Effectenanalyse Gender en Gezondheid Hoe aandacht voor gender in de gezondheidszorg het verschil maakt Rotterdam, 15 december 2015
Effectenanalyse Gender en Gezondheid Hoe aandacht voor gender in de gezondheidszorg het verschil maakt
Lisa van Beek Ahmed Hamdi Ilaria Mosca Carlien Scheele Claudia Sinoo
Rotterdam, 15 december 2015
Over Ecorys
Met ons werk willen we een zinvolle bijdrage leveren aan maatschappelijke thema’s. Wij bieden wereldwijd onderzoek, advies en projectmanagement en zijn gespecialiseerd in economische, maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkeling. We richten ons met name op complexe markt-, beleids- en managementvraagstukken en bieden opdrachtgevers in de publieke, private en not-forprofitsectoren een uniek perspectief en hoogwaardige oplossingen. We zijn trots op onze 85-jarige bedrijfsgeschiedenis. Onze belangrijkste werkgebieden zijn: economie en concurrentiekracht; regio’s, steden en vastgoed; energie en water; transport en mobiliteit; sociaal beleid, bestuur, onderwijs, en gezondheidszorg. Wij hechten grote waarde aan onze onafhankelijkheid, integriteit en samenwerkingspartners. Ecorys-medewerkers zijn betrokken experts met ruime ervaring in de academische wereld en adviespraktijk, die hun kennis en best practices binnen het bedrijf en met internationale samenwerkingspartners delen. ECORYS Nederland B.V. voert een actief MVO-beleid en heeft een ISO14001-certificaat, de internationale standaard voor milieumanagementsystemen. Onze doelen op het gebied van duurzame bedrijfsvoering zijn vertaald in ons bedrijfsbeleid en in praktische maatregelen gericht op mensen, milieu en opbrengst. Zo gebruiken we 100% groene stroom, kopen we onze CO₂-uitstoot af, stimuleren we het ov-gebruik onder onze medewerkers, en printen we onze documenten op FSC- of PEFC-gecertificeerd papier. Door deze acties is onze CO₂-voetafdruk sinds 2007 met ca. 80% afgenomen.
ECORYS Nederland B.V. Watermanweg 44 3067 GG Rotterdam Postbus 4175 3006 AD Rotterdam Nederland T 010 453 88 00 F 010 453 07 68 E
[email protected] K.v.K. nr. 24316726 W www.ecorys.nl
2
AH/ML NL2320-30473rap
Inhoudsopgave
1
2
3
4
5
5
Inleiding 1.1
Aanleiding van het onderzoek..................................................................................... 5
1.2
Doel van het uitgevoerde onderzoek .......................................................................... 5
1.3
Leeswijzer ................................................................................................................... 6 7
Aanpak 2.1
Aanpak op hoofdlijnen ................................................................................................ 7
2.2
Afbakening onderzoek ................................................................................................ 7
2.3
Inventarisering effecten (EffectenArena) .................................................................... 9
2.4
Uitwerking effecten ................................................................................................... 10 11
Gendersensitieve diagnose 3.1
Inleiding .................................................................................................................... 11
3.2
Bewustzijn en testmethoden ..................................................................................... 11
3.3
Effecten op hoofdlijnen ............................................................................................. 12
3.4
Uitwerking van de hoofdeffecten ............................................................................... 17 21
Gendersensitieve medicijnen: Statines 4.1
Inleiding .................................................................................................................... 21
4.2
Bewustzijn en onderzoek .......................................................................................... 21
4.3
Effecten op hoofdlijnen ............................................................................................. 23
4.4
Uitwerking van de hoofdeffecten ............................................................................... 27 31
Conclusies en observaties
33
Bibliografie Bijlage 1
Verkenning thema’s
35
Bijlage 2
Deelnemers EffectenArena
55
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
3
1
Inleiding
1.1
Aanleiding van het onderzoek De Alliantie Gender en Gezondheid zet zich in om gendersensitieve gezondheidszorg op de kaart te zetten, omdat hiermee de kwaliteit van de zorg beter wordt. De hoofddoelen van de Alliantie zijn het verspreiden van kennis over gender en sekse1 verschillen in gezondheid en ziekte, het maatschappelijk agenderen van het belang van een gendersensitieve aanpak, en meer onderzoek naar genderverschillen in de gezondheidszorg. De Alliantie Gender en Gezondheid pleit ervoor dat binnen de huidige lichamelijke en geestelijke gezondheidszorg meer rekening wordt gehouden met gender en sekse2. Dat dit geen overbodige luxe is blijkt uit onderstaande (niet uitputtende) cijfers:
Per dag overlijden in Nederland 57 vrouwen aan hart- of vaatziekten (Hartstichting). De symptomen uiten zich bij vrouwen anders dan mannen en treden bij vrouwen meestal op na de overgang. Ze worden door medici onvoldoende herkend en vaak toegeschreven aan de overgang.
Zorguitgaven voor vrouwen liggen 9,2 miljard hoger dan voor mannen. De gemiddelde ziektekosten voor vrouwen liggen 23% hoger. In 2011 werd van de totale uitgaven 44,8% besteed aan mannen en 55,2% aan vrouwen (Nationaal Kompas Volksgezondheid RIVM).
Vrouwen hebben in het algemeen bij geneesmiddelengebruik 60% meer risico op het krijgen van bijwerkingen dan mannen (van den Bemd, 2013).
Vrouwen rapporteren een slechtere gezondheid. Mannen zijn gemiddeld positiever over hun gezondheidstoestand dan vrouwen. In de periode 2011-2013 beoordeelde bijna 83% van de mannen en ruim 78% van de vrouwen hun gezondheidstoestand als ‘(zeer) goed’. (Emancipatiemonitor 2014 SCP/CBS).
Vrouwen zijn twee keer zo vaak depressief als mannen (UMCG, 2006).
Het aantal ziekenhuisopnamen is onder vrouwen ruim 20% hoger dan onder mannen (Emancipatiemonitor 2014 SCP/CBS).
Bij geneesmiddelen die tussen 1997 en 2001 van de markt zijn gehaald was 8 op de 10 keer de reden: ernstige bijwerkingen bij vrouwen (Fauser, Lagro-Jansen, & Bos, 2013).
Bij vrouwen kan de hoeveelheid vocht in het lichaam variëren met de menstruele cyclus en bij zwangerschap, waardoor ook het verdelingsvolume van medicijnen varieert. Dat kan leiden tot een variabele werking (UA, 2013).
Aspirine beschermt mannen significant tegen een hartinfarct en niet tegen een herseninfarct; bij vrouwen is het juist andersom (UA, 2013).
1.2
Doel van het uitgevoerde onderzoek Op basis van bovenstaande inzichten pleit de Alliantie Gender & Gezondheid (voortaan Alliantie) voor een gezondheidszorg die op maat kwalitatieve zorg biedt aan mannelijke en vrouwelijke patiënten in 2025. Om het belang van een gendersensitieve gezondheidszorg verder economisch
1
2
Sekse verwijst naar biologische verschillen tussen mannen en vrouwen en gender naar een sociaal en cultureel proces waarbij aan mannen en vrouwen verschillende gedragingen en rollen toegeschreven worden. In de gezondheidszorg is het van belang met beide aspecten rekening te houden. Zie voor een uitgebreidere uitleg Kennisagenda Gender en Gezondheid (ZonMw). In het vervolg van het rapport zullen we dit onderscheid niet maken, maar een van beide termen gebruiken.
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
5
te onderbouwen heeft Women Inc, als penvoerder van de Alliantie, interesse in het laten opstellen van een maatschappelijke business case. Een traditionele business case brengt de financiële kosten en opbrengsten met elkaar in verband. Het opstellen van een maatschappelijke business case helpt om de ontwikkeling van reële geldstromen inzichtelijk te maken. Bij het opstellen van de maatschappelijke business case is het nodig om de werkzame bestanddelen en aantoonbare (herleidbare) besparingen en opbrengsten te identificeren. Een eerste stap voor het kunnen opstellen van een maatschappelijke business case is het kwalitatief inventariseren van de effecten die zich voordoen als gevolg van een gendersensitieve aanpak. Dit kan worden gedaan met een maatschappelijke effectenanalyse. In een dergelijke effectenanalyse wordt, naast directe financiële kosten en opbrengsten, ook gekeken naar meer indirecte maatschappelijke effecten. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan indicatoren zoals het verhogen van de kwaliteit van leven of grotere zelfredzaamheid van personen. Dit is wenselijk, omdat bredere maatschappelijke effecten een rol kunnen spelen in (politieke) besluitvorming en daarnaast ook doorwerken (op andere velden) en indirect invloed hebben op financiële stromen. Zo zijn er indirect effecten te verwachten van gendersensitieve zorg op onder meer de mate van zorggebruik en zorgkosten en op bijvoorbeeld de arbeidsproductiviteit van werknemers. Ter illustratie: effectievere medicijnen voor vrouwen kunnen leiden tot eerder herstel en daarmee tot minder ziektedagen en lagere kosten voor werkgevers. Een ander voorbeeld is de doorwerking van effectievere medicijnen voor een bepaalde ziekte op het algehele welzijn en de kwaliteit van leven van een persoon. Als gevolg hiervan zal deze persoon minder stress kunnen ervaren, minder vatbaar zijn voor andere ziekten en waarschijnlijk ook minder gebruikmaken van de gezondheidszorg. De voorliggende rapportage bevat de kwalitatieve uitkomsten van de effectanalyse. Dit betreft een inventarisatie van de mogelijke effecten en nog geen doorrekening. De Alliantie heeft ervoor gekozen het onderzoek te beperken tot een kwalitatieve analyse en effecten in deze stap nog niet te kwantificeren en monetariseren. De basis voor de uitkomsten wordt gevormd door de Kennisagenda Gender en Gezondheid en de uitkomsten van de EffectenArena3 (interactieve bijeenkomst) met professionals uit het veld. De effectenanalyse is een eerste stap in een langer traject. De uitkomsten uit de effectenanalyse, en op een later moment die van de business case, kunnen onder andere gebruikt worden als:
Verdere onderbouwing van nut en noodzaak van een gendersensitieve gezondheidszorg.
Input voor overleg met de branches/stakeholders waar de effectenanalyse zich op richt.
Bouwstenen voor communicatie-uitingen, gericht op een breed publiek in Nederland en wellicht ook daarbuiten (bijvoorbeeld tijdens het EU voorzitterschap in de eerste helft 2016).
1.3
Bouwstenen voor een op te stellen business case.
Leeswijzer Hoofdstuk 2 gaat in op de gebruikte methodiek en de afbakening van het onderzoek met een focus op hart- en vaatziekten met twee casestudies: gendersensitieve diagnoses en gendersensitief medicijn(gebruik) met statines. In hoofdstuk 3 is de casestudie voor gendersensitieve diagnoses bij hartinfarcten uitgewerkt en in hoofdstuk 4 de casestudie van het gebruik van het medicijn statines. Onze observaties zijn terug te vinden in hoofdstuk 5.
3
6
Zie hoofdstuk 2 voor een toelichting op dit analyse instrument.
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
2
Aanpak
2.1
Aanpak op hoofdlijnen Het plan van aanpak voor het opstellen van de effectenanalyse bestaat uit vier stappen. De hoofdlijn van het traject is in figuur 1 weergegeven. In stap 1 hebben we de uit te voeren effectenanalyse afgebakend. In stap 2 zijn de verwachte effecten met behulp van de EffectenArena in beeld gebracht. In stap 3 zijn de geïnventariseerde effecten in kwalitatieve zin uitgewerkt om zo met de oplevering van dit conceptrapport tot de vierde en laatste stap van dit traject te zijn gekomen. Figuur 2.1
2.2
Plan van aanpak effectenanalyse gendersensitieve gezondheidszorg
Afbakening onderzoek Focus op diagnose en medicijnen (statines) bij hart- en vaatziekten Ten behoeve van de uitvoerbaarheid van de effectenanalyse was het van belang om naar een duidelijk afgebakend onderdeel van gendersensitieve zorg te kijken. Om het belang van deze gendersensitiviteit aan te tonen is het niet direct nodig om van de gehele en zeer brede zorgsector uit te gaan maar kan ook worden gefocust op een of enkele deelsectoren. Het gaat er immers om het belang en de maatschappelijke waarde van het principe aan te tonen. In de eerste stap van het onderzoek is op basis van een eerste inventarisatie samen met Women
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
7
Inc. een selectie van de te analyseren sectoren binnen de zorg gemaakt. Op basis van reeds bij Ecorys en Women Inc. aanwezige informatie zoals de Kennisagenda Gender en Gezondheid4 is een kwalitatief overzicht van de verschillende sectoren in de zorg en de beschikbaarheid van informatie betreffende gendersensitiviteit opgesteld (zie bijlage 1). In een werksessie met Women Inc. zijn de uitkomsten besproken en tegen verschillende afwegingscriteria aangehouden om gezamenlijk tot een selectie te komen van (deel)sectoren waarvoor we de effecten in beeld gaan brengen. De volgende afwegingscriteria zijn gebruikt: 1. Impact op de politiek (wat kunnen we aanpassen/integreren in ons gezondheidszorgsysteem?) 2. Impact op de maatschappelijke discussie (is het interessant genoeg?) 3. Financiële gevolgen (hoe draagt dit bij aan het verminderen van de (zorg)kosten?) 4. Uitvoerbaarheid van het uitvoeren van de effectenanalyse (en later ook het opstellen van de business case) en de mate van hardheid van de uitkomsten (risicoprofiel). Hart- en vaatziekten Op basis van de bovenstaande afwegingscriteria heeft Women Inc. de keuze gemaakt voor hart- en vaatziekten. Hart- en vaatziekten zijn veel voorkomend, zowel bij mannen als bij vrouwen. Voor vrouwen zijn hart- en vaatziekten de belangrijkste doodsoorzaak. In Nederland overleden in 2012 meer vrouwen dan mannen aan de gevolgen van een hart- of vaatziekte, namelijk 20.733 vrouwen en 18.315 mannen. Dit betekent dat gemiddeld 57 vrouwen en 50 mannen per dag aan hart- en vaatziekten overlijden (Hartstichting, 2013). De zorgkosten voor alle hart- en vaatziekten in Nederland werden in 2007 geschat op 6,9 miljard euro (iets meer dan de helft is besteed aan mannen). Dit komt neer op 9,3% van de totale kosten voor de gezondheidszorg in Nederland (Nationaal Kompas Volksgezondheid). Hart- en vaatziekten zijn bekend bij het grote publiek en dat maakt het een maatschappelijk interessante keuze. Daarbij komt dat hart- en vaatziekten een ziektebeeld is met groeiende aandacht voor genderverschillen, wat zorgt voor een grotere beschikbaarheid aan kwalitatief en kwantitatief onderzoek. In 2014 zijn er bijvoorbeeld drie landelijke, door de hartstichting gefinancierde onderzoeken van start gegaan met specifieke aandacht voor vrouwen. Diagnose en behandeling met statines Vrouwen gebruiken meer, langduriger en meer verschillende medicijnen. In 2012 zijn aan 61% van de mannen en 74% van de vrouwen een of meer geneesmiddelen verstrekt (Emancipatiemonitor 2014 SCP/CBS). Vrouwen hebben daarnaast bij het gebruik van medicijnen 60% meer kans op bijwerkingen (Zopf 2008). Acht van de tien geneesmiddelen die tussen 1997 en 2000 in de Verenigde Staten van de markt zijn gehaald, lieten grotere risico’s bij vrouwen zien (Heinrich e.a. 2001). Een van de meest risicovolle bijwerkingen, namelijk een levensbedreigende hartritmestoornis (Torsade de Pointes), komt vooral bij vrouwen voor: driekwart van de gevallen treft een vrouw (Makkar e.a., 1993). Binnen de gezondheidszorg rondom hart- en vaatziekten hebben we er dus voor gekozen specifiek te kijken naar mogelijke effecten voor vrouwen van een gendersensitieve diagnostiek en van het gebruik van het medicijn statines. In de diagnostiek van hart- en vaatziekten wordt nog onvoldoende gendersensitief gewerkt, wat over het algemeen resulteert in overdiagnostiek (en dus overbehandeling) bij jonge vrouwen en onderdiagnostiek (en dus onderbehandeling) bij vrouwen na de menopauze. Dit leidt tot een niet optimale gezondheidsbehandeling van vrouwen en tot hogere zorgkosten (ZonMw, 2015). Van veel geneesmiddelen zoals statines is bekend dat de specifieke werking op vrouwen onbekend is omdat
4
8
ZonMw (2015).
