Eerstelijnskluis voor Vlaanderen Syntheserapport marktconsultatie
1/8
Inhoudsopgave 1.
Context.................................................................................................................................... 3
Verwijderd: 3
2.
Synthese van de antwoorden ................................................................................................. 3
Verwijderd: 3
3.
2.1.
Functionele bouwstenen ................................................................................................ 3
Verwijderd: 3
2.2.
Technische bouwstenen ................................................................................................ 4
Verwijderd: 4
2.3.
Privacy & encryptie......................................................................................................... 6
Verwijderd: 6
2.4.
Externe databronnen...................................................................................................... 6
Verwijderd: 6
2.5.
Integratie externe applicaties ......................................................................................... 7
Verwijderd: 7
2.6.
Projectaanpak ................................................................................................................ 7
Verwijderd: 8
2.7.
Referenties ..................................................................................................................... 8
Verwijderd: 9
Conclusie ................................................................................................................................ 8
Verwijderd: 9
2/8
1. Context Ter ondersteuning van de gezondheids- en welzijnszorg wenst Vlaanderen een eerstelijnskluis uit te bouwen. De eerstelijnskluis bestaat uit diverse componenten die hetzij aangekocht hetzij zelf ontwikkeld kunnen worden. Via een marktconsultatie wenst de Vlaamse overheid na te gaan in welke mate ondernemingen componenten kunnen aanleveren voor de eerstelijnskluis. De marktconsultatie werd gelanceerd in december 2010. Tot 28 januari 2011 hadden ondernemingen die modules kunnen aanleveren de kans hun voorstellen in te dienen. De inschrijvers met de componenten die het meest beantwoorden aan de doelstellingen van de eerstelijnskluis werden daarna uitgenodigd voor een verdere toelichting van hun voorstel. In totaal hebben 24 leveranciers een voorstel ingediend. 14 leveranciers werden uitgenodigd om hun voorstel verder toe te lichten. We wensen expliciet alle deelnemende leveranciers te bedanken voor de geleverde inspanning. Het voorliggende rapport is een synthese van de resultaten die de marktconsultatie heeft opgeleverd. Het resultaat van de marktconsultatie zal een belangrijke input vormen voor het vervolgtraject van de eerstelijnskluis. Een aanzienlijk aantal deelnemers aan de marktconsultatie gaven in hun antwoord aan dat het antwoord geheel of gedeeltelijk confidentieel is. In het syntheserapport zal daarom niet ingegaan worden op de individuele antwoorden van de afzonderlijke leveranciers.
2. Synthese van de antwoorden 2.1. Functionele bouwstenen 1. a. Welke functionele bouwstenen biedt u aan die kunnen bijdragen tot de eerstelijnskluis? 1. b. En welke bijkomende componenten beschouwt u als essentieel voor de eerstelijnskluis?
De antwoorden op deze vraag kunnen opgesplitst worden in 3 types van oplossingen. 1. Generieke totaaloplossingen. Leveranciers met een dergelijke oplossing hebben een standaardoplossing die mits configuratie gebruikt kan worden voor de eerstelijnskluis. Meestal wordt de voorgestelde oplossing al gebruikt in een vergelijkbare context in andere regio’s of landen. 2. Maatwerkoplossingen die ontwikkeld werden in het kader van een eerder project. Deze oplossingen werden op maat ontwikkeld van een specifiek project. De context van dit project is tot op zekere hoogte meestal vergelijkbaar met de context van de eerstelijnskluis. Mits de nodige aanpassingen zouden deze oplossingen ook gebruikt kunnen worden voor de eerstelijnskluis. Meestal gaan de noodzakelijke aanpassingen verder dan configuratie. Veelal is extra programmatie noodzakelijk. 3. Deeloplossingen die een oplossing bieden voor specifieke problemen van de eerstelijnskluis. De voorgestelde oplossingen hebben meestal betrekking op de integratie van de externe systemen. Deze oplossingen kunnen een antwoord bieden voor specifieke onderdelen van de eerstelijnskluis.
