IPS, 21 april 2015
Van slavernij naar zelfredzaamheid:
Een verhaal van Dalit-vrouwen in Zuid-India BELLARY, India, 21 april 2015 (IPS) - HuligeAmma, een Dalit-vrouw van ruim veertig jaar, buigt zich over een naaimachine, zorgvuldig met de naald over de zoom van een shirt gaand. Naast haar zit Roopa, haar 22-jarige dochter, die een vermakelijk bericht leest op haar mobieltje en hartelijk lacht. door: Stella Paul
De twee leiden een eenvoudig maar tevreden leven - ze komen rond van een halve dollar per dag, maken hun eigen kleren en nemen deel aan programma’s voor de ontwikkeling van hun gemeenschap in het Bellary district van de ZuidwestIndiase deelstaat Karnataka. Strijd tegen dubbele slavernij BhagyaAmma, een Madiga Dalit-vrouw en voormalig devadasi Maar niet zo heel lang geleden (tempelslavin), is economisch zelfredzaam door het hoeden van geiten in waren beide vrouwen slaaf. Ze het dorp Nagenhalli in de deelstaat Karnataka. Foto: Stella Paul / IPS hebben een uitputtende strijd geleverd om te komen tot waar ze nu zijn, vechtend tegen twee kwaden die in deze mineraalrijke deelstaat op de loer liggen: de praktijk van seksuele slavernij in hindoetempels, en gedwongen arbeid in de illegale mijnen waarmee Bellary district - goed voor 25 procent van India’s ijzerertsvoorraad bezaaid is. Eindelijk vrij van het juk van de dubbele slavernij zijn ze vastbesloten om hun zwaarbevochten bestaan te behouden, hoe bescheiden dat ook zal zijn. Toch zullen ze nooit de ellende vergeten die ooit hun dagelijks leven bepaalde, noch de diepgewortelde religieuze en economische systemen in India die de weg effenden voor hun armoede en slavernij. ‘Godin van gevallenen’ "Ik was 12 jaar oud toen mijn ouders mij aanboden aan de godin Yellamma [aanbeden binnen het Hindoe-pantheon als de 'godin van de gevallenen’], en me vertelden dat ik nu een devadasi was," vertelt HuligeAmma aan IPS. "Ik had geen idee wat dat betekende. Ik wist dat ik niet met een man zou trouwen omdat ik nu toebehoorde aan de Godin." Terwijl haar eerste indrukken niet ver van de waarheid bleken, kon HuligeAmma toen, als onschuldige tiener, niet vermoeden welke verschrikkingen haar de jaren van slavernij zouden brengen. De devadasi-traditie - de praktijk van het toewijzen van overwegend lagere kaste-meisjes om een bepaalde godheid of tempel te dienen - kent een eeuwenlange geschiedenis in Zuid-India.
