141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
www.tuinvriend.nl 2009
2
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
Indeling Hoofdstuk 1. Het belang van tuinonderhoud Hoofdstuk 2. Beplanting 2.1 Snoeien van houtige beplanting 2.1.1 Algemeen 2.1.2 Drie redenen om te snoeien 2.1.3 Snoeiwijze per groep 2.1.3.1
Rozen
2.1.3.2
Heesters
2.1.3.3
Bomen
2.1.3.4
Hagen
2.1.3.5
Buxus
2.1.3.6
Klim- en leiplanten
2.2 Verzorgen van kruidachtige beplanting Hoofdstuk 3. Gazon
Hoofdstuk 4. Bodemverbetering 4.1 Algemeen 4.2 Bodemprofiel 4.3 Grondsoorten 4.3.1 Algemeen 4.3.2 Kleigrond 4.3.3 Zandgrond 4.3.4 Zavelgrond/Loss 4.3.5 Veengrond 4.4 Bodemstructuur 4.4.1 Algemeen 4.4.2 Organische stof
4.4.3 Zuurtegraad www.tuinvriend.nl 2009
3
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
4.4.4 Groenbemesters Hoofdstuk 5. Waterhuishouding 5.1 Grondwater 5.2 Hangwater 5.3 Ontwaterend vermogen 5.4 Beregening Hoofdstuk 6. Bemesting 6.1 Inleiding 6.2 Bodemonderzoek 6.3 Compost 6.4 Organische stof Hoofdstuk 7. Zelf compost maken Hoofdstuk 8. Vijveronderhoud Hoofdstuk 9. Ziekten en Plagen
Alle rechten voorbehouden Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt worden. Zonder uitdrukkelijke toestemming van de schrijver.
www.tuinvriend.nl 2009
4
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
Hoofdstuk 1. Het belang van tuinonderhoud Een tuin een geen kant en klaar product. Het is een stukje natuur waar ieder moment weer wat gebeurd. Een tuin is ook nooit af. Een tuin die goed onderhouden wordt zal door de jaren heen alleen maar mooier worden en niet veranderen in een wildernis. Goed tuinonderhoud is dus niet alleen een noodzaak voor nu maar zeker ook een investering voor in de toekomst. Planten zullen beter gedijen bij een goede verzorging en dat kun je vaak ook zien. Met goed tuinonderhoud verhoog je jouw tuinbeleving. Doe je dingen structureel verkeerd in je tuin, vaak omdat je niet beter weet, is dit van invloed op de gezondheid en levensduur van de planten. Nu is dit voor een klein struikje niet zo erg die is makkelijk te vervangen. Maar heb een mooie grote solitair heester dan is het zonde als die het maar matig doet. Ik kom het vaak zat tegen dat struiken die eindelijk tot volle wasdom zijn gekomen niet echt goed meer verder willen en al in vroeg stadium beginnen af te takelen. Vaak is dat dan een gevolg van een verslechterende bodemgesteldheid. Met dit boek hoop ik je wat praktische handvaten aan te reiken om je tuin in optimale conditie te krijgen en/of te houden.
www.tuinvriend.nl 2009
5
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
Hoofdstuk 2. Beplanting. Dit is het onderdeel in tuin waar de meeste zorg naar uit gaat. Dat is niet voor niets. Beplanting brengt de natuur dicht bij huis. Het verandert per seizoen. Ieder jaargetijde geeft de beplanting een ander beeld en een andere sfeer. Een mooie beplanting is het resultaat van de juiste zorg en aandacht. Het kost al gauw een aantal jaar voordat pas aangeplante beplanting tot redelijke wasdom is gekomen. Voor bomen en solitairheesters geldt zelfs vele jaren. Heb je eenmaal een mooie volwassen plant dan wil je daar ook jaren van kunnen genieten. Met de juiste verzorging en aandacht is dit ook zeker mogelijk. Beplanting kunnen we opdelen in 2 hoofdgroepen: Houtige gewassen en kruidachtige gewassen. Tot de groep houtachtige behoren Bomen, Heesters, Hagen, Klimplanten en Rozen. Tot de groep kruidachtige behoren 1-en 2jarige planten, bollen en knollen, vaste planten, waterplanten, heide, bamboes, kruiden en onkruiden.
www.tuinvriend.nl 2009
6
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
2.1 Snoeien van houtachtige beplanting 2.1.1 Algemeen Over snoeien bestaan veel verschillende theorieën. Er zijn boeken vol over geschreven allemaal met verschillende uitleg en technieken. Wanneer we naar de natuur kijken zien we de prachtigste bomen en heesters die nooit gesnoeid zijn. Waarom wordt er dan zoveel gesnoeid? Het probleem zit hem in feit dat we te groot groeiend planten poten op een te klein oppervlak. We kopen een mooi bloeiend krentenboompje van 0.75 m op het tuincentrum. Niet beseffend dat deze heester uit kan groeien tot 4 a 5 meter hoogte. Nu hoeft die hoogte nog niet direct een probleem te zijn maar een struik van 4 m hoogte krijgt ook een doorsnee van 5 meter. En dat is wel erg groot in een tuintje van 8 bij 5 meter. Nu is dit misschien wel een wat extreem voorbeeld maar neem nu bv een Forsythia. Je koopt dit als klein struikje. Maar een Forsythia kan in volle wasdom makkelijk een doorsnee krijgen van 3 meter. Het probleem is dat de meeste struiken van nature de neiging hebben om breder te worden na hoog. Een Forsythia op een plek van 1 m2 is dus theoretisch geen goede keus. Veel snoeitheorieën zijn dus ontstaan vanuit een zelf gecreëerd probleem.
www.tuinvriend.nl 2009
7
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
Een Forsythia die nooit gesnoeid wordt zal ieder voorjaar weer opnieuw een overvloed aan bloemen geven. Wanneer we snoeien zal de plant hier altijd op reageren. Het is alleen afhankelijk van hoe en wanneer we snoeien hoe de plant hierop zal reageren. Dus wanneer je die Forsythia moet omdat die bv te breed wordt, hoe kan je hem dan zo snoeien dat ie het jaar daarop ook weer die bloemenpracht geeft.
2.1.2 Drie manieren om te snoeien. 1. Geleide snoei. Hiermee bedoelen we die snoei die noodzakelijk is een goede ontwikkeling van de plant. Je zorgt er voor dat de boom of heester een goed takkengestel opbouwt. Voor 90 % doet de plant dit zelf wel maar zo af en toe moet je ingrijpen. 2. Technische snoei. Dit is snoei die noodzakelijk is omdat de plant te groot wordt voor de standplaats. Een boom die te hoog wordt omdat ie te veel schaduw geeft of tegen de gevel aan groeit. Of een heester die over het pad groeit. Het grootste gedeelte waarom we snoei toepassen is vanwege dit soort technische redenen.
www.tuinvriend.nl 2009
8
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
3. Bloei- en vruchtsnoei. Dit is snoei die we toepassen t.b.v. een betere bloei (bv Rozen) of een beter vruchtdracht bij bv fruitbomen.
2.1.3 Snoeiwijze per groep 2.1.3.1. Rozen
Rozen kunnen we indelen in 3 groepen 1. Grootbloemige- en trosrozen 2. Botanische-en Heester rozen 3. Klimrozen. Alle 3 de soorten hebben zo hun eigen manier van snoeien.
www.tuinvriend.nl 2009
9
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
1. Grootbloemige- en trosrozen Een regelmatige snoei is belangrijk om deze rozen krachtig en gezond te houden. Des te krachtiger je terugsnoeit des te mooier en sterker worden ze en kun je weer genieten van deze schitterende bloemen ! Na afloop van de vorstperiode ( ongeveer half maart ) moet de belangrijkst snoei gebeuren. Het is van belang dat je hiervoor een scherpe snoeischaar gebruikt. Snoei al het zwak en dood hout alsook dunne en niet afgerijpte takken compleet weg tot in het levende hout. Ook de wilde scheuten die van onder uit de veredeling groeien weghalen. De gezonde sterke takken laten staan en deze tot ca. 10-15 cm. boven de grond terugsnoeien. Altijd snoeien op een buitenoog anders groeit de plant naar binnen. Gedurende het groeiseizoen de uitgebloeide bloemen terug knippen tot het 1e vijftallige blad. dit geeft de beste herbloei. Ook het hele jaar door het wildopschot vanuit de onderstam verwijderen. In het najaar de rozen terugknippen tot 60 cm boven de grond. Stamrozen worden idem gesnoeid als de grootbloemige- en trosrozen.
www.tuinvriend.nl 2009
10
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
2. Botanische- en heesterrozen Deze rozen bloeien op het oude hout. In principe behoeven ze niet teruggesnoeid te worden. Snoei de struik in het voorjaar wat uit zodat er wat licht in de struik kan komen. Dit doe door verspreid over hele struik takken met 1/3 in te nemen. Gedurende het groeiseizoen uitgebloeide bloemen wegnemen is altijd goed. 3. Klimrozen De hoofdtakken de eerste paar jaren niet terugsnoeien. Wel jaarlijks de zijtakken van hoofdtakken die hebben gebloeid op 5 cm terugsnoeien. Later ter verjonging regelmatig een of enkele oude hoofdtakken tot 15 cm boven te grond terugsnoeien. Jonge scheuten zo snel mogelijk leiden en aanbinden omdat ze nog makkelijk buigen.
www.tuinvriend.nl 2009
11
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
2.1.3.2 Heesters 1. Winterbloeiers
Winterbloeiers bloeien op overjarig hout. Dus op hout wat in het jaar voor de bloei gevormd is. Tot deze groep behoren o.a. Hamamelis, Viburnum bodnantense ‘Dawn’, Prunus Atumnale. Snoei van deze groep dient zoveel mogelijk achterwege te blijven. Het is vrij moeilijk om deze groep heesters hun natuurlijke groei te laten behouden wanneer je er aan snoeit. Mocht snoei toch noodzakelijk zijn, snoei dan in het voor jaar na de bloei. Veel van deze struiken geven de meeste bloei op korte loten. Dit zijn korte zijtakje op een grotere tak. Wanneer je gaat snoeien, snoei je dus
www.tuinvriend.nl 2009
12
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
veel van deze kortlootjes weg. Het kost minimaal 2 seizoenen om deze kortlootjes weer terug te krijgen. Dus voorzichtigheid geboden. 2. Voorjaarsbloeiers
Net als de winterbloeiers bloeit deze groep ook op overjarig hout. Tot deze groep behoren o.a. Forsythia, Ribes, Krentenboom, een aantal Spirea soorten, Sering, Viburnum en nog een groot aantal ander soorten. Deze groep dient na de bloei gesnoeid te worden. Takken kunnen geheel of gedeeltelijk worden terug gesnoeid. Let op, hoe meer je snoeit des meer groei je terug krijgt. Snoei dus niet te rigoureus dit gaat ten koste van de bloei in het komende jaar. Sterk groeiende scheuten geven over het algemeen weinig bloei omdat de knoppen ver uit elkaar staan.
