Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
EEN WAAIER VAN MOGELIJKHEDEN OM TE KIEZEN VOOR GEZONDHEID
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
LEESWIJZER Voor u ligt een waaier van 16 thema’s die van groot belang zijn voor Publieke Gezondheid in de komende kabinetsperiode. Elk thema heeft zijn eigen kleur en geeft u beknopt en helder informatie over: 1 Het thema 2 De standpunten van CDA, PvdA, SP, VVD, GroenLinks en de ChristenUnie 1) 3 Huidig VWS beleid en suggesties voor toekomstig beleid. Deze waaier is gebaseerd op de ‘Gezondheidseffectscreening (GES) verkiezingsprogramma’s 2006: Zoek Public Health!’ 2) Daarnaast zijn vele deskundigen geraadpleegd. In de GES is per thema en partij nagegaan of: (a) het belang van het thema wordt (h)erkend en (b) in hoeverre relevante maatregelen in de partijprogramma’s zijn geformuleerd. Voor beide, (a) en (b), zijn scores gehanteerd:
score 1 als er niets over het thema wordt gezegd score 2 als het thema in algemene zin aan de orde komt c.q. er algemene maatregelen worden voorgesteld
score 3 wanneer het thema duidelijk prioriteit heeft c.q. er concrete maatregelen worden voorgesteld. De scores van zowel (a) als (b) zijn bij elk thema grafisch weergegeven. Alleen de relevante maatregelen (b) zijn opgenomen in deze waaier als ‘partijstandpunten’.
1)
Er is voor deze partijen gekozen omdat werd voorzien dat dit de 6 grootste partijen zouden worden. Inmiddels is bekend dat de Partij van de Vrijheid de ChristenUnie en GroenLinks in zetelaantal overtreft. De standpunten van de partijen zijn uitsluitend gebaseerd op hun verkiezingsprogramma’s.
2)
Te vinden op
www.phforum.nl
LEESWIJZER
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
ROKEN Roken is nog steeds de belangrijkste vermijdbare doodsoorzaak in Nederland. Jaarlijks sterven ruim 20.000 Nederlanders aan acht aan roken gerelateerde ziekten. Meeroken (passief roken) is ook schadelijk en leidt bijvoorbeeld tot wiegendood, longkanker, hartaandoeningen en vele tienduizenden luchtwegaandoeningen bij kinderen. Stoppen met roken geeft direct resultaat en zorgt ervoor dat mensen langer gezond leven. Wie stopt met roken op zijn 30e leeft gemiddeld 10 jaar langer (3 jaar bij stoppen op 60-jarige leeftijd). In 2004 en 2005 rookte 28% van de Nederlandse bevolking van 15 jaar en ouder. Nederland is op de Europese ranglijst voor tabaksontmoedigingsbeleid gezakt van de zevende naar de tiende plaats. Zowel het Nationaal Programma Tabaksontmoediging 2006-2010, het Nationaal Programma Kankerbestrijding als het kabinet streven naar een daling van 8% (tot 20%) rokers in 2010. Een samenhangend pakket van maatregelen en voorlichting is noodzakelijk om deze doelstelling te realiseren. Voorlichting kan gedragsverandering aankaarten, maar maatregelen in de sociale omgeving maken het makkelijker om deze gedragsverandering daadwerkelijk uit te voeren. De implementatie van de Richtlijn behandeling van tabaksverslaving (2004) en de regionale richtlijn tabakspreventie in het lokaal gezondheidsbeleid (2006) dienen te worden doorgezet. Ten slotte moet landelijk beleid het lokale beleid ondersteunen door o.a. agendasetting, benoemen van rollen en verantwoordelijkheden, regelen van structurele financiering van stoppen met roken interventies (bijvoorbeeld via DBC’s) en het opstellen van striktere wetgeving.
ROKEN
1
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
ROKEN • Strenger handhaven leeftijdsgrens verkoop • Zo vroeg mogelijk beginnen met bewustmaking risico’s • Naast verkoper ook jongere koper en ouders straffen • Bevorderen niet-roken maatregelen in sportkantines en horeca • Verder beperken tabaksreclame • Strenger handhaven rookverbod • Hogere accijnzen
(h)erkenning thema
• Beperken aantal verkooppunten
+ 3
2
1
–
1
2
3
+
Maatregelen
PARTIJSTANDPUNTEN
1
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
ROKEN VWS beleid • Afspraken met zorgverleners over ‘stoppen met roken advisering’, ondersteuning en tevens tarieven. • Lokaal goed en goedkoop aanbod van stoppen met roken ondersteuning; vergoeding van effectief bewezen stopondersteuning, laagdrempelige toegang. • Betere bescherming niet-roker (rookvrije sport, rookvrije horeca, handhaving rookvrije werkplek). • Beschikbare initiatieven (beter) gebruiken op school, in de zorg, de wijk en op het werk. • Implementatie Minimale Interventie Strategie ‘Stoppen met Roken’ en ‘Richtlijn Behandeling van tabaksverslaving’. Suggesties uit het veld • Meer financiële middelen om doelstelling van 20% rokers in 2010 te behalen. • Aanscherpen wetgeving (beperking verkooppunten, accijnsverhoging). • Massamediale voorlichting over risico’s van roken, hoe te stoppen en sociale norm. • Meer stoppers en meer effectieve stoppogingen door vergoeding van stopondersteuning. • Goede stroomlijning van lokaal aanbod van ‘Stoppen met roken’ ondersteuning. • Handhaving tabakswet ook mogelijk op gemeentelijk niveau. • Bij verbodsbepalingen: regelmatig toezicht combineren met voorlichting.
>
BELEID
1
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
ROKEN Suggesties uit het veld (vervolg) • Rookvrije horeca ter bescherming van de gezondheid van de werknemer en bezoeker (combineren met toezicht en voorlichting). Dit werkt beter dan het huidige traject van zelfregulering. • Stimuleren van (integrale) tabakspreventie (Richtlijn Tabakspreventie) in lokaal beleid (nu 10%, streven 50%). • Periodieke accijnsverhoging, met aandacht voor eventuele ongewenste bijeffecten op groepen met lage sociaal economische status. • Uitbreiding rookpreventie in de hoogste klassen van het basisonderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs naar de hele schoolperiode en naar ondersteuning ‘Stoppen met roken’. • Verbreding rookpreventie op scholen van de klas naar community en jeugd. • Aanspreken ouders op rookgedrag kinderen maar ook op blootstelling aan rook buiten schooltijd. • Optimaliseren van de rol van de verschillende intermediairs (huisarts, longarts, cardioloog etc.) bij stoppen met roken beleid.
BELEID
1
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
ALCOHOL MISBRUIK Chronisch teveel alcohol beschadigt op den duur diverse organen waaronder het zenuwstelsel en het immuunsysteem. Ook is de kans op hoge bloeddruk en kanker groter. Jongeren en vrouwen hebben daarbij een hoger risico. Daarnaast heeft alcoholmisbruik gevolgen voor de vruchtbaarheid van zowel mannen als vrouwen en voor de ontwikkeling van het ongeboren kind. Alcoholmisbruik hangt verder samen met agressie, criminaliteit, openbare orde en verkeersveiligheid. Ongeveer 70% van het uitgaansgeweld en 25% van de verkeersongevallen gebeuren onder invloed van alcohol, al dan niet in combinatie met drugs. Nederlandse jongeren behoren tot de stevigste drinkers van Europa en zijn afgelopen jaren steeds meer gaan drinken. Ouders zijn daar steeds makkelijker over geworden, kennen de schadelijke effecten meestal ook niet, en weten vaak niet goed hoe zij in de opvoeding met het alcoholgebruik van hun kinderen moeten omgaan. Bovendien geldt: jong geleerd, is oud gedaan. Vrouwen ( jong en oud) zijn helaas hard op weg hun ‘achterstand’ op mannen qua alcoholmisbruik in te lopen. Per jaar overlijden circa 2.500 personen direct of indirect door alcoholgebruik. De totale jaarlijkse maatschappelijke kosten worden geschat op € 2,5 miljard. Tien procent minder alcoholconsumptie leidt tot 20 procent minder doden door alcohol en 5 procent minder fatale ongelukken. Het lokale alcoholbeleid vereist ondersteuning door ondermeer landelijke agendasetting en het benoemen van lokale rollen en verantwoordelijkheden.
