Een weg om Jezus te volgen samen met Maria.
1
Voorwoord Met Kerstmis zitten de kerken weer vol. Terecht, want na Pasen is Kerst het belangrijkste christelijke feest. De schepper van het onmetelijke universum wordt als mens geboren. Als je er over nadenkt, is het gigantisch wat hier gebeurt! Als je er over nadenkt…… Hoeveel tijd hebben we nog om echt na te denken? Onze samenleving wordt gekenmerkt door haast, activiteit, drukte. We ‘moeten’ van alles. We worden geleefd. Waar vind je nog rust? In de kerk met Kerstmis? Vaak ook niet omdat we zoveel drukke voorbereidingen hebben gehad. Om toch tot momenten van rust en bezinning te komen, heb ik een boekje geschreven voor de Advent. Het gaat over Maria. Zij speelt een belangrijke rol in de Advent. Zij krijgt van de engel Gabriël te horen: “Schrik niet, Maria, u hebt genade gevonden bij God. U zult zwanger worden en een zoon baren, die u de naam Jezus moet geven. Hij zal een groot man zijn, en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd. God, de Heer, zal Hem de troon van zijn vader David geven. Hij zal eeuwig koning zijn over het huis van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen.” (Lc 1:30-33) Ik wens u een goede voorbereiding op het Kerstfeest. En natuurlijk kunt u dit boekje over Maria ook buiten de Advent lezen. Pastoor Franken
2
Een doopje Aan het eind van een doopviering loop ik altijd met de broertjes, zusjes, neven en nichten van de dopeling naar het Mariabeeld. Daar steken we een kaarsje op voor de pas gedoopte. En ik vraag dan: “Wat doe je als je een kaarsje opsteekt bij Maria? Je vraagt of Maria voor je wilt bidden. Misschien kunnen jullie nu vragen of Maria voor je pas gedoopte zusje wil bidden.” In gebed kun je zaken aan God voorleggen en je kunt dingen aan Hem vragen. Maar Jezus heeft ons geleerd dat het belangrijk is dat, wanneer je iets vraagt, je ook gelooft dat God het je kan geven. (Als het volgens Zijn wil is en als het goed voor je is.) Maar dat is soms een probleem. Mijn geloof is soms heel klein. Een oude pater zei ooit tegen me: “Als je priester wordt moet je veel bidden. Maar er zijn ook tijden dat dit om de één of andere reden, niet lukt. Dat is geen drama. Als het niet lukt,dan bidden wij, de anderen voor jou, dan bidt de kerk voor jou.” Hij zei: “Je vraagt anderen, die een groter geloof hebben, voor jou te bidden. Maria en de heiligen zijn jouw bondgenoten. Zij bidden voor jou, als het even niet lukt. En geen mens heeft ooit een groter geloof gehad dan Maria! Wie kan er beter voor je bidden? ” Dat is het fantastische aan het katholieke geloof. Het is niet ieder voor zich, God voor ons allen. We zijn elkaars bondgenoten. Maria en de heiligen zijn mensen die samen met mij bidden. Je kunt niet genoeg bondgenoten hebben. Maar natuurlijk verschilt Maria in één belangrijk opzicht van de andere heiligen. Ze heeft een hele bijzondere relatie met Jezus. Ze is Zijn moeder! In ontelbare katholieke en orthodoxe kerken over de hele wereld worden er per dag miljoenen kaarsjes voor Maria gebrand. Bedevaartplaatsen als Lourdes en Fátima zijn plekken waar heel veel mensen nieuwe inspiratie en moed opdoen. Als ik daar over 3
nadenk, verbaas ik mij. We praten over een joodse vrouw die aan het begin van onze jaartelling leefde in een uithoek van het Romeinse Rijk. Zij was een arme jonge vrouw, zoals er miljarden geleefd hebben, die allemaal door de geschiedenis vergeten zijn. Bij haar is het omgekeerde gebeurd. De machtigen en rijken uit haar dagen zijn allang vergeten. Maar haar naam wordt dagelijks op vele plekken genoemd. In hoeveel huizen hangt er niet een icoon van Maria of staat er een Mariabeeld op de schoorsteen? Waarom is dat? Wat zien we in haar? Welke waarheid wordt door haar belichaamd? Wat hopen we van haar te krijgen? Graag wil ik met u nadenken over de rol van Maria in ons geloof en antwoorden op deze vragen zoeken. God woont in ons. Algemeen wordt gedacht dat een christen iemand is die zijn leven moet verbeteren en zich goed moet gedragen. “Als je in God gelooft dan mag je toch een heleboel dingen niet?”, zeiden mensen vroeger tegen me. Je gedrag is belangrijk in de ogen van God. Het christendom is echter geen ‘doe het zelf’ religie. Het christendom begint niet bij wat wij mensen moeten doen. Het begint bij wat God doet. “Wat voor nieuws bracht Gods Zoon toen Hij in de wereld kwam?”, vraagt de kerkvader Irenaeus zich af. Het nieuwe wat Hij bracht was Hijzelf! Gods genade bestaat uit de gift van Zichzelf. Dit is wat we ontvangen door het geloof. Katholieken ontvangen dit geschenk in de sacramenten. Christus komt als het ware in ons hart leven. Christus gaat in ons handelen en liefhebben!
