Een samenleving voor alle seizoenen Relaties tussen generaties : een uitdaging
Een samenleving voor alle seizoenen-Relaties tussen generaties : een uitdaging Cette publication est également disponible en français sous le titre : Une société pour tous les âges-Le défi des relations intergénérationnelles Een uitgave van de Koning Boudewijnstichting, Brederodestraat 21 te 1000 Brussel Auteurs : Jan De Mets, journalist Carine Vassart, journaliste, Communications Samenvatting van de projecten : Nathalie Cobbaut, journaliste Jan De Mets, journalist Vertaling : Erik Tack Coördinatie Koning Boudewijnstichting : Françoise Pissart, directeur Jean-Pierre Goor, projectverantwoordelijke Anne Van Meerbeeck, filantropie-adviseur Ann Vasseur, directieassistente Grafische vormgeving en druk : Kaligram De Koning Boudewijnstichting heeft geprobeerd contact op te nemen met al wie copyright heeft op de illustraties in deze publicatie. Indien er foto’s of tekeningen werden afgedrukt zonder voorkennis van de rechthebbenden, dan kunnen die zich wenden tot de Koning Boudewijnstichting, Brederodestraat 21, B-1000 Brussel. Deze uitgave kan gratis worden gedownload van onze website www.kbs-frb.be Deze uitgave kan (gratis) besteld worden : on line via www.kbs-frb.be, per e-mail naar
[email protected] of telefonisch bij het contactcentrum van de Koning Boudewijnstichting, tel +32-70-233 728, fax + 32-70-233-727 Wettelijk depot : D/2848/2008/16 ISBN-13 : 978-90-5130-619-4 EAN : 9789051306194 NUR : 740 Juni 2008 Met de steun van de Nationale Loterij
2
Inhoud
Inleiding.................................................................................................................................... 5 Werken aan betere relaties.................................................................................................... 6 Een nieuwe visie op het intergenerationele............................................................................. 7 Ik zal 68 zijn in 2030…............................................................................................................ 10 Hoofdstuk 1 | Een intergenerationeel pact...........................................................................13 Naar een nieuwe kijk op generaties......................................................................................14 Basisprincipes......................................................................................................................19 Welk soort intergenerationele acties ?.................................................................................. 20 Een nieuw intergenerationeel pact....................................................................................... 22 Hoofdstuk 2 | Sociale cohesie en participatie.................................................................... 27 “ Waarde ” is niet alleen een kwestie van geld....................................................................... 28 De maatschappelijke solidariteit heruitvinden....................................................................... 29 Vaardigheden vermengen.................................................................................................... 30 Een nieuwe rol voor de overheid, maar met beperkingen..................................................... 33 Een grotere verscheidenheid in het lokale leven................................................................... 34 Een nieuwe dialoog met en binnen de immigratie................................................................ 37 De vermenselijking van de tijd en van de technologie........................................................... 38 Een vriendelijker en zachter samenleven.............................................................................. 39 Hoofdstuk 3 | Meerdere generaties op de werkvloer..........................................................41 Van babyboomers en screenagers...................................................................................... 42 De praktijk van de werkvloer................................................................................................ 44 Uit de vooroordelen............................................................................................................. 49 Pensionering of levensfasebewuste loopbaan ?................................................................... 52
3
Hoofdstuk 4 | De uitnodiging van de publieke ruimte......................................................... 55 Publieke ruimte als uitstraling van waarden.......................................................................... 56 Publieke ruimte en mobiliteit................................................................................................ 58 Zorg en huisvesting als beschermende en bindende elementen........................................... 60 Evenwicht en verzoening tussen diverse functies................................................................. 63 Publieke ruimte en inspraak................................................................................................. 67 Hoofdstuk 5 | Percepties en stereotypen.............................................................................71 “ Oud zijn is niet langer wat het geweest is ”......................................................................... 72 Let op je woorden............................................................................................................... 73 De strijd tegen de clichés.....................................................................................................74 Jongeren en ouderen : vijanden of lotgenoten ?.................................................................... 76 Weg met het doemdenken.................................................................................................. 80 De levenscyclus herontdekken............................................................................................. 81 De “ Zilveren Kracht ”........................................................................................................... 83 Hoofdstuk 6 | Enkele principes van intergenerationeel werken......................................... 85 Hoofdstuk 7 | De actieplannen............................................................................................. 91 Samenvatting..................................................................................................................... 112 Summary........................................................................................................................... 115 Koning Boudewijnstichting.................................................................................................. 118
4
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
Inleiding
In welke mate zal de veroudering van onze maatschappij de werking ervan beïnvloeden ? Deze vraag wordt meestal benaderd vanuit het perspectief van de sociale bescherming : waar zullen we het geld vinden om de pensioenen te betalen van een steeds talrijker wordende oudere bevolking, en hoe kunnen we terzelfder tijd het onevenwicht compenseren tussen de actieven die een bijdrage betalen en de niet-actieven die steun genieten ? In feite draagt een dergelijke formulering al de kiemen van een maatschappelijke breuk in zich. Ze betekent zoveel als : “ Zullen we samen kunnen blijven leven of gaan we een generatieschok tegemoet tussen ‘actieven’ die verplicht zijn de niet-actieve bevolking zwaar te financieren, en de ouderen die niet langer hoeven te werken ? ” Kunnen we het vraagstuk niet beter anders benaderen en van dit “ gevaar ” een kans maken, een nieuw Sociaal Pact uitwerken dat op een grotere solidariteit steunt en met alle generaties rekening houdt ? In werkelijkheid begint men er zich rekenschap van te geven dat de impact van de veroudering veel groter is dan men tot hiertoe meende. Ze zal ons in elk geval verplichten de organisatie zelf van onze maatschappij te herbekijken : de arbeidsverhoudingen en zelfs het begrip arbeid, de inrichting van de woonruimte en van de openbare ruimten, het samenleven van verschillende generaties en de verdeling van hun rol in de maatschappij,… In de toekomst zullen de politieke beslissingen onvermijdelijk met de intergenerationele dimensie rekening moeten houden, en het zijn die politieke beslissingen die het al dan niet mogelijk zullen maken banden tussen de verschillende leeftijdsgroepen te scheppen en te onderhouden. Het debat is des te dringender omdat het elk van ons aanbelangt, als familielid, burger, actief lid van een vereniging, werknemer… De uitdagingen, die vaak als problemen worden voorgesteld, kennen we al : hoe een beroepsleven leiden en tegelijk voor zijn kinderen en zijn bejaarde ouders zorgen ? Op wie of op welke structuur kan een beroep worden gedaan om om te gaan met de hoge leeftijd van zijn ouders ? Hoe kunnen kinderen, adolescenten, volwassenen en ouderen in een wijk samenleven ? Welke bevolkingsgroep dient te worden geraadpleegd, en hoe, wanneer bijvoorbeeld wordt beslist een straat of een groene ruimte opnieuw aan te leggen ? Welke diensten kunnen op een openbare plaats worden aangeboden zodat iedereen er toegang toe krijgt ?
Inleiding
5
Werken aan betere relaties Trouw aan haar missie heeft de Koning Boudewijnstichting een debat en een bezinning over dit thema op gang willen brengen. Meer dan een jaar lang heeft ze initiatieven genomen om de actoren uit het middenveld een stand van zaken te laten opstellen van alles wat al bestaat en om denksporen voor de toekomst uit te werken. Zo werden studies over de woonomgeving verricht waarin bestaande oplossingen aan het licht zijn gekomen om woningen aan de verouderende bevolking aan te passen of om het samenleven van verschillende generaties binnen bepaalde woonprojecten aan te moedigen. Een andere studie onderzocht de impact van de veroudering op mensen van buitenlandse herkomst en de manier waarop de familiebanden, die heel sterk zijn binnen deze gemeenschappen, zouden kunnen veranderen als gevolg van de huidige sociologische ontwikkelingen (het uiteenvallen van de gezinskernen, werkende vrouwen,…). Elk van deze initiatieven is afgesloten met een publicatie. 1 Via de financiering van vernieuwende acties ontdekte de Stichting ook verscheidene voorbeelden van concrete toepassingen die betere wederkerige relaties tussen de generaties bevorderen : projecten die de verschillende generaties ertoe aanzetten elkaar beter te leren kennen en waarderen, projecten die de capaciteiten van ouderen valoriseren en hen in staat stellen een echte maatschappelijke rol te blijven spelen. In 2006 en 2007 heeft de Stichting financiële steun verleend aan 172 projecten, goed voor een totaalbedrag van meer dan één miljoen euro. Er is echter ook gebleken dat het denkwerk over de implicaties en de uitvoering van intergenerationele initiatieven in een heel brede context moest worden geplaatst. De Stichting heeft dan ook beslist zich toe te spitsen op een reeks acties rond het uitwisselen van ervaringen en kennis ter zake. In juni 2007 zijn, aansluitend op de tweede projectoproep, auteurs van projecten of verenigingen die in deze thematiek geïnteresseerd zijn, op een studiedag samengekomen om van gedachten te wisselen en er inspiratie voor hun eigen acties te vinden. Het doel van deze studiedag was dubbel. Eerst en vooral moest hij verenigingen die geografisch dicht bij elkaar liggen of die elementen in hun werkingsgebied gemeenschappelijk hebben, de kans geven elkaar te ontdekken en constructieve banden voor de toekomst te smeden. De deelnemers werd eveneens gevraagd om van ideeën te wisselen en ervaringen te delen over wat al dan niet goed werkt, over wat moet gebeuren of worden vermeden op het gebied van intergenerationele activiteiten, en daar samen nuttige lessen voor de praktijk uit te trekken. Daarnaast werden in 2006 en 2007 enkele hoorzittingen georganiseerd om specifieke aspecten van het intergenerationele nader te onderzoeken, zoals : hoe de intergenerationele relaties bevorderen, hoe de intergenerationele samenwerking op de werkvloer aanmoedigen, hoe een openbare ruimte ontwikkelen die intergenerationele relaties stimuleert ? Op deze hoorzittingen werden onderzoeken en analyses van verscheidene experts voorgesteld, zowel Belgische als internationale. Een samenvatting hiervan kan op de website van de Stichting worden geraadpleegd 2. 1
“ Où vivre ensemble. Etude de l’habitat à caractère intergénérationnel pour personnes âgées ” (augustus 2006), “ Où vivre mieux. Le choix de l’habitat groupé pour les personnes âgées ” (januari 2006), “ Groepswonen: de beste keuze? Een verkennend onderzoek naar groepswonen van ouderen in Vlaanderen ” (2006), “ Vergrijzing en migratie ” (2007).
2
6
http://www.kbs-frb.be/call.aspx?id=209870&LangType=2067
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
Een nieuwe visie op het intergenerationele Tot slot lanceerde de Koning Boudewijnstichting nog een origineel experiment : ze richtte twee lerende netwerken op, elk bestaande uit een vijftiental actoren uit de twee gemeenschappen die op de breedst mogelijke manier de gehele maatschappij vertegenwoordigen – vakbonden en bedrijfswereld, de grote gezinsverenigingen en sociale organisaties, de sectoren die al rond intergenerationele relaties werken, OCMW’s en ziekenfondsen, vertegenwoordigers van allochtone bevolkingsgroepen, jongeren, gepensioneerden, enz. – met de bedoeling samen een nieuwe visie op het intergenerationele vraagstuk en de concrete uitvoering ervan uit te werken. Het is dit geheel van discussies, vragen en opmerkingen die een jaar lang binnen de Nederlandstalige en Franstalige “ Intergenerationele Kringen ” plaats hebben gevonden, dat aan de basis van dit werk ligt. De lezer zal hier tevergeefs zoeken naar lange inhoudelijke uiteenzettingen of kant-en-klare formules om een intergenerationele maatschappij op te bouwen. Hij zal er wel tal van denksporen vinden, praktische voorbeelden, methodologische verkenningen, originele en interessante inzichten voor eenieder die, individueel of collectief, een intergenerationeel project wil uitwerken. De intergenerationele solidariteit is niet iets wat kan worden opgelegd. Er moet dag na dag aan worden gewerkt. Voorliggend werk wil de dragers van intergenerationele projecten helpen het domein in zijn breedste betekenis beter te vatten. Het werk behandelt elementen die het mogelijk maken het debat over de relaties tussen generaties vanuit een andere hoek te bekijken en schetst tevens een beeld van wat de toepassing van de intergenerationele dimensie in onze maatschappij zou kunnen betekenen.
Inleiding
7
De Intergenerationele Kringen : een menselijk en intellectueel avontuur Hoe ziet een echte intergenerationele maatschappij eruit ? Hoe kan ik deze visie integreren in de werking en de activiteiten van mijn eigen organisatie ? Dit waren de eerste vragen die de dertig deelnemers aan de Nederlandstalige en Franstalige Intergenerationele Kringen voorgeschoteld kregen. Al snel werd voor iedereen duidelijk dat het niet volstond om zijn kennis of zijn ervaring voor te stellen om bevredigende elementen voor een antwoord te vinden. Tussen al de ideeën die werden geopperd, besefte iedereen dat zijn eigen manier van werken, zijn vertrouwde begrippenkader, de invloed van bestaande initiatieven, het onvermogen om verder te kijken dan de persoonlijke ervaring,… dat dit alles de collectieve mogelijkheden voor het uittekenen van een nieuwe maatschappij drastisch beperkte. Gedurende een jaar hebben de deelnemers dus, onder begeleiding van procesbegeleiders, de meest uiteenlopende technieken toegepast die het debat vooruit konden helpen : individuele of collectieve simulaties, rollenspellen, brainstorming, ontmoetingen met fictieve jury’s, sessies met uitwisselingen van kritiek,… Al snel bleek in welke mate de intergenerationele dimensie het fundament zelf van de werking van onze maatschappijen raakt, en dat ze veel verder reikt dan het organiseren van directe ontmoetingen tussen kinderen en ouderen. De deelnemers zijn er zich bewust van geworden dat een in de tijd en in de ruimte beperkt vraagstuk een domino-effect op gang heeft gebracht waarin veel bredere vraagstukken meespelen die essentieel zijn voor de maatschappij. Heeft men vragen omtrent de inrichting van een gezelliger openbare ruimte ? Dan moet men zich afvragen of men niet verder moet gaan en hiervan gebruikmaken om deze ruimte ten dienste te stellen van de verschillende generaties. Voor een dergelijke aanpak is het nodig dat men de respectieve behoeften kent. En als men de verschillende generaties eens zou vragen om samen de gezamenlijke behoeften te identificeren ? Maar hoe kan men de verschillende leeftijdsgroepen bereiken en ermee communiceren, vermits ze doorgaans apart functioneren ? En waarom hiervan niet gebruikmaken om een structuur te bedenken die dergelijke intergenerationele uitwisselingen zou aanmoedigen ? En zo verder… De Intergenerationele Kringen boden de deelnemers ook de gelegenheid om de intergenerationele dimensie in al haar rijkdom en verscheidenheid persoonlijk te ervaren. De deelnemers kwamen uit totaal verschillende leeftijdsgroepen, sectoren, culturele of professionele achtergronden, met uiteenlopende ideeën en praktijken. Het gemeenschappelijke avontuur mondde uiteraard uit in uitwisselingen en samenwerking op professioneel niveau, maar daarbuiten heeft het hen geholpen de werkelijkheid beter te begrijpen en te bekijken vanuit de invalshoeken van de anderen. Dit is ongetwijfeld een van de mooiste successen van deze Intergenerationele Kringen geweest.
8
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
Samenstelling van de Kringen “ Veroudering van de bevolking en relaties tussen generaties ” Nederlandstalige Kring ‘Relaties tussen generaties’ Patrick Auwerx, Projectmedewerker campagnes en educatie, Mobiel 21, Managementteam Sanghmitra Bhutani, Stafmedewerker, Minderhedenforum Suzy Bleys, Stafmedewerker jeugdwerkbeleid, Vlaamse Jeugdraad Ronny De Schuyter, Doelgroepmedewerker, Gezinsbond vzw, Dienst sociaal-cultureel werk Gilbert De Swert, Erediensthoofd, ACV Thomas Ducheyne, Beleidsmedewerker, Steunpunt Lokale Agenda 21 Ann Eelbode (vanaf 01.09.2007), Manager kinderdagverblijven, Solidariteit voor het Gezin Ilse Flion, Adviseur, SD WORX Bie Hinnekint, Adjunct van de directie, OCMW Gent – Campus Prins Filip, Directie Ouderen en Thuiszorg Ilse Leblanc (voor markant vzw) Frieda Mariën (tot 31.08.2007), Regiocoördinator, Solidariteit voor het Gezin Mie Moerenhout, Directeur, Vlaams Ouderen Overleg Komitee en Vlaamse Ouderenraad Pedro Oosterlynck (vanaf 01.09.2007 vervangen door Hilde De Brandt) als Projectmedewerker Gemeenschapsvorming, Cultuur Lokaal Delphine Simoens, Stafmedewerker zorginnovatie en -strategie, Familiehulp Steven Vanden Broucke, Stafmedewerker, S-Plus André Witters, Directeur, Impact Franstalige kring ‘Relations entre les générations’ Renée Coen, Secrétaire nationale, Espace Seniors Marie-Pierre Delcour, Directrice, Infor-Homes Bruxelles Cécile Dupont, Directrice, Atoutage – Réseau interassociatif Générations solidaires Cédric Hellemans, Coordinateur, asbl Quand les jeunes… Nadine Hurez, Directrice du service social, CPAS de La Louvière Anne Jaumotte, Conseillère, Ligue des Familles Madeleine Kirsch, Coordinatrice, Aide à Domicile en Milieu Rural Christian Maka, Délégué général, Association Progrès du Management Belgique-Luxembourg Lucien Marchand, Président des pensionnés et prépensionnés, CSC – Fédération BruxellesHalle-Vilvorde Franck Moinil (à partir du 01.09.2008), Coordinateur, UCP Mouvement social des Aînés – Secrétariat fédéral Anne-Sophie Parent, Directrice, AGE – La Plateforme Européenne des Personnes Agées Patrick Pietquin (jusqu’au 31.08.2007), UCP Mouvement social des Aînés – Secrétariat fédéral Valérie Renard, Animatrice Régionale de Namur, Ligue libérale des pensionnés, Mutualités Libérales Kathy Stinissen, Coordinatrice service action sociale, Croix Rouge de Belgique – Communauté francophone Merouane Touali, Webmaster, site internet Wafin Yaël Wischnevsky, Coordinatrice, Courants d’Ages Jamila Zekhnini, Chargée des publications, Centre Bruxellois d’Action Interculturelle
Inleiding
9
Ik zal 68 zijn in 2030…
Mijn naam is Jan. Ik ben 68 en speel gitaar in de groep Mixed Generations die in 2025 de prijs kreeg voor de beste mix van genres (we zijn gespecialiseerd in techno-blues) en van leeftijden (met mijn kleinzoon van 8 tot mijn buur van 82 omspannen we negen decennia), in het kader van het Festival van de intergenerationele muziek 3. Men heeft mij gevraagd om in de uitzending “ Wanneer de oudjes van zich laten horen ! ” commentaar te leveren bij de reportages over hoe men meer dan twintig jaar geleden leefde, in de jaren 2000. Ik geloof dat het grootste verschil tussen toen en nu, in 2030, schuilt in de betekenis die men aan het woord “ oud ” heeft gegeven, een woord dat men toen trouwens niet meer durfde te gebruiken omdat het synoniem was geworden met “ zonder nut in de maatschappij ”, met het einde van het leven, met spijt. Het was een beetje paradoxaal, want enerzijds werden de ouderen beschouwd als niet-actief en verouderd, en anderzijds kreeg men er schrik van, omdat hun aantal bleef toenemen door de gestegen levensverwachting. Of men kreeg in elk geval schrik van de manier waarop ze hun wil aan de rest van de bevolking zouden kunnen opdringen. Op een bepaald ogenblik begon men zelfs maatregelen te treffen om ze van de rest van de bevolking af te scheiden. Zo kregen ze geen autoverzekering meer, waardoor ze zich niet meer konden verplaatsen. Men weigerde ook bepaalde ziekenhuisoperaties uit te voeren, en op een bepaald ogenblik stelde men zelfs voor hun het stemrecht te ontnemen om hun invloed te beperken. Het resultaat : sommigen trokken zich terug in de plaatsen die hun werden toegewezen en waar ze samen leefden, zoals de bedoeling was. Ik denk dat dit het keerpunt vormde, het begin van de verandering. De mensen begonnen zich af te vragen of dit écht was wat ze wilden. Ze begonnen anders te denken.
3
Het Festival van de intergenerationele muziek, een van de projecten bedacht door een lid van de Franstalige Intergenerationele Kring, zou in de loop van 2008 of 2009 van start kunnen gaan (zie hoofdstuk 7, plan 1).
10
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
Aanvankelijk was het zeker geen revolutie bol van grootse ideeën : het was gewoon een beweging die plaatsvond in de wijken en de dorpen waarin de mensen een andere manier van samenleven begonnen te verkennen en, vooral, uit te proberen. Wat mij persoonlijk het meeste heeft getroffen, is het verschil tussen mijn eigen leven en dat van mijn ouders. Ikzelf, op 68-jarige leeftijd, werk nog altijd. Niet langer voltijds, uiteraard, maar het is duidelijk dat het werken van nu geen uitstaans meer heeft met wat je in de reportages hebt gehoord. Toen waren de mensen geschokt wanneer ze hoorden dat ze zouden moeten blijven werken tot 65, en dan tot 67 jaar. Ik kan ze begrijpen. Ik zou zolang niet hebben kunnen werken zonder onderbreking, en als ik nu nog zin heb om voort te blijven werken, dan is dat omdat ik ervoor heb gekozen de jongeren in mijn bedrijf op te leiden. En vooral omdat ik verscheidene keren gestopt ben met werken, op belangrijke momenten in mijn leven. De eerste keer om te reizen, want ik wou uitvissen of ik hier wel wou blijven. De tweede keer bij de geboorte van mijn derde kindje. En 15 jaar geleden heb ik gedurende twee jaar aan schoolbegeleiding gedaan in onze wijkschool. Uiteraard is dit nu makkelijker vermits alle activiteiten, zowel vrijwilligerswerk als werk in loondienst, op gelijke voet worden behandeld. Met als resultaat dat we minder spijt hebben over wat we hadden kunnen doen en wat we hebben gemist. Nog een ander verschil met toen ik adolescent was, is de geringere agressie in het alledaagse leven. Ik denk dat alle leeftijdsgroepen elkaar vroeger als rustverstoorders zagen : volgens de ouderen maakten de kinderen te veel lawaai en waren jongeren allemaal nietsnutten ; de volwassenen van de “ sandwichgeneratie ” probeerden hun kinderen en hun ouders waarvoor ze moesten zorgen van elkaar weg te houden, terwijl de jongeren de rest van de wereld beschouwden als een rem op de vrijheid en op de mogelijkheden zich te amuseren. Goed, we mogen niet dromen, we leven nu eenmaal niet in een gemeenschap die recht uit een film komt waarin alleman in harmonie en vrede met elkaar omgaat. Iedereen heeft nog altijd zijn eigen interesses, maar als we elkaar ontmoeten in wijkcomités of clubs of tijdens wijkfeesten, dan beginnen we met elkaar te praten zonder meteen elkaars neus af te bijten. Trouwens, na de oprichting van het ministerie voor Samenleven 4 hebben de gemeenten deze beweging nog versterkt door de oprichting van “ intergenerationele huizen ”. Daarin moesten alle generaties systematisch vertegenwoordigd zijn, en ze moesten worden geraadpleegd voor elk openbaar of particulier project dat op hun grondgebied werd uitgevoerd. Mijn dochter werkt in zo’n huis, en ze zegt me dat het haar verbaast welke evolutie ze op dat vlak vaststelt. Aanvankelijk beschouwde iedereen dit uiteraard als een dwangmaatregel. Men had dus toen enkel oog voor de formele vergaderingen. Maar dan begonnen de verenigingen, de bedrijven en de gemeentebesturen te beseffen dat dit ook voordelen kon bieden. Zelfs financiële voordelen, zoals wanneer binnen eenzelfde ruimte een huiswerkklas, een ontspanningsclub voor de derde en vierde leeftijd en een cybernetisch atelier werd gevestigd. Sindsdien willen de senioren daar gerust blijven, 4
Dit bestaat al in Canada. Dit ministerie heeft het begrip “ samenleven ” op een transversale wijze in het beleid van de andere ministeries geïntegreerd en heeft in elke gemeente de introductie aangemoedigd van een “ schepen voor Samenleven ”.
Ik zal 68 zijn in 2030…
11
vermits er jongeren zijn die hun leren hoe ze voorwerpen moeten teletransporteren – het systeem dat de Post definitief heeft vervangen – en ze helpen de kleinsten nu hun huiswerk op het internet te maken (ironisch toch, want in mijn tijd waren het de jongeren die de ouderen op het web leerden surfen !). De ouders die overdag elders bezig zijn, laten er hun kinderen met een gerust gemoed achter, want ze weten dat ze er veilig zijn en er zich nuttig bezighouden. Het biedt natuurlijk ook voordelen op menselijk vlak, want geleidelijk aan zijn de mensen er elkaar spontaan beginnen te helpen. Uiteraard doet men zoiets met mensen die men kent. Het intergenerationele huis heeft zelfs een website moeten maken om het allemaal te organiseren. Blijkbaar waren dergelijke netwerken vroeger minder courant 5. Ik denk niet dat iemand nog terug zou willen naar de tijd toen ze nog niet bestonden. Geef toe, het is toch leuk als je iemand vindt die een handje wil toesteken zonder meteen aan geld te denken, en het wijzigt ook de verhoudingen. En het zorgt ook voor interessante combinaties. De Turkse bakker op de hoek is zich in de stadsparken beginnen interesseren en geeft er rondleidingen voor groepen ouderen. Mijn kleindochter organiseert met haar schoolvriendinnetjes een maandelijks atelier waar de ouders aan de leerlingen uitleg komen geven over hun werk en over hun inzet voor de gemeenschap. Als ik het nu beter vind, dan is dat vooral omdat we geleerd hebben onze tijd te nemen, om onszelf te ontplooien en te ontdekken, te vormen, te weten wie we zijn. Kortom, om onszelf tijd te gunnen. Tijd die zeker niet verloren is voor de anderen !
5
Het gaat om de “ Systèmes d’Echange Locaux ” (SEL) of “ Local Exchange Trading Systems ” (LETS) die zich in Canada en Frankrijk volop beginnen te verspreiden en ook in België van start zijn gegaan, bijvoorbeeld met BruSEL.
12
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
Fade Out/Fade Oud, Heilig Hartcollege Wezembeek-Oppem, © Luc Thoelen
Hoofdstuk 1
Een intergenerationeel pact Nieuwe evoluties in de samenleving vragen om nieuwe antwoorden. Is het intergenerationele thema een modegril of vraagt het echt om een vernieuwde kijk op onze manier van samenleven ? Wordt ‘leeftijd’ een nieuwe vorm van discriminatie of zetten we de talenten van élke generatie in om de maatschappelijke uitdagingen aan te gaan ? Wat zijn de gevolgen van een intergenerationele aanpak voor elk facet van onze werkzaamheden, onze projecten, onze organisaties en werkvelden ?
Hoofdstuk 1 | Een intergenerationeel pact
13
Naar een nieuwe kijk op generaties Onze samenleving evolueert. De levensverwachting stijgt, het aantal jongeren daalt, het aantal ouderen stijgt, we leven langer, de levenslopen van mensen worden diverser en complexer,… In die veranderende context zijn relaties tussen generaties minder vanzelfsprekend, maar des te belangrijker om de sociale samenhang en de solidariteit binnen de samenleving op peil te houden. We onderscheiden drie sferen : Op het microniveau van de familie liggen de kaarten anders dan pakweg 50 jaar geleden. Koppels beginnen later aan kinderen en krijgen die tot op relatief hoge leeftijd. De zorg voor kleine kinderen én voor de eigen ouders ligt soms op dezelfde schouders. Kinderen blijven ook langer bij de ouders wonen, zelfs na het beëindigen van de studies. Of ouderen die terug bij de kinderen kunnen intrekken om zo huishoudelijke taken op zich te nemen en ‘dienstverlening’ aan te bieden. Er zijn dus complexe tendensen bezig : het kerngezin blijft verder verkleinen en tegelijk ontstaan ook nieuwe ‘pluri-generationele’ gezinnen. De publieke ruimte, doorgaans het toneel van intergenerationele ontmoetingen en ‘botsingen’, wordt enger in gebruik : zijn functies beperkten zich tot passageruimtes, transitzones. Domeinen als zorg en mobiliteit trekken schotten op tussen verschillende groepen gebruikers (ouderen/ kinderen, geprivatiseerd vervoer/zwakke weggebruiker). Op het macroniveau zijn er de debatten over de vergrijzing en kwam er het Generatiepact dat vooral regelingen bevat om ouderen langer aan het werk te houden. De veranderingen zetten de solidariteit in deze drie sferen onder druk. Volgens Kees Penninx 6, heeft vooral het macroniveau gezorgd voor een eenzijdig debat, met name over de betaalbaarheid van de vergrijzing. “ Zo’n eenzijdige benadering ondermijnt de solidariteit. Ouderdom wordt voorgesteld als een zorgelijke tragedie. In elk geval geen categorie om je mee te identificeren, laat staan er solidair mee te zijn. ” Ook Michel Loriaux 7 maakt zich zorgen over het feit dat ‘leeftijd’ naast ‘geslacht’ en ‘etnische afkomst’ een nieuwe vorm van discriminatie genereert. “ De bron van de problemen en de vermeende tegenstelling tussen generaties ligt vooral op het vlak van de verdeling van de gemeenschapsmiddelen tussen de verschillende leeftijdsklassen. Waar vroeger die herverdeling een kwestie was tussen sociale klassen, zien we vandaag dat de grenzen tussen deze klassen wat vervaagd zijn. De leeftijd heeft die plaats ingenomen en wordt een bijkomende factor voor discriminatie en conflict. ” Er is volgens Penninx een behoefte aan een nieuwe kijk op ouder worden, aan nieuwe beelden, nieuwe maatschappelijke rollen, misschien zelfs een nieuw ouderdomsparadigma. “ Daarin blijven
6
Kees Penninx, expert medewerker ouderenbeleid en stedelijke ontwikkeling bij het NIZW Sociaal Beleid in Nederland, coördinator van het nationaal stimuleringsprogramma Zilveren Kracht (www.zilverenkracht.nl). Gastspreker op de hoorzitting “ Hoe intergenerationele relaties bevorderen ”, 27 november 2006. De citaten zijn gebaseerd op zijn bijdragen.
7
Michel Loriaux is professor emeritus aan het Institut de Démographie van de Université Catholique de Louvain. De citaten in deze tekst komen uit de bijdragen die hij leverde voor de hoorzitting “ Hoe intergenerationele relaties bevorderen ”, 27 november 2006.
14
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
Generaties verschillen? Ontmoeting verrijkt!, Vlaamse Ouderenraad, © OOK vzw
ouderen tot op zeer hoge leeftijd, als betrokken burgers, midden in de samenleving staan. Een samenleving die niets vraagt, onder het mom van de welverdiende rust, ontkent de oudere in zijn mens-zijn. En dat vind ik een vorm van maatschappelijke verwaarlozing. ” Intergenerationeel werken is echter niet alleen zorgen voor een hogere betrokkenheid van de langer levende ouderen. Het is breder dan dat. Penninx : “ Intergenerationeel werken is het ontplooien van activiteiten, waarin burgers van verschillende generaties met elkaar in contact komen om elkaar te helpen, voor elkaar te zorgen, gezamenlijke belangen te realiseren of de dialoog aan te gaan over onderlinge conflicten. ”
■
De Vlaamse Ouderenraad en de Vlaamse
Jeugdraad, beide leden van de Nederlandstalige Kring, hadden alvast dit wederzijds contact georganiseerd. Beide organisaties houden elkaar op de hoogte van nieuwe initiatieven omtrent intergenerationele thema’s. Voor hun actieplannen, zie Hoofdstuk 7, plannen 2 en 3. Een visie op intergenerationeel werken moet zich voltrekken in alle mogelijke levensdomeinen. Daarbij moet je over grenzen, muren en schotten kunnen heenkijken. Penninx : “ Je weet kansen te benutten : zorginstellingen die meer levendigheid en contact met de samenleving zoeken. Kinderopvang en onderwijs, waar ouderen hun rijke levenservaring kunnen inzetten. Maar ook de woningbouwvereniging en de politie : die willen veilige wijken waar jong en oud niet tegenover elkaar staan, maar de dialoog aangaan. Intergenerationeel werken verbindt niet alleen burgers, maar ook deze partijen. ” Ook de Kringen uit beide landsgedeelten kwamen na een jaar reflectie en dialoog tot de conclusie dat het intergenerationele thema een nieuwe kijk op samenleven veronderstelt. Het gaat niet meer om specifieke antwoorden op bepaalde problemen, maar om een kader waarin verschillende domeinen elkaar raken : de openbare ruimte, de arbeidsmarkt, de zorg, de huisvesting,… Elk van deze terreinen moet van zijn activiteiten een intergenerationele doorsnede maken.
Hoofdstuk 1 | Een intergenerationeel pact
15
De deelnemers in de Franstalige Kring hebben enkele aandachtsvelden omschreven waarop het intergenerationele van toepassing is :
>> De visie op de samenleving en de plaats van eenieder hierin – verschillende snelheden wat tijdsbesteding betreft – de participatie van burgers (en de plaats van de kiezers hierin) – stedenbouwkunde : aanpassingen aan de stad/de publieke ruimte opdat alle generaties naast en met elkaar kunnen leven ;
>> Huisvesting : gegroepeerd wonen zodat ouderen langer thuis kunnen blijven, de onderlinge zorg beter kan worden georganiseerd en diensten daarop kunnen inspelen ;
>> Sociale beeldvorming en zelfbeeld, bijv. bij de pensionering (depressieve gevoelens, vrees voor sociaal isolement) ;
>> De veroudering van de eerste generatie migranten ; >> Het levenseinde : de opvattingen van de verschillende religies en filosofieën ; >> De sociale zekerheid : de pensioenen, de arbeid, de bestaansonzekerheid ; >> De structuur van de generaties : de koppeling tussen de generaties, de ontmoeting tussen ‘oude Belgen’ en ‘jonge migranten’ ;
>> De kwaliteit van het leven : in het rusthuis, het isolement en de eenzaamheid van de ouderen thuis – de behandeling / mishandelingen van bejaarden ;
>> De familie : de complexere en nieuwe samenstellingen, de waziger vormen, de soms onbekende grootouders ;
>> De toegankelijkheid van goederen en diensten : het vervoer, het culturele aanbod voor alle generaties, senioren als nieuwe markt, “ design for all ” – bedrijven stimuleren om producten voor ‘allen’ te maken ;
>> De gezondheidszorg ; het onderwijs ; het milieu ;… Deze aandachtsvelden komen ook aan bod op minder voor de hand liggende actieterreinen. Het project “ Contact houden, ondanks de gevangenis ” (zie kader) brengt ouderen-vrijwilligers samen om met kinderen hun gedetineerde ouder(s) te bezoeken.
■
En de organisatie Aide à Domicile
en milieu rural (ADMR) coördineert gemeenschapshuizen in verschillende plattelandsdorpen als ontmoetingsplaatsen voor vooral de ouderen, maar met activiteiten in samenwerking met de scholen. Voor meer informatie zie hoofdstuk 7, plan 4.