Hoewel deze vrouwen eens een hoge status in de maatschappij bekleedden, zorgde de onderwerping van de Indiase koninkrijken aan de Britse overheersing er voor dat de tempels zonder geld kwamen te zitten en dat veel devadasi’s de structuren moesten missen die hen ooit steunden. Gedwongen ‘seksuele gunsten’ Vervallen tot armoede maar niet in staat om ander werk te vinden, gebonden als ze waren aan de goden, werden devadasi’s in veel deelstaten in zuidelijk India noodzakelijkerwijs prostituees. Dit resulteerde in een verbod door de overheid van het hele systeem van tempelslavernij in 1988. Toch bleef de praktijk voortbestaan en bleef - zoals vrouwen als HuligeAmma kunnen getuigen - net zo vernederend en meedogenloos als in de jaren 80. Ze vertelt IPS dat toen ze ouder werd een stroom van mannen haar ’s nachts bezocht, vragend om seksuele gunsten. Niet bij machte om te weigeren beviel ze van vijf kinderen van vijf verschillende mannen, van wie niemand zich verantwoordelijk voelde voor haar of het kind. Na de geboorte van het laatste kind liep HuligeAmma, bijna gek van honger en wanhoop, weg van de tempel en vluchtte naar Hospet, een stad dicht bij de Werelderfgoedsite van Hampi, in het noorden van Karnataka. Illegale mijnbouw Het kostte haar niet veel tijd om werk te vinden in een open groeve, een van de tientallen gelijksoortige, clandestiene eenheden die in het district bestonden tussen 2004 en 2011. Zes jaar lang, van zonsopgang tot zonsondergang, werkte HuligeAmma met een hamer om gaten te maken voor explosieven zodat het ijzererts er zou kunnen worden ‘uitgeblazen’. Ze was op het moment niet op de Een van de honderden illegale open ijzerertsmijnen in Bellary district in India hoogte van het feit dat deze die ongestraft functioneerden tot een verbod in 2011 een einde aan de slopende arbeid de kern vormde praktijk maakte. Foto: Stella Paul / IPS van een omvangrijke illegale mijnbouwoperatie in Karnataka, waarbij 29,2 miljoen ton ijzererts gewonnen en geëxporteerd werd tussen 2006 en 2011. Het enige wat ze wist was dat zij en Roopa, die naast haar werkte als kindarbeider, ieder niet meer dan 50 roepies (ongeveer 0,7 euro) per dag verdienden. Steekpenningen In een poging om de criminele handel aan te pakken deed de politie vaak een inval in de mijnen en arresteerde de arbeiders, die dan 200-300 roepies (ongeveer 4-6 euro) aan steekpenningen moesten betalen voor hun vrijlating. Als een bizar spiegelbeeld van het devadasi-systeem hield deze cyclus hen wee schatplichtig aan anderen: de mijnexploitanten.
In 2009, toen ze de verpletterende werkdruk en de voortdurende seksuele toespelingen van collega's, aannemers en vrachtwagenchauffeurs voor wie haar devadasi-verleden daarvoor een vrijbrief was, niet langer kon verdragen, richtte HuligeAmma zich tot een lokale NGO, Sakhi Trust. Deze bleek behulpzaam bij het uit de afgrond klauteren van zowel haar en haar dochter. Tegenwoordig zijn al haar kinderen terug op school, en werkt Roopa als jeugdcoördinator bij Sakhi Trust. Ze wonen in Nagenhalli, een Dalit-dorp, waar HuligeAmma werkt als naaister en jonge meisjes binnen de gemeenschap de vaardigheden van kleermaken onderwijst. Kaste: India’s hierarchie van vernedering Het verhaal mag dan een gelukkig eind hebben voor HuligeAmma en Roopa, maar voor veel van India's ruwweg 200 miljoen Dalits is er geen licht aan het eind van de tunnel. Eens beschouwd als 'onaanraakbaren' in het Indiase kastensysteem vormen Dalits – letterlijk 'gebrokenen' - een diverse en verdeelde groep, die iedereen van de zogenoemde 'kastenloze' gemeenschappen en andere gemarginaliseerde volkeren omvat. Onder deze enorme paraplu bestaat een verdere hiërarchie, waarbinnen een aantal gemeenschappen, zoals de Madiga-Dalits (soms aangeduid als 'poepruimers'), vaak gediscrimineerd worden door hun eigen verwanten. Historisch gezien maakten Madiga’s schoenen, maakten ze de riool schoon en vilden ze dieren taken beschouwd als beneden de waardigheid van alle andere groepen binnen de hindoesamenleving. Tempelslaven bijna altijd Dalit-vrouwen Het merendeel van de devadasi’s in Zuid-India zijn afkomstig uit deze gemeenschap, volgens Bhagya Lakshmi, sociaal activist en directeur van Sakhi Trust. In Karnataka alleen al zijn er naar schatting 23.000 tempelslaven, waarvan meer dan 90 