www.tuinvriend.nl 2009
13
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
3. Zomer-najaarsbloeiers
Dit is de makkelijkste groep om te snoeien. Deze heesters bloeien op het hout wat nog dat zelfde jaar gesnoeid is. Tot deze groep behoren o.a. Vlindrstruik, Hibiscus, Spirea bumalda, Potentilla. Deze groep snoeien we in het voorjaar. Het voordeel van deze groep is dat snoei nooit ten koste gaat van de bloei. Snoei een vlinderstruik in het voorjaar en hij zal in augustus weer volop bloeien. Je kan kiezen voor een blijvend takkengestel (wat je vaak ziet bij bv Hibiscus)en dus takken gedeeltelijk terug snoeien maar je kan de struik ook helemaal kort zetten (Vlinderstruik). Snoei deze groep dus niet in het groeiseizoen. Dat gaat wel ten koste van de bloei. Snoeitips
1. Bij sterk groeiende heesters die matig bloeiende kun je wortel snoei toepassen. Dit doe je door met een scherpe spa de wortels rondom voor 1/3 af te stekken. Dit kan goed werken bij b.v. Hortensia’s
www.tuinvriend.nl 2009
14
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
2. Wanneer je snoeit met een snoeischaar is het handig de tak iets te buigen hierdoor komt de tak onderspanning waardoor hij makkelijker doorknipt. 3. Snoei tijdig en niet te rigoureus. Verdeel achterstallige snoei over een paar seizoenen. 4. Kijk bij snoeien altijd waar de ogen zitten. Dit zijn knoppen waar de plant het komend voorjaar op zal uit gaan lopen. Door op de juiste wijze te snoeien kan je de groeiwijze en vorm van de struik of boom beïnvloeden. Bijvoorbeeld wanneer je een tak afknipt op een oog aan de buitenkant van de tak dan zal er een nieuwe scheut groeien naar de buitenkant van de plant. 5. Kies ervoor wanneer meerdere struiken in elkaar groeien omdat ze te dicht bij elkaar staan, er één of meerdere geheel weg te halen i.p.v. ieder struik afzonderlijk sterk te moeten snoeien. 6. Wanneer je snoeit in de winter snoei dan niet bij meer dan 5 graden vorst. Takken kunnen bij flinke vorst sterk invriezen. 7. Veel sierheesters zij geënt op een onderstam. De heester groeit dus op een ander wortel gestel. Dit wordt om een aantal reden gedaan waar ik nu niet op zal ingaan. De onderstam is bijna altijd een krachtigere groeier dan de heester zelf. Nu wil het regelmatig gebeuren dat deze onderstam gaat uitlopen. Je kan dit meestal wel herkennen aan het afwijkende blad. Het beste is om deze scheuten zo snel mogelijk helemaal weg te knippen.
www.tuinvriend.nl 2009
15
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
8. Snoei altijd zieke en/of dode takken zo snel mogelijk in zijn geheel weg; zij vormen een besmettingshaard voor andere delen van de plant. 9. Heester die op één- en tweejarig hout bloeien zoals b.v. boerenhortensia kun je het beste uitlichten. Dat houdt in dat 3-5 van oude takken geheel wegknipt worden tot aan de grond. 10. Bij heesters met zaaddozen na de bloei ( b.v. Brem) kun je deze het beste zo snel mogelijk verwijderen. De zaaddozen zijn namelijk een aantrekkingsplek voor luis.
2.1.3.3 Bomen
www.tuinvriend.nl 2009
16
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
2.1.3.3.1 Geleide snoei bij bomen Houd bij het snoeien van een boom altijd rekening met de natuurlijke groeiwijze. Bij al te rigoureuze snoei kan de karakteristieke vorm van de boom voorgoed verloren gaan. Bij geleide snoei van bomen zijn een aantal aspecten van belang die ik hieronder zal bespreken. 1. Kruisende takken Het gaat hierbij om takken die kruislings over elkaar heen liggen. Hierdoor schuren de takken over elkaar en ontstaan er zwakke plekken waardoor de takken kunnen uitbreken. Ook takken die vanaf de buitenkant de kroon in groeien moeten verwijderd worden. 2. Plakoksels. Dit zijn takken die te steil ingepland staan. Hierdoor is de aanhechting van de tak onvoldoende aanwezig en is de kans op uitscheuren redelijk groot. We zien dit probleem vaak bij Prunussoorten, Esdoorn, Lindes en Kastanje. Wordt dit probleem niet of te laat onderkend dan kan op latere leeftijd bv bij een hevige storm een heel deel van de kroon uitscheuren. Het is te voorkomen door dit soort takken al in een vroeg stadium weg te halen.
www.tuinvriend.nl 2009
17
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
plakoksel bij Prunus
3. Zuigers Dit zijn zijtakken die de harttak van de boom willen overgroeien. Het zijn feitelijk te steil in geplante zijtakken. Deze hebben vaak een zeer sterke groeikracht. Zo sterk dat ze boom als het ware uit evenwicht trekken. Het is belangrijk dit soort takken op tijd weg te halen. Een zuiger hoeft per definitie geen plakoksel te hebben maar vaak is dit wel zo. 4. Laaghangende takken Naarmate de boom ouder wordt zakken takken meer uit. Te lage takken kunnen het beste weggesnoeid worden bij de stam. Snoei de tak schuin van de stam af. Dus niet glad langs de stam af. De snoeiwond wordt dan te groot en de boom kan deze niet overgroeien met als gevolg inrotting.
www.tuinvriend.nl 2009
18
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
Goed afgezaagd
Fout afgezaagd
Goede overgroeiing
Geen overgroeiing
www.tuinvriend.nl 2009
19
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
5. Dood hout Dode takken in de kroon hebben altijd een oorzaak. Soms sterven de takken af doordat ze plaatselijk zijn aangetast, soms heeft taksterfte in de kroon te maken met aantastingen in lager gelegen delen van het vaatstelsel van de boom. Ook kunnen het slechte bodemomstandigheden zijn waardoor er in de kroon takken sterven. Taksterfte door lichtgebrek is een redelijk onschuldige oorzaak. Niettemin kunnen dode takken een biotoop vormen voor schimmels e.d. die zich in sommige gevallen over de levende delen van de boom blijken te kunnen verspreiden. Bovengenoemde schimmels zullen er binnen afzienbare tijd voor zorgen dat de dode tak zijn stevigheid verliest en een gevaar gaat vormen voor de omgeving. Takken die door insectenvraat zijn aangetast kunnen op dode takken lijken maar zijn dat in veel gevallen niet. Deze takken zullen in de meeste gevallen gewoon nieuwe bladeren ontwikkelen. 6. Dubbel top Dubbele toppen treden vaak op bij bomen met tegenoverstaande knoppen, zoals b.v. de Esdoorn, Kastanje en Es. Ze worden gevormd als de eindknop door insektenvraat, vorst of ziekte afsterft en twee even dominante toppen ontstaan.
www.tuinvriend.nl 2009
20
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
Wanneer je een boom wil ontwikkelen met een doorgaande spil (harttak) dien je één van beide te verwijderen. Maar op zich behoeft een dubbele top voor de boom niet echt een probleem te zijn. Zeker niet wanneer deze vrij hoog zit.
2.1.3.3.2 Technische snoei bij bomen Dit is snoei die we toepassen om een boom doelbewust in een bepaalde vorm te houden. Denk bv aan knotwilgen, dakplatanen, Leilindes. Het belangrijkste kenmerk van deze snoeiwijze is dat de boom een sterke groeireactie geeft. Wat natuurlijk juist de bedoeling is. Gaat het om een bestaande boom die nog nooit eerder gesnoeid is en moet hij gesnoeid worden omdat hij bv te groot wordt, dan is het oppassen geblazen. Het is moeilijk om de natuurlijk vorm van de boom te behouden. Als het kan probeer in fases te snoeien. Bijvoorbeeld in de winter een gedeelte en in de zomer nog een gedeelte. En snoei nooit meer dan 25 % per jaar. Snoeitips voor bomen
1. Sommige bomen hebben last van bloeden na het snoeien. Esdoorn, Berk, Vleugelnoot en Notenboom. Deze soorten moet je snoeien bij terugnemende sapstroom. De beste tijd is de maand december.
www.tuinvriend.nl 2009
21
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
2. De beste tijd om te snoeien is tijdens de groei. De boom is in die periode het best instaat om zich te herstellen. Uitzondering hierop vormen de Esdoorn, Berk, Notenboom en Beuk. 3. Wanneer je een tak wil afzagen, zaag de tak dan eerst van de onderzijde een stuk in en daarna vanaf de bovenzijde. Hiermee wordt uitscheuren voorkomen. 4. Zaag een tak in twee etappes. Eerst op een ½ m van de definitieve plek. Daarna op de definitieve plek. Hiermee wordt voorkomen dat de stam uitscheurt. 5. Wanneer je fruitbomen snoeit, altijd het gereedschap ontsmetten b.v. met alcohol bij iedere boom. Fruitbomen zijn gevoelig kanker. Deze aantasting wordt heel gemakkelijk met de snoeischaar over gebracht. Kanker is nauwelijks te bestrijden. 6. Laat bomen niet te groot worden alvorens te gaan snoeien. Hoe groter de ingreep des te moeilijker de boom zich zal herstellen. 7. Snoei jonge bomen niet te hoog op. De juiste verhouding stam/kroon is 1/3 stam en 2/3 kroon. 8. Gebruik van wondafdekmiddelen is niet echt noodzakelijk. Een gezonde boom is prima instaat om zijn wonden te overgroeien. 9. Wees voorzichtig met het snoeien van beukenbomen. Beuk verdraagt namelijk niet te veel zonlicht op de stam. Hierdoor treed verbranding van de barst op. 10. Klimop in bomen is op zich geen bezwaar. Bij kleine bomen kan de klimop echter te sterk groeien en de takken geheel
www.tuinvriend.nl 2009
22
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
overgroeien. Waardoor taksterfte kan ontstaan. Maar klimop tegen de stam is geen probleem. 11. Snoei nooit meer dan 25 % van de kroon. Je kan er van uitgaan dat bij snoei van bovengrondse delen er evenveel wortels afsterven. Bij te veel wortelsterfte treed er rotting op. Als de rotting te erg wordt ontstaat er zuurstof gebrek in de grond. Er zijn bomen die hier gevoelig voor zijn. Het is anders wanneer de boom van jongs af aan gewend is stevig gesnoeid te worden zoals knotwilgen en leilindes. 12. Prunus soorten kun je het best snoeien in de maand augustus. Deze soort is namelijk gevoelig voor loodglans, een schimmelziekte. Wanneer je in deze maand snoeit heeft de boom er nauwelijks last van. 13. Platanen zijn luchtzuiveraars. Ze doen dit o.a. met behulp van kleine haartjes onderaan de bladeren. Deze komen nooit los als de boom in de tuin staat, ook niet bij harde wind. Bij het snoeien komen deze haartjes echter wel los. Ogen, neus en keel kunnen hierdoor behoorlijk geïrriteerd raken. Dit heeft niks te maken met allergie (pollen, hooikoorts). De symptomen zijn wel hetzelfde. Je kan dit oplossen door: Tijdens de winter te snoeien. Dit is de beste oplossing omdat er geen bladeren opstaan. In de zomermaanden; - weg van de wind te snoeien
www.tuinvriend.nl 2009
23
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
- ‘S morgens te snoeien (bij dauw komen de haartjes minder los). - Je kan ook een wegwerpstofmasker of een zakdoek ombinden. - Snoeien na een flinke bui regen of sproei de boom nat. 14. Waterlot is de wildgroei van takjes aan een boomstam of op takken. De natuurlijk vorm en het aanzicht van de boom wordt door waterlot behoorlijk verstoord. Het is belangrijk dit zoveel mogelijk te voorkomen tenzij we er bewust voor kiezen. Waterlot ontstaat vaak als er aan de boom gesnoeid wordt. Het natuurlijke evenwicht tussen het wortelgestel en de kroon is verstoord. Er is nu meer wortel dan kroon. De plant zal hier op reageren door vaak uit slapende knoppen, lang stakerig lot te vormen. Vaak op de plaats waar een tak is weggehaald of op de stam. Je zou kunnen zeggen dat een knotwilg altijd waterlot produceert na het knotten. Niet alle bomen zijn even gevoelig voor waterlot. Bij fruitbomen kan waterlot na jaren fruit gaan dragen. De beste manier om waterlot te verwijderen is om de scheuten handmatig met een krachtig ruk los te trekken. De kans is dan het kleinst dat hij terug komt. Dit doe je in de zomer. De scheuten moet je niet te groot te laten worden. Als ze al te veel verhout zijn lukt het niet meer. 15. Reactie van waterlot kan je beperken door in de groeiperiode te snoeien (april-sept) en niet in de winter. Het is beter om de snoei
www.tuinvriend.nl 2009
24
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
te verdelen over een aantal keren met tussenpozen van 1 ½ maand. De boom heeft hierdoor meer gelegenheid om van de snoei te herstellen. 16. Snoei bij dakplatanen en leilindes op korte pookjes. Hierdoor worden sneller de snoeiknobbels gevormd die de boom zo karakteristiek maken. 17. Wanneer je bij bv dakplatanen of leilindes de horizontale hoofdtakken wil verlengen snoei deze dan terug op een onderoog. Hierdoor wordt de nieuwe scheut meer gedwongen horizontaal te groeien. 18. Gebruik altijd scherp snoeigereedschap. Hoe gladder de snoeiwond des te minder aantasting en des te makkelijker de boom de wond overgroeit. 19. Gebruik snoeizaag i.p.v. takkenschaar. Bij het gebruik van een takkenschaar scheurt het hout heel vaak. Waardoor het uiteinde insterft. 20. Verklein het snoeiafval met een hakselaar en verwerk de snippers tussen de beplanting of op de composthoop.