Het intergenerationele en de intergenerationele solidariteit is meer dan een uitwisseling van zorg en centen. Het gaat om het respecteren van ieders eigenheid, en de mooie verscheidenheid die dit oplevert. Mie Moerenhout, Vlaamse Ouderenraad
16
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
Croix-Rouge de Belgique – Communauté francophone – Itinérances © Thomas Vanden Driessche
Contact houden, ondanks de gevangenis Sinds 2003 begeleidt een netwerk van vrijwilligers kinderen die een ouder in de gevangenis willen bezoeken Het netwerk “ Itinérances ” zag het daglicht in het kader van de dienst Sociale Actie van het Rode Kruis. Het omvat momenteel een honderdtal begeleiders, hoofdzakelijk ouderen die een of twee keer per maand een kind begeleiden waarvan een ouder in de gevangenis zit. In België hebben 16.000 tot 20.000 kinderen een vader of moeder in de gevangenis, maar één kind op twee bezoekt die ouder nooit, vooral wegens de afstand die hen van de strafinrichting scheidt. In teams van twee begeleiden de vrijwilligers de kinderen dus regelmatig bij hun gevangenisbezoeken. “ Veel van deze begeleiders zijn mensen op leeftijd die beetje bij beetje een soort referentiefiguur voor het kind worden ”, zegt Luc Mélardy, projectverantwoordelijke bij het Rode Kruis. “ Vermits het reistraject meestal vrij lang is, kan die tijd worden benut om met het kind te praten over zijn alledaagse leefwereld, om het gerust te stellen, om op zijn vragen te antwoorden… In de relaties met de families, die voor 30% niet-Europees zijn, steken vooral problemen inzake de ontmoeting van culturen de kop op. Soms wordt onderweg ook eens halt gehouden om naar de voorbijvarende schepen te kijken of om een ijsje te eten. Bij zijn terugkeer laat de begeleider het kind zich even ontladen na het heel intense emotionele moment van het bezoek aan de gevangenis ; hij luistert naar hem of eerbiedigt zijn stilzwijgen. Zo spelen vrijwilligers uiteindelijk de rol van een ‘papy’ of ‘mamy’ aan wie het kind dingen toevertrouwt die het aan niemand anders kwijt kan. Soms blijven die contacten zelfs voortduren nadat de ouder uit de gevangenis is ontslagen. Contact : Croix Rouge de Belgique, Action sociale, Stallestraat 96 in 1180 Brussel, 02 371 33 18
Hoofdstuk 1 | Een intergenerationeel pact
17
Het uitwerken en concretiseren van een dergelijke visie vraagt rijpingstijd en fasering. Doorgaans begint het met spontane initiatieven die jong en oud – de twee uiteinden van de levensloop – willen samenbrengen in gezellige activiteiten. Dit soort projecten kan dan de vonk doen overslaan voor een breder plan, een langere termijn, een verruimende horizon. Het uiteindelijke doel is dat het betrekken van verschillende generaties een ‘normale’ zaak wordt in de werking van een organisatie, een bedrijf, een vrijwilligerswerking, een overheidsdienst. ■ Zo heeft de Vlaamse Gezinsbond een traject op poten gezet om in verschillende fasen intergenerationele thema’s in de organisatie te loodsen en te verankeren. De acties betreffen ontmoetingsactiviteiten voor jong en oud, materiaal voor de geëngageerde vrijwilligers en de diensten, kadervorming en uiteindelijk de opname in het beleidsplan voor de komende jaren. Interessant is dat de Gezinsbond uitgaat van ‘levensfasen’ in plaats van ‘leeftijd’ (zie hoofdstuk 7, plan 5).
■
De afdeling ‘Action Sociale’ van het
Rode Kruis (Franstalige werking) organiseert op zijn beurt een interculturele en intergenerationele vorming voor z’n vrijwilligers waarvan de meesten actieve gepensioneerden zijn (hoofdstuk 7, plan 6). Men zal dus moeten zoeken naar gemeenschappelijke waarden, wat veronderstelt dat men de verschillen in de samenleving niet negeert maar effectief betrekt in deze zoektocht. Een intergenerationele werking neemt dus de diversiteit van de samenleving als uitgangspunt, om dan te zoeken naar uitwegen om de verschillende belangen te overstijgen. Dit kan niet zonder de nodige ontmoetingen en debatten, wat op zich verbindende processen zijn die een dynamisch burgerschap opleveren. De intergenerationele dimensie in onze samenleving veronderstelt een horizontale en verticale integratie. Horizontaal :
>> De integratie van deze dimensie in de schoot van een groep of een dienst verloopt gunstig wanneer de organisatie de specifieke kenmerken van elke generatie kent en er ook rekening mee houdt ;
>> De ontschotting tussen de leeftijden, de activiteiten van groepen burgers, enz. kan zich pas voltrekken als zich dat tegelijk op het formele niveau (de welvaartsstaat) als op het informele niveau (solidariteit tussen individuen) afspeelt. Verticaal :
>> Het lokale niveau is het meest ‘natuurlijke’ voor deze dimensie. Op deze schaal kan men gemeenschappelijke plekken creëren waar men toegang heeft tot informatie, waar men de sociale banden kan aanhalen en netwerken onderhoudt, om zo tot intergenerationele projecten te komen ;
>> Op het provinciale, regionale of federale niveau worden de financiële en politieke beslissingen genomen die deze dimensie kunnen vertalen in de verschillende domeinen (buurtdiensten, werk, mobiliteit,…) ;
>> Het Europese niveau neemt in belang toe, zeker op het vlak van het stimuleren van ideeën inzake sociale vernieuwingen. Het hangt van de individuele lidstaten af in welke mate de integratie van het intergenerationele op dit niveau op de agenda komt.
18
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
Basisprincipes Michel Loriaux geeft enkele basisprincipes aan voor een verrijkende en solidaire ontmoeting tussen de generaties (tijdens de hoorzitting gewijd aan het bevorderen van intergenerationele relaties 8). We nemen de samenvatting over zoals ze in de brochure van de Vlaamse Ouderenraad 9 te vinden is. Generaliteitsprincipe : Intergenerationaliteit moet in alle sectoren van de samenleving aanwezig zijn, in de families en het sociaal netwerk, op gemeenschaps- en nationaal niveau, op het publieke domein, in bedrijven, verenigingen, vakbonden,… Universaliteitsprincipe : De acties moeten naar alle generaties gericht zijn. Te vaak lijken de enige betrokkenen de kinderen en zorgafhankelijke ouderen te zijn. Ook de middengeneraties zijn partners van intergenerationaliteit. Wederkerigheidsprincipe : Intergenerationele acties mogen geen eenrichtingsverkeer zijn (bijv. enkel naar ouderen gericht). Een mooi voorbeeld van de ‘mengeling’ van deze basisprincipes is te vinden in het project ‘De reis naar Buchenwald’ (zie kader), een reis die de jongerenorganisatie Jeugd, Cultuur en Wetenschap vzw voor alle leeftijden openstelde. Michel Loriaux vroeg in dezelfde hoorzitting speciale aandacht voor het principe van universaliteit en doet een oproep om zeker ook de midden-generatie niet te vergeten. “ Intergenerationaliteit mag zich niet richten op acties die enkel ouderen aangaan. In het woord intergeneratie zit expliciet de idee van partnerschap tussen meerdere generaties. Men krijgt te vaak het gevoel dat de enige betrokken generaties enerzijds jonge schoolgaande kinderen zijn en anderzijds ouderen, meestal afhankelijk en in instellingen verblijvend. Het is vaak verrassend hoe onzichtbaar de middenklassen (de volwassenen) in allerlei initiatieven zijn. Dit zijn nochtans de actieven die worden voorgesteld als de enige actoren die van tel zijn, met name op economisch vlak. Aangezien ze de hefbomen van de macht en de sleutels van de kluizen in handen hebben, zouden ze in alle aspecten van intergenerationeel werken aan bod moeten komen. ”
Dat ik mijn Europese ervaring heb kunnen vergelijken met die van andere actoren die op nationaal en lokaal niveau werken, betekende een enorme verrijking voor mij. Zo heb ik mijn visie kunnen bijstellen over wat we moeten doen om onze gemeenschappelijke doelstellingen te bereiken in ons streven naar een rechtvaardiger, inclusiever en duurzamer maatschappij. Anne-Sophie Parent, AGE
8 9
http://www.kbs-frb.be/uploadedFiles/KBS-FRB/Files/Verslag/2006_VerouderingLoriaux_N.pdf “ Generaties verschillen ? Ontmoeting verrijkt ”, publicatie n.a.v. Ouderenweek 2007 (19-25 november), een uitgave van het Vlaams Ouderen Overleg Komitee vzw en de Vlaamse Ouderenraad. Cit. p. 23. gebaseerd op teksten van Michel Loriaux.
Hoofdstuk 1 | Een intergenerationeel pact
19
Buchenwald, verhaal van een getuige, Jeugd, Cultuur en Wetenschap Vilvoorde, © JCW
De reis naar Buchenwald Jeugd, Cultuur en Wetenschap (JCW) stelde de reis voor alle generaties open Een reis organiseren voor mensen van verschillende leeftijden naar het voormalige concentratiekamp Buchenwald, met een overlevende van het kamp als gids : dit is geen activiteit die je doorgaans met erkende jeugdbewegingen associeert. Toch was dit voor de jongerenorganisatie ‘Jeugd, Cultuur en Wetenschap’ (JCW) niet zo onlogisch. Binnen de organisatie groeide al het idee om een dergelijke reis open te stellen omdat elke generatie op een andere manier naar recente geschiedenis kijkt. De groep van 42 mensen telde 20 deelnemers jonger dan 30 jaar, 7 deelnemers tussen 30 en 40 jaar, 9 deelnemers tussen 40 en 50 jaar, en 6 deelnemers ouder dan 50 jaar. In de groep zaten zowel studerende jongeren als gepensioneerden. Die mengeling bleek in de praktijk ook een meerwaarde te zijn. De jongere generatie heeft de verhalen niet meer uit de eerste hand vernomen, weet een en ander uit de geschiedenisles en kijkt dus afstandelijker naar wat gebeurd is. Het is meer een intellectuele interesse. De middengeneratie is emotioneler, vanwege de betrokkenheid van ouders of grootouders in de oorlog. Naast de bewustmaking over deze zwarte bladzijde in de westerse geschiedenis, blijkt dat zowel de jongeren als de ouderen een wederzijds respect opbrengen voor elkaar. Niet in het minst omdat ze inzicht hebben verworven in de eigenheid van de eigen, maar ook andere generaties. Aangemoedigd door dit succes plant JCW nu een reis naar Auschwitz, met dezelfde mix van leeftijden. Contact : Jeugd, Cultuur en Wetenschap vzw, Vlaanderenstraat 101,1800 Vilvoorde, www.jcweb.be ; contactpersoon : Sven Vervloet, 02 252 58 08,
[email protected]
Welk soort intergenerationele acties ? Het trappenmodel van Penninx kan helderheid verschaffen over het soort acties dat we kunnen nemen : elkaar ontmoeten – elkaar leren kennen – elkaar beïnvloeden. Elk van deze fasen heeft een eigen doel en methodiek. Zo is bij de ontmoeting de spontane dialoog van belang, het stimuleren van empathie tussen de verschillende groepen zodat vooroordelen en eenzijdige beelden wegvallen.
20
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
Bij het elkaar leren kennen zet men gemeenschappelijke activiteiten op, zodat het samen-doen aanleiding geeft tot wederzijdse sympathie en betrokkenheid. Bij het elkaar beïnvloeden gaat het om de wisselwerking tussen waarden en vaardigheden van de diverse groepen, met de openheid van geest om van elkaar te leren en om eventuele conflicten aan te pakken. Penninx waarschuwt wel voor al te hoge verwachtingen : “ Niet iedere ontmoeting tussen jong en oud leidt vanzelfsprekend tot intergenerationeel leren. De ontmoeting moet bepaalde kwaliteiten hebben, zoals persoonlijk, wederkerig, wederzijds voordeel biedend, functioneel (geen contact om het contact, maar om een doel te bereiken) en niet eenmalig. Het doel is, dat jong en oud elkaar als individu leren kennen en waarderen en zich kunnen inleven in de leefwereld van elkaar. Als het blijft bij eenmalige en oppervlakkige contacten, zoals een bezoek van een schoolklas aan een verzorgingshuis, schiet het zijn doel voorbij. Vooroordelen kunnen dan zelfs worden bevestigd, in plaats van weggenomen. ” Een voorbeeld van wederzijds intergenerationeel leren is het project ‘Mantelluisteren’ (zie kader).
‘Mantelluisteren’ Ziekenzorg CM en Hogeschool West-Vlaanderen (HOWEST) brengen in Oostende studenten en mantelzorgers samen Ziekenzorg CM heeft in Oostende goede ervaringen met het samenbrengen van mantelzorgers. Tijdens deze bijeenkomsten worden ervaringen en gevoelens uitgewisseld en dat zorgt voor onderlinge morele ondersteuning. Dat is ook nodig want het isolement dreigt om de hoek : de zorgbehoevende krijgt steeds minder bezoek van vrienden, de mantelzorger krijgt steeds minder tijd voor sociale contacten. Samen met HOWEST werkte de CM het idee uit om studenten van de opleiding bachelor verpleegkunde in contact te brengen met mantelzorgers. Op die manier konden studenten écht leren wat het betekent mantelzorger te zijn en welke ondersteuning deze mensen nodig hebben. Het project kreeg de naam ‘Mantelluisteren’. Per gezin zijn er twee studenten die elk op een andere dag het bezoek afleggen. Daarna is er intervisie met studenten en docenten, want ook bij de studenten komen heel wat gevoelens los. Voor de studenten is het erg leerrijk om ‘aan den lijve’ te ondervinden wat het is om mantelzorger te zijn. Ze worden op die manier met heel verschillende situaties en ziektebeelden geconfronteerd : mensen die voor ouders, buren, kinderen zorgen, mensen wiens zorgbehoevende overleden is, mensen die in de overgang zitten van langdurige zorg thuis naar residentiële of andere opvang,… Voor mantelzorgers is het deugddoend de rol van ‘mentor’ te kunnen opnemen. Bovendien is het doorgeven van ervaringen zowel nuttig als ‘bevrijdend’. Het extra contact is een expliciete erkenning van hun bestaan. Contact : Ziekenzorg CM ; contactpersoon : Franky Debusschere, 051 26 53 66, mantelzorg.
[email protected]
Hoofdstuk 1 | Een intergenerationeel pact
21
Een nieuw intergenerationeel pact Om zinnige ontmoetingen tussen generaties te bewerkstelligen, is het niet voldoende om simpelweg verschillende generaties bij elkaar te brengen. Er is meer nodig, met name een reflectie over de manier waarop onze samenleving draait. Eén aspect daarvan is het omgaan met tijd. Hoe kunnen we de verschillende tijdsbestedingen in een mensenleven met elkaar verzoenen : de ‘gedwongen tijd’ (arbeidstijd) en de ‘vrije tijd’, de ‘snelle tijd’ (jeugd) en de ‘trage tijd’ (ouderen). Behouden we deze tegenstellingen of proberen we tot een nieuwe invulling te komen ? Hoe gaan we om met een werkloopbaan die ook voldoende tijd en energie overlaat voor zinnige familierelaties ? En moeten we dan niet de sociale wetgeving herbekijken, die – zoals ze nu is opgesteld – nog dateert uit een tijdperk met heel andere demografische en arbeidsverhoudingen ? Dit zijn geen gemakkelijke vragen. Volgens Michel Loriaux is het in een collectiviteit altijd moeilijk om aan zeer verschillende en soms tegengestelde behoeften tegemoet te komen, “ (…) terwijl de beperkte beschikbaarheid van middelen slechts complexe oordelen en delicate keuzes toelaat. Moet men sparen of consumptie aanmoedigen ? De jongeren of de ouderen begunstigen ? Moet men scholen of rusthuizen bouwen ? De levensomstandigheden in de gevangenissen verbeteren of de slachtoffers vergoeden ? Zorgen voor bescherming van personen of van bezittingen ? ” Twee belangrijke verwezenlijkingen van de welvaartsstaat, met name de langere levensverwachting en de betere levenskwaliteit, staan onder druk wanneer men merkt dat de middelen om de solidariteit onder generaties te financieren, eindig blijken. Loriaux : “ De intergenerationele kwestie overstijgt weliswaar ruimschoots die van de financiering van de sociale bescherming. Maar men moet toegeven dat men andere vormen van solidariteit tussen de generaties veel moeilijker zal kunnen realiseren als de fundamenten van de collectieve publieke solidariteit ondergraven worden door de vermindering van de wettelijke pensioenen of doordat de gratis of goedkope gezondheidszorgen minder toegankelijk zijn. ” Zijn besluit is duidelijk : een verouderende en multigenerationele samenleving heeft nood aan regulerende mechanismen, “ (…) niet enkel om een evenwichtige verdeling van de middelen tussen alle generaties te verzekeren (jong en oud en alle categorieën : actief en inactief, ziek en gezond), maar ook om bij alle generaties een wederzijdse erkenning te stimuleren. Deze erkenning moet zich vertalen in een nieuw soort sociaal intergenerationeel contract waar iedereen, wat ook zijn leeftijd of zijn statuut is, zijn rechten gerespecteerd ziet, gelijk verdeelde plichten heeft en sociale rollen krijgt die overeenstemmen met zijn competenties en wensen. ” De vraag is dus niet zozeer ‘hoe brengen we generaties bij elkaar ?’ dan wel : ‘hoe versterken we de solidariteit tussen de generaties ?’
Al snel bleek hoe noodzakelijk het is dat we allemaal samenwerken, en dit in alle sectoren, om een positieve dynamiek voor een solidaire maatschappij te ontwikkelen ! Yael Wischnevsky, Courants d’Ages
22
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
In de Gezinsbond vinden alle generaties onderdak. Kinderen, ouders en grootouders krijgen een aanbod op maat en vinden elkaar tijdens gemeenschappelijke activiteiten. Zo willen we tegemoetkomen aan de verwachtingen van gezinnen in verschillende levensfasen én tegelijk de band tussen generaties verstevigen. Ronny De Schuyter, Gezinsbond
Een nieuw Intergenerationeel Pact geeft een volwaardige plaats aan actieven en niet-actieven, zowel formeel (in de arbeidsmarkt) als informeel (thuis, sociale dienstverlening), aan jong en oud, aan zorgbehoevenden en zij die zorg kunnen verlenen,… Daarbij moeten we speciale aandacht hebben voor de talenten en vaardigheden die mensen bezitten. Er is een inhaalbeweging nodig om ervoor te zorgen dat het potentieel dat senioren bezitten – het human capital – maatschappelijk relevant blijft. Penninx geeft in ‘Zilveren Kracht 10 aan dat daardoor “ (…)senioren tot op zeer hoge leeftijd, als betrokken burgers, midden in de samenleving staan. Ze blijven opgenomen in alle verschillende sferen van het alledaagse leven : gezin, buurt, onderwijs, betaald of onbetaald werk, in chatrooms op het internet. In deze alledaagse sferen doen zij zo lang mogelijk mee met het stelsel van geven en nemen. Dit stelsel van alledaagse solidariteit is de leverancier van erkenning en waardering. Het stelsel mag aan senioren vragen : wat heeft u te bieden ? Wat kunt u bijdragen ? Het gaat niet per sé om geldelijke prestaties, noch om grootse en meeslepende projecten : een glimlach of een luisterend oor kunnen al het verschil maken in het leven van een ander. Maar bij Zilveren Kracht vinden wij het onethisch om een mens vanwege zijn leeftijd niet aan te spreken op wat hij of zij kan bieden. Dat is een ontkenning van zijn mens-zijn. Misschien wel de ergste vorm van verwaarlozing. Zelfbewuste, ondernemende senioren zullen dat in de toekomst niet meer accepteren. ” Zo evolueert ook de verzorgingsstaat van een vangnet naar een ‘trampoline’ waar mensen kansen krijgen aangeboden om zelf verantwoordelijkheid te blijven dragen. Steeds meer organisaties geven aan ouderen die maatschappelijke rol terug. Zo geeft de vzw Tabora (zie kader) ouderen een stevige verantwoordelijkheid door hen de individuele begeleiding toe te vertrouwen van jongeren die een diploma secundair onderwijs wensen te behalen. Bij de organisatie Accueil familial d’urgence (AFU – zie kader) gaat het om senioren die kinderen/jongeren in nood tijdelijk willen opvangen. Michel Loriaux reikt ons een interessant idee aan om de talenten te inventariseren : een sociale boekhouding – naast een financiële – waarin de transfers van ‘rijkdom’ aangegeven worden, zowel materieel als immaterieel. Dit kan ook de hulp van ouderen aan jongeren en volwassen generaties in beeld brengen. Voorbeelden hiervan zijn schenkingen, hulp bij verbouwingswerken, opvang van kleinkinderen, enz. Ouderen worden dan niet uitsluitend als een kostenpost gezien, maar krijgen erkenning in hun betekenis voor de maatschappij.
10
Dit is een citaat uit “ Zilveren Kracht. Mobiliseren van mensen met levenservaring. Visie en hoofdlijnen van het nationaal stimuleringsprogramma ”, p. 7.
Hoofdstuk 1 | Een intergenerationeel pact
23
Het Trivia-project Tabora vindt senioren die jongvolwassenen in individueel leertraject begeleiden De activiteiten van Tabora behelzen begeleiding, opleiding en vorming. Tabora wil kwetsbare groepen nieuwe kansen bieden. Dit vertaalt zich onder meer in de begeleiding van schoolmoeë jongeren in een individueel leertraject naar de eindmeet : het behalen van het diploma secundair onderwijs. Rode draad van de ondersteuning : werken op de intrinsieke motivatie bij de jongeren. Tabora bracht al eerder de expertise van senioren en de vragen van deze jongeren samen. Deze jongeren vinden nu een luisterend oor en vooral onderkenning van hun probleem. Soms worden de grootouders ingeschakeld, of allochtone senioren die rustige aandacht kunnen opbrengen. De begeleiding is zeer intens. Het gaat om 20 uur per week, een heel jaar lang, in duo met de jongere. Daarom zoekt Tabora senioren met bepaalde kwalificaties en vakkennis, hooggeschoolde mensen, niet noodzakelijk onderwijsmensen, vooral mensen met een open geest en een ruime algemene vorming. Jongeren leren veel van ouderen die met een warm hart, met daadkracht en consequent handelen naast hen staan en hen helpen in het hervinden van een eigen waardegevoel. Zo is er een dame uit Congo, 60 jaar oud, die een jongere begeleidt met Frans. Verder : een Vlaamse vrouw van 62 die individuele ondersteuning geeft naar Nederlandse taal, een arts-neuroloog uit Moldavië die hulp biedt bij de aanpak van “ zieke ” jongeren. Eén van de senioren-begeleiders fungeert als ‘proefexamen-jury’. Tabora probeert een totale context te creëren, een context van pedagogie, begeleiding, een goede sfeer, met een zorgzame cultuur,… Het resultaat mag er zijn : tot 70 % van de jongeren die met Tabora het leertraject starten, slaagt ook, op bepaalde ogenblikken zelfs tot 80 %. Sommigen stromen verder door in het hoger onderwijs, anderen stappen rechtstreeks in de arbeidsmarkt. Contact : vzw Tabora, Kruibeke, 03 233 27 35 ; contactpersoon : Marie-Jeanne Sente,
[email protected]
Een sloeber van 2,5 jaar uit het kinderdagverblijf is aan het tekenen. Twee dagen ervoor ging hij samen met zeven andere sloebers opnieuw op bezoek bij de bewoners van het zorghotel. Toen ik hem vroeg voor wie die tekening was, zei hij spontaan de naam van de senior waarmee hij samen een collage had gemaakt. Ann Eelbode, Solidariteit voor het Gezin
24
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
Chapelle-Lez-Herlaimont – Les seniors et les enfants en récréation © CPAS de Chapelle-Les-Herlaimont
Yamba, of onthaal in lingala De dringende plaatsing van kinderen en jongeren bij ouderen : het proefproject Yamba in Nijvel Twee jaar geleden ging het proefproject Yamba in het Centrumbekken van start. Het Relais Social Urbain van La Louvière en de plaatsingsdienst AFU (Accueil Familial d’Urgence) stelden toen vast dat een aantal kinderen in moeilijkheden bij gebrek aan opvangplaatsen aan plaatsingen in instellingen worden onderworpen. Het project Yamba wou de plaatsing van kinderen in gastgezinnen aanmoedigen. Zoals Julie Blondiau, psychologe bij het AFU en een van de spilfiguren van het project, stelt : “ We zochten actieve ouderen die gedurende een beperkte periode voor deze kinderen konden zorgen. Uit een actieonderzoek dat hieromtrent werd gevoerd, is inderdaad gebleken dat dit soort oplossing voor iedereen een goede zaak kan zijn : voor de kinderen die terechtkomen bij mensen die bijna constant beschikbaar zijn, voor de ouderen, die hun levenservaring en hun sociale vaardigheden kunnen delen, maar ook voor de ouders van de kinderen in kwestie, die geen concurrenten voor het ‘vervanggezin’ zijn, gezien het verschil in generaties. ” Het project Yamba ondervond diverse problemen om de verschillende netwerken van de derde leeftijd te mobiliseren. Uiteindelijk is de ontwikkeling van deze dienst in Henegouwen verbreed : van het twintigtal vrijwilligersgezinnen zijn er acht actieve ouderen, dus meer dan een derde van de kandidaten voor opvang. Van een proefproject is het steunpunt Henegouwen uitgegroeid tot een permanente dienst, dankzij een subsidie van de Franse Gemeenschap. Het is de bedoeling de opvangcapaciteit te vergroten en het accent op de intergenerationele dimensie te blijven leggen. Contact : AFU, Rue du Cheval Godet 34, 1400 Nivelles, 067 87 71 07 ; steunpunt (antenne) Henegouwen : 064 45 14 91
Hoofdstuk 1 | Een intergenerationeel pact
25
26
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
Club des seniors de Bressoux – Petits potes et vieux potes © Carmela Marchione
Hoofdstuk 2
Sociale cohesie en par ticipatie En wat indien de verplichting om het intergenerationele debat aan te gaan niet alleen een uitdaging zou zijn maar ook een kans die onze maatschappijen krijgen om andere manieren van samenleven te bedenken en, vooral, toe te passen ? Deze vraag berust niet op een of andere naïeve goede bedoeling. Het is immers al vanaf de eerste werkvergadering van de Intergenerationele Kringen gebleken dat de introductie van de intergenerationele dimensie onvermijdelijk een (r)evolutie teweeg zal brengen, vermits die dimensie betrekking heeft op tal van problemen. In dit hoofdstuk komt een – onvolledige – lijst van positieve veranderingen aan bod die een echt intergenerationeel beleid op gang kan brengen.
Hoofdstuk 2 | Sociale cohesie en participatie
27
“ Waarde ” is niet alleen een kwestie van geld Het belangrijkste obstakel voor deze nieuwe benadering van het intergenerationele debat schuilt in het feit dat onze maatschappijen sterk op geld zijn gericht en dat de inbreng van de oudere generatie in het systeem van uitwisselingen tussen generaties niet altijd als dusdanig wordt herkend, want die inbreng is doorgaans niet geldelijk. De tijd die wordt besteed aan de zorg voor de kleinkinderen, de vele diensten die vrijwilligers verrichten binnen allerhande verenigingen waarin ouderen de meerderheid vormen, de bijdrage tot het leven van de gemeente (genealogie, historisch onderzoek,…), dit alles wordt niet in een financiële meerwaarde omgezet, hoewel al die initiatieven nuttig zijn, en zelfs onmisbaar, voor de gemeenschap. Een soortgelijke redenering wordt overigens ook toegepast op adolescenten en jongeren in het algemeen. Hun schooltijd of leertijd wordt niet beschouwd als wat hij echt is, een periode van “ vorming ”, en mensen die bezig zijn hun toekomstige rol in de maatschappij voor te bereiden krijgen het stempel “ niet-actief ”. Hetzelfde geldt voor de ouderen : hun activiteiten in de lokale verenigingen en in de gemeenschap kunnen niet in geld worden vertaald en dus blijft hun deelname aan het leven van de maatschappij grotendeels onbekend. Waarom is er geen grotere betrokkenheid van iedereen mogelijk waarin men beurtelings ontvanger en gever zou zijn ? Dit idee werd alvast positief onthaald in de Franstalige kring en werd vooral nuttig geacht als een toepassing op lokaal niveau. Onder de bestaande of gewenste projecten die aan bod kwamen, waren het vooral de “ systèmes d’échange locaux (SEL) ” (in Vlaanderen bekend als L.E.T.S., “ Local Exchange Trading System ”) en andere netwerken voor de uitwisseling van diensten die werden benadrukt. De werking van dergelijke structuren kan in de praktijk lichtjes verschillen, maar het basisprincipe is hetzelfde. Het gaat om mensen die in eenzelfde zone wonen en die hun vaardigheden, hun tijd en hun advies ter beschikking van anderen stellen en hun diensten via een gecentraliseerde “ bank ” ruilen voor die van andere leden van het netwerk. De rijkdom van dit systeem berust op de niet-hiërarchische ordening van de diensten, waarvan het belang in de eerste plaats door de behoeften van de gebruiker wordt bepaald. Als een jongere iemand een handje toesteekt of een oudere voor een zieke zorgt, dan is dat evenveel waard als het advies dat een “ professionele ” zorgverlener verstrekt. ■
In dezelfde gedachtegang heeft de Ligue des Familles een “ Tijdbank ” opgezet
die gemeenten in staat moet stellen dergelijke uitwisselingen van tijd en diensten tussen personen van verschillende generaties en met verschillende achtergronden in een contractueel kader te gieten (zie hoofdstuk 7, plan 7).
Het intergenerationele is een concept, een openheid van geest die ons zal helpen de strijd tegen elke vorm van gettovorming in onze maatschappij aan te binden. Franck Moinil, UCP
28
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
De kans bestaat dat in onze samenleving de interactie tussen ouderen en jongeren, tussen de generaties verloren raakt. Intergenerationele relaties zijn op zich geen verrijking, eerder proberen we een scheefgetrokken situatie recht te trekken. Dit is een vorm van maatschappelijke armoedebestrijding. Ilse Leblanc, voormalig stafmedewerker vzw markant
De maatschappelijke solidariteit heruitvinden Tijdens de hoorzitting over de impact van de demografische evolutie merkte Michel Loriaux (Institut de Démographie van de UCL) op : “ We moeten niet proberen elke generatie te identificeren en te benoemen, want dat zal toch een vrijwel nutteloze oefening zijn die wellicht tot mislukken is gedoemd, maar we moeten het multigenerationele karakter van elke menselijke maatschappij erkennen, dus niet alleen het feit dat ze verscheidene generaties omvat maar ook en vooral dat al deze generaties elkaar doorkruisen en beïnvloeden, en niet naast elkaar bestaan. Alles moet dus in het werk worden gesteld om een intergenerationele aanpak aan te moedigen, of beter, om de ontwikkeling van een intergenerationele solidariteit te verzekeren, want de intergenerationele dimensie is ondenkbaar zonder de idee van solidariteit. ” Maar het wordt tijd, zo vervolgde hij, “ om een tandje bij te steken en meer gedurfde of geïnstitutionaliseerde formules te bestuderen, zowel via een aanpak gericht op vrijwilligerswerk of tweede loopbaan als via projecten voor onderdak of gezinsopvang. Dit gaat van gastgezinnen voor alleenstaande bejaarden tot banken die niet met geld werken maar met tijd die aan ouderen wordt besteed, tijd die men later terug zal winnen in de vorm van diensten waarvan men gebruik zal kunnen maken wanneer men zelf ouder is en steeds minder in staat een autonoom leven te leiden. Er is geen gebrek aan formules : we moeten enkel bereid zijn ze te verkennen en de moed hebben de hinderpalen uit de weg te ruimen. ” Toch is tijdens de discussies binnen de Kringen duidelijk gebleken dat het “ weven ” van solidariteit tussen generaties zeker niet beperkt mag blijven tot de loutere aanwezigheid van verschillende generaties, maar dat het welslagen van een actie integendeel afhangt van de toepassing van een aantal basisregels die eigen zijn aan intergenerationele projecten enerzijds, en van de doelstellingen van de initiatiefnemers anderzijds. Er bestaan al vrij veel intergenerationele initiatieven en de mogelijkheden om ze van op een zekere ‘afstand’ te beschouwen, zijn er. Algemeen gesproken zou de intergenerationele dimensie overigens meer moeten omvatten dan alleen die projecten die er specifiek voor bestemd zijn, en een bekommernis worden die in het algemene debat wordt opgenomen.
■
Dat is bijvoorbeeld het geval voor S-Plus, de
“ senioren ”-afdeling van de Socialistische Mutualiteiten, die na een reeks projecten gericht op vijftigplussers te hebben ontwikkeld, het intergenerationele nu in het ontwerp zelf van nieuwe projecten wil integreren (zie Hoofdstuk 7, plan 8).
Hoofdstuk 2 | Sociale cohesie en participatie
29
Vaardigheden vermengen De opwaardering van de respectieve competenties is vooral een kwestie van verbeelding. Dit zijn enkele ideeën of projecten die in de Kringen naar voor zijn gekomen : de mogelijkheid om leningen te geven aan ouderen om het scheppen van banen en de integratie van jongeren op de arbeidsmarkt te bevorderen, de veralgemening van projectwerking in bedrijven die gebruikmaken van zowel de ervaring en de knowhow van de senioren als de kritische geest en de technologische durf van de jongeren. In het Nederlandse Amersfoort is een experiment gevoerd dat een mooie illustratie is van het intelligente gebruik van knowhow. “ Jonge senioren ” die actief wensten te blijven hebben er boottochten in het stadscentrum georganiseerd. Aanvankelijk waren ze met zeven vrijwilligers. Nu varen 120 vrijwilligers het kanaal op en af om hun kennis van de stad te delen, niet alleen met toeristen maar ook met de inwoners zelf, en vooral met de kinderen van de gemeente, die de nieuwe dragers van dit geheugen zullen worden. Zo kan de stad aan de toeristen een interessante activiteit aanbieden, terwijl deze dienst onrechtstreeks ook werkgelegenheid in de toeristische sector schept. In Franstalig België hebben de gepensioneerden van Union Chrétienne een soortgelijk initiatief ontwikkeld. De senioren van de “ Passeurs de mémoire ” (de “ veermannen van het geheugen ”) helpen de kinderen in Doornik zich in de tijd en in de ruimte te situeren door de geschiedenis en het erfgoed van de stad te ontdekken.
Generaties verschillen? Ontmoeting verrijkt!, Vlaamse Ouderenraad, © OOK vzw
30
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
UCP Mouvement social des aînés – Régionale de Tournai - Passeurs de Mémoire © Manuella Andrieu
Wandeling met de “ Passeurs de mémoire ” De wens om mensen kennis te laten maken met het lokale erfgoed van de streek, is de rode draad die de kinderen van een lagere school en een aantal senioren een jaar lang met elkaar heeft verbonden. Centraal staat een tocht die op papier is uitgezet. Dankzij de ontmoeting tussen een groepje senioren die hun kennis, hun geheugen, hun anekdotes over het lokale erfgoed met anderen wilden delen, en de kinderen van een lagere school die meer wilden vernemen over de plaats waar ze wonen, zag het project van een “ trajectboekje ” het daglicht. De bedoeling was een fietstocht voor het gezin op papier te zetten voor een interactief bezoek aan de gemeente Brunehaut (Henegouwen). Manuella Andrieu, begeleider en projectverantwoordelijke bij de gewestelijke afdeling Doornik van de UCP (Union Chrétienne des Pensionnés) : “ Het idee kwam uit mijn praktijk met de senioren : het was door ze te horen praten over het verleden dat ik het idee opvatte om dit met anderen te delen en aldus een spoor van al deze kennis achter te laten. Het project, dat een heel jaar lang heeft gelopen, heeft de kinderen in staat gesteld hun omgeving te ontdekken en ze in de tijd en de ruimte te plaatsen, terwijl de senioren hun historische kennis van de streek en hun herinneringen konden delen en banden met de jongere generatie konden aanknopen. Een van die senioren was een universiteitsprofessor, die aanvankelijk een beetje onder de indruk was toen hij tegenover kinderen kwam te staan, want hij was gewend om aan jongvolwassenen les te geven. Maar al snel was het ijs gebroken en deed iedereen enthousiast mee. ” Het resultaat : de publicatie van het trajectboekje, professioneel opgemaakt, geïllustreerd en gedrukt. Een waardevol document dat nu ook ter beschikking van het grote publiek staat. Contact : UCP – Régionale de Tournai, rue Saint Brice 44, 7500 Tournai (Doornik), 069 25 62 62
Hoofdstuk 2 | Sociale cohesie en participatie
31
Aan Nederlandstalige zijde is eveneens een beroep gedaan op het geheugen van ouderen door de vzw Vakantiegenoegens, in een project dat hun ervaring echt opwaardeert. De oudere leden van de lokale vrijwilligersafdelingen verwelkomen nieuwe inwoners in hun gemeente door hun kennis met hen te delen, zowel de historische kennis als de anekdoten uit het plaatselijke leven.