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
voorheen vrouwen werden uitgesloten van geneesmiddelenonderzoek. Ook van nieuwe medicijnen wordt het behandeleffect bijna nooit apart beschreven voor mannen en vrouwen (ZonMw, 2015).
2.3
Inventarisering effecten (EffectenArena) In de tweede stap van het onderzoek hebben we in kwalitatieve zin de effecten van gendersensitieve zorg op het vlak van diagnose van hart- en vaatziekten en behandeling met statines in beeld gebracht. De effecten van gendersensitieve aanpakken inventariseerden we met behulp van:
De kennisagenda en aanvullende versterkte documenten (zie bijlage);
Interviews en expertmeeting (EffectenArena) (zie bijlage voor deelnemers).
De EffectenArena De EffectenArena is uitgegroeid tot een standaard dialoog instrument voor het inzichtelijk maken van het maatschappelijk rendement van uiteenlopende interventies. De kracht zit onder meer in het aanzetten tot een inhoudelijke, gestructureerde dialoog tussen betrokkenen en het zakelijk omgaan met maatschappelijke effecten door het actief benoemen van investeerders en incasseerders. De EffectenArena is op 27 oktober uitgevoerd in twee werksessies, een over diagnoses en een over statines, met partijen die een rol hebben (of zouden moeten hebben) in de ontwikkeling en invoering van gendersensitieve aanpakken in de gezondheidszorg. In de EffectenArena hebben we met de aanwezige experts de volgende vier ingrediënten met elkaar in verband gebracht:
Activiteiten - De activiteiten die nodig zijn om tot de invoering van een gendersensitieve aanpak voor hart- en vaatziekten te komen op het vlak van diagnose en statines;
Investeerders - Partijen die geld, tijd of iets anders investeren in het gendersensitief maken van een gendersensitieve aanpak bij hart- en vaatziekten;
Effecten - Waar ligt de meerwaarde van gendersensitieve aanpakken en wat is de onderliggende redenering hiervan? Wat levert de gendersensitieve aanpak op?;
Incasseerders - Welke partijen / personen ervaren baat van de effecten?
Gehanteerde alternatieven Bij het bepalen van de effecten is de huidige situatie zonder gendersensitieve zorg (nul-alternatief) afgezet tegen de gewenste (maar nog steeds hypothetische) situatie wanneer de zorg gendersensitief zou zijn uitgevoerd (project-alternatief). In het geval van deze studie wordt het verschil tussen het nul-alternatief en het project-alternatief veroorzaakt door de effecten die voortkomen uit de inzet van gendersensitieve diagnose en statinesgebruik in het geval van hart- en vaatziekten. In Figuur 2.1 is dit ter illustratie schematisch weergegeven.
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
9
Figuur 2.2
Project- en nulalternatief (abstracte weergave)
Effecten Gendersensitieve zorg
Rendement
Niet gendersensitieve zorg
Huidige situatie
Tijd Bron: Ecorys
Het vergelijken van een gendersensitieve aanpak in diagnose en statinesgebruik met een situatie waarin geen gendersensitieve aanpak zou zijn uitgevoerd. We zijn hiervoor uitgegaan van de huidige situatie. Dit biedt de meest zuivere basis voor het in beeld brengen van het maatschappelijk rendement van het gendersensitief werken bij diagnose en behandeling met statines in het geval van hart- en vaatziekten.
2.4
Uitwerking effecten In deze stap hebben we de effecten zoals geïnventariseerd in stap 2 van het onderzoek op kwalitatieve wijze uitgewerkt. Hierbij hebben we onderscheid gemaakt naar diagnose en statines. Voor beide thema´s hebben we de long list aan effecten, die is opgesteld tijdens de EffectenArena, geanalyseerd en geclusterd en is vervolgens de kwalitatieve analyse gemaakt hoe deze effecten in de tijd (breed) in de maatschappij doorwerken. Uiteindelijk is per thema een aantal hoofdeffecten benoemd. Dit zijn ook de effecten die in een mogelijke business case doorgerekend zouden moeten worden.
10
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
3
Gendersensitieve diagnose
3.1
Inleiding In de casestudie gendersensitieve diagnose is vooral gekeken naar het stellen van diagnoses bij hartinfarcten. Voor zowel mannen als vrouwen wordt het grootste deel van de sterfte binnen de groep hart- en vaatziekten veroorzaakt door de ischemische hartziekten en beroertes. Samen zijn deze twee ziektebeelden verantwoordelijk voor 44% van de sterftegevallen binnen hart- en vaatziekten bij vrouwen (Hartstichting 2013). Op 1 januari 2011 waren er naar schatting 604.500 mensen met een coronaire hartziekte slagaderverkalking (atherosclerose) of afwijkingen in de kransslagaders): 385.500 mannen en 219.000 vrouwen (Volksgezondheidsenzorg.info, 2015). In 2012 overleden in totaal 2.681 vrouwen aan de gevolgen van een acuut hartinfarct (Hartstichting 2013). Op basis van de beschikbare informatie lijkt dat bij dit onderdeel van hart- en vaatziekten belangrijke verschillen tussen mannen en vrouwen bestaan en dat hier nog onvoldoende rekening mee wordt gehouden bij het stellen van diagnoses en het opstellen van richtlijnen hiervoor (ZonMw, 2012). De verwachting is dan ook dat bij dit onderdeel duidelijke effecten van een gendersensitieve aanpak mogen worden verwacht. Met andere woorden: het is de verwachting dat een meer gendersensitieve aanpak tot belangrijke verbetering voor vrouwelijke patiënten kan leiden en daarvan afgeleid voor anderen in hun omgeving en breder in de maatschappij. In de volgende paragraaf gaan we eerst op hoofdlijn in op de belangrijkste onderdelen van gendersensitieve diagnoses bij hartinfarcten. Vervolgens gaan we in de daarna volgende paragraaf uitgebreider in op de afzonderlijke hoofdeffecten van gendersensitieve diagnoses.
3.2
Bewustzijn en testmethoden De twee belangrijkste zaken die momenteel zorgen voor niet-gendersensitieve diagnoses hangen samen met een onvoldoende bewustzijn bij artsen van de verschillen tussen mannen en vrouwen en de in gebruik zijnde testmethoden (Maas, 2015; ZonMw, 2015). In de huidige praktijk worden wel vaak fijngevoelige testen gebruikt, maar geen genderspecifieke afkapwaarden. Daarnaast blijkt dat huisartsen zich lang niet altijd voldoende bewust zijn van de specifieke verschillen tussen mannen en vrouwen bij hart- en vaataandoeningen. Het in de huidige praktijk ontbreken van gendersensitieve diagnosemethoden leidt tot een aantal problemen in de diagnosestelling die onderstaand kort zijn beschreven. Vrouwen domineren ten eerste in twee belangrijke ziektebeelden in de cardiologie, namelijk microvasculaire angina (pijn op de borst klachten zonder dat de grote vaten verstopt zijn) en hartfalen met behoud van ejectiefractie. Beide ziektebeelden typeren zich door een dysfunctie in de kleine vaatjes van de hartspier, die met de huidige beeldvormingstechnieken niet goed in beeld gebracht kunnen worden (ZonMw, 2015). Het onderzoek van de kransslagaders dat hiervoor normaliter gebruikt wordt, heeft voor vrouwen dan ook een lagere voorspellende waarde en is minder effectief in het aantonen van oorzaken voor de klachten (Levitt, et al., 2013). Hierdoor worden vrouwen met klachten nu vaak onterecht naar huis gestuurd (ZonMw, 2015). Deze dysfunctie (CMD) zou wel kunnen worden aangetoond met complexere onderzoekstechnieken die
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
11
momenteel echter niet goed in dagelijkse ziekenhuispraktijk kan worden toegepast. Dat maakt het van groot belang makkelijker uitvoerbare testen te ontwikkelen (ZonMw, 2015). Verder komen klachten van pijn op de borst vaker voor bij vrouwen dan bij mannen, maar zijn minder vaak geassocieerd met anatomische obstructies in de epicardiale coronairvaten (Shaw, Bugiardini, & Merz, 2009; Jespersen, et al., 2012). De sensitiviteit en specificiteit van de diagnostische methoden voor de diagnose ischemie is beduidend lager bij vrouwen dan bij mannen (Maas, 2015), waarbij zij vaker aspecifieke ECG veranderingen hebben in rust, met een lager inspanningsvermogen en smallere diameter van de kransvaten (aders die naar het hart lopen) (Maas, 2015). Opmerkelijk is ook dat de FFR waarden (drukmeting) bij vrouwen vaak hoger is. Dit kan leiden tot meer visuele overschattingen bij vrouwen, met het risico van onnodige behandelingen (Kang, et al., 2013). Daarnaast kunnen er bij vrouwen ook andere zaken spelen die bij mannen niet aan de orde zijn, waardoor deze niet of nauwelijks worden meegenomen bij de onderzoeken. Bij vrouwen is het bijvoorbeeld zo dat zij vόόr de menopauze minder vaak hart- en vaatziekten hebben dan mannen van dezelfde leeftijd, terwijl dit op oudere leeftijd omgekeerd is. Dit komt omdat oestrogenen een remmende werking hebben op de ontwikkeling van atherosclerose op jonge leeftijd (ZonMw, 2015). Doordat binnen de huisartsenzorg en binnen de cardiologie onvoldoende gendersensitief wordt gewerkt is er enerzijds sprake van belangrijke overdiagnostiek in de jongere leeftijdscategorie vrouwen (en dus onnodige behandeling), terwijl bij vrouwen na de menopauze onderdiagnostiek plaatsvindt (en dus onderbehandeling van klachten en risicofactoren), omdat de perceptie blijft hangen dat er toch niets aan de hand is (ZonMw, 2015). Ook de betrouwbaarheid van de traditionele fietsproef vormt een mooie illustratie. Deze test, die van oudsher wordt gebruikt, blijkt voor vrouwen weinig zinvol te zijn. Oudere vrouwen blijken hierop minder goed te presteren dan mannen, omdat hun conditie vaak matig is en bij jongere vrouwen kunnen de oestrogeenspiegels in het bloed een fietsproef ten onrechte afwijkend maken (Maas, 2015; ZonMw, 2012). Als gevolg hiervan wordt een deel van de vrouwen niet tijdig doorverwezen naar een specialist (Maas, 2015; ZonMw, 2015). Verder kunnen er bij vrouwen soms ook andere oorzaken aan te wijzen zijn. Bij een tweetal ziektebeelden bijvoorbeeld, waarbij vaak tijdelijk sprake is van hartfalen ten gevolge van sterk verminderde knijpkracht van het hart: peri-partum cardiomyopathie (CM) en Tako Tsubo cardiomyopathie (het zogenoemde Broken Heart Syndroom). Beide ziektebeelden lijken gerelateerd aan plotse en hevige adrenalinetoename ten gevolge van stress, of rondom de bevalling (peri partum CM) dan wel een heftige emotie (Tako Tsubo CM) (ZonMw, 2015). Voor gendersensitieve diagnose is daarom uitgegaan van het bewustzijn bij artsen van verschillen tussen mannen en vrouwen, waaronder specifieke symptomen en het gebruik van gendersensitieve testmethoden, zoals fijngevoelige testen en genderspecifieke afkapwaarden.
3.3
Effecten op hoofdlijnen Zoals hiervoor beschreven worden in de huidige praktijk onvoldoende gendersensitieve diagnosemethoden gebruikt en blijkt dat (huis)artsen zich lang niet altijd voldoende bewust zijn van de specifieke verschillen tussen mannen en vrouwen bij hart- en vaataandoeningen. Als gevolg hiervan wordt een deel van de vrouwen niet tijdig doorverwezen naar een specialist (Maas, 2015; ZonMw, 2015). In het algemeen geldt dat bij vrouwen minder goed/snel de juiste diagnose van een
12
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
hartinfarct wordt gesteld. Dit heeft vervolgens negatieve gevolgen voor de gezondheid van de patiënt, leidt tot slechtere zorg en hogere kosten (ZonMw, 2015). Daarnaast is er ook een reeks aan negatieve gevolgen voor anderen in de maatschappij, waaronder de omgeving van de patiënt maar bijvoorbeeld ook de zorgverzekeraar en de maatschappij in het geheel. Figuur 4.1 toont de resultaten van de inventarisatie van effecten in de EffectenArena. Dit betreft een long list aan effecten, geordend naar betreffende partij in de maatschappij. Om de resultaten van de EffectenArena mee te nemen in de eindanalyse is vervolgens een doorvertaling gemaakt. Hierbij is gekeken waartoe de benoemde effecten uiteindelijk concreet leiden. Dit noemen we de hoofdeffecten.
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
13
Figuur 3.1
14
EffectenArena gendersensitieve diagnose
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
Op basis van de geraadpleegde literatuur, afgenomen interviews en de uitkomsten van de EffectenArena zijn we gekomen tot een overzicht van activiteiten die tot een gendersensitieve zorg leiden en een ‘long list’ van mogelijke effecten van gendersensitieve diagnose en behandeling. Hierbij is een onderscheid gemaakt naar de verschillende stakeholders. De partijen die we hebben gedefinieerd als stakeholders zijn:
patiënten / patiëntenorganisaties;
zorgverleners (huisartsen en specialisten);
zorgverzekeraars;
farmaceutische industrie;
omgeving van patiënten (familie, werkgever);
overige partijen in de maatschappij.
Figuur 3.2 geeft de doorvertaling van de longlist van effecten naar de type effecten zoals die zich in de maatschappij voordoen. Gendersensitieve diagnosemethoden en meer kennis en begrip bij zowel huisartsen, cardiologen en vrouwen hebben naar verwachting een aantal gevolgen. De huisarts verwijst ten eerste eerder door naar de cardioloog, waardoor eerder de juiste diagnose kan worden gesteld. Een eerdere juiste diagnose zorgt ervoor dat er minder onnodig vervolgonderzoek en minder onnodige behandeling hoeft plaats te vinden, wat leidt tot minder zorgkosten. Daarnaast zorgt een eerdere juiste diagnose er ook voor dat, wanneer vrouwen een hartinfarct blijken te hebben, zij eerder behandeld worden en bovendien een juiste behandeling krijgen. Dit zorgt voor minder complicaties, minder zware hartinfarcten en minder vaak een herhaling van hartinfarcten. Hierdoor mogen op langere termijn minder gevallen van hartfalen en daarnaast ook minder ernstige gevallen van hartfalen worden verwacht. Patiënten zullen hierdoor minder vaak, minder lang en minder ernstig ziek zijn. Gezamenlijk leidt dit naar verwachting voor de langere termijn tot minder hoge medischeen medicijnkosten, en dus tot lagere zorgkosten. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is dat de kosten op de korte termijn mogelijk wel hoger zijn. Er wordt immers bij meer vrouwen de diagnose van een hartinfarct gesteld en daardoor zullen op korte termijn ook meer vrouwen hiervoor een behandeling krijgen. In hoeverre deze mogelijke hogere kosten op korte termijn gecompenseerd worden door minder onnodig vervolgonderzoek en onnodige of alternatieve behandelingen is niet direct duidelijk. Als patiënten minder vaak, minder lang en minder ernstig ziek zijn kan dat daarnaast ook leiden tot een toename van aandacht voor verschillen tussen mannen en vrouwen in de zorg, wat vervolgens een zelfversterkend effect kan hebben, omdat meer aandacht hiervoor tot nog meer kennis zal leiden. Dit zorgt er uiteindelijk voor dat de zorgkosten nog meer omlaag gaan, maar andersom zorgen deze lagere zorgkosten er ook voor dat er meer aandacht voor de kwestie komt en mogelijk ook meer onderzoek en bewustwording. Een ander mogelijk effect van het minder vaak, minder lang en minder ernstig ziek zijn van patiënten is minder ziekteverzuim op het werk, waardoor werkgevers lagere kosten hebben. Verder kunnen patiënten mogelijk langer zelfstandig blijven, waardoor er minder druk op familie en omgeving ontstaat en er minder formele zorg nodig is. Tot slot zorgt een eerdere diagnose en het minder vaak, minder lang en minder ernstig ziek zijn ervoor dat patiënten minder onduidelijkheid en onzekerheid ervaren en hun kwaliteit van leven hoger is.
