Een School Dichtbij Ervaringen van ouders op gemengde buurtscholen en tips voor ouders die zelf initiatieven willen nemen
Een School Dichtbij Ervaringen van ouders op gemengde buurtscholen en tips voor ouders die zelf initiatieven willen nemen
Een School Dichtbij
Inhoudsopgave
2
Voorwoord
4
Tips voor ouders
16
Inleiding
6
Het was een buitenkans: directeur Vierambacht over zijn ervaringen
18
Waarom gemengde scholen?
8 Tips voor schooldirecties
20
Voorbeelden van gemengde scholen
10 12
Het leek eng maar het bleek leuk: leerkracht Vierambacht over haar ervaringen
21
Feiten en cijfers Samen sta je sterker: een vader over het ouderinitiatief op De Vierambacht
14
Tips voor leerkrachten
22
Barrières voor allochtone ouders: 23 ervaringen van een allochtone moeder op een witte school Ouders massaal verenigd: 25 de Vereniging Initiatief Basisschool Kralingen (VIBK) Overdonderd door reacties: ervaringen van een moeder van de VIBK
Goed onderwijs en een open sfeer: de schoolkeuze van een moeder
29
Een moeilijke discussie: een vader over argumenten
32
Kiezen voor een wijk? Dan ook voor de voorzieningen
34
Tot Slot
36
Verder lezen: tips
38
27
3
Voorwoord
4
Er is tegenwoordig veel discussie over ‘zwarte’ en ‘witte’ scholen. Het gemeentebestuur van Rotterdam zou graag zien dat scholen gemengder worden van samenstelling en een afspiegeling zijn van de buurtbewoners in een wijk. Zo kunnen kinderen en ouders van verschillende achtergronden elkaar leren kennen en respecteren. Het onderwerp ‘integratie’ maakt niet alleen discussies los maar roept ook emoties op. Want hoe kies je als ouder een goede school voor je kind? Dat doe je niet uitsluitend met rationele argumenten maar ook met gevoel. Voor heel veel ouders is de sfeer op een school bepalend. Kun je overweg met de leerkracht? Gaat die uit jouw kind halen wat erin zit? Wat voor ouders tref je op het schoolplein? Hoe gaan kinderen met elkaar om? Ik zou alle ouders die een basisschool voor hun kind kiezen, willen oproepen om toch vooral goed om zich heen te kijken en die sfeer zo goed mogelijk te proeven. Ook bij de school om de hoek. Een buurtschool heeft enorm veel voordelen, zoals uit dit boekje blijkt. En met regelmaat vinden zoekende ouders daar een heel gedreven team dat met liefde en enthousiasme het beste uit alle kinderen naar boven haalt.
De gemeente Rotterdam treft verschillende maatregelen om integratie in het basisonderwijs te stimuleren. We willen scholen zeker niet als enige verantwoordelijk maken voor integratie, maar het is al mooi als een school kan bijdragen om interetnische relaties goed te houden. Een van die maatregelen is het ondersteunen van initiatieven van ouders. Dit boekje, met ervaringen van ouders en scholen, is er voor ouders. Om hen op ideeën te brengen, om de koudwatervrees over ‘zwarte’ en ‘witte’ scholen te temperen en om hen enthousiast te maken voor een betrokken buurtschool. Het boekje is bedoeld voor autochtone en allochtone ouders. Zoals het voor blonde Nederlanders een drempel kan zijn hun kind naar de zwarte school om de hoek te sturen, kan het voor donkere mensen net zo onzeker zijn om hun kind tussen allemaal witte kinderen te zetten. De tips zijn bedoeld voor alle ouders. Leonard Geluk, wethouder Onderwijs en Integratie gemeente Rotterdam
‘Een buurtschool heeft enorm veel voordelen’ ‘Kinderen met een Franse moeder zijn tweetalig. Dat is interessant en knap. Maar Turkse kinderen dan? Die zijn toch ook vaak tweetalig? Dat is toch net zo knap?’ 5
Inleiding
6
Een basisschool kiezen voor je kind is een belangrijke stap. Er zijn ouders die zich nauwelijks realiseren dat er een keuze mogelijk is. Die sturen hun kind automatisch naar de school om de hoek. Vaak is dat de school waar de kinderen van familie, kennissen en buren ook al op zitten. Andere ouders verdiepen zich uitgebreid in de mogelijkheden. Wordt het een school met een religieuze of bijzondere identiteit of een openbare school? Wat vinden we van de verschillende soorten onderwijs zoals Montessori, Dalton, Jenaplan et cetera. Gaan we naar de school een paar wijken verderop of kiezen we voor vlakbij? Willen we op het schoolplein ‘ons soort ouders’ tegenkomen of vinden we sociale binding in de buurt waar je woont juist belangrijk? De keus is niet eenvoudig. Iedereen wil het beste voor z’n kind. Vrijwel alle ouders geven de voorkeur aan een school in de buurt. Maar, dan moet je je daar als ouder en kind wel thuis kunnen voelen.
Dit boekje beschrijft wat ouders zelf kunnen doen om een school in de buurt meer een afspiegeling van de wijk te laten zijn. Een zwarte school in de buurt kampt nogal eens ten onrechte met een negatief imago terwijl de kwaliteit toch in orde kan zijn. En zo hebben witte scholen vaak een hoge drempel om binnen te komen. Zo’n imago – of drempel – weerhoudt ouders ervan hun kind in te schrijven. Het gaat niet zozeer om dat ‘witte’ of dat ‘zwarte’, maar wel om de kansrijke of kansarme milieus die daar aan vast zitten. Die lopen overigens steeds minder parallel met etnische verschillen, omdat allochtonen grosso modo beter opgeleid raken. Als je als ouder met jonge kinderen voor het eerst te maken krijgt met die termen ‘wit’ en ‘zwart’ klinkt dat misschien bot en ongenuanceerd. Dat is het ook. Het gebruik van deze begrippen heeft te maken met het gegeven dat ‘zwarte’ en ‘witte’ scholen totnogtoe andere financiële bronnen hebben. Hoe meer ‘gewicht’ een kind heeft, hoe meer geld een school voor die leerling krijgt. En dat ‘gewicht’ wordt tot nu toe bepaald door geboorteplaats en opleidingsniveau van de ouders.
‘Kinderen maakt het echt helemaal niets uit of ze nou met een Nederlands, Turks, Afrikaans of Aziatisch kind spelen. Ze zien geen verschil. Eigenlijk zijn wij voortdurend in de leer bij onze kinderen…’
De citaten in de tekst zijn van ouders, leerkrachten en schooldirecties, tenzij anders vermeld. De foto’s zijn gemaakt op de basisscholen De Vierambacht en de Nieuwe Park Rozenburgschool.
‘Citoscores zeggen niet alles over de kwaliteit van het onderwijs. Als een groot deel van de leerlingen op hun vierde jaar op school komt en nog nauwelijks Nederlands beheerst, dan heeft de school het uitstekend gedaan als het kind na groep 8 een havo-advies heeft. Een kind dat thuis gestimuleerd wordt en van ouders toezicht en begeleiding krijgt bij huiswerk, kan over ’t algemeen gemakkelijker goed scoren dan een kind dat die zaken niet heeft.’ ‘Wat is nou kwaliteit van een school? Het allerbelangrijkste is de leerkracht die voor de klas staat, dat die gepaste verwachtingen heeft van jouw kind, eruit haalt wat erin zit en zijn zelfvertrouwen stimuleert.’
7
Waarom gemengde scholen?
