Een Scoutinggroep in oorlogstijd
Op 2 april 1941 wordt tijdens de Tweede Wereldoorlog de padvinderij verboden. Sommige groepen gaan in het geheim door. Hier volgen delen van het logboek van zo'n groep: de Katwijkse Julianagroep. Het laat zien hoe gewoon scoutingwerk langzaam veranderd tot een levensgevaarlijke bezigheid in een bizarre maatschappij, met harde gevolgen. Hoe ze een rechteloze maatschappij proberen te bevechten door zelf trouw te blijven aan hun padvinders- en christelijke normen. Het is een modale groep met welpen, verkenners en een stam. Het zijn zeeverkenners (11-17 jaar), met bakken (patrouilles) en baksmeesters (patrouilleleiders, 16-17 jaar, nu bootsen genoemd). De stam "de Watertrappers" (18-22 jaar) met voortrekkers of loodsen (wordt hier door elkaar gebruikt) en voortrekkersgasten (die nog niet geïnstalleerd waren, dat kon een tijd duren). Door gebrek aan boten doen ze in de praktijk vooral landverkennerswerk. Een beperkte uitleg staat tussen [..].
De schrijver is Huib van der Maaden, schipper van de verkenners en de stam. Hij is de oprichter van de Katwijkse zeeverkennerstak, leraar op de lagere school, getrouwd en heeft twee kleine jongens.
Een normale opkomst Zaterdag 20 april 1940. Om 3 uur beginnen we buiten op de gebruikelijke manier. Vlag-wet-gebed. Mededelingen doe ik niet. Bewaren tot straks. Het is zo'n lekker weer, dat we direct aan ons program beginnen: tenten opzetten. Elke bak krijgt een patrouilletent met toebehoren en aan de overzijde van het pad gaan we instructie tentopzetten geven. Het is de eerste keer, dus vlot gaat het niet. Maar dat geeft niet. Alle tenten komen toch netjes te staan en dan kruipen we met z'n allen, bijna 20 man, in één tent. Daar doe ik mededelingen over het aanstaande St.-Joriskampvuur enz. Dan haal ik de mandoline en we gaan alle versjes repeteren voor het kampvuur. Het zingen gaat niet slecht en we krijgen belangstelling van rondzwervende jongens en meisjes. Een hele kring verzamelt zich rondom ons. Eerst nog een kwartier gelegenheid om klasse-eisen af te tekenen, dan wordt de vlag gestreken en gaan we weer naar huis. Om half negen komt Leen me halen voor een afgesproken trainingsmars. We zijn gewaarschuwd dat we niet langer langs het rijwielpad door de duinen naar Wassenaar moeten gaan, want daar zullen we tegengehouden worden wegens de staat van beleg. Maar we wagen het erop en we vertrekken in uniform. Het is prachtig weer om te lopen. De duinen zijn schitterend mooi in het maanlicht. Op de weg naar 't Slag fietst ons een kustwachtkorporaal achterop. Argwanend kijkt hij nog eens een paar keer om. Bij hotel Lievensen staat de wacht. We worden aangehouden maar mogen ongehinderd verder.
Oorlog 10 mei '40. De oorlog is losgebroken over Nederland. Weg kampeerplannen en feestviering voor het 10-jarig bestaan. De padvinderij zal nu wel wat anders te doen krijgen. In de loop van de dag wordt de hulp van de stam georganiseerd voor evacuatie en verdere hulpdiensten. Voortrekkers krijgen nachtdiensten op politiebureau en blokposten voor luchtbescherming. 11-12 mei. Ofschoon het verboden is, trek ik met Rudie de duinen in naar het troephuis om, als 't kan, de tenten te redden. Het lukt me ongezien alle tenten naar huis te vervoeren. Rudy met de shelters en ik met 4 patrouilletenten op mijn nek. Meerdere
1
reddingspogingen worden op deze dag onmogelijk gemaakt door bomaanvallen en afweergeschut zodat het te gevaarlijk is wegens granaatscherven en verdwaalde kogels. Er wordt nog steeds door de loodsen en oudere ve rkenners hard gewerkt. Bij het troephuis kan ik niet komen. [in Valkenburg en Katwijk wordt zwaar gevochten om het militaire vliegveld] 14 mei. Tiende verjaardag van onze Julianagroep! De Duitsers laten vrouwen, kinderen en grijsaards uit Valkenburg los. Katwijk krijgt deze geëvacueerden. Padvinders zijn weer voortdurend in de weer. De vesting Holland moet zich wegens de onmenselijke bombardementen overgeven. Het wordt stil in de lucht. Het schieten en de ontploffingen houden op. In de avonduren ga ik met Steinz even naar het troephuis. 't Ziet er treurig uit. Alles wat maar te gebruiken was, is gebruikt voor het bouwen van schuilplaatsen. 15 mei. Ravensbergen en ik gaan naar het troephuis, om het een en ander te redden. De zaak ligt lelijk door mekaar. Wat maar bruikbaar was, is verdwenen. We kunnen met z'n tweeen niet veel beginnen en lopen met een grote boog door het duin, langs schuilkelders, vinden hier en daar stukken van onze eigendommen. Ook een paar lijken...
Wat nu? 18 mei '40. Onze padvinders zijn opgeroepen voor de hulpverlening aan het zwaar getroffen Valkenburg. Voortdurend wordt door hen goederen opgehaald en geholpen bij het vervoer naar Valkenburg. 21 mei. Alweer gewerkt aan het terrein. Bij thuiskomst verneem ik dat stuurman Timmermans ook nog leeft. Vijf dagen gevochten op Ypenburg. 10 juni. Padvindershoofdkwartier: "Hoewel er naar gestreefd moet worden om een zo groot mogelijke activiteit in het groepsleven te ontwikkelen, dient te worden beseft, dat het thans niet de geschikte tijd is voor sterk opvallende demonstraties naar buiten. Het Nationaal Hoofdkwartier heeft reden de leiders met nadruk te verzoeken, om juist in deze tijd te zorgen voor correctheid in voorkomen en optreden van hun groepen." 29 juni. Verjaardag van prins Bernard, onze Koninklijk Commissaris. Maar... hij zit in Engeland!! En volgens een krantenbericht is het zeer wenselijk dat openbaar feestvertoon achterwege wordt gelaten. Dit bericht is natuurlijk "zuiver Nederlands" en daarom ga ik tegen tweeen al naar het troephuis, haal de vlaggenmast eruit, wacht even op een paar gasten die me helpen kunnen en hijs dan vijf vlaggen met oranjewimpel. Aan de grote mast de Nederlandse driekleur met de wimpel, aan de beide zijden de padvindersvlag, de groepsvlag, de bootvlag en de St.-Jorisvlag! Als je 't nou nog niet zien kunnen weet ik het niet meer. 6 juli. We openen om 3 uur bij het troephuis. De jongens lopen via het strand naar het Zonnebad, waar de vlet staat te wachten. Ik fiets snel naar huis en breng met Ravensbergen de kano naar zee. Geweldig, wat staan er een krullers in de branding! Toch maar proberen. En 't gaat ook! Wel krijgen we een paar harde meppen, maar we manoeuvreren er handig tussendoor en we hebben maar een beetje buiswater. Dan gaat het in volle vaart naar het Zonnebad. De branding is hier nog een beetje hoger! Achteruit werken we voorzichtig naar de wal. Stuurman Hoek staat met de hele troep bij de vlet. Ze durven het niet aan. Maar als de kano er door kan, kan de vlet er zeker door. Stuurman Hoek en Jan als slagroeier. Wie wil er boegroeier zijn? Frans en Leo. Anderen krijg ik er niet voor. Geenéén durft voorin. Vooruit dan maar! Haal op - gelijk! Voorzichtig manoeuvreer ik tussen de brekers in. Geweldig, wat steigert die vlet! Daar krijgen we er eentje vlak voor de boeg. De boegroeiers zijn meteen drijfnat. Maar 't hindert niet. We komen er door, natuurlijk. We roeien een eind naar de zuid. Dan roeien we terug. Stroom mee, we zijn er zo. Achteruit laten we ons weer door de branding naar het strand spoelen. Alles gaat goed. maar voor een tweede tocht zijn er geen vrijwilligers genoeg. Daarom wordt de boot op de kar gezet en met vereende krachten naar 't Zonnebad getrokken.
2
Eerste beperkingen 31 juli '40. Op de stambijeenkomst van hedenavond is ons op 't strand door twee leden van het "Duitse rijk" medegedeeld, dat we zonder "schein" niet meer met de vlet op zee mogen. Dit geldt dus ook voor de verkenners. Proost! Alweer een zegening van die goeie beschermers. 29 aug. Padvindersraad: "De Nationale Padvindersraad deelt op last van de Bevelhebber mede dat tot nader order alle buitenactiviteiten met ingang van heden verboden zijn. Hieronder vallen: kamperen, zwerven (hikes), verkennersspelen enz. Spelen op afgesloten speelplaatsen, bijvoorbeeld bij troeplokalen en scholen, vallen niet onder dit verbod." 4 nov. Krant: "De jeugdafdeling van de N.S.B., de Nationale Jeugdstorm heeft zaterdagmiddag een aantal vertrekken aan het Gravensteen geopend [in Leiden]. De Jeugdstorm is niet 'weer' een jeugdorganisatie, zij is uiteindelijk de enige jeugdorganisatie die overblijft"
26 nov. Baden-Powell is dood. Ontroering is in onze harten, als we het lezen.... Wat hebben wij niet aan hem te danken. Wat een mooie tijd, wat een geluk hebben we door hem in ons leven gekregen. B.P. is dood... Maar zijn werk blijft voortleven. Rouw zal ons uiterlijk wel verboden worden. Maar we zullen B.P. eren, niet door te rouwen, maar om met nog meer energie ons aan zijn ideaal vast te klampen en er naar te streven. In 1937 [Jamboree] zagen we hem voor het laatst ... Zijn woorden klinken nog na ... "To make friendship and brotherhood".... en dan zijn laatste woorden... "God bless you all" ... En nu is hij dood... Maar zijn geest zal altijd ons blijven bezielen bij ons streven van ons padvindersideaal. Daarom: wij trekken verder over de wereld en zullen, ondanks tegenslagen blijven streven naar "friendship and brotherhood" met alle mensen. Ook met onze vijanden van vandaag. 23 dec. Van het Departement van opvoeding: "Het is mij ter ore gekomen, dat het verbod voor leerlingen om gedurende het verblijf in de school of in de onmiddellijke nabijheid der school insignes of andere onderscheidingstekenen te dragen, verkeerd wordt uitgelegd. Dit verbod geldt, naar vanzelf spreekt, niet voor de Duitse kinderen en evenmin voor Duitse insignes. Alle andere insignes en onderscheidingstekenen zijn verboden". 8 jan. '41. Het bericht van 26 nov betreffende het overlijden van onze Chief Scout blijkt een leugenbericht te zijn geweest, want er wordt bekend gemaakt, dat Baden-Powell hedenmorgen in Kenia is overleden. Miljoenen jongens denken aan hem vandaag, als de man die hen veel vreugde en geluk in het leven heeft mogen schenken. Waren er op de wereld maar meer van zulke mensen! 18 jan. Als ik bij het troephuis kom, zie ik dat er weer hout gestolen is. De bovenste helft van de toegangspoort is afgezaagd en er zijn weer 19 palen van de omheining verdwenen. Totaal al 26! Maar weer aangeven bij de politie. Die zal het wel noteren en verder zullen we er wel niet wijzer van worden.