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
15
Figuur 3.2
16
Doorvertaling effecten gendersensitieve diagnose
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
Samengevat kunnen we stellen dat gendersensitieve diagnose via verschillende tusseneffecten, waaronder de onderstaande effecten, uiteindelijk vijf hoofdeffecten tot gevolg heeft:
Het eerder stellen van de juiste diagnose (hartinfarct);
Eerdere behandeling en juiste behandeling hartinfarct;
Patiënten zijn minder vaak, lang en ernstig ziek.
Samengevat komen we tot vijf hoofdeffecten van een gendersensitieve diagnose: 1. Lagere zorgkosten en meer aandacht voor de verschillen tussen mannen en vrouwen; 2. Lagere kosten werkgevers; 3. Minder druk op familie en omgeving patiënt; 4. Minder formele zorg; 5. Betere kwaliteit van leven patiënten. In een mogelijke toekomstige maatschappelijke business case van gendersensitieve diagnoses zijn dit de vijf effecten die doorgerekend dienen te worden (ofwel gekwantificeerd en gemonetariseerd). In de voorliggende rapportage wordt volstaan met het benoemen en beschrijven van de verwachte effecten. In onderstaande paragraaf zijn de vijf hoofdeffecten verder beschreven.
3.4
Uitwerking van de hoofdeffecten Onderstaand zijn de vijf hoofdeffecten van gendersensitieve diagnose bij hartinfarcten beschreven. Van belang hierbij is te benadrukken dat niet alle hoofdeffecten zich bij elke vrouwelijke patiënt of in dezelfde mate voordoen. 1.
Lagere zorgkosten en meer aandacht voor de verschillen tussen mannen en vrouwen.
Door meer kennis bij zowel huisartsen, cardiologen als vrouwen zelf wordt er eerder een juiste diagnose gesteld. Bij 54 procent van de gevallen van een hartinfarct bij vrouwen wordt deze gemist doordat de symptomen van een hartinfarct bij vrouwen vaak anders zijn dan bij mannen. Vooral bij jonge vrouwen geeft een hartaanval vaak geen klachten van druk op de borst (Canto e.a. 2007). Een eerdere juiste diagnose zorgt ervoor dat er minder onnodig vervolgonderzoek door huisartsen en specialisten nodig is wanneer de oorzaak van (vage) klachten niet kan worden gevonden. Een verkeerde diagnose zou daarnaast ook kunnen leiden tot onjuiste en onnodige behandelingen. De helft van de vrouwen die een onderzoek van de kransslagaders ondergaat, blijkt volgens de huidige technieken geen belangrijke vernauwingen te hebben maar blijft desondanks wel pijn op de borst ervaren. Dit leidt o.a. tot (overbodige) re-catheterisaties, ziekenhuisopnamen en een verhoogd risico op hart- en vaatziekten op termijn (ZonMw, 2015). Ook leiden hogere FFR waarden (drukmeting) bij vrouwen vaak tot overschattingen van coronaire laesies met het risico van onnodige behandelingen (Kang, et al., 2013). Ook mag worden verwacht dat juiste diagnoses en behandelingen voorkomen dat patiënten op zoek gaan naar andere mogelijke oplossingen in het reguliere en in het alternatieve gezondheidscircuit. Minder onnodig vervolgonderzoek en onjuiste behandelingen zorgen direct voor lagere zorgkosten. Lagere kosten worden ook gerealiseerd doordat er naar verwachting uiteindelijk minder hartinfarcten optreden en daarnaast minder zware hartinfarcten; doordat hartinfarcten eerder worden vastgesteld kunnen deze eerder worden behandeld (ZonMw, 2015). In eerste instantie zal dit tot hogere zorgkosten leiden. Er worden immers aandoeningen behandeld die anders op dat moment nog niet behandeld zouden worden. Door dit vroegtijdiger ingrijpen wordt echter een deel van de toekomstige hartinfarcten bij patiënten voorkomen. Ook kan hiermee een deel van de
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
17
zwaardere hartinfarcten worden voorkomen. Minder en minder zware hartinfarcten kan ook leiden tot een gedeeltelijke beperking van hartfalen, waarbij de pompfunctie van het hart niet goed meer functioneert. Dit is een chronische aandoening die de nodige behandeling door artsen behoeft en tevens duurdere medicijnen. Dit kan voor een deel worden voorkomen wanneer eerder een juiste diagnose en behandeling bij hartinfarcten kan worden gerealiseerd. Hoewel vrouwen gemiddeld langer leven dan mannen, brengen zij minder jaren in goede ervaren gezondheid door. Vrouwen leiden daarbij vaker aan chronische ziekten leiden dan mannen. De gemiddelde levensverwachting voor vrouwen is 83 jaar en voor mannen 79,4 jaar, maar de gezonde levensverwachting voor vrouwen is 63,5, terwijl dit voor mannen op 64,6 jaar ligt. Het verschil in levensverwachting zonder chronische ziekten is zelfs bijna zeven jaar in het voordeel van mannen (Emancipatiemonitor 2014 SCP/CBS). Ruim 41% van de mannen zegt minimaal één langdurige aandoening te hebben, tegenover ruim 53% van de vrouwen. Hoe ouder men is, hoe vaker men twee of meer langdurige aandoeningen heeft (Emancipatiemonitor 2014 SCP/CBS). Eerder en op de juiste manier behandelen van hartinfarcten leidt ertoe dat de vrouwelijke patiënten minder vaak, minder lang en minder ernstig ziek zijn. Dit vertaalt zich uiteindelijk in minder zorginzet en minder zorgkosten (ZonMw, 2015). Als door betere diagnoses patiënten minder vaak, minder lang en minder ernstig ziek zijn, is het aannemelijk dat er steeds meer aandacht komt voor verschillen tussen mannen en vrouwen. Zowel op menselijk als op financieel gebied lijkt er immers voordeel behaald te kunnen worden. Door extra aandacht en met name wetenschappelijk onderzoek zal kennis en begrip hierover bij relevante partijen (waaronder zorgverzekeraars) vergroot worden. Op deze manier kunnen deze positieve resultaten een zelfversterkend effect hebben. 2.
Lagere kosten werkgevers
In 2013 was het (algehele) ziekteverzuim onder mannen 3,6 procent en onder vrouwen 4,4 (ZonMw, 2015). Een zieke werknemer kost gemiddeld 250 euro per dag en ziekteverzuim kost werkgevers jaarlijks in totaal circa 13 miljard euro (Emancipatiemonitor 2014). In 2014 werkten 396.000 vrouwen niet vanwege ziekte/arbeidsongeschiktheid tegenover 242.000 mannen (Emancipatiemonitor 2014). Dat vrouwen vaker last hebben van beperkingen en een minder goede gezondheid, heeft een negatief effect op hun (arbeids)participatie. Werkgevers zullen minder kosten hebben als hun vrouwelijke werknemers minder vaak, minder lang en minder ernstig ziek zijn. Er is minder ziekteverzuim als gevolg van ziekenhuisopnames en ernstige (chronische) ziektebeelden. Ook zal er minder sprake zijn van uitval van werknemers als gevolg van arbeidsongeschiktheid of overlijden. Tot slot is het aannemelijk dat als werknemers minder en minder ernstig ziek zijn, ze ook productiever kunnen opereren als ze aan het werk zijn. 3.
Minder druk op familie en omgeving patiënt
Doordat patiënten als gevolg van een betere diagnose en behandeling minder vaak, minder lang en minder ernstig ziek zijn, zullen ze eerder weer gezond en zelfredzaam zijn. Hierdoor hebben ze minder zorg en hulp nodig van hun familie en omgeving. Ze kunnen vaker zelfstandig blijven wonen en hebben minder (lang) mantelzorg nodig van familie of vrienden. Nederland telt in totaal 2,6 miljoen mantelzorgers die meer dan acht uur per week of langer dan drie maanden voor een ander zorgen. Van deze mantelzorgers voelen zo’n 150.000 tot 200.000 zich zwaar belast of zelfs overbelast. Het aantal mantelzorgers zal naar verwachting tot 2025 met nog 5% stijgen (SCP, 2008). Ondanks dat precieze cijfers hierover niet bekend zijn, wordt algemeen aangenomen dat mantelzorgers veelal vrouwen zijn.
18
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
Een ander verwacht effect van gendersensitieve diagnoses is dat vrouwen, wanneer ze minder vaak, minder lang en minder ernstig ziek zijn, ook eerder weer de zorg over hun eventuele kinderen kunnen dragen. Hierdoor is het gezinsleven eerder weer in balans en is de negatieve invloed op kinderen, op hun geluk en ontwikkeling minder groot. 4.
Minder formele zorg
Patiënten zijn door een betere diagnose en behandeling eerder weer zelfstandig en zelfredzaam en maken daardoor minder gebruik van thuishulp en thuiszorg. Naast minder druk op hun familie en omgeving (mantelzorg) is er ook minder formele zorg nodig. Zij hebben bijvoorbeeld minder vaak of minder lang verpleeghulp aan huis of hulp in de huishouding nodig. Doordat patiënten minder vaak leiden aan ernstige, chronische ziektebeelden, zullen zij hierdoor ook minder last hebben van de mentale klachten die deze vaak met zich meebrengen, waardoor zij minder gebruik zullen maken van bijvoorbeeld psychologen en/of maatschappelijk werk. Daarnaast zullen er door betere diagnoses minder vrouwen last blijven houden van vage, onbegrepen klachten, die nu vaak als psychosomatische aandoeningen worden gediagnosticeerd. Bij onverklaarde klachten gaat het vaak om hardnekkige klachten die niet objectief meetbaar zijn (ZonMw, 2015). Vrouwen lijden verreweg het meest aan onverklaarde klachten; 70-90% van de zorggebruikers met somatisch onverklaarde lichamelijke klachten is vrouw (Nimnuan e.a. 2001). Doordat deze verkeerde diagnoses niet gesteld worden, wordt onnodige psychologische behandeling hiervoor voorkomen (is ook beschreven bij hoofdeffect 1. Lagere zorgkosten). 5.
Betere kwaliteit van leven patiënten
Kwaliteit van leven is: ‘het functioneren van personen op fysiek, psychisch en sociaal gebied en de subjectieve evaluatie daarvan ( (Phillips, 2009) en (Nationaal Kompas Volksgezondheid)). Door een gendersensitieve diagnose zullen vrouwelijke patiënten minder lang onduidelijkheid over hun aandoeningen hebben doordat zij al eerder een juiste diagnose krijgen. Ook zullen zij daardoor minder vaak, lang en ernstig ziek zijn. Minder onduidelijkheid en onzekerheid en minder ziek zijn heeft een positieve invloed op de drie genoemde domeinen van kwaliteit van leven. Doordat bij vrouwen eerder de juiste diagnose wordt gesteld en daardoor eerder de juiste behandeling kan starten, zullen vrouwen op het fysieke domein minder lichamelijke klachten ontwikkelen en lichamelijk beter kunnen functioneren. Ruim 15% van de vrouwen en 10% van de mannen meldde in de periode 2011-2013 een beperking in horen, zien en/of bewegen te hebben en vrouwen hebben ruim twee maal vaker een bewegingsbeperking dan mannen (9,9% tegenover 4,6%) (Emancipatiemonitor 2014 SCP/CBS). Op het fysieke domein hebben patiënten minder last van bijwerkingen en doordat zij minder vaak stoppen ook minder last van meer of zwaardere klachten. Op het mentale vlak zullen zij, doordat ze minder klachten hebben en een kleinere kans op zwaardere problematiek, minder kampen met gevoelens van onzekerheid die (de angst voor ernstige) ziekte met zich mee kan brengen. Ook een afname van verzuim of uitval op de arbeidsmarkt zal een positieve bijdrage aan de mentale gezondheid kunnen leveren. Minder vaak of minder zwaar ziek zijn, meedoen op de arbeidsmarkt en minder last hebben van angst of onzekerheidsgevoelens, zijn effecten die een positieve uitwerking hebben op de sociale participatie van personen. Patiënten zullen weer beter in staat zijn gelijkwaardige contacten te onderhouden en
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
19
deel te nemen aan activiteiten. Deze positieve effecten werken op hun beurt ook weer door in een betere mentale gezondheid.
Op het psychische domein hebben vrouwelijke patiënten, wanneer ze minder lang en ernstig ziek zijn, minder last van angstige en depressieve gevoelens die een ernstige en langdurige ziekte met zich mee kan brengen. Depressie en angststoornissen komen vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. 13% van de vrouwen tegenover 9% van de mannen van 12 jaar en ouder is psychisch ongezond (Emancipatiemonitor 2014 SCP/CBS). Het sociale domein omvat de kwaliteit van de sociale contacten, die bij patiënten beter zal zijn als zij weer sneller in staat zijn deze contacten te onderhouden, leuke dingen te kunnen doen en een gelijkwaardige relatie te kunnen hebben.
20
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
4
Gendersensitieve medicijnen: Statines
4.1
Inleiding In de casestudie gendersensitieve statines is er gekeken naar de mogelijke, waarschijnlijke, effecten van het gendersensitief voorschrijven van statines. De casestudie Statines kijkt naar de effecten van het gebruik van statines. Statines zijn cholesterolverlagers, die worden voorgeschreven aan hart- en vaatpatiënten en aan personen met een hoog risico op hart- en vaatziekten. Dit zijn bijvoorbeeld mensen met diabetes. In Nederland gebruiken ruim 1 miljoen mensen statines5. In de huidige gezondheidszorg krijgen mannen en vrouwen op hetzelfde moment in de behandeling dezelfde dosering van dezelfde statines toegekend omdat huisartsen en specialisten zich niet voldoende bewust zijn van de verschillende effecten voor mannen en vrouwen. Statines worden meestal goed verdragen maar er zijn groepen patiënten die bijwerkingen ervaren. Deze bijwerkingen treffen met name vrouwen, personen met een laag BMI en personen met leveren nierfunctiestoornissen. Essentiële biologische man/vrouw verschillen in het metabolisme van geneesmiddelen bepalen de effectiviteit van statines en veroorzaken bijwerkingen (bv myopathie door statines) (Maas, 2015). Bijwerkingen waar vrouwen vaker dan mannen mee te maken hebben zijn maag- en darmklachten, vermoeidheid, hoofdpijn, duizeligheid en milde spierklachten. Minder voorkomende maar ernstige bijwerkingen zijn hevige spierpijn, krachtverlies, koorts, misselijkheid en braken (Hartstichting). Deze bijwerkingen zorgen ervoor dat een deel van deze vrouwen stopt met het gebruik van statines en het andere deel een verminderde kwaliteit van leven ervaart. Door het stoppen met statines zullen de bijwerkingen verdwijnen en dit zal voor de korte termijn leiden tot minder lichamelijke klachten. Op langere termijn zal dit waarschijnlijk leiden tot zwaardere problematiek, door het ontbreken van de preventieve werking van de statines. Door het gendersensitief aanbieden van statines kan de omvang van de bijwerkingen positief worden beïnvloed. Dit zal naar verwachting deels voorkomen dat patiënten voortijdig stoppen met het gebruik van statines. Voor de langere termijn zal het blijven gebruiken van statines een positief effect hebben op de gezondheid van patiënten. Op basis van de beschikbare informatie en kennis van professionals lijkt het duidelijk dat bij statinesgebruik belangrijke verschillen tussen mannen en vrouwen bestaan en dat hier nog niet voldoende rekening mee wordt gehouden in het voorschrijven ervan. De verwachting is dan ook dat bij dit onderdeel duidelijke effecten van een gendersensitieve aanpak mogen worden verwacht.
