Stage in Chili
-
Heleen Stellingwerf
Sela
Vorming binnen SSR-Wageningen -
Magazine
Ewoud van Elderen
Een terugblik van Aalt Dijkhuizen Zes jaar Chique Daniël Meijer
Groentijd vs. Kroegweken Lennard Froma & Cees van der Does
Wat nog meer? Verschillende levensverhalen en nog veel meer van uw (oud-) medeleden
Nummer 1 | Jaargang 1 november 2014
Redactionele voorwoorden
Door Lourens Touwen en Sam Niemeijer
2
Is het u al eens opgevallen? Iets dat u dagelijks in uw handen houdt om, indien u studentenlid bent, uw bier mee af te rekenen op de kroeg. Iets wat u misschien in het dagelijks leven steeds mínder in uw handen houdt, omdat de leus Pinnen? Ja graag! of een ander dergelijk makkelijk rijmpje omtrent het digitaal afrekenen steeds meer vat krijgt op uw betaalgedrag. Ik heb het natuurlijk over de bruggen op ons geliefde briefgeld. De Oostenrijkse ontwerper, Robert Kalina, heeft zich ervan weerhouden echte bruggen af te beelden, om ruzie over een zogenaamde brughiërarchie tussen belanghebbenden te voorkomen. “Jammer!” denkt u nu wellicht doch terecht. Nu is het zo dat elke brug voor een ander tijdperk in de Europese geschiedenis staat: van de klassieke oudheid tot aan de twintigste eeuw. Een metafoor voor de vermeende verbondenheid tussen de Europese staten gedurende de historie. Dít jaar is er echter een echt bestaand verbindend bouwwerk in het leven geroepen; een nieuwe brug, een brug die níét fictief is; een brug die mensen van verschillende partijen écht met elkaar verbindt; een brug die het verdient ook een plek te krijgen op briefgeldwaardig papier en dan wel met groen-paarse accenten en een zilverkleurig randje. Deze brug is natuurlijk het nieuwe SSR-W-blad SelaMagazine. Tot voor kort wisten studentenleden en reünisten louter van elkaars bestaan af door ‘van horen zeggen’. Voor velen was de onderlinge wisselstroom van informatie beperkt tot zelfs nihil. Hierom is in de 830e Algemene Vergadering besloten dat het ledenblad 'de Getikt' en het reünistenblad zouden worden opgeheven en een nieuw blad in het leven zou worden geroepen. Zo geschiedde. Vanaf nu worden de verschillende SSR-W-generaties van en door elkaar op de hoogte gehouden via dit verbindende staaltje journalistieke architectuur. Een 21ste-eeuws bouwwerk dat voor een tijdsperiode staat dat tot nog toe niet weergegeven stond op briefgeldpapier, maar nu wel een plek op papier heeft verworven waar zelfs de brug van het briefje van vijfhonderd niet waardig genoeg voor is. Mócht Robert Kalina echter in de toekomst voor de opdracht komen te staan een volgend briefje te ontwerpen van, bijvoorbeeld, duizend euro en zich hebben bedacht over het weergeven van fictieve bruggen, dan hoeft deze Oostenrijker niet meer na te denken en alleen nog een voorbeeld te nemen aan uw kersverse blad. Namens de trotse Redak’cie der SSR-W, Sam Niemeijer
Voor u ligt het eerste gezamenlijke nummer van SSR-studenten en SSR-reünisten/-oudleden. Dit blad is opgericht omdat de beide besturen van SSR-Wageningen en SOLS-W van mening zijn dat we elkaar wat te vertellen hebben. Ervaringen uitwisselen is een van de doelstellingen van dit nieuwe blad. Aalt Dijkhuizen was direct bereid om een terugblik te schrijven over zijn twaalf jaar Bestuursvoorzitterschap van Wageningen UR. Een enthousiast geschreven verhaal, over een periode waarin bij de WUR veel is gebeurd. De WUR is in een goede staat overgedragen aan de nieuwe bestuursvoorzitter Louise Fresco. Door haar wordt in de interviews en artikelen die ze na haar aantreden geschreven heeft, voor de WUR vooral de aandacht gevestigd op het thema ‘verbinden’ (zie Wageningenworld nr 3 2014). Met ons nieuwe blad sluiten we daar goed op aan. Wij wensen mevrouw Louise Fresco ook vanuit SSR-Wageningen van harte welkom in Wageningen, ‘terug op het nest’. Op mijn verzoek hebben twee jaargenoten van mij (1950) een kort artikel geschreven over hun ervaringen. Ewoud van Elderen over “Vorming binnen SSR Wageningen in de vijftiger jaren.”, een positief critische analyse en Joop Folkerts onder de kop “herinneringen” een schets van zijn werkzame leven, met name in managementfuncties en wat je dan hebt aan de technisch gerichte opleiding in Wageningen. Nogal wat, zo is zijn ervaring. Esther Hougee- de Vet geeft ons een tussenstand van haar leven en loopbaan tot nu toe. Onder het motto SUSTAINANALYTICS schreef ze een heel boeiend verhaal “Van ideële naar pragmatische wereldverbeteraar”. Als aandeelhouder van de TRIODOS Bank sprak mij dat verhaal me zeer aan. Ik kijk uit naar haar verdere activiteiten (bij de TRIODOS Bank). Ik wens jullie veel leesplezier, en hoor graag jullie reactie en suggesties voor volgende nummers. Lourens Touwen
Sela Inhoud
Magazine
Colofon
Sel a M a g a z i n e Vr i j d a g 1 4 n o ve m b e r 2 0 1 4 Ja a r g a n g 1 Nummer 1 Adres: G e n e r a a l Fo u l k e s w e g 3 0 6 7 0 3 B S Wa g e n i n g e n
blz. 4: Een nieuw SSR-W-orgaan – Van de Vo’s. blz. 6:
De terugblik van Aalt Dijkhuizen
blz. 9:
Er was eens... een zolderkamer – Karina Prins
blz. 10:
CHI CHI CHI! LE LE LE! – Heleen Stellingwerf
blz. 11:
Einddeel Levensverhaal – Thijs Noordhoek
blz. 12:
Ontbindingsangst – Theo Schutte Veste – Sander Schalkx
blz. 14:
Herinneringen – Joop Folkerts
blz. 18:
Oude lullen en kleine sjaars – Daan Sartorius & Karina Prins
blz. 19:
De acties van Isis – Lisa Broekhuizen
blz. 20:
Van ideële naar pratmatische wereldverbeteraar – Esther Hougee - de Vet
blz. 22:
Vorming binnen SSR-Wageningen – Ewoud van Elderen
Ontwer p en vormgeving: Ja n n e k e Po u w e l s Sam Niemeijer
blz. 23:
Klooiencabaret 1953
blz. 24:
Zes jaar Chique – Daniël Meijer
Contactpersoon: Daan Sartorius
blz. 25:
Het einde van de academicus – Antoon Kanis
Adverteren: s p o n s @ s s r- w. n l
blz. 26:
Productschappen – Lourens Touwen Reunistendag – Lourens Touwen & Andr’e van der Ham
blz. 27:
Dagelijks Bestuur
blz. 28:
Groentijd vs. Kroegweken – Cees van der Does & Lennard Froma
blz. 30:
Nieuwe Reunisten & In Memoriam
Omslagfoto: SSR-W Redactie: L e d e n ko p i j : Jo r r i t T i m m e r s S ve n Ve r w e i j Re ü n i s t e n k o p i j : L o u r e n s To u w e n Beeldredactie: S ve n Ve r w e i j Acquisitie: S ve n Ve r w e i j Jo r r i t T i m m e r s
Uitgave der SSR-W
3
Een nieuw SSR-W-orgaan: Frans Oranje
Marijn Albus
We hebben in SSR de Reünisten Nieuwsbrief en het afdelingsblad ‘Getikt’ samengevoegd en in november zullen we het resultaat zien. Het belooft een mooi eerste nummer te worden, heb ik begrepen. Het zal wel even wennen zijn: de SSR-leden zien artikelen voor de reünisten en de reünisten kunnen eens kennis maken met wat er in de vereniging leeft. Ik wens de redactie veel succes. In de praktijk zal nog wel wat ervaring moeten worden opgedaan. In ieder geval is het initiatief toe te juichen. Ik ben blij dat het in ieder geval zover is gekomen dat we met het eerste nummer voor de dag kunnen komen. Ik denk dat dit blad zijn weg wel zal vinden. Er is op het moment van schrijven nog geen naam, dat is wel opmerkelijk. Vanuit SOLS-W zullen we de redactie volgen en begeleiden. En natuurlijk zijn wij nieuwsgierig naar het resultaat. Laten we hopen dat het bij ons allemaal in de smaak zal vallen en dat we ook als verschillende groepen ons in dit nieuwe orgaan kunnen uiten en onze verhalen kwijt kunnen, als het moet. Vooralsnog gefeliciteerd met dit nieuwe initiatief! ◀
Uit de aanhef valt het al af te leiden: een nieuw verenigingsblad heeft zijn weg naar uw deurmat gevonden, waarmee de doelgroep en oplage ongeveer verviervoudigd zijn. Met het samenvoegen van de reünistenbrief en het verenigingsperiodiek verwacht ik dat de huidige leden een beter beeld krijgen van hoe het reilen en zeilen op SSR-W vroeger was, terwijl de reünisten en oudleden een direct kijkje in het huidige verenigingsleven krijgen. Een mooi idee, wat goed bij SSR-W past. Hoewel wij namelijk gelijkwaardigheid en een open karakter vanaf het eerste jaar nastreven, blijft juist de overdracht van kennis en ervaring van jaar op jaar zo belangrijk om de vereniging in stand te houden. Zoals u allen weet is SSR-W continu aan verandering onderhevig. Afgelopen 5 november, tijdens het aftellen naar de 83e Dies Natalis, hebben we stilgestaan bij onze roerige geschiedenis. U bent bekend met de verandering van de grondslag, de brand in huize Thorck, het afschaffen van het dansverbod en meer van deze sleutelmomenten. Wellicht dat ons, het bestuur 2014-2015, ook een dergelijk moment te wachten staat. U heeft vast gehoord van de enorme toestroom van studenten aan de Wageningen Universiteit. De universiteit kan deze groei maar net de baas: steeds vaker vallen colleges en tentamens in de avonduren, collegezalen zitten overvol en de universiteit onderzoekt de mogelijkheden van digitaal onderwijs. De Wageningse verenigingen groeien redelijk hard mee. Inmiddels tellen wij 618 leden. Voor sommigen onder u zal dit als weinig klinken, maar voor de meesten is dit een aanzienlijk getal. De
Huidig voorzitter der SOLS-W Voorzitter der SSR-W ‘61-‘62
4
Huidig voorzitter der SSR-W
langetermijnopdracht voor het bestuur is dan ook nauw gerelateerd aan deze groei en de kansen die hij biedt. Zo wordt dit jaar onderzocht hoe we leden aan de vereniging gebonden kunnen houden en wat de gevolgen zijn van een eventueel leenstelsel voor het vullen van commissies en bestuursfuncties. Gelukkig heeft de groei al geleid tot een toename van het aantal structuren: enkele jaarclubs gaan vriendschappelijke banden aan in verticalen en een achtste Dispuut heeft onlangs gepoogd door het parlement erkend te worden. Ook heeft E-leaf, het bedrijf dat een deel van het pand huurt, aangegeven per 31 maart te vertrekken. Dit betekent dat er ofwel nieuwe huurders worden aangetrokken of dat het pand (deels) verbouwd wordt en bij de sociëteit betrokken. Naast bovenstaande vraagstukken staat ons uiteraard ook veel vermaak te wachten. De kroegweken waren een geweldige aaneenschakeling van feesten, workshops, diners en borrels. Natuurlijk brachten deze dagen legendarische avonden, zware ochtenden en een schat aan verhalen met zich mee. Het belangrijkste is echter de we als bestuur veel van elkaar gezien hebben, zowel de slechtste als de beste kanten. Naast de kroegweken hebben we ook nog een prachtig Beleids, Organisatie en Management-weekend bijgewoond met zo’n 30 andere verenigingsbesturen en hebben we de eerstejaars van zowel Contractus als de Federatie mogen verwelkomen voor twee eerstejaarsfeesten. Terugblikkend op deze periode heb ik er alle vertrouwen in dat de komende periodes minstens zulke mooie momenten zullen kennen. Zoals u ziet is SSR-W continu aan verandering onderhevig. Gelukkig blijft ook veel bij het oude. Het nieuwe verenigingsblad is een uitgelezen kans voor u om het beste van zowel vroeger als nu mee te pakken. Hopelijk tot ziens het komende jaar en voor nu veel leesplezier gewenst! ◀
5
Terugblik
Door Aalt Dijkhuizen
Graag wil ik voldoen aan het verzoek van de redactie om een terugblik te geven op mijn 12 jaar als Bestuursvoorzitter van Wageningen UR. Ik heb dit werk met ontzettend veel plezier gedaan. De tijd is dan ook omgevlogen. Tegelijkertijd realiseer ik me, dat er in die 12 jaar veel is gebeurd en gedaan. Te veel om op te noemen in deze terugblik. Ik pik er daarom een paar zaken uit, zonder wat ik niet noem tekort te willen doen. Hopelijk weet ik je met mijn keuze te interesseren om verder te lezen. 6
De organisatie Als eerste een korte toelichting op de organisatie als zodanig. Wat niet iedereen zich namelijk realiseert, is dat Wageningen UR uit twee zelfstandige organisaties bestaat: Wageningen University en de Stichting DLO met negen toegepaste onderzoeksinstituten. Beide organisaties kennen hun eigen taak, hun eigen financiering en hun
“weVoorts hebben Wageningen
UR breed een krimp doorgevoerd bij staf en ondersteuning van bijna 300 medewerkers, zo’n 25% van het totaal.
