BELGIE P.B. 1750 LENNIK 1 BC 5759 Jaargang 2 - nr.4 - driemaandelijks - december 2003
Afgiftekantoor 1750 Lennik 1 - P.309387
De gerechtsdeurwaarder aan de deur gezet ? EDITORIAAL én van de voornaamste doelstellingen bij de oprichting van de Conferentie van Vlaamse Gerechtsdeurwaarders (CVG) in december 2000 was de legitieme verdediging van ons beroep en de ontwikkeling van een toekomstgerichte en dynamische visie op de rol van de gerechtsdeurwaarder in ons huidig gerechtelijk en maatschappelijk systeem. Dat ons beroep onder vuur ligt en in deze mediamaatschappij in een zweem van negatieve perceptie wordt gedompeld, is een gegeven waar we reeds langer dan vandaag mee geconfronteerd worden.
E
Conferentie van Vlaamse Gerechtdeurwaarders vzw Bleekstraat 11/004 2800 Mechelen Telefoon 03-886 51 77 kantoor Discart 03-218 28 28 kantoor Brackeva 015-21 95 75 kantoor Van Lierde Fax 03-218 28 98 Kantoor Brackeva E-mail
[email protected] Website www.cvg.be Bank 068-2321248-65 Raad van Beheer Guido Discart Voorzitter Marc Brackeva Ondervoorzitter Gilbert De Wilde Penningmeester Johan Van Lierde Secretaris Marc Beerten Paul Bruloot Jan Eyskens Jan Kerkstoel Francis Snoeck Patrick Van Buggenhout Luc Verschueren Productie Antenna Communications Ideas Verantwoordelijke Uitgever Guido Discart, Nieuwstraat 8, 2830 Willebroek
Vandaag stellen we vast dat in bepaalde politieke milieus de finaliteit van ons beroep andermaal ter discussie staat. Sommigen vragen zich zelfs af of ons beroep , zoals het momenteel functioneert , beter niet zou verdwijnen of op een totaal andere leest geschoeid worden. Hoorden we enkele weken terug Vlaams minister Landuyt in de media niet sloganesk pleiten voor de afschaffing van het notariaat , dat als vrij beroep bestempeld werd als « een volstrekt overbodig beroep » ? Politici « scoren » momenteel graag met « eclatante » uitspraken en forse « one-liners », ook al gooit men naderhand het kind met het badwater weg. In de recente beleidsnota van de huidige minister van Justitie Onkelinx van 12 november jl. wordt zonder meer de afschaffing van de dagvaarding in sociale zaken aangekondigd en de vervanging van de dagvaarding door een verzoekschrift. Het klinkt in welluidend « wetstratees » als volgt : « In het kader van de vereenvoudiging van de procedures en met het oog op een vermindering van de kosten ervan, zal het gebruik van het verzoekschrift op tegenspraak veralgemeend worden
voor alle zaken die onder de bevoegdheid van de arbeidsgerechten vallen, zodat de dagvaarding uitzondering wordt. » De « uitholling » van één van de kerntaken van ons beroep wordt hiermee ingezet. Vandaag dit, morgen dat. Dit alles wordt zomaar « gelanceerd » met een lichtvoetige flair, zonder dat men de globale impact van dergelijke maatregelen inschat, zowel op vlak van rechtszekereheid als op vlak van een efficiënte rechtsbedeling. Als ministeriële ambtenaren met een zelfstandig statuut, werkzaam onder een strikte deontogische code en met een wettelijk geregelde kostenstructuur, hebben de gerechtsdeurwaarders de laatste jaren tevens fors geïnvesteerd in de informatisering van hun kantoren en in een resultaatgerichte bedrijfsvoering. Het zijn de gerechtsdeurwaarders die dagelijks – dag en nacht « dichtbij de mensen » - op de barricaden staan, letterlijk oog-in-oog met de rechtzoekende burgers, hetzij als schuldeiser of als schuldenaar. Het zijn de gerechtsdeurwaarders die als pragmatische « doeners » de expertise en het bedrijfsmanagement hebben opgebouwd van een efficiënte en dienstbare rechtsuitvoering, die tevens rekening houdt met een sociaalmaatschappelijke bezorgdheid. Lees verder blz. 2