4.2
Bewustzijn en onderzoek Zoals we eerder aangaven worden vrouwen vaak behandeld conform richtlijnen die zijn opgesteld op basis van onderzoek onder mannen. Om vertekening van onderzoeksresultaten te voorkomen
5
https://www.hartstichting.nl/medicijnen/cholesterolverlagers
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
21
door de hormonale cyclus van vrouwen en mogelijk anticonceptiepilgebruik werden vrouwen (en vrouwelijke proefdieren) voorheen stelselmatig uitgesloten van onderzoek. Hoewel medicijnen vaak verschillend en in een ander tempo door de lichamen van mannen en vrouwen worden opgenomen en verspreid zijn ze hierdoor lange tijd alleen op mannen getest. Hierdoor worden veel medicijnen in een op mannen gebaseerde standaarddosering voorgeschreven, met de nodige risico’s. Daarnaast hebben vrouwen in de praktijk wel een hormonale cyclus en slikken veel vrouwen de anticonceptiepil, wat het juist belangrijk maakt om de effecten in beeld te brengen. Een probleem met veel onderzoek waar wel vrouwen aan hebben deelgenomen is dat er vaak geen onderscheid gemaakt wordt tussen mannen en vrouwen in de resultaten (ZonMw, 2015). Deelnemers aan de EffectenArena waren het er over eens dat er verschillende redenen aan te wijzen zijn waarom er op dit moment nog te weinig gendersensitief omgegaan wordt met het voorschrijven van statines. Een belangrijke, zo niet de belangrijkste, reden is een gebrek aan bewustzijn van genderverschillen in de gehele medische keten. Artsen, onderzoekers, apothekers, farmaceuten, organisaties in de gezondheidszorg, commissies en de overheid moeten zich allen bewuster worden van de gender verschillen in de effecten van statines, zodat zij gendersensitief te werk gaan. Bewustzijn zal waarschijnlijk de pro activiteit van zorgaanbieders vergroten om zelf actief op zoek te gaan naar informatie en gegevens bij apothekers en zorgverzekeraars. Een aan de EffectenArena deelnemende zorgverzekeraar vermeldt dat zorgverzekeraars pas bewegen wanneer andere partijen als lobbygroepen, artsen of patiënten verandering initiëren. Zij werken op dit moment reactief in plaats van proactief. Een vergroting van bewustwording gaat samen met het intensiveren van gender sensitief onderzoek. Zolang er niet voldoende onderzoek is dat het verschil in werking van statines tussen mannen en vrouwen uitwijst, worden er geen aanpassingen gedaan in de huidige werkwijze en richtlijnen. Er is een sterke lobby van alle betrokken partijen nodig om genderverschillen op de agenda te krijgen en voortaan onderzoek gendersensitief in te richten. Onderzoekers dienen in onderzoek voor nieuwe medicijnen of herhaalmetingen een gelijke afspiegeling van mannen en vrouwen mee te nemen en niet alleen te kijken naar effectiviteit voor beide partijen, maar ook naar bijwerkingen. Daarnaast dienen bijsluiters van statines onderscheid te maken in effecten voor mannen en vrouwen, zodat patiënten eventuele bijwerkingen ook beter kunnen plaatsen, waardoor onzekerheid afneemt. Op dit moment maken onderzoek en bijsluiters al onderscheid tussen kinderen en volwassenen. De stap zetten naar man/vrouw onderscheid is dus volgens een aan de EffectenArena deelnemende farmaceut goed mogelijk6. Op dit moment is er nog geen Europese wetgeving waarin genderverschillen opgenomen zijn voor de markttoelating van nieuwe medicijnen. Het ministerie van VWS heeft aangegeven positief te staan tegenover initiatieven op dit vlak voor de Europese agenda na 2016 (ZonMw, 2015). Tijdens de EffectenArena werd aangegeven dat de overheid een belangrijke rol kan spelen in de ontwikkeling van nieuwe gendersensitieve medicijnen door farmaceuten patentvoordelen en verlengingen te bieden, zodat het voor hen rendabeler is om duur onderzoek te verrichten. Artsen die zich bewust zijn van de verschillen in uitwerking van het gebruik van statines tussen mannen en vrouwen zullen naar verwachting vaker een eigen keus maken voor de behandeling met statines die zij voorschrijven, ongeacht de richtlijnen. Tevens is het waarschijnlijk dat vergroot bewustzijn bij partijen, gesteund door valide onderzoek en gendersensitief handelen van
6
22
Ongeacht het gegeven dat vrouwen zich minder vaak beschikbaar stellen.
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
stakeholders, ervoor zal kunnen zorgen dat richtlijnen aangepast worden en het gendersensitief omgaan met statines niet alleen mogelijk is, maar ook de norm wordt.
4.3
Effecten op hoofdlijnen Zoals eerder aangegeven hebben vrouwen vaker dan mannen last van bijwerkingen van statines. Figuur 4.1 op de volgende bladzijde toont de resultaten van de EffectenArena waarin de mogelijke (en noodzakelijke) investeerders in een gendersensitieve statineszorg benoemd worden, de activiteiten die zij moeten ontplooien om daar te komen, de effecten die dit met zich mee zal brengen en de incasserende partijen van die effecten. Middels de EffectenArena zijn we gekomen tot een overzicht van activiteiten die tot een gendersensitieve zorg leiden en een ‘long list’ van mogelijke effecten van een gendersensitieve statines behandeling voor verschillende stakeholders. De partijen die we hebben gedefinieerd als stakeholders zijn: de patiënten, patiëntenorganisaties, de beroepsgroep(huisartsen; specialisten), apothekers, zorgverzekeraars. de farmaceutische industrie, de European Medicine Agency, onderzoekers, de overheid; de richtlijncommissie, het ministerie van VWS, de omgeving van de patiënt en de maatschappij. Om de resultaten van de EffectenArena mee te nemen in de eindanalyse is een vertaalslag gemaakt. Hierbij is gekeken waartoe de benoemde effecten concreet leiden. Dit noemen we de hoofdeffecten en deze zijn gepresenteerd in Figuur 4.2.
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
23
Figuur 4.1
24
EffectenArena statines
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
Figuur 4.2
Doorvertaling effecten gendersensitieve statines
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
25
De eerder besproken activiteiten om te komen tot gendersensitief statinegebruik leiden er toe dat artsen vrouwen vaker later laten starten met statines, een lagere dosering voorschrijven en kiezen voor de statinesmerken waarvan bekend is dat zij een positief effect hebben op vrouwen. Dit zal een positieve uitwerkingen hebben op de mate waarin zij bijwerkingen ervaren en de intensiteit van klachten. Doordat artsen hun behandelwijze aanpassen voelen patiënten zich gehoord en hebben ze minder bijwerkingen. Hierdoor hoeven ze minder vaak op consult bij een arts in verband met de bijwerkingen en hoeven ze minder vaak additionele medicijnen of behandelingen tegen bijwerkingen te gebruiken. Ook zullen minder patiënten stoppen met het gebruik van statines en lopen ze hierdoor op langere termijn minder kans op zwaardere aandoeningen. Dit gaat weer gepaard met minder onderzoek en controletijd en met minder zware behandelingen. Doordat patiënten een kleinere kans hebben op zwaardere problematiek hebben zij minder last van onzekerheid en onduidelijkheid. Alles bij elkaar leidt dit ertoe dat patiënten een betere mentale en fysieke gezondheid hebben. Omdat patiënten minder bijwerkingen hebben en hierdoor minder vaak met klachten terugkomen bij artsen zal voor artsen het werkplezier toenemen. Samengevat denken we te kunnen stellen dat gendersensitief gebruik van statines uiteindelijk zes hoofdeffecten tot gevolg heeft: 1. Minder ziektekosten; 2. Minder ziekteverzuim/ lagere kosten werkgever; 3. Meer kwaliteit van leven voor patiënt; 4. Afname druk op familie en omgeving patiënt; 5. Minder formele zorg (thuishulp, maatschappelijk werk etc.); 6. Positieve resultaten, die uiteindelijk weer een zelfversterkend effect hebben op aandacht voor man-vrouw verschillen in de zorg. In de volgende paragraaf zullen we deze eindeffecten toelichten en aangeven hoe we ertoe gekomen zijn.
4.4
Uitwerking van de hoofdeffecten Onderstaand beschrijven we de zes hoofdeffecten van gendersensitief behandelen met statines. Niet alle hoofdeffecten zullen zich bij elke vrouw of in dezelfde mate voordoen. De hieronder besproken redenaties zijn vrijwel allen genoemd door de aan de EffectenArena deelnemende stakeholders. 1.
Minder ziektekosten
Door een vergroot bewustzijn, gestaafd door wetenschappelijk onderzoek van gender verschillen in de gezondheidszorg en overeenkomstig gendersensatief handelen van zorgaanbieders, zullen vrouwen later starten met statines en een lagere dosering krijgen. De uitgifte van statines aan deze vrouwen zal dus verminderd worden, wat op korte termijn een relatief kleine zorgkostenbesparing met zich mee brengt (statines zijn relatief goedkope medicijnen). Op korte termijn zullen ook lagere ziektekosten gerealiseerd worden, doordat vrouwen die later starten met statines en een lagere dossering voorgeschreven krijgen, minder last zullen hebben van bijwerkingen en daardoor minder vaak de noodzaak voelen zich met hun klachten te melden op het spreekuur. Tevens zullen artsen minder vaak besluiten tot additionele onderzoeken,
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
27
behandelingen of medicijnen om de bijwerkingen te reduceren. Deze effecten werken direct door in een reductie van ziektekosten. Vooral vrouwen hebben te maken met bijwerkingen bij het gebruik van statines. Bijwerkingen die vaak voorkomen zijn maag- en darmklachten, vermoeidheid, hoofdpijn, duizeligheid en milde spierklachten. De klachten doen zich vooral aan het begin van de behandeling7. Een derde spoor dat leidt tot een afname in ziektekosten is de reductie van zwaardere problematiek. In de EffectenArena werd benoemd dat het met regelmaat voorkomt dat vrouwen stoppen met het gebruik van statines vanwege de bijwerkingen. Omdat statines er zijn ter voorkoming van problemen in een later stadium lopen deze vrouwen een groter risico op zwaardere problematiek op een later moment. De ontwikkeling van nieuwe en zwaardere problematiek gaat gepaard met een toename van consultaties van artsen, onderzoeken en behandelingen. Een reductie in het aantal vrouwen dat stopt met statines zal dus naar verwachting een reductie van zorgkosten met zich meebrengen. 2.
Minder ziekteverzuim/ lagere kosten werkgever
Werknemers die medicijnen gebruiken met veel bijwerkingen voelen zich waarschijnlijk vaker dan anderen niet goed genoeg om aan het werk te gaan of zij zijn vaker afwezig wegens doktersbezoek. Wanneer bijwerkingen beperkt worden zal dit vermoedelijk leiden tot minder ziekteverzuim en daardoor minder werkgeverskosten. Daarbij komt dat mensen met minder bijwerkingen minder vaak stoppen met het gebruik van statines, wat het risico op meer of ergere klachten vermindert. Ook dit heeft een positief effect op de mate van ziekteverzuim en uitval door arbeidsongeschiktheid of overlijden. In 2013 was het (algehele) ziekteverzuim onder mannen 3.6 procent en onder vrouwen 4.4 (ZonMw, 2015). Dat vrouwen vaker last hebben van beperkingen en een minder goede gezondheid rapporteren, heeft een negatief effect op hun (arbeids)participatie (Emancipatiemonitor, 2014). Tot slot is het aannemelijk dat door de afname van de aard en mate van bijwerkingen en door het terugdringen van onzekerheid en onduidelijkheid over de (toekomstige) gezondheid werknemers productiever werken. Minder verzuim, uitval en toename van productiviteit hebben een positief effect op werkgeverskosten. 3.
Afname druk op familie en omgeving patiënt
Doordat patiënten als gevolg van een betere behandeling met statines minder bijwerkingen hebben en minder snel ernstig ziek zullen worden, bestaat de kans dat ze minder zorg en hulp nodig hebben van hun familie en omgeving. Dit kan dan bijvoorbeeld gaan om hulp in de huishouding als de gezondheid het even niet toelaat, het opvangen van de kinderen of het vergezellen van een patiënt tijdens een artsenbezoek. Nederland telt in totaal 2,6 miljoen mantelzorgers die meer dan acht uur per week of langer dan drie maanden voor een ander zorgen. Dit aantal zal naar verwachting tot 2025 met nog 5% stijgen (SCP, 2008). Wanneer er minder gebruik gemaakt hoeft te worden van mantelzorg zullen verhoudingen tussen mantelzorgers en de patiënt weer evenwichtiger worden, wat positief bijdraagt aan de relatie. 4.
Meer kwaliteit van leven voor patiënt
Uit de EffectenArena komt naar voren dat gendersensitief gebruik van statines naar verwachting om verschillende redenen de kwaliteit van leven van patiënten positief kan beïnvloeden. Kwaliteit van leven is: ‘het functioneren van personen op fysiek, psychisch en sociaal gebied en de subjectieve evaluatie daarvan ( (Phillips, 2009) en (Nationaal Kompas Volksgezondheid)).
7
28
https://www.hartstichting.nl/medicijnen/cholesterolverlagers
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
Op het fysieke domein hebben patiënten minder last van bijwerkingen en doordat zij minder vaak stoppen ook minder last van meer of zwaardere klachten. Op het mentale vlak zullen zij, doordat ze minder klachten hebben en een kleinere kans op zwaardere problematiek, minder kampen met gevoelens van onzekerheid die (de angst voor ernstige) ziekte met zich mee kan brengen. Ook een afname van verzuim of uitval op de arbeidsmarkt zal een positieve bijdrage aan de mentale gezondheid kunnen leveren. Minder vaak of minder zwaar ziek zijn, meedoen op de arbeidsmarkt en minder last hebben van angst of onzekerheidsgevoelens, zijn effecten die een positieve uitwerking hebben op de sociale participatie van personen. Patiënten zullen weer beter in staat zijn gelijkwaardige contacten te onderhouden en deel te nemen aan activiteiten. Deze positieve effecten werken op hun beurt ook weer door in een betere mentale gezondheid. 5.
Minder overige formele zorg (thuishulp, maatschappelijk werk etc.)
Naast minder druk op hun familie en omgeving (mantelzorg) is er ook minder formele zorg nodig wanneer patiënten minder klachten hebben en minder vaak en ernstig ziek zijn door een goede statines inzet. Zij hebben bijvoorbeeld minder vaak of minder lang verpleeghulp aan huis of hulp in de huishouding nodig. Ook op het mentale vlak is het te verwachten dat er minder formele zorg als psychologische hulp of maatschappelijk werk nodig is. Gehoord worden, een betere fysieke gezondheid, minder angst en onzekerheid, beter kunnen meedraaien op de arbeidsmarkt en een evenwichtige relatie met familie en vrienden dragen allen bij aan een betere mentale gezondheid. 6.
Meer aandacht voor m/v verschillen in de zorgsector
Als door het beter inzetten van statines patiënten minder bijwerkingen hebben en minder vaak, minder lang en minder ernstig ziek zijn, is het aannemelijk dat steeds meer partijen zich bewust worden van de verschillen tussen mannen en vrouwen en de mogelijke voordelen van gendersensitief handelen. Zowel op menselijk als op financieel gebied lijkt er immers voordeel behaald te kunnen worden. Extra aandacht van stakeholders, extra onderzoek naar de verschillen tussen mannen en vrouwen en de effecten van gendersensitiviteit versterken elkaar.
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
29
5
Conclusies en observaties
Conclusies
Uit de analyse van mogelijke effecten van een gendersensitieve aanpak bij hart- en vaatziekten blijkt dat bij zowel het stellen van diagnoses als bij behandeling met medicijnen (statines) dezelfde typen effecten optreden. Ondanks dat diagnoses en behandeling met medicijnen een andere plek in de keten van de gezondheidzorg hebben, leidt een gendersensitieve aanpak bij beide uiteindelijk tot vergelijkbare effecten.
Deze effecten doen zich allereerst voor bij vrouwelijke patiënten en betreffen onder meer: minder vaak en ernstig ziek zijn, minder bijwerkingen en een betere kwaliteit van leven. Afgeleid hiervan zijn er ook effecten op anderen in de samenleving. Zo leidt minder ziek zijn bijvoorbeeld tot minder ziekteverzuim bij bedrijven. De partijen die effecten ondervinden van een gendersensitieve zorg zijn naast vrouwelijke patiënten onder meer:
-
zorgverleners (waaronder huisartsen en specialisten);
-
zorgverzekeraars;
-
farmaceutische industrie;
-
omgeving van patiënten (familie, werkgever).
De uiteindelijke hoofdeffecten van een gendersensitieve zorg bij hart en vaatziekten zijn: 1. Lagere zorgkosten; 2. Lagere kosten werkgevers; 3. Minder druk op familie en omgeving patiënt; 4. Minder formele zorg en hulpverlening (bijvoorbeeld thuiszorg); 5. Betere kwaliteit van leven patiënten; 6. Meer aandacht voor verschillen tussen mannen en vrouwen in de zorgsector.
