwalificerende soorten in het Natura 2000-gebied afwezig zijn, zijn geen negatieve effecten ten gevolge van de voorgenomen maatregel te verwachten. Advies Kwalificerende broedvogels Geadviseerd wordt het zoeken van nesten van overzomerende grauwe ganzen niet in overjarige rietvelden plaats te laten vinden. In voorkomend geval dient vanaf het water en niet vanaf de oever te worden gezocht. In de overige gevallen kan ook vanaf de oever worden gezocht. Tevens wordt geadviseerd om nestbehandeling in overjarige rietvelden alleen toe te staan op die nesten die direct langs het water zijn gelegen, en waarvoor de rietvelden zelf niet hoeven te worden betreden. In de overige gevallen kunnen nesten van de grauwe gans worden behandeld. Geadviseerd wordt om afschot binnen de grenzen van het Natura 2000-gebied in het kader van schadebestrijding en beheer niet toe te staan gebieden met een broedbiotoop van de kwalificerende soorten gedurende de broedperiode van deze soort. Uitgaande van het feit dat de verstoring bij de maatregel afschot bij het beheer en de bestrijding van de vos, al dan niet met behulp van kunstlicht, kortdurend is wordt geen negatief effect verwacht. Kwalificerende niet-broedvogels Indien de kwalificerende soorten in het Natura 2000-gebied afwezig zijn, zijn geen negatieve effecten ten gevolge van de voorgenomen maatregel te verwachten. Uitgaande van het feit dat de verstoring bij de maatregel afschot bij het beheer en de bestrijding van de vos, al dan niet met behulp van kunstlicht, kortdurend is wordt geen negatief effect verwacht. Overig Schadebestrijding en beheer met behulp van kunstlicht zijn mogelijk mits de aanwezige wateroppervlaktes niet worden beschenen met kunstlicht. Uitzondering hierop vormt de winterperiode als de vleermuizen in winterrust zijn en derhalve niet verstoord worden door het schijnen over wateroppervlaktes.
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
44
6.14 Polder Westzaan Beheerder Staatsbosbeheer, Rijkswaterstaat, particulieren Instandhoudingsdoelen Habitattype Schorren en zilte graslanden (binnendijks) Vochtige heide (laagveengebied) Ruigten en zomen (harig wilgenroosje) Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden) Schorren en zilte graslanden Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding op schorren en zilt graslanden, als de kwetsbare delen waar deze vegetaties voorkomen worden ontzien. Vochtige heiden Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding op vochtige heiden, als de kwetsbare delen waar deze vegetaties voorkomen wordt voorkomen. Regelmatige betreding door mensen moet worden voorkomen. Ruigten en zomen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding op ruigten en zomen, als de kwetsbare delen waar deze vegetaties voorkomen worden ontzien. Overgangs- en trilvenen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding als betreding van de kwetsbare delen van dit habitattype wordt voorkomen. Overigens is dit vanwege het moeraskarakter een weinig toegankelijk habitattype. Regelmatige betreding door mensen moet worden voorkomen.
Soort
Kwalificerend als:
Bittervoorn Kleine modderkruiper Meervleermuis Noordse woelmuis Roerdomp (complementair) Snor (complementair) Meest kritische broedvogel:
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
Habitatsoort Habitatsoort Habitatsoort Habitatsoort Broedvogel
Verstoring door geluid onbekend onbekend gevoelig onbekend gevoelig
Optische verstoring onbekend onbekend gevoelig onbekend zeer gevoelig
Broedvogel
gevoelig
niet gevoelig
roerdomp
45
Relevante maatregel uit het FBP • • • •
Afschot Nestbehandeling Vangacties Vangst en/of afschot met gebruik van een kunstmatige lichtbron
