onafhankelijk vakblad voor sportmanagement verschijnt 5 keer per jaar erkenningsnummer P911239 februari - maart 2013 - nummer 1
Eetstoornissen bij topsporters Tussendoelen op weg naar Rio Een filosofische kijk op doping Bestuurdersaansprakelijkheid in de sport
We can help you achieve your goals! Tiberghien, your specialist tax law firm - teamed up with ALTIUS. Like it or not, professional sports players, teams and organisations are often confronted by complex (income) tax issues. The Belgian tax situations of sports clubs, sports event organisers and individual athletes can be complex. Activities and transactions may have unexpected or unknown tax consequences. Furthermore, these individuals and organisations often also have to comply with the tax rules of other jurisdictions where events or competitions take place. For many years, our firm has focused on the Belgian and international tax rules which apply to sportsmen and entertainers, and has built up an extensive experience in this area.
Tour & Taxis Building Havenlaan 86C B.419 Avenue du Port 1000 Brussels T +32 2 773 40 00 | F +32 2 773 40 55 www.tiberghien.com |
[email protected] Brussels | Antwerp | Luxembourg In cooperation with
Tiberghien is a leading Belgian tax law firm specialising in providing client-focused solutions to complex and legal tax issues. With offices in Brussels, Antwerp and Luxembourg, Tiberghien is noted for its entrepreneurial and business-oriented approach. Its operational relationship with a number of other international tax law firms has resulted in the creation of a powerful network that is able to offer seamless cross-border tax advice to its clients. Tiberghien also works in close collaboration with ALTIUS in other areas of law, so as to offer sportsmen, sports clubs and teams a multi-disciplinary approach to all sorts of legal issues. Just what you need to stay on track!
Colofon SUPPORT magazine Een uitgave van STORY PUBLISHERS P. Van Duyseplein 8, 9000 GENT Tel 09 265 81 06
[email protected]
Voorwoord Soms lijkt het wel of een post olympisch jaar zal leiden tot enige verzadiging inzake sport. Niets is minder waar! Zowel nationale als internationale sportkalenders blijven ook nu voor het ganse jaar goed gevuld, de meeste sportcompetities en –tornooien zijn immers jaarlijks weerkerend, op uitzondering van de genoemde Olympische Spelen en enkele van de allerbelangrijkste wedstrijden. Het wordt dus in de sport nooit helemaal stil. En als er dan al eens een korte pauze is, valt er vaak extra sportief nieuws te rapen: denk maar aan de vele dopingverhalen uit het recente en minder recente wielerverleden. En zo blijft ook het ganse SupPORT-team met veel plezier steevast aan de slag. Inmiddels gaan we met het magazine het vierde jaar in en kunnen we u het eerste, gevarieerde nummer van 2013 voorstellen. De dopingproblematiek blijft (jammer genoeg) een prominente plaats innemen in de sportactualiteit. Toch leek het ons interessant om even afstand te nemen en gooiden we het in een gesprek met Pieter Bonte over een meer filosofische boeg. Zeer de moeite om bij stil te staan en voor één keer nu eens niet vanuit een klassieke invalshoek bekeken. Minder prominent in beeld in het (dagelijkse) sportnieuws, maar daarom niet minder belangrijk, is de psychologie rondom de sport en de sporters zelf. In twee boeiende artikelen belichten we enerzijds eetstoornissen bij topsporters – een vaak wat weggemoffeld probleem in de sport – en anderzijds de zware mentale weg naar een top(prestatie). Meteen wordt duidelijk dat sport en psychologie nauw met elkaar verwant zijn; gelukkig heeft de sportwereld inmiddels het belang van psychologische expertise erkend. Heel wat sporters en teams doen op structurele basis beroep op sportpsychologische ondersteuning. Vervolgens krijgt u de gebruikelijke mix van sportmarketing (BMW en de Rode Duivels), sportaccomodatie (hoogwaardige gravel voor tennis) sportrecht (aansprakelijkheid clubbestuurder) en sport&fiscaliteit (zwart geld in het voetbal). Dat en nog veel meer uiteraard! Een boeiende sportwereld verdient een boeiende SupPORT! Veel lees- en sportplezier toegewenst! En vergeet ook niet regelmatig de zakelijke sportactualiteit te volgen op www.sportbizz.be of volg gewoon je SupPort via twitter @S_up_PORT. Peter Haenebalcke
Redactieraad de Beukelaer Philippe (Tolrip NV), Decanniere Sylvie (Bloso), Dejonghe Trudo (Lessius Associatie KU Leuven), De Ranter Pieter (KPMG), De Vos Dirk (ACVSporta), Dedecker Dimitri (Advocaat balie Gent), De Waele Hans (Rechtbank 1° Aanleg Gent), Frans Ludo (KPMG), Mattens Geraldine (VSF), Meganck Bart (Hof van Beroep Gent), Ornelis André (VAT), Punie Dany (ISB), Scheerder Jeroen (KUL), Sonck Ivan (VRT), Sonck Stefaan (Advocaat balie Brussel), Tielens Hilde (Van Havermaet Groenweghe Consultants), Van Hyfte Bart (Advocaat balie Brussel), Vanreusel Lotte (Golazo), Van Schoote Brigitte (Advocaat balie Gent), Van Steenbrugge Walter (Advocaat balie Gent), Van Thillo Pierre (Ervaringsdeskundige sport), Verheyen Marc (IBCMT), Vermeersch An (Universiteit Gent), Verschueren Jos (VUB), Versweyveld Philippe (KPMG), Wille Lut (Advocaat Balie Brugge) Ontwerp Creality Grafisch Ontwerpburo (Antwerpen) Drukwerk Schaubroeck (Nazareth) Hoofdredactie Peter Haenebalcke (Story Publishers) Eindredactie Kristof Vanderhoeven Verantwoordelijke uitgever Peter Haenebalcke COVERFOTO Belga Info en bestellingen STORY PUBLISHERS P. Van Duyseplein 8, 9000 GENT Tel 09 265 81 06
[email protected] RECLAMEREGIE Addmedia Christiaan Pallemansstraat 92 2950 Kapellen GSM 0475 44 25 74
[email protected] Technische fiche tweemaandelijks (met uitzondering van juli en augustus); februari, april, juni, september en november) Prijs abonnement € 95,- exclusief BTW en inclusief verzending in België en € 120,- exclusief BTW en inclusief verzending in het buitenland. Een abonnement loopt voor één kalenderjaar en wordt stilzwijgend verlengd, behoudens schriftelijke opzegging 3 maanden voorafgaand aan het einde van het lopende abonnement. © Behoudens de bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een (geautomatiseerd) gegevensbestand en/of openbaar gemaakt, op welkdanige wijze dan ook, zonder uitdrukkelijke voorafgaande en schriftelijke toestemming van de uitgever. De uitgever en de redactie zijn niet verantwoordelijk voor de in advertenties of publireportages opgenomen teksten.
INHOUD/
5
Inhoud 3 Editoriaal
6 11 20
5 Inhoudsopgave
6 Topsporters kampen vaak met eetstoornissen
11 Verander de antidopingstrijd in een anti-ongezondheidsstrijd
16 Sportpsycholoog Rico Schuijers begeleidt atleten in een lang proces 20 Antwerpen Europese sporthoofdstad 2013
23 Column Trudo Dejonghe: winnen als dominante strategie in topsport
25 BMW wil een breder imago en investeert in de Rode Duivels 28 Start to Sportrecht / Sportsponsoring: relaties met derden 31 De oude en de nieuwe sportraad of sportberaad 34 Tennisbanen prestige gravel in Torhout
25 34
37 Bestuurdersaansprakelijkheid geldt ook in de sport 39 Zwart geld in het voetbal: op naar een propere lei?
6
DOSSIER/
SUPPORT magazine 1/2013
TOPSPORTERS KAMPEN VAAK MET EETSTOORNISSEN Topsport is flirten met grenzen. Topsporters zijn voorbestemd om extreem ver te gaan in hun zelfdiscipline en dus ook in het kastijden van hun lichaam. Ze kunnen vasten als het moet, wat kan lijden tot eetstoornissen. Dat blijkt een frequent probleem bij veel toppers in diverse disciplines. SupPORT ging op onderzoek en liet daarbij topsporters zelf aan het woord, maar ook een sportdiëtiste en -psycholoog. Yves Brokken Eetstoornissen bij topsporters is een vrij algemeen fenomeen. Om het onderwerp beter te begrijpen, onderscheidt sportpsycholoog Bert De Cuyper drie types van sport met een verhoogd risico. “Allereerst zijn er de sporten met gewichtsklassen, zoals het judo, waarbij er vaak hallucinant met lichaamsgewicht gegoocheld moet worden om in de interessantste klasse terecht te komen. Daarnaast zijn er de zogenaamde esthetische sporten zoals kunstschaatsen en turnen, waarin de artistieke jurybeoordeling beïnvloed wordt door het slankheidsideaal. Ten derde zijn er de sporten waar gewicht een determinerende factor is, zoals het wielrennen. Bergop in de Tour de France maken enkele extra kilo’s veel verschil. Wielrennen hoort dus bij de risicosporten, maar niet iedere wielrenner loopt evenveel risico om in de problemen te geraken. Je genetische aanleg kan je kwetsbaarder maken. Een groot probleem is dat de natuurlijke aanleg, het genetisch geprogrammeerde lichaamstype van heel wat sporters niet ideaal is voor de prestaties die in hun discipline gevraagd worden. Ook mensen die enorm ambitieus of perfectionistisch zijn, lopen een groter risico.” Voedingsdeskundige Stephanie Scheirlynck van Energy Lab deed nog een andere vaststelling. “Eetstoornissen komen vaker voor bij vrouwelijke sporters dan bij mannelijke sporters. Vaak gaat het ook over van atleet tot atleet. Ze spiegelen zich aan elkaar
Met anorexia nervosa kan je geen sportieve prestaties leveren en de eetstoornis op zich wordt als het ware een vorm van competitie.” “Elke eetstoornis heeft specifieke kenmerken”, duidt Scheirlynck. “Het begint vaak onschuldig, maar kan ver gaan en vooral mentaal zwaar beginnen door te wegen. In eerste instantie zijn het veranderingen om de prestatie te verbeteren, maar eens het te ver gaat, daalt het prestatieniveau alleen maar.” Eetstoornissen kunnen ingedeeld worden in diverse categorieën. “Anorexia en boulimie zijn de twee meest bekende eetstoornissen”, zegt Scheirlynck. “Toch komt anorexia athletica sinds tien jaar steeds vaker voor. De hoofdcriteria zijn gewichtsverlies tot meer dan vijf procent onder het normaal gewicht van de vrouwelijke populatie met dezelfde leeftijd en lengte; de afwezigheid van een ziekte of aandoening die dit gewichtsverlies kan verklaren; de overdreven vrees om te dik te worden en verminderde energie-inname (< 1200 kcal/ dag). Daarnaast zijn er ook een aantal facultatieve nevencriteria, zoals een verkeerd lichaamsbeeld, het gebruik van purgingmethodes en vreetbuien. Atleten met anorexia athletica geven meestal aan dat ze moeten Belga Picture
DOSSIER/
vermageren voor hun sport of op aanraden van hun trainer.” De valkuilen voor een topsporter zijn niet min. “De trainer moet weten dat hij een
enorme impact heeft op de atleet”, oordeelt Scheirlynck. “Vooral gymnasten kijken heel erg op naar hun coach. Een trainer mag nooit gewichtsverlies van de atleet eisen zonder professionele begeleiding. Hoe langer de eetstoornissen bestaan, hoe moeilijker ook de behandeling wordt. Vroege herkenning is dus zeer belangrijk. Ouders, trainers, atleten en al wie een rol speelt in de begeleiding van de atleet moet dan ook op de hoogte zijn van het bestaan en de mogelijke gevolgen van deze eetstoornissen en moet een bepaald gedrag dat wijst op het ontstaan van dit fenomeen vlug kunnen herkennen. Daarnaast is het belangrijk dat er qua lichaamsgewicht steeds realistische doelen worden gesteld. Het gebruik van een huidplooidiktemeter, DXA-scan of onderwaterweging kan de realiseerbaarheid van het beoogde doel zeker goed inschatten. Stel een realistisch gewichtsdoel, start op tijd met de vermagering en controleer de atleet regelmatig. En tot slot: schakel zeker een sportdiëtist(e) én sportpsycholoog in voor de begeleiding van de risicoatleten of bij vermoeden van (het ontstaan van) een eetstoornis. Preventie is immers heel belangrijk. En als het toch zover zou komen kan je maar beter alsnog zo snel mogelijk die sportdiëtist(e) en sportpsycholoog raadplegen. Eetstoornissen hebben vaak een dieperliggende oorzaak. De voeding aanpassen zal slechts één van de behandelingen zijn. Een sportpsycholoog speelt een heel belangrijke rol in de behandeling”, meent Scheirlynck.
Realistisch streefgewicht
Maar welke houding moeten topsporters nu aannemen tegenover deze sluimerende rivaal? “Ik pleit ervoor om bij alle ambitieuze jonge sporters een grondige voedingsanalyse uit te voeren, zodat ze van in het begin van hun carrière goed weten wat voor hen het optimaal voedingsdieet kan inhouden”, meent De Cuyper. “Het streefgewicht mag best een pittige uitdaging vormen, een strenge norm vastleggen, in de lijn van ‘de wetten van het milieu’. Streng, maar niet onrealistisch. Dat betekent dat er onder meer rekening wordt gehouden met de eet- en leefgewoonten van de sporter, met zijn voorkeuren en afkeer op vlak van voeding en met zijn opvattingen over bepaalde producten. Kortom, een voedingsregime op maat van de individuele sporter. Die
Een trainer mag nooit gewichtsverlies van de atleet eisen zonder professionele begeleiding voedingsadviezen kunnen best opgevolgd worden door een voedingsdeskundige, bij voorkeur een diëtist(e) met ervaring in de betreffende sportdiscipline. Het is dus geen zaak voor de trainer om zijn renners een dieet mee te geven, want dat komt vaak neer op het simpelweg kopiëren van vroegere succesformules. Maar de voedingsgewoonten die voor een voormalige kampioen werkten, zijn daarom niet geschikt voor elke sporter. Zoals het onzinnig zou zijn om renners champagne mee te geven in hun drinkbus omdat Freddy Maertens er wedstrijden mee won. Trainers moeten tevens geïnformeerd worden over de (eerste) signalen van riskante gewichtsbeheersing bij sporters, en over het gevaar van bepaalde opmerkingen over het gewicht bij sporters met een welbepaald persoonlijkheidsprofiel.” Extreme eetgewoonten leveren sporters niet alleen gewichtsvoordeel op, het kan dus ook gevaarlijk zijn voor hun gezondheid. “Wie zichzelf echt uithongert, krijgt daar vroeg of laat de rekening voor gepresenteerd”, zegt De Cuyper. “Voormalig anorexiepatiënte Leontien Van Moorsel bijvoorbeeld stortte in toen ze de bergen introk op vijgen en een slaatje. In het wielerpeloton kan men een aantal renners onderbrengen in de categorie ‘anorexia atletica’. Dat is een subklinische vorm van anorexia nervosa. De zelfdiscipline en de gewichtscontrole is even extreem, maar het lichaamsgewicht ligt ‘slechts’ rond de tien procent onder het te verwachten lichaamsgewicht. Terwijl bij ‘echte ‘ anorexiepatiënten het lichaamsgewicht minstens vijftien procent onder het verwachte peil ligt. Sportieve prestaties kun je dan wel vergeten.” Sportdiëtisten kunnen topsporters met eetstoornissen op verschillende manieren begeleiden. “Eerst en vooral kunnen wij de gewichtsevolutie opvolgen”, legt Scheirlynck uit. “Niet enkel het huidige lichaams-
7
8
DOSSIER/
SUPPORT magazine 1/2013
Ook het bepalen van het vetpercentage bij atleten is noodzakelijk, én het daaruit afleiden van een realistisch streefgewicht gewicht en de huidige lengte zijn van belang, maar ook die gewichtsevolutie en de gewichtsattitude van de atleet. Daarom verzamelen we huidig gewicht, streefgewicht, hoogste gewicht, laagste gewicht en het gewicht als kind. Daaruit kunnen we afleiden in welke situatie de patiënt zich bevindt. Daarnaast is ook het bepalen van het vetpercentage bij atleten noodzakelijk, en het daaruit afleiden van een realistisch streefgewicht. Atleten, en soms ook hun trainers, hebben immers vaak een verstoord beeld betreffende hun huidig lichaamsgewicht of streefgewicht. De meest onrealistische objectieven die niet haalbaar zijn gezien hun musculatuur, worden dan naar voor geschoven. Ook qua energiebehoefte is het zelfbeeld vaak verstoord. Bij atleten die aan eetstoornissen leiden, komt het vaak voor dat ze zeer precies hun energie-inname kennen, maar geen benul hebben van wat hun werkelijke energiebehoefte is. Wel zetten ze voor zichzelf een energie-inname voorop die vaak ver onder de dagelijkse energiebehoefte ligt. De tweede stap in de begeleiding van de atleet met eetstoornissen is bijgevolg het bepalen van de werkelijke dagelijkse energiebehoefte. Vervolgens wordt het voedingspatroon geëvalueerd met aandacht voor het tijdstip van de verschillende maaltijden, de energetische verdeling ervan en het voorkomen van (vr)eetbuien. Deze treden meestal ‘s avonds op, nadat men zich een hele dag minutieus aan een (te) streng eetpatroon heeft gehouden. Een goede evenwichtige verdeling uitwerken, met voldoende energie in ontbijt, middag- en avondmaal en ruimte voor tussendoortjes, is nodig. Tenslotte is het erg belangrijk om vooral het accent op gezondheid en niet zozeer op gewicht te leggen. Voedsel is niet alleen een bron van energie, maar net zo goed een investering in de gezondheid.”