Onthaalwandelingen voor nieuwe inwoners De oudere leden van de vzw Vakantiegenoegens (nu bekend onder de naam ‘Pasar vzw’) organiseren een kennismakingswandeling om de nieuwe inwoners vertrouwd te maken met de gemeente Vakantiegenoegens, ooit ontstaan als een dienst in de schoot van het ACW om het sociaal toerisme te stimuleren, is intussen geëvolueerd naar een sociaal-culturele vereniging waarbij ze vertrekken vanuit de vrije tijd van de mensen. Ook deze vereniging kampt met vergrijzing. Rik Haegebaert : “ Het idee van de onthaalwandelingen is een schitterende gelegenheid om de stap naar buiten te zetten en ons gezicht te tonen ! We kunnen ons profileren als de vereniging die de lokale geschiedenis kent, de kleine histories en veranderingen doorheen de tijd, de anekdotes,… Bovendien zitten we dan niet te wachten tot de mensen bij ons komen, we gaan zélf naar hen toe. ” De onthaalwandeling speelt in op het intergenerationele thema. Rik : “ De oudere bestuursleden krijgen een nieuwe rol. Bovendien is het een blijk van waardering voor hun jarenlange opgebouwde kennis van de gemeente. En dat is een belangrijke meerwaarde van dit project. Ze hebben veel kennis over lokale geschiedenis, lokale monumenten, het streekeigene, de folklore, de streekproducten, de kleine wegeltjes tot in het dorp,… Het hoeft niet bij erfgoed te blijven. Deze mensen kennen ook het reilen en zeilen van het gemeenschapsleven, de sport- en jeugdverenigingen en -voorzieningen. ” Vakantiegenoegens biedt de jonge bewoners een mooi aanbod en een gevoel van verwelkoming. “ Ook de kinderen hebben hier iets aan, zeker wanneer de organisatoren van de wandeling vertellen hoe het vroeger was als kind. ” De lokale afdelingen kregen voor het uitwerken van de wandeling een gratis DVD-ROM met de topografische kaarten van Vlaanderen en Brussel. De afdeling stuurt ook een brief naar de scholen en de gemeente. Rik : “ Het zou mooi zijn mocht Vakantiegenoegens hiermee de lokale ‘ambassadeur’ van het regionale toeristische en recreatieve aanbod en van het verenigingsleven worden. ” Contact : Kenniscentrum Vakantiegenoegens, Haachtsesteenweg 579, Postbus 20, 1031 Brussel, www.vakantiegenoegens.be ; contactpersoon : Rik Haegebaert, 02 246 36 61,
[email protected]
32
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
Een nieuwe rol voor de overheid, maar met beperkingen De overheid zal niet mogen kniezen wanneer politieke keuzen betreffende de intergenerationele dynamiek moeten worden gemaakt. En dit om een heel eenvoudige reden, zoals demograaf Michel Loriaux uiteenzet : “ De vergrijzende multigenerationele maatschappijen hebben meer dan welke andere maatschappij nood aan regelmechanismen, niet alleen om een rechtvaardige verdeling van de beschikbare bronnen onder alle generaties, zowel jong als oud, te verzekeren maar ook om een wederzijdse erkenning van alle generaties onderling te bevorderen. Dit zou moeten uitmonden in een nieuw intergenerationeel sociaal contract waarin iedereen, ongeacht zijn leeftijd of positie, billijk verdeelde rechten en plichten toegewezen krijgt, naast een maatschappelijke rol die rekening houdt met zijn mogelijkheden en zijn wensen. Het is duidelijk dat een dergelijke aanpak een ideologische invalshoek heeft, namelijk die van de solidariteit en het overwicht van de gemeenschap, eerder dan het individualisme en de versplintering van de maatschappij. ” Toch vereist de noodzakelijke evolutie die een intergenerationeel beleid impliceert een ruimere bewustwording. Die is misschien makkelijk te verwezenlijken op lokaal niveau, maar de domeinen waar de intergenerationele dimensie een rol speelt en omwentelingen teweegbrengt, moeten onvermijdelijk op het hoogste niveau worden geregeld. Op nationaal niveau, voor alles wat de aanpassing van de wetgeving betreft, maar ook op Europees niveau, want Europa werkt vaak als katalysator voor sociale vernieuwing.
■
Een van de projecten die uit de Kringen is ontstaan en door het
Europees ouderenplatform Age werd aangestuurd, wil overigens het debat over de intergenerationele solidariteit tot dat niveau optillen (zie Hoofdstuk 7, plan 9). Als aanvulling op haar algemene beleid zal de overheid ook de juridische belemmeringen uit de weg moeten ruimen die sommigen, vooral senioren, in de praktijk uit de actieve deelname aan het maatschappelijke leven uitsluiten. Denken we maar aan de begrenzing van de cumulatie van een pensioen met een beroepsinkomen, of de beperkingen op de vergoeding van vrijwilligers. Een deelnemer van de Kringen wees ook op de problemen die oudere vrijwilligers ondervinden wanneer ze personen met de auto vervoeren, want vanaf een bepaalde leeftijd willen de verzekeringsmaatschappijen hen niet langer verzekeren… Sommige deelnemers wezen er ook op dat het noodzakelijk is een echte transversale analyse te verrichten van de manier waarop de openbare projecten tot stand komen, om te vermijden dat bestaande vormen van intergenerationele solidariteit verloren gaan. Zo werd het voorbeeld aangehaald van een Brusselse gemeente die tijdens de hittegolfdagen een telefoonnummer aanbood waarop iedereen kon bellen om een probleem van honger of dorst bij een bejaarde persoon te melden ; de dienst stuurde dan meteen een maatschappelijk werker. Het is duidelijk dat de buur of familielid, eerder dan het probleem te melden, er beter aan had gedaan het op te lossen door de bejaarde te drinken of te eten te geven en er aldus een echte band mee te vestigen.
Hoofdstuk 2 | Sociale cohesie en participatie
33
Welkom in onze gemeente, Pasar vzw Brussel, © Donald Horré
Een grotere verscheidenheid in het lokale leven In de gesprekken tussen de deelnemers van de Kringen dook één constante op : vooraleer de verschillende generaties elkaar leren kennen, hun respectieve behoeften leren uiten en actieve vormen van solidariteit opzetten, moeten deze uitwisselingen en dit overleg ook “ fysiek ” mogelijk worden gemaakt. Al snel bleek dat dit op lokaal niveau moest gebeuren, om maximaal aan de gemeenschappelijke behoeften van de bevolkingsgroepen tegemoet te kunnen komen. ■
Het OCMW van La Louvière speelde, in samenwerking met de stedelijke overheid, een
voortrekkersrol in de organisatie, een heel jaar lang, van een reeks activiteiten en debatten rond de plaats van de ouderen in de buurten en in de familie, een echt intergenerationeel onderzoek via het leven van een wijk (zie Hoofdstuk 7, plan 10). De uitvoering van een intergenerationeel beleid noodzaakt de bouw van ontmoetingsplaatsen in de wijk waar de bewoners zich kunnen informeren over bestuurlijke aangelegenheden, naar anderen kunnen luisteren, de informatie van gastsprekers kunnen verwerken en banden van solidariteit tussen de generaties kunnen vestigen. Deze ontmoetingscentra zouden eveneens diensten aan de bevolking kunnen aanbieden. Dergelijke structuren moeten de dialoog aanmoedigen, zodat de verschillende generaties die er samenkomen, beseffen dat ze gemeenschappelijke belangen hebben. Deze plaatsen zouden ook op een spontane manier een maatschappelijke band kunnen herstellen, gewoon door het bijeenzijn van de generaties in één ruimte. Het gebruik van infrastructuur om het maatschappelijk isolement te doorbreken impliceert een breuk met de huidige scheiding waarin elke generatie op een afstand van de andere leeft : crèches voor de baby’s, rusthuizen voor de bejaarden, jeugdhuizen… De gemeenten zouden niet alleen specifieke intergenerationele structuren kunnen ontwikkelen maar ook functies in eenzelfde ruimte kunnen vermengen : het jeugdhuis dat gebruikt wordt door de verenigingen voor de derde leeftijd, terwijl het rusthuis een wijkhuis wordt waarin tentoonstellingen plaatsvinden, de raadplegingen van Kind en Gezin, de vergaderingen van de mede-eigenaars, medische consultaties, enz. Dit streven naar sociale en culturele vermenging van de generaties ligt aan de basis van het project “ A Table ! ” (Aan tafel !).
34
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
Aan tafel ! Sinds september 2007 komen in Luik jongeren in socioprofessionele herinschakeling en senioren één keer per maand samen om interculturele gerechten te eten. De afdeling Horeca van de vzw Phare, een werkervaringsproject, leidt jongeren van 18 tot 30 jaar op voor keukenwerk en zaalbediening. Daartoe beschikt ze over een didactisch restaurant dat voor het grote publiek toegankelijk is. Het is hier dat het intergenerationele project van de vzw Phare is gegroeid. Didier Delgoffe, projectverantwoordelijke, legt de filosofie achter deze culinaire ontmoetingen uit : “ We wilden een dialoog opzetten tussen een hoofdzakelijk jong publiek in moeilijke levensomstandigheden, en oudere personen, vaak alleenstaanden, met als raakpunt het uitwisselen van culinaire specialiteiten : de exotische gerechten van onze stagiairs, die vaak van vreemde herkomst zijn, en de typisch Luikse of regionale gerechten van de ouderen. ” Na een moeilijke start wegens problemen in de samenwerking met de seniorenverenigingen die aanvankelijk werden aangesproken, kreeg het project vaste vorm dankzij directe contacten. De eerste ontmoeting vond plaats in september 2007, met een uitstap op het plateau van Herve en een bezoek aan een brouwerij en een stroopfabriek. Sindsdien ontmoeten jongeren en ouderen elkaar elke maand rond de bereiding van gerechten die ze samen kiezen : Luikse specialiteiten, een Afrikaans menu, grootmoeders keuken met kruiden, Roemeense gerechten,… Iedereen ontdekt er de cultuur van de andere en er groeien vriendschapsbanden tussen groepen die elkaar anders misschien nooit zouden hebben ontmoet. Contact : asbl Phare, rue de Fragnée 117, 4000 Liège, 04 254 04 24
Phare - Générations, traditions : rencontres “culinaires” © Phare asbl
Hoofdstuk 2 | Sociale cohesie en participatie
35
De verbeelding kan hier een heel belangrijke rol spelen, want het delen van de infrastructuur zal de gebruikskosten voor de gemeenten doen dalen. Zo zouden de wijkbewoners bepaalde infrastructuren buiten de schooluren kunnen gebruiken. ■
Twee actieplannen van de Franstalige kring, Cyberbus, een initiatief van de Espace-
Seniors van de Mutualités Socialistes, en de ateliers Cyber-seniors van de UCP, organiseren intergenerationele ontmoetingen rond het leren omgaan met informatica door senioren dankzij de hulp van jongeren, waarbij gebruik wordt gemaakt van “ plaatsen ” die een nieuwe functie krijgen, zoals een bus in het eerste geval, of een rusthuis dat eveneens dient als huiswerkklas in het andere (zie Hoofdstuk 7, plannen 11 en 12). Een dergelijke lokale strategie zou ook een betere sfeer scheppen, want de grotere verscheidenheid van functies en mensen kan uitmonden in uiteenlopende initiatieven (autoloze dagen, buurtfeesten en barbecues, operaties “ Schone Wijk ”,…) die alle leeftijden bijeenbrengen.
Wijsheid verjaart niet - Leren van het leven, Rust- en verzorgingstehuis Sint-Jozef Hamme, © RVT Sint-Jozef
Ik ben mij concreter bewust geworden van de mate waarin wij met de anderen verbonden zijn. Welke plaats men ook in de maatschappij heeft, ze heeft een invloed op de werking van het geheel. En tot slot ben ik er mij ook bewust van geworden dat we speciale en constante aandacht moeten schenken aan het probleem van de band tussen de generaties, of het nu in het kader van een individueel of een collectief engagement is. Jamila Zekhnini, CBAI
36
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
Lousbergpark voor iedereen van 0 tot 99 jaar, Seniorendienst stadsbestuur Gent, © stad Gent
Een nieuwe dialoog met en binnen de immigratie We weten ondertussen dat de verouderende immigranten in België, vooral Turken en Marokkanen, in tegenstelling tot de eerste verwachtingen (van henzelf en van het gastland) niet noodzakelijkerwijs naar hun herkomstland terugkeren om er hun oude dag door te brengen. Dit nieuwe gegeven zou, in een intergenerationele context, kunnen leiden tot een rijkere samenwerking en tot nieuwe relaties met de allochtone bevolkingsgroepen in ons land. In de meeste migrantengemeenschappen bestaan er systemen voor familiale solidariteit die sterker zijn gebleven dan in de gastmaatschappij. Toch worden die systemen voor onderlinge hulp verzwakt door de maatschappelijke evolutie (het vertrek van kinderen die trouwen, meer vrouwen die uit gaan werken,…) en de evolutie van de gastmaatschappij. Er zal bijgevolg ook moeten worden nagedacht over de bijstand aan migranten in de zorg voor de verschillende generaties. Hun problemen op dat gebied liggen overigens niet zo ver verwijderd van die van de verouderende autochtone bevolking : hoe kan men langer thuis blijven wonen, indien mogelijk zelfs tot het levenseinde, en een opname in een instelling vermijden ? Sommige vragen zijn specifieker. Uit een rapport opgesteld in opdracht van de Koning Boudewijnstichting door de ULB en de ULG 11, blijken onder meer volgende grote uitdagingen :
>> De aanpassing van de medisch-sociale instellingen : hoe kunnen ziekenhuizen en rusthuizen beter rekening houden met deze mensen en hun specifieke eisen en behoeften ?
>> De sensibilisering voor de bestaande structuren voor hulpverlening : hoe verminderen we het wantrouwen of de onwetendheid omtrent hulpdiensten en thuiszorg bij allochtonen ?
>> Rekening houden met deze bevolkingsgroepen : hoe bepaalde situaties aanpakken, zoals psychische problemen die voortvloeien uit het verscheurd zijn tussen twee landen, of het inrichten van een geschikte omgeving voor het overlijden en de begrafenis ?
11
“ Migrations et vieillissements ”, Madeleine Moulin, Marie-Thérèse Casman, Sylvie Carbonnelle, Dominique Joly, Michel Loriaux. Koning Boudewijnstichting 2007 (Syntheserapport in het Nederlands beschikbaar : “ Migratie en Vergrijzing ”).
Hoofdstuk 2 | Sociale cohesie en participatie
37
De intergenerationele bekommernis bij de allochtonen zou het ongetwijfeld ook mogelijk maken levenservaringen die verloren dreigen te gaan te bewaren, ouderen aan het woord te laten die de taal van het gastland niet goed beheersen, en aldus de verschillende allochtone generaties met elkaar te “ verbinden ”. ■ De introductie van de intergenerationele dimensie om de overdracht van ervaringen binnen allochtone gezinnen te verbeteren, ligt aan de basis van een project op lange termijn ontwikkeld door het Centre Bruxellois d’Action Interculturelle (zie Hoofdstuk 7, plan 13). ■
Een ander project, gedragen door Wafin.be, wil het geheugen van de ouderen
aanspreken omtrent de geschiedenis van de migratie, hun persoonlijke levensloop, of de gedeelde ervaringen van migranten van uiteenlopende herkomst (bijvoorbeeld Europeanen zoals Italianen en Spanjaarden, in verhouding tot de Turken en de Marokkanen) en wil hun geschiedenis delen met de jongste generaties (zie Hoofdstuk 7, plan 14).
De vermenselijking van de tijd en van de technologie Vermits de generaties op een meer solidaire en harmonieuze manier samen zullen moeten leven, zullen ze ook onvermijdelijk moeten nadenken over het begrip tijd, dat momenteel door het individuele evolutiestadium in de maatschappij wordt geregeld : de tijd vol beperkingen van de kindertijd, de adolescentie en de volwassenheid in vergelijking met de vrije tijd van de ouderen. Of het snelle ritme van de beroepsactiviteit in vergelijking met het tragere ritme van de inactiviteit. Als de verschillende generaties samen worden gebracht, moet ook worden nagedacht over het beheer van deze leef-tijden. Nu volgen ze elkaar op, van kindertijd tot ouderdom, eindigend in het gevoel van verlating en nutteloosheid dat velen ervaren wanneer ze met pensioen gaan. Zou het niet mogelijk zijn om het hele leven lang perioden van activiteit af te wisselen met tragere perioden waarin men voor zichzelf en de anderen zorgt ? Het idee van “ tijdskrediet ” kwam herhaaldelijk ter sprake tijdens de discussies binnen de Kringen. Het gaat zeker niet om een louter theoretisch begrip, want het is in werkelijkheid de omzetting van maatregelen die in de verschillende Europese landen worden overwogen om iedereen een “ tijdkapitaal ” te geven dat ze hun hele leven lang aan hun persoonlijke of professionele ontwikkeling kunnen spenderen. In gemeenten in sommige landen (Italië, Duitsland, Nederland, Frankrijk…)
Het was boeiend om de verschillende visies van de deelnemers op het intergenerationele vraagstuk te zien. Niet alleen op wat het intergenerationele is maar ook op de doelgroepen die erbij moeten worden betrokken en de doelstellingen die we moeten nastreven. De Kring werkte in een gemeenschappelijke richting, maar de manieren om de projecten op te bouwen lopen uiteen. Cédric Hellemans, Quand les jeunes…
38
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
bestaat trouwens al een “ tijdkantoor ” dat het beheer van de maatschappelijke tijd van de verschillende bevolkingsgroepen beter moet synchroniseren. Dit wordt des te belangrijker nu we leven in maatschappijen die steeds minder gesynchroniseerd zijn. En tot slot zou de noodzaak om de tijd te her-denken eveneens oog moeten hebben voor de waarde van de “ niet-geldelijke ” tijd, door ook rekening te houden met de tijd die iedereen besteedt aan activiteiten die dienstbaar zijn voor de maatschappij. Het zou een manier zijn om de vaak broodnodige hulp aan het verenigingsleven te geven. Niet alleen de tijd moet worden “ vermenselijkt ”, maar ook de technologie. De technologie kan immers een negatieve impact hebben op oudere personen, met name wanneer ze ertoe leidt dat ze in het professionele of maatschappelijke leven aan de kant worden gezet omdat ze er niet mee kunnen omgaan. Omgekeerd kan de technologie ook een positieve impact hebben door de veiligheid van de ouderen te vergroten en de communicatie te vergemakkelijken. Het is in de eerste plaats een kwestie van bewustmaking. De Digi-Award die door de Koning Boudewijnstichting en het seniorenblad Plus Magazine wordt uitgereikt, met de steun van het economisch weekblad Trends-Tendances, is een voorbeeld van wat kan worden gedaan om de ondernemers hiervan bewuster te maken. De Digi-Award wil bedrijven ertoe aanzetten nieuwe technologieën te ontwikkelen en op de markt te brengen die worden toegepast in producten die alle gebruikers makkelijk kunnen leren bedienen. Het hoofddoel : de digitale kloof vermijden die de ongelijkheid binnen onze maatschappij nog dreigt te vergroten. Enerzijds moeten speciale inspanningen worden geleverd om de oudsten te leren omgaan met een computer, gsm of digitale fotocamera. Anderzijds moeten de industriëlen van het gebruiksgemak de norm maken, en geen bonus. De ouderen vragen geen producten die uitsluitend voor hen bestemd zijn, behalve in speciale gevallen, zoals die van de slechthorenden. Een fraai ontwerp, uitstekende technische prestaties en een groot gebruiksgemak zijn perfect met elkaar te verzoenen. Zo kiest de jury van de Digi-Award producten die voldoen aan een aantal criteria inzake gebruiksgemak. Deze producten zijn voor een breed publiek bestemd, niet alleen voor de senioren. Ze moeten vlot te gebruiken zijn en een beperkt aantal functietoetsen hebben ; ze moeten makkelijk te verkrijgen zijn en tegen een redelijke prijs ; de gebruiksaanwijzing moet “ leesbaar ” zijn. Zo ging de prijs in 2007 naar een gps met aanraakscherm en een heel eenvoudig menu.
Een vriendelijker en zachter samenleven In maatschappijen waarin gezinnen vaak uiteenvallen, kan het samenleven van personen van verschillende leeftijden het gebrek aan verwantschapsbanden compenseren door de aanwezigheid te bieden van “ vervangingsgrootouders ” of “ vervangingskleinkinderen ”. Het project “ Musique à quatre mains ” (Muziek met vier handen gespeeld) voegt hieraan nog een element toe, het multiculturele : het wil een verrijkende ontmoeting tot stand brengen door allochtone kinderen met senioren samen te brengen rond een muzikale ontdekking.
Hoofdstuk 2 | Sociale cohesie en participatie
39
De wens of zelfs de nood aan intergenerationele activiteiten is sterk aanwezig bij veel mensen uit de migratie. Ouderen willen graag hun levensgeschiedenis- en wijsheid doorgeven aan jongeren. Omgekeerd zouden jongeren graag steun zoeken bij ouderen in de zoektocht naar hun identiteit. Sanghmitra Bhutani, Minderhedenforum
Musique à quatre mains In samenwerking met een school met positieve discriminatie in het centrum van Brussel, ontwikkelt de Fédération Indépendante des Seniors (FIS) jaarlijks enkele projecten. In 2007 stond de muziek centraal. Als beweging voor volwassenenscholing ontwikkelt de FIS al sinds 1995 culturele en intergenerationele projecten. Ze werkt vooral samen met de kinderen van het derde en vierde leerjaar basisonderwijs en met de nieuwkomers van de Magellan-school in de Marollenwijk. Zoals Dymitra Panagiaris, de administratief verantwoordelijke van de FIS, onderstreept, “ beschikken wij over een netwerk van senioren die altijd klaar staan voor dergelijke activiteiten met de leerlingen. Ze zijn een referentie geworden op de school, en alle kinderen kennen ze. Elk nieuw project wordt besproken met de leraars en de vrijwilligers vooraleer het aan de leerlingen wordt voorgesteld. Het omvat activiteiten rond het gekozen thema, bezoeken, een rally, een werk dat een spoor in de school achterlaat, en het wordt met een optreden afgesloten. ” In 2007 stond de muziek centraal, met lessen djembé en ateliers waarin de leerlingen een fresco op de speelplaats maakten en waarin de eindejaarsopvoering werd voorbereid, een combinatie van dans en djembé. Tijdens deze bijeenkomsten, die door de ouderen werden begeleid, groeiden heel sterke banden met de kinderen, waaronder veel allochtone kinderen die niet altijd contact hebben met de ouderen die in het land zijn gebleven. Bezoeken aan het Instrumentenmuseum, een wandelrally en een sessie muzikale bewustwording rond het thema “ Peter en de wolf ” vervolledigden dit programma, dat de school in staat heeft gesteld muziekinstrumenten aan te schaffen die nu tot het didactisch materiaal behoren. Contact : Fédération indépendante des seniors, Boudewijnlaan 18, 1000 Brussel, 02 223 10 00.
Fédération des seniors – Musique à 4 mains © Catherine Hullens
40
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
Alfapret, Bibliotheek Tweebronnen Leuven, © Bibliotheek Tweebronnen
Hoofdstuk 3
Meerdere generaties op de werkvloer Spelen generatieverschillen een rol in het bedrijf of de organisatie ? Zo ja, welke zijn de kenmerken ? Gaat het om oppervlakkige verschillen of is er echt een cultuurschok aan de gang ? Hoe gaan we overigens om met het vroege brugpensioen en de langere levensverwachting ? En houden we het beeld nog overeind van de niet-actieve gepensioneerde ? Het leven op de werkvloer, en soms ernaast, bekeken door de intergenerationele bril.
Hoofdstuk 3 | Meerdere generaties op de werkvloer
41
Van babyboomers en screenagers Ook in de ‘hardere’ sectoren zoals die van de bedrijven, de human resources-instituten, de vakbonden en de sociale secretariaten is ‘intergenerationaliteit’ een onderwerp voor onderzoek, vorming, analyse en managementbeleid. De teneur en ingesteldheid is telkens positief : hoe kunnen we ervoor zorgen dat iedereen, ongeacht de leeftijd, aan zijn of haar trekken komt en blijft komen ? Welke specifieke kenmerken heeft iedere generatie en wat is er dan nodig om een optimale werksfeer en –productie te garanderen ? Deze aandacht is er gekomen nu blijkt dat meer dan ooit de werknemerspopulatie uit verschillende generaties bestaat. Automatisch komen de generatieverschillen dan naar boven binnen de organisaties zelf. Dat geldt niet alleen voor bedrijven met veel fysieke arbeid, waar er vaker knelpunten zijn op gebied van inzetbaarheid en productiviteit, maar ook voor organisaties uit andere sectoren. In tal van onderzoeken spreekt men over Generatie X, Y, de Babyboomers,… En ondertussen is er een nieuwe bijgekomen : de Generatie M (of ook de Millenials of screenagers), de generatie die rond de eeuwwisseling op de arbeidsmarkt begon. Elke generatie blijkt over ‘algemene kenmerken’ te beschikken. De Millenials ? Opgegroeid met technologische en persoonlijke pagina’s op Facebook, mondig en veeleisend. De Babyboomers ? Doen hun plicht en zijn loyaal en ambitieus en geloven dat werken een levensgarantie is. In de Nederlandstalige Kring kwamen de gegevens van een ‘trendsbevraging’ ter sprake. Deze bevraging werd opgezet in augustus 2006 door de studiedienst van SD Worx en was gericht naar werkgevers, zaakvoerders, human resources(HR)-managers en –specialisten. Op de vraag of zij in de dagelijkse werking geconfronteerd worden met generatieverschillen en of die verschillen merkbaar zijn, antwoordde 51 % bevestigend en 33 % ontkennend. 16 % zag die verschillen zich in de toekomst wel voordoen. De tabel vat samen wat zij als kenmerken van drie verschillende generaties op de werkvloer beschouwen. Kenmerken
42
Nieuwe generatie < 30 jaar
Generatie X 30 – 44 jaar
Babyboomers > = 45 jaar
Idealistisch
Doen aan zelfreflectie
Loyaal
Zelfzeker
Kennisgedreven
Respectvol
Evenwicht werk – privé
Teamplayer
Gehoorzaam
Individualistisch
Technisch
Plichtsbewust
Egoïstisch
Resultaatgericht
Belang hechtend aan structuur
Materialistisch
Pragmatisch
Onafhankelijk
Carriéregericht, ambitieus
Leergierig
Professioneel
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
De respondenten gaven ook aan waar de verschillende generaties door gemotiveerd worden. Motivaties Nieuwe generatie < 30 jaar
Generatie X 30 – 44 jaar
Babyboomers > = 45 jaar
Voornamelijk gemotiveerd door : Financiële vergoeding en voordelen
Financiële vergoeding en voordelen
Niet-financiële waardering en erkenning voor prestaties
Zelfontplooiing- en doorgroeikansen
Verantwoordelijkheid in de job
Relatie met de collega’s
Evenwicht tussen werk- en privé
Zelfontplooiing- en doorgroeikansen
Verantwoordelijkheid in de job
Relatie met de directe leidinggevende
Bedrijfscultuur
Imago van de organisatie
Verantwoordelijkheid in de job
Mogelijkheid tot jobrotatie
Zelfontplooiing- en doorgroeikansen
Inspraak in het beleid
Imago van de organisatie
Mogelijkheid tot jobrotatie
Hechten minder belang aan :
De verschillen tussen de generaties hebben een effect op het personeelsbeleid, want hoe leid je deze verschillende generaties in goede banen en hoe zorg je ervoor dat ze allemaal dezelfde organisatiedoelstelling voor ogen hebben ? Nieuwe manieren om met generaties om te gaan zijn dan ook essentieel voor de toekomst van elke organisatie. Een werkgever die de toekomst onder ogen wil zien, kan niet anders dan stilstaan bij de gevolgen en tijdig nadenken over oplossingen. Het gaat om impact op mensen, dus om impact op human resources. En meer bepaald om impact op de verschillende facetten van een HR-beleid : werving en selectie, verloning, ontwikkeling en vorming, organisatie- en jobstructuur,… België telt het minste aantal werkende 50-plussers, aldus een bericht op de website van de VDAB 12. “ Door de heersende mentaliteit (alle werknemers moeten jong en enthousiast zijn), talloze vervroegde pensioenmaatregelen, én de vergrijzing kampen vooral snelgroeiende sectoren steeds vaker met een tekort aan ervaren werkkrachten. En dat kan grote gevolgen hebben. ” Als één van de oplossingen wordt gesuggereerd om het langer werken terug aantrekkelijk maken (hoge loonlasten verminderen). Uit het VDAB-bericht citeren we volgende cijfers :
>> Tussen 2000 en 2005 steeg de arbeidsparticipatie bij 55-plussers van 26,3 naar 31,8 % ; >> De gemiddelde uittredeleeftijd ligt reeds boven de 59 jaar ; >> Het aandeel 45-plussers in de uitzendarbeid steeg tussen 2000 en 2005 van 5,8 naar 8,6 %. 12
http://vdab.be/carrierelectuur/thema/kansen_50plus.shtml
Hoofdstuk 3 | Meerdere generaties op de werkvloer
43
Een deelnemer stelde zijn werk en zijn professionele projecten voor, en nadien gaven de anderen advies en ideeën aan hem of haar. Het is niet te geloven hoeveel ideeën men voor de anderen kan hebben ! Het is al evenmin te geloven welke nuttige adviezen voor de werking van zijn eigen instelling of vereniging men kan vergaren ! Cécile Dupont, Atoutage
De praktijk van de werkvloer Volgens Carolien Slijper van SD Worx begint generatiemanagement bij bewustwording van waarden, kwaliteiten, verwachtingen en behoeften van élke generatie. “ Generatiemanagement is het managen van de diversiteit in mentaliteit tussen de generaties ”, duidde ze tijdens de Nederlandstalige Kring. “ Het resultaat moet een optimale samenwerking tussen generaties en kennisdeling en –uitwisseling mogelijk maken. ” Hoe kunnen bedrijven en organisaties een leeftijdsbewust personeelsbeleid creëren met zorg voor jong en oud ? Het project ‘Vuurtoren 45+’, voorgesteld tijdens de hoorzitting over intergenerationele relaties op de werkvloer 13, onderzocht de situatie binnen ondernemingen wat betreft de tewerkstelling van oudere werknemers. Daarbij werd gekeken naar zowel de aanwerving als het human resources-beleid in het algemeen. Vuurtoren 45+ lichtte veertig ondernemingen door. Het project bracht onder meer het volgende aan het licht :
>> 45-plussers worden in bedrijven vaak als peters/mentoren gebruikt, en ze worden beschouwd als personen die de kennis van de onderneming in zich dragen ;
>> het is belangrijk de loopbaanplanning door te lichten samen met de belanghebbenden zelf, om de kritieke factoren aan het licht te brengen die hen ertoe aanzetten te stoppen met werken. Het onderzoek besluit : als men de oudere werknemers aan het werk wil houden, dan moeten de generaties samenwerken, veeleer dan een HR-beleid te voeren dat een onderscheid tussen de leeftijdsgroepen maakt. De gevolgde strategie moet eveneens berusten op de notie “ voor wat hoort wat ”. Als de onderneming inspanningen levert om de functies aan te passen of het HR-beleid te wijzigen, dan moeten de betrokken oudere werknemers ook bereid zijn een persoonlijke evolutie te aanvaarden. Het Ervaringsfonds 14 heeft de voorbije jaren zicht gekregen op de kritieke factoren die mensen doen overwegen te stoppen met werken. Dit fonds is een initiatief van de federale overheid ter ondersteuning van projecten die 45-plussers aan het werk willen houden. Op één van de hoorzittingen gaf Anne Himpens, nationaal coördinator, als voorbeeld de situatie in een kapsalon waarbij een 52-jarige kapster fysieke moeilijkheden ervaart en vaak ziek is, doorgaans een signaal van 13
Vuurtoren 45+ is een project van de Kamer van Koophandel West-Vlaanderen in samenwerking met Randstad, KULeuven (Instituut voor de Overheid en Centrum voor Sociale en Beroepspedagogiek), SERR en PointX en wordt mede gefinancierd door ESF (Europees Sociaal Fonds).
14
Ervaringsfonds, Algemene Directie Humanisering van de arbeid van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg ; Ernest Blerotstraat 1, 1070 Brussel, tel. : 02 233 52 07, fax : 02 233 42 52, www.ervaringsfonds.be
44
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
Vrijwillige inzet houdt je jong, De Branding vzw Kortrijk – Heule, © Veerle Libeer
burnout. Of de situatie van een oudere projectleider in de bouwsector, met een uitgebreid netwerk van klantenrelaties maar die de lange verplaatsingen moe is en wil opstappen. In de projecten van het Ervaringsfonds gaat men na of deze mensen, mits een verschuiving van taken en verantwoordelijkheden, toch nog gemotiveerd aan de slag kunnen blijven. In het geval van de kapster is de oplossing bedacht dat zij verantwoordelijk werd voor de opleiding en de organisatie. De projectleider in de bouw werd belast met het opleiden van één of enkele schoolverlaters. De visie van het Ervaringsfonds is bruikbaar in om het even welke setting : ook op de werkvloer moet ‘levenslang leren’ een plaats krijgen. Volgens Anne Himpens moet er geen specifiek ‘ouderen’beleid komen, wel aandacht voor een levensfase-bewust personeelsbeleid. Dit is “ (…) een geïntegreerd beleid, gericht op het duurzaam inzetbaar maken en houden van àlle medewerkers in de organisatie, ongeacht leeftijd, rekening houdend met de levensfase waarin de medewerkers zich bevinden en de generatie waartoe zij behoren ”. Werkgevers kunnen op dit punt ook van elkaar leren. Verschillende provincies en Kamers van Koophandel organiseren intervisie en bedrijfsbezoeken. Zelfs op dit vlak is ‘intergenerationele samenwerking’ mogelijk, zoals blijkt uit het project ‘De Spiegel’ van de Limburgse Kamer van Koophandel.
Het is belangrijk om na te gaan hoe je het intergenerationele thema kunt verankeren en inbedden in je eigen organisatie, van bij de vrijwilligers tot op het hoogste bestuursniveau. Op deze manier is dit geen voorbijgaande trend maar wordt het een rode draad van je hele werking. Delphine Simoens, vzw Familiehulp
Hoofdstuk 3 | Meerdere generaties op de werkvloer
45
Project ‘De Spiegel’ brengt ervaren en beginnende ondernemers samen Voka – Kamer van Koophandel Limburg – ‘Huis van de Limburgse Ondernemer’ De Kamer van Koophandel Limburg heeft al enkele jaren ervaring met peterschapsprojecten. Voka beschikt over een uitgebreid netwerk van leden-ondernemingen. Zij is dus goed geplaatst om beginnende en ervaren ondernemers samen te brengen. De nuttige contacten die tijdens deze projecten gelegd worden, nemen jonge organisaties mee terug naar hun eigen bedrijf. Op die manier groeit hun eigen netwerk in de provincie en ver daarbuiten. In het Voka-maandblad ‘Bedrijvig Limburg’ bracht Johan Grauwels, directeur communicatie, telkens een jongere en een oudere ondernemer samen voor de rubriek ‘De Spiegel’, en dit een hele jaargang. De oplage van ‘Bedrijvig Limburg’ is 5.000, goed voor 20.000 lezers in en buiten de ondernemingswereld. Johan Grauwels : “ Op die manier willen wij het ondernemerschap in Limburg stimuleren en de slaagkansen van de jongere ondernemer verhogen. De rubriek kan een aanzet geven tot een nauwere samenwerking tussen de verschillende generaties van ondernemers uit hetzelfde vakgebied. ” Het duo bestaat telkens uit een jonge startende ondernemer tussen de 20 en de 30 jaar, en anderzijds een ervaren ondernemer of manager van boven de 50 jaar, mannen en vrouwen, komende uit verschillende sectoren. Grauwels : “ We vragen aan de ervaren ondernemer het engagement dat hij of zij beschikbaar blijft om ook na het gesprek verder tips en adviezen te verstrekken. Voka wil op die manier het nut van intergenerationele contacten levendig houden. ” Eén van de onderliggende ideeën van de Voka-projecten is om het aantal stopzettingen van startende ondernemingen te doen dalen. Grauwels : “ De ervaringen, knowhow, talenten en ingesteldheid van de ouderen kunnen de ‘jongere’ gerust stellen : zij zaten als starter ook met gelijkaardige vragen, problemen, moeilijkheden. Ze kunnen de ‘jongere’ de valkuilen tonen waar ook zij over gestruikeld zijn. Tegelijk herkennen ze een stuk van zichzelf in dit ‘jeugdig geweld’ en kan dit jong enthousiasme nog wel eens overslaan. Het boeiende van dit project is dat er duurzame relaties ontstonden tussen gastheer-ondernemer en starter. De netwerken van beide generaties kwamen in contact met elkaar. ” Contact : Kamer van Koophandel Limburg, Gouverneur Roppesingel 51, 3500 Hasselt, tel. 011 56 02 00, www.kvklimburg.be ; contactpersoon : Johan Grauwels, directeur Communicatie,
[email protected]
De ontdekking van het verenigingsleven, van mensen die echt toegewijd zijn, die indrukwekkende dingen doen. Er zijn te weinig contacten, er is te weinig wisselwerking tussen die wereld en de economische wereld. Christian Maka, APM
46
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
En eigenlijk zou je het principe van levenslang leren kunnen doortrekken naar organisaties die met lidorganisaties werken, of met vrijwilligers, of jonge leden opnieuw aan zich willen binden. Een vernieuwing van bestuur, het delegeren van verantwoordelijkheden aan jonge krachten, het zijn allemaal processen die pas slagen met vallen en opstaan. Een stevig doordacht plan en een goede begeleiding zijn noodzakelijk om deze intenties te doen slagen.