Voor en tegen 28 febr. '41. Er vallen om goed kwart voor één vier bommen op Katwijk. En één ervan komt terecht vlak voor het huis van onze loods Leen Haasnoot. Een ravage van jewelste. Geen ruit meer heel bij hem. Hij staat er nog een beetje wit bij te kijken. En z'n piano heeft ook drie venijnige scherven in z'n ingewanden gekregen. Als ie nou een toon in de laagste aanslaat, zegt ie: blub! anders niks.
3
28 febr. Padvinderijhoofdkwartier: "De leider van de Jan van Nassaugroep heeft, nadat de leden van het groepscomité en de jongens, die zijn politieke richting niet waren toegedaan, uitgetreden waren, zijn volmacht ingezonden en heeft met zijn groep de Padvinderij verlaten. Op deze wijze zijn een twintigtal padvinders naar de Jeugdstorm overgegaan." 1 mrt. Het beroemde zegel, dat door een paar van onze welpen, die naar de Jeugdstorm zijn overgegaan, thans bij mij op de deur wordt geplakt in het donker, als onfeilbaar propagandamiddel om mij te bekeren tot de horden van Mussert en zijn trawanten! Hou Zee! (op de derde bank). [= de verste bank in zee] 22 mrt. Tijdens opkomst: We kruipen nu om de kachel. Daar zingen we eerst, waarna Frans een z.g. griezelverhaal verteld, wat absoluut geen effect heeft, ondanks de geluidsversterkingen van mij met een eind hout op een vuilnisblik. Dan doe ik nog een kort komisch verhaal waarna we de vlag weer strijken. Juist staan we weer bij elkaar, of we krijgen bezoek van twee Duitse vliegerofficieren. Die hadden ons naar binnen zien gaan en wilden eens weten, wat voor "militairen" we waren. Maar nadat ik ze uit de droom geholpen had, en ze eens even rondgekeken hadden, vertrokken ze weer, blijkbaar gerustgesteld dat we geen geheime organisatie waren.
Verboden 2 april '41. Om kwart over 7 komt Cisca de Jong met de "verheugende" mededeling, dat hedenmiddag in Den Haag en Leiden alles van de padvinderij in beslag is genomen! Proost!! Nou gaat de heksenketel beginnen!!! Hou je taai. Als het waar is, zullen ze verdraaid handig moeten zijn, als ze de Katwijkse Julianagroep er onder krijgen. Als eerste punt van behandeling begin ik aan het wegwerken van "gevaarlijke" papieren. Inventarislijst, balans, geheim kasboek en niet te vergeten, dit logboek! worden ingepakt en m'n vrouw vertrekt er ogenblikkelijk mee naar juffrouw Bader. Daar is het veiliger dan bij mij. Ondertussen komen de gewaarschuwde loodsen ook opzetten. Ze verdwijnen naar het troephuis waar al een paar verkenners zijn en een half uur later komen ze terug met belangrijke en voor ons waardevolle stukken. Zelfs de vlaggenmast wordt in de loop van de avond verdonkeremaand. Bij mij haal ik het zoldertje overhoop. Tenten en zeilen worden verdeeld en alles verdwijnt successievelijk de deur uit. Tot eindelijk een patrouilletent met grondzeil wegens de regen moet blijven liggen. De kas van Akela wordt nog vlug met 7 gulden verminderd en in de groepkast gestort. Adri Volker vertrekt met 10 gulden uit de kas naar scheepsmaker Taat [voor aflossing van de boot]. Zodoend heeft Akela nog 72 cent over en ik 3 cent! Wij zijn gereed. 3 april.
's Morgens om kwart over negen word ik uit school gehaald door rechercheur Brandsma, die me de lang verwachtte tijding brengt, dat alles van de padvinderij in beslag genomen moet worden. We fietsen naar Steinz, onze afdelingsvoorzitter, waar ik ook nog aantref inspecteur Warmoltz, rechercheurs Jonker en de Jong. Dus een illuster gezelschap! Aan praten geen gebrek. Maar bij Steinz is niet veel te halen en we tijgen naar ons huis. Daar kan het beulswerk beginnen! Kasboek alsjeblieft! Kasgeld ... jazeker, 3 cent!... materiaal ... kom maar mee meneer Jonker! We klimmen het zoldertje op, trekken wat tenten uit elkaar. 'k Geef hen één goede patrouilletent. Daar is geen
4
ontkomen aan. En nog twee keukenteiltjes en een ouwe kapotte shelter, waar niks goed aan is. Nou nog wat haringen... alsjeblieft! Binnen ligt nog een tent van gisteravond, die zijn we ook kwijt. Maar 't grondzeil is veels te mooi. Laat liggen, zegt rechercheur Jonker. En aldus wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. Er zijn nog meer kassen, bij Akela Van As en bij Ravensbergen. Nou, dan zullen ze eerst maar naar Ravensbergen gaan. Maar daar protesteer ik fel tegen. Want die kan vanmiddag pas afgehandeld worden, omdat het beetje geld dat daar in zit, eerst weggewerkt moet worden tussen de middag. En 't wordt dadelijk weer goedgevonden! Ondertussen is de overvalauto voor de deur gekomen en verdwijnt ons kostelijk spulletje in de dievenwagen. We stappen in de auto en rijden naar het troephuis. Daar bekijken we de zaak even. En 't gaat al net eender als thuis. Een mooie hanglamp wordt niet in beslag genomen, want blijkt opeens "particulier eigendom" te zijn. De goeie roeiriemen zijn veel te mooi. Die zullen we in de auto laden en bij mij thuis afzetten. Dan verdwijnen ze wel verder. Laat ie fijn zijn!! Met zulke politiemannen kan gewerkt worden! We rijden naar mijn huis waar de "particuliere eigendommen" worden uitgeladen. Jonker steekt tot slot de sleutels in z'n zak... Geeft niet, er zijn toch zeker nog 4 paar reservesleutels. Om 8 uur houden we onze eerste verboden stambijeenkomst. We zijn met z'n achten of negenen. De zaak wordt aardig op poten gezet. Voorlopig is er nog geen sprake van, dat we zullen ophouden. De stam blijft rustig doorwerken, zij het dan niet in uniform.
Arrestaties 4 april '41. Van Chil de Jong krijg ik te horen, dat Oubaas Valkenburgh, Akka Viets en waarschijnlijk ook Commissaris de Boer in het Oranjehotel [Scheveningse gevangenis] logeren. Ja, zo gaat het in de "Neue Ordnung"! Van recht geen sprake! Je wordt doorgewoon zonder opgaaf van reden uit je huis gehaald en "eingesperrt" oder "verhafted". Gezellig hè? Er moet vanavond eigenlijk groepsleidersvergadering zijn bij Commissaris de Boer. Nou, ik zal maar eens gaan kijken. Als ik om acht uur aankom, blijkt hij juist thuis te zijn uit de gevangenis. Hij zit nog aan tafel. Maar ik wordt uitgenodigd mee een bordje pudding te eten en onderwijl begint hij één en ander te vertellen. Woensdagmorgen om 7 uur is hij door de S.S. wakker gemaakt. Eerst een huiszoeking, gevolgd door een diefstal - wat ze dan beslagleggen noemen - van z'n uniform en alle verdere particuliere padvindersartikelen, tot zelfs z'n vizierkompas toe. Toen moest ie mee, ontmoette op het politiebureau Akka Viets en Oubaas Valkenburgh, waarna het illustere gezelschap per auto naar het Binnenhof werd vervoerd. Daar werd de commissaris een verhoor van 2,5 uur afgenomen, waarbij de satans wilden weten, hoe of het stond met de onzedelijkheid in de padvinderswereld!! Laat ze eerst maar eens naar hun eigen kijken, de smeerlappen! Afijn, de Commissaris heeft ze goed van repliek gediend, zodat hierover niet veel te vernemen was. Wat hun zeer speet natuurlijk. Toen hebben ze hem de hele organisatie uitgevraagd, waarna hij weggevoerd werd naar het Oranjehotel in Scheveningen. In de wachtkamer zat Hoofdcommissaris Oosterlee ook al! In de gevangenis heeft hij het niet erg naar de zin gehad (hoe is 't mogelijk!). Maar de geest was uitstekend onder de gasten, wat wel bleek door geheime ges prekken door de muren. Ze waren tenminste van de hele buitenlandse politiek op de hoogte tot de laatste dag!. Vrijdagavond om 5 uur hebben ze hem ook laten gaan. Hij was weer een avontuur rijker! 5 april. Met de baksmeesters Frans Otto, Bert Haasnoot en assistent Leo Boekhoven heb ik deze middag de zaak voor de verkenners op poten gezet. De zaak zal voor de buitenwereld en ook alle andere verkenners "ophouden te bestaan". Maar de baksmeesters zullen de bakken als vriendenkringetjes bijeen houden. En de baksmeester met assistenten zullen dan van tijd tot tijd een instructieavond krijgen van mij of één der stuurlui, zodat ze hun bakken op peil kunnen houden. Mooi! ook al weer voor mekaar! Baloe Parlevliet komt me de overgeschoten contributie brengen. Ja, met de welpen kan het niet zo mooi. Die zijn voor een geheime actie nog te jong. Die moeten we noodgedwongen laten schieten. 6 april. Raksha Dousma en Oubaas Van der Reijden komen bij me op bezoek. Zodoende kom ik het één en ander aan de weet van de situatie in Leiden. Ze hebben daar alle uniformen van de leiders en leidsters in moeten leveren! Nou, dan zal ik er ook maar vast op gaan rekenen. En als ze weg zijn worden alle insignes van 't uniform gehaald in alvast weer een flinke koffer met padvinderspapieren en -boeken gepakt.