Getuigenis ex-judoka Gella Vandecaveye “Weg met de weegschaal”
“De rode draad in mijn carrière is zonder twijfel de strijd tegen de weegschaal”, zegt voormalig judoka Gella Vandecaveye. “Op mijn 14de ben ik er voor het eerst mee geconfronteerd: mijn eerste wedstrijd, in de categorie tot 43 kg. In het begin ontwikkel je, en groei je. Ik sprong toen twee keer per jaar naar een hogere categorie. De eerste problemen ontstonden toen ik een jaar dubbel draaide: bij de junioren zat ik in -56 kg, bij de senioren in -61 kg. Voor het ene toernooi moest ik aftrainen, voor het andere moesten er kilo’s bij. Dat is natuurlijk vragen om miserie. Een crashdieet probeerde ik wel te vermijden. Als ik vijf kilogram moest afvallen, begon ik vijf weken op voorhand. Eén kilo per week, met de klassieke methode: minder eten, minder suikers, geen vetten. En extra vitaminen. Je uithongeren heeft geen zin, dat kost alleen maar krachten. Je probeert dus steeds een gulden middenweg te vinden. We verzonnen de gekste dingen om de pijn wat te verzachten, maar het was echt lastig. Zeker de laatste dagen, dan verloor je alleen nog vocht. Je ogen stonden dan ook heel diep. Zo moeten afvallen is vooral mentaal slopend.” Alfred, zo noemde Vandecaveye haar boulimie. “Van ‘alles fretten’. Om het kind een naam te geven”, legt ze uit. “Voor een wedstrijd in Praag was ik eens helemaal in paniek. We kwamen aan in het hotel, meteen de weegschaal op, en ik schrok, want ik moest nog meer dan verwacht afvallen tegen de volgende ochtend. Over mijn toeren ben ik gaan lopen, met extra kleren, en daarna woog ik plots minder dan normaal. Bleek dat ik gewoon vocht had opgehouden tijdens de vlucht, al die paniek voor niks. Afvallen was voor mij veel zwaarder dan trainen. Je wordt ook prikkelbaar, je omgeving moet het ontgelden. Een aangenaam mens zal ik toen niet geweest zijn. Ik heb vaak honger geleden, ik heb mijn maag voelen krimpen. Soms had ik zo’n dorst dat zelfs spreken moeilijk werd, zo droog was mijn mond. Ik sloeg ook wel eens wartaal uit, een taxi pakken werd dan een paxi takken, dat soort dingen. Een kauwgom eten of sabbelen op een ijsblokje bracht wat soelaas. Natuurlijk is je zo uithongeren en uitdrogen absoluut niet gezond. Je bloeddruk zakt, je voelt je misselijk, futloos. En toch moet je nog presteren. Ik vraag me nog altijd af hoe ik dat al die jaren heb volgehouden. Ook bij mij is het uit de hand gelopen: ik heb jarenlang periodieke boulimie gehad. Het is nog altijd moeilijk om daar over te praten, want ik ben er niet trots op, en het blijft je achtervolgen. Uiteindelijk heb ik hulp gezocht bij een diëtiste en een psychologe. Die wilden de dieperliggende oorzaak vinden, maar er was maar één reden voor mijn eetprobleem: dwangmatig moeten afvallen voor die ene dag, die ene wedstrijd, telkens opnieuw, tien jaar lang. Meer was het niet. Haal je het competitiegewicht niet, dan lig je eruit.” Boulimie is een sluipschutter, weet ook Vandecaveye. “Acht jaar heeft het mijn carrière gedomineerd. Na mijn laatste wedstrijd heb ik de weegschaal uit mijn leven gebannen, weg ermee, voorgoed. Af en toe denk ik nog wel eens aan Alfred. Hij zal wel nooit helemaal verdwijnen. Ik wil me er niet bij neerleggen, want dat is opgeven, maar ik heb hem wel aanvaard. Ik heb ermee leren leven. Ik weiger wel om nog af te vallen, om honger te lijden, dat heb ik veel te veel gedaan. Diëten heb ik uit mijn woordenboek geschrapt. Nooit meer! Genieten des te meer. Als ik nu zin heb in iets, eet ik het. Vroeger was eten een prioriteit, nu niet meer.”
DOSSIER/
Getuigenis ex-zwemster Bieke Vandenabeele “Eetstoornis heeft geleid tot einde carrière”
“Als kind op de middelbare school had ik helemaal geen last van eetstoornissen. Het is pas begonnen toen ik later op kot ging en zelf moest beslissen wat ik voor mezelf zou klaarmaken”, zegt voormalig zwemster Bieke Vandenabeele. “Door de combinatie van trainen en studeren bleef er maar weinig tijd over om goede maaltijden te bereiden, waardoor ik meestal gewoon naar fastfood greep. Dat was de snelste en tevens makkelijkste manier om energie in te nemen. Na een jaar was ik echter tien kilogram bijgekomen en hoewel mijn prestaties er verbazingwekkend genoeg nog niet al te veel onder leden, besliste ik in samenspraak met mijn coach om elke week een kilo af te vallen en dat ook wekelijks te controleren op de weegschaal. Na de eerste week was er van gewichtsverlies echter nog geen sprake, waardoor ik er voor koos om de dag voor de confrontatie met de weegschaal helemaal niets te eten. Maar dat evolueerde later zelfs naar twee dagen niet of nauwelijks eten. Dat was een bepaalde periode haalbaar, maar leidde uiteindelijk wel tot vreetbuien. Als ik het nuchter bekijk, is die eetstoornis ook de oorzaak van het feit dat ik er als zwemster de brui aan heb gegeven. Na mijn laatste wedstrijd in Australië heb ik ginder een jaar rondgetrokken als backpacker en kon ik alles van me afzetten. Daar kende niemand me en werd ik niet telkens opnieuw geconfronteerd met hoe het nu toch met mijn zwemcarrière zat.” “Vervolgens heb ik een paar jaar niks meer gedaan van sport, tot ik begonnen ben met rugby en me daarna in het bobsleeën en gewichtheffen stortte. Op dit moment ben ik weer aan het zwemmen, maar niet als topsporter, eerder recreatief op competitief niveau. Het is geen geheim dat veel topzwemmers kampen met eetstoornissen, maar slechts weinigen van hen lopen er ook mee te koop.” Belga Picture
9
10
DOSSIER/
SUPPORT magazine 1/2013
Getuigenis ex-wielrenster Leontien Van Moorsel “Je kan niet genieten van prestaties”
“Ik kreeg voor het eerst te maken met eetstoornissen in mijn eerste carrière”, zegt Leontien van Moorsel. “Als topsporter ben je sowieso al heel gedreven. Ik haalde voorheen al mooie resultaten, maar merkte dat mijn concurrentes, die vaak zelfs al een paar jaartjes ouder waren, vijf tot tien kilo lichter stonden. Ik dacht, als ik me ook ga aftrainen, kan ik nog beter bergop rijden en de wereldtop bereiken. Dan ga je extreme gewoontes gaan aannemen. Voor mij leidde het tot winst in het wereldkampioenschap op de weg en dus dacht ik door nog meer af te vallen ook de Tour de France te kunnen winnen. Dat leidde dan helemaal tot een echte eetstoornis. Die heeft vier jaar geduurd. Uiteindelijk ben ik in elkaar geklapt, kwam ik de man met de hamer tegen. Niks kon ik nog. Niet meer fietsen, maar ook niet meer iets fatsoenlijk eten. Ik was helemaal uit balans en diende die opnieuw terug te vinden. Dat is gelukt na drie jaar uit competitie te zijn geweest. Ik ben dan aan mijn tweede carrière begonnen zonder extremen, waardoor ik eindelijk echt kon genieten van mijn goede prestaties. Toen was het fietsen wel heel leuk. Want hoe je het ook draait of keert, je bent niet gelukkig als je met eetstoornissen kampt. Ook al boek je op dat moment dan goede resultaten. Ik kan het niemand aanraden om zijn of haar gewicht en eetgewoontes te verwaarlozen.” Momenteel begeleidt Van Moorsel via een televisieprogramma een aantal jongeren in hun strijd tegen anorexia nervosa. “Ik kijk er naar uit hen opnieuw een normaal leven te geven”, zegt ze. “Dat zal als een overwinning aanvoelen.”
Belga Picture
DOSSIER/
Verander de antidopingstrijd in een antiongezondheidsstrijd Kristof Vanderhoeven
Met zijn retro bril en warrige haardos ziet hij eruit zoals je dat van een filosoof verwacht. Toch is Pieter Bonte verre van het type verwarde filosoof dat maar moeilijk uit zijn woorden komt. De verwijzingen naar de allergrootsten in zijn vakgebied komen regelmatig terug in zijn discours, dat hij tevens doorspekt met beladen termen en controversiële stellingen. Het meest opvallende aan dat discours is evenwel de manier waarop hij het opbouwt. Of het nu over doping an sich gaat, over de gevolgen van doping voor de maatschappij of de animalistische voedingsbodem van onze reactie op dopingzondaars, de redeneringen van Bonte zijn steevast logisch en helder opgebouwd. Kortom, een stem die we in het hele dopingdebat nog niet aan het woord hebben gehoord. Wat is voor u de definitie van doping?
Pieter Bonte: “Het zal u niet verbazen dat de definitie van een filosoof verschilt van die van het WADA. Vooraleer ik tot een eigen definitie ben gekomen, heb ik alle bestaande definities van doping bekeken. Belangrijk lijkt mij dat je echt zo kernachtig mogelijk weergeeft wat wezenlijk is aan doping en tegelijkertijd moet je alles buiten beschouwing laten dat niet noodzakelijk een onderdeel van doping is. Mijn definitie is dan ook: doping is elk exogeen middel, elke exogene methode of interventie die het voor een persoon mogelijk maakt om een verhoogde fysieke prestatie te leveren. In mijn ogen zijn er drie soorten doping. Je hebt ten eerste de standaard bypassing doping: dat is doping die je in staat stelt een prestatie te leveren die je ook zonder de inname van doping had kunnen leveren. Als je harder had getraind, meer doorzettingsvermogen had getoond of je trainingsaanpak had geprofessionaliseerd, had je dus hetzelfde resultaat kunnen bereiken. In dat geval wordt er dus gewoon gekozen voor de easy way door de inname van een pilletje, een zakje bloed en ga zo maar door. De tweede grens die je kunt overschrijden is de individual surpassing doping. Die doping stelt je in staat om een prestatieniveau te bereiken dat je zelf nooit had kunnen bereiken, zelfs niet als je alle toegestane mid-
Er zijn studies waaruit blijkt dat zelfs de meest getalenteerde atleten in 2027 op de grenzen van wat menselijk mogelijk is zullen stoten. Dat betekent dat sport in 2027 sowieso gerevolutionaliseerd zal worden
delen en methodes perfect had toegepast. Die doping geeft je dan bijvoorbeeld een spiermassa die je zelfs met alle inzet van de wereld, de beste medische begeleiding en een optimaal voedingsregime niet had kunnen verwerven. De ultieme grens die je met doping kunt overschrijven is de species surpassing doping. Dan bereik je een prestatieniveau dat geen enkel ander mens op aarde had kunnen bereiken.”
Bestaan daar voorbeelden van of is dat louter theoretisch? Bonte: “Van die eerste twee zeer zeker, maar van die laatste vorm kun je geen voorbeelden geven want dat zou beteke-
nen dat we weten waar de grens van de mens ligt. Maar dat is op zich wel een interessante vraag natuurlijk. Uit interdisciplinaire wetenschappelijke studies blijkt immers dat we effectief aan het einde zitten van wat de homosapiensbiologie kan bolwerken. Wanneer je de recordtabellen over de verschillende sporten heen van de jaren zeventig tot nu analyseert, zie je dat de mate waarin er records worden behaald significant daalt. Er is nog een marginale vooruitgang, maar er zijn studies waaruit blijkt dat zelfs de meest getalenteerde atleten in 2027 op de grenzen van wat menselijk mogelijk is zullen stoten. Een zeer intrigerende conclusie als je het mij vraagt want dat betekent dat sport in 2027 sowieso gerevolutionaliseerd zal worden. Er zal dan sowieso een fundamenteel aspect van sport wegvallen. Ofwel laat je doping toe en valt de natuurlijkheid weg, ofwel blijf je doping bestrijden en valt de epische dimensie van sport weg. Want dat is wat mensen nu zo leuk vinden aan figuren zoals Usain Bolt, het epische aspect. Bolt has gone where no man has gone before, dat idee. Het enige wat ik antidopingagentschappen en sportorganisatoren verwijt is hun hypocriete houding. Ze weten dat de menselijke limiet stilaan in zicht komt en toch blijven ze die epische prestaties eisen. Epische prestaties eisen in tijden waar de limiet van wat menselijk mogelijk is in zicht komt, leidt tot doping. Dat is immers de enige optie die je als sporter nog rest om in deze tijden nog records te verbreken. Wordt er een dopingzondaar betrapt, dan wast iedereen zijn handen in onschuld en wordt de rotte appel met de vinger gewezen. Maar de appel is niet rot, de wortels van de boom zijn rot. Dát is het probleem!”
Kat-en-muisspel
Een van die rotte appels is Alberto Contador. Die werd geschorst omdat er vijftig picogram clenbuterol in zijn bloed werd teruggevonden. Terecht of is dat een uitwas van een falend dopingbeleid?
11
12
DOSSIER/
SUPPORT magazine 1/2013
Bonte: “Je hebt professoren zoals Julian Savulescu en Bengt Kaiser die onomwonden durven stellen dat the war on doping van vandaag interessante, maar ook verontrustende parallellen met the war on drugs vertoont. Een totaal gefaald beleid, ingegeven door morele verontwaardiging, dat onnodig veel geld kost. In plaats van sporters tot in het oneindige op doping te controleren – denk aan de whereabouts, de biologische paspoorten en wie weet wat er nog allemaal zit aan te komen – stelt Kaiser voor om de antidopingstrijd in een anti-ongezondheidsstrijd om te buigen. Het zou niet mogen gaan over de vraag of iemand zijn constitutie heeft verkregen dankzij de grillen van de natuur en wat training of dankzij de grillen van de natuur en een beetje doping. De vraag of iemand al dan niet artificiële stoffen in zijn lijf heeft, zou ondergeschikt moeten zijn aan de vraag of de sporter in kwestie wel voldoende fit en gezond is om aan die bepaalde wedstrijd deel te nemen. Nu laten we zowat alles toe, zolang het
Wordt er een dopingzondaar betrapt, dan wast iedereen zijn handen in onschuld en wordt de rotte appel met de vinger gewezen. Maar de appel is niet rot, de wortels van de boom zijn rot. Dát is het probleem maar op natuurlijke wijze is verworven. Of het al dan niet gevaarlijk en ongezond is, weegt dan plots minder zwaar door. In dat opzicht kan een prodopingstandpunt dan ook conservatiever dan de huidige aanpak zijn. Sommige dopinginterventies zouden toegelaten kunnen worden terwijl andere natuurlijke atleten met bijvoorbeeld een te groot hart ongeschikt voor topsport bevonden zouden kunnen worden.
Het risico is dan wel dat mensen met zogenaamde natuurlijke afwijkingen uitgesloten zullen worden… Bonte: “Je zult sommige mensen inder-
daad tegen zichzelf moeten beschermen. Maar dat lijkt me niet meer dan normaal. Welke organisator wil nu het risico lopen dat er een atleet doodvalt of levensgevaarlijk gewond geraakt tijdens zijn wedstrijd? Aangeboren of niet, sommige zaken zijn gewoon ongezond en maken dat je lichamelijk niet geschikt bent voor een topsportcarrière - iets wat sowieso al een verhoogd risico met zich meebrengt.-
De antidopingstrijd inruilen voor een anti-ongezondheidsstrijd heeft alleen zin als je een duidelijke norm kunt instellen. Is zo’n gezondheidsstandaard makkelijk te bepalen?
