De weerbarstige praktijk van interventies in conflictgebieden (4)
Een werkelijk humanitaire agenda voor Darfur frans bieckmann
46
Als ik het betoog van Isabelle Duyvesteyn ¬ zie elders in deze s&d ¬ in een paar zinnen moet samenvatten en toepassen op Soedan en op Darfur in het bijzonder, dan klinkt dat als volgt: een buitenlandse interventie in Soedan, gedreven door morele motieven om iets aan de onmenselijke levensomstandigheden van de bevolking van Darfur te doen, is gedoemd te mislukken als wordt gehandeld vanuit de overtuiging dat staatsopbouw van buitenaf kan worden opgelegd, als er geen rekening wordt gehouden met de cliëntelistische manier waarop in Soedan politiek wordt bedreven en als de buitenlandse interventiemacht de legitimiteit ondermijnt van de nieuwe staat die juist moet worden opgebouwd. In deze formulering, noodgedwongen sterk versimpeld, kan ik Duyvesteyns betoog volmondig onderschrijven, behalve in één belangrijk opzicht: niet de aanwezigheid van morele motieven is de oorzaak van het falen van veel buitenlandse interventies, maar juist een gebrek daaraan in de praktische uitwerking. Het is de dominantie van andere factoren (geopolitieke belangen, veiligheid en terrorismebestrijding, binnenlandse aangelegenheden in de interOver de auteur Frans Bieckmann is politicoloog, onderzoeker bij WiW-Global Research & Reporting en hoofdredacteur van wetenschapstijdschrift The Broker. Noten zie pagina 53 s & d 7 / 8 | 20 0 9
veniërende landen, institutioneel gekissebis) en van korte-termijndenken (een focus op één dimensie van het conflict of de interventie, op noodhulp, op een oplossing die snel kan worden afgedwongen) die missies ondergraaft. brede blik Uit Duyvesteyns artikel leid ik af dat zij met het begrip humanitaire interventie doelt op in eerste instantie militaire interventies in een conflictgebied, die strak gecoµrdineerd zouden zijn, met het doel een dictatuur of anderszins falend staatsapparaat te vervangen door een democratische staatsvorm. Zelf geef ik de voorkeur aan een bredere definitie: ‘interventie’ als alles wat buitenlandse actoren ¬ staten en hun verschillende departementen, internationale organisaties, ngo’s, bedrijven, individuen ¬ al dan niet gericht ondernemen in of tegen een land. Die acties kunnen conflicten helpen oplossen of verergeren. Als slechts een beperkt deel van de interventie eruit wordt gelicht ¬ het ‘normatieve’, het humanitaire, de ontwikkelingssamenwerking of juist het militaire ¬ gaat het zicht op het geheel verloren. Het is zaak processen van buitenlandse bemoeienis in al hun complexiteit te bestuderen: de economische, diplomatieke en geopolitieke beleidsterreinen; de vaak onderling concurrerende departementen binnen regeringen van grote en kleine landen; de transna-
De weerbarstige praktijk van interventies F. Bieckmann Een werkelijk humanitaire agenda voor Darfur tionale netwerken van noodhulporganisaties, meer politiek georiënteerde ngo’s, activisten van allerlei pluimage en diaspora’s; de aarzelend opkomende organen van global governance zoals het Internationaal Strafhof. Al die niveaus verhouden zich tot wat er in een land als Soedan gebeurt. Alleen door die dynamiek tot in detail te bestuderen ¬ en daarin de ongelijke machtsverhoudingen te detecteren die de processen in een bepaalde richting sturen ¬ krijg je enig zicht op de oorzaak van het voortduren van de tragedie in Darfur én op oplossingsrichtingen. Internationale politiek kun je op veel niveaus analyseren ¬ een daarvan is die van officiële retoriek. De taal van de internationale gemeenschap staat bol van termen als humanitaire interventie, donorcoµrdinatie en partnerschap. Het continue diplomatieke gedelibereer is in de internationale verhoudingen een belangrijk smeermiddel. Het zet normen, kan een gegroeide consensus doen