y<^ ^l/n^C/LOO^yL.
,..,.mM^pm~ l
V n'
V'1-?R NEOERÜ
^ U'^.
EEN WOORD VAN WAARSCHUWING AAN DE NEDERLAND8CHE BELEGGERS DOOR
Mr. M. W. F. TREUB
'S-GRAVENHAGE
MARTINUS NIJHOFF 1924
Geen bedenkelijker zieken dan les malades imaginaires. Zoo gaat het ook den Nederlandschen gulden. Niet dat de arme munt het zelf helpen kan. Maar de geneesheeren willen hem niet loslaten. Hij moet nu eenmaal bedokterd worden. En het effect is hetzelfde. Of men, gezond zijnde, zichzelf ziek waant of door de dokters voor ziek wordt verklaard, komt vrijwel op hetzelfde neer. En hier is het geval daarom des te erger, omdat het spreekwoord van de vele honden er ook op van toepassing is. Hiermede bedoel ik niet te beweren, dat de gulden er evengoed voorstaat als vóór den oorlog. Dat is met geen enkele munt het geval. Maar hij staat er niet slechter voor dan de krachtigste onder zijn broeders. Dat zal, wat de Europeesche munten betreft, wel worden toegegeven, maar men is over het algemeen van oordeel, dat de Amerikaansche dollar zoowel als waardemeter als in zijn kwaliteit van ruilmiddel het in stabiliteit verwint. Ik meen dat te moeten betwijfelen. Ongetwijfeld zijn er een aantal factoren, die in het voordeel van den dollar werken, maar er zijn er andere, die voor de stabiliteit van de munt der Vereenigde Staten allerminst gunstig zijn. Amerika is door den oorlog in een heel andere positie te-
'm-
2
EEN WOORD VAN WAARSCHUWING
genover Europa geraakt dan het voordien was. Van debiteur is het crediteur geworden. Op zich zelf genomen is dat voor een land, zoo goed als voor een individu een heel prettige verandering van positie. Maar zoowel de een als de ander zal er weinig baat bij vinden, wanneer hij er niet in slaagt, bijtijds de consequenties van die verandering in zijn toestand te trekken en er naar te handelen. Dat nu heeft Amerika juist niet gedaan en er is niet het minste uitzicht, dat het spoedig tot een beter begrip van zijn eigen toestand komen zal. Individuen zijn gewoon elkander met geld te betalen. Bij landen gaat dat anders in zijn werk. Deze betalen elkander met goederen. Een land, dat groote vorderingen op andere landen heeft, veel grooter dan de schulden, die er tegenover staan, kan zich niet veroorloven, goederen als betalingsmiddel zijner vorderingen te weigeren. Dat komt op hetzelfde neer, als het weigeren van afdoening ervan in welken vorm dan ook. En toch gaat Amerika aldus te werk. Vóór den oorlog, toen het rente en aflossing van schulden aan het rijke Europa had te betalen, kon er een goede reden zijn om door het volgen van een protectionistische politiek, zijn in opkomst zijnde industrie tegen de oudere Europeesche concurrenten te versterken en daardoor het land beter in staat te stellen de goederen te produceeren, die ter vol-
«
w
AAN DE NEDERLANDSCHE BELEGGERS
3
doening van een en ander uitgevoerd moesten worden. Thans staat de zaak anders. Aan petroleum, steenkool en andere grond- en hulpstoffen voor zijn nijverheid heeft het geen of niet in noemenswaardige hoeveelheden behoefte. Graan behoeft het zeker niet van elders te halen. Het moet dus, indien het überhaupt betaling van zijn vorderingen wenscht en tegenover Europa niet de rol wil vervullen van den barmhartigen Samaritaan, die geeft zonder iets weder te hopen — en dat komt^niet geheel met het karakter van Uncle Sam 'overeen — nolens volens goederen accepteeren. Maar dat wil het niet. Integendeel, sedert het sluiten van den vrede omringt het zijn territoir met een steeds hoogeren afsluitmuur tegen de producten zijner Europeesche concurrenten op industrieel gebied. Het is duidelijk, dat dit falikant moet uitloopen. De Vereenigde Staten hebben al een te veel aan goud. Vermeerdering van de hoeveelheid van dit edel metaal kan het land eer schaden dan baten. Tijdelijk wordt nu een uitweg gezocht in het verstrekken van leeningen aan Europeesche en Aziatische landen en in het aankoopen van gronden en fabrieken of aandeelen daarin in Europa en elders. Dat is echter slechts uitstel geen afstel van executie. Immers de leeningen moeten in korteren of langeren tijd worden afgelost en inmiddels moet
