Onderzoek
Een verkennende studie naar de betekenis die verzorgenden toekennen aan het verzorgen van mensen met dementie in een kleinschalige woonsetting Anneke van den Pol-Grevelink, Jan S. Jukema en Carolien Smits
Zie ook: Van den Pol-Grevelink A, Jukema JS, Smits C. Persoonsgerichte zorg en werktevredenheid van verzorgenden in verpleeghuizen. Een systematisch literatuuronderzoek naar de effecten van verschillende vormen van persoonsgerichte zorg op diverse dimensies van werktevredenheid. Verpleegkunde. 2012;27:6-14. Samenvatting DOEL. Inzicht in de betekenis die verzorgenden toekennen aan het verzorgen van mensen met dementie in een kleinschalige woonsetting. METHODE. Kwalitatief beschrijvend onderzoek volgens de empirische fenomenologie. Twaalf verzorgenden werkzaam in een kleinschalige woonsetting voor mensen met dementie zijn doelgericht geselecteerd. Data zijn verzameld via open interviews en een groepsinterview met verzorgenden. Analyses verliepen volgens de methode Colaizzi. De methodologische kwaliteit werd gewaarborgd door digitale vastlegging van de interviews, toepassing van het analyseprogramma WinMax, gebruik van memo’s, member-check, spiegeling met een collega-onderzoeker en een peergroep. RESULTATEN. Verzorgenden kennen een positieve betekenis toe aan de huiselijke en gezellige werkomgeving, verantwoordelijkheid en zelfstandigheid, intensieve relaties met bewoners en de waardering van bewoners en familieleden. De verzorgenden missen anderzijds het overleg met en de gezelligheid van collega’s. DISCUSSIE. Sommige van de in de resultaten genoemde thema’s worden eveneens genoemd in een recente grootschalige studie, dit ondersteunt de bevindingen. CONCLUSIE. Instellingen in de ouderenzorg doen er goed aan aandacht te besteden aan de werkomgeving, verantwoordelijkheid en zelfstandigheid van medewerkers, intensieve relaties tussen medewerkers en bewoners en waardering van bewoners en familieleden. Het zijn vermoedelijk relevante thema’s voor het boeien en binden van medewerkers in kleinschalige woonsettingen voor mensen met dementie. Daarnaast is het belangrijk om in te spelen op het gemis aan collega’s in het kleinschalig werken door bijvoorbeeld formele en informele momenten van overleg te creëren. Trefwoorden: persoonsgerichte zorg, kleinschalig wonen, psychogeriatrie, betekenis, verzorgenden.
Wat is bekend?
Wat is nieuw?
• In een systematische review over de effecten van verschillende vormen van persoonsgerichte zorg op verschillende dimensies van werktevredenheid zijn aanwijzingen gevonden dat verzorgenden die werken in een kleinschalige setting persoonlijke vervulling ervaren bij het geven van hun zorg.
• Een huiselijke en gezellige werkomgeving, verantwoordelijkheid en zelfstandigheid, intensieve relaties met bewoners en de waardering van bewoners en familieleden dragen bij aan de positieve betekenis die verzorgenden toekennen aan het verzorgen van mensen met dementie in een kleinschalige woonsetting. • Het zelfstandig werken heeft ook een keerzijde, verzorgenden missen het overleg met en de gezelligheid van collega’s.
Verpleegkunde nr. 2
• mei 2012 - pagina 4
Wat is de relevantie? • De werkomgeving, verantwoordelijkheid en zelfstandigheid, intensieve relaties en waardering zijn belangrijke onderwerpen voor instellingen in de ouderenzorg om aandacht aan te besteden. • Deze thema’s geven betekenis aan de zorg voor de verzorgende zelf en zijn daarmee vermoedelijk relevante thema’s voor het boeien en binden van medewerkers die werkzaam zijn in kleinschalige woonsettingen. • Daarnaast is het belangrijk om in te spelen op het gemis aan collega’s in het kleinschalig werken, door bijvoorbeeld formele en informele momenten van overleg te creëren.