”
eigen winst- en verliesrekening. Medewerkers zijn dan ook niet in dienst bij Wageningen UR, maar bij de universiteit of bij DLO. De Raad van Bestuur van Wageningen UR is tegelijk College van Bestuur van Wageningen University en Bestuur van de Stichting DLO. Beide onderdelen zijn ongeveer even groot en kennen samen een jaaromzet van ca. 650 miljoen euro en een personeelsbestand van rond de 6000 medewerkers. Daarbij doet zich de bijzondere situatie voor, dat de universiteit de kleinste is van ons land en DLO kleiner is dan bijvoorbeeld TNO, maar ze tezamen, als Wageningen UR, de grootste kennisinstelling zijn van Nederland. Hoewel schaal op heel veel punten helpt, was en is het doel niet de grootste te zijn, maar de beste. Zeker ook internationaal.
Situatie bij de start Toen ik in 2002 begon, was de samenwerkingsconstructie tussen de universiteit en DLO net afgerond en formeel bekrachtigd. Een enorme operatie, waar bijna vier jaar aan was gewerkt onder leiding van mijn voorganger Cees Veerman. Aan mij was de opdracht om de samenwerking handen en voeten te geven. Want bij elkaar brengen is één, er een goed draaiende organisatie van te maken is twee. Komt bij, dat Wageningen UR niet uit luxe was geboren, maar met name omdat de universiteit in de jaren ‘90 qua aantal studenten hard achteruit was gehold, met als dieptepunt een instroom van 450 nieuwe studenten in 2001. Ook aan DLO-zijde was er het nodige aan de hand, omdat de overheid zich als opdrachtgever en financier steeds meer terugtrok, moesten de instituten de markt op om onderzoek te kunnen doen en de continuïteit van de organisatie te borgen. Kortom, veel werk aan de winkel.
Het huis op orde De eerste jaren van mijn voorzitterschap heb ik heel veel tijd besteed aan de interne organisatie. Ik zat er nog geen jaar of DLO schoot zwaar in de min. Het werd al snel duidelijk, dat dat niet vanzelf over zou gaan. We hebben toen in een grootscheepse operatie alle onderdelen en activiteiten tegen het licht gehouden en afscheid moeten nemen van ruim 450 onderzoekers, ruim 15% van het DLO-totaal. Voorts hebben we Wageningen UR breed een krimp doorgevoerd bij staf en ondersteuning van bijna 300 medewerkers, zo’n 25% van het totaal. Een dergelijke operatie is te groot om uit te voeren met de bekende kaasschaaf-methode van overal een beetje eraf. Het vroeg om heldere keuzes en een grondige aanpassing van processen en afdelingen om kosten te besparen, het invoeren van een helder besturingsmodel met duidelijk belegde verantwoordelijkheden en het opzetten en invoeren van een maandelijkse financiële rapportage om de vinger strak aan de pols te houden. Het waren geen gemakkelijke jaren, zeker niet voor de direct betrokkenen, maar tegelijk dè kans om de organisatie klaar te maken voor de toekomst. Wageningen UR is er dan ook sterker uitgekomen. Het samenwerkingsmodel van fundamenteel en toegepast onderzoek is nu een voorbeeld voor anderen, evenals de hechte samenwerking in de gouden driehoek van bedrijfsleven, overheid en onderzoek. En wat de reorganisatie betreft, gelukkig was de werkgelegenheid in die tijd heel goed en hebben de 750 medewerkers die gedwongen moesten vertrekken op 30 na elders emplooi gevonden.
Extern op de kaart Als mensen van buiten me vroegen hoe het ging met ‘Wageningen’, bedoelden ze niet of DLO weer zwarte cijfers schreef, of de universiteit veel publiceerde, maar hoe het ging met het aantal studenten. Dit is kennelijk een weerspiegeling van de uitdrukking ‘wie de jeugd heeft, heeft de toekomst’. En dat is natuurlijk ook zo. Alle reden om daar veel energie op te zetten. Dat viel niet mee, want na al die jaren met een dramatische afname was bij velen het vertrouwen weg om het tij te keren. Ik herinner me nog heel goed mijn eerste Dies, een paar dagen na mijn aantreden, waarop een groepje hoogleraren me ’s
moesten verbeteren. Laten zien wie we zijn, samen werken: intern (de universiteit met de onderzoeksinstituten) en extern met andere organisaties, bedrijfsleven, overheid etc. in binnen- en buitenland. En laten zien wat onze maatschappelijke relevantie is, onze bijdrage aan de kwaliteit van leven in de wereld: ‘for quality of life’. Onder een duidelijke naam, met een duidelijke uitstraling en met een sterke betekenis. Inmiddels nam ons domein extern toe in belang. Dat kreeg helemaal een boost, toen in 2007/2008 de voedselprijzen sterk gingen stijgen en duidelijk werd dat er wereldwijd veel meer voedsel geproduceerd moest worden. ▶
“Wie de
jeugd heeft, heeft de toekomst”
avonds tijdens het diner aansprak en zei: ‘Vergeet het maar wat betreft de Bachelor-student, die zijn we definitief kwijt. Maak er maar een gespecialiseerde research universiteit van, met alleen Masteren PhD-studenten’. Hoe anders kan het lopen. We werkten hard om intern de zaken beter op orde te krijgen, en tegelijkertijd was voor mij duidelijk dat we onze communicatie met de buitenwereld
7
Prominenten
8
En zo kwam een aantal zaken samen: ons domein kreeg meer aanzien, we stonden er als anisatie beter voor en de belangstelling van jongeren nam toe en, niet te vergeten, steeds meer ‘bekende Nederlanders’ wilden hun naam aan ons verbinden. Met groot genoegen kijk ik terug op de vele prominente gasten en sprekers van buiten ons directe domein bij de jaarlijkse opening van ons academisch jaar. Denk aan toen nog Prins Willem-Alexander en Koningin Beatrix en later Koningin Máxima, VN-voorman Kofi Anan, VNO-NCW-voorzitter Bernard Wientjes, Premier Balkenende, Minister van EZ Maxime Verhagen, Marion Guillou, baas van onze Franse zusterorganisatie INRA, Ahold CEO Dick Boer en SSRalumnus en tevens Wageningen Ambassador Wout Dekker, toen CEO van Nutreco en nu PresidentCommissaris van de Rabobank, om er maar eens een paar te noemen. En niet te vergeten de koninklijke staatsbezoeken aan het buitenland waar we aan deel mochten nemen. Zelf ben ik in dat verband o.a. mee geweest naar Brazilië, Brunei, China, Duitsland en Singapore. Geweldig! En dicht bij huis - maar daarvoor heel ver weg - de hechte band die is ontstaan met Amsterdam en burgemeester van der Laan. Altijd op basis van de kwaliteit die we in ons onderzoek en onderwijs lieten zien.
Snelle groei Met dat alles speelden we ons als Wageningen UR steeds meer in de kijker, nam de interesse van studenten verder toe en kregen we ook steeds meer opdrachten voor onderzoek. Het één versterkte het ander. Wageningen is inmiddels de snelst groeiende universiteit van
Nederland met ook nog eens de vind aan de Wageningse studenten nieuwste en meest moderne campus. is dat de uitdrukking ‘eens een Wageninger, altijd een Wageninger’ echt opgaat, want de betrokkenheid van de alumni is sterker dan waar ook. Ik heb dat een paar jaar terug aan de lijve ondervonden, toen een groep SSR-alumni van maar liefst meer dan 50 jaar terug de universiteit bezocht. Wat waren ze trots. Trots op SSR en trots op Ten opzichte van het dieptepunt is hun alma mater. Trots omdat we de instroom nu drie keer zo groot: weer meetelden. Dat was ook de bijna 1.500 eerstejaars studenten in conclusie van de 700 alumni die ik de bachelors en 1.000 instromers vorig jaar juni mocht ontvangen in onze masters van andere Neder- in het toen spiksplinternieuwe landse universiteiten, het HBO of onderwijsgebouw Orion ter ere vanuit het buitenland. Deze laatsten van het 95-jarig bestaan van de maarliefst uit bijna 100 landen! Nog universiteit. En ‘last but not least’ even en we passeren qua totaal aan- wil ik in dit verband de Wageningen tal aanwezige studenten de 10.000, Ambassadors noemen. Een groep tegen net iets meer dan 4000 aan van tegen de 40 prominente alumni het begin van deze eeuw (en 9000 die Wageningen UR met raad en op dit moment). De zorg is nu hoe daad terzijde staat. Zij waren in 2003 die groei goed op te vangen. Ook bereid hun goede naam en sterke een probleem, maar wel een luxep- netwerk beschikbaar te stellen in een robleem. De Wageningen Campus tijd, dat we het echt moeilijk hadden beschikt nog over genoeg ruimte! en het hoogst onzeker was hoe het verder zou gaan. Dat is echt klasse, want juist in zo’n moeilijke tijd heb je dergelijke hulp nodig. Vorig jaar De studenten in Wageningen zijn hebben we hun 10-jarig bestaan niet alleen in aantal sterk gegroeid, gevierd en mede-initiatiefnemer en het zijn ook nog eens studenten om voorzitter George Lubbe geëerd trots op te zijn. Apetrots. Zo zijn de met de zilveren legpenning van de studieresultaten beter dan aan welke universiteit. Dank zijn we hun ook andere universiteit ook, terwijl het verschuldigd voor het mee opstarten echt geen gemakkelijke studies zijn. van de fondsenwerving. Iets wat in Knappe koppen dus. Daarnaast zijn Amerika gewoon is, maar in ons ze zeer betrokken bij alles wat er leeft land nog in de kinderschoenen staat. en speelt rond hun universiteit. Ze Dankzij hun inzet wisten we in 3½ zijn actief in de medezeggenschap, jaar tijd maar liefst 15 miljoen euro de studieverenigingen en niet te bijeen te halen van vermogende vergeten de studentenverenigingen. particulieren voor risicovol, en Tezamen zorgt dat voor een zeer daarom moeilijk te financieren, plezierig studie- en leefklimaat, doorbraakonderzoek. Daarmee hetgeen op haar beurt de beste staat de universiteit in ons land ook reclame is om nieuwe studenten te wat dit betreft met stip op nummer trekken. Zeker als dat ook nog eens een. Een voorsprong die naar ik wordt bevestigd in het landelijke hoop de komende jaren verder zal onderzoek, waar Wageningen al worden uitgebouwd. negen jaar als beste universiteit uit de bus komt. En wat ik zo mooi
“ Wageningen is inmiddels de
snelst groeiende universiteit van Nederland...
”
Studenten en alumni
Met dank aan iedereen
Er was eens… een zolderkamer.
Tja, en zo zou ik nog wel even door kunnen gaan. Want ik heb veel meer zaken niet genoemd dan wel. Maar de beschikbaar gestelde schrijfruimte is vol en jullie interesse om nog verder te lezen wellicht op. Rest mij om iedereen ontzettend te bedanken voor de hulp en inzet om
“Trots Wat waren ze trots. op SSR en trots op hun alma mater. Trots omdat we weer meetelden.
”
Wageningen UR verder op te laten stoten in de vaart der volkeren. We werken met elkaar in en aan een domein dat naar de toekomst toe alleen maar belangrijker wordt. ‘Wageningen’ is daarbij wereldwijd een begrip, en terecht. Ik vond het altijd al geweldig om daar als Wagenings alumnus en oud-SSRlid deel vanuit te mogen maken. Maar om dat ook nog eens 12 jaar als Bestuursvoorzitter te kunnen doen, was fantastisch en een groot voorrecht. Het ga jullie goed en we houden contact!