=^1
4
EEN WOORD VAN WAARSCHUWING
er rente van worden betaald. En uit de andere buitenlandsche beleggingen vloeien eveneens baten terug. De vorderingen van het land op het buitenland worden op die manier niet vereffend, maar slechts veranderd in vorm. Wat wil dit nu zeggen ? Dat Amerika bezig is zich eenfinancieele indigestie op denhalstehalen. Waarop die zal uitloopen, zou ik niet durven voorspellen. Maar iemand, die ziek wordt van te veel eten is er in den regel al weinig beter aan toe, dan hij die zwak is geworden door ondervoeding. Het komt in Amerika, indien het niet heel spoedig de bakens zijner internationale financieele en economische pohtiek verzet, onvermijdelijk tot een „Krach". Hoe de dollar zich onder die omstandigheden houden zal, is alweer niet te voorspellen, maar het is wel zeker, dat er dan van waardevastheid weinig sprake zal zijn. De beurs rekent overal en altijd zoo goed als uitsluitend met het heden. Voor de toekomst heeft zij geen oog. Vele beleggers hebben dit meer dan eens tot hun schade moeten ondervinden. Hiermede wil ik allerminst den indruk vestigen, dat er m. i. waarschijnlijkheid is, dat het den bezitters van goede Amerikaansche effecten vergaan zal als den houders van Russische of Hongaarsche fondsen. Zulk een vaart zal het zeker niet loopen. Maar wat ik hiermede heb willen uiteen-
AAN DE NEDERLANDSCHE BELEGGERS
5
zetten is dit, dat men in zoo bewogen en onzekere tijden als wij beleven altijd kwade kansen loopt bij belegging van zijn bezit in buitenlandsche waarden, zelfs als die belegging geschiedt in fondsen van het schijnbaar economisch meest bevoorrechte land. Er steekt daarin onvermijdelijk een speculatief element, dat men alleen door belegging in waarden vanheteigen land ontgaan kan. Slechts als er een gerechtvaardigde vrees behoefde te bestaan voor een van beteekenis zijnde depreciatie van de eigen munt, zou dit tegen het zooeven aangewezen gevaar kunnen en misschien zelfs moeten opwegen. Zoo kom ik van zelf weer tot den gulden terug. Zooeven zeide ik reeds, dat deze niet meer zoo vast staat als vóór den oorlog het geval was. Maar dat geldt voor alle andere munten zonder onderscheid. Eerst als er weer werkelijk vrede in Europa zal zijn teruggekeerd en als het mogelijk zijn zal bij v. door een internationale conferentie tot het algemeen vrijlaten van het goud terug te keeren, zal er hierin een verandering ten goede kunnen komen. Zoolang dit niet zal zijn geschied, blijft de gulden los van het goud en kan hij tijdelijk daaronder dalen of daarboven stijgen. De voorstanders van het door Nederland met zijn grooten goudvoorraad eenzijdig loslaten van de sedert het begin van den oorlog gevolgde goudpolitiek zien de
6
EEN WOORD VAN WAARSCHUWING
