Een Sector-Organisatie “Hobby- en Gezelschapsdieren” Een onderzoek naar de haalbaarheid en voorstellen voor de invulling en inbedding in de huidige organisatie.
Projectgroep Samen Sterker September 2014 Inhoudsopgave: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Inleiding Projectgroep Doel van het onderzoek Voorstel voor een structuur Kernpunten voor een functieprofiel Arbeidsrelatie Draagvlak Conclusie en advies
1
1. Inleiding Het PVH behartigt onder meer de belangen van houders van gezelschaps- en hobbydieren en hun organisaties en biedt daarbij tegenwicht aan een steeds beter georganiseerde en professionele antidierhouderij-lobby. Er komt inmiddels zoveel wet- en regelgeving op de dierhouder af dat deze binnen de huidige vrijwilligers-structuur niet meer volledig kan worden overzien en bijgestuurd. Mede daardoor zijn de acties van het PVH vooral defensief en reactief geworden. Naast de reactieve functie is het dringend noodzakelijk dat er vanuit de sector een proactief geluid komt waarin aankomende bedreigingen vroegtijdig worden gesignaleerd en waarin het maatschappelijk belang en de positieve punten van het houden van dieren voor zowel de houders als de gehouden dieren naar voren worden gebracht. Voor het PVH geldt het statutaire uitgangspunt ‘verantwoord houden’. Binnen dat kader werden en worden de belangen van de aangesloten dierhouders en hun organisaties behartigd. Die behartiging van belangen blijkt met uitsluitend de inspanningen van vrijwillige bestuurders niet langer in voldoende mate haalbaar en ook niet houdbaar vanwege een zeer grote tijdsinvestering die noodzakelijk is. Bij de huidige versnippering van de sector is het voor de afzonderlijke organisaties niet mogelijk om adequaat invulling te geven aan die noodzakelijke proactieve functie. Vandaar dat het bestuur PVH besloot te onderzoeken of er een bundeling van krachten zou kunnen plaatsvinden waarbij de maatschappelijke en juridische belangen van de aangesloten organisaties vanuit een breed gedragen koepelorganisatie kunnen worden behartigd. Dit overigens, zonder aantasting van de autonomie van de deelnemende organisaties. Zij blijven eindverantwoordelijk voor hun eigen reilen en zeilen en hun eigen specialisme. Daarmee zal nog steeds, in al de deelnemende organisaties, de inzet van meewerkende en meedenkende vrijwilligers onontbeerlijk blijven. In de voorliggende rapportage wordt nagegaan of het mogelijk is om tot sector-organisatie te komen die, met inzet van een betaalde (deeltijd)functionaris, de maatschappelijke en juridische belangen van de dierhouders en hun organisaties bewaakt en behartigt. 2. Projectgroep Om na te gaan of de sector bereid is gezamenlijk invulling te geven aan deze noodzakelijke structurele belangenbehartiging besloot het bestuur PVH tot instelling en financiering van een projectgroep waarin drs. Gerrit Hofstra als projectleider werd aangesteld. Vanuit de sector namen daarin de navolgende leden deel: Dhr Jan de Bruine, als vertegenwoordiger van de tentoonstellingsvogels Dhr Piet Maas (vervanger dhr Jaap Korten), als vertegenwoordigers van de sier- water- en parkvogels Dhr Ab Schuring (vervanger dhr Dick Verwoert), als vertegenwoordiger van de zoogdieren Dhr Jasper Smelt, als vertegenwoordiger van de deelsector ‘kleindieren’ Dhr Gerrit Hofstra, de projectleider, vertegenwoordigde tevens de deelsector koudbloedigen (reptielen, amfibieën en vissen) 3. Doel van het onderzoek Vanuit de huidige structurering van de sector, met gescheiden opererende en deels samenwerkende zelfstandige organisaties, moet er een stap gezet worden naar een samenwerkingsverband dat, daar waar mogelijk, als eenheid optreedt om synergievoordelen 2
te behalen. Het vraagt van de organisaties een bewuste keuze voor samenwerking en daarna de bereidheid om samen de kosten te dragen. Voordat PVH stappen in dit kader kan zetten, moet er helderheid zijn over de positie van de organisaties in de sector. PVH mist de financiële draagkracht om voor eigen rekening en verantwoording een betaalde functionaris aan te stellen die de sectorbelangen proactief gaat behartigen. Evenzeer is het onmogelijk om deze cruciale taak nog langer met inzet van vrijwilligers in te vullen. Bij alle inspanningen om de lopende bedreigingen af te wenden, blijft er onvoldoende ruimte om tijdig bij te sturen in komende ontwikkelingen. De sector zal het veilig stellen van haar eigen toekomst breed moeten gaan dragen. Vandaar de opdracht aan de Projectgroep: 1, nagaan, of er voldoende politiek draagvlak is binnen de (aangesloten) organisaties in de sector, voor de instelling van een organisatiestructuur met een betaalde belangenbehartiger, 2. nagaan of diezelfde organisaties ook bereid zijn om gezamenlijk de financiële consequenties van die belangenbehartiging te betalen, 3. vaststellen aan welk functieprofiel een aan te stellen functionaris zou moeten voldoen en binnen welk organisatie-kader hij zou moeten functioneren, 4. vaststellen welke beloningsstrategie aan een dergelijke functie moet worden gekoppeld 4. Voorstel voor een structuur A