5
7 april. Planje komt me in het geheim vertellen, dat de stemming bij de politie en burgemeester en verdere autoriteiten zeer ten gunste van de Julianagroep is. De gemeente zal pogingen doen om vlet en troephuis te kopen, om er zodoende voor ons beslag op te leggen. Is dat even wat!! De sympathie voor de groep is toch groter, dan ik in normale tijden gedacht had. 8 april. Bram van Rijn en Jac Imthorn (resp. een zeeverkenner en een welp) vertellen me op 't schoolplein, dat de meester - de N.S.B-er, leider van de Nationale Jeugdstorm!!! - tegen de Jeugdstormjongens heeft verteld, dat het troephuis wel voor de Jeugdstorm zal worden!! De onderkruiper! En ik word toch wel even giftig. Maar ik moet 't eerst nog zien gebeuren. Bram belooft ze tenminste, als ze erin komen, dat ze er niet veel plezier van zullen beleven!! 9 april. Krant: "Krachtens verordening van de Rijkscommissaris werden door de veiligheidspolitie de gezamelijke padvindersorganisaties in het bezette Nederlandse gebied ontbonden en verboden. De Nederlandse padvinders, die een deel waren van de internationale boy-scouts-beweging en centraal vanuit het internationale padvindersbureau te Londen geleid werden, waren een actief instrument der Britse culturele en politiek propaganda. Ook na de bezetting werd de tegen de belangen van het Duitse rijk gerichte werkzaamheid voortgezet. Daar de Nederlandse padvinders, wier leiding eenzijdig op Engeland was ingesteld, ondanks uitdrukkelijk verbod talrijke tochten en voorbereidend-militaire oefeningen hielden, zijn de van het standpunt der bezettende macht niet duldbare padvindersorganisaties ontbonden" Arme dagbladen, die deze leugens zo maar moeten opnemen!! En wij? Eén van tweeën: Je wordt zo giftig, dat je haast klapt, of je lacht je te barsten om de onnozelheid, waarmee zulke leugens gelanceerd worden. Laten we maar lachen. Wie het laatst lacht... Er is vanavond door een paar loodsen weer materiaal weggehaald bij me. Het huis wordt steeds leger. Nog een paar dagen en elk spoor van de padvinderij zal verdwenen zijn. Behalve de organisatie. Want die krijgen ze niet kapot! Nooit!! Stuurman Tim komt met angstige voorgevoelens. Hij durft mijn methode van werken eigenlijk niet aan. Is bang, dat door de jongens roet in 't eten gegooid zal worden. Ja, 't is maar net hoe je er tegenover staat. Je vertrouwt de baksmeesters of je vertrouwt ze niet. Ik blijf in ieder geval nog verder werken. En loopt het mis... nou, dan komt de overwinning toch wel. 10 april. Ik werk 's middags weer aan de grote Oranje Revue die zal moeten "draaien" zo gauw we weer vrij zijn! Wat een optimisme, hè! Ja, de zaken worden haast op de oude voet voortgezet. Ze moesten het eens weten! Ik breng weer twee tassen vol documentatie naar juffrouw Bader. Weg, alweer! 12 april. Krant: "In een circulaire van Justitie wordt medegedeeld dat de hogere S.S.- en politieleider heeft bericht, dat naar zijn oordeel het kamperen in tenten in de open lucht alsmede het overnachten in kajuiten van jachten niet is toegestaan" Maar het moet toch gek lopen als wij de komende zomer helemaal niet kunnen gaan kamperen!! We zullen er wel wat op vinden! Vast en zeker. 15 april. Vandaag hebben Leen en ik een trainingsmars gelopen naar Scheveningen langs het strand en door het duin terug. 26 km. Een beste tippel geweest! En in het duin kwamen we een troepje van de Jeugdstorm tegen! Och, wat een armzalig stelletje!! Naar 't innerlijk dan altijd. Geen lach, geen glimlach zelfs! Niets dan loerende blikken. Angst in hun ogen! Gecamoufleerde angst! Ze lopen op hun zenuwen. Wat een geestelijk mislukt zootje! Het verschil met onze padvinderij is toch wel groot.
Protest 19 april '41. [Bollenwandelmars, uit protest tegen het uniformverbod gelopen als landlopers onder de naam "Vagebonden uit Katwijk aan Zee"]. Als we in Leiden aankomen regent het. We zetten onze fietsen neer en maken ons tenue in orde, een scheur wordt wat groter, mouw wat rafeliger, we zien er prachtig schunnig uit! Op ons gemak sjokken we Leiden door. Het publiek vergaapt zich aan ons. 't Is
6
ook een ongewoon smerig stelletje schooiers, dat daar door Leiden wandelt. Bij prof. de Boer commandeert Piet: Halt! Even een saluut voor onze Districtscommissaris, die voor het venster staat. Die zal ook wel denken! We marcheren weer verder en we worden lekker nat, want de regen begint heviger te worden. Achter de ramen zien we niets dan verwonderde, lachende gezichten, want door ons enorme gezang zorgen we wel dat iedereen staat te kijken. Maar in de "Nachtegaal" stoppen we. Rust! We slaan een stapel boterhammen naar binnen, drinken een kop koffie, zingen, Piet slaat de gammele piano bijna aan puin. Dan starten we voor het tweede gedeelte. Maar het wordt droog! En daardoor waaien wij ook langzaam aan weer helemaal droog. En onze kelen worden droog van 't zingen. Wat een lol! Zo trekken we eindelijk Leiden weer binnen. We zingen ons nieuwe groepslied, dat de ruiten ervan rinkelen. We hebben onze medailles en de groepsprijs verdient. Nog even napret in het café, dan fietsen we weer naar Katwijk
Ondergronds 22 april '41. Om half 8 's avonds komen we bij elkaar bij stuurman Hoek. Geheime vergadering! Voor zover we de zaken kunnen bekijken, zal de padvinderij bij de verkenners aardig doordraaien. Frans is al bij elkaar geweest, de anderen gaan deze week beginnen. De jongens weten verder nergens van, alleen de baksmeesters zitten in het "complot"! 23 april. St.-Jorisdag! Wat een draken, wat een draken! Er zijn er genoeg om te bevechten. Maar we geven niet op! Volhouden! En we zullen de belofte deze keer wel in ons zelf herhalen. Akka Viets is vanmorgen bij mijn vrouw geweest. Ze loopt met plannen rond om de leidsters nog eens bij mekaar te roepen bij haar thuis om haar wedervaren in de gevangenis mede te delen. Ik ben het er niet mee eens en daarom fiets ik 's middags even bij haar langs. Niet doen, Akka! Want al staat u nog zo in uw recht, recht is er niet meer. Onze "beschermers" pikken u voor het minste of geringste op en u draait weer de bak in! Even laten bezinken. Misschien later. Het slot is dat ze het nog niet zal doen. 's Avonds komt baksmeester Frans verslag uitbrengen van z'n St.-Jorisbijeenkomst met de bak. Het is bijzonder goed gegaan, zegt hij. En hij heeft er schik in, dat het hem lukt. Het St.-Jorisverhaal is voorgelezen, de belofte herhaald en hij heeft wel hoop, dat ze het zo vol zullen houden. 25 april. Om 8 uur is er in Leiden een groepsleidersbijeenkomst. We kunnen weer eens van gedachten wisselen over de voortzetting van de werkzaamheden "onder de grond". Een groot gedeelte van de jeugd loopt losgeslagen rond. De Jeugdstorm-invloed zal zich op den duur in die kringen laten gevoelen. Om hieraan tegemoet te komen of zo sterk mogelijk tegen te staan, moet er positief werk verricht worden, door tegen de haatgevoelens het Evangelie te brengen aan de jeugd. Daarvoor heeft hij het plan om te komen tot een maandelijkse zondagsviering. Daarna fiets- of wandeltochten of huisbijeenkomsten geleid door een kader van een 50-tal leiders. 26 april. Gemeente: "De Burgemeester van Katwijk brengt nogmaals met de meeste nadruk ter kennis van de burgerij, dat deze zich heeft te onthouden van elk demonstratief optreden, zoals het dragen van bepaalde kleuren, het schrijven op de straten en het naroepen van zekere bevolkingsgroepen"
Siem Guyt 26 april '41. Siem Guijt, een welp van de woensdaghorde, is vandaag verongelukt. Bij het cokes zoeken op de vuilnisbelt stortte een steile kant plotseling in. Siem kreeg de volle laag op z'n hoofd en was op slag dood ... 12 jaar oud. Altijd een opgewekt kereltje geweest, die veel plezier in de padvinderij had. 28 april. Namens Guijt komt een kennis bij me vragen of de voortrekkers zouden willen dragen bij de begrafenis van Siem Guijt... Maar ik moet er neen op zeggen. Wij worden in de gaten gehouden en in 't openbaar bij mekaar komen, is te gevaarlijk. Om half 8 gaan Chil de Jong, Stuurman Tim en ik naar het sterfhuis. De vader begrijpt de situatie volkomen.
7
29 april. Stuurman Tim en ik gaan om half 6 onze krans bezorgen bij Siem Guijt. De vader is er dankbaar voor. Meer kunnen we niet doen. Als padvinders mogen we hem niet de laatste eer bewijzen. Maar als vrienden kunnen we toch nog tonen, dat we in ons hart nog padvinders zijn. 30 april. Vandaag is Siem Guijt begraven. Verscheidene leiders en voortrekkers staan als "particulieren" op het kerkhof. Dominee Pras spreekt een stichtelijk woord. Natuurlijk weer te lang om indruk te maken. Dan is de begrafenis weer afgelopen. Het leven gaat weer voort ... Velen zullen spoedig Siem weer vergeten, want de tijden vragen voor andere zaken aandacht. Maar hier ligt nu weer een oorlogsslachtoffer, zij het ook indirect. En de mensen zijn onder de indruk ... lopen te huilen. En ginds in de Balkan vallen dagelijks duizenden doden!! En de mensen lachen erom!! Wat een krankzinnige wereld. 3 mei. 's Avonds komen baksmeesters Bert en Frans me opzoeken en doen verslag over een geslaagde troepmiddag. Ze hebben in het duin gespeeld met twee bakken en volgens hun zeggen hebben de jongens het reusachtig naar hun zin gehad. De zaak marcheert nog!!
Inbreken in eigen troephuis 5 mei '41. Na het boterham-eten gaan we met z'n drieën naar het troephuis om in te breken. We zijn namelijk van plan om voor een komende Oranje Revue de coulissen achterover te drukken. 't Is vrij stil in duin. De nijptang heeft al gauw de spijker losgetrokken. In het donker beginnen we te sjouwen. Maar we maken zo'n hels kabaal dat Piet op een duin gaat staan wachten. Anton en ik maken alles klaar en dan gaat hij naar buiten om Piet af te lossen. Maar er komt geen mens terug. Er is onraad! Een Duitser met een Katwijkse griet komen schuilen voor de regen. Alle deuren worden geprobeerd, ook die open is. Maar ik trek uit alle macht en de deur gaat niet open. Maar even later ziet hij zeker de half uitgetrokken spijkers en dan gaat hij het weer proberen. Er is geen houden aan. Telkens klapt de deur een stukje open en dan weer toe. Tot ik plotseling de klink loslaat en de deur met een smak openvliegt. "Was mússen Sie hier!" zeg ik op barse toon. De vent schrikt, als hij me plotseling in de deuropening ziet staan. "Ich dachte...es war hier militär terrein.." stottert hij. Maar ik blijf hem vrij bars van repliek dienen. De griet staat met een kop als een roje ton. Ze herkent me. En ik haar. 't Is de stomste meid, die ik ooit in m'n klas heb gehad. Na wat gepraat verdwijnt hij. Ik ruim nog wat op, ga ook naar buiten. Maar blijkbaar vertrouwt hij de zaak nog niet, want ik zie z'n kop net achter een duintje uit komen. In de kunst van verspieden is hij nog niet ver. Ik loop "normaal" nog wat op te ruimen en stap dan weg. Op de Boulevard ontmoet ik Piet en Anton weer. Die konden ook niet anders doen dan "gewoon" wegstappen. Maar de zaak ligt klaar voor de volgende inbraak! Niet bang zijn! 6 mei. Om goed 6 uur gaat Niek Huisman en ik vast vooruit het duin in. Ondertussen komt Anton Planje met een handwagen. En heel brutaal, alsof het zo hoort, laden we de klaargelegde coulissen op. Zo gebeurd! Niks geen kunst. Ik timmer de deur weer dicht en we duwen de vrij zwaar beladen kar het duin uit.
Herdenking 10 mei '41. Vandaag is het 1 jaar geleden, dat ons land overvallen werd. Het is een dag van rouw in onze harten. Veel bloemstukken worden naar de graven in Valkenburg en elders gebracht. De bakken komen vandaag niet bij elkaar. De dag zal in de padvinderij ook stil voorbij gaan. 14 mei. Vandaag werd, voor een jaar Rotterdam gebombardeerd, waarbij ruim "600" doden vielen, waarvan er 25000 vermist werden! 's Middags heeft zowat ieder de gordijnen dicht. Huis aan huis! En het is stil in het dorp. Onze "beschermers" zullen we op een passende manier laten merken, hoe wij over hun daden denken. We betrekken vanavond voor het eerst onze nieuwe stamhut, ons zomerhuisje, dat na de schoonmaak weer blinkt als een spiegel [huisje in de tuin waar badgasten konden logeren]. Wet opzeggen, dan enkele besprekingen. Stamwerkzaamheden: verboden portretjes van de Koningin maken van postzegels. Het vervaardigen van verboden muziek, namelijk de volksliederen der geallieerde landen. Dubbeltje een volklied. Het vervaardigen van raamantennes om verboden
8
uitzendingen van Londen te kunnen beluisteren. Ik heb er deze week al één verkocht en een gulden verdiend. Halverwege deze stamavond werden we nog vergast door m'n vrouw op een kopje echte thee! Maar het zal waarschijnlijk wel de laatste zijn. Niks aan te doen. Om 10 uur eindigen we. Een beste stamavond geweest. 23 mei. Krant: "Hij die werkzaamheden verricht voor een politiek partij, welke is ontbonden, of welke verder werkzaamheden in het bezette Nederlandse gebed is ontzegd, wordt gestraft met een gevangenisstraf van tenminste een jaar, maar ten hoogste vijf jaar" Nou, als ze ons te pakken kregen, dan zouden er van de stam niet veel los blijven lopen!!