Inleiding In Nederland lijden ruim 76.000 mensen aan dementie. Ruim één derde hiervan verblijft in een verpleeghuis (1) waar zij worden verzorgd door verzorgenden en verpleegkundigen. Deze zorg is goede zorg wanneer die recht doet aan het unieke bestaan van de verpleeghuisbewoner. Dit wordt ook wel persoonsgerichte zorg genoemd. Op basis van een systematische review, uitgevoerd door Edvardsson et al., wordt persoonsgerichte zorg voor mensen met dementie beschreven als het ondersteunen van de rechten, waarden en overtuigingen van het individu; het betrekken van de cliënt bij de zorg; het geven van onvoorwaardelijke positieve aandacht; het binnenkomen in hun wereld; het uitgaan van de veronderstelling dat er zin is in alle gedrag; het maximaliseren van ieders mogelijkheden; en het delen van de besluitvorming (2). Persoonsgerichte zorg is niet alleen van betekenis voor de ontvangers van deze zorg. In verschillende benaderingen van persoonsgerichte zorg wordt betekenis aan het verlenen van zorg voor de zorgverleners verondersteld. Pool benadrukt bijvoorbeeld dat belevingsgerichte zorg voldoening geeft aan de verzorgende als het gelukt is om op een zodanige wijze zorg te verlenen dat bewoner en verzorgende er beiden beter van zijn geworden (3). Van der Kooij wijst erop dat verzorgenden de meest wezenlijke voldoening halen uit het contact met de mensen die zij verzorgen, ze willen iets voor hen betekenen (4). Zorgethica Van Heijst beschouwt het zorgproces als iets wederkerigs: menslievende zorg is vervullend naar twee kanten. Voor verzorgenden kan dit bijvoorbeeld betekenen dat zij voldoening beleven als ze zien dat hun zorg de bewoners goeddoet (5). Binnen bepaalde persoonsgerichte zorgvormen blijkt dat verzorgenden meer algemene werktevredenheid, minder werklast, minder emotionele uitputting en, onder andere in een kleinschalige setting, meer persoonlij-
ke vervulling ervaren, zo blijkt uit een recente systematische review (6). Een kleinschalige woonsetting voor mensen met dementie lijkt een passende setting te zijn voor het bieden van op de persoon afgestemde zorg (7-9). Onbekend is echter wat deze persoonlijke vervulling in de praktijk inhoudt voor verzorgenden die in deze setting werkzaam zijn. De onderzoeksvraag van deze studie luidt: Wat betekent het voor verzorgenden om zorg te dragen voor mensen met dementie in een kleinschalige woonsetting? Het doel van deze studie is een bijdrage te leveren aan het verhelderen van de betekenis die een specifieke context van persoonsgerichte zorg heeft voor de ervaren persoonlijke vervulling van verzorgenden.
ervaring met traditionele verpleeghuiszorg en minimaal één jaar ervaring binnen een kleinschalige woonsetting. Vervolgens is geselecteerd op variatie in geslacht, leeftijd en opleiding om zo rijk mogelijke data te verzamelen (11) (zie tabel 1). Dit leverde een groep van twaalf verzorgenden op die werden uitgenodigd voor deelname aan het onderzoek. Zij kregen vooraf een informatiebrief met daarin uitleg over de inhoud van het onderzoek en het vrijwillige karakter van deelname daaraan. Alle twaalf geselecteerde informanten stemden in met deelname aan het onderzoek. Alle onderzoeksgegevens zijn volledig anoniem en zorgvuldig verwerkt en de opnames zijn na transcriptie van de interviews vernietigd.