ALCOHOL MISBRUIK
2
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
ALCOHOL MISBRUIK • Handhaving leeftijdsgrens • Naast verkoper ook jongere koper en ouders straffen • Bewustwording/voorlichting (
) via scholen
• Overlast aanpakken door individuele alcoholverboden • Leeftijdsgrens lichtalcoholische dranken naar 18 jaar • Hogere accijnzen • Houders horeca medeverantwoordelijk maken voor gevolgen alcoholmisbruik in hun gelegenheid • Verkoop gemaksdrankjes (bv. breezers) alleen
(h)erkenning thema
in slijterij
+ 3
2
1
–
1
2
3
+
Maatregelen
PARTIJSTANDPUNTEN
2
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
ALCOHOL MISBRUIK VWS beleid • Herstellen sociale norm: niet drinken onder 16 jaar door (a) vergroten kennis ouders over risico’s, (b) betere naleving en handhaving leeftijdsgrenzen en (c) stimuleren integrale lokale aanpak waarbij de gehele omgeving van jongeren zijn betrokken. • Versterken van de rol van de burgemeester in de Drank- en Horecawet (vergunningsbeleid, toezicht op naleving). • Handleiding alcoholpreventie voor gemeenten. • Opnemen doelstellingen alcoholpreventie in operatie Jong. • Partnership Vroegsignalering Alcohol: Het stimuleren van de beschikbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit van vroegsignalering en kortdurende interventies voor probleemdrinkers binnen de totale zorgketen met nadruk op de 1e lijns zorg. Suggesties uit het veld • Voortzetting agendasetting en bewustwording via massamediale campagnes. • Ontschotting van de aanpak van psychische problematiek en alcoholverslaving. • Vroegtijdige signalering (geïndiceerde preventie) van alcoholproblematiek bij jongeren met probleemgedrag; aansluiting bij Partnership Vroegsignalering Alcohol. • Aansluiting bij preventie van andere leefstijlfactoren. • Structurele financiering van de alcohol preventie en de handhaving.
>
BELEID
2
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
ALCOHOL MISBRUIK Suggesties uit het veld (vervolg) • Opvoedingsondersteuning met brede opvatting van ‘opvoeding’: niet alleen ouders, ook bijvoorbeeld (sport)verenigingen (kantinebeleid, elftalbegeleiders, klimaat rondom sportvelden). • Projectmatige en integrale aanpak (liefst gemeenteoverstijgend) bij het organiseren van een gemeenschapsstructuur met een gezond klimaat voor leefstijlbevordering. Hierbij is tijd, ruimte, ondersteuning en bestuurlijk draagvlak nodig gericht op zelfregulering en geen strikt sanctiebeleid. • Beperken prijsreclame (zoals happy hours, ladies nights). • Uitbreiding vergunningbeleid (horecavergunning en slijterijvergunning) met vergunning voor verkoop van alcohol voor thuisgebruik via levensmiddelenhandel.
BELEID
2
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
OVERGEWICHT In Nederland stijgt het aantal mensen (volwassenen en kinderen) dat te zwaar is snel: van 1 op de 15 kinderen van 4 tot 14 jaar in 1980 tot 1 op de 5 in 2004. Overgewicht komt meer voor bij mensen met een lage sociaal economische status (laag inkomen, goedkopere huisvesting, achterstand in gezondheid). Mensen met obesitas leven minder lang en vooral langer in slechtere gezondheid. Ze hebben meer kans op fysieke problemen, zoals diabetes, hart- en vaatziekten, sommige vormen van kanker en aandoeningen aan het bewegingsapparaat. Mensen met overgewicht hebben vaak een negatief stempel en kunnen daarmee psychische klachten krijgen of in een sociaal isolement raken. Kabinetsdoelstelling is dat het percentage volwassenen met overgewicht niet stijgt, maar dat het percentage jeugdigen met overgewicht daalt. Overgewicht dient aangepakt te worden met integraal beleid op gebied van zowel voeding als beweging. Bij het eerste gaat het ondermeer om samenwerking met producenten en aanbieders van voeding (voedingsindustrie, winkels, supermarkten, horeca, schoolkantines), voorlichting (scholen, ouders) en gemeenten (vergunningenbeleid). Ten aanzien van beweging gaat het o.a. om sport op school, toegankelijkheid van sportverenigingen en om een leefomgeving die uitnodigt tot beweging. Evenals bij andere leefstijlfactoren dient de Rijksoverheid een geïntegreerde aanpak op lokaal niveau te steunen door agendasetting, regie en kennisoverdracht. Belangrijke lokale settings zijn school, wijk en sport naast de jeugdgezondheidszorg en de curatieve zorg.
OVERGEWICHT
3
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
OVERGEWICHT • Integrale aanpak overheid, maatschappelijke instellingen en bedrijfsleven • Voorlichting op scholen en bedrijven • Sporters met blessures niet zelf laten opdraaien voor hun verzuim • Voorbeeldfunctie door o.a. bedrijfsfitness voor ambtenaren • Voldoende (
minimaal 3%) veilige speel- en
sportruimte in wijken, zonodig met begeleiding • Meer veilige fietsroutes voor het korte woon-werkverkeer • Herinvoeren schoolzwemmen • Uitbreiden schoolgym van 2 naar 3 uur • Schoolpleinen openstellen als sport- en speelruimte in de wijk • Sportstrippenkaart voor leerlingen basisschool • Serveren/aanbieden gezonde voeding bij overblijffaciliteiten en voor- en naschoolse opvang
>
PARTIJSTANDPUNTEN
3
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
OVERGEWICHT • Bevorderen samenwerking scholen en sportverenigingen (
).
• Beschermen goedkope recreatiemogelijkheden • Regionale routes en goede voorzieningen (bv. rustplaatsen, afgescheiden paden en oversteken) voor recreatieve buitensporten als wandelen, fietsen,
(h)erkenning thema
skeeleren, kanoën en paardrijden
+ 3
2
1
–
1
2
3
+
Maatregelen
PARTIJSTANDPUNTEN
3
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
OVERGEWICHT VWS beleid • Integrale aanpak overheid, maatschappelijke instellingen en bedrijfsleven. • Vroegsignalering. • Overgewicht opnemen in basistakenpakket JGZ. • Herinvoeren vakleerkracht lichamelijke opvoeding op de basisschool. • Tegengaan van snackbars in de nabijheid van scholen en sportvelden door lokaal vergunningsbeleid. • Weren ongezonde voeding in kantines van scholen en sportgelegenheden. • Serveren/aanbieden gezonde voeding bij overblijffaciliteiten en voor- en naschoolse opvang. • Introduceren van het ontbijt en lunch op school. • Bewegingsactiviteiten door sport en spel. Suggesties uit het veld • Verdere ontwikkelen en implementatie van strategieën, zoals de balansdag, om om te gaan met de ‘verleidelijke’ realiteit: een groot en verleidelijk aanbod van ongezonde voeding in combinatie met allerlei verleidelijke maar bewegingsarme wijzen van communicatie en vervoer. Bij de balansdag wordt na een dag teveel eten, een dagje minder en gezond gegeten en meer bewogen. • Naast school, wijk, sport en zorg ook de thuissituatie als setting voor preventie van overgewicht ontwikkelen. • Prenatale preventie van overgewicht. Het gaat hierbij om het aannemen van een gezonde leefstijl van de (zeer zeker de moeder) tijdens de zwangerschap.
>
BELEID
3
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
OVERGEWICHT Suggesties uit het veld (vervolg) • Alcohol maakt dik. Daarom: alcohol preventie onder jongeren (13-16jr). • Deskundigheidsbevordering bij leerkrachten, ter signalering en voorkoming van overgewicht en over het belang voeding én beweging. • Gratis of gereduceerde tarieven voor sport voor bepaalde groepen wijkbewoners. • Aanstellen van een overgewichtcoördinator die zorg draagt voor samenwerking tussen sportsector, de school en de gemeente.
BELEID
3
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
DIABETES In Nederland hebben meer dan 600.000 mensen diabetes, elk jaar komen er ruim 70.000 bij. Het aantal personen met diabetes zal naar verwachting tussen 2005 en 2025 met een derde toenemen. Bovendien hebben naar schatting 250.000 mensen de ziekte al zonder dat ze het weten, met als gevolg: meer kans op complicaties bij de ziekte. Daarnaast lopen zeker nog zo’n 750.000 mensen een groot risico op korte termijn diabetes te krijgen. Zij bevinden zich in het zgn. voorstadium van diabetes; een stadium waarin juist nog veel winst te behalen is, omdat dan door een gezonde leefstijl (vooral gericht op meer bewegen en een gezonde voeding) de kans op diabetes met de helft verkleind kan worden. De groei van diabetes komt door demografische ontwikkelingen zoals veroudering van de bevolking, maar met name ook doordat er steeds meer mensen met overgewicht komen in alle leeftijdsgroepen. De verontrustende toename van (vooral ook jongere) diabetespatiënten, bedreigt de vitaliteit van de samenleving en heeft ook economische gevolgen, bijvoorbeeld voor de arbeidsmarkt, en de betaalbaarheid van de zorgsector. Kernwoorden van een adequate aanpak zijn: tijdig signaleren van diabetes, gericht opsporen van een verhoogd risico op diabetes, voorkomen en uitstellen van het ontstaan van diabetes. Een integrale aanpak, waarin preventieve zorg, curatieve zorg en beleid nauw samenwerken is dan ook noodzakelijk.