Schuilen in andere verenigingen 26 mei '41. Piet Otto komt met me praten over een wederopleving van de wandelsportvereniging "De strandlopers" op breder "sport"basis en dan de "slapende" padvindersgroep erin op te nemen, om zo meer actief contact met elkaar te hebben. 31 mei. Frans Otto verteld me dat de bakken zo goed marcheren. Volgende week zal zelfs Noordwijk Gerard Blok met z'n bak op bezoek komen! Ja, ja, 't is maar goed dat 6¼ [=Seyss-Inquart, Duitse Rijkscommissaris] niet alles weet, wat er achter z'n rug gebeurt! 14 juni. Troepraad met de baksmeesters. Chris heeft van thuis moeten bedanken. Ik vertel hun dat er mogelijkheid bestaat om bij de Strandlopers te komen en zodoende nog steviger contact te houden. Tot m'n grote vreugde deelt Frans me mede, dat zijn bak al lid is geworden van de Katwijkse reddingsbrigade! Mooi zo. Nog beter eigenlijk Hij zal proberen om de andere bakken er ook bij te krijgen. 18 juni. Op de voorpagina in de dagbladen staat een verordening, dat alle voorwerpen van koper, nikkel, tin, ijzer, ingeleverd moeten worden. Of ze ook in 't nauw komen! Een goed teken! Van de padvinderij liggen er ook nog verscheidene metalen voorwerpen. Maar 'k mag Jan Bal heten, eer ze van me iets krijgen. Alles de grond in!
Ontruiming 23 juni '41. Niek en Anton liggen net precies om 10 uur "nakend" in 't water, als de hele Boulevard op stelten wordt gezet voor de uitvoering van een nieuwe verordening: Om 10 uur strand en Boulevard ontruimen!! Ik haal gauw Piet en gezamenlijk maken we dit feest mee: Burgemeester, inspecteur, agenten, motorpolitie, Duitser te paard, klink [dorpsomroeper], rijkswacht, marechaussee, rijkspolitie, alles komt 'r aan te pas om de drukbevolkte zeekant te ontruimen. Werkelijk vermakelijk! De één doet het lachend, de ander met een kwaad gezicht, agenten zenuwachtig, burgemeester paars met zweetdruppels, inspecteur met rimpels als greppels, motor beladen met zijspan met 4 agenten, rechercheurs op het strand halen de verliefden uit het zand, klink hamert er lustig op los... om je te barsten te lachen. Alles wordt de zijstraten ingestuurd, tot zelfs twee rijksDuitse Ehrenbrauten, die na een plotseling afscheid aan hun cavaliers, de Meerburgstraat moeten inlaveren. Samenscholingen worden uiteengejaagd. Piet en ik proberen of we met z'n tweeen mogen staan. Een onnozele vraag aan mijnheer de rijksveldwachter, met trillende snorren van de zenuwen, brengt opheldering. De man lacht, blij dat hij nu niet meer bang voor treiteren en pesten hoeft te zijn. Een interessante avond! We krijgen waar voor ons geld en beleven weer eens wat. Maar vooruit! Geen nood! We zullen de Duitsers wel de langste tijd gezien hebben, nu ze met de Russen zijn begonnen! [Duitsland is Rusland binnengevallen] 29 juni. Onze koninklijke Commissaris Prins Bernard is jarig!! Om dat te vieren, trekken velen van de leiders, leidsters, loodsen en nog twee verkenners, het duin in om 8 uur. Op een stil plekje houden we halt en daar houden we een eenvoudige herhaling van onze belofte: ik heb beloofd ernstig te zullen trachten: Mijn plicht te doen tegenover God en mijn land, iedereen te helpen waar ik kan en de
9
padvinderswet te gehoorzamen! We sterken elkaar weer eens in de strijd, die wij Nederlanders in alle stilte tegen de onderdrukker voeren. Om half tien zijn we weer thuis. We zien in de loop van de dag nog een paar typische kenmerken van de verjaardag van de prins. Motorpolitie stopt voor sommige huizen, belt aan en beveelt dat de oranje bloemen voor het raam weggehaald zullen worden!! Op de Boulevard wordt een speurtocht naar de "gehate" kleur oranje op de kleren van de mensen gedaan. Wat een armzalig gedoe! Daarmee moeten wij tot Nazi's bekeerd worden.
Het troephuis verbrand Zondag 13 juli '41. Om 5 voor half 8 stappen m'n vrouw en kinderen en ik de straat op. M'n vrouw wil "het troephuis om". Net zijn we de bocht van het fietspad om, als er een beetje rook achter uit het troephuis komt. De deur staat open. Brand, zegt m'n vrouw. Maar ik denk eerst nog, dat ze in de kachel aan 't stoken zijn. Dan zie ik Van der Bent, onze aardappelbuurman, naar het troephuis rennen met een emmer met zand en een schop. Ik zet er ook de gang in. Maar het hoeft niet meer... Het troephuis staat in brand!! Geen redden meer aan. Ongelooflijk, zo gauw de vlammen om zich heen grijpen. Dikke rookwolken kringelen omhoog. De eerste nieuwsgierigen komen over het duin hollen. Politie verschijnt, Marechaussee. In een goed half uur ligt het hele troephuis tegen de grond.... één smeulende massa van hout. Inspecteur Warnoltz ondervraagt me in de gauwigheid. Maar hij wordt van mij niet veel wijzer. In groepjes staan de mensen te praten. Vele leden van onze groep zijn er aanwezig. Allerlei veronderstellingen doen de ronde. Ik zwijg zoveel mogelijk. In z'n drukte is praten gevaarlijk. Ondertussen vertelt de burgemeester me nog even, dat het troephuis gevorderd was door de Duitse Weermacht om afgebroken te worden en naar Duitsland gebracht... Hé! Dan is het juist bijtijds afgebrand. Een geluk bij een boevenstreek. Om goed half 9 vertrekken we maar weer. Dat is het einde van ons gezellige troephuis, waar we met zoveel ambitie aan gewerkt en gebouwd hebben en dat nu door moedwil in vlammen opgaat! 's Avonds wordt er nog heel wat nagepraat over de brand. 't Zal mij verwonderen, als ik er nog geen moeite mee krijg! [Later blijkt later dat iemand van de padvinderij de brand heeft aangestoken om inbeslagname te voorkomen. Ze zweren onderling een padvinderseed, dat niemand zijn naam vertellen zal. Die eed geldt tot de huidige dag].
Nederlander tegen Nederlander 16 juli '41. Publicatie: "De directeur van de Grafische Industrie maakt bekend dat iedereen die in het bezit is van een cyclostyle-apparaat [stencilmachine] een kennummer moet aanbrengen". Een kennummer aanvragen voor onze cyclostyle??? HA-HA-HA!!!! 'k Zal op ons papier van de volksliederencyclus voortaan zetten: kenmerk 6 ¼ woonachtig te Den Haag in het paleis van onze Koningin! Die luisjas! Maar vanavond heb ik toch maar het Engelse volkslied doorgedraaid met alleen de kenletter W [van Wilhelmina]. 't Zal wel niet naar 6 ¼ z'n zin zijn, maar ik kan het heus niet helpen. 24 juli. Om 12 uur verneem ik van Niek dat onze voortrekkersgast Jan Planje hedennacht opgepakt is wegens het verven van W's op de trottoirs. Arme Jantje! Dan zal de installatie als voortrekker van morgenavond wel niet door kunnen gaan, of we moeten hem in z'n cel installeren. Maar daar zal hij zich zelf wel geïnstalleerd hebben, denk ik. 27 juli. Piet heeft met een N.S.B-er gevochten! Er loopt een jongen in de Hessenstraat een Oranjeliedje te fluiten. Die verrajer scheldt wat, Piet loopt achter hem en begint te lachen, het stuk verdriet draait zich om en zegt: "Wat heb jij te lachen!". Daarna Piet: "wat heb jij te schelden!". Dan weer het ongeluk: "Weet je wel, tegen wie je het hebt!!" En hij drukt demonstratief het teken op z'n revers naar voren. "Jazeker, tegen een rasklootzak!". En toen was het spul gaande. Als katten over de
10
grond, maar Piet, hoewel kleiner, houdt vast. Volk erom heen: Slaet 'm rot! Als Piet hem loslaat smeert de held van de stijve-armen-klub hem met een gang. Uit! 't Was geen Katwijker. Ander zou hij er meer van geweten hebben. Nu kunnen ze hem 's avonds niet meer vinden.
Vakantie Aug. '41. In Augustus hebben 6 leden van de [stam] Watertrappers een grote trektocht gehouden door Zuid Limburg. Zeer veel genoten en veel padvinders ontmoet. Op de heenreis heb ik mijn riem verspeeld. In beslag genomen door de S.S. omdat het padvindersembleem er op stond. Laat ze er gelukkig mee zijn. Daarmee krijgen ze de padvinderij toch niet kapot. Dat hebben we duidelijk gezien in Zuid Limburg. Er bestaan in 't geheim nog tientallen groepen en groepjes. Alleen zonder uniform. En we komen weer terug, gesterkt in onze idealen en vast voorgenomen, om ons in geen geval door de S.S. in de modder te laten drukken. 10 aug. Als we van onze trektocht terugkomen hoor ik van mijn vrouw dat Jan Planje uit het Oranje Hotel weer thuis is gekomen. Hij vertelt me, dat hij maar éénmaal is verhoord over de bewuste pot verf, maar dat hij daarna zowat iedere dag aan de tand is gevoeld over de padvinderij! Maar... Jan heeft zich niet in de luren laten leggen en ze zijn niets wijzer van hem geworden. Zoals ik wel verwacht had. Goed gedaan Jan! 5 sept. Krant: "Volgens mededeling van het departement van opvoeding vindt ingaande 1 september een scheiding plaats tussen Joodse en NIET-Joodse leerlingen en leerkrachten, zodat Joodse leerlingen en leerkrachten van de onderwijsinrichtingen moeten verdwijnen en in speciale Joodse scholen ondergebracht" Een padvinder is een vriend voor allen en een broeder voor alle andere padvinders... Maar als het een Jood is trap hem dan weg! zegt Hitler, Bah! wat een moraal. 8 sept. Bij mij thuis hebben we troepraad gehouden. De 3 baksmeesters, stuurman Tim en ik. Het blijkt dat er in Katwijk nog totaal 8 jongens bij mekaar zijn. Maar die doen het dan ook goed. De plannen voor de komende winter zijn, behalve de gewone zaterdagmiddagen: handenarbeid.
