Non Duale Therapie. Dit atikel introduceert een nieuwe vorm van therapie; de non duale therapie. Non duale therapie beoogt een integratie tussen de directe, radicale wegen van Zelfonderzoek zoals Advaita en Zen en de psychotherapeutische stromingen die zich richten op het genezen, het heelworden van het individu. Spirituele stromingen richten zich veelal op het existentiële lijden van de mens; we zijn de verbinding met onze oerbron kwijtgeraakt. Psychotherapie richt zich met name op het psychologisch lijden van de mens; dat we vaak niet mogen en mochten zijn wie we zijn. In de nonduale therapie gaan we ervan uit dat beide vormen van lijden bij de wortel aangepakt dienen te worden, ook om te voorkomen dat we spirituele ervaringen gaan gebruiken om persoonlijke problematiek te omzeilen of te verloochenen. Dit betekent een diep helingsproces. Alles wat we van onszelf of van de omgeving niet mochten ervaren, wordt in non duale therapie en in je leven aangereikt om te ervaren. Als we dat alsnog onze liefde geven dan kan het zijn verhal vertellen, dan kan het zich ontwikkelen, dan kunnen we het loslaten. Het mooie van de non duale therapie is dat we kunnen leren Beschikbaar te zijn: Beschikbaar voor ons neurotisch of psychologisch lijden, Beschikbaar voor ons existentieël lijden en Beschikbaar voor het lijden van de werled. Deze Beschikbaarheid is een gebaar van Liefde. “Een thuiskomen bij ons zelf, wij zijn zelf degene op wie we hebben gewacht.” ( vrij naar B. Katie) Pas dan is er Vrede! 1. De afgescheiden mens. Als we goed gaan kijken naar de situatie van de hedendaagse westerse mens , dan kunnen we zien dat er vrijwel altijd sprake is van afgescheidenheid. We creëren namelijk dualiteit, we maken onderscheid tussen jij en ik, zij en wij, de wereld en ik. Deze dualiteit creëren we niet alleen tussen onszelf en de werled , maar ook ín onszelf. We zijn bijvoorbeeld het natuurlijke contact met ons lichaam kwijt. We voeden het, gebruiken het zonder echt te luisteren naar wat ons lichaam nodig heeft. We hebben in ons verleden zo geleerd allerlei aspecten van onszelf af te wijzen, dat we als het ware als een geamputeerd wezen rondlopen. We worden vaak voortgedreven door tegen elkaar ingaande stromen van gedachten, impulsen en gevoelens. Voortgejaagd door onbewuste identificaties zoals zelfbeelden, tegenstrijdige emoties, superego stemmen en gedachtenpatronen, zijn we vaak niet in contact met onszelf, met de diepere betekenis van onze ervaringen en met onze omgeving. Je zou deze toestand van de hedendaagse mens ook vervreemding kunnen noemen; vervreemd van de aarde, vervreemd van ons lichaam en onze gevoelens, vervreemd van andere mensen, onze kinderen en onze ware aard. We zijn zelfs zo ver dat we niet meer weten waar we uit voortgekomen zijn, wat de voorwaarde is van al ons doen en laten. Barry Long heeft dit in zijn boek “Sterven om te leven” kernachtig “het masker” genoemd. Het masker van de persoonlijkheid die niet meer weet dat
hij/zij een masker draagt. Interessant is dat het woord persoon komt van het latijnse “persona” dat masker of de rol van de acteur betekent! Dit masker van de persoonlijkheid heeft verschillende komponenten en lagen. Onderstaand Zweeds sprookje brengt dit prachtig in beeld. De prinses en de draak. Als gevolg van de misdragingen van haar ouders moet de jonge prinses Aris trouwen met een angstwekkende draak. Als haar ouders dat vertellen vreest zij voor haar leven. Als ze weer normaal kan denken, gaat ze naar de markt voor een bezoek aan een wijze vrouw die 12 kinderen heeft grootgebracht, 29 kleinkinderen heeft en vertrouwd is met de gedragingen van draken en mannen (!) Deze wijze vrouw bevestigd dat Aris met de draak moet trouwen maar dat er passende manieren zijn om hemte benaderen. Ze geeft haar adviezen mee voor de huwelijksnacht. Ze bindt Aris vooral op