DIABETES
4
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
DIABETES
• Samenwerkingsverbanden – tussen eerste en twee lijn in – van huisartsen, fysiotherapeuten, diëtisten en ziekenhuizen rondom veel voorkomende aandoeningen
(h)erkenning thema
zoals diabetes en cara
+ 3
2
1
–
1
2
3
+
Maatregelen
PARTIJSTANDPUNTEN
4
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
DIABETES VWS beleid • Bestaande diabetesactieprogramma uitbreiden met een nationaal diabetes preventieprogramma gericht op mensen boven de 45 jaar met overgewicht, mensen met een lage sociaal-economische status en mensen van Hindoestaanse, Marokkaanse en Turkse afkomst. • In kaart brengen mogelijkheden om diabetes op te sporen bij kinderen met een te hoge Body Mass Index of andere risicofactoren voor diabetes. Suggesties voor beleid • Voortzetten van bewustmakingsactiviteiten richting bevolking waarin ook motivatie van hoogrisicogroepen in de bevolking centraal staat. • Integratie van preventie en zorg, zodat in de eerstelijn een samenwerkingsstructuur wordt gevormd waarbij adequaat hoogrisicogroepen en mensen met nog onbekende diabetes worden opgespoord, opgevangen en begeleid. • Directief ondersteunend optreden van de overheid (wetgeving en financiering door het vergoeden van genoemde activiteiten via de basisverzekering). • Aansluiting preventie diabetes bij de nauwe samenwerking die er in de zorg rondom diabetes al is. Dit kan een best practice zijn voor de preventieaanpak van andere ziekten.
>
BELEID
4
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
DIABETES Suggesties voor beleid (vervolg) • Sterk en breed ingestoken integraal gezondheidsbeleid. Overgewicht, voeding, fysieke activiteiten en roken, vooral in combinatie met elkaar, spelen een belangrijke rol als het gaat om het voorkomen van diabetes. Al die factoren vereisen op zich al een integrale aanpak. • Geïntegreerde aanpak bij preventie van diverse aan elkaar gerelateerde chronische ziekten (zoals diabetes, hart en vaatziekten en chronisch nierfalen).
BELEID
4
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
DEPRESSIE Per jaar lijden 737.000 volwassenen in Nederland aan depressie, waarvan 359.000 nieuwe gevallen. Depressie gaat vaak samen met angststoornissen en alcoholmisbruik. Depressie is in 27% van de gevallen de veroorzaker van alcoholmisbruik. Omgekeerd leidt alcoholmisbruik in 59% van de gevallen tot een depressie. Op individueel niveau veroorzaakt depressie een forse ziektelast, vergelijkbaar met bijna-blindheid, longkanker en een heupfractuur. Mensen met een depressie hebben een grotere kans om vroegtijdig te overlijden. Zij leven ongezonder en nemen meer risico’s met hun gezondheid, hebben minder weerstand en worden sneller ziek. Omdat depressie veel voorkomt, is de ziektelast op populatieniveau omvangrijk. Depressie kost de Nederlandse gezondheidszorg € 600 miljoen per jaar. Dit geldt alleen nog maar de mensen waarbij de diagnose is gesteld. Ook mensen die niet als depressief herkend worden en vanwege hun depressieve klachten hulp zoeken, genereren zorgkosten. Werkgevers betalen ook een prijs: depressieve werknemers verzuimen veel meer dan andere werknemers. Er is preventief veel mogelijk. In de ggz zijn goede preventieve interventies ontwikkeld om depressie te voorkomen. Geen intensieve behandeltrajecten, maar een minimale, wel effectieve, interventie. Mits grootschalig geïmplementeerd door zowel geestelijke gezondheidssector als gemeentelijke diensten en ondersteund door voldoende financiële middelen, kan depressiepreventie impact hebben op de volksgezondheid.
DEPRESSIE
5
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
DEPRESSIE
Geen enkele politieke partij signaleert depressie als groot volksgezondheidsprobleem en heeft hierover standpunten opgenomen in haar
(h)erkenning thema
verkiezingsprogramma.
+ 3
2
1
–
1
2
3
+
Maatregelen
PARTIJSTANDPUNTEN
5
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
DEPRESSIE VWS beleid • Er wordt een Partnership Depressie Preventie gefaciliteerd dat zich richt op: a. Creëren van meer bewustwording dat depressie een omvangrijk probleem is b. Opstellen en implementeren van een klinische richtlijn depressiepreventie c. Vergroten van het bereik van bestaande effectieve interventies, d. Ontwikkelen van e-health voor depressiepreventie, e. Bevorderen van de verdere wetenschappelijke onderbouwing van preventie f. Realiseren van betere afstemming en samenwerking binnen de infrastructuur voor depressiepreventie. • Er wordt een handleiding voor gemeenten uitgebracht om hen te faciliteren bij de vormgeving van preventiebeleid voor depressie. Suggesties uit het veld • Financiële ruimte die aansluit bij beleidsambities, waaronder ruimere ondersteuning van de financiële slagkracht Partnership Depressie Preventie. • Landelijke bewustwordingscampagne depressie, zoals succesvol geïmplementeerd in Australië en Nieuw-Zeeland. • Op doelgroepen toegespitste integrale aanpak met alle partners rondom risicogroepen (bv. huisarts, welzijnswerk, ggz, scholen, werkgevers, etc.) en met gemeente als stevige regisseur.
>
BELEID
5
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
DEPRESSIE Suggesties voor beleid (vervolg) • Meenemen depressie in toetsingskader Inspectie Gezondheidszorg m.b.t. nota’s lokaal gezondheidsbeleid. • Vergroten van urgentiegevoel en kennis bij gemeenten. • Benadrukken van het belang van vroegsignalering. • Uitbreiden doelgroepen voor depressiepreventie, met o.a. ouderen, allochtonen en kinderen onder de 12 jaar. • Brede implementatie van kennis over risicofactoren en goede interventies.
BELEID
5
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
INFECTIEZIEKTEN De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) signaleert dat de kans op epidemieën met grote gevolgen voor de volksgezondheid groter wordt. Oorzaken hiervoor zijn de wereldwijde bevolkingstoename, verwoesting van ecologische systemen, grootschalige wijze van voedselproductie en de grote toename in internationaal verkeer van mensen en goederen. De ingewikkelde infrastructuur van ontwikkelde landen als Nederland wordt in toenemende mate kwetsbaar voor verstoringen. Voor een aantal infectieziekten is bekend hoe de nabije toekomst eruit zal zien. Het gaat hier bijvoorbeeld om seksueel overdraagbare aandoeningen, infectieziekten gerelateerd aan het Rijksvaccinatie programma en infectieziekten die samenhangen met het internationale handelsverkeer. Voor bijvoorbeeld het aviaire influenza virus A (H5N1) en infectieziekten overgedragen door teken en muggen, is het echter erg onzeker wat de toekomst zal brengen. Signalering en opschaling van infectieziekte bestrijding tijdens epidemieën is een belangrijk aandachtsgebied. Er zijn meerdere draaiboeken ontwikkeld, maar de kwaliteit en implementatie hiervan verdient veel meer aandacht. Effectieve samenwerking tussen brandweer, politie en de GHOR is een vereiste. Voor een infectieziekte tot een epidemie uit groeit is er een periode met kleinschalige infectieziektebestrijding waarmee epidemieën kunnen worden voorkomen. De eerste lijn en verdere curatieve zorg spelen hier een essentiële rol. Er wordt gewerkt aan een bovenregionale insteek die hierbij veel voordelen kan bieden. De belangrijke structuur en financieringsverschillen die samenwerking belemmeren zullen daarmee echter niet worden weggenomen.
INFECTIEZIEKTEN
6
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
INFECTIEZIEKTEN
Geen enkele politieke partij signaleert infectieziekten (epidemieën) als groot volksgezondheidsprobleem en heeft hierover standpunten opgenomen in haar
(h)erkenning thema
verkiezingsprogramma.
+ 3
2
1
–
1
2
3
+
Maatregelen
PARTIJSTANDPUNTEN
6
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
INFECTIEZIEKTEN VWS/IGZ: • Verbeteren signalering door opstellen van een nieuw signaleringsprotocol en uitbreiding werkingssfeer artikel 7 Infectieziektewet. • Opstellen generieke draaiboeken die landelijk en regionaal adequaat worden uitgewerkt en geïmplementeerd. • Verbeteren kwaliteit en benchmarking ziektespecifieke draaiboeken. Suggesties uit het veld • Financiering diagnostiek (lab) en interventie (post-expositie profylaxe) uit gemeentefonds halen en via verzekeraar laten lopen (met waarborgen voor kwaliteit). • Duidelijke positionering van GHOR taken als integraal onderdeel van de publieke gezondheid, bijvoorbeeld door onderbrenging in de WCPV. • Uitwerken van preventiebeleid op de volgende punten: a. Afhankelijkheid van commerciële bedrijven (farmaceutische industrie) bij nieuwe interventiemogelijkheden (vaccins, antivirale middelen, antibiotica) b. Grenzen aan pakket vaccins in het rijksvaccinatieprogramma? c. Invloed vaccinatiebeleid op Sociaal Economische gezondheidsverschillen d. Publiekscommunicatie over omgaan met risico’s infectieziekten. • Wettelijke verankering, toetsing en handhaving van normen t.a.v. lokale kwaliteit en capaciteit van infectieziekte bestrijding.