beklijven en tegenstellingen verzachten. Duyvesteyn wekt met haar analyse de indruk dat zij alleen deze laag van officiële retoriek in het vizier heeft als zij de veronderstelde doelen van interventies in kaart brengt. Maar onder die cosmetische laag voltrekken zich heel andere processen, die door de retoriek soms aan het zicht worden onttrokken. De term humanitaire interventie bijvoorbeeld werd een monstrum toen zij gebruikt werd om de inval in Irak te legitimeren: de suggestie werd gewekt dat het doel was mensen redden en hun een beter leven geven, terwijl er in werkelijkheid een puur geopolitieke oorlog wordt uitgevochten om grondstoffen en macht in de regio.1 chaos in darfur Hoe is het conflict in Darfur te duiden? Een lange samenloop van omstandigheden leidde er in 2003 tot een rampzalige geweldsuitbarsting, waarvan het einde nog niet in zicht is. Al naar gelang hun wetenschappelijke discipline, ideologische achtergrond, nationaal belang of beleidsafdeling halen Soedan-analisten bepaalde facetten naar voren om deze tragedie te verklaren. s & d 7 / 8 | 20 0 9
Sinds jaar en dag zijn er spanningen tussen nomadische kamelenherders en landbouwers. Die eersten zijn overwegend Arabieren, waardoor het conflict aanvankelijk werd uitgelegd als een strijd tussen Arabische racisten en Afrikaanse ‘slaven’. De spanningen werden verhevigd door de droogte die de herders eerder
In Darfur probeert een chaotische kluwen van vechtenden over de hoofden van de burgerbevolking heen een groter aandeel van de oorlogsbuit te verkrijgen in het seizoen naar het zuiden dreef, waar zij de oogst van de boeren vertrapten. Vroeger waren er ook van dit soort conflicten, maar doordat de regering in de jaren negentig het administratieve systeem had veranderd, konden ruzies niet meer op de traditionele manier worden opgelost. Nu werden zij beslecht met wapens die sinds de jaren tachtig door onder meer Libië in de regio waren gedropt. Darfur was (en is) namelijk een uitvalsbasis voor opstandelingen tegen regeringen in Tsjaad; Oost-Tsjaad en WestSoedan (Darfur) zijn in etnisch en cultureel opzicht sterk met elkaar verweven. Op aanvallen van de rebellenbewegingen sla en jem in 2003 volgde spoedig het standaardantwoord van de Soedanese regering: het bewapenen en aansturen van milities van rivaliserende stammen, die onder de noemer Janjaweed huishielden in de dorpen van de stammen die de opstandelingen zouden steunen. Het gevolg is bekend: honderdduizenden doden en miljoenen vluchtelingen in Darfur en Tsjaad. Over al die verschillende oorzaken zijn tal van papers en analyses geschreven, waarin wordt ‘aangetoond’ dat het huidige conflict vooral wordt veroorzaakt door, vul maar in, bad governance, grondstoffenschaarste, etnische te-
47
De weerbarstige praktijk van interventies F. Bieckmann Een werkelijk humanitaire agenda voor Darfur genstellingen, opkomst van een radicale islam, racisme, wapenhandel, de klimaatproblematiek of de groeiende invloed van diaspora’s. Dat is het gevaar van theoretische tekentafelanalyses: je frame bepaalt wat je ziet. Dit probleem manifesteert zich overigens ook in Duyvesteyns betoog. Zij vertrekt vanuit een visie op oorlog ¬ als een verschijnsel dat onlosmakelijk is verbonden met staten en staatsopbouw, als iets van legers tegen andere legers ¬ die voor allerlei actuele conflicten in de wereld allang niet meer opgaat. Dat geldt ook voor Soedan. Er zijn nog wel elementen van een min of meer traditionele oorlogsvoering te herkennen, zoals de proxy wars die Tsjaad en Soedan voeren door opstandige bewegingen in elkaars landen te steunen, maar zelfs die zijn niet gericht op het overwinnen van de vijand om daarna de nationale rijen te sluiten. Het doel is eerder het creëren van zoveel mogelijk chaos en interne tegenstellingen onder het motto ‘verdeel en heers’.