het hart 10 prachtige bruidsjurken te dragen, de ene over de andere. De bruiloft vindt plaats. In het paleis wordt het huwelijk gevierd, waarna de draak de bruid meedraagt naar de slaapkamer. Als de draak tot zijn bruid wil gaan, weert zij hem af en zegt dat zij zich eerst zorgvuldig van haar bruidskleding moet ontdoen voordat ze hem haar hart kan bieden. En ze voegt eraan toe, op aanraden van de zije vrouw, dat hijzelf zijn kleding uit moet doen. Gretig stemt hij toe. “Telkens als ik een laag van mijn bruidkleding afleg, moet jij ook een laag kleding uittreken”. Nadat zij haar eerste bruidsjurk heeft uitgetrokken, kijkt de bruid toe terwijl de draak zich ontdoet van zijn buitenste pantserlaag. Hoewel dit pijnlijk is, heeft de draak dit al eerder gedaan van tijd tot tijd. Dan echter trekt de bruid opnieuw een jurk uit en nog één. En iedere keer ziet de draak zich genoodzaakt een diepere laag schubben af te krabben. Na de vijfde bruidsjurk begint de draak dikke tranen te vergieten van pijn, maar de prinses gaat door. Na iedere volgende afpelling wordt de huid van de draak zachter en wordt ook zijn gestalte zacht. Hij wordt lichter en lichter. En als de prinses haar tiende bruidsjurk heeft uitgedaan, ontdoet de draak zich van de laatste restanten van zijn drakengestalte en blijkt hij een edele prins te zijn, met glanzende ogen als van een kind, eindelijk verlost van de oude banvloed van zijn drakengestalte. Nu zijn Aris en haar prins toe aan de genoegens van het bruidsvertrek en in het praktijkj brengen van de laatste raadgeving van de wijze vrouw met haar 12 kinderen en 29 kleinkinderen. 2. De drie pantsers. Dit prachtige verhaal maakt duidelijk dat het bij therapie én spiritualiteit mijns inzien gaat om het afpellen van de pantsers van onze innerlijke duisternis. Hoe meer we deze duisternis in de vorm van angsten, draken en demonen onder ogen durven te zien, hoe meer licht we kunnen toelaten. Dit afpellen is een pijnlijk proces en we komen steeds een nieuwe laag van onze defensies tegen. In de non duale therapie maken we een onderscheid in vier komponenten waar de mens uit bestaat, te weten lichaam, voelen, denken en Bewustzijn. We maken onderscheid tussen dire gebieden waar we als mens gepantserd zijn geraakt; het emotionele lichaamspantser, het hartpantser en het mentalepantser. We gebruiken in de non duale therapie het licht van ons Bewustzijn om elk pantser af te pellen, zodat uiteindelijk de prins, ofwel onze ware aard tevoorschijn komt. In de volgende hoofdstukjes wordt elk pantser afzonderlijk besproken , omdat elk pantser zijn eigen defensies heeft en de ook een andere aanpak nodig heeft.
A. Het emotionele lichaamspantser. In onze cultuur wordt vrijwel elk kind beschadigd. De grootste ziekte van onze tijd is zelfafwijzing. We hebben allemaal geleerd bepaalde angsten, emoties of gevoelens van onszelf af te wijzen of te onderdrukken. Dit geeft enorm veel onderhuidse spanning en emotionele druk. Als we als kind opgroeien, ontwikkelt zich in ons een bepaalde blauwdruk van wat emotioneel “normaal” is. Als we bijvoorbeeld geleerd hebben dat niet huilen flink is, zal dat als we volwassen zijn nog steeds doorspelen. We hebben geleerd verdriet af te wijzen waardoor die emotie geblokkeerd is en zorgt voor een spanning in ons lichaam, waar we ons vaak helemaal niet bewust van zijn. Deze blauwdruk van onszelf en de wereld ontstaat al vroeg in de kindertijd en is grotendeels onbewust. John Welwood noemt dit wel prereflectieve identificatie; “we beelden ons in dat onze gedachten, gevoelens, houdingen en gezichtpunten een nauwkeurige weergave zijn van de werkelijkheid. We worden door deze identificaties beheerst. We zijn boos en weten niet dat we boos zijn, we zijn verontrust of gespannen zonder te begrijpen waarom, we blijven hongerig zonder te beseffen waarnaar we precies verlangen.” In