NIEUWSBRIEF VAN DE CONFERENTIE VAN VLAAMSE GERECHTSDEURWAARDERS VZW
Vervolg van blz. 1 Daarom heeft de CVG dan ook het initiatief genomen om de economische impact van ons beroep binnen onze gerechtelijke en maatschappelijke organisatie eens systematisch in kaart te brengen. Het is onze vaste overtuiging dat de politieke wereld en onze beleidsverantwoordelijken versteld zullen staan van de belangrijke economische en sociale rol van de gerechtsdeurwaarders. « De kloof met de burger » , we horen het graag zeggen. Hebben de politieke beleidsmakers al eens even nagedacht over de economische, sociale en moreel negatieve invloed die een verdere uitholling of afschaffing van ons beroep zal betekenen voor de gemeenschap en voor de rechtsordening ? Recent hield de Vlaamse regering een vurig pleidooi voor het stimuleren van zelfstandig ondernemerschap , zeg maar het propageren van het « vrij beroep ». De gerechtsdeurwaarders verschaffen werk aan honderden mensen. Méér dan ooit zijn de gerechtsdeurwaarders letterlijk en figuurlijk KMO-ers die in alle opzichten een méérwaarde geven aan ons economisch en sociaal weefsel. Anderzijds horen we bepaalde politici pleiten voor de afschaffing of verdere uitholling van ons beroep als zelfstandig ondernemer. Knoop daar maar een touw aan vast ! In het komende werkjaar zal de CVG als open, onafhankelijk en kritisch discussie-en reflectieplatform méér dan ooit op de barricaden staan voor een leefbare en transparante uitbouw van onze beroepsactiviteit. De grootschalige « enquête » die we organiseren omtrent de economische impact van ons beroep zal hopelijk bepaalde beleidsmakers even doen nadenken. In dit opzicht willen we al onze confraters dan ook oproepen om alert mee te werken aan ons onderzoek . Voor het komende werkjaar rekenen we op uw verdere steun en inzet. We laten ons niet zomaar aan de deur zetten bij het « groot vuil ». Namens de Raad van Beheer, Guido Discart, Voorzitter CVG
Verslag Algemene Vergadering CVG 9 december 2003 Sint-Niklaas
Onder ruime belangstelling vond -ondanks de concurrentie van de ‘thriller"-match tussen Club Brugge en Ajax - de jaarlijkse Algemene Vergadering van de CVG plaats in de gezellige ruimte van de Foyer van de Stadsschouwburg van Sint-Niklaas. Het moment van een Algemene Vergadering geeft even de gelegenheid tot terugblikken op de voorbije activiteiten en vooruitzien op de komende uitdagingen. Beheerder Luc Verschueren gaf een omstandig overzicht van de uitgebreide activiteitenkalender van de Raad van Beheer van de CVG over het voorbije werkjaar. Penningmeester Marc Beerten gaf toelichting bij het financieel verslag. De CVG sluit af met een financiële bonus , die in 2004 kan ingezet worden voor een offensieve communicatie ter verdediging van ons beroep. De vergadering verleende unaniem kwijting over het financiële verslag dat werd geattesteerd door een bedrijfsrevisor en keurde tevens de bedragen van het lidmaatschap over 2004 goed : 400 euro gewoon lidmaatschap, 250 euro voor kandidaat-deurwaarders + 10 jaar, 125 euro voor kandidaat-deurwaarders. Tevens werd volgens statutaire regels over de adreswijziging van de maatschappelijke zetel van de vzw ( nieuw adres : Bleekstraat 11/004 te 2800 Mechelen) beslist en de Raad van Beheer opnieuw samengesteld conform artikel 17 van de statuten. Ontslagnemend is confrater Pierre De Mey en als nieuwe bestuursleden werden verkozen confraters Paul Bruloot en Jan Kerkstoel , die vanaf heden zitting hebben in de Raad van Beheer.