4
Op de wereldjongerendagen in Keulen in 2005 vertelde paus Benedictus XVI aan de jongeren over de heilige Communie: “Hij is binnen in ons, en wij zijn in Hem. Zijn innerlijke bewogenheid, gedrevenheid, kracht komen in ons en willen zich daarna naar anderen verspreiden totdat ze de wereld vullen, zodat zijn liefde echt de overheersende maatstaf in de wereld wordt.” Zijn innerlijke bewogenheid, gedrevenheid en kracht komen in ons! Hij zelf gaat in mij liefhebben. Zijn gewoonten, smaken, voorkeuren, normen en mentaliteit worden de mijne. Wat Hij belangrijk vond, wordt belangrijk voor mij. Zijn gedachten over andere mensen worden mijn gedachten. Zijn barmhartigheid wordt de mijne. Zijn vergeving wordt de mijne. (En zij overstijgt al onze sociaal geaccepteerde gedachten over vergeving. Als hij vanaf het kruis naar de beulen kijkt die Hem aan het kruis geslagen hebben, bidt Hij: “Vader, vergeef het hun, ze weten niet wat ze doen.” ) Uiteindelijk is er voor Jezus maar één die het allerbelangrijkst is. Alleen God zijn Vader is het centrum, waar zijn leven om draait. Niets anders op deze wereld neemt voor Hem de plek in van God. Andere mensen bemint Hij omdat Hij in hen een beeld en gelijkenis ziet van zijn Vader. Wanneer Hem gevraagd wordt wat het belangrijkste is in de godsdienst, antwoordt Hij: “U zult de Heer uw God liefhebben met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het grootste en eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk: U zult uw naaste liefhebben als uzelf.” (Mt 22:37-39) Dit is wat Jezus allereerst zelf doet: God de Vader liefhebben met heel zijn hart en met heel zijn ziel en met heel zijn verstand. Hij leeft meer voor God de Vader en de naaste dan voor zichzelf. ( Hij gaat daarin heel ver: Hij geeft zijn leven voor ons. Daarover 5
hieronder meer.) Deze mentaliteit van Jezus wil ook in mij komen, wanneer ik genade ontvang! Genade is: Christus in je laten leven! Je volgt Jezus dus niet zoals je een leraar volgt. Jezus is niet een model dat we van buiten af navolgen, maar Iemand die ons van binnenuit de kracht tot navolging geeft. Elke katholieke religieuze activiteit wil ons op het punt krijgen dat Jezus zozeer deel van ons uitmaakt, dat Hij door ons heen werkt om zijn liefde aan onze wereld te geven. Een gebed van moeder Teresa van Calcutta zegt het zo: “Neem alles wat ik ben en heb en vervang het door U, Jezus, zodat iedereen die mij ziet, U kent en liefheeft.” “Hij is binnen in ons, en wij zijn in Hem”, zegt paus Benedisctus XVI. Wanneer wij het heilig doopsel ontvangen hebben,“woont Christus door het geloof in ons hart.” ( Ef 3:17) Christus woont door het geloof in ons hart. Het gaat hier om geloof! Je hoeft daar niet persé iets van te voelen. God is oneindig groter dan alles wat wij mensen voelen. Wanneer we onze eigen gevoel tot het criterium maken, verkleinen we Hem tot menselijke afmetingen. En dat kan niet. Bovendien: Gevoelens kunnen bepaald worden door lichamelijke processen. Ik voel me s‘morgens heel anders zolang ik mijn kop koffie nog niet op heb. Geloof is niet gebaseerd op wat ik voel, maar op wat een (A)nder tot mij zegt. Geloof is gebaseerd op wat God openbaart in de bijbel en in de traditie van de Kerk. Geloof gaat er van uit dat dit klopt omdat God betrouwbaar is in wat Hij over zichzelf openbaart. 6
‘Dat Christus in ons hart woont’ is echter niet altijd makkelijk om te geloven! De eerste christenen ontdekten al heel vroeg dat hun relatie met Christus sterker werd, wanneer zij hierbij hulp vroegen aan Maria. We kunnen vragen of zij ons tekort aan geloof aanvult. Maria is onze bondgenote. Moeder Maria. Dit ‘leven van Jezus in mij’ wordt in de theologie met het woord ‘genade’ aangeduid. (In het latijn ‘gratia’, daar zit ‘gratis’ in.) Het is een geschenk. De Schrift, de kerk, de sacramenten, gebed, ze zijn allemaal bedoeld om ons ‘genade’ te geven. Ze zijn bedoeld om het volgende resultaat bij ons tot stand te brengen: Dat Jezus in ons innerlijk gaat leven en dat we innerlijk steeds meer één met Hem worden. Het gevolg is dan dat we steeds meer op Hem gaan lijken. Met Paulus kunnen we dan zeggen: “Ikzelf leef niet meer, Christus leeft in mij.” (Gal 2,20) Bij deze ‘genade’ speelt Maria een belangrijke rol. Tweeduizend jaar geleden besloot God mens te worden, en die mens heet Jezus Christus. Jezus is werkelijk God en werkelijk mens. Zijn menselijke natuur kreeg Hij via Maria. God kiest dezelfde weg, namelijk via Maria, om Jezus nu in ons te laten leven. Net zoals Maria 2000 jaar geleden haar zoon Jezus voedde, beschermde en opvoedde, zo voedt zij nu het leven van Jezus in mij. Zij doet dat door voor mij te bidden. “Want na in de hemel opgenomen te zijn, heeft zij niet opgehouden deze heilbrengende taak uit te oefenen, maar door haar menigvuldige voorspraak blijft zij (...) voor ons de gaven van het eeuwig heil verwerven.”(Catechismus van de katholieke kerk, no 969, hierna CCC) Omdat zij nu ‘het leven van Jezus in mij’ met haar gebed voedt, is ze niet alleen moeder van de historische Jezus. Ze is 7