8
De gemeente Rotterdam streeft naar integratie van haar burgers. Mensen van verschillende herkomst moeten met elkaar samenleven en samenwerken in deze stad. Ze hebben elkaar nodig. Het is uiteraard niet uitsluitend de verantwoordelijkheid van het onderwijs om integratie te bevorderen. Woonwijken zouden ook veel gevarieerder moeten zijn. De gemeente is daar druk mee bezig, door bijvoorbeeld het bouwen voor hogere inkomensgroepen te stimuleren in wijken waar veel goedkope woningen staan. En door wijken te koesteren waar hogeropgeleiden de zogenaamde gouden randjes van een wijk bewonen, waardoor zo’n wijk een gemêleerde bevolking heeft. Je kunt daarmee voorkomen dat hogeropgeleide mensen (autochtoon en allochtoon) vertrekken uit binnenstadswijken. Als zij blijven is dat beter
voor die wijken (meer koopkracht, meer invloed op lokaal bestuur, betere uitstraling, meer actieve, mondige en betrokken bewoners). Integratie op het gebied van wonen is een streven dat pas op langere termijn effecten heeft. Niet iedereen is het onverdeeld eens met de gedachte dat gemengde scholen goed zijn voor de integratie. Diverse onderwijskundigen noemen het geen doel van het onderwijs om integratie te bevorderen. Ook zijn er deskundigen die het streven naar gemengde scholen afkeuren omdat zo de expertise op zwarte scholen verloren zou gaan. Bovendien zouden witte scholen de allochtone kinderen niet goed kunnen begeleiden. Maar in Rotterdam geloven wij dat het goed werkt om jonge kinderen met elkaar te laten opgroeien. Rotterdam wil integratie – ook via het onderwijs – en vindt het van belang voor goede intermenselijke verhoudingen als kinderen samen op school zitten en niet op aparte witte of zwarte scholen. Die integratie is goed voor de ontwikkeling van kinderen en voor de sociale cohesie van de stad.
Van alle tijden? Eigenlijk is het een oude discussie, het streven naar scholen die een gevarieerde leerlingpopulatie hebben. Vroeger gingen arbeiderskinderen naar een ‘klompenschooltje’ en kinderen van notabelen naar een eliteschool. De sociaal-economische positie van je ouders bepaalde je toekomst. Ouders hebben altijd al ‘ons-soort-ouders’ gezocht bij de keuze van een basisschool. In de jaren zestig en zeventig was het politieke denken zo dat de talenten in arbeiderskinderen ontplooid moesten worden. Ook zij moesten naar de universiteit kunnen. Er kwamen extra middelen om die talenten in kinderen aan te spreken. Inmiddels zijn die extra middelen grotendeels bestemd voor kinderen van allochtone ouders. Nog wel. De regeling gaat waarschijnlijk op de schop en het opleidingsniveau van ouders gaat weer zwaarder tellen dan de etniciteit. Wat anders is, vergeleken met de discussie van vroeger, is dat er nu een andere urgentie is ontstaan. Was vroeger ieders plaats duidelijk: elite, middenkader of arbeider, tegenwoordig is er vaker miscommunicatie gaande tussen verschillende etnische groepen. Groepen die wel met elkaar verantwoordelijk zijn voor het reilen en zeilen van de stad Rotterdam. Zet je die miscommunicatie van jongsafaan op de basisschool al om in communicatie, dan is daar een wereld te winnen.
9
Voorbeelden van gemengde scholen
10
In Rotterdam zijn 192 basisscholen. Het is een bekend verschijnsel dat de 72 gemengde scholen die er zijn in ’t algemeen hun best moeten doen om de verhouding tussen wit en zwart te houden zoals die is. In het afgelopen decennium zijn veel buurtscholen beduidend zwarter geworden. Geen enkele ouder is daar blij mee. Allochtone ouders zien dat het slecht is voor de Nederlandse taal- en cultuurontwikkeling van hun kind. Autochtone ouders balen ervan dat de school, zo lekker dichtbij, misschien een minder geschikte voedingsbodem is om de talenten van hun kind te ontplooien. Maar is dat altijd wel zo? Dit boekje gaat in volgende hoofdstukken uitgebreider in op de scholen waar het gemengde karakter is ontstaan door initiatieven van ouders: De Vierambachtschool in het Nieuwe Westen, de Nieuwe Park Rozenburgschool in Kralingen en – nog wat voorzichtiger – De Schalm in Katendrecht. Naast scholen waar ouders zich geroerd hebben zijn er in Rotterdam nog altijd heel wat basisscholen die door andere maatregelen gemengd van karakter zijn. We noemen er op deze plek enkele heel kort. Bekende gemengde en populaire scholen in Rotterdam zijn bijvoorbeeld basisschool Het Landje in de wijk Cool en basisschool De Pijler op de Kop van Zuid. En er zijn natuurlijk meer voorbeelden.
Het Landje profileert zich duidelijk als een kunstzinnige wereldschool en trekt daarmee een gemengde schoolbevolking. Wie er binnenkomt loopt meteen tegen allerlei kunstuitingen aan. In het midden van de school is een open aula die ook als podium dienst doet. De school werkt nauw samen met de Stichting Kunstzinnige Vorming Rotterdam. Ouders en kinderen uit allerlei culturen voelen zich aangetrokken tot Het Landje. De school voert tot nu toe geen speciaal extra beleid om gemengd te blijven. De Pijler heeft een systeem van dubbele wachtlijsten. Deze school in deelgemeente Feijenoord staat in een compleet nieuwe stadswijk waar inmiddels veel ‘witte’ jonge gezinnen wonen. Daardoor dreigde de school steeds witter te worden. Om de school gemengd te houden heeft de directie besloten tot het voeren van twee wachtlijsten. De school biedt plek aan zestig procent autochtone kinderen en veertig procent allochtone kinderen. Volgens de directie hebben de ouders geen moeite met dit systeem en zijn de ervaringen vooral positief. De Pijler heeft wel de luxe positie dat de wet van vraag en aanbod hier gunstig is: er zijn altijd meer kinderen dan plaatsen.
‘Je moet planmatig werken als je dubbele wachtlijsten hanteert. Inmiddels hebben allochtone ouders bij ons enigszins een inhaalslag gemaakt. Vroeger kwamen zij op het laatste moment met hun vierjarige kind aan, en dan was er geen plaats meer. Zij schrijven hun kind nu eerder in. Dat is spontaan ontstaan, door verhalen die in de wijk de ronde doen.’ (schooldirecteur De Pijler)
11
Feiten en cijfers Van de Rotterdamse bevolking is zestig procent autochtoon en veertig procent allochtoon. In de basisschoolleeftijd, 4- tot 12-jarigen, is dat respectievelijk veertig procent en zestig procent. De meeste allochtone leerlingen zitten op basisscholen in de deelgemeenten Delfshaven en Feijenoord. In totaal heeft Rotterdam 60.000 basisschoolleerlingen. Wat zijn nu precies ‘witte’ en ‘zwarte’ scholen? Het ministerie van OC&W hanteert de volgende indeling van basisscholen: 12
Witte scholen (0 - 20% allochtoon) Gemengde scholen (20 - 50% allochtoon) Concentratiescholen (50 - 70% allochtoon Zwarte scholen (70% en meer allochtoon) Het aantal zwarte en concentratiescholen is in Rotterdam de afgelopen tien jaar toegenomen. Het aantal gemengde en witte scholen neemt af. Momenteel is bijna vijftig procent van de Rotterdamse basisscholen een zwarte school. Rotterdam wil basisscholen zoveel mogelijk een afspiegeling van de buurt laten zijn. Als in een wijk dus meer dan zeventig procent allochtonen woont is het logisch dat de basisschool ‘zwart’ is (meer dan zeventig procent allochtonen). Wonen er in een wijk voornamelijk autochtonen (tachtig
procent of meer) dan is de basisschool logischerwijs ‘wit’. Al eerder is in dit boekje toegelicht dat integratie op woongebied een zaak is die de aandacht heeft maar die pas op langere termijn effecten laat zien. In Rotterdam is ruim vijftig procent van de basisscholen een goede afspiegeling van de buurt, dat wil zeggen een afwijking van minder dan tien procent van de buurtsamenstelling. Meer dan twintig procent van de scholen wijkt te veel af van de buurtsamenstelling (meer dan twintig procent afwijking): 16 scholen zijn te wit, 28 scholen zijn te zwart. (cijfers uit 2004)
‘De belangrijkste voorspeller voor het rendement van het onderwijs is het opleidingsniveau van de ouders. De belangrijkste invloed op de leerprestaties van kinderen is de verwachting van de leerkracht, zo blijkt uit diverse onderzoeken. De etnische samenstelling van de klas is een slechte voorspeller van de onderwijsprestaties. Er zijn goede zwarte en slechte witte scholen. Islamitische basisscholen (honderd procent allochtoon) scoren op de cito-eindtoets op het landelijk gemiddelde. Wel van invloed is de samenstelling van de klas: cognitief zwakkere leerlingen profiteren van de aanwezigheid van cognitief sterkere leerlingen’ (bron: brief van de Rotterdamse wethouder Onderwijs en Integratie aan de gemeenteraad, november 2004)
13
‘De etnische samenstelling van de klas is een slechte voorspeller van de onderwijsprestaties. Er zijn goede zwarte en slechte witte scholen.’