Jaargang nr. 2 • Nr. 4 • December 2003
Voorzitter Guido Discart hekelde in zijn welkomstwoord de strategie van bepaalde politici die een verdere uitholling, ontmanteling of "uitkleding" van ons beroep op het oog hebben , onder meer door de afschaffing van de dagvaarding in sociale zaken. " Vandaag in sociale zaken, morgen in administratieve en strafzaken, en overmorgen in burgerlijke zaken". Confrater Luc Engels deed een oproep aan alle leden om actief mee te werken aan het geplande grootschalig statistisch onderzoek omtrent de economische impact van ons beroep, teneinde de "economische zwaartekracht" van de gerechtsdeurwaarder en zijn maatschappelijke rol in de rechtsuitvoering in kaart te brengen met tegenstelbare cijfers. Beheerder Francis Snoeck gaf op een snedige wijze de CVG-visie op de verdere uitdagingen waarmee het ambt van gerechtsdeurwaarder de komende tijd geconfronteerd wordt. " We moeten ophouden met de klaaglijke calimero van het gerechtelijk apparaat te spelen". Het consistent uitvoeren en verwerken is nu de prioriteit : " Het is onze vaste overtuiging dat politici zullen versteld staan van onze economische impact. Het gaat niet alleen om geld, maar ook om de jobs van bedienden en medewerkers te redden." Andere dossiers worden eveneens "warm" gehouden : forfaitisering en aanpassing van het tarief in strafzaken en wijziging van de manier van betekenen in strafzaken , streven naar méér vermogenstransparantie, omkering van het contentieux zowel inzake verkeersovertredingen als invordering van niet-betwiste geldsommen met het Franse model van summiere rechtspleging als voorbeeld, vermindering van de zware fiscale lasten op onze akten, enz. Als gastspreker kwam NV-A voorzitter Geert Bourgeois als één van de meest actieve en deskundige leden van de Commissie Justitie in het federaal parlement zijn visie
toelichten over de maatschappelijke rol van de gerechtsdeurwaarder binnen een transparant justitieel beleid. Geert Bourgeois getuigde als praktijkjurist van een grote deskundigheid en klare visie op de praktische uitdagingen voor een beter functioneren van justitie ten overstaan van de gemeenschap en de burger. Uitgangspunt van zijn betoog was dat de gerechtsdeurwaarder als "prototype van een PPS-model" (Publiek-Private-Samenwerking") in de praktische rechtshandhaving een grotere rol moet kunnen spelen. De rechtsuitvoering mag men niet "vermarkten", maar blijft een essentiële kerntaak van de "Res Publica", het algemeen belang. Enkele belangrijke items werden door onze gastspreker becommentarieerd : de wetgeving omtrent de incasso moet geëvalueerd worden ; er moet werk gemaakt worden van een grotere vermogenstransparantie ;de problematiek van het omgangsrecht bij echtscheidingen en familiale problemen moet beter aansluiten bij de sociale realiteit ; de inning van verkeersboeten ; de afschaffing van de vervangende gevangenisstraf ; de noodzaak aan een méér modern tuchtrecht en deontologische code ; de aanpassing van de structuur van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders aan onze federale staatsstructuur. Kortom , een indrukwekkende waslijst van problemen en dossiers uit de rechtspraktijk , waarbij de grondstelling tot uiting komt dat de gerechtsdeurwaarder een belangrijke rol te vervullen heeft in de rechtshandhaving en een cruciale sociaal-maatschappelijke taak binnen onze gemeenschap. De vergadering werd afgesloten met een smaakvol "banket" en informele "nababbel". De CVG staat klaar om het komende werkjaar aan te vatten met onverdroten inzet teneinde de finaliteit en legitimiteit van ons beroep op een offensieve manier te behartigen. (samenvatting : Godfried van de Perre
Jaargang nr. 2 • Nr. 4 • December 2003
De gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder
Efficiënte dienstverlening aan het bedrijfsleven door Francis Snoeck n een voorgaande nieuwsbrief ( CVG-Nieuwsbrief – oktober 2004 - nr. 3 ) publiceerden we een uitgebreid artikel van confrater Francis Snoeck over “ De Gerechtsdeurwaarder : statuten en taken en zijn economische rol voor bedrijfsleven en overheid ”. Deze bijdrage kende een zeer positieve respons vanwege héél wat confraters en geïnteresseerde lezers. Als open discussie-en reflectieplatform wil de Conferentie van Vlaamse Gerechtsdeurwaarders bijdragen tot een objectieve en toekomstgerichte visie op de finaliteit van ons beroep en de belangrijke economische en sociale méérwaarde die het ambt van de gerechtsdeurwaarder in ons maatschappelijk bestel invult.