■
Zo probeert het
Minderhedenforum zijn werking open te trekken naar jongeren – met een heel andere geschiedenis dan hun (groot)ouders-migranten – en naar nieuwkomers – die zich niet altijd thuisvoelen tussen de ‘grote’ etnische groepen. Voor meer informatie, zie hoofdstuk 7, plan 15. ■
Ook vzw Familiehulp denkt na hoe zij het belang van intergenerationele solidariteit meer
onder de aandacht kan brengen om zo meer informele hulpverleners (mantelzorgers en vrijwilligers) warm te maken. Zie hoofdstuk 7, plan 16. Gilbert De Swert, erediensthoofd studiedienst ACV, gaf tijdens de Nederlandstalige Kring het voorbeeld van het Generatiepact, en hoe in de eigen organisatie daarop werd gereageerd. In die discussies hadden de jongerenwerkingen van het ACV aangedrongen op een jongerenluik, vanuit de vaststelling dat je wel kunt discussiëren over een ‘eindeloopbaan’ maar dat zij geen ‘begin-loopbaan’ kennen. Het is een spanningsveld binnen de beweging zelf : hoe de prioritaire thema’s van jongeren en ouderen laten samensmelten tot een onderhandelbaar geheel dat op het beleid kan wegen ? “ Onze les is ”, zegt De Swert, “ dat over belangrijke aangelegenheden alle categorieën, ook leeftijdscategorieën, binnen een organisatie of vereniging aan bod moeten komen. De vraag blijft of we daartoe waarborgen moeten voorzien. En of er, zoals vroeger voor een gelijkwaardigheid tussen man en vrouw, nu quota moeten komen om een evenwicht tussen generaties te bereiken. ” De organisatie van het werk moet herzien worden om het gebruik van de tijd op verschillende momenten van het leven weer in evenwicht te brengen en om de betrekkingen tussen generaties te vergemakkelijken. Er is meer autonomie nodig om een professionele loopbaan op een eigen manier uit te stippelen. Op dit moment gaat men nog te star om met het begin en het einde van de loopbaan en met de pauzes tussenin. Men zou het pensioen moeten kunnen cumuleren met economische of sociale activiteiten, dus nog kunnen ‘werken’ na de dag van het vertrek uit de arbeidsmarkt… Men zou de overgang geleidelijker kunnen maken, en niet zo bruusk als nu het geval is : inzetten in de opleiding van jongere werknemers, nazicht van machines en allerhande klussen,… ■
De APM (Association Progrès du Management) wil met de bedrijven nadenken
over hoe de overdracht van kennis te verbeteren en over hoe de talenten van oudere werknemers naar waarde te schatten, om zo de intergenerationele solidariteit concreet te vertalen op de werkvloer (Hoofdstuk 7, plan 17). Tegelijk kan men de ervaringen en competenties van de ouderen in contact brengen met jongeren die net een dergelijke duw in de rug best kunnen gebruiken. Het project ‘100 professionele loopbanen op een website’ (zie kader) wil met een website ‘vraag en aanbod’ op elkaar afstellen.
Hoofdstuk 3 | Meerdere generaties op de werkvloer
47
UCP Mouvement social des aînés – Régionale de Tournai - Passeurs de Mémoire © Manuella Andrieu
100 professionele loopbanen op een website De professionele loopbanen van ouderen herwaarderen om de jongeren beter te helpen zich te oriënteren, dat is het doel dat Interface3 Namur dit jaar nastreeft, onder meer via een website. Interface3 is een opleidingscentrum voor nieuwe informatie- en communicatietechnologieën. Deze vzw richt zich in de eerste plaats tot werkzoekenden, en specifiek tot vrouwen. Maar ze organiseert eveneens informaticalessen voor ouderen en voor mensen met problemen inzake socioprofessionele herinschakeling, met als doel de digitale kloof te verkleinen. Het is deze vermenging van verschillende doelgroepen die Godelieve Ugeux, directrice van Interface3 Namur, op het idee bracht om gemeenschappelijke praktijken uit te werken, beheerd door de ouderen, met als doel een informatieve website te maken die de nadruk op de beroepservaring legt. Volgens mevrouw Ugeux “ is de basisidee van het project het samenbrengen van behoeften en ervaringen : in mijn praktijk word ik regelmatig geconfronteerd met jongeren die geen richtpunten zien waarop ze hun opleidingsparcours kunnen oriënteren. Maar daarnaast kom ik ook veel in contact met ouderen die een boeiende levens- en werkervaring hebben. Ze kunnen het misschien niet allemaal zo goed neerschrijven, maar velen van hen hebben verhalen en een ervaring die ze met anderen moeten kunnen delen. ” Enerzijds moet dus een kleine kern van ouderen worden gevonden die de drijvende kracht achter deze website is, in samenwerking met de webmaster, anderzijds moet worden gezocht naar getuigenissen en naar mogelijke ontmoetingen tussen jongeren en ouderen om deze uitwisseling meer diepgang te geven. Het project bevindt zich in de beginfase en is nu op zoek naar getuigen. Contact : Interface3 Namur, Avenue du Sergent Vrithoff 2, 5000 Namen, 081 63 34 90
48
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
Uit de vooroordelen Toch moeten we waarschuwen voor het cliché van de ‘uitgebluste oudere werknemer’. Uit onderzoek van SD Worx blijkt immers dat 45-plussers doorgaans iets tevredener zijn over hun job dan jonge collega’s van minder dan dertig jaar. Andere onderzoeken tonen aan dat oudere werknemers minder vaak ziek zijn dan jonge collega’s. Ouderen hebben meer tijd nodig om de nieuwe technologieën onder de knie te krijgen, maar scoren veel hoger op het vlak van klantenservice en arbeidsmoraal. Jongere collega’s leren van ouderen. Omgekeerd motiveert het jeugdige enthousiasme oudere werknemers. Leren moet in deze context meer zijn dan het klassieke formele leren. Ook praktijkgebonden leervormen zijn aan een herwaardering toe. Dat blijkt ook uit een onderzoek van onder meer professor Herman Baert 15, Centrum voor Sociaal-culturele en arbeidspedagogiek, KULeuven. Baert somt enkele vooroordelen op die ten aanzien van 45-plussers gehanteerd worden en stelt daar positieve signalen tegenover. “ Ze werden en worden wat het organisatiebeleid van hen vraagt ”, waarschuwt hij. Vooroordelen over 45-plussers
Kwaliteiten van 45-plussers
zijn niet meer gemotiveerd
zijn een bron van inspiratie voor medewerkers jonger dan 45 en motiveren de jonge generatie
willen niet veranderen of bijleren
worden betrokken bij veranderingen en geven gestalte aan de koers die de organisatie vraagt
zijn minder productief, werken niet zo efficiënt
kennen de achtergrond van de werkwijzen eigen aan de organisatie
leren trager en moeilijker
leren vanuit een rijke ervaringsachtergrond
Een voorbeeld hoe in een organisatie intergenerationeel leren kan worden verankerd, is het project “ Plussers, een surplus ”, (zie kader) van de vzw Goudblomme, die 4 rust- en verzorgingstehuizen coördineert.
15
Uit een presentatie van prof. Herman Baert, 21 juni 2007, geciteerd op de website van Vuurtoren 45+.
Intergenerationele solidariteit is een futuristisch verhaal. Het gaat niet enkel over de generaties die nu leven maar ook over de rolstoelen van de mensen die nu nog in de pampers zitten. Er zit maar een ding op : duurzaam ontwikkelen. Wij willen met de jonge generatie van vandaag alvast de handen uit de mouwen steken. Wedden dat de beleidsmakers ons volgen ? Suzy Bleys, Vlaamse Jeugdraad
Hoofdstuk 3 | Meerdere generaties op de werkvloer
49
Project “ Plussers, een surplus ” Verankering van uitwisseling tussen jonge en oudere werknemers in personeelsbeleid Vzw Goudblomme beheert vier RVT’s (rust- en verzorgingstehuizen) in het centrum van Antwerpen en probeert op allerlei maatschappelijke veranderingen in te spelen. Zo wordt aan een diversiteitsplan voor het personeel gewerkt waarin o.a. specifieke aandacht geschonken wordt aan de intergenerationele samenwerking in de instellingen. Het project wil een leeftijdsbewust personeelsbeleid uitbouwen, wat een erkenning van competenties op elke leeftijd inhoudt. Het gaat erom een blijvend leerproces tussen generaties te ontwikkelen dat moet verankerd raken in de dagelijkse werking, in eerste instantie tijdens de overlegmomenten. Om die intervisie te implementeren, moeten ook alle leidinggevenden doordrongen zijn van het belang van deze intergenerationele aanpak en zich de te hanteren methodieken eigen kunnen maken. Zij volgden ondertussen een opleiding om deze uitwisseling van ideeën en ervaringen goed te kunnen begeleiden. De vormingscoördinator wordt tevens gecoacht in het begeleiden van intervisie. Kwaliteitsvolle leerrelaties worden uitgebouwd in een klimaat van ‘permanent leren’, op basis van eigen opgedane ervaringen, uit de eerste hand van de eigen collega’s. Onder externe begeleiding starten weldra twee pilootgroepen, samengesteld uit jongeren en medewerkers uit de tussengroep, die getraind worden in intervisie. Het intervisieprincipe wordt dan later geïmplementeerd in alle overlegstructuren. Zo verankert men het leerproces tussen generaties in de dagelijkse werking. De intervisie ondersteunt ook het management van de aanwezige competenties. Die gaan dan ook niet verloren wanneer iemand de organisatie verlaat. Contact : Vzw Goudblomme, Oever 14, 2000 Antwerpen, tel. 03 231 79 20 ; contactpersoon : Dian Thys,
[email protected]
Ook in de Kringen kwamen regelmatig de vooroordelen ten aanzien van oudere werknemers en ouderen in het algemeen ter sprake. “ Vandaag hebben de ouderen een te kleine rol en functie in de samenleving ”, stelde een deelnemer vast. “ De vraag ‘hoe ga je beginnen uitbollen ?’ zou niet aan de orde mogen zijn. Een meerwaarde kan erin bestaan de arbeid te delen én tegelijk het vrijwilligerswerk te herwaarderen. ” Er zijn projecten nodig die jonge en oudere werknemers samenzetten om over deze vooroordelen te praten.
■
Zo heeft de Waalse Christelijke Vakbond CSC, lid van de Franstalige
Kring, deze twee groepen bijeengebracht om te praten over sociale zekerheid, werkonzekerheid, over jonge werknemers die niet worden aanvaard wegens te weinig ervaring en ouderen omdat ze te duur zijn,…Voor meer informatie, zie Hoofdstuk 7, plan 18.
50
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
Zelfs als je de vooroordelen ten aanzien van 45-plussers en oudere werknemers wegneemt, blijft er nog de angst van de werkgevers om hen aan te werven. Deze stelling kwam uit het debat van de hoorzitting ‘Intergenerationele relaties op de werkvloer’ (29 mei 2007). Die angst zou te maken hebben met de sociaal-juridische impact van dergelijke aanwervingen, met name met betrekking tot het pensioen, maar ook met de toekomst van die “ nieuwe ” werknemers : hoelang zullen ze in de onderneming blijven werken en welke veranderingen zal hun aanwerving in de organisatie teweegbrengen ? Hoelang wil de betrokken persoon nog werken ? Het blijkt aan de ene kant mogelijk te zijn oudere werknemers aan te zetten een nieuwe baan te nemen, aan de andere kant is het moeilijker om werkgevers te overtuigen ze aan te werven, zelfs met aanmoedigende premies om hun angst te overwinnen. Werken aan vooroordelen en clichés is niet eenvoudig. Brigitte François, Associée Lapière & Libert (HR-adviesbureau), stelde tijdens dezelfde hoorzitting vier denkpistes voor die een ingrijpende mentaliteitswijziging kunnen vooruit helpen. 1. Een grotere burgerzin binnen de onderneming Er moet een einde komen aan de huidige “ vergunning om ouderen te ontslaan ”. De ondernemingen moeten ook nadenken over een meer geïndividualiseerde organisatie van het werk zodat iedereen aan de slag kan blijven. 2. De vervanging van de individuele erkenning door de collectieve Het feit dat de kwaliteit van het werk van een team als geheel wordt erkend, is doorgaans motiverender dan de individuele erkenning van elke werknemer. Bedrijven worden steeds nomadischer, en dit vereist werknemers die ook actoren zijn, die een grotere verantwoordelijkheid dragen in het arbeidsproces. Het zou een goede gelegenheid zijn om binnen de teams, en dus ook tussen de generaties, de verschillende vormen van samenwerking tussen loontrekkers te verbeteren. 3. De intergenerationele vorming van de “ medioren ” Het gaat om de generatie tussen de “ junioren ” en de “ senioren ” die vaak teams moet leiden die verschillende generaties omvatten. Deze “ medioren ” zouden moeten worden opgeleid om de nieuwe strategische uitdagingen voor het leeftijdsbeleid binnen de onderneming aan te pakken. Er moet een einde komen aan de huidige praktijk om maximaal te investeren in het “ grote potentieel ” van de jongsten, terwijl de senioren al dan niet discreet aan de kant worden gezet. 4. Het privéleven als inspiratiebron voor de onderneming In het privéleven doet men graag een beroep op de ervaring van ouderen wanneer zich problemen voordoen. In de bedrijfswereld is dat niet het geval. We zouden dus inspanningen moeten leveren om de meerwaarde die ouderen te bieden hebben sterker te beklemtonen en tegelijk ook jongeren voldoende tijd te geven hun eigen waarde te bewijzen. Daarbij zouden twee principes moeten gelden : de verschillende generaties de tijd geven om samen te werken, en elkeen de kans geven zich zijn hele loopbaan lang te vormen. Als men een betere samenwerking tussen de generaties nastreeft, zal men de context waarin die samenwerking binnen de onderneming plaatsvindt, moeten herbekijken. Dat stelde Annie Cornet, professor HEC – Ecole de Gestion, Université de Liège tijdens de hoorzitting. Men kan uiteraard
Hoofdstuk 3 | Meerdere generaties op de werkvloer
51
maatregelen treffen om de uitwisselingen tussen generaties te bevorderen, hetzij informeel (afhankelijk van de toevallige uitwisselingen tussen de leden van een team), of formeler, zoals in de bestaande peterschapformules (oudere werknemers coachen nieuwe werknemers), uitwisselingen van knowhow, praktijkgroepen, enz. Cornet ziet echter twee valkuilen.
>> De eerste betreft de organisatie zelf : als die verstard is, als elke evolutie in de rollen binnen de onderneming onmogelijk is, is het initiatief gedoemd te mislukken.
>> De tweede valkuil is het mogelijke eenrichtingsverkeer van de kennisuitwisseling, met name van de oudere naar de jongere werknemers. Oudere werknemers staan echter niet noodzakelijkerwijs positief tegenover het vooruitzicht hun ervaring op de jongeren over te dragen. Zij zien hierin een nakend teken voor hun ontslag. Er zijn onderzoeken die suggereren dat veel van de peterschapsystemen op dit wantrouwen botsen. Men moet dus systemen kiezen waarin de uitwisseling van competenties op wederkerigheid gebaseerd is, waar de ervaringen van iedereen naar waarde worden geschat. Daarenboven moeten de werknemers nauw bij dergelijke systemen worden betrokken. Cornet besluit dat ondernemingen alvast kunnen beginnen met het maken van een diagnose : wat is de leeftijdspiramide in de structuur, wat zijn de functies, de diensten of de strategieën die moeten evolueren wegens de demografische veranderingen ?
Pensionering of levensfasebewuste loopbaan ? Een levensfase-bewust personeelsbeleid binnen het bedrijf of de organisatie is dus best ingebed in een algemeen maatschappelijk discours over het evenwicht tussen het actieve leven en het nietactieve leven op het vlak van arbeid, de plaats van ouderen in de samenleving, de mogelijkheden van het actieve sociale vrijwilligerswerk, enz. Hebben ouderen nog een rol te spelen na de actieve werkloopbaan ? Hoe kijken ze daar zelf tegenaan ? We sommen enkele bedenkingen op zoals de deelnemers van de Kringen ze formuleerden.
>> Komt er best een nieuw concept in de plaats van ‘actief – ‘niet-actief’ ? Komt er een beter evenwicht tussen het leven als werknemer en het leven als gepensioneerde ?
>> Onderwijs, vorming en hulp aan de persoonlijke ontwikkeling moeten een traject voeden waar, in de onderneming of elders, elke persoon zonder onderbreking van het statuut van beginneling overgaat naar degene die zelf ondersteunt.
>> Het gaat om modaliteiten die hen vooral verhinderen om een inkomen te combineren met een sociale uitkering, van pensioen, prepensioen of eenvoudigweg om de kosten fiscaal te kunnen aftrekken wanneer het om een vrijwilligersactiviteit gaat. Gepensioneerden willen soms niet aan een initiatief meedoen uit schrik om een deel hun inkomsten te verliezen. Zelfs op vakbondsniveau wordt deze vraag niet volledig opgehelderd. Voor de vakbonden betekent het pensioen het einde van de arbeidsloopbaan en zij zijn doorgaans gekant tegen het verlengen van
52
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
beroepsactiviteiten tijdens het pensioen, omwille van de rust die de werknemers verdienen. Dit dateert uit de tijd dat arbeiders zware taken moesten uitvoeren. De ouderen van vandaag die vijftig of zestig jaar zijn, hebben niet onder deze omstandigheden gewerkt. Daarom zijn er andere manieren nodig om de tegenstelling pensioen/werk ter sprake te brengen, het wantrouwen op te heffen en ouderen toe te laten een nieuwe rol in de maatschappij te spelen. Soms wordt de vraag gesteld naar de zin van het ‘intergenerationele’ als het het over personeelsbeleid gaat. Ook deelnemers uit de Kringen en de hoorzittingen waarschuwen voor een al te generationele blik op werkrelaties. Valt er een leeftijd te kleven op verschillen in open geest, gedrevenheid, leergierigheid, competenties, kwaliteiten, ambities ? Hoe betrouwbaar zijn aan verandering onderhevige kenmerken van ‘de generatie’ ? Is praten over een levensloopbaan niet zinvoller ? Is de persoonlijkheid van elke werknemer niet belangrijker dan zijn leeftijd, generatie of de periode waarin hij of zij opgroeide ? Bovendien zorgen de demografische ontwikkelingen in de meeste Europese landen stilaan voor een groot tekort op de arbeidsmarkt als gevolg van de vergrijzing en een lage geboortegraad. Dat was overigens de aanleiding om in die landen generatiepacten uit te tekenen. Het aanmoedigen van intergenerationele relaties op de werkvloer wordt volgens sommigen dan irrelevant : een werkgever zal zich in 2020 niet meer kunnen permitteren een hoogopgeleide af te wijzen vanwege zijn leeftijd. De kernvraag is dan : is deze persoon goed opgeleid ? Kennis wordt immers het belangrijkste arbeidskapitaal. Oudere (werkloze) werknemers worden daarom nu al geadviseerd hun netwerk te onderhouden, tijdelijke of projectmatige klussen te doen en zich bovenal bij te scholen in hun vakgebied. Tegelijk gaan stemmen op om oudere werknemers ‘goedkoper’ te maken en hen ‘demotie’ aan te bieden. Demotie is het omgekeerde van promotie, de vrijwillige mogelijkheid om het wat rustiger aan te doen. Zo hoeven deze werknemers niet steeds op de toppen van hun tenen te lopen en kunnen zij in alle rust langer doorwerken. Dat komt hun arbeidsvreugde ten goede. Het is te laat om de demografische veranderingen te keren, maar niet om te anticiperen en te reageren met aangepaste strategieën waarmee het menselijk kapitaal en het aanwezige talent ten volle kan worden benut. Aspecten zoals levenslang leren, carrière- en kennismanagement worden ongetwijfeld belangrijker.
In het algemeen vond ik het een verrijkende ervaring. Ik vond maar één zaak jammer, zoals ik trouwens al tijdens de vergaderingen heb opgemerkt, namelijk dat het syndicalisme nog al te vaak uitsluitend wordt voorgesteld als een eisenbeweging van de arbeiders, terwijl de helft van onze acties sociaal van aard zijn. Lucien Marchand, Seniors CSC
Hoofdstuk 3 | Meerdere generaties op de werkvloer
53
54
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
Maison des seniors asbl © Maison des seniors asbl
Hoofdstuk 4
De uitnodiging van de publieke ruimte Op straat, in de tram, in de wachtrij van de bib, als weggebruikers, de ontmoetingen tussen generaties spelen zich voornamelijk af in de publieke ruimte. Die kan dus zo ingericht worden dat ze de randvoorwaarden creëert om deze ontmoetingen te stimuleren. Hoe de overheid onze gezamenlijke publieke ruimte plant en inricht, heeft dus een invloed op het kwaliteitsvol samenleven, werken, wonen, verplaatsen. Als zij bij dit proces alle generaties kan betrekken, kan dat de kwaliteit van de publieke ruimte alleen maar ten goede komen. In dit hoofdstuk bekijken we de uitdagingen die de publieke ruimte in intergenerationeel verband ons stelt.
Hoofdstuk 4 | De uitnodiging van de publieke ruimte
55
Publieke ruimte als uitstraling van waarden Het intergenerationele thema komt niet uit de lucht gevallen. Het heeft een plaats in de pendelbeweging naar meer sociale samenhang, naar deugddoende contacten, naar leefbare straten en wijken. Leefbaarheid heeft te maken met een brede waaier van kwaliteit-elementen : de kleine ontmoetingen en praatjes, het nabijgelegen en onderhouden groen, de (woon- en zorg-)voorzieningen voor jong en/of oud, een veiligheidsgevoel, de bereikbaarheid met tram of bus, de afstand naar station of werkplaats, de mogelijkheden voor recreatie,… Het woord ‘kwaliteit’ is niet lukraak gekozen. Om de publieke ruimte meer dan een loutere passagefunctie te geven, is het nodig na te denken over esthetiek en sociale cohesie. Met andere woorden : hoe kan de publieke ruimte zo ingevuld worden zodat ze tegelijk uitnodigt tot sociale cohesie en het een gevoel van warmte, schoonheid en trots oproept ? Architect Koen Stuyven 16 verwees in de Nederlandstalige Kring naar het filosofische werk van de Zwitser Alain de Botton, “ Architectuur van het geluk ”. Daar gaat de Botton in op de vraag of de architectuur mensen gelukkig(er) kan maken. Het boek bouwt verder op de uitspraak van de schrijver Stendhal : “ schoonheid als belofte van geluk ”, het idee van wat mooi is, is verstrengeld met het idee van wat een goed leven is. De Botton : “ De gebouwen die wij bewonderen, hebben met elkaar gemeen dat ze op allerlei manieren waarden verheerlijken die wij hoogachten – dat ze via hun materialen, vormen en kleuren verwijzen naar zulke van oudsher positieve eigenschappen als vriendelijkheid, goedheid, fijnzinnigheid, kracht en intelligentie. ” Verschillende generaties benadrukken verschillende waarden, maar ook binnen de generaties zelf kunnen die verschillen groot zijn. De publieke ruimte krijgt daardoor een dynamisch karakter, zowel over de tijden heen, als in hetzelfde tijdsbestek. Aangezien onze sociale verhoudingen veranderen, wijzigt onze publieke ruimte en het concept hoe die er kan uitzien. Een treffend voorbeeld hiervan zijn de ontwerpen van Albert Speer, architect van Adolf Hitler, met onder meer gigantische galerijen en grootse pleinen, bedoeld om te imponeren en de waarden ‘volgzaamheid en discipline’ te onderlijnen. De meer hedendaagse waarde ‘leefbaarheid’ is dan weer een reactie op de veelal negatieve berichtgeving en beleving van de publieke ruimte : overvolle parkings, files, overvallen en zwerfvuil. Voor een deel kloppen deze vervelende feiten wel. Maar samen met de toenemende privatisering van de openbare ruimte (“ ik wil er mijn ding doen ”) is deze negatieve perceptie een hardnekkige drempel om alternatieven uit te werken. Toch is de trend naar meer leefbaarheid, zowel bij de overheid als bij initiatieven van de burgers zelf, niet meer weg te denken. Dit uit zich in aandacht voor buurtgerichte parkzones, voor de zwakke weggebruikers, voor nieuwe concepten bij de inrichting van sociale woonwijken,… In zekere zin geldt ook voor de publieke ruimte het trappenmodel : elkaar ontmoeten – elkaar leren kennen – elkaar beïnvloeden (zie hoofdstuk 1), als achterliggende visie bij het ontwerpen ervan. De publieke ruimte als een te ontcijferen uitnodiging tot ontmoeting. 16
Koen Stuyven, studiebureau VECTRIS cvba, verzorgde een inbreng tijdens een sessie van de Nederlandstalige Kring en sprak ook tijdens de hoorzitting van 27 maart 2007 over ‘De publieke ruimte als aanzet tot relaties tussen generaties’.
56
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
Het InterGenerationeel LinkerOever-project 17 in Antwerpen is een voorbeeld van deze nieuwe benadering. Linkeroever is een Antwerpse wijk die karakteristiek is voor de stedenbouwkundige keuzes na de Tweede Wereldoorlog : anonieme hoogbouw en een schrijnend gebrek aan gemeenschapsvoorzieningen. De cultureel heel diverse bevolking is er kwetsbaar en er is veel werkloosheid. 35 procent van de bewoners is ouder dan 60. In de sociale woonwijk Europark had het OCMW een lokaal dienstencentrum dat het wou renoveren. Samen met de Stad Antwerpen en de Dienst Sociale Huisvesting werd echter een grootser project op de sporen gezet dat de sociale samenhang van de wijk moet versterken. De planningscel van de stad, die aandacht heeft voor stedenbouwkundige en architecturale aspecten, coördineerde het project. Er werd een conceptnota uitgewerkt met de wensen van de drie partners : de renovatie van het dienstencentrum, creatie van verblijf-, rust- en verzorgingsplaatsen voor zorgbehoevende ouderen, inrichting van een crèche en een kleuter- en lagere school. Eén van de krachtlijnen van dit project is het delen van ruimte om een maximum aan sociale mix te bekomen. Sommige plaatsen zijn bestemd voor zeer precieze functies (zoals zorg voor afhankelijke ouderen), andere zijn dan weer open ruimtes voor de wijk, onder meer bestemd voor het onthaal van verschillende soorten publiek. Dat is bijvoorbeeld zo met het lokaal dienstencentrum dat een groot gamma aan activiteiten aanbiedt : informatie, advies, ontmoeting, vorming, ontspanning, diensten (o.a. warme maaltijden),… Onder de supervisie van de Vlaamse bouwmeester organiseerden de partners een wedstrijd. Het project dat de jury heeft verleid, bestaat met name uit het trekken van een nieuwe straat in het midden van de wijk, waarrond de belangrijkste functies zich zullen afspelen. Deze ader, die zachte weggebruikers zal bevoorrechten, biedt talrijke voordelen : hij maakt de wijk toegankelijker en beter ‘leesbaar’, creëert een centrale animatie, verbindt de woongedeelten met de functies van het nieuwe gebouw,… Volgens architect Koen Stuyven ligt het vernieuwende bij het IGLO-project in het feit dat het zich situeert in een zone die niet evident is voor stadsvernieuwing : de grote buitenwijk, met hoogbouw en sociale wijken. Boeiend is te zien hoe diverse partners zich inspannen om een soort van ‘wederzijdse stedelijkheid’ te creëren en zelfs een stad opnieuw uit te vinden. Het lijkt op een laboratorium waar men experimenteert met een andere manier om de stad te beleven. Eén van de meerwaarden van het IGLO-project bestaat er ook in om infrastructuur voor de ene doelgroep ook open te stellen voor andere. Zo is het is voorzien dat informaticalokalen en turnzalen op avonden en in de weekends ter beschikking kunnen komen van verenigingen (van senioren). In de wijk Europark denkt men erover na hoe men kan vermijden dat de straat enkel maar een transitruimte wordt. Verschillende zaken kunnen op elkaar ingrijpen : het openbaar vervoer laat de mensen uitstappen ter hoogte van het dienstencentrum en het rusthuis, de handelszaken (supermarkt, apotheek,…) trekken verschillende types klanten aan.
17
IGLO-project, voorgesteld tijdens de hoorzitting van 27 maart 2007 door Stefaan Van Eeckhout, bestuursdirecteur OCMW Antwerpen.
Hoofdstuk 4 | De uitnodiging van de publieke ruimte
57
Publieke ruimte en mobiliteit Wat de deelnemers van de Kringen tegen de borst stuit, is het verengen van de publieke ruimte tot een transitruimte, een circulatieplaats, een passage-functie. Niet de ontmoeting staat voorop, wel de verzekering van een vlotte en snelle doorgang. Het bewegen-met-een-doel is belangrijker dan andere functies. Deze achterliggende idee heeft de voorbije decennia onze steden en platteland ernstig hertekend, verminkt zeggen sommigen. Mobiliteit als vernauwing tot geprivatiseerd verkeer. Vooral de mogelijke dualisering van mobiliteit was bij de Kring-leden een gemeenschappelijke bezorgdheid : er zijn mensen met weinig tijd en een zeer grote mobiliteit, en mensen met zeer veel tijd en een kleine mobiliteit. De gevolgen zijn gekend : de achterbankgeneratie, het groeiende isolement van oudere mensen die steeds banger worden zich op straat te begeven. De uitdaging bestaat erin om ‘mobiliteit’ terug ruim te gaan definiëren als het recht van elk mens om zich vrij en vlot te kunnen bewegen, met een degelijk aanbod van hulpmiddelen om de toegankelijkheid te verhogen voor hen die drempels ondervinden. Om zich te bewegen in de publieke ruimte hanteren mensen verplaatsingsmiddelen en ontwikkelen ze een bepaald mobiliteitsgedrag. De organisatie van deze mobiliteit in de publieke ruimte moet de behoeften van heel verschillende groepen zien te verzoenen. De uitdagingen zijn indrukwekkend omdat vele verschillende belangen meespelen. We ontlenen de centrale vraag aan Mobiel 21, lid van de Nederlandstalige Kring : Hoe brengen we de economische afwegingen (kosten en baten), de ecologische effecten en de sociale gelijkwaardigheid van personen en vervoerswijzen op een evenwichtige wijze samen ? De publieke ruimte is dus een schakelfunctie in het mobiliteitsvraagstuk. De verwevenheid met de andere levensdomeinen is ook sterk. Als we erin slagen het aantal verplaatsingen te beperken en milieuvriendelijk te organiseren, brengt dit kosten (stimuleren milieuvriendelijk openbaar en privévervoer) en baten mee (een reductie van koolstofdioxide, minder smog). Omgekeerd is dit ook merkbaar wanneer nieuwbouwwijken op een ondoordachte manier worden gerealiseerd. Als hun kwaliteit niet aantrekkelijk is, krijg je vanzelf een grote mobiliteit, onder meer naar recreatieve gebieden. In de Kringen en hoorzittingen werd vooral het aspect ‘sociale gelijkwaardigheid’ uitgediept, met specifieke aandacht voor de zwakkere mobiliteitsgroepen, zoals kinderen en ouderen. Philippe Debry, ingenieur-architect en stedenbouwkundige 18, gaf op de hoorzitting een toelichting bij een mogelijke inrichting van de publieke ruimte volgens de behoeften van ouderen. Op basis van zijn ervaringen als schepen van een Brusselse gemeente en een enquête die door Habitat et Participation werd gerealiseerd, onderscheidde hij drie grote criteria waaraan een kwaliteitsvolle publieke ruimte voor alle gebruikers moet voldoen, in het bijzonder voor de zwaksten onder hen : comfort, veiligheid en samenhorigheid (‘convivialité’).
>> Comfort betekent vooral brede voetpaden, in goede staat en afgescheiden (niet belaagd door voertuigen), de aanwezigheid van banken, schuilhokjes en hellende vlakken (naast of in plaats van trappen), en openbaar vervoer met een verlaagde vloer.
18
58
Philippe Debry is voorzitter van Habitat et Participation. Hij bracht een uiteenzetting op de hoorzitting van 27 maart 2007.
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
>> Omdat ze trager zijn en hun zintuiglijke vermogens vaak afgenomen zijn, lopen de ouderen meer risico op een ongeval. Een hele reeks kleine aanpassingen aan de wegen kunnen hun veiligheid gevoelig verbeteren : veel oversteekplaatsen voor voetgangers, duidelijk en goed verlicht, eventueel met een verhoogd plateau dat de snelheid breekt of voorzien is van ‘oren’ om de baan voor het oversteken te versmallen, grote centrale bermen, goed opgezette publieke verlichting,…
>> Voor de samenhorigheid gaat het dan eerder om een politiek die er op gericht is om initiatieven die leeftijden bij elkaar brengen, te promoten. ■ De actie die Mobiel 21 in de Nederlandstalige Kring voorstelde, sluit hierop aan. Ouderen kunnen worden aangesproken om kinderen te begeleiden in de woon-schoolverplaatsingen (een “ poel om te pool-en ”, zie hoofdstuk 7, plan 19). Aan de veiligheid van de publieke ruimte is er op dit terrein nog veel werk te leveren. Volgens professor Pierre Vanderstraeten 19 tonen sommige initiatieven aan dat de traditionele scheiding tussen de gebruikers niet de meest efficiënte manier is. “ Men kijkt eerder in de richting van de ‘gedeelde ruimte’ : een ééngemaakte ruimte, zonder beschermende elementen als randen, paden voor voetgangers, paaltjes of niveauverschillen. Deze ruimte wordt anders aangevoeld door automobilisten, die spontaan de neiging hebben om te vertragen. Het stimuleert andere interacties tussen de gebruikers – meer visuele of verbale contacten – en creëert een groter gevoel van verantwoordelijkheid. ”
19
Pierre Vanderstraeten, architect, socioloog, stedenbouwkundige en professor aan het Institut Supérieur d’Architecture St-Luc de Bruxelles, spreker tijdens de hoorzitting van 27 maart 2007.
Bouquet Garni, Beeldenstorm – Anderlecht, © Beeldenstorm
Hoofdstuk 4 | De uitnodiging van de publieke ruimte
59
Zorg en huisvesting als beschermende en bindende elementen Het weghalen van muren en schotten tussen generaties, zowel in de hoofden als in echte bakstenen, is de rode draad van dit boek. Dit werd telkens weer beklemtoond, ook tijdens de hoorzittingen. “ Onsamenhangende projecten hebben niet veel zin ” zei iemand uit het publiek, “ beleidsmakers, professionelen en vrijwilligers moeten leren kijken met een ‘intergenerationele’ bril. ” Als de publieke ruimte (opnieuw) een ontmoetingsplek kan worden voor alle generaties, moet men daar de mobiliteit, de huisvesting en de zorg aan aanpassen. Een wijk met inwoners van alle leeftijden moet dus ook de voorzieningen voor die verschillende deelgroepen aanbieden, van kindercrèches over de specifieke woonzorgbehoeften van ouderen tot de kleine dienstverlening aan huis. Het project “ Een buitengewone tuin ” (zie kader) laat zien hoe ook een doordachte huisvesting een rol speelt in het weghalen van die schotten.
“ Een buitengewone tuin ” In Hannuit onthaalt het Collectif Logement huurders uit verschillende generaties. De tuin is er het verbindingsteken tussen de bewoners. Het Collectif Logement, dat als intergenerationeel proefwoonproject is erkend door het Waalse Gewest, telt achttien huurders. Het doel is mensen uit verschillende generaties en achtergronden aan een goedkope huurwoning te helpen, rekening houdend met hun maatschappelijke problemen, en hen sociaal te laten opvolgen en banden van onderlinge bijstand en solidariteit tussen de huurders aan te moedigen. Madeleine Charlier, voorzitster van het Collectif Logement, legt uit : “ We beschikken over elf woonruimten van uiteenlopende grootte, in drie naast elkaar gelegen woningen. Overal ontmoeten verschillende generaties elkaar : jongeren, moeders met kinderen, gezinnen, ouderen die alleenstaand of met z’n tweeën zijn. Het is de bedoeling relaties aan te moedigen die gebaseerd zijn op het uitwisselen van kennis en vaardigheden tussen generaties. Om dit te bereiken leek het ons belangrijk ook het terrein naast de drie woningen aan te leggen, zodat kinderen, volwassenen en ouderen zich makkelijker kunnen verplaatsen en er goede banden tussen alle bewoners ontstaan. ” In 2007 legde de beschermde werkplaats van Hannuit hier dus een pad aan om de toegankelijkheid te verbeteren van alle woonruimten en van de moestuin die door de huurders wordt onderhouden. Het struikgewas is verwijderd, het laatste puin van de bouwplaats is geruimd. Het terrein is nu ook omheind, er zijn grasperken aangelegd en er zijn bloembollen geplant die volgende lente zullen bloeien. Contact : Collectif Logement – Maison de la Solidarité, rue Zénobe Gramme 42, 4280 Hannut, 019 51 09 79
60
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
Espace Seniors – Papys et Mamys conteurs de rêves © Etienne Bernard (Espace Seniors)
Hoe men in de publieke ruimte omspringt met huisvesting voor specifieke groepen kan het contact tussen generaties blokkeren dan wel bevorderen. Verschillende experimenten, in België en elders, proberen de ouderen zolang mogelijk uit de instellingen te houden door onder meer de solidariteit onder de generaties aan te zwengelen. Zo kunnen jongere koppels nuttige diensten leveren aan ouderen (zoals inkopen, helpen bij verplaatsingen), in ruil voor bijvoorbeeld babysitdiensten vanuit de ouderen. De leden van beide Kringen brachten vele van deze voorbeelden aan. Een gekend project is dat van het Kangoeroewonen, waarbij de inwoners hun huis zo hebben ingericht dat zij zich bij het ouder worden in een deel ervan kunnen terugtrekken, in de praktijk vooral het gelijkvloers. Een ander deel komt dan vrij voor een jonger koppel, dat bijvoorbeeld in ruil voor een goedkopere huishuur diensten levert aan de oudere bewoners. Zo komen beide partijen tot een win-win-situatie : de ouderen voelen zich veilig en minder sociaal geïsoleerd, hebben mensen bij de hand voor kleine diensten of noodoproepen, de jonge gezinnen genieten van ev. opvangdiensten, een goedkopere huishuur, een aangenaam dagelijks contact,… Het project “ Onder eenzelfde dak ” (zie kader) wil in deze visie ook een intergenerationele formule van samen-wonen promoten.