www.tuinvriend.nl 2009
25
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
2.1.3.4 Hagen
Hagen zijn er in velerlei soorten en vormen. Hagen zijn in feite een rij heesters of zelfs bomen die in een bepaalde vorm geknipt worden. Snoeitips voor hagen
1. Snoei een haag altijd schuin naar binnen. Dus onder breder dan boven. Hoeft niet veel te zijn maar altijd iets. Het heeft er mee te maken dat een haag bovenin altijd harder groeit dan onderin en de bovenkant de onderkant gaat overgroeien. Door op deze manier te snoeien voorkom je dat de haag onderin kaal wordt .
www.tuinvriend.nl 2009
26
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
2. Snoei de hoeken iets rond. Op de hoeken ontstaan altijd vrij snel lange scheuten. Door de hoeken iets af te ronden krijg je een mooie gelijkmatige groei. 3. Wanneer je start met een jonge haag. Snoei deze dan smal. Niet breder dan 30 cm. Doordat je bij ieder knipbeurt nooit helemaal terugknipt tot de oude knip wordt de heg telkens iets breder. Het is dus belangrijk smal te beginnen. Bovendien zakt de haag van nature altijd wat uit als ie ouder wordt. Waardoor die vanzelf ook al weer iets breder wordt 4. Snoei coniferenhagen niet in het najaar of de winter. De plant kan dan niet of onvoldoende herstellen van snoei en de kans op vorstschade is groot. 5. Grove bladhagen zoals bv de grootbladige laurier kun je het best met de snoeischaar knippen. Dit is wel meer werk maar geeft een mooier eindbeeld. Geen half afgeknipte bladeren die lelijk bruin verkleuren. 6. Verbranding bij beukenhaag. Als verwaarloosde beukenhagen sterk worden teruggesnoeid (dus nagenoeg kaal) kan de zon direct op de stam schijnen. Vooral in de zomermaanden kan de zon zeer fel schijnen met dus kans op verbranding (niet van het blad maar van de stam i.c. de schors). Het beste is dus de sterke snoei van verwaarloosde hagen in de winter uit te voeren wanneer de zon weinig kracht heeft.
www.tuinvriend.nl 2009
27
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
2.1.3.5 Buxus
Buxus verdient wat snoei betreft wat extra aandacht. Buxus moet tijdig en veel gesnoeid worden. Snoeitips voor Buxus
1. Snoei buxus telkens wanneer de jonge scheuten 3 cm zijn. Het zal erop neerkomen dat bij gezond groeiende buxus je ongeveer om de zes weken zal moeten snoeien 2. Snoei tijdens de zomerperiode nooit helemaal terug tot de oude knip. Laat een centimetertje staan. Dit heeft te maken met de brandgevoeligheid van buxus.(insterven van de scheutjes als gevolg van felle zon) Te sterk gesnoeide buxus vertoon heel snel verbranding. Dit vertraagd enorm de hergroei
www.tuinvriend.nl 2009
28
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
. 3. Knip de laatste keer half september. Bij deze knipbeurt mag je weer helemaal terug naar het niveau van de eerste knip waar je in het voorjaar gestart bent. Tenzij je grote wil groeien dan is dit uiteraard niet nodig 4. Knip bij voorkeur met nat weer of maak de plant vooraf goed nat. Het blad laat zich dan wat makkelijker knippen. 5. Snoei nooit bij felle zon. Ook weer i.v.m. de kans op verbranding. Bewolkt weer is het beste. 6. Jonge buxusbollen of andere vormen die je groot wil laten groeien Ook regelmatig snoeien. (2 a 3 keer/jr). Bij niet snoeien vormt de plant te slap hout waardoor die later uit elkaar gaat zakken. Dit zie je vaak gebeuren bij zware regenval. 7. Verwijder in de winter sneeuw van de buxus om ook weer uitzakken te voorkomen.
www.tuinvriend.nl 2009
29
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
2.1.3.6
Klim- en leiplanten
Ook voor deze groep geld : snoei de voorjaarsbloeiers na de bloei en de zomer- en najaarsbloeiers in de winter of het voorjaar. Snoeitips
1. Snoei de groeischeuten van Blauwe regen regelmatig terug tot een paar ogen vanaf de gesteltakken. Op deze manier vorm je bloeihout voor het komende jaar. Dit moet je wel een paar keer doen tijdens de groeiperiode anders wordt het een wildernis. Heb
www.tuinvriend.nl 2009
30
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
je een blauwe regen die na een aantal jaren nog niet bloeit dan heb je waarschijnlijk een zaailing. Deze gaan nooit bloeien. 2. Doe de wintersnoei van de druif alleen in de maand december. Snoei je later dan gaat de plant bloeden. Vorm een aantal gestel takken. Alle zijtakken kun je snoeien op kortlootjes van ongeveer 4 cm. Tijdens het groeiseizoen de sterk groeiende scheuten terug tot 1 a 2 bladeren voor de bloeitros. Blijf dit een aantal keer herhalen. 3. Heb je gewone klimop als tuinafscheiding, let dan op dat je de hangende scheuten zoveel mogelijk omhoog leidt. Is de afscherming al voldoende dicht snoei de hangende scheuten dan heel regelmatig weg anders overgroeien ze de onderkant.
www.tuinvriend.nl 2009
31
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
2.2
Verzorgen van kruidachtige beplanting
De meeste van deze groep zijn vaste planten. Dit zijn overblijvende planten die niet verhouten. De meeste sterven bovengronds af in de winter maar er zijn ook soorten die groen blijven in de winter.
Verzorgingstips
1. Knip afgestorven planten in het najaar niet af. Ze vormen juist een goed winterdek voor de wortels. Bovendien hebben uitgebloeide
www.tuinvriend.nl 2009
32
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
bloemstengels nog sierwaarde in de winter. Zeker wanneer ze nog eens berijpt zijn. 2. In het voorjaar kunnen alle afgestorven restanten afgeknipt worden. Verklein de grote delen wat en werk het licht door de grond. 3. Knip uitgebloeide bloemen van vroegbloeiende planten na de bloei af. Hierdoor ontstaat er kans op een 2e bloei. Voorbeeld hiervan zijn Ooievaarsbek, Vrouwenmantel, Salvia en Karpatenklokje. 4. Slap groeiende hogere vaste planten kun je na de eerste groei (als ze zo’n 25 cm hoog zijn) weer terugknippen tot net boven de grond. Hierna komen ze steviger terug en zullen ze minder snel plat gaan liggen. 5. Siergrassen lopen vrij snel uit in het voorjaar. Let op dat je bij het afknippen van de oude stengels niet de jonge groeipunten afknipt. Hierdoor krijg je van die lelijke stompe bladpunten. Je doet er verstandiger aan ze wat hoger af te knippen. De plant overgroeit de oude stengels toch vrij snel. 6. Verwijder de vruchtdozen bij vroegbloeiende vaste planten i.v.m. luizenplaag. Voorbeelden hiervan zijn Lupine en Helleborus. 7. Er zijn nogal wat planten die niet zo erg stevig zijn en daarom steun nodig hebben. Het meest natuurlijk is om daarvoor rijshout te gebruiken. Rijshout zijn vertakte twijgen van bijvoorbeeld wilg,iep of els die tussen de planten worden gezet. Door de einden naar binnen om te buigen ontstaat een goede steun. 8. Vorstgevoelige planten kun het best afdekken met een goede laag blad of stro.
www.tuinvriend.nl 2009
33
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
9. De meeste vaste planten houden van een goed doorlatende grond. Lees meer hierover in het hoofdstuk grondverbetering. 10. Te sterk woekerende vaste planten kun je vrij gemakkelijk afsteken. Ook kun er voorkiezen een vliesdoek in te graven waardoor de wortels opgesloten blijven. Voor bepaalde bamboesoorten is dit een heel goede methode. 11. Te groot gegroeide vaste planten kun je scheuren. Dit doe als volgt: Steek de gehele plant uit en steek met een scherpe spade de kluit in vier delen. Één van de vier delen plant je weer terug. Spit gelijktijdig de grond goed door en voeg wat compost toe. 12. Uitgebloeide bollen zo lang mogelijk laten staan. Wel de vruchtdozen er uit knippen. Het loof zorgt voor de groei van de bol. Pas als het volledig is afgetroffen mag je het weg halen.
www.tuinvriend.nl 2009
34
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
Hoofdstuk 2 Gazon Gazon in de tuin kan op velerlei manieren gebruikt worden. Afhankelijk hiervan zal ook het onderhoud hierop afgestemd moeten worden. In hoofdlijnen kennen we 2 soorten gazon: speelgazon en siergazon. Siergazon hebben we vaak in de voortuin en speelgazon in de achtertuin. Helaas zijn veel problemen van een slecht gazon terug te voeren naar een slechte bodem. Voor een gedeelte is dit met goed onderhoud op te lossen maar vaak zijn er renovatiewerkzaamheden nodig om het gazon weer goed te krijgen. Gazontips
1. Regelmatig maaien bevordert een dichte grasmat. Maai min. 1 keer per week. Siergazon dient frequenter gemaaid te worden. 2. Maai speelgazon op een hoogte van 3 cm en siergazon op 2 cm. Te hoog maaien geeft een open mat en verhoogt de kans op schimmels. 3. Maai zolang mogelijk door in het najaar. Het is belangrijk dat het gras kort de winter in gaat. Ook weer i.v.m. schimmelziektes. 4. Vang het gemaaide gras zoveel mogelijk op of hark het af. Als het gras blijft liggen vervilt de mat. Hierdoor krijg je minder uitstoeling en dus weer meer kans op mossen en onkruiden.