Organisaties van houders van gezelschaps- en hobbydieren Deskundigen binnen de organisaties B
PVH Doelstelling PVH: 1. de bevordering van een verantwoorde relatie tussen de mens en het gezelschapsdier alsmede het stimuleren van het op verantwoorde wijze houden van gezelschapsdieren; 2. het, met het oog op het welzijn en belang van het gezelschapsdier in en voor de samenleving, in de meest brede zin des woords behartigen van belangen van houders van gezelschapsdieren en organisaties op het gebied van gezelschapsdieren, mits niet in tegenspraak met het eerste lid van dit artikel, waaronder mede dient te worden begrepen het instellen van juridische procedures en rechtsgedingen. De medewerker is werkzaam op het gebied van het tweede lid. Hij/zij wordt aangestuurd door het bestuur PVH. C
Samenwerking van organisaties van hobby- en gezelschapsdieren in een informele vereniging die contacten onderhouden met het bestuur PVH en de medewerker. Het karakter van deze informele vereniging is een adviserende over de inhoud van het werk van de medewerker en een controlerende waar het gaat over de aanwending van de financiën. Het bestuur PVH bespreekt jaarlijks een voorstel voor vaststelling van de jaarlijkse bijdrage. Met eenvoudige meerderheid van stemmen wordt dit bedrag in deze groep vastgesteld. Alleen aanwezige vertegenwoordigers van organisaties hebben stemrecht en schriftelijke machtiging is niet mogelijk. 3
Toelichting: De organisaties onder A dragen financieel bij aan de belangenbehartiging door de medewerker. Deze werkzaamheden zijn verwoord in het tweede lid van de doelstelling van het PVH (B). Omdat gewerkt wordt met gelden van verenigingen ten behoeve van de houders van gezelschap- en hobbydieren, is een vorm van externe invloed en verantwoording gewenst. Daartoe wordt voorgesteld dat de grotere organisaties (meer dan 10.000 leden) elk een permanente plaats krijgen en de kleinere organisaties 4 zetels met een zittingsduur van 2 jaar (C). Bij de start van deze groep zullen de kleine verenigingen 2 leden 1 jaar zitting nemen en 2 leden de volle twee jaar. Hierover wordt bij de start via loting beslist. Dit is gewenst om de continuïteit van de groep in de toekomst beter te kunnen garanderen. Het overleg van de vertegenwoordigers van de organisaties zal plaatsvinden met het bestuur PVH en de medewerker. Minimaal een maal per jaar komt dit overleg bijeen waarbij ook minimaal een maal per jaar een financiële verantwoording plaats zal vinden. Daar waar nodig of gewenst zal de aan te stellen medewerker samenwerken met deskundigen uit de organisaties. Dit kan via bilateraal overleg of binnen projectgroepen met deskundigen uit de deelnemende organisaties. Werk- en Projectgroepen PVH De huidige Werk- en Projectgroepen bestaan uit deskundigen van de bij het PVH aangesloten verenigingen. Projectgroepen worden door het bestuur PVH ingesteld naar aanleiding van een specifiek probleem. Naar verwachting zal in de nabije toekomst de behoefte aan Projectgroepen toenemen. Het gaat daarbij om kleine groepen van deskundigen die collegiaal een probleem analyseren en proberen een oplossingsrichting te vinden. De Werk- en Projectgroepen vormen, met de enorme diversiteit aan (soort)specialisten in de aangesloten verenigingen, de kennisbank waaruit de medewerker kan putten. 5. Kernpunten voor een Functieprofiel De als medewerker aan te stellen functionaris zal aan een aantal eisen moeten voldoen. Hij zal allereerst moeten beschikken over een behoorlijk netwerk in en rond de sector of de bereidheid moeten hebben dat op te bouwen. Verder, om optimaal te kunnen acteren in het werkveld, zijn de navolgende kwalificaties van belang: -
Academisch niveau door opleiding of ervaring Kennis op het gebied van bestuursrecht. Kennis van en affiniteit met hobbydieren. In staat tot het zelfstandig schrijven van rapporten.