Dit conflict is een gevecht aan de rafelranden van de mondiale samenleving
48
Met de jaren is het conflict in Darfur verworden tot een chaotische kluwen van vechtenden, die veelal over de hoofden van de burgerbevolking heen proberen een groter aandeel van de oorlogsbuit te verkrijgen. Tientallen rebellenfracties vechten tegen elkaar, tegen het regeringsleger of tegen Janjaweed-milities. Sommige strijders koesteren nog idealen, andere zijn ordinaire bandieten, weer andere halve krijgsheren die kleine gebiedjes controleren ¬ en meestal loopt dit alles door elkaar. De complexe stammenverhoudingen in Darfur zijn door het conflict op scherp komen te staan: de fractievorming in de oorspronkelijk brede rebellenbeweging vindt vaak plaats langs etnische lijnen. Er zijn vertakkingen naar Tsjaad, naar de s & d 7 / 8 | 20 0 9
Centraal-Afrikaanse Republiek, naar opstandige bewegingen in andere regio’s in Soedan, naar wapenhandelaren overal ter wereld, naar geheime diensten van omliggende landen in Afrika en het Midden-Oosten, naar de diaspora in Europa en de vs. Daar tussendoor bewegen zich allerhande ngo’s en internationale hulporganisaties. Er opereren commerciële bedrijven die logistieke arbeid verrichten en er zijn particuliere veiligheidsdiensten die voor jan en alleman werken. versnelde modernisering In de oorlog van allen tegen allen die het conflict in Darfur is geworden vormen ‘gewone’ mensen, de lokale maatschappij, een ondergeschikte factor voor vrijwel alle buitenlandse actoren. Zij bestaan als ontheemden in de kampen (ruim twee miljoen mensen) of als achterban van de strijdende partijen. In de media worden zij gepresenteerd als zielige slachtoffers van een wreed regime, dat daarvoor gestraft moet worden ¬ en in de tussentijd moeten we hen in leven houden. Maar ze zijn veel meer. Zij zijn actoren die hun leven vorm proberen te geven in een zeer snel en dramatisch veranderende omgeving. In feite worden zij met harde hand de globalisering ingetrokken. Ze krijgen vooral het vuile gezicht daarvan te zien, de mondiale schaduweconomie. Het conflict in Darfur is een gevecht aan de rafelranden, in de marges, de border lands van de mondiale samenleving. 2 In die zin is Darfur net zo ver verwijderd van Khartoum als van Den Haag. Booming Khartoum heeft connecties met de financiële en economische hoofdsteden van de wereld. Alles is er te krijgen, de oliedollars financieren grote hotels, nieuwe infrastructuur, golfterreinen in de woestijn. De elite in deze stad is onderdeel van wereldwijd verknoopte economische netwerken en probeert uit alle macht de hordes buiten te houden. Dankzij een zeer bewust en professioneel opgezette verdeel-en-heers-tactiek slaagt zij daar heel goed in.