moeder van alle gelovigen. In die zin is zij ook mijn moeder! Daarom spreken katholieken over ‘moeder Maria’. Totus Tuus (ik ben geheel de Uwe). Dat de hulp van Maria in ons leven een grote rol kan spelen, wordt geïllustreerd door Paus Johannes Paulus II. Hij stierf op 2 april 2005. In Nederland was de rouw onverwacht groot en overheerste de algemene waardering voor de vele vredesbevorderende daden van de paus. In Duitsland en Frankrijk hing de vlag - heel uitzonderlijk - halfstok vanaf openbare gebouwen. Desgevraagd werd vermeld, dat het hier om een bijzonder mens ging. President George W. Bush noemde de paus "kampioen van de menselijke vrijheid" en een "inspiratie voor miljoenen Amerikanen". Zelfs in het overwegend boeddhistische Thailand werden de vlaggen halfstok gehangen. Paus Johannes Paulus II wordt door sommigen de enige echte wereldleider van de twintigste eeuw genoemd. Druk.. druk…druk. Hoe vaak hoor je dat mensen om je heen niet zeggen. Af en toe denk je: “Waar doe ik het allemaal voor?” Paus Johannes Paulus II nam, in een druk leven (waar ons ‘druk zijn’ totaal bij verbleekt), bewust de tijd voor gebed. Zijn enorme prestaties op het wereldtoneel werden gedragen door een intens gebedsleven. Zijn wapenspreuk was Totus Tuus. (Ik ben geheel de Uwe.) Op 27 april 2014 is hij heilig verklaard door paus Franciscus. Kunnen we zeggen dat het gebed van Maria hem geholpen heeft een heilige te worden? Zou dit ook voor ons kunnen werken? De heilige Louis-Marie Grignion de Montfort. De wapenspreuk van Johannes Paulus II was Totus Tuus. 8
Deze spreuk komt uit een boek van de heilige Louis-Marie Grignion de Montfort (1673-1716, Frans priester en stichter van de Montfortanen) over ‘de ware devotie tot Maria’. De volledige tekst van het gebed in het Latijn is: "Totus Tuus ego sum, et omnia mea tua sunt. Accipio te in mea omnia. Praebe mihi cor tuum, Maria." ("Ik behoor geheel aan u, en alles wat ik heb is van u. Ik neem u voor mijn alles. O Maria, geef mij uw hart.") Eigenlijk zou u dit boek in zijn geheel zelf moeten lezen. Ik kan slechts enkele korte gedachten aanstippen. Maria zal ons altijd bij Jezus brengen. Zij vormt een eenheid met Jezus en kan niet van Hem gescheiden worden, net zo min als men licht van de zon kan scheiden of hitte van vuur. Haar sterkste verlangen is ons met Jezus te verenigen. Maria is één van de kanalen die God gebruikt om ons ‘genade’ te geven, d.w.z. om Jezus in ons te laten leven. Leven als kind van God. “God liefhebben met heel zijn hart en met heel zijn ziel en met heel zijn verstand en de naaste als zichzelf”, wordt vaak als de kern van het christendom genoemd. “Dat is toch al heel wat, pastoor!” Maar wanneer door genade Jezus in mij leeft, gaat het nog verder! Het betekent dat ik ga beminnen zoals Hij bemint. “Dit is mijn opdracht: dat jullie elkaar liefhebben met de liefde die Ik jullie heb toegedragen.” (Joh 15:12) We moeten nog wat verder onderzoeken wat ‘genade’ precies inhoudt. Het gaat hier om de essentie van het christendom.
9
“Hoe groot is de liefde die de Vader ons betoond heeft! Wij worden kinderen van God genoemd, en we zijn het ook” (1 Joh 3:1) We zijn niet alleen door God geschapen, we zijn zelfs zijn kinderen, zegt Johannes. Het doel van het leven volgens het katholiek geloof is te leven als een kind van God. Wat wil dat zeggen? Een kind heeft hetzelfde leven als zijn ouders. Een menselijk kind ontvangt menselijk leven. Een pup ontvangt een hondenleven. De schrift zegt hier dat God ons zijn eigen goddelijk leven geeft. Dat maakt ons kind van God. “Wanneer de kerk het heeft over ‘het heil’, dan zegt ze niet alleen waarvan de mens gered moet worden, namelijk van de zonde (…) , maar ze zegt eveneens met het oog waarop: namelijk de deelname aan het leven zelf van God.” (F. Varillon, God is nederigheid, Tielt 1986, blz. 97) De kerkvaders drukten het zo uit: “Want Gods Zoon is mens geworden om ons tot God te maken.”(H.Athanasius, geciteerd in CCC 460) Het begrip ‘goddelijk’ kan misverstanden oproepen. Het tijdschrift ‘Happinez’ staat vol met technieken om in contact te komen met het ‘goddelijke in jezelf’. Maar katholieken mediteren niet om in contact te komen met de goddelijke vonk in onszelf en zo zelf goddelijk te worden. (Dat zou pantheïsme zijn, de leer dat God en zijn schepping identiek zijn.) In het katholiek geloof, blijft de mens een schepsel en is alleen God goddelijk. En toch gaan we deelnemen aan het leven van God zelf. Maar dat betekent dat we gaan liefhebben zoals God liefheeft. Op dezelfde manier! Dat is namelijk de essentie van het leven van God. “God is liefde” ( 1 Joh 4:8)
10
“Ik geef jullie een nieuw gebod: dat je elkaar liefhebt. Met de liefde die Ik jullie heb toegedragen, moeten jullie ook elkaar liefhebben.” (Joh 13:34) God houdt van mij! Maar het is veel meer. Hij houdt van mij en geeft zichzelf aan mij als geschenk! God geeft zichzelf als geschenk aan mij opdat ik als Gods kind op dezelfde wijze bemin als God. Dat kan ik namelijk niet zelf. Ik moet Gods kracht ontvangen om dat te kunnen. Ik moet zijn liefde ontvangen om dat te kunnen. Ik moet Zijn leven ontvangen. Christus moet in mij gaan leven. Ik heb genade nodig! Als katholiek mag ik de kracht, goedheid en liefde van Christus ontvangen in de H. Communie. Ik ontvang Zijn leven daar. Ik ontvang Hem zelf! Een misverstand over het christendom. “Piet gaat nooit naar de kerk. maar ik ken niemand die zo uitzonderlijk goed is voor een ander als hij.” Wanneer iemand dat tegen mij zegt denk ik wel eens: “Ben ik nou zo dom dat ik het wel nodig heb, naar de kerk gaan? Piet heeft het niet nodig en overtreft mij verre in goedheid. Kennelijk is naar de kerk gaan volstrekt overbodig?” Het misverstand is hier, vermoed ik, dat mensen denken dat het voldoende is voor een christen om een goed mens te zijn. Het doel van het christendom is echter veel groter. Het gaat er om te beminnen zoals God bemint! Van andere mensen houden, is nog wel te doen als ze leuk en gezellig zijn en als je samen kunt lachen. Maar Jezus vraagt mij ook te houden van mensen die altijd maar klagen, alleen over zichzelf praten en zéér ongezellig zijn! Jezus vraagt me ook te houden van mensen die me diep kwetsen! Jezus vraagt me zelfs te houden van mijn vijanden! 11