Denk maar aan hoe twee herten met elkaar de strijd aangaan in de paartijd. De wijfjes staan op die machostrijd te zien en kunnen daaruit opmaken wie nu werkelijk genetisch superieur is. In zekere zin is dat wat er ook in de sport wordt gedaan. We maken het speelveld gelijk, geven iedereen (min of meer) gelijke kansen en zorgen ervoor dat mensen uit elke sociale klasse kunnen deelnemen. We zouden bijna denken dat we op die manier enorm fair bezig zijn, maar wat iedereen fair play noemt is eigenlijk een manier om de onverdiende factor
Bonte: “Ik ben geen medicus natuurlijk, maar er wordt beargumenteerd dat zo’n gezondheidsstandaard bepalen in veel gevallen een gemakkelijke berekening kan zijn. Nu zijn we enorm aan het zoeken naar hoe een hoeveelheid witte bloedcellen tot stand is gekomen. Daarvoor moet je een hele geschiedenis bestuderen, het biologisch paspoort en ga zo maar door. Dat hele kat-en-muisspel kan vermeden worden door gewoon te zeggen: als iemand aan de meet komt en je stelt een afwijking van de vooraf bepaalde norm vast – het maakt niet uit of het dan een natuurlijke of artificiële afwijking gaat – mag die persoon niet deelnemen. In principe lijkt dat dus een veel minder kostelijke en vooral meer redelijke manier om sport gezond te houden.”
Ondraaglijke vrijheid
Het frappante aan het hele dopingverhaal is de enorme discrepantie tussen het aanbidden van zij die toevallig een natuurlijk voordeel hebben enerzijds en het compleet verketteren van zij die een soortgelijk voordeel bekwamen via doping anderzijds. Dat is toch hypocriet? Bonte: “Dat zomaar hypocriet noemen lijkt me iets te kort door de bocht. Er zit volgens mij veel meer achter dan mensen willen toegeven. Dat heeft te maken met wat ik de animale drift zou noemen. Er zit een soort evolutionair psychologische logica achter onze liefde voor sport. Dat zie je ook in het dierenrijk. Dieren creëren situaties die zo transparant mogelijk zijn en waarin ze tot een pure krachtmeting kunnen komen.
Belga Picture
DOSSIER/
van talent beter te kunnen detecteren – en daarmee de diepe, erfelijke superioriteit van de genetisch geprivilegieerden. Voor hen hebben we een nog grotere adoratie veil dan voor diegenen die zich door wilskracht en doorzettingsvermogen op het podium hijsen. Laat een natuurtalent als Usain Bolt spelenderwijs die knokkers achter zich laten, en iedereen aanbidt hem. Als relatieve moeiteloosheid uit doping voortkomt, wordt het gediaboliseerd, maar presteert men moeiteloos op basis van talent dan wordt het geadoreerd. Achter dat talentocratisch
denken kunnen allerlei onfrisse motieven schuilgaan, waarbij de volstrekt willekeurige – en voor de misbedeelden en de middelmatigen vaak wraakroepende – verdeling van talenten plots wordt omgetoverd in een uitermate diep en zinvol gegeven. In extremis kan dat gaan van creationisme (‘hulde aan de door God gezegenden en de gegeven goddelijke orde’) tot sociaalDarwinisme (‘hulde aan de genetisch fitten en de gegeven natuurlijke orde’). We leven echter in een tijdperk waar Oscar Pistorius aan de reguliere Olympische Spelen
en aan de Paralympics deelneemt. Dat is stof voor een zeer vruchtbare controverse, maar dan moeten we wel stoppen met die blinde verontwaardiging ten opzichte van dopingzondaars en dat louter legalistische en medische debat over doping.”
Eigenlijk is het gek dat we de natuurlijk bevoordeelden verafgoden en niet de slimme dopingzondaars. Met zo’n natuurlijk voordeel – denk maar aan het beter perifere zicht van Zinedine Zidane of de gro-
13
14
DOSSIER/
SUPPORT magazine 1/2013
tere ‘vliezen’ tussen de vingers en tenen van Ian Thorpe – word je geboren of niet en dat is dus niet bereikbaar voor zij die zonder zijn geboren…
Bonte: “Ik begrijp wat je bedoelt, maar zo werkt het niet. Zelfs al zijn wij niet Usain Bolt of Lionel Messi en zien wij hen dingen doen die wij helemaal zelf niet kunnen, toch voelen we ons verbonden. Datgene wat ons bindt is dat we allemaal uit dezelfde natuurlijke loterij komen. Eigenlijk had iedereen diezelfde goede kaarten kúnnen krijgen. Dus als je die mensen in een of ander sportstadion fantastische dingen ziet doet, voel je je op een of andere manier verbonden met hen. We denken dan: ‘Ik heb misschien wel pech gehad met mijn kaarten, maar kijk nu toch eens tot wat wij mensen in staat zijn…’.”
Van een frustrerende gedachte gesproken! Dat is het besef dat je uit dezelfde loterij komt en toch veel minder goede kaarten hebt gekregen dan sommige andere mensen…
Bonte: “Dat is frustrerend, maar tegelijkertijd ook een heerlijk excuus. Hoe meer je je eigen onvermogen kunt vergoelijken met ‘ach, ik heb gewoon slechte kaarten gekregen’ hoe makkelijker je in het reine komt met dat onvermogen. Doping frustreert de meeste mensen dan ook op twee manieren. De eerste frustratie komt voor uit het feit dat de link van dezelfde soort te zijn voor een stukje wegvalt. Identificatie is minder aan de orde, want wie wil zich nu identificeren met een dopingzondaar? De tweede reden waarom doping voor velen zo frustrerend is, heeft te maken met wat jij daarnet aanhaalde. Je zou inderdaad denken dat wanneer mensen weten dat de mogelijkheid van doping er is, ze dat ook massaal zouden gaan gebruiken. Voor de grote massa der middelmatigen en subtoppers zouden de verrijkende middelen, die voldoende gezond zijn, een groot enthousiasme kunnen oproepen. Zulke gezonde doping zou een soort rechtvaardigheidsgevoel kunnen aanwakkeren. Iets in de zin van: ‘eindelijk krijgen wij ook toegang tot het privilege dat de talentocraten onverdiend hebben gekregen’. Je zou verwachten dat de minder getalenteerden in doping een middel zouden zien om de talentocra-
tie te doorbreken.”
Maar dat doen ze niet omdat ze zich willen kunnen verschuilen achter het feit dat ze die kaarten niet hebben gekregen?
Bonte: “Correct! We zijn onze heerlijke onschuld kwijt. Vroeger kon je zeggen ‘de natuur heeft mij zo geschapen dus het is niet mijn schuld dat ik niet meekan’. Maar naarmate er steeds meer verbeterkundes ontstaan, zullen mensen ook steeds vaker met een zekere vorm van aansprakelijkheid geconfronteerd worden. We hebben het hier nu wel over doping, maar dat is lang niet de enige verbeterkunde anno 2013. Wie nu bijvoorbeeld nog een hangbuik heeft, zal steeds vaker de vraag krijgen: weet jij dan niet dat er liposucties bestaan? Enerzijds streven we naar zo veel mogelijk vrijheden, anderzijds blijkt steeds vaker dat mensen die vrijheden lang niet allemaal kunnen dragen. Nu is het weldegelijk je eigen schuld als er iets niet helemaal in orde is.”
Er is nog maar heel weinig waarachter de mensen zich kunnen verstoppen…
Bonte: “En dat is een fundamentele frustrerende situatie. Mijn onderzoek focust zich op doping als zeer interessant fenomeen van die verbeterkunde, vrijheidsuitbreiding en verantwoordelijkheidsuitbreiding. Maar ik denk dat we door al die verbeterkundes geconfronteerd worden met een fundamentele en misschien wel finale frustratie van ons meest kostbare zelfbedrog: dat wij zinvol geschapen wezens zijn, creaturen die een zinvolle relatie hebben tot een creator en dat hoe wij geschapen zijn goed is en dat wij dat in ere moeten houden. We leven in een cultuur waar vrijheid zogezegd het hoogste goed is, terwijl Jean-Paul Sartre en anderen al zo’n vijftig jaar geleden hebben zitten hameren op: ‘de mens is fundamenteel vrij, maar er is niets aangenaams aan vrijheid. We zijn veroordeeld tot vrijheid’. De manier waarop we nu met doping omgaan is een van de debatten waaruit blijkt dat we die vrijheid niet aankunnen, en we ons liever gebonden aan en geleid door de natuur voelen.”
Homo ludens
Dat is duidelijk. Maar voor we al te filosofisch worden: wat moeten we
Armstrongs gedrag kan niet door de beugel! Alleen al omdat je gewoon afspraken maakt wanneer je met elkaar in competitie treedt en elke sporter zich dus aan die afspraken dient te houden. Dat heeft zelfs nog niets met doping te maken dan met iemand zoals Lance Armstrong doen? Moet alles wat hij gedaan heeft dan zomaar kunnen? Bonte: “Zeker niet! Alleen al omdat je gewoon afspraken maakt wanneer je met elkaar in competitie treedt en elke sporter zich dus aan die afspraken dient te houden. Maar dat heeft niets met doping te maken en daar gaat die hele discussie voor mij dan ook niet over. Het gezondheidsargument dat sommige dopingcontroleurs aanhalen heeft op zich ook niets met doping te maken want je kunt je als sporter perfect op voldoende gezonde wijze doperen. Vandaag kan dat nog maar in beperkte mate, maar de mogelijkheden tot adequaat gezonde doping zullen toenemen.”
Misschien wordt de dopingregel nu zo gedefinieerd omdat dat gewoon de makkelijkste definitie is en men daardoor niet zo ver moet doordenken als jij nu doet? Bonte: “Misschien wíl men er niet over doordenken, omdat men dan voorbij de gemakzucht van de blinde verontwaardiging zal moeten gaan en verklaren waarom men zo begaan is met natuurlijke, pure en propere sport – termen waarachter volgens mij vaak weinig goeds schuilt. Het is duidelijk dat we nu een zeer dure en onpraktische regelgeving hebben die ook nog eens zeer indringend is – denk maar aan de whereabouts – en daar zou toch echt wel eens een debat over op gang mogen komen. We leven nu in een sportcultuur waar het andersdenkenden helemaal niet gegund wordt om anders te denken. Er
DOSSIER/
wordt zeer uniform gedacht over die spirit of sport en iedereen die iets anders denkt of doet wordt opgejaagd door het WADA – en eventueel buiten de sport gezet.”
Je legde al uit dat je een anti-ongezondheidsstrijd verkiest boven een antidopingstrijd, maar in hoeverre is dat praktisch haalbaar?
Bonte: “De huidige definitie ‘doping is alles wat op de WADA-lijst staat’ is een puur legalistische definitie waar je niets aan hebt. Er wordt nu al te snel en te makkelijk gesteld dat doping om gezondheidsredenen wordt bestreden. Niemand lijkt te willen inzien dat doping ook gezond kan zijn. Neem bijvoorbeeld vaccinaties, een kunstgreep van jewelste. Die zijn natuurlijk niet rechtstreeks sportgerelateerd, maar ze volgen eenzelfde principe. Ze maken ons resistenter dan we van nature uit zijn. Dat gezegd zijnde denk ik dat een anti-ongezondheidsstrijd veel makkelijker te organiseren is dan de hedendaagse antidopingsstrijd. Je moet de atleten in kwestie nog steeds controleren, maar die controles worden een stuk eenvoudiger omdat er dan alleen gecontroleerd moet worden op zaken die veel makkelijker terug te vinden zijn en die minder makkelijk gemaskeerd kunnen worden.”
Je hebt een heel aparte kijk op sport en doping en durft als een
van de weinigen out of the box te denken, maar kun je ook genieten van (kijken naar) sport?
Bonte: “Natuurlijk! Ik zie mezelf als een existentialist en ook de twee existentialisten bij uitstek, Camus en Kafka, waren grote sportfans. Ik ben het helemaal eens met de philosophy of games van Bernard Suits. Daarin wordt de mens omschreven als de homo ludens, of wel de spelende mens. De mens is in se het spelende dier. De definitie van spel is volgens Suits ‘the voluntary overcoming of unnecessary obstacles’. Eigenlijk zijn wij volstrekt absurdistische wezens die ergens op de derde rots van de zon moedwillig overbodige obstakels overwinnen. Obstakels die we zelf in de weg leggen. Je moet je dat eens proberen voor te stellen: een hoop mensen komen in een lege ruimte, er staat niets, er is niets te doen en ze beginnen strepen te trekken, zetten goals neer, blazen een bal op, doen kleurtjes aan en spelen een spel. Uit de volstrekte zinloosheid wordt dus toch zin geschapen. (op dreef) Dat is volgens mij de diepe existentiële dramatiek die er in sport altijd al geweest is. Dat is fundamenteel aan sport: er zijn regels , het oordeel over goed en kwaad wordt direct gemaakt en er zijn scheidsrechters die de stand bijhouden. Dus als sporter leef je in een soort heerlijke fictie van wat een zinvol leven zou zijn. Eenmaal men in het spel stapt wordt men ook totaal geobsedeerd door die zingeving daarvan. Ik ook. Dat is tegelijk een potsierlijke zinsbegoocheling én het summum van menselijke waardigheid: waarde en zin fabriceren, vanuit het absurde. En zo is het ook gesteld met de natuurlijke wereld. De evolutionaire wetmatigheden, de biologie van de mens als soort, de biologische bagage van een individuele mens zoals diens (gebrek aan) talenten: dat alles is op zich volslagen absurd, het geeft zin noch doel aan ons leven. De volstrekte zinloosheid van de natuur durven erkennen en alle creationistische fabels naast zich neerleggen, lijkt mij bijzonder waardig. Zich gezond doperen, begrepen als het actief vervormen van de eigen natuur in het kader van een spel, kan in principe een krachtige uitdrukking geven van die moedige waardigheid. De lijnen die we op de grond trekken, trekken we door in ons eigen lichaam, en we worden geheel en al een vrucht van onze eigen verbeelding. Zo – maar dan ook wel enkel zo – wordt een dopingzondaar
een ontaarde dopingkunstenaar. Voor wie er een (min of meer) creationistisch mensbeeld op nahoudt, is zo’n expliciete ontkenning van een zingevende natuur vrij letterlijk een doodszonde. Daar wordt immers alle zin geput uit ‘hoe je geschapen bent’ en uit ‘waarvoor je gemaakt bent’. Dat lijkt mij de kern van het categorieke antidopingverhaal te zijn. Het is tegelijk voor mij, als existentialist en humanist, de voornaamste reden om fundamenteel weerstand te bieden tegen een WADA-spirit of sport die iets zo zinloos en oneerlijk als talent adoreert en iets zo zinvol en potentieel emanciperend als lichamelijke zelfschepping als zondig verkettert. De meest waardige sport lijkt mij net een spel van volstrekte zelfschepping – zo gezond en zo ontaardend mogelijk.”
15
16
DOSSIER/
SUPPORT magazine 1/2013
Sportpyscholoog Rico Schuijers begeleidt atleten in een lang proces Atleten hebben allemaal verschillende doelstellingen, maar bij velen is een topprestatie – en bijhorende medaille of olympisch diploma – op de Spelen in Rio wel het summum, het hoofddoel zeg maar. Toch mag je daar volgens de Nederlandse sportpsycholoog Rico Schuijers van het bureau Pro Task nog niet te veel mee in je hoofd zitten. “Tussendoelen zijn de oplossing”, zegt Schuijers in zijn kantoor op Papendal, het sportcomplex in Arnhem. Yves Brokken Over die lange weg naar Rio 2016 gaf Schuijers onlangs een workshop. Wij kozen voor een persoonlijk interview. “Ook topsporters sporten in de eerste plaats omdat ze het graag doen”, weet Schuijers. “Veruit alle sporters die een Olympische discipline beoefenen hebben een medaille – meestal zelfs liefst een gouden – tot droomdoel. Maar velen hebben het moeilijk om het doel van dat doel te specificeren. Als ik die vraag stel, is het vaak even stil. Uiteindelijk komen er twee soorten antwoorden. De ene groep denkt dat hem dat status, aanzien en roem zal opleveren. De tweede groep ziet een topprestatie als een stap in het individueel groeiproces. De ene groep noemen we taakgerichte doeloriëntatie sporters die onzeker zijn over hun kunnen en daardoor ook wat minder presteren in wedstrijden. De andere competitie-ego gerichte doeloriëntatie sporters die talent hebben en denken dat het daarom wel goed komt met hen. Daarnaast heb je ook sporters die zowel talent als werkkracht hebben. Een goed voorbeeld daarvan is Pieter van den Hoogenband. Die wilde zowel zijn eigen wereldrecord verbeteren als de eerste zwemmer op de 100m zijn die drie Spelen op rij goud op dezelfde afstand zou pakken. Bij sommige atleten moet je ook gaan coachen op het winnen, bij anderen juist op het goed uitvoeren van de handelingen. Als je een handelingsgerichte speler gaat coachen op het winnen – kom op, pak ‘em – dan krijgt die stress, terwijl een wingerichte speler het belachelijk vindt als je hem op zijn handelingen gaat coachen.”