www.tuinvriend.nl 2009
35
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
5. Betreed het gazon niet te veel bij nat weer. Ook niet om te maaien. Betreding bij nat weer geeft verdichting van de toplaag. Hierdoor treed structuurbederf op waardoor weer wortelsterfte ontstaat. Met als gevolg mos- en onkruidgroei. Vooral op kleigrond is dit erg belangrijk. 6. Zorg voor een regelmatige bemesting. Het is belangrijk dat het gras een constante groei kan behouden. Zo’n 3 a 4 cm groei per week is goed. Vooral de pH (zuurtegraad van de grond) in combinatie met de stikstofvoorziening zijn van het grootste belang. Te weinig stikstof geeft meestal snel mosgroei of een flinke ontwikkeling van klaver. Meer hierover kun je vinden in het hoofdstuk bemesting. 7. Onkruid in het gazon is een gevolg van matige grasgroei. Natuurlijk zijn onkruiden te bestrijden maar belangrijker is het om de grasgroei te stimuleren. 8. Voor gazons in de schaduw bestaan er speciale schaduwmengsels. Je moet er wel van uitgaan dat we het dan alleen hebben over lichte schaduw. Op plekken met zware schaduw (bv onder grote bomen) is grasgroei onmogelijk. Vaak zijn die plekken ook nog snel droog en voedselarm. 9. Het is goed het gazon 1 keer per jaar te verticuteren (beluchten). Je kunt dit doen met een speciale hark (verticuteerhark) of machinaal. Door te verticuteren trek je de vilt open. En je activeert
www.tuinvriend.nl 2009
36
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
de wortelontwikkeling van het gras. De beste tijd om dit te doen is de maand augustus. Strooi na het verticuteren de mat af met wat zand (zoutarm). Ook kun je nog wat extra graszaad doorzaaien voor een dichte mat. 10. Mos in het gazon. De belangrijkste oorzaken hiervan zijn slechte bodemgesteldheid en een slechte voedingstoestand. Hier geldt weer; Mos groeit op die plekken waar het gras niet of matig groeit. Dus de aandacht moet er niet op gericht zijn om het mos te bestrijden maar het verbeteren van de groeiomstandigheden voor het gras. Lees hierover meer in de hoofdstukken Bodemverbetering en Bemesting Één mythe wil ik graag weerspreken. Je hoort vaak zeggen dat als je mos in je gazon hebt je kalk moet strooien. Ik weet nog steeds niet hoe mensen daarbij komen. Er zijn namelijk heel wat mossen die van kalk houden. Dus door kalk te strooien krijg je alleen maar meer mos. 11. Mollen in het gazon. Dit is de grootste angst van de gazonliefhebber. Vaak duid dit op de aanwezigheid van veel regenwormen. Veel regenwormen betekent veel omzetting van organische stof in de grond. Probeer het % org.stof gehalte van de grond zo laag mogelijk te houden, 4 % is ruim voldoende.
www.tuinvriend.nl 2009
37
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
Hoofdstuk 4 Bodemverbetering 4.1
Algemeen
Dit is misschien wel het belangrijkste onderdeel van de tuin. De gezondheid van planten valt op of staat bij een goede bodem. Wanneer je problemen hebt met de groei of gezondheid van een bepaalde plant dan kun je er eigenlijk wel voor 90 % vanuit gaan dat de oorzaak ondergronds ligt. Het is dus van groot belang om te zorgen dat de bodemgesteldheid goed op orde is en blijft. De woorden grond en bodem worden nog wel eens door elkaar gebruikt. Bij het begrip ‘bodem’ bedoelen we de opbouw en bij het begrip ‘samenhang’ bedoelen we de grond. Dit betekent dat je de bodem kan beschouwen als een systeem van grond, water, lucht en bodemleven Bij grond denken we meer aan het product op zich b.v. tuinaarde.
4.2
Bodemprofiel
Als je een kuil graaft kom je allerlei lagen tegen. De verticale opbouw van de bodem noemt men het bodemprofiel. Van boven naar beneden onderscheidt men de volgende lagen: - Maaiveld(a): Dit is de laag waar zich de bovengrondse plantendelen bevinden. Het is
www.tuinvriend.nl 2009
38
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
dus geen echt bodemlaag. - Bouwvoor(b): Dit is de bovenste grondlaag die regelmatig wordt bewerkt en bemest. Vaak is deze laag donkerder van kleur dan de rest van de grond. Deze laag is zo’n 25-30 cm - Ondergrond(c): Dit is de verzamelnaam voor de onderliggende bodemlagen. De meeste planten wortelen niet veel dieper dan de bouwvoor. Echter bomen en grove heesters wortelen ook in de ondergrond. De kwaliteit van bouwvoor kunnen we op orde houden door goed onderhoud te plegen. Als we de kwaliteit van de ondergrond willen verbeteren dan zijn er vaak rigoureuzere ingrepen noodzakelijk. Het is belangrijk om dit aan te pakken bij de aanleg van de tuin.
4.3
Grondsoorten
4.3.1 Algemeen In Nederland kennen we diverse grondsoorten. Doordat ze onder diverse omstandigheden gevormd zijn, zijn ze verschillend van samenstelling en structuur. Grond bestaat uit verschillende gronddeeltjes, elk met een eigen grootte en specifieke eigenschappen. Afhankelijk van deze samenstelling kan men de grondtypes indelen in verschillende grondsoorten. Men spreekt van lichte grond wanneer deze veel zanddeeltjes (grote gronddeeltjes) bevat. Zware grond bevat meer leem
www.tuinvriend.nl 2009
39
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
en klei (zeer kleine gronddeeltjes). De bekendste grondsoorten zijn kleigrond, zandgrond, zavelgrond/loss en veengrond. Verder zijn er nog allerlei overgangsvormen van de verschillende grondsoorten. Ook kan het voor komen de er verschillende grondsoorten in lagen aanwezig zijn b.v. klei op veen. 4.3.2 Kleigrond Kleigrond is ontstaan uit graniet- en basalt gesteente. Deze gesteenten zijn rijk aan voedingsstoffen en fijn van structuur. De deeltjes kleven sterk aan elkaar waardoor een vaste structuur ontstaat. Deze kleine deeltjes worden ook wel lutum genoemd. De hoeveelheid lutumdeeltjes bepaalt of we te maken hebben met lichte of zware klei. Des te meer lutum, des te zwaarder de grond. Goede eigenschappen: 1. Voedselrijke grond Kleigrond heeft de goede eigenschap dat het heel goed voedingsstoffen voor langere tijd kan binden. De voedingsstoffen spoelen nauwelijks uit, dit in tegenstelling tot b.v. zandgrond. Door middel van bodemkundige processen komen de voedingsstoffen heel geleidelijk vrij en zijn ze opneembaar voor de plant.
www.tuinvriend.nl 2009
40
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
2. Vocht houdend Een andere goede eigenschap van kleigrond is het vasthouden van water voor een langer tijd. Hoe kleiner de holtes (poriën) tussen de korrels, des te meer vocht de grond kan vasthouden. Kleigrond is zelfs instaat om vocht vanuit het grondwaterniveau op ter trekken naar de wortelzone. We noemen dit capillaire werking. Met name dieper wortelende beplanting zal het dus niet snel te droog hebben op kleigrond. Slechte eigenschappen 1. Slecht waterdoorlatend Kleigrond heeft in vergelijking met de andere grondsoorten de zwaarste structuur. Pure klei laat slecht water door en dit kan met name in de winter er voor zorgen dat de grond te nat blijft. De kans is dus groot dat er na een natte winter er veel planten uitvallen. Dit komt voornamelijk door rotting van het wortelgestel. Treffen we het dat we ook nog eens een vorstperiode krijgen dat zal de uitval nog groter zijn omdat natte wortels niet tegen bevriezing kunnen. Een ander nadeel van te natte grond is dat de grond lang koud blijft in het voorjaar. Hierdoor zullen de planten laat opgang komen. Verder heeft natte grond vaak een matig bodemleven en is er weinig zuurstof in de grond. Voor de siertuin is het een must om op kleigrond grondverbetering toe te passen.
www.tuinvriend.nl 2009
41
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
2. Moeilijk te bewerken Door de dicht structuur is kleigrond zwaar en moeilijk te bewerken. Is het een langere tijd droog dan wordt de bovenlaag keihard en je zal overal krimpscheuren gaan zien. De grond is dan helemaal niet meer te bewerken en oppervlakkig wortelende planten zullen het slecht gaan doen. Een ander punt bij kleigrond is het dicht slaan van de toplaag. Dat gebeurt vooral bij zware regenbuien. De bovenste laag wordt dan ook keihard en de wortels van de planten zullen moeilijk voldoende lucht krijgen. Natte kleigrond nooit bewerken of betreden. Mocht je de onbedwingbare behoefte hebben om tóch iets in je natte kleiborder te doen, gebruik dan losse (liefst brede lange) planken om over heen te lopen.
4.3.3 Zandgrond Samenstelling Zandgrond bestaat uit zanddeeltjes, silt en een klein gedeelte lutum. We spreken van zandgrond bij een lutumgehalte van minder dan 8 %. Goede eigenschappen 1. Goed waterdoorlatend Doordat zand vrij grof van structuur is heeft zand een zeer goed
www.tuinvriend.nl 2009
42
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
waterdoorlatend vermogen. Met name in de winterperiode is dit erg gunstig. Het betekend namelijk dat de planten met droge voeten de winter door komen. 1. Veel zuurstof Ook weer dankzij de grovere structuur kan er veel zuurstof de bodem indringen. Zuurstof is belangrijk voor de wortels. Maar nog belangrijker voor het bodemleven. Zij hebben zuurstof nodig voor de omzetting van de organische stof. Op zandgrond is het belangrijk dat je meer organische stof toedient dan op andere gronden omdat de afbraak sneller verloopt door de makkelijke zuurstof toevoer. 2. Makkelijk te bewerken. Door de losse structuur is zandgrond makkelijk te bewerken ook onder natte omstandigheden. 3. Goede wortelontwikkeling van de planten. Planten kunnen zich goed verankeren in zandgrond. Ook weer dankzij de open structuur vinden wortels makkelijk hun weg. Slechte eigenschappen 1. Voedselarme grond
www.tuinvriend.nl 2009
43
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
Zand is niet in staat om voedingsstoffen te binden. Voedingsstoffen kunnen dus vrij gemakkelijk d.m.v. het regenwater uitspoelen. 2. Snel droog in de zomer. Zand is niet in staat om vocht vast te houden. Het regenwater wat valt zal dus vrij snel weg zakken naar het grondwater. 3. Instabiel en onsamenhangend. Zanddeeltjes hebben geen onderlinge binding. Met name bij het maken van taluds kan dit een probleem zijn.