Hoever dat gaat , laat Jezus zien aan het kruis. Daar draagt Hij al mijn zonden, al de daden van alle mensen waarmee ze Gods liefde afwijzen en misprijzen. Hij draagt ze en blijft onvoorwaardelijk van ons houden. Hij gaat veel verder dan van de naaste houden als van zichzelf. Hij geeft zijn leven voor al degenen die zijn liefde misprijzen. Hij geeft zijn leven voor allen die Hem zelf daarmee afwijzen. Hij geeft zijn leven voor ons. Als één iemand mij echt kwetst, kom ik daar al ontzettend moeilijk over heen. Hoever gaat Gods liefde? Hoever moet onze liefde gaan als wij willen liefhebben zoals God liefheeft? Zonder genade gaat dit niet, want ik ben zelf op geen enkele manier in staat om zo lief te hebben. Als katholiek mag ik de kracht, goedheid en liefde van Christus ontvangen in de H. Communie. Ik ontvang Zijn leven daar. Ik ontvang Hem zelf! Maria speelt hier ook een belangrijke rol. Dat heeft te maken met het volgende. Wat is liefde eigenlijk? Wat is liefde eigenlijk? Liefde betekent het goede willen voor een ander. We zeggen: ik hou van chocolade. Maar we willen het opeten. Dat is geen liefde, maar verlangen. In onze samenleving hebben we moeite met het onderscheid tussen verlangen en liefde. Christelijke liefde wil het goede voor haar object. Het wil dat niet consumeren. Bij echte liefde ben ‘ik’ niet meer het centrum van mijn leven. ‘Jij’ bent voortaan het centrum. Liefde ziet er van af voor zichzelf, in zichzelf en door zichzelf te leven. Wanneer een vrouw en een man echt van elkaar houden, zeggen ze eigenlijk: 12
“Jij bent alles voor mij. Jij bent heel mijn vreugde. Niet ‘ik’ maar ‘jij’ bent mijn rijkdom.” Komt pure liefde voor bij mensen? Op het moment dat ik zeg ‘ik hou van je’, moet ik als ik honderd procent eerlijk en reeel ben, er aan toevoegen: “Er is toch iemand die de voorkeur heeft boven jou, en dat ben ikzelf.” Het is altijd vermengd met egoïsme. Wanneer we praten over beminnen zoals God, dan hebben we het over een liefde, die niet anders doet, dan de ander tot centrum maken. God kan niet anders dan zichzelf wegcijferen. Hij heeft een oneindig vermogen daartoe. Er is geen schaduw van egoïsme. Wij hebben een heel leven nodig om iets van deze liefde te begrijpen en naar haar toe te groeien. Voor die taak zijn we op aarde. Dat is het christelijk leven samengevat in een notendop. Jezelf toevertrouwen aan Christus door Maria. Deze liefde wordt zoveel makkelijker gerealiseerd met de hulp van Maria. Zij bidt voor ons en is onze bondgenote, zoals ik aan het begin van dit boekje beschreef. Haar invloed neemt enorm toe, wanneer ik mij aan haar toewijd op de manier zoals de heilige Louis-Marie Grignion de Montfort dat beschrijft in zijn boekje over ‘De ware devotie tot Maria’. Mijzelf aan Maria toevertrouwen is volgens paus Johannes Paulus II de manier om innerlijk steeds meer op Jezus te lijken, totdat we “de gestalte van Christus hebben aangenomen.” (Gal 4:19)
13
Deze toewijding is totaal: Totus Tuus (Ik behoor geheel aan u, en alles wat ik heb is van u.) Het gaat hier om een toevertrouwen aan Maria van alles wat men heeft en doet. Maar vooral geef je aan Maria de mens die je bent en de mens die je wordt door Gods genade. We verliezen onszelf als het ware in Maria. We geven haar ons lichaam, ons geestelijk leven, ons huidig en toekomstig geluk, onze bezittingen en onze goede eigenschappen. We geven haar onze goede daden uit verleden, heden en de toekomst. Je tekent als het ware wat dat betreft een blanco check die je aan haar overhandigt. We willen volledig aan haar toebehoren. Maria mag van ons beschikken over onze goede daden en onze gebeden. Zij mag deze gebeden en goede daden gebruiken zoals haar goeddunkt en ze toepassen op wie zij wil. Veel meer dan voor mijn eigen zaken te bidden, sluit ik in mijn gebeden aan bij de intenties waar Maria voor bidt. Ik ken deze intenties niet precies, maar ik weet dat zij in haar gebeden geheel de wil van God volgt. Op deze manier maak ik “niet mijn wil, maar uw wil geschiedde Heer” tot de leidraad van mijn leven. (Zelfs als ik speciaal voor een bekende bidt, doe ik dat onder het voorbehoud dat het haar wil is. Haar wil valt altijd samen met de wil van Jezus.) Is dit allemaal nou wel nodig ? Kan ik niet ‘gewoon’ gelovig zijn en niet al te veel opvallen? Deze toewijding aan Maria blijkt echter uitermate geschikt om een grote hinderpaal uit de weg te ruimen. Ik heb het hier over de enorme gerichtheid op ons zelf. Een probleem. Wanneer we gaan beminnen zoals Jezus beminde, dan draait ons leven niet meer om ons, dan zijn wijzelf niet meer het centrum 14
van ons leven. Komt deze liefde voor bij mensen? Op het moment dat ik zeg ‘ik hou van je’, moet ik als ik honderd procent eerlijk en reeel ben, er aan toevoegen: “Er is toch iemand die de voorkeur heeft boven jou, en dat ben ikzelf.” Deze houding waar we allemaal in meer of mindere mate mee besmet zijn, maakt het moeilijk voor Jezus om met zijn innerlijke bewogenheid, gedrevenheid en kracht (Paus Benedictus XVI op de wereldjongerendagen) in ons te leven. Deze ik-gerichtheid staat haaks op het leven van Jezus en blokkeert het leven van Jezus in mij. Paus Franciscus zei tijdens de wereldjongerendagen van 2013 tegen de jongeren: “Plaats Christus in je leven, stel je vertrouwen in Hem en je zult nooit teleurgesteld worden. Want, beste vrienden, geloof brengt in je leven een revolutie teweeg die we copernicaans kunnen noemen. Zij haalt ons zelf uit het centrum en plaatst God daar. (…) Aan de buitenkant lijkt er niets veranderd, maar diep van binnen is alles anders geworden. Als God daar is, is er in ons hart vrede, vriendelijkheid, zachtheid, moed, kalmte en vreugde. (…) Dan is ons bestaan veranderd, onze manier van denken en handelen is vernieuwd, het wordt de manier van denken en handelen van Jezus, van God. Beste vrienden, geloof is revolutionair en vandaag vraag ik jullie: zijn jullie er klaar voor om aan deze revolutionaire golf van geloof deel te nemen.” (E.Piqué. Pope Francis, Life and Revolution, Chigaco 2014, blz. 281) “Geloof haalt je zelf uit het centrum en plaatst God daar’’, zegt paus Franciscus. Maar hoe doe je dat? Kan ik dat op eigen kracht? Als ik eerlijk ben, moet ik zeggen: Nee, dat kan ik niet. Ik denk soms: “Ik hoop maar dat er nooit een apparaat uit gevonden 15