Hartelijke groet,
Aalt Dijkhuizen
door Karina Prins
Dit klinkt als het begin van een horrorverhaal. Echter is het alles behalve dat. Als we verder zouden vertellen, zouden we vertellen dat het een kamer werd waarop de leden van SSR-W hun persoonlijkheid kunnen uiten. Ze zouden hun geloofsovertuigingen kunnen delen in deze kamer; ze zouden met hun Dispuut nog vele avonden en nachten hier vertoeven… De kringenkamer: een ruimte in onze aloude Sociëteit Sela die lang geleden zo genoemd is omdat er Bijbelkringen werden gehouden. Nadat dit vertrek zo was genoemd, veranderde SSR-W. De christelijke grondslagen waarop de vereniging was gebaseerd verdwenen, evenals de gesprekken die deze teweeg brachten. Naar mate de tijd vorderde, begonnen enkele leden de gesprekken over levensbeschouwing te missen. Zodoende namen drie leden het initiatief: Hemel en Aarde op de Kringenkamer was her- of geboren. Eens per periode – ofwel twee maanden – voert een groep van vijf à tien leden een gesprek over levensbeschouwing. Deze gesprekken beginnen met een bepaald thema, zoals diversiteit in geloven, het voortbestaan van de kerk of leven na de dood, maar lopen uiteindelijk over in een bredere discussie. Het bijzondere van dit samenkomen is dat geen van de leden die er zitten, proberen anderen te overtuigen van hun kijk op een onderwerp. Centraal staat dus het delen, het kunnen uiten van iets wat heel dicht staat bij jou als persoon. Er is geen dwang in godsdienst. (Koranvers 2.256) Dit jaar zullen er wederom van deze ‘kringgesprekken’ worden gehouden, met onderwerpen als natuur, feestdagen in verschillende religies en relaties en seks. We gaan tevens kijken of we meer geschriftkennis toe kunnen voegen aan de veelal gevoelsmatige discussies door geestelijk leiders van verschillende geloven uit te nodigen. Al met al is Hemel en Aarde op de Kringenkamer een mooi platform om leden te laten delen wat erg dicht bij hen staat. Graag zien we dat ook de eerstejaars hun plekje zullen vinden en kunnen meegenieten van een stukje openheid wat SSR-W zo kenmerkt. “Wees eensgezind; wees niet hoogmoedig, maar zet uzelf aan tot bescheidenheid. Ga niet af op uw eigen inzicht.” (Romeinen 12:16) ◀
9
Chi chi chi! Le le le!
Amerika heeft namelijk meer landen dan de Verenigde Staten. Volgens de Verenigdestatese dames (er moet wel een manier komen om ‘iemand uit de VS’ in één woord te zeggen, vandaar dat ik dit hier even invoer) droeg ik Door Heleen Stellingwerf te weinig make-up, had ik niet de juiste nagelverzorging en ook mijn Van april tot oktober heb ik gebrek aan sieraden baarde ernstige in Santiago de Chili gewoond zorgen. Toen ze erachter kwamen om verduurzaming van de dat ik noch een rijbewijs noch een avocadoproductieketen te auto bezit, was het toch wel alsof onderzoeken. Hier een verslag ik van een andere planeet kwam. over alles behalve mijn stage zelf. Meestal worden Verenigdestatesen Mijn huisgenoot had zijn kamer op trouwens niet zo gewaardeerd door slot gedaan. Het was 23 juni en Chili Chilenen vanwege de rol die ze had verloren van Nederland. Ik had hadden in de vroegere (niet zo heel daar een grapje over gemaakt en dat vroeger trouwens) dictatuur. Maar werd me niet in dank afgenomen. ze werden dus erg gewaardeerd Een paar dagen geleden had Chili nog gewonnen van Spanje, wat een feest teweeg bracht wat vergelijkbaar zou zijn met als Nederland het W10 of EK zou winnen. Dat stel ik me zo voor, want dat heb ik natuurlijk nog nooit meegemaakt. Iedereen was op straat, de buschauffeur toeterde met een vuvuzela en in alle auto’s zat een bijrijder om met een vlag te zwaaien. Dit alles ging gepaard met veel alcohol en vanwege de waarschuwingen voor ongeregeldheden ben ik dan ook in mijn huis en toen ik mijn uit het centrum gebleven. Ik ging huiseigenaren een keer vroeg naar met een collega naar het plein van hoe dat nou was, de dictatuur, waren de subgemeente waar we woonden. ze verrassend positief. Ze zeiden dat Dat was wat rustiger, al ontbrak de er nooit criminaliteit was, want als politie natuurlijk niet. De collega je iets stal, werd je doodgeschoten. vertrok naar het toilet, ik zat vijf Verder waren er leuke feestjes, want seconden alleen aan een tafel, “zit vanwege de avondklok moest je tot je daar alleen?! Zal ik erbij komen de volgende ochtend binnenblijven. zitten?”, werd er meteen gevraagd. Dit antwoord had ik echt totaal niet De volgende dag had mijn verwacht. Maar goed, ik ben toen huisgenoot me trouwens vergeven. verhuisd naar een huis met een Eerst woonde ik in een ander huis, iets hoger hippiegehalte (alhoewel bij een Chileens lege-nestgezin met de mensen wel heel hip waren, ze wat andere, vooral uit de Verenigde hadden banen in bijvoorbeeld de Staten afkomstige, studenten. filmindustrie), waar ik meer op Noem het geen ‘Amerikaanse’, mijn plaats was. Daar hoorde ik
“erZetijdens zeiden dat de
dictatuur nooit criminaliteit was, want als je iets stal, werd je doodgeschoten.
”
een compleet ander verhaal over de dictatuur. De huisgenoot die ik eerst had gekrenkt vanwege de verloren wedstrijd van Chili, vertelde dat zijn vader tijdens de dictatuur architectuur studeerde en met wat studiegenoten tot laat op de universiteit was gebleven om hun tekeningen af te maken. Ze gingen dus na de avondklok weer terug naar huis, en werden aangehouden door de politie. Op Chileense identiteitskaarten staat uit welke deelgemeente je komt, en zijn vader kwam uit ‘Las Condes’, het rijkste stadsdeel. Dat was voor de politie een reden om aan te nemen dat hij een voorstander was van de (kapitalistische) dictatuur. Zijn studievrienden heeft hij nooit meer teruggezien. De wetten uit de dictatuurtijd zijn niet veel veranderd. Er is wel een democratie, maar er is een erg grote meerderheid nodig voor verandering van die wetten. Chili is hierdoor extreem kapitalistisch en, op papier, het rijkste land van Zuid-Amerika. Tegelijkertijd is alles te koop. Dit betekent dat je kind nooit naar een goede universiteit kan sturen als je hem of haar niet voor 400 euro per maand naar een goede basisschool stuurt. Toch is Chili een fijn land om te verblijven. Ik werd wel aangekeken op mijn blonde (korte!) haar maar er zijn veel expats in Chili en dat zorgt ervoor dat je niet behandeld wordt als toerist die uitgemolken dient te worden. Verder heb ik veel lieve mensen ontmoet en vrienden gemaakt. En dan de natuur, die is adembenemend. En de Chilenen met wie ik heb rondgewandeld in de bergen, zijn zich ook bewust van hoe onbetaalbaar mooi hun natuur is. ◀
Na de oorlog kwamen we terug en heb ik nog een paar vakjes gedaan, zoals Maleis, dat kon ik al dus dat was makkelijk te halen. Nog heel kort heb ik toen meegemaakt dat SSR een pied-à-terre had op het oude station. Daar was een ruimte waar we samenkwamen, het sociale contact kwam langzaam weer op gang. Op 4 oktober 1945 ben ik getrouwd en in november zat ik op ‘t schip naar Indonesië. Toen ik begon in 1937 had ik een beurs van de overheid voor houtvesters, dus na de oorlog ben ik snel naar Indonesië gestuurd. Ik was er als onderdeel van de NICA: Netherland Indian Civil Administration, de burgerlijke uitvoering van de Nederlandse missie naar Indonesië. Ik had wel een uniform maar was geen echte militair, dat was vooral bedoeld om de Engelsen te misleiden. De NICA leverde mensen voor openbaar bestuur bijvoorbeeld, en ons houtvesters dus. Houtvesters beheerden boscomplexen in Indonesië. We legden bijvoorbeeld smalspoorwegen aan, dat er nog heel lang heeft gelegen, maar ook bruggen en straten leggen we aan. Daarnaast waren we thuis in de boomzorg en de plantkunde, interessante vakken. Het waren natuurlijke bossen waar ik werkte, maar de teakbossen waren aangeplant. Je had de bossen op Java en de buitengewesten op Borneo, daar zat ik, er was alleen maar oerwoud daar. Eind november kwam ik uiteindelijk aan, maar we mochten Indonesië nog niet binnen want het was nog bezet door de Engelsen. We werden daarom 3 maanden gestationeerd in Maleisië, in Ipo, waar we overnachtten in een gekkenhuis waar de bewoners door de Jappen waren vermoord. Daarna gingen we per schip alsnog naar Batavia. Daar kwam ik m’n studentenpa tegen, die kwam uit Siam waar hij in de kampen had gezeten. We kregen burgerkleding uitgereikt van dames van het rode kruis en hij paste in z’n nakie die
Deel III (slot): Indonesië en weer terug in Nederland, na 1945
Thijs Noordhoek
Levensverhaal
kleren voor de neus van die dames. Hij had de minste gene meer als je zo’n kamp hebt meegemaakt. Zijn naam was Pieter Fey. Bij de foerier kreeg ik een Mauser-geweer en een pistool en daarmee kon ik op stap naar Borneo. We waren gewapend omdat het gevaarlijk kon zijn, maar hoe dat precies zat, wisten we helemaal niet. Ik heb dat wapen meteen opgeborgen, maar later, toen de opstand begon, de politionele acties, heb ik ‘t wapen wel bij me moeten dragen. Ik heb er niet mee geschoten, alleen in de rivier om te kijken of ‘ie wel werkte. Vanaf toen heb ik drie jaar op Borneo gezeten,
“ We waren gewapend omdat
het gevaarlijk kon zijn, maar hoe dat precies zat, wisten we helemaal niet.