Methode
Gegevensverzameling Gegevens zijn in januari en februari 2010 verzameld uit twaalf persoonlijke en één groepsinterview (12). De interviews, die 20 tot 45 minuten duurden, zijn gehouden op een door de verzorgenden gekozen plaats om een veilig gevoel te creëren. Elk interview startte met een open beginvraag: ‘Wat betekent het geven van zorg in deze kleinschalige woonsetting voor jou als verzorgende?’ Daarna liet de onderzoeker zich leiden door wat de verzorgenden ter sprake brachten. Het groepsinterview vond plaats na afronding van acht interviews. Het groepsinterview werd gebruikt als tussentijdse membercheck en als een mogelijkheid om tot een diepere betekenis van de eerste analyses te komen. De interactie in een groepsgesprek biedt daarbij ondersteuning. Aan de groep werd vooraf een eerste tentatieve beschrijving van de betekenis van het geven van zorg in een kleinschalige woonsetting voorgelegd, op basis van analyse van de eerste acht interviews. Om het interview in te leiden en een vertrouwdheid te creëren voor de verzorgenden, werd voorafgaand aan het groepsinterview een film bekeken over persoonsgerichte zorg in een kleinschalige woonsetting voor men-
Onderzoeksopzet Om de onderzoeksvraag te beantwoorden is gekozen voor een kwalitatief onderzoek volgens de empirisch fenomenologische methode. Deze methode maakt het mogelijk de beleving van een specifieke groep, verzorgenden die zorg verlenen aan mensen met dementie in een kleinschalige woonsetting, te beschrijven (10). Het onderzoek vond plaats in een kleinschalige verpleeghuisdependance in het midden van het land, bestaande uit vier leefgroepen van acht mensen met dementie. De locatie voldeed aan de volgende definitie van een kleinschalige woonsetting: ‘We spreken van kleinschalig wonen voor dementerenden als de bewoner in goede en slechte dagen bewoner is, er een gewoon huishouden wordt gevoerd, de bewoner de regie heeft over de inrichting van zijn dagelijks leven, het personeel onderdeel is van het huishouden, de bewoners met elkaar een huishouden vormen en de woonvorm gevestigd is in een archetypisch huis’ (7,9). Binnen de vier leefgroepen waren drieëntwintig verzorgenden werkzaam. Achttien verzorgenden voldeden aan de inclusiecriteria: een arbeidscontract van minimaal 60%,
Verzorgende
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Geslacht (m/v)
v
m
v
v
v
m
v
v
v
v
v
v
Leetijd, in jaren
43
20
40
25
43
62
26
25
28
48
44
20
Opleidingsniveau
3
3(ll)
3
2+
3
3
2
3
3
3
3
2+
Arbeidsuren/week
24
32
24
36
24
32
32
24
24
32
24
36
Gem. 35 29
Gem. = gemiddeld; m = man; v = vrouw, ll = leerling, derde jaar opleiding verzorgende niveau drie; 2+ = verzorgende niveau twee die een opleiding heeft gevolgd voor medicatie delen.
Tabel 1: Demografische gegevens deelnemende verzorgenden.
Verpleegkunde nr. 2
• mei 2012 - pagina 5
sen met dementie (13). Na een korte bespreking van de film werd gestart met de beginvraag van het groepsinterview: ‘Wat vinden jullie het belangrijkst voor jezelf als verzorgende van de beschrijving van de betekenis van het geven van zorg aan mensen met dementie in jullie kleinschalige werksetting?’ Voor het groepsinterview waren de acht verzorgenden uitgenodigd die al individueel waren geïnterviewd. Door verschillende omstandigheden, zoals vrije dagen en ruilingen in het arbeidsrooster, waren maar drie van de acht verzorgenden aanwezig. In de laatste twee van de vier resterende interviews, werd na beantwoording van de eerste open vraag een reactie aan de verzorgenden gevraagd op kaartjes met uitspraken uit eerdere interviews. Deze kaartjes werden gebruikt als aanvullende methode om de verzorgenden te stimuleren tot het doen van verdiepende uitspraken die ze spontaan mogelijk niet hadden geuit (14). Gegevensanalyse De analyse van de beschikbare data volgde de zeven analysestappen van Colaizzi (15): 1. De uitgeschreven interviews zijn aandachtig doorgelezen. 2. Per interview zijn zinnen of zinsdelen apart gezet die verwijzen naar betekenisverlening. 3. Aan ieder apart gezet deel van de interviews werd een betekenis gegeven. 4. De geformuleerde betekenissen zijn geclusterd in thema’s. 5. De thema’s zijn uitgebreid beschreven met de letterlijke zinnen. 6. De uitgebreide beschrijving van de thema’s werd vertaald naar fundamentele thema’s. 7. Aan acht verzorgenden is na analyse van de eerste acht interviews een eerste tentatieve beschrijving van persoonvervullende betekenis voorgelegd als membercheck. De analyse is gedaan door twee onafhankelijke onderzoekers en regelmatig besproken met een peergroep van vier onderzoekers. Eén van de twee onderzoekers heeft de interviews gehouden en het groepsinterview geleid. De volgende maatregelen zijn genomen om zo betrouwbaar mogelijke data te verzamelen (16): • de interviews zijn opgenomen en letterlijk uitgeschreven; • bij de data-analyse werd het computerprogramma WinMax gebruikt; • voorafgaand aan elk interview zijn eigen gedachten/gevoelens/interpretaties over het interview opgeschreven in een dagboek om deze zo veel mo-
Verpleegkunde nr. 2
gelijk ‘tussen haakjes te zetten’ (17); • t ijdens en direct na de interviews en het groepsinterview zijn in het dagboek inhoudelijke, methodologische en reflectieve memo’s gemaakt; • de onderzoekers registreerden alle methodologische en inhoudelijke beslissingen.