zaak wat al te eenvoudig. Zij zijn ervan overtuigd, dat daarmede normale toestanden op de wisselmarkt voor ons land zouden terugkeeren en dat wij er dan ten minste even goed zouden voorstaan als Amerika. In een zeer lezenswaardige brochure, onlangs uitgegeven door Mr. P. J. C. Tetrode, Directeur van de Nederlandsche Bank, over „De Nederlandsche Gulden" betoogde deze deskundige, dat wij dan op zijn best zouden hebben bereikt, dat de gulden alle ups en downs van den dollar zou meemaken. En dat deze schommelingen van beteekenis kan en naar alle waarschijnlijkheid zal vertoonen, trachtte ik hierboven duidelijk te maken. Een schijnbaar zeer krachtig argument ten gunste van de vrijlating van het goud las ik dezer dagen in een hoogst interessant artikel van Mr. A. C. Wiessing in „Koloniale Studiën". Dat deze schrijver het had over den Indischen en niet over den Nederlandschen gulden doet in dit verband niet ter zake. De heer W. nu, wiens beschouwingen ik belangrijk noem om haar oorspronkelijkheid, al acht ik ze in meer dan één opzicht niet juist, is o. m. van meening, dat de vrijlating van het goud dit gunstig effect zou hebben, dat, daar dit edel metaal even goed een handelswaar is als een ander, het bij voorkeur het land zal opzoeken, waar het vrij kan in en uitgaan. Dat kan op
AAN DE NEDERLANDSCHE BELEGGERS
7
den duur wel zoo wezen, maar er is toch alle kans, dat het eerste gevolg van den maatregel in omgekeerde richting zou gaan. En zelfs afgezien van drastische maatregelen, welke de Nederlandsche Bank dan zou moeten nemen om althans haar voorgeschreven metaaldekking te behouden, zou een tijdelijke weg vloeiing van groote hoeveelheden goud de beurs wel eens zoo zenuwachtig kunnen maken, dat vóór de terugvloeiing, welke de heer Wiessing verwacht, er aan den gulden reeds een niet of hoogst moeilijk te redresseeren kwaad zou zijn gedaan. The proof of the pudding is the eating. Welnu, de door de Regeering en de Nederlandsche Bank tot nog toe gevolgde goudpolitiek is aan ons land niet slecht bekomen. De gulden staat slechts weinig onder zijn goudwaarde en mag zich met het Engelsche pond en de munten der landen, die evenals wij buiten den oorlog bleven, gerust meten. Dat het zoo gesteld is, komt evenwel niet uitsluitend op het credit van die politiek. De omstandigheden zijn ons ook in dit opzicht gunstig geweest. Er moet intusschen nauwlettend voor worden gewaakt, dat hierin geen keer ten kwade kome. Onder die omstandigheden zijn er een tweetal van overwegende beteekenis. Er is een aanzienlijke waarde aan Nederlandsche bankbiljetten naar het buitenland, met name naar Duitschland,
8
EEN WOORD VAN WAARSCHUWING
gevloeid, om daar ten deele als circulatiemiddel te dienen en ten deele te worden opgepot. Voorts zijn er om verschillende redenen, waarop hier niet nader behoeft te worden ingegaan, aanzienlijke saldi van uit het buitenland, ook hier weer in de eerste plaats uit Duitschland, in Nederland geplaatst. Dat heeft een precairen toestand teweeg gebracht. Zoodra toch rees er een gerechtvaardigde of zelfs alleen uit zenuwachtigheid verklaarbare twijfel aan de waarde van den Nederlandschen gulden of een grooter of kleiner deel van die bankbiljetten zou terugvloeien en een grooter of kleiner deel van die saldi zou worden opgevraagd en elders worden geplaatst. Daarmede zou niet alleen een groote verzwakking van de positie van de Nederlandsche Bank intreden, maar de gulden zou er in een crisispositie door kunnen komen. In deze even moeilijke als delicate materie speelt het psychologisch moment een veel grootere rol dan over het algemeen wordt vermoed. Wel wordt in enkele geschriften nu en dan de aandacht op dit element gevestigd, maar men rekent er toch te weinig mede. Anders zouden verschillende effectenmakelaars onlangs niet aan hun cliënten hebben aangeraden hun Nederlandsche fondsen in dollarwaarden om te zetten. Over de economische en financieele waarde van