”
deels op een klein eilandje, helemaal alleen. Dat bleef aan de gang tijdens de politionele acties. Met de bevolking had ik een goede verhouding. Totdat er onrustzaaiers kwamen was er niets aan de hand en werden we gerespecteerd. De Javanen en Maleiers hadden altijd leiding gehad van ons en dat was iets wat ze herkenden, dat was iets heel gewoons wat terugkwam. We organiseerden de zaak, we brachten wat positiefs, we brachten het boswezen tot stand. Ik heb een zagerij gebouwd, die activiteiten waren zeer positief. Shell won weer olie, er was werk en activiteit. Toen de onruststokers kwamen zat ik alleen op dat eiland. Er werd een vergadering belegd van de bevolking,
daar waren vijandige typen bij en ik zat er als enige Europeaan tussen. Dat was de eerste vervelende dreiging en ik ging me bang voelen. Ik woonde op een huis op palen en op een nacht hoorde ik geluiden eronder en ik durfde niet te gaan kijken. De volgende ochtend ging ik kijken en was ‘t een geit. Maar ik vreesde ‘t ergste, je bent maar alleen. Eens in de maand kwam een boot langs en kon ik even weg. Één ding is wel grappig: ik ben daar van m’n chronische bronchitis afgekomen, het was er zo heet. Maar mijn vrouw moest thuis ingeënt worden en heeft toen cephalitis gekregen, dat is helemaal misgegaan en moest ik terug naar Nederland gaan en ben ik in de houthandel gegaan en ben ik bij Internatio terecht gekomen. Dat is nu Imtech, maar was toen een van de grote importeurs en exporteurs van Indonesië. In mijn tijd in Indonesië had ik al de houthandel leren kennen en ik dacht: ‘ik moet niet bij ‘t gouvernement blijven, dat is saaie ambtenarij’, dus ik ga naar het bedrijfsleven en dat werd Internatio. Sindsdien ben ik in Nederland gebleven. Heel lang heb ik geen contact meer gehad met SSR. Ik geloof dat dat pas de laatste jaren weer kwam. Weet je wat het is, je bent zo druk bezig met jezelf, er blijft geen tijd voor over. Ik ben een paar keer op een reünie geweest in de jaren 70 en daar heb ik nog mensen uit mijn tijd ontmoet. Uit mezelf heb ik later contact gezocht en ben ik ook contributie gaan betalen. ◀ Errata Deel 1: ‘Wim Vermeerus’ moet zijn ‘Wim Lameris’ ‘Pieter Feyne’ moet zijn ‘Pieter Fey’
11
door Theo Schutte
Ontbindingsangst
12
VeSte met Schalkx Door Sander Schalkx ‘De hele dag door koffie drinken op kosten van de universiteit en een beetje met mensen praten’. Dat is het beeld dat veel van mijn vrienden over mij hebben sinds ik begonnen ben met mijn jaar als fractielid van VeSte in de studentenraad van de universiteit. Nu klopt dit stiekem toch wel een beetje, maar uiteraard is er
Voordat ik dit artikel begin, wil ik graag iets benadrukken. Dit artikel is niet bedoelt om kritiek te leveren op wie dan ook. Dit is bedoeld voor zowel de commissies als de leden. ‘Inschrijving is bindend’ is waar ik het over ga hebben. Niemand is schuldig aan de waardeloosheid van deze zin. Het is een zin verankerd in het studentenleven. De zin heeft zijn waarde verloren. Uit angst voor ontbinding en uit gewoonte, wordt deze zin bij de mogelijkheid tot inschrijving van activiteiten geschreven. Met een klik op een knop zouden dan de voorwaarden worden geaccepteerd. Eenmaal gedrukt zou betekenen dat het geld al uit de portemonnee is verdwenen. Ik ben van mening dat het lid het recht heeft om zich van gedachten te veranderen door wat voor reden dan ook. Minstens een mogelijkheid tot uitschrijving zou geboden moeten worden. Als het puntje bij paaltje komt is geen handtekening gezet. Het recht om niet te betalen blijft behouden. Er lijkt een goede reden achter de zin ‘Inschrijving is bindend’ te zijn. Het is begrijpelijk dat de zin wordt gebruikt. De zin biedt bescherming voor de
meer dan dat! Dagelijks begin ik met hetzelfde ritueel. Ik kom rond 9.00 uur aan op het Forum, loop naar mijn kantoor naast de receptie, pak mijn mok en loop naar de koffieautomaat. Ik druk een knopje in voor koffie, zwaai mijn pas erlangs om te betalen en ga terug naar kantoor. Ik start mijn laptop op en ik open mijn agenda om te kijken wat ik vandaag allemaal te doen heb. Vanaf dit moment is het iedere dag weer anders. 10:00 uur Resource-gesprek, 11:00 uur Promo Committee
“ Eenmaal gedrukt zou
commissie. Bescherming tegen onplezierige verassingen, tegen tegenslagen. Angst voor te veel en te plotselinge uitschrijvingen zorgen ervoor dat deze zin te vaak te zien is. Deze angst wordt overgedragen naar de leden. Het is bangmakerij voor eventuele consequenties tegenover de leden. De verantwoordelijkheid wordt naar de ingeschreven leden verschoven. Als het lid deze verantwoordelijkheid verwaarloost wordt er gedreigd met eventuele consequenties en wordt het geld afgedwongen. De zin is een onbeleefde manier om, als stok achter de deur, te overtuigen om mee te gaan of om te betalen. Het enige argument dat wordt gebruikt is ‘Inschrijving is bindend’. Zonder uitleg of belangrijk is, wordt er met deze zin gedreigd. De commissie misbruikt zijn macht om met deze
zin te overtuigen en het lid heeft weinig in te brengen. Natuurlijk heeft de commissie hard gewerkt om de activiteit te realiseren. Hier ben ik het absoluut mee eens en dus wil ik dit graag benadrukken. De commissie hoort waardering te verdienen voor het werk dat ze geleverd hebben. Het minste wat het lid kan doen, is zich dit realiseren, voordat hij zich inschrijft. Dit betekent niet dat de commissie het lid mag forceren om tegen zijn wil te handelen. Dit betekent niet dat de commissie de macht zou mogen bezitten om het lid te binden aan zijn inschrijving. Ik denk dat, als op een beleefde manier dit wordt benadrukt in plaats van, zonder na te denken of zonder enige redenatie, te dreigen met de zin, het aantal uitschrijvingen ook wordt beperkt. Als er tegenslagen komen, kan dit ook op een eerlijke, beleefde manier bestreden worden. Dit kan door op een eerlijke manier het lid te proberen te overtuigen om mee te gaan of om vervanging te zoeken, maar de commissie moet wel open staan voor de mogelijkheid dat het lid besluit om niet te komen of om geen vervanging te regelen. Het is
een samenspel tussen commissie en leden. Voor leden, door leden, waarbij het één niet zwaarder mag wegen dan het ander. Kortom, laten we, met de hele vereniging, commissies en leden, besluiten om een punt te zetten achter de zin ‘Inschrijving is bindend’ en dus het nooit meer gebruiken. Met dit voorstel aan de vereniging, hoop ik het einde van de zin ‘Inschrijving is bindend’ bindend gemaakt te hebben. ◀
meeting, 12:30 uur lunch met Housingdesk...’ om zomaar een greep te doen uit een willekeurige dag. Tussen alle afspraken door probeer ik toch nog enkele actiepuntjes te regelen (zoals het schrijven van dit stukje) en te zorgen dat je rond 17:30 echt naar huis kunt gaan, want morgen is er weer een dag. VeSte vertegenwoordigt actieve studenten en levert als partij elk jaar kandidaten voor de verkiezingen voor de studentenraad. Het werk begint bij mijn functie binnen VeSte,
wat net als een gewoon bestuur is opgebouwd. Het gaat verder binnen de studentenraad, waar je je bezighoudt met commissies over educatie of over faciliteiten (computers, werkplekken etc.) en eindigt bij commissies binnen de Universiteit of externe commissies (landelijk of zelfs Europees). Ik ben nu anderhalve maand bezig en onze eerste ‘periode’ zit er net op. Het sociaal leenstelsel begint nu echt te drukken en de universiteit barst uit zijn voegen. Er zijn veel punten die nog verbeterd moeten
worden om alles in goede banen te leiden. Wij blijven hard ons best doen de rest van het jaar en hopen een aantal mooie plannen uit te kunnen voeren.Genoeg te doen dus. Het werk varieert iedere dag weer van officiële brieven schrijven aan de Rector Magnificus tot het uitwisselen van cultuur met onze Chinese collega’s (Chinees snoepgoed is echt geen aanrader). Verder leer ik ook de kleinere ins en outs van de universiteit. Zo is de koffie op Atlas veel beter dan die op Forum en het is dan ook een perfecte
betekenen dat het geld al uit de portemonnee is verdwenen.
”
13
pauze om daar even heen te lopen. Op de hoogte blijven van onze bezigheden? Volg vooral onze facebook voor updates of bezoek onze nieuwe website (www.vestewageningen.nl) voor meer gedetailleerde informatie over de lopende projecten. ◀
Her inner ingen Door Joop Folkerts
14
In 1931 ben ik op een boerderij in Friesland geboren en omdat mijn oudste broer het bedrijf overnam, ben ik na de HBS-B in 1950 gaan studeren aan de Landbouwhogeschool te Wageningen. Om te schrijven over mijn loopbaan na het afstuderen moet ik mijn geheugen flink opschudden: het waren veel banen en alles is lang geleden. Mijn carrière kon meteen na mijn afstuderen in 1958 beginnen, omdat ik in mijn studietijd al twee jaar in militaire dienst was geweest. De eindexamens waren Veeteelt, Dierfysiologie, Veevoeding en Technologie. Via contact met Prof. Iwema kwam ik eerst terecht in het onderzoekslaboratorium van de CCF in Leeuwarden (tegenwoordig een onderdeel van Friesland Campina) dat overtollige melk in Friesland verwerkte tot o.a. condens, koffiemelk en melkpoeders en exporteerde naar Azië en Afrika. De CCF had in Sloten een fabriek gebouwd voor de productie van kunstmelk voor kalveren. Deze producten werden op dat moment pas voor het eerst ontwikkeld, waardoor de gewenste samenstellingen nog niet bekend waren. Men verwerkte veel rundvet in het poeder. Verteringsproeven leerden mij, dat dit vet niet voldoende verteerbaar was. Door vetmengsels te ontwikkelen, waarvan de vetzuren korter waren en minder verzadigd, werd de verteerbaarheid veel beter en daardoor de kwaliteit van de producten. Verder was ik ook betrokken bij de technologie van de poederbereiding en het transport. Het onderzoek had bij de CCF
een uitstekend niveau. Om mijn ervaring te vergroten ben ik in 1965 gegaan naar Koopmans Koninklijke Meelfabrieken BV (KKM), een bedrijf vlak naast de CCF. Daar heb ik mij vooral bezig gehouden met het bepalen van de samenstellingen voor rundvee-, varkens- en pluimveevoeders. Daarbij speelt de kwaliteit van het voer een grote rol, maar natuurlijk ook de zo goedkoop mogelijke grondstoffen om goed te kunnen concurreren. Bij dit bedrijf kwam ik ook in aanraking met de meelproducten voor de menselijke voeding en met levensmiddelen. Elke maand ging ik met de
“Door vetmengsels
te ontwikkelen, waarvan de vetzuren korter waren en minder verzadigd, werd de verteerbaarheid veel beter ...
”
directeur naar de vergadering van de Vereniging van Nederlandse Mengvoederfabrikanten (VNMF), waarvan ik in de tachtiger jaren zelf nog voorzitter werd. De leden waren de grote particuliere mengvoerfabrikanten, die in het algemeen niet meer bestaan als gevolg van de enorme schaalvergroting in de mengvoederindustrie. Na vierenhalf jaar vond ik dat ik niet verder vooruit kon bij KKM. Door een sollicitatie ben ik toen directeur geworden van het Instituut voor Pluimveeonderzoek ‘Het Spelderholt’: een onderzoeksinstelling van de DLO van het
Ministerie van Landbouw. Er werd gewerkt op een oud landgoed van ca. 47 ha in de bosrand bij Beekbergen. We hadden ongeveer 130 personeelsleden, waarvan 25 academische onderzoekers. Het was een managementfunctie van een uitgebreid karakter. Zo had ik veel contact met de ambtenaren in Den Haag, maar ook met collega´s van de andere DLO-instituten en met afdelingen van de Wageningse Universiteit. In het bestuur van het instituut was het bedrijfsleven ruim vertegenwoordigd, evenals in de onderzoekcommissies. In elke vergadering kwamen altijd nieuwe voorstellen voor onderzoek naar voren, die niet altijd gemakkelijk waren uit te voeren. Een steeds terugkerende vraag was: “Is de cholesterol in eieren inderdaad slecht voor de gezondheid, zoals door het Voedingsbureau van het ministerie wordt beweerd”. Het Spelderholt bestond uit de afdelingen Productie, Voeding en Verwerking. De laatste afdeling deed veel aan technologisch onderzoek. Dat betrof dan vooral de productie van kippenvlees, eierproducten en de houdbaarheid ervan, zoals bijvoorbeeld diepvriesslachtkuikens. Het was een kunst om de onderzoekers op de juiste onderwerpen te krijgen en te houden. Dit heeft ook geleid tot reorganisaties om betere keuzes te maken en slechte projecten te vermijden. Als ik daar druk mee bezig was dan werd mij dat niet altijd in dank afgenomen, maar het was wel noodzakelijk. In 1981 vroeg Koopmans (KKM) mij terug te komen om
in de directie plaats te nemen en de verantwoordelijkheid op mij te nemen voor de totale mengvoedersector. Ik heb er niet lang over nagedacht, omdat ik eigenlijk al jaren te lang op het Spelderholt was. Ik ging 1 juni 1981 dus weer naar Leeuwarden. Ik moet zeggen dat de verandering weer groot was. Waar het op het Spelderholt ging om wetenschappelijke onderzoekresultaten, was het bij KKM vooral de opdracht geld te verdienen. Er waren twee fabrieken: het oude bedrijf in Leeuwarden en een nieuwe fabriek in De Wijk. Ik ben begonnen de landbouwkundige afdeling te verbeteren. Het was verder belangrijk dat de buitendienst erin slaagde goede afzet te realiseren en de contracten met de intensieve veehouderij zodanig af te sluiten, dat bij lage eier- of vleesprijzen het verlies voor ons niet te groot werd. De verkoop van rundveevoer ging via lokale foeragebedrijven, waarvan we zelf ook een aantal in bezit hadden. Aan de aandeelhouders van KKM, een viertal familiegroepen, werd elk jaar op de jaarvergadering door mij en mijn collega’s voor meel en levensmiddelen, verslag uitgebracht over de winst van het afgelopen jaar. De concurrentie voor veevoer was in het noorden enorm, omdat grote bedrijven uit het zuiden probeerden hun overtollige productie daar tegen uiterst lage prijzen kwijt te raken. Omdat ik daardoor te weinig winst maakte, heb ik zelf aan mijn collega’s voorgesteld om de veevoedersector van KKM samen te voegen met een mengvoerbedrijf in het midden van Nederland. Dat heeft ertoe geleid dat Koopmans Mengvoeders in 1989 is verkocht aan UTDelfia in Maarssen, oorspronkelijk een bedrijf van Unilever, maar door een management-buy-out zelfstandig. Het beschikte over vier
productiebedrijven verdeeld over heel Nederland en had een omzet die bijna twee maal zo groot was als die van KKM. Omdat ik toen geen werk meer had bij KKM, ben ik met het andere personeel meegegaan naar UTD, waar ik nog een aantal jaren directeur ben geweest. Na overleg met mijn directiecollega’s bij UTD werd de productie in de zes fabrieken mijn verantwoordelijkheid. De bedrijven stonden tussen Leeuwarden en Helmond. Hierdoor reed ik per jaar zowat veertigduizend kilomer. Je kunt je afvragen of de nogal technische opleiding in Wageningen
De Stichtse Rijnlanden’. Dit was weer ander werk, maar wel echt interessant om de omgeving Utrecht goed te leren kennen. In de loop van de tijd werd het milieu echter steeds belangrijker in het beleid. Naar mijn idee ging dit gepaard met inefficiëntie en te veel extra kosten. Na dertien jaar heb ik afscheid genomen van het waterschap en dat werd ook tijd omdat ik inmiddels bijna 78 jaar was. ◀
“
... mensen met een niet-technische opleiding in hoge managementfuncties hebben moeite het geheel voldoende te doorzien.