procent Dalit-vrouwen. Lakshmi, die bijna twee decennia heeft gewerkt met Madiga’s, vertelt IPS dat Madiga-vrouwen opgroeien met onderdrukking en discriminatie. Het devadasi-systeem, voegt ze eraan toe, is niets meer dan geïnstitutionaliseerd kastengeweld dat voor Dalit-vrouwen vrijwel zeker een toekomst van verdere exploitatie garandeert, waaronder onbetaalde arbeid of ongelijke lonen. Zo krijgt bijvoorbeeld, zelfs in een illegale mijn, een niet-Dalit werknemer tussen de 350 en 400 roepies (tussen de vijf en zes dollar) per dag, terwijl een Dalit niet meer dan 100 roepies krijgt betaald, aldus MinjAmma, een Madiga-vrouw die zeven jaar in een mijn werkte. Toch zijn het Dalitvrouwen die het merendeel uitmaken van de arbeiders die de gevangenen zijn van de enorme ijzerhandel. Web van exploitatie en kaste "Loop een Dalit-huis in deze regio binnen en u zult geen enkele vrouw of kind treffen die nog nooit in een mijn heeft gewerkt als coolie (arbeider)," vertelt Manjula, een voormalig mijnwerkster en tegenwoordig anti-slavernij activiste uit het dorp Mariyammanahalli in Bellary district, aan IPS. Manjula is zelf de dochter en kleindochter van devadasi’s en bracht jaren van haar jeugd door werkend in een mijn; ze gelooft dat de systemen van gedwongen arbeid en tempelslavernij verbonden zijn in een web van exploitatie over de zuidelijke staten van India, een koppeling die verder nog wordt versterkt door het kastenstelsel.
Zij is net als de meeste officiële bronnen onzeker over het exacte aantal Dalits dat gedwongen werkt in de duistere praktijken van de ijzerertswinning, maar is ervan overtuigd dat het "meerdere duizenden" betreft. Vernietiging van levens en levensonderhoud Jaarlijks is India goed voor zeven procent van de wereldwijde ijzerertsproductie; het land komt qua productiegrootte op de vierde plaats na Brazilië, China en Australië. Elk jaar produceert India ongeveer 281 miljoen ton ijzererts, volgens een rapport van het Hooggerechtshof uit 2011. Meer dan 9 miljard ton van de in totaal geraamde India’s voorraad ijzererts van 25,2 ton bevindt zich in Karnataka, waardoor het een belangrijke speler is in ’s lands exportindustrie. Bellary district alleen al herbergt naar schatting een voorraad van 1 miljard ton ijzererts. Tussen april 2006 en juli 2010 exporteerden 228 niet-gelicentieerde mijnbouwers 29,2 miljoen ton ijzererts, waardoor de staat 16 miljoen dollar verlies leed. Bellary district heeft een bevolking van 2,5 miljoen mensen die in de eerste plaats leven van landbouw, visserij en veehouderij. Deze activiteiten hebben aanzienlijke milieuschade ondervonden van de illegale mijnbouw. Grondwatervoorraden zijn vergiftigd, met waterbronnen in en rond de mijnbouwgebieden die grote hoeveelheden ijzer en mangaan bevatten, evenals een te hoge concentratie fluoride; dit alles levert grote schade op voor de boerenfamilies die van het land leven. Uitspraak Hooggerechtshof genegeerd Onderzoek wijst uit dat 9,93 procent van de 68.234 hectare bos in de regio verloren is gegaan door de opkomst van de mijnbouw, terwijl het stof dat vrijkwam door het opgraven en de explosies bij de winning van het ijzererts de vegetatie in de omliggende gebieden heeft bedekt met een dikke laag fijn stof, waardoor de fotosynthese sterk afnam. Hoewel het Hooggerechtshof in 2011 de stopzetting van alle niet-geregistreerde mijnactiviteiten gelastte, na een uitgebreid rapport over de ecologische, economische en sociale gevolgen daarvan, blijven rijke industriëlen de wet aan hun laars lappen. Toch heeft een officieel verbod het gemakkelijker gemaakt om harder op te treden tegen de mijnbouw. Vandaag de dag wijzen, vanuit de as van twee afbrokkelende systemen – illegale mijnbouw en door religie gewettigd seksueel misbruik – enkele van India's armste vrouwen de weg naar een duurzame toekomst. Van slavernij naar zelfredzaamheid Dalit-vrouwen en hun kinderen, waaronder ook jonge jongens, Hun prioriteiten zijn om zichzelf en werken samen om het systeem van tempelslavernij te beëindigen in hun kinderen te ontwikkelen, de Indiase deelstaat Karnataka. Foto: Stella Paul / IPS alternatieve middelen van bestaan te creëren en om te gaan met het fundamentele probleem van sanitaire voorzieningen: momenteel is er in het Bellary district slechts één toilet voor iedere 90 mensen.