Stam 26 sept. '41. Vanavond zijn we de gast van Georg in Noordwijk . We zijn maar met z'n vijven. Na de wet zet ik nader uiteen, waarom we nog voorzichtiger moeten gaan worden. Ik zal alles wat maar enigszins verdacht lijkt, uit mijn huis gaan halen en de stamavonden moeten ook niet meer zo vaak bij mij gehouden worden. Want er schijnen verraders te schuilen onder de naaste kennissen. Anders hadden ze in Den Haag Jan geen dingen kunnen zeggen, die ze eigenlijk nooit hadden moeten weten. We houden ons verder bezig met een herhaling EHBO noodgevallen als we helemaal alleen zijn en dan repeteren we nog een aantal knopen. Wat ook weer eens nodig blijkt! Tot slot ontwring ik aan de piano nog een rij ijselijke geluiden, wat het Brabantse Volkslied moet voorstellen en waarbij zeer welluidend gezongen wordt. 28 sept. Vandaag een mooie voortrekkerspreek gehoord in Noordwijkerhout van dominee De Hertog. Over dienen. Prachtig. Dat we slechts een werktuig in Gods handen zijn en niks geen pretenties over ons eigen moeten hebben. Ook niet in wraakgevoelens tegenover onze onderdrukkers. Laat dat maar aan God over. Zal het vrijdag doorgeven op de stamavond. 10 oct. Ditmaal stamavond bij Bert. Na wat gepraat openen we met de wet en dan beginnen we met de revue-repetities. Maar aangezien we daarvoor wat ruimte nodig hebben verhuizen we naar de schuurzolder. Daar kunnen we onze gang gaan. We draaien verschillende tonelen af en hebben veel plezier om onze eigen onzin. Laat 6 1/4 maar verordenen, wij met ons stammetje vinden onze weg wel!
11
Doodstraf 17 oct. '41. Krant: "Hij die een volgens de geldende rechtsvoorschriften strafbaar feit pleegt, hetwelk tot oogmerk heeft of wel aanleiding kan geven tot het in gevaar brengen van het openbare leven, wordt op grond van artikel 1 van deze verordening als saboteur met de dood gestraft". Nu weer bij mij thuis. we zijn met z'n tienen! Wat een stam, wat een stam!! We bespreken eerst een nieuwe verordening. Op alles waar de Duitsers zout op willen leggen, komt de doodstraf. Als we eens ons zelf nagaan, dan blijkt het duidelijk, dat we allemaal met de dood in onze schoenen lopen. 't Gekke van het geval is, dat er niet één is, die terug wil krabbelen. Wij gaan rustig onze gang verder, of er geen zes en kwarten bestaan. Je kunt je niet aan iedere luisjas storen, niet waar! Van Jo Bottema heb ik vanavond vernomen, dat de padvindsters ook nog aardig vlot werken. Nog wel een weekend gehad met 20 meisjes! Dan moet ik even weg voor een muziekrepetitie. Als ik om kwart over 11 thuis kom, zitten er nog 3 stamleden met m'n vrouw te kaarten. Dat noem ik nog eens "service". Man weg, drie andere er voor in de plaats. 19 oct. Baksmeesters Frans, Bert en Leo komen verslag doen van hun besluiten. Ze hebben gisteren voor het laatst troep gehouden, want ze durven het niet meer aan om verder te werken vanwege de doodstraf, die nu letterlijk op alles staat. 't Is jammer, want het ging zo goed. Dan blijft alleen de stam bestaan. Ze zullen hun contributiegeld bij mij af komen dragen. 25 oct. Krant: "De politie looft een beloning uit van fl.1000 voor iedere Nederlander, die omtrent ernstige vergrijpen tegen de belangen van de voedselvoorziening of de Duitse weermacht zodanig aanwijzingen geeft, dat tot de arrestatie van de schuldige leidt. Deze premie wordt uitgeloofd om te verhinderen, dat onschuldige landgenoten door de misdadige dwaling van een enkeling geschaad zouden worden." Toe maar! Verraad je eigen landgenoten maar!! 15 nov. [deze avond een voortrekker als notulist] We waren bijeengekomen om het verzoek van baksmeester Frans, om in de stam opgenomen te worden, te bespreken. Als tegen werd aangevoerd dat Frans de verkennerij had neergegooid, op gebod van zijn vader, omdat de jongens niet konden zwijgen en hij bang was dat hij gepakt zou worden en dus hierdoor ook niet bij ons kon komen omdat dit nog gevaarlijker is. Ook heeft Frans een vrindje baksmeester Bert, ook een padvinder en er werd geopperd dat Frans heel moeilijk tegen z'n beste vrind kon zwijgen wat hij deed. Piet zei daartegen dat Frans niet lang vrind met Bert zou wezen en dat Frans die zich altijd een goed padvinder getoond heeft en een hard werker en toch niet zo aan z'n lot overgelaten kan worden. Het antwoord werd een maand opgeschort. 29 nov. Na de wet bespreken we het postzegelvraagstuk. Dan beginnen we nog eens aan de "verhoren" zoals verleden week. Ik krijg nu een beurt. Het valt niet mee om er tussen uit te draaien en het is goed dat we hiervoor een "repetitie" houden. Laten we hopen, dat het nooit werkelijkheid hoeft te worden. 19 dec. Groepsleidersbijeenkomst. Zoals vanouds is de vergadering weer gezellig bijeen, op één na, die in de gevangenis zit. Onze commissaris begint met als herinnering de rede die de Koningin uitgesproken heeft bij de opening van de Jamboree. Hierna krijgen de groepsleiders de gelegenheid om de toestand van hun groep te vertellen. Veel bijzonders levert het niet op. Alleen groep 1 werkt nog door met de welpen en bij groep 5 horen we de geschiedenis van hopman de Koning, die tot twee jaar gevangenisstraf veroordeeld is. Maar hij houdt zich kranig en kreeg zelfs een pluimpje van de Duitse rechter, die hem zei, dat het hem speet, dat hij zulke Nederlanders moest veroordelen. Dus: een echte padvinder!! 7 mrt. '42. Bakmeester Bert verteld me, hoe verleden week op het strand een ontmoeting plaats had tussen hem en nog een paar oudverkenners en een paar Duitse officieren. Die vroegen, wat voor riem ze droegen. Padvindersriem natuurlijk! Ja, das war schön! De ene was vroeger ook bij de padvinderij geweest. Viel schöner als die Hitler-jugend. Zwaar ja-geknikt natuurlijk! Zo hebben ze een gesprek
12
over de jeugdbewegingen gehad. En de hoge heren waren nou niet bepaald 24 karaats Hitleriaans! Zou het een symptoom zijn van een grotere verkeerde "stemming" in Duitsland? Bij stemming is op de stam beslist, dat de oorlog hier in Europa, voor wat Nederland betreft, geëindigd zal zijn in september 1943. 16 mrt. Om 2 uur verneem ik, dat door de Grüne Polizei huiszoeking wordt gedaan bij Brouwer. Als Aat maar niks "onbehoorlijks" uitgehaald heeft. Want anders gaat de tweede van de stam een tijdje de bak in. Avond: Henk is bij mijn vrouw komen vertellen dat Aat inderdaad ingerekend is! Met z'n broer Gé. En er zijn nog verscheidenen in Katwijk opgepakt. Dat ziet er niet mooi uit! 17 mrt. Vandaag heb ik de familie Brouwer opgezocht. Ze zitten natuurlijk wel in de put, want wat zal er met de jongens gebeuren? Gelukkig hebben ze bij de huiszoeking niets van betekenis gevonden. 20 mrt. Stamavond. Eerst wat gepraat over de gebeurtenissen van de week. En we leggen er nog eens speciaal de aandacht op, dat we bij alles wat we doen, er over moeten zwijgen. Want we leven in een gevaarlijke tijd! 25 april. Zaterdagmiddag hebben de verkenners ergens buiten een geheime St.-Jorisbijeenkomst gehouden. Ergens in het bos bij het gemeentehuis. 's Avonds komen de voortrekkers, leiders en leidsters bij mij bijeen. Eerst de wet, dan neem ik als groepsleiders het woord en vertel in 't kort de St.Jorisgeschiedenis. Maar de nadruk valt deze avond op de "toepasssing" en dat is over de situatie in Nederland en hoe wij daar tegenover staan. Optimisme, dat moeten we hebben, want daarmee houden we ons volk omhoog. We spreken er een hele tijd over. We eindigen met de belofteherhaling en kort gebed. Onder het genot van een kopje surrogaat blijven we nog enige tijd gezellig napraten. 26 april. Piet verteld me dat hij zijn uniform al kant en klaar heeft liggen. Dan wordt het tijd dat ik bij mij ook weer eens de insignes erop ga naaien. En vooral nu Hitler vandaag gesproken heeft en rare dingen heeft gezegd: alle macht, zonder beroep, aan zich getrokken, ook de rechtelijke macht. En hij spreekt zelfs van: als we verliezen!!! Dat wijst nou niet bepaald op z'n zeker weten van een overwinning, zoals anderhalf jaar geleden. 't Gaat goed!! hiep Hoera! 16 mei. We lopen door Duinoord, gaan naar de zuidkant en zien de N.S.B jeugdstorm in hun "troephuis", de barakken. Herman zie ik nu voor het eerst in z'n leidersuniform van de jeugdstorm. Mooi zwart uniform met het bekende jeugdstormmutsje met oranje. Ongelukkige kerel. Volgend jaar zal hij waarschijnlijk wel op een andere wijze in de barakken zitten. Hij graaft zijn eigen graf. En dan loop ik weer in uniform, als ik het beleven mag. Want men is tegenwoordig niet zo heel zeker meer van z'n leven. Vooral als er zo achter hun rug wat uitgespookt wordt! 21 mei. Vanavond receptie geweest bij Niek Hoek en z'n dot [getrouwd]. 't Was afgeladen vol. Veel van de Julianagroep. 'k Had m'n beste spullen aangetrokken, zelfs m'n stijve boord! Maar van een echte fuif kwam niet veel. Te veel vreemden. Niek moet het met de stam nog maar eens apart overdoen. Dan kunnen we het beter. 9 juni. Amsterdam - Damrak - 11 uur 's morgens - een klein jongetje van een jaar of 4 loopt over een schuit, struikelt, tuimelt in het water - iemand schiet toe, ziet nog kans z'n das en boord af te rukken, ploempt in het water - het kind wordt nog juist bijtijds gegrepen, overgegeven aan anderen - de redder op de schuit gehesen - per motorpolitie meegenomen naar een wasserij - in een kwartier tijd z'n kleren gedroogd en gestoomd - "service van de zaak" - Is alleen z'n boordje verspeeld - 's Middags terug als heer!! .... Die redder was: Anton Planje!! stamlid van de Watertrappers!!!!. Goed zo, Anton, goed gewerkt. Dat is padvinderij in de praktijk! [in november zal zijn broer in Amsterdam een man uit het water halen. In 1941 waren zilve ren kruisen, voor redding met gevaar, aangevraagd voor twee andere stamleden] 10 juli. Groepsleidersvergadering. In stromende regen kom ik aan bij Prof. de Boer, waar we elkaar weer eens kunnen spreken. Dan spreekt de commissaris ons over de eventuele mogelijkheid om Joden te helpen, die door de steeds opeenvolgende maatregelen al meer en meer van het publieke
13
leven worden uitgesloten. Bijvoorbeeld om boodschappen voor hen te doen. Dit punt is voor Katwijk natuurlijk van geen belang [daar woonde weinig joden]. Ik vertel nog van geldinzamelingen tot steun aan nabestaanden van gefusilleerden, enz. Men voelt hier ook wel voor. 17 juli. 't Lijkt wel stamavond, ze zitten bij me te zingen en lol te maken of er geen oorlog is! Steeds meer namen worden bekend van dominees, professoren, burgemeesters, die gevangen gezet zijn. Onze burgemeester zien we ook niet meer terug. Die houden ze nu wel vast. Bakmeester Frans heeft van de week een stuk granaatscherf rakelings langs z'n hoofd gekregen. Ze waren aan 't oefenen over Katwijk heen! Hij heeft het stuk, dat tegen de muur sloeg, bewaard.