I
In deze CVG-Nieuwsbrief wordt nader ingegaan op de belangrijke incassomogelijkheden en efficiënte dienstverlening die de gerechtsdeurwaarder het bedrijfsleven kan aanbieden (o.m. minnelijke invordering, summiere rechtspleging). Kunnen het gerecht en de gerechtsdeurwaarder vandaag de dag nog een efficiënte dienstverlening aanbieden aan het bedrijfsleven ? Voor ondernemers is een vlotte incassomogelijkheid belangrijk. Een gezond bedrijfsresultaat vereist stipte opvolging van de onbetaalde facturen (en hier loopt het vaak al fout: een vordering moet recent zijn, liefst niet ouder dan zes maand, om nog efficiënt te kunnen innen) gevolgd door een snelle incassering indien er wanbetalers zijn. Helaas maakt de huidige Belgische wettelijke invorderingsprocedure het invorderen van kleine vorderingen onrendabel. De procedure tot invorderen van geldsommen kent twee knelpunten: hoge kosten en de onvoorspelbaarheid van de kosten.
A. hoge kosten -de procedure vereist de tussenkomst van twee medewerkers van het gerecht, nl. de advocaat en de gerechtsdeurwaarder. De procedure verloopt in principe tegensprekelijk en mondeling voor de rechter, waarbij de advocaat een pleitmonopolie heeft. Het komt maar zelden voor dat iemand persoonlijk zijn zaak kan verdedigen. Deze medewerker is dus noodzakelijk. -de tussenkomsten van de gerechtsdeurwaarder (die de schuldenaar met een dagvaardingsexploot oproept met als objectief de rechtszekerheid en het garanderen van het recht op verdediging) worden in akten vastgelegd, en de overheid belast die akten, zonder er iets voor in de plaats te stellen en zonder de minste proportionaliteit in de taxering. De exploten zijn onderworpen aan zegel- en registratierechten, wat indirecte belastingen zijn die stammen uit de middeleeuwen; het is een loutere fiscale verplichting. Daarbovenop moeten rolrechten betaald worden ter griffie. De indirecte lasten op de inleidende akten bereiken makkelijk een percentage van 55 tot 65% van de totale kostprijs van de akte. Dat de overheid voor deze specifieke dienst die het gerecht is , een bijdrage vraagt , is logisch en is een rem op het inleiden van onzinnige vorderingen, maar de bijdrage moet redelijk blijven. De werkelijke kostprijs van justitie doorrekenen , is onverenigbaar met het feit dat de burger al directe belastingen betaalt om de algemene kosten van de staat te dragen. Daarbij is een vlotte toegang tot de rechter een fundamenteel rechtsbeginsel in een democratische rechtsstaat.
Jaargang nr. 2 • Nr. 4 • December 2003
B. Risico van resultaat Na een dure inleiding van de eis, loopt de schuldeiser ook nog het risico dat de uitvoering van het vonnis niets oplevert. Hier kan men uiteraard te maken hebben met feiten waaraan de overheid niets kan doen: onwillige debiteuren die vaak verhuizen, revindicatie van de beslagen goederen door derden, wegmaking van de beslagen goederen, onverantwoorde schuldenopstapeling (met faillissement of kennelijk onvermogen als gevolg), enz… Toch moet de overheid de gerechtsdeurwaarder een wettenapparaat ter beschikking stellen dat hem de mogelijkheid biedt een vonnis binnen een redelijke termijn uit te voeren. Diverse landen van de Raad van Europa zijn door het Hof van de Rechten van de Mens te Straatsburg reeds veroordeeld wegens een gebrekkige wetgeving met betrekking tot uitvoeringsprocedures, en dit op grond van art. 6, 1° van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (E.V.R.M.) , o.a. Italië, Portugal en Griekenland . In België is een accuraat wettenapparaat m.b.t. uitvoering van titels grotendeels gerealiseerd, behalve één smet op de vermogenstransparantie, namelijk de weigerende houding van de banken om ook maar enige medewerking te verlenen betreffende vermogensinformatie .
Minnelijke invordering . Om het probleem van de hoge kosten te ontmijnen kan de gerechtsdeurwaarder wel trachten een vordering minnelijk te innen (voorafgaandelijk het instellen van een gerechtelijke procedure), dit gekoppeld aan een onderzoeksfase naar de solvabiliteit. Daarbij moet de gerechtsdeurwaarder altijd het economisch nut van zijn tussenkomst bevragen. Indien de minnelijke invordering niets oplevert, is het de bedoeling dat de gerechtsdeurwaarder zijn opdrachtgever adviseert of het wel zin heeft die dure rechtsprocedure te beginnen. Het Hof van Beroep te Parijs heeft in een arrest van 15 maart 1996 een treffende definitie gegeven van het begrip ‘minnelijke invordering’. Volgens het Hof is dit de aanwending van alle materiële middelen zoals het verzenden van brieven (aangetekend, per gewone post, fax of thans ook per e-mail), telefonische benaderingen, plaatsbezoeken bij de schuldenaar, om deze ertoe aan te zetten zijn schuld vrijwillig te betalen, door hem op de oorsprong ervan te wijzen, dit alvorens de wettelijke rechtsmiddelen om betaling te
bekomen aan te wenden, waarbij de schuldenaar zijn aandacht wordt gevestigd op het bestaan van deze wettelijke middelen. Deze dienstverlening is volgens het Hof te onderscheiden van de juridische raadpleging die eerder kan beschouwd worden als een intellectuele gepersonaliseerde prestatie.