deze fase van de non dulae therapie onderzoeken we uitgebried hoe we opgegroeid zijn, wat emotioneel onderdrukt is geraakt en hoe ons lichaam gepantserd is geraakt door onbewuste aannames en emotionele druk. We gaan terug naar de wortel, soms voor de geboorte, waar problemen, of onverwerkte emoties zijn ontstaan en besteden veel aandacht aan verwerken en aan het weer laten stromen van die geblokkeerde energie. We worden ons bewust van onbewuste identificaties en gaan zien hoe die ons hele leven vaak bepaald hebben. We leren onze gevoelens en ervaringen niet af te wijzen, maar juist toe te eigenen, volledig te erkennen en er verantwoordelijkheid voor te nemen. We kunnen en mogen eidelijk onszelf zijn, we komen thuis in ons lichaam en onze gevoelswereld. B. Het pantser van het hart. Veel mensen hebben ooit diep van binnen een besluit genomen nooit meer met iemand anders zo intiem te zijn, of jezelf nooit meer zo te geven. Dit besluit kan al vroeg in onze kinderijd genomen zijn vanuit een diep gevoel van verraad of kwetsing. We hielden als kind onvoorwaardelijk van onze omgeving, maar die liefde werd veelvuldig beschaamd. Vaak als we als volwassenen weer een intieme relatie aangaan, komen die niet geziene kind delen weer boven en zijn we ontzet dat we zo kleinzielig of geprikkeld kunnen reageren op de ander. Het waar laten zijn van deze niet geziene delen van onszelf vraagt veel moed en de bereidheid diepe krenkingen en kwetsuren onder ogen te zien. Er word vaak het beeld gebruikt van innerlijk krijgerschap om je hart te openen voor elke situatie en elk persoon, ook vanuit het besef dat we innerlijk verbonden zijn en dat het pijnlijk is iets of iemand buiten je hart te sluiten. Dit betekent niet alleen vrede sluiten met je pijn, maar ook dealen met je haat, sex en woede. Zoals P.Blok het verwoordde: we zijn niet alleen boedha, maar ook de beul met 10.000 gezichten! In het ontpantseren van ons hart gaan we een flinke stap verder dan het toeeigenen en erkennen van onze gevoelens en ervaringen. De kwaliteit van het hart is vrede kunnen sluiten met wat Is door bereid te zijn alle strijd hiermee te laten varen. We kunnen een gevoel of een ervaring toe staan er te zijn, in plaats van erin te zwelgen of het uit te leven. Niet zozeer wat we voelen is hier het belangrijkste, maar het feit dat we bereid zijn ons ervoor open te stellen! Dit alsnog openstellen is een groot gebaar van liefde. Je zou kunnen zeggen dat
alles in ons wat onderdrukt is geraakt geen liefde gehad heeft. Door dit alsnog te doen, kan ans hart en de kwetsuren in ons hart langzaam ontdooien. In deze fase is het ook zinvol te onderzoeken in welke situaties of bij welke personen we in de overdracht gaan. Overdracht kan omschreven worden dat we een situatie of persoon, vaak onbewust, beschouwen als een variatie op ons verleden. Dit te herkennen en bewust te worden maakt duidelijk waar we nog niet volwassen zijn, maar kinderlijk reageren op de omgeving. “Alles wat je op je weg tegenkomt is God”. C. Het mentale pantser. In onze cultuur is de identificatie of de vereenzelviging met ons verstand vrij groot. We vinden in ons verstand lagen van angst, zelfkritiek, veroordeling, twijfel, super-ego stemmen en talloze verhalen over onszelf en de wereld. Zoals ik bij het emotionele pantser beschreven heb, vormt zich al vroeg in de kindertijd een aantal basisaannames over de wereld en onszelf. Deze basisaannames of blauwdruk functioneert grotendeels onbewust en vormt de vertrouwde achtergrond van actuele gedachten, gevoelens en impulsen. Deze oude annames hebben een grote scheppende kracht; elk moment wordt de bekende vertrouwde wereld opnieuw geschapen. Zoals C. Trungpa ooit beschreef; ”het is net of we steeds weer ons toneeltje opzetten, met precies dezelfde acteurs, dezelfde rollen, hetzelfde decor.” De oorspronkelijke stromende