Sprekende kleding kolonisten onderscheidden zich met hun kleding Zaterdag 2 augustus 2008 door Dorrit van Dalen Een rok, een blouse, een vestje en het donkere pak. Kleding maakt de globalisering zichtbaar. Historicus Robert Ross schreef er een boek over. Zet vijfentwintig leiders van de machtigste landen ter wereld bijeen, van Nigeria tot Japan, van Brazilië tot Groot-Brittannië en Rusland. Drieëntwintig dragen hetzelfde donkere pak (het zijn mannen) en zijn op de foto voornamelijk te herkennen aan hun postuur, aan de kleur van hun haar of de graad van hun kaalheid. Hoe is dat zo gekomen, vroeg de Leidse hoogleraar Robert Ross zich af. Globalisering, natuurlijk, maar hoe? Ross houdt zich als historicus gewoonlijk vooral bezig met de geschiedenis van ZuidAfrika in de pre-industriële periode. Daar onderzocht hij onder meer het gebruik van de symbolische waarde van kleding in de Kaapkolonie. Het leidde tot een uitstapje dat uitdijde tot het boek Clothing: a global history dat deze zomer verschijnt. Kleding dient voor Schutz, Scham und Schmuck: bescherming, decentheid en opsmuk. Aan de hand van voorbeelden van alle continenten laat Robert Ross zien hoe opvattingen daarover, en dus ook over de acceptatie van westerse kleding, verschillen in uiteenlopende sociale en politieke omstandigheden. Ross behoorde een aantal jaar geleden zonder twijfel tot de slechtst geklede mannen van Leiden. Hij maakt er in zijn werkkamer thuis grijnzend een toespeling op. “Voor sommige mensen is het vast een verrassing dat uitgerekend ik over kleding schrijf.” Maar gaat uw boek nu over kleding of over globalisering? Ross: “Uiteindelijk gaat het over globalisering. Kleding is daarvan een van de best zichtbare vormen. Dat blijkt niet alleen in de context van zo’n bijeenkomst van wereldleiders, je ziet het net zo goed bij de mensen in een supermarkt in Zululand. Mannen dragen daar katoenen broeken, overhemden en jasjes, vrouwen dragen halflange rokken en wollen vesten. Het punt dat ik wil maken is dat dat geen willoze overname is geweest. Voor die kleding hebben mensen binnen zekere grenzen zelf gekozen. Hun redenen mogen verschillend zijn geweest, maar er is altijd sprake van
‘agency’, van zelfhandelend optreden. Globalisering is niet een stoomwals die over ons heen komt, het is het gevolg van keuzen om erbij te horen. “Een belangrijke stap in de ‘receptie’ van westerse kleding was de koloniale periode. In die tijd was er een duidelijke variatie in adoptie van gebruiken, en in de reacties daarop. In eerste instantie waren de overwegingen van de kolonialen zelf verschillend. In Australië was het de wens om zich te onderscheiden van veroordeelde landgenoten die de gewone Engelse emigranten naar de hoge hoed dreef. In Latijns-Amerika had je een nieuwe elite die zijn grootstedelijkheid bewees door zich ondanks het klimaat in zwarte wol en korsetten te blijven hullen. “In Zuidoost-Azië bestond er voor de komst van de Engelsen en Nederlanders weinig verschil in de kleding van mensen in de verschillende lagen van de maatschappij. Dat veranderde. De Engelsen en Nederlanders pasten zich aanvankelijk aan aan de lokale kleding en andere statussymbolen die daar voorhanden waren. Maar dat werd al snel gevoeld als verraad aan hun positie, en ze kwamen al aan het begin van de negentiende eeuw met eigen kleding. Zwart in India en wit in Nederlands-Indië, maar in beide gevallen door wetgeving voorbehouden aan de koloniale bestuurders. Bepaalde groepen inlanders die met de bestuurders samenwerkten mochten, met name bij officiële gelegenheden, ook varianten van die kleding dragen. Maar de rest van de bevolking, die al zat met verwarring over de hoeveelheid bloot die beschaafd was volgens hindoeïstische of islamitische opvattingen, ging dezelfde stijl nastreven, en daarmee een hogere status.” Kleding laat een claim op een bepaalde identiteit zien, aldus Ross, en ook vaak een claim op meer welvaart. De kledingkeuze is bijna altijd politiek en een mogelijke bedreiging van de hiërarchie. Dat is de reden dat machthebbers door de eeuwen heen kledingwetten hebben uitgevaardigd als instrument voor de regulering van klassen. Dat gebeurde het meest in Europa in de 13e en de 17e eeuw en in Japan in de 17e eeuw. Maar ook in de kolonie Massachusetts, om een onverwacht voorbeeld te nemen, was het een zorg. ‘Fancy dress’ was daar voor iedereen wettelijk verboden. Maar in 1651 vond het gerechtshof het toch nodig om zijn diepe afkeur te uiten over het feit ‘dat mannen en vrouwen in eenvoudige omstandigheden de kledij van heren aannemen en kant of knopen dragen van goud en zilver ... of dat vrouwen uit die stand zijden mutsen of sjaals dragen, die wij, hoewel ze zijn toegestaan voor personen van hogere status of een meer