4.3.4 Zavelgrond/loss Samenstelling Zavelgrond is in feite hele lichte kleigrond. Of andersom geredeneerd een zware zandgrond. Zavelgrond is één van de beste grondsoorten die we hebben in Nederland. Je zou kunnen zeggen dat zavelgrond alle goede eigenschappen van kleigrond en zandgrond bezit maar niet de slechte. Dus prijs jezelf gelukkig als je mag tuinieren op deze grond.
www.tuinvriend.nl 2009
44
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
Goede eigenschappen 1. Voedselrijke grond
Door het hoge gehalte aan lutum kan de grond heel goed voedingsstoffen voor langere tijd kan binden. De voedingsstoffen spoelen nauwelijks uit maar komen wel heel geleidelijk ter beschikking van de plant. 2. Goed vochthoudend vermogen Ook weer dankzij het lutum blijft zavelgrond voor langere tijd vochtig. Alleen de capillaire werking van zavelgrond is veel minder dan die van kleigrond. 3. Goed waterdoorlatend Doordat zavelgrond vrij veel zand bevat heeft het een goed waterdoorlatend vermogen. 4. Veel zuurstof Ook weer dankzij de grovere structuur van de bodemdeeltjes kan er veel zuurstof de bodem indringen. Zuurstof is belangrijk voor de wortels en het bodemleven.
www.tuinvriend.nl 2009
45
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
5. Makkelijk te bewerken. Zavelgrond bezit een goede verhouding tussen grove en fijnere gronddeeltjes. Hierdoor ontstaat er een goede binding van de gronddeeltjes maar blijft de grond goed te bewerken. 6. Snelle wortelontwikkeling De planten kunnen zich snel ontwikkelen in zavelgrond ook weer dankzij de goede verhouding tussen gronddeeltje,lucht en water. Slechte eigenschappen 1. Slemp Vooral bij de wat zwaardere zavelgrond kan slemp op treden. Slemp is het verdichten van de toplaag. Dit treedt vooral op na zware regenval, betreden of berijden van de grond bij nat weer of een foute grondbewerking bv schoffelen van de natte toplaag van de grond. 4.3.5 Veengrond Veengrond is een mengsel van aarde met verteerde en halfverteerde plantenresten.
www.tuinvriend.nl 2009
46
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
Goede eigenschappen 1. Veel organische stof Op veengrond zal het percentage organische stof altijd voldoende zijn. De grond is immers ontstaan uit een opeenhoping van plantenresten. Wel is het organische stof die nog nauwelijks omgezet is door het bodemleven. Dus betrekkelijk arm aan voedingsstoffen. 2. Vocht houdend Organische stof heeft de goed eigenschap makkelijk vocht vast te kunnen houden. Slechte eigenschappen 1. Zure grond Veengrond is een grond met een lage pH waarde ( voor uitleg hierover zie hfdst. zuurtegraad van de grond). Op zich behoeft dit nog geen probleem te zijn mist je de juiste planten toepast.
www.tuinvriend.nl 2009
47
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
2. Natte grond Veengronden komen we vooral tegen in gebieden met een hoge grondwaterstand. Dit betekent bij regenval een snelle verzadiging van de grond met vocht. 3. Koude grond Natte grond betekent ook koude grond. De bodem warmt traag op in het voorjaar. Planten komen hierdoor laat op gang. 4. Slechte doorworteling Natte grond betekent ook weinig zuurstof in de grond. Hierdoor zal de wortelontwikkeling van veel planten oppervlakkig blijven. 5. Slechte draagkracht Veengrond is een erg zompige grond. Moeilijk te berijden met machines. 6. Inkrimping van de grond Bij veengrond die boven het grondwater ligt, vindt inklinking van de grond plaats als gevolg van krimpen van de grond. Hierdoor zal het grondniveau dalen.
www.tuinvriend.nl 2009
48
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
7. Irreversibele indroging Dit is onomkeerbare indroging. Je ziet bij veengrond die aan de oppervlakte is ingedroogd dat deze weer vrij moeilijk water opneemt. Het is dus belangrijk de grond bedekt te houden met vegetatie of bv houtsnippers.
4.4
Bodemstructuur
4.4.1 Algemeen Met de bodemstructuur bedoelt men de manier waarop de verschillende bodemdeeltjes aan elkaar verbonden zijn. Dit kan je niet direct in een laboratorium meten, maar je kunt het wel zelf ter plaatse waarnemen. Voor de bodemstructuur kan men een onderscheid maken tussen de bouwvoor (= de bovenste 25 cm) en de ondergrond (dieper dan 25 cm). Voor de ondergrond is het van belang dat deze voldoende doorlatend is voor het insijpelende regenwater en ook voor de beworteling. Voor de bouwlaag spreekt men van een goede bodemstructuur wanneer de grond voldoende kruimelig is. Dit betekent dat een kluit aarde in je handen gemakkelijk uiteenvalt in verschillende kruimels van grond. Een dergelijke kruimelige structuur is ideaal voor een goede beworteling van de planten. Het zorgt voor een goede vochtverdeling in de bodem en
www.tuinvriend.nl 2009
49
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
voor een goede ontwatering bij overvloedige regenval. Immers, naast water is voldoende lucht in de bodem van essentieel belang om een gezonde en goede beworteling te verkrijgen en te behouden. Iedereen kent het verschil tussen een hand vol zand en een hand vol potgrond: Zand heeft, in tegenstelling tot potgrond, geen samenhang. Je kunt ook zeggen; zand heeft een slechte structuur en potgrond heeft een goede structuur. Bodemstructuur kun je vertalen als samenhang en binding tussen de bodemdeeltjes. Een andere definitie heeft betrekking op de verhouding tussen vaste delen, lucht en water. Ideaal is een verhouding van 1:1:1.
We onderscheiden korrelstructuur, kruimelstructuur en kluitstructuur.
a) korrelstructuur b) kruimelstructuur
vb van korrel structuur is zandgrond vb van kruimel structuur is zavelgrond www.tuinvriend.nl 2009
50
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
vb van kluit structuur is kleigrond Kruimelstructuur is de beste structuur. Deze structuur benaderd het best de juiste verhouding tussen vaste delen,lucht en water. Iedere grond is zover te verbeteren dat het een kruimelstructuur krijgt. 4.4.2 Organische stof Allereerst lijkt mij goed het verschil uit te leggen tussen organische stof en humus want deze begrippen worden vaak door elkaar gebruikt. Organische stof in de bodem is grotendeels afkomstig van plantaardig materiaal en voor een klein deel van dierlijke organismen. Het plantaardige gedeelte wordt geleverd door afgestorven plantenresten (wortels ,blad ,stengels) Organische stof is nog geen humus. Organische stof kan pas overgaan in humus als er voldoende (micro-)organismen (bodemleven) en zuurstof in de grond aanwezig is. Het bodemleven zet de organische stof om in humus. Humus is het traag afbreekbare deel van de organische stof in de bodem in diverse variaties. Door middel van verdere chemische en biologische processen kan humus uiteen vallen in voor de plant opneembare voedingselementen. Organische stof is één van de belangrijke onderdelen van grond. Grond met een goed organische- stof gehalte heeft minder last van droogte en kan water en voedingsstoffen beter aan zich binden, zodat voedingsstoffen minder snel uitspoelen en de grond minder snel uitdroogt. Ook geeft organische stof een belangrijke bijdrage aan het verbeteren van de structuur van de grond. Organische stof geeft ruimte en voedsel voor het leven in de grond.
www.tuinvriend.nl 2009
51
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
4.4.3 Zuurtegraad Zuurtegraad wordt aangegeven met de letters pH en een getal daarachter. PH 7 is neutraal. Wordt het getal lager dan wordt de grond zuur en wordt het getal hoger dan wordt de grond basisch. Iedere grond heeft zijn eigen zuurtegraad. Humusrijke zandgronden zijn in het algemeen zuurder (pH van 4,5 tot 5,6) dan kleigronden (pH hoger dan 6,7). Door bekalking kan de pH verhoogd worden. Het toedienen van organische stof heeft een pH verlagende werking Een grond met een pH lager dan 5,5 is zuur, een grond met een pH hoger dan 6,5 is basisch. Algemeen kan men stellen dat een goede tuingrond een pH-waarde heeft tussen 5,5 en 6,5. De pH waarde speelt onder andere een belangrijk rol bij de voedselopname van de plant. De pH bepaalt hoe de voedingselementen die in de grond zitten zich zullen gedragen. Bij een bepaalde pH vormen sommige voedingselementen andere verbindingen die niet meer opneembaar zijn voor de plantenwortels. Daardoor kunnen er gebreksverschijnselen ontstaan. Andere elementen zoals mangaan (Mn), aluminium (Al) en ijzer (Fe) worden bij een te lage pH te sterk opneembaar voor de planten. Voor de meeste planten kan hierdoor een vergiftiging ontstaan, door een te grote opname van deze elementen. Andere planten dan weer wensen een dergelijke hoge opname van deze elementen. Deze laatste noemen we de zuurminnende planten. Dit zijn dus planten die optimaal groeien in zure gronden, dus lage pH. Volgens de gewenste bodem-pH kan men planten indelen in 3 categorieën:
www.tuinvriend.nl 2009
52
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
pH tussen 4,5 en 5,5 (Z): zuurminnend pH tussen 5,5 en 6,5: normaal kalkbehoeftig pH tussen 6,5 en 7,5 (Ca): kalkminnend Het is dus belangrijk om de pH waarde van je grond te kennen. De meeste planten zijn normaal kalkbehoeftig. Heb je dus bv een grond met een te lage pH-waarde dan zullen de meeste planten het matig doen. Je kunt dan kijken of je de pH kan verhogen of je zal de beplanting aan kunnen passen en meer zuurminnende planten kiezen.
4.4.4 Groenbemesters Dit zijn 1-jarige planten die we zaaien in de tuin om ze vervolgens later te kunnen onderspitten als bodemverbeteraar. Goede groenbemesters zijn o.a. Lupine en klaver. Deze planten zijn in staat grote hoeveelheden stikstof uit de lucht te onttrekken en op te slaan. Je zaait ze in augustus en kan ze onderwerken in het najaar. Het is handig regelmatig wat open plekken te creëren om dit toe te passen.
Bodemverbetertips
1. Verbeteren van kleigrond - voor de winter omspitten zodat de kluiten rul kunnen vriezen. - doormengen van zand in de bouwvoor. Gebruik geen grof zand
maar fijn zand. B.v. zandbakken zand. Verder is het van belang dat
www.tuinvriend.nl 2009
53
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
het zand zoutarm is. Gewoon aanvulzand kan nog wel eens te veel zout bevatten. Vraag hiernaar bij je leverancier. - Doormengen van basalt- of lavameel. Dit zijn heel goede
producten om kleigrond minder stug te maken. Basaltmeel zet een chemisch proces in werking waardoor de kleideeltjes uiteen vallen. Deze producten doen de klei uiteen vallen. Basalt- of lavameel is verkrijgbaar bij de vakhandel. - Indien de pH niet te hoog is kan je in de herfst een kalkgift strooien.