De fiets Zondag 19 juli '42. Half 12 krijg ik bericht van Dik Kruyt en Jan Planje, dat plotseling overal fietsen gevorderd worden, vooral bij onderwijzers en ambtenaren! Ze zijn al druk bezig. 'k Sta een ogenblik met gespannen zenuwen... dan weet ik het. Alles of niets! Of ik houd m'n fiets, of ik draai de bak in. Om kwart voor twaalf heb ik de wielen er al uitliggen en die verdwijnen spoorloos. Om 12 uur is ook het frame weggestopt. Daarna wordt ik weer kalm en wacht de slag af. Om 1 uur wordt gebeld. Voor de deur de politieagent NSB-er met de smeerlap Sosef. Ook van de houzeeklub. "Op bevel van de Duitse weermacht komen we uw fiets vorderen". Ik kijk ze ontsteld aan, schud langzaam m'n hoofd. " 't Is toch wat, nou moeten ze m'n vrouws fiets ook al hebben". "Nee, niet de fiets van uw vrouw, uw eigen fiets!". "Mijn fiets?". "Jazeker". "Dan spijt het mij heren, maar dan kan ik u alleen een oud frame aanbieden". Thans volgt een dreigend gesprek over bedriegen, wegmoffelen enz. wat als gevolg zal hebben vreselijke straffen in gevangenis, enz. Ze moeten die goeie fiets van mij hebben. "O, bedoelen de heren die mooie sportkar, waarmee ik wel eens door het dorp reed?" Ja precies, die bedoelen ze. "Spijt me alweer heren, maar die was niet van mij". Hun monden en ogen gaan wijder open... "Van wie dan?". "Van Piet Otto, een buurjongen van me". Weer volgen een serie bedreigingen. "Maar heren, u begrijpt toch wel dat ik voor een fiets niets riskeer. Ik zal toch zeker niet voor een doodgewone fiets in de bak gaan zitten?". De heren geloven me niet. Ze willen huiszoeking doen. "Met alle genoegen. Kom maar binnen heren. Waar willen de heren beginnen? Op zolder? En dan zo verdieping voor verdieping afzoeken?" (op zolder zit m'n frame! dus moet ze daarheen het eerst hebben!). "Nu, we beginnen met de schuur, waar de fietsen staan". "Ook goed heren, kom maar mee. Hier hebt u het zomerhuis, daar staat mijn vrouw's fiets". "Willen de heren soms hier in de W.C. kijken, of hij daarin verstopt zit?". Plotseling draait de N.S.B.-er zich met een ruk om. Thans heeft hij blijkbaar de hele stormbal ingeslikt. "Wie is hier vanmorgen op bezoek geweest?". Verwondering op mijn gezicht. "Ja, draai er maar niet omheen. Vanmorgen is Planje hier geweest, om u te vertellen, dat u uw fiets weg moet moffelen. U ziet, de politie is van alles op de hoogte!!". Ziezo, hij heeft z'n laatste troef uitgespeeld...nou zit ik ertussen...denkt hij. "Zeker heren, dat is zo. En dat u dat weet verwondert me niets, want daarvoor is u toch zeker politieagent. Maar hij kwam alleen een taalboekje halen". De bekende serie bedreigingen volgt weer. "Willen de heren meegaan naar de zolder?". "Nee, wijs me aan waar die Piet Otto woont, daar moeten we eens gaan vragen". "Goed heren, maar hij heeft die fiets niet meer, die is pas verkocht". Ik wijs ze heel zoet, waar Piet woont. Nou moeten ze het maar bij Otto klaar zien te spelen, daar zijn ze ook niet suf gewiegd. Van Otto verneem ik later op de middag, dat ze daar ook de kous op de kop gekregen hebben. Piet was niet thuis. Z'n fiets was verkocht. Wie er alzo op reed? Hij leende hem wel eens uit aan meneer Van der Maaden. "Ja" zei Frans Otto "een ander reed er soms meer op dan hijzelf". Ook daar de bekende bedreigingen, waarna ze vruchteloos weggingen, op zoek naar een geschikter slachtoffer. Maar mijn fiets hebben ze niet en ik zal ook alles doen om hem uit hun klauwen te houden. Het fietsvorderen gaat door. Ze hebben er nog niet genoeg. maar nu het leuke van het geval. Voor zover we er achter komen is geen enkel stamlid z'n fiets kwijt! Allemaal door hun neus geboord!! Laat ie fijn zijn. Goed zo, Watertrappers, we zijn niet voor niets een uitgeslapen stelletje!
Aat Brouwer (voortrekkergast, 20 jaar) 4 aug. '42. Vandaag is het vonnis geveld over de Katwijkse jongens, die al een paar maanden gevangen zitten. Vijf zijn ter dood veroordeeld, waaronder ook Aat Brouwer met z'n broer Gé. Heel Katwijk schrikt op bij het vernemen van dit bericht. En inwilliging van een gratieverzoek zal wel niet te verwachten zijn. Toch zal het geprobeerd worden.
14
24 aug. Van een vakantiereisje in Katwijk teruggekeerd, wordt ik al spoedig op de hoogte gesteld van de toestand. Het vonnis van Aat Brouwer is nog niet voltrokken. Zijn ouders hebben al een paar maal een bezoek wezen brengen. Volgens Henk is Aat niet veel meer dan een geraamte. 2 sept. Van Henk hoor ik nog het een en ander over Aat. Het vonnis is nog steeds niet voltrokken. Omdat de behandeling nu een stuk beter is, ziet hij er weer wat beter uit ook. Mochten ze nog maar in leven blijven, Wie weet! 5 sept. We zijn weer met een aardige ploeg bij elkaar. Na de wet opzeggen staan we een ogenblik stil bij de ter doodveroordeling van Aat Brouwer en de andere vier, we lezen z'n afscheidbrief:
Beste Schipper Ook u en uw vrouw wilde ik in mijn kort afscheidsbriefje danken voor uw leiderschap. Schipper, wij hebben altijd prettig samengewerkt. Altijd gezellig gekampeerd, geroeid, gepionierd. We hebben beide geprobeerd om broederschap te krijgen met de andere padvinders. Als ik nog terug denk aan Pinksterkampen en Jamboree: u was het altijd die voor ging in het Heilig Evangelie en in het Spel van Verkennen. Ook uw vrouw was altijd even vriendelijk en bereidwillig voor me. Zou u ook de andere leiders en leidsters mijn groet willen overbrengen, ook aan de jongens, waarmee ik als broeder opgegroeid ben. Zeg hun vooral dat zij moeten glimlachen en fluiten onder alle moeilijkheden, geen kwaad met kwaad vergelden en vijanden lief te hebben als zichzelf en altijd denken aan de belofte: Mijn plicht te doen tegenover God en mijn land. Schipper, ik wens u en uw vrouw het beste in uw verdere levensbaan en hoop u eenmaal terug te zien bij ons aller leidsman Jezus Christus. Een groet en een stevige linker van V.T.-gast Aat Brouwer, Utrecht, cel 42, 10 augustus.
8 sept. Het wordt vandaag bekend, dat Aat Brouwer met de 4 anderen GRATIE hebben gekregen!! Heel Katwijk lucht op. De familie Brouwer loopt ineens weer met andere gezichten. Goddank. De gebeden van velen zijn verhoord. Nu moeten ze levenslang naar Duitsland. Maar dat is waarschijnlijk zo lang niet meer!
Zwaar weer 19 jan. '43. Iedereen - behalve NSB-ers - loopt weer met een glimmend gezicht, want de berichten zijn vandaag geweldig: Leningrad ontzet! en Engelse troepen op weg naar Tripolis! 't Begint er aardig op te lijken dat onze berekening uit zal komen: Dit jaar moeten de Duitsers ons land uit! En hard lopen!! 9 febr. Om kwart over vier is Leen gearresteerd door de Gestapo. Uit school gehaald, nog even naar huis om wat goed en per vrachtauto weg. Z'n moeder is naar Leiden geweest om hem nog even te kunnen spreken. Daar was hij al weer over de eerste schok heen en had zich hersteld. Was vol vertrouwen op de toekomst. Natuurlijk. Hij is padvinder en dat zegt genoeg. Er zouden nog veel meer gearresteerd moeten zijn. Maar Anton en Jan zijn verdwenen. Onvindbaar. 's Avonds spreek ik Bert nog. Ook die loopt niet veilig en wil onderduiken. Ik leg hem nog even onze manier van contact houden uit. Hij zal vannacht ook niet thuis slapen voor de zekerheid. Ook IJs is weg. Dat betekend, als het zo blijft een strop voor ons werk. Maar ook dat zullen we wel weer te boven komen. want voor alles: geen angst! Kop helder houden, weten wat we doen en geestelijk een rots blijven [later zal de schipper hem vrij weten te krijgen]. 10 febr. Een Rotterdamse jongeman, padvinder, komt bij ons terecht als blinde passagier [een onderduiker]. Actie allerwegen, spanning nog meer... Bang? Nooit! Hoofd koel en strategisch ten aanval!
15
27 febr. Gerrit is vandaag goedgekeurd voor arbeid in Duitsland. Hij probeert nog op allerlei wijzen er tussenuit te draaien, maar dat zal hem wel niet gelukken om zo lang te rekken tot de komende invasie van Engeland plaatsvi ndt. Ze moeten opschieten van de andere kant, want er worden steeds meer jongens opgepikt. 10 april. Vanmorgen hoor ik van mevr. Brouwer dat hun zoon Gé, broer van Aat, ons stamlid, met dubbele longontsteking ernstig ziek ligt in een gevangeniskamp in Heinbach. Zaterdagavond: Gé is dood. Alweer een naaste bekende vermoord. VERMOORD door het Naziregime! De verslagenheid is groot. De haat groeit. Maar we mogen niet haten. Tenminste geen personen. Maar het regime wel. En we nemen ons voor om niet bij de pakken neer te zitten. We blijven, ondanks de slagen, ons verzetten tegen het nazidom en het Nederlandse volk in zijn geheel zullen ze er niet onder krijgen!