Specifieke componenten –
Basisdiensten eHealth-platform: in een vrij groot aantal antwoorden op de marktconsultatie wordt verwezen naar de basisdiensten van het eHealth-platform of naar componenten die een vergelijkbare functionaliteit hebben. Gezien de
3/8
nauwe samenwerking tussen de eerstelijnskluis en het eHealth-platform zullen steeds de basisdiensten van het eHealth-platform gebruikt worden. –
Master Patient Index (MPI): een MPI is een database met de identificatiegegevens van alle patiënten waarvan informatie opgenomen is in de eerstelijnskluis. Typisch bevat een MPI geen medische informatie. Geavanceerde algoritmes worden voorzien voor het opzoeken van patiënten.
–
Data quality: aangeraden wordt om van bij de eerste projecten onmiddellijk al modules voor het bewaken van de kwaliteit van de gegevens te voorzien. De verificatie van de kwaliteit van de gegevens dient zo vroeg mogelijk in het proces te gebeuren.
–
Archivering: bepaald dient te worden welke informatie voor langere termijn bewaard moet blijven. Het op lange termijn bewaren van gegevens vraagt specifieke applicaties en beheersprocessen.
–
Helpdesk: aangeraden wordt om voor de eerstelijnskluis een helpdesk uit te bouwen. Deze helpdesk zou zowel het contactpunt kunnen vormen voor functionele vragen van de gebruikers van de eerstelijnskluis als technische vragen van softwareleveranciers.
2.2. Technische bouwstenen 2. a. Welke technische bouwstenen biedt u aan die kunnen bijdragen tot de eerstelijnskluis. 2. b. Welke standaarden voor het uitwisselen van medische gegevens worden best ondersteund, rekening houdende met de Belgische situatie? 2.c. Hebt u ideeën in welke mate de basisdienst voor orkestratie van het eHealth-platform voldoende zijn of eventueel nog bijkomende componenten moeten voorzien worden?
Bij de beschrijving van de technische bouwstenen wordt in de antwoorden meestal verwezen naar de functionele bouwstenen of wordt er verwezen naar de klassieke technische bouwstenen zoals databases, portaal, web interfaces, ESB, … Naast de klassieke bouwstenen zijn volgende bijkomende technische bouwstenen relevant voor de eerstelijnskluis: –
Datamodel gebaseerd op internationale standaarden: een aantal leveranciers stellen voor om het datamodel van de eerstelijnskluis te baseren op internationale standaarden. Meestal wordt verwezen naar de internationale standaard HL7 v3 / HL7 CDA. Concreet betekent dit dat voor de opgeslagen gegevens zoveel mogelijk de formaten en structuur van HL7 gevolgd zou worden. Het gebruik van een bestaand datamodel heeft als voordeel dat er bij de ontwikkeling van de eerstelijnskluis geen tijd besteed hoeft te worden aan het ontwikkelen en beheren van een eigen datamodel. Een bijkomend voordeel is dat de informatie uitwisseling met omgevingen die gebruik maken van dezelfde standaarden eenvoudiger wordt. Een nadeel aan het gebruik van een aangeleverd datamodel is dat de leercurve om zich in te werken steeds vrij hoog is en men bij het gebruik van een bestaand datamodel geen 100% overeenstemming heeft met de eigen situatie. Opmerking: de mogelijkheid om de opgeslagen informatie om te kunnen zetten naar de Belgische standaarden Kmehr en Sumehr is een noodzaak. Deze omzetting zou volgens de bekomen informatie geen probleem mogen vormen.
–
Een systeem voor de indexering en opslag van medische documenten is een vaak voorkomende component. Deze component volgt nagenoeg steeds de XDS (cross enterprise document sharing) standaard van de organisatie IHE (Integrating the Healthcare Enterprise).
4/8
De XDS standaard heeft een vrij grote ondersteuning vanuit de medische software industrie. In België wordt deze standaard tot nu toe slechts in een beperkt aantal initiatieven gebruikt. Toepasbaarheid binnen de kluis: XDS is geschikt voor het beheer en ter beschikking stellen van documenten. XDS is veel minder geschikt voor het beheer van records. Om geen misverstanden te hebben wordt kort besproken wat binnen onze context de belangrijkste verschillen zijn tussen records en documenten:
Document
Record
Een document wordt steeds als één geheel beschouwd. De verschillende informatie elementen kunnen niet los van het document beschouwd worden.