aard van de Werkelijkheid wordt hiermee steeds bevroren en gefixeerd. Dat geeft de illusie van soliditeit, van ruimte en tijd, van vereenzelviging, van dualiteit; dit ben ik en dat is de wereld. Dit continue proces van het produceren van gedachten en gvoelens houdt nooit op. We kunnen leren ons hier niet tegen te verzetten en de oordelen en meningen hierover los te laten. In de non duale therapie kun je door middel van oefeningen en zelfonderzoek bewust worden van je onbewuste aannames. Bijvoorbeeld dat we niet deugen, of er niet toe doen, en je kunt leren dit scheppingsproces van je geest waar te nemen. Door als het ware een stap achteuit te doen, wordt je jebewust van een hoger bewustzijnsniveau die simpelweg “ziet”, bewust “is” en waarneemt dat je denkt. Het is een cruciaal verschil tussen denken en waarnemen, tussen de inhouden van ons bewustzijn als de reflecties in de spiegel en puur bewustzijn als d spiegel zelf. Door dit te doen realiseer je je dat je niet je gedachten bent! Het is niet “ik denk, dus ik ben” maar zoals J. Kerschot omschreef “ik ben, dus ik denk” Bewustzijn is de achtegrond of de oerbron van waaruit alles zich manifesteert en weer in verdwijnt. Ook de vereenzelviging dat we iemand zijn, een persoon zijn, is maar een concept, is maar een gedachte. Ons ik gelooft steeds in sprookjes, in verhalen, raakt betovert door de film en beseft niet dat we het sprookje zelf maken en uiteindelijk zelf het sprookje zijn! “Je denkende geest is van nature een zwerver Het enige wat je kunt doen is je aandacht richten op Dat wat eraan voorbij ligt.”
3. Een tere zaak. Zoals de lezer misschien opgevallen is, komt er op elk niveau van het afpellen van de pantsers ook iets bij. Van het onbewuste pre-reflectie niveau zijn we bereid de waarheid van ons verleden op emotioneel niveau onder ogen te zien en worden we weer bewust van ons lichaam en gevoelsleven. Bij het ontpantseren van het hart gaat het niet zozeer om wat we voelen, maar om de bereidheid ons open te stellen voor onze ergste vijand, onszelf, waardoor ook allerlei onderdrukte schaduwkanten bewust kunnen worden. Op het mentale niveau gaat het met name om het steeds bewuster worden van onbewuste aannames en geloofssystemen, het inzien dat we steeds creëren (en het inzien dat we dat ook niet kunnen doen) en vanuit een hoger bewustzijnsnivo waarnemen van de inhoud van onze gedachten, om keer op keer te constateren dat er op Bewustzijnsniveau geen spoor of vlekje van achter blijft. Bewustzijn is inherent vrij en los van elke bewustzijnsinhoud. Het is essentieël waar we onze aandacht op richten. Richten we onze aandacht op degene die in de identificatie denkt dat hij bestaat en van daaruit interpreteert en oordeelt, dan is er sprake van dualiteit. Ons bewustzijn is dan verdeeld, we zijn gevangen. Richten we onze aandacht echter op “Degen die dit alles ziet”, dit alles waarneemt, dan is er geen vastklampen, geen vasthouden en is er sprake van non dualiteit, van onverdeeld bewustzijn. In de Dzogchen traditie rigpa genoemd. Het afpellen van onze pantsers is een intensief proces. Uit mijn ervaring met kliënten blijkt dat dit een logisch en in de tijd vaak een lineair proces is. In de termen van K. Wilber gaat het van pre persoonlijk via persoonlijk naar transpersoonlijk. Het is ook mogelijk met behulp van intensieve meditatie dwars door alle pantsers je ware aard te realiseren. Veelal zullen daarna echter allereli gewoontepatronen weer de kop opsteken en je realisatie versluieren. A. Cohen schrijft in zijn boek “Onvoorwaardelijk Leven” ; “ Of de aanvankelijke ervaring van Zelf ontdekking nu een paar uur of een paar weken duurde, in bijna alle gevallen stak de oude gekonditioneerdheid en de heel persoonlijke relatie met het leven weer de kop op. Het menselijk dilemma is een tere zaak, zo bleek me”. En dat is het! (1563 woorden)