”
voldoende was om na tien jaar onderzoekswerk in het hoge management terecht te komen, een carrière die ik vanaf het begin bewust heb nagestreefd. Je komt in de positie dat je je managementvaardigheid met je gezonde verstand moet ontwikkelen. Mijn ervaring is dat mensen met een niet-technische opleiding in hoge managementfuncties moeite hebben het geheel voldoende te doorzien. Dat leidt in het agrarische bedrijfsleven vaak tot onverstandige beslissingen. Ik moet zeggen dat ik heel gelukkig was met mijn opleiding in Wageningen. Toen ik in 1993 in de VUT ging heb ik nog wat activiteiten gehad in overleg met de Kamer van Koophandel in Utrecht en het Productschap voor Veevoeder. Uiteindelijk kwam ik per 1 januari 1996 terecht in het bestuur van het waterschap in Utrecht: ‘Hoogheemraadschap
15
16
17
Oude lullen – Kleine sjaars Ledengroei op SSR-W
Waarde studentenleden, Zijn de sjaars te irritant aanwezig? Of voel jij je geïntimideerd door een ouwe lul? Is de koffie te koud, te heet of te duur en tocht het in de Kringenkamer? Kun jij je hiermee identificeren óf kun je deze lijst nog flink aanvullen? Gefeliciteerd!, u heeft een mening! Doe er wat mee! Laat aan je medeleden én de reünisten weten wat jij vindt van de huidige stand van zaken op Sela. Stamp het de figuurlijke grond in of prijs het tot in de nok van de hemel. Ben je bang strafrechtelijk vervolgd te worden vanwege je extreme uitingen? Nogmaals gefeliciteerd! U kunt dan gewoon gebruik maken van onze barmharigheid. Wij van de Redak’cie (TEKST!!) zullen uw stuk in dat geval namelijk met een gefingeerde naam of zelfs anoniem publiceren. Dus mail je mening en vragen naar
[email protected] en bereid je voor op eeuwige roem en je zuurverdiende prominentie. SelaMagazine is er voor jou! TÈÈÈÈKST!! De Redak’cie van SelaMagazine der SSR-W
door Lisa Broekhuizen Fariq der M.P.L.T.S.H.A.M.D. Isis
18
Al vanaf haar vroege jaren heeft groei van het ledenaantal de vereniging vaak bezig gehouden. In de jaren ’40 en ’50 telde de Wageningse afdeling van SSR ongeveer zestig leden. Dit aantal werd bijna verdriedubbeld in de tien jaar die volgden en een hoogtepunt werd bereikt in de jaren ’70: onze mooie vereniging telde maar liefst 750 leden! In de afgelopen vijf jaar wist SSR-W haar ledenaantal te verdubbelen tot ruim zeshonderd leden. Dit zorgt wederom voor discussie: hoe zorgen we ervoor dat al deze mensen, stuk voor stuk, toegewijde leden worden en blijven? Hoe blijft het 'ons-kent-ons-karakter' van de vereniging gewaarborgd? Het antwoord is simpel: heel hard schreeuwen! De makkelijkste manier om aan de vereniging gebonden te zijn is je als groep te profileren. Of dat nu een luide “Cent!” van een oud-penningmeester is, of een “Blub!” van leden die het onderhoud van het aquarium organiseren, de kreten laten zien dat je je op de een of andere manier samen met anderen inzet voor de vereniging. Sinds enige tijd zijn op onze Aloude twee nieuwe kreten te horen. Deze komen van groepen die op een nieuwe manier willen benadrukken dat zij verbonden zijn: de Jaarclubverticalen. Jaarclubs uit verschillende jaren slaan de handen ineen om op maandagen Sela onveilig te maken, de baromzet te spekken en (sterke) verhalen en kroegkennis uit te wisselen. Verticale verbondenheid tussen jaarclubs is een perfect voorbeeld van een nieuwe mogelijkheid iets te schreeuwen, een nieuwe verbondenheid die jongerejaars snel een plek biedt op de vereniging. Weet dat, als u nadenkt over het hechte karakter van onze prachtige vereniging en vindt dat deze verloren gaat met zo veel leden, er op maandagavond twee groepen jaarclubs aan de bar hangen die zich daarover in ieder geval geen zorgen maken!
De acties van Isis
Door Daan Sartorius en Karina Prins
SSR-W is momenteel zeven disputen rijk, maar hiernaast is er nog een dispuut in oprichting. Wij heetten voorheen ‘de Werpheupen’ maar sinds 15 januari dit jaar, staan wij bekend als M.P.L.T.S.H.A.M.D. Isis. Ons thema is de Egyptische godin Isis, zij is godin van de zon en de landbouw. Ook is ons thema vruchtbaarheid en om deze reden drinken we rode wijn. Isis’ oorspronkelijke functie is die van Moedergodin, wat staat voor de vrouwelijkheid die tot uiting komt in het dispuut in oprichting. M.P.L.T.S.H.A.M.D. Isis bestaat uit vrouwen die stevig in hun schoenen staan en weten wat ze willen.Wij zijn nu bijna drie jaar bezig om een officieel dispuut te worden waarvoor de mos bestaat die voorschrijft dat je in de nationale krant moet hebben gestaan. Wij hebben hiervoor twee keer een actie gedaan. De eerste
... “ ruim
300 bh’s aan een boom ...” keer was op 23 augustus bij de grachten van Utrecht. Hier hebben wij ruim 300 bh’s in alle soorten en maten opgehangen om de aandacht te vragen voor vrouwen. De bh’s staan symbool voor de kracht, diversiteit en schoonheid van vrouwen. Deze eigenschappen mochten volgens ons wel een keer benadrukt worden. Hierop kregen we een hoop leuke reacties, zo stonden we in het Algemeen Dagblad van Utrecht op de voorpagina, tweemaal in de Gelderlander, en hadden de artiesten Nick en Simon over ons getwitterd, waarmee we bijna 442.500 mensen bereikten via social media! Maar wij vinden
dat wanneer we iets doen, we het ook goed moeten doen en daarom hebben we de actie herhaald in het Vondelpark op Wereldmeisjesdag op 11 oktober. We hebben toen ruim 300 bh’s aan een boom opgehangen, waarmee we dit keer wilden benadrukken dat niet alle vrouwen op de wereld een kans krijgen om zichzelf te kunnen ontwikkelen. Niet iedere vrouw op deze wereld heeft immers dezelfde rechten als wij dat hebben. Verder konden passerende mensen op de foto met de bh’s met de paarse ‘Wereldmeisjesdag-fotolijst’. Dit was een groot succes, want we hebben erg veel foto’s gemaakt die mensen van ons Facebookevenement konden downloaden. Hierdoor kwamen we op de nationale nieuwssite www.nu.nl en zijn we zelfs op de radio geweest bij 3fm! Alle bh’s zijn achteraf gedoneerd aan Humana. Wij kijken dan ook terug op geslaagde acties! ‘Memmen!’ ◀ Op 28 oktober 2014 is Isis naar het parlement gegaan met de hoop op erkenning als officiëel dispuut. Met dertien stemmen tegen, drie stemmen voor en met een die zich onthield van stemmen ging het niet door. Onder andere gaf het weigeren van de bekendmaking van de naam tijdens hun acties om in het nationale nieuws te komen de doorslag het bij een volgend parlement nogmaals te proberen. Met de tip 'ben trots op uw naam' heeft het dispuut in oprichting een delegatie borrelaars (potentiële leden) een rotonde opgestuurd met vlaggen, posters en ballonnen met daarop in het groot hun naam. Voorbijgangers die aanstoot namen aan deze actie door de vermeende associatie met de gelijknamige terreurorganisatie hebben de politie gebeld en de rotondedames zijn met harde hand en een geldboete wegens het verstoren van de openbare orde naar huis gestuurd. Isis laat het hier echter niet bij zitten en gaan in hoger beroep om hun straf te bevechten. Zo zetten de enthousiaste dames hun hobbelige weg naar een officieel damesdispuut voort.
19
Van ideële naar pragmatische wereldverbeteraar
Door Esther Hougee - de Vet ('95)
20
Het is begin September, ik ben net met mijn drie kinderen en man terug uit Frankrijk waar we met onze camper drie weken de Drome en de Provence hebben verkend. De eerste schoolweek is shock-therapie: niet langer sta ik voor het dilemma 'croissant of stokbrood' maar sta ik juist weer voor de uitdaging iedereen weer tijdig op school, sportlessen en verjaardagspartijen te bezorgen. Ik zie dat ik een paar oproepen van mijn jaarclubgenoot Jan-Hein Nijman heb gemist. Ik bel hem op: "Is het stukje al klaar? Je weet wel; de levensloop rubriek". Met een schok realiseer ik me dat ik dit inderdaad beloofd had. Maar, levensloop? Ik tik net de 38 aan! Moet je daar niet wat ouder voor zijn en wat meer ervaringen voor hebben opgedaan? Dit blijkt niet het geval te zijn, en ik beloof snel mijn stukje in te sturen. Ik ben in 1976 geboren in Nijmegen en groeide op in Beek, een dorpje aan de Duitse grens. Mijn vader is Neerlandicus en was verbonden aan de universiteit van Nijmegen. Mijn moeder doceerde Engels aan de HTS. Ik was de jongste thuis en had één oudere zus. Mijn ouders en zus hadden allen een grote passie voor literatuur, waren uitgesproken alfa’s en alhoewel ik net als mijn zus naar het Gymnasium in Nijmegen ging, kwam ik er al snel achter dat er in mij geen alfa schuilde. Wel kon ik met mijn vader lange gesprekken voeren over nationale en internationale politiek. In die tijd was hij nog lid van de PvdA en op zondag luisterden we steevast naar de Rode Haan (wat door mijn zus en mij minder gewaardeerd werd toen we klein waren, want we mochten niet door de radio heen kletsen). In de jaren negentig was Nijmegen een
stad met een hoog ‘alternatievo’gehalte en in de bovenbouw van het gymnasium droeg ik Dr. Martensschoenen en een gebatikt T-shirt. Toen het eindexamen naderde, kwam de vraag op wat ik wilde gaan studeren. Ik had werkelijk geen flauw idee, maar op een dag ging ik met een vriend mee naar de Universeiteit Wageningen, waar ik Rurale Ontwikkelingsstudies ontdekte. Ik had altijd al veel interesse gehad in ontwikkelingsvraagstukken en landbouw en dit leek me een goede match. Ik schreef me in. Toen ik in 1995 in Wageningen aankwam,
“ Goede herinneringen heb
ik aan de avondjes Kwasir waar ik als syndicaatslid aan de bar stond, mee karaookte met André Hazes ... ”
was er nog geen campus, de Wereld nog een gebouw van de WUR waar de pedel in huisde en stond er nog geen betwist standbeeld op het 5 mei-plein, die door velen later verafschuwd zou worden en de bijnaam Fallus kreeg, maar zeer gewaardeerd werd door de kleinste jaarclub uit 1995. Voor mij was het wel even wennen: mijn middelbare school was gevestigd in het hart van Nijmegen en tijdens een tussenuur kon je rondstruinen in het centrum of in een kroegje zitten. In Wageningen bestond het centrum uit een straat en een plein en ik besloot daarom bij aankomst
maar lid te worden van een studentenvereniging. SSR-W leek me een gezellige vereniging met een grote varieteit aan mensen. Tijdens het eerste jaar stortte ik me in het verenigingsleven, ik was onderdeel van het eerstejaarsbestuur en richtte samen met elf anderen de Jaarclub LAMALOEJE op (nog steeds twee keer per jaar actief tijdens het LAMA-kerstdiner en het LAMAweekend). LAMALOEJE vormde samen met de bardiensten een rode draad in mijn studentenjaren bij SSR-W. Goede herinneringen heb ik aan de avondjes Kwasir waar ik als syndicaatslid aan de bar stond, mee karaookte met André Hazes of met barricade de saaie borrels overbrugden. Hoe leuk het ook was bij SSR-W en mijn afdeling 8C op Hoevestein; na tweeënhalf jaar Rurale Ontwikkelingsstudies kreeg ik wel enige twijfels over mijn studiekeuze. Ik ontdekte dat de vakken antropologie en sociologie wel erg beschouwend waren en de economievakken op microeconomie gericht waren. Ik besloot daarom bij de studiecoördinator maar eens te informeren of ik niet vakken bij de Erasmus Universiteit kon volgen. Die keek mij verbaasd aan en vroeg: "Waarom stap je niet over op Economie?" Een logische vraag maar vergelijkbaar met de vraag waarom een Rotterdammer niet naar Amsterdam verhuist; er was namelijk enige rivaliteit tussen de studies. Aangezien ik me meer thuis voelde onder de economiestudenten (mijn batik gehalte was al enigszins teruggelopen), besloot ik de overstap te maken. Binnen deze studie volgde ik vooral vakken op het gebied van bedrijfskunde, marktkunde en milieueconomie. Aan het einde van mijn studie voerde ik een afstudeeropdracht uit bij PricewaterhouseCoopers (PwC). Ik ontwikkelde een model voor bedrijven om hun milieukosten in kaart te brengen en ideeën op te doen om deze te verminderen.