6, Arbeidsrelatie Het aannemen van een medewerker op contract brengt grote risico’s met zich mee zoals ontslagbescherming e.d. Daarom is gekozen voor een model waarbij de medewerker niet direct in dienst komt van het PVH maar als zelfstandige wordt ingehuurd en de medewerker te allen tijde als zelfstandige geklasseerd blijft (voldoende alternatieve bronnen van
4
inkomsten heeft) (VAR). Elke andere structuur brengt onbeheersbare risico’s voor het PVH met zich mee. Betaling geschiedt op basis van onderbouwde facturen. De BTW wetgeving kent een vrijstelling voor collectieve belangenbehartiging. Het is mogelijk dat daardoor voor (een deel van) de activiteiten geen BTW in rekening gebracht hoeft te worden. Een en ander moet nog worden uitgezocht. Hierover zal vooraf een afspraak met de belastingdienst moeten worden gemaakt. Betaling en financiering Bij het aantrekken van een medewerker moet rekening gehouden worden met de volgende kostenposten; 1. Betaling van de Medewerker 2. Reis en verblijfskosten van de medewerker 3. Reiskosten werkgroepen 4. Kosten extern ingehuurde deskundigheid (bv juridische ondersteuning) Beloningsstrategie Betaling op project- dan wel uurbasis aan een vaste medewerker op basis van onderbouwde facturen met daarop tenminste de tijdsbesteding, bij vooraf besproken projecten deelfacturen voor het project. Uitgegaan wordt van een richt-budget van circa € 50.000,--. Als startbeloning geldt een bedrag van € 70,-- incl. BTW per uur. Deze beloning is gematigd ten opzichte van de gebruikelijke beloning van medewerkers op dit kennis- en functieniveau. Daarnaast worden de gereden kilometers vergoed tegen het gebruikelijke tarief van € 0,19. Verblijfskosten op basis van gemaakte kosten Bij een gebruik van 80% van het budget voor de medewerker komt dit neer op circa 2 dagen/week. Na een jaar kan aan de hand van de resultaten een heroverweging plaatsvinden van het uurtarief.. Bijdrage deelnemende verenigingen Voor dit project is het PVH afhankelijk van bijdragen van de deelnemende verenigingen. Als model wordt voorgesteld te kiezen voor een bijdrage per lid van de verenging omdat op deze wijze een voor alle verengingen zo eerlijk mogelijke bijdrage gevraagd wordt. Om de continuïteit te waarborgen wordt voorgesteld dat een verenging de verplichting aangaat voor een minimale periode van drie jaar waarbij een opzegtermijn geldt van één jaar. Voor de nieuwe sector-organisatie is begroot dat een minimale jaarbijdrage van circa 50.000 euro noodzakelijk is. Afhankelijk van het aantal deelnemende verengingen en de ledenaantallen daarvan zal dus gerekend moeten worden met een bijdrage van 0,75 tot 1,00 euro per lid per jaar, waarbij de exacte bijdrage jaarlijks wordt vastgesteld door de groep van door de organisaties aangewezen leden die het overleg voeren met bestuur PVH.
7, Draagvlak In het kader van het onderzoek is met een groot aantal verenigingen gesproken: Vissen De vissen vallen grofweg uiteen in de aquariumvissen met als overkoepelende organisatie de NBAT en de vijvervissen met als organisaties o.a. de koiverenigingen. De NBAT staat positief tegenover de sectororganisatie. De koi-vereining (Nishikikoi) ziet op dit moment nog 5
geen bedreigingen voor de eigen hobby.