Oproepen en oproer 29 april '43. Krant: "De Wehrmachtsbefehlshaber beveelt dat de leden van het voormalige Nederlandse leger terstond opnieuw in krijgsgevangenschap worden weggevoerd. Hij zal de betrokken personen tot persoonlijke aanmelding oproepen." Met één slag is heel Nederland onrustig. Verslagenheid vlamt op. Niet gaan, wordt overal gezegd. Niet opkomen. Maar wat dan? Ook uit onze groep zijn er bij: Tim, Niek, Henk. Wat zullen die doen? 't Wordt een onrustige nacht. 30 april. Verjaardag Prinses Juliana. Gefeliciteerd prinses. Maar de feeststemming ontbreekt. Overal breken stakingen uit. De mijnen, Philips, Hoogovens, de tram in Amsterdam. Arnhem is niet meer telefonisch bereikbaar. Onrustige stemming in de trein, waarmee ik naar Katwijk reis. Overal het gesprek van de dag: de gevangennemingen. In Katwijk ligt de gemeentelijke distributiedienst stil. Verschillende winkels gesloten. 's Avonds spreekt voor Radio oranje onze Prinses. Ze lijkt een beetje neerslachtig in haar spreken. Krant: "De Rijkscommissaris heeft het Politiestandrecht afgekondigd. Hij geeft daarmee het bevel dat zich een ieder heeft te onthouden van iedere beroering. Wie handelt in strijd met dit bevel wordt standrechtelijk veroordeeld. De höhere SS- en Polizeiführer kan bij de uitvoering van zijn opdracht afwijken van het geldende recht. Wie aan openbare samenscholingen deelneemt, ook door louter passief gedrag, weigert te werken, staakt, vlugschriften vervaardigt of weerstand biedt aan de rechtelijke macht wordt standrechtelijk veroordeeld en zal derhalve principieel met de dood gestraft worden." 2/3 mei. In IJmuiden en Utrecht zijn reeds personen doodgeschoten. 't Is een angstige tijd. In Arnhem is de staat van beleg afgekondigd. 't Wordt onmogelijk voor ieder om onder te duiken. Het worden er teveel! 8 mei. Krant: "Alle mannelijke personen die in het studiejaar 1942/43 een Nederlandse universiteit of hogeschool bezochten en hun studie nog niet beëindigd hebben moeten zich op 6 mei melden voor de inschakeling bij de arbeidsinzet." Onze vreugde over de val van Tunis en Bizerta wordt danig getemperd door weer een nieuwe verordening. Als dat zo doorgaat wordt praktisch heel Nederland weggevoerd! 't is weer een spannende dag. Wie zal er van de stam invliegen? Want ze komen praktisch allemaal in aanmerking.. 't Is een drukkende dag. Iedereen heeft het erover. Maar het Nederlandse volk er onder krijgen?? NOOIT!! 13 mei. Alweer wat anders: Alle radiotoestellen moeten ingeleverd worden. Wat worden ze benauwd. 't Gaat heel goed, meneer de Lijder. Verscheidene van m'n vrinden komen dezelfde avond nog aanlopen - vóór 9 uur - om de situatie te bespreken. Maar ik hoor er van nog geen één die wil inleveren. Algemene opinie: Laat ze'm maar komen halen!! 't Wordt steeds spannender. Wat een tijd, wat een tijd! En onderwijl worden dag en nacht de zwaarste bombardementen uitgevoerd. Het gedreun der vliegtuigen is 's nachts niet van de lucht. Parachute-fakkels met hopen. Ook overdag staat zo nu en dan het huis te schudden.
16
21 mei. Jan verteld me 's avonds, hoe hij enkele dagen geleden in een telefooncel in Amsterdam stond. Daar wordt hij plotseling bij z'n kraag gegrepen ("Hé jo, kijk uit!"). Een SS in burger sleept hem mee naar het Museumplein, waar hij opgeborgen wordt in een hok in een of ander gevorderd gebouw. Volgende morgen 8 uur wordt hij even plotseling weer vrijgelaten zonder minste verhoor, zonder controle van persoonsbewijzen, niets, niets, niets!! Opgepakt, opgesloten, losgelaten! De wereld wordt toch zo langzaam aan een waar gekkenhuis.
Verraad 21 mei '43. is de laatste notitie in het logboek. De zoon van de schipper (toen 10 jaar) heeft opgeschreven wat er daarna gebeurde: Het was, dacht ik, een dinsdagmorgen. We hadden twee Joodse dames in huis, die altijd in de logeerkamer bleven. Een wat oudere dame, zeg 45 jaar en een jonge verpleegster, circa 25 jaar. Ze verbleven bij ons enkele weken, steeds veranderend van adres om het voor de Duitsers moeilijker te maken ze te ontdekken. We hadden al eerder ook iemand in huis gehad, maar daar herinner ik me niets meer van. Soms, als het veilig leek, kwamen ze 's avonds wel eens beneden voor de afwisseling. Op zo'n avond kwam, onverwachts, de buurvrouw van de overkant achterom over de plaats ons huis binnen. Niemand in de buurt wist van de Joden in ons huis, alleen enkele voortrekkers als Anton Planje, Leen Haasnoot en misschien nog enkelen wisten er van. De buurvrouw, Elza, van afkomst een Duitse, sprak ook met Duits accent, zag nog net iemand wegglippen uit de voorkamer de gang in, toen ze binnenkwam. Enkele dagen later vroeg ze mijn ouders of we soms Joden in huis hadden want ze had 'iets' gezien. Er werd natuurlijk onschuldig op gereageerd. Maar het werd dus wel tijd om een nieuw adres te zoeken voor de onderduikers. Op die bewuste dinsdagmorgen werden de twee Joodse dames opgehaald door, ik meen Anton Planje, om ze lopend naar het tramstation te brengen. Mijn vader bleef thuis en hield zich bezig met een lijst met namen van eventuele volgende Joodse onderduikers en ook met onderduik-adressen in de buurt van Katwijk en Leiden. Een half uur nadat Anton met de gasten was vertrokken, werd er aan de voordeur gebeld en mijn vader veronderstelde dat dat Anton was, die verslag kwam uitbrengen hoe de tocht naar het tramstation was verlopen. Hij had de gevaarlijke lijst in zijn rechterhand. Toen hij de deur opende was het meteen: "Hände hoch !!" en er stonden twee Duitsers en een NSB-er voor de deur. Met zijn handen omhoog werd hij gefouilleerd en zag kans om de lijst met namen en adressen in zijn hand tot een propje te verfrommelen. Hij moest daar bij de voordeur onder bewaking van een Duitser blijven staan terwijl de andere twee begonnen met een huiszoeking. Ondertussen was het voor Harry en mij tijd geworden om naar school te gaan. Daarom liep ik naar mijn vader toe om hem een kusje te geven en terwijl hij zich bukte om mij te kussen, stopte hij het propje in mijn hand en fluisterde: "Aan mammie geven". Ik liep naar mijn moeder, die alleen in de keuken was, en zij verbrandde het briefje onmiddellijk in de gasvlam. Zij gaf mij ook de koffer waarin de stencilmachine zat, waarmee een illegaal blad gedrukt werd, en zei: "Breng dit achterom naar de buren". Ik liep met de zware koffer naar de voordeur van het huis van de buren en belde aan. Elza deed open, zag mij staan, en ik vroeg of zij die koffer wilde bewaren. Zij nam hem aan en zei met haar Duitse accent: 'Ach Kiendje, alles iest toch al verloren!' Dit begreep ik toen natuurlijk niet. Ondertussen kwam toevallig Piet Otto achterom de keuken binnen, waar mijn moeder hem snel het gevaarlijke logboek in de handen stopte en zei dat hij dit bij hem thuis moest verstoppen. Piet is toen achterom over de schutting van onze buurman Van Duin geklommen en via hun poort naar zijn eigen huis gelopen. Harry en ik zijn daarna naar school gegaan. Tussen de middag liepen we naar huis om te eten en daar kwam onze buurman Van Duin ons tegemoet en zei dat we naar de familie Steinz moesten gaan, vrienden van mijn ouders, omdat er bij ons niemand thuis was. Het bleek dat mijn vader was meegenomen voor verhoor. En toen werd het voor de buurt ineens duidelijk dat Elza 'het met een
17
Duitse officier hield'. Zij had ook aan die officier gemeld dat ze iets verdachts bij haar buren had gezien. Vanuit het politiebureau in Katwijk is mijn vader naar 'Het Oranje Hotel' (zo werd de Scheveningse gevangenis genoemd) overgebracht, daar meermalen verhoord en later berecht in Utrecht, maar er kon niet bewezen worden dat wij Joodse onderduikers in huis hadden gehad. Over de stencilmachine werd niets gezegd, dus had Elza dit kennelijk niet doorgegeven. Hij werd uiteindelijk veroordeeld tot negen maanden celstraf voor het in bezit hebben van een niet ingeleverde radio die was afgestemd op de Engelse zender. Die straf moest worden uitgezeten in de gevangenis van Düsseldorf. Op 23 maart 1944 zou hij worden vrijgelaten. Op die dag werd hij echter op transport gesteld naar het concentratiekamp Sachsenhausen. Vanuit het kamp moesten de gevangenen puinruimen na bombardementen in Berlijn en toen er gevraagd werd naar kleermakers heeft hij zich ook aangemeld zodat hij een baantje kreeg binnenshuis. In april 1945 werden de gevangenen gedwongen om het kamp te verlaten onder bewaking van soldaten en officieren omdat de Russen Berlijn naderden. In groepen van 400 gevangenen moesten ze lopen naar het noord-westen, richting Schwerin (de later zogenoemde 'Dodenmars'). Uitgeputte gevangenen, die het niet meer konden volhouden en vielen, werden achter de kolonne genadeloos doodgeschoten. De nachten werden doorgebracht of in boerenschuren of in de open lucht. Door gebruik te maken van zijn ervaring als padvinder heeft hij het er, samen met twee kampvrienden, levend van afgebracht. In de buurt van Hamburg waren de bewakers op een nacht plotseling in stilte verdwenen en is het drietal afzonderlijk van de anderen, in westelijke richting gaan lopen en stuitte op een Amerikaanse patrouille waardoor ze in Hamburg terecht kwamen. Vanuit Hamburg is hij in Hengelo weten te komen waar een zwager van hem woonde en was hij weer echt vrij. Ongeveer eind mei 1945 was hij weer terug in Katwijk.
Gevangen Schipper Huib van der Maaden zal later over die periode schrijven in het leidersblad "Weest Paraat": Wie zou verwachten, dat in dit artikeltje een nauwkeurige weerspiegeling te vinden zou zijn van wat men in een gevangenis en concentratiekamp ondergaan moet, die moet ik bij vo orbaat teleurstellen. Eenvoudig omdat dit niet te beschrijven is, op geen enkele wijze. Als technisch getraind voortrekkersleider begin ik voorzichtig met mijn stamleden dadelijk na de capitulatie met ondergronds werk: illegale lectuur, onderduikers, verbergen van joden, valse persoonsbewijzen enz. Van het een komt het ander. Dan verraad!... Gelukkig iemand van buiten onze kring ... Mijn eerste gevangeniscel in het Oranjehotel ... Ondanks de honger probeer ik me op padvindersmanier mentaal fit te houden ... 't valt niet mee! ... ik zoek bezigheid, aan twee medegevangen instrueer ik knopen met afgetrokken bandjes van mijn onderbroek ..., maak horizonschetsen en panoramaschetsen van gefingeerde vergezichten met een stompje potlood op wcpapier ..., probeer vuur te slaan met behulp van een brok tegen de waterkruik, waarbij vonken op een hoopje afgekrabde tandenborstel moeten spatten ... het lukt en mijn celgenoot kan zijn sigaret van matrasvulling oproken. Dit was nog maar het begin ... Transport naar Utrecht ... Kleve ... Düsseldorf ... Hannover ... Berlin ... Het lichaam verzwakt ..., beneden de 50 kilo ..., de druk wordt groter ... Grossangriff!!!... Gevangenis voor een deel in puin ..., ik kom er levend uit ... Eenzame opsluiting, om gek te worden ... Maar na twee dagen dwing ik mezelf weer tot activiteit. Ik heb een speld achterovergedrukt. Belangrijk! Hiermee ga ik verzen maken, de letters gaatje voor gaatje gestoken in een wc-papiertje ... Dan komen de medegevangenen. die kan ik bezig houden met vertellen van mijn kampeerzwerftochten, iedere dag ... Ik krijg een inzinking ... Een medegevangene snauwt me er weer bovenop: Jij bent padvinder, jij moet ons helpen, jij moet vertellen! ... En ik vertel weer ... Augustus 1944 ... Concentratiekamp Sachsenhausen ..., We vormen een kringetje medegevangenen: een dominee, een fabrieksarbeider, een procureur bij het gerecht, een student, een landarbeider, een kantoorbediende ... Ze luisteren naar me, als ik ze vertel, hoe ze in de moeilijkste omstandigheden met een minimum aan middelen een maximum resultaat kunnen bereiken ... Ik leer ze - in theorie primitief koken, kamperen, kompaswerk op zon en sterren ...