Ik was ervan overtuigd dat als duurzaamheidsimpact een kostencomponent wordt er een prikkel ontstaat om deze impact te reduceren. Bij PwC kwam ik ook in aanraking met GRI (Global Reporting Initiative), een initiatief om duurzaamheidsverslaglegging tussen ondernemingen te standaardiseren. Deze ontwikkeling wekte mijn interesse en aan het einde van mijn studie deed ik een aantal open vakken op het gebied van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Tegenwoordig heeft de Erasmus een opleiding Stakeholder Management die op dit onderwerp gericht is, maar ik was mijn tijd vooruit. In November 2001 studeerde ik af en besloot ik eerst een aantal maanden in Ecuador te reizen. Mijn passie voor andere culturen was (en ben) ik nog steeds niet kwijt. In 2002 kom ik vlak na de moord op Fortuin weer terug in Nederland. Er leek een politieke aardverschuiving te hebben plaatsgevonden. Ik woonde op dat moment samen met mijn vriend (en huidige man) op de Mennonietenweg in Wageningen. Na mijn reis was de bankrekening leeg en werd het tijd om een ‘echte’ baan te gaan zoeken. Ik realiseerde me dat financiele instellingen een grote rol spelen bij het verduurzamen van de economie en schreef op goed geluk een sollicitatiebrief naar Triodos Bank. De bank onderscheidt zich door haar missie en biedt private beleggers Duurzame Beleggingsfondsen aan. In 2002 startte ik als duurzaamheidsanalist en onderzocht ik bedrijven op deugdelijk bestuur en sociale en mileu-impact. In deze DINKYperiode (double income no kids) reisde ik met Sander naar verschillende continenten. In 2006 werd onze zoon Ruben in Wageningen geboren en in 2007 verhuisden we naar Driebergen, waar in hetzelfde jaar zus Sarah werd geboren. In 2010 kregen we nog een dochter, Sophie.
In de loop van de jaren raaktensteeds meer financiele partijen geinteresseerd in duurzaam beleggen. De financiele crisis in 2008 bevestigde dat bedrijven moeten streven naar langetermijnwaarde voor aandeelhouders. Meer en meer financiele instellingen kochten informatie in bij Dutch Sustainability Research (DSR), het onderdeel waar ik op dat moment met vijf collega’s werkte. Beleggers hebben verschillende motieven: sommige zien duurzaam beleggen
“... ik
was mijn tijd vooruit.” als een manier om hun wereldvisie te reflecteren in hun beleggingen en andere zijn op zoek naar risicoreductie of het creëren van financiele outperformance. In 2008 kwam DSR los van Triodos Bank. Aangezien de activiteiten verder gingen dan de Nederlandse markt, werd de entiteit omgedoopt naar Sustainalytics. In 2009 fuseerde Sustainalytics met het Canadese Jantzi. In de laatste vijf jaar is deze onderneming verdrievoudigd in medewerkers. Inmiddels zetten zo’n 170 mensen op vier continenten zich in om ruim driehonderd investeerders te helpen bij het definiëren en implementeren van een duurzaam beleggingsbeleid
zodat zij geinformeerde beslissingen kunnen nemen. Op dit moment werk ik fulltime als Director Research bij Sustainalytics. Ik krijg vaak de vraag hoe ik werk en carrière kan combineren. In dat opzicht was de opmerking van een andere jaarclubgenoot, Hilke, veelzeggend. Toen zij zei dat ze vier dagen per week werkte, zei een klant, "Dat is vast druk; vier dagen werken". Toen haar man in een andere context tegen een klant vertelde dat hij vier dagen werkte, reageerde de ander met "Dat is relaxt; zo’n dag vrij". Nederland is dus nog niet zo geëmancipeerd als we wel eens denken, maar uiteindelijk gaat het erom om samen met je partner een goede balans te vinden tussen werk en privé. In mijn rol hou ik me bezig met producten procesinnovatie, thoughtleadership en het managen van verschillende analistenteams. Hoewel het een drukke baan is, prijs ik mij gelukkig met de vele enthousiaste en internationale collega’s om mij heen. De missie van Sustainalytics zorgt ervoor dat ik elke dag een bijdrage kan leveren aan het verduurzamen van de financiele industrie en in mijn rol heb ik blijvend mee kunnen denken over de veranderde behoefte van de markt, het verder ontwikkelen van onze producten en het aanpassen van onze organisatiestructuur. Toen ik achttien was, had ik waarschijnlijk niet verwacht dat ik in zo’n zakelijke omgeving zou verkeren. Mijn idealen ben ik niet kwijt. Sterker, deze hebben mij de richting gegeven voor het carrièrepad dat ik ben opgegaan. ◀
21
Klooiencabaret 1953
Persoonlijke vorming binnen SSR-W in de vijftiger jaren Door Ewoud van Elderen
22
Bij aankomst in Wageningen in 1950 was lid zijn van een studentenvereniging gewoonte, evenals huisvesting bij een hospita. Het leven binnen SSR-W had zowel betrekking op ontmoeting als op verdieping. Dat laatste was voor mij geen overbodige luxe als je vanuit een plattelandsmilieu terecht komt in de academische wereld. Hoe heb ik mijn vorming, als een van de weinige hervormden in het jaar 1950, ervaren binnen een overwegende overtuiging van gereformeerde hoofdstroom, die toch niet eenduidig was? Zelf onderken ik nu twee hoofdlijnen, die elkaar wel raken. De eerste lijn is die van de activiteiten waarbij ik binnen en buiten SSR-W betrokken ben geweest, zoals deelname aan besturen en commissies. De tweede lijn is die van persoonlijke ontwikkeling, groei en bewustwording. De eerste lijn heeft bestaan uit o.a.: - secretariaatsfunctie van de Wageningse NCSV (Nederlandse Christen Studenten Vereniging) met naar SSR-W de taak om contacten te leggen en activiteiten te propageren; - een jaar penningmeester van een dispuut, De Zwevelpin; - een klein jaar de taak van fiscus in het Wageningse SSR-W-bestuur, met alle vertegenwoordigende taken daarvan; - voorzitter van een groep die een studieweekend op de sociëteit organiseerde rondom oecumene met o.a. pater Tepe als inleider; penningmeester van de lustrumcommissie (1957). Dit waren allemaal taken waarbij ik
uitgedaagd werd om er het beste van te maken met elkaar en was een goede bijdrage aan de ontwikkeling van mijn vaardigheden om binnen spanningsvelden een positieve lijn te vinden. De tweede lijn, die van de persoonlijke ontwikkeling, is die van mijn geestelijke groei en bewustwording. Lid zijn van de NCSV bracht mij in contact met christenen van de andere studentenverenigingen en met een gespreksklimaat waarin vragen voorkwamen
“ Dit waren allemaal taken waarbij
ik uitgedaagd werd om er het beste van te maken met elkaar
”
en niet slechts antwoorden. Ook de weekendconferenties in "Woudschoten", het landelijk conferentieoord van de NCSV, brachten een bredere religieuze oriëntatie met zich mee. Deelname aan de catechese van de hervormde studentenpredikant, Dr. P.L.Schram, maakte mij vooral bewust dat je later als academicus een taak zou hebben in een plaatselijke kerkelijke gemeenschap: de notie van verantwoordelijkheid voor de samenleving.. Bovendien werd ik geschoold in de wereld van het protestantisme. Dat werd gaandeweg uitgebreid met mijn deelname aan weekendconferenties in 'Kerk en Wereld' in Driebergen.
Daar werd mijn geloofswereld nog verder ontwikkeld. Na mijn studie heb ik nog jaren mee mogen maken in het Eijkmanhuis in een poging up to date te blijven. Ik kan me niet herinneren dat ik me onzeker heb gevoeld op de plaats waar ik verkeerde, wel had ik het gevoel dat ik soms alleen stond en te maken had met inperking van mijn geloofsvoorstellingen tot die van de confessies en geloofsbelijdenissen. Daar gingen hervormden wat ruimhartiger en dynamischer mee om. Zo´n oriëntatie heeft effect op, bijvoorbeeld, de concrete vraag of de hervormde studentenpredikant wel voor mocht gaan bij de woensdagavondwijding op de sociëteit; of eigenlijk de vraag of een gereformeerde ziel daarmee mocht worden verrijkt. Die vraag bracht tegenstellingen aan het licht tussen leer en leven. Het is zeer leerzaam om dan met elkaar een standpunt in te nemen en de toekomst open te houden voor verdere ontwikkelingen. Samenvattend heb ik de tegenstellingen en de weerstand in SSR-Wageningen op geestelijk terrein als een positieve bijdrage om in het geloof staande te blijven en vrijmoedig verder te groeien. Een bewustwording en groei die later is voortgezet en nog versterkt door deelname aan het Arnhemse Leerhuis van Rabbijn Y.Aschkenasy als uitnemend leraar, en door een actieve inbreng in het Vormings- en Toerustingswerk van de plaatselijke kerken in Bennekom. ◀
In Mei 2001 presenteerden wij een terugblik op de cabaretprogramma’s die begin zestiger jaren door BAM werden uitgevoerd. Aan het eind van die voorstelling werd er om meer gevraagd. Vandaag voldoen wij graag aan dat verzoek met oude koek en nieuwe wijn in oude zakken. Waarom spreekt de jeugd voornamelijk over de toekomst en senioren voornamelijk over het verleden: omdat ze beide daarvan het meeste hebben. Het eerste wat wij in het vanuit het verleden gemeen hebben is de groentijd en dat ging ongeveer als volgt. Wijs: Marina
Wanneer je aankomt als een schuchter ventje Dan zit je 14 dagen op je krentje Zo wordt je naar men zegt een goed studentje Een pijler voor het bolwerk SSR De eerste dagen druk je menig pootje Men zet je in en onder een bureautje Maar leg vooral niet al te snel het loodje Want heus het eind der groentijd is nog ver
Wanneer er een met pils gooit nou dan duik ie Tenslotte hoort het in, niet op, je buikie En zit het in je kleren, nou dan ruik ie Om zo te zeggen, uren in de wind De donderdagavond, ook al zo’n verzetje De lol ervan gaat zwaar boven m’n petje Maar ‘k ben al bij als ‘k ’s avonds in mij bedje Geen extra losse lichaamsdelen vind
O Sela, O Sela, O Sela Ik sta tot mijn nek in het bier O Sela, O Sela, O Sela De groentijd zit me tot hier Waarom die mijnheren Steeds maar weer proberen Ons nog iets nieuws te leren, Daarvan snap ik geen zier
Soms loopt een heertje in een donker pakkie Die deed dan juist of doet al gauw een vakkie En als ie zakt krijg jij dat op je dakkie Vraag steeds dus, hoe’t examen is gegaan Bij gunstig resultaat hanteert zo’n heertje Jenever, port of wijnfles menig keertje De kosten van zo’n feest gaan op een beertje Dat blijkbaar tot St Juttemis blijft staan
Je krijgt, dat is hun allereerste moppie Al spoedig na je aankomst een kaal koppie Gewassen in een fijn jenever soppie Zoals het met je charmes is gedaan Vergeet dus maar dat heerlijk paradijsje Na ’t zo romantische vacantie reisje Want geloof gerust maar, dat geen enkel meisje Voorlopig met j’uit wandelen wil gaan
Des morgens zit je ergens op een kastje En ’s avonds ga je in een wandelpasje De berg op en je doet en masse een plasje Of ’t de gewoonste zaak ter wereld was. Want raak je bij de heren uit de gratie Dan komt er echt niets van een installatie En zo verspeel je makkelijk een plaatsie In bar en haardkring der societas
Refrein
Refrein
23
Door Daniël Meijer
Zes jaar Chique
24
Het is inmiddels al vijf jaar geleden dat ik als klooi bij SSR-W kwam binnenlopen. Een toen nog zes dagen durend VIT-kamp werd gevolgd door drie intensieve weken met veel verschillende activiteiten die er voor hebben gezorgd dat ik ‘s avonds kon feesten zonder ‘s ochtends al te veel kwaliteitsverlies te boeken op de aantekeningen die ik maakte voor mijn vakken, omdat ik als student uiteraard ten doel had om mijn vakken te halen. De kroon op de kroegweken, zo werd mij toen verteld door de wijze ouderejaars, was het zogenaamde Chique Diner. Iedereen moest zich netjes kleden om tijdens de avond voor
het daadwerkelijk toetreden tot de prachtige vereniging die SSR-W is van een heerlijk diner te genieten. Het mag voor zich spreken dat niemand iets dergelijks als een straf zal zien en het was dan ook met veel enthousiasme dat ik naar mijn eerste Chique Diner ging. Natuurlijk wist ik niet dat ik de vijf Chique Diners die zouden volgen in de jaren erna ook bij zou mogen wonen. Inmiddels heb ik mijn zesde Chique Diner achter de rug en ik kan zeggen dat elk diner voor mij een bijzondere ervaring is geweest en dat ik geen van deze avonden kan vergelijken met een ander. Wat overeenkomstig was bij deze avonden was dat het spreekwoordelijk onvergetelijk was. Natuurlijk kan niet alles van deze avonden onthouden worden. Niet door gebrek aan kwaliteit op welk vlak dan ook, maar vanwege de gezelligheid die soms oorzaak en soms gevolg was van het nuttigen van de nodige glazen rode of witte wijn. Het zou afdoen aan deze prachtige traditie om het te
De kroon op de “ kroegweken, zo werd
mij toen verteld door de wijze ouderejaars, was het zogenaamde Chique Diner.