Gerechtelijke invordering . Indien minnelijke invordering niets oplevert, kan de gerechtsdeurwaarder niet automatisch overschakelen op een gerechtelijke invordering. Eerst moet een tegensprekelijke procedure gevoerd worden voor de rechter . In vele andere Europese landen is dit niet zo omdat ze doeltreffende summiere procedures om betaling te bevelen kennen. In deze procedures legt de schuldeiser zelf, of zijn mandataris, schriftelijk én éénzijdig de vordering voor aan de rechter, die daarop een betalingsbevel uitvaardigt. Dit wordt bij exploot betekend aan de schuldenaar met melding dat hij één maand tijd heeft om vormvrij en zonder kosten verzet aan te tekenen. Is dit niet gebeurd na één maand, dan kan de gerechtsdeurwaarder de beschikking verder uitvoeren. Dergelijke vorderingen worden in raadkamer (dus zonder tegensprekelijk debat) door de rechter behandeld, met een minimum aan gerechtskosten. In Frankrijk blijkt dat slechts in 8% van de gevallen verzet wordt aangetekend. Via deze procedure worden zo in Frankrijk 900.000 zaken per jaar geregeld, dus zonder beroep te moeten doen op een tegensprekelijk proces met de daaraan verbonden kosten. Deze procedure is enkel bruikbaar voor niet betwiste of
Jaargang nr. 2 • Nr. 4 • December 2003
Efficiënte dienstverlening aan het bedrijfsleven
in alle redelijkheid niet te betwisten geldvorderingen. In deze procedure wordt het klassiek spelpatroon omgedraaid: men noemt dit de “inversie van het contentieux”. Daarin moet de schuldeiser de debiteur niet voor de rechtbank dagen en zijn middelen aanvoeren. Het is aan de debiteur om, nadat hij geconfronteerd is met een door de rechter uitgevaardigd betalingsbevel, middels het verzet aan de rechter zijn argumenten van niet-betaling voor te leggen ofwel uitstel van betaling te vragen. Bij stilzwijgen van de schuldenaar binnen een welbepaalde termijn krijgt het betalingsbevel kracht van gewijsde, waarna onmiddellijk de gedwongen invordering via gerechtsdeurwaarder kan aangevangen worden. Dit concept biedt justitie de mogelijkheid om het bedrijfsleven met moderne werkingsmiddelen en wetten van dienst te zijn, tegen geringe kostprijs. In de praktijk stelt men immers vast dat een schuldenaar maar zelden gegronde redenen voor niet-betaling kan aanvoeren; in tegensprekelijke incassoprocedures laten veel debiteuren trouwens verstek gaan. De vraag is of men de rollen dan niet beter omkeert door aan het stilzwijgen van de schuldenaar rechtsgevolgen te geven. De wetgever kan aldus de rechtbanken ontlasten door voor niet-betwiste vorderingen vereenvoudigde procedures in te stellen die het mogelijk maken snel een betalingsbevel te bekomen, waarbij men een tegensprekelijk debat reserveert voor de (zeldzame) gevallen waarin de debiteur de schuld alsnog zou betwisten. Dergelijke procedures hebben ook nog het voordeel dat ze debiteuren te kwader trouw - namelijk zij die er op speculeren dat hun schuldeiser zich niet de moeite zal troosten een dure en langdurige tegensprekelijke procedure te beginnen - de pas afsnijden. Voor elke niet-betwiste vordering een tegensprekelijk debat organiseren is juridische “ overkill ” en economische verspilling. In het concept van de “inversie van het contentieux” komt het initiatief tot een tegensprekelijk debat niet van de schuldeiser, maar van de schuldenaar. De toegevoegde waarde die het gerecht en de gerechtsdeurwaarder kunnen aanbieden aan het bedrijfsleven in het concept van de “inversie van het contentieux” is aanzienlijk, is een aanvulling op en loopt volledig parallel met de minnelijke invordering. Het belangrijkste voordeel evenwel is dat de rechtzoekende de ganse invorderingsoperatie kan laten voeren met een minimum aan kosten, tijd en tussenpersonen. Zodoende creëert men voor het bedrijfsleven een echte toegevoegde waarde inzake invordering van openstaande, niet-betwiste
of voor niet ernstige betwisting vatbare facturen.