18
Dan komt helaas de praktijk: 23 april 1945, dodenmars van Sachsenhausen naar Schwerin, veertien dagen praktisch zonder eten lopen ..., lopen ..., lopen ... 'Wer nicht durchhält bleibt liegen!!!..., slapen in de open lucht met één deken ... Na een week wordt het eerste voedsel verdeeld: ieder een afgestreken eetlepel meel en 1 cm3 vlees ... Ik heb enkele kampvrienden naast me, anderen willen zich bij ons aansluiten ... 'Mag ik vannacht bij je blijven? Jij bent padvinder, jij weet hoe we de nacht door moeten komen' ... weer treed ik op als instructeur, ondanks alle ellende ... De dikste deken op de grond ... nee, niet in de modder ..., dáár is het wat hoger, daar staat nog wat gras ... Zo, en nu vier man er op, linkerzij, aansluiten ... Geef hier je dekens ... twee als dakpannen er over ... hoofden er ook onder ... Tot slot wurm ik mezelf als laatste er onder...Midden in de nacht allemaal op de rechterzij, goed aansluiten ... 's Morgens ligt er hagel en natte sneeuw op de dekens ... warm gelegen?... JA! We sjouwen over een bosweg, mul zand. De SS-vrachtkar moet door de gevangenen getrokken en geduwd worden .. 't gaat niet, de wielen ploegen zich te diep in het losse zand ... Een SS-er beveelt: Prikkeldraad van de afrastering trekken en voor aan de wagen vastbinden ... Zie zo, trekken!!! 25 te weinig?... dan 50 man er voor ... EN TREKKEN!!! ... Gevangenen pakken prikkeldraad... Ik vraag aan de bevelende SS-er: Mag ik de palen van het hek ook gebruiken?... Unmöglich ... Es ist Stacheldraht!!... Jawohl, es geht doch! Ik vraag medegevangene om me helpen ... één komt naar voren, een leerling van een zeevaartschool ... hij kent óók knopen ... En in korte tijd hebben we een aantal palen met een bepaalde slag, de ankersteek, aan het prikkeldraad bevestigd, zodat we nu duwend de wagen door het zand zeulen ... Ik ben er levend uitgekomen. Hoe? Dat is me achteraf een raadsel ... Maar er is grote dankbaarheid aan God, die het zo bestuurde, dat ik als padvinder m'n geleerde activiteiten daadwerkelijk kon gebruiken, om anderen en mezelf te helpen, om het devies onder de moeilijkste omstandigheden in toepassing te brengen, namelijk: DIENT!
Bevrijd Het logboek wordt begraven in de schuur van voortrekker Leen Haasnoot. Aan het eind van de oorlog begint de Katwijkse padvinderij zich voor te bereiden op de bevrijding. Na de bevrijding graaft Leen het logboek op en gaat ermee verder: Zaterdag 5 mei '45. De officiële burgerlijke instanties durven de vlag nog niet te hijsen, aangezien de Ortscommandant verklaarde, dat de hele capitulatie een "Englische lüge" was! Het dorp is reeds één bloemenzee als ongeveer om kwart over negen onder groot gejuich de vlag op de toren wordt gehesen. Ik ga naar Jeanne om haar voorgevel te versieren met drie padvindersvlaggen: meisjesgilde - padvindersvlag - St.-Jorisvlag. De eigenlijke troepsvlag is "vernichtigd", zegt de politie. Om kwart over één vertrekken we met de aanwezige padvinders, voor het eerst weer in uniform gestoken, waar we aanwezig zijn bij de kranslegging op de begraafplaats. Alles verloopt in een enigszins vreemde stemming, hoe kan het anders na 5 jaar bevrijding? Deze eerste in een vrij Nederland. Het is te geweldig om zo maar ineens weer vrij te zijn. 7 mei. We gaan weer door met voorbereidende padvinderij-werkzaamheden. We nemen een geïmproviseerd troephuis in gebruik in de fietsenmakerij van Pols. Om 7.15 heb ik een onderhoud met de heer Meerburg die van onze aangeboden diensten gebruik wil maken voor 't patrouilleren om de aangevangen plunderingen op grote schaal te helpen paal en perk stellen. 8 mei. Op straat een grote drukte! N.S.B.-ers en landverraders en twijfelachtigen worden 's morgens door de B.S. [Binnenlandse (burger)Strijdkrachten] uit hun huizen gehaald. Helaas hebben wij ook in uniform toegekeken toen Sosef tegenover ons troephuis weggebracht werd. We hebben later onder initiatief van Henk Brouwer de jongens verboden in uniform mee te doen bij het joelen en naschreeuwen van gearresteerde N.S.B.-ers. Dat past een padvinder niet. Juist, Henk! Die morgen lopen we wacht en Frans en Leo achterhalen een heel complot van burgers en Duitsers die er met fietsen en radio-toestellen vandoor willen gaan. Handig gedaan, jongens! Tegen de avond komen de Tommie's in Katwijk! Het enthousiasme is onbeschrijfelijk! Het hele dorp is uitgelopen naar de terreinen van het Witte Hek waar ze in een minimum van tijd een heel tentenkamp
19
opslaan. Laat op de avond spreek ik nog een Engelsman uit Sheffield en al gauw blijkt dat ook hij de taal van linkerhand verstaat. 2,5 jaar in de oorlog: Cherbourg, Belgie - O'land - en straks: Japan. 9 mei. Bakslogboek: "Vandaag kon je je melden als padvinder. Een paar jongens kwamen me dit vertellen en ik ging me met mijn broertje opgegeven. Mijn welpenuniform had ik niet meer. Die was omgeruild voor boter! Naderhand hoorde ik dat de toeloop ontzettend groot was". Ondertussen is de stroom van aanmeldingen niet te verwerken. De schipper zal raar opkijken als hij de hele nieuwe troep bij elkaar ziet. Ja schipper, je krijgt 't nog druk straks. Volgende week start in Leiden de kadercursus voor leiders en leidsters. De organisatie van welpen en voortrekkers wordt ter hand genomen. 11 mei. Tevens wordt besloten om te proberen een bunker als troephuis te krijgen en naar de Engelse commandant te gaan. 't Is een dringende kwestie om ruimte te krijgen. Momenteel wachten al zonder enige reclame 150 jongens en meisjes op leiding. "Quite possible" zegt deze.
Terug en een nieuwe start 24 mei '45. 't is middags, onder het eten ongeveer 1 uur. Hevige bel! Op de stoep een ietwat zenuwachtige, dansende vrouwenfiguur. Deur open. Dan plotseling: Leen! Leen! Huib komt thuis! Huib komt thuis! Huib komt thuis! 'k Sta perplex, niet te geloven. Een spanning van twee jaar lang ineens weg. Realiseer het maar: Huib komt thuis! Dus toch! 16 juni. Schipper Vink: Ze zijn gekomen. Alle verkenners, +/- 100. En 't is wat geworden. In rijen van vier marcheren we naar 't troephuis. Als een slang slingert de troep zich over 't golvende fietspad. Stuurman Timmermans is de slangenbezweerder. De ruimte al is bijna vol als de verkenners in dichte hagen staan opgesteld voor de opening. En dan begint het werk. Instructie! Spel! Bunkers kijken! Drie grote groepen maken zich los van elkaar. De stuurlieden weren zich kranig: Leen, Tim, Gerrit, Frans en Bert. Voorlopige patrouilleleiders worden aangewezen. De middag vloog om en we moesten sluiten voor we er erg in hadden. Of we allen als verkenners houden zullen, is nog een vraag. Feitelijk moet het! Het gaat om zin te geven aan de vrije tijd van de jeugd en dus om 't karakter van een wordend mens. Onze jongens wilden wat doen, daarom: gebruik de dadendrang! Het gaat om de daad: de goede daad. Die daad wordt een gewoonte. Die gewoonte wordt een karaktertrek. Zo wordt er naastenliefde gevonden. Zo komt er broederschap. Broederschap over de verschillen in ons volk heen. Broederschap in de wereld. Dus: we zetten door met onze honderd verkenners. Het kan en het moet"
"We mogen niet haten. Tenminste geen personen. Maar het regime wel". Het duinterrein rond de bunkers werd gebruikt als (internationaal) scoutingkampeerterrein Aug. '52. Gastenboek, 11 verkenners uit Duitsland: "Für 5 frohe tagen an der schöne Nordsee danken wir der Pfadfindern von Katwijk" 5 jan. '55. Logboek: "Schipper Ravensbergen vertelde dat er verleden jaar enkele Duitse padvinders bij Schipper van der Maaden en Schipper Haasnoot zijn geweest. En hadden het er zo naar hun zin gehad, dat er 10 padvinders uit Katwijk aan Zee daar mogen komen. Het verblijf daar wordt betaald maar de reiskosten moeten wij zelf betalen. De jongens met uniform hoeven maar de helft van de treinkosten te betalen. Het is daar een mooie streek, het ligt tussen Keulen en Aken". In dezelfde tijd speelt een verhaal van een oud-verkenner die in zijn jeugd beheerder was van het kampeerterrein. Op een dag was hij niet op het terrein toen een groep Duitse verkenners arriveerden. Ze kwamen 's avonds bij zijn (ouderlijk) huis aan de deur, maar het regende en ze waren drijfnat. Toen hij laat thuiskwam, lagen overal in huis Duitse verkenners te slapen, in de gang, in zijn bed, op de grond. Met enige moeite kon hij nog ergens een plekje voor zichzelf vinden.
20
De stam tijdens een boerenkoolmaaltijd in november 1940
En verder De groep groeide snel tot vijf verkennerstroepen en drie welpenhordes. Maar daarvoor was veel te weinig en onervaren leiding, zodat het in een paar jaar weer terugzakte naar drie troepen. Deze vliegende start bleef wel een ijkpunt, want ook al zakte iedere troep op zijn tijd eens in, het bleven er drie, die samenwerkten. Toen er ook meisjes lid wilden worden, werd een troep heropgericht. Er zijn nu dus vier zeeverkennerswachten (drie jongens, één gemengd) en twee hordes (jongens). De stam werd weer opgericht, en opgeheven, en opgericht, ... zoals gebruikelijk. Ze kregen een schitterend, maar onpraktisch bunkercomplex dat helaas later weer door het leger werd gebruikt als radiostation. In de vervangende bunkers werd zoveel vernield, dat ze naar de huidige locatie verhuisden. Die lag ook veel beter aan het water, toen ze door de toenemende welvaart eindelijk goede zeilboten konden kopen. Huib van de Maaden was nog jaren groepsleider maar raakte later toch wat teleurgesteld in de padvinderij. Hij werd leraar in het Zeehospitium in Katwijk (sanatorium voor kinderen) waar hij zijn padvindersprincipes van activiteit en leren door doen beter kon uitoefenen. Van de voortrekkers kwam er één niet terug (als arbeider) uit Duitsland. De meeste voortrekkers werden geen leiding, op Leen Haasnoot na, die nog jaren schipper was en daarna actief op landelijk niveau.
Auteur: Huib van der Maaden Samenstelling: Dik Parlevliet, 2007 Het verhaal is in 2007 gepubliceerd op www.scoutingforum.nl
21