De weerbarstige praktijk van interventies F. Bieckmann Een werkelijk humanitaire agenda voor Darfur Maar de modernisering bereikt ook Darfur. De strijd heeft er een versneld urbaniseringsproces in de hand gewerkt. 3 Toen de oorlog in 2003 begon, woonde achttien procent van de zeven miljoen Darfurianen in de steden, nu is dat een derde deel. Nog eens een derde woont in de aangrenzende kampen, die in feite ook een soort steden zijn geworden. Naar schatting de helft daarvan zal zelfs bij een echte vrede niet terugkeren naar hun dorpen. Dat betekent dat ze-
Echt humanitaire principes en een consequent lokaal gerichte ontwikkelingsvisie zouden leidend moeten zijn ker de helft van de Darfurianen nu als stedeling kan worden beschouwd ¬ met alle gevolgen van dien voor culturele en sociale verbanden. Globalisering, urbanisering ¬ het moderniseringsproces dat zich voltrekt leidt onvermijdelijk tot nieuwe conflicten en problemen. Modernisering betekent immers niet per definitie vooruitgang. In de steden vallen traditionele verbanden uit elkaar en staan nieuwe leiders op. Vanuit de diaspora komen tal van nieuwe invloeden en radicale ideeën naar de steden toe, wat weer leidt tot wrijvingen. Er zullen tegenreacties komen. In die zin zal er nog lang sprake zijn van turbulentie in Darfur (net als in vergelijkbare regio’s in Soedan en in veel andere ontwikkelingslanden). In een context als deze is een eenzijdige focus op het zittende regime of op de staat (in de beperkte, formele zin van staatsapparaat, verkiezingen en formele instituties) natuurlijk veel te krap. Zelfs al zou een internationale coalitie erin slagen om via een militaire invasie het regime in Khartoum af te zetten, dan nog zou het onmogelijk zijn om daar van buitenaf een regering neer te zetten die wel functioneert. Niet individuen zijn het probleem ¬ zoals de 51 boeven s & d 7 / 8 | 20 0 9
die naar verluidt op een lijst staan van het Internationale Strafhof ¬ maar complexe, in vele eeuwen gegroeide machtsstructuren, die slechts geleidelijk en van binnenuit veranderd kunnen worden. Dat geldt voor Soedan, maar natuurlijk ook voor een land als Irak, waar dure lessen zijn geleerd ten koste van miljarden dollars en talloze burgerdoden. Terecht keert Duyvesteyn zich tegen het naïeve beeld van state building als iets wat je met succes kunt stimuleren door er maar genoeg geld in te stoppen en een goed mandaat te geven aan een vn-vredesmissie. Patrimonialisme is een niet te onderschatten factor, meent ze. Voor Soedan gaat dat zeker op. Het conflict in Darfur laat zich duiden als een ‘politieke marktplaats’ waar tal van echte en would-be politici vechten om geld en macht waarmee ze de loyaliteit van hun achterban willen kopen. 4 Met geweld proberen ze hun onderhandelingspositie in het spel te versterken. Onjuist is echter Duyvesteyns stelling dat in zo’n systeem de macht absoluut is; het gaat juist om een voortdurende uitruil, een wankel en steeds veranderend evenwicht, waar ook buitenlandse invloeden (zoals de toestroom van hulporganisaties) op inwerken. Een statisch gegeven is het cliëntelisme evenmin. Traditionele structuren worden uiteengerukt door externe krachten zoals de modernisering die wringt en de globalisering die voor Soedanezen uiteenlopende kansen en gevaren oplevert. beleid met vele gezichten Wie deze analyse van het conflict en de maatschappelijke processen in Darfur en Soedan onderschrijft en de oplossing van dat conflict als prioriteit stelt, zal tot een andere vorm van interventie komen dan wie Soedan vooral ziet als een broedplaats voor islamistische terroristen of als een rijke oliebron. In die laatste twee gevallen volstaat het om in Khartoum een min of meer bevriend regime aan de macht te hebben. Humanitaire interventies hebben alleen kans van slagen als zij echt humanitaire principes ¬ human development, human security ¬ en een
49