Summiere rechtspleging. Bij het invoeren in België van een summiere rechtspleging om betaling te bevelen, volgens het principe van de omkering van de procedure, mag geen enkele betrokken beroepsgroep corporatistisch denken. De efficiëntie van de invordering van niet-betwiste vorderingen moet primeren. Het voorbeeld van de Franse procedure terzake kan inspireren. Tevens moet men de zorg om een noodzakelijke harmonisering van dergelijke procedures in de Lid-Staten van de Europese Unie voor ogen houden. Men moet dit alles kaderen in een Europees perspectief: de regels van het materiële recht en het procedurerecht verschillen van de ene lidstaat tot de andere, wat het nog moeilijker maakt contractuele betalingsvoorwaarden op te leggen en af te dwingen bij intracommunautair verkeer en wat de goede werking van de interne Europese markt verhindert. Dergelijke summiere procedures om betaling te bevelen moeten in alle Lid-Staten van de Europese Unie gelijklopend zijn, teneinde maximale transparantie te bereiken. Het intracommunautair verkeer ( handel, levering van goederen en diensten ) neemt steeds toe. Daarop volgt onvermijdelijk dat ook de rechtsregels binnen alle landen van de unie op elkaar moeten afgestemd worden. Om aan deze twee voorwaarden ( efficiëntie en Europese harmonisering ) te voldoen moet de procedure het onder meer mogelijk maken om gemakkelijk toegang te krijgen tot de rechter zonder dat verplicht beroep moet gedaan worden op een rechtsprofessioneel.
Het Franse voorbeeld als model voor summiere rechtspleging. Diverse wetgevende initiatieven zijn de voorbije jaren genomen om dergelijke procedure van summiere rechtspleging om betaling te bevelen in België in te voeren. De pogingen zijn gestrand op corporatistische reflexen. Geen enkel wetsvoorstel inspireerde zich tot nu toe op de zeer eenvoudige maar doeltreffende Franse procedure. Het zag er een tijd naar uit dat België onder Europese druk wel zou moeten ageren. De Europese Commissie wilde immers een Europese minimumbescherming tegen wanbetalers instellen. Eén van die regels was dat indien de partijen onderling niets anders overeengekomen zijn, alle betalingen binnen de 21 werkdagen na factuurdatum moeten gebeuren. Indien binnen deze termijn niet betaald is, komt er een
Jaargang nr. 2 • Nr. 4 • December 2003
minimumverwijlrente. Daarbij dienden de lidstaten hun wetgeving zodanig aan te passen dat de geleverde goederen eigendom blijven van de leverancier totdat ze betaald zijn én diende een wettelijke spoedprocedure ingevoerd te worden ter invordering van onbetaalde bedragen. Dit voorstel van Europese richtlijn was goedgekeurd door de Europese Commissie ( zie o.m. Aanbeveling 95/198/CE van de Commissie van 12 mei 1995 betreffende betalingstermijnen in handelszaken, J.O.C.E., n° L127/19 dd. 10 juni 1995, de Resolutie aangenomen in de zitting van het Europees Parlement de dato 04 juli 1996 betreffende deze aanbeveling van de Commissie, en het rapport van 09 juli 1997 ( J.O.C.E., n° C216/10 dd. 17 juli 1997 ) van de Europese Commissie betreffende de evaluatie van de gevolgen van haar Aanbeveling dd. 12 mei 1995 ). Uiteindelijk is deze Europese regelgeving in België slechts gedeeltelijk omgezet in een wet ( zie de wet van 02 augustus 2002 betreffende de bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties, B.S., 07 augustus 2002 ). Deze wet heeft de verwachtingen niet ingelost : het principe van een wettelijke spoedprocedure met inversie van het contentieux is niet opgenomen in de wet. Zolang dergelijke summiere procedure in België niet effectief bestaat, zal het gerecht en dus ook de gerechtsdeurwaarder nooit een adequate dienstverlening kunnen aanbieden aan bedrijven en particulieren ter invordering van eerder geringe bedragen.