Diagnose Gendersensitieve diagnosemethoden en meer kennis en begrip bij zowel huisartsen, cardiologen en vrouwen leiden tot het eerder doorverwijzen door de huisarts naar de cardioloog. Hierdoor kan eerder de juiste diagnose worden gesteld. Dit zorgt ervoor dat er minder onnodig vervolgonderzoek en minder onnodige behandelingen plaatsvinden, wat leidt tot minder zorgkosten. Daarnaast zorgt een eerdere juiste diagnose er ook voor dat, wanneer vrouwen een hartinfarct blijken te hebben, zij eerder behandeld worden en bovendien een juiste behandeling krijgen, wat zorgt voor minder complicaties, minder zware hartinfarcten en minder vaak een herhaling van hartinfarcten. Dit zorgt op langere termijn vervolgens ook weer voor minder vaak en minder ernstig hartfalen. Hierdoor zullen patiënten minder vaak, minder lang en minder ernstig ziek zijn. Gezamenlijk leidt dit tot minder hoge medische- en medicijnkosten, en dus tot lagere zorgkosten. Op de korte termijn kan dit overigens wel tot hogere kosten leiden. Er zullen immers meer vrouwen voor een hartinfarct worden behandeld. Het is niet direct duidelijk of deze hogere kosten op korte termijn gecompenseerd worden door minder onnodig vervolgonderzoek en onnodige behandeling. Een ander effect van het minder vaak, minder lang en minder ernstig ziek zijn van patiënten is minder ziekteverzuim op het werk, waardoor werkgevers lagere kosten hebben. Verder blijven patiënten langer zelfstandig, waardoor er minder druk op familie en omgeving ontstaat en er minder formele zorg nodig is. Tot slot zorgt een eerdere diagnose en het minder vaak, minder lang en minder ernstig ziek zijn ervoor dat patiënten minder onduidelijkheid en onzekerheid ervaren en hun kwaliteit van leven hoger is.
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
31
Statines Gendersensitief gebruik van statines leidt er toe dat artsen vrouwen vaker later laten starten met statines, een lagere dosering voorschrijven en kiezen voor de statinesmerken waarvan bekend is dat zij een positief effect hebben op vrouwen. Dit zal een positieve uitwerkingen hebben op de mate waarin zij bijwerkingen ervaren en op de intensiteit van klachten. Doordat artsen hun behandelwijze aanpassen voelen patiënten zich gehoord en hebben ze minder bijwerkingen. Hierdoor hoeven ze minder vaak op consult bij een arts in verband met de bijwerkingen en hoeven ze minder vaak additionele medicijnen of behandelingen tegen bijwerkingen te gebruiken. Ook zullen minder patiënten stoppen met het gebruik van statines en lopen ze hierdoor op langere termijn minder kans op zwaardere aandoeningen. Dit gaat weer gepaard met minder onderzoek en controletijd en met minder zware behandelingen. Doordat patiënten een kleinere kans hebben op zwaardere problematiek hebben zij minder last van onzekerheid en onduidelijkheid. Alles bij elkaar leidt dit tot een betere mentale en fysieke gezondheid. Observaties
Waar een EffectenArena primair dient voor het in kaart brengen van mogelijke effecten voor verschillende stakeholders bleek tijdens de EffectenArena’s gender en gezondheid dat de behoefte om te praten over de weg om tot een gendersensitieve inrichting te komen groot was. Het beeld dat de deelnemers schetsten is dat er wel een bepaalde bereidheid tot verandering is, maar dat er ook een gebrek aan bewustzijn en relevant onderzoek lijkt te zijn. Dit zijn de randvoorwaarden voor het kunnen maken van een overstap naar een gendersensitieve gezondheidszorg. Een sterke lobby, een vergroot bewustzijn en een uitbreiding van relevant onderzoek zijn drie processen die elkaar versterken en die allen onontbeerlijk zijn.
In de uitgevoerde analyse is op kwalitatieve wijze gekeken naar de te verwachten effecten van gendersensitieve zorg. Hierbij is voor hart- en vaatziekten gekozen mede omdat hier, in vergelijking met andere ziekten, al meer bekend is over verschillen tussen mannen en vrouwen. Tijdens het uitvoeren van deze voorliggende analyse blijkt echter dat ook voor hart- en vaatziekten de beschikbare informatie en met name kwantitatieve gegevens relatief beperkt aanwezig zijn. Meer specifiek inzicht en daarmee onderzoek lijkt nodig om ook in kwantitatieve zin het effect van een gendersensitieve zorg in beeld te kunnen brengen. Bij het onder de aandacht brengen van het belang van een gendersensitieve zorg is het aan te raden om ook specifiek in te zetten op het verkrijgen van meer inzicht in de verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke patiënten. Dit aanvullende inzicht is nodig om uiteindelijk te kunnen komen tot een goed onderbouwde business case voor een gendersensitieve gezondheidszorg.
32
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
Bibliografie
Fauser, B., Lagro-Jansen, A., & Bos, A. (2013). Handboek vrouwspecifieke geneeskunde. Prelum Uitgevers. Hartstichting. (sd). Cholesterolverlages. Opgeroepen op November 23, 2015, van Hartstichting.nl: https://www.hartstichting.nl/medicijnen/cholesterolverlagers Hartstichting (2013). Hart- en vaatziekten in Nederland, 2013. Geraadpleegd op 9 december 2015, op https://www.hartstichting.nl/downloads/cijferboek-2013 Hartstichting. (sd). Vrouwen en hart- en vaatziekten. Opgeroepen op 2015, van Hartstichting.nl: https://www.hartstichting.nl/vrouwen Jespersen, L., Hvelplund, A., Abildstrom, S., Pedersen, F., Galatius, S., Madsen, J., et al. (2012). Stable agina pectoris with no obstructive coronary artery disease is associated with increased risks of major adverse cardiovascual events. Eur Heart J., 734-744. Kang, S., Ahn JM, Han, S., Lee, J., Kim, W., Park, D., et al. (2013). Sex differences in the visualfunctional mismatch between coronary angiography or intravascular ultrasound versus fractional flow reserve. JACC Cardiovasc Interv., 562-8. Levitt, K., Wijeysundera, G., Ko, D., Natarajan, M., Feindel, C., Kingsbury, K., et al. (2013). Predictors of normal coronary arteries at coronary angiography. Am Heart J., 694-700. Maas, A. (2015, October). (A. Hamdi, Interviewer) Nationaal Kompas Volksgezondheid. (sd). Hoeveel zorg gebruiken mensen met hart- en vaatziekten en wat zijn de kosten? Opgehaald van http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/ziekten-enaandoeningen/hartvaatstelsel/hoeveel-zorg-gebruiken-mensen-met-hart-en-vaatziektenen-kosten/ Nationaal Kompas Volksgezondheid. (sd). Wat is kwaliteit van leven en hoe wordt het gemeten? Opgeroepen op November 25, 2015, van http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-enziekte/functioneren-en-kwaliteit-van-leven/kwaliteit-van-leven/wat-is-kwaliteit-van-levenen-hoe-wordt-het-gemeten/: http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-enziekte/functioneren-en-kwaliteit-van-leven/kwaliteit-van-leven/wat-is-kwaliteit-van-levenen-hoe-wordt-het-gemeten/ Phillips, C. (2009, April). What is a QALY? Opgeroepen op November 25, 2015, van www.medicine.ox.ac.uk: http://www.medicine.ox.ac.uk/bandolier/painres/download/whatis/qaly.pdf Shaw, L., Bugiardini, R., & Merz, C. (2009). Women and ischemic heart disease: evolving knowledge. J am Coll Cardiol, 1561-75. UA. (2013, Augustus 14). Verschillen tussen mannen en vrouwen. Opgeroepen op 2015, van www.ua.nl: http://www.ua.nl/professionals-aan-het-woord/verschillen-tussen-mannen-envrouwen/ UMCG. (2006, December 2006). Vrouwensteun. Opgehaald van www.umcg.nl: http://www.umcg.nl/SiteCollectionDocuments/UMCG/Publicaties/Triakel/vrouwensteun.pdf van den Bemd, G.-J. (2013). Nieuwe risicofactor ontdekt. Geneesmiddelen M/V . Rotterdam: Erasmus MC. Volksgezondheidsenzorg.info (2015). Geraadpleegd op 9 december 2015, op https://www.volksgezondheidenzorg.info/onderwerp/coronaire-hartziekten/cijfersontext/prevalentie-en-incidentie#node-prevalentie-coronaire-hartziekten ZonMw. (2012). Vrouwen zijn anders. ZonMw-Signalement Seksespecifieke gezondheidszorg. Den Haag: ZonMw. ZonMw. (2015). Kennisagenda Gender en Gezondheid. Den Haag: ZonMw.
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
33
Bijlage 1
Verkenning thema’s
In mei 2015 is de kennisagenda Gender en Gezondheid8 gepubliceerd. Deze agenda is tot stand gebracht in samenwerking met diverse experts op het terrein van de zorg namens de Alliantie Gender & Gezondheid, en met ondersteuning van de Directie Emancipatie van het Ministerie van OCW. De kennisagenda biedt een interessant en belangrijk uitgangspunt voor de Effectenanalyse Gender & Gezondheid. In de Kennisagenda worden acht verschillende klachten en problemen beschreven waarbij de verschillen tussen mannen en vrouwen een grote rol spelen. Deze klachten en problemen zijn:
Hart- en vaatziekten;
Lichamelijk en psychisch geweld;
Diabetes;
Migraine;
Onverklaarde klachten;
Psychische en psychiatrische klachten;
Reuma;
Vrouwspecifieke en seksuele klachten.
De Alliantie Gender & Gezondheid is tot de keuze van deze acht onderwerpen gekomen door middel van het toepassen van een aantal criteria (ZonMw, 2015, blz. 19). Belangrijke overwegingen bij de keuze van het aantal onderwerpen zijn de mogelijke kwaliteitsverbetering, de kostenbesparing (direct en indirect), de reikwijdte en kans op implementatie/valorisatie. Effectenanalyse Gender en Gezondheid In de offerte van 30 juni jl. hebben wij aangegeven dat de eerste stap van de effectenanalyse een inventarisatie is, samen met Women Inc., om tot een selectie te komen van de in de EffectenArena verder te onderzoeken onderwerpen binnen de zorg. Om tot een keuze te komen voor één van de acht bovengenoemde onderwerpen hebben wij een aantal criteria geïdentificeerd op basis waarvan we een matrix hebben gevuld. Aan de hand van deze matrix gaan wij in gesprek met Women Inc. om tot de uiteindelijke beslissing te komen voor een onderwerp dat in de EffectenArena verder zal besproken worden. Afwegingscriteria voor de matrix Om een keuze te kunnen maken tussen onderwerpen zijn volgens ons diverse afwegingscriteria van belang. Deze afwegingscriteria geven we in de volgende matrix weer. Per criterium hebben we een aantal elementen opgenomen ter beschrijving. Het is niet voor elk ziektebeeld mogelijk geweest deze elementen uitputtend te beschrijven met de bronnen die wij in deze inventarisatie fase gebruikt hebben. Naast de kennisagenda en documenten van bekende Nederlandse instituten/webpagina’s als de Hartstichting en het RIVM hebben we een analyse uitgevoerd op de database LexisNexis Academic NL Nieuws. Deze krantenbank geeft toegang tot recente artikelen uit de Nederlandse landelijke en regionale dagbladen. Met deze analyse proberen we in beeld te brengen hoeveel aandacht er is voor de specifieke ziektebeelden en hoe het maatschappelijk debat
8
Kennisagenda Gender en Gezondheid, mei 2015, Den Haag: ZonMw.
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
35
is. We zullen ons hier voornamelijk beperken tot het weergeven van de objectieve cijfers (aantallen keren dat iets genoemd wordt) en geen inhoudelijke analyse uitvoeren op de documenten, daar dit te ver voert in dit stadium van het onderzoek. Afwegingscriteria
Beschrijving
Zwaarte van de klachten en
Acuut versus chronisch.
problemen
QALY (Quality-Adjusted Life Years) : De QALY is een maat
9
voor het aantal jaren dat iemand nog te leven heeft, met een correctie voor de kwaliteit hiervan. Eén QALY staat voor één jaar in leven in goede gezondheid. Omvang
Prevalentie: het aantal gevallen per duizend of per
Incidentie: het aantal nieuwe gevallen van een bepaalde ziekte
honderdduizend op een specifiek moment in de bevolking. in een omschreven populatie tijdens een omschreven periode. Kosten
De hoogte van de ziektekosten (Zwv) in een jaar.
Ontwikkelingen/prognoses van de ziektekosten in de komende 10 jaar.
Implementatie
Kosten van de implementatie van de maatregel (de zorg gendersensitiever maken). Bijvoorbeeld het ontwikkelen van nieuwe medicijnen specifiek voor vrouwen.
Uitvoerbaarheid studie
Beschikbaarheid van kwalitatieve informatie om de effectenanalyse te kunnen uitvoeren
Beschikbaarheid van kwantitatieve gegevens om de effectenanalyse te kunnen uitvoeren
Maatschappelijke discussie
Media analyse: inzicht krijgen in de mate waarin gendersensitieve zorg in verschillende communicatiemiddelen (kranten, websites, nieuwsbrieven, social media) verschijnt / is behandeld.
10
Resultaten van de desk research Uit beschikbare gegevens blijkt dat angststoornissen het grootste verlies aan kwaliteit van leven veroorzaken (uitgedrukt in ziektejaarequivalenten (YLD)) Ook coronaire hartziekten, diabetes mellitus en stemmingsstoornissen scoren hoog11 (zie Error! Reference source not found.). Tabel 1 Ziekten
Verloren levensjaren
Ziektejaarequivalenten
DALY's
% van selectie
% van selectie
% van selectie
Coronaire hartziekten
10,5
8,2
8,9
Diabetes mellitus
2,8
7,7
6,1
Beroerte
7,5
5,3
6,0
Angststoornissen
0,0
8,5
5,7
COPD
6,2
5,3
5,6
9
10
11
12
36
12
Top tien van ziekten met het grootste verlies aan DALY's in Nederland in 2011
Zie bijvoorbeeld: http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/functioneren-en-kwaliteit-van-leven/kwaliteit-vanleven/wat-is-kwaliteit-van-leven-en-hoe-wordt-het-gemeten/ Er is geen media analyse uitgevoerd voor onverklaard klachten, psychische en psychiatrische ziekten en vrouwspecifieke klachten omdat deze definitie te breed is en er te veel verschillende ziektebeelden ondervallen.om deze globale analyse op uit te kunnen voeren. http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/sterfte-levensverwachting-en-daly-s/ziektelast-in-daly-s/wat-is-deziektelast-in-nederland/ Voor achterliggende cijfers en de selectie van ziekten waarvoor de ziektelast is berekend wordt verwezen naar http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/sterfte-levensverwachting-en-daly-s/ziektelast-in-daly-s/verlorenlevensjaren-ziekte-en-ziektelast-voor-56-geselecteerde-aandoeningen/
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
Ziekten
Verloren levensjaren
Ziektejaarequivalenten
DALY's
Longkanker
15,7
0,3
5,3
Stemmingsstoornissen
0,1
7,7
5,2
Nek- en rugklachten
0,1
7,2
4,9
Privé-ongevallen
3,2
4,8
4,3
Perifere artrose
0,1
5,7
3,9
Het blijkt dat de totale ziektelast, uitgedrukt in DALY's ('Disability-Adjusted Life-Years'. De jaren verloren door vroegtijdige sterfte en de jaren geleefd met ziekte) voor vrouwen iets groter is dan voor mannen13 14. Bij mannen maken verloren levensjaren (YLL) verhoudingsgewijs een groter deel uit van de ziektelast dan bij vrouwen. Deze resultaten stroken met de verschillen in (gezonde) levensverwachting voor mannen en vrouwen. Mannen overlijden op jongere leeftijd terwijl vrouwen in mindere gezondheid ouder worden. De zorgkosten verschillen veel per ziektebeeld en het is lastig deze kosten in beeld te brengen. In 2011 zijn de kosten (absoluut in miljoen euro en percentage) van de gezondheidszorg naar hoofdgroep van ziekten en naar geslacht in beeld gebracht.15 In 2011 werd 89,4 miljard euro aan zorg uitgegeven in Nederland, waarvan 67,3 miljard (75,3%) rechtstreeks aan een ziekte kon worden toegeschreven. De meeste uitgaven in dat jaar zijn gedaan aan psychische stoornissen (19,6 miljard, 21,9%)16 Dit ziektebeeld gaat gepaard met veel kosten omdat veel psychische stoornissen chronisch van aard zijn en er vaak intramurale zorg moet worden geboden. Een tweede plek in zorgkosten gaat naar hart- en vaatziekten (8,3 miljard), gevolgd door ziekten van het spijsverteringsstelsel (5,6 miljard). Tabel 2
Zorgkosten 2011 Absoluut (x 1.000.000 euro)
Percentage
Mannen
Vrouwen
Mannen
10.060
12.052
22.112
25,1
24,4
24,7
Psychische stoornissen
9.219
10.394
19.613
23,0
21,1
21,9
Hartvaatstelsel
4.201
4.054
8.255
10,5
8,2
9,2
Spijsverteringsstelsel
2.589
2.969
5.558
6,5
6,0
6,2
Diagnose (ICD-Hoofdgroep) Niet toewijsbaar / Niet ziekte gerelateerd
Totaal
Vrouwen
Totaal
Zenuwstelsel en zintuigen
2.341
2.888
5.228
5,8
5,9
5,8
Bewegingsstelsel en bindweefsel
1.883
3.290
5.173
4,7
6,7
5,8
Nieuwvormingen
2.183
2.588
4.772
5,4
5,2
5,3
Symptomen en onvolledig omschreven
1.421
2.154
3.575
3,5
4,4
4,0
Ademhalingswegen
1.526
1.651
3.177
3,8
3,3
3,6
Urogenitaal systeem
1.020
1.474
2.494
2,5
3,0
2,8
Endocriene, voedings- en
1.049
1.362
2.410
2,6
2,8
2,7
Ongevalsletsel en vergiftigingen
990
1.245
2.235
2,5
2,5
2,5
Zwangerschap, bevalling en kraambed
162
1.778
1.939
0,4
3,6
2,2
Infectieziekten en parasitaire ziekten
613
509
1.121
1,5
1,0
1,3
Huid en subcutis
451
531
982
1,1
1,1
1,1
Bloed en bloedvormende organen
168
177
345
0,4
0,4
0,4
ziektebeelden
stofwisselingsziekten
13
14 15 16
http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/sterfte-levensverwachting-en-daly-s/ziektelast-in-daly-s/welkeverschillen-zijn-er-tussen-mannen-en-vrouwen/ Hierbij is uitgegaan van een selectie van ziekten waarvoor de ziektelast is berekend. http://www.nationaalkompas.nl/zorg/kosten-naar-diagnose/ Onder deze kosten vallen ook de kosten voor de specifieke ziekten 'verstandelijke handicap' en 'dementie'.