•6
AAN DE NEDERLANDSCHE BELEGGERS
9
dien raad sprak ik reeds. Daarop behoef ik niet terug te komen. Maar het psychologisch effect ervan zou, indien de raad in belangrijke mate was opgevolgd, niet anders dan funest hebben kunnen wezen. Ik wil gaarne aannemen, dat die heeren niet precies wisten wat zij deden en dat er uit dien hoofde aanleiding is om hun vergiffenis te schenken. Maar dit neemt niet weg, dat hun bedrijf onverantwoordelijk was. Indien zij er in geslaagd waren een belangrijk deel van het geld-beleggend publiek naar hun raad te doen luisteren,'"zouden zij een paniekstemming hebben - teweeggebracht en daarmede een onnoemelijke schade hebben veroorzaakt. Het gaat er mede als met een lawine, die bij het voortrollen al sterker en al gevaarlijker wordt. Is eenmaal het vertrouwen in den gulden geschokt, dan weet niemand te zeggen hoever de gevolgen daarvan wel zullen reiken. Daarom is ook het altijddoor bedokteren van den gulden, waarover ik in den aanvang sprak, zoo gevaarlijk. In één opzicht is er wel aanleiding het „frappez, frappez toujours" toe te passen, maar toch is het voorzichtiger, dat zoo weinig mogelijk te doen in verband met de waarde van den gulden en met het voor Nederland, naar mijn vaste overtuiging, weinig dreigende inflatiegevaar. Ik bedoel natuurlijk de noodzakelijkheid om
10
EEN WOORD VAN WAARSCHUWING
zonder verwijl de noodige maatregelen te nemen tot het brengen van evenwicht tusschen de Staatsuitgaven en de Staatsinkomsten en dat niet door verhooging van de reeds boven de grenzen, welke de eischen van 's Lands welvaart stellen, opgevoerde belastingen, maar door stelselmatige verlaging der Staatsuitgaven. Hiertoe zal het, het zij ter loops opgemerkt, niet voldoende zijn de salarissen der ambtenaren te verlagen. De in de laatste jaren veel te veel opgeblazen staatsmachine moet binnen meer normale grenzen worden teruggebracht. Aan het geld wegsmijten aan woningbouw, het geld vermorsen aan een aantal kleine scholen zonder dat het onderwijs er ook maar in het minst door wordt gebaat, aan het met de beste bedoelingen aankweeken van luiheid en arbeidsschuwheid op kosten van Staat en gemeenten moet liever vandaag dan morgen een eind komen. Dit is ook wel van belang in verband met de waarde van den gulden en ter bezwering van het inflatiegevaar, maar het is ook om andere redenen broodnoodig. Indien men er niet in slaagt de belastingen zonder tekorten op den dienst stevig omlaag te drukken, zal er niet alleen van kapitaalvorming geen sprake meer zijn, maar teert het Nederlandsche volk zijn kapitaal in. Welken invloed dit op de toekomstige welvaart van het land hebben zal, behoef ik hier niet uiteen te zetten. Ik
AAN DE NEDERLANDSCHE BELEGGERS
11
mag wel aannemen, dat ieder dit zal inzien. Komt het eenmaal tot kapitaalintering — en ik ben overtuigd, dat het hier te lande daartoe al gekomen is — dan gaat het ook hier, indien men niet schielijk maatregelen neemt om de ramp te verhoeden, als met de lawine. Aan den anderen kant is het verband tusschen de Staatsfinanciën en de waarde van den gulden ook hierom niet zoo nauw, omdat ook bij een goede financiering van den Staat de wisselkoers nog wel ongunstig zijn kan, ook al is dan één der belangrijkste factoren, die dit effect kunnen teweeg brengen, uitgeschakeld. Ook de internationale betalingsbalans heeft daarop een grooten invloed en op die balans neemt de internationale goederenhandel van het land een eerste plaats in. Ik wil er echter aanstonds bijvoegen, dat ons land er in dit opzicht niet ongunstig voorstaat. Wel zijn in- en uitvoer belangrijk lager dan vóór den oorlog en kwijnt de scheepvaart, maar toch bewegen import en export zich in een langzaam stijgende lijn. Men zij bij de beoordeeling hiervan intusschen zoo voorzichtig niet zonder meer op de waardecijfers van onzen internationalen handel te letten. Deze toch staan zeer onder den invloed van de in de laatste jaren sterk gedaalde indexcijfers der groothandelsprijzen. Brengt men die waardecijfers terug tot het indexcijfer van vóór den oor-