Wat ik het boeiendst vond aan deze kring, was dat ik voor 100% deel uitmaakte van het collectieve moment tijdens elke bijeenkomst. Een moment van pure reflectie, pure schepping, pure utopie. Anne Jaumotte, Ligue des Familles
Hoofdstuk 4 | De uitnodiging van de publieke ruimte
61
Onder eenzelfde dak Het woonproject van de vzw Pari Solidaire in Brussel zal haar beloften dit jaar moeten nakomen en ouderen moeten overtuigen hun deuren te openen voor studenten. Het intergenerationeel samenleven van ouderen en studenten is een idee dat alle partijen ten goede kan komen : ouderen die hun isolement willen doorbreken of die wat hulp kunnen gebruiken bij hun dagelijkse taken, studenten op zoek naar logies waarvoor ze in principe geen huur moeten betalen (in ruil voor kleine diensten), maar ook de maatschappij, want het project stelt ouderen in staat langer thuis te blijven wonen. Het is een uitstekend idee dat al tien jaar wordt toegepast in Spanje en in Frankrijk, waar het de steun kreeg van de vorige regering via een Handvest getiteld “ Un toit, deux générations ” (Eén dak, twee generaties) en een zeker succes heeft gekend. De vzw Pari Solidaire Belgium stelt zich tot doel deze beweging ook hier op gang te brengen, in een eerste fase in Brussel, door potentiële kandidaten te zoeken en te selecteren, en de aldus gevormde paren “ ouderen-studenten ” op te volgen. Claude Leurquin, initiatiefnemer van het project : “ In de loop van het jaar 2007 hebben we contact genomen met de Brusselse universiteiten en hogescholen, en er zijn voldoende kandidaten. De grote uitdaging zal erin bestaan de ouderen te overtuigen, want die blijven nogal wantrouwend. We moeten dus de gemeenten en de ouderenverenigingen bezoeken om het project voor te stellen. We wachten ongeduldig op de samenstelling van ons eerste ‘paar’ om dit in de pers kenbaar te maken en de beweging te kunnen uitbreiden. ” Volgens de laatste berichten zouden de eerste paren er in september 2008 in Brussel kunnen komen. Contact : Le Pari Solidaire Belgium, Émile Bockstaellaan 418, 1020 Brussel, 0477 23 69 69
De Koning Boudewijnstichting heeft een aantal studies laten uitvoeren over woonmogelijkheden voor oudere personen, waaronder intergenerationeel wonen en groepswonen. De publicaties “ Où vivre ensemble ? Etude de l’habitat à caractère intergénérationnel pour personnes âgées ” ; “ Où vivre mieux ? Le choix de l’habitat groupé pour personnes âgées ” (voor Wallonië), “ Groepswonen : de beste keuze ? Een verkennend onderzoek naar groepswonen van ouderen in Vlaanderen ” en “ Oú vivre entouré ? L’accueil des personnes âgées atteintes de démence dans les lieux de vie résidentiels collectifs ” zijn beschikbaar via de website van de Stichting.
Universele thema’s zoals verkeer en mobiliteit lenen zich goed om intergenerationeel te werken. Veilige en duurzame mobiliteit heeft immers ook een sociale component. Dat uit zich in een groeiende aandacht voor de meest kwetsbare verkeersdeelnemers. In de eerste plaats zijn dat kinderen en ouderen. Patrick Auwerx, Mobiel 21
62
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
Evenwicht en verzoening tussen diverse functies Architecten, stedenbouwkundigen en mobiliteitsexperts gebruiken soms de notie ‘sociale wanorde’. Waar er vroeger in de publieke ruimte allerlei sociale en mercantiele bewegingen waren, heeft de straat vandaag de neiging enkel een circulatieplaats te worden. Steeds minder worden kleine vormen van wanorde getolereerd : kinderen die spelen en lawaai maken, ietwat turbulente jongeren die zich groeperen rond een bank,… In een verdere ’privatisering’ van de openbare ruimte zou dit betekenen dat we specifieke (gesloten) ruimtes voorbehouden voor specifieke groepen. In een vrij extreme vorm kan dit leiden tot afgezonderde ‘publieke’ ruimtes voor bijvoorbeeld ouderen, zoals in het Amerikaanse Sun City (Arizona) waar 40.000 bejaarden wonen. De beweging tegen deze tendens tot isoleren en categoriseren grijpt soms terug naar oude metaforen zoals die van het levendige dorpsplein rond de eik of de lindeboom. De Vlaamse Ouderenraad, lid van de Nederlandstalige Kring, heeft dit idee als volgt beschreven 20 : ”De banken waren alle dagen uitnodigend voor een babbel, een discussie. De kinderen speelden er onder de ogen van de ouderen. Op het plein werd allerlei geregeld. Iedereen kwam er en was betrokken bij het dorpsleven. De lindeboom fungeerde zowel als ontmoetingsplaats en als informatiecentrum. De lindeboom op het plein sloeg de brug tussen de generaties. ” Of dit ook realiteit was in de dorpen van vroeger is minder van belang dan dat het wel een krachtige metafoor is voor wat we vandaag proberen te bereiken : de publieke ruimte waarin verschillende functies en belangen van alle generaties elkaar ontmoeten én de confrontatie mogen en kunnen aangaan, waar gemengde vormen van leven, werken en wonen naast en door elkaar mogen bestaan. Het ligt in het verlengde van wat de Oude Grieken bedoelden met de ‘agora’, het centrale plein als plek voor samenkomsten, vergaderingen, markttaferelen,… Sinds de jaren ’70 is bij de ontwikkeling van het platteland en de herwaardering van dorpen hier aandacht aan besteed, maar ook daar zie je verschillende bewegingen. Het ene dorp bouwt het centrum vol, het andere wil het typische karakter van de dorpskern behouden. Koen Stuyven vat de uitdagingen voor dit soort ontwikkelingen als volgt samen :
>> breng verschillende functies in een wijk zodat een bepaald stigma (bijv. dit is een ‘zorgwijk’ voor oudere mensen) voorkomen of aangepakt wordt ;
>> breng verschillende sferen samen die elkaar overlappen : woonsfeer, zorgsfeer,… ; >> breng functies aan die ook publiek van buiten de eigenlijke omgeving kunnen aantrekken (bank, mutualiteit, winkel, ziekenkassen…).
20
“ Generaties verschillen ? Ontmoeting verrijkt ”, publicatie n.a.v. Ouderenweek 2007 (19-25 november), een uitgave van het Vlaams Ouderen Overleg Komitee vzw en de Vlaamse Ouderenraad. Cit. p. 23.
Hoofdstuk 4 | De uitnodiging van de publieke ruimte
63
La Rue – Lang’Ages © La Rue
Structurele bindingen tussen heel verschillende functies is vandaag niet meer zo evident. Mede door de hoge mobiliteit is er een hoog tempo van in- en uitstroom van bewoners, zodat duurzame contacten leggen soms niet haalbaar of realistisch is. Dit is niet bevorderlijk voor de sociale cohesie. Dat heeft ook zijn gevolgen voor de intergenerationele omgang. Kinderen, jongeren, volwassenen, ouderen ontwikkelen door regelmatig contact omgangsvormen met elkaar. Als die te schaars worden, kunnen spanningen en conflicten ontstaan op het moment dat deze groepen van de publieke ruimte gebruik maken. Bovendien ontstond volgens Koen Stuyven 21 soms de neiging om conflicten op te lossen door de ruimte te ‘verkavelen’ : een kinderspeelhoek, een omheind sportveld voor jongeren, een zithoek voor bejaarden. “ We menen dat dit voor ‘stadspleinen’ geen goede strategie is. Wellicht is het mogelijk om in een bepaalde ruimte verschillende ruimtelijke deelsferen te maken zodat er een spontane toeëigening en gebruik kan ontstaan zonder overdreven ‘territoriumgedrag’ uit te lokken. ” Het verkavelen van territoria is ook op andere levensdomeinen van de samenleving merkbaar. In de zorgsector is dit verregaand geïnstitutionaliseerd in leeftijdscategorieën. Vele projecten die de Stichting onder ogen kreeg, proberen op kleine schaal verbindingen tussen deze domeinen te leggen.
■
Ook Solidariteit voor het Gezin vzw, lid van de Nederlandstalige Kring,
denkt aan initiatieven die over de zorgdiensten heen kunnen genomen worden. De signalen die de organisatie van haar ‘gebruikers’ van zowel kinderdagverblijven, babysitdiensten als ouderenvoorzieningen opvangt, doet haar nadenken over een gestructureerde aanpak om bruggen te slaan tussen deze heel verschillende werkingen. Meer uitleg hierover vind je in Hoofdstuk 7, plan 20. Het aantal initiatieven dat kinderen/jongeren bij ouderen (en omgekeerd) wil brengen, is ondertussen ontelbaar. Dat de muren ook letterlijk kunnen worden afgebroken, bewijst het Skippy-project in Wakken (zie kader).
21
Koen Stuyven, nota “ Publieke ruimte en relaties tussen generaties : Ontmoeten zonder moeten ”, tekst geschreven voor de Nederlandstalige Kring, febr. 2007.
64
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
De ‘Skippy’-ruimte School en rusthuis in Wakken wilden een gemeenschappelijke ruimte Een rusthuis en een basisschool die een computerlokaal en een ontspanningsruimte samen delen. Dat is het resultaat van de samenwerking tussen Woon- en Zorgcentrum O.-L.-Vrouw van Lourdes en de school De Wegwijzer in het West-Vlaamse Wakken. Een gemeenschappelijke muur kreeg een open doorgang zodat beide gebouwen verbonden werden. Die doorgang is een sterk symbool voor de start van een toekomstgerichte samenwerking. Intergenerationele contacten worden dan vanzelfsprekend. Het project kreeg de naam ‘Skippy’ mee, de kangoeroe die van ‘jong naar oud’ springt en omgekeerd. Rusthuis en school hadden al in het verleden projecten samen uitgewerkt waarbij de wederzijdse contacten spontaan en vrijblijvend groeiden. De aanleiding voor de (letterlijke) ‘doorbraak’ was de nood aan ruimte voor de buitenschoolse kinderopvang. De ontspanningsruimte dient zowel voor de buitenschoolse kinderopvang (25 plaatsen) als voor de twee doelgroepen. Ze bevat ook een wegschuifbare middenwand zodat ieder apart kan werken. Bovendien is er een ‘passief’ en transparant gedeelte voorzien waar de ouderen de ‘Skippy’-activiteiten kunnen volgen. En er komen gemeenschappelijke activiteiten zoals voorlees- en reminiscentie-namiddagen, samen knutselen, gezamenlijke balspelen of gymnastiek, samen zingen, bloemschikken,… Ook het multimedia-lokaal is in gebruik, wat nieuwe mogelijkheden biedt voor zowel afzonderlijk gebruik of computerlessen, maar ook voor gezamenlijk surfen op het internet. Het project kadert binnen een bredere beleidsvisie waarin intergenerationele contacten en zorg centraal staan. Het brengt leven in de brouwerij en het geeft de ouderen terug een gevoel van eigenwaarde door de zorg voor de kinderen en de gezamenlijke activiteiten. Contact : O.L.V. van Lourdes, Voorzieningen voor Ouderzorg vzw, Markegemstraat 57, 8720 Wakken, tel. 056 60 23 38,
[email protected] ; contactpersoon : Stijn Van Quickelberghe.
Intergenerationele projecten leggen de nadruk op het bundelen van belangen en het (zelfstandig) realiseren van gezamenlijke doelen. Koen Stuyven ziet diverse publieke zones een rol spelen als mogelijke steunvlakken om solidaire relaties tussen generaties aan te knopen. Hij suggereert enkele concrete handvatten opdat de inrichting van een dergelijke zone aan die belangen kan tegemoet komen 22.
>> Verbindingen : geven kansen aan informele netwerken. ‘Doorsteken’ en circuits die elkaar subtiel verbinden en overlappen, leiden naar een verzamelplaats, bijvoorbeeld van woonwijk naar sociaal restaurant, verbindingen voor voetgangers en fietsers,…
>> Overgangsruimte tussen het publieke en het private : drempelruimtes aan gebouwen zoals de ingangshal en het perron geven de mogelijkheid tot een groet of een uitwisseling. Het is de plaats waar functionele relaties in persoonlijke overgaan en omgekeerd. 22
De ideeën van Koen Stuyven werden verwerkt in de brochure van de Vlaamse Ouderenraad, p. 25. Zie voetnoot 20.
Hoofdstuk 4 | De uitnodiging van de publieke ruimte
65
De Kring heeft bij mij volgende bedenking opgeroepen : een maatschappij geconfronteerd met intergenerationele vraagstukken is een maatschappij die leeft en zich vernieuwt. We hebben er allemaal baat bij ! De projecten die in de kring werden voorgesteld, zijn de eerste vonk voor deze maatschappij ! Madeleine Kirsch, ADMR
>> Mogelijkheden tot binding, zonder terrein te monopoliseren. Verschillende ruimtelijke sferen kunnen voor diverse groepen gecreëerd worden : zitbanken, klimrek, hondenpoepplaats,… Mensen komen met verschillende doelen en ontmoeten elkaar met ieders eigenheid.
>> Pleisterplaatsen : moeten een plaats krijgen zodat mensen er graag verblijven, een beschermde zithoek, een zandbak, steunpilaren,… Ze moeten uitnodigend zijn zodat de ruimte wordt gebruikt. Netheid is in dat verband een sterke troef.
> > Merktekens die als symbool staan en die aanlokkelijk zijn : kortbij de bibliotheek een lees- en vertelhoek op het plein, terras, uitstalramen, ruimte rond de fontein. Plaatsen met zon, schaduw, open of met beschutting,… intiem of met uitzicht, doen velen hun gading vinden in het publieke domein. Kees Penninx 23 noemt de buurten belangrijke plaatsen om sociale samenhang te stimuleren. “ In het publieke domein gebeurt het : in uw buurt en in de mijne. In onze steden en dorpen. In het verenigingsleven, op scholen, in de zorginstellingen. Dat zijn de oefenplaatsen van sociale betrokkenheid en identificatie. Daar werken mensen samen en wisselen ze hulpbronnen uit. Daar leren mensen elkaar vertrouwen. Ontdekken ze wie ze zijn en wat ze kunnen. ” Volgens Koen Stuyven is het de uitdaging om die verschillende subgroepen, subculturen, “ parochies ” in de samenleving toch met elkaar te kruisen, om de ontmoeting én de spanning niet uit de weg gaan. Dat kan in de toekomst alleen maar dwingender worden, aangezien we ook steeds zuiniger met ‘ruimte’ moeten omspringen. Het beleid stimuleert ook steeds meer dat mensen dichter bij elkaar gaan wonen. De publieke ruimte zal dan in toenemende mate een veelzijdige en verzoenende functie krijgen om dit samenwonen aantrekkelijker te maken. Die veelzijdigheid weerspiegelt zich in het aantal en het soort voorzieningen dat men treft. Men moet niet alleen denken aan recreatiefuncties voor de kinderen, jongeren en ouderen, maar ook voor de middengeneraties : banken, mutualiteiten, vakbonden, ziekenfondsen,… Deze zorgen er samen voor dat projecten voor nieuwe wijken geen artificiële indruk creëren. Het nadenken over de publieke ruimte met àlle generaties voor ogen is geen makkelijke oefening. We moeten ook opletten voor het juiste evenwicht : de publieke ruimte blijft een uitnodiging, geen moeten in het ontmoeten. Niet alle ontmoetingen worden immers geapprecieerd. In de Nederlandstalige Kring opperde men vragen als : “ Moeten we toch niet op sommige plaatsen camera’s plaatsen ? Hoe vermijd je bepaalde concentraties van bepaalde groepen en generaties ? Hoe vermijd je uitsluiting ? Hoe organiseer je bemiddeling ?… ” 23
66
Kees Penninx was gastspreker tijdens de hoorzitting “ Hoe intergenerationele relaties bevorderen ”, 27 november 2006.
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
Eén van de uitdagingen kan er dan in bestaan om voor gebeurtenissen te zorgen op plaatsen waar mensen toevallig samen zijn : “ pas als de trein onverwacht stilstaat, beginnen de mensen te praten. ” Het idee van buurtfeesten en –barbecues, straataperitieven en speelstraten speelt hier op in. Uiteraard hebben deelgroepen in de samenleving ook recht op hun eigen ‘eiland’, waar met leeftijds- of bondgenoten samen activiteiten worden ontplooid. In die zin is de publieke ruimte ook altijd een ‘psychologische’ ruimte, de plek waarin elke deelgroep van de samenleving zichzelf wil ontplooien. Toch kunnen we, voor wie van zijn of haar eiland wil, creatiever zijn in het omgaan met publieke zones : schoolgemeenschappen die na hun uren de speelplaats en lokalen opstellen voor buurtactiviteiten, de parkings van warenhuizen die op zondag skaters toelaten, de ingang van een rusthuis als tentoonstellingsruimte voor lokale kunstenaars,… Het ‘eiland’ blijft overeind maar wordt mits goede afspraken ter beschikking gesteld van anderen. En misschien biedt de wederzijdse kennismaking en bevruchting inspiratie voor nieuwe ideeën en projecten.
Publieke ruimte en inspraak De verzoening van de verschillende belangen, zoals hierboven beschreven, gebeurt pas door de kaart te trekken van de participatie. In ‘participatie’ zijn twee kernwoorden van belang : inspraak en betrokkenheid. Inspraak slaat op een al dan niet verregaande graad van mee-beslissen over een concept of de uitvoering ervan. Betrokkenheid slaat op de pogingen om alle belanghebbenden minstens te informeren over, maar liefst actiever te betrekken bij het proces van een actie of project. De publieke ruimte is pas het laatste decennium onderwerp van participatie-projecten. Gemeentebesturen plachten vroeger wel ‘de bevolking’ te ‘raadplegen’ in ‘publieke hoorzittingen’ naar aanleiding van een bepaald project. Doorgaans kwam die raadpleging helemaal aan het einde van de rit, dat wil zeggen vlak voor de uitvoering, toen alles eigenlijk al in kannen en kruiken was. Nu zijn er honderden voorbeelden waarbij op een verfijnde manier en van bij de aanvang van een project segmenten van de bevolking (al dan niet georganiseerd) om hun mening, ideeën of betrokkenheid gevraagd worden. Het project Lousbergpark (zie kader) is hiervan een voorbeeld.
Erfgoedprojecten en openbare ruimten bieden vanzelfsprekende ontmoetingsen uitwisselingsmogelijkheden tussen generaties om zich gezamenlijk in te zetten voor een betere samenleving. André Witters, Impact
Hoofdstuk 4 | De uitnodiging van de publieke ruimte
67
Lousbergpark voor iedereen van 0 tot 99 jaar, Seniorendienst stadsbestuur Gent, © stad Gent
Inspraakproject rond het Lousbergpark Seniorendienst, jeugd-, buurt- en gebiedsgerichte werking van de Stad Gent brengen jonge en oude omwonenden bij elkaar bij het inrichten van een nieuw park Het toekomstige Lousbergpark in de Gentse Macharius-Heirnis-wijk omvat een nieuwe parkzone, een nieuw buurtcentrum en lokaal voor de jeugdbeweging. Terwijl de stad de plannen voor de eerste renovaties aan de gebouwen tekende, was er tijd voor een groot inspraakproject. De seniorendienst betrok er ook andere diensten bij, zoals de Gebiedsgerichte Werking, het buurtwerk, de jeugddienst, de ontwerpers bij de Groendienst,… Er zat van bij het opzet een intergenerationele rode draad doorheen het project : hoe kunnen we een publieke ruimte inrichten naar de wensen van de bewoners, zowel de bestaande verenigingen als de niet-georganiseerde omwonenden ? De methodieken om mensen te mobiliseren waren erg gevarieerd. Zo werd een poëzieboekje rondgedeeld om ouderen en kinderen aan te zetten elkaar te bevragen over spelen vroeger en nu. Het buurtwerk ging met de thermos koffie op straat staan en gaf info aan de voorbijgangers. De kinderen van één van de basisscholen trokken op interview naar het lokaal dienstencentrum om met de ouderen te praten. Verder vonden er fietstochten en bezoeken plaats naar andere parken en speelterreinen. Kinderen en ouderen maakten foto’s van elementen die niet mochten ontbreken in hun toekomstige park. Een minitentoonstelling over hoe het terrein en de omgeving er vroeger uitzag, lokte dan weer de middengeneratie en de oudere wijkbewoners. Het maquette-spel bracht jong en oud rond de tafel met de uitdaging : ‘hoe zou je dit inrichten ?’. Daar zijn heel bruikbare ideeën uitgekomen, zoals de aandacht voor verlichting, zitbanken, petanquebanen, groen, avontuurlijke speelelementen als boomstammen en bergen. Het samenbrengen van kinderen en ouderen is minder evident dan het lijkt : stilzittende ouderen versus bewegende en lawaaimakende kinderen, een fietstocht zorgt voor drempels bij de oudere senioren, en vergaderen rond de tafel is niet echt geschikt voor kinderen. Ook de communicatie naar deze groepen moet verschillend uitgewerkt worden. Dat de stedelijke ontwerper bij al deze acties en activiteiten aanwezig was, is van cruciaal belang gebleken. Door zijn aanwezigheid op de verschillende inspraakmomenten had hij de verlangens van de buurt goed ingeschat. Zijn voorstel werd dan ook met veel enthousiasme onthaald. Op vraag van de buurtbewoners werd nog een grote picknicktafel en buurtbarbecue aan het plan toegevoegd. Contact : Seniorendienst van de Stad Gent, Caroline Antonowicz, Begijnhofdries 33, 9000 Gent, tel. : 09 269 60 70, fax : 09 269 60 99,
[email protected]
68
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
Dergelijke projecten zijn veelbelovend, maar de organisatoren waarschuwen ook voor al te hoge verwachtingen. Hoe breng je verschillende generaties samen op dezelfde (inspraak)activiteiten ? En wel op zo’n manier dat iedereen er een bevredigend gevoel aan overhoudt ? Hoe krijg je die gebruikers van heel verschillende leeftijden allemaal rond de tafel ? En in welke fase van de plannen ? Wat doe je met tegenstellingen in belangen en inbreng ? Hoe installeren we verdergaande vormen van zelfbeheer als het over stukjes publieke ruimte gaat ? Deze laatste vraag is nog op weinig plaatsen echt aan de orde, al lopen er hier en daar wel experimenten. Zo zou het Agentschap voor Natuur en Bos (ministerie van Leefmilieu) projecten opzetten rond het beheer van parkjes. Bovendien blijft ‘publieke ruimte’ tot nader order vooral het domein van de ‘hardere’ sectoren : stedenbouw, projectontwikkelaars, diensten van milieu en financiën,… Dit hele proces is nog teveel een blinde vlek voor individuele burgers en (middenveld)organisaties, de actieve betrokkenheid kan hoger. De ‘zachte’ sector moet naar wegen zoeken om haar manieren van beleving ‘hard’ te maken bij die hardere sectoren. De beste weg hiervoor lijkt de dialoog aan te gaan met alle generaties samen, met alle verschillende gebruikers en belangengroepen. Sommige projecten tonen aan dat niet-evidente coalities mogelijk zijn met lokale handelaars, commerciële actoren, als partners en belanghebbenden in het aantrekkelijk maken en houden van de publieke ruimte. We moeten deze pleinvrees overwinnen. Eigenlijk zijn er dus twee soorten uitdagingen te noteren : de publieke ruimte als een uitnodiging voor ontmoeting-zonder-moeten én als een plek waar verschillende generaties elkaar kruisen en contacten kunnen leggen. Uit onderzoek blijkt immers dat minimale contacten leggen – al is het maar de begroeting of de elementaire beleefdheid – de democratie en de solidariteit bevorderen, aangezien ze de basis vormen van onze wil om samen te leven.
De ontmoetingen tussen generaties zijn niet meer weg te denken, in onze families, op straat, op het werk… overal en altijd. Nochtans bleek het moeilijker dan ik had gedacht om die ontmoetingen spontaan betekenis te geven. Maar zich hiervoor persoonlijk en collectief inzetten wekt liefde en menselijkheid op. Nadine Hurez, CPAS La Louvière
Hoofdstuk 4 | De uitnodiging van de publieke ruimte
69
70
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
Jong van h’art , kinderen, kunstenaars, ouderen, samen creatief; WZC De Regenboog Zwijndrecht, © WZC De Regenboog Zwijndrecht
Hoofdstuk 5
Percepties en stereot ypen Zoals ook voor andere maatschappelijke problemen geldt, zijn het op intergenerationeel gebied vooral het onbegrip en de subjectiviteit van de perceptie die angstreacties voor de toekomst en afwijzingsreflexen ten opzichte van sommige bevolkingsgroepen veroorzaken. Via de Intergenerationele Kringen en de hoorzittingen hebben we denksporen kunnen uitwerken om de strijd tegen deze negatieve clichés over elkaar aan te binden.
Hoofdstuk 5 | Percepties en stereotypen
71
“ Oud zijn is niet langer wat het geweest is ” Als de veroudering van de bevolking een thema is dat niet los van de intergenerationele discussie mag worden gezien, dan is dat omdat ze vandaag een groot risico op een maatschappelijke breuk in zich draagt. Tijdens de hoorzitting over de gevolgen van de demografische evolutie voor het intergenerationele debat hebben de deelnemers gewezen op de gevaren die voortvloeien uit het al dan niet bewust overgedragen beeld dat de maatschappij van de ouderen heeft : dat van een generatie die niet langer werkt maar heel veel actieve vrije tijd heeft, in het geval van de “ jonge senioren ”, en een grote consument van zorg is, in het geval van de oude senioren. In beide gevallen is het een beeld van een generatie die profiteert van de solidariteitsstelsels. Van een generatie die alles krijgt en niets meer geeft. Dat wekt uiteraard wrevel op bij de volgende generaties – en conflicten tussen verschillende leeftijdsgroepen – vooral nu de middelen om de bescherming van iedereen te verzekeren schaarser worden. Maar hoewel de marketing het begrip “ Oud zijn is niet langer wat het geweest is ” al goed lijkt te kennen en nieuwe consumptiepatronen voorstelt die aan deze generatie zijn aangepast, is dit in de maatschappij nog lang niet het geval, zo merkte Michel Loriaux (Institut de Démographie, UCL) op tijdens de hoorzitting gewijd aan de sociologische impact van de vergrijzing. “ We moeten beseffen dat het beeld dat wij van de veroudering hebben een impact heeft op de beslissingen die worden genomen. De ‘jonge ouderen’, de vijftigers, moeten een dynamischer rol kunnen spelen die het denigrerende beeld ontkracht van een bevolkingsgroep die alles in de schoot geworpen krijgt zonder er iets voor in de plaats te moeten doen. De mensen moeten dus de vrijheid krijgen om actief te zijn als ze dat wensen. ” Tijdens de ontmoetingsdag met de dragers van intergenerationele projecten, werd sterk benadrukt dat we bijzondere aandacht moeten schenken aan de ouderen : hun rol moet worden geherwaardeerd zodat het beeld kan worden ontkracht van een maatschappelijk onmachtige en onproductieve groep. We zullen hen echter moeten helpen die rol te spelen, want het gaat om een groep mensen die wel eens moet worden aangepord om zich in te zetten – ze zijn het immers gewoon buiten de maatschappij te worden gehouden. Hoe kan men die groep beter integreren ? Door de verhouding tussen arbeid en activiteiten ten dienste van de gemeenschap beter in evenwicht te brengen en die laatste activiteiten ook als belangrijk te erkennen. Door de grootouders in het proces van opvoeding en scholing te integreren. Door de ervaring van de ouderen in het maatschappelijke of professionele leven te verzilveren. ■
Het is deze “ rechtzetting ” van een doorgaans negatieve beeldvorming van de seni-
oren die de vereniging “ Impact ” systematisch wil aanpakken door mensen op te leiden die in verschillende mate met het probleem geconfronteerd worden (adviesraden, verenigingen, culturele centra, diensten,…) en ze te sensibiliseren voor een visie die de capaciteiten van de senioren naar waarde weet te schatten (zie hoofdstuk 7, plan 21).
Intergenerationaliteit bevorderen is positief. Maar let op dat dit geen nieuw Absolutisme wordt. Want wie wil nu voortdurend met de generatie van zijn ouders geconfronteerd worden ? De generatie waartegen je je altijd hebt verzet. Steven Vanden Broucke, S-Plus 72
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
Let op je woorden Woorden dienen in de eerste plaats om de werkelijkheid te beschrijven, maar ze bepalen eveneens onze perceptie van deze werkelijkheid en lokken reacties uit – positieve of negatieve – ten opzichte van een of andere bevolkingsgroep. De Intergenerationele Kringen kwamen al snel tot het besef hoe belangrijk dit aspect wel is in ons streven om een maatschappij op te bouwen die meer solidaire betrekkingen tussen de generaties aanmoedigt. Dit “ gewicht van de woorden ” is nog maar eens gebleken tijdens het debat over de manier waarop we moeten omgaan met de veroudering van de bevolking, niet alleen in ons land maar ook in de andere Europese landen. In België heeft deze kwestie in 2006 geleid tot de ondertekening van het Generatiepact. Welke argumenten werden aangevoerd in de discussies die aan de ondertekening van het pact voorafgingen ? Het “ gewicht ” van de ouderen, die steeds talrijker worden en wier levensverwachting stijgt, brengt onze sociale zekerheid in gevaar door de “ kostprijs ” die de ouderen vertegenwoordigen in termen van pensioenen, gezondheidszorg en afhankelijkheid. Wanneer men zich wenst te beschermen tegen de “ schok ” van de veroudering en hoopt een bepaald niveau van sociale zekerheid aan de toekomstige generaties te kunnen bieden – zelfs als zal het wat “ minder ” zijn – dan moeten we daar vanaf nu middelen voor uittrekken. Middelen die dan uiteraard niet kunnen gaan naar initiatieven ten gunste van de jongere generaties : de financiering van het onderwijs, hogere lonen, het scheppen van werkgelegenheid,… Zo bekeken is dit toch wel een heel wreed beeld dat de ouderen afschildert als “ profiteurs ” van de overheid, “ afhankelijken ”, “ bevoorrechten in het verbruik van openbare diensten ”. En ook als verzamelaars van erfenissen, want we zullen aan hen de middelen moeten besteden die naar de volgende generaties hadden kunnen gaan. Kortom, de ouderen zijn een last, een kost, een probleem. Deze stereotypen zijn zo wijd verbreid dat de oudere personen zelf de neiging hebben zich ook op deze manier te bekijken en te beleven en zich geleidelijk uit het maatschappelijke leven terugtrekken. Maar wat is er echt van aan ? In werkelijkheid is er niet één categorie van ouderen maar zijn er verscheidene. Men vergeet het bestaan van alle senioren van 60 en 70 jaar die steeds vaker nog altijd actief zijn, professioneel of maatschappelijk, en kijkt enkel naar de ouderdom en de afhankelijkheid die ermee gepaard gaan. Men vergeet daarenboven dat de afhankelijkheid en de inactiviteit ook voortvloeien uit het geleidelijke isolement en de inactiviteit waarin de ouderen worden opgesloten, thuis of in rusthuizen. En tot slot vergeet men dat als oudere werknemers worden afgedankt omdat ze te duur zijn en niet meer mee kunnen, dit grotendeels komt omdat ze niet aan opleidingen hebben mogen deelnemen of omdat hun geleidelijk elke hoop op vooruitgang, elke motivatie is ontnomen. Dit terminologische probleem betreft trouwens niet alleen de ouderen. Over de jongeren wordt bijvoorbeeld in de kranten ook meer geschreven in de rubriek ‘faits divers’ dan in de opiniepagina’s, zodat het beeld dat ouderen van hen hebben als “ outsiders ” die de andere generaties belemmeren, maar niet uitgeroeid raakt. Ook kinderen, al vanaf de leeftijd van de kinderkribbe, worden soms als een bron van geluidsoverlast beschouwd rond de scholen en openbare speelpleinen. Enkel de “ medioren ” ontbreken in dit plaatje. En dat is maar normaal : ze zijn onzichtbaar, geprangd tussen hun werk en de zorg voor
Hoofdstuk 5 | Percepties en stereotypen
73
hun kinderen en hun bejaarde ouders. Omdat ze niet in de clichés voorkomen, hoeft men zich ook niet te veel van hun noden aan te trekken en laat men hen maar begaan. En dat zal wel geen probleem zijn, want het enige wat we van hen weten is dat ze “ actief ” zijn. Of in elk geval zouden moeten zijn… Woorden kunnen niet alleen stigmatiseren, ze kunnen ook scheiden. Elke generatie vertoont immers, opgesloten in de definitie van haarzelf, de neiging om in een intern circuit te werken en weigert de verschillen met de andere leeftijdsgroepen onder ogen te zien. Vroeger maakte het leven in de wijken en dorpen ontmoetingen tussen de generaties onvermijdelijk. Nu merken we een steeds grotere scheiding in de plaatsen die de generaties bezoeken en de activiteiten die ze ondernemen.
De strijd tegen de clichés In de Vlaamse Intergenerationele Kring stelde een van de leden, die voor de organisatie Impact werkt, een initiatief voor dat is uitgewerkt in samenwerking met de Sociale Hogeschool Leuven en dat de strijd wil aanbinden tegen de negatieve clichés waarmee jongeren (studenten) en ouderen over elkaar praten. Impact organiseert geregeld ontmoetingen tussen deze twee groepen en wou een aantrekkelijke discussiemethode ontwikkelen. Zo kwamen ze bij het ganzenbord terecht. De nummers op het bord stemmen overeen met kaarten die betrekking hebben op een maatschappelijk thema (levenskwaliteit, deelname aan het maatschappelijke leven, solidariteit, milieu, levensstijlen,…) en waarrond dan een discussie tussen de twee generaties ontstaat. De thema’s zijn afgeleid uit de getuigenissen die de studenten in een straatenquête hebben opgetekend. Die getuigenissen zijn verzameld in een video die op zijn beurt dient als basis voor een discussie over de wederzijdse clichés over de generaties. Uit de evaluatie van het projet bleek dat deze ontmoetingen tussen studenten en ouderen verrassend positief waren en dat het gebruikte instrument tot bijzonder levendige discussies aanleiding gaf. Zoals verscheidene deelnemers aan de Intergenerationele Kringen opmerkten, vereist de bijstelling van de perceptie van de generaties in de maatschappij per definitie de medewerking van de media. Die moeten onder meer leren nadenken over de manier waarop ze de verschillende leeftijdsgroepen voorstellen : de jongeren als “ druk, lawaaierig ”, de ouderen als “ egoïsten, conservatieven ”. Indien we er via de media in zouden slagen de “ andere ” voor te stellen op een manier die beter met de werkelijkheid overeenstemt, dan zou deze denkoefening een echte “ correctie ” van de wederzijdse beeldvorming kunnen teweegbrengen. ■
In het kader van de Kringen mikten verscheidene projecten op deze zoektocht
naar een betere kennis van het leven en de percepties van de andere generaties. De Ligue Libérale des Pensionnés organiseerde de “ Expo en duo ” met foto’s uit het dagelijkse leven, en het projet “ Regard Mutuel ” van de Union Chrétienne des Pensionnés heeft niet alleen betrekking op gedachtewisselingen tussen jongeren en ouderen maar ook op het beeld dat de maatschappij van hen heeft (zie Hoofdstuk 7, plannen 22 en 12).