“Nu, om zo’n lange periode van drie tot vier jaar door te komen, moet een sporter voor zichzelf weten wat nu het belangrijkste is voor hem of haar. Wil je je steeds verbeteren of wil je gewoon beter zijn dan de anderen? Daaruit kan je je kracht dan halen als je het even moeilijk hebt. De drie verschillende types vragen ook een andere coaching. Wie zowel hard werkt als veel
talent heeft, moet je gewoon laten doen. Wie weinig vertrouwen heeft, moet je wat meer killer maken en wie op zijn talent teert, moet meer leren trainen. Alleen zijn het vooral de taakgerichte sporters die het vaakst langskomen. De egogerichten hebben zoiets van ‘nou, ik heb toch gouden voetjes?’. Elk mentaal coachingproces begint echter met een intakegesprek, waarna
DOSSIER/
Rio mag nog niet je hoofddoel zijn vervolgens vaardigheden en inzichten worden aangeleerd om iets aan die tekortkomingen te doen. Hoewel wereldkampioenschappen voor veel sporters even belangrijk zijn als de olympische Spelen, is het vierjaarlijkse toernooi voor velen wel het hoogtepunt. Om daar naartoe te werken, gaan we stelselmatig doelen stellen in de omgekeerde richting. Ik geef een aantal vragen en het antwoord daarop moet dan door de sporter worden ingevuld.”
Prestatiegericht
Een voorbeeld. “Wat is de laatste stap om – bijvoorbeeld – een medaille te kunnen pakken op de OS? De finale halen. Wat moet je doen om die finale te halen? Door de voorrondes komen. Wat moet je doen om door die voorrondes te kunnen komen? Kunnen deelnemen. Wat moet je doen om te kunnen deelnemen? Me kwalificeren via een toernooi. Wat moet je doen om je te kunnen kwalificeren? In de plus minus zes maanden tot een jaar daarvoor bij de eerste zestien eindigen in een wereldbeker. Hoe denk je dat te kunnen bereiken? Door in 2015 bij de top tien of top acht van de wereld te zitten. Daarvoor dat in de winter van 2015 en ook voor de zomer van 2014 bepaalde doelstellingen geformuleerd worden. Uiteindelijk kom je dan tot een bepaalde training voor morgen om die eerstvolgende doelstelling te helpen bereiken. De focus moet altijd liggen op hoe die eerstvolgende doelstelling te bereiken. Want als je vier jaar lang aan een gouden plak op de Spelen denkt, word je natuurlijk kierewiet. En op de genoemde manier lijkt het ultieme doel ook veel dichter bij.” Bij Pro Task vinden ze dat mentale begeleiding in de toekomst deel moet uitmaken van de algehele trainingen van een topsporter. “Wij werken taakgericht en niet zozeer probleemgericht”, duidt Schuijers. “Je hebt mensen die aan krachttraining doen omdat ze dat nodig achten, ook al zijn ze niet slap. Dat hoort ook zo voor mentale coaching. Alleen is dit een onderdeel van training waar de sporter volledig zelf moet achterstaan opdat het effect zou kunnen hebben.”
Team vs. Individueel
Voor individuele sporters gelden in aanloop naar de Olympische Spelen andere wetten dan voor teamsporters. “Individuele sporters kunnen het makkelijker meetbaar maken omdat voor hen een bepaalde limiet vooropgesteld wordt. Die moeten ze dan trachten te bereiken”, zegt Schuijers. “Een teamsporter mag alleen naar het volgende toernooi kijken, want hij wordt steeds bij de groep gehaald omdat hij op dat moment goed genoeg is. Of hij geselecteerd wordt, hangt immers vaak af van het type coach. Die kiest voor een bepaalde positie een speler die het best binnen zijn visie past. Daar heb je als teamsporter niet altijd vat op. Als er vijf verdedigers in de selectie moeten zitten, en er zijn er acht, moeten er drie afvallen. Wie dat zijn, hangt af van welke soort kwaliteiten de coach het beste acht voor zijn geheel. Alleen is dat niet meetbaar. Zit een teamsporter bij de selectie voor een tussentijds toernooi, dan moet hij trachten zijn taken zo goed mogelijk te vervullen om in die selectie te blijven.”
Vier stappen Bij mentale processen proberen sportpsychologen vier zaken te beïnvloeden. “De eerste is motivatie, de tweede concentratie – daarbij moeten atleten onder meer het verschil leren maken tussen hoofd- en bijzaken en leren focussen op de juiste tussendoelen; de derde factor is stressmanagement en de vierde zelfvertrouwen. Om daarop te gaan werken maken we gebruik van aandachtscirkels (zie aandachtcirkels). Het is de bedoeling van elke training om steeds weer in die eerste cirkel terecht te komen. In de eerste cirkel ben je bezig met je taak; en elke taak is te definiëren. Je moet drie dingen doen: waarnemen, beslissen en bewegen. Bijvoorbeeld een tennisser kijkt naar de bal, beslist wat hij gaat doen en moet het vervolgens ook goed dóen. Als je slecht speelt, zijn er dus drie mogelijkheden die kunnen foutlopen: je hebt het niet goed gezien, je hebt een verkeerde beslissing gemaakt of je hebt niet goed bewogen. In de tweede cirkel brengen we de directe afleidingen onder zoals het weer, de scheidsrechter, de staat van het veld, het licht, de aan- of afwezigheid van je ouders en ga zo maar door. Wie ingaat op een scheidsrechterlijke dwaling, verloochent zijn taken en dat kan bijvoorbeeld tot een slechte pass en een kans voor de tegenstander leiden. In cirkel drie worden sporters geconfronteerd met de huidige situatie en de ideale situatie – bijvoorbeeld een pass die te kort is. Atleten in cirkel vier sakkeren dat ze
Wil je je steeds verbeteren of wil je gewoon beter zijn dan de anderen? gaan verliezen als het zo doorgaat. Maar sommigen zitten ook al van tevoren in cirkel vier – ‘als ik van die niet win ben ik wel heel slecht’, wat vaak leidt tot een slechte wedstrijd. Een mooi voorbeeld van die vierde cirkel is wanneer een team op voorsprong staat en in de slotfase niet meer weet of ze de voorsprong moeten uitbreiden dan wel verdedigen. Dan schiet de ganse ploeg van cirkel één naar cirkel vier en komt de tegenstander alsnog op gelijke hoogte. Dat gebeurt ontzettend vaak. Sporters in cirkel vijf maken zichzelf erg nerveus door steeds te denken aan de gevolgen van winnen of verliezen. Atleten in cirkel zes zitten met hun gedachten het verste weg van hun taak. Ze vragen zich af van wat ze in godsnaam aan het doen zijn. Het gebeurt vaak dat sporters van gelijk welke cirkel heel makkelijk de klik maken naar cirkel één, maar soms is het dan al te laat. Golfers zijn daar een perfect voorbeeld van. Als je voor de eerste holes wat te veel slagen nodig hebt, kan je een goed resultaat al vergeten. We hebben de voorbije jaren gemerkt dat zowel coaches als atleten dit didactisch materiaal begrijpen, dat ze er mee aan de slag kunnen.”
17
18
DOSSIER/
SUPPORT magazine 1/2013
Aandachtcirkels
1 2 3 4 5 6 1 = ik en mijn taak (beweging) 2 = directe afleidingen (weer, publiek, scheids, materiaal en dergelijke meer) 3 = is-behoort te zijn vergelijking 4 = winnen / verliezen 5 = consequenties van winst / verlies 6 = zinsvraag (wat doe ik hier?)
Relatie prestatie/spanning
1
3
prestatie
spanning motivatie zelfvertrouwen
“Atleten moeten daarvoor vaardigheden aanleren”, vervolgt Schuijers. “Het is belangrijk om op de juiste momenten breed te kijken en op andere momenten heel klein. Op het moment dat een sporter een bal raakt, moet hij focussen op dat raakpunt en dus klein kijken. Vervolgens moet hij het veld overschouwen en dus breed kijken. Je hebt uiteindelijk vier punten om te kijken: klein buiten, groot buiten, klein binnen en groot binnen. Klein buiten is kijken naar een detail buiten jezelf. Groot buiten – de kruispuntblik – doe je bijvoorbeeld als je met een auto een kruispunt nadert, heel open. Klein binnen is bijvoorbeeld wanneer je gaat focussen op het raakvlak van je voet waarmee je de bal gaat raken. En bij groot binnen ga je je lichaam in balans voelen – het bewegen van armen en benen. Blijkt dat veel fouten worden gemaakt doordat mensen op het verkeerde moment op het verkeerde zitten te letten. Ook niet-balsporters kunnen focussen. Je hebt bijvoorbeeld lopers die het beste lopen als ze de nekharen van degene voor hen tellen (klein buiten). Anderen presteren beter als ze hun ene hand op en neer zien gaan in een vast ritme (klein binnen). Anderen lopen puur op gevoel (groot binnen) en nog anderen kijken steeds rond (groot buiten). De relatie tussen prestatie en spanning is een omgekeerde U-curve. Dus als de spanning toeneemt tot op een bepaalde hoogte, neemt de prestatie eveneens toe. Maar als de spanning blijft toenemen voorbij dat punt, neemt de prestatie af. Dat geldt evenzeer bij motivatie en zelfvertrouwen (zie tekening Relatie prestatie/spanning). Ik deel de curve in in drie zones, waarbij de middelste zone de flow is. In de andere zones neemt de prestatie af. Maar steeds geldt: hoe beter de aandacht, hoe beter de bewegingen.”
DOSSIER/
19
20
DOSSIER/
SUPPORT magazine 1/2013
Antwerpen Europese Sporthoofdstad 2013 Pierre Van Thillo In 2013 mag de stad Antwerpen zich als eerste Belgische stad ooit een jaar lang Europese Sporthoofdstad noemen. De olympische stad kreeg deze titel dankzij haar sportaanbod voor iedereen en dankzij haar sportieve inwoners. Twee op drie Antwerpenaars sport of beweegt regelmatig. In 2013 wil de stad door de sport het gemeenschapsgevoel bevorderen. Daarvoor richt ze een virtuele sportclub op onder de naam Sporting A. Die kan rekenen op twintig ambassadeurs met een hart voor sport én Antwerpen. ACES Europe reikt jaarlijks de titel van Europese Sporthoofdstad uit aan de stad die met haar sportbeleid de vijf waarden van sport promoot: plezier, succes, fair play, gemeenschapsvorming en gezondheid. In 2013 wil Antwerpen specifiek inzetten op de bevordering van het gemeenschaps gevoel. Sport is immers het middel bij uitstek om verbondenheid en collectieve fierheid op te bouwen en zo de verschillende bevolkingsgroepen in de stad te verbinden.
Virtuele sportclub
De stad roept daarvoor een virtuele sportclub in het leven: Sporting A. Ze wil van alle Antwerpenaars actieve leden van Sporting A maken met een clublied, een eigen sportkledinglijn, ambassadeurs, en ga zo maar door. De website www.sportingA.be moet Antwerpenaars inspireren en mobiliseren om fan te worden van Sporting A. Je vindt er vanzelfsprekend de agenda, maar ook inspirerende verhalen van sportende Antwerpenaars. De sportagenda is in 2013 al goed gevuld. Er vinden twintig internationale topwedstrijden plaats (zie kader). De sportdiscipline van dat evenement is de rode draad voor het programma in die periode, de zogenaamde sportmix. Er zijn doe-meeevenementen, sportculturele evenementen, sociale projecten, projecten rond gehandicaptensport, congressen en debatten. De eerste sportmix van 2013 wordt opgehangen aan de Antwerp Stars Cup en Raw Circles en draait dus rond de danssport.
De danspromenade wordt het eerste doemee-evenement. Op zaterdag 2 februari werden een aantal typisch Antwerpse locaties omgetoverd tot danssporttempels met een specifieke dansstijl. Daarnaast werd in samenwerking met de Antwerpse cultuurcentra een voorstelling opgevoerd waarbij voetbal, dans en theater samenvloeien.
Sociale cohesie
In 2013 wordt het publieke domein van de stad omgetoverd tot een tijdelijke sportarena. Dat zou moeten zorgen voor spontane ontmoetingen die de sociale cohesie bevorderen. Ook het samenleven in de verschillende wijken van Antwerpen wordt gestimuleerd door allerlei activiteiten op pleintjes en andere ontmoetingsplekken in de wijk. Zo zullen 24 pleintjes telkens zes weken lang omgetoverd worden tot sportarena’s. Het sportpleintje wordt zo het bruisende centrum van de wijk. De buurt wordt maximaal betrokken bij de invulling van het aanbod. Last minutes zijn dan weer een uitgelezen kans om de spectaculaire locaties van Antwerpen op een nieuwe manier aan het grote publiek te tonen. Als het morgen 30 graden wordt, voorziet Sporting A bijvoorbeeld petanquebanen en barbecuesets langs de Schelde. In Antwerpen kunnen inwoners dankzij Opsinjoren hun eigen straatfeest organiseren. Er zijn cultuurstraten en speelstraten. In 2013 komen daar ook sportstraten bij.
© Frederik Beyens
Sporting A stelt daarvoor sportmateriaal ter beschikking. Sporting A zal haar zenuwcentrum tijdens de drukste periode van het sportjaar (juni – oktober) naar Park Spoor Noord verleggen. Er komen diverse themasporthallen en er zullen heel wat sportmanifestaties plaatsvinden waar je zowel naar kunt gaan kijken als aan kunt deelnemen. In het MAS kun je vanaf mei kennismaken met de sportwereld in Antwerpen, zowel langs de wandelboulevard als in de lichtcanvassen. Er komt ook een erfgoedtentoonstelling in samenwerking met de sportclubs en een fototentoonstelling.
ANTWERPEN SPORT: de cijfers
1. Antwerpen heeft iets minder dan 1.000 sportclubs en die zijn samen goed voor meer dan 100.000 leden. 2. Het aantal Antwerpenaars dat elke week sport stijgt: 47 % in 2010 50 % in 2011 52 % in 2012 3. 6,3 % van de leerlingen uit de lagere school sporten buiten schooltijd 46 % van hen sport in een sportclub 4. De zwembaden krijgen jaarlijks 1.300.000 bezoekers over de vloer 5. De 7 topsportclubs verwelkomen elk jaar 300.000 supporters op hun wedstrijden! 6. Antwerpen en haar districten organiseren 325 sportevenementen per jaar, goed voor 110.000 deelnemers en 500.000 supporters
22
DOSSIER/
SUPPORT magazine 1/2013
De evenementenkalender (in vet is internationaal)
• Dans: Antwerp Stars Cup met 3 WK’s (1 - 3 februari) Raw Circles (23 februari) • Zaalsporten: Zaalkorfbalfinales (17 maart) • Mens en dier in de sport: Jumping (25 - 28 april) • Lopen: 10 Miles (21 april) • Circussporten: Atlasfestival & Young Talents Night (11 - 13 april) • Aerobics en fitness: EK FISAF (6 - 11 mei) • Rollersporten : Rollerderby (13 juli • Triatlon : Recreatieve massatriatlon (23 juni) • Gehandicaptensporten: EK rolstoelrugby (12 - 17 augustus) • Kick off voetbal Unified Sports Weekend Special Olympics & Paralympics (weekend september) • Hockey: EK Veldhockey (17 - 25 augustus) • HOLEBI : World Out Games (3 - 11 augustus) • Antwerp on Wheels: World Ports Classic (30 - 31 augusstus) Derny (31 juli) Schaal Sels (1september) Bike trial (27-29 september) Schelde cross Linkeroever (december) • Urban Sports: Street Kicks (1 september)
© Frederik Beyens
De 20 ambassadeurs: Topsport: 1. Moussa Dembele
1. Matthias Schoenaerts
2. Sugar Jackson
2. Linde Merckpoel
3. Marc Herremans
3. Saartje Vandendriessche
4. Seppe Smits
4. Tine Embrechts
5. Daniella Somers
5. Charlotte Leysen
6. Xavier Reckinger 7. Sofie Goos 8, Ronald Gaastra 9, Roel Moors 10, Toby Alderweireld
• Bedrijfssporten: European Company Games (20 - 22 september)
11, Dirk Van Tichelt
• Turnen WK artistieke gymnastiek (30 september - 06 oktober)
13, Marc Sluszny
• Cafésporten WK Biljart (16 - 20 oktober) EPTC Snooker (11 - 17 november) • Racketsporten Diamond Games (12 december) • Zaalvoetbal EK Futsal (28 januari ‘14 - 08 februari ‘14)
BV’s met een Antwerpse link:
12, Ludo Dielis 14, Darko Pivaljevic 15, Hanna Mariën
INFO
Vzw Antwerpen Sportstad Atletenstraat 80, 220 Antwerpen Telefoon: 03-2928470 www.sportingA.be
COLUMN/
Winnen als dominante strategie in de topsport Trudo Dejonghe
Lance Armstrong gaf eindelijk toe wat iedereen al wist, renners van Rabobank kwamen uit de dopingkast en verbraken de omerta binnen het milieu, een reportage over zwart geld in de lagere voetbalafdelingen toonde aan dat het fenomeen schering en inslag was, FC Barcelona, een club met 450 miljoen euro schulden, brak het contract van Lionel Messi open en zal de speler 14,7 miljoen euro netto zonder premies betalen, Manchester City werd kampioen maar draaide een verlies van 295 miljoen euro. Het gebruik van doping om de sportieve prestaties te verbeteren of de financiële doping in het voetbal en andere sporten is en zal moeilijk uit te roeien zijn en kunnen we eenvoudig verklaren via het gevangenendilemma. Veronderstel twee theoretisch even sterke spelers (clubs of atleten) die elk vijftig procent kans hebben om te winnen zonder dat ze gebruik maken van (financiële) doping. In ideale omstandigheden zouden beide spelers het hierbij laten maar in topsport is winnen de dominante strategie waarbij de spelers op korte termijn niet geïnteresseerd zijn in hun gezondheid of in een financieel gezonde situatie. In deze winmaximaliserende omgeving zullen ze dus een andere strategie volgen. Ze weten namelijk dat het nemen van (financiële) doping zal leiden tot betere sportieve prestaties en de hieraan gekoppelde successen. Stel nu dat in deze context één van de spelers weigert om doping te nemen dan daalt zijn kans op sportief succes. In de werkelijkheid betekent dit dat ze sportief niet meer op het voorplan komen. Dat heeft vaak als resultaat dat sponsors, fans en media afhaken want die verkiezen “winnaars”.