De weerbarstige praktijk van interventies F. Bieckmann Een werkelijk humanitaire agenda voor Darfur
50
consequent lokaal gerichte ontwikkelings- en wederopbouwvisie (bottom-up) leidend maken. Dat betekent dat er een lange-termijnstrategie aan ten grondslag moet liggen, want dergelijke processen vergen een langdurige inzet. Het betekent ook dat de inzet multidimensionaal moet zijn: ontwikkelingssamenwerking, inzet van militairen, diplomatie (inclusief eventuele politieke en economische druk) en het verder bouwen aan mechanismen van global governance. In theorie is deze integrale benadering al leidraad voor het Nederlandse buitenlandbeleid, dat immers wordt gevoerd onder de 3d-vlag van defense, diplomacy en development. Militairen, diplomaten en ontwikkelingswerkers die samen optrekken ¬ dat klinkt ideaal, maar het probleem is dat de kernvraag vaak wordt overgeslagen: samen optrekken ten behoeve van wat? Want hoe legitiem de verschillende doelen ook zijn, ‘stabiliteit brengen’, ‘veiligheid eerst’, ‘terroristen bestrijden’ of ‘counter-insurgency’ vergt totaal andere strategieën dan ‘menselijke ontwikkeling en rechtvaardigheid bevorderen’. Schokkend is het om in het recente aiv-rapport Crisisbeheersingsoperaties in fragiele staten5 te lezen dat er voor Afghanistan pas na jaren van militaire inzet en besteding van ontwikkelingsgelden een ‘civil assessment’ is gedaan, dat wil zeggen: een beoordeling van de maatschappelijke situatie. Bij de uitzending van Nederlandse militaire naar Tsjaad gebeurde dat al helemaal niet. De aiv stelt dat met de Afghanistan-missie velerlei politieke doelen worden nagestreefd, maar maakt daar verder weinig woorden aan vuil; vrijwel de hele notitie is geschreven vanuit de gedachte dat ‘counter-insurgency’ het doel is en dat de besteding van ontwikkelingsgelden dat doel moet dienen. Het grote probleem is vooral het gebrek aan samenwerking tussen alle internationale actoren, aldus de aiv ¬ een technisch probleem dus. Het aiv-rapport is een treffende illustratie van het verschijnsel dat in grote interventieoperaties de complexe sociale, culturele, etnische, economische en politieke processen waarin mensen aan hun leven en maatschappij s & d 7 / 8 | 20 0 9
proberen vorm te geven ¬ zeg maar: de ‘normatieve agenda’ die Duyvesteyn noemt ¬ bijna nooit leidend zijn. Zelfs al wordt die agenda hardop verwoord ¬ zoals tot op zekere hoogte wordt gedaan in Den Haag, in de hoofdsteden van landen als Zweden, Noorwegen en GrootBrittannië, door sommige ngo’s en door sommigen binnen de vn, zoals voormalig vn-gezant Jan Pronk ¬ dan nog overheerst in de praktijk vaak een heel andere logica. De organisatiecultuur kan doorslaggevend zijn (zie bijvoorbeeld de belemmerende bureaucratische structuur van de vn), een focus op de korte termijn (noodhulp, de wens om de eigen kiezers of achterban snelle resultaten te laten zien) of grote politieke of economische belangen van landen die haaks staan op hun normatieve agenda in een bepaalde regio.
Er zijn allerlei buitenlandpolitieke obstakels die de internationale inzet voor de mensen in Darfur vertroebelen In april 2004, toen de wereld moord en brand schreeuwde over de moordpartijen in Darfur, toostte de Britse ambassadeur in Soedan bij de officiële opening van een luchtverbinding tussen Londen en Khartoum met een van de leiders van het Soedanese regime op de economische banden tussen de twee landen. Diezelfde ambassadeur kon mij haarfijn uitleggen dat ten aanzien van Darfur een ‘integrated approach’ noodzakelijk was, waarbij de ‘root causes’ van het conflict moesten worden aangepakt. Hij stond me niet in de maling te nemen. Het was gewoon zo dat hij afwisselend het ene of het andere gezicht opzette waarmee zijn regering opereerde in het internationale verkeer. Intussen weet het regime in Khartoum, gepokt en gemazeld na tientallen jaren manoeuvreren op het internationale podium, heel goed wanneer
