Een spirituele blik op Zwarte Piet (en waarom zijn critici een punt hebben) Zwarte Piet is meer dan een negerkarikatuur. De Zwartepietfiguur is in feite niet uitgevonden door Jan Schenkman in 1850, maar duikt op in oeroude Sinterklaas-achtige volksfeesten in heel Europa en zelfs daarbuiten, zoals Arnold-Jan Scheer (de maker van het beroemde tv-programma Paradijsvogels) aantoont. De rijke spirituele beeldentaal van het Sinterklaasfeest wijst direct naar die oude oorsprongen. Die oorsprongen kunnen ons paradoxaal genoeg ook helpen bij een nuchtere kijk op het huidige Zwartepietdebat en ons - desgewenst - ook helpen bij het vinden van een eigentijdse invulling van Zwarte Piet. Want de Zwartepietcritici hebben wel degelijk een punt. Door Arjen Nijeboer Eind 2013, toen het Zwartepietendebat hoger opliep dan ooit, zag ik op Facebook een cartoon uit Vrij Nederland uit 1983 voorbijkomen die het toen ook al bestaande debat samenvatte. Ik was verbaasd over de bijna volledige overeenkomst tussen de discussie toen en nu, en hoe vruchteloos die vaak nog steeds is. Er is al heel veel over geschreven. Dus ik hou dit artikel kort, en de boekverwijzingen et cetera spreken voor zich. In zijn boeken “Wild Geraas” en het nog te verschijnen “Zwarte Sinterklazen” doet Arnold-Jan Scheer (www.arnoldjanscheer.nl), onder meer de maker van het legendarische TV-programma “Paradijsvogels”, verslag van zijn reizen door de uithoeken van Europa op zoek naar de oorsprongen van het Sinterklaasfeest. Er is een autonome documentaire “Zwartgemaakt” in voorbereiding, die Arnold-Jan Scheer zelf financiert via crowdsourcing omdat geen enkele publieke omroep het wilde uitzenden. Op www.zwartgemaakt.nl/trailer vind u een impressie. Zwart en wit In heel Europa, en soms daarbuiten, duiken in december witte wijzen, heiligen en sjamanen op die vergezeld worden van een duistere figuur, een zwarte gestalte of iemand die vermomd is. Het is waar, de witte figuur is een ‘goede’ die beloont en de zwarte figuur straft en draagt vaak een roe. Maar ze werken echter steeds samen in een kennelijke harmonie. Er lijkt een hogere wijsheid achter hun duidelijke samenwerking schuil te gaan. Kan het licht niet alleen bestaan zonder de duisternis? Heeft die duisternis niet ook een functie in een hoger geheel? En daarbij is onze Zwarte Piet in tegenstelling tot de duivels uit het zeer katholieke Oostenrijk nog een lieve, leuke persoon. Ik heb meerdere mensen horen zeggen dat ze als kind altijd meer van Zwarte Piet hielden. Ikzelf ook. Sinterklaas vond ik altijd iets afstotelijks hebben, ik wilde nooit bij hem op schoot.
Afbeelding: De Heilige Nicholas en Krampussen in Oostenrijk
Afbeelding: Sankt Nicholas en Knecht Ruprecht in Duitsland In zijn mooie boekje “Sinterklaas en het geheim van de nacht” (2012) stelt hoogleraar en architect Pieter van der Ree voor de gebeurtenissen van Sinterklaas als beeldentaal te lezen. Hij komt zo tot een fascinerende, fenomenologische visie op Sinterklaas. Het huis is het beeld voor de mens. Het dak is zijn hoofd en de schoorsteen is de verbinding met een hogere wereld. In de donkere dagen voor Kerst komt een directere verbinding uit de hogere wereld, als figuren vanuit die wereld via de schoorsteen geschenken komen brengen. Deze geschenken komen tijdens de nacht en worden gebracht door de wezens die zich boven onze hoofden bewegen. Maar er kan ook vermaand of zelfs gestraft worden, al naar gelang de tijdgeest ingeeft. Het is in ieder geval spannend. Een uitgebreid exposé vindt u in het boekje van Van der Ree. Wellicht is een halbewust aanvoelen van deze geestelijke oorsprong de oorzaak ervan dat het Sinterklaasfeest ondanks haar christelijke elementen in het ontkerkelijkte Nederland nog zo enorm populair is en de overheid er volop medewerking aan verleent. In ieder geval roept het grootste deel van Nederland nu: handen af van ons volksfeest! Het verzet leidde naar de grootste en snelste petitie die Nederland ooit heeft gezien: 2 miljoen likes op Facebook in een paar weken tijd.