Effect Afschot, al dan niet ingezet ter ondersteuning bij verjagen, heeft akoestisch, en in sommige gevallen ook optisch, een externe werking die ook van buiten af over de grenzen van het Natura 2000-gebied kan reiken. Voor afschot binnen de grenzen van het Natura 2000-gebied geldt dat dit binnen de broedperiode in de broedbiotoop van de kwalificerende vogelsoort als verstorend moet worden opgevat en er derhalve sprake is van een negatief effect. De broedbiotoop voor beide kwalificerende vogelsoorten bestaat uit velden overjarig, opgaand, permanent of periodiek in (ondiep) water staand riet met kniklaag. Nestbehandeling en vangacties kunnen verstorende effecten hebben op een aantal kwalificerende soorten; dit betreft de groep vogels die rietlanden als broedbiotoop gebruiken. Schadebestrijding en beheer kunnen een verstorende werking hebben als de activiteiten gepaard gaan met lichtuitstraling op het foerageergebied van de meervleermuis. Uitzondering hierop vormt de winterperiode als de vleermuizen in winterrust zijn en derhalve niet verstoord worden door het schijnen over wateroppervlaktes. Indien de kwalificerende soorten in het Natura 2000-gebied afwezig zijn, zijn geen negatieve effecten ten gevolge van de voorgenomen maatregel te verwachten. Advies Kwalificerende broedvogels Geadviseerd wordt het zoeken van nesten van overzomerende grauwe ganzen niet in overjarige rietvelden plaats te laten vinden. In voorkomend geval dient vanaf het water en niet vanaf de oever te worden gezocht. In de overige gevallen kan ook vanaf de oever worden gezocht. Tevens wordt geadviseerd om nestbehandeling in overjarige rietvelden alleen toe te staan op die nesten die direct langs het water zijn gelegen, en waarvoor de rietvelden zelf niet hoeven te worden betreden. In de overige gevallen kunnen nesten van de grauwe gans worden behandeld. Overig Schadebestrijding en beheer met behulp van kunstlicht zijn mogelijk mits de aanwezige wateroppervlaktes niet worden beschenen met kunstlicht. Uitzondering hierop vormt de winterperiode als de vleermuizen in winterrust zijn en derhalve niet verstoord worden door het schijnen over wateroppervlaktes.
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
46
Voorkom betreding van overgangs- en trilvenen. Geadviseerd wordt om afschot binnen de grenzen van het Natura 2000-gebied in het kader van schadebestrijding en beheer niet toe te staan in het gebied met een broedbiotoop van de kwalificerende soorten gedurende de broedperiode van deze soort. Uitgaande van het feit dat de verstoring bij de maatregel afschot bij het beheer en de bestrijding van de vos, al dan niet met behulp van kunstlicht, kortdurend is wordt geen negatief effect verwacht. Indien de kwalificerende soorten in het Natura 2000-gebied afwezig zijn, zijn geen negatieve effecten ten gevolge van de voorgenomen maatregel te verwachten.
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
47
6.15 Polder Zeevang Beheerder Staatsbosbeheer en particulieren Instandhoudingdoelen Soort
Kwalificerend als:
Meervleermuis Kleine zwaan Kolgans Grauwe gans Brandgans Smient Goudplevier Kievit Grutto Wulp
Habitatsoort Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel
Verstoring door geluid gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig gevoelig gevoelig
Optische verstoring gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig
Meest kritische niet-broedvogel: ganzen Relevante maatregel uit het FBP • •
Afschot Vangst en/of afschot met gebruik van een kunstmatige lichtbron
Effect Afschot, al dan niet ingezet ter ondersteuning bij verjagen, heeft akoestisch, en in sommige gevallen ook optisch, een externe werking die ook van buiten af over de grenzen van het Natura 2000-gebied kan reiken. Schadebestrijding en beheer kunnen een verstorende werking hebben als de activiteiten gepaard gaan met lichtuitstraling op het foerageergebied van de meervleermuis. Uitzondering hierop vormt de winterperiode als de vleermuizen in winterrust zijn en derhalve niet verstoord worden door het schijnen over wateroppervlaktes. Indien de kwalificerende soorten in het Natura 2000-gebied afwezig zijn, zijn geen negatieve effecten ten gevolge van de voorgenomen maatregel te verwachten. Advies Kwalificerende niet-broedvogels Uitgaande van het feit dat de verstoring bij de maatregel afschot bij het beheer en de bestrijding van de vos, al dan niet met behulp van kunstlicht, kortdurend is wordt geen negatief effect verwacht. Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
48
Overig Schadebestrijding en beheer met behulp van kunstlicht zijn mogelijk mits de aanwezige wateroppervlaktes niet worden beschenen met kunstlicht. Uitzondering hierop vormt de winterperiode als de vleermuizen in winterrust zijn en derhalve niet verstoord worden door het schijnen over wateroppervlaktes.