Resultaten In de onderzoeksgroep van twaalf verzorgenden is een grote diversiteit behaald. De participanten hadden een gemiddelde leeftijd van 35 jaar (uitersten 20-62) en werkten gemiddeld 29 uur per week (uitersten 24-36). De groep bestond uit twee mannen en tien vrouwen met diverse opleidingsniveaus (zie tabel 1). Tijdens het groepsinterview bleken de verzorgenden zich duidelijk te herkennen in de voorgelegde beschrijving. Verder leverde het groepsinterview, mede door de interactie, een kritische blik op de ervaren negatieve kanten van het persoonsgerichte werken. Analyse van de interviews leverde voornamelijk positieve betekenissen van zorg voor de verzorgenden op. De betekenissen zijn te clusteren in vier thema’s: de werkomgeving, verantwoordelijkheid en zelfstandigheid, intensieve relaties en waardering. De werkomgeving Voor de verzorgenden was de huiselijke, overzichtelijke en gezellige werkomgeving waarin ze zorg gaven van betekenis. ‘... Ze eten allemaal samen, bakje drinken, allemaal dat soort dingen, spelletje als ze dat nog kunnen. Ja dat vind ik wel gezelliger. Het is heel huiselijk ... Je hebt zelf als verzorgende een goed overzicht ook.’ (V4) Ook de rust was van betekenis. ‘Het is wel lekker rustig. Je kan de bewoners wat meer aandacht geven, want ben je met meerderen dan ga je weer met elkaar gezellig zitten kletsen.’ (V5) De grote diversiteit aan werkzaamheden werd als beperkend ervaren. ‘De zorg is en blijft natuurlijk wel druk. Ik had wel wat meer tijd willen hebben voor de bewoners, maar dat is nu eenmaal niet zo. Ik probeer ’s morgens altijd wel wat tijd voor ze te nemen na het douchen, lekker bodylotion op, haren föhnen …’ (V8) Enkele verzorgenden ervoeren het alleen werken in de kleinschalige woonsetting als een nadeel. ‘Maar met collega’s, ja, dat vind ik wel minder… Ik mis gezelligheid, dat je met een grote groep zit te koffiedrinken … schik op de gang, weet je wel, ja dat mis je echt wel.’ (V1)
• mei 2012 - pagina 6
Als oplossing voor het alleen werken werd genoemd: ‘We drinken met elkaar koffie, dat is heel belangrijk. We hebben een poosje geleden een project gedaan dat we met de bewoners gingen koffiedrinken en niet meer met de collega’s. Maar heel veel collega’s zeiden, dat willen we niet, we vinden het ook belangrijk om met de collega’s onderling koffie te drinken en om over andere dingen te kunnen praten als met de bewoners. En nu doen we eerst een bakje met de bewoners en dan een bakje met de collega’s.’ (Groepsinterview) Het zeswekelijkse huiskameroverleg werd genoemd als een goed moment om de negatieve betekenissen van de werkomgeving in het team te bespreken. De verzorgenden vertelden dat je wel alleen werkte, maar je nooit alleen voelde, omdat er altijd een collega op de groep ernaast werkte die je kon bellen. Verantwoordelijkheid en zelfstandigheid Het hebben van veel verantwoordelijkheid en zelfstandigheid werd vaak genoemd. ‘Je moet alle zorg zelf kunnen verlenen. Alles doe jij, jij bent verantwoordelijk, dat voelt goed.’ (V6) De verzorgenden konden hun eigen professionaliteit helemaal kwijt. ‘Ik vind dit echt werk voor een verzorgende. Je bent opgeleid om zelf de coördinatie over een groep te doen, dat heb je nu ook omdat je alleen bent. Je bent zelf verantwoordelijk voor je groep, je mag alle handelingen doen, alles wat je geleerd hebt.’ (V9) Er werd ook gesignaleerd dat deze verantwoordelijkheid en zelfstandigheid tot problemen kunnen leiden. ‘Als er ineens onverwacht iets gebeurt, ja, dan staat de rest natuurlijk ook stil en dan ben je natuurlijk alleen en dan moet het andere werk ook nog allemaal gebeuren … Je voelt je wel verantwoordelijk; het is echt jouw toko.’ (V4) Dat ze ‘lekker hun eigen gang’ konden gaan, onafhankelijk van anderen waren, zelf de verantwoordelijkheid konden dragen, had voor de verzorgenden betekenis. Intensieve relaties Het geven van zorg had betekenis voor de verzorgenden door de opgebouwde intensieve relaties, zowel met de bewoners als met de familieleden van bewoners. ‘Ik merk wel dat ik een hechte band met ze krijg, dat wel wat met mij doet, zowel met de bewoner als met de familie.’ (V2)