wordt waarop je aan het eind van de dag je eigen gedachten kunt teruglezen. Ik zou er van schrikken hoe vaak het woordje ‘ik’ dan voorkomt. Ik vecht tegen mijn egoïsme maar op de een of andere manier kom ik daar niet van los. Misschien ben ik er pas vijftien minuten na mijn dood vanaf.” Tim J. Keller is een Amerikaanse predikant. Hij is oprichter en voorganger van de sterk groeiende Redeemer Presbyterian Church in het centrum van New York City. Hij is een invloedrijk geestelijk leider in de Verenigde Staten en daarbuiten. Zijn preken worden via internet door duizenden mensen over de hele wereld beluisterd. Volgens Keller is de ik-gerichtheid tegenwoordig een enorm probleem. “Niets maakt ons ellendiger dan narcisme, de eindeloze vreugdeloze concentratie op onze behoeften, onze wil, onze bejegening, ons ego en onze staat van dienst.” (Tim Keller, In alle redelijkheid, christelijk geloof voor welwillende sceptici, blz. 228.) “God, ik houd niet van U zoals ik zou willen. U bent de groeiende maan die ik kan zien en mijn eigen zelf is de schaduw van de aarde die mij verhindert de hele maan te zien. Waar ik bang voor ben, God, is dat de schaduw van mijn zelf zo groot wordt dat de hele maan onzichtbaar wordt en dat ik mijzelf beoordeel aan de hand van deze schaduw die uiteindelijk niets is.” (Flannery O’Connor in haar gebedsdagboek) Het is de ik-gerichtheid die met name het leven van Jezus in ons blokkeert. Wat Flannery O’Connor hierboven schrijft, betekent dat er in ons een leegte moet zijn, die niet gevuld wordt met onszelf. Alleen dan kan Jezus volledig in ons leven. Maar dat egoïsme zit zo diep in ons! Is het überhaupt mogelijk vrij daarvan te worden?
16
De ervaring van velen (waaronder paus Johannes Paulus II) leert dat dit veel makkelijker wordt, wanneer je jouw leven in het geheel (Totus Tuus, ik ben geheel de Uwe) aan Maria toevertrouwt. Wanneer wij alles wat wij zijn en doen in haar handen leggen, wordt ons geloof gezuiverd zodat het ons zelf uit het centrum haalt en God daar plaatst. Onze overgave aan Maria, beschermt ons tegen het centraal stellen van ons eigen ‘ik’. Maria is anders. Hoe komt het dat Maria ons beschermt tegen deze ikgerichtheid? Zij was toch ook maar een mens? Maar met deze vrouw was iets heel bijzonders aan de hand. Bij haar ontbreekt deze ik-gerichtheid in het geheel. Zij is totaal gericht op God en de ander en zij wil, wanneer wij ons aan haar toevertrouwen, deze gerichtheid met ons delen. Zodat we niet pas 15 minutren na onze dood gericht zijn op God en de ander! Maria bidt voortdurend: “Niet mijn wil, maar Uw wil geschiede Heer.” Zij doet niet op eigen kracht goede werken voor God. Zij leeft geheel uit genade, uit het leven van Jezus in haar. Nooit is er een schepsel geweest als Maria die zo één was met Jezus. Zij laat ons in die eenheid delen. Daarom hoeven we ook niet bang te zijn dat ze ons bij Jezus weghoudt. Zij doet niets anders dan ons bij Jezus brengen. Onze toewijding aan haar is een toewijding aan Jezus. Het is daarom beter te spreken van toewijding aan Christus door Maria, zoals Paus Johannes Paulus II doet in zijn encycliek over de moeder van de verlosser. “In dit opzicht wil ik graag (…)herinneren aan de heilige Louis Maria Grignion de Montfort die aan de christenen de toewijding aan Christus door Maria voorhield als doeltreffend middel om te 17
leven in trouw aan de verplichtingen van het doopsel.” (H. Johannes Paulus II, encycliek Redemptoris Mater, no 48) Dat zij ‘vol van genade’ is, betekent dat Jezus altijd volledig in haar leeft en door haar handelt. Bij haar staat God daarom altijd in het centrum. Het is van het begin af aan nooit anders geweest in haar leven. Dit is een dogma van de kerk. De onbevlekte ontvangenis. Op 11 februari 1858 ging het veertienjarige meisje Bernadette Soubirous met haar zusje en een vriendin in de buurt van het stadje Lourdes hout sprokkelen. Vanwege haar slechte conditie kon Bernadette de meisjes niet bijhouden. Toen ze haar kousen uittrok om het riviertje de Gave over te steken, hoorde ze aan de overkant bij de grot van Massabielle een geruis als van de wind. Ze zag vervolgens de verschijning van een in het wit geklede dame met een rozenkrans, die zich tijdens een latere verschijning - op 25 maart - voorstelde als "ik ben de onbevlekte ontvangenis". Paus Pius IX had vier jaar eerder, in 1854, het dogma afgekondigd van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria. Bernadette, die een eenvoudig meisje was dat nauwelijks kon lezen, wist dit niet. Haar ouders, onderwijzers en priesters zouden later verklaren dat zij nog nooit over de onbevlekte ontvangenis had gehoord. Pas toen de verschijning zich had voorgesteld als ‘de onbevlekte ontvangenis’, nam de toenmalige pastoor van Lourdes Bernadette serieus en toen de eerste wonderen gebeurden, stelde de bisschop van Tarbes een onderzoek in. Na vier jaar, in 1862, concludeerde hij dat de verschijningen een bovennatuurlijk karakter hadden. Vanaf dat moment werd Lourdes een officiële bedevaartplaats.