Het uiteindelijke resultaat is dat vele spelers de dominante strategie van doping zullen omarmen om op de korte termijn aan de verwachtingspatronen van derden te voldoen. De verontwaardiging rond het gebruik van doping in het wielrennen komt meestal een tijdje na de feiten en wordt al jaren verdoezeld met de woorden ‘dat was de situatie vroeger maar nu is het allemaal anders’. Het probleem voor de wielersector is niet de geloofwaardigheid, want die hadden ze bij velen al verloren - maar de financiële en sportieve consequenties. Financieel door het afhaken van sponsors en sportief door het verdwijnen van de sport in enkele landen, hetgeen op zijn beurt gevolgen heeft voor het aantrekken van sponsors. Het enige voordeel zou kunnen zijn dat we in het wielerland Vlaanderen weer meer winnaars hebben en de populariteit van de sport toeneemt. Een terugkeer naar de goede oude tijd met slechts enkele buitenlandse deelnemers is evenwel het doemscenario van het veldrijden en dat willen we niet meemaken, hoop ik. In het voetbal zorgt de winmaximaliserende strategie voor clubs op alle niveaus voor een economisch ongezonde situatie. Om te winnen moeten ze namelijk de betere talenten aantrekken. Die talenten bieden zich aan op de arbeidsmarkt en bevinden zich in een monopoliesituatie, waardoor ze hun prijs (lees: loon) kunnen opdrijven. Het resultaat is een toenemende schuldenlast voor de clubs die wars van de economische realiteit tegen elkaar opbieden. Voor topclubs met een trouwe fanbasis is deze situatie minder precair daar ze, waarschijn-
23
24
COLUMN/
lijk terecht, denken dat ze bij een eventueel faillissement gered zullen worden door de overheid of een mecenas. Het resultaat is het ontstaan van het principe van moral hazard waarbij slecht beheer beloond wordt en de clubs met de hoogste loonlasten successen behalen. Voor de kleinere clubs is deze situatie echter ongezond. Hier komt het Icaruseffect naar voor. Ze stijgen door de inbreng boven hun niveau uit en verbranden zich aan de (zwarte) loonkosten in hogere afdelingen. Het resultaat is, naast een vereffening of een fusie met een andere club, dat vele lokale jongeren geen kans meer hadden en na het verdwijnen nog altijd niet hebben om op een gezonde en ontspannen manier bij de lokale club te spelen. Deze situatie zal op de lange termijn resulteren in het faillissement van het voetbalbestel. De vraag is hoe de KBVB voor de amateursploegen en de UEFA voor de professionele clubs tegen deze tendens in zullen gaan. Voor de KBVB is de oplossing relatief eenvoudig maar niet sympathiek. Leg voorwaarden op aan de amateursclubs, maximaliseer het aantal eigen spelers, verbied professioneel voetbal, controleer de clubs, zoek gericht en ik kan zo nog wel even doorgaan. Werk samen met de fiscus en moderniseer het totale concept van nationaal en provinciaal voetbal en trek de macht weg bij de provinciale afdelingen. Voor het professioneel voetbal stelde de UEFA het Financial Fair Play systeem (FFP) voor maar onder druk van de usual suspects werd de implementatie daarvan naar 2014-15. Volgens dat FFP moeten clubs aantonen dat ze niet meer uitgeven dan ze ontvangen via de operationele werking (met andere woorden inkomsten uit ticketting, mediarechten, merchandising, transfergelden en sponsoring). Waar wringt het schoentje? De uitgaven voor sportinfrastructuur en jeugdopleiding worden buiten de berekening gehouden, waardoor rijke eigenaars de kosten van de infrastructuur op zich kunnen nemen en onrechtstreeks meer geld naar lonen en transfers kan gaan. Daarbovenop kunnen deze mecenassen hun team op allerhande manieren ‘sponsoren’.
De implementatie van de FFP kan nog op andere hindernissen stuiten. Wat zal er gebeuren indien de grotere clubs ze niet willen toepassen en via een mediaconcern een alternatieve Europese league opstarten? De vraag die we ons in de toekomst zullen moeten stellen is of we een competitie krijgen onder toezicht van de UEFA, waarbij de clubs zich aan bepaalde financiële regels zullen moeten houden, of dat we een competitie van topclubs met de betere spelers krijgen. Die competitie wordt dan gefinancierd door mecenassen en verkocht aan het meest biedende mediaconcern. De fans die zich toch liever met succes associëren en vooral topspelers willen aanschouwen, zullen volgens mij met grote gretigheid de sportieve winstmaximaliserende clubs in een soort sportertainment omgeving volgen.
ACHTERGROND/
BMW wil breder imago en investeert in massaproduct Rode Duivels Om het massaproduct Rode Duivels te vermarkten, werkt de KBVB samen met tien grote exclusieve sponsors. Eén van hen is BMW, en dat mag opvallend heten. De Duitse autoconstructeur spitste zijn sportsponsoring tot vorig jaar toe op meer elitaire sporten zoals golf, hockey en zeilen, maar kon niet weerstaan aan de lokroep van onze boomende nationale voetbalploeg. “We willen een ruimer publiek met het oog op ons breder en gemakkelijker bereikbare gamma”, zegt woordvoerder Christophe Weerts. Yves Brokken
Belga Picture
25
26
ACHTERGROND/
SUPPORT magazine 1/2013
Wij willen altijd de beste zijn Om de markante koerswijziging van BMW Benelux ietwat te kaderen, is een stukje voorgeschiedenis op zijn plaats. “Sportsponsoring is een lang verhaal bij BMW”, opent woordvoerder Christophe Weerts ons gesprek op de hoofdzetel in Bornem. “Het bedrijf is in de jaren 1910-1920 als eerste begonnen met een vorm van sportsponsoring. Het begon allemaal met vliegtuigmotoren, wat leidde tot een wereldrecord. Ook het fabrieksteam van BMW pakte de jaren erop in motorfietsraces wereldrecords. Op die manier is BMW groot geworden, waarna het zijn introductie in de autosport maakte. Op de Olympische Spelen van München 1972 stelde het bedrijf zijn eerste elektrische auto ter beschikking van de organisatie voor de marathon. Al 25 jaar leggen we ons nu ook toe op het golf, omdat dat een publiek vertegenwoordigt dat tot onze doelgroep behoort. Mensen in het golfmilieu hebben budget om zich een chique wagen aan te schaffen. Zo organiseren we nu elk jaar de BMW Golf Cup International in 50 verschillende landen wereldwijd. BMW is een premium merk, dus streven we naar premium mensen. De autosport is veel volkser, maar het zou als autobouwer onlogisch zijn mochten we daar onze handen van af trekken. Bovendien levert de autosport ons extra verkoop op, want ons motto is ‘win on Sunday, sale on Monday’. Op die manier zijn we destijds ook als nobele onbekenden in de VS begonnen.”
Teamspirit
Vervolgens werd BMW één van de hoofdsponsors van de America’s Cup in het yachting. “We hadden met Oracle BMW onze eigen boot en hebben die trofee uiteindelijk ook gewonnen. Toen was meteen ook het moment aangebroken om er mee te stoppen, want het hoogst haalbare was bereikt”, legt Weerts uit. “Bovendien hadden we in die wereld ook naam gemaakt, en dat volstaat. Omdat golf en zeilen echter ietwat hetzelfde publiek vertegenwoordigt, zijn we in 2009 overgestapt naar het hockey, waar we hoofdsponsor werden van het Belgische hockey, een samenwerking met de KBHB. De bedoeling van BMW
was niet alleen een financiële bijdrage te leveren in ruil voor visibiliteit, we wilden ook effectief iets terugdoen voor de sport. Enerzijds hebben we in Knokke twee keer de BMW Beach Hockey Cup voor Europese landenteams georganiseerd met de bedoeling meer toeschouwers warm te maken voor het hockey. Anderzijds zijn we in elke Belgische provincie ook met een BMW Hockey School begonnen om meer jongeren naar het hockey te trekken. Dat was
zeker een succes, want zo heeft BMW niet alleen meer middelen voor de hockeysport voorzien, maar ook meer actieve leden helpen werven.” Bijna twee jaar geleden deed BMW zijn introductie in het atletiek via een samenwerking met de familie Borlée. “Wij zagen hen niet als individu, maar als team”, beklemtoont Weerts. “In ruil voor ons engagement komen zij geregeld een lezing over
ACHTERGROND/
De autosport is veel volkser, maar het zou als autobouwer onlogisch zijn mochten we daar onze handen van af trekken de voordelen van teamspirit geven. Omdat het gamma van BMW steeds groter wordt, moeten we immers steeds meer en nieuwe mensen bereiken, vandaar onze keuze. Ons nieuwe model verbruikte minder en had een lage CO2-uitstoot, en die waarden konden we linken met de atletieksport. Ook hier was ons doel niet om zoveel mogelijk het logo van BMW te laten zien, maar om iets meer te brengen.”
Generaties en sociale klassen
De deal met de KBVB die op 1 juli 2012 van start ging is de eerste waarbij BMW een nationale ploeg sponsort. Het partnership als één van de tien grote commerciële partners van de Rode Duivels werd in 2011 al voorbereid. “De eerste bedoeling is om een breder publiek aan te spreken, met het oog op de lancering van ons nieuwe model met voorwielaandrijving (tot op heden zijn alle BMW’s voorzien van achterwielaandrijving of 4x4, red.) in 2014. We willen een meer familiaal model op de markt brengen en moeten daarom een ander publiek aanspreken. Geen goedkope auto – want we brengen enkel kwalitatieve producten op de markt, maar wel een praktische wagen voor bijvoorbeeld mensen die in groep naar het voetbal willen gaan of met hun zeilplank op zee willen gaan surfen. We gaan dit jaar ook een eerste honderd procent elektrische stadsauto op de markt brengen en achten het interessant om ook die bij het voetbalpubliek te introduceren.” “Voetbal is superpopulair, zowel nationaal internationaal sport nummer één. Bovendien waren er al heel wat klanten van BMW die naar het voetbal gingen. Iedereen gaat immers naar het voetbal, alle generaties en alle sociale klassen zijn er terug te vinden. Het boomen van de Rode Duivels was dus een ideale gelegenheid om ons imago te versterken naar een nieuw publiek toe. Toen we het contract met de KBVB ondertekenden, was de nationale ploeg niet
in topvorm, dus het is niet zo dat we enkel naar het hypersucces kijken. Maar we pompen ons budget natuurlijk ook niet in een project om als laatste te eindigen. Nu, we wisten dat de Rode Duivels in een positieve spiraal zaten en de wil toonden om te vechten, om weer de beste te zijn. Iets wat volledig strookt met ons imago. BMW wil altijd nummer één zijn. Als de Duivels zich als een lome ploeg hadden gebrandmerkt, waren we er wellicht niet opgesprongen. Mensen die onze auto’s kopen, zijn potentiële winnaars. Het zijn mensen die op persoonlijk of zakelijk vlak kicken om iets te presteren.” “Teamspirit is de belangrijkste waarde die we met de Rode Duivels koppelen”, ver-
We denken aan een door BMW gesponsorde voetbalschool volgt Weerts. “Dat gaat om mensen die samenwerken om hetzelfde doel te bereiken: winnen. Voetbal wordt ook gespeeld met elf, iedereen moet in dezelfde richting kijken. Dat moet elk team doen, ook dat van BMW. Het streven naar perfectie is een andere waarde die we hoog in het vaandel dragen en delen met de nationale ploeg. BMW is tevens een jong merk, en voetballers zijn ook jonge mensen die dynamiek uitstralen. Daarbovenop komt dat de Rode Duivels een federaal gegeven zijn. Vlamingen, Brusselaars, Walen en Duitstaligen, iedereen staat achter hen. Dat is niet zo evident meer in ons land, maar wel een voorwaarde voor BMW. Als wij sponsoren moet het nationaal of internationaal zijn. Kijk naar de Borlées, die stralen een positief imago uit op internationaal vlak. Iedereen kent hen, net zoals intussen bijna iedereen weet dat wij de Rode Duivels sponsoren.”
Geen wielrennen
BMW doet geen uitspraken over de financiële inhoud van de deal met de voetbalbond, maar er circuleren in de media bedragen tussen 350.000 en 500.000 euro per jaar, geldend voor een periode van vier jaar. “Ons engagement duurt op vraag van
de bond inderdaad vier jaar, met mogelijkheid tot hernieuwing”, bevestigt Weerts. “De bedragen zijn voor ons niet zo belangrijk. Naast de jaarlijkse geldsom stellen wij hen ook een aantal auto’s ter beschikking, onder meer voor de voorzitter en de bondscoach. We gebruiken het voetbal als een incentive voor onze concessiehouders, die op hun beurt tickets aan hun klanten kunnen geven of als inzet voor een winactie gebruiken. Wij hebben geen loges in het Koning Boudewijnstadion, het gaat enkel om VIP-arrangementen. Op dit moment bekijken we welk inhoudelijk project we kunnen opstarten zoals we dat eerder ook in het hockey hebben gedaan. We denken aan een door BMW gesponsorde voetbalschool, maar een beslissing is nog niet genomen.” “We hebben de ambitie om de huidige overeenkomst met middellange termijn van vier jaar te verlengen, maar het is altijd moeilijk om zo lang op voorhand te oordelen. Stel dat de ploeg binnen twee jaar weer in verval geraakt, dan moeten we ons afvragen of een verlengd partnership nog de moeite waard is. BMW evolueert ook constant. Ik denk niet dat tien jaar geleden iemand had durven voorspellen dat we ons ooit op een massaproduct als de Rode Duivels zouden richten”, bedenkt de BMWwoordvoerder. Kunnen we de vraag stellen waarom die andere populaire sport wielrennen aan de kant wordt gelaten. “Wielrennen is alleen maar populair”, duidt Weerts. “Voetbal heeft iets meer, het betekent iets voor iedereen, van de koning tot de daklozen. Het supranationale karakter symboliseert ook het imago van België.” Of het eerste jaar al vruchten zal afwerpen, weten we binnenkort. “Na één jaar sponsorship zal onze marketing het imago van BMW vergelijken van voor 1 juli 2012 met dat van 1 juli 2013”, zegt Weerts. “Als het imago er beter op geworden is, zal ons sponsorship dubbel en dik geslaagd zijn, maar het hoeft niet erg te zijn als het imago op hetzelfde niveau zit. We gebruiken ons partnerschap immers ook voor commerciële relaties. Op dat vlak lijkt het wel vlot te lopen. De tickets worden in sneltempo afgehaald. De dag dat de tickets blijven liggen, stoppen we er mee.”