BELEID
6
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
LANDELIJK/LOKAAL BELEID Met de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV) en nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) worden beleid en uitvoering van zowel collectieve preventie als maatschappelijke ondersteuning sterk gedecentraliseerd. De gedachte hierbij is dat maatwerk en een integrale aanpak lokaal beter te realiseren zijn. Dit legt echter zware verantwoordelijkheden bij gemeenten. Een aantal jaren ervaring met de WCPV heeft geleerd dat een duidelijk ondersteunende rol van het Rijk gewenst is. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om informatievoorziening, financiering en regie op de verdeling van de verantwoordelijkheden van lokale partijen. Dat zal voor de WMO niet anders zijn, evenals voor de belangrijke afstemming tussen beide beleidsterreinen. Rijksbeleid met betrekking tot dergelijke cruciale randvoorwaarden kan van doorslaggevend belang zijn voor het succes van de WCPV en WMO. Overigens geeft de Nationale Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) in haar recente advies ‘Publieke Gezondheid’ aan dat nationaal en lokaal betrokkenheid over de volle maatschappelijke breedte bij gezondheid en preventie cruciaal is om een aantal grote gezondheidsbedreigingen het hoofd te bieden. Dit vereist dat zowel nationaal als lokaal bestaande belangen beter begrepen, maar vooral slimmer verbonden worden.
LANDELIJK/LOKAAL BELEID
7
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
LANDELIJK/LOKAAL BELEID • Beleidsruimte voor gemeenten om hun financiële middelen effectief in te zetten voor wonen, zorg en welzijn • Financiële ruimte voor gemeenten voor ruimhartige uitvoering WMO • Indicering WMO door huisartsen • Grote delen verpleging en verzorging AWBZ onder de regie van de gemeenten • Gemeenten krijgen meer geld voor ontmoetingsruimten en wijkbudgetten • Voldoende financiering voor welzijn, sport en cultuur • Regie voor hulp aan dak- en thuislozen, verslaafden en mensen in problematische schuldsituaties door gemeentelijke Centra Jeugd en Gezin • Keuze voor persoonsgebonden budget of voor gemeentelijke ondersteuning
>
PARTIJSTANDPUNTEN
7
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
LANDELIJK/LOKAAL BELEID • In de gemeente komt één loket voor alle hulpvragen • Zorg en maatschappelijke ondersteuning zoveel mogelijk organiseren in de wijk en het dorp via wijkgezondheidscentra, poliklinieken en consultatiebureaus • Eigen bijdragen in het kader van de WMO worden
(h)erkenning thema
zoveel mogelijk beperkt of geschrapt
+ 3
2
1
–
1
2
3
+
Maatregelen
PARTIJSTANDPUNTEN
7
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
LANDELIJK/LOKAAL BELEID VWS beleid • Agendasetting door 4-jaarlijkse VTV en preventienota • Het ontwikkelen van informatie, kennis en interventies via programma’s, o.a. via het derde preventie programma (ZONmw). • Kwaliteitsbeleid in de preventieve sector door onder andere prestatievergelijking (benchmarking) en nadruk op het belang van certificering. • Het geordend aanbieden en toegankelijk maken van preventie-instrumenten, o.a. door oprichting van een Centrum voor Gezond Leven bij het RIVM. • Het ondersteunen van het proces van beleidsontwikkeling tot beleidsuitvoering door een ondersteuningstraject voor alle gemeenten met als doel het gemeentelijk gezondheidsbeleid bestuurlijk, ambtelijk en inhoudelijk te versterken. • Gelaagde en gefaseerde toetsing kwaliteit lokaal beleid en uitvoering met behulp van indicatoren. Suggesties uit het veld • Ruimte voor gemeenten: a. Minder Rijksregels (woud aan regels staat maatwerk in de weg) b. Financiële middelen in verhouding tot taken c. Adequate kennisvoorziening d. Ondersteuning bij deskundigheids-bevordering, certificering en benchmarking. • Landelijke regie m.b.t. lokale verantwoordelijkheden. • Landelijke integrale aanpak met uitstraling naar lokaal.
>
BELEID
7
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
LANDELIJK/LOKAAL BELEID Suggesties uit het veld (vervolg) • Versterking van de lokale vraagsturing in de landelijke programmering van onderzoek en programma-ontwikkeling. • Meer aandacht voor interactieve beleidsvorming gebruikmakend van lokale expertise. • Versterking van de uitvoering van lokaal gezondheidsbeleid door (a) verhoging van het gemeentelijke budget voor gezondheidsbevordering en (b) de oprichting van een implementatie-instituut, gelieerd aan VNG en GGD Nederland. • Financiering structureel, eenvoudig en ondersteunend voor integrale aanpak. • Strengere wetgeving en handhaving. • Voorkomen dreigend tekort aan ‘preventie-dokters’. • Opdracht voor programma Openbare Gezondheidszorg aan ZonMw.
BELEID
7
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
CURE-CARE-PREVENTIE Er kan meer gezondheidswinst en een hogere maatschappelijke participatie bereikt worden als cure, care en preventie goed samenwerken en op elkaar aansluiten. De grenzen tussen cure, care en preventie moeten in beleid, structuur en financiering worden doorbroken. De recente decentralisatie van de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV) en Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) biedt daarvoor lokaal vele kansen maar ook de nodige uitdagingen. Cure, care en preventie streven kwaliteit van leven na. Waar de openbare gezondheidszorg vooral werkt aan gezondheidsbevordering en preventie op basis van maatschappelijke hulpvragen, is de individuele hulpvraag uitgangspunt van de cure en care. Waar maatschappelijke ondersteuning bijdraagt aan gezondheidsbevordering en preventie is gezondheid (doel van de cure en preventie) een belangrijke voorwaarde voor maatschappelijke participatie. Naast goede medische zorg en behandeling van ziekten dient er in de curatieve zorg meer aandacht te komen voor gezondheidsbevordering en preventie, zoals aandacht voor leefstijl, ondersteuning in zelfmanagement en vroegtijdige signalering. De curatieve zorg kan bijdragen aan een samenhangend aanbod van gezondheidsbevordering en preventie. Verder moeten regionale/lokale gegevens over gezondheid en welzijn, het vóórkomen van ziekten, en gegevens over de vraag naar zorg uitgangspunt zijn voor het beleid en het aanbod van de curatieve zorg. Ook moet een bredere kijk op en bijdrage aan gezondheidsbevordering en preventie verankerd zijn in de missie, het beleid en de organisatie van curatieve voorzieningen.
CURE-CARE-PREVENTIE
8
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
CURE-CARE-PREVENTIE • Zorg en huisvesting op maat in een omgeving en in een vorm die men zelf kiest, door het persoons-gebonden budget en de huurtoeslag • Samenwerkingsverbanden – tussen eerste en twee lijn in – van huisartsen, fysiotherapeuten, diëtisten en ziekenhuizen rondom veel voorkomende aandoeningen
(h)erkenning thema
zoals diabetes en cara
+ 3
2
1
–
1
2
3
+
Maatregelen
PARTIJSTANDPUNTEN
8
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
CURE-CARE-PREVENTIE VWS beleid • Implementatie van Minimale Interventie Strategie ‘Stoppen met Roken’ in de eerste lijn. Suggesties uit het veld • Gezondheidsbevordering in de eigen leefomgeving als aparte functie van eerstelijnsorganisaties ('vanuit de spreekkamer naar participatie in buurt-activiteiten'; aanbieden preventieprogramma’s in lage SES groepen vanuit eerste lijn in achterstandswijken). • Zorgverzekeraar (Zvw) en gemeenten (WCPV en WMO) verbinden in facilitering van gezondheidsbevordering in eerste lijn. • Aandacht voor de ondersteuning van zelfmanagement van chronisch zieken door e-health toepassingen. • Preventie in ketenrichtlijnen. • Stimuleringsprogramma gezondheidsbevordering in cure en care met als doel (a) visie- en organisatieontwikkeling, (b) Scholing en opleiding en (c) ontwikkeling innovatieve methoden.
BELEID
8
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
AANSTURING JEUGDBELEID De IGZ vindt dat de jeugdgezondheidszorg 0-19 onvoldoende bijdraagt aan het oplossen van de knelpunten in de zorg voor kinderen met psychosociale problemen. De lokale zorg voor 0-19-jarigen is opgehangen aan twee verschillende overheidsniveaus (gemeente JGZ en provincie bureau jeugdzorg). De huidige structuur en financiering zijn onvoldoende ondersteunend aan lokale samenwerkingsinitiatieven tussen de diverse – bij de zorg voor kinderen met psychosociale problemen – betrokken partijen, waarbij naast JGZ en jeugdzorg ook onderwijs en politie een belangrijke rol spelen. De Commissaris Jeugd en Jongerenbeleid omschrijft het als volgt: “De behoeften van het kind moeten centraal staan in het jeugdbeleid. Dat houdt in dat de uitvoering moet aansluiten op de leefwereld van kind en ouder. Het beleid moet vooral gericht zijn op preventie om indien nodig vroegtijdig te interveniëren. Daarom is het noodzakelijk dat minder partijen verantwoordelijk zijn (alleen de wethouder) en dat financiële middelen gebundeld worden. Hiermee wordt afwentelgedrag door verschillende kokers voorkomen en wordt overtollige bureaucratie gereduceerd.”