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
49
6.16 Schoorlse duinen Beheerder Staatsbosbeheer, particulieren Instandhoudingdoelen Habitattype Embryonale duinen Witte duinen Grijze duinen (Kalkarm) Duinheiden met kraaihei (vochtig) Duinheiden met kraaihei (droog) Duindoornstruwelen Kruipwilgstruwelen Duinbossen (droog) Duinbossen (vochtig) Vochtige duinvalleien (ontkalkt) Beken en rivieren met waterplanten (waterranonkel) Embryonale duinen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding als betreding van de kwetsbare delen van dit habitattype wordt voorkomen; in de praktijk zal nergens schadebestrijding en beheer plaatsvinden in dit habitattype. Witte duinen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding van dit habitattype. Grijze duinen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding als betreding van de kwetsbare delen van dit habitattype wordt voorkomen. Regelmatige betreding door mensen moet worden voorkomen. Duinheiden met kraaihei Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding als betreding van de kwetsbare delen van dit habitattype wordt voorkomen. Regelmatige betreding door mensen moet worden voorkomen. Duindoornstruwelen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding van dit habitattype. In de praktijk zal betreding niet vaak plaatsvinden vanwege het dichte en doornige karakter van deze habitat. Kruipwilgstruwelen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding als betreding van de kwetsbare delen van dit habitattype wordt voorkomen. Regelmatige betreding door mensen moet worden voorkomen. Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
50
Duinbossen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding van duinbossen. Vochtige duinvalleien Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding op vochtige duinvalleien, als de kwetsbare delen waar deze vegetaties voorkomen worden ontzien. Beken en rivieren met waterplanten (waterranonkel) Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect. Relevante maatregel uit het FBP Geen Effect N.v.t.
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
51
6.17 Waddenzee Beheerder Rijkswaterstaat, Defensie, Staatsbosbeheer, Landschap Noord-Holland, Natuurmonumenten Instandhoudingdoelen Habitattype Permanent overstroomde zandbanken (getijdengebied) Slik- en zandplaten (getijdengebied) Zilte pionierbegroeiing (zeekraal) Zilte pionierbegroeiing (zeevetmuur) Slijkgrasvelden Schorren en zilte graslanden (buitendijks) Schorren en zilte graslanden (binnendijks) Embryonale duinen Witte duinen Grijze duinen (kalkarm) Duindoornstruwelen Vochtige duinvalleien (kalkrijk) Permanent overstroomde zandbanken Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding op permanent overstroomde zandbanken; in de praktijk zal nergens schadebestrijding en beheer plaatsvinden in dit habitattype. Slik- en zandplaten Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding op slik- en zandplaten; in de praktijk zal mogelijkerwijs alleen het beheer van de vos ter bescherming van de daar aanwezige (grond) broedvogels in dit habitattype plaats vinden. S vindt hier niet plaats. Zilte pionierbegroeiingen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding op zilte pioniersbegroeiing, als de kwetsbare delen waar deze vegetaties voorkomen worden ontzien. In de praktijk zal mogelijkerwijs alleen het beheer van de vos ter bescherming van de daar aanwezige (grond) broedvogels in dit habitattype plaats vinden. S vindt hier niet plaats. Slijkgrasvelden Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding op slijkgrasvelden, als de kwetsbare delen waar deze vegetaties voorkomen worden ontzien. In de praktijk zal in de praktijk zal mogelijkerwijs alleen het beheer van de vos ter bescherming van de daar aanwezige (grond) broedvogels in dit habitattype plaats vinden. S vindt hier niet plaats. Schorren en zilte graslanden Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding op schorren en zilt graslanden, als de kwetsbare delen waar deze vegetaties voorkomen worden ontzien. Terra Salica 52 Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
Embryonale duinen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding als betreding van de kwetsbare delen van dit habitattype wordt voorkomen; in de praktijk zal nergens schadebestrijding en beheer plaatsvinden in dit habitattype. Witte duinen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding van dit habitattype. Grijze duinen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding als betreding van de kwetsbare delen van dit habitattype wordt voorkomen. Regelmatige betreding door mensen moet worden voorkomen. Duindoornstruwelen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding van dit habitattype. In de praktijk zal betreding niet vaak plaatsvinden vanwege het dichte en doornige karakter van deze habitat. Vochtige duinvalleien Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding op vochtige duinvalleien, als de kwetsbare delen waar deze vegetaties voorkomen worden ontzien.