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
37
Absoluut (x 1.000.000 euro) Congenitale afwijkingen Aandoeningen perinatale periode Totaal
Percentage
140
138
278
0,3
0,3
0,3
60
53
113
0,1
0,1
0,1
40.076
49.304
89.381
100,0
100,0
100,0
Wanneer we de verzamelde gegevens per ziektebeeld analyseren blijkt dat met name over hart- en vaatziekten en psychische klachten veel kwalitatieve en informatie beschikbaar is. Binnen deze informatie wordt tevens onderscheid gemaakt tussen de ziektebeelden van mannen en vrouwen. De aandacht voor de ziektes kan te maken hebben met de omvang van het probleem. In Nederland zijn er meer dan 1 miljoen hart- en vaatpatiënten, 240.000 mensen leven met de gevolgen van een beroerte en dagelijks vinden er 1.000 ziekenhuisopnames plaats vanwege een hart- of vaatziekte17. Uit onderzoek is verder naar voren gekomen dat in 2011 800.000 mensen (in de leeftijd 18-65 jaar) last hadden van een stemmingsstoornis. Naar schatting hadden in 2011 49 per 1.000 mannen en 74 per 1.000 vrouwen van 18-65 jaar een depressieve stoornis of dysthymie. Daarnaast waren er nog eens 91.100 personen met een bipolaire stoornis18. Zoals hierboven ook benoemd zijn ook de kosten van deze twee ziektegroepen hoog in vergelijking met andere problematiek. Uit de media analyse komt naar voren dat in de Nederlandse kranten hart- en vaatziekten (en de gender verschillen daarbinnen) de meeste aandacht krijgen van de geselecteerde ziekten. Ook qua tv campagnes en reclamespots loopt de Hartstichting voorop. Over de overige ziekten is in mindere mate informatie beschikbaar en vaak beperken de beschikbare cijfers zich tot meer globale informatie over aantallen en kosten. Daarbij zijn er kwalen die dermate genderspecifiek zijn dat vergelijkingen in prevalentie, incidentie en behandeling niet mogelijk zijn. De resultaten van de analyse per ziektebeeld zijn (in een soms ietwat vrije vertaling van de criteria) weergegeven in Tabel 3 t/m Tabel 10. Wat opvalt is dat het lastig is om onverklaarde klachten en vrouwspecifieke en seksuele klachten langs de criteria te leggen omdat de lijst met klachten en aandoeningen die hier toe behoren groot is. Deze resultaten, gecombineerd met de informatie hierboven zijn opgenomen in Tabel 11, waar overzichtelijk weergegeven wordt welke ziektebeelden opvallende resultaten laten zien op de hierboven genoemde criteria. Alle informatie uit de QuickScan overziend vallen met name hart- en vaatziekten en psychische en psychiatrische klachten op.
17 18
38
https://www.hartstichting.nl/wat-we-doen http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/ziekten-en-aandoeningen/psychischestoornissen/depressie/omvang/
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
Tabel 3
Hart-en vaatziekten Hart- en vaatziekten
Zwaarte
Hart- en vaatziekten lijken vaak plotseling op te treden. Zonder duidelijke signalen vooraf. Toch blijken er achteraf vaak wel klachten te zijn geweest. Sommige vrouwen geven na een hartinfarct bijvoorbeeld aan dat ze al langere tijd moe waren. (Kennisagenda)
Omvang
Hart- en vaatziekten zijn doodsoorzaak nummer 1 bij vrouwen. Elk jaar overlijden hier meer dan 20.000 vrouwen aan. De absolute aantallen sterfgevallen aan hart- en vaatziekten, acuut hartinfarct en beroertes in de periode 1980-2008. Ondanks de vergrijzing is er daling in hart- en vaatziekten. Als we de cijfers per 100.000 weergeven dan is bij vrouwen het sterftecijfer voor hart- en vaatziekten met 22% gedaald. Met correctie voor leeftijdsopbouw (jaar van standaardisatie is 2008): bij vrouwen is de sterfte met 48% gedaald (van 514 per 100.000 in 1980 naar 262 per 100.000 in 2008) De gemiddelde leeftijd van overlijden vanwege hart- en vaatziekten was 83 jaar voor vrouwen (Kennisagenda)
Kosten
In 2008 vonden er 345.830 ziekenhuisopnamen plaats wegens hart- en vaatziekten, waarvan 148.163 (43%) opnamen voor vrouwen en 197.667 (57%) voor mannen. Meer vrouwen overlijden tijdens een ziekenhuisopname dan mannen. Bij 4% (vrouwen 5%, mannen 4%) van alle ziekenhuisopnamen vanwege hart- en vaatziekten in 2008 overleed de patiënt tijdens opname. Vooral vrouwen krijgen diastolisch hartfalen. Vaak wordt de ziekte pas laat opgemerkt: het ziekteproces is dan al een tijd gaande. Diastolisch hartfalen is nog niet goed te behandelen. Het hart gaat vaak snel achteruit. Wetenschappers zoeken naar eiwitten en stukjes erfelijk materiaal waarmee ze kunnen voorspellen of iemand diastolisch hartfalen ontwikkelt. Dit moet artsen helpen om de diagnose eenvoudiger en in een eerdere stadium te stellen. Onderzoekers hopen een nieuwe test te ontwikkelen voor artsen, waarmee ze kunnen voorspellen of een patiënt diastolisch hartfalen ontwikkelt. Ook willen ze de gevonden stofjes gebruiken voor het ontwikkelen van nieuwe medicijnen. Doordat binnen de huisartsenzorg en binnen de cardiologie onvoldoende gendersensitief wordt gewerkt, is er enerzijds sprake van belangrijke overdiagnostiek in de jongere leeftijdscategorie vrouwen, terwijl bij vrouwen na de menopauze onderdiagnostiek plaatsvindt (en dus onderbehandeling van klachten en risicofactoren).Dit resulteert niet alleen in slechtere zorg, maar ook in veel verspilling en hogere kosten. Op basis van de Kosten van Ziektenstudie worden de totale zorgkosten voor alle hart- en vaatziekten (ICD-10-codes I00-I99) binnen de Nederlandse gezondheidszorg in 2007 geschat op 6,9 miljard euro (3,6 miljard euro voor mannen en 3,3 miljard euro voor vrouwen). Dit komt neer op 9,3% van de totale kosten voor de gezondheidszorg in Nederland. De absolute kosten die voor hart- en vaatziekten worden gemaakt, zijn het
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
39
Hart- en vaatziekten hoogst voor vrouwen in de leeftijd van 85 jaar en ouder en voor mannen van 70 tot 75 jaar (http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-enziekte/ziekten-en-aandoeningen/hartvaatstelsel/hoeveel-zorg-gebruiken-mensen-met-hart-en-vaatziekten-en-kosten/) Implementatie
Tot de overgang lijken vrouwen een bescherming te hebben tegen hart- en vaatziekten. Na de overgang neemt het risico toe en krijgen ze vaker te maken met risicofactoren voor hart- en vaatziekten:
hoge bloeddruk
verhoogd cholesterolgehalte
overgewicht
diabetes
Hormonen lijken voor de overgang een natuurlijke bescherming te geven tegen hart- en vaatziekten. Extra hormonen slikken lijkt dan een oplossing, maar dit geeft mogelijk ook weer andere risico's. Vrouwen die vroeg in de overgang komen, moeten wel extra alert zijn en regelmatig hun bloeddruk en het cholesterolgehalte laten testen. Doordat richtlijnen onvoldoende worden aangepast op voortschrijdende inzichten, krijgen vrouwen met pijn op de borst nog steeds bloedverdunners voorgeschreven, vaak samen met maagzuurremmers om (onnodige!) maagklachten als bijwerking te verhelpen. Er zijn toenemende aanwijzingen dat genderverschillen belangrijk zijn in zowel de criteria voor een dotterbehandeling, bypassoperatie of plaatsing van een defibrillator 136 als in de timing van dergelijke behandelingen bij vrouwen. Bij vrouwen is de tijd vanaf klachten tot aan de behandeling langer dan die bij mannen. Bij cliënten met een verwijde buikaorta blijkt dat vrouwen meer gevaar lopen op scheuring bij dezelfde diameter als mannen. Richtlijnen geven echter geen verschillende afkapwaardes voor mannen en vrouwen om de buikaorta te opereren. Ook op het terrein van perifeer vaatlijden staat sekse specifiek onderzoek nog in de kinderschoenen. Uitvoerbaarheid
Gegevens ruim voorhanden Kwantitatieve gegevens beschikbaar bij de hartstichting: https://www.hartstichting.nl/downloads/factsheet-vrouwen-en-mannen Cijfers o.a. over:
40
-Sterfgevallen naar geslacht
-Sterfgetallen naar soort hart- en vaatziekte
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
Hart- en vaatziekten
-Sterfgevallen naar soort, leeftijd en geslacht
-Aantal sterfgevallen per geslacht per periode
-Ziekenhuisopnamen per periode per soort
Maatschappelijke
https://www.hartstichting.nl/onderzoek/vrouwen
discussie
https://www.hartstichting.nl/doe-mee/dress-red-day Publicaties afgelopen 2 jaar:
Hart- en vaatziekten: 881
Hart- en vaatziekten+ vrouw: 330
Hart- en vaatziekten+ geslacht: 24
Hart- en vaatziekten+ behandeling + geslacht: 5
Bijvoorbeeld:
Tabel 4
26 mei 2015- Telegraaf: ‘Hartinfarct bij vrouwen vaak gemist’
7 februari- de Stentor: ‘Vrouwen en mannen komen ook in de geneeskunde van venus en mars’
7 maart 2015- Vrij Nederland: ‘Het pr-probleem van het vrouwenhart; reportage Hartziekten bij vrouwen’.
Lichamelijk en Psychisch geweld Lichamelijk en Psychisch geweld
Zwaarte
Het meemaken van geweld heeft vaak levenslange consequenties voor de gezondheid en het welbevinden van slachtoffers. Ze bezoeken veel vaker de huisarts, hebben meer chronische klachten, gebruiken meer pijnstillers en depressie komt onder vrouwen met geweldservaringen vijfmaal vaker voor dan onder vrouwen die geen slachtoffer van geweld zijn geweest. (Kennisagenda)
Omvang
Van alle vrouwen en mannen tussen de 18 en 70 jaar is 45% ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld. Ruim 9% van de Nederlandse bevolking was in de periode 2005-2010 slachtoffer van huiselijk geweld. Bij ernstig huiselijk geweld gaat het meestal om lichamelijk (65%) en seksueel geweld (8%). Geschat wordt dat er jaarlijks in Nederland minstens 200.000 personen slachtoffer worden van (evident) huiselijk geweld dat wordt gepleegd door ongeveer 100.000 à 110.000 verdachten. De verdachten zijn meestal mannen (87%), de slachtoffers meestal vrouwen (60%) (Movisie) 33% van de vrouwen in de EU heeft ooit te maken gehad met partnergeweld en deze groep zoekt vooral hulp in de medische setting. Het rapport ‘Geweld tegen vrouwen. Europese onderzoeksgegevens in Nederlandse context’ uit 2014 maakt duidelijk dat 10% van de Nederlandse vrouwen ooit is verkracht, 11% heeft seksueel geweld meegemaakt door een (ex-)partner, 20% is fysiek mishandeld door een (ex-)partner.
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
41
Lichamelijk en Psychisch geweld (Kennisagenda) Kosten
Mishandelde vrouwen blijken bijna tweemaal vaker de huisarts te bezoeken met lichamelijk onverklaarde klachten. Bij slechts 0-3% van de vrouwen die komt met klachten gerelateerd aan partnergeweld, wordt dit herkend.(Kennisagenda) In 1997 werd geschat dat ernstig fysiek geweld van mannen tegen hun vrouwelijke (ex-)partner de Nederlandse samenleving ruim 332 miljoen gulden per jaar kost. Het gaat hier alleen om kosten voor het gebruik van (officiële) diensten. Omgerekend naar 2011 betekent dat zo’n 280 miljoen euro (Korf e.a., 1997). (Movisie) De kosten die gemoeid zijn met de lichamelijke en psychische zorg voor vrouwen die mishandeld zijn, bedragen gemiddeld 1800 euro per jaar. Dat wijst recent onderzoek uit Denemarken (1) uit. http://www.huiselijkgeweld.nl/nieuws/2011/171011_vrouwenmishandeling-kost-1800-euro-perslachtoffer
Implementatie
Onderzoek naar integrale gendersensitieve interventies op gebied van preventie, behandeling, opvoeding en educatie, ter voorkoming van (gevolgen van) geweld en de (kosten)effectiviteit hiervan ten opzichte van gebruikelijke zorg. Fundamenteel onderzoek naar genderverschillen in de gevolgen van geweld op fysische en neuro-immunologische processen en de relatie met de ontwikkeling van lichamelijke (al dan niet onverklaarde) klachten.
Uitvoerbaarheid Maatschappelijke
Publicaties afgelopen 2 jaar:
discussie
Lichamelijk geweld: 368
Psychisch geweld: 150
Lichamelijk en psychisch geweld: 13
Lichamelijk geweld + vrouw: 119
Psychisch geweld + vrouw: 14
Lichamelijk en psychisch geweld + vrouw: 1
Een snelle scan van de documenten laat zien dat de relatie met de zorg niet wordt gelegd.