6
Herpeten In algemene zin is men zich binnen de reptielen- en amfibieën-verenigingen zeer goed bewust van de potentiële bedreigingen voor de hobby. Alle benaderde verenigingen zijn dan ook graag bereid om mee te werken aan dit project en ook om daar aan mee te betalen. De kameleonvereniging is nog niet bereikt, dit houdt waarschijnlijk verband met bestuursproblemen. De herpeten hebben wel een zeer lage organisatiegraad (naar schatting 2-3%) Vogels De vogels vormen een uitgebreide en zeer heterogene groep, met een aantal zeer grote professionele organisaties. De organisatiegraad lijkt hoog hoewel er ook veel (met name kleinere) houders niet georganiseerd zijn, denk hierbij vooral aan de mensen met een kleine volière in de tuin die niet structureel kweken en aan mensen met enkele vogels als gezelschapsdier (met name kanaries, papegaaien en parkieten en duiven). Grofweg vallen de vogelverenigingen uiteen in de volgende groepen; 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Tentoonstellingsvogels Park- en tuinvogels, waaronder watervogels Gezelschapsvogels (in huis gehouden vogels die tam zijn) Sportvogels (postduiven) Jachtvogels Overige roofvogels
De eerste 3 categorieën vogelverenigingen zijn samen met de KLN uitgenodigd voor een gezamenlijke informatiebijeenkomst in Barneveld. Hierbij is feitelijk unaniem steun uitgesproken voor de nieuwe sector-organisatie, alleen de KLN gaf aan dat een groot deel van haar achterban (met name de houders van productiedieren als tentoonstellingsdieren) niet overtuigd was van de noodzaak. Afgesproken is dat de verenigingen de achterban zouden raadplegen en eventuele bezwaren voor 1-6-2014 zouden doorgeven Parkara en de NBvV hebben gebruik gemaakt van deze mogelijkheid waarbij vooral vragen gesteld werden over de aansturing en controle vanuit de verenigingen. Beide verenigingen hebben wel aangegeven positief te staan ten opzichte van de nieuwe sector-organisatie. De NPO is apart benaderd en heeft ook aangegeven mee te willen doen. Met de roofvogelverenigingen loopt het contact nog maar ook daar wordt verwacht steun voor het PVH-initiatief. Zoogdieren Na het uiteenvallen van de VEZ worden de grotere zoogdieren vertegenwoordigd door de Vereniging van Parkdierenliefhebbers. De hobbymatig voor tentoonstellingen gehouden kleine productiedieren (denk aan konijnen, cavia’s en muizen) worden vertegenwoordigd door de KLN. Voor de kleine exotische zoogdieren is feitelijk geen overkoepelende vereniging meer beschikbaar, er zijn wel groepen en verenigingen die zich bezighouden met een of enkele soorten/soortgroepen maar de organisatiegraad is zeer laag. De Vereniging van Parkdierenliefhebbers staat zeer positief tegenover de nieuwe sectororganisatie. Voor de overige is het nog onzeker.
7
Samenvatting Vereniging Lacerta (SATO) Salamander-vereniging Ned.-Belg. Schildpaddenvereniging Dendrobatidae Nederland Europese SlangenVereniging Doelgroep Gifslangen Lacerta Kameleonvereniging Nederland Delft Blue Azureus NBAT Nishikigoi Vereniging Nederland NBvV BEC ANBvV NPO NBS AVIORNIS NOVO Pakara Vereniging van Parkdierenliefhebbers KLN Nederlandse knaagdierfokkers vereniging Frettig gestoord
gebied Herpeten Herpeten Herpeten Herpeten Herpeten Herpeten Herpeten Herpeten Vissen Vissen Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Zoogdieren Zoogdieren Zoogdieren Zoogdieren
totaal
aantal leden 700 100 650 1000 350 35 30 3.000 29.000 1.600 4000 20.000 2100 2000 300 200 7000 -
draagvlak financieel ja ja ja ja ja ja ja ja nee ja ja ja ja ja ja ja nee -
leden 700 100 650 1000 350 35 30 3000 29000 1600 4000 20000 2000 300 200 62965
8
8, Conclusies en advies Draagvlak Er is binnen de onderzochte verenigingen ruim voldoende draagvlak om verder te gaan met de professionalisering van de sector-organisatie. Er mag verwacht worden dat er naast het gevonden draagvlak op termijn meer verenigingen zullen aansluiten. Daarnaast kan aanvullende financiering gevonden worden in de sponsoring door bedrijven in de sector en mogelijk ook door sponsoring door houders die niet aangesloten zijn bij een vereniging. Een eerste advies is dan ook om verder onderzoek te blijven doen naar de vergroting van het financieel en numeriek draagvlak. Dit is mede onderdeel van het takenpakket van de aan te stellen medewerker.
Acties en tijdspad;
Fase
Actie
Wie
doel
1
Draagvlakonderzoek
Gerrit Hofstra (GH)
Min. 50.000 leden Afgerond; ruim in verenigingen 62000 leden die meedoen
2
Voorstel structuur
Bestuur PVH/ GH
3
Opzetten startnotitie
Bestuur PVH/ GH
4
Toetsing statuten en reglementen PVH Bestuur PVH/ aan structuur en betaalde medewerker notaris
5
Terugkoppeling structuur naar de deelnemende organisaties
Bestuur PVH
6
Waar nodig (3,4) aanpassen structuur
Bestuur PVH
7
Waar nodig aanpassen statuten en reglementen
Bestuur PVH/ notaris
8
Vastleggen afspraken met de deelnemende organisaties
Bestuur PVH
9
Vaststellen functieprofiel medewerker
Bestuur PVH
10
Sollicitatieprocedure
Bestuur PVH
11
Vastleggen afspraken met medewerker Bestuur PVH
12
Zoeken naar alternatieve inkomstenbronnen en sponsoring
medewerker
9
Werkbare structuur
resultaat/ datum
1-8-2014
1-1-2015