Een record bestaat uit informatie elementen die elk afzonderlijk bewerkt kunnen worden.
Bij aanpassingen wordt steeds een volledige nieuwe versie van het document gecreëerd.
Bij aanpassingen worden enkel de informatie elementen waarop de wijzigingen betrekking hebben aangepast.
Een document kan in zijn geheel getekend worden. Het is steeds duidelijk van wie de volledige inhoud van het document afkomstig is.
Gezien de verschillende informatie elementen elk afzonderlijk worden aangepast, is het moeilijker om na te gaan wie verantwoordelijk is voor de informatie.
Wanneer we een sumehr als een document beschouwen dan betekent elke wijziging de creatie van een nieuwe versie van het document. Wanneer we een sumehr als een record beschouwen dan kunnen bij wijzigingen de afzonderlijke velden elke apart aangepast worden. Gezien een sumehr op vrij regelmatige basis geactualiseerd zal worden, zeker bij die patiënten die veelvuldig in contact komen met zorgverstrekkers (vb. chronisch zieken), lijkt het aangewezen om een sumehr eerder als een record te zien. Het feit dat we een sumehr als een record zien heeft tot gevolg dat de XDS standaard minder geschikt is voor het beheer van sumehr records. Ook voor het onderdeel parameters van de eerstelijnskluis lijken records de aangewezen structuur. Enkel de journaalberichten zouden eventueel als documenten kunnen beschouwd worden. De structuur van journaalberichten moet nog verder geanalyseerd worden. –
Mapping van codificatie / standaarden: de kans is reëel dat zowel bij het aanleveren van informatie als bij het ter beschikking stellen van informatie uit de kluis meerdere standaarden gevolgd zullen moeten worden. Verschillen kunnen er zowel zijn op het niveau van het formaat van de uitgewisselde berichten als op niveau van de gebruikte semantische standaarden. Om hieraan tegemoet te komen is een systeem dat toelaat om de ene standaard in de andere te vertalen noodzakelijk.
–
Caching: caching componenten kunnen gebruikt worden om de beschikbaarheid van decentrale gegevens te verhogen. Een caching component laat toe om op basis van vast te leggen regels een gedeelte van de decentrale gegevens tijdelijk te stockeren binnen de omgeving van de eerstelijnskluis.
5/8
–
XML appliance: indien performantie problemen ontstaan bij de verwerking van xml-berichten dan kunnen een of meerdere XML appliances ter ondersteuning ingezet worden. XML appliances zijn hardware componenten die een snellere verwerking van xml-berichten toelaten.
2.3. Privacy & encryptie 3. a. Welke concrete bouwstenen kunnen volgens u gebruikt worden ter bescherming van de privacy op het niveau van de encryptie van individuele gegevens op databank niveau en geautoriseerde toegang tot de gegevens? 3.b. Hoe voorkomt u mogelijke performantieproblemen bij encryptie en decryptie van de gegevens.
Op een paar uitzonderingen na hebben de meeste leveranciers geen concrete ervaring met de encryptie van individuele gegevens in een databank. Evenmin met het oplossen van de gerelateerde performantie risico’s. Sommigen stellen dan voor om de medische informatie te encrypteren. Een aantal leveranciers stellen voor om enkel de identificatiegegevens van de patiënt te encrypteren en niet de medische informatie. Nadeel aan deze oplossing is dat het vrij moeilijk wordt om patiënten die twee maal voor komen in de databank te ontdekken.
2.4. Externe databronnen 4. Indien een aantal gegevens uit de eerstelijnskluis opgeslagen worden in externe databronnen, welke maatregelen kunnen dan genomen worden om performantie- en beschikbaarheidsproblemen te vermijden? Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten?