De weerbarstige praktijk van interventies F. Bieckmann Een werkelijk humanitaire agenda voor Darfur het ernst is en wanneer er sprake is van praatjes voor de b∑hne. Een ander voorbeeld. Terwijl de Amerikaanse regering, daartoe aangedreven door een opmerkelijk bont en ten dele wellicht wat naïef gezelschap van binnenlandse protestbewegingen6, zich de afgelopen jaren in het openbaar hard uitliet over de wreedheden in Darfur, bracht de sterke man achter de etnische zuiveringen ter plaatse, het hoofd van de Soedanese geheime dienst, Salah
Richting Khartoum wordt veel geblaft, maar de Soedanezen weten dat er toch niet doorgebeten wordt Gosh, een bezoek aan de cia. De Soedanezen werken naar verluidt goed samen met de vs in Irak, waar zij diep geïnfiltreerd zijn in opstandige bewegingen. Dat wil zeker niet zeggen dat de veroordelingen van het geweld in Darfur vanuit het State Department of usaid dienen ter versluiering van dit complot. Het is eerder zo dat binnen de Amerikaanse overheid verschillende opvattingen leven en uiteenlopende belangen worden gediend. Onder president Bush zetten het Pentagon en de geheime diensten de toon, met hun ‘war on terror’. Onder Obama is de retoriek veranderd. Of dat ook tot andere daden op de grond zal leiden valt nog te bezien. Er zijn, kortom, allerlei buitenlandpolitieke obstakels aan te wijzen die de internationale inzet voor de mensen in Darfur ¬ gepleegd onder de politiek correcte noemer van het streven naar een vrije, veilige, democratische ontplooiing van de civil society aldaar ¬ vertroebelen. Elders is ook al uitvoerig gewezen op andere factoren, zoals de niet te stillen oliebehoefte van China, de Russische wapenhandel die met Khartoum goede zaken doet en de geopolitieke en oliebelangen van onze Europese bondgenoot Frankrijk in Tsjaad. In de vn Veiligheidsraad mogen s & d 7 / 8 | 20 0 9
China en Rusland te boek staan als de notoire dwarsliggers, vrij van hypocrisie is de internationale diplomatieke arena zeker niet. Richting Khartoum wordt veel geblaft, maar de Soedanezen weten dat er toch niet doorgebeten wordt. naar een solide tegenmacht Hoe moet een gerichte interventie in Darfur er uitzien? Waar medio 2004 nog sprake was van het afdwingen van regime change, is die dreiging nu uit de lucht. En al was daar nu wel een sterke coalitie voor te vinden, dan nog bracht het geen soelaas. Verwijdering van de machthebbers in Khartoum lost immers geen structurele problemen op. De buitenlandse inzet moet, zoals gezegd, langdurig van aard en multidimensionaal van opzet zijn. Het in mei 2006 afgesloten Darfur Peace Agreement (dpa) was een doodgeboren kindje. De onderhandelingen over een vredesverdrag staan op een laag pitje, die moeten snel worden opgeschroefd. Niet alleen de regering in Khartoum en rebellenfracties moeten daarin worden betrokken, maar ook lokale leiders, intellectuelen, de diaspora en buurlanden als Tsjaad (dat bevriend is met Frankrijk). De potentiële winst van samenwerking en verzoening moet groter zijn dan het rendement van gewapend optreden. Een sterke leger- en politiemacht moet de mensen in de kampen en daarbuiten beschermen tegen agressie. De ‘hybride’ vredesmacht die opereert onder de vlag van de vn en van de Afrikaanse Unie en die bij lange na niet op volle personele en logistieke sterkte is, wordt consequent tegengewerkt door de Soedanese regering. Grote internationale druk is geboden om te zorgen dat deze troepenmacht, die met 26 duizend mensen de grootste vredesoperatie ter wereld gaat vormen, haar werk kan doen én om bij herziening van haar mandaat in de vn Veiligheidsraad een aanzienlijke verruiming daarvan af te dwingen. Onderwijl moet het regime in Khartoum verder geïsoleerd worden van de mondiale netwerken waar ze zo goed aan verdient. Economische sancties zijn zinvol (waarom leggen de Neder-
51