Initiatief Europese Commissie …. Eind 2002 heeft Europese Commissie evenwel een raadpleging op gang heeft gebracht om een Europese procedure om betaling te bevelen in het leven te roepen, d.w.z. een snelle en economisch verantwoorde procedure ( nl. beperkte kostprijs ). Het “Groene Boek” heeft als bedoeling de belanghebbende partijen te raadplegen betreffende de mogelijkheid om terzake een wetgevend Europees initiatief te nemen. “Groenboeken” zijn reflectiedocumenten die de Commissie over een bepaald beleidsterrein publiceert. Deze documenten zijn vooral bestemd voor belanghebbende organisaties en personen, die worden verzocht deel te nemen aan een raadplegings- en discussieprocedure. In sommige gevallen liggen zij aan de basis van verdere ontwikkelingen op het gebied van wetgeving. “Witboeken” zijn documenten met voorstellen voor communautaire maatregelen op een bepaald gebied. Zij sluiten soms aan op een groenboek dat is gepubliceerd om een raadplegingsprocedure op Europees niveau op gang te brengen. In groenboeken wordt een scala van ideeën behandeld met het oog op
openbare discussie en debat. Witboeken daarentegen bevatten een officieel aantal voorstellen voor bepaalde beleidsterreinen : zij dienen om die voorstellen verder uit te werken. Hopelijk krijgt dit groenboek het gepaste gevolg en komt er ooit – liever vroeg dan laat – een efficiënte Europese procedure om betaling te bevelen, georiënteerd op de efficiënte Franse “procédure sommaire d’injonction à payer”. In dat kader hebben de diverse nationale beroepsfederaties van gerechtsdeurwaarders en gerechtsofficieren binnen de Europese Unie en de Union Internationale des Huissiers de Justice et Officiers Judiciaires de nodige opmerkingen aan de Europese Commissie overgemaakt. Voor meer informatie aangaande dit groenboek, zie: http://www.europa.eu.int/comm/off/green/index_nl.htm.
Slotbeschouwing Zoals in de vorige CVG-Nieuwsbrief nr. 3 (oktober 2003) gesteld, zullen de gerechtsdeurwaarders hun optreden en dienstverlening moeten aanpassen aan de nieuwe technologieën , waarbij het economisch aspect en de bedrijfsgerichte efficiëntie primordiaal zijn, eerder dan de vormelijke “akte”aspecten. De gerechtsdeurwaarder anno 2003 is zich méér dan ooit bewust van de noodzaak aan een ondernemingsgerichte en doeltreffende organisatie van zijn beroep. Binnen het kader van het huidig wettelijk instrumentarium is de gerechtsdeurwaarder voor het bedrijfsleven de meest professionele partner en rechtszekere bemiddelaar bij minnelijke invorderingen en gerechtelijke procedures. In een groeiende Europese interne markt dient de “corebusiness” van ons beroep zich meer en meer op de verdere professionalisering van de “incasso”-activiteit te richten.
C. Slotbeschouwingen Het beroep van gerechtsdeurwaarder staat niet in de dagelijkse belangstelling. Het heeft eerder een low profile karakter en is weinig bekend bij het grote publiek. Sommigen beschouwen het beroep als een ‘noodzakelijk kwaad’, waarbij ze uiteraard voorbijgaan aan de evidentie van het beroep en de sleutelrol die het vervult in de samenleving, zowel op sociaal (hier evenwel niet besproken omdat het buiten het bestek van deze bijdrage valt), economisch als juridisch vlak. Toch kan men wijzen op enkele bijzonderheden aangaande het beroep:
Jaargang nr. 2 • Nr. 4 • December 2003