AANSTURING JEUGDBELEID
9
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
AANSTURING JEUGDBELEID • Voorzieningen voor gezinnen, kinderen en jongeren bundelen in Centra voor Jeugd en Gezin ( ). Kinderen die niet komen worden actief bezocht en ouders worden zonodig gedwongen mee te werken (
). Deze centra moeten waar
mogelijk onderdeel zijn van brede scholen • Voldoende geld om de groeiende vraag naar zorg voor de jeugd bij te kunnen houden • Doelmatiger werken in het belang van het kind, door ontschotting (ook tussen ministeries) en het voorkomen van onnodige en het schrappen van overbodige bureaucratie • Bestrijden van verslavingen door gezonder te laten eten op school, door sport te bevorderen en drugs uit de buurt van kinderspeelplaatsen, schoolpleinen en sportvelden te houden • Wegwerken wachtlijsten in de jeugdzorg door voldoende personeel en vervolgopvang • Drastische versimpeling organisatie van de jeugdzorg • Lokale aansturing Bureau’s Jeugdzorg • Regiefunctie jeugdbeleid bij grotere centrumgemeenten • Via scholen en consultatiebureaus ouders opgeroepen om met hun kinderen naar de tandarts te gaan • Verbetering kwaliteit van de jeugdzorg door verlaging van het aantal jeugdigen per gezinsvoogd (
)
tot maximaal 5 • Toegang tot allerlei vormen van opvoedingsondersteuning via consultatiebureaus
>
PARTIJSTANDPUNTEN
9
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
AANSTURING JEUGDBELEID • Minister voor Jeugd en gezin • Verhoging aantal uren kraamzorg per gezin waardoor een bredere invulling van de zorg na een bevalling mogelijk wordt • Geluidslimieten voor publiekelijk toegankelijke uitgaansgelegenheden, ter voorkoming van blijvende gehoorschade bij met name jongeren • Mensen die op een wachtlijst staan voor de jeugdzorg
(h)erkenning thema
moeten tot aan hun plaatsing begeleid worden
+ 3
2
1
–
1
2
3
+
Maatregelen
PARTIJSTANDPUNTEN
9
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
AANSTURING JEUGDBELEID VWS beleid (op basis van Operatie Jong) • Creëren van duidelijke verantwoordelijkheden. • Reductie van het aantal betrokken partijen. • Betere informatie-uitwisseling. • Bundelen van financieringstromen in brede geldstromen richting gemeenten op basis van WCPV en WMO. • Versterken van toezicht. Suggesties uit het veld • Verbeteren van de inhoudelijke en feitelijke samenwerking tussen Jeugdgezondheidszorg voor 0-4-jarigen en 4-19-jarigen door het creëren van één uitvoeringsorganisatie met één financieringssysteem. • Maken van meer financiële ruimte in het aanbod van de JGZ voor maatwerkactiviteiten (d.w.z. activiteiten die niet horen in het uniforme, verplichte deel van het Basistakenpakket). • Verbreden van het Basistakenpakket voor een goede opgroei- en opvoedingsondersteuning vanuit integrale JGZ. • Introduceren van contactmomenten voor 14- tot 19-jarigen. De JGZ is momenteel alleen geïnformeerd over de gezondheid van kinderen onder de 14 jaar. • Uitbreiden van de tijd die aan elk kind besteed mag worden in de moeder- en kindzorg via de consultatiebureaus en schoolartsen, zowel per bezoek als voor wat betreft het aantal bezoeken. • Kiezen voor lokale uitvoering van inspectie kinderopvang.
>
BELEID
9
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
AANSTURING JEUGDBELEID Suggesties uit het veld (vervolg) • Bevorderen van kwaliteitsbeleid: a. Routinematig (laten) toepassen van onderzoek naar de uitkomsten (impact) van eigen handelen in jeugdzorg en jeugdgezondheidszorg b. Op gezette tijden controleren van de kwaliteit van instrumenten en interventies, zodat het programma getrouw wordt uitgevoerd c. Stoppen van interventies die na een tijd nog steeds niet effectief gebleken zijn d. Bevorderen evidence-based werken in de zorgketen voor kinderen door onderzoek uit te voeren en resultaten te implementeren op handelen in de hele keten e. Koppelen van financiering aan bewezen effectiviteit en/of aan bereidheid effectiviteit van het lopende programma te meten. • Verbeteren van de gegevensuitwisseling en samenwerking tussen alle partijen die verantwoordelijk zijn voor het welzijn van kinderen (kraamzorg en verloskunde, JGZ, Jeugdzorg, (speciaal) onderwijs, huisartsen en specialisten). • Bevorderen van efficiency in de zorgketen rond het kind door duidelijke regie en verantwoordelijkheden in de verschillende domeinen en leeftijdsfasen.
BELEID
9
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
INBEDDING PREVENTIE IN DE FINANCIERING VAN DE ZORG
10
Financiering van preventieve activiteiten past slecht in een risicostelsel zoals dat er met de nieuwe zorgverzekeringswet is gekomen. Investeren in hun verzekerden is voor verzekeraars alleen interessant als het effect van het aangebodene ook daadwerkelijk zichtbaar wordt in een lagere schadelast. Omdat verzekerden per jaar kunnen besluiten met een andere verzekeraar een nieuw contract af te sluiten, is die kans klein. Verzekeraars die investeren in preventie lopen daarom de kans dat de opbrengsten (die zich meestal pas over vele jaren terugbetalen) bij de concurrent belanden die niets investeert en daardoor goedkoper kan zijn. Zonder regelingen, afspraken en prikkels voor de zorgverzekeraars zullen zorgverzekeraars alleen bereid zijn om in preventie te investeren als een vorm van klantenwerving en niet vanwege de gezondheidsresultaten. Als preventie wordt opgenomen in (aanvullende) financiering en zorgverleners dus (extra) betaald krijgen voor extra preventietaken, zal dat een enorme stimulans zijn voor uitvoering van preventie in de zorg. Er zijn zeker een drietal opties voor structurele inbedding in het zorgstelsel: 1. Verevening: gelijke verdeling van financiële risico’s van preventieve activiteiten over alle zorgverzekeraars. Gelden van verzekeraars die weinig aan preventie doen worden overgeheveld naar zorgverzekeraars die wel in preventie investeren 2. DBC’s: opnemen van preventieve activiteiten in DBC’s en keten DBC’s 3. Preventiefonds: alle verzekeraars en wellicht ook de overheid storten verplicht geld in een fonds waaruit financiering van preventieve activiteiten plaats kan vinden.
INBEDDING PREVENTIE IN DE FINANCIERING VAN DE ZORG
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
INBEDDING PREVENTIE IN DE FINANCIERING VAN DE ZORG
10
• Zorgverzekeraars dragen ten minste 1% van hun budget af aan een preventiefonds • De periodieke controle van de tandheelkundige zorg en de anticonceptiemiddelen opnemen in het basispakket, met uitzondering van condooms • Bij gebleken effectiviteit worden bevolkings-
(h)erkenning thema
onderzoeken uitgebreid
+ 3
2
1
–
1
2
3
+
Maatregelen
PARTIJSTANDPUNTEN
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
INBEDDING PREVENTIE IN DE FINANCIERING VAN DE ZORG
10
VWS beleid • Onderzocht wordt hoe preventie binnen het stelsel van de Zorgverzekeringswet versterkt kan worden via opname in de basisverzekering en via de zorgverzekeraar. Suggesties uit het veld • Bij financiering van preventie: a. Kosten afwegen tegenover opbrengsten. ‘Voorkomen is beter dan genezen’, maar kost wel geld. Preventie levert gezondheid op en daar zal een prijs voor betaald moeten worden b. Volgen van de meest doelmatig wijze om gezondheidswinst te boeken: preventief zodat er geen ziekte optreedt of curatief als de ziekte zich openbaart. Financiering moet deze afweging volgen. • Opnemen van effectieve vormen van individuele preventie in de basisverzekering. • Invoeren van een Preventie Effect Rapportage waarin zorgverzekeraars jaarlijks verslag doen van hun inspanningen en resultaten ten aanzien van preventie en gezondheidsbevordering. • Opnemen van preventie en gezond leven als parameter(s) in de huidige normuitkeringssystematiek. • Onderzoeken hoe eventuele ‘perverse’ prikkels in de DBC systematiek (die toch vooral werken als financiering voor cure en niet als stimulans om ziekte te voorkomen) kunnen worden omgebogen in een financieringsvorm die (verdere) ziekte voorkomt.