”
omschrijven als een zuipfestijn en dat is gelukkig ook absoluut niet wat het is. Dan kan je je afvragen wat het Chique Diner wel is. Een avond waarin eenieder kan genieten van een heerlijke, uit meerdere gangen bestaande, maaltijd? Jazeker. Een avond waarvan je de volgende ochtend als ware het een puzzeltocht probeert die paar kleine zwarte gaten in te vullen met hoe je je tijd hebt doorgebracht? Absoluut. Wat het echter vooral is, is een geleidelijke overgang van
formeel, quasideftig en wellicht zelfs een beetje nep naar een situatie waar iedereen rondloopt, bij elkaar op bezoek gaat, en er kortom een volledige chaos ontstaat. Dat is voor mij kort samengevat in ieder geval een belangrijke reden om bij elk Chique Diner weer met veel enthousiasme aan te schuiven. Het is vooral de essentie van het diner, de belangrijkste bedoeling in mijn ogen, die het elk jaar weer geweldig maakt. Gedurende de kroegweken zijn er verschillende activiteiten te beleven op onze aloude die de klooien de mogelijkheid bieden om kennis te maken met de leden van SSR-W en door met hen te integreren handtekeningen te verzamelen. Dit kan er, vooral wanneer je als lid een van de weinige aanwezigen uit jouw installatiejaar bent, voor zorgen dat je op een avond je aandacht moet verdelen over tal van klooien die niets liever willen dan je handtekening. En dat terwijl je alleen naar de sociëteit kwam om met een jaarclubgenoot, Dispuutsgenoot of andere amice of amica aan de bar een biertje te drinken. Uit mijn toon proeft u wellicht al dat ik, hoewel ik het niet onprettig vind met klooien te praten, niet van alle avonden van de kroegweken heb genoten omdat ik dikwijls werd bedolven onder de handtekening-hongerige klooien. Op dit fenomeen vormt het Chique Diner een zeer welkome uitzondering. Hoewel deze avond zich afspeelt tijdens de kroegweken en klooien het aanvankelijk misschien zien als een laatste kans om wat handtekeningen te krijgen, worden op deze avond eigenlijk amper handtekeningen verkregen. Waar een gesprek met een klooi tijdens de kroegweken in aanloop naar het Chique Diner vaak voelt als een verplichting van beide kanten (wie ben je, wat voor studie doe je, waar kom je vandaan, et cetera) met als uiteindelijke doel het zetten
van een handtekening door het lid in het verfomfaaide boekwerk van de klooi, is het Chique Diner een avond waarbij naar mijn mening echte gesprekken worden gevoerd. Je zit immers aan een tafel omringd door zeven anderen, waarvan gemiddeld twee leden. Dat betekent dat er vijf mensen aan dezelfde tafel zitten die je (nog) niet of nauwelijks kent. Om nou te zeggen dat de intentie van het aangaan van een gesprek met deze klooien oprechter is dan het tijdens de kroegweken is geweest vind ik niet nodig. Tijdens de gehele kroegweken werd je echter aangesproken omdat er een handtekening gezet zou moeten gaan worden, tijdens het Chique Diner ga je een gesprek aan omdat je anders enkele uren in stilte zit te eten. Dit mag de pret natuurlijk niet drukken; het is alsnog een prachtige kans om mensen te leren kennen. Ik heb tijdens al mijn Chique Diners gesprekken gehad met de klooien en leden aan mijn tafel en mensen beter leren kennen. Het is fijn om nadat je elkaars naam kent, elkaars studierichting weet en wellicht zelfs de locatie van het ouderlijk huis, je als het ware een kijkje onder de motorkap krijgt en bij de gesprekken die tijdens het Chique Diner plaatsvinden een idee krijgt wie iemand echt is. Ik hoorde recentelijk de uitspraak “Tijdens de kroegweken leer je elkaars naam, bij het Chique Diner leer je elkaar kennen”, en ik ben van mening dat die uitspraak de spijker op zijn kop slaat. Ik kan dan ook zeggen dat ik met al mijn tafeldames van de afgelopen jaren een goede band heb gekregen tijdens het diner en dat, zelfs als
we elkaar weken of maanden niet zien, we bij het elkaar tegenkomen op straat elkaar groeten en wellicht beide even terugdenken aan een goede avond die in een voorgaande september heeft plaats-gevonden. Natuurlijk ontstaan goede, diepgaande gesprekken, evenals een sterke band, ook aan de bar. Maar die baravonden vormen geen speciale avond waarbij je samen niet alleen elkaar leert kennen, maar gezamenlijk een heerlijke maaltijd nuttigt, een wijntje drinkt en het hebt over de dingen die echt belangrijk zijn. Dit maakt het Chique Diner voor mij elk jaar weer een prachtige ervaring en ik zou dan ook niets liever doen dan er volgend jaar gewoon weer bij zijn. Maar ook wanneer ik er niet meer bij zal zitten om te proeven wat de helden uit de keuken hebben bereid, of wat de wijn van de avond is, zal het toch goed zijn om te weten dat op de avond dat het Chique Diner plaatsvindt, er weer tal van vriendschappen ontstaan die een (studenten-) leven lang mee kunnen. ◀
Tijdens de “ kroegweken leer je elkaars naam, bij het Chique Diner leer je elkaar kennen
”
Het einde van de academicus
door Antoon Kanis
Academic Consultancy Training, Modular Skills, carrièrebeurzen en loopbaanbegeleiding. De universitair student komt er haast niet onderuit anno 2014. ‘Wat ga je hierna doen?’ of ‘Wat kan je daarmee worden?’ Zodra je een studie hebt gekozen zul je deze vragen regelmatig moeten beantwoorden. Maar waarom? Van oudsher is een universiteit een Academische instelling. Een plek waar je heen gaat ‘ter beoefening van de wetenschap, letteren of kunst’. In het geval van Wageningen een plaats waar je heen gaat om de wetenschap te beoefenen, of te leren beoefenen. Uitkomst van dit leertraject is niet alleen een diploma als bewijs dat je de wetenschap kan bedrijven. In het kielzog worden allerhande praktische vaardigheden aangeleerd: bronnen verzamelen, artikelen schrijven, presenteren en bovenal kritisch en analytisch denken. De academici kijken verder dan hun neus lang is. 25 Geef ze een uitdagende opdracht, en ze gaan er mee aan de gang. De arbeidsmarkt voor de academicus is erg breed, maar dit schuift steeds meer naar de achtergrond. Veel liever zien we een concrete arbeidsmarkt. Willen we weten voor welke functie we worden opgeleid, en bovenal, hoeveel geld we daar mee gaan verdienen. Daarom komt de universiteit met steeds meer plannen om in deze vraag te voorzien. Het curriculum wordt steeds vaker aangepast zodat er aan het einde van de studie een kant-enklaar beroepsprofiel ligt. Misschien is mijn beeld van de academicus te romantisch. Is hij een persoon die de tand des tijds niet weet te doorstaan? Misschien is het terecht dat de student die zich straks voor tienduizenden euro's in de schulden steekt, wil weten welke baan en welk inkomen er in het verschiet liggen. Als dat de realiteit is, dan zij het zo. Maar misschien moeten we dan ook concluderen dat de universiteit is verworden tot het nieuwe Hoger Beroepsonderwijs. ◀
Productschappen Door Lourens Touwen
26
In september 2014 zijn de productschappen op voorstel van het kabinet opgeheven. De productschappen zijn een samenwerkingsverband van boeren en tuinders, met publiekrechtelijke bevoegdheden. Het is dus een Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie(PBO). Het is onbegrijpelijk dat het kabinet deze voor de landen tuinbouwsector zo belangrijke organisatie heeft opgeheven. In de Tweede Kamer stemden alleen het CDA en de SGP tegen. Natuurlijk zal er wel wat op aan te merken zijn geweest na een jaar of vijftig te hebben gefunctioneerd, maar het CDA stelde terecht dat het kabinet (dus nu met instemming van de Tweede Kamer) met het badwater ook het kind weggegooid. Voor de land en tuinbouw heeft de PBO veel betekend. In het buitenland waren ze er jaloers op. De schappen waren onder meer van belang voor kwaliteitsbewaking en onderzoek. De brancheorganisaties zijn nu druk in de weer om de schade zoveel mogelijk te herstellen. Ik vraag er in ons blad aandacht voor omdat prof W. Rip hoogleraar in Wageningen was in de vijftiger jaren van de vorige eeuw en een van de geestelijke vaders was van de PBO. Hij zat in de Tweede Kamer voor de ARP (een voorganger van het CDA). In Wageningen bezette hij de leerstoel Christelijke Maatschappijleer, die ingesteld en gefinancierd was door de CBTB (Christelijke Boeren en Tuinders Bond). Een aantal jaargenoten van mij, waaronder ikzelf, deed het vak Christelijke Maatschappijleer als extra ingenieursvak. Tijdens de colleges besteedde Rip natuurlijk uitvoerig aandacht aan de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie. Hij was er ook op gepromoveerd. Een mooi initiatief van een jaar of zestig geleden, is nu om zeep gebracht. ◀
Reünistendag
Dagelijks Bestuur
Voor de jaargangen 1932-1970 werd op 17 mei 2014 de reünistendag gehouden. Het was een prachtige zonnige dag, zodat we met de 65 deelnemers in de tuin konden zitten. De sfeer was goed en gezellig. Velen troffen oude vrienden en vriendinnen en een aantal kon ook kennismaken met de jongere jaargangen. André van der Ham, onze Vicevoorzitter van vorig jaar, had zich zeer ingespannen om alle namen en adressen te achterhalen. Een hele klus soms, maar ik denk dat de adressenlijst nu weer nagenoeg compleet is. Aan de uitnodigingen heeft het dus niet gelegen dat er toch in verhouding niet zo veel reünisten/ oud-leden waren. Ik zelf ben van 1950. Van de jaren van voor de oorlog was er één aanwezig, amice Matthijs Noordhoek (94 jaar). Van het jaar 1945, een heel groot jaar (100), was niemand aanwezig. Van de jaren 1945-1955 slechts een paar per jaar. Het begon pas echt te tellen vanaf de eind vijftiger en zestiger jaren. Voor mij als redacteur van de Reünistenbrief was het een kans om de reünisten/oud-leden uit de zestiger jaren te leren kennen en te proberen hen te porren om een levensverhaal voor ons krantje te schrijven of anderszins zich in te spannen voor de reünistenbrief. Ik heb er een aantal contacten voor een levensverhaal aan over gehouden, maar nog geen opvolger. Tijdens de vergadering heb ik er nogmaals de aandacht op gevestigd dat er een opvolger moet komen. Maar vanuit de vergadering zei Kees Berkouwer: “Lourens, het gaat zo goed, blijf jij het nog maar een tijdje doen.” Een geweldig vertrouwen natuurlijk, maar mijn opvolging werd er niet mee geregeld. Tijdens de vergadering hebben André van der Ham en ik verteld dat er ingaande het najaarsnummer van 2014 een gezamenlijk nummer voor reünisten/oud-leden en studenten zal verschijnen (besluit van het bestuur van SSR-Wageningen en het bestuur van SOLS-W). Er kwamen eigenlijk geen reacties op, maar er werd wel instemmend geknikt. "Wie zwijgt stemt toe", zal ik maar
Dit jaar heeft SSR-W de mooie taak gekregen het Dagelijks Bestuur van de Gecombineerde Senaten Vergadering der Federatie van Unitates en Bonden in Nederland te leveren. Het jaar waarin SSR-W vijftien jaar bij de Federatie is aangesloten. Op 9 oktober 2014 zijn wij, als 66e Dagelijks Bestuur (DB), geïnaugureerd. Dit was ook de avond van het integratiediner en het Eerstejaars Federatie Feest met het thema ‘Tarzan & Jane’. Het DB evenals de federatiegenoten hebben dit als een zeer geslaagde avond bevonden. Het belangrijkste speerpunt van het DB dit jaar is het bevorderen van de integratie tussen de federatiegenoten. Dit wordt bereikt door het integratiediner, een dispuutsavond en een aantal commissieoverleggen. Verder hebben wij dit jaar wellicht de taak om UMTC (een Utrechtse studentenvereniging) in te hameren tot nieuwe federatiegenoot. Leuke feestjes die men nog van het DB kunnen verwachten zijn de Battle of the Bands, de tappersruil en de bovengenoemde dispuutsactiviteit. Daarnaast zullen wij ook promoten voor de verschillende bierfeesten bij onze federatiegenoten. Tot slot wordt het DB uitgenodigd voor vele borrels bij onze federatiegenoten. Zo hebben wij al meerdere constitutieborrels met de nodige hoeveelheid gratis bier gehad en zijn we langsgeweest op een dispuutsavond van Nonomes in Amsterdam. Bovendien hebben we bij DSB hun nieuwe eerstejaars de gracht in zien springen tijdens hun inauguratiefeest. Wij zijn erg benieuwd wat het komende jaar ons nog meer gaat brengen.