‘…. je bent echt heel erg veel verbonden, dat vind ik echt heel positief, en ook leuk, hé.’ (V1) Ook de relaties met collega’s waren van betekenis: ‘De omgang met de collega’s is ook vast, je hebt het huiskamerteamoverleg, je praat veel over de bewoners, het is echt dat kleine groepje, met zijn zevenen zijn we, met elkaar bespreek je alles over de bewoners, dat hoef je niet met tig mensen te overleggen.’ (V10) Door de helft van de verzorgenden werden de relaties binnen de groep bewoners vergeleken met de relaties binnen een gezin. En dat was voor hen van betekenis. ‘Je hebt de zorg voor acht bewoners, die zijn echt een beetje van jou die dag, die avond, zoals in een gezin, zo zie ik het ook wel.’ (V10) Er waren ook wel eens momenten waarop men minder positieve betekenis ervoer. ‘Voor het plezier in je werk ben je toch echt wel afhankelijk van je bewoners, dat is heel belangrijk, als er de hele dag er één achter je aan loopt te keutelen en veel aandacht vraagt, dan eh…’ (V3) Alle verzorgenden gaven aan dat zij door de intensieve relaties en doordat ze hun bewoners goed kenden, heel goede, op de persoon afgestemde zorg konden geven. Waardering De verzorgenden gaven aan dat de waardering door de bewoners voor hen van betekenis was. ‘Ik probeer met iedereen een praatje te maken. Daar haal ik mijn energie uit en ook als je ze hebt gewassen en ze weer lekker ruiken en ze dan tevreden zijn, dat vind ik ook fantastisch. Sommige bewoners zeggen dan: dank je wel dat je me geholpen hebt en dat doet mij gewoon goed. Dat is heerlijk.’ (V8) ‘Als je heel rijk wilt worden dan moet je dit niet doen. Je hebt hier een andere beloning. Als je die glimlach krijgt of die bepaalde maniertjes, dan ben ik gelukkig.’ (V6) Ook waardering door familie van bewoners werd genoemd. ‘Ik vind het fijn als familie waardering uitspreekt over de zorg die ik geef aan de bewoners. Ja, hoe moet ik het zeggen. Dat ze laten blijken dat ze het leuk vinden dat je er bent. Dat te horen vind ik toch wel heel fijn.’ (V12) Vijf verzorgenden noemden de waardering vanuit hun eigen omgeving. Hoewel er soms weinig begrip was voor wat het werk nu echt inhield.
‘Maar over het algemeen krijg ik wel positieve reacties. Maar ze weten niet wat er allemaal gebeurt, ze denken alleen maar wassen en aankleden, maar het is zo veel meer, je doet zo veel in één dag.’ (V8)
Discussie In dit onderzoeksartikel wordt een eerste aanzet gegeven van een empirische beschrijving van de betekenis die verzorgenden toekennen aan het verzorgen van mensen met dementie in een kleinschalige woonsetting voor mensen met dementie. Hoewel een kleinschalige setting het bieden van persoonsgerichte zorg niet per definitie garandeert, laat deze studie zien dat verzorgenden het werken in een dergelijke setting in belangrijke mate als positief waarderen. Onze bevindingen bevestigen het belang van de relationele aspecten van persoonsgerichte zorg. Andere elementen van persoonsgerichte zorg, zoals de betrokkenheid van cliënten bij de zorg, zijn lastiger te herkennen in het perspectief van verzorgenden. De werkomgeving De rustige, overzichtelijke, huiselijke en gezellige werkomgeving waarin de zorg werd gegeven was van betekenis voor de verzorgenden. Andere onderzoeken bevestigen het belang van de werkomgeving voor de verzorgenden: in een onderzoek naar geïndividualiseerde zorg is aangetoond dat hoe meer mogelijkheden de werkplek biedt voor individuele zorg, hoe meer tevredenheid er is bij de medewerkers. Depla en Te Boekhorst hebben in een vergelijkend onderzoek vastgesteld dat verzorgenden meer werkplezier hebben in kleinschalige woonsettingen dan in traditionele verpleeghuizen (18). Recent onderzoek van Verbeek et al. toont aan dat verzorgenden in de meest typische kleinschalige woonsettingen gemiddeld een hogere arbeidstevredenheid hebben dan verzorgenden op de meest typische gewone afdelingen (19). In een andere publicatie schrijven Verbeek et al. dat verzorgenden in kleinschalige woonsettingen het gevoel hebben meer aandacht en tijd te hebben. Het negatieve aspect van de kleinschalige werkomgeving, ‘het alleen werken’ wordt in datzelfde onderzoek ook benoemd (20). Verantwoordelijkheid en zelfstandigheid De verantwoordelijkheid en zelfstandigheid die verzorgenden ervaren bij het geven van zorg in een kleinschalige woonsetting, is voor hen van posi-