De weerbarstige praktijk van interventies F. Bieckmann Een werkelijk humanitaire agenda voor Darfur
52
landse overheid en ngo’s niet meer druk op pensioenfondsen, opdat die niet meer beleggen in bedrijven die in Soedan actief zijn?). Ook het arrestatiebevel dat het Internationaal Strafhof heeft uitgevaardigd tegen president Al Bashir is een stap in die richting. Critici stellen dat het klemzetten van Khartoum de polarisatie alleen maar verscherpt. De uitwijzing van dertien grote noodhulporganisaties beschouwen zij als een bewijs daarvan. Die redenering snijdt geen hout: ook eerder al bood Khartoum vooral tegenwerking, geen ondersteuning. Het is wel zaak dat de internationale gemeenschap volhoudt en doorzet. Andere Afrikaanse of Arabische landen moeten onder druk worden gezet om Al-Bashir te arresteren als hij zich daar vertoont. Deze zaak van het Strafhof schept hoe dan ook een precedent ¬ dat kan in positieve zin zijn, maar ook in negatieve zin. Officieel worden veel elementen van de hier beschreven cocktail van interventies op dit moment al geserveerd door vooruitstrevende onderdelen van de internationale gemeenschap. Maar: the devil is in the detail. Politieke retoriek volstaat niet. Er moet focus zijn, waarachtige politieke wil en doorzettingsvermogen. Er moet strategisch worden gewerkt in plaats van ad hoc. Er moeten multilevel-analyses worden verricht die duidelijk maken waar men op welk moment moet duwen, trekken of masseren, welke banden met individuen of groepen spelers moeten worden aangehaald of verbroken, wanneer men zich publiekelijk moet uitspreken en wanneer het beter is achter de schermen druk uit te oefenen. Op internationale schaal moet een ‘enabling environment’ worden geschapen die ruimte biedt om stappen te zetten. Dat lukt niet zonder een verfijnd kennisapparaat en denktanks die regelmatig updates en analyses afleveren. Om de stap te zetten van een goede analyse naar het inzetten van een solide tegenmacht om de ontwikkelingen in Darfur ten goede te keren is het nodig dat binnen een belangrijk gremium als de Europese Unie, maar ook binnen een klein land als Nederland de politieke discussie veel scherper wordt gevoerd dan nu het geval s & d 7 / 8 | 20 0 9
is. Politieke partijen die voorstander zijn van interveniëren ¬ zoals de PvdA ¬ moeten een publiek debat aangaan met politieke partijen die stelselmatig een hogere prioriteit voor Afrika in het buitenlandbeleid tegenwerken en die uitzending van Nederlandse militairen naar Afrika tegenhouden, zoals het cda de afgelopen jaren heeft gedaan.
De vraag is niet óf Den Haag of Brussel zich tot Soedan moet verhouden (interveniëren of niet interveniëren?), maar hoe Nederland is geen wereldmacht. Maar juist omdat Darfur ¬ hoe pijnlijk ook, gegeven de enorme aantallen slachtoffers die er vallen ¬ op wereldschaal ook geen prioriteit heeft, kunnen de Nederlandse overheid en Nederlandse ngo’s die in internationale netwerken macht opbouwen wel degelijk verschil maken. Laat Den Haag het initiatief nemen voor het opstarten van een Europa-brede campagne voor een Europese Human Security Response Force, die in regio’s als Darfur zal kunnen interveniëren ¬ en dan niet volgens het jacht-op-terroristen-stramien dat nu onder leiding van de Amerikaanse troepen in Afghanistan wordt gevolgd, maar met als doel bescherming van de bevolking, wederopbouw en verzoening. Verder is het zaak dat Nederlandse ngo’s, die om het pleisterplakken in de kampen te kunnen voortzetten iedere openbare veroordeling van wie dan ook uit de weg gaan, hun apolitieke insteek loslaten. Publiekscampagnes waarin het geweld in Darfur wordt vergeleken met de Holocaust raken kant noch wal. Dit conflict is een in essentie politieke strijd waarbij tal van gevestigde belangen ¬ in Khartoum, maar ook in de hoofdsteden van buitenlandse machten ¬ een rol spelen. Alleen met een dergelijke analyse komen de juiste oplossingen in beeld.