Samen sta je sterker Een vader van het eerste uur vertelt over het initiatief om de openbare basisschool De Vierambacht meer een afspiegeling van de wijk te laten zijn:
14
‘Op onze zoektocht naar een school voor onze dochter zijn we ook bij de Vierambacht gaan kijken. Vanuit ons huis keken we op het schoolplein, en een school zo dichtbij is natuurlijk ideaal. Er was daar een hele lieve juf, met veel guitige kinderkoppies, allemaal zwarte koppies… We vonden het een leuke school maar met deze eenzijdige samenstelling niet echt een serieuze optie. Bij ons aan de keukentafel is toen het idee ontstaan: als we nou eens met meer Nederlandse ouders waren… We hebben vervolgens ouders benaderd met jonge kinderen, op de créche, en ook gewoon ouders op straat aangesproken. We hebben een oproep geschreven en opgehangen op de crèche. In eerste instantie kwam
‘Omdat mijn kind naar een school om de hoek gaat ben ik veel meer dan vroeger een buurtbewoner geworden. Je komt ouders en kinderen tegen op straat, in buurtwinkels, je kent elkaar, al is het soms alleen van gezicht. Je hebt toch iets met elkaar, je deelt de school en die school is het middelpunt van de buurt.’
er geen reactie. Pas op het laatste moment deed er toch een moeder mee en later volgde nog een paar ouders. Uiteindelijk waren we met een harde kern van vijf kinderen en hun ouders. Op De Vierambacht is dat al een half kleuterklasje. We hebben op een gegeven moment besloten dat we het zouden doen. We hadden a gezegd en zouden ook b zeggen. Wat er ook gebeurt, of er nou meer ouders bijkomen of niet, wij gaan met ons kind naar De Vierambacht. We hebben vervolgens nogmaals briefjes opgehangen, op allerlei crèches in de buurt en een avond op school georganiseerd, samen met de directie en leerkrachten. De directeur was een beetje zenuwachtig, die moest met de billen bloot als het ware. De school werd op dat moment matig beoordeeld door de inspectie. Dus er heerste ook een beetje zo’n vooroordeel: kan deze school dit wel aan? Wij zijn kritische ouders en daar moest de school weer aan wennen. We hebben een forum gemaakt en er zijn heftige discussies gevoerd. Er waren zo’n dertig ouders. Aan het eind van de avond kon je intekenen als je belangstelling had voor dit idee. Je deed alleen mee als je je naam en adres opgaf, de leeftijd van je kind en een e-mailadres. We zijn ook meteen een website begonnen en hebben daar steeds alle verslagen op gezet. Steeds werden allerlei ontwikkelingen vastgelegd, zodat iedereen op de hoogte was. Naast die kern van vijf kinderen hadden we daar
omheen nog een groepje van zo’n vijftien jongere kinderen waarvan de ouders wel belangstelling hadden voor De Vierambacht. En daar omheen zat weer als het ware een derde ‘schil’ van zo’n vijftien baby’s, die misschien over een paar jaar ook bij ons op school zouden komen. Die buitenste groepen moet je er wel bij blijven betrekken, je moet de vinger aan de pols houden. Regelmatig eens bellen of ze al een schoolkeuze gemaakt hebben, af en toe een e-mail met nieuws sturen, dat soort dingen. Dat hebben wij als ouders allemaal zelf gedaan, je bent er veel mee bezig.’ ‘Eigenlijk is alles wel goed gegaan, en tamelijk geleidelijk, maar dat zie je pas achteraf, nu, na vier jaar. De sfeer was in die eerste jaren fantastisch. Iedereen zit er met z’n neus bovenop, het is meer dan alleen je kind halen en brengen, je bent allemaal heel betrokken ouders, want je wilt weten of het allemaal wel goed gaat. Er ontstaan hechte contacten onderling. Ik zit nog steeds in de medezeggenschapsraad, samen met allochtone ouders. Soms help ik bij het overblijven. En een aantal ouders is een project ‘kunst in de klas’ begonnen. Eerst in de onderbouw, maar omdat het een succes is nu ook in de bovenbouw. De inspectie heeft inmiddels weer een bezoek aan de school gebracht. Alle zaken die eerst als minder werden beoordeeld, staan er nu positief voor. Dat zegt wel wat.’
‘Het meer mengen van autochtone en allochtone ouders was niet ons hoofddoel, het is al mooi als de kinderen mengen. Dat gebeurt in de klas en op het schoolplein wel, maar daarbuiten nog niet zoveel. Ons doel was vooral: een school in de buurt waar onze kinderen zich thuis voelen.’
‘Je moet alert blijven. Omdat de school geen leerlingen schijnt te mogen werven, nemen wij het als ouders over als het niet goed gaat. Dat wil zeggen: als de verhouding kansarm-kansrijk uit balans raakt. Ideaal lijkt ons een verhouding van vijftig-vijftig procent, maar als het veertig-zestig wordt is dat ook oké. Dus we bewaken de inschrijvingen. Ja, we hijgen de directeur wel een beetje in z’n nek. Terecht toch! Het is ónze school, van de leerlingen, het team en de ouders. Het klinkt nu een beetje als een coupe, maar zo is het niet bedoeld en zo is het ook niet ervaren door het team.’
‘Sommige mensen noemen wat wij gedaan hebben een experiment. Ik noem het liever een avontuur.’
15
Tips voor ouders Een keertje langsgaan op de school in de buurt is vanzelfsprekend de eerste stap. Oordelen over een school blijft iets ‘van horen zeggen’ als je er nog nooit binnen bent geweest.