tieve betekenis. Een beschrijvend onderzoek van Häggström et al. sluit hierbij aan met het benoemen dat de onafhankelijkheid van de verzorgende zorgt voor plezier in het werk (21). Onderzoek van Verbeek et al. laat zien dat de autonomie en de hieraan gerelateerde zelfstandigheid en verantwoordelijkheid worden gewaardeerd en gezien als voordeel van het werken in een kleinschalige woonsetting. Maar verzorgenden noemen ook een negatieve kant van deze zelfstandigheid en verantwoordelijkheid: ‘Dat je soms op vier plaatsen tegelijk bezig bent en het niet kunt delegeren naar iemands anders’ (20). Intensieve relaties De intensieve relaties met bewoners hebben veel betekenis voor de verzorgenden. Onderzoek van Häggström et al. beschrijft dat de relatie met de bewoner professionele trots geeft (21). Perry benoemt op basis van haar onderzoek naar professionele vervulling dat zowel intieme interacties als samen optrekken en van elkaar leren verpleegkundigen en patiënten vervulling geeft (22). Het thema betrokkenheid en persoonlijk contact wordt in het onderzoek van Verbeek et al. benoemd als positief aspect van kleinschalig werken voor de verzorgenden. Maar zij noemen ook een keerzijde van de betrokkenheid: het kan emo tioneel zwaarder zijn en storend gedrag kan soms lastig zijn om mee om te gaan (20). Waardering Van Heijst beargumenteert dat verzorgenden zich erkend voelen wanneer bewoners en familie van bewoners hen respecteren om hun vakbekwaamheid (23). Verzorgenden zouden zich daarnaast erkend voelen als managers aandacht en ondersteuning bieden en collega’s onderling elkaar waarderen. Het onderzoek van Häggström et al. laat zien dat steun van collega’s en uitspraken van bewoners het gevoel van eigenwaarde van de verzorgenden versterken (21). Volgens Verbeek et al. ervaren verzorgenden in de meest typisch kleinschalige settingen het meeste steun van de leiding in vergelijking met andere settings (20). Sterkte en beperkingen van het onderzoek De twee verschillende vormen van dataverzameling en de membercheck als onderdeel van het groepsinterview dragen bij aan de interne validiteit van het onderzoek. In de laatste interviews is door de verzorgenden gereageerd op uitspraken uit eerdere inter-
Verpleegkunde nr. 2
• mei 2012 - pagina 7
views. Het inspireerde verzorgenden tot het doen van verdiepende uitspraken die ze spontaan mogelijk niet hadden geuit. Zo leidde deze wijze van dataverzameling tot aanvullende data. Aan het groepsinterview namen slechts drie van de acht verzorgenden deel. Daarmee is die bijdrage aan de data beperkt. Voor sommige verzorgenden was het moeilijk om te verwoorden wat voor hen van betekenis is in het bieden van zorg. Het zien van de film en het reageren op de kaartjes bood ondersteuning, hierdoor kwamen de gevoelens bij de verzorgenden los. De inzet van de film en de kaartjes kunnen echter ook bias hebben veroorzaakt, doordat verzorgenden hierdoor op andere, positief of negatief geladen, ideeën kwamen. Het onderzoek is op één locatie gehouden met een kleine gelegenheids-
steekproef in een specifieke kleinschalige woonsetting. Daarmee zijn de uitkomsten niet generaliseerbaar naar de totale populatie van verzorgenden in kleinschalige settingen. De in deze studie genoemde thema’s worden echter eveneens genoemd in een recente grootschalige studie van Verbeek et al. (20), hetgeen een ondersteuning is voor de bevindingen.