Soort
Kwalificerend als:
Zeeprik Rivierprik Fint Grijze zeehond Gewone zeehond Lepelaar Eider Bruine kiekendief Blauwe kiekendief Kluut Bontbekplevier Strandplevier Kleine mantelmeeuw Grote stern Visdief Noordse stern Dwergstern Velduil Fuut Aalscholver Lepelaar Kleine zwaan Toendra rietgans
Habitatsoort Habitatsoort Habitatsoort Habitatsoort Habitatsoort Broedvogel Broedvogel Broedvogel Broedvogel Broedvogel Broedvogel Broedvogel Broedvogel Broedvogel Broedvogel Broedvogel Broedvogel Broedvogel niet broedvogel niet broedvogel niet broedvogel niet broedvogel niet broedvogel
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
Verstoring door geluid onbekend onbekend onbekend zeer gevoelig zeer gevoelig gevoelig niet gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig gevoelig niet gevoelig niet gevoelig
Optische verstoring onbekend onbekend onbekend zeer gevoelig zeer gevoelig gevoelig gevoelig zeer gevoelig zeer gevoelig zeer gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig zeer gevoelig gevoelig zeer gevoelig zeer gevoelig zeer gevoelig niet gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig 53
Grauwe gans Brandgans Rotgans Bergeend Smient Krakeend Wintertaling Pijlstaart Slobeend Toppereend Eider Brilduiker Middelste zaagbek Grote zaagbek Slechtvalk Scholekster Kluut Bontbekplevier Goudplevier Zilverplevier Kievit Kanoet Drieteenstrandloper Krombekstrandloper Bonte strandloper Grutto Rosse grutto Wulp Zwarte ruiter Tureluur Groenpootruiter Steenloper Zwarte stern
niet broedvogel niet broedvogel niet broedvogel niet broedvogel niet broedvogel niet broedvogel niet broedvogel niet broedvogel niet broedvogel niet broedvogel niet broedvogel niet broedvogel niet broedvogel niet broedvogel niet broedvogel niet broedvogel niet broedvogel niet broedvogel niet broedvogel niet broedvogel niet broedvogel niet broedvogel niet broedvogel niet broedvogel niet broedvogel niet broedvogel niet broedvogel niet broedvogel niet broedvogel niet broedvogel niet broedvogel niet broedvogel niet broedvogel
Meest kritische niet-broedvogel: Meest kritische broedvogel:
niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig gevoelig gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig gevoelig niet gevoelig gevoelig niet gevoelig gevoelig niet gevoelig niet gevoelig niet gevoelig
gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig zeer gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig zeer gevoelig
ganzen sterns en meeuwen
Relevante maatregel uit het FBP In het Natura 2000-gebied zelf vindt geen schadebestrijding en beheer plaats. Het betreft hier dus uitsluitend de externe werking van de voorgenomen maatregelen buiten het gebied zelf. • • •
Afschot Vangst en/of afschot met gebruik van een kunstmatige lichtbron tussen zonsondergang en zonsopkomst Schadebestrijding en beheer met behulp van fret en buidels (specifiek voor het konijn)
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
54
Effect Afschot, al dan niet ingezet ter ondersteuning bij verjagen, heeft akoestisch, en in sommige gevallen ook optisch, een externe werking die ook van buiten af over de grenzen van het Natura 2000-gebied kan reiken. Indien de kwalificerende soorten in het Natura 2000-gebied afwezig zijn, zijn geen negatieve effecten ten gevolge van de voorgenomen maatregel te verwachten. Advies Kwalificerende broedvogels Geadviseerd wordt om afschot binnen de grenzen van het Natura 2000-gebied in het kader van schadebestrijding en beheer niet toe te staan in het gebied met broedbiotoop van de kwalificerende soorten gedurende de broedperiode van deze soort. Uitgaande van het feit dat de verstoring bij de maatregel afschot bij het beheer en de bestrijding van de vos, al dan niet met behulp van kunstlicht, kortdurend is wordt geen negatief effect verwacht. Kwalificerende niet-broedvogels Geadviseerd wordt om beheer en schadebestrijding met fret en buidel op dijklichamen alleen toe te passen aan de zijde waar sprake is van aanlandige wind; rustende watervogels zitten namelijk in dat geval aan de lijzijde op het water en vanwege het onrustige water niet op de windkant. Er is in dat geval geen sprake van optische verstoring omdat de kwalificerende nietbroedvogels in die situatie niet aanwezig zullen zijn. Uitgaande van het feit dat de verstoring bij de maatregel afschot bij het beheer en de bestrijding van de vos, al dan niet met behulp van kunstlicht, kortdurend is wordt geen negatief effect verwacht.
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
55
6.18 Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder Beheerder Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, particulieren Instandhoudingdoelen Habitattype Vochtige heiden (laagveengebied) Ruigten en zomen (harig wilgenroosje) Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden) Vochtige heiden Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding op vochtige heiden, als de kwetsbare delen waar deze vegetaties voorkomen wordt voorkomen. Regelmatige betreding door mensen moet worden voorkomen. Ruigten en zomen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding op ruigten en zomen, als de kwetsbare delen waar deze vegetaties voorkomen worden ontzien. Overgangs- en trilvenen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding als betreding van de kwetsbare delen van dit habitattype wordt voorkomen. Overigens is dit vanwege het moeraskarakter een weinig toegankelijk habitattype. Regelmatige betreding door mensen moet worden voorkomen.