Is Zwarte Piet racistisch? Maar de Zwartepietcritici hebben wel degelijk een (beperkt) punt. Algemeen wordt aangenomen dat onze Zwarte Piet is geïntroduceerd door de Amsterdamse onderwijzer Jan Schenkman in zijn prentenboek “Sint Nikolaas en zijn knecht” uit 1850. Daarin is duidelijk een negroïde man in een soort Morenpak te zien (Moren waren Afrikaanse islamitische slaven zoals de christelijke Spanjaarden die plachten te houden). En in die tijd bedreef Nederland nog slavernij. Deze is pas in 1863 afgeschaft (eigenlijk pas 10 jaar later, want de ex-slaven werden nog 10 jaar lang gedwongen om tegen geld op de plantages te werken). Kortom, in tegenstelling tot Knecht Ruprecht, Belsnickel of Krampus in onze buurlanden is Zwarte Piet gebaseerd op een neger(slaaf).
Afbeelding: Jan Schenkman
Afbeelding: De cover van Schenkman’s boek uit 1850
Afbeelding: Zwarte Piet maakt zich gereed Moet Zwarte Piet dan aangepast worden? Wel, de crux is dat niemand moet. De staat inclusief de rechterlijke macht moet zich er sowieso niet mee bemoeien. Dit was ook de boodschap van de recente, terechte uitspraak van de Raad van State, die het oordeel van de Amsterdamse rechter vernietigde dat Zwarte Piet racistisch is. Verder is het cruciaal dat mensen beseffen dat we niet als één volk op één lijn hoeven te zitten. Sterker, dat gaat niet lukken en werkt averechts. Elke gemeenschap, elke (school)organisatie en elk individu moet autonoom zijn eigen Piet kunnen vormgeven. In mijn dorp in Noord-Holland klaagt niemand over Zwarte Piet, mijn Surinaamse partner en de weinige andere ‘allochtonen’ ook niet. (Wel zei ze vorig jaar pas na een decennium desgevraagd dat ze moeite heeft met Zwarte Piet. Maar ze klaagt niet en accepteert hem als een gegeven.) Elders, zeker als je op wijkniveau inzoomt, is dat anders. De evolutie zal zich decentraal en autonoom voltrekken, in een natuurlijk tempo. Indien Zwarte Piet aangepast wordt, dan zou ik daarbij voor willen pleiten om opnieuw de blik te richten op de oorsprong van Zwarte Piet. Laat hem die donkere, spannende, grappige figuur blijven die zo goed samenwerkt met Sinterklaas, geef hem een vermomming en een roe, en hou die schoorsteen erin want die behelst meer dan een mooi verhaaltje voor de kindjes. Maar haal die negroïde trekken van de knecht van Sinterklaas weg, zoals het zwarte kroeshaar en de dikke rode lippen (het Surinaamse accent is in de jaren ’80 al verdwenen). Daarbij moeten de Zwartepietcritici begrijpen dat Nederlanders geen verkeerde bedoelingen hebben met Zwarte Piet. Zoveel Nederlanders hebben gezegd dat ze Zwarte Piet nooit met een neger hebben geassocieerd, en ik geloof hen want voor mij geldt tot voor kort hetzelfde, ondanks dat ik misschien beter had moeten weten vanwege mijn schoonfamilie (mijn schoonouders waren dertig jaar geleden al fel tegen Zwarte Piet). Nederlanders houden van Zwarte Piet. Dus voor hen is het feest niet racistisch. Quinsy Gario, de belangrijkste Zwartepietcriticus, heeft het mis als hij zegt dat iedereen die zijn gezicht zwart verft, een racist is. En critici als Sandew Hira zul je het nooit naar de zin maken.
Krijgen de kindjes dan geen last van cognitieve dissonantie? “Hee mama, waarom ziet die ene Piet er anders uit?” “Ehrm....” Nee hoor. Op verschillende Amsterdams basisscholen hebben ze al kleurenpieten sinds de jaren ’80 en dit levert voor de kinderen geen problemen op. Heel soms, zo vertelde een Amsterdamse schooldirectrice me, vraagt een kind wel eens naar het andere uiterlijk van hun Pieten. Dan antwoorden de leraren gewoon: “Ja, bij ons komen kleurenpieten.” Dit sluit aan op een belangrijk principe uit de antropofosche pedagogie: voor kinderen is het belangrijk om leraren en opvoeders als autoriteiten te ervaren. Deze accepteren ze veelal als natuurlijk. De kinderen gaan er al op een goede manier mee om. Nu de volwassenen nog.