liberale opvoeding, alleen maar ontoelaatbaar kunnen achten voor personen van dergelijke omstandigheden.” Dat de maatschappij in duigen valt als het onderscheid tussen de klassen minder zichtbaar zou zijn in kleur, stof en versiering, werd aan het begin van de twintigste eeuw nog heel expliciet verwoord. In Groot-Brittannië pleitte de Men’s Dress Reform Party voor gezondere mannenkleding, met minder knellende dassen, beter wasbare hemden en jasjes, en korte broeken. Iemand schreef in reactie daarop: “Door het losser maken van die banden zal de mens lichamelijk en geestelijk inzakken. Als veters en dassen worden losgemaakt en knopen uitgebannen, dan valt de hele structuur van de moderne kleding uiteen; en het is niet zo vergezocht als het klinkt om te zeggen dat de maatschappij in duigen zal vallen.” Maar dat wetten en afkeer steeds opnieuw geformuleerd moesten worden bewijst dat mensen uiteindelijk altijd kiezen voor wat zijzelf geschikte kleding achten. Dus mode is sterker dan wet? “Nee, sociale ambitie is sterker. Hoewel er een enkele keer ook mode van beneden naar boven komt. Het bekendste voorbeeld is de spijkerbroek.” Kleding is een taal, zegt u. “Ja, een taal die niet altijd even duidelijk is en dus voor genante situaties kan zorgen. Zo verschenen de burgemeester van New York en een aantal medewerkers eens op een receptie van het Zuid-Afrikaanse ANC, gekleed in West-Afrikaanse boubous. De ANCprominenten droegen wat hen kenmerkt: donkere pakken. “Kleding draagt betekenis over. Denk aan de Franse Revolutie. Het waren sans-culottes, burgermannen in lange broek (niet de toen zeer adelijke kniebroek) die de omwenteling forceerden, en daarna verbeeldde de mode voor vrouwen – naar klassiek Grieks model – de republikeinse idealen. “Die symbolische waarde heeft in veel landen een grote rol gespeeld bij nation-building. In Rusland onder Peter de Grote, en later in Turkije, Thailand en Japan is geprobeerd om de bevolking te dwingen om haar eigen kleding te verruilen voor westerse. De politieke leiders geloofden in een vorm van sympathische magie. Als het volk zich modern
kleedde, zou het ook modern zijn. In sommige Afrikaanse landen wilden regeringen na de onafhankelijkheid een nationale dracht invoeren, die een eind zou maken aan de naaktheid waar anderen om zouden kunnen lachen, en die tegelijk authentiek zou zijn. Maar authentieke kleding was al gauw te bloot voor sommigen, of te zeer met één etnische groep verbonden voor anderen. In Ghana kon de anti-Asante president Rawlings in de traditionele kente-doek van de Ashanti verschijnen, voor de huidige Asante president Kufuor ligt dat moeilijk, die draagt zijn westerse kostuum. “Westerse kleding brengt ook onduidelijkheid over status en moraal in veranderende maatschappijen naar boven. Ook wanneer de westerse stijl gepropageerd wordt, mogen vrouwen vaak weer geen korte rokken, lippenstift of pruiken dragen. De positie die jonge vrouwen innemen in Afrikaanse steden is vaak gezien als een bedreiging van de sociale orde en de minirok is daar een teken van. Heel wat vrouwen zijn ervoor geslagen.” Waarom is de manier waarop vrouwen zich kleden een scherper commentaar op de wereld dan hoe mannen zich kleden? “Vrouwen worden overal ter wereld gezien als dragers van de deugd van hun samenleving. Daarom is controle over wat ze dragen altijd zo belangrijk. Een veel voorkomend onderscheid in de geschiedenis van kleding is dat tussen hoeren en andere vrouwen. In veel niet-westerse landen wordt westerse kleding voor vrouwen als immoreel gezien. De spanning tussen status en moraal wordt in hun kleding heel groot. Waarom het donkere pak? “Donker was hier de kleur van macht geworden toen Europa haar kledingcode ging exporteren. In de zestiende eeuw was kleding over het algemeen uitbundiger geweest in vorm en kleur. Maar in die tijd begon, bij de Engelse elite, een ontwikkeling die aan het einde van de achttiende eeuw uitliep op wat de Great Masculine Renunciation is genoemd. Die eindigde met de opvatting dat een man goed gekleed is in understated elegance. Mannen hoefden voortaan niet mooi gevonden te worden, ze wilden dat men hen nuttig vond. Of dat nou een kwestie van renunciatie is, is aangevochten. Volgens sommigen is het herenkostuum de meest sexy kleding voor een man. “Maar hoe dan ook, dat werd de kleding die de wereld over ging. Dat was overigens niet gebeurd als technische en organisatorische verbeteringen in de Europese productie en
distributie van textiel in het algemeen niet hadden geleid tot de mogelijkheid van één grote wereldmarkt voor kleding, die gedomineerd werd door Europeanen. Heeft u door dit verhaal nog iets nieuws ontdekt over Afrika? “Ja. Dat Afrika op het gebied van materiële cultuur zo’n volledige ommezwaai heeft meegemaakt had ik me niet eerder zo gerealiseerd. In een Zuid-Afrikaans huis is nu vrijwel niets te vinden dat er honderd jaar geleden ook al was. Dat is anders in Azië en Latijns Amerika, en in sommige delen van West-Afrika. Die ommezwaai en de ontwikkeling van de interne consumptie zijn bepalend voor de economische ontwikkeling in zuidelijk Afrika.”
Bron: NRC HANDELSBLAD