Soort
Kwalificerend als:
Bittervoorn Kleine modderkruiper Rivierdonderpad Meervleermuis Noordse woelmuis Roerdomp Kemphaan Rietzanger Smient Slobeend Grutto
Habitatsoort Habitatsoort Habitatsoort Habitatsoort Habitatsoort Broedvogel Broedvogel Broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel
Meest kritische broedvogel:
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
Verstoring door geluid onbekend onbekend onbekend gevoelig onbekend gevoelig gevoelig gevoelig niet gevoelig niet gevoelig gevoelig
Optische verstoring onbekend onbekend onbekend gevoelig onbekend zeer gevoelig gevoelig niet gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig
roerdomp
56
Relevante maatregel uit het FBP • • •
Afschot Nestbehandeling Vangacties
Effect Afschot, al dan niet ingezet ter ondersteuning bij verjagen, heeft akoestisch, en in sommige gevallen ook optisch, een externe werking die ook van buiten af over de grenzen van het Natura 2000-gebied kan reiken. Voor afschot binnen de grenzen van het Natura 2000-gebied geldt dat dit binnen de broedperiode in de broedbiotoop van de kwalificerende soort als verstorend moet worden opgevat en er derhalve sprake is van een negatief effect. Nestbehandeling en vangacties kunnen verstorende effecten hebben op een aantal kwalificerende soorten; dit betreft de groep vogels die rietlanden als broedbiotoop gebruiken. Indien de kwalificerende soorten in het Natura 2000-gebied afwezig zijn, zijn geen negatieve effecten ten gevolge van de voorgenomen maatregel te verwachten. Advies Kwalificerende broedvogels Geadviseerd wordt het zoeken van nesten van overzomerende grauwe ganzen niet in overjarige rietvelden plaats te laten vinden. In voorkomend geval dient vanaf het water en niet vanaf de oever te worden gezocht. In de overige gevallen kan ook vanaf de oever worden gezocht. Tevens wordt geadviseerd om nestbehandeling in overjarige rietvelden alleen toe te staan op die nesten die direct langs het water zijn gelegen, en waarvoor de rietvelden zelf niet hoeven te worden betreden. In de overige gevallen kunnen nesten van de grauwe gans worden behandeld. Geadviseerd wordt om afschot binnen de grenzen van het Natura 2000-gebied in het kader van schadebestrijding en beheer niet toe te staan in of in de nabijheid van de broedbiotoop van de kwalificerende soorten gedurende de broedperiode van deze soort. Uitgaande van het feit dat de verstoring bij de maatregel afschot kortdurend is, wordt geen negatief effect verwacht. Kwalificerende niet-broedvogels Uitgaande van het feit dat de verstoring bij de maatregel afschot bij het beheer en de bestrijding van de vos, al dan niet met behulp van kunstlicht, kortdurend is wordt geen negatief effect verwacht.
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
57
6.19 Zwanenwater & Pettemerduinen Beheerder Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, Hoogheemraadschap Noord-Hollands Noorderkwartier, Landschap Noord-Holland, Defensie, particulieren Instandhoudingdoelen Habitattype Witte duinen Grijze duinen (kalkarm) Grijze duinen (heischraal) Duinheiden met kraaihei (vochtig) Duinheiden met kraaihei (droog) Kruipwilgstruwelen Duinbossen (droog) Duinbossen (vochtig) Vochtige duinvalleien (open water) Vochtige duinvalleien (ontkalkt) Vochtige duinvalleien (hoge moerasplanten) Heischrale graslanden Galigaanmoerassen Witte duinen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding van dit habitattype. Grijze duinen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding als betreding van de kwetsbare delen van dit habitattype wordt voorkomen. Regelmatige betreding door mensen moet worden voorkomen. Duinheiden met kraaihei Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding als betreding van de kwetsbare delen van dit habitattype wordt voorkomen. Regelmatige betreding door mensen moet worden voorkomen. Kruipwilgstruwelen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorend effect door betreding als betreding van de kwetsbare delen van dit habitattype wordt voorkomen. Regelmatige betreding door mensen moet worden voorkomen. Duinbossen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding van duinbossen. Vochtige duinvalleien Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding op vochtige duinvalleien, als de kwetsbare delen waar deze vegetaties voorkomen worden ontzien. Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
58
Heischrale graslanden Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding van heischrale graslanden. Galigaanmoerassen Schadebestrijding en beheer hebben geen verstorende effecten door betreding van galigaanmoerassen, als de kwetsbare delen waar deze vegetaties voorkomen worden ontzien.