Conclusie Dit onderzoek geeft inzicht in de veelal positieve betekenissen die verzorgenden toekennen aan het verzorgen van mensen met dementie in een kleinschalige woonsetting. De verzorgende haalt betekenis uit de huiselijke en gezellige werkomgeving waarin de zorg wordt gegeven. Maar ook de zelfstandigheid, verantwoordelijkheid, de intensieve relaties en de ervaren waardering zijn van betekenis voor de verzorgende. Drie van de vier thema’s
Abstract An exploratory study of the meaning that caregivers give to caring for people with dementia in a small-scale setting Anneke van den Pol-Grevelink, Jan S. Jukema and Carolien Smits AIM. Gaining insight in the meaning that caregivers give to caring for people with dementia in a small-scale setting. METHOD. Qualitative descriptive study using the empirical phenomenology. Twelve caregivers working within a small-scale setting for people with dementia were purposefully selected. Data were collected by means of interviews and a group conversation with caregivers. The data obtained was analyzed by the method of Colaizzi. The quality of data collection and analysis was guaranteed by digital recording of interviews, application of the analytical program WinMax, using memos, member check, mirroring by a fellow researcher and peer group.
Verpleegkunde nr. 2
• mei 2012 - pagina 8
betreffen de veronderstelde relationele dimensie van persoonsgerichte zorg. Het zelfstandig werken heeft ook een keerzijde, verzorgenden missen het overleg met en de gezelligheid van collega’s. Voor instellingen in de ouderenzorg zijn de werkomgeving, verantwoordelijkheid en zelfstandigheid, intensieve relaties en waardering belangrijke onderwerpen om aandacht aan te besteden. Deze thema’s geven betekenis aan de zorg voor de verzorgende zelf en zijn daarmee vermoedelijk relevante thema’s voor het boeien en binden van medewerkers die werkzaam zijn in kleinschalige woonsettingen. Daarnaast is het belangrijk om in te spelen op het gemis aan collega’s in het kleinschalig werken, door bijvoorbeeld formele en informele momenten van overleg te creëren.
FINDINGS. The caregivers appointed a positive meaning to the home-like and cosy environment, responsibility and autonomy, close relationships with residents and the appreciation of residents and relatives. Working independently has a downside; caregivers lack the atmosphere of and consultation with colleagues. DISCUSSION. Some of the themes mentioned in the results were also mentioned in a recent large study, this supports the findings. CONCLUSION. Institutions for the elderly have to pay attention to the environment, responsibility and autonomy of caregivers, close relationships between caregivers and residents and appreciation of residents and relatives. These are probably relevant themes for the loyalty of employees working in small-scale settings for people with dementia. It is also important to respond to the lack of colleagues in the small-scale setting. For example, formal and informal moments of dialogue can be created. Keywords: person-centred care, group living home, psycho geriatrics, meaning, caregiver.
Literatuur 1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9. 10. 11.
12.
Zantinge EM, Van der Wilk EA, Van Wieren S, Schoemaker CG. Gezond ouder worden in Nederland. 2011; http://www.rivm.nl/bibliotheek/ rapporten/270462001.pdf. Geraadpleegd mei, 2011. Edvardsson D, Winblad B, Sandman PO. Person-centred care of people with severe Alzheimer’s disease: current status and ways forward. Lancet Neurol. 2008;7:362-7. Pool A, Mostert H, Schumacher J. De kunst van het afstemmen. Belevingsgerichte zorg: theorie en praktijk van een nieuw zorgconcept. 2e druk. Utrecht: NIZW; 2004. p. 51-2. Van der Kooij C. Een glimlach in het voorbijgaan. De ervarings- en belevingswereld van verzorgenden in zingevend perspectief. 2e druk. Utrecht: IMOZ; 2007. p. 17-8. Van Heijst A. Menslievende zorg. Een ethische kijk op professionaliteit. 3e druk. Kampen: Uitgeverij Klement; 2007. p. 388-92. Van den Pol-Grevelink A, Jukema JS, Smits CHM. Personcentred care and job satisfaction of caregivers in nursing homes. A systematic review of the impact of different forms of person-centred care on various dimensions of job satisfaction. Int J Geriatr Psychiatry. 2011;5:113-24. Te Boekhorst S, Depla MFIA, De Lange J, Pot AM, Eefsting JA. Kleinschalig wonen voor ouderen met dementie: een begripsverheldering. Tijdschr Gerontol Geriatr. 2007;38:17-26. Te Boekhorst S, Willemse B, Depla MFIA, Eefsting JA, Pot AM. Working in group living homes for older people with dementia: the effects on job satisfaction and burnout and the role of job characteristics. Int Psychogeriatr. 2008;20:927-40. Wijnties M. Hoe maken we kleinschalige zorg groot? ZM Magazine. 2004;3:23-5. Maso I, Smaling A. Kwalitatief onderzoek: praktijk en theorie. Amsterdam: Uitgeverij Boom; 2004. p. 63-83. Finlay L. Applying phenomenology in research: problems, principles and practice. Br J Occup Ther. 1999;62:299-306. Holloway I, Wheeler S. Focus groups as qualitative research. Qualitative research in nursing. 4th ed. Oxford: Blackwel Sience Ltd; 2006. p. 110-9.