Door Lourens Touwen (1950) & André van der Ham (2010)
zeggen. Het cabaret door Cees van der Does en zijn kompanen was weer als vanouds en viel goed in de smaak. Wat mij vooral trof was de bedankspeech die Cees hield over de goede samenwerking met de huidige studenten. Cees zei iets in de geest van "Ik loop tegen de tachtig; maar werd buitengewoon vriendschappelijk geholpen bij de voorbereiding van het cabaret. Dat heb ik geweldig gewaardeerd”. In de wandelgangen kwamen ook nog terloops de aanstaande verkiezingen ter sprake. Één van de reünisten zei langs z´n neus weg. “Ik ga geloof maar PVV stemmen”. Onze oudCDA-Europarlementariër (10 jaar lang) Jan Sonneveld kon dat natuurlijk niet over zijn kant laten gaan. Zo ontspon zich nog een stevige politieke discussie. Er bleef gelukkig nog een behoorlijk aantal reünisten eten. Zo konden wij ervaren dat de keuken, die nu volledig in eigen beheer wordt gerund, prima functioneert en een heerlijke driegangenmaaltijd op tafel weet te brengen. Tafelspeeches werden niet gehouden, maar er was wel een heel geanimeerde uitwisseling van gedachten en ervaringen. We kijken terug op een goede reünistendag. ◀
Het 66e Dagelijks Bestuur van de Gecombineerde Senaten Vergadering der Federatie van Unitates en Bonden in Nederland Praeses Ab Actis Quaestor Vice-Praeses
Marlotte van der Heiden Rick Beckers Mariëlle de Haan Philip Nieuwenhuizen
27
Waarde reünisten, De Huizencommissie is op zoek naar nieuwe woonruimten voor leden. Door het alsmaar groeiende ledenaantal kunnen wij niet achter blijven met onze mooie verenigingshuizen. Het is ook in die huizen waar leden een hechtere band vormen met elkaar en de vereniging. Heeft u beschikbare woonruimte in Wageningen, ideeën voor aanpak of zelfs contacten in de huizenmarkt die ons kunnen helpen? 28
Wij horen het graag van u! Alle informatie is welkom. Mailen kan naar
[email protected] Met vriendelijke groeten,
De Huizencommissie
Huizencommissie der SSR-W Generaal Foulkesweg 30 6703 BS Wageningen
[email protected]
Als 17-jarige kwam ik in september 1953 in Wageningen. Met mij meldden zich nog 10 jongens en twee meisjes als aspirant- leden aan bij SSR-Wageningen. Na een jaar waren daar nog negen jongens en één meisje van over. De jaargangen in die tijd waren aanzienlijk kleiner dan tegenwoordig en dus was de competitie groot tussen de gezelligheidsverenigingen om nieuwkomers aan te trekken. Behalve de huidige gezelligheidsverenigingen was er ook nog de WVSV ( Wageningse Vrouwelijke Studenten Vereniging) waarvan de meeste dames lid waren omdat het Wagenings Studenten Corps in die tijd geen vrouwelijke leden accepteerde. Meisjes die lid waren van een andere gezelligheidsvereniging hadden meestal een dubbel lidmaatschap. De groentijd nam drie weken in beslag en betrof vrijwel uitsluitend kennismaken met de leden van SSR en andere zaken die specifiek met het reilen en zeilen binnen SSR te maken hadden. Voorlichting betreffende de studie of andere Wageningse aangelegenheden kwam eigenlijk niet ter sprake. De meeste tijd overdag werd besteed aan het bezoeken van leden van SSR op hun kamers.
Groentijd vs. Kroegweken De introductiedagen anno 1953 en 2014 Door Cees van der Does Het was gebruikelijk dat de ‘heren’ zich intimiderend of onheus trachtten op te stellen ten opzichte van de feuten. Dat ik daar eigenlijk nooit erg onder heb geleden moge blijken uit het feit dat ik mij uitsluitend twee positieve ervaringen uit die periode herinner. Jaren later heb ik mij overigens wel eens afgevraagd hoe christelijk deze gang van zaken eigenlijk wel was? Overigens ken ik reünisten die nog steeds met veel plezier terugkijken op de groentijd die zij destijds ondergingen. In de loop van de groentijd kregen wij opdracht van de novitiaatscommissie om een cabaretprogramma voor te bereiden en te presenteren. Daarvoor werd dermate weinig tijd beschikbaar gemaakt, dat ik mijn jaargenoten na een drukke avond op de sociëteit uitnodigde om op mijn kamer het programma te repeteren. Aangezien het al na middernacht was, viel deze actie bij mijn hospita niet bepaald in goede aarde. Het in dit blad gepresenteerde ‘Klooienlied’ was een van de hoogtepunten in ons programma. Het geeft eigenlijk best een goed overzicht van wat er zoal plaats vond in de loop van de groentijd. Ik kan mij niet herinneren dat wij veel waardering hebben geoogst met onze voorstelling. Het staat mij namelijk vaag bij dat de voorstelling ruw werd afgebroken door de herenstudenten. ◀
Door Lennard Froma To sign or not to sign, zoals Shakespeare dat waarschijnlijk passend zou hebben kunnen verwoorden, als hij erbij zou zijn geweest in september. Dit was namelijk de vraag waar het tijdens de kroegweken om draaide. Van de een krijg je de handtekening al als je hem of haar begroette en bij de ander moest je op alfabetische volgorde de naam, achternaam, studie, geboorteplaats en schoenmaat weten. Kortom, voor de meerderejaars een topmoment om gratis bier van klooien te regelen en voor de klooien een goed moment om handtekeningen te verzamelen, opdat de inauguratie mee zou vallen, zo werd ons verteld, in ieder geval. De activiteiten waren onder het genot van een biertje prima vol te houden, daarom was ik keer op keer ook weer verbaasd/ teleurgesteld als een collega-klooi tijdens de kroegweken stopte en dronk ik mijn verdriet dan maar weg. Tijdens de klooienlunch was de vraag dan ook uiteraard: “Hoe veel handtekeningen heb jij al?” Zo werkten we drie weken lang naar de inauguratie toe met als hoogtepunt van de kroegweken (hoe kan het ook anders) het Chique Diner. Goed zorgen voor een beeldschone tafeldame is toch lastiger dan ik had gedacht, vooral als zij in de I.C. zit en voortdurend wegmoet om terug te keren met een leeg glas, kortom: u snapt de gevolgen. Na het voorgerecht ging het gelukkig zo goed dat ik steeds achter haar aan liep met een volle fles wijn om haar halfvolle glas tot aan het randje toe
te vullen. Het ging zelfs zo ver dat ik mijn twee vierkante centimeter lamskotelet heb afgestaan aan mijn tafeldame aangezien ze anders om zou vallen. Dat het weinig was, is een feit, maar dat het zo smerig was dat het direct na inname van boven in de wc eruit moest, viel ook wel mee! Nu zeg ik wel op de wc, maar dat was in het beste scenario: in een slechter scenario stond men met een plasje kots in de handen op de trap zonder een idee te hebben wat ze ermee moesten doen. Kort gezegt: pieken en dalen staan in de kroegweken centraal: je banksaldo daalt en je promillage stijgt, de uren in de collegebanken daalt en het aantal handtekeningen in je boekje stijgt, het aantal klooien daalt en het aantal kotsers stijgt. Dan is de dag van de promotie van kutklooi naar kutsjaars, ofwel de inauguratie, aangebroken. Met een paarse en een groene sok loop ik rustig richting de kroeg, waar ik mijn das knoop en netjes in de rij ga staan, wachtend op iemand om de deur open te doen. In de kroegzaal leverden we ons boekje in en in de tuin ontmoetten we onze steun en toeverlaat: de paranimfen. Onder het genot van stilte en brandend kaarsvet op je vingers liepen we naar de plek van bestemming, waar het wachten begon. Eenmaal aangekomen in onze kamer, die al snel zou veranderen in een sauna, probeerden wij de stemming er in te houden door bij een rondje water het Io vivat te zingen. Na lang wachten mochten we eindelijk de zaal in, waar we een met leden gevulde zaal, een slapende licht-en geluidsman, een dronken I.C., een aangeschoten bestuur en een lege plek op het podium aantreffen. Die plek was voor ons. Om een lang verhaal kort te maken; liepen we, al dan niet twijfelend over wat we hadden moeten zeggen, terug de sauna in Bij de tweede keer werden we met een hamerslag geïnaugreerd
en stonden de leden overenthousiast voor je te klappen. De kroegweken waren fantastisch, de inauguratie was vooral lang wachten en werd daardoor saai. De VIT heb ik ervaren als een brainwash, want bij elke ‘3’ in mijn leven denk ik nu ‘VIT IS LEUK’. ◀
29
NIEUWE REÜNISTEN Jan Sonneveld - 1967
Inge Muhlig - 2004
Jaap Eisma - 2004
Koen Mensink - 2004 30
Rienco van der Mooren - 2005
Bastiaan van der Steen
IN MEMORIAM
.
Renger Knibbe
Geboren in 1940. Gestorven in augustus 2014 (74 jaar) Aangekomen in Wageningen en lid van SSR-W in 1958.
Lieuwe Eringa
Geboren in 1920. Gestorven in augustus 2014 (94 jaar). Aangekomen in Wageningen en lid van SSR-W in 1940 Onder leiding van prof C.H. Edelman en zijn assistent Kees Hoeksema werd door studenten die ondergedoken waren in de Tweede Wereldoorlog, een van de eerste bodemkarteringen in Nederland uitgevoerd (1943). De kartering werd uitgevoerd in de Bommelerwaard (rivierengebied). Lieuwe Eringa was een van de studenten die daaraan meegedaan heeft. Na de oorlog is de Stichting voor Bodemkartering opgericht, die nu is opgegaan in Alterra.
- 2005
Sven Bannink - 2006
Lisanne Stijger - 2006
Bart Schalkwijk
Bram Kadijk
Geboren in 1927. Gestorven in september 2014 (84 jaar). Aangekomen in Wageningen en lid van SSR in 1950.
Waarde Amice/Amica, U bent aan het einde gekomen van de eerste editie van het nieuwe verenigingsblad, een samenvoeging van het SSR-W-krantje (de Getikt) en de Reünistenbrief. Middels dit laatste artikel stellen wij u graag op de hoogte van de Stichting Oud-Leden SSR-W, wat de stichting betekent voor SSR-W als vereniging en wat u er aan bij kan dragen. Omdat SSR-W jarenlang een wat onregelmatig en niet-structureel reünistenbeleid kende, is in 1998 op initiatief van oud-leden, de Stichting Oud Leden SSR-W (SOLS-W) opgericht. Dit was een belangrijke stap in het realiseren van een structurele en degelijke binding tussen oud-leden van SSR-W en SSR-W zelf. Het bestuur van de stichting bestaat grotendeels uit oud-SSR-W-leden. Op dit moment maken Daan Sartorius (2011), André van der Ham (2010), Sasja Beers (2009), Lennert van Overbeeke (2008), René van der Vegt (2001), Frans Oranje (1958) en Teun Winkelman (1967) deel uit van het bestuur. Zij vergaderen ongeveer vijf keer per jaar en zijn dus actief betrokken bij het reünistenbeleid. De stichting organiseert jaarlijks een reünie, verzorgt de uitgave van het verenigingsblad en praat mee over het reünistenbeleid van SSR-W. De invoering van jaarcommissarissen is ook het werk van SOLS-W. De stichting maakt onderscheid tussen oud-leden en reünisten. In de eerste categorie valt iedereen die is gaan studeren aan een andere onderwijsinstelling of Wageningen heeft verlaten en heeft aangeven geen lid meer te willen zijn. Reünisten zijn zij die als dusdanig staan geregistreerd bij SSR-W. Twee keer per jaar wordt hen dit verenigingsblad toegestuurd. Omdat dit de eerste editie is van een nieuw concept ontvangen ook alle oud-leden een exemplaar. Reünisten betalen ook allen de reünistenbijdrage van dertig euro per jaar, die in het reünistenfonds terecht komt. Hieruit worden uitgaven gedaan die SSR-W anders niet zou kunnen doen. De laatste jaren zijn onder andere de nieuwe kroegzaalverlichting, de vloer in de mensa, de gevelplaat en de nieuwe pergola van dit geld betaald. Binnenkort wordt de tuin volledig gerenoveerd uit het reünistenfonds. Met de reünistenbijdrage steunt u dus direct en actief SSR-W. Ook dit blad is mede mogelijk gemaakt door de reünisten van SSR-W, dank hiervoor! Reünist worden kan door middel van een schriftelijk verzoek aan het parlement van SSR-W. Voor meer informatie kunt u altijd contact opnemen met het bestuur van SSR-W. Voor nu vertrouwen wij erop dat dit blad met plezier heeft doorgelezen en uitkijkt naar de volgende editie in het voorjaar van 2015!
- 2007
Met amicale groet, Namens Stichting Oud-Leden SSR-Wageningen,
- 2007
Frans Oranje Daan Sartorius Voorzitter SOLS-W Vicevoorzitter SSR-W
Lennert van Overbeeke Freek van Tongeren - 2007
31
Waarde leden, oudleden en reünisten, Úw advertentie op deze pagina? Mail naar
[email protected] of bel naar
0317-419006