>
BELEID
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
INBEDDING PREVENTIE IN DE FINANCIERING VAN DE ZORG
10
Suggesties uit het veld (vervolg) • Met kracht ontwikkelen en invoeren van keten DBC’s inclusief preventie. • Nadrukkelijker plaatsen van preventie in de bekostiging van ziekenhuizen, o.a. door (verder) ontwikkelen van prestatie-indicatoren. • Vormen van een fonds van waaruit vernieuwende vormen van preventie en gezondheidsbevordering kunnen worden gefinancierd. • Invoeren verplichting voor alle nieuwe te financieren zorgvormen om na te gaan of de opbrengst in de vorm van gewonnen gezondheid of kwaliteit van leven wel in verhouding staat tot de kosten. • Oprichten van een Nationaal Instituut voor Effectiviteit en Doelmatigheid in de Zorg die zorgdraagt voor praktijkrichtlijnen met betrekking tot de inzet van zorgtechnologieën. • Invoering van de fat tax.
BELEID
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
TOEGANG TOT ZORG (VANGNET)
11
Toegankelijkheid van de zorg is in eerste instantie een verantwoordelijkheid van zorgverzekeraars en zorgaanbieders. Waar zij falen heeft de overheid op basis van de WCPV een taak dit op te vangen (vangnetfunctie). Voor het gros van de Nederlanders is het zorgsysteem in het algemeen genomen toegankelijk. De toename van het aantal onverzekerden en ‘niet op naam van een huisarts’ bij de zorgverzekeraar ingeschreven personen vraagt wel aandacht. De kans bestaat dat het nieuwe zorgverzekeringsstelsel tot meer onverzekerden leidt. Bovendien is het waarschijnlijk dat het nu vigerende vreemdelingenbeleid eveneens leidt tot een grotere groep illegalen. Voor de ‘vangnetfunctie’ van de openbare gezondheidszorg heeft dat wel gevolgen. In het algemeen fungeert deze ‘vangnetfunctie’ voor groepen in de bevolking die onvoldoende in staat zijn voor zichzelf te zorgen. Mede met het oog op de ontwikkelingen rond de Wet maatschappelijke ondersteuning baart het zorg dat GGD’en noch gemeenten voldoende zicht hebben op de omvang en problematiek van de desbetreffende risicogroepen. Hierdoor is niet te bepalen welk zorgaanbod nodig is om de problemen aan te pakken. Voor illegalen of psychisch gestoorde of verslaafde zorgmijders dreigt het gevaar dat het beleid te zeer wordt bepaald door overlastproblematiek en niet zozeer door zorgbehoefte. Een toenemende inspanning van de openbare geestelijke gezondheidszorg lijkt geboden alsmede een inzet van zowel sociale als medische zorg.
TOEGANG TOT ZORG (VANGNET)
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
TOEGANG TOT ZORG (VANGNET)
11
• Handhaving zorgtoeslag waarborgt toegankelijkheid (
)
en moet worden verhoogd voor alleenstaanden • No-claim afschaffen (
) en vervangen
door verplicht eigen risico (
) die inkomensafhankelijk
is • Periodieke pakket herijking (
) door politiek
• AWBZ blijft volksverzekering met een inkomensafhankelijke premie en zonder eigen bijdrage ( wel herijken (
). Op punten AWBZ
). Grondslag AWBZ-premie gefaseerd
verbreden naar hogere belastingschijven • Wegnemen barrières voor nieuwe toetreders in de zorg • Meer vraaggericht werken in de zorg • Bemoeizorg voor mensen die in de knel zitten (
),
de openbare orde (dreigen te) verstoren of tot veel overlast leiden • Verlaging en inkomensafhankelijk maken van de premies zorgverzekering • Geen eigen bijdrage voor bewezen effectieve behandel methoden • Basispakket blijft volwaardig (
) en wordt uit-
gebreid tot alle noodzakelijke (voor)zorg waaronder anticonceptie, basis tandartszorg (
), fysiotherapie,
zittend ziekenvervoer, eerstelijns psychologische hulp en alle erkende geneesmiddelen • Wettelijk verbod aanbieden voorrangszorg • Afschaffen eigenbijdrage thuiszorg • Afschaffen of beperken van eigen bijdragen in het kader van de WMO • Illegalen en onverzekerden niet uitsluiten van medisch/
–
psychiatrisch noodzakelijke hulp, ook wanneer ze niet kunnen voldoen aan de identificatieplicht
>
PARTIJSTANDPUNTEN
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
11
TOEGANG TOT ZORG (VANGNET) • Eigen bijdrage voor verzekerden die zich zonder doorverwijzing van hun huisarts en zonder acute medische noodzaak in een ziekenhuis willen laten behandelen • Handhaven kleinere ziekenhuislocaties die essentieel zijn voor de bereikbaarheid van basiszorg en/of acute zorg • Voldoende maatschappelijke opvang voor dak- en thuislozen • Landelijk sluitend netwerk van voorzieningen voor
(h)erkenning thema
crisisopvang
+ 3
2
1
–
1
2
3
+
Maatregelen
PARTIJSTANDPUNTEN
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
TOEGANG TOT ZORG (VANGNET)
11
VWS beleid • Zorgverzekeringswet, WCPV, WMO. • Gefaseerd en gelaagd toezicht door Inspectie. Suggesties uit het veld • Eén registratiesysteem voor gemarginaliseerden in de samenleving waarin koppeling van sociale en medische gegevens. • Stimulering van medisch en sociaal praktijkonderzoek met betrekking tot gemarginaliseerden. • Bij en nascholing eerstelijns professionals met betrekking tot zorg voor gemarginaliseerden. • Versterken medische en sociale poortwachterfunctie voor gemarginaliseerden in de eerstelijnsgezondheidszorg. • Zorg voor problematische zorgmijders onderbrengen in de Kwaliteitswet zorginstellingen bij de overgang van de openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ) van WCPV naar de WMO.
BELEID
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
INTEGRAAL GEZONDHEIDSBELEID
12
Het ongezonde gedrag in Nederland is hardnekkig. Een belangrijke reden daarvoor is dat ongezond gedrag niet op zichzelf staat, maar een sterke samenhang vertoont met de sociale en fysieke omgeving waarin mensen geboren worden, opgroeien en leven. Gezondheidsbeleid vergt daarom een intensieve en integrale aanpak waarbij een combinatie van instrumenten wordt ingezet. Deze aanpak richt zich niet alleen op het individu, maar ook op zijn of haar omgeving. Zowel het RIVM als het RVZ constateren in recente publicaties dat integraal gezondheidsbeleid een belangrijke bijdrage kan leveren aan het verbeteren van de gezondheid en het verminderen van (sociaal-economische) gezondheidsachterstanden. Bij de rijksoverheid en gemeenten liggen nog vele onbenutte mogelijkheden om gezondheid ook vanuit andere beleidsdomeinen gunstig te beïnvloeden, zoals arbeidsvoorwaarden, milieu, onderwijs, sociaaleconomisch beleid, ruimtelijke ordening en volkshuisvesting. Dit vraagt om alertheid bij de gezondheidssector en andere sectoren op kansen die zich voordoen om de gezondheid te verbeteren en waarbij voor verschillende beleidsdomeinen te winnen valt. Gebrek aan kennis, instrumenten en middelen vormen belemmeringen voor gemeenten om integraal gezondheidsbeleid vorm te geven. Verder constateert de RVZ dat voor een effectief
integraal gezondheidsbeleid zowel nationaal als lokaal bestaande belangen van andere partijen waarmee men wenst samen te werken beter moeten worden begrepen, maar vooral slimmer moeten worden verbonden om gezondheidsdoelen te bereiken.
INTEGRAAL GEZONDHEIDSBELEID
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
12
INTEGRAAL GEZONDHEIDSBELEID • Vergroten betrokkenheid en sociale samenhang door wijkbudgetten • Component wonen uit de AWBZ halen, met als
belangrijk doel nieuwe combinaties van zorg en wonen mogelijk te maken • Het persoonsgebonden budget en de huur toeslag moeten het voor alle mensen mogelijk maken om zorg en huisvesting op maat te ontvangen, in een omgeving en in een vorm die men zelf kiest • Regie uitvoering integraal jeugdbeleid bij centra voor
(h)erkenning thema
jeugd en gezin
+ 3
2
1
–
1
2
3
+
Maatregelen
PARTIJSTANDPUNTEN
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
INTEGRAAL GEZONDHEIDSBELEID
12
VWS beleid • Integraal beleid als aanpak in preventienota benoemd t.a.v. prioriteiten: a. Overgewicht: convenant overgewicht b. Roken: ‘Partnership Stop met Roken’, Nationaal Programma Tabaksontmoediging 2006-2010 c. Alcohol: Partnership Vroegsignalering Alcohol d. Diabetes: Diabetes Actie Programma; Nationaal Diabetes Preventieprogramma e. Depressie: Partnership Depressie Preventie. • Interdepartementaal BeleidsOnderzoek naar preventie (initiatief Ministerie van Financiën). • Uitwerking integraal beleid in 2007 n.a.v. advies Publieke Gezondheid (RVZ). • Integraal Jeugdbeleid (Operatie jong). • Nationale Aanpak Gezondheid en Milieu: o.a. buitenspeelruimte, ruimtelijke inrichting in relatie tot bewegen, luchtkwaliteit, Gezondheidseffectrapportage binnen de Milieueffectrapportage.