12
EEN WOORD VAN WAARSCHUWING
log, dan ziet men daarin een langzame stijging even goed als in de gewichtscijfers. Hoewel het uiterst moeilijk is op dit gebied vaste gegevens te verkrijgen, die niet meer of minder afhankelijk zijn van persoonlijk inzicht, meen ik toch wel niet al te ver van de werkelijkheid te zijn, wanneer ik zeg, dat onze betalingsbalans thans gunstiger is dan in 1920 en dat ons land, zij het ook op een aanmerkelijk lager niveau dan vóór 1914, tegenwoordig een vrijwel sluitende internationale balans heeft. Deze conclusie wordt niet gevitieerd door de omstandigheid, dat er zoowel onder de in- als onder de uitgevoerde goederen een zeker percentage voorkomt, dat hier alleen als doorgangshuis doorheen gaat, zonder er eenige bewerking te ondergaan, alleen maar omdat het onder de gegeven internationale verhoudingen op de wereldmarkten gemakkelijker koopers vindt, wanneer het zich als Nederlandsch goed presenteert, dan wanneer het zich onder zijn werkelijke natio-, nahteit aanbiedt. Het gevolg hiervan is alleen, dat het peil waarop de balans tot sluiting komt nog iets lager is dan zonder deze bijkomende omstandigheid toch reeds het geval zou wezen. Misschien verwondert het dezen en genen, dat ik niet een meer pessimistischen toon aansla. Immers het valt niet te ontkennen, dat al is de invloed der Duitsche concurrentie op het
AAN DE NEDERLANDSCHE BELEGGERS
13
oogenblik heel wat geluwd, de toestand van de binnenlandsche industrie allesbehalve rooskleurig is. Als gevolg van de malaise in de scheepvaart, gaat het den scheepsbouw uiterst slecht en de geheele metaalindustrie, welke in het begin der eeuvr zich zoo krachtig ontwikkelde, ondervindt den terugslag van dien toestand. Ook in de textielnijverheid zijn de toestanden niet gunstig en de leerlooierijen staan er slecht voor. Wanneer desondanks de algemeene toestand op de Nederlandsche goederenmarkt nog dragelijk is en de economische positie van ons land geen reden geeft tot ongerustheid, indien men er in slaagt de Staatsuitgaven binnen korten tijd binnen de grenzen der draagkracht van het volk terug te brengen, is dat te danken aan Indië. Daar gaat het over het algemeen weer goed. Wel zijn er daar nog heel wat verliezen van vorige j aren goed te maken, maar de malaise is er voorbij en dat heeft op verschillende manieren een gunstigen terugslag op ons land. Niet alleen is het bedrag aan Indische dividenden en tantièmes dat naar ons land toevloeit, thans wel op omstreeks /"300 millioen te stellen, een som van beteekenis niet alleen voor het volksinkomen maar indirect ook voor de Nederlandsche schatkist, maar de opleving in het deel van Nederland om den equator werkt ook gunstig terug op enkele takken van onze industrie. De suikerfabrie-
14
EEN WOORD VAN WAARSCHUWING