42
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
Tabel 5
Diabetes Diabetes
Zwaarte
Type 1 diabetes is geassocieerd met een 2 – 3x verhoogde kans op overlijden in meta-analyses met een hoger getal voor vrouwen. Type 1 diabetes leidt tot een verlies van 8 – 13 levensjaren. De reden voor de verhoogde mortaliteit onder vrouwen is niet precies bekend. Ook voor type 2 diabetes geldt dat de mortaliteit onder vrouwen hoger is, waarbij ook comorbiditeit een belangrijke rol speelt. Cliënten met type 1 diabetes hebben een verlies aan jaren in de arbeidsproductieve leeftijd en de orgaancomplicaties verminderen ook de arbeidsproductiviteit. Er is ook een hoger aantal diabetes-gerelateerde verzuimdagen. Eerder onderzoek van het NIVEL heeft laten zien dat cliënten met diabetes meer problemen op het werk ervaren. Het is de vraag in welke mate dit speelt en of genderverschillen hierbij een rol spelen (en zo ja hoe) (Kennisagenda) Gemiddeld ervaren mensen met diabetes hun kwaliteit van leven als slechter dan gezonde mensen (of meer precies mensen zónder chronische ziekten). Echter, de ervaren kwaliteit van leven met diabetes is beter dan bij de meeste andere chronische ziekten, zoals epilepsie, multiple sclerose en longziekten (Rubin & Peyrot, 1999). (RIVM Diabetes 2025)
Omvang
De prevalentie van type 1 diabetes mellitus ligt rond de 100.000 mensen in Nederland en van type 2 diabetes rond de 800.000. De incidentie van zwangerschapsdiabetes is ongeveer 5 – 8% in Nederland ( jaarlijks 20.000 – 30.000 cliënten). (Kennisagenda) Bijna verdubbeling van het aantal mensen met diabetes tot 2025. De afgelopen 15 jaar is het aantal mensen met gediagnosticeerde diabetes in Nederland sterk gestegen: van 160.000 in 1990 naar 740.000 (95% BI: 665.000 – 824.000) in 2007. Naast deze 740.000 mensen met diabetes die bij de huisarts bekend zijn, zijn er nog altijd veel mensen met diabetes zonder dat zij het weten: minimaal 250.000 mensen. Bij ongewijzigd beleid verdubbelt het aantal mensen met gediagnosticeerde diabetes naar verwachting tot ruim 1,3 miljoen in 2025. De ontwikkeling van het aantal mensen met diabetes en complicaties is niet goed in te schatten doordat recente en betrouwbare gegevens ontbreken.(RIVM) 52.700 Nederlanders per jaar horen dat ze diabetes hebben. Ongeveer evenveel mannen als vrouwen. Dat is 1.000 per week. https://www.diabetesfonds.nl/over-diabetes/diabetes-in-het-algemeen/diabetes-in-cijfers
Kosten
Vrouwen met diabetes type 2 lopen 40 tot 50 procent meer risico op hart- en vaatziekten dan mannen met diabetes. Dat zagen Australische onderzoekers toen ze tientallen internationale studies op een rij zetten. Artsen denken dat vrouwen met diabetes een grotere kans hebben op hart- en vaatziekten omdat ze vaak later, en met een hoger gewicht diabetes type 2 krijgen. Mannen krijgen eerder en met een lager gewicht al diabetes type 2. Ze worden hierdoor in een eerder stadium al behandeld. Bij vrouwen is hun gezondheid al verder verslechterd als ze de diagnose diabetes krijgen. https://www.diabetesfonds.nl/nieuws/vrouwen-met-diabetes-meer-hart-en-vaatziekten-dan-mannen
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
43
Diabetes In 2011 bedroegen de kosten van diabeteszorg 1,7 miljard euro (Icoon: url Kosten van Ziektenstudie). In totaal maakten de kosten voor diabeteszorg 1,9% uit van de totale kosten voor de gezondheidszorg in Nederland. Van de kosten voor diabetes wordt 37% uitgegeven aan genees- en hulpmiddelen, 27% aan ouderenzorg, 22% aan eerstelijnszorg en 11% aan ziekenhuiszorg (zie figuur 2). Van alle kosten voor diabetes in 2011 ging 54% naar de zorg voor vrouwen en 46% naar de zorg voor mannen. De meeste kosten voor diabeteszorg worden gemaakt in de leeftijdsgroep 50- tot 90 jarigen http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/ziekten-enaandoeningen/endocriene-voedings-en-stofwisselingsziekten-en-immuniteitsstoornissen/diabetes-mellitus/diabetes-mellitus-effectiviteit-kosten-engebruik-van-preventie-en-zorg/ Implementatie
Preventie van type 1 diabetes is nauw gerelateerd aan een gezonde leefstijl. In bestaande leefstijlprogramma’s is vaak geen of weinig aandacht voor gendergerelateerde factoren. (Kennisagenda) Over genderverschillen in effecten van behandeling van diabetes (type 1 en type 2) is weinig bekend. Naast ‘harde’ medisch-technische gegevens en economische gegevens, speelt de kwaliteit van leven een belangrijke rol. De ziektelast heeft te maken met de aanwezigheid van chronische orgaancomplicaties en de mate van bloedsuikerregulatie. Genderinvloed daarbij is goed denkbaar, maar vooralsnog onbekend. Goede informatie hierover gekoppeld aan praktisch gereedschap zou een belangrijk hulpmiddel kunnen zijn voor cliënten. Zwangerschapsdiabetes is een uiting van de genetische aanleg tot het ontwikkelen van type 2 diabetes, geprovoceerd door de zwangerschapshormonen. De behandeling bestaat uit een dieetadvies en indien hiermee niet de bloedsuikertargets gehaald worden, insuline. Ongeveer 30% van de vrouwen met zwangerschapsdiabetes wordt met insuline behandeld. Lichaamsbeweging kan een positief effect hebben op de glucose-regulatie, het is nog niet bekend of dit bijvoorbeeld insulinebehandeling kan uitstellen of zelfs afstellen. Dit zou een vermindering van de ziektelast voor de vrouw en van de medische kosten met zich mee kunnen brengen. (Kennisagenda) Gendergerelateerde factoren die van invloed zijn op het ontwikkelen van een gezonde leefstijl:
Juiste behandelwijze van gendergerelateerde cardiovasculaire risicofactoren bij diabetes.
Strategieën om de incidentie van insulinebehandeling bij zwangerschapsdiabetes te verminderen (dit levert besparing op: geen kosten van insuline, geen kosten van zelfmeten van de bloedsuiker, minder geneeskundige zorg). Hierbij speciaal aandacht voor verhogen van de lichamelijke inspanningen.
Methoden om de incidentie van diabetes na een bevalling te verminderen.
Gendergerelateerde methoden om de ontwikkeling van obesitas, diabetes en cardiovasculaire risicofactoren bij kinderen (met name na zwangerschapsdiabetes) te verminderen.
44
Effectieve beweegprogramma’s voor zwangere vrouwen met zwangerschapsdiabetes die de overgang naar insuline-behandeling voorkomen
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
Diabetes of uitstellen en de (kosten)effectiviteit hiervan ten opzichte van gebruikelijke programma’s.
Sekseverschillen in voorkeuren voor leefstijlinterventies (in het bijzonder bewegen) bij cliënten met diabetes type 2 in de huisartspopulatie. Zijn er sekseverschillen in effecten van beweegprogramma’s en in implementatie / procesuitkomsten?
Optimalisatie van preventie en (na)zorg voor vrouwen met zwangerschapsdiabetes.
Uit voorlopige resultaten van een Fins preventieprogramma komt naar voren dat de verschillende doelgroepen een ander aanbod aan interventies appreciëren. Zo gaven vrouwen de voorkeur aan individuele interventies (Salmela et al., 2008) en kozen mensen met ernstig overgewicht relatief vaker voor groepsinterventies. Het effect van het afzonderlijke projecteren van rookgerelateerde sterfte en niet-rookgerelateerde sterfte (lagere levensverwachting op de korte termijn, maar hogere levensverwachting op de lange termijn) is groot bij vrouwen, maar klein bij mannen, en vooral zichtbaar op hoge leeftijden. Dit toont de inhoudelijke relevantie van de aparte projectie van rookgerelateerde sterfte en niet-rookgerelateerde sterfte. Artsen vinden dat vrouwen vaker gescreend moeten worden op diabetes en ook al in de fase van pre-diabetes een behandeling moeten krijgen. Dat voorkomt hart- en vaatziekten. Bij vrouwen die al diabetes hebben, moeten artsen meer aandacht besteden aan het voorkomen en behandelen van hart- en vaatziekten. https://www.diabetesfonds.nl/nieuws/vrouwen-met-diabetes-meer-hart-en-vaatziekten-dan-mannen
Uitvoerbaarheid
Er zijn kwantitatieve gegevens over aantallen en zorgkosten per leeftijdsgroep naar geslacht.
Maatschappelijke
Publicaties afgelopen 2 jaar:
discussie
Diabetes: >1000
Diabetes + vrouw: 670
Diabetes + Geslacht: 27
Diabetes + Vrouw + Behandeling: 70
Ook hier lijken er geen artikelen te zijn die specifiek op man/ vrouw verschillen ingaan.
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
45
Tabel 6
Migraine Migraine
Zwaarte Omvang
Tussen pubertijd en menopauze komt migraine driemaal zo vaak voor bij vrouwen als bij mannen in dezelfde leeftijd. Buiten die periode zijn de prevalentieverschillen veel kleiner tot afwezig, hetgeen een belangrijke rol voor vrouwelijke geslachtshormonen suggereert. (Kennisagenda) Circa 12% van de Nederlandse bevolking heeft gemiddeld twee aanvallen van migraine per maand die elk 1 – 3 dagen duren. Een kwart van de migrainecliënten, dus ongeveer 3% van de totale Nederlandse bevolking, heeft wekelijks één of meerdere aanvallen (chronische migraine). (Kennisagenda). Vanwege het vele arbeidsverlies en de hoge prevalentie is migraine ook een van de duurste hersenziektes voor de gemeenschap.(Kennisagenda) In 2011 waren er in Nederland bijna 147.000 patiënten met migraine waarvan 80 procent vrouw. De incidentie in 2011 was bijna 54.000 nieuwe patiënten. In 2012 gaf bijna 17 procent van de bevolking van 25 jaar en ouder aan in de afgelopen 12 maanden een of meer migraineaanvallen of ernstige hoofdpijn te hebben gehad (10,3% van de mannen en 23,1% van de vrouwen) (http://nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/ziektenen-aandoeningen/zenuwstelsel-en-zintuigen/migraine/trend/)
Kosten
Migrainepatiënten missen gemiddeld 4,2 dagen per drie maanden tegenover een verzuim van 2,4 dagen bij mensen zonder migraine. Het jaarlijkse verzuim voor migrainepatiënten zou dan uitkomen op een kleine 17 dagen. Dat is fors. Vooral als je bedenkt dat wanneer de migrainepatiënt zijn werk/school hierna weer hervat, de productiviteit nog niet optimaal is. De deelnemers aan het Engelse onderzoek gaven aan dat ze na ongeveer 6 dagen nog op de helft van hun normale productiviteit zaten. De Nederlandse Vereniging van Hoofdpijnpatiënten heeft uitgerekend dat de maatschappelijke schade door verzuim en productiviteitsverlies in Nederland uitkomt op ruim € 1,7 miljard per jaar, dat zijn meer dan vijf miljoen werkdagen http://www.gezondheidsplein.nl/dossiers/hoofdpijn-bij-menstruatie-wanneer-is-er-sprake-van-menstruelemigraine/wat-is-de-impact-van-menstruele-migraine/item67934 Ook blijkt dat een gezin met een migrainepatiënt aanzienlijk meer zorgkosten heeft in vergelijking met andere gezinnen. Deze kosten liggen gemiddeld zo’n 70% hoger. In 2008 en 2009 zijn voor een aantal Europese landen de kosten van migraine in kaart gebracht in het kader van het zogeheten Eurolight project (Linde et al. 2012). In Nederland is het onderzoek uitgevoerd door TNO, via een internetenquête met 2.414 respondenten. Het overgrote deel van de kosten van migraine bestaan volgens deze cijfers uit arbeidsgerelateerde kosten. De medische kosten maken slechts een paar procent uit van de totale maatschappelijke kosten van migraine. Dit wordt bevestigd door cijfers van de Stichting Farmaceutische Kengetallen, volgens welke de kosten van migrainemedicatie zeer gering zijn. (Rapport Marc Pomp) Kosten in euro pp:
46
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
Migraine
Medicatie: 50,-
Verzuim: 600,-
Minder productiviteit op het werk: 850,-
Er wordt vooralsnog geen onderscheid gemaakt in de behandeling tussen mannelijke en vrouwelijke cliënten, maar dit zou wel goede
Implementatie
mogelijkheden kunnen bieden om gezondheidswinst te bereiken. Soms kan bij vrouwen geprobeerd worden aanvallen te voorkomen met beginnen of juist staken van de anticonceptiepil doch meestal zijn de effecten hiervan teleurstellend.(Kennisagenda)
Uitvoerbaarheid
Cijfers over aantallen zijn beschikbaar
Maatschappelijke
Publicaties afgelopen 2 jaar:
discussie
Migraine: 1241
Migraine + Vrouw: 150
Migraine + Geslacht: 12
Migraine + Behandeling + Geslacht: geen documenten
Tabel 7
Onverklaarde klachten Onverklaarde klachten
Zwaarte
Bij onverklaarde klachten, ook vaak somatisch onverklaarde lichamelijke klachten (SOLK) genoemd, gaat het om hardnekkige klachten die niet objectief meetbaar zijn en waarvoor met de huidige medische kennis geen ziektemechanisme kan worden vastgesteld. Deze klachten leiden wel tot een aanzienlijke ziektelast en belemmeren het dagelijks maatschappelijk functioneren van mensen. Vaak gaat het om vermoeidheid, maag- en darmproblemen en allerlei soorten pijn. Dergelijke klachten leiden tot veel ziekteverzuim en daarmee hoge maatschappelijke kosten. (Kennisagenda) Meestal gaan deze klachten na een poosje vanzelf weer over. Langdurig bestaande SOLK komen minder vaak voor. Ongeveer 2,5 procent van de patiënten bezoekt de huisarts regelmatig met SOLK. Soms gaat het om ernstige klachten, die veel hinder kunnen veroorzaken. SOLK kunnen mild zijn. Dat betekent dat zij dan weinig gevolgen hebben voor het functioneren van iemand. Maar ze kunnen iemand ook ernstig hinderen in zijn dagelijks leven. Vaak zijn er dan meerdere lichamelijke klachten en duren die lang. (https://www.gezondvgz.nl/%7BBDCB445B-746C-4194-AFDF-A8DF7584C9EA%7D) Naar schatting 20-30% van de patiënten met SOLK houdt langdurig last van deze klachten (Khan e.a., 2003; Verhaak e.a., 2006; Jackson e.a.,
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
47
Onverklaarde klachten 2005). Bij deze patiënten is de lijdensdruk groot. Deze patiënten voelen zich ongezond en vaak ongerust, hebben een verminderde kwaliteit van leven, ervaren belemmeringen in dagelijks functioneren en hebben een hoog werkverzuim. Bovendien bezoeken deze patiënten veel (verschillende) artsen en ondergaan ze veel medische onderzoeken en behandelingen, zonder dat dit hun gezondheid ten goede komt (Barsky e.a., 2005). (GGZ) Tot 40% van de consulten bij de internist, neuroloog of gynaecoloog gaat over lichamelijke klachten waarvoor geen of een onvoldoende
Omvang
somatische verklaring gevonden wordt. Langdurige, ernstige onverklaarde klachten komen veel minder vaak voor (prevalentie van 2,5%). Ongeveer driekwart of meer (70 – 90%) van de zorggebruikers met SOLK is vrouw. (Kennisagenda) Het zorgaanbod voor patiënten met SOLK is versnipperd: diagnostiek wordt uitgevoerd door alle medische hulpverleners die patiëntenzorg
Kosten
verlenen in zowel het reguliere als het alternatieve circuit: artsen, fysiotherapeuten, verpleegkundigen, enz. Daarnaast zijn ook psychologen, psychotherapeuten, psychiatrisch verpleegkundigen, psychiaters in de eerste, tweede en derdelijns GGZ betrokken bij de behandeling en begeleiding. Er is geen scherpe grens te trekken tussen diagnostiek en behandeling: de wijze waarop diagnostische informatie verzameld wordt (bijvoorbeeld bloedonderzoek versus klachtendagboek) beïnvloedt de opstelling (passief of actief) en de ideeën van de patiënt over de klachten (ziekte of levensprobleem). Benadering van onverklaarde klachten met daarbij aandacht voor verschillen in professioneel handelen en communiceren, uitgesplitst naar