>
BELEID
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
INTEGRAAL GEZONDHEIDSBELEID
12
Suggesties uit het veld • Meer kennis en uitwisseling over de uitvoering van integraal gezondheidsbeleid. • Ontwikkeling van monitoring en evaluatiemethoden voor integraal gezondheidsbeleid, nationaal en lokaal. • Meer onderzoek naar de kwantitatieve effecten van integraal gezondheidsbeleid. • Opzetten lokale en nationale netwerken om andere sectoren te betrekken bij integraal gezondheidsbeleid. • Integraal gezondheidsbeleid vorm geven aan de hand van enkele centrale thema’s of belangrijke gezondheidsproblemen. • Ontwikkeling integrale kosteneffectiviteitanalyses. • Meer benutten van internationale ervaringen op het gebied van integraal gezondheidsbeleid (o.a. Engeland, Scandinavische landen, Australië). • Gecoördineerde intersectorale aansturing op rijksniveau is een belangrijke randvoorwaarde voor succesvol lokaal integraal gezondheidsbeleid. • Landelijk en lokale implementatie van reeds bestaande instrumenten voor integraal gezondheidsbeleid. • Koppelen van beleid, praktijk en onderzoek ten behoeve van integraal gezondheidsbeleid via Academische werkplaatsen. • Stimuleringsregeling lokale doorbraak projecten Integraal gezondheidsbeleid. • Toezicht houden en gemeenten daadwerkelijk aanspreken op verplichting tot het voeren van integraal gezondheidsbeleid in het kader van de WCPV. • Combineren van lokale WCPV en WMO nota’s in een nota Preventie en Maatschappelijke ondersteuning.
BELEID
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
SOCIAAL ECONOMISCHE GEZONDHEIDSVERSCHILLEN
13
Mensen uit armere milieus (een lage sociaal-economische status, SES) gaan gemiddeld vier jaar eerder dood dan mensen uit rijkere milieus (een hoge SES). Armere mensen leven gemiddeld twaalf jaar korter in goede gezondheid dan rijkere, als gevolg van chronische aandoeningen en beperkingen. Mensen met een lage SES leven over het algemeen ongezonder (meer alcoholgebruik, roken, overgewicht en minder sporten) en wonen en werken in ongunstiger omstandigheden dan mensen met een betere sociaaleconomische status. De verschillen in gezondheid en leefstijl tussen deze groepen zijn de afgelopen tijd niet veranderd: ze zijn stabiel gebleven in de periode 1990-2003. Geografische gezondheidsverschillen zijn het grootst op het niveau van buurten. Een ‘goedkope’ buurt met een slechte kwaliteit van woningen, minder gunstige omgevingskenmerken en gebrekkige voorzieningen selecteert vooral kansarmen, terwijl kansrijken er juist wegtrekken. Gezondheidsachterstanden concentreren zich dus op het niveau van buurten. Maar ook de slechte kwaliteit van woningen en de lokale omgeving zelf kunnen een ongunstige invloed op de gezondheid hebben, bijvoorbeeld door hoge niveaus van luchtverontreiniging en lawaai. Bovendien kunnen heersende sociale normen ten aanzien van gezond gedrag en maatschappelijk verkeer ongunstig uitpakken voor de gezondheid in de buurt. Gezondheidsachterstanden zijn kortom sterk verweven met achterstanden op tal van andere terreinen. De vrijheid om te kiezen voor gezond gedrag is daarom in de praktijk vaak beperkt voor mensen met een lage sociaal-economische status.
SOCIAAL ECONOMISCHE GEZONDHEIDSVERSCHILLEN
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
13
SOCIAAL ECONOMISCHE GEZONDHEIDSVERSCHILLEN
• Afschaffen verbod op zogenaamd ‘categoraal beleid’ • Meer mogelijkheden voor gemeenten een echt armoedebeleid te voeren • Meer investeren in preventie en bestrijding van
(h)erkenning thema
sociaal-economische gezondheidsverschillen
+ 3
2
1
–
1
2
3
+
Maatregelen
PARTIJSTANDPUNTEN
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
SOCIAAL ECONOMISCHE GEZONDHEIDSVERSCHILLEN
13
VWS beleid • Speciale aandacht voor groepen met lage SES bij bestrijding van overgewicht en diabetes. Suggesties voor beleid • Stabilisatie inkomensverschillen. • Intensivering anti-armoedebeleid. • Bevordering arbeidsparticipatie chronisch zieken. • Bestrijding ongezond gedrag lage SES groepen. • Aanbieden preventieprogramma’s in lage SES groepen vanuit eerste lijn in achterstandswijken. • Terugdringen fysiek belastend werk. • Ondersteunen intersectoraal en wijkgerichte aanpak in achterstandswijken door instellen van gezondheidsmakelaars die problemen in de wijk koppelen aan instrumenten van het lokale bestuur. Zij kunnen eventueel ook als regisseur optreden naar de samenwerkingspartners op wijkniveau. • Ondersteunen wijkgerichte aanpak SEGV door goede beleidsmatige inbedding van gezondheid in 1- en 4-jarige beleidscycli van gemeentes.
BELEID
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
EIGEN VERANTWOORDELIJKHEID EN EMPOWERMENT
14
De tijdsgeest in Nederland en Europa leidt tot een steeds sterker accent op de eigen verantwoordelijkheid van het individu, zeker ook als het gaat om gedrag en gezondheid. De individuele keuzevrijheid is echter vaak nogal betrekkelijk. De ‘gezonde keuze’ moet daarom niet alleen gemakkelijk en aantrekkelijk worden gemaakt, maar ‘gezond kunnen kiezen’ ook nog eens voor iedereen realiseerbaar. Daarvoor is het nodig dat de overheid werkt aan een fysieke en sociale omgeving waarin een eigen verantwoordelijkheid voor iedereen mogelijk en in te vullen is. Een appèl op de eigen verantwoordelijkheid van mensen is goed, maar moet wel samen gaan met de erkenning dat daarbij voor grote groepen mensen ondersteuning nodig kan zijn. Dat vraagt om beleid van ‘empowerment’: het ondersteunen van mensen, groepen (bijvoorbeeld chronisch zieken en allochtonen zelforganisaties) en gemeenschappen (wijken en buurten) in het ontwikkelen van hun eigen kracht, invloed en mogelijkheden met betrekking tot hun gezondheid.
EIGEN VERANTWOORDELIJKHEID EN EMPOWERMENT
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
EIGEN VERANTWOORDELIJKHEID EN EMPOWERMENT
14
• Persoons Gebonden Budget behouden (
)
en breed toepassen met een redelijke hoogte (
)
om dynamiek, maatwerk en klantgerichtheid in de zorg
(h)erkenning thema
te bevorderen
+ 3
2
1
–
1
2
3
+
Maatregelen
PARTIJSTANDPUNTEN
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
EIGEN VERANTWOORDELIJKHEID EN EMPOWERMENT
14
VWS beleid • Stimuleren dat zorggebruikers hun eigen verantwoordelijkheid nemen, o.a. door goede informatievoorziening aan burgers (www.kiesbeter.nl). De gedachte hierachter is dat verantwoordelijke zorgconsumenten niet alleen hun eigen leven beter kunnen inrichten, maar ook een stimulans kunnen zijn voor de kwaliteitsverbetering van de zorg. Suggesties voor beleid • Versterking van de positie van de patiënt/cliënt door zorgconsumentenwet en een Kennis- en adviescentrum voor patiëntenrechten. • Empowerment moet altijd het uitgangspunt zijn voor programma’s gezondheidsbevordering. • Lokale gezondheidsbevordering uitvoeren in de eigen leefomgeving (wijkgericht werken). • Meer ruimte scheppen voor keuzebegeleiding en persoonlijke consultatie in de eerstelijns zorg: zorgconsulenten die naast keuzebegeleiding (PGB bijvoorbeeld) leefstijladviezen doen en een link vormen naar de WMO zorgloketten.
BELEID
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
VERGRIJZING
15
Een belangrijke drijvende kracht achter toekomstige ontwikkelingen in gezondheid en zorg is de demografische opbouw van de bevolking. In 2010 bereiken de eerste babyboomers de 65-jarige leeftijd. Deze vergrijzinggolf gaat nog even door om zo rond 2040 zijn hoogtepunt te bereiken. Omdat de meeste ziekten vooral bij ouderen voorkomen, zal de ziektelast toenemen en daarmee ook het zorggebruik. In de komende 20 jaar zal hierdoor, maar ook door de huidige leefstijl en het overgewicht, de ziektelast van chronische ziekten van de oude dag met soms 40% of meer toenemen. Dit vraagt om meer zorg, maar ook om andere zorg, onder andere een verdere verschuiving van genezing naar verzorging. Daarbij zal ook zelfmanagement bij chronische ziekten een belangrijke rol gaan spelen. Verder moet er goed nagedacht worden over de implicaties van vergrijzing op bijvoorbeeld mantelzorg, arbeidsparticipatie, gezondheid op de werkplek en een gezond woonbeleid voor senioren. Zo verwacht het Sociaal Cultureel Planbureau dat er in 2010 225.000 voor ouderen geschikte woningen te weinig zullen zijn en dat die voor een groot deel worden bewoond door mensen die ze (nog) niet nodig hebben. Woon-zorgdiensten zullen voor lage inkomens moeilijk bereikbaar zijn. Verder verwacht het SCP dat het aantal mantelzorgers stabiel zal blijven maar er een groot risico is op overbelasting van deze groep.