16
Niet alle zwarte scholen zijn hetzelfde. Er zijn goede en minder goede zwarte scholen, net zoals er goede en minder goede gemengde en witte scholen zijn. Je ontdekt hoe een school is door die te bezoeken, boeken te bekijken, materialen te zien en te praten met leerkrachten en directie. Ook ervaringen van andere ouders die hun kind daar al op school hebben zijn een belangrijke informatiebron. Maak eens een praatje op het schoolplein. Voorwaarde is een schooldirecteur, met een open en enthousiast team om zich heen, die de komst van een groepje autochtone – of allochtone - kinderen en ouders ziet zitten en daar iets voor wil doen. Heeft de basisschool in de buurt een voorschool, dan kun je je kind hier naar toe laten gaan en daarmee ‘oefenen’ en kijken hoe je kind het hier doet. Je komt dan al veel in aanraking met de basisschool waar de voorschool mee samenwerkt. Een schoolbestuur dat het gemengder maken van haar scholen toejuicht is natuurlijk meege-
nomen. Misschien is het handig om te onderzoeken of je hier waardevolle contacten kunt aanboren. Soms kan het bestuur faciliteiten geven. Je kunt je kind samen met andere ouders groepsgewijs aanmelden. Samen sta je sterker. Pols ouders op het kinderdagverblijf, de peuterspeelzaal of de crèche. Misschien kan het consultatiebureau een rol spelen. Spreek ouders met jonge kinderen in de buurt aan. Wees erop voorbereid dat dit een zaak van lange adem kan zijn en dat je vasthoudend moet zijn. Begin hier op tijd mee, niet pas als je kind al bijna naar school moet. Zoek informatie op websites van soortgelijke initiatieven. Argumenten die je kunt gebruiken om andere ouders mee te krijgen: • nabijheid van de school • kwaliteit van de school (ga er kijken en kijk ook naar de openbare rapporten van de onderwijsinspectie, die zeggen meer dan cito-scores) • openheid van directie en leerkrachten (als dat het geval is), sfeer • een meer vanzelfsprekende integratie van buitenspelende kinderen en van buurtgenoten • spelenderwijs een voorbereiding van je kind op het omgaan met verschillende culturen – in grote steden zijn toekomstige collega’s van je kind in toenemende mate multicultureel • behoud of verbetering van de kwaliteit van de buurt • investering in je eigen buurt en wijk, opdoen van buurtcontacten
Een groepje allochtone ouders dat hun kinderen samen op een witte school wil inschrijven kan overwegen de hulp van een migrantenorganisatie in te roepen. Houd contact met ouders die belangstelling hebben, ook als hun kinderen pas de babyleeftijd hebben. Vraag als het kind wat ouder is of ze al een keus gemaakt hebben voor een basisschool. In bepaalde situaties is het handig om voor dit doel een vereniging of stichting op te richten. Dat maakt de samenwerking duidelijk en je bent herkenbaar voor ‘de buitenwacht’. Blijf ouders voortdurend informeren over ontwikkelingen, ook al zijn het hele kleine. Soms is dat moeilijk omdat – vooral politieke – processen traag kunnen verlopen en er dus weinig te melden valt, maar wees alert op goed nieuws. Want als je lange tijd niets laat horen als initiatiefgroep kun je belangstellende ouders onderweg kwijtraken. Maak gebruik van wijk- en buurtwebsites. In sommige nieuwbouwwijken die nog gebouwd moeten worden, hebben bewoners al via een website contact over zaken die geregeld moeten worden. De keuze voor een gemengde buurtschool past daar goed bij. Je kunt zelfs de plaatselijke makelaar erbij betrekken, die toekomstige bewoners kan informeren over de school.
Bereid je erop voor dat wie zijn nek uitsteekt ook kritiek kan verwachten. Andere ouders of betrokkenen realiseren zich niet altijd dat het allemaal vrijwilligerswerk is dat je doet en hebben soms ongepaste verwachtingen. Koester geen al te hoge verwachtingen rond integratie. Allochtone kinderen zijn in het algemeen minder gewend om bij vriendjes thuis te spelen dan autochtone kinderen. Soms veranderen dingen maar heel langzaam, of niet. Accepteer de verschillen. Wees je ervan bewust dat je als groep ‘nieuwkomende ouders’ automatisch de neiging hebt om veel met elkaar op te trekken. Dat kan wat bedreigend en onsympathiek overkomen bij de ‘zittende’ ouders. Probeer contacten met zoveel mogelijk ouders te leggen. Wees voorbereid op een wat afwachtende houding van ouders die al langer hun kinderen op de school hebben. Er kan onwennigheid zijn als er opeens een groep kinderen en ouders op school verschijnt die zaken wat anders aanpakken ( contact leerkrachten en directie, mondigheid of juist onmondigheid, actief of juist niet actief zijn binnen school in ouderraad, etc.) Niet iedereen staat meteen te juichen door jullie komst. Dat heeft tijd nodig.
17
Het was een buitenkans
18
Het succesverhaal van de openbare basisschool De Vierambacht is al vaak verteld. De directeur neemt er alle tijd voor om dat nogmaals te doen. Noem zijn school vooral geen ‘achterstandsschool’ want daarmee wil De Vierambacht zich absoluut niet profileren. Bovendien wek je alleen maar verkeerde verwachtingen met die term. De Vierambacht zit sinds enkele jaren in de lift. Op allerlei fronten gaat het stukken beter. Dat heeft meer te maken met het streven naar kwaliteitsverbetering dan met de (terug)komst van autochtone kinderen. Het is duidelijk een kwestie van het samenkomen van verschillende initiatieven en processen. Maar, de directeur is blij met het initiatief dat een aantal autochtone ouders enkele jaren geleden nam om hun kinderen groepsgewijs aan te melden op zijn school. Die school was vijf jaar geleden nog voor honderd procent een zwarte school. ‘Ons leerlingenaantal liep terug. Het was voor ons een nieuwe kans, ook om de wat gesloten cultuur van de school te veranderen. Toen hier autochtone
‘Ik ben trots op de school en ik wil graag dat ouders bij de supermarkt goed over De Vierambacht praten. Ze moeten kunnen zien dat de algehele kwaliteit van ons onderwijs verbeterd is.’
ouders voor het eerst weer eens kwamen kijken en praten, was er meteen een ‘klik’. We hebben veel gesproken over onderwijs. Ik was zelf ook nieuw op deze school, aanvankelijk als interim. Ik kwam van een school uit een buitenwijk en wat ik hier aantrof, dat wilde ik veranderen. Na een aantal gesprekken heb ik tegen die ouders van het eerste uur gezegd: wat jullie willen dat kan ik leveren. Er waren toen vijf aanmeldingen van autochtone kinderen. Die hebben we bij elkaar in een klasje gezet, met onze beste leerkracht erop. Je moet die kinderen en ouders wel wat herkenning kunnen bieden, dus we hebben ze bij elkaar gehouden. Een goede en ervaren leerkracht geeft niet alleen goed onderwijs maar kan ook goed communiceren met de ouders, heeft oog voor de verschillen en is sterk in organiseren.’ De Vierambacht is in een opwaartse spiraal terechtgekomen. Beslist dus niet alleen door de komst van kansrijkere kinderen, maar het heeft wel geholpen. Er zijn mondige en kritische ouders de school binnen gekomen, die andere wensen hebben. Vroeger gebeurde de inschrijving van nieuwe kinderen bijvoorbeeld via een briefje of een telefoontje, op het laatste moment vlak voor de vierde verjaardag van het kind. Tegenwoordig voert de directie met elke ouder een uitgebreid gesprek rond de aanmelding. Het zijn heus niet alleen de autochtone ouders die dat waarderen.
De school is vriendelijker en opener geworden. Iedereen is welkom, ouders kunnen altijd binnenlopen, kinderen kijken er niet meer raar van op – zoals vroeger - als er ‘onbekenden’ door school lopen. Er zijn nieuwe lesmethodes gekomen met meer individuele begeleiding. Die veranderingen hebben enkele leerkrachten van het oude team doen vertrekken. Nu is er een sterk en enthousiast team met een schoolleiding die over prima netwerken beschikt en die ook weet wat Nederlandse ouders willen. Het beduimelde informatiekopietje van vroeger heeft plaats gemaakt voor een kleurrijke en professionele schoolgids. Er is een volwassen nieuwsbrief en een interactieve website.
19
Tips voor schooldirecties Zie het niet als een bedreiging maar als een kans als een groepje ouders zich wil organiseren en samen hun kinderen heel bewust wil aanmelden. Zet de kansrijke kinderen bij elkaar in één klas, dat geeft herkenning voor kinderen en ouders. Ze hebben zo ook de meeste kans om het niveau van de klas omhoog te tillen. Hetzelfde geldt voor een groepje allochtone kinderen op een witte school. 20
Durf je beste en meest ervaren leerkracht op een klas te zetten waar de ‘nieuwkomertjes’ in zitten. Als dat gevoelig ligt in het team, leg goed uit wat je doet en waarom. Neem de tijd voor ouders: dat kost energie maar levert ook energie op. Vertel ouders de waarheid, zeg hoe het is, maar profileer je niet als ‘achterstandschool’, wees trots op je uitgebreide zorgstructuur, daar kan iedereen van profiteren. Zorg voor publiciteit. De beste reclame zijn je ouders, vooral die van het eerste uur, dat zijn ware ambassadeurs.