Over de auteurs Anneke van den Pol-Grevelink MScN, RN, is verpleegkundige en verplegingswetenschapper bij zorgorganisatie Beweging 3.0 te Amersfoort. Jan S. Jukema, PhD, RN, is verpleegkundige en verplegingswetenschapper, en als hoofddocent werkzaam bij de Christelijke Hogeschool Windesheim te Zwolle. Hij is tevens als onderzoeker verbonden aan het lectoraat Innoveren in de Ouderenzorg
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22. 23.
Luxembourg J. Thuis. Kleinschalige woonvorm voor dementerenden [dvd]. Utrecht: Innovatieprogramma Wonen en Zorg; 2004. Meijer PC, Verloop N, Beijaard D. Multi-method triangulation in a qualitative study on teachers’ practical knowledge: an attempt to increase internal validity. Quality and Quantity. 2002;36:145-67. Sanders C. Application of Colaizzi’s method: interpretation of an auditable decision trail by a novice researcher. Contemp Nurse. 2003;14:292-302. Holloway I, Wheeler S. Ensuring trustworthiness and quality. Qualitative research in nursing. 4th ed. Oxford: Blackwell Science Ltd; 2006. p. 250-64. Holloway I, Wheeler S. Phenomenology. Qualitative research in nursing. 4th ed. Oxford: Blackwell Science Ltd; 2006. p. 170-85. Depla M, Te Boekhorst S. Kleinschalig wonen voor mensen met dementie: doen of laten? Onderzoeksresultaten, commentaren en interviews. Utrecht: Trimbos-instituut/EMGO-VUmc; 2007. p. 45-57. Verbeek H, Zwakhalen SMG, Van Rossum E, Ambergen T, Kempen GIJM, Hamers JPH. Dementia care redesigned: effects of small-scale living facilities on residents, their family caregivers, and staff. J Am Med Dir Assoc. 2010;11:662-70. Verbeek H, Van Rossum E, Zwakhalen SMG, Kempen GIJM, Hamers JPH. Effecten van kleinschalig wonen voor ouderen met dementie. Evaluatie van de invloed op bewoners, mantelzorgers en verzorgenden. 2011; http://www.unimaas.nl/prv-limburg/ PRV/Onderzoeksprojecten,%20rapporten%20 en%20adviezen/rapporten/Effecten%20van%20 kleinschalig%20wonen%20voor%20ouderen%20 met%20dementie.pdf. Geraadpleegd mei, 2011. Häggström E, Mamhidir A, Kihlgren A. Caregivers’ strong commitment to their relationship with older people. Int J Nurs Pract. 2010;16:99-105. Perry B. Finding professional fulfilment in caring for older people. Nurs Older People. 2007;19:23-6. Van Heijst A. Iemand zien staan. Zorgethiek over erkenning. 2e druk. Kampen: Uitgeverij Klement; 2009. p. 74-94.
en teamleider van de bacheloropleiding Toegepaste Gerontologie. Dr. Carolien H.M. Smits is lector Innoveren in de Ouderenzorg aan de Christelijke Hogeschool Windesheim te Zwolle en als senior wetenschappelijk medewerker verbonden aan het Trimbos-instituut te Utrecht. Correspondentie: Anneke van den Pol-Grevelink;
[email protected].
Verpleegkunde nr. 2
• mei 2012 - pagina 9