VERGRIJZING
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
15
VERGRIJZING
(h)erkenning thema
• Staatsecretaris voor ouderen
+ 3
2
1
–
1
2
3
+
Maatregelen
PARTIJSTANDPUNTEN
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
VERGRIJZING
15
VWS beleid • Ouderen meer verantwoordelijkheid laten dragen. Voor ouderen die niet in staat zijn verantwoordelijkheid te dragen, blijven de nodige voorzieningen bestaan. • Leeftijdsbewust beleid waar keuzevrijheid en zelfredzaamheid van ouderen voorop staan. • Ondersteuning van ouderen op maat via decentralisatie WMO naar gemeenten. • Extra aandacht aan de huisvesting van ouderen (VROM), o.a. door financiële ondersteuning van initiatieven die bevorderen dat ouderen langer zelfstandig kunnen blijven wonen. • Beter toegankelijk te maken openbaar vervoer (V&W) voor ouderen en gehandicapten. • Arbeidsdeelname van ouderen hoog op de agenda plaatsen. • Levensloopbeleid. • Van categoriaal ouderenbeleid naar gedifferentieerd en selectief beleid. • Van regelgevend naar kaderstellend beleid. Suggesties voor beleid • Bevordering van zelfzorg door ouderen door middel van empowerment programma’s. • Ondersteuning van mantelzorg door extra investeringen in voorzieningen die mantelzorgers ontlasten en de druk van permanente verantwoordelijkheid verlichten, zoals respijtzorg.
>
BELEID
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
VERGRIJZING
15
Suggesties voor beleid (vervolg) • Taakherschikking rond de zorg aan ouderen kan helpen om in de toekomst voldoende personeel aan te trekken en te behouden. • Tendens naar private financiering ouderenzorg vraagt om: a. Koppeling van zorgverzekeringen aan pensioenverzekeringen b. Verbreding van een publiek vangnet van onverzekerbare zorg tot essentiële zorg voor ouderen. • Stevig beleid op het gebruiken van de mogelijkheden die de informatica biedt in de vorm van een intelligentere woonomgeving.
BELEID
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
KENNISINFRASTRUCTUUR BEROEPSKRACHTEN
16
Zowel IGZ, VWS, RIVM, NPHF en het veld constateren dat het succes van lokaal gezondheidsbeleid wordt belemmerd door een goed gecoördineerd aanbod van kennis voor lokale partijen over bestaande effectieve interventies. Hierbij is landelijke aansturing van belang: duidelijk moet zijn welke interventies beschikbaar zijn, en hoe middelen zo efficiënt mogelijk in te zetten zijn. Voorkomen moet worden dat er op lokaal niveau steeds nieuwe interventies worden ontwikkeld. Net zoals het kabinet voor de burger de keus voor gezond leven makkelijker wil maken, wil het kabinet voor gemeenten de keus voor een gezond preventiebeleid makkelijker maken. Het nieuw op te richten Centrum voor Gezond Leven (CGL) als onderdeel van het RIVM, krijgt daarbij een spilfunctie. Het CGL moet het lokale gezondheidsbeleid gaan ondersteunen door het vraag en aanbod samen te brengen en regie te voeren over het aanbod van gedragsbeïnvloedende methoden (leefstijlinterventies). Een effectieve en efficiënte kennisinfrastructuur voor public health is niet los te zien van de beroepsgroepen in de publieke gezondheidszorg. Om de vereiste functies in de public health goed uit te kunnen voeren en de ambities te kunnen waarmaken, zijn naast binnen die adequate kennisinfrastructuur ook voldoende en goed opgeleide mensen nodig. Tot nu toe is niet bekend hoeveel mensen in totaal in de public health sector werken en welke opleiding en kwalificaties deze mensen hebben. Wel worden tekorten aan menskracht ervaren of verwacht.
KENNISINFRASTRUCTUUR BEROEPSKRACHTEN
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
KENNISINFRASTRUCTUUR BEROEPSKRACHTEN
16
Dit thema komt niet aan de orde in de
(h)erkenning thema
gescreende verkiezingsprogramma’s.
+ 3
2
1
–
1
2
3
+
Maatregelen
PARTIJSTANDPUNTEN
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
KENNISINFRASTRUCTUUR BEROEPSKRACHTEN
16
VWS beleid • Oprichting Centrum voor Gezond Leven (CGL) bij het RIVM: (a) het ontwikkelen van informatie, kennis en interventies via programma’s, (b) het geordend aanbieden en toegankelijk maken van preventie-instrumenten en (c) het ondersteunen van het proces van beleidsontwikkeling tot beleidsuitvoering. CGL krijgt daarvoor de regie over samenwerking tussen bestaande gezondheidsbevorderende en landelijk werkende organisaties en moet zorgen voor betere afstemming van hun producten aan de wensen van gemeenten en GGD’en. Suggesties voor beleid • Landelijke structuur per beroepsgroep waarlangs richtlijnontwikkeling en implementatie gezamenlijk plaatsvindt. • Financiering van langdurig onderzoek gebaseerd op vragen die leven in het veld, bijvoorbeeld op gebied van sociaal economische gezondheidsverschillen, toegankelijkheid van de zorg, mantelzorg en preventie in de cure en care. • Opzetten structuur voor financiering van experimenten, met name voor innovatieve initiatieven in de lokale praktijk. • Financiering van kansrijke interventies waarvoor een lange adem nodig is om effectiviteit te kunnen bewijzen. • Verdere ontwikkeling van regionale VTV-en.
>
BELEID
Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011
KENNISINFRASTRUCTUUR BEROEPSKRACHTEN
16
Suggesties voor beleid (vervolg) • Versterkte continuering van Academische Werkplaatsen en academisering van kennisgebieden waarop samenwerking van onderzoek en praktijk geboden is zoals community genetics en ‘vangnetgroepen’. • Voldoende en goed gekwalificeerde beroepskrachten in de publieke gezondheid om de ambities uit de preventienota te kunnen waarmaken. • Adequate personeelsplanning in de publieke gezondheid en adequate personele bezetting, door: a. Benoemen van een regisseur voor beroepskrachtenplanning in de publieke gezondheid met bijbehorende bevoegdheden en verantwoordelijkheden b. Zorgdragen voor voldoende en goed opgeleide mensen in de publieke gezondheid voor het uitvoeren van wettelijke taken, basistaken, ambities en speerpunten uit landelijk en regionaal beleid c. Vertalen ambities en taken naar een kwantitatieve en kwalitatieve inzet van professionals d. In afstemming met andere sectoren in de gezondheidszorg ontwikkelen van een goede monitor voor het voeren van een adequate personeelsplanning in de publieke gezondheid. Daarmee structureel monitoren van de kwantitatieve en kwalitatieve capaciteit van beroepskrachten werkzaam in de publieke gezondheid.
BELEID
Colofon Publieke Gezondheid Agenda 2007-2011 December 2006 Uitgave Stichting Public Health Forum W www.phforum.nl E
[email protected] Samenstelling Frans van Zoest, ZIBO Zin in Preventie, Utrecht Theo van Alphen, ZIBO Zin in Preventie, Utrecht Jan Maarten Boot, Public Health Forum, Abcoude Met dank aan velen uit de ledenkring van de Nederlandse Public Health Federatie, Utrecht. Ontwerp, productie Pieter Hordijk, Blink ontwerpers, Hoofddorp Druk Drukkerij van de Geer, Badhoevedorp
Bestellen? Deze waaier is per 10 stuks te bestellen door € 50,- (incl. verzendkosten) over te maken op rekening nummer 5371.42.908, t.n.v. Stichting Public Health Forum, Abcoude o.v.v. ‘waaier’ en uw postcode en huisnummer. U kunt de waaier ook downloaden via www.phforum.nl.
Public Health Forum staat voor kennis en debat ter versterking van de volksgezondheid. Public Health Forum heeft haar opvattingen neergelegd in een manifest Public Health is het stelsel (2001). Hierin worden onder andere acht punten geformuleerd waaraan de Nederlandse gezondheidszorg moet voldoen om te voorzien in gezondheid en kwaliteit van leven voor iedereen, zoals: een volwaardige gezondheidsoriëntatie, volwaardig gezondheidsbeleid, een volwassen signaalfunctie, intersectorale oriëntatie, goede toegankelijkheid, rechten en verantwoordelijkheden voor burgers, bescherming- en vangnetfuncties.
www.phforum.nl
ISBN 90-811451-1-8