De weerbarstige praktijk van interventies F. Bieckmann Een werkelijk humanitaire agenda voor Darfur mondiale rechtvaardigheid ‘Legitieme autoriteit en orde worden van onderaf gevormd; via social engineering van bovenaf komen zij niet tot stand’, aldus Isabelle Duyvesteyn. Uit mijn verhaal moge blijken dat ik, net als zij, van mening ben dat alleen in een langdurig proces, met stappen voor- en achteruit, de mensen in Darfur en Soedan aan eigen democratische staatsinstituties vorm kunnen geven. Maar anders dan Duyvesteyn denk ik niet dat dat proces enkel kans van slagen heeft als het een louter binnenlandse aangelegenheid blijft ¬ sterker nog, een puur interne aangelegenheid kan het per definitie niet zijn. Darfur en Soedan zijn op talloze manieren vervlochten met allerlei regionale en mondiale verbanden. Globalisering en daardoor aangedreven moderniseringsprocessen in Darfur verbinden elke wereldburger ¬ ons allemaal ¬ met wat daar van dag tot dag gebeurt. De vraag is dus niet óf Den Haag of Brussel zich tot Soedan moet verhouden (interveniëren of niet interveniëren?), maar hoe. Hypocrisie in het Soedan-beleid van staten, bedrijven, ngo’s en internationale organisaties dient te worden ontmaskerd, telkens opnieuw. De grootste lokale hinderpaal voor het realiseren van veiligheid en democratie in Soedan, te
Noten 1 Zie Paul D. Williams en Alex J. Bellamy: ‘The responsibility to protect and the crisis in Darfur’, in: Security Dialogue, 36/1, maart 2005, p. 37. 2 De term is van Mark Duffield. 3 Alex de Waal, geciteerd in ‘Darfur is een proces van verstedelijking’, in: Vice Versa, 43/2, 2009, p. 30-33. 4 De term is van Alex de Waal.
s & d 7 / 8 | 20 0 9
weten het regime in Khartoum, moet politiek en economisch worden geïsoleerd. Intussen verdienen burgers wier leven op het spel staat bescherming van een militaire interventiemacht. De inzet daarvan moet nadrukkelijk geen doel op zichzelf zijn maar een middel tot iets hogers: staatsopbouw in brede zin, dus inclusief een veerkrachtige Soedanese civil society. Het zal duidelijk zijn dat ik Duyvesteyns slotpassage over de destructieve uitwerking van de normatieve agenda die ten grondslag zou liggen aan de huidige interventiepraktijk niet onderschrijf. Het is juist het gebrek aan een werkelijk humanitaire agenda, aan een politiek leidend ideaal om macht en welvaart wereldwijd te delen, dat conflicten laat voortduren. Een consequent beleid in die richting zou logischerwijs grote gevolgen hebben voor lokale machthebbers, maar het zou ook betekenen ¬ en daar ligt waarschijnlijk de crux ¬ dat mondiale grootmachten en transnationale elites invloed en inkomstenbronnen moeten inleveren. Humanitaire interventie is ¬ overigens net als ‘ontwikkelingssamenwerking’ of ‘internationale samenwerking’ ¬ een politiek project dat obstakels wegneemt voor maatschappelijke veranderingen die leiden tot mondiale rechtvaardigheid.
5 aiv-advies nr. 64, Crisisbeheer singsoperaties in fragiele staten. De noodzaak van een samenhangende aanpak. Den Haag: Adviesraad Internationale Vraagstukken, 6 april 2009. 6 Onder Bush jr. gingen tienduizenden Amerikanen de straat op ¬ een bonte mix van leiders en aanhang van Afro-Amerikaanse organisaties, rechtse christenen, progressieve studenten en filmsterren ¬ om
bedrijven onder druk te zetten om in Soedan te desinvesteren en de publieke opinie zodanig te bewerken dat president Bush zich genoodzaakt zou zien zijn stem tegen Khartoum te verheffen. Dat lukte, zelfs al was Soedan al geschrapt uit de As van het Kwaad omdat het goed samenwerkte in de strijd tegen Al Qaida.
53