Implementatie
geslacht van zowel behandelaar als cliënt en de (kosten)effectiviteit hiervan ten opzichte van gebruikelijke zorg. Bewezen effectieve behandelingen en andere behandelprogramma’s en protocollen worden doorgaans sekseneutraal beschreven. Wel biedt een
Uitvoerbaarheid
aantal kwalitatieve studies seksespecifieke suggesties voor hulpverleners van vrouwelijke cliënten met medisch onverklaarde klachten 165. (kennisagenda) Beperkte cijfers. Maatschappelijke discussie
Tabel 8
-
Psychische en psychiatrische klachten Psychische en psychiatrische klachten
Zwaarte
Zij voelen zich bijvoorbeeld zenuwachtig, in de put, niet kalm en rustig, neerslachtig en somber en/of niet gelukkig (Kennisagenda)
Omvang
Bij aandoeningen in de geestelijke gezondheidszorg komen de man-vrouwverschillen steeds duidelijker naar voren. Uit de CBSGezondheidsenquête (2010 – 2012) blijkt dat ongeveer 13% van de vrouwen en 9% van de mannen van 12 jaar en ouder psychisch ongezond is. Zij voelen zich bijvoorbeeld zenuwachtig, in de put, niet kalm en rustig, neerslachtig en somber en/of niet gelukkig. Het risico op een depressie is bij vrouwen twee keer zo groot als bij mannen. Angststoornissen komen eveneens vaker voor bij vrouwen. Verder valt op dat er tien keer zoveel
48
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
Psychische en psychiatrische klachten vrouwen als mannen worden behandeld voor eetstoornissen Mannen daarentegen hebben vaker last van verslavingsproblematiek en zijn vaker te vinden in de forensische psychiatrie.(Kennisagenda) Kosten
Depressie is één van de duurdere ziekten (zie ook: Welke ziekten zijn het duurst?). In 2011 kostte de zorg voor depressie 1,6 miljard euro. Dit komt overeen met 8,1% van de totale kosten voor psychische aandoeningen en met 1,8% van de totale kosten voor de gezondheidszorg (http://www.nationaalkompas.nl/zorg/kosten-naar-diagnose/). Dit laatste is de ondergrens, aangezien een aanzienlijk deel van de kosten binnen de psychische stoornissen niet aan diagnosegroepen toegeschreven kan worden. Van de kosten van de zorg voor depressie gaat 69% naar de geestelijke gezondheidszorg, 15% naar de ouderenzorg en 6% naar zowel genees- en hulpmiddelen als naar de ziekenhuiszorg (zie figuur 1). Van de totale kosten voor depressie ging 65% naar vrouwen en 35% naar mannen. De kosten zijn het hoogst in de leeftijdsgroep 40 tot 65 jaar. In deze leeftijdsgroep is de absolute prevalentie ook het hoogst (zie: Hoe vaak komen stemmingsstoornissen voor en hoeveel mensen sterven eraan?). (http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/ziekten-en-aandoeningen/psychische-stoornissen/depressie/kosten/)
Implementatie
Het hele proces van zelfherkenning van problemen, hulp vragen en het stellen van diagnoses door de zorgverlener bevat gendersensitieve aspecten waar onvoldoende zicht op is. Er is weinig bekend over de relatie tussen de door huisartsen gestelde diagnose depressie bij vrouwen en partnergeweld (actueel of in verleden). Huisartsen stellen veelvuldig de diagnose depressie en behandelen volgens de NHG-Standaard Depressie volgens het ‘stepped-care’ model, maar signaleren partnergeweld als achtergrond nauwelijks waardoor de behandeling minder effectief zal zijn. Ook is er onvoldoende zicht op sekse- en genderaspecten bij de behandeling van psychische en psychiatrische aandoeningen. Zo wordt psychotherapie of cognitieve gedragstherapie zelden tot nooit gendersensitief toegepast en is medicatie veelal uitsluitend op mannen uitgetest. (Kennisagenda) Genderverschillen in de werking van interventies en nazorg en de (kosten)effectiviteit hiervan ten opzichte van gebruikelijke zorg. Er bestaan verschillen in nadruk wat betreft de opvattingen over de werkzaamheid van cognitieve gedragstherapie. Cognitieve gedragstherapie lijkt in het algemeen, op basis van de vaak genderneutrale literatuur, voor beide geslachten even effectief; wat wil zeggen het werkt klachtreducerend (echter doorgaans slechts bij de helft van de cliënten). Doordat veel psychische klachten, zoals angst en depressie twee keer vaker bij vrouwen dan bij mannen voorkomen, hebben per saldo veel meer vrouwen te kampen met deze beperkte effectiviteit. (Kennisagenda)
Uitvoerbaarheid
Ook al is er veel bekend over prevalentieverschillen tussen mannen en vrouwen, de gegevens zijn niet altijd up-to-date en ook niet altijd even betrouwbaar. Veel hangt af van de gebruikte onderzoeksprocedures en -methoden en van het al dan niet rekening houden met zaken als onderen overdiagnostiek. (Kennisagenda) Cijfers over aantallen en zorgkosten zijn bekend. (kennisagenda)
Maatschappelijke discussie
-
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
49
Tabel 9
Reuma Reuma
Zwaarte
Reumatische aandoeningen worden vaak geassocieerd met pijn, functionele beperkingen, vermoeidheid, psychologische aandoeningen, moeilijkheden met dagelijkse bezigheden e.d. Ze zijn dus geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven (Walker & Littlejohn, 2006, p.671).
Omvang
Klachten van het houdings- en bewegingsapparaat komen veel voor. Dit bedraagt ongeveer eenderde van de klachten waarmee cliënten naar de huisarts gaan (rug- en gewrichtspijnen). Met 10% hebben twee keer zoveel vrouwen als mannen een bewegingsbeperking. Slijtage van heupen en knieën staat bij vrouwen op plek drie van de meest voorkomende langdurige aandoeningen. Met name bij 60-plussers is het man-vrouwverschil daarbij groot.(Kennisagenda) Reuma omvat meer dan 100 chronische aandoeningen aan gewrichten, spieren en pezen. Bijna 2 miljoen Nederlanders hebben een vorm van reuma. Iedereen kan reuma krijgen, op elke leeftijd. Veel mensen denken dat alleen oude mensen reuma krijgen. Dat is niet zo: 61% van de mensen met reuma is jonger dan 65 jaar. Ook kinderen kunnen reuma krijgen. Categorieën reuma Reuma is onderverdeeld in drie categorieën: 1.Ontstekingsreuma. Hieronder vallen aandoeningen waarbij ontstekingsreacties in het lichaam onder andere gewrichten beschadigen. Ongeveer 420.000 mensen hebben een vorm van ontstekingsreuma. 2.Artrose. Hierbij verslechtert het kraakbeen in de gewrichten. Ongeveer 1,1 miljoen mensen hebben artrose in een of meerdere gewrichten. 3.Wekedelenreuma. Hieronder vallen aandoeningen aan onder andere spieren, banden, pezen en het kapsel om gewrichten. Zo'n 240.000 mensen hebben een vorm van wekedelenreuma. (http://www.reumafonds.nl/reuma/feiten-over-reuma)
Kosten
Het blijkt dat vrouwen minder goed reageren op biologicals (TNF remmende medicatie) waardoor ze vaker stoppen of moeten switchen naar een ander medicament uit de categorie dure geneesmiddelen. De oorzaak hiervan en de effecten op de kosten binnen de gezondheidszorg zijn vooralsnog niet goed onderzocht. Gezien het feit dat axiale SpA op jonge leeftijd optreedt, komen veelvuldig problemen rond de zwangerschap naar voren. Medicatie, zoals de ontstekingsremmende nonsteroidal anti-inflammatory drugs (NSAID’s), die zeer effectief is bij het bestrijden van pijn en ochtendstijfheid, moet worden gestaakt zodra de vrouw zwanger is – liefst zelfs eerder. Dit heeft veel pijnklachten tot gevolg. Tevens lijkt de ziekteactiviteit bij veel vrouwen met axiale SpA fors toe te nemen door de zwangerschap (met verhoogde ontstekingswaarden in het bloed) waardoor frequent zware medicatie (zoals prednison) nodig is om de ziekte weer tot rust te brengen. (kennisagenda)
Implementatie
50
Binnen de reumatische ziektebeelden is er een aantal dat vaker bij vrouwen dan bij mannen voorkomen zoals reumatoïde artritis en systemische
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
Reuma lupus erythematodes (SLE). Over het algemeen denkt de huisarts hier bijtijds aan, omdat bekend is dat vrouwen meer risico hebben op deze ziektes. Geheel anders is het voor de Axiale Spondyloartritis (vroeger bekend als de ziekte van Bechterew) die juist vaker bij mannen voorkomt. […] Vroeger dacht men dat Axiale Spondyloartritis (axiale SpA) tien keer vaker bij mannen dan bij vrouwen voorkomt, maar in de loop der jaren is duidelijk geworden dat de ziekte veel vaker bij vrouwen voorkomt dan aanvankelijk werd gedacht en is de man-vrouwverhouding nu 3:1 (Kennisagenda)
Genderverschillen in effecten van medicatie.
Beloop en adequate behandeling van SpA bij zwangere vrouwen.
Sekseverschillen in zorggebruik (contactfrequentie, aanvullend onderzoek,
verwijzingen, medicatie ) bij patiënten met reuma binnen de huisartspopulatie.
Methoden om de onderdiagnose bij vrouwen van progressieve reuma- en
spieraandoeningen te verminderen en de (kosten)effectiviteit hiervan ten
opzichte van gebruikelijke zorg.
Genderverschillen bij het auto-immuunsysteem en auto-immuunziekten. (kennisagenda)
Uitvoerbaarheid
Er is weinig bekend over genderverschillen in de preventie, diagnostiek en behandeling bij andere gewrichts- en spierklachten dan reuma.
Maatschappelijke discussie
Publicaties afgelopen 2 jaar:
Tabel 10
Reuma: 2868
Reuma + Vrouw: 327
Reuma + Geslacht: 6
Reuma + Behandeling + Geslacht: geen documenten
Vrouwspecifieke en seksuele klachten Vrouwspecifieke en seksuele klachten
Zwaarte
Deze kennisagenda beperkt zich op basis van de in hoofdstuk 3 beschreven criteria met name tot cyclusgebonden klachten, vruchtbaarheidsproblemen, bekkenbodemproblematiek, problemen rond de menopauze en pijn bij gemeenschap (genitopelviene pijn). In het leven van vrouwen speelt de invloed van hormonen een belangrijke rol. De menstruele cyclus en in de latere levensfase de menopauze, hebben grote invloed op het welbevinden en de kwaliteit van leven van vrouwen. Mede door de hogere leeftijd waarop vrouwen kinderen krijgen, neemt de prevalentie van vruchtbaarheidsproblemen de laatste jaren toe. Het is onvoldoende bekend dat vrouwen na hun vijfendertigste minder vruchtbaar zijn en dat fertiliteit bevorderende behandelingen gezondheidsrisico’s met zich meebrengen. Pijn bij geslachtsgemeenschap wordt meestal veroorzaakt door gebrek aan opwinding bij de vrouw, vaak gecombineerd met onvoldoende plezier en een beperking op het krijgen van een orgasme. Genitopelviene pijn komt veel voor maar vrouwen denken vaak dat zij de enige zijn en schamen zich ervoor. Dergelijke klachten
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
51
Vrouwspecifieke en seksuele klachten kunnen jarenlang aanhouden zonder dat de vrouw adequate hulp zoekt of krijgt en hebben een grote impact op de kwaliteit van leven. Omvang
De grens tussen normale en abnormale menstruele en menopauzale klachten is vaak lastig te trekken. Een zekere mate van ongemak ‘hoort er nu eenmaal bij’. Tegelijkertijd worden de klachten van vrouwen juist daardoor onvoldoende herkend en serieus genomen. Betrouwbare prevalentiecijfers over deze klachten zijn mede daardoor onvoldoende voorhanden. Ook de consequenties van deze klachten voor het arbeidsverzuim zijn niet bekend. Vrouwspecifieke aandoeningen als endometriose en myomen komen vaak voor (beide aandoening bij ten minste 10% van alle vrouwen). Het Polycysteus Ovarium Syndroom (PCOS) is de meest voorkomende hormoonstoornis bij vrouwen. Vijf tot tien procent van de vrouwelijke bevolking in vruchtbare levensfase heeft te maken met PCOS-klachten. Bekkenbodemproblemen komen bij meer dan 70% van de vrouwen tussen 45 en 85 jaar voor. Internationale schattingen voor de life time prevalentie van genitopelviene pijnklachten bij vrouwen variëren van 14 – 34% bij jonge vrouwen en van 6.5 – 45% bij oudere vrouwen, de prevalentie bij mannen varieert van 5 tot 15% 195. Bij 1% van alle vrouwen is sprake van een vervroegde overgang (POH) en stoppen de menstruaties al vóór het veertigste jaar.
Kosten Implementatie
De prevalentie van fertiliteitsproblemen en pijn bij geslachtsgemeenschap kan omlaag door meer en effectievere voorlichting. Teveel klachten rond de menstruatie en menopauze blijven onbesproken en dus onbehandeld, omdat ook veel vrouwen ervan uitgaan dat de klachten ‘er nu eenmaal bij horen’, terwijl behandeling grote gezondheidswinst kan opleveren. Er is veel kennis beschikbaar over problemen rond menstruatie, zwangerschap, menopauze en seksualiteit. Helaas komt deze informatie onvoldoende terecht bij de vrouwen die het aangaat. Behandeling: Onderzoek naar bijwerkingen van huidige anticonceptiemiddelen.
Alternatieven voor hormonale anticonceptie en hormoontherapie bij menopauze (en hun risico’s), inclusief de mogelijkheden van complementaire geneeskunde
en de (kosten)effectiviteit hiervan ten opzichte van gebruikelijke zorg.
Bewustwording en maatschappelijke acceptatie van eiceldonatie.
Multidisciplinaire behandeling van genitopelviene en seksuele problemen van vrouwen en de (kosten)effectiviteit hiervan ten opzichte van gebruikelijke zorg.
Onderzoek naar oorzaken van en effectieve interventies bij zeer veel voorkomende vrouwspecifieke aandoeningen zoals PCOS (circa 10% van alle vrouwen), endometriose en myomen.
Kennis over en aandacht voor de invloed van de menstruele cyclus op farmacokinetiek en algemene ziektes, zoals migraine, epilepsie, stemming.
52
Ovariële schade en voorkomen onvruchtbaarheid (fertility preservation) bij vrouwen met kanker.
Chronische buik- en bekkenpijn in de huisartspraktijk: voorkomen, beloop, duur, aanpak huisarts, zorggebruik en effectiviteit van een
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
Vrouwspecifieke en seksuele klachten protocollair te ontwikkelen aanpak en de (kosten)effectiviteit hiervan ten opzichte van gebruikelijke zorg. Uitvoerbaarheid
Weinig
Maatschappelijke discussie
-
Tabel 11
Ziektebeelden die opvallend scoren op de criteria Hart- en
Lichamelijk en
vaatziekten
psychisch geweld
Diabetes
Migraine
Onverklaarde
Psychische en
klachten
psychiatrische
Reuma
Vrouwspecifieke en seksuele
klachten
klachten
Zwaarte Omvang Kosten Implementatie Uitvoerbaarheid Maatschappelijke discussie
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
53
Bijlage 2
Deelnemers EffectenArena
Radboud UMC
Angela Maas
Achmea
Jeroen Crasborn
NPCF
Charlotte Scherphof
UMCU Onderzoeker
Hester den Ruijter (ook geïnterviewd)
SCP
Ans Merens
Erasmus MC
Eric Boersma
Novartis
Tanya Sluyter
Abbott
René Hampsink
Innovatiefonds Zorgverzekeraars
Ine van Hest
IQ Healthcare
Marit Tanke
Abbott
Esther Bastiaans
Medical Media
Patrick van Dinter
Society Impact
Daan van der Meer
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
55
56
Effectenanalyse Gender en Gezondheid
Postbus 4175 3006 AD Rotterdam Nederland Watermanweg 44 3067 GG Rotterdam Nederland T 010 453 88 00 F 010 453 07 68 E
[email protected]
W www.ecorys.nl
Sound analysis, inspiring ideas
BELGIË – BULGARIJE – HONGARIJE – INDIA – KROATIË - NEDERLAND – POLEN – RUSSISCHE FEDERATIE – SPANJE – TURKIJE - VERENIGD KONINKRIJK