27
28
ACHTERGROND/
SUPPORT magazine 1/2013
Start to sportrecht 7 en start to sportsponsoring 5
Beide onderwerpen raken elkaar en daarom wordt start to sportrecht en sportsponsoring samen behandeld. Lut Wille en Brigitte Van Schoote Relaties met derden Sponsor - gesponsorde - sportbeoefenaar
Sponsorovereenkomsten afgesloten tussen een vereniging, een club of een ploeg met een sponsor zijn niet afdwingbaar tegenover de gewone leden van de vereniging of de sportbeoefenaars van een club of ploeg. Veel clubs sluiten overeenkomsten af met hun sponsor omtrent de kledij die de sportbeoefenaars tijdens de sportactiviteiten moeten dragen. Tussen de sponsor van de club en de sportbeoefenaar bestaat er dan meestal geen contractuele band, wat tot problemen kan leiden indien een sportbeoefenaar de voorziene kledij weigert te dragen. De sponsor zal de club aanspreken op het feit dat de gesponsorde kledij niet gedragen wordt aangezien hij daardoor aan publiciteitsmogelijkheden inboet. Zowel de sponsor als de club moeten erover waken dat de club met zijn of haar sportbeoefenaar een verbintenis afgesloten heeft dat de gesponsorde kledij tijdens de bedoelde sportactiviteiten gedragen zal worden, zodat de sponsoring haar doel niet mist. Voorbeelden: • een wielrenner rijdt op een bitter koude dag in maart rond in een wedstrijd met gewone merkloze warme handschoenen. De wielerploeg waartoe de renner behoort heeft nochtans handschoenen met merknaam gekregen van de sponsor. De sponsor zal de wielerploeg in gebreke stellen en de wielerploeg kan op zijn beurt alleen maatregelen treffen tegenover zijn renner voor zover daarover contractueel iets voorzien is.
• een sponsor sluit een overeenkomst af voor het leveren van de zwemuitrusting voor de competitiezwemmers van een zwemclub. Op een zwemwedstrijd verschijnt één van de zwemmers in een uitrusting gekregen van een individuele sponsor van de zwemmer. De zwemclub zal maar kunnen optreden tegenover de zwemmer voor zover de zwemmer er zich toe verbonden had de door de club ter beschikking gestelde kledij te dragen. • een voetbalploeg had de sponsor gegarandeerd dat de spelers van het eerste elftal zowel tijdens de trainingen als tijdens de wedstrijden enkel en alleen de schoenen van het merk van de sponsor zouden dragen. Enkele spelers dragen evenwel schoenen van een ander merk. Als kan vastgesteld worden dat die spelers een individueel contract hadden met een andere firma vooraleer zij door de club aangeworven werden en de club daarvan op de hoogte stelden, zal het moeilijk zijn voor de club om daartegen te ageren.
Sponsor - gesponsorde - sportbond of federatie
Om aan sport in competitieverband te kunnen deelnemen zullen de clubs of ploegen lid zijn van een overkoepelende bond, federatie of liga. Dergelijke overkoepelende organisaties hebben hun eigen regels en beschikken over bepaalde sanctiemogelijkheden tegen de leden. Veel sportbonden beschikken over specifieke sponsorreglementen waaraan de verbonden clubs zich moeten houden. Zowel de sponsor als de club moeten rekening houden met de specifieke reglementering opgelegd door de gezaghebbende sportbond bij het aangaan van een sponsorovereenkomst. De club draagt hier
redelijkerwijze de verantwoordelijkheid het nodige te doen om de contractuele sponsoringmodaliteiten uitvoerbaar te maken en ze conform de vigerende en soms wijzigende reglementeringen toepasselijk in sector te houden. In de reglementering kunnen reclameboodschappen aan banden gelegd worden, beperkingen kunnen opgelegd worden voor bijvoorbeeld de vorm en afmetingen van de publiciteit en dergelijke meer. Enkele voorbeelden: In het reglement van de Koninklijke Belgische Wielrijdersbond staan de volgende kledingvoorschriften en publicitaire voorschriften1: Iedere regionale ploeg of clubploeg waarvan één of meerdere renners deelnemen aan een wedstrijd van de internationale kalender, moet bij het begin van het jaar een ontwerp van zijn kleding indienen bij zijn nationale federatie. Zij moeten in detail hun kleuren en opmaak melden alsook hun voornaamste sponsors. De naam van de regio en/of club mag, voluit of afgekort, op de trui aangebracht worden. De renners van een club moeten een gelijke kledinguitrusting dragen overeenkomstig de verklaring beschreven in artikel 1.3.046. Behalve indien anders bepaald, zal geen enkele renner toegestaan worden te rijden in de kleuren van een andere maatschappij of vereniging; hij mag alleen rijden in de kleuren van de club die vermeld wordt op zijn licentie. Publicitaire opschriften De clubs mogen op hun kleding de benamingen (naam of merk) van de commerci-
ACHTERGROND/
ële sponsors als reclameopschriften laten voorkomen. Hiervoor moet een schriftelijk akkoord tussen de club en de sponsor worden opgemaakt. De naam, de firma of het merk van de sponsor(s) mogen vrij op de trui aangebracht worden. De trui mag nog andere opschriften dragen, die zelfs verschillen per wedstrijd of per land. Er is geen beperking wat het aantal opschriften betreft. In het reglement van de Koninklijke Belgische Zwembond staan volgende voorschriften vermeld2: Synchroonzwemmen De zwemsters moeten een badpak dragen: geen juweel en geen muts met een clubnaam. Zwempak voor de figuren: zwart, zonder enkelinschrijving of band van kleur, behalve het zeer kleine logo van het zwempakmerk. Nationale ploeg zwemmen Het is verboden andere commerciële publiciteit aan te brengen of te laten drukken op de nationale uitrusting dan die van de sponsor van de KBZB. Uitzonderingen kunnen toegestaan worden mits akkoord van de Raad van Bestuur. Voor de Koninklijke Belgische Voetbalbond gelden de volgende principes3: Principes Onderworpen aan enige voorwaarden, is publiciteit ter gelegenheid van wedstrijden toegelaten. Naast de publiciteit eigen aan de Liga, Afdeling, Provincie of Associatie waartoe de club behoort, mogen de spelers op hun uitrusting en hun trainingspak handelspubliciteit dragen mits naleving van enige criteria. Modaliteiten Publiciteit ter gelegenheid van wedstrijden • Mondelinge en/of mobiele publiciteit is
niet toegelaten tijdens de duur van het spel. • Voor alle publiciteit die rechtstreeks of onrechtstreeks door een club gevoerd wordt ten gunste van een firma die prijskampen, loterijen of pronostieken inricht, gesteund op een element eigen aan de voetbalsport, is de voorafgaande toestemming van het Uitvoerend Comité vereist. • Elke inbreuk op deze bepalingen kan worden bestraft met een boete van 50,00 euro. Publiciteit op de uitrustingen • De publiciteit mag verschillend zijn voor de onderscheidene ploegen van eenzelfde club. • Ze mag geen enkel politiek of confessioneel karakter hebben. • Zij dient op eenvormige en identieke wijze voor te komen op alle onderdelen van de uitrusting van de spelers die op het wedstrijdblad ingeschreven staan ter gelegenheid van officiële en vriendschappelijke wedstrijden gespeeld onder de auspiciën van de KBVB of zijn aangesloten componenten. • Zonder afbreuk te doen aan de eenvormigheidsregel, mag de publiciteit op de trainingspakken verschillend zijn van die van de uitrustingen. • Bij inbreuk op deze regels moet de scheidsrechter een verslag maken. De bevoegde instantie legt een boete op van 10,00 euro tot 30,00 euro, die verdubbeld wordt bij herhaling tijdens hetzelfde seizoen Deze bepalingen gelden niet voor de futsalclubs en de secties futsal van de clubs.
Kan een sponsor een selectie voor een internationale wedstrijd beïnvloeden?
Het is mogelijk dat een sponsor invloed kan hebben op de selectie voor een internationale wedstrijd. Er zijn uitspraken gekend waarbij sporters tevergeefs een selectie wilden afdwingen na een weigering omdat ze bijvoorbeeld het merk van de sponsor niet wilden dragen.4 Telkenmale zal er een afweging dienen te gebeuren van de diverse belangen, rechten en verplichtingen zodat de ene keer de puur sportieve belangen het halen
op de commerciële en de andere keer omgekeerd. Bij selecties in wielerploegen bijvoorbeeld wordt er naast de sportieve mogelijkheden ook rekening gehouden worden met de nationaliteit of populariteit van de renner in het land alwaar een sponsor eventueel voet aan de grond wilt krijgen. Het kan niet ontkend worden dat commerciële argumenten soms ver staan van de sportieve logica. Ook hier is het aangewezen daarop te anticiperen bij de contractuele voorbereidingen.
Duur, verlenging en opzegging
Zowel wat de duur als de beëindiging van een sponsorovereenkomst betreft geldt de contractuele vrijheid. Is er daaromtrent contractueel niets overeengekomen, zal de duur en de beëindiging uit de concrete omstandigheden moeten blijken of zullen enkele artikelen van toepassing op benoemde contracten ingeroepen worden.5 Het is evenmin uitgesloten dat reglementen van sportbonden de aanvang van een sponsorovereenkomst kunnen begrenzen.
Duur van een sportsponsorcontract
Sponsorovereenkomsten kunnen voor een onbepaalde of bepaalde duur afgesloten worden. Vanuit het standpunt van de sponsor wordt de voorkeur gegeven aan overeenkomsten van een bepaalde duur en liefst van korte duur. De filosofie van het bedrijf van de sponsor kan wijzigen, de publicitaire impact kan tegenvallen, zodat bij kortlopende sponsorovereenkomsten, de sponsor meer zal evalueren en afwegen om al dan niet met sponsoring door te gaan. Contracten van korte duur zullen voor een succesvolle gesponsorde geen nadeel vormen omdat de sponsor het contract zal willen verlengen en de gesponsorde in verhouding met zijn succes meer extra voorwaarden zal kunnen stellen of zelfs sponsors tegen elkaar zal kunnen uitspelen. Sommige sponsorcontracten kunnen ook in duur afhankelijk gesteld worden van het be-
29
30
ACHTERGROND/
SUPPORT magazine 1/2013
halen van een bepaald resultaat of het behoud in een bepaalde categorie. Voorbeelden: • zoveelste plaats op de ranking van de ATP • stopzetting bij degradatie naar een lagere klasse Contracten voor onbepaalde duur zijn weinig aan te raden omdat beide partijen daaruit geen echte zekerheid putten.
Opzegging van een sportsponsoringcontract
Het is aangewezen om in alle overeenkomsten een bepaling op te nemen over hoe de partijen de overeenkomst kunnen opzeggen. Daarbij wordt best de termijn waarbinnen en de wijze waarop de opzeg moet gebeuren omschreven, bijvoorbeeld een maand op voorhand en per aangetekend schrijven. Een soepele opzegmogelijkheid zal nuttig zijn, vooral in langlopende contracten of contracten voor onbepaalde duur. De opzegmogelijkheden moeten bij voorkeur gelijklopend zijn voor beide partijen om tussen hen geen discrepantie te creëren. Bijvoorbeeld: beide partijen hebben het recht het contract op te zeggen bij afloop van het seizoen. Het is niet aangewezen voor de lange samenwerking als de sponsor bijvoorbeeld de mogelijkheid zou hebben om het contract om het jaar op te zeggen terwijl de gesponsorde dit slechts om de twee jaar zou kunnen. Een sponsorovereenkomst voor één enkel specifiek evenement zal niet zonder meer opgezegd kunnen worden en er kunnen schadeclaims volgen. Maar de omstandigheden waarin een sponsorovereenkomst wordt beëindigd zal bepalend zijn voor het verdere verloop van de financiële afhandeling. Sponsorovereenkomsten van een bepaalde duur eindigen behoudens tussentijdse opzeg of beëindiging, na afloop van de overeengekomen duur. Een opzegmogelijkheid kan toch voorzien worden, vooral om ongewenste stilzwijgende verlengingen uit te sluiten.
Verlenging van een sportsponsoringcontract
Vooral in sponsorovereenkomsten van korte duur zullen clausules ingebouwd worden met opties tot een verlenging van de sponsoring. De sponsor kan een voorkeurrecht krijgen om bij de afloop van de contractduur, de sponsorprestaties te verlengen of niet. Soms worden formules gebruikt om bij het verstrijken van de termijn de oorspronkelijke overeenkomst automatisch te laten verlengen met eenzelfde of andere termijn. Soms wordt de verlenging afhankelijk gemaakt van een behaald resultaat, bijvoorbeeld als een renner uit de wielerploeg het provinciale kampioenschap wint en de wielerploeg de renner voor volgend seizoen in eigen rangen houdt, zal de sponsor het contract verlengen. Al dient hier volledigheidshalve aan toegevoegd te worden, dat dergelijke bepalingen in Vlaanderen nooit de vrije overgang van een niet-professionele sportbeoefenaar mogen beletten6. In de Franstalige Gemeenschap heeft iedere sportbeoefenaar tevens het recht op zijn jaarlijkse vrije overgang tenzij hij of zij verbonden is aan de club met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur waarvan de einddatum na die van het lidmaatschap valt7.
Uitdrukkelijk ontbindende bedingen
In om het even welke overeenkomst is het aangewezen een uitdrukkelijk ontbindende voorwaarde in op te nemen. Een ontbindende voorwaarde is die welke, bij haar vervulling, de verbintenis teniet doet, de zaken herstelt in dezelfde toestand alsof er geen verbintenis had bestaan. Zij schort de uitvoering van de verbintenis niet op, alleen verplicht zij de schuldeiser om ingeval de door de voorwaarde bedoelde gebeurtenis plaatsheeft, terug te geven hetgeen hij ontvangen heeft. Het is noodzakelijk uitdrukkelijk te verwoorden wat de partijen beschouwen als een gebeurtenis die alle verdere samenwerking uitsluit. Algemene bewoordingen als het schenden van het imago van de sponsor zullen niet altijd volstaan om een overeen-
komst zonder kleerscheuren te beëindigen. Een uitdrukkelijk ontbindende voorwaarde kan een bepaling zoals een positieve dopingtest of de ontbinding van de overeenkomst voorzien bij degradatie van de club.
1 www.belgiancycling.be 2 www.belswim.be 3 www.footbel.com 4 In Nederland had de Koninklijke Nederlandse Zwembond een sponsorcontract afgesloten met Speedo en verbond zij zich tegenover de sponsor dat alle zwemmers die door de zwembond geselecteerd zouden worden,verplicht zouden worden de Speedo uitrusting te dragen. Een toenmalige topzwemster weigerde de overeenkomst om verplicht Speedo te dragen te ondertekenen waardoor zij niet geselecteerd werd. De zwemster poogde in kort geding alsnog een selectie af te dwingen omdat volgens haar de niet selectie niet gegrond was op sportieve criteria, doch op commerciële afwegingen. De rechter in kort geding oordeelde evenwel dat de zwembond gerechtigd was de selectie afhankelijk te maken van de bereidheid tot het dragen van de Speedo uitrusting. Pres. Rb.Utrecht, 27 april 1977, kort geding, niet uitgegeven. 5 Zie I.2 Juridische kenmerken en aard. Welke rechtsregels toepassen? 6 Artikel 3 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap dd.24 juli 1996 tot vaststelling van het statuut van de niet-professionele sportbeoefenaar 7 Artikel 9 van het decreet van de Franstalige Gemeenschap dd.8 december 2006 houdende de organisatie en de subsidiëring van de sport in de Franse Gemeenschap
ACHTERGROND/
De oude sportraad is dood. Leve de nieuwe sportraad. SPORTbeRAAD Pierre Van Thillo De oudste sportraden van ons land bestaan al meer dan zestig jaar. Gedurende al die jaren hebben de vrijwilligers die de sportraad doen functioneren, weinig of geen uitleg, laat staan een opleiding, gekregen over hoe een sportraad haar adviserende rol nu juist moet invullen. Dat geeft als resultaat dat heel wat sportraden – zeker in het verleden, toen er nog niet zo veel sportdiensten waren – organisatoren en promotoren waren in plaats van adviesraden. De sportraden krijgen dan ook steeds meer kritiek. De sportraad zou een belangenstructuur geworden zijn die alleen de klassieke sportclubs kent. Sport is meer dan sport. Het is én bewegen én goed voor de gezondheid, maar de sportraad evolueert hierin niet mee.
Die oude adviesraden worden beter afgeschaft
Als voorzitter van de sportraad van stad Antwerpen heb ik ervaring opgedaan in vernieuwing van de werking van de sportraad. Die aanpassingen zijn in twee fasen gebeurd. Bij aanvang van de legislatuur 2006-2012 is een eerste grote reorganisatie doorgevoerd. Bij de start van deze legislatuur kan een tweede grote vernieuwing uit de startblokken komen. Na een experimenteel jaar is deze tweede vernieuwing nu in statuten uitgeschreven. Zowel het beleid als de sportdienst zijn enthousiast over de metamorfose die de sportraad vanuit haar oubollige werking naar een hypermoderne adviesraad heeft gebracht.