18
Veel katholieken weten, net als Bernadette, tegenwoordig niet wat er bedoeld wordt met ‘de onbevlekte ontvangenis’. “De kerk is zich door de eeuwen heen ervan bewust geworden dat Maria, door God begenadigd, vanaf haar ontvangenis verlost was. Dat belijdt het dogma van de onbevlekte ontvangenis, door paus Pius IX in 1854 afgekondigd: ‘De gelukzalige maagd Maria is bij het eerste ogenblik van haar ontvangenis door een bijzondere genadegave en voorrecht van de almachtige God met het oog op de verdiensten van Christus Jezus, de Verlosser van het menselijk geslacht, gevrijwaard van elke smet van de erfzonde.’ Deze "luister van een uitzonderlijke heiligheid" waarmee zij "vanaf het eerste ogenblik van haar ontvangenis gesierd is", verkrijgt zij geheel van Christus.” (CCC 491-492) Hier staat dat Maria vanaf het allereerste begin van haar leven, vrij geweest is van die neiging om zichzelf ‘gelijk aan god’ te maken, om zichzelf tot het centrum te maken. Zij is in niets op zichzelf gericht. Zij is in alles totaal op de (A)nder, op God gericht. Als wij alles wat wij zijn en doen in haar handen leggen, wordt ons geloof gezuiverd zodat het ons zelf uit het centrum haalt en God daar plaatst. Het begrip ‘zonde’. Dat Maria gevrijwaard is van de zonde betekent dat zij vrij is van eigenliefde. Het begrip ‘zonde’ mag voor sommige mensen ouderwets zijn, we kunnen het er over eens zijn, dat de werkelijkheid die achter dit begrip schuilgaat nog steeds actueel is. Volgens Augustinus is zonde “eigenliefde die zo ver gaat dat men God veracht”. (Geciteerd in Catechismus van de Katholieke Kerk, CCC no 1849) In zijn boek ‘Stad van God’ onderscheidt hij twee ‘steden’, dat wil zeggen twee manieren van leven. In de stad van God ‘leeft men zo voor God, dat men zichzelf vergeet’. 19
In de tegenovergestelde stad ‘leeft men zo voor zichzelf, dat men God vergeet’. Deze eigenliefde kan ik niet op eigen kracht bestrijden. Maar met de hulp van Maria en vooral door haar gebed lukt het veel beter. Haar gebed in de hemel is zeer effectief en maakt dat ons geloof gezuiverd wordt, zodat het ons zelf uit het centrum haalt en God daar plaatst. Als we onszelf verliezen in Maria worden we één met haar in haar geloof en in haar leerling zijn van Jezus. En zij is daarin radicaal gericht op de God en de ander. Er is geen schaduw van ik-gerichtheid. Ze zegt radicaal ‘ja’ tegen God. We vinden het terug in het Evangelie van Lucas. “Laat met mij gebeuren wat u gezegd hebt.” Laat Gods wil met mij gebeuren, zegt ze, zelfs als het iets is wat ik niet gepland of verwacht had. “In de zesde maand werd de engel Gabriël door God gezonden naar een stad in Galilea, met de naam Nazaret, naar een maagd die verloofd was met een man genaamd Jozef, die uit het huis van David stamde; haar naam was Maria. De engel trad bij haar binnen en zei: ‘Verheug u, begenadigde, de Heer is met u.’ Zij raakte geheel in verwarring door wat hij zei en vroeg zich af wat deze begroeting te betekenen had. Maar de engel zei: ‘Schrik niet, Maria, u hebt genade gevonden bij God. U zult zwanger worden en een zoon baren, die u de naam Jezus moet geven. Hij zal een groot man zijn, en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd. God, de Heer, zal Hem de troon van zijn vader David geven. Hij zal eeuwig koning zijn over het huis van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen.’ ‘Maar hoe moet dat dan?’ zei Maria tegen de engel. ‘Ik heb geen omgang met een man.’ De engel antwoordde haar: ‘Heilige Geest zal op u komen en kracht van de Allerhoogste zal u overdekken. Daarom zal het kind heilig genoemd worden, Zoon van God. Bovendien, ook 20
Elisabet, uw verwante, is op haar oude dag zwanger van een zoon; zij werd onvruchtbaar genoemd, maar zij is al in haar zesde maand. Want voor God is niets onmogelijk.’ Toen zei Maria: “Ik ben de dienares van de Heer; laat met mij gebeuren wat u gezegd hebt.” (Luc 1,26-38) Opnieuw onze ik-gerichtheid. We zijn verlost door de dood en de verrijzenis van Jezus Christus. Aan deze verlossing krijgen we deel door het ontvangen van het sacrament van het doopsel. Op dat moment ontvang ik ‘genade’. Vanaf dat moment leeft Jezus in mij. Vanaf dat moment zijn we ‘kind van God’ en mogen we ook als kind van God leven, dat wil zeggen op een geheel nieuwe wijze! We krijgen deel aan het goddelijk leven. We gaan beminnen zoals God bemint! Wat er op het moment van de doop gebeurt, beschrijft Paulus in de brief aan de Romeinen. “Weet u niet dat wij door de doop, die ons één heeft gemaakt met Christus Jezus, delen in zijn dood? Door de doop in zijn dood zijn wij met Hem begraven, opdat ook wij, zoals Christus door de macht van zijn Vader uit de doden is opgewekt, een nieuw leven zouden gaan leiden. Want indien wij als het ware vergroeid zijn met zijn dood, moeten wij Hem ook volgen in zijn opstanding, in de overtuiging dat onze oude mens met Hem gekruisigd is. Daardoor is aan het bestaan in de zonde een einde gekomen, zodat wij niet langer dienstbaar zijn aan de zonde.” (Rom 6:3-6) De enorme ik-gerichtheid waar ik hierboven over spreek, schrijft de apostel Paulus toe aan de ‘oude mens’. Deze oude mens sterft echter met Jezus aan het kruis. En zoals Jezus verrijst, zo verrijzen wij ook uit de dood wanneer we gedoopt worden. Er heeft als het ware een nieuwe geboorte plaats. We zijn een 21
‘nieuwe mens’ geworden. Elders duidt Paulus dit aan als ‘bekleed worden met Christus’. “Want allemaal bent u in Christus gedoopt, met Christus bekleed.” (Gal 3:27) In deze nieuwe mens leeft Christus volledig. We hebben als het ware een nieuwe persoonlijkheid gekregen: die van Christus. “Ikzelf leef niet meer, Christus leeft in mij.” (Gal 2:20) “Maar pastoor, hoeveel is er veranderd in mijn leven sinds mijn doop? Ik zondig nog steeds. Dat doen we toch allemaal?” Dat komt omdat er in ons ook sporen van de ‘oude mens’ gebleven zijn. “Wel blijven er in de gedoopte nog enkele tijdelijke gevolgen van de zonde, zoals lijden, ziekte, dood, of de broosheden eigen aan het leven, zoals karakterzwakheden enz., evenals een neiging tot de zonde, door de Overlevering in het Latijn concupiscentia genoemd, of overdrachtelijk "fomes peccati" (zondehaard).” (CCC no 1264) De ‘oude mens’ is er nog steeds. Het verschil met de tijd voor het doopsel is, dat hij niet meer de enige is. De bedoeling is dat in mijn leven de invloed van de ‘oude mens’ steeds kleiner wordt en de invloed van de ‘nieuwe mens’ steeds groter, dat we ons steeds meer laten ‘bekleden met Christus’. De ‘nieuwe mens’ wordt als een kiem in ons gelegd bij de doop. Deze kiem moet steeds groeien. Soms voel ik niet zoveel van deze ‘nieuwe mens’. Dat geeft niet. Ik leef uit geloof dat Hij er is en wil groeien in mij. Het leven wordt een gevecht tussen de ‘oude’ en de ‘nieuwe’ mens. Het gevecht tussen de ‘oude’ en de ‘nieuwe’ mens. Hoe laat ik die ‘nieuwe mens’ in mij groeien? Of om hetzelfde op een andere manier te zeggen: Hoe laat ik Jezus volledig in mij leven?
22
Mijn fysieke leven moet gesterkt worden door het eten van voedsel. Doe ik dat niet, dan sterft het uiteindelijk. Hetzelfde geldt voor het geestelijk leven, voor het leven van Jezus in mij! Dat wordt gevoed door de sacramenten. Zij zijn het noodzakelijke voedsel voor het leven van Jezus in mij. Dat betekent dat ik ze zo vaak mogelijk moet ontvangen! Dit geldt met name voor de H. Communie en het sacrament van Boete en Verzoening (de biecht). Wil ik het leven van Jezus in mij niet blokkeren, dan is het belangrijk op dezelfde manier te denken als Jezus. En dat is vaak anders dan de mensen om ons heen denken. De wijze van denken in onze samenleving staat hier haaks op. (Wanneer het gaat om het recht van de sterkste, als het gaat om het belang van financiële motieven, als het gaat om ‘doen wat iedereen doet’.) Een christen richt zich op hoe Jezus denkt, ook al is dat niet wat ‘men’ gewend is of wat ‘iedereen’ doet. Wanneer we ons niet op Jezus richten, blijft de ‘oude mens’ de sterkste. Hij voelt zich thuis in ‘de wereld’. Hij hanteert de wereldse manier van denken. “Kinderen, u hoort bij God, en u bent sterker dan de valse profeten, want Hij die u bezielt is machtiger dan hij die de wereld beheert. Zij horen bij de wereld; daarom ontlenen zij hun leer ook aan de wereld en luistert de wereld naar hen. Maar wij horen bij God, en wie God werkelijk kent, luistert naar ons.” ( 1 Joh 4:4-6) “Als jullie van de wereld waren, zou de wereld jullie als het hare erkennen en liefhebben. Maar jullie zijn niet van de wereld.” (Joh 15:19) Door de invloed van de ‘nieuwe mens’ gaan we anders denken dan de mensen in de samenleving. Daarnaast richten we onze blik veel meer op God dan op de ‘oude mens’.