Soort
Kwalificerend als:
Aalscholver Roerdomp Lepelaar Kleine mantelmeeuw tapuit Dwerggans Slobeend
Broedvogel Broedvogel Broedvogel Broedvogel Broedvogel Niet broedvogel Niet broedvogel
Meest kritische niet-broedvogel: Meest kritische broedvogel:
Verstoring door geluid niet gevoelig gevoelig gevoelig niet gevoelig gevoelig gevoelig niet gevoelig
Optische verstoring gevoelig zeer gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig gevoelig
ganzen roerdomp
Relevante maatregel uit het FBP • •
Afschot Vangst en/of afschot met gebruik van een kunstmatige lichtbron tussen zonsondergang en zonsopkomst
Effect Afschot, al dan niet ingezet ter ondersteuning bij verjagen, heeft akoestisch, en in sommige gevallen ook optisch, een externe werking die ook van buiten af over de grenzen van het Natura 2000-gebied kan reiken. Voor afschot binnen de grenzen van het Natura 2000-gebied geldt dat dit binnen de broedperiode in de broedbiotoop van de kwalificerende soort als verstorend moet worden opgevat en er derhalve sprake is van een negatief effect. Indien de kwalificerende soorten in het Natura 2000-gebied afwezig zijn, zijn geen negatieve effecten ten gevolge van de voorgenomen maatregel te verwachten. Advies Kwalificerende broedvogels Geadviseerd wordt om afschot binnen de grenzen van het Natura 2000-gebied in het kader van schadebestrijding en beheer niet toe te staan in of in de nabijheid van de broedbiotoop van de kwalificerende soorten gedurende de broedperiode van deze soort.
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
59
Uitgaande van het feit dat de verstoring bij de maatregel afschot bij het beheer en de bestrijding van de vos, al dan niet met behulp van kunstlicht, kortdurend is wordt geen negatief effect verwacht. Kwalificerende niet broedvogels Uitgaande van het feit dat de verstoring bij de maatregel afschot bij het beheer en de bestrijding van de vos, al dan niet met behulp van kunstlicht, kortdurend is wordt geen negatief effect verwacht.
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
60
7
Conclusies en aanbevelingen
7.1
Conclusies
Effecten De belangrijkste natuurwaarden waarvoor sommige maatregelen uit het nieuwe faunabeheerplan Noord-Holland potentieel negatieve effecten hebben zijn de kwalificerende broed- en wintervogels en de meervleermuis. Bij de betredingsgevoelige habitats geldt dat wanneer schadebestrijding en beheer plaatsvindt deze vegetaties zo veel als mogelijk dienen te worden ontzien. Bij schadebestrijding en beheer dient rekening gehouden te worden met het tijdstip en plaats van uitvoering. Geadviseerd wordt om afschot binnen de grenzen van het Natura 2000-gebied in het kader van schadebestrijding en beheer niet toe te staan in de broedbiotoop van de kwalificerende soorten gedurende de broedperiode van deze soort. Bij het gebruik van kunstlicht dient schijnen over wateroppervlakten te worden vermeden in verband met de Meervleermuis. Uitzondering hierop vormt de winterperiode als de vleermuizen in winterrust zijn en derhalve niet verstoord worden door het schijnen over wateroppervlaktes. Indien voldaan wordt aan de onder het kopje “advies” bij het betreffende Natura 2000-gebied gestelde randvoorwaarden, dan is een negatief effect op de geformuleerde instandhoudingsdoelstellingen nihil. Doelstelling Betrokkenen kunnen met de effectenanalyse beoordelen of voorgenomen maatregelen in het kader van beheer en schadebestrijding kunnen leiden tot negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen van het betreffende Natura 2000-gebied. Tevens kan er beoordeeld worden welke mogelijke vervolg stappen noodzakelijk zijn. Status en reikwijdte De inhoud van dit rapport heeft de status van een handreiking in het kader van sec Nb-wet. De initiatiefnemer/ uitvoerder heeft een eigen verantwoordelijkheid in het al dan niet toepassen van de adviezen uit deze handreiking. De effectenanalyse beperkt zich tot de meest voorkomende maatregelen in en nabij Natura 2000-gebieden. Niet alle maatregelen en gebieden zijn opgenomen in het rapport. Daarom dient in onderstaande gevallen automatisch een voortoets te worden uitgevoerd met een vooroverleg bij de afdeling Vergunningen Omgeving van de provincie Noord-Holland. - Indien het een sec beschermd natuurmonumenten betreft zoals de gebieden in het Gooi en de gebieden Oosteinderpoel en Ham en Crommenije. - Indien het een voormalige Staats- en Beschermde Natuurmonumenten is met een overlap met een Natura 2000-gebied waaronder de gebieden Den Helder-Callantsoog, Schoorlse Duinen, Kennemerland-zuid en Varkensland. – - Indien een maatregel niet in het rapport is opgenomen.