Maerl-kalk is een prima product en verkrijgbaar bij de vakhandel. Kalk doet de kleideeltjes uit elkaar vallen. - Zorg voor voldoende organische stof in de grond 5-8 %, Door
ontbinding neemt het org. stof gehalte af in de bodem. Je moet dit dus op peil houden door het jaarlijks te aanvullen. Goede organische stof leveranciers zijn compost, tuinturf, cocopeat en boomschors. Is het org. stof gehalte op peil dan is het toedienen van een laagje van 2 a 3 cm per jaar voldoende. In het voorjaar licht doorwerken is prima. - Laat blad en afgestorven plantenresten zoveel mogelijk liggen in
het najaar. Het zorgt voor extra organische stof in de bodem. Regenwormen zijn instaat om grote hoeveelheden blad mee te nemen de bodem in. Bovendien is het goed winterdek voor de planten. In het voorjaar kan je het mengen met de ondergrond. 2. Verbeteren van zandgrond. -
Verhoog het % lutum (kleideeltjes) in de grond. Dit kun je doen door kleigrond door te mengen. Maar dit is een arbeidsintensieve methode. Er bestaat een product dat heet
www.tuinvriend.nl 2009
54
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
Bentoniet. Dit is een kleiproduct in droge poedervorm en daardoor makkelijk te verwerken. 1kg bentoniet kan 10 kg water vasthouden. Door bentoniet toe te voegen aan de grond wordt de vochthuishouding verbeterd en spoelen er minder voedingstoffen uit. Bovendien verbeterd de stabiliteit van de zandgrond. Het is verkrijgbaar bij de vakhandel. -
Verhoog het % org. Stof. Dit moet op zandgrond minimaal
8%
zijn 6. Laat 1x per 2 jaar een bodemonderzoek doen. Het bodemrapport geeft je o.a duidelijkheid over het % organische stof, % klei, % zand en de zuurtegraad van grond. (meer hierover kun je lezen in het hfdst bemesting) 7. Wat is en hoe werkt Terracottem? Terracottem, is een bodemverbeterend middel. Het bestaat uit waterabsorberende polymeren. De polymeren nemen honderden keren hun eigen massa aan water op (doe zelf de proef: breng een koffielepel Terracottem in een glas en vul tot boven met water. Na enkele uren ziet u het resultaat). Gedurende jaren kan Terracottem na uitdroging telkens opnieuw water absorberen zonder dat het zijn zwelcapaciteit verliest. Door het steeds weer inkrimpen en zwellen, verlucht het de grond. Wat doet Terracottem? Ingewerkt in zand of substraat verhoogt het waterbergend vermogen en de verluchting. Het beschermt zo de planten tegen waterstress en bevordert de vorming van wortels door de grond luchtiger te maken. www.tuinvriend.nl 2009
55
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
Het verbetert de bodemkwaliteit en er moet minder frequent gesproeid worden. Terracottem is verkrijgbaar bij de vakhandel. 8. Zorg voor een goede ontwatering. Verharde lagen in de ondergrond, die ondoorlatend zijn voor insijpelend water en de beworteling, kunnen het best vóór een nieuwe aanplant gebroken worden door een diepe grondbewerking. Let er wel op dat u de minder goede grond uit de ondergrond niet teveel naar de bouwlaag haalt. 9. Werk zo min mogelijk in de tuin met nat weer of wanneer de bodem verzadigd is met water. Dit leidt alleen maar tot structuurbederf.
10. Slempgevoeligheid bij zavelgrond grond kan je voorkomen met de volgende maatregelen. - Zorg voor een sluitende beplanting - Strooi een laagje houtsnippers - Verhoog het % org. Stof 11. Geef zuurminnende planten zoals Rhododendron, Pieris, Azalea,
Camelia en Heide ieder najaar een goede laag tuinturf of trufstrooisel. Op deze manier blijft de zuurtegaad van de grond goed op pijl. De turf niet door de grond mengen alleen op de grond onder de plant strooien. Nooit de grond spitten onder deze groep planten. Hiermee verniel je de oppervlakte wortels.
www.tuinvriend.nl 2009
56
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
Hoofdstuk 5 Waterhuishouding In de grond is water van essentieel belang voor plant en bodemleven. Maar dan wel in de juiste hoeveelheid t.o.v. de hoeveelheid lucht en de hoeveelheid vast materiaal. De juiste verhouding is 1/3 water, 1/3 lucht en 1/3 vast materiaal. In de bodem spreken we over grondwater, hangwater en capillair water 5.1
Grondwater
Grondwater bevindt zich op het niveau waar er geen lucht meer in de grond zit. Onder dit niveau kunnen er geen bodemactiviteiten meer plaatsvinden vanwege zuurstofgebrek voor bodemleven en wortels. Het grondwater niveau kun je bepalen. Door een smal gat te graven in de grond van 1 m diepte. Je kan ook een gat boren met een grondboor. Laat dit gat een nacht open. Zodat het grondwater in kan sijpelen en zijn natuurlijke niveau aan kan nemen. De volgende dag kun je dan de grondwaterspiegel opmeten. De afstand tussen grondwaterspiegel en maaiveld noemen we drooglegging. Voor een goede wortelontwikkeling en bodemstabiliteit is een drooglegging van zo’n 60-70 cm gewenst. Een hoge grondwaterstand is funest voor een goede beworteling. Planten zullen matig groeien en bomen en heesters kunnen zich onvoldoende verankeren. Het grondwaterniveau kun je verlagen door het aanbrengen drainage buizen. En het overtollig water af te voeren. Dit is over het algemeen nogal een behoorlijke ingreep en meer iets om uit te voeren tijdens de aanleg of renovatie van de tuin. Soms komt het ook voor dat
www.tuinvriend.nl 2009
57
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
er een schijngrondwaterstand is. Dit heeft meestal te maken met storende lagen in de bodem. In nieuwbouwwijken komt dit nogal eens voor door het inzetten van zware bouwmachines. Belangrijk is om de storend lagen te breken. Bij de aanleg van een tuin kan dit met een graafmachine. Heb je een bestaande tuin dan kan het door verticaal gaten te boren met een grondboor en de gaten te vullen met grof zand. 5.2
Hangwater
Dit is het water dat beschikbaar is voor de plant. Het is afkomstig van regenwater of beregening. Maar het kan ook d.m.v. capillaire werking opgetrokken worden vanuit het grondwater. Het waterbindend vermogen van de grond is afhankelijk de grootte van de gronddeeltjes en het % organische stof. Hoe kleiner de gronddeeltjes en hoe hoger het % organische stof des te meer water kan de grond binden. 5.3
Capillair water
Dit is vocht in de bodem dat afkomstig is van het grondwater. Met name kleigrond beschikt over capillair water. Door de fijne gronddeeltjes is het grondwater in staat omhoog te strekken. Dit is de reden dan grof wortelende beplanting op kleigrond niet snel vochttekort heeft in droge periodes. Zelfs wanneer er een lage grondwaterstand aanwezig is.
www.tuinvriend.nl 2009
58
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
5.4
Ontwaterend vermogen
Hiermee bedoelen we de snelheid waarmee het oppervlaktewater de bodem inzakt en als overtollig water afgevoerd kan worden via het grondwater. Hierbij speelt de bodemstructuur weer een heel belangrijke rol. Blijft de grond te lang nat dan kan dit veel schade veroorzaken aan de wortels van de planten. Veel beplanting zal hierdoor in de winterperiode uitvallen.
5. 4 Beregening Zoals je inmiddels zult begrijpen is water één van de belangrijkste elementen voor een goede plantengroei. Met name in nieuwbouwwijken is vaak een erg lage grondwaterstand. Beplanting is dus afhankelijk van het oppervlaktewater. Belangrijk is tijdig te starten met water geven. Watertips
1. Zorg voor voldoende organische stof in de grond. Zeker op zangrond is dit erg belangrijk 2. Vang zoveel mogelijk regenwater op in bv regentonnen. Een andere mogelijkheid is een ondergrondse opslag (wadi). Hiervoor zijn tegenwoordig mooie systemen voor in de handel. Makkelijk te maken en niet eens zo duur. 3. De tuin beregenen doe je bij voorkeur in de ochtend. Als ’s avonds wordt gesproeid, blijven de planten de hele nacht nat en zijn daardoor gevoeliger voor schimmels. www.tuinvriend.nl 2009
59
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
4. Wanneer je sproeit, sproei dan ruim voldoende zodat de grond goed doorweekt is. En het water ook dieper de grond in zakt. 5. Geef bij voorkeur slootwater en/of regenwater. De temperatuur van kraanwater is eigenlijk te koud. 6. Er wordt wel eens gezegd dat je niet moet beregenen met felle zon anders verbranden de planten. Dit is niet zo. Het enigste is dat wanneer je sproeit met zon er veel water verdampt. 7. Start tijdig met het beregenen. Niet als de planten al droogte verschijnselen beginnen te vertonen. Dan hebben de planten al schade opgelopen. Er zijn voelers in de handel die de vochttoestand van de bodem aangeven. 8. Planten in potten en kuipen drogen snel uit. Deze mag je iedere dag wel water geven. En zelfs meerdere malen. Beter is nog wat terracottem door de grond te mengen. 9. Grote bomen verdampen grote hoeveelheden vocht. Gras en beplanting onder grote bomen is eerder uitgedroogd. Geef hier dus extra water. 10. In tuinen met veel bestrating die afwatert in beplantingsvakken doe je er goed aan het water af te voeren via een put in de bestrating. Wordt al het water afgevoerd via de plantvakken dan krijgt de grond grote hoeveelheden water te verwerken. Wortels krijgen te weinig lucht en de beplanting zal het matig doen. 11. Onder coniferen hagen valt weinig water. Toch kunnen coniferen nog heel wat vocht aan de bodem te onttrekken. Een goede oplossing is het leggen van een druppelslang over de wortelkluiten. Deze zorgt voor een heel geleidelijke waterafgifte. www.tuinvriend.nl 2009
60
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
Hoofdstuk 6 Bemesting 6.1
Inleiding
Planten hebben voeding nodig voor de groei, bloei, kleur, en weerstand. Opname van de voeding komt via organische mest of minerale meststoffen binnen. Voor de plant maakt dat geen verschil. Die kan elk element slechts in een specifieke verbinding opnemen. Zo wordt stikstof opgenomen in de vorm van bijvoorbeeld nitraat, dat van nature in de bodem voorkomt. De aanvoer van voedingsstoffen is niet altijd voldoende voor een goede en gezonde groei. Per seizoen zijn er verschillende verhoudingen nodig. De aanvoer moet uitgebalanceerd zijn en een aanvulling op de reeds in de grond aanwezige voedingsstoffen. Belangrijk om te weten is dat wanneer er eenmaal een te kort of een overschot van een bepaald voedingselement aanwezig is in de bodem dit nooit direct opgeheven kan worden. De meststoffen die toegediend worden moeten eerst omgezet worden in voor de plant opneembare verbindingen. 6.2
Bodemonderzoek
www.tuinvriend.nl 2009
61
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
Om te weten hoe het gesteld is met de voedingstoestand van de bodem is het belangrijk om een bodemanalyse te laten doen. Je kunt dat doen door een grondmonster op te sturen naar een bodemkundig laboratorium. Het rapport geeft je een duidelijk beeld van de toestand van de bodem en geeft tevens een bemestingsadvies voor de komende 2 of 3 jaar Enkele Nederlandse bodemanalyselaboratoria Blgg Oosterbeek www.blgg.nl Altic Dronten www.altic.nl Koch Bodemtechniek/Eurolab Deventer www.kochbodemtechniek.nl ALNN Wearga www.alnn.nl Zeeuws Vlaanderen www.labzvl.nl Tegenwoordig zijn er bij de tuincentra en vakhandel ook testkits te koop waar je zelf je bodemanalyse mee kunt doen. Mijn ervaring is dat deze niet altijd even betrouwbaar zijn. Het is dus verstandiger om een bodemmonster op te sturen naar een erkend laboratorium. Vindt je dit overbodig en heb je het idee dat alles wel redelijk goed groeit dan kun je volstaan met de jaarlijkse onderhoudsbemesting. Dit blijf echter natte vinger werk.