Door een aanzienlijk aantal leveranciers wordt aangeraden om zoveel mogelijk de informatie vanuit een centrale omgeving aan te bieden. Dit zorgt er voor dat met minder middelen de beschikbaarheid en performantie gegarandeerd kan worden. Zoals in een van de antwoorden wordt aangegeven lijkt het in theorie mogelijk om een volledig decentraal platform op te zetten, in de praktijk echter botst men vrij snel op technische, financieel gerelateerde en organisatorische problemen. Opmerking: de eerstelijnskluis kan enkel verantwoordelijk zijn voor het beschikbaar stellen van de data. De inhoudelijke verantwoordelijkheid van de informatie blijft steeds bij de zorgverstrekkers. Indien om diverse redenen zou blijken dat het niet mogelijk zou zijn om de informatie gecentraliseerd aan te bieden dan worden onderstaande methodes gesuggereerd. Deze kunnen tot op zekere hoogte tegemoet komen aan de problemen die een decentrale omgeving met zich meebrengt. Voorgestelde methodes: –
Het binnen de centrale omgeving opzetten van caching servers, waarbij een set van decentrale gegevens tijdelijk binnen de eerstelijnskluis omgeving gestockeerd worden, vormt een tussenoplossing tussen volledig gecentraliseerd en volledig gedecentraliseerd.
–
Wanneer data in externe bronnen wordt opgeslagen dan is het noodzakelijke om met elk van de externe bronnen SLA’s af te spreken. De SLA met een externe bron moet in functie van de globale SLA van de eerstelijnskluis opgemaakt worden.
–
Een andere techniek die toelaat om de performantie te verbeteren is het opsplitsen van informatie bij de consultatie van de eerstelijnskluis. In eerste instantie wordt enkel de metadata opgehaald (vb. meta gegevens van labo verslagen). Enkel indien de gebruiker doorklikt wordt ook de detailinformatie opgehaald uit de externe bron. Door de informatie op te splitsen wordt de hoeveelheid informatie die telkens wordt opgehaald sterk gereduceerd.
6/8
–
Indien het proces dit toelaat kan ook asynchroon gewerkt worden. Bij asynchrone communicatie wordt een opdracht gegeven zonder dat er gewacht wordt op het antwoord. In afwachting van het antwoord kunnen ondertussen andere taken uitgevoerd worden. Batch opdrachten of de actualisering van gegevens kan asynchroon verlopen. Eventueel kan asynchrone communicatie gebruikt worden bij de consultatie van gegevens uit meerdere externe bronnen. In plaats van te wachten tot de gegevens uit alle bronnen beschikbaar zijn kunnen de gegevens gevisualiseerd worden naargelang deze beschikbaar komen. Hierdoor wordt vermeden dat de visualisatie geblokkeerd zou worden indien een enkele externe bron onvoldoend snel de gevraagde gegevens kan aanleveren. Deze techniek heeft als bijkomend gevolg dat de gebruiker een duidelijk zicht heeft op welke externe bronnen informatie voldoende snel kunnen aanleveren en welke niet.
–
Een asynchrone communicatie heeft als bijkomend voordeel dat het niet beschikbaar zijn van een externe bron geen blokkering van het volledige proces tot gevolg moet hebben. De overige externe bronnen kunnen blijven hun resultaten terugsturen naar de gebruiker. Na een time out kan een foutboodschap getoond worden waarbij aangegeven wordt dat de gegevens van een bepaalde bron niet beschikbaar zijn.
2.5. Integratie externe applicaties 5. a. Welke integratiemechanismen worden voorzien op niveau van applicatie integratie (webservices, …)? 5.b. Naast het integratieaspect, welke interfaces worden best voorzien, voor gebruik in welke situaties, wat betreft toegang tot de gegevens in de eerstelijnskluis (web, mobile, fat client…)?
Gezien de aard van de vraag zijn de antwoorden over het algemeen vrij technisch. In de meeste gevallen wordt voornamelijk verwezen naar de SOA principes waarbij via webservices integratieinterfaces beschikbaar worden gesteld aan externe applicaties. Voor de toegang tot de gegevens wordt in meeste voorstellen verwezen naar webapplicaties waarbij de connectie verloopt over http / https. Om een gebruiksvriendelijker applicatie te ontwikkelen zou gebruik gemaakt kunnen worden van rich internet application (RIA) technieken. In een aantal antwoorden wordt aangeraden om zoveel mogelijk de integratie te baseren op internationale standaarden. Externe omgevingen die al voldoen aan deze standaarden zouden in een dergelijke situatie minder problemen ondervinden bij het aansluiten op de eerstelijnskluis. Het gebruik van mobiele toepassingen om gegevens van de eerstelijnskluis te ontsluiten vraagt een specifieke aanpak. Door de beperkte bandbreedte en het kleine scherm is de hoeveelheid informatie die verstuurd en getoond kan worden eerder beperkt. Bij het beschikbaar stellen van informatie moet dus rekening gehouden worden met het kanaal waarvoor de informatie bestemd is. Om externe partners te helpen om hun omgeving te koppelen aan de eerstelijnskluis wordt ook voorgesteld om naast een uitgebreide documentatie ook een “referentie integratie” beschikbaar te stellen. De referentie integratie wordt ontwikkeld in opdracht van de beheerders van de eerstelijnskluis. De code van de referentie integratie wordt ter beschikking gesteld van de externe partners zodat deze na kunnen gaan hoe een integratie gerealiseerd kan worden.