In de vorige eeuw bestond het bestuur van de sportraad alleen uit vertegenwoordigers vanuit de sportclubs. Tot vandaag de dag beseffen heel veel leden van de sportraad nog altijd niet dat ze geen bestuurders zijn, maar wel adviseurs. Zeg dus niet: het be-
De sportraad moet, volgens het decreet sport voor allen, advies geven. Het is de manier waarop dat gebeurt die veelzeggend is geconsulteerd worden.
Eerste grote verandering: beseffen dat je in de sportraad advies geeft en niet bestuurt.
Hoe kunnen we bereiken dat de sportraad op hetzelfde niveau staat dan de twee andere actoren? Hoe zorgen we er met andere woorden voor dat de drie zijden van de driehoek gelijkzijdig zijn? Het antwoord is even kort als simpel: door sterk onderbouwde adviezen af te leveren!
De sport besturen of sturen is het terrein van de politici. Het uitvoeren is voor de sportdienst. En zo kom je tot het drieluik: beleid, advies en uitvoering.
Het antwoord brengt alle argumenten naar het voorplan waaruit zal blijken dat het advies zo sterk gefundeerd is dat er geen speld tussen te krijgen is.
Tweede grote verandering: samenspraak creëren tussen de drie actoren.
Een advies laten groeien
stuur van de sportraad, wel: de raad van sportraadadviseurs.
We stellen het voor met een driehoek. De actoren zijn de sportraad, de sportdienst en de beleidsmaker. Zie de schematische voorstelling.
Beleid
Informeer de twee partners van de driehoek regelmatig hoe ver de sportraad staat met het formuleren van het advies. Dit heeft de volgende voordelen: • Het beleid, de schepen voor sport, weet hoe het advies tot stand is gekomen. • IDEM voor de sportdienst.
DE EERSTE VERNIEUWENDE FASE, anno 2006-2012
Laat me vooraf heel duidelijk zijn. Het is niet omdat de sportraad van stad Antwerpen groot is dat de kleine gemeenten nu moeten denken dat zij de hier voorgestelde wijzigingen niet zouden kunnen toepassen. Niets is minder waar.
Een goede sportraadadviseur moeten zal door de sportdienst vooraf betrokken worden bij het opstellen van een sportbeleidsplan en niet pas wanneer het klaar is.
Maar er is nog meer.
Advies
Uitvoering
Derde grote verandering: adviseren is gelijkwaardig aan het uitvoeren, het plannen. De schepenen voor sport beginnen vandaag steeds meer in te zien dat zij zich met goede adviseurs omringen.
1.Advies 2.Uitvoering 3.Beleid Drie partners die elkaar hebben leren kennen en waarderen, een goed team vormen, dat is het ideaal dat moet nagestreefd worden. En dat doel bereik je niet met het afsluiten van een samenwerkingsnota of een protocol dat een samenwerking officialiseert. Vierde grote verandering: het advies kenbaar maken aan de pers.
31
32
ACHTERGROND/
SUPPORT magazine 1/2013
De sportraad moet met haar werk naar buiten komen. Dat gebeurt in samenspraak met de twee andere partners van de driehoek. Het werk laten zien aan pers en bij uitbreiding aan iedereen die het wil lezen. Vijfde grote verandering: ”Iedereen kan lid worden”. Voorheen kwamen enkel de sportclubs in aanmerking voor een lidmaatschap bij de sportraad. Dan zijn er de scholen, de jeugdverenigingen, de experts, erbij gekomen. Waarom zich beperken?
Sterke adviezen geven is één zaak. Waarmee de sportraad bezig is, wat die precies doet, is bij het grote publiek en zelfs in het college van burgemeester en schepenen onvoldoende bekend. Dat vraagt nieuwe uitdagingen. Zesde grote verandering: betrokkenheidsgevoel bij de bevolking creëren. Wanneer de sportraad nieuws heeft wordt dat gepubliceerd in de raadgever, de digitale nieuwsbrief. Dat de sportraad haar advies openbaar maakt is met de vierde verandering principieel gesteld. Nu moet antwoord worden gegeven op de vraag: hoe? Met de raadgever wordt regelmatig iedereen die op de mailinglist staat geïnformeerd waarmee de sportraad bezig is. Het werk appreciëren leidt tot waardering en respect,
ALLEN (verenigingen/individuen) die GEÏNTERESSEERD zijn in het SPORTGEBEUREN van de gemeente kunnen LID worden van de SPORTRAAD. Dit is toch wel de meest vergaande of opengestelde mogelijkheid van een aansluiting. Ook de beginnende loper of de eenzame oude zwemmer heeft het recht om lid te worden van de sportraad. Tot zover de doorgevoerde vernieuwing bij de vorige legislatuur. Er werd evenwel vastgesteld dat de vernieuwing de organisatorische werking niet bereikte. Zo merkte men bijvoorbeeld dat er nog steeds elke maand op dezelfde avond werd vergaderd.
De sportraad heeft een eigen specifieke identiteit, namelijk dat van een adviesorgaan.
Met de vijf veranderingen die in deze legislatuur zijn of worden uitgevoerd en heden de goedkeuring hebben van de sportdienst en van de schepen voor sport, zal het duidelijker worden wat wordt bedoeld met die identiteit.
Er is geen sprake meer van een algemene vergadering, zeker niet meer van een raad van bestuur en een dagelijks bestuur (herinner je nog: wij besturen niet, wij adviseren). De sportraad heeft nu een grote groepering belangstellenden: de individuele, de sportclub, de school, en ga zo maar door. Elk van die belangstellenden kan zijn interesse betonen en een aanvraag indienen om deel uit te maken van de raad van adviseurs. Indien je de kiesprocedure positief hebt ondergaan kom je terecht in de adviespool, die de raad van advies. Die moet ook voldoen aan een vertegenwoordiging van het andere geslacht van een op drie. Uit de raad van advies worden de voorzitter en de (drie) ondervoorzitters gekozen; zij vormen, samen met de door de sportdienst aangeduide administratieve manager, het zogenoemde coördinatieteam. Negende grote verandering: de sportraadadviseurs zijn à la carte actief.
creëert belangstelling en interesse voor de sportraad.
Wanneer een advies moet geformuleerd worden dan kunnen alle sportraadadviseurs beslissen of zij al dan niet zitting willen nemen in een tijdelijk op te richten adviesgroep, die een sterk onderbouwd advies samenstelt.
Zevende grote verandering: deskundigheid bezitten, experts kunnen raadplegen.
Tiende grote verandering: de werking van een adviesgroep.
Om zeer gefundeerde adviezen te kunnen afleveren moet je deskundigheid en de nodige expertise in huis hebben.
Of de sportraad zelf beslist of extern wordt gevraagd om een advies te formuleren over een bepaald onderwerp geeft aanleiding dat de voorzitter alle sportraad-adviseurs uitnodigt om te kunnen zetelen in de tijdelijk op te richten adviesgroep.
Waar haal je die deskundigheid? In de eerste plaats… in de sportraad zelf. Maar… waar kan een sportraadadviseur zijn deskundigheid halen? Het BLOSO heeft geen Vlaamse Adviseursschool. Het is de gemeente die met het budget van de sportraad de kans geeft dat de sportraadadviseur zich bijschoolt door het volgen van door hem gekozen onderwerpen. Achtste grote verandering: de nieuwe structuur van de sportraad.
De voorzitter duidt een ondervoorzitter aan die de adviesgroep gaat leiden en regelmatig feedback aan de voorzitter (lees: het coördinatieteam) geeft. Het coördinatieteam kan, indien nodig, beslissen om experts uit te nodigen.
ACHTERGROND/
SAMENVATTING GESTELDE DOELEN Met deze ondergane metamorfoses krijgt het gemeentebestuur een nieuwe vorm van adviesraad. 1. Je komt als occasioneel adviseur terecht in een adviesgroep en hierdoor heb je meer kans om geëngageerde mensen te vinden (die niet alleen uit de sportclubs komen) en die deel kunnen uitmaken van een adviesgroep. 2. De sportraad bestaat uit meer dan alleen de klassieke sportclubs, gedaan met de belangengroepjes. 3. Nieuwe sporttrends kunnen onmiddellijk opgenomen worden in de pool van de sportraadadviseurs. 4. De burger wordt goed geïnformeerd waarmee de sportraad bezig is en kan interactief een advies mee sturen. 5. De adviseurs zijn gemotiveerd aangezien zij op eigen initiatief deel uitmaken van een adviesgroep. 6. De adviseurs krijgen een vorm van beloning aangezien zij bijscholing kunnen volgen via de sportraad. 7. Deze adviesraad geniet respect en wordt gewaardeerd door enerzijds de bekendheid van haar werking en anderzijds door het afleveren van sterk gefundeerde adviezen. 8. Deze adviesraad kan alleen maar optimaal werken indien een uitstekend samenspel mogelijk is tussen het adviserend orgaan, het uitvoerend orgaan en het beleid. 9. Een permanente evaluatie zal deze adviesraad van het gemeentebestuur, concreet hier de sportraad, actueel houden en een accurate werking voor de schepen van sport (en aan de bevolking in het algemeen) ontplooien.
33
34
FOCUS/
SUPPORT magazine 1/2013
Tennisbanen Prestige Gravel in Torhout uniek in België
Het Brugse ommeland wordt dé referentie als het op tennis aankomt. Met de opening van tennisclub De Koddaert in Wijnendale krijgt de regio Torhout een Belgische primeur op gebied van outdoorterreinen. De zes nagelnieuwe gravelvelden zijn hypermodern en uniek. Het terrein is tot ongeveer tien maanden per jaar bespeelbaar en zowel onderhoudstijd als -kosten worden beperkt. Yves Brokken “Bij tennisclub De Koddaert ben je niet zomaar een speler. Tennis zit bij ons in het bloed en daarom willen we onze leden de beste service bieden.” Die uitspraak heeft enige inhoud. De vijf terreinen in de bestaande indoorhal staan voor alle tennisliefhebbers open om gebruik van te maken. Het nieuwe project omvat zes outdoorterreinen met een specifieke ondergrond. Bedoeling is dat hier een club zal huisvesten, waarvan enkel de leden toegang krijgen tot de gravelmatten. “Prestige Gravel ziet er uit als traditioneel gravel en heeft ook dezelfde kleur, een identieke stuit van de bal en je kunt er uiteraard ook op glijden”, verrast Jean-Pierre Heynderick, bestuurder van Koddaert nv. “Het is echter sneller bespeelbaar, behoeft minder onderhoud en is stabieler dan gewone gravel aan het begin van het seizoen.” De tennisbanen van De Koddaert worden gebouwd volgens de strenge normen van de Koninklijke Nederlandse Tennis Bond (KNLTB). “In Nederland wordt immers iedere nieuwe tennisbaansoort door een keuringsinstituut gekeurd alvorens ze op de zogenaamde sportvloerenlijst komt te staan”, begint Serge Bos van het Nederlandse bedrijf Rekre Sport, dat de banen op TC De Koddaert heeft gelegd. “Alleen tennisbanen die op de sportvloerenlijst staan, mogen onder keuring door de aannemer aangelegd worden. Vervolgens wordt iedere aangelegde tennisbaan weer gekeurd alvorens ze mag worden opgeleverd. Ieder materiaal en iedere laag moet volgens de norm zijn aangeleverd, aangelegd en opgeleverd. In België kent men dit toezicht niet en mag in principe iedereen Belga Picture
FOCUS/
een tennisbaan aanleggen. De banen van TC De Koddaert worden gekeurd door ISA-Sport (Instituut voor Sportaccommodaties). Hiermee wordt op die manier een soort van aanleggarantie aan de opdrachtgever gegeven.” In Nederland zijn de gravelbanen sinds kort onder afschot aan de normering toegevoegd. Rekre Sport heeft Prestige Gravel op de markt gebracht. De minimale laagdiktes verschillen niet met de traditionele gravelbanen (30cm zand, 10cm lava en 2,5cm gravel) maar er is een afschot van 0,5 procent toegevoegd waardoor er niet
alleen verticaal afgewaterd wordt naar het drainagesysteem, maar (bij hevige stortregens) ook zijwaarts naar een lijngoot. Tijdens de regen wordt er normaliter niet doorgetennist, maar na elke bui kan er wel binnen het half uur weer hervat worden. Er zijn dus geen lange wachttijden meer nodig na een regenbui en toernooien moeten dus niet meer vrezen voor afgelasting. De receptuur van het Prestige Gravel is, zoals bij een goede kok, geheim. “We hebben de ideale combinatie van stabiliteit, duurzaamheid, waterdoorlating en vochtvasthoudendheid gezocht en gevonden”, aldus Bos.
Minimum slijtage
“De speeleigenschappen zijn niet anders dan bij de traditionele gravelbanen, maar omdat de verdichting nagenoeg perfect is, zijn de banen al aan het begin van het seizoen hard”, vervolgt Bos. “Tijdens het speelklaar maken hoeven deze banen ook niet meer gefreesd of op een andere manier te worden opengetrokken. In het voorjaar de slijtplekken opruwen en bijstrooien om het afschot intakt te houden, de baan en de lijnen walsen en ze zijn weer bespeelbaar.” Het beregenen geschiedt bij voorkeur met leiding- of gezuiverd water. Door de samenstelling van de Prestige Gravel is het waterverbruik bij normale Belgische en Nederlandse temperaturen circa 35 procent minder ten opzichte van gewone gravel. “Door de verdichte constructie kan er vrijwel geen vuil in de banen trekken”, zegt de Nederlander. “Het gevolg is dat algen en ander onkruid minder kans krijgen om door te zetten. We bevelen aan om goed te borstelen en zout en (milieuvriendelijke) bestrijdingsmiddelen met mate te gebruiken, dit ter preventie. Door die geringere wateropname is het opvriezen van de baan minder van toepassing. Hierdoor is de baan eerder en langer in het seizoen bespeelbaar dan een doorsnee gravelbaan. Bij goed en gedegen onderhoud kan de levensduur van deze banen oplopen van 25 tot 40 jaar. Clubs die de exploitatie van hun accommodatie over de langere termijn bekijken, zullen zien dat Prestige Gravel zeer de moeite waard is om te overwegen.” “Met Prestige Gravel hebben we niet alleen een hoogwaardig product op de gravelmarkt, we concurreren hier ook met de opkomst van het kunstgras vanwege de snelle bespeelbaarheid na regenval en het beperkte onderhoud. De speeleigenschappen van gravel zijn echter veel beter. Er wordt immers niet of nauwelijks op kunstgras gespeeld tijdens internationale toernooien. Bovendien is de levensduur van een gravelbaan veel langer en dus goedkoper. Als je de totale baanexploitatie in beschouwing neemt (investering, afschrijving en onderhoud), verdient Prestige Gravel het onderschrift eco tennis court”, aldus Bos.
Flipkens
Onze vrouwelijke tennistrots Kirsten Flipkens is alvast een aanhanger van het eer-
35
36
FOCUS/
SUPPORT magazine 1/2013
ste uur en heeft het terrein met Olympische allures intussen grondig geïnspecteerd. De Molse is enthousiast! “Als tennisliefhebber is zo’n terrein een echte droomlocatie”, zegt ze. “De samenstelling van de gravelbaan heeft verschillende voordelen. In de zomer moet er minder gesproeid worden, omdat de ondergrond zodanig is opgebouwd dat het vocht langer wordt vastgehouden en stelselmatig wordt verspreid. Dankzij het ongeziene waterafvloeiingssysteem vormt een regenbui geen belemmering meer voor een match in openlucht. Kort na de regenbui trekken de regenplassen op het terrein immers uiterst snel weg en kan er al opnieuw gespeeld worden.” Flipkens is al jaren kind aan huis bij terreinbeheerder Jean-Pierre Heyndrick. “JeanPierre en ik zijn gelijkgestemden. Op professioneel vlak gaan we door vuur en zijn we gebeten door ons vak. Passie is onze gemene deler. Onze samenwerking is gebouwd op vriendschap. Ik wist ook meteen dat Jean-Pierre resoluut zou kiezen voor de allerbeste ondergrond en een topaccommodatie. Tennisclub De Koddaert wordt dé referentie op gebied van outdoortennisterreinen.” De Prestige Gravelbanen van TC De Koddaert worden feestelijk geopend op 30 maart, in aanwezigheid van Belgiës beste tennisspelers en -speelsters. Het eerste grote evenement wordt het masters enkelcriterium van TC De Koddaert (24 tot 29 september 2013). NOOT: Prestige Gravel is opgenomen op de sportvloerenlijst van het NOC*NSF (Nederlands Olympisch Comité*Nederlandse Sport Federatie). Aangezien Prestige Gravel voor honderd procent een gravelproduct is, valt het onder de noemer gravel om er ATP-toernooien op te kunnen spelen.