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
61
Werkwijze 1. Middels de checklist van bijlage 2 dient de initiatiefnemer/uitvoerder na te gaan of de voorgenomen maatregel in het kader van beheer en schadebestrijding kunnen leiden tot negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen. 2. Bij kans op negatieve effecten moet altijd een voortoets plaatsvinden 3. Bij akkoord of na vergunningprocedure kunnen de betreffende maatregelen al dan niet uitgevoerd worden. 4. Tijdens de uitvoering dient de uitvoerder kennis te hebben van de inhoud van de checklist en deze op verzoek te kunnen tonen aan de toezichthouders.
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
62
Bijlage 1 Omschrijving broedbiotopen en -perioden Aalscholver
Aalscholvers broeden in kolonies in moerasbossen; ook in dergelijke biotopen in het duin. Periode: mei tot half juli.
Blauwe kiekendief
Moerassen met een lage, dichte vegetatie en brede rietkragen, en kruidenrijke akkerranden. De nesten worden gemaakt in ontoegankelijke vegetatie op of in een struik. Periode: half maart tot en met juli
Bruine Kiekendief
Natte ruigtevegetaties met daarin enkele struiken en veel riet. Periode: half maart tot en met juli
Bontbekplevier
Broedt langs de kust met een voorkeur voor stenige of zandige bodems met een beperkte groei van gras. Periode: half april tot half juli.
Dwergstern
Broedt in een kommetje in het zand, meestal in een kale omgeving. Periode: half mei tot en met juli.
Eider
Broedt op eilanden en andere rustige plaatsen nabij de zee. Periode: april tot half juli.
Grote karekiet
Flinke oppervlakten stevig, overjarig riet aan de rand van open water. Periode: mei tot half juli.
Grote stern
Schorren, groene stranden en schaars begroeide eilandjes. Periode: half mei tot en met juli.
IJsvogel
Zandige of lemige stijle oeverranden. Periode: maart tot half augustus.
Kemphaan
Schrale, vochtige, bloemrijke graslanden. Periode: half april tot half juli.
Kleine mantelmeeuw
Broedt in kolonies langs de kust. Periode: mei tot half juli.
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
63
Kluut
Vooral zilte kreken, schorren, inlagen en zandplaten zijn als broedgebied in trek. De nabijheid van ondiep water en losse, slikkige bodems zijn een vereiste. Periode: april tot en met juli.
Lepelaar
Moerassige gebieden, in dichte rietkragen of in moeilijk bereikbare bomen en struiken. Periode: half april tot half juli.
Noordse stern
Schaars en laag begroeide plaatsen, vaak te midden van visdieven en kokmeeuwen. Periode: half mei tot en met juli.
Porseleinhoen
Dichte, natte vegetaties in natte uiterwaarden, randen van riet-, zegge- en lismoerassen en ondergelopen graslanden. Belangrijk is de aanwezigheid van water met een diepte van minder dan 15 centimeter. Periode: half april tot en met juli.
Purperreiger
Drassig, overjarig rietland en in door oud riet omgeven struweel. Periode: juni tot half augustus.
Rietzanger
Een combinatie van een flink oppervlak aan jong en overjarig riet en een dichte, deels hoog opschietende kruidlaag. Periode: half april tot en met juli.
Roerdomp
Velden overjarig, opgaand, permanent of periodiek in (ondiep) water staand riet met kniklaag Periode: maart tot half mei.
Roodborsttapuit
Overgangszones van open gebied naar bos, waarbij het nest laag bij de grond wordt gemaakt, goed verscholen in een dichte vegetatie. Periode: half maart tot en met juni.
Snor
Velden overjarig, opgaand, permanent of periodiek in (ondiep) water staand riet met kniklaag. Periode: half april tot half juli.