Efficiënte dienstverlening aan het bedrijfsleven -gerechtsdeurwaarder is het oudste juridisch gereglementeerd beroep. De huidige structuren gaan terug op de Bourgondische periode toen beroepsmagistraten nog niet bestonden en advocaat nog geen gereglementeerd juridisch beroep was. -het beroep heeft de eeuwen getrotseerd zonder dat de functie als instituut ernstig betwist is, zelfs niet tijdens de meest prangende ogenblikken van de Franse Revolutie. Het heeft als enig juridisch beroep die Franse revolutie ongeschonden overleefd. Het ambt was onmisbaar. -het is het eerste juridisch beroep dat een wereldwijde organisatie heeft opgericht (de Union Internationale des Huissiers de Justice te Parijs, 1952). -het heeft als eerste juridisch beroep geautomatiseerde administraties ingevoerd (sommigen reeds eind jaren zestig). Deze voortrekkersrol slabakt thans. Het korps draagt vandaag de dag nog geen echte toekomstvisie uit, hoewel men achter de schermen bezig is verscheidene scenario’s daarvoor uit te werken. Zo boekt men nog geen vooruitgang m.b.t. de vergroting van het marktaandeel inzake minnelijke invordering. Het lobbywerk bij de overheid om terzake een wetgeving uit te bouwen vlot niet. De Nederlandse gerechtsdeurwaarders daarentegen hebben van minnelijke invordering hun corebusiness gemaakt en halen hun omzet haast uitsluitend uit deze activiteit. Een deel van de gerechtsdeurwaarders hinkt inmiddels inzake nieuwe technologieën achterop, b.v. inzake elektronische handtekening. Er is binnen het korps (nog) geen certificatieautoriteit aangeduid. Raadpleging dossierstand voor cliënten via een kantoorwebsite is nog uitzonderlijk. Betreffende het gebruik van elektronische handtekeningen inzake de betekeningen bestaat evenwel terecht een zeer grote toekomstvrees. De Union Internationale verdedigt met hand en tand de materiële overhandiging van documenten ter plaatse van de woonplaats van de geadresserde. Terecht kan men zich afvragen wat de toegevoegde waarde van een openbaar
ambtenaar is m.b.t. een betekeningstechniek waarbij hijzelf ook maar een tussenpersoon is en zich moet betrouwen op de technologie en attesteringen van derden m.b.t. de inontvangstname van de stukken. De gerechtsdeurwaarders zullen hun optreden en dienstverlening moeten aanpassen aan nieuwe technologieën, waarbij ongetwijfeld meer nadruk moet gelegd worden op het economisch aspect van hun beroep, hoofdzakelijk invorderen (op welke wijze dan ook), eerder dan op het formele ambtelijke ‘akten’aspect. BEKNOPTE ALGEMENE BIBLIOGRAFIE: BRIERS, M., JESPERS, H. en DUJARDIN, R., De Gerechtsdeurwaarder. Een praktisch repertorium, Kluwer, Deurne-Brussel, 1989. CAUPAIN, M.-Th., DE LEVAL, G., en VERBEKE, A., De gerechtsdeurwaarder in Europa: de keuze voor de toekomst, Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders (Ed.), Intersentia, Antwerpen-Groningen, 2001. CAUPAIN, M.-Th., „Le recouvrement dans sa dimension nationale et internationale“, in Les règlements judiciaires et extra-judiciaires des conflits commerciaux, Ed. Collection Scientifique de la Faculté de Droit de Liège, Liège, 1998. DE LEVAL, G., CHABOT, L., PERROT, R., VERBEKE, A., De sociale en economische rol van de gerechtsdeurwaarder, Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders (Ed.), E. Story-Scientia, Antwerpen-Brussel, 2000. DIRIX, E. & BROECKX, K., Beslag, in A.P.R., E. Story-Scientia, Antwerpen, 2001. Gepasseerd, de rol en de positie van notarissen in het verleden, Gerard Noodt Instituut, Nijmegen, 1987. Instrumentum quantum Pactum, Ars Notariatus LI, Kluwer, Deventer, 1991. Jaarboek Insolventierecht – Gids voor het innen van uw facturen, Editors De Lat, J., en ROODHOOFT, J., Kluwer, Antwerpen, 2000. LESAGE, X., Den Duerwaerder. Geschiedenis van het gerechtsdeurwaardersambt, Pelckmans, Kapellen, 1983. Liber Amicorum Marcel Briers, Mys & Breesch, Gent, 1993. Quod Notemus, Ars Notariatus LXIII, Kluwer, Deventer, 1993. RIEDWEG, G., Histoire des voies civiles d’exécution, Editions juridiques et techniques, Paris, 1994. VERBEKE, A., „De gerechtsdeurwaarder: motor en garantie voor een effectieve executie“, T.B.B.R., 1999, 2, 94-119.
Deze Nieuwsbrief wordt uitgegeven met de steun van : DEXIA Antwerpen Metropool cvba Danny Annys : algemeen 03/ 286 42 40 Jos Barbion : ondernemingen 03/ 201 17 10 Yves Vanderhoeven : ondernemingen 03/ 286 42 40 Lief Van De Heyning : private banking 03/ 259 03 90 Als uw geld maar goed zit
Jaargang nr. 2 • Nr. 4 • December 2003