Sport & Recht
37
BESTUURDERSAANSPRAKELIJKHEID GELDT OOK IN DE SPORT Sven Demeulemeester
Sport is passie. Ook bestuurders van een sportclub ontsnappen maar zelden aan deze passie, of het nu gaat om een amateurclub dan wel om een op en top professionele club. Zetelen in het bestuur van een sportclub— wat zeker op amateurvlak nog vaak gebeurt op vrijwillige basis — is nochtans niet zonder risico. Er bestaat immers zoiets als bestuurdersaansprakelijkheid, ook in een sportclub. Een en ander kan worden geïllustreerd aan de hand van een recent arrest van het Arbeidshof te Brussel1. In de zaak die aan het hof werd voorgelegd, werden een voorzitter en een secretaris van een vierdeklasser in het voetbal solidair veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding wegens loonachterstallen ten aanzien van een speler. Het ging om een speler die verbonden was met de club middels opeenvolgende overeenkomsten voor niet-betaalde sportbeoefenaars en dit voor de seizoenen 2005-2006 en 2006-2007. Het contract voorzag telkens in de betaling van verplaatsingskosten (10 euro per training) en een kledijvergoeding (150 euro per maand). Verder werden puntenpremies voorzien. De voetbalclub, een vzw, werd in augustus 2007 in vereffening gesteld, waarop de speler overging tot dagvaarding van de voorzitter en de secretaris van de club.
Bestaan van een de facto arbeidsovereenkomst
De bestuurders van de voetbalclub argumenteerden dat er geen arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaar voorlag zoals bedoeld in de wet van 24 februari 1978 (Wet Betaalde Sportbeoefenaars), aangezien de in deze wet vermelde loongrens2 niet was overschreden. Het Arbeidshof volgde deze stelling, al voegde het er fijntjes aan toe dat niet alleen de wedstrijdpremies maar ook de contractueel toegekende vergoedingen voor verplaatsingen en kledij – die overdreven waren om als forfaitaire onkostenvergoe-
ding te kunnen worden aanvaard – (verdoken) loon uitmaakten. De speler van zijn kant slaagde er echter niet in om aan te tonen dat het totaal van de premies en vergoedingen die hij had genoten boven de wettelijke loongrens lag, waardoor hij niet kon worden vermoed verbonden te zijn geweest door een arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars. Hiermee was de kous echter niet af. Een overeenkomst voor een onbetaalde sportbeoefenaar sluit geenszins het bestaan van een arbeidsovereenkomst uit3. Een sportbeoefenaar kan nog steeds verbonden zijn middels een (gewone) arbeidsovereenkomst zoals bedoeld in de wet van 3 juli 1978 (arbeidsovereenkomstenwet) indien de constitutieve bestanddelen van een arbeidsovereenkomst aanwezig zijn. Opdat er sprake zou zijn van een arbeidsovereenkomst moet de werknemer zich er ten opzichte van de werkgever toe verbinden om onder diens gezag arbeidsprestaties te verrichten tegen betaling van loon4. Het bestaan van een gezagsverhouding is cruciaal om van een arbeidsovereenkomst te kunnen spreken. Daartoe moet elke concrete samenwerking worden getoetst aan de criteria van de Arbeidsrelatiewet en zal in het bijzonder gekeken moeten worden naar de wil van de partijen, de vrijheid van organisatie qua werktijd, de vrijheid van organisatie qua werk en het al dan niet bestaan van de mogelijkheid om een hiërarchische controle uit te oefenen. Het hof oordeelde dat de verbintenis tot het regelmatig leveren van sportieve prestaties, het deelnemen aan trainingen en wedstrijden tegen betaling van vergoedingen - die van aard waren om substantieel bij te dragen in het levensonderhoud van de speler kon beschouwd worden als het leveren van arbeidsprestaties tegen loon. In voorliggend geval was volgens het hof ook duidelijk sprake van een gezagsverhouding. Dat bleek onder meer uit de bepalingen van de overeenkomst, die maar liefst zestien punten wijdde aan de verplich-
tingen van de speler, zoals de verplichting om als speler deel te nemen aan verplaatsingen, het gebod om alle richtlijnen te volgen in verband met voeding en om al de richtlijnen en instructies te volgen die door de verantwoordelijke opgelegd worden in de loop van een wedstrijd en het verbod om aan om het even welke wedstrijd of manifestatie van sportieve aard deel te nemen zonder voorafgaandelijke en schriftelijke toelating van de club. Bovendien voorzag de overeenkomst een sanctieregeling. Zo konden er boetes opgelegd worden in geval van ongewettigde afwezigheden op een officiële wedstrijd waarvoor de speler was geselecteerd. Krachtens de overeenkomst tenslotte was de speler bijgevolg gehouden om op de voor de trainingen en matchen voorziene tijdstippen aanwezig te zijn en de instructies van de trainer te volgen. Uit dit alles besloot het hof dat het hier wel degelijk een arbeidsovereenkomst betrof.
Niet betalen loon is een misdrijf Het niet betalen van loon op de gestelde tijdstippen maakt een misdrijf uit op grond van art. 9 en art. 42, 1° van de Loonbeschermingswet. Het sociaal strafwetboek voorziet voor het niet betalen van loon een sanctie van niveau 2.
De strafbaarstelling geldt ten aanzien van de werkgever (d.i. in de regel de vennootschap of vereniging die de speler tewerkstelt), maar ook ten aanzien van zijn aangestelden of lasthebbers. In het sociaal strafrecht worden onder aangestelden en lasthebbers de personen geviseerd met een bijzondere bevoegdheid als toezichthouder op de naleving van de wet. Zij worden bestraft omdat zij bepaalde inbreuken kunnen en moeten voorkomen. Bij het niet betalen van loon kunnen strafsancties worden opgelegd. Daarnaast betekent de strafbaarstelling ook dat een speler de mogelijkheid heeft om een vordering ex delicto in te stellen (d.i. een vordering voortspruitend uit een misdrijf) en niet ex contractu. Dat heeft onder meer tot gevolg
38
Sport & Recht
dat de verjaringstermijn een stuk langer wordt. Hoewel de problematiek in het besproken arrest niet ter sprake kwam, kan in deze opgemerkt worden dat in de sportwereld het toekennen c.q. overeenkomen van zwart loon nog steeds schering en inslag is5. Zwart loon mag dan al frauduleus zijn, het is niettemin - onder bepaalde voorwaarden - opeisbaar tussen partijen6. Indien er gewerkt wordt met werknemers voor wie een arbeidsvergunning nodig is, kunnen bovendien loonachterstallen worden geëist op basis van het (hoge) loon dat verschuldigd is om een beroepssporter te kunnen tewerkstellen. Voor beroepssportlui en trainers zal het bedrag van de bezoldiging desgevallend minstens het achtvoudige moeten bedragen van de bezoldiging bepaald in artikel, § 1 van de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars7.
Bestuurdersaansprakelijkheid
Een bestuurder van een rechtspersoon, in casu een vzw, wordt geacht een lasthebber van die vereniging te zijn. Aangezien de betrokken voorzitter en secretaris de hoedanigheid van bestuurder hadden tijdens de tewerkstelling van de speler, kon die laatste zijn burgerlijke vordering voortspruitend uit een misdrijf tegen de voorzitter en de secretaris instellen. Het plegen van een misdrijf veronderstelt, naast een materieel element, ook een moreel element. Het materieel element staat meestal onomstotelijk vast, i.e. het afgesproken loon is niet betaald. Het moreel element vloeit voort uit de volwaardige wil van de dader om de materiële handeling of nalatigheid te stellen. De dader kan een rechtvaardigingsgrond proberen inroepen, zoals overmacht, onoverwinnelijke dwaling of noodtoestand. Het Arbeidshof besliste dat er in deze geen rechtvaardigingsgrond voor handen
was. De financiële problemen van de club golden alleszins niet als rechtvaardiging, temeer daar de bestuurders bij het afsluiten van de overeenkomsten wisten – minstens hadden moeten weten – dat de gebudgetteerde sponsorgelden of andere inkomsten onrealistisch waren. De onachtzaamheid of het gebrek aan voorzichtigheid volstaat voor de aanwezigheid van het moreel bestanddeel van het misdrijf. Het arbeidshof besloot dan ook tot de solidaire aansprakelijkheid van de bestuurders voor de schadevergoeding wegens loonachterstallen verschuldigd aan de speler.
Besluit
Hoe begaan een bestuurder ook is met zijn club, hij doet er goed aan om zijn eventuele aansprakelijkheid in het achterhoofd te houden. Zijn passie voor de sportclub kan een correcte inschatting en beheersing van dat risico belemmeren. Het is voor een bestuurder zaak om ten allen tijde de ratio de bovenhand te laten houden. Zoniet kan men (juridisch) in de problemen komen.
1 Arbh. Brussel 9 november 2012, A.R. nr. 2011/AB/1110. 2 Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd. Op vandaag is dit een bedrag van 9.027 euro bruto per jaar. 3 A. Van der Vynckt, “De werkgever van de voetbalspelers die geen betaalde sportbeoefenaar zijn, maar wel verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst…”, T. Verz. 2008, 290. 4 Cass. 11 oktober 1982, Pas. 1983, I, 203. 5 Zie in dit verband bvb. de recente uitzending van Panorama over zwart geld in het voetbal. 6 M. De Vos, “Zwart loon door overeengekomen ontduiken van socialezekerheidsbijdragen: algemene en civielrechtelijke en arbeidsrechtelijke aspecten”, M. Rigaux en W. Van Eeckhoutte (ed.), Actuele problemen van het arbeidsrecht 5, Mys & Breesch 1997, 119 e.v. Het bestaan en de omvang van zwart loon moet uiteraard door de eisende partij bewezen worden, wat geen sinecure is. 7 Art. 9 K.B. Buitenlandse Werknemers. Op vandaag is dit 72.216 euro bruto per jaar (8 x 9.027 euro). Cf. Arbh. Brussel 18 mei 2010, A.R. nr. 2009/AB/51991. De sportclub in kwestie slaagde volgens het Arbeidshof niet in het arbeidsmarktonderzoek.
Sport & Fiscaliteit
39
Zwart geld in het voetbal: OP naar een propere lei? Koen Van Duyse Enige tijd geleden belichtte de Panoramareportage het zwartgeldcircuit in het voetbal. Sponsorgeld met een illegale oorsprong werd undercover aangeboden aan een aantal clubs en klaarblijkelijk was daar een zekere bereidwilligheid om dat te aanvaarden. Het aannemen van zwart geld is op zich al een misdrijf, want een vorm van witwassen. Het niet opnemen ervan in de officiële boekhouding brengt valsheid in geschrifte met zich mee. Dat geld wordt natuurlijk ook ergens voor gebruikt. Uit anonieme getuigenissen bleek dat het voornamelijk werd aangewend om vergoedingen te betalen zoals winstpremies, maandlonen en tekengeld. Aangezien de eerste schakel van de ketting niet officieel is, zijn de vergoedingen dat ook niet. In dit artikel wordt gefocust op welke manier een club, een speler of een medewerker zich terug in regel kan stellen en de eventuele nadelige gevolgen tot een minimum kan herleiden.
Belangrijke nuances
Een eerste stap in de analyse is nagaan welke kwalificatie die vergoedingen hebben. Zijn het beroepsinkomsten of zijn het diverse inkomsten, is het een terugbetaling van kosten die werden voorgeschoten, aan wie werden ze gedaan, zijn het vergoedingen voor vrijwilligers, en meer van dergelijke vragen. Op de meeste van die nuances zoomde de Panoramareportage jammer genoeg niet in. Nochtans zijn ze essentieel voor de fiscale gevolgen. Bij de club is vooral het toekennen van zwarte beroepsinkomsten problematisch. De club had namelijk bedrijfsvoorheffing moeten inhouden en doorstorten aan de schatkist, net zoals de club individuele fiches en een samenvattende opgave had moeten opmaken en indienen. Vooral dat laatste niet doen, kan dramatisch zijn: door de fiscale administratie kan een belasting
van 309% gevorderd worden. Daarenboven kan de niet ingehouden bedrijfsvoorheffing worden geëist, verhoogd met belastingverhogingen en nalatigheidsintresten van 7%. De speler of medewerker die beroepsinkomsten of diverse inkomsten heeft verkregen en heeft nagelaten dat inkomen aan te geven in zijn aangifte personenbelasting, pleegt fiscale fraude. De belasting kan nagevorderd worden met belastingverhogingen en hij of zij kan (strafrechtelijk) vervolgd worden.
Teken van goede trouw
Voor de meest recente periode kunnen de nodige verplichtingen en formaliteiten nog worden nagekomen. De club kan vooralsnog aangiften bedrijfsvoorheffing doen en betalen, al dan niet wat laattijdig mits het betalen van nalatigheidsinteresten. Het is alleszins een signaal van goede trouw en stelt de rest van het dossier in een gunstiger daglicht bij de overheid. Ook al heeft het Hof van Cassatie beslist dat het laattijdig indienen van fiches en opgaven de aanslag 309% niet kan beletten, toch wordt die aanslag in zo’n geval uitermate zelden opgelegd. Voor een wat verder verleden, waarvoor de mogelijkheden voor de fiscale administratie nog niet zijn verjaard, kunnen club, speler of medewerker overwegen om te gaan spreken met de (lokale) belastinginspecteur om na te gaan op welke wijze het een en ander kan worden rechtgetrokken. Niet alle inspecteurs zijn daartoe bereid, maar ook hier is een spontaan contact een blijk van goede trouw die de aanpak en de sanctionering vaak vereenvoudigt. Weet wel dat niet alle lokale diensten voor deze werkwijze nog verantwoordelijkheid willen opnemen en dat in bepaalde omstandigheden dit ook als een vorm van witwassen zou kunnen worden gezien.
Regularisatie
De derde mogelijkheid is wat complexer, maar heeft het voordeel dat het volledige verleden kan worden rechtgetrokken. Te-
vens vrijwaart deze procedure de club, de bestuurder, de speler of medewerker voor strafrechtelijke vervolging waardoor het parket de betrokkenen niet voor de strafrechter kan brengen. Men kan onder bepaalde voorwaarden beroep doen op een specifiek wettelijk geregelde regularisatieprocedure om ontdoken belastingen vooralsnog te betalen. Dat kan in een speciaal daarvoor opgericht contactpunt in Brussel en gebeurt via een speciaal daarvoor bestemd aangifteformulier. Men gaat de beroepsinkomsten die het voorwerp waren van gewone fiscale fraude als het ware opbiechten in ruil voor absolutie mits het betalen van de ontdoken belasting – en vanaf binnenkort ook een belastingverhoging van 15%. Voor de ernstige en georganiseerde fiscale fraude gelden echter strengere regels. Zeer belangrijk om weten is dat tijdens de laatste begrotingsronde de regering beslist heeft deze procedure te zullen stopzetten. Wanneer hier een einde aan komt is nog niet helemaal duidelijk, maar ergens op het einde van dit jaar of uiterlijk begin volgend jaar zal deze vorm van regularisatie niet meer bestaan. Samengevat, om alles in het reine te brengen en met een propere lei te (her)starten, doet u er goed aan het bezoldigings- en vergoedingsdossier ter hand te nemen, na te gaan of er op een onregelmatige wijze bezoldigingen en/of vergoedingen werden betaald of ontvangen en zo ja, op welke van de drie beschreven werkwijzen u het een en ander kan opschonen. En gezien de nakende wijzigingen aan bepaalde van deze regularisatiewijzen, moet wie interesse heeft om zich in regel te stellen, daar best niet te lang meer mee wachten...
On your marks, set, go! Welkom op het ALTIUS | Tiberghien sportrecht seminarie ALTIUS | Tiberghien hebben het genoegen u uit te nodigen op het sportrecht seminarie dat doorgaat op woensdag 24 april 2013 in Tour & Taxis, Brussel. Dit seminarie benadert het sportrecht vanuit een multi-disciplinair oogpunt. Ook de actuele problematiek van de integriteit van sport en het grote gevaar van illegale gokcircuits komen aan bod. Dit seminarie is bedoeld voor al wie professioneel met sport in aanraking komt.
TOPICS
David Steegen, Communicatieverantwoordelijke bij RSC Anderlecht, leidt u samen met onze ALTIUS | Tiberghien experts doorheen dit seminarie. Externe sprekers zijn Risto Nieminen (Voorzitter van het Fins Olympisch Comité) en Wouter Lambrecht (European Club Association).
> > > > > > >
Contractstabiliteit bij betaalde sportbeoefenaars Uitdagingen voor Europa (EPAS conventie) Wat komt kijken bij de overname van een sportclub? Sportclubs en de fiscus Sport en infrastructuur Portretrecht Forum bashing
Interesse? Graag inschrijven op www.altius.com/seminar voor 17 april 2013. Deelname is gratis. Waar en wanneer? woensdag 24 april 2013 in Tour & Taxis, Brussel 9u30 - 16u00 Meer info? www.altius.com - 02 426 14 14
[email protected]