Zoek bondgenoten in de buurt. Als de woningbouwvereniging of de deelgemeente bezig is met een wijkvisie: doe mee. Een school in een opgeknapte verzorgde straat doet het stukken beter dan een gebouw op een verwaarloosde plek. Goede middenklasse gezinswoningen leveren de school meer nieuwe aanwas op dan woningen voor een- en tweepersoonshuishoudens. Zoek steun bij het schoolbestuur. Misschien kunnen zij wat extra nformatie geven om het proces van gemengder worden te ondersteunen. Vier de successen. Je bent snel geneigd te kijken naar wat er niet is. Maar houd oog voor wat al bereikt is. Realiseer je dat er omvangrijke en arbeidsintensieve processen plaatsvinden die tijd en energie kosten. Als je een luie school wilt zijn dan moet je er niet aan beginnen.
Het leek eng, maar het bleek leuk Leerkracht van De Vierambacht die de eerste gemengde kleuterklas kreeg: ‘Ik zit al 25 jaar in het onderwijs, ik heb de school zien ‘verkleuren’ in de afgelopen jaren. We zijn lange tijd gemengd geweest, maar op een gegeven moment was de school honderd procent zwart. Nu zijn we weer aan het ‘terug verkleuren’. Ik vind dat een goede ontwikkeling, het bereidt kinderen beter voor op de multiculturele samenleving waarin ze leven. Misschien hebben ze straks als pubers wat meer begrip voor elkaar door nu met elkaar in de klas op te trekken. Bovendien is een school in de buurt heel aantrekkelijk voor ouders en kinderen, met vriendjes in de buurt waar kinderen zelf naar toe kunnen, ze zijn niet afhankelijk van ouders en hun auto, het spoort aan tot zelfstandigheid.” “Eerlijk gezegd werd ik een beetje overvallen door de directie om dit klasje te gaan doen. Het was een grote verandering voor me omdat ik naar een ander gebouw ging en te maken kreeg met een ander team, een andere groep, andere kinderen en andere ouders. Ik had gehoord dat die hoogopgeleide autochtone ouders heel kritisch waren en dat soms op een vervelende manier lieten merken. Ik besloot bij voorbaat al een scherm om me heen neer te laten en ouders naar de directie te verwijzen als iets niet naar hun zin was. Maar dat scherm was al heel snel weg want ouders bleken vooral
belangstellend-kritisch te zijn. Ze wilden gewoon veel weten en hadden leuke vragen waardoor je zelf ook weer anders ging kijken. Heel verfrissend. Ze leerden ons als team te beseffen hoe goed we het eigenlijk doen… Achteraf is het allemaal heel leuk gebleken, al leek het eerst een grote stap. Het werk blijft hetzelfde, maar het niveau wordt hoger. De allochtone kinderen horen nu de hele dag Nederlands om zich heen. En autochtone kinderen hoor je wel eens iets in een andere taal zeggen. We zingen ‘happy birthday’ in verschillende talen en we vieren alle Nederlandse feesten, maar ook het suikerfeest en het offerfeest.’
‘Toen we afspraken dat ik die eerste gemengde kleuterklas ging doen heb ik wel mijn wensen verteld. Zo mocht ik de klassenassistent waarmee ik goed samenwerkte in de vorige groep, met me meenemen naar de nieuwe klas. En ik kreeg de vrije hand in de aanschaf van nieuwe materialen.’
21
Tips voor leerkrachten ‘Het is heel leuk dat ouders weer de klas in komen als ze ’s morgens hun kind in groep 1 brengen. Allochtone ouders zijn dat niet gewend, maar zijn dat voorbeeld gaan volgen. De allochtone ouders zagen ook dat Nederlandse ouders graag dingen doen voor de school, dat is ook een voorbeeld dat gevolgd wordt. En als Nederlandse ouders een huiswerkopdracht niet begrijpen komen ze naar je toe voor tekst en uitleg; laagopgeleide allochtone ouders doen dat veel minder. Maar ik spoor ze aan om dat wel te doen, ik sta open voor alle ouders: kom maar binnen, kom vragen en kom kijken.’ 22
Probeer zoveel mogelijk een open sfeer te creëren in de klas, voor kinderen en ouders. Neem de tijd voor ouders; dat kost dan tijd, maar levert veel waardevolle contacten en inzichten op. Laat bijvoorbeeld zien waarmee je werkt en wat je allemaal doet (boeken, methodes, leerlingvolgsysteem etc.). Als je dat doet met een positieve en zekere uitstraling, dan maak je ouders enthousiast. Bedenk vooraf wat je aan extra faciliteiten nodig zou kunnen hebben om de nieuwe klas zo goed mogelijk te laten draaien en bespreek dit met de directie. Sta open voor andere ontwikkelingen. De kans bestaat bijvoorbeeld dat er meer overblijfkinderen komen: dat moet organisatorisch geregeld worden. Maak goede en duidelijke afspraken met collega’s en directie en trek als team één lijn. Deel je ervaringen.
‘De Nederlandse ouders vonden onze tijdelijke dramalessen voor de kinderen zo leuk en belangrijk dat ze vroegen of dat voortgezet kon worden. We hebben toen een docent daarvoor de school binnen gehaald. Maar allochtone ouders zien dat meer als ‘spelen’. Die willen dat hun kind goed taal en rekenen leert en vinden dat een vak als expressie maar buiten schooltijd moet. Dat soort zaken moet je goed kunnen uitleggen, dat ook expressie belangrijk is voor de ontwikkeling van kinderen en niet ten koste gaat van andere vakken.’
Barrières voor allochtone ouders Een allochtone moeder die haar kind van een verzwartende school verhuisde naar een witte school: ‘Ik had aanvankelijk een hele goede indruk van de eerste school waar mijn kind zat. Maar, in een paar jaar tijd is die school helemaal zwart geworden. Er waren steeds meer zieke leerkrachten, kinderen hadden onderling veel conflicten. Mijn kind ging zich vervelen op school omdat het niveau te laag werd. Ze had het ook niet meer naar haar zin. Toen heb ik een andere school gezocht. De witte school hier in de wijk stond als heel goed bekend. Een leidster van de buitenschoolse opvang had mij die aangeraden. Daar is ze heen gegaan. In het begin had ze het heel moeilijk, het was een totaal ander onderwijssysteem en daar moest ze erg aan wennen. Ze had nog vriendinnen op haar oude school en ze werd op de nieuwe school gepest. Je moet dan als moeder niet met haar mee gaan huilen maar haar juist weerbaar en sterk maken. Ik zeg haar: sta er boven, verlaag je niet tot het niveau van die pesters, die zijn niet goed opgevoed. Ik leg uit dat er altijd mensen zullen zijn waarmee je niet zo goed door één deur kan, dat je daarmee moet leren omgaan. En als het echt niet gaat dan moet ze naar de juf of de meester stappen. Binnen een jaar was ze gewend op de nieuwe school. Ik heb wel wekelijks contact met haar juf gehouden, desnoods telefonisch, maar altijd even vragen hoe het gaat.’