74
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
In Vlaams-Brabant heeft het Woonzorgcentrum Akapella een taalbad van één week georganiseerd waarin een tiental allochtone kinderen uit de gemeente Sint-Joost-ten-Node in het rusthuis komen slapen. De strijd tegen de clichés die zijn gerezen uit de confrontatie van de twee leeftijdsgroepen betreft dus diverse parameters : jongeren/ouderen, plattelandsbewoners/stadbewoners, autochtonen/allochtonen,…
Het taalbad Intergenerationeel en intercultureel project in het Woonzorgcentrum Akapella in Kapelleop-den-Bos (Vlaams-Brabant) “ Een tiental kinderen komt elk jaar tijdens de Paasvakantie een week ‘op kamp’ in ons rusthuis ”, vertelt Griet De Broeck, activiteitenbegeleider, “ Op die manier geven we leerlingen met Nederlands als tweede of derde taal een ‘taalbad’. ” Dit is een intergenerationeel project met de bewoners van het woonzorgcentrum Akapella, het integratiecentrum De Foyer (Brussel) en allochtone kinderen van de Nederlandstalige Gemeentelijke Basisschool van Sint-Joost-ten-Node. Griet : “ Je krijgt op die manier wel een bonte groep mensen samen : jong – oud, stedelingen – plattelandsbewoners, anderstaligen – Nederlandstaligen. Ze hebben wél iets gemeen : praten gaat makkelijker dan lezen/schrijven. ” In de namiddagen wordt er verteld, per twee, over vroeger en nu, over school, spelen, liedjes, over cultuurverschillen, over het leven van grootmoeders hier of elders (in Marokko,…). Aan het eind van de week tijdens het slotfeest stelt elk kind de oudere voor. Vooral belangrijk zijn de informele momenten, zoals bij de maaltijden. Griet : “ Stel je voor : twaalf kinderen in pyjama op ontbijt in een rusthuis ! De kinderen helpen ook mee afruimen, mensen naar hun kamer brengen, of meegaan naar de wekelijkse markt. En we bereiden samen het slotfeest voor : versieren, samen koken,… ” Het is méér dan een taalbad. Het zorgen en het respectvol omgaan met elkaar is een praktijkles in sociale vaardigheden. De stadskinderen bieden op hun beurt aan onze bewoners een open venster op de wereld. Zo wordt er aan tafel gepraat over hoofddoeken (vroeger en nu), over varkensvlees,… Griet : “ En het doet de kinderen ook deugd. Ze voelen dat de ouderen enkel een verschil maken tussen ‘brave’ en ‘stoute’ kinderen, niet naar huidskleur, nationaliteit, of wat dan ook. En dat is in de stad wel even anders ! Het rechtstreekse contact tussen mensen zorgt altijd voor het wegsmelten van vooroordelen en stereotypen. Ook onze bewoners krijgen de kans om opnieuw een belangrijke maatschappelijke rol te vervullen. En hun grootouderreflex te laten bovenkomen… ” Dit is vijf dagen (veel) leven in de brouwerij en het leven is dan even iets chaotischer dan anders. De vergaderzaal wordt slaapzaal voor de meisjes en het bureau van de directeur die voor de jongens. Griet : “ Er is een open huiscultuur nodig die wil inspelen op vernieuwende en creatieve ideeën. ” Contact : Akapella Woonzorgcentrum, Parallelweg 10, 1880 Kapelle-op-den-Bos, tel. 015 71 50 20, fax : 015 71 18 07,
[email protected], www.akapella.be ; contactpersoon : Griet De Broeck, activiteitenbegeleider.
Hoofdstuk 5 | Percepties en stereotypen
75
UCP Mouvement social des aînés – province du Luxembourg - ‘Jeune fou ... vieux râleur ...! Allo? Et moi dans tout ça © maison des jeunes du beau canton
■
Het Gentse OCMW heeft een soortgelijk initiatief opgezet om dezelfde groepen
s a m e n t e b r e n g e n : a d o l e s c e n t e n u i t m a a t s c h a p p e l i j k k w e t s b a r e m i l i e u s e n ouderen geïsoleerd in hun rusthuis. De uitwisselingen gingen hoofdzakelijk over de manieren van communiceren, vroeger en nu ; het achterliggende doel was de toegang tot de elektronische communicatiemiddelen vergemakkelijken voor deze twee groepen, die doorgaans weinig vertrouwd zijn met deze technieken (zie Hoofdstuk 7, plan 23).
Jongeren en ouderen : vijanden of lotgenoten ? In de Franstalige Kring kwam tijdens een discussie over de beeldvorming van de verschillende leeftijdsgroepen door onze maatschappij een onverwacht verband naar voor. Het oudste lid van de Kring, van de christelijke ouderenvakbond, en het jongste lid, die voor de vereniging “ Quand les jeunes s’en mêlent ” werkt, kwamen tot de vaststelling dat de perceptie van hun respectieve generaties onder dezelfde negatieve clichés te lijden hebben. De jongeren – geen kinderen ditmaal, maar adolescenten en jongvolwassenen – en de ouderen worden beschouwd als groepen die op de maatschappij “ wegen ”. De jongeren studeren nog of zoeken werk, en de ouderen zijn met (vervroegd) pensioen of zitten vast in een uitzichtloze werkloosheid. Jongeren en ouderen worden als passief en afhankelijk bestempeld, niet als personen en actoren. Men moet elkaar geen schuldgevoelens geven, maar men zou de collectieve initiatieven gebaseerd op gemeenschappelijke problemen of verlangens kunnen aanmoedigen, bijvoorbeeld in verband met problemen rond verstoting of de negatieve beeldvorming die de generaties gemeen hebben. Dat zou kunnen uitmonden in een actie of visie op lange termijn.
76
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
Deze toenadering en dit wederzijdse begrip zouden ook worden bevorderd door “ fysieke ” ontmoetingen tussen de verschillende generaties. Enkel als via gemeenschappelijke projecten wordt gewerkt, enkel als samen wordt overlegd, kan de dialoog worden aangevat en opgebouwd. ■ Zo is een or igineel p r ojec t u i t de Kri n gen n aar v oor gekomen , h et ‘Fes ti val d e musique Intergénérationnelle’ waarin musici uit verschillende leeftijdsgroepen samen kunnen musiceren (zie Hoofdstuk 7, plan 1). Deze vermenging van jongeren en ouderen, hun gemeenschappelijke betrokkenheid bij een project, was ook het uitgangspunt van het project “ Quand les jeunes s’en “ mail ” ! ” waarin, tegen het gewone maatschappelijk scenario in, de kennisoverdracht van de kinderen en de adolescenten uitgaat.
Quand les jeunes s’en « mail » ! In Bertrix hebben kinderen en jongeren de ouderen ingewijd in de geheimen van de gsm en de computer. Sinds 2005 streven de Ligue des Familles en het Cultureel Centrum van Bertrix een intergenerationele dynamiek na. Het project dat ze in 2007 uitwerkten, had als uitgangspunt de “ ludotechnologie ”. De gsm en de computer gebruiken : kinderen en jongeren doen het blindelings, terwijl het ouderen kan helpen in hun omgang met anderen. Leerlingen van enkele scholen in Bertrix hebben daarom een aantal activiteiten uitgewerkt en de senioren naar de klassen uitgenodigd. Volgens Marianne Haineaux, activiteitenbegeleider in het Cultureel Centrum, “ hebben de kinderen uit het basisonderwijs de senioren de computer leren aanzetten, hen met de muis leren werken, e-mail gebruiken en met computerspelletjes spelen. De jongeren uit het middelbaar hebben het gebruik van de gsm voor hun rekening genomen. Er werd speciaal didactisch materiaal ontworpen (reuzengrote gsm’s, een diareeks) en er werd informeel gepraat over het sms-taaltje. ” Nog andere activiteiten die werden georganiseerd : de ouderen leren omgaan met self-banking, tekstverwerking en digitale fotografie. Het project werd zo’n succes dat de informaticalessen ook nadien voort werden gezet. De andere projecten werden in juni afgesloten met een grote maaltijd klaargemaakt door de senioren, die recepten aan de kinderen gaven… uiteraard op de computer getypt ! Contact : Centre culturel de Bertrix, rue des Corettes 10, 6880 Bertrix, 061 41 23 00 Ligue des familles de Bertrix - La ludotechnologie et les personnes âgées : les jeunes s’en “mail “! © Marianne Haineaux
Hoofdstuk 5 | Percepties en stereotypen
77
In Nederland heeft het project Karweiteam in Amsterdam de kaart getrokken van de verstandhouding en de complementariteit tussen twee generaties, kinderen en ouderen, om de gemeentelijke overheid ertoe aan te zetten projecten rond de veiligheid en de netheid van de wijken te financieren. Vroeger waren het enkel de ouderen die bij de gemeente hun beklag kwamen doen. Meestal tevergeefs. Er werd geen gevolg gegeven aan hun klachten omdat men ervan uitging dat ouderen enkel kwamen klagen “ omdat ze toch niets anders te doen hebben ”. Later hebben kinderen en ouderen samen nagedacht en hun eisen kenbaar gemaakt. Op een aantal daarvan is ingegaan : de gezamenlijke actie werd door de gemeente als positiever ervaren dan wanneer elk van de groepen apart voor zijn eigen kerk was komen preken.
Samen op stap, Sint-Janscollege Sint-Amandsberg – Gent, © Peter Parmentier
Nuttige ontmoetingen, een originele benadering van het intergenerationele vraagstuk in al zijn facetten : verenigings- of ondernemingsleven, administratief, medisch, syndicaal, politiek, stedelijk, landelijk, multicultureel, alledaags, Belgisch, Europees… Echt een ervaring om mee te maken, te herhalen en vooral te delen. Je komt er verrijkt buiten, vol nuttige inzichten die onze werking rond dit thema versterken ! Merouane Touali, Wafin
78
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
Een soortgelijk initiatief dat jongeren en ouderen samen heeft gebracht, werd opgezet in de Kuregemwijk in Anderlecht (Brussel), een kansarme wijk met een hardnekkig imago van onveiligheid. De vereniging MAKS draaide er een film die de inwoners, zowel jonge allochtonen als autochtone ouderen, in staat stelde elkaar te leren kennen en de wederzijdse vijandigheid te verminderen.
Filmen met jong en oud over… jong en oud “ Van Jong tot Oud II ”, een filmproject van vzw MAKS i.s.m. het Kuregemse jeugdhuis Alhambra en dienstencentrum Cosmos (Anderlecht) Vzw MAKS is zowel een ICT-atelierproject als een multimediaproject, voor bewoners van de wijk Kuregem. MAKS zet ICT in als middel om de sociale cohesie te versterken. Veronique De Leener, coördinator : “ We brengen de wijkbewoners samen om een gemeenschappelijk thema uit te werken in een filmproject, inclusief scenario, filmen en montage. ” Voor dit project vertrok men van de vooroordelen van jongeren en ouderen over elkaar. Veronique : “ We contacteerden het jeugdhuis Alhambra, vooral jongeren van allochtone origine, en het dienstencentrum Cosmos, en die zagen een samenwerking wel zitten. ” Tijdens de kennismakingsactiviteiten kwamen de gemeenschappelijke affiniteiten al naar boven, zoals in muziek en dans. De ouderen vertelden ook over onprettige ervaringen zoals kleine overvallen. Daar voelden de jongeren dan een plaatsvervangende schaamte voor. Het filmpje werd een reportage voor het journaal. De acteurs (jongeren en ouderen) hebben de rollen omgedraaid : de jongeren proberen angstig ‘gevaarlijke hangouderen’ te benaderen, en gaan dan over tot hun ondervraging en aanhouding. “ Het werken aan een dergelijke film zorgt alvast voor stevige en blijvende banden tussen jong en oud ”, zegt Veronique. “ De jongeren springen bij de ouderen al eens binnen voor een bezoekje. Ze wandelen soms ook mee met de ouderen naar hun huis, voor de veiligheid. En toen twee weken nadat de film klaar was een van de ouderen overleed, zijn de jongeren naar zijn begrafenis geweest. Kun je je die grote stap voorstellen : 16-jarige moslimjongeren die uit respect zijn christelijke begrafenis bijwoonden ? Dat zijn reuzenstappen in de richting van een samenhorigheidsgevoel. ” De film werd op drie plaatsen in Kuregem vertoond, telkens voor een honderdtal mensen. En dat geeft weer aanleiding tot nieuwe projecten. Veronique : “ Zo denken we aan ‘een dag in elkaars schoenen’, waarbij de ouderen een dag op school gaan zitten en de jongeren naar de brei- en kaartclub gaan… ” Contact : Media Aktie Kuregem Stad (MAKS), G.Moreaustraat 110, 1070 Brussel, tel : 02 555 09 90, fax : 02 555 09 99, http://maksvzw.blogspot.com ; contactpersoon : Veronique De Leener,
[email protected]
Hoofdstuk 5 | Percepties en stereotypen
79
Weg met het doemdenken Tijdens de hoorzitting gewijd aan de gevolgen van de demografische ontwikkelingen voor het intergenerationele, hebben de deelnemers gewezen op het gevaar van een toekomstbeeld dat uitsluitend door het heden en het verleden is geïnspireerd en bijgevolg geen rekening houdt met mogelijkheden tot evolutie. Dat is met name het geval voor het doemdenken over de veroudering van de bevolking. De discussies binnen de Kringen hebben het mogelijk gemaakt de subjectieve en negatieve beeldvorming die vaak aan de basis van maatschappelijke en politieke beslissingen ligt om te keren.
>> Zo is het scenario van de onvermijdelijke daling van de productiviteit en de innovatie gebaseerd op een generatie ouderen die nog technologisch analfabeet was ; dit zal echter niet langer het geval zijn binnen twintig jaar, wanneer de ouderen de huidige veertigers zullen zijn die al vertrouwd zijn met de technologie.
>> Het idee van een “ gerontocratische ” dictatuur die een reactionair en egoïstisch veiligheidsmodel zou opdringen, is ingegeven door een fout beeld van de ouderdom. Nu al is er een verschil in levensopvatting tussen de “ jonge ouderen ”, die opener zijn, en de “ oude ouderen ”, die meer in hun eigen wereld teruggeplooid zitten.
>> De veroudering hoeft niet noodzakelijk een economische terugval te veroorzaken maar kan ook nieuwe activiteiten genereren, en dus ook extra werkgelegenheid. De levensstijl van de huidige 50-plussers bewijst dat de consumptiepatronen weliswaar zullen veranderen, maar niet zullen verdwijnen. Algemeen gesproken is uit de discussies de noodzaak en de urgentie gebleken om deze percepties te onderzoeken door ze te objectiveren. Het gevaar dat de vergrijzing voor de maatschappij vormt is ongetwijfeld reëel, maar het kan worden omgevormd tot positieve scenario’s, tot problemen die kunnen worden voorkomen. Daartoe moeten ze echter grondig worden geëvalueerd, en de kennis ter zake is heel beperkt. In België zou men er beter aan doen de transfers tussen de generaties te onderzoeken, veeleer dan vast te houden aan het cliché dat de geldstroom uitsluitend gaat van de middelste generaties naar de oudere niet-actieve bevolking. Het is inderdaad de actieve bevolking die in ons sociaalzekerheidsstelsel de pensioenen van de ouderen financiert. Maar hoe groot zijn de transfers van de ouderen naar de andere generaties ? We weten al bij al weinig af van de omvang van de financiële hulp, de schenkingen, de andere duwtjes in de rug (ter beschikking staan, werkjes opknappen,…) die kinderen en kleinkinderen krijgen om hen te helpen in hun opleiding, huisvesting en gezinsleven.
Ik apprecieerde deze ontmoetingen vooral om de intensiteit – en soms ook de emoties – van mensen die uit zoveel verschillende creatieve hoeken afkomstig zijn. We kregen er de kans elkaar te ontmoeten, we kregen er de tijd elkaar te ontdekken. Ik heb hier meer dan voldoende materiaal verzameld om mijn ideeën verder uit te werken, en ik heb tal van zaken ontdekt die mij sterken in wat ik doe. Renée Coen, Espace Seniors
80
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
De levenscyclus herontdekken “ Momenteel vertoont de maatschappij de neiging de generaties onder te verdelen in aparte cohorten – jongeren, volwassenen, kinderen, ouderen – veeleer dan ze te bekijken op basis van hun mogelijke interacties. Dit gebrek aan onderlinge banden leidt al snel tot confrontaties. In de gemeenten woedt een soort oorlog tussen de jongeren en de ouderen wegens ongewenst gedrag. Meteen worden er de politie of de opvoeders bij geroepen. Waarom niet eerder proberen ze samen te brengen, ze samen te laten praten ? ”, vroeg een deelnemer aan een hoorzitting zich af. Het project “ Aux p’tits potes âgés ” is erin geslaagd ouderen en kinderen samen te brengen rond een project waarvoor ze zich konden inzetten… en dat hen dichter bij elkaar heeft gebracht.
Aux p’tits potes âgés Een buurtdynamiek creëren rond een sociale en intergenerationele moestuin, dat is wat een buurthuis in Andenne via zijn project wou bereiken. En het is in zijn opzet geslaagd… De moestuin van het Buurthuis van Andenne, op een terrein van een partner-vzw, leverde vorig jaar zijn eerste oogst af. Het doel was de inwoners van het oude Andenne samen te brengen, waarbij jong en oud gezamenlijk instonden voor het planten, het besproeien en het oogsten van hun zelfgekweekte groenten en fruit. Zoals Valérie Nieus, coördinator van het buurthuis, uitlegt, “ dankzij onze contacten met de inwoners en dankzij de mond-tot-mondreclame zijn mensen op ons afgekomen met de vraag om percelen te mogen beheren en er hun eigen moestuin aan te leggen. Wij van onze kant hebben een ruimte voorbehouden voor de kinderen van de huiswerkklassen, terwijl een gediplomeerde en nu gepensioneerde tuinman, zich met de groep kinderen bezig heeft gehouden. Aanvankelijk viel het contact met de aarde niet mee voor sommige kinderen. Ze waren niet allemaal opgetogen over het project. Nu vormen ze echter een hechte groep van een twaalftal kinderen die allemaal even enthousiast meewerken. Sommige ouderen wensten dan weer geen contacten met de kinderen maar wilden enkel hun lapje grond bewerken. In de loop der weken zijn echter goede banden tussen hen gegroeid, waarbij ze op elkaars percelen toezicht hielden en elkaar advies gaven. Het is allemaal in gunstige zin geëvolueerd. ” Sommige doelstellingen moeten nog worden verwezenlijkt, zoals de verdeling van het fruit onder behoeftige personen of het zoeken naar een partnerschap met een vereniging voor hulp aan drugsverslaafden. Tijdens het komende seizoen zal de moestuin worden vergroot, en de toekomstige oogst ziet er in elk geval veelbelovend uit. Contact : Maison de quartier d’Andenne, rue Delcourt 4, 5300 Andenne, 085 84 37 94
Hoofdstuk 5 | Percepties en stereotypen
81
Fade Out/Fade Oud, Heilig Hartcollege Wezembeek-Oppem, © Luc Thoelen
De dialoog tussen twee generaties kan overigens een veel bredere kijk op het leven in de maatschappij opleveren. “ Misschien moeten we iedereen doen beseffen dat we als kind beginnen, dan volwassen worden, dan een senior, en tot slot hoogbejaard ”, zo vatte een deelnemer het samen. In dezelfde gedachtegang zeiden sommige deelnemers dat we komaf moeten maken met de gewoonte om aan elke leeftijd bepaalde activiteiten te kleven : als kind studeert men, als volwassene werkt men, als oudere geniet men van zijn vrije tijd. Men zou deze activiteiten integendeel in alle levensfasen moeten kunnen vermengen. Deze neiging om alles op te delen, belemmert ook de onderlinge integratie van behoeften van iedereen. Als men een park wil aanleggen waarin kinderen kunnen spelen, dan putten de ontwerpers van het project daarvoor vaak uitsluitend uit het budget dat aan de jeugd is voorbehouden. Terwijl men in feite ook het gebruik van het park door andere bevolkingsgroepen zoals ouderen had kunnen onderzoeken en op die manier aan extra geld had kunnen geraken. Kees Penninx, de begeleider van intergenerationele projecten in het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn, vertelde een anekdote die de positieve impact van een dergelijke keuze illustreert : “ In ons project was er een vrij oude man die de reputatie genoot kwajongens hard aan te pakken. Tijdens de gesprekken over het project zei hij : “ Elke stier is ooit een kalfje geweest. ” Iedereen is jong geweest en heeft stommiteiten begaan, en iedereen wordt ooit oud en heeft behoefte aan rust. Als iedereen de levenscyclus beter zou begrijpen, dan zou iedereen ongetwijfeld ook beter zijn best doen. ”
Ouderen die achter jongeren staan, ondersteunen hun toekomst. Ouderen staan dichter bij het einde van het leven en dat geeft een dubbele kracht om met jongeren aan hun toekomst te bouwen. Nieuwsgierigheid is de gist die een intergenerationeel project doet rijzen ! Bie Hinnekint, OCMW Gent
82
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
De “ Zilveren Kracht ” Kees Penninx is tevens een vurig aanhanger van het begrip “ Zilveren Kracht ”, waarmee hij de “ sociale vaardigheden ” van de ouderen wil herwaarderen. Voorbeeld : het project Karweiteam in Amsterdam. Jongeren klussen er, in ruil voor een kleine vergoeding, voor ouderen uit de buurt : boodschappen doen, afval naar het containerpark helpen brengen,… Dat geeft de jongeren zelfvertrouwen en stelt hen in staat nieuwe vaardigheden te verwerven en te leren zich in de plaats van anderen te stellen. Er werd aan de jongeren gevraagd of ze dit zouden blijven doen indien ze geen vergoeding meer kregen. Negen op tien antwoordde ja. Waarom ? “ Omdat het leuk is, zei een van hen. Omdat die oma’s en opa’s zo vriendelijk zijn. Ze geven ons cola en koekjes. Maar vooral, zij luisteren tenminste naar ons. Onze ouders zijn niet vaak thuis en ze hebben geen tijd voor ons. Mijn oudere broer is drugsverslaafde. Hij krijgt alle aandacht van mijn ouders. Bij opa Jansen kan ik kwijt wat ik op mijn lever heb. Hij neemt me au sérieux. ” En Kees Penninx merkt op : “ Dat bedoel ik nu met die ‘zilveren kracht’. Het project beperkt zich niet tot de boodschappen die jongeren doen voor ouderen die vaak aan huis gebonden zijn. De ouderen kunnen ook naar de jongeren luisteren en een handje toesteken. Dat maakt hen opnieuw trots : ze betekenen iets, ze zijn opnieuw iemand. ” De noodzakelijke mentaliteitswijziging die een intergenerationeel beleid impliceert, vereist een ruime bewustwording. Die is misschien makkelijk te verwezenlijken op lokaal niveau, maar de domeinen waar de intergenerationele dimensie een rol speelt en de omwentelingen die ze teweegbrengt, moeten op het hoogste niveau worden geregeld. De opwaardering van het imago van de ouderen, met name via hun sociale vaardigheden, vereist echter eveneens het wegwerken van de negatieve impact van deze leeftijdsgroep wanneer ze haar levensstijl aan de buurt wil opdringen, ten koste van de andere generaties. Zo wordt in de media melding gemaakt van klachten van ouderen die “ kinderen-niet-toegelaten ” plaatsen eisen omdat ze hun spel en het lawaai niet verdragen. Om het conflict te vermijden dat uit negatieve percepties van elkaar zal voorvloeien, is het dus belangrijk aandacht te schenken aan de vertegenwoordiging van de verschillende generaties in de openbare overlegorganen. Vermits de ouderen over meer vrije tijd beschikken, zouden ze immers geneigd kunnen zijn hun stem meer te laten horen en aldus hun levensopvatting aan de gemeenschap op te dringen.
Voor mij was het een heel verrijkende ervaring, gezien de verscheidenheid van de deelnemende verenigingen. Ik voelde me soms klein naast andere vertegenwoordigers die op Europees niveau werken, met middelen en een ervaring op het gebied van het intergenerationele die veel groter zijn dan de mijne. Ik had het gevoel dat ik zoveel te krijgen had en zo weinig te geven… Valérie Renard, Ligue Libérale des Pensionnés
Hoofdstuk 5 | Percepties en stereotypen
83
84
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
Génération nouvelle – A l’époque de papy et mamy © Génération Nouvelle asbl
Hoofdstuk 6
Enkele principes van intergenerationeel werken Wat kunnen we van de Kringsessies, de hoorzittingen en de vele ingediende projecten leren ? Welke aandachtspunten drijven boven ? Welke krijtlijnen vallen er te trekken ? Wat kunnen we voor ogen houden wanneer we ‘intergenerationeel’ willen werken ? We moeten nadenken over hoe we in de toekomst de intergenerationele solidariteit en samenwerking zullen organiseren. In dit hoofdstuk geven we enkele werkprincipes mee.
Hoofdstuk 6 | Enkele principes van intergenerationeel werken
85
Het intergenerationele betreft alle generaties, in al hun diversiteit en heterogeniteit De aanleiding voor het intergenerationele debat is het fenomeen van de veroudering van de bevolking. Dit wordt over het algemeen voorgesteld als een bedreiging voor de stabiliteit van onze samenleving. Wat we alvast leerden uit de vele gesprekken en projecten is dat deze aanleiding ons echter de kans geeft ons maatschappelijk gedrag en onze wijze van samenleven te herbekijken. De tijd is voorbij dat intergenerationeel werken meestal betekende dat men enkel de twee uiterste leeftijden met elkaar in contact bracht, de kinderen en de ouderen. Een maatschappij die rekening houdt met de behoeften van alle generaties die er deel van uitmaken, moet zich ook de medewerking verzekeren van de jongeren en van alle tussenliggende leeftijdsgroepen, die vaak onvoldoende betrokken worden bij de intergenerationele programma’s. Bij de discussies over de inrichting van openbare ruimten of over de rol die elke burger kan spelen, moeten alle leeftijden een plaats hebben. Dat maakt precies de rijkdom van deze projecten uit.
Het intergenerationele vraagstuk is meer dan louter de kwestie van de toekomstige financiering van de pensioenen of van de concurrentie tussen jongere en oudere werknemers op de arbeidsmarkt Om ons systeem van sociale bescherming te vrijwaren, moeten oudere werknemers de kans krijgen te blijven werken volgens hun eigen ritme en capaciteiten. De boodschap voor alle generaties is dat deze sociale bescherming niet één groep in het bijzonder bevoordeelt, maar gunstig is voor iedereen : voor oudere personen dankzij de pensioenen, voor kinderen via de kinderbijslag, voor personen met een handicap,… Wie aan het begin van zijn of haar loopbaan staat, is vaak ook diegene die een gezin wil stichten en tijd krijgt om de kinderen op te voeden. Verenigingen zijn op zoek naar vrijwilligers bij hun sociale, sportieve, culturele en humanitaire activiteiten. De tussenliggende generaties proberen zo goed mogelijk te zorgen voor hun kinderen en kleinkinderen en tegelijkertijd voor hun ouder wordende ouders… We moeten dus de combinatie arbeid – gezin – sociaal engagement durven herbekijken in het licht van nieuwe evoluties. Er is een maatschappelijk debat nodig over de ‘actieve’ en de ‘niet-actieve’ mens en het enge economische discours dat er rond hangt. We moeten af van het naoorlogse idee dat er na de pensionering enkel rust en nutteloosheid rest. Doorheen het hele leven heeft elk mens capaciteiten en talenten ter beschikking om diensten te leveren aan familieleden, buren, verenigingen, het wijkleven,… Er is een inhaalbeweging nodig die de maatschappelijke rol van de immer actieve vrijwilliger in het daglicht plaatst (ook al wordt hij of zij als ‘niet-actief’ beschouwd).
86
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
De overheid en het middenveld hebben een essentiële stimulerende rol te spelen Een rode draad in dit boek is het neerhalen van de schotten, over de muren heenkijken. Het ‘intergenerationele’ kan dan een even expliciet aandachtspunt en criterium zijn als ‘duurzaamheid’ of ‘gender’. Net als duurzaamheid een verbindend element is waarbij ook de toekomstige generaties betrokken worden, kan het ‘intergenerationele’ zorgen voor expliciete aandacht voor alle huidige generaties. De vraag is dan : hoe organiseren we onze zorg, hoe richten we onze publieke ruimte in, welk soort mobiliteitsplannen tekenen we uit, welk personeelsbeleid voeren we, als we de intergenerationele randvoorwaarden mee in kaart brengen ? Het is via (politieke) beleidskeuzen dat de banden tussen de generaties zullen worden versterkt. Dat geeft aan de overheid een centrale rol om veranderingen door te voeren op allerlei publieke domeinen. Lokale overheden kunnen het sociaal weefsel versterken, verbinding maken tussen verschillende leeftijdsgroepen en voorwaarden scheppen om intergenerationele relaties te stimuleren. Dat is zeker het geval in domeinen als publieke ruimte (stadsontwikkeling, inrichting van straten en pleinen, creëren van ontmoetingsplaatsen), mobiliteit en huisvesting (Kangoeroewonen). Maar ook het middenveld heeft een belangrijke rol. Bij organisaties die diensten leveren of maatschappelijke projecten op het getouw zetten is er vooral de aanbeveling om voor een structurele inbedding te zorgen. Spontane acties die generaties samenbrengen moeten de vonk zijn voor méér : voor een terugkerend aandachtspunt in de plannen, voor een structureel overleg met collega’s, met andere diensten van de organisatie om het ‘intergenerationele’ te verankeren, voor een passend budget. Dit is onvermijdelijk een langzaam proces, en stuit op weerstanden en drempels als ‘dit gaat ons extra werk opleveren’, ‘we hebben nu al tijd tekort’. In kleine stapjes werken en op geregelde tijdstippen het intergenerationele expliciteren, zijn nuttige aanbevelingen. Het is tegelijk van belang dat de bestaande verenigingen creatieve antwoorden vinden op de ‘ontgroening’ en de vergrijzing van hun ledenbestand en/of hun bestuur. Een aanbeveling op dit vlak is : wacht niet tot de jongeren zich spontaan komen aandienen, maar ga na wat de sterke kanten van de vereniging (of van haar individuele leden) zijn en kom daarmee naar buiten. Dat levert erkenning en waardering op voor de kennis en de vaardigheden die mensen bezitten. Eenzelfde proces kan zich afspelen tussen organisaties die zich naar ‘de andere generatie’ richten (jeugd naar ouderen bijvoorbeeld, of omgekeerd). De ervaring leert dat dit tot zinnige samenwerkingsverbanden kan leiden die wel best in tijd en thematiek zijn afgebakend. Het is als een slingerbeweging : van je ‘eiland’ komen om samen plannen te maken, te programmeren, actie te voeren, en dan terug naar de eigen leefwereld. ■
De vereniging ‘Courants d’âges’ heeft geopteerd voor een informatie-portaal
waarop ze activiteiten, ervaringen, raadgevingen, beschikbare bronnen, enzovoort, verzamelen voor verschillende actoren die kennis willen delen of een intergenerationele dynamiek willen opstarten (Hoofdstuk 7, plan 24).
Hoofdstuk 6 | Enkele principes van intergenerationeel werken
87
De talenten en competenties van elke werknemer zijn van cruciaal belang op de werkvloer Sommige bedrijven proberen op een dynamische manier een levensfasebewust personeelsbeleid uit te bouwen. Wanneer zij het uitgangspunt van levenslang leren adapteren, kunnen zij op geregelde tijdstippen nagaan welke extra impulsen ze de werknemers kunnen aanbieden. Opleidingen kunnen voor een nieuw elan zorgen bij werknemers die al enkele jaren in het bedrijf zitten. Of ze krijgen nieuwe verantwoordelijkheden op basis van hun ervaringen, bijvoorbeeld de zorg voor de jongere werknemers. De vraag “ hoe ga je beginnen uitbollen ? ” zou niet mogen worden gesteld. In zekere zin start dit al bij het aanwerven van nieuw personeel. Sommige bedrijven slagen er al in om doorheen de jaren goed bij te houden wat de capaciteiten en behoeften van de werknemers zijn, om daar op gepaste tijden zinvol op in te spelen. Dit is geen gemakkelijk proces en het vergt een voortdurend afstemmen van de doelen van het bedrijf op het aanwezige menselijk potentieel. Door intervisies kunnen werkgevers-bedrijfsleiders op dit vlak van elkaar leren. Ook de overheid kan onderzoek stimuleren over de noodzakelijke voorwaarden voor een dergelijk ‘human ressources’-management.
Maison des seniors asbl - Création d’une chorale intergénérationelle © Maison des seniors asbl
88
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
De beeldvorming over ‘de andere generatie’ moeten we bijstellen De intergenerationele uitdagingen waarvoor onze maatschappijen staan, raken alle domeinen van het leven van de burger : wonen, werken, “ samen leven ”, relaties binnen het gezin, overleg en het democratisch proces,… Het gaat om een volledig nieuwe wijze van samenleven die we tijdens de komende jaren vorm zullen moeten geven. Dat betekent ook dat we verder moeten kijken dan de clichés en de stereotypen die leiden tot onbegrip en onderlinge afwijzing tussen generaties. Daarom is het in een intergenerationeel project nodig om waakzaam te zijn voor alle mogelijke veralgemeningen. ‘Babyboomers’, ‘achterbankgeneraties’, ‘medioren’ en ‘economisch (niet-)actieven’ zijn soms handige categorieën om bepaalde boodschappen of beleidsaanbevelingen te lanceren. Hun achillespees is echter dat weinig mensen zichzelf in zo’n indeling thuis voelen. De identiteit van mensen, ook hun sociale identiteit, is veel ruimer dan deze categorieën kunnen uitdrukken. Tegelijk is het wenselijk alert te zijn voor negatieve typeringen over verschillende generaties. Ze dreigen mensen te culpabiliseren (‘de vergrijzing is onbetaalbaar’), te betuttelen (‘de afhankelijke oudere’) of tegen elkaar op te zetten (‘en wij maar werken om de sociale zekerheid overeind te houden’). Merkwaardig is dat deze percepties niet enkel ‘over’ de ouderen gaan, maar dat ze ook het zelfbeeld van de ouderen bepalen. Met andere woorden : ook de ouderen nemen deze beeldvorming voor waar aan. Het is uiteraard niet makkelijk om deze dominante teneur positief om te keren. Toch kan in elk gesprek, op elke bijeenkomst een expliciete nuancering al bijdragen tot een positiever taalgebruik. Het loont de moeite ook andere begrippen te introduceren : levensloopbaan, levensfasebewust,… Ouderen moeten zelf ook opkomen tegen de vooroordelen en stereotyperingen. Aan hen ook om te kunnen en durven zeggen dat ze nog wat te bieden hebben. Dit kan eerst in interne kring, om er dan mee naar buiten te komen. Dat werkt gevoelens van trots in de hand, en het is in zekere zin ook therapeutisch. De rode draad in elk project, plan of actie is het realiseren van de directe ontmoeting, de directe dialoog. Dat blijkt nog steeds het meest simpele en effectieve antwoord te zijn om vooroordelen en veralgemeningen te counteren. Die smelten dan als sneeuw voor de zon. Ook het spelelement of de confrontatie met artistieke en culturele initiatieven kan mensen dichter bij elkaar brengen, of hen sneller tot communiceren brengen. Niet dat de dialoog of de ontmoeting altijd van een leien dakje zal lopen. Het kennen en (h) erkennen van de leefwereld van ouderen én jongeren, van mekaars manier van praten,… vraagt in het proces van samenwerking meer energie dan je op het eerste gezicht zou denken. Immers, het beeld over “ de andere ” creëert aanvankelijk drempels. Als de partners erin slagen die drempels expliciet te krijgen en bespreekbaar te maken, is de eerste stap gezet.
Hoofdstuk 6 | Enkele principes van intergenerationeel werken
89
Het intergenerationele wil zich niet opdringen maar ontwikkelt zich dag na dag op basis van kleinschalige concrete acties Hoe gaan we om met ‘storende’ elementen in het samenleven zoals het lawaai van spelende kinderen, hangjongeren en hangouderen, omgang in het verkeer,… ? Te vaak wordt een of ander repressief middel ingezet, wat aan de grond van de zaak niets verhelpt. Of het probleem wordt letterlijk ‘verschoven’ : de jongeren krijgen ‘elders’ een hangplek. Slechts wanneer ieder zijn belangen en behoeften naast die van een ander kan leggen, met een minimale bereidheid om goed te luisteren, kan dit soort spanningen en potentiële conflicten ontmijnd worden. Het is daarbij niet de bedoeling de spanningsvelden op te heffen, dan wel te leren ermee om te gaan, het ‘praten’ en de directe ontmoeting als ultiem middel. Elk project dat de sociale cohesie wil bevorderen, doet in wezen weinig anders dan een kwaliteitsvolle communicatie bewerkstelligen tussen verschillende ‘gebruikers’ van een publieke ruimte. De tijdsgeest reikt hier een helpende hand : de overheid staat open voor nieuwe vormen van participatie, inspraak, betrokkenheid. Zelfs experimentele vormen van zelfbeheer en verantwoordelijkheid van de burgers zien het daglicht. Dit kan de dialoog en het gezamenlijke project ten goede komen. Intergenerationele acties kunnen heel divers zijn en een klein initiatief kan de vonk zijn voor een reeks van activiteiten. De meeste acties hebben één van de drie volgende doelstellingen : 1. tegemoetkomen aan een concreet probleem/concrete nood ; 2. dialoog of ontmoeting tussen generaties ; 3. strategische verandering of ‘beleid’ (in de ruime zin) beïnvloeden. Bij elke actie die één van die doelstellingen heeft, kan men nagaan of de twee andere dimensies erbij kunnen betrokken worden. ■
Ook dit werk kan op termijn geïnventariseerd worden. Een voorbeeld hiervan
is de methodologische gids die door de organisatie ATOUTAGE wordt voorbereid. Dit is een publicatie voor alle professionelen die de intergenerationele dimensie in hun werk willen integreren. Ze biedt de werktuigen en evaluatiemiddelen van projecten aan samen met enkele goede-praktijkvoorbeelden uit diverse sectoren (zie hoofdstuk 7, plan 25). Deze samenleving is toe aan een nieuw Sociaal Pact (of nieuw Generatie-Pact) over de samenwerking tussen generaties, over nieuwe en versterkte solidariteitsbanden. Dit kan ons in alle fasen van het leven alleen maar ten goede komen.