ken daarginds doen weer grootere bestellingen en compenseeren voor onze machinefabrieken althans ten deele de schadelijke gevolgen van het kwijnen van de scheepvaart. En als de betere toestand in Indië wat langer zal hebben geduurd, zal de vraag naar katoentjes van de zijde der inlandsche bevolking, die sedert het herstel der verbinding met het Oosten zich al zeer verblijdend heeft ontwikkeld, naar het zich laat aanzien, in nog sterker stijgende richting gaan. Bij het een en ander komt, dat als niet alle teekenen bedriegen, een verbetering in den toestand bij onze Oostelijke naburen nabij is. Gaat het daarheen, dan zal dit voor ons land, dat zijn Hinterland niet kan missen, niet anders dan gunstig kunnen zijn. Rotterdam, welks haven thans zulk een treurigen aanblik biedt, zal er de goede gevolgen als het ware terstond van ondervinden en ook onze land- en tuinbouw zal dan weer daarheen kunnen exporteeren. Voorts kan niet genoeg worden geapprecieerd, dat het Britsche volk ons voor een protectionistisch Engeland heeft behoed. Alles bijeen genomen, is er weliswaar zeker nog geen reden tot juichen maar evenmin tot een pessimistischen kijk op de naaste toekomst. Indien de ongehoord lang aangehouden Regeeringscrisis ons ten slotte een Ministerie brengt, dat waarborgen biedt den ernst van den toestand van 's
AAN DE NEDERLANDSCHE BELEGGERS
15
Lands financiën in te zien en de consequenties van dat inzicht flink te durven trekken, zet 1924, gegeven de omstandigheden, goed in. Weliswaar zal het terugbrengen van het S taatsbudget niet zonder moeilijkheden in zijn werk gaan en zullen ook de maatregelen, die noodig zijn om Nederland weer in staat te stellen mee te dingen op de wereldmarkt, niet zonder meer of minder ernstige stribbelingen, misschien zelfs opstootjes, tot stand te brengen zijn. Maar het land mag verwachten en verlangen, dat de komende Regeering krachtig genoeg zijn zal om, gedragen door de eischen van 's lands welvaart, zich daardoor niet te laten weerhouden, die noodzakelijke maatregelen door te voeren. Onverdeeld gunstig staan de zaken er ook hier te lande zeker niet voor, maar de toestand is hier niet slechter, veeleer gunstiger dan in de best gesitueerde landen van Europa en zelfs dan in Amerika. Indien de Staatsfinanciën met vaste hand worden geregeld en in orde gebracht, is er zoolang geen nieuwe internationale verwikkelingen, nieuwe beroering en onrust brengen, geen enkele gegronde reden om voor inflatie in Nederland te vreezen. De muntstelsels van alle landen der wereld zonder onderscheid bevinden zich tengevolge van de naweeën van den oorlog in een toestand van labiel evenwicht, maar hier is die la-
16
[ p
I I , I i : j j [
EEN WOORD VAN WAARSCHUWING
biliteit zeker niet ernstiger dan waar ter wereld ook. En gooien nieuwe internationale verwikkelingen het wankelegebouw ondersteboven, danzullen de gevolgen ervan hier niet ernstiger zijn dan elders. Waarschijnlijk in verband met de innerlijke kracht van het Grooter Nederland minder ernstig. Volledige geruststelling kunnen thans alleen financieele en economische kwakzalvers geven. Maar voor zenuwachtigheid is er, zooals de zaken nu staan, evenmin reden. En bij een precairen toestand, als er thans in de heele wereld heerscht, is het steeds het veiligst zoo dicht mogelijk bij honk te blijven, ook met zijn beleggingen. Men riskeert op die manier het minste en men werkt tevens er toe mede om de financieele en economische kracht van het land, waarop in een tijd als wij beleven zoo bij uitstek veel aankomt, te vergrooten bovendien. Wie het speculeeren niet heelemaal laten kan, koope aandeden in goede Nederlandsche of Indische zaken; wie, voor zoover dit tegenwoordig mogelijk is, rustig wil slapen, koope goed gefundeerde Nederlandsche of Indische obligaties. Het omruilen van goede vaderlandsche fondsen tegen dollarwaarden of andere buitenlandsche papieren is onredelijk en landsgevaarlijk tevens. TREUB