‘Nee, er zijn nauwelijks allochtone kinderen op deze school. Maar als je kijkt wat voor vragenformulieren je allemaal moet invullen en hoe hoog de ouderbijdrage is… Dat zijn drempels voor veel allochtone ouders. Als ik hier in de buurt vertel dat mijn kind op die school zit dan vragen allochtone ouders hoe ik dat voor mekaar gekregen heb. Ze geloven het haast niet! Ze zijn daar wel wezen kijken, maar kwamen er niet doorheen. Het werd soms min of meer met bedekte termen afgeraden om hun kind daar te plaatsen.’ ‘Tja, ik weet niet of het zin heeft voor allochtone ouders om zich te organiseren om een groepje kinderen samen aan te melden. Kijk, een zwarte school is blij met autochtone kinderen, maar andersom… je geeft toch je onzekerheid aan. Er heersen nog steeds veel vooroordelen over allochtone ouders. Dat ze hun kinderen niet stimuleren, niet helpen met huiswerk, niet actief zijn op school. Ik doe veel, ook al heb ik een drukke baan. Ik zit bijvoorbeeld in het bestuur van de sportvereniging waar mijn kind op zit. Ik wil dicht bij het vuur zitten, dat vind ik zinvol.’
‘Allochtone ouders zouden onderling een huiswerkclubje voor hun kinderen kunnen vormen. Als je je dan als groepje op een witte school zou aanmelden, dan laat je zien wat je meerwaarde is. Je stapt met bagage de school in.’
23
24
‘Wij wonen in een buurt met veel allochtonen, het zijn er steeds meer geworden de laatste jaren. Dan is het goed als je kind naar een ‘witte’ school gaat. Met een multiculturele opvoeding ben je ook multicultureel inzetbaar in deze stad. Je weet dan hoe je moet communiceren met allerlei mensen.’
‘Ik heb helemaal niks tegen een zwarte school, integendeel zelfs. Maar als de kinderen nauwelijks Nederlands spreken, ben ik bang dat het Nederlands van mijn kind achteruit gaat. Waar blijven de hoogopgeleide allochtone ouders, die hun kinderen wel stimuleren en bijvoorbeeld helpen met huiswerk?’ (moeder die een school gaat kiezen)
‘Bij het kiezen van een school moet je je altijd heel goed oriënteren. Verzamel zoveel mogelijk informatie over de scholen in de buurt. Er was hier in de wijk een onderzoek naar de kwaliteit van basisscholen gedaan. Praat met ouders die al op school zitten. En vooral: kijk naar wat er past bij jouw kind!’
Ouders massaal verenigd In de Rotterdamse wijk Kralingen is op een heel andere manier een verzwartende school weer gemengder van samenstelling geworden. Hoogopgeleide autochtone ouders liepen op tegen de absurd lange wachtlijsten bij de witte scholen in de wijk. Veel van hen brachten hun kinderen daarom naar scholen in een buitenwijk. Voornamelijk per auto. Een groepje ouders was dat zó zat, dat zij het plan opvatte een eigen nieuwe school in de buurt op te richten. Er volgde een periode van contacten tussen de verenigde ouders en verschillende schoolbesturen. Uiteindelijk hebben de ouders hun kinderen bij een vrij zwarte buurtschool aangemeld, de Nieuwe Park Rozenburgschool. Vers bloed was daar bijzonder welkom. Inmiddels is de verwachting dat voor zo’n tweeduizend Kralingse gezinnen de Nieuwe Park Rozenburgschool de school van hun eerste keuze is. Dit is in het kort het verhaal van de Nieuwe Park Rozenburgschool, waar de toevloed van nieuwe kinderen ervoor gezorgd heeft dat zij tijdelijk in portocabins naast de school les krijgen. De ouders hebben zelf een karakteristiek schoolgebouw in de buurt gevonden om daar de toestroom van kinderen te huisvesten. De gemeente Rotterdam heeft dit gebouw gekocht en financiert de verbouwing, op voorwaarde dat de school gemengd blijft. Om die delicate balans te behouden gaat de school dubbele wachtlijsten hanteren, voor kinderen met en kinderen zonder extra gewichtengeld.
25
De ouders in Kralingen hebben een vereniging opgericht, de Vereniging Initiatief Basisschool Kralingen, VIBK, aanvankelijk om die nieuwe school te stichten, later om groepsgewijs in te stromen op de Nieuwe Park Rozenburgschool. Er zijn tweehonderd gezinnen lid van de vereniging die met een of meer kinderen een plekje op de school nodig hebben.
26
De vereniging heeft een behoorlijk officieel karakter, met een bestuur en zelfs een eigen logo. Leden betalen contributie, er is een eigen website, er zijn werkgroepen en commissies, bijvoorbeeld om de verbouwing van het nieuw gekochte pand te begeleiden. Van vergaderingen verschijnen notulen. Er passeren heel diverse onderwerpen op zo’n vergadering. Huisvesting van de school, instroombeleid, het al of niet groepsgewijs je kind aanmelden, integratie met allochtone ouders en kinderen, het werven van ‘gewenste’ kinderen om de verschillende wachtlijsten niet met elkaar in aanvaring te laten komen,
‘De meeste allochtone ouders op school vinden het geweldig dat er meer Nederlandse kinderen en ouders gekomen zijn. Ze zijn echt blij daarmee! Want zo leren hun kinderen beter Nederlands en meer over Nederlandse gewoonten. Het zou goed zijn om allochtone ouders die hier nog niet op school zitten – maar bijvoorbeeld wel op de peuterspeelzaal - te vertellen dat er ook autochtone Nederlandse mensen en kinderen in de wijk wonen. Want dat weten ze niet. Echt niet! En zo’n gemengde school als die van ons is uniek.’ (allochtone moeder Nieuwe Park Rozenburgschool tijdens een ouderavond)
‘In een jaar tijd is er heel veel gebeurd. Hebben we normaal één of twee nieuwe kleutergroepen, er zijn nu al drie groepen 1 en twee groepen 2. Het loopt storm. Dat is te danken aan de ouders, de kinderen, de directie, de leerkrachten en ons schoolbestuur en aan de steun van de gemeente.’ (directeur Nieuwe Park Rozenburgschool tijdens een ouderavond)
Overdonderd door reacties Een moeder, een van de initiatiefnemers om de VIBK op te richten: “We zijn lange tijd een klein clubje ouders geweest, in de wandelgang zijn we ‘het schoolinitiatief’ gaan heten. We wilden een school in de buurt, ik merkte dat veel ouders kampten met het uitloten van hun kind op witte scholen en de lange wachtlijsten daar. Aanvankelijk wilden we een eigen school oprichten maar dat bleek een enorm lange termijnplan. Tegen de tijd dat die er zou staan waren onze kinderen de basisschoolleeftijd al ontgroeid. Bovendien was er geen politieke steun voor dat plan. We waren een veel te wit en elitair clubje, terwijl de gemeente juist meer gemengde scholen wilde. Dat was bij ons eerlijk gezegd niet het eerste doel, een gemengde school, dat is pas later ontstaan. We hebben in die beginperiode ook veel energie gestoken in overleg met de besturen en directies van de witte scholen in de buurt om daarbij aan te sluiten en een extra locatie op te richten of zoiets. Dat is uiteindelijk allemaal op niets uitgelopen. Later pas besloten we een vereniging op te richten, de VIBK, om duidelijk te maken wie wij zijn en om serieus genomen te worden als gesprekspartner. De macht van het getal telt toch.. . Zelf waren we overdonderd door de hoeveelheid reacties. Op het hoogtepunt waren er driehonderd gezinnen lid! We hebben ook gekeken wie er geschikt was voor het bestuur, mensen vanuit ver-
27
28
schillende disciplines, met goede netwerken. Dat heeft ook wel weer tegen ons gewerkt bij scholen en bij de gemeente, want wij waren nog steeds die ‘elitaire witte club met overal z’n contacten’. Inmiddels was er een wisseling van de wacht. De kinderen van de ouders van het eerste uur zaten al op diverse basisscholen. Maar nieuwe ouders namen het over, mensen dienden zich aan: wat kunnen we doen? In die periode hebben twee autochtone moeders met kinderen op de verzwartende Nieuwe Park Rozenburgschool ons benaderd. Zij brachten ons op het idee onze kinderen groepsgewijs bij hun school aan te melden. Toen hebben we ons als vereniging meer toegelegd op een gemengde school. Eerst omdat dat het meest haalbare leek, maar later werd iedereen steeds enthousiaster over dat gemengde aspect.’