90
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
Steek de straat eens over!, Goudblomme vzw - Rust- en Verzorgingstehuis De Zavel Antwerpen, © Rita Commissaris
Hoofdstuk 7
De actieplannen De Intergenerationele Kringen hebben het mogelijk gemaakt een aantal actieplannen die gedurende een vol jaar zijn gerijpt tot een goed einde te brengen. Sommige projecten bestonden al, in het ontwerpstadium of in een geavanceerd stadium, vooraleer de Kringen werd opgericht. Die projecten hebben gebruik kunnen maken van de discussies en het overleg die in de Kringen plaatsvonden en hebben hun intergenerationele dimensie kunnen bevestigen. Bij andere projecten ging het om nieuwe ideeën en manieren om ze te concretiseren of uit te voeren die uit de Kringen naar voor zijn gekomen. Een aantal initiatieven die we hier willen voorstellen is al volop aan de gang ; andere zitten nog in de startfase maar worden momenteel uitgewerkt, en sommige zijn een interessante intentieverklaring die nog moet worden geconcretiseerd. Alle zijn ze een toepassing, hier en nu, van wat een maatschappij zou zijn waarin de intergenerationele dimensie in maatschappelijke solidariteit wordt omgezet.
Hoofdstuk 7 | De actieplannen
91
1. Festival van de intergenerationele muziek vzw “ Quand les jeunes… ” Dit project behelst de organisatie van een intergenerationele muzikale ontmoeting, hoofdzakelijk tussen jongeren van 15 tot 30 jaar en 55-plussers, in de vorm van een muziekfestival in de herfst van 2008. Het doel is zoveel mogelijk intergenerationele uitwisselingen tussen jonge en minder jonge artiesten te bewerkstelligen, de mogelijkheden van elkeen volop te benutten en de kennisoverdracht te bevorderen (confrontatie van muziekstijlen en -praktijken, technische adviezen, enz.). Dit “ Festival van de Intergenerationele Muziek ” is de afsluiter van het project : een hele dag lang zal het publiek een parcours van “ muziek en zintuigen ” kunnen verkennen in een klein dorp dat ook als ontmoetingsplaats zal dienen voor andere organisaties die er de resultaten van hun werk komen voorstellen. Het hele proces zal worden gevolgd door een team dat videoreportages zal maken, zowel als concrete herinnering aan het evenement als om het initiatief ruimere bekendheid te geven. Het is de bedoeling om via één taal (de muziek) een boodschap over te brengen : de “ oudjes ” en de “ jochies ” zorgen voor burgerzin en culturele innovatie… Zij moeten hoegenaamd niet worden geholpen maar zijn integendeel de motoren van onze maatschappij, net zo goed als de “ volwassenen ”. Het evenement zal ook buiten de traditionele algemene media bekendheid krijgen via de communicatiemiddelen die de jongere generatie gebruikt, zoals MySpace. Over de inhoud is goed nagedacht, en de organisatoren mikken niet alleen op de vermenging van generaties muzikanten maar ook van muziekgenres die typisch zijn voor elk van deze leeftijdsgroepen (jazz, rap,…). Contact : “ Quand les jeunes… ”, Cédric Hellemans, 0486 40 34 26,
[email protected] (www.quandlesjeunes.be)
Fade Out/Fade Oud, Heilig Hartcollege Wezembeek-Oppem, © Luc Thoelen
92
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
2. Intergenerationeel en divers Vlaamse Ouderenraad – Vlaams Ouderen Overleg Komitee (OOK) In de context van het maatschappelijk vraagstuk van vervreemding en spanningen tussen de generaties, tussen culturen die al of niet gelinkt zijn aan een generatie, schuift het OOK het thema ‘generatieculturen’ naar voor. Dit kan een middel zijn om via het (h)erkennen van tegenstellingen en gelijkenissen tussen verschillende generaties te komen tot een betere sociale samenhorigheid. Generaties verschillen in cultuur door het leeftijdsverschil, maar ook door de tijd waarin een generatie opgroeit. De ouderenweek van 2007 lanceerde het thema rond gelijkenissen en verschillen binnen generaties. Het OOK wil ouderen aanzetten om de dialoog aan te gaan met andere generaties en de generaties binnen de verschillende culturen. Om dit te bereiken zocht het OOK structurele samenwerking met de Vlaamse Jeugdraad. Er zijn immers raakvlakken : belangenbehartiging en politieke beleidsbeïnvloeding. Het thema van de intergenerationele relaties is een deel van het diversiteitsthema van het OOK dat uitmondde in het Ouderenparlement (mei 2008). Dit parlement heeft beleidsaanbevelingen geformuleerd inzake het intergenerationele thema en diversiteit. Het OOK wil alles wat tijdens deze jaren geleerd is, verankeren in de organisatie, in de langetermijnstrategie, in de beleidsplanning. Contact : OOK – Vlaamse Ouderenraad, Koningsstraat 136, 1000 Brussel, 02 209 34 51 ; contactpersoon : Mie Moerenhout, directeur,
[email protected]
3. ‘Dit is van alle leeftijden’ Vlaamse Jeugdraad De Vlaamse Jeugdraad is het officieel adviesorgaan van de Vlaamse regering over alles wat kinderen en jongeren aanbelangt. De Vlaamse Jeugdraad koos in 2005 een nieuwe prioriteit voor de komende drie jaar : intergenerationele solidariteit, als belangrijke uitdaging voor de toekomst. De Vlaamse Jeugdraad wilde hiermee duidelijk maken dat jongeren kunnen en moeten deelnemen aan dit debat en dat de vergrijzing een gedeelde verantwoordelijkheid is van beleid, middenveld en individuele burgers. Binnen het thema vindt de Vlaamse Jeugdraad twee zaken belangrijk. Uit het actieplan : “ Enerzijds is er het centenverhaal, waar de betaalbaarheid van de veroudering centraal staat. Daarnaast is er ons pleidooi voor meer (intergenerationele) ontmoeting. We weten allemaal dat onbekend onbemind maakt. Als jonge en oude mensen elkaar niet kennen, ontstaan de vooroordelen en het bijhorende onbegrip vanzelf. En onbegrip zorgt ervoor dat solidariteit geen kans maakt. Als Vlaamse Jeugdraad trekken we dan ook heel overtuigd de kaart van ontmoeting. ”
Hoofdstuk 7 | De actieplannen
93
Het plan werd in een aantal fasen uitgevoerd. Een eerste actie was de uitnodiging voor overleg naar het Vlaamse Ouderen Overleg Komitee (OOK) in de vorm van een Valentijnskaart. Dan volgden er enkele media-acties en debatten, onder meer over de betaalbaarheid van de veroudering (december 2007). Het vernieuwende aan de debattechniek was het inschakelen van You Tube als kanaal om meningen en aankondigingen te lanceren. De actie van het vergrijzingsdebat is één van de vele acties binnen het globale actieplan. De doelgroep zijn de jongeren, de pers, de politiek en het middenveld. In 2008 wordt op die lijn verder gewerkt, met polemieken in de media en debatten. Verder zijn er ook ludieke ontmoetingsmomenten zoals een petanque- en voetbaltornooi met jong en oud. Uiteindelijk moet dit alles leiden naar een rondetafelconferentie die beleidsaanbevelingen opstelt. Deze worden in augustus voorgesteld tijdens een persconferentie op Rimpelrock, een rockfestival gericht naar medioren (en ouder). In november 2008 volgt er dan een slotevenement. Contact : Vlaamse Jeugdraad, Arenbergstraat 1 d, 1000 Brussel, 02 551 13 72 ; contactpersoon : Suzy Bleys, stafmedewerker jeugdwerkbeleid,
[email protected]
4. De gemeenschapshuizen : het intergenerationele in een landelijk milieu Aide à Domicile en Milieu Rural (ADMR) De “ gemeenschapshuizen ” zijn een idee van de vereniging Aide à Domicile en Milieu Rural en bieden ouderen sociale en culturele intergenerationele activiteiten aan die hun maatschappelijke en fysieke autonomie in stand kunnen houden en/of verbeteren. Voorbeelden van dergelijke intergenerationele activiteiten zijn kookateliers met schoolkinderen, ateliers voor het delen van kennis over de beroepen van vroeger, adviesateliers, luisteren naar mantelzorgers… Het gemeenschapshuis wil een collectieve ruimte zijn waar het goed toeven is, in een familiale sfeer, gedurende enkele uren of dagen per week. Om zich volop te kunnen ontwikkelen, worden de gemeenschapshuizen in de dorpscentra gevestigd. Speciale aandacht gaat uit naar het welzijn van de ouderen, naar de maatschappelijke en menselijke relaties en naar de gezelligheid. Met het oog daarop zijn alle begeleiders bewust gemaakt van de intergenerationele dimensie van de projecten. De openingsuren van het gemeenschapshuis voor het publiek hangen af van de doelstelling die het nastreeft. Zo zijn sommige gemeenschapshuizen twee à drie dagen per week open van 8 tot 18u, andere zijn alleen in de namiddag open, en nog andere één dag per week. Elk initiatief moet de formule vinden die het beste inspeelt op de behoeften van de mensen, rekening houdend met de beschikbare middelen. Contact : Coordination Wallonne de l’ADMR, Rue de l’église 3, 5537 Annevoie, 082 61 18 12
94
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
5. Generaties dichter bij elkaar Gezinsbond De Gezinsbond wil bewust omgaan met verschillende generaties (grootouders-ouders-kinderenkleinkinderen) zodat het intergenerationele verder in de geledingen van de beweging ingebed geraakt. De gezinsbeweging zet daartoe acties op om wederzijdse ontmoeting en uitwisseling te bevorderen, naast een apart aanbod op maat voor kinderen, ouders en grootouders. De Gezinsbond wil daarmee tegemoetkomen aan de verwachtingen van gezinnen in verschillende levensfasen, maar kiest dus ook bewust om de band tussen generaties te verstevigen. Concreet zijn er de reflectiemomenten in de bestuursorganen van onder meer de Grootouders- en Seniorenactie en de Jonge Gezinnenactie, naast de diverse initiatieven voor alle afdelingen van de Gezinsbond. Zo is er een gespreksavond met grootouders en ouders “ De kunst om er te zijn als grootouder ”, die onder meer via de opvoedingswinkels gepromoot wordt. In deze activiteit worden handvatten aangereikt om te kunnen schitteren in de relatie grootouder-kleinkind en is er aandacht voor de (vernieuwde) band grootouders-ouders. “ Alle generaties samen actief ” is een map met diverse methodieken en activiteiten die het intergenerationeel werken in de beweging een extra duwtje in de rug wil geven. Enkele voorbeelden zijn het ‘knuffelturnen samen met (o)ma en (o)pa’ en het ‘koken met vergeten najaarsgroenten’. “ Kleinkinderen met opa en oma op vakantie ” is een themamidweek in het vakantiehuis aan zee, in samenwerking met de jeugddienst Crefi. Naar aanleiding van 30 jaar Brieven aan Jonge Ouders en 30 jaar Grootoudersactie in 2009 is er extra aandacht voor de grootouder als partner in de opvoeding. Contact : Gezinsbond, Troonstraat 125, 1050 Brussel, 02 507 89 45 ; contactpersoon : Ronny De Schuyter, doelgroepmedewerker dienst sociaal-cultureel werk,
[email protected]
6. Projecten bekeken in het licht van het intergenerationele Action Sociale de la Croix-Rouge De Action Sociale de la Croix-Rouge ontwikkelt geen intergenerationele projecten als dusdanig, maar met een reeks initiatieven gedragen door 3000 vrijwilligers, met een ruime vertegenwoordiging van gepensioneerden, streeft de organisatie toch naar het vestigen van banden tussen de generaties. Voorbeelden van dergelijke initiatieven zijn “ Itinérances ”, waarin oudere vrijwilligers kinderen begeleiden die een gevangene ouder bezoeken, of animaties in de pediatrie, of thuis lezen, activiteiten die vaak gebruikmaken van de knowhow van de verschillende generaties. Nog een voorbeeld : de “ Maisons Croix-Rouge ”, ontmoetings- en werkruimten die voor iedereen toegankelijk zijn. Ze brengen op één centrale plaats diverse diensten samen en bevorderen de ontwikkeling van sociale projecten in het dagelijkse leven.
Hoofdstuk 7 | De actieplannen
95
De vrijwilligers hebben eveneens de aanvullende opleiding “ Komuniki ” van het Centre Bruxellois d’Action Interculturelle kunnen volgen, met de steun van de Stichting. Dankzij die opleiding kunnen de deelnemers, met eerbied voor hun eigen waarden, hun voorstellingen/vooroordelen en hun problemen van interculturele en intergenerationele aard opsporen en benoemen. Het doen wankelen van deze “ zekerheden ” bevordert een onbevooroordeelde en respectvolle relatie. Tijdens de intergenerationele week zullen vrijwilligers uit verschillende sectoren getuigen over wat ze tijdens hun opleiding hebben geleerd. Er staan nog andere acties in de steigers : opleiding Europees Brevet Eerste Hulpverlener, animatie in het Rode Kruis Opvangcentrum voor Asielzoekers, in samenwerking met Courants d’Ages en Espace-Seniors… Contact : Action Sociale Croix-Rouge, Luc Mélardy, projectcoördinator, 02 371 33 15,
[email protected] (www.croix-rouge.be)
7. De ‘Banques communautaires de temps’ (BCT) Ligue des Familles De Banques Communautaires de Temps (Tijdbanken) zijn netwerken voor de uitwisseling van specifieke diensten binnen een buurtgemeenschap : wijk, sociale woonwijk, dorp. De diensten die worden uitgewisseld, kunnen betrekking hebben op opleiding, huishoudelijke taken, vrije tijd, bijstand aan personen, lichaamsverzorging of gezondheidszorg (buiten het medische kader). De leden van het netwerk verbinden zich ertoe diensten te verlenen en te krijgen en maken daarbij gebruik van een ruileenheid per gepresteerde uur, ongeacht de aard van de dienst. In Wallonië zullen drie BCT-proefprojecten worden gelanceerd, in samenwerking met de plaatselijke afdelingen van de Ligue des Familles. Elk ervan krijgt een secretariaat met een vijftal vrijwilligers die het systeem moeten beheren en het ruimere bekendheid in hun gemeenschap geven. De BCT’s berusten op het principe van de wederkerigheid en zijn een middel om de maatschappelijke banden te versterken, met name de intergenerationele relaties en de solidariteit, gebruikmakend van de beschikbare capaciteiten. Op basis van deze drie experimenten zal een praktische gids worden opgesteld die lessen zal trekken uit de projecten en het verenigingsleven bewust moet maken van het belang van deze aanpak. Het eerste proefproject is gestart in Nijvel, waar het secretariaat van de tijdbank ondertussen al operationeel is. Luxemburg Zuid en het Brusselse Gewest zullen binnenkort eveneens over deze dienst beschikken. Contact : Ligue des Familles, Patrick Govers, Adviseur, Troonstraat 127, 1050 Elsene,
[email protected] (www.liguedesfamilles.be)
96
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
8. Van projectmatig werken naar structurele verankering S-Plus S-Plus vzw is een autonome progressieve ouderenvereniging, geïnspireerd vanuit een socialistische visie, die zich richt tot de ruime groep van 50-plussers, met onder meer een aanbod op sociaalcultureel vlak. Omdat de ene oudere sterk verschilt van de andere en de doelgroep heel heterogeen is, is dit aanbod erg gedifferentieerd. Sedert eind jaren ‘90 heeft S-Plus de meerwaarde van intergenerationeel werken ingezien. Een eerste project waarin het begrip plaats kreeg waren de Leescontacten, een project dat nog steeds met succes loopt in een kleine 100-tal RVT’s (rust- en verzorgingstehuizen). Jong-senioren gaan voorlezen uit een krant, met als doel een stukje van de buitenwereld binnen de muren van het rusthuis te brengen, om zo tot een leuk groepsgesprek te komen. Een tweede project was het spel “ 18-81 ”. S-Plus nodigde schoolkinderen uit om in een rusthuis of dienstencentrum het spel te gaan spelen. Kinderen en senioren zitten samen rond het spelbord. Aan de hand van vragen over verschillende thema’s (politiek, maatschappij, sport, vrije tijd,…) wordt een intergenerationele dialoog aangezwengeld. Het GSM-project was een project waarbij S-Plus jongsenioren inzette om de oudere senioren te introduceren in de digitale wereld. S-Plus blijft verder nadenken over de manier waarop de verschillende generaties op elkaar kunnen worden betrokken. Enerzijds zijn er de voordelen van een doelgroepenbenadering : jong – oud, en hoe die twee bij elkaar te brengen. Anderzijds vraagt intergenerationeel denken ook een zekere flexibiliteit en de durf om buiten de eigen context te denken. Daarom overweegt S-Plus om het concept ‘intergenerationaliteit’ een structurele plaats te geven, te verankeren in het geheel van de werking. In eerste instantie zal het begrip worden opgenomen in bepaalde procedures, zoals bij het opstellen van projecten. Wanneer men op het werkveld een project opstelt, wil S-Plus telkens bewaken dat het begrip een waardevolle plaats krijgt in de doelen en uitvoering. Een andere manier om dit structureel te verankeren is door stevige samenwerkingsverbanden op te starten. Zo wordt dit jaar toenadering gezocht tot de jongerenorganisatie MJA om samen aan een project te werken. Een andere denkpiste is om de beleidswerkgroep open te stellen voor een vertegenwoordiging van jongeren. Contact : S-Plus, Sint-Jansstraat 32, 1000 Brussel, 02 515 02 03 ; contactpersoon : Steven Vanden Broucke,
[email protected]
Hoofdstuk 7 | De actieplannen
97
9. Europese dag van de Intergenerationele Solidariteit en Europees Jaar van de actieve veroudering en van de solidariteit tussen generaties AGE-Europees Platform van ouderen In het kader van de campagne die AGE samen met het Europees Jongerenforum voert om de solidariteit tussen de generaties te vergroten, heeft AGE aan het Sloveense Voorzitterschap van de Europese Unie gevraagd een Europese conferentie over intergenerationele solidariteit te organiseren. Deze conferentie vond plaats in april 2008. Er was onder meer een rondetafel georganiseerd door AGE waarop een vertegenwoordigster van de Intergenerationele Kring van de Koning Boudewijnstichting de aanbevelingen voorstelde die door de twee Kringen samen zijn opgesteld. Deze conferentie bood de gelegenheid om het idee te lanceren van een Europese Dag van de Intergenerationele Solidariteit, een boodschap die de Sloveense minister goed heeft begrepen en in zijn conclusies heeft opgenomen met als voorstel 29 april. Ook andere nationale ministeries en de Europese Commissie hebben hun belangstelling voor een dergelijke Europese Dag geuit. Het Sloveens voorzitterschap heeft tijdens de conferentie eveneens voorgesteld om een Europees Jaar te organiseren rond actieve veroudering en intergenerationele solidariteit, een initiatief dat positief werd onthaald door de Europese Commissie. Deze twee Europese initiatieven zullen een ruimer kader bieden aan het idee dat door de Kring op Belgisch niveau werd gelanceerd. Tijdens het najaar zal AGE een brochure over dit thema uitbrengen die op een zitting in het Europees Parlement zal worden voorgesteld. AGE en het Europees Jongerenforum hebben eveneens beslist samen een campagne op te zetten die de beleidsmakers op alle niveaus wil aanzetten een aanpak te voeren die op een grotere intergenerationele solidariteit gebaseerd is, om aldus tot een rechtvaardiger en duurzamer maatschappij te komen. AGE en het Europees Jongerenforum voeren ook samen campagne opdat het jaar 2011 zou worden uitgeroepen tot het Europees Jaar van het Vrijwilligerswerk, ter gelegenheid van de tiende verjaardag van het Internationaal Jaar. Ze onderzoeken samen de mogelijkheid om een Europese intergenerationele vrijwilligersdienst op te richten. De twee organisaties vragen hun nationale leden samen te werken rond gemeenschappelijke thema’s. Zo ijveren de ouderenverenigingen en de jongerenorganisaties in Zweden samen voor een wet die discriminatie op basis van leeftijd voor de toegang tot de goederen en diensten bestrijdt. De leden van het AGE-platform organiseren ook activiteiten voor intergenerationele solidariteit met de jongerenverenigingen van hun land : internetclubs, mentoraat en hulp bij de eerste stappen op de arbeidsmarkt, toneel, grootouderschap, milieubescherming, enz. Contact : AGE, Froissartstraat 111, 1040 Brussel, 02 280 14 70,
[email protected] (www.age-platform.org/FR/)
98
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
10. Een jaar over de plaats van ouderen in buurten en families OCMW La Louvière In oktober 2007 organiseerde het OCMW van La Louvière een colloquium met als titel “ Wat is de plaats van ouderen binnen onze families, in het hart van onze wijken ? ” Het was met name gewijd aan de intergenerationele dimensie. Het bood de gelegenheid om de lokale, provinciale, gewestelijke en gemeenschapsbesturen aan te spreken over concrete situaties die door verschillende actoren (diensten voor thuiszorg, verenigingen,…) naar voor werden gebracht. Deze situaties werden in drie thema’s onderverdeeld : het individuele leven van de ouderen (veiligheid, isolement,…), het gemeenschapsleven van de ouderen (het verlies van autonomie en het aanbod van diensten), en de financiële middelen die nodig zijn voor het dagelijkse leven, de geneeskundige verzorging, enz. De bevindingen werden overgemaakt aan de aanwezige politieke verantwoordelijken door burgers uit verschillende leeftijdsgroepen die in werkgroepen werden onderverdeeld. Dit alles wordt nu al in de praktijk omgezet, meer bepaald via :
>> De oprichting van een “ waakcomité ” bestaande uit professionele dienstverleners uit de sociale bijstand, de Conseil Consultatif Communal des Seniors de l’Entité Louvièroise, het OCMW van La Louvière, vertegenwoordigers van de Stad, en burgers.
>> De subsidiëring van twee banen voor de oprichting van een Service Info-Conseil Senior. >> De aanduiding van een wijk als proefruimte voor het meervoudige beheer van buurtproblemen. >> De start van overleg tussen de dienst ruimtelijke ordening en aanbevelingen van de werkgroep rond mobiliteit. Op het colloquium werd tevens een jaar gelanceerd met verscheidene initiatieven met een intergenerationele dimensie : een werk dat senioren en kinderen samen hebben gemaakt in het kader van “ La Louvière Ville des Mots ”, een intergenerationeel optreden,… Dit alles zal plaatsvinden in de aanloop naar de Intergenerationele Week. Contact : CPAS La Louvière, Service sociale, Rue du Moulin 54, 7100 La Louvière, 064 88 52 41,
[email protected] (www.lalouviere-cpas.be)
Hoofdstuk 7 | De actieplannen
99
11. Cyberbus, Livre de la vie, jeu des 18-81 Espace Seniors Espace Senior stelde drie projecten voor in de Intergenerationele Kring : De Cyberbus Een afgedankte bus van de TEC is ingericht en uitgerust met informaticamateriaal om er de opleidingen “ Seniors, à vos GSM ! ” en “ Seniors, @ vos claviers ! ” te geven. De bus zal in de hele Franse Gemeenschap rondrijden, zowel in de stad als op het platteland, en onder meer halt houden in de buurt van rusthuizen om de senioren te helpen bij hun digitale alfabetisering – hoewel de doelgroep niet alleen tot de senioren beperkt zal blijven. De opleidingen zullen door jongeren worden gegeven. De Cyberbus rijdt rond vanaf eind 2008. Le livre de la vie Het Livre de Vie (Levensboek) is een groot album waarin inwoners van rusthuizen hun leven op een boeiende manier vertellen, volgens het principe van het scrapbooking – de verfraaiing van een fotoalbum met diverse artistieke technieken : collages, tekeningen,… Een dergelijk album kan foto’s bevatten, of tekeningen, teksten, getuigschriften, recepten, allerhande tickets, prentkaarten, enz., kortom, elk element dat een facet van de levensloop van die persoon kan illustreren. Het project wil rusthuisbewoners de gelegenheid geven hun herinneringen met anderen te delen door een fraai object te maken dat antwoordt op de vraag “ Wie bent u ? ” Op langere termijn zal een dergelijk levensboek ook een origineel spoor bewaren van de levensloop van de maker, wat nuttig kan zijn voor hemzelf of zijn naasten in geval van geheugenverlies. Het proces van het project is even belangrijk als het resultaat, vermits het zoeken naar en verzamelen van herinneringen gebeurt samen met elke persoon die elementen kan bijdragen : familieleden, vrienden, rusthuispersoneel. Het spel “ Cours de la vie ” Dit initiatief wil intergenerationele ontmoetingen in rusthuizen bevorderen, in samenwerking met een school uit de buurt. Teams bestaande uit een oudere en een leerling uit de twee laatste jaren van de humaniora wisselen van gedachten over maatschappij, politiek, relaties, ouders-kinderen, opvoeding, vakantie, vrije tijd, affectieve en seksuele relaties, de jeugd van gisteren en van vandaag, het verleden, de toekomst… Het doel is gedachtewisselingen en discussies tussen rusthuisbewoners en leerlingen uit het secundair onderwijs (16-18 jaar) aan te moedigen. De ervaringen van de jongeren kunnen worden vergeleken met die van de ouderen. Zo komen de twee groepen dichter tot elkaar en leren ze elkaar appreciëren, want ze zullen merken dat ze al bij al niet zoveel van elkaar verschillen. Deze drie initiatieven berusten op de actieve deelname van jongeren (leerlingen uit de kunstafdeling in het tweede geval). Een van de grote uitdagingen zal dan ook zijn voldoende vrijwilligers te vinden die zich op de middellange termijn willen engageren. Contact : Espace Seniors, Renée Coen, Sint-Jansplein 1, 1000 Brussel, 02 515 02 73 (www.espace-seniors.be)
100
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
12. Clubs Cyber seniors, Regards mutuels, Bien vieillir chez soi UCP, sociale beweging van ouderen Clubs Cyber Seniors in rusthuizen en RVT’s Een Club Cyber Seniors is een ruimte uitgerust met minstens vijf computers en een breedbandverbinding (ADSL of kabel). Deze clubs zullen in een aantal rusthuizen worden ingericht. Het voordeel van dergelijke clubs is dat ze kunnen worden gebruikt door zowel de bewoners van het rusthuis als het personeel dat er werkt, en ook door mensen van buiten het rusthuis. Zo wil men het isolement van de (interne en externe) ouderen doorbreken en ze tegelijk de mogelijkheid tot digitale alfabetisering bieden. Regards mutuels Dit project werkt aan het beeld dat de ouderen van de maatschappij hebben en, omgekeerd, het beeld dat de maatschappij van hen heeft. Twee regionale afdelingen zullen het beeld dat de jongeren van de ouderen hebben ook plaatsen tegenover het beeld dat de ouderen van hun jeugd en van de jeugd van vandaag hebben. Er zou een communicatiemiddel kunnen worden ontwikkeld dat een website van intergenerationele informatie voorziet. Er kunnen ook brochures worden uitgegeven waarin elementen uit deze reflectie zijn opgenomen, omkaderd door teksten die sociologen aan dit thema hebben gewijd. Bien vieillir chez soi De wensen van de ouderen op het gebied van wonen evolueren. Terwijl gisteren nog alle modellen pasten in het alternatief “ thuis wonen – instelling ”, lijken nu steeds meer ouderen oplossingen te kiezen die buiten dit parcours vallen en die hun een grotere autonomie kunnen waarborgen. Er wordt steeds vaker verwezen naar nieuwe soorten leefomgevingen voor ouderen : groepswonen, kangoeroewonen, gezinsopvang, intergenerationeel wonen, solidair wonen, serviceflats,… Nadat deze verschillende types van wonen zijn geanalyseerd en geïnventariseerd, zal informatie over de bestaande mogelijkheden op ruime schaal worden verspreid. Contact : UCP, Franck Moinil, Projectverantwoordelijke, 02 246 46 77, Franck.Moinil@cm (www.ucp.mc.be)
13. Naar de bronnen van het geheugen Centre Bruxellois d’Action Interculturelle “ Van toevallig samenleven tot lotsbestemming ”. Dat zou het principe kunnen zijn dat het CBAI hanteert in zijn project rond de plaats en de erkenning van de verschillende generaties immigranten. De kennis van zij die zijn voorafgegaan en zij die hen zullen opvolgen staat centraal in de opbouw van een evenwichtige identiteit. Het is de bedoeling de ouderen – zij die naar België zijn gekomen om te werken – hun ervaringen te laten delen met anderen, want hun getuigenissen kunnen de kinderen en de jongeren uit de immigrantengemeenschappen helpen zich te ontplooien. Tussen deze verschillende generaties zullen dus bruggen moeten worden gezocht, raakpunten, te delen identiteiten.
Hoofdstuk 7 | De actieplannen
101
Er zal aan de band tussen de generaties worden gewerkt vanuit vragen in verband met de toegang tot de cultuur, de toegang tot zijn eigen geschiedenis en de erkenning ervan. Er zullen ontmoetingen over dit thema worden georganiseerd, en afhankelijk van de beschikbare middelen zullen getuigenissen (uitgave : papier, audio of video) worden geproduceerd en verspreid, als pedagogische hulpmiddelen of via radioprogramma’s. Het project zal het eveneens mogelijk maken problemen aan te pakken die verband houden met de vergrijzing van allochtonen in België en de mogelijkheden om hen op te vangen. Contact : CBAI, Jamila Zekhnini, Stalingradlaan 24, 1000 Brussel, 02 289 70 50,
[email protected] (www.cbai.be)
14. Een ontmoeting rond ervaringen met migratie wafin.be Het doel van dit project is tien ouderen van Spaanse, Marokkaanse, Turkse, Italiaanse en Afrikaanse (Zwart-Afrika) herkomst samen te brengen met een even groot aantal jongeren, eveneens van verschillende herkomst. De ontmoeting zou worden georganiseerd in een gezellige ruimte die diverse mogelijkheden tot gesprek en samenzijn biedt. Tijdens het verblijf zullen uiteenlopende activiteiten worden georganiseerd met als gemeenschappelijk thema de vragen die rijzen bij de aanwezigheid van allochtonen op Belgische bodem. Hoe is dit migratieproces in België begonnen ? Wat was de sociaaleconomische situatie tijdens het interbellum en in de periode net na de Tweede Wereldoorlog ? Welke gevolgen hadden de opeenvolgende immigratiegolven ? Het verblijf zou een lang weekend of een midweek kunnen duren. Het beoogt verscheidene doelstellingen : jongeren bewustmaken van de multiculturele realiteit van onze maatschappij, maar ook ingaan tegen de stereotypen en vooroordelen die door een extreemrechts gedachtegoed worden verspreid, of zelfs sommige xenofobische toespraken ; en de ouderen bevrijden uit hun vermeende eenzaamheid en hun de kans geven te praten over hun dagdagelijkse zorgen, intergenerationele problemen en levensverhalen. Toch zullen bepaalde organisatorische moeilijkheden moeten worden opgelost, met name de problematiek van het geslacht. Zal men de aanwezigheid kunnen verzekeren van vrouwen van een bepaalde leeftijd, gezien de culturele – en godsdienstige – beperkingen die op sommige gemeenschappen wegen ? Wat zal de voertaal zijn, wetende dat sommige mensen uit de eerste generatie van migranten onze taal nauwelijks beheersen ? Het verblijf zal worden geleid door experts op intercultureel gebied en door wijkopvoeders. De neerslag van dit project zal te vinden zijn in een document met reisverslagen. Contact : Wafin, Postbus 1669, 1000 Brussel-1, Fax 02 610 40 11,
[email protected] (www.wafin.be)
102
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
15. Jongeren en nieuwkomers betrekken in de organisatie Minderhedenforum Het Minderhedenforum wil de maatschappelijke positie van etnisch-culturele minderheden in Vlaanderen versterken en het respect tussen groepen bevorderen. Sinds 2000 treedt het Minderhedenforum op als spreekbuis en belangenbehartiger van de etnisch-culturele minderheden in Vlaanderen en Brussel. Het Minderhedenforum wil de verschillende generaties binnen haar achterban beter betrekken bij haar werking. Het gaat vooral om ouderen, jongeren en nieuwkomers. Het nieuwe aan dit actieplan is dat de relaties tussen de verschillende generaties een specifiek aandachtspunt worden in de werking. Op de Open Forumdag in het najaar van 2008 komt dit thema aan bod. En in het kader van het jongerenproject organiseert het Forum een discussie tussen allochtone jongeren en “ anciens ” uit de lidverenigingen over de rol van het allochtone middenveld. De organisatie zet ook een intern denkproces op gang over de werking van het Minderhedenforum, waarin het intergenerationele aspect wordt meegenomen. Een betere betrokkenheid van de achterban staat centraal omdat dit essentieel is voor de werking. Zonder een actief participerende achterban kan het Minderhedenforum haar taak van belangenbehartiger niet (voldoende) opnemen. De minder betrokken generaties zijn belangrijk omdat ouderen hun kennis en ervaring kunnen aanwenden voor een betere werking van de lidorganisatie(s). Zij kunnen ook andere elementen (culturele en geschiedkundige) doorgeven aan de jongere generaties. Jongeren kunnen meewerken aan de belangenbehartiging van het Minderhedenforum en zullen in de toekomst ook meer de fakkel moeten overnemen. Nieuwkomers hebben vaak nood aan steun van mensen uit de vroegere migratiegolven. Ze hebben echter het gevoel dat hun stem minder aan bod komt omdat ze zelden behoren tot een grote etnische groep. Nochtans is hun betrokkenheid ook belangrijk voor het Forum. Contact : Forum van Etnisch-Culturele Minderheden, Vooruitgangsstraat 323/4, 1030 Brussel, 02 204 07 81 ; contactpersoon : Sanghmitra Bhutani, stafmedewerkster onderwijs en ouderen,
[email protected]
16. Verankeren van aandacht voor informele zorgverleners vzw Familiehulp Aangezien de kans op complexere behoeften aan zorg met de leeftijd toeneemt, zal de groep van ouderen die een beroep doen op professionele zorgverleners groeien. Hierdoor zal de thuiszorg de komende jaren geconfronteerd worden met een stijgende zorgvraag. Om dit te kunnen opvangen zullen de professionele zorgverleners meer gericht moeten samenwerken met de informele zorgverleners (mantelzorg en vrijwilligerszorg). Maar ook deze groepen worden steeds schaarser onder meer wegens de daling in het aantal geboortes, de toegenomen arbeidsparticipatie van vrouwen, het stijgend aantal echtscheidingen, veranderingen in mentaliteit en levenswijze,… Hierdoor neemt ook de intergenerationele solidariteit af.