De alfabetiseringsgraad onder Dalit-gemeenschappen in Zuid-India is in sommige gebieden niet hoger dan 10 procent, maar Madiga-vrouwen doen een indrukwekkende poging het tij te keren. Met de hulp van Sakhi Trust zijn sinds 2011 600 Dalit-meisjes naar school gegaan, iets wat anders waarschijnlijk niet was gebeurd. Nu is Lakshmi Devi Harijana, afkomstig uit het dorp Danapura, de eerste Madiga-vrouw in de regio die onderwijs geeft aan een universiteit, terwijl nog eens 25 vrouwen uit haar dorp hun universitair diploma hebben gehaald. Geiten brengen vooruitgang Voor deze Madiga-vrouwen de veranderingen ronduit revolutionair. Terwijl sommige kozen voor de weg van intellectuele vooruitgang keerden anderen terug naar eenvoudige vaardigheden/beroepen zoals naaien en veeteelt. BhagyaAmma, ooit een uitgebuite tempelslavin die ook jarenlang in een illegale mijn werkte, hoedt nu twee geiten die ze kocht voor 100 dollar. Ze vertelt IPS dat ze voor 190 dollar de geiten zal verkopen op de markt tijdens de heilige feest van Eid al-Adha - een offerfeest waarvoor een lam wordt geslacht en gedeeld onder familie, buren en armen. Het is een kleine winst, maar volgens haar genoeg voor haar basisbehoeften. Van niemand meer afhankelijk zijn Hoewel de regering de vrouwen van Bellary district ongeveer 30 miljard roepies (ongeveer 475 miljoen dollar) beloofde voor een rehabilitatieprogramma om de schade van illegale mijnbouw ongedaan te maken, blijft de officiële schatkist leeg. "We hebben aanvragen ontvangen van lokale vrouwen op zoek naar fondsen om particuliere toiletten te bouwen, maar we hebben geen geld of instructies met betrekking tot het mijnbouwrehabilitatiefonds ontvangen," vertelt Mohammed Muneer, commissaris van de gemeente Hospet in Bellary district, aan IPS. Niet van plan af te wachten mobiliseren de vrouwen hun eigen gemeenschapsfonds, die 15.000 roepies (ongeveer 230 dollar) op roulerende basis toewijst aan gezinnen om kleine toiletten te bouwen, zodat vrouwen en kinderen niet meer overgeleverd zullen zijn aan de genade van ‘seksuele roofdieren’. Ook staan biogas en regenwaterfaciliteiten op het programma. Zoals Manjula zegt: "We willen kleine modellen van economische duurzaamheid bouwen. We willen niet afhankelijk zijn van iemand - niet van een enkel persoon, zelfs niet van de regering."
Vertaling door LIW; origineel artikel: http://www.ipsnews.net/2015/04/from-slavery-to-self-reliance-a-story-of-dalit-women-in-south-india/