2.6. Projectaanpak 6. Welke aanpak is aan te raden voor de introductie, uitrol en keuze en fasering van (piloot)projecten vergelijkbaar met de eerstelijnskluis, op regionaal niveau?
7/8
Twee types antwoorden worden door de diverse leveranciers gegeven op deze vraag. Enerzijds wordt er beschreven welke methodologie er gevolgd kan worden bij de technische implementatie van het project. Anderzijds zijn er leveranciers die eerder de change management aspecten van de eerstelijnskluis behandelen. De te volgende methodologie bij het implementatietraject is in sterke mate afhankelijk van wie er zal instaan voor de realisatie van de eerstelijnskluis. Het lijkt dan ook aangewezen om steeds de methodologie van de geselecteerde leverancier te volgen. Voor het change management traject vragen onder meer volgende punten specifieke aandacht: –
Van bij de aanvang van het project is het belangrijk dat het project mee getrokken wordt door zorgactoren en dat niet enkel informatici verantwoordelijk zijn voor het project. Er dient vermeden te worden dat het project enkel aanzien wordt als een ICT-project.
–
Uitgebreide aandacht dient gegeven te worden aan de opleiding van de eindgebruikers.
–
Een eerste pilootproject wordt best uitgevoerd binnen een specifieke regio, met een beperkte groep actoren en enkel voor patiënten met een specifieke aandoening. Aangeraden wordt om in het pilootproject ook een of meerdere leveranciers van software die gebruikt wordt binnen de geselecteerde regio te betrekken.
–
Binnen het pilootproject moet een procedure opgezet worden voor het verzamelen van feedback van de gebruikers. Een dergelijke procedure moet toelaten om de feedback systematisch te verzamelen van alle deelnemers aan het pilootproject.
–
Tijdens elke fase van het project is het belangrijk dat steeds gecommuniceerd wordt wat er gerealiseerd werd tijdens deze fase en welke voordelen deze fase met zich heeft meebrengt. Een dergelijke communicatie is belangrijk om een grotere buy-in te bekomen van de gebruikers.
2.7. Referenties 7. Beschrijf beknopt de projecten vergelijkbaar met de eerstelijnskluis waarin uw organisatie in het verleden betrokken was
Een vrij grote groep leveranciers heeft slechts een beperkte ervaring in België of de buurlanden van België. Het risico bestaat dat de kennis opgebouwd tijdens projecten in andere landen niet steeds aanwezig zal zijn tijdens de implementatie van de eerstelijnskluis. Gezien het vaak confidentiële karakter van de referenties wordt in dit rapport niet verder ingegaan op de referenties.
3. Conclusie Het grote aantal antwoorden dat ingediend werd op de marktconsultatie toont een grote interesse aan voor de eerstelijnskluis. We wensen nogmaals alle deelnemende leveranciers expliciet te bedanken voor hun deelname aan deze marktconsultatie. Uit de antwoorden van de diverse leveranciers blijkt dat de beschikbare software technisch een aantal mogelijkheden biedt voor de realisatie van de eerstelijnskluis. Niettemin zijn tijdens het uitvoeren van de marktconsultatie een aantal bezorgdheden naar boven gekomen betreffende onder meer het open karakter van de software en de onafhankelijkheid van de eerstelijnskluis. Deze bezorgdheden werden besproken tijdens de mondelinge toelichting met de leveranciers, en de impact op de Eerstelijnskluis wordt momenteel intern onderzocht.
8/8