Hoofdstuk 7 | De actieplannen
103
Niet alleen de daling van het aantal informele zorgverleners moet tot actie aanzetten, ook het feit dat de groep die dit vandaag en in de toekomst nog opneemt, ondersteund moet worden. Uit onderzoek blijkt dat voor meer dan de helft van de geregistreerde mantelzorgers deze zorg fysiek en emotioneel belastend is. Eén op vier beweert dat de eigen gezondheid lijdt onder de mantelzorg en bijna één of vijf voelt zich uitgeblust. Familiehulp wil daarom een sensibiliseringsactie opzetten over het belang van informele zorg naast professionele zorg in het algemeen, en over het aantrekken, behouden en ondersteunen van informele zorgverleners in het bijzonder. Tegelijk wil de organisatie actief helpen zoeken naar vrijwilligers in de omgeving van zorgbehoevenden. De sensibilisering is gericht op alle medewerkers van Familiehulp. Onderwerp van de campagne is het belang van intergenerationele solidariteit in het algemeen en het belang van informele zorg in het bijzonder. Contact : Familiehulp vzw, Koningsstraat 306, 1210 Brussel, 02 227 40 16 ; contactpersoon : Muriel Vochten,
[email protected]
17. Bewustmaking van bedrijven inzake de kennisoverdracht tussen generaties Association Progrès du Management In de economische wereld rijzen steeds meer problemen op het gebied van kennisoverdracht. Er heerst een schaarste aan talenten, er is steeds meer tijd nodig om ze op te leiden, en terzelfder tijd gaan ze steeds vroeger met pensioen. Door de bedrijven te ondervragen wil de APM onderzoeken hoe de kennisoverdracht kan worden verbeterd om de inbreng van deze talenten te optimaliseren en in te spelen op de noodzaak om de werknemers steeds vroeger te vervangen. Voorlopig is de tijd waarin ze hun vaardigheden, knowhow en ervaring kunnen overdragen heel beperkt. Het ideaal zou zijn aan de bedrijven een reeks vragen te kunnen stellen : zijn ze klaar om deze problemen aan te pakken, en op welke manier ? Zijn ze bereid toe te treden tot netwerken die nieuwe vormen van leren aanbieden op elk moment in de loopbaan, en niet alleen tot 45 jaar omdat die persoon toch vertrekt als hij 55 jaar is ? Zouden ze ermee instemmen de werktijden en de organisatie van het werk aan te passen opdat de ouderen langer aan het werk kunnen blijven ? De Association Progrès du Management zal samen met de bedrijfswereld bekijken wat mogelijk is, met wie en met welk doel. Tijdens de komende maanden zal ze de aanvraag rondzenden naar de verschillende structuren die de bedrijfswereld vertegenwoordigen en samen met hen onderzoeken hoe de intergenerationele solidariteit op het werk concreet kan worden ingevuld. Contact : APM, Liège Simenon, Christian Maka, CMK Consult, rue Bois Saint-Jean 29, 4102 Ougrée, 04 232 10 36,
[email protected] (www.apmbelux.org)
104
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
18. De inzet : solidariteit op het werk Ouderen en jongeren van de CSC Het is de bedoeling om rond het algemene thema van de werkgelegenheid de visies en ideeën van twee verschillende generaties binnen de CSC-vakbond (Franstalige ACV) met elkaar te confronteren : enerzijds de ouderen (de gepensioneerden, bruggepensioneerden, werklozen en oudere werklozen, vanaf 55 jaar) en anderzijds de groep jongeren binnen de vakbond. Het project behelst de organisatie van systematische ontmoetingen tussen de leden van de twee groepen binnen de vakbondsorganisatie. Het doel is gemeenschappelijke antwoorden te vinden op de diverse uitdagingen in de arbeidswereld waarmee iedereen te maken krijgt, jong en oud. De twee groepen hebben onder meer gemeen dat ze het voorwerp zijn van discriminatie die hen van jobs uitsluit : de enen zijn te jong en worden als onvoldoende gekwalificeerd beschouwd, ondanks hun diploma’s of opleidingen, de anderen worden als te oud beschouwd en dus te duur, door het systeem van loonschalen dat nog altijd in België gangbaar is. Er zal ook een aantal specifieke domeinen door de twee generaties samen worden besproken, zoals het vraagstuk van de uitzendarbeid en haar onzekere jobs, of het probleem van de discriminatie op basis van herkomst. Dit gezamenlijke werk zal ook onder het grote publiek bekend worden gemaakt en gebruikt, bijvoorbeeld door in jeugdhuizen filmvoorstellingen te geven, gevolgd door debatten over de verschillende thema’s. Contact : CSC, Rachida Kaaoiss en Pasqualina Anglani, 02 508 87 11,
[email protected] en panglani@ acv-csc.be (www.bruxelles-hal-vilvoorde.csc-en-ligne.be)
Génération nouvelle – A l’époque de papy et mamy © Génération Nouvelle asbl
Hoofdstuk 7 | De actieplannen
105
19. Van Red de Stoep tot de Poel-actie Mobiel 21 De strategische doelstelling van Mobiel 21 is duurzame mobiliteit realiseren via onderzoek, educatie en gedragsbeïnvloeding. De inhoudelijke thema’s zijn : verplaatsingen optimaliseren of beperken, milieuvriendelijke verplaatsingen én verkeersveiligheid. Mobiel 21 beweegt zich op het kruispunt van twee werelden : de verkeerskundige en het sociale middenveld. Zo organiseert zij regelmatig sensibiliseringsacties. In het pilootproject ‘Red de stoep !’ zette Mobiel 21 een sensibilisering op rond de ‘zwakkere weggebruiker’ als maatstaf voor het verkeer. Intergenerationele toegankelijkheid is de rode draad van de campagne. Duurzame mobiliteit is een transversaal thema dat verschillende doelgroepen beweegt en ‘verbindend’ kan werken over verschillende generaties. Mobiel 21 coördineert MESsAGE, een drie jaren durend onderzoeksproject (2007-2010) in samenwerking met VUB en UCL. De organisatie betrekt ouderen via kwantitatief onderzoek, focusgroepgesprekken en een actieonderzoek in 6 gemeenten. Mobiel 21 verzorgt ook een vormingsaanbod ‘ouderen en duurzame mobiliteit’. Door meer aandacht te hebben voor de specifieke maatschappelijke situatie van senioren kan Mobiel 21 hen actiever betrekken in een aantal lopende programma’s, zoals poolbegeleiders in het project “ POEL, poolen op elke leeftijd ”. Het poolen is het begeleiden van woon-schoolverplaatsingen. Het is een alternatief voor het gebruik van de auto. Mobiel 21 wil het poolen promoten als gezond, sociaal, veilig, milieuvriendelijk, kindvriendelijk. Het probleem is echter de nodige volwassen begeleiders te vinden. Daarom zoekt de organisatie senioren die willen meewerken. Als de pool-actie slaagt, komt er een publicatie met verwerking van de ervaringen. Het intergenerationeel aspect kristalliseert zich ook in de organen van Mobiel 21, waar de ouderen een vaste stem in krijgen. Mobiel 21 wil verder zijn expertise op het vlak van ‘duurzame mobiliteit’ ten dienste stellen voor een dialoog over en verdere integratie van het thema in bijvoorbeeld een ouderenbeleidsplan. Contact : Mobiel 21, Vital Decosterstraat 67A/0101, 3000 Leuven, 016 31 77 08 (www.mobiel-21.be) ; contactpersoon : Patrick Auwerx,
[email protected]
20. Jongeren en ouderen samenbrengen Solidariteit voor het Gezin Solidariteit voor het Gezin vzw biedt tal van diensten aan op het vlak van thuiszorg, kinderzorg, woonzorg,… De organisatie wil haar dagelijkse activiteiten verfijnen en uitdiepen, zodat ze een meerwaarde kunnen betekenen voor alle ‘gebruikers’. Dit zijn de senioren die in het zorghotel of in de serviceflats verblijven, de kinderen uit de kinderdagverblijven, de jongeren en medioren die actief zijn binnen de babysitdienst en seniorsitdienst, de stagiairs die regelmatig binnen de dienstverlening actief zijn,…
106
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
Het idee is om senioren, jongvolwassenen en kinderen bijeen te brengen in een uitnodigende ruimte om rond een thema samen te denken, samen te werken, samen te dromen. Niet het resultaat is belangrijk maar wel de ’samen afgelegde weg’. In een latere fase kunnen ‘externen’ zoals buurtbewoners, studenten en schoolkinderen hier ook bij betrokken worden. Binnen de organisatie staat dit gegeven momenteel nog in de kinderschoenen. Bij de dienstverantwoordelijken en uitvoerende medewerkers leeft dit idee wel maar de concrete uitwerking naar de dagelijkse activiteiten moet nog gebeuren. De organisatie wil inspelen op de vele signalen die dienstoverschrijdend werken nuttig en nodig maken. De doelgroepen staan immers open voor nieuwe impulsen en willen de eigen kwaliteiten en vaardigheden delen met anderen. Dit is een ideale basis voor het concretiseren van een duurzame kwalitatieve werking. Contact : Solidariteit voor het Gezin vzw, Tentoonstellingslaan 76, 9000 Gent ; contactpersoon : Ann Eelbode, 09 264 18 80,
[email protected] (www.solidariteit.be)
21. Werken aan een Generatie(im)pact Vzw Impact Vzw Impact, een projectencentrum met, voor en over medioren/senioren, wil een bijdrage leveren aan een positieve en creatieve aanpak van de ‘vergrijzing’ en ‘veroudering’ als nieuwe maatschappelijke uitdaging. De organisatie gaat bewust in tegen het negatieve beeld dat deze begrippen oproepen en vraagt zich af waarom er niet over een ‘verwijzing’ of ‘verrijping’ kan gesproken worden en over de ‘winsten van een langer leven’ in plaats van het steeds te hebben over de ’kosten’ en de ‘problemen’. Impact wil het leven bekijken vanuit een levensloopperspectief met verschillende fasen, bezigheden, verantwoordelijkheden, mogelijkheden en kansen. ‘Leeftijd’ mag daarbij geen beperkende rol meer spelen, maar moet een rijkdom bieden. Daarom wil Impact, met een vernieuwend project, helpen zoeken naar nieuwe rollen en verantwoordelijkheden, in samenspraak met verschillende generaties. Een eerste luik van het project is een creatieve vormingsmethodiek die zeer geschikt is om in allerlei kleinere groepen van jongeren, volwassenen, senioren en gemengde leeftijden, een creatief denkproces op gang te brengen. Dit project wordt aangeboden aan bestaande groepen/netwerken zoals organisaties, adviesraden en klasgroepen, maar kan ook via dienstencentra en culturele centra in een open aanbod zitten. Een groepje opgeleide animatoren zal voor de nodige begeleiding zorgen. De resultaten van deze creatieve denktanks kunnen stof bieden voor vernieuwende initiatieven op diverse terreinen en voor nieuwe impulsen binnen een inspirerend generatiebeleid. Tegelijk met het vormingspakket heeft Impact, in samenwerking met professionele theatermakers, een theaterstuk uitgewerkt, om hiermee grotere groepen en een breder publiek te kunnen bereiken. Deze groepen zijn bij voorkeur gemengd over verschillende generaties.
Hoofdstuk 7 | De actieplannen
107
Het is een theaterstuk met dezelfde boodschap als het vormingspakket, waarin verschillende generaties met elkaar in confrontatie komen en samen gaan opboksen tegen beperkende taboes rond ‘leeftijd’ en het omgaan met ‘jong zijn’ en ‘ouder worden’. Na het spel is het de bedoeling dat de spelers en het publiek een debat aangaan over de aangebrachte thematiek. En zij die verder willen meewerken, ontmoeten elkaar in het vormingspakket. De inhoudelijke input van geheel dit opzet, komt van een groep ervaren mensen die reeds talrijke vernieuwende initiatieven namen, maar waarbij ook enkele jongeren kwamen aansluiten. Het hele project moet onder meer resulteren in bruikbare beleidsvoorstellen voor belanghebbende organisaties, instanties, adviesraden en overheden. Er wordt uitgekeken naar inspirerende ontmoetingen tussen verschillende generaties, waarbij vooral jongeren en senioren elkaar kunnen vinden als boeiende en aanvullende bondgenoten. Contact : Vzw Impact, Maastrichtersteenweg 254, 3500 Hasselt, 011 23 68 28 ; contactpersoon : André Witters,
[email protected]
22. Bladzijden uit het leven Ligue Libérale des Pensionnés Op een tentoonstelling zijn foto’s te zien die eenzelfde, al dan niet familiale, gebeurtenis illustreren, gemaakt in contexten die een dertigtal jaren uit elkaar liggen. Ze omvat 90 duo’s uit de wedstrijd georganiseerd in het kader van de veertiendaagse Médiaseniors en die uit verschillende plaatsen afkomstig zijn : Aarlen, Aat, Bevekom, Biesme, Bonlez, Brussel, Chaumont-Gistoux, Court-SaintEtienne, Fauvillers, Vloesberg, Geraardsbergen, Grand-Leez, Ieper, Incourt, Lincent, Menen, Ottignies, Rochefort, Roeselaere, Sainte-Ode, Sart-Risbart, Schaltin, Ukkel, Velaines, Waver. De tentoonstelling zal gedurende drie jaar in de Franse Gemeenschap rondreizen. Ze heeft ondertussen Brussel al aangedaan en begint nu een parcours in de plaatselijke afdelingen van Wallonië. Sommige ervan hebben er al elementen aan toegevoegd, zoals een tentoonstelling over de geschiedenis van de gemeente waarin de inwoners zich in een andere tijd kunnen zien. Er zijn ook inspanningen geleverd om de intergenerationele dimensie te verzekeren door bijvoorbeeld de visies van senioren te plaatsen tegenover die van leerlingen van het zesde lager en het laatste jaar secundair onderwijs. De opzet van de tentoonstelling zal misschien worden verbreed door er videoelementen aan toe te voegen over hoe de senioren de inhoud van de foto’s zien. Deze reacties zullen worden besproken door een publiek bestaande uit groepen uit verschillende generaties. Contact : Ligue Libérale des Pensionnés, Valérie Renard, Livornostraat 25, 1050 Brussel, 02 538 10 48,
[email protected] (www.ligueliberaledespensionnes.mut400.be)
108
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
23. Communiceren en contact houden vroeger en nu OCMW Gent Binnen het OCMW van Gent hebben de jongeren en de ouderen de handen in elkaar geslagen. Ze gaan met camera, computer en website aan de slag om van elkaar te leren wat ‘communicatie’ is, vroeger en nu. Tegelijk willen ze onderzoeken hoe de afstanden tussen jong en oud kunnen worden overbrugd. Hun bevindingen willen zij in woord en beeld naar buiten brengen. De jongeren komen uit de Vakantiewerking van de Dienst Jeugd en de senioren uit een woonzorgcentrum. Extra partner is het sociaalartistieke gezelschap Victoria Deluxe dat onder meer zorgt voor de procesbegeleiding en de creatieve ateliers. De eerste fase is elkaar leren kennen, bouwen aan een wederzijds vertrouwen. Dat gebeurt aan de hand van een leefwereldonderzoek dat zich toespitst op hoe ‘gewone’ mensen de voorbije decennia telkens ‘anders’ communiceerden. Het gaat niet enkel om de evolutie in communicatiemiddelen, maar ook hoe de verschuiving van een vertel- en verhalencultuur stilaan is verschoven naar een cultuur van diverse vormen van nieuwe geletterdheid. De jongeren en de ouderen gaan samen op zoek naar manieren om die verschuivingen te inventariseren en illustreren. Dit gebeurt in woord en beeld : opgenomen interviews (audio en video), korte filmpjes, teksten, tekeningen, oude foto’s en filmfragmenten inscannen, alle communicatiemiddelen worden ingezet om het over… communicatie te hebben. Beide groepen hadden aanvankelijk faalangst. De jongeren komen uit maatschappelijk kwetsbare gezinnen die niet altijd goed vertrouwd zijn met digitale communicatie. En de ouderen raken soms geïsoleerd in hun rusthuis. Maar uit de startfase blijkt al dat deze twee doelgroepen elkaar beginnen te vinden. In volgende fase gaan de organisatoren een stapje verder en brengen ze de digitale wereld binnen. Het middel is het doel : met elkaar chatten, ervaringen en beelden uitwisselen via de interactieve website,… Ze zullen elkaar kunnen aanspreken, vragen stellen, verhalen vertellen. Het einddoel is een verhoogd zelfwaardegevoel, een fierheid ook om de creatieve verwezenlijkingen. Contact : OCMW Gent, Ouderen– en Thuiszorgbeleid, Jubileumlaan 217, 9000 Gent ; contactpersoon : Bie Hinnekint, adjunct van de Directeur, 09 266 93 97,
[email protected]
Hoofdstuk 7 | De actieplannen
109
24. Oprichting van een informatie- en uitwisselingsportaal over de intergenerationele dimensie in het verenigingsleven in de Franse Gemeenschap Courants d’Ages Dit portaal zal niet alleen ter beschikking staan van iedereen die op zoek is naar informatie over intergenerationele vraagstukken, maar wil ook een instrument zijn ten behoeve van diverse sleutelactoren, zoals verenigingswerkers, (toekomstige) initiatiefnemers van projecten, rusthuisbeheerders, Belgische en buitenlandse experts, politieke en institutionele verantwoordelijken. Organisaties zullen er hun initiatieven kunnen publiceren en veldwerkers hun ervaringen uitwisselen. De portaalsite zal bestaan uit een ervaringsbank, een gegevensbank van methodologische instrumenten voor het opzetten van intergenerationele projecten, een discussieforum, een agenda, een overzicht van de laatste ontwikkelingen in de sector… Courants d’Ages bevordert al verscheidene jaren dergelijke uitwisselingen van informatie en ervaringen op intergenerationeel gebied. De vereniging wil een nieuwe benadering van de verhoudingen tussen de leeftijden aanmoedigen, en daartoe richt ze zich tot de politieke en institutionele verantwoordelijken en voert ze bewustmakingscampagnes. Het is tijdens deze bewustmakingscampagnes dat Courants d’Ages steeds weer dezelfde vraag naar informatie hoorde vanwege mensen die intergenerationele projecten willen starten, maar ook vanwege de politieke en institutionele actoren. Dat is de reden waarom de huidige website moet worden omgevormd tot een echt informatie- en uitwisselingsforum over het intergenerationele in al zijn aspecten in de Franse Gemeenschap. Contact : Courants d’Ages, Oude Molenstraat 66, 1160 Oudergem, 02 60 06 56,
[email protected] (www.courantsdages.be) Oma vertel eens - Limburg zoals het vroeger was, Regionaal Landschap Lage Kempen Zonhoven, © RLLK
110
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
25. De methodologische gids van de intergenerationele projecten Atoutage Steunend op haar ervaring in het begeleiden, evalueren en bestendigen van projecten die de ontmoeting en de solidariteit tussen de generaties bevorderen, geeft Atoutage een publicatie uit bestemd voor alle professionele actoren en hulpverleners die de intergenerationele dimensie in hun werk willen opnemen. Het doel is instrumenten voor het opbouwen en evalueren van projecten te ontwikkelen op basis van goede praktijken die in verschillende sectoren in België aanwezig zijn. Deze gids is bestemd voor zowel de culturele, educatieve, particuliere, openbare als sociale sector. Het werk zal uit twee delen bestaan : enerzijds een stand van zaken van de intergenerationele problematiek, en anderzijds methodologische instrumenten toegepast op proefexperimenten in verschillende sectoren. Deze gids maakt deel uit van een netwerkproject en zal de vrucht zijn van de samenwerking tussen verschillende partners, gecoördineerd door Atoutage. Dit partnerschap biedt verscheidene voordelen inzake zichtbaarheid, de uitwisseling van goede praktijken en methodologische instrumenten. Contact : Atoutage, Av. de l’Espinette 15, 1348 Louvain-la-Neuve, 010 45 20 61,
[email protected] (www.atoutage.be)
Hoofdstuk 7 | De actieplannen
111
Samenvatting Een samenleving voor alle seizoenen. Relaties tussen generaties : een uitdaging In welke mate zal de vergrijzing van onze maatschappij de werking ervan beïnvloeden ? Het antwoord dat op deze vraag wordt gegeven, heeft vaak iets afschrikwekkends, met een scenario waarin ons socialezekerheidsstelsel bedreigd wordt door de daling van het aantal actieven, die met te weinig zullen zijn om de pensioenen en allerhande uitkeringen nog te kunnen financieren. Het is een negatief beeld waarin een conflict tussen de generaties als onvermijdelijk wordt voorgesteld. Als we echter een systeem van intergenerationele solidariteit in stand willen houden, dan zullen we moeten leren deze vermeende bedreiging om te buigen tot een kans. Het is de hoogste tijd voor een nieuw Sociaal Pact dat bestemd is voor alle generaties, met hun eigen behoeften en hun verwachtingen, en dat hen (opnieuw) écht bij de maatschappij betrekt. In België heeft de Koning Boudewijnstichting de aanzet gegeven tot een bezinning over dit thema en tot de uitvoering van projecten op dit gebied. Al meer dan een jaar kunnen universitaire experts en veldwerkers via hoorzittingen, publicaties en ontmoetingsdagen hun analyses en hun ervaringen rond intergenerationele solidariteit en samenwerking voorstellen. Tegelijk werden meer dan 170 projecten gefinancierd die in concrete intergenerationele relaties uitmonden en nu al nuttige informatie opleveren voor de uitwerking van de intergenerationele strategie. Tot slot werden twee Intergenerationele Kringen opgericht, een Nederlandstalige en een Franstalige, waaraan een dertigtal mensen die actief zijn in de burgermaatschappij hebben meegewerkt. De bedoeling van dit originele experiment was een nieuwe visie op het intergenerationele vraagstuk en de toepassing ervan te ontwikkelen. Het zijn de resultaten van deze twee Intergenerationele Kringen, van de hoorzittingen en van de gesteunde projecten die worden voorgesteld in dit rapport. Een nieuw Intergenerationeel Pact De vergrijzing – het gevolg van de demografische evolutie van onze maatschappijen – mag geen bron van segregatie worden, zoals geslacht of etnische herkomst dat waren. Het aanhalen van de banden tussen generaties mag echter niet beperkt blijven tot een actie die louter op de senioren gericht is : ze moet alle generaties omvatten. Het doel van elk intergenerationeel beleid is het herscheppen van natuurlijke intergenerationele relaties in ons dagelijks leven : zo zouden we de opvang- en scholencentra voor kinderen en adolescenten open kunnen stellen voor senioren, terwijl zorgcentra voor ouderen en rusthuizen hun deuren zouden kunnen openen voor activiteiten van jongeren. Dit nieuwe Intergenerationele Pact moet op drie basisprincipes steunen : - Het principe van de algemeenheid : de acties hebben betrekking op alle domeinen van het leven, zoals werken, wonen, mobiliteit, sociale actie, zorg, het lokale en nationale beleid, het verenigingswerk… ; - Het principe van de universaliteit : de acties moeten per definitie de verschillende generaties omvatten, van kinderen tot hoogbejaarden, over jongeren en de tussenliggende groepen ;
112
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
- Het principe van de wederkerigheid : de acties mogen zich niet beperken tot slechts één groep maar moeten berusten op de uitwisseling tussen de generaties. Een nieuwe maatschappelijke solidariteit Een van de grootste hinderpalen voor de verbetering van de intergenerationele solidariteit is de “ gemonetariseerde ” visie van onze maatschappij, die geen oog heeft voor de niet-geldelijke inbreng van de burgers. Volgens deze interpretatie zouden de geldstromen uitsluitend gaan van de actieven naar de “ begunstigden ”, zowel oud als jong. Dit houdt echter geen rekening met tal van andere activiteiten die zinvol zijn voor de gemeenschap : kinderoppas door senioren, vrijwilligerswerk op alle leeftijden,… De erkenning van deze activiteiten impliceert een nieuwe visie op de rol van elkeen in de maatschappij. De traditionele scheiding van elkaar opvolgende generaties, elk met hun eigen activiteiten, zou moeten worden vervangen door een levenscyclus waarin elk individu, afhankelijk van zijn levensstadium, over billijk verdeelde rechten en plichten beschikt en een maatschappelijke rol speelt die in verhouding staat tot zijn mogelijkheden en ambities. Het idee van “ tijdskrediet ”, een soort kapitaal waarover de mensen zouden kunnen beschikken om hun persoonlijke project en hun carrière af te wisselen, gaat al in die richting. Dat impliceert meer contacten tussen de generaties, met name op lokaal vlak : daar zou het beleid deze intergenerationele vermenging moeten bevorderen door de verschillende generaties ertoe aan te zetten gemeenschappelijke projecten te starten. Op nationaal niveau moet deze evolutie worden aangemoedigd via de aanpassing van de sociale wetgeving. Een nieuwe opvatting van werk Het tekort aan arbeidsplaatsen en de problemen die oudere werknemers ondervinden om hun verworven kennis over te dragen, zijn nu al merkbare gevolgen van de demografische evolutie. Ook de arbeidswereld zal dus met de intergenerationele dimensie rekening moeten houden. Dit zijn enkele van de vragen waarop we een antwoord zullen moeten vinden : Hoe kunnen we de verschillende generaties die momenteel op de arbeidsmarkt aanwezig zijn zo goed mogelijk laten samenwerken ? Hoe moeten we de tussenliggende generaties opleiden om de band tussen alle generaties te verzekeren ? Hoe de jongeren vlotter toegang geven tot de kennis en de knowhow van de ouderen ? Hoe senioren aan het werk houden ? Hoe hun vaardigheden versterken en beklemtonen ? Het debat zal ook moeten ingaan op de problemen die mensen momenteel ondervinden om beroepsleven en privéleven met elkaar te verzoenen. De intergenerationele bezinning moet mogelijkheden aanreiken om de beroepsactiviteit anders te moduleren ; zo zouden periodes van persoonlijke en professionele bedrijvigheid makkelijker met elkaar kunnen worden afgewisseld. Deze aanpassing maakt deel uit van de strategie om de mensen in staat te stellen langer actief te blijven. Het intergenerationele integreren in de openbare en de private ruimte De openbare ruimte is de ideale plaats voor ontmoetingen tussen generaties. Nu echter worden bij de inrichting van die openbare ruimte meestal aparte ruimten aan elke groep toegekend. Een intergenerationele reflectie kan een nieuwe dynamiek op gang brengen door contacten aan te moedigen,
113
zonder ze echter te verplichten. Uit wat ondertussen al is verwezenlijkt, blijkt dat deze dimensie kan worden aangevuld met andere strategieën, zoals het streven naar een grotere maatschappelijke vermenging, of betere contacten tussen bevolkingsgroepen van verschillende herkomst. Als de omvorming van de openbare ruimte berust op een betere kennis van de behoeften en verwachtingen van elke generatie, dan geldt dat zeker ook voor de mobiliteit en het milieu. De intergenerationele reflectie zal het mogelijk maken beter in te spelen op de behoeften van alle generaties en toch oplossingen voor te stellen die de duurzame ontwikkeling bevorderen (meer openbaar vervoer en een collectiever beheer van de middelen). Ook het wonen zal door deze evolutie worden beïnvloed. Om tegemoet te komen aan de wens van de verouderende bevolking om autonoom thuis te kunnen blijven, zijn immers andere infrastructuren nodig – aangepaste woningen, kangoeroewonen, groepswonen – die gebaseerd zijn op wederzijdse hulp tussen generaties. Weg met de pejoratieve clichés ! Om de intergenerationele relaties te verbeteren, moet worden gesleuteld aan de percepties van de verschillende generaties, die maatschappelijk of politiek gevormd zijn. De ongerustheid over de toekomstige gepensioneerden duwt de senioren in de categorie van “ niet-werkende steuntrekkers ”, een categorie die ook op de jongeren wordt toegepast. De tussenliggende generaties worden dan weer uitsluitend als producerend en actief beschouwd, waarbij geen rekening wordt gehouden met de problemen die ze momenteel ondervinden om voor zowel hun kinderen als hun bejaarde ouders te zorgen. Woorden en beelden die met negatieve gevoelens beladen zijn, veroorzaken wantrouwen tussen de generaties, iets wat vaak voorkomt tussen ouderen en adolescenten. Enkel een proactief beleid gericht op de ontmoeting en de dialoog tussen generaties kan een einde maken aan deze segregatie. Tot slot kunnen de clichés over de uitsluiting van de senioren uit de maatschappij omdat ze niet langer actief zijn slechts doeltreffend worden bestreden door een dynamische strategie die hun ervaring en hun deskundigheid verzilvert. Goede intergenerationele praktijken Om de principes die essentieel zijn voor een echt intergenerationeel beleid toe te passen, moeten goede praktijken worden opgespoord en kenbaar gemaakt. Een van de resultaten van de werkzaamheden van de Intergenerationele Kringen is trouwens de publicatie van een methodologische gids bestemd voor de dragers van intergenerationele projecten. De bezinning die tot hiertoe is gevoerd, heeft de elementen geïdentificeerd die noodzakelijk zijn om een echt intergenerationeel doel te bereiken : de projecten moeten inspelen op een concrete behoefte of een concreet probleem, ze moeten een dialoog tussen de verschillende generaties op gang brengen, en ze moeten uitmonden in een strategische en/of politieke verandering in de breedste zin. Verder moet het intergenerationele beleid veranderingen teweegbrengen in de praktijken van de openbare en de particuliere sector : maatregelen met betrekking tot de verschillende generaties kunnen pas slagen als alle generaties worden gehoord en actief worden betrokken bij de uitwerking ervan.
114
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
Summary A society for all ages : The challenge of the intergenerational relations To what extent is growing old likely to affect how our societies function ? The answer to this question is often approached somewhat menacingly, evoking a scenario where systems of social protection are put at risk by the shrinking size of the working population, which will no longer be sufficient to pay for pensions and other allowances. This is a negative vision that presents conflict between the generations as somewhat inevitable. Yet, if we wish to maintain a system of intergenerational solidarity, we must learn to transform what appears to be a risk into an opportunity. It is high time to envisage a new Social Pact, which pays greater attention to all of the generations, to their needs and their expectations and which will (once more) ensure the real involvement of them all in society. In Belgium, the King Baudouin Foundation has stimulated thinking and the implementation of projects in this field. For more than a year now, seminars, publications and workshops have permitted academics and actors working on the ground to share their analyses and experience in the field of intergenerational solidarity and cooperation. Parallel with this, more than 170 projects destined to create concrete intergenerational relations have been financed and are already delivering interesting information about the realization of an intergenerational strategy. Finally, a rather original experiment led to the creation of two Circles (one French-speaking, the other Dutch-speaking), which brought together some thirty people active in civil society, with a view to developing a new vision of the intergenerational question and its implementation. The results of the work undertaken by these two Circles, the seminars and the projects supported have been published in this report (only available in Dutch and French). Creating a new intergenerational pact Aging, a consequence of the demographic development of our societies, must not become a source of segregation, as was previously the case for gender and ethnic belonging. Nevertheless, creating links between the generations cannot be limited just to action that targets seniors : it must necessarily include all of the generations. An intergenerational policy must aim to recreate natural intergenerational relations as part of daily life : educational and meeting centres for children and adolescents could open their doors to seniors, whilst care centres for the elderly and old people’s homes could host activities for the young. The development of this new Intergenerational Pact should be guided by three fundamental principles : - the principle of generality : action should cover all spheres of life including, for instance, work, housing, mobility, social action, care, local and national politics and the associative sector ; - the principle of universality : action must necessarily integrate the various generations, from childhood to old age, via the young and intermediate groups ; - the principle of reciprocity : action must not be exclusively for the benefit of one particular group, but must be based on an exchange between the generations.
115
Reinventing social solidarity One of the main obstacles to improving intergeneration solidarity is the monetary vision that characterizes our societies, which tend to neglect citizens’ contributions of a non-financial nature. This leads to interpretations in which finance flows only from working people towards “ beneficiaries ”, whether they are young or old. As a result, society takes no account of a whole range of activities that are useful to the community, such as seniors caring for grandchildren, or charitable work at whatever age. Recognition of such activities means having a new vision of the part each and every one of us plays in society. In place of the traditional separation of generations that follow one another, each with their own activities, we could instead have a life cycle in which each individual has at his/her disposal, in function of the stage of their life, rights and responsibilities that are equitably distributed, and where each has a social role that corresponds to his/her competencies and aspirations. The idea of “ time credits ”, capital that someone could use for both a personal project and his/her career, already goes along these lines. This involves creating more frequent contacts between the generations, notably at local level, where policies should favour this generational and cultural mix by encouraging different generations to develop joint projects. As far as states are concerned, such development should be encouraged via social legislation. Imagining work differently A shortage of jobs and the difficulties of transmitting knowledge acquired by older workers are some of consequences of demographic developments that are already visible. The domain of employment is thus also going to have to integrate the intergenerational dimension. Some of the questions for which we must find answers include : How can we get the different generations currently in work to cooperate ? How can we train intermediate generations to provide a link between all the generations ? How can we facilitate young people’s access to the knowledge and competencies of older people ? How can we keep seniors in work for longer ? How can we develop older people’s competencies and make others more aware of them ? The debate cannot, moreover, avoid the current difficulty of reconciling professional and private life. Intergenerational consideration could help find ways of modulating professional life somewhat differently so as to allow for an easier progression between periods of personal and professional contribution. Such adaptation is in line with the strategy of allowing people to remain professionally active for longer. Integrating intergenerational thinking in the public and private space Public space is the ideal vector for meetings between different generations and yet at present, redevelopment tends to allocate separate spaces to each group. Intergenerational reasoning should, on the contrary, help to create a dynamism that favours contact without it being obligatory. Projects show that this dimension can also be enhanced by other strategies, such as efforts to achieve a greater social mix or improving contacts between populations of different origins.
116
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
If the overhaul of public space rests on better knowledge of the needs and expectations of each of the generations, the same should be true for mobility and the environment. Having an intergenerational reflex will lead to all of the generations being satisfied, whilst also encouraging solutions favourable to sustainable development (more collectivity in transport and resource management). Housing will also be influenced by this development. In fact, the desire of an aging population to remain autonomous in their own homes leads to different infrastructures (appropriately adapted homes, kangaroo housing, collective housing) based on mutual help between the generations. Going beyond the pejorative clichés Improving intergenerational relations involves working on perceptions, forged socially or politically, visà-vis the various generations. Worries about future retirement have imprisoned seniors in a category of “ inactive beneficiaries ”, an epithet that is also applied to young people. The intermediate generations, on the other hand, are seen only as working and productive, without thought for the difficulties they are currently experiencing of taking charge both of their children and their aged parents. The words and images used, which are full of negative emotions, create distrust between the generations, as is often the case between elderly people and adolescents. Only a proactive policy that targets meeting and dialogue between the generations can put an end to this segregation. And finally, those clichés concerning the exclusion of seniors from society because they do not work can only be fought effectively by a dynamic strategy that highlights their experience and competencies. Developing good practice in the intergenerational domain In order to implement the essential principles necessary for real intergenerational policies, it is indispensable to identify good practice in the field and to disseminate knowledge of such practice as widely as possible. One of the outcomes of the work done by the Circles will in fact be the publication of a methodological guide, aimed at initiators of intergenerational projects. Thinking to date has already resulted in determining the elements that ought to be included to achieve a truly intergenerational objective : projects must deal with a specific need or problem ; they must stimulate dialogue between the various generations and they should result in strategic and/ or political change in the broadest sense. Later, intergenerational policies will also lead to changes within public and private sector practice, insofar as consultation of the various generations and their active involvement in the development of measures that concern them will be the key to their success.
117
Koning Boudewijnstichting Samen werken aan een betere samenleving www.kbs-frb.be
De Koning Boudewijnstichting steunt projecten en burgers die zich engageren voor een betere samenleving. We willen op een duurzame manier bijdragen tot meer rechtvaardigheid, democratie en respect voor diversiteit. De Koning Boudewijnstichting is onafhankelijk en pluralistisch. We werken vanuit Brussel en zijn actief op Belgisch, Europees en internationaal niveau. In België heeft de Stichting zowel lokale, regionale als federale projecten lopen. De Koning Boudewijnstichting werd opgericht in 1976 toen Koning Boudewijn 25 jaar koning was. Om onze doelstelling te realiseren, combineren we verschillende werkmethodes. We steunen projecten van derden, we ontwikkelen eigen projecten, we organiseren workshops en rondetafels met experts en burgers, we zetten denkgroepen op rond actuele en toekomstige thema’s, we brengen mensen met heel verschillende visies rond de tafel, we verspreiden de resultaten via (gratis) publicaties,…. De Koning Boudewijnstichting werkt samen met overheden, verenigingen, ngo’s, onderzoekscentra, bedrijven en andere stichtingen. We hebben een strategisch samenwerkingsverband met het European Policy Centre, een denktank in Brussel. Onze activiteiten zijn gebundeld rond deze thema’s : Migratie & multiculturele samenleving – integratie en multicultureel samenleven bevorderen in België en Europa Armoede & sociale rechtvaardigheid – nieuwe vormen van sociaal onrecht en armoede opsporen ; projecten steunen die de solidariteit tussen de generaties versterken Burgersamenleving & maatschappelijk engagement – maatschappelijk engagement stimuleren ; bij jongeren democratische waarden promoten ; buurt- en wijkprojecten ondersteunen Gezondheid – een gezonde levenswijze bevorderen ; bijdragen tot een toegankelijke en maatschappelijk aanvaarde gezondheidszorg Filantropie – bijdragen tot een efficiënte uitbouw van filantropie in België en Europa De Balkan – de rechten beschermen van minderheden en van slachtoffers van mensenhandel ; een visasysteem opzetten voor studenten Centraal-Afrika – projecten steunen rond aidspreventie en de begeleiding van aidspatiënten
118
Een samenleving voor alle seizoenen | Relaties tussen generaties: een uitdaging
De Raad van Beheer van de Koning Boudewijnstichting tekent de krachtlijnen van het beleid uit. Een zestigtal medewerkers -mannen en vrouwen, autochtonen en allochtonen, Vlamingen, Walen, Brusselaars – zorgt voor de realisatie. Jaarlijks besteedt de Stichting zo’n 40 miljoen euro. Naast ons eigen kapitaal en de belangrijke dotatie van de Nationale Loterij zijn er ook de Fondsen van personen, verenigingen en bedrijven. De Koning Boudewijnstichting ontvangt ook giften en legaten. Meer info over onze projecten en publicaties vindt u op www.kbs-frb.be. Een e-news houdt u op de hoogte. Met vragen kan u terecht op
[email protected] of 070-233 728 Koning Boudewijnstichting, Brederodestraat 21, B-1000 Brussel +32-2-511 18 40, fax +32-2-511 52 21 Giften op onze rekening 000-0000004-04 zijn fiscaal aftrekbaar vanaf 30 euro.
119
120