‘We hadden een stuurgroep die veel werk verzette. Elke week vergadering om vijf uur ’s middags en ook nog eens veel avondvergaderingen en je netwerken inschakelen… Ik heb veel meer een buurtgevoel gekregen. Ik heb zo ongelofelijk veel mensen in de wijk leren kennen. Het is een leuke periode geweest, er ontstaat iets, je bent heel gedreven met elkaar.’
‘Als je het allemaal achteraf bekijkt heeft het veel energie gekost maar heb ik er ook heel veel van geleerd. Vooral dat je meer kans van slagen hebt als je optreedt namens een groep; je hebt dan ook meer draagvlak. Het is van groot belang om de politiek mee te krijgen, vooral als je zoals wij een gebouw zoekt. Er wordt tegenwoordig meer geluisterd naar burgerinitiatieven. Benader gewoon de wethouder, die steunt zo’n initiatief vast wel.’
Goed onderwijs en open sfeer Een moeder vertelt waarom ze haar twee ‘witte’ kinderen op de ‘zwarte’ katholieke basisschool De Provenier deed: ‘Als je vindt dat de buurtschool goed onderwijs biedt, moet je je kind erheen sturen. Ga je zitten wachten tot meer ouders dat doen dan wachten we over twintig jaar nog en dan is Rotterdam straks verdeeld in een wit en een zwart deel dat niet meer met elkaar samenleeft. Het is voor alle kinderen belangrijk dat scholen gemengd zijn omdat het niet goed is gescheiden op te groeien. Natuurlijk zou ik het leuk vinden als meer witte ouders uit de buurt naar de Provenier kwamen, want het is een heel goede school. Ik praat ook veel met ouders van peuters, hier in het speeltuintje om de hoek. Maar ik heb mijn keuze niet van andere ouders laten afhangen. Het is een onzinnig en hautain idee dat een school ‘beter’ wordt naarmate er meer witte kinderen zitten. Het gaat erom: wat verwacht je van een school? Ik verwacht goed onderwijs, mijn kind moet leren lezen, schrijven en rekenen op het voor hem hoogst mogelijke niveau en hij moet het naar z’n zin hebben. Dat is allemaal zo op deze school.’
29
30
‘Als ouder voel je je welkom en het team denkt met je mee. Het is een kleine school, dus je kent al gauw alle leerkrachten en veel van de leerlingen. De klassen zijn ook klein, mijn oudste zoon zit met zeventien kinderen in de klas. Daardoor is er ruimte voor kinderen om binnen een klassikaal systeem op hun eigen niveau te werken. Soms is dat remedial teaching, voor andere is dat een extra moeilijke opgave om hun tanden in te zetten. En ze hebben fantastische faciliteiten, een zwarte school heeft meer middelen. Er staan overal computers en er zijn moderne leermiddelen. De toetsen zijn op normaal Nederlands niveau, er zijn geen aangepaste toetsen voor allochtonen. De boeken zijn recent en het Nederlands is van prima niveau. Natuurlijk heb ik er ook over getobd of het niet slecht is voor de ontwikkeling van mijn kinderen om het enige Nederlandse kind te zijn tussen allochtone kinderen. Zou ik ze tekort doen? Maar ik denk dat ze juist veel leren over andere culturen en gewoontes en ook dat ze leren hoe ze het samen moeten zien te rooien in deze stad. Daarnaast moet je vertrouwen hebben in je eigen opvoeding. Het Nederlands dat jij ze leert vergeten ze heus niet zo gauw en de school is niet hun hele leven. Er zijn ook sportverenigingen of andere clubs waar ze Nederlandse vriendjes ontmoeten.
‘Het argument van ouders om naar een witte school te gaan is meestal dat hun kind anders ‘de enige’ is tussen al die buitenlanders, alsof het een exotische diersoort is. Ik begrijp niet waarom ouders zoveel belang hechten aan ‘dezelfde’ vriendjes op school. Het is juist goed dat ze verschillende kinderen tegenkomen, dat ze ontdekken dat iedereen anders is maar dat dit niet per se te maken heeft met aardig of niet aardig.’
‘Het maakt nogal uit of op een zwarte school kinderen zitten met allerlei verschillende etnische achtergronden, of dat het een school is met een bijna homogene Turkse of Marokkaanse schoolpopulatie. Dat laatste is toch minder aantrekkelijk omdat het eenzijdig is en uitnodigt tot het spreken van de moedertaal, waardoor jouw kind zich buitengesloten voelt. Zijn er meer moedertalen, dan is Nederlands eerder de onderlinge voertaal. De leerkrachten letten erop dat de kinderen consequent Nederlands spreken.’
‘Ja, het is waar dat allochtone kinderen minder bij jou thuis over de vloer komen om te spelen. Maar op zo’n witte school lijkt dat vaak op een veredelde vorm van kinderopvang. Ouders staan op het schoolplein allemaal met elkaar te onderhandelen wie bij wie speelt, dat is lang niet altijd de keus van kinderen zelf.’
Bovendien maken de kinderen zelf geen onderscheid, het zijn anderen die hen erop wijzen dat ze op een ‘zwarte’ school zitten. Als je de klassenfoto laat zien en familie zegt: ‘ o, allemaal buitenlanders…’ Mijn zoon wordt daar heel boos om. Hij is heel enthousiast over school, leert er veel meer dan op zijn vorige (witte) school. Bovendien kent hij nu de kinderen uit de buurt en speelt hij nu veel makkelijker buiten. Het zijn immers z’n klasgenoten.’
‘Ouders die op zoek zijn naar een school zien bij de Provenier veel moeders met hoofddoekjes bij de poort staan, en kijken dan niet verder. Dat is echt jammer. Ze moeten gewoon naar binnen lopen, daar vinden ze een heel gedreven team, een open sfeer en moderne lesmethoden. Als je de sfeer op een school gaat proeven heb je snel genoeg door hoe het is. De meisjes mogen trouwens op school geen hoofddoek dragen.’
‘Heb als ouder vertrouwen in je eigen opvoeding, in je eigen normen en waarden die je overbrengt. Juist in de confrontatie met andere normen kan je kind beseffen en leren dat die van hem misschien wel ‘verlichter’ zijn als het bijvoorbeeld gaat om de positie van vrouwen bij sommige allochtone culturen. De school is een onderdeel van wat je je kinderen meegeeft, maar beslaat niet de ‘totale opvoeding’. En, zo groot is die discrepantie natuurlijk uiteindelijk ook niet, het zijn allemaal Nederlandse leraren met Nederlandse normen en waarden. Juist voor de allochtone leerlingen is de kloof tussen school en thuis veel groter en veel lastiger te overbruggen.’
‘Veel ouders kijken vooral naar de ‘leuke dingen’ die een school doet. Maar ik vind dat je een tekencursus of sport ook buiten school kunt doen, daar komt je kind ook weer andere kinderen tegen. Het belangrijkste is dat het taal- en rekenonderwijs goed is en dat de sfeer prettig is.’