Strandplevier
Broedt, net als de bontbekplevier, vooral in kustgebieden. Sterker dan de vorige soort prefereert de strandplevier daarbij open, zandige plaatsen als stranden en zandplaten. Periode: half april tot half juli.
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
64
Tapuit
Schaars begroeide terreinen met voldoende uitzichtmogelijkheden in de vorm van zand- of steenhopen, boomstronken en palen. Periode: half april tot en met juli.
Velduil
Broedt in open duin-/heide-/hoogveen-/moerasgebieden met afwisselende begroeiing. Periode: half april tot half juli.
Visdief
Bij voorkeur wordt gebroed op eilandjes en andere voor grondpredatoren moeilijk bereikbare plaatsen met een vrijwel kale tot grazige bodem. Periode: mei tot en met half augustus.
Watersnip
Vochtige open terreinen met een weke bodem, zoals veenmoerassen. Periode: half maart tot half juli.
Woudaapje
Dichte rietkragen en ruigtes met wilgen en biezen. Periode: mei tot half juli.
Zwarte stern
Zompige weilanden en verlandingszones, bij voorkeur in velden van krabbenscheer en op eilandjes van plantenresten. Periode: mei tot half juli.
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
65
Bijlage 2 Checklist beheer en schadebestrijding Natura 2000-gebied Deze Checklist dient als hulpmiddel bij het zorgvuldig uitvoeren van de maatregelen. Vóór aanvang van de werkzaamheden dient de checklist door de beheerder en uitvoerder ingevuld en ondertekend te worden. De checklist wordt dan ook in tweevoud opgemaakt. Bij controle van een handhavende instantie dient de checklist bij het uitvoeren van de maatregel(en) getoond te worden, dit conform ontheffingsvereiste in het kader van de Flora en faunawet en indien van toepassing conform vergunning Nb-wet. Op welk(e) (deel)gebied(en)/object(en) heeft deze checklist betrekking? De gebiedsdocumenten en bijbehorende kaarten zijn te downloaden vanaf de website van het Ministerie van LNV: www.minlnv.nl. ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… Wanneer worden de maatregelen uitgevoerd: Aanvang werkzaamheden: ................................................................................................... Afronding werkzaamheden: ................................................................................................... Indien de werkzaamheden slechts een deel van het gebied of object betreffen, dient een kaart toe te worden gevoegd. Is als bijlage een kaart toegevoegd met daarop de locatie(s) van de werkzaamheden? � Ja � Nee Soort uit te voeren maatregelen; aankruisen wat van toepassing is; meer dan één mogelijk: � Afschot, al dan niet ondersteunend aan verjaging � Vangst en/of afschot met gebruik van een kunstmatige lichtbron � Zoeken en behandelen van nesten in het kader van broedselreductie � Vangen van niet vliegvlugge en ruiende ganzen � Schadebestrijding en beheer met behulp van fretten en buidels � ………………………………………………………………………. Is er sprake van voorzorgmaatregelen die moeten worden genomen op basis van het voorkomen van kwalificerende soorten en/of habitattypen? Zo ja, wat zijn de voorzorgmaatregelen? .................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................... Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
66
.................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................... Indien het nodig is om deze voorzorgsmaatregelen ruimtelijk te plannen en/of af te bakenen dient een kaart te worden toegevoegd. Is als bijlage een kaart toegevoegd met daarop de (ruimtelijke begrenzing van) voorzorgsmaatregelen? � ja � nee Vergunningplicht in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998? � Er wordt voldaan aan de onder het kopje “advies” bij het betreffende Natura 2000-gebied gestelde randvoorwaarden. Er is geen negatief effect op de geformuleerde instandhoudingsdoelstellingen te verwachten. Er is geen vergunning in het kader van de Nbwet noodzakelijk. � Er wordt daar van afgeweken en de te verwachten effecten op de instandhoudingsdoelstellingen dienen eerst nader onderzocht te worden. De maatregel is mogelijk vergunningplichtig. Afspraken tussen beheerder en uitvoerder .................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................... BEHEERDER:
UITVOERDER:
Datum …………................………………
Datum………................……………
Plaats …………................………………
Plaats …………................……………
Naam …………................………………
Naam …………................……………
Handtekening …………................………
Handtekening ……...........……………
Contactgegevens van de afdeling Vergunningen Omgeving van de provincie Noord-Holland: Telefoon (023) 514 31 43 en Fax (023) 514 40 40. Akkoord/vergunning in het kader van de Nb-wet middels schrijven van Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
67
Datum……………………………………..
Terra Salica Bureau voor faunabeheer, oktober 2009
Kenmerk …………………………..
68