6.3
Compost
www.tuinvriend.nl 2009
62
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
Compost is vooral van belang voor de bodemstructuur, het bodemleven en de waterhuishouding in de grond. Wanneer het omgezet wordt in humus door het bodemleven komen voedingsstoffen beschikbaar voor de planten. Compost wordt afgebroken door het bodemleven dus uiteindelijk verdwijnt het. Regelmatig aanvullen is dus noodzaak. Jaarlijks in het najaar of vroeg in het voorjaar een laagje van 1-1,5 cm doorwerken in toplaag is voldoende. Niet dieper dan 5 cm doorwerken. Voor gazons geen compost gebruiken. Het organische stof gehalte loopt anders te hoog op.
6.4
Organische meststoffen
Als bijbemesting kan je het best gebruik maken van organische meststoffen. Organische meststoffen zijn milieuvriendelijk, bevorderen het bodemleven en verbeteren de bodemstructuur. Bovendien bevatten organische meststoffen altijd wel een bepaalde hoeveelheid sporenelementen. Sporenelementen spelen een belangrijke rol voor de ziektegevoeligheid van de planten. Verder dragen organische meststoffen bij aan een betere waterhuishouding in de grond. Organische meststoffen zijn over het algemeen langzaam werkend doordat de voedingsstoffen geleidelijk beschikbaar komen d.m.v. omzetting door het bodemleven. Dus weinig uitspoeling van waardevolle voedingsstoffen. Organische meststoffen geven nauwelijks schade bij een tijdelijke overbemesting. www.tuinvriend.nl 2009
63
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
Ecostyle of DCM zijn 2 merken die bemestingsproducten leveren van een zeer goede kwaliteit. Deze zijn bijna bij ieder tuincentrum of vakhandel wel te koop. Bemestingstips
1. Geef niet teveel compost in een keer. Bij te veel compost komt de zuurstofvoorziening in het gedrang in de bodem. 1-1.5 cm is echt voldoende. 2. Strooi de bemesting in twee keer. Het is soms moeilijk om de juiste hoeveelheid meststof te schatten die wordt gestrooid. Door de mestgift in tweeën te delen wordt voorkomen dat per ongeluk te veel meststof wordt gebruikt. Indien er bijvoorbeeld 5 kg meststof per 100 m2 tuin moet worden gestrooid: geef dan eerst 2,5 kilo en verdeel deze over de grond. Wanneer je te kort komt aan deze 2,5 kilo om de hele 100 m2 te bestrooien heb je dus te veel gestrooid. Je kunt dan de andere helft gebruiken om het nog niet bemeste gedeelte van de 100 m2 af te strooien. De rest die dan nog overblijft kunt u alsnog over de gehele 100 m2 uitstrooien. 3. Volg bij het toedienen van organische meststoffen de voorgeschreven hoeveelheden op de verpakking op. Hierop zijn 2 uitzonderingen. - Heb je een tuin op zandgrond verhoog dan de
voorgeschreven hoeveelheid met 1,5. Geef niet meer kg per strooibeurt maar plan 1 of 2 extra strooibeurten in. www.tuinvriend.nl 2009
64
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
- Heb je een tuin op kleigrond verklein de voorgeschreven
hoeveelheid met 1/3. Geef dus per strooibeurt 1/3 minder. 4. Bij een nieuw aan te leggen gazon met graszoden niet de bemesting onder de zode strooien. Altijd bovenop de nieuwe mat. Door het regenwater op het sproeiwater spoelen de voedingsstoffen vanzelf naar de wortels. 5. Strooi alleen kalk als de zuurtegraad van de grond bewezen laag is. Te veel kalk is moeilijk te corrigeren en verstoord de binding van voedingsstoffen in de bodem. Strooi de kalk altijd in november. Wanneer je kalk in het groeiseizoen strooit, verdrijf het andere voedingsstoffen zodat deze niet opgenomen kunnen worden. Maerl is een goede kalkmeststof en bevat veel sporenelementen. 6. Beperk het gebruik van kunstmeststoffen. Kunstmest heeft een slechte invloed op het bodemleven, het grondwater, de structuur van de boden en de weerstand van de planten. Geef je per ongeluk iets te veel dan veroorzaakt dit gelijk brandschade aan de planten. 7. Strooi de eerste gift vroeg in het voorjaar. Bijvoorbeeld in maart voordat de meeste planten tot ontwikkeling komen. Dit is makkelijk strooien. En de mest kan vast gaan ontbinden zodat de voedingsstoffen op tijd beschikbaar zijn voor de planten. 8. Na september geen bemesting meer strooien. De voedingstoffen komen na deze maand niet meer op tijd beschikbaar voor de planten. Uitzondering hierop vormt de kalkgift. Deze moet juist in het najaar. www.tuinvriend.nl 2009
65
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
9. Voor het gazon is het van belang dat het goed afgehard de winter ingaat. Strooi daarom eind augustus een gift met vinassekali. Dit is een product van Ecostyle. Ook de groenblijvende tuinplanten kan je hier wat extra mee bemesten. 10. Buxus is de veelvraat van de tuin. 1 of 2 extra gifjes tussendoor zal de plant ten goede komen. 11. Geef het gazon een extra stikstof gift met bloedmeel of verenmeel. Gras heeft veel stikstof nodig voor de groei. Een extra gift zal de mat goed dicht houden en de onkruidgroei tegengaan. 12. Heb je in Juli nog wat open plekken in de border, zaai dan wat éénjarige lupine als groenbemester. Voor uitleg over groenbemesters zie hdst. Bodemverbetering. 13. Gebruik geen paardenmest als bodemverbeteraar. Deze zit namelijk meestal vol met onkruid zaad. 14. Stalmest. Dit is runderuitwerpsels vermengd met stro. Wanneer je stalmest gebruikt is het belangrijk dat het overjarige mest is. De zuurgraad van verse stalmest is namelijk veel te hoog voor tuinbemesting. Stalmest is lastig te verwerken in vergelijking met de gedroogde meststoffen maar het resultaat van is stalmest is toch altijd nog vele malen beter dan die van gedroogde meststoffen. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de grote hoeveelheid goed bacteriën die je aan de grond toevoegt met stalmest. Rozen zijn planten die erg www.tuinvriend.nl 2009
66
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
goed gedijen met wat stalmest, eigenlijk niet zonder. Maar b.v. ook Riddersporen en vruchtbomen. Er zijn weinig boerenbedrijven meer die stalmest hebben maar weet iemand bij je in de buurt dan loont het zeker de moeite om jaarlijks wat stalmest te verwerken in de tuin 200300 kg/100 m2 is voldoende. 15. Wees voorzichtig met gedroogde koe/kippenmest. De meststof is het algemeen van matige kwaliteit. Bevat weinig sporenelementen. De kippenmest bevat veel ureum. Dit is een stikstofvorm die verbranding kan geven en bovendien snel uitspoelt. Dit product is veelal in de handel onder de naam gedroogde koemestkorrels. Maar meestel bestaat het voor het grootste gedeelte uit kippenmest. De kwaliteit van deze producten vind ik matig. Door het gebruik van de kippenmest is het gehalte aan ammonium en ureum erg hoog. Bij een te hoge gift kan er verbranding ontstaan. Daarbij lost kippenmest snel op en is daardoor kort werkend. Koemest bevat helaas weinig voeding. We denken vaak dat koemest veel voeding bevat omdat het mest heet, echter deze naamgeving komt voort uit het feit dat de koe het produceert, maar het bestaat voornamelijk uit grasresten. Hierdoor bevat koemest wel heel veel organisch materiaal, waardoor het heel geschikt is voor rozen en voor arme gronden. Het bevat echter zo weinig voeding dat er ook met andere middelen bemest moet worden. Ook in deze meststof treffen we weinig sporenelementen aan. 16. Gebruik groencompost i.p.v. GFT-compost. De meeste compost die je koopt bij tuincentra is afkomstig van GFT composteerbedrijven . Gft www.tuinvriend.nl 2009
67
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
compost heeft als nadeel dat het een vrij hoog zoutgehalte heeft. Wat schadelijk is voor bodemleven. Een ander minpunt van GFT compost is de aanwezigheid van zware metalen. Hoewel binnen toegestane normen.. Maar toch. Dus wees voorzichtig met het toedienen van te grote hoeveelheden in een keer. Er is een grote overproductie van GFT compost. Het is een dumpproduct geworden. De meeste gezakte tuinaarde die je tegenwoordig koopt in de tuincentra is geen aarde maar GFTcompost. Beter is groencompost van uitsluitend houtsnippers en blad en snoeihout. Dit is echter voor de consument minder makkelijk te verkrijgen. Het is namelijk een bulkproduct en niet in klein verpakking te koop. De voedingswaarde van dit type compost is wel lager dan die van GFT compost. Je moet dit product dan ook meer zien als bodemverbeteraar. 17. Wees voorzichtig met het gebruik van champignonmest. Hoewel champignonmest prima geschikt is als bodemverbeteraar heeft het een paar heel grote nadelen. Het bevat vrijveel zouten. Dit schadelijk voor het bodemleven. En het bevat veel kalk. Dus nooit gebruiken op grond waar de Ph voldoende is. 18. Maak je eigen compost. Er is geen betere compost dan die jezelf maak. 19. Kies voor samengestelde mengmeststof van bv, bloedmeel, beendermeel, hoornmeel, verenmeel, vinasse, cacao en soja. Dit zijn toch wel de beter meststof wanneer het gaat om het toedienen van organische mest. Ze hebben een langzame werking zijn rijk aan sporenelementen. Makkelijk op te nemen voor de plant. Ze zijn www.tuinvriend.nl 2009
68
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
milieuverantwoord want het zijn veelal restproducten. Grote voordeel van deze meststoffen is dat bij overbemesting niet snel schade op zal treden. Ze zijn vaak in de handel als samengestelde meststof. Maar zijn ook als enkelvoudige meststof te koop. Ecostyle is een goede leverancier van deze meststoffen. Te koop in bijna ieder Tuincentrum en vakhandel. Zelf heb ik een aantal merken uitgetest en ik heb de beste resultaten met de producten van DCM. Fijne bijkomstigheid van de DCM producten is dat ze nagenoeg reukloos zijn. 20. Bomen onttrekken veel voeding aan de grond. Dus bemest daar wat extra. Strooi de mest onder de buitenkant van de kroon, daar zitten de meeste opname wortels. Bemest dus niet bij de stam. 21. Wees terughoudend met het gebruik van meststoffen voor mosbestrijding. Het zijn veelal chemische meststoffen die slecht zijn voor het bodemleven en de structuur. Het werkt vaak voor korte duur. Zodra de meststof is uitgewerkt komt het mos weer terug. 22. Hortensia’s kunnen blauwe bloemen krijgen door het toedienen van kali-aluin of aluminium-sulfaat. Men dient jaarlijks éénmalig zo’n 20100 gram per plant toe. Afhankelijk van de grootte van de plant of pot. Toedienen tussen begin en half september rondom de plant strooien en inharken, of goed oplossen in warm water en dicht bij de plant gieten. Voorkom dat de aluin het blad raakt. Er wordt vaak gezegd dat met roestige spijkers, een zakje blauwsel voor de was of koperen munten hortensia's ook blauw te maken zijn. Dit zijn fabeltjes. In theorie zouden roestige spijkers kunnen helpen, maar dan moet de grond wel heel erg goed geschikt zijn voor blauwe www.tuinvriend.nl 2009
69
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
hortensia's (zure grond) en nog geen, voor de plant beschikbaar ijzer, bevatten. Tegenwoordig is er van verschillende producenten speciale "Hortensia mest voor blauwe hortensia's" in de handel. Het gaat hier om NPK meststof met aluin of aluminiumsulfaat. Dat is in principe goed, echter alleen wanneer de mest en de aluin apart verpakt zijn: De hortensia heeft namelijk graag van maart tot en met juli mest en vervolgens een periode van 'armoede'. Indien dan in begin september de aluin aan de 'hongerige' plant gegeven wordt, heeft dat het meeste effect. Echter, wanneer hortensia's in kalkrijke grond staan, zullen zij ook met deze 'speciale' meststoffen niet of nauwelijks blauw worden. Belangrijk is dat de hortensia’s in zure grond staan bv flink wat tuinturf door mengen in de grond. 23. Kuipplanten. Planten in pot of kuip verdien qua bemesting wat extra aandacht. Door de beperkte ruimte en grondhoeveelheid is de grond snel uitgeput. Geef daarom wat extra mest. Ook regelmatig wat bladvoeding komt de planten ten goede. 24. Coniferen hebben matig mest nodig. Deze dus niet te veel bemesten.