31
Een moeilijke discussie Een ‘witte’ vader vertelt over de keus voor Combinatie ’70, ook voor negentig procent een ‘zwarte’ school:
32
‘Ik vind die eenzijdige samenstelling van de school wel een punt van zorg. Soms probeer ik andere autochtone ouders te interesseren voor onze school, maar dat is een moeilijke discussie. De keuze voor een basisschool heeft toch te maken met een ‘onderbuikgevoel’: wat je herkent en wat je aanspreekt, dat kies je. Terwijl de meeste ouders die schoolkeuze proberen te rationaliseren. Die gaan dan bijvoorbeeld op internet zoeken welke school de beste citoscores haalt. Maar, dat is een gemiddelde. Ik vind dat je moet uitgaan van je kind: wat past er bij hem of haar? Misschien voelt een kind zich letterlijk het ondergeschoven kind in een klas met allemaal brightheads. Ouders zijn op de C’70 bang voor taalachterstand, dat hun kind ondersneeuwt omdat de juf anderstalige kinderen moet bijspijkeren. Dat is echt niet waar. Iedereen moet gewoon goed Nederlands leren. En mocht mijn kind zich vervelen in de klas, ze hebben op allerlei gedifferentieerde niveaus taalonderwijs. Veel ouders zien niet hoe het basisonderwijs zich ontwikkeld heeft sinds zij zelf op school zaten. Nergens zit je nog met veertig kinderen in bankjes te luisteren naar wat de juf of meester zegt. Vrijwel elke school werkt met groepjes.’ ‘Wij hebben bij wijze van spreken kunnen ‘oefenen’
met deze school omdat ons kind naar de voorschool ging die bij de school hoort, die is in hetzelfde gebouw. De keuze voor zo’n voorschool (peuterspeelzaal) is minder gewichtig dan de keus van een basisschool, het is wat vrijblijvender. Dus je kunt volop ‘sfeer proeven’. Leerkrachten werken samen aan thema’s met peuters en kleuters, dus je leert de school vanzelf kennen. Wij hadden bij de aanmelding een heel prettig gesprek met de directeur die onze vragen allemaal prima kon beantwoorden. Hij ging erg uit van de kracht van de school. De omgang met leerkrachten is ook prettig, er is veel continuïteit in het team, er is veel aandacht voor de kinderen en een grote binding met de wijk.’
‘Als ouders hun gevoel laten meespreken bij de keuze van een school is dat natuurlijk prima. Maar wees je daarvan dan wel bewust, en kom niet met allerlei rationele argumenten die in de praktijk niet blijken te kloppen.Ik zou zeggen: geef het een kans!’
‘Op de C’70 zitten veel Turkse en vooral Marokkaanse kinderen en ouders. Soms is er miscommunicatie door de taal en soms mis ik wel gesprekjes op het schoolplein. Maar er zitten ook hoogopgeleide allochtone ouders en kinderen die vloeiend Nederlands spreken. De culturele kloof is helemaal niet zo groot, de kloof tussen individuen kan veel groter zijn.’
‘In het begin was ik de enige vader die zijn kind naar de voorschool bracht. Dan zitten er tien moeders naar je te kijken… Maar eigenlijk reageerden die wel goed. Bovendien zie ik tegenwoordig meer vaders op het schoolplein. Je kunt ook wat eerder komen, dan kun je koffie drinken op school met andere ouders, dat zijn dan vaak wel weer moeders. Ik hoef nou niet direct van alles met ze te bespreken, maar het is wel fijn dat je elkaar kent.’
‘Ik hoor van andere ouders dat hun kind op een andere ‘populaire’ school met 32 kinderen in een klas zit, met één juf. Als ze even iets willen bespreken moeten ze een afspraak maken. Mijn kind zit op de C’70 met twintig kinderen in de klas en naast de juf is er een klassenassistent. Kinderen hoeven niet te knokken om aandacht en voor ouders is er altijd tijd als je iets wilt bespreken’
33
Kiezen voor een wijk? Dan ook voor de voorzieningen In de Rotterdamse wijk Katendrecht zijn honderden nieuwe woningen gebouwd. Het is beleid van de gemeente om wat duurdere nieuwbouw in oude wijken neer te zetten met de verwachting dat er meer een sociaal-economische mix ontstaat in de bevolking. In Katendrecht zijn twee basisscholen, een katholieke en een openbare.
34
De moeder van een gezin dat van ‘randgemeente’ Spijkenisse naar de Rotterdamse wijk Katendrecht verhuisde: ‘Mijn man was het zat, het heen en weer rijden tussen Spijkenisse en Rotterdam, waar hij werkt. We wilden terug naar de stad en we wonen nu sinds drie jaar hier op Katendrecht. De kinderen moesten middenin het schooljaar van hun school in Spijkenisse naar een nieuwe school. Eerst hebben we nog heen en weer gereden om ze op hun oude school te houden, maar dat hebben we maar een maand volgehouden. We hebben verschillende scholen bekeken, ook buiten de wijk. Maar ik vind: als je kiest voor zo’n wijk dan moet je ook de voorzieningen van die wijk gebruiken. Zo leren bewoners elkaar ook wat kennen. Je wilt er toch iets van maken met z’n allen. Dat was de belangrijkste drijfveer om voor een school in de wijk, De Schalm, te kiezen. Bovendien hadden we een gesprek met de
directeur dat veel vertrouwen gaf. En het gaat prima. De school doet er enorm veel aan om een afspiegeling van de wijk te zijn en er staat een goed en sterk team.’ ‘Het was in het begin heel erg wennen voor onze kinderen op De Schalm. Ze gingen van een helemaal witte school naar een compleet zwarte school. Het was allemaal veel harder hier. Met op straat spelen of voetballen zijn ze niet gewend om meteen de eerste klap uit te delen, ze moesten echt weerbaarder worden. We hebben er veel over gepraat en van lieverlede is het steeds beter gegaan. Nu zouden ze absoluut niet meer terugwillen naar hun oude school. Op De Schalm doen ze heel veel leuke dingen, ze kunnen tafeltennissen, films maken, er is kookles en ze gaan naar musea en naar de Doelen. De school heeft ook buitenschoolse opvang. En onze kinderen hebben vriendjes uit allerlei culturen.”
‘Toen wij hier pas woonden hebben we een avond bij ons thuis georganiseerd voor ouders met jonge kinderen. We zagen dat veel ouders hun kinderen buiten de wijk naar school stuurden. Wij waren een van de weinigen die voor De Schalm kozen. Er kwamen wel 25 ouders, maar toch zijn we aanvankelijk in de minderheid gebleven als witte ouders op De Schalm. Nu pas komt er langzaam verandering in. Je ziet in de onderbouwgroepen steeds meer witte kindertjes komen.’ 35
Tot Slot Een school kiezen voor je kind is en blijft een emotioneel beladen onderwerp, dat vinden veel ouders en deskundigen. En ook het onderwerp integratie maakt veel emoties los. De overheid kan zorgen voor voorwaarden. Zowel om goede scholen te hebben – bijvoorbeeld een veilig, goed en prettig gebouw – als om wijken via woningbouw minder eenzijdig te maken. Ouders hebben een eigen verantwoordelijkheid. Voor hun kind en voor hun (buurt)samenleving. Laat daarbij de school dichtbij niet links liggen! 36
Verder lezen www.eenschooldichtbij.rotterdam.nl ‘Schoolkeuze in een multi-etnische samenleving’ (via www.sco-kohnstamminstituut.uva.nl) www.vibk.nl (vereniging initiatiefgroep basisschool Kralingen) Bijna alle Rotterdamse basisscholen hebben een eigen website (te vinden via www.rotterdam.nl/ onderwijs) www.onderwijsinspectie.nl
38
Colofon Dit is een publicatie van de Dienst Stedelijk Onderwijs van de gemeente Rotterdam. Juni 2005 39 Tekst
Marleen de Jong, De Jong Teksten
Fotografie David Adams Fotografie Ontwerp
Sanne Schuts Ontwerpen (SSO)
Druk
Thiemen Media Groep
Dienst Stedelijk Onderwijs Postbus 70014 3000 KS Rotterdam Bezoekadres
Blaak 16 3011 TA Rotterdam
telefoon
(010) 891 44 44
fax
(010) 891 45 55
[email protected] www.dso.rotterdam.nl
40
Een School Dichtbij Ervaringen van ouders op gemengde buurtscholen en tips voor ouders die zelf initiatieven willen nemen
Een School Dichtbij Ervaringen van ouders op gemengde buurtscholen en tips voor ouders die zelf initiatieven willen nemen