23
Richt je blik op God, niet op jezelf! We moeten de ‘oude mens’ met zijn ik-gerichtheid niet teveel aandacht geven. Anders vergeten we snel dat we meer zijn dan de ‘oude mens’ en bepaalt hij onze agenda. Op mijn vorige pastorie had ik geen tuin maar een binnenplaatsje. Ik heb weinig verstand van tuinieren. Ik dacht: ik laat mijn binnenplaatsje geheel betegelen. Dat is handig. Dan hoef ik niet iedere twee weken het gras te maaien, wat ik een onbenullige bezigheid vind, omdat het gras iedere keer weer aangroeit. God liet me echter zien dat niets in zijn schepping onbenullig is. In ieder geval kwam er voortdurend onkruid tussen de tegels omhoog. Iedereen die verstand heeft (van tuinieren) had me dat kunnen vertellen. Omdat ik niet met bestrijdingsmiddelen wilde werken, trok ik het onkruid met de hand er uit. Binnen de kortste keren kwam het weer omhoog, tenzij ik het met wortel en al er uittrok, wat haast nooit lukt. In de zomer van 2006 deed het probleem zich niet voor. Er was een hittegolf. Het was zo droog dat het onkruid verdorde. Onkruid dat geen water krijgt sterft. Zo kunnen we omgaan met onze oude manier van leven, onze ik-gerichtheid. We geven haar geen water. We gaan dus niet eindeloos zitten nadenken over onze fouten en tekortkomingen. We biechten wat zondig is en daarna negeren we ‘de oude mens’. De zalige Elisabeth van de Drie-eenheid schrijft in een brief van november 1905 aan mevrouw Angles: “Het lijkt u misschien moeilijk u zelf te vergeten. Maak u er niet druk over, als u eens wist hoe eenvoudig het is (…) Ik zal u mijn geheim vertellen: denk aan God die in u woont, waar u de tempel van bent.” Moeder Teresa van Calcutta schrijft: “Het is de moeite waard geen tijd te verliezen met het nutteloos overpeinzen van onze 24
tekortkomingen. Het gaat er om zijn hart naar God te verheffen en zich te laten verlichten door Zijn licht.” Zichzelf vergeten, zo weinig mogelijk met zichzelf bezig zijn, is de manier om onze oude mens, onze ik-gerichtheid, minder invloed te geven. Richt je blik op God, niet op jezelf, zegt moeder Teresa eigenlijk! Door aan Christus (door Maria) het volledige beschikkingsrecht over mij en over alles wat aan mij toebehoort over te dragen, heb ik gemerkt, word ik hier enorm geholpen. Je bent steeds minder met jezelf bezig! We hebben het dan over de toewijding aan Christus door Maria! Het Totus Tuus van Paus Johannes Paulus II. Gebeden om je door Maria aan Jezus toe te vertrouwen. Er is geen vaste formule. Grignion de Montfort zelf reikt ons verschillende vormen aan. Zelf maakt hij een verschil tussen een eerste toewijding die men uitspreekt en een hernieuwen ervan. Er bestaan verscheidene toewijdingsgebeden van de Montfort zelf en van anderen. U treft hier als eerste een uittreksel aan van het lange gebed uit het boek Liefde van de eeuwige Wijsheid van Grignion de Montfort. (NRS 223-227) De Montfort adviseert deze toewijding te doen na het ontvangen van het sacrament van Boete en Verzoening (de biecht) en de H. Communie. Toewijding van zichzelf aan Jezus Christus, de mens geworden Wijsheid, door Maria’s handen. “Ik die ontrouw en zondig ben, hernieuw en bekrachtig in uw handen de beloften van mijn Doopsel. 25
Ik verzaak voor altijd aan de duivel, aan zijn ijdelheden en zijn werken en geef mij geheel en al aan Jezus Christus, de mens geworden Wijsheid, om dagelijks mijn kruis op te nemen en Hem na te volgen. Om hierin trouw te blijven, meer dan voorheen, kies ik U heden, o Maria, te midden van heel de gemeenschap van de heiligen, tot mijn moeder en meesteres. Als een trouwe dienaar geef ik U en wijd ik U toe mijn lichaam en mijn ziel, mijn geestelijk en stoffelijk bezit, zelfs de waarden van mijn goede werken in verleden, heden en toekomst. Ik laat U het volledige recht om zonder enig voorbehoud over mij en al het mijne te beschikken naar uw inzicht, tot meerdere eer van God, in tijd en eeuwigheid.” Ander gebed van de Heilige Louis-Marie Grignon de Montfor. “O Maria, in aanwezigheid van geheel het hemels hof kies ik U vandaag tot Moeder en Koningin. In volledige overgave geef ik U en wijd ik U toe, mijn lichaam en mijn ziel, mijn innerlijke en uiterlijke goederen en de waarde zelf van mijn goede daden: verledene, tegenwoordige en toekomstige. Ik geef U, zonder voorbehoud, het volledige beschikkingsrecht over mij en over alles wat aan mij toebehoort, naar Uw welbehagen en tot de grootste glorie van God, in tijd en eeuwigheid. Amen.” Traditionele Toewijding. “O mijn Opperste, o mijn Moeder, ik offer U alles, om mijn genegenheid te bewijzen bied ik U vandaag 26
mijn ogen, mijn oren, mijn mond, alles wat ik benen alles wat ik bezit. En vermits ik U toebehoor, o mijn goede Moeder, bewaak mij, bescherm mij als uw bezit en als uw eigendom. Amen.” Jezus, ik geef U mijn handen. “Jezus, ik geef U mijn handen om Uw werk te verrichten, om Uw zegen te verspreiden. Ik geef U mijn voeten om Uw weg te gaan. Ik geef U mijn ogen, opdat Gij ze zoudt richten en doen stralen in Uw goedheid. Ik geef U mijn verstand om te denken. Ik geef U mijn mond om te spreken, Uw woord van wijsheid, Uw woord van liefde. Ik geef U mijn geest om in mij te bidden. Ik geef U bovenal mijn hart om met dat hart Uw hemelse Vader te beminnen, Uw lieve Moeder en alle mensen die ik vandaag zal ontmoeten. Laat mij kleiner worden en wordt Gij groter in mij opdat niet ik meer leef, niet ik meer bid, niet ik meer werk, maar Gij, liefdevolle Verlosser. O Jezus, levend in Maria, kom en leef in mij. Amen.” (Naar Priester E. Poppe)
27