Hoofdstuk 7 Zelf compost maken
www.tuinvriend.nl 2009
70
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
Composteren is een rottingsproces waarbij bacteriën, schimmels en andere bodemorganismen het tuinafval omzetten in compost. De meeste tuincentra verkopen houten en plastic compostvaten. U kunt ook zelf een compostbak maken van kippengaas of hout. Denk aan de doorluchting, houdt daarom ruime afstand tussen de planken. De composthoop kan het beste op een plek half in de schaduw. De composthoop mag niet te droog worden, dus af en toe een beetje water is prima, maar teveel regen betekent dat de voedingsstoffen uitspoelen of dat er te weinig lucht in de composthoop komt. Plaats hem dus niet onder een afdak, maar ook niet in het open veld. Onder een boom is een goede plek. Na enkele maanden 'omzetten' (geheel ondersteboven keren), versnelt het proces. Dit geldt niet voor een compostvat, waarbij de compost er aan de onderkant wordt uitgehaald. Enige geurontwikkeling is er wel, dus geen composthoop naast de keukendeur! Ongedierte kunt u voorkomen door lekkere dingen direct te bedekken met een laagje zand, plastic of compost. Er zijn middelen in de handel, die het composteerproces versnellen. Regelmatig een handje kalk (Maerl) is ook prima. In het algemeen geldt dat een composthoop zo gevarieerd mogelijk moet worden samengesteld: vochtig en droog materiaal, slap en stevig, grof en fijn, koolstofrijk (zaagsel, snoeihout, stro, boombladeren) en stikstofrijk (gras, mest, tuinafval). Krijgt u veel tuinafval tegelijk, doe het dan in tussenpozen op de composthoop.
www.tuinvriend.nl 2009
71
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
Composteertips
1. Aardappelschillen, citrusschillen en snijbloemen bevatten vaak resten van bestrijdingsmiddelen. Die moeten dus niet te veel op de composthoop belanden, omdat ze het composteringsproces remmen. 2. Kaaskorsten met plastic verteren niet, kaas en oud brood brengen verkeerde schimmels met zich mee en trekken ongedierte aan, gekookte spullen verteren slecht. 3. Stro, zaagsel en houtas zijn heel droog. Niet te grote hoeveelheden en goed mengen met ander materiaal. 4. Bloeiend of uitgebloeid onkruid (tuinkers, kruiskruid, straatgras) bevat zaden. Deze zaden kunnen in leven blijven die u dan met de compost zo weer over de tuin verspreidt. Zaadonkruiden dus niet op de komposthoop. 5. Kattenbakkorrels (ook die met Milieukeur die wel in de GFT-bak mogen!) mogen niet bij de compost, omdat zij gevaarlijke ziekteverwekkers kunnen bevatten (toxoplasmose). 6. Gemaaid gras kan prima op de composthoop. Alleen bij grote hoeveelheden kan er verkeerde rotting ontstaan. Je doet er verstandig aan het gras te vermengen met wat grover materiaal. 7. Gooi geen afval van zieke planten op de compost hoop.
Hoofdstuk 8 Vijveronderhoud
www.tuinvriend.nl 2009
72
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
Bij vijveronderhoud gaat het om het in stand houden van het natuurlijk evenwicht in de vijver. Is dit evenwicht eenmaal verstoord en heb je al geruime tijd een troebele vijver dan zijn er uitgebreidere maatregels noodzakelijk. Vijvertips
1. Zorg dat er voldoende bedekking van het wateroppervlak is. Het is ideaal als 2/3 van het oppervlak bedekt is met bladplanten. Dit zorgt ervoor dat het water niet te sterk opwarmt. En het biedt een schuilplaats voor de vissen. Bij vijvers die wat meer in de schaduw liggen kan volstaan worden met en bedekking van 1/3 van het oppervlak. 2. Zuurstofplanten (onderwaterplanten) die te sterk uitgroeien moeten regelmatig uitgedund worden. 1/3 deel van het water moet open water blijven. Het beste is om het handmatig weg te trekken. 3. Verwijder regelmatig afgestorven plantenresten. Rotting in de vijver vergroot de kans op verstoring van het biologisch evenwicht. 4. Vul in de zomerperiode regelmatig de vijver bij. Met warme zonnige dagen kan er wel 4 mm per dag verdampen. Het beste is de vijver bij te vullen met gewoon leidingwater. Vul de vijver om de 2 dagen bij. Het evenwicht wordt dan het minst verstoord. 5. Planten die te groot worden kunnen in de maand mei gescheurd worden. Neem de plant uit de vijver en steek met een scherpe spade ¼ van de oude wortelpol af. Plant dit deel terug in de vijver. Gebruik altijd vijvermandjes.
www.tuinvriend.nl 2009
73
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
6. In gewaaid blad geeft ook weer rotting in de vijver. Verwijder dit daarom regelmatig in het najaar. Is je vijver niet al te groot dan kun je er ook een net over spannen. 7. Heb je last van draadalgen verwijder deze regelmatig door met een stok rond te draaien in de algenflap. Doe dit voorzichtig en neem zo min mogelijk ander plantendelen mee. 8. Vissen kunnen voldoende voedsel uit het water halen. Bijvoeren is dus overbodig. Tenzij je een overbezetting hebt. Maar dan zal het biologisch evenwicht al behoorlijk verstoord zijn. En zul je met mechanische filters moeten gaan werken. 9. Let op dat de vijver in de winter niet geheel dicht vriest. Het is belangrijk dat gassen kunnen ontsnappen en dat er zuurstof uitwisseling kan plaats vinden. Je kan geheel bevriezen voorkomen door een ijsvrijhouder op het wateroppervlak te plaatsen. Deze zijn te koop bij de vakhandel. Hak nooit een bijt in het ijs: dit verstoort het planten- en dierenleven te veel. Sneeuw op het ijs moet worden weggehaald om zoveel mogelijk licht door het ijs te laten. Je zou ook met een beluchtingspomp kunnen werken. Leg deze niet dieper dan zo,n 30 cm ander komt er te veel stroming in het water en koelt het water dieper in de vijver te veel af. 10. Laat opgaande stengels staan tot na de winter. Holle plantenstengels die uit het water boven het ijs omhoogsteken, zorgen voor gasuitwisseling tussen water en lucht. 12. Verwijder in het voorjaar al het bodemslip met een schepnet. Bedek de bodem met laagje vijversubstraat voor een goede bacteriewerking. 13. Reigers in de tuin zijn heel goed te weren door een paar( 2 a 3) www.tuinvriend.nl 2009
74
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
nylon draden te spannen boven je tuin en die laten kruisen, daar waar de reiger meestal landt. De reiger ziet dit en zal wegblijven. Span de draden van bv de dakgoot ( deze hoogte ) naar achter in de tuin aan een boom op dezelfde hoogte. Je hebt er zelf geen last van, de draden vallen boven je tuin nauwelijks op en andere vogels vliegen er niet tegen. Zij zien dit ook.
www.tuinvriend.nl 2009
75
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
Hoofdstuk 8 Ziektes en Plagen Het aller belangrijkste om aantastingen de voorkomen is te zorgen voor een gezond gewas. Onderdelen zoals bodemstructuur, waterhuishouding en bemesting zijn hierbij van essentieel belang. Tips
1. Om de weerstand van planten te vergroten kan je de planten regelmatig besproeien met compostwater. Doe 2 liter rijpe compost in 10 liter water één tot twee weken laten staan, elke dag roeren. Daarna zeven en preventief spuiten, onverdund, op het gewas. 2. Stimuleer schuil-, leef- en nestgelegenheid voor dieren. 3. Heb je veel last van muggen op je terras. Plant dan wat citroenmelisse in de buurt. 4. Plotselinge plaatselijke verkleuring van gras kan het gevolg zijn van emelten (larven van de langpootmug). Voorkom schade door eind augustus/begin september als de eieren worden gelegd, het gras kort te houden. 5. Gebruik biologische geaccepteerde middelen of methoden. 6. Voor onkruid geldt dat elk zaadje of stukje wortel een onkruidplant kan worden. Eén jaar onvoldoende optreden tegen onkruid betekent dat u vele jaren zult moeten wieden. Regelmatig bijhouden van de tuin is dan ook belangrijk. 6. Er zijn nogal wat mogelijke oorzaken voor het bruin verkleuren van coniferen. Dorre, grijsbruine plekken in een haag van Cupressocyparis leylandii kunnen een tamelijk onschuldige
www.tuinvriend.nl 2009
76
141 Praktische Tuintips voor alle seizoenen _________________________________________________________________________________________________________________
oorzaak hebben, zoals te drastische snoei. Ook magnesiumgebrek in de grond kan bij coniferen tot bruinverkleuring leiden. Als de bruine delen zich echter uitbreiden en zelfs de hele haag dreigt af te sterven is er vaak wat anders aan de hand. Er kan sprake zijn van een schimmelinfectie in de planten zelf, die tot kankervorming leidt, er kan een schimmel in de grond zitten die wortelrot veroorzaakt en er kunnen insecten aan het werk zijn. De meest voorkomende oorzaak is een schimmelinfectie op de plant zelf. De schimmelinfecties zijn lastig van elkaar te onderscheiden. Het is ter voorkoming van (her)infectie belangrijk het snoeiafval af te voeren en het snoeigereedschap voor en na het snoeien te ontsmetten.
www.tuinvriend.nl 2009
77