EEN ONVEILIGE EN INTIMIDERENDE WERKOMGEVING?
RAPPORT OVER DE WERKOMGEVING VAN BURGEMEESTER J.G.M.T. UBACHS VAN LAARBEEK IN DE JAREN 2011-2014
Onderzoekscommissie Leden: Dick de Cloe Cyrille Fijnaut Pieter Tops Secretaris: Kees van den Heuvel ’s-Hertogenbosch/Laarbeek, januari 2015 _____________________________________________________________________________________________________ Pagina 2
Onderzoek Laarbeek – januari 2015
Woord vooraf
Op verzoek van de commissaris van de Koning in Noord-Brabant en de gemeenteraad van Laarbeek hebben wij ons in de maanden november en december 2014 gebogen over de vraag of er, in objectieve zin, aanleiding was voor de burgemeester van Laarbeek, J. Ubachs, om op 8 oktober 2014 in de gemeenteraad van zijn gemeente te spreken over een werkomgeving die (voor hem) onveilig en intimiderend was. Dat het mogelijk is om begin januari 2015 dit rapport te publiceren, is heus niet alleen te danken aan het feit dat de commissie naar rato van de mogelijkheden van haar leden haar uiterste best heeft gedaan om het gevraagde onderzoek zo vlot als mogelijk uit te voeren. Dit moet enerzijds vooral op het conto worden geschreven van al degenen die beschikken over de documenten die onmisbaar waren voor dit onderzoek en anderzijds op het conto van alle personen met wie wij wilden spreken over wat er in de gemeente Laarbeek is voorgevallen. Zij waren allemaal bereid om zich zonder dralen te voegen naar de wensen van de commissie. Hiervoor willen wij hen op deze plaats graag dank zeggen. Verder willen wij niet verhullen dat de secretaris, drs. C. van den Heuvel, zich tot het uiterste heeft ingespannen om de werkzaamheden van de commissie zo vlot mogelijk te laten verlopen. Overigens betrekken wij in deze dankbetuiging ook graag de bodes, de portiers en het keukenpersoneel van het provinciehuis. Zij hebben de vergaderingen van de commissie op een voortreffelijke manier gefaciliteerd. Dick de Cloe Cyrille Fijnaut Pieter Tops
___________________________________________________________________________________________ Onderzoek Laarbeek – januari 2015
pagina 3
Inhoud 1 1.1 1.2 1.2.1 1.2.2 1.3
Algemene inleiding De instelling van de commissie De werkwijze van de commissie De raadpleging van stukken De raadpleging van personen De opbouw van het rapport
7 7 7 7 8 9
11
2.1 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.4 2.4.1 2.4.2 2.4.3
De context en de beoordeling van de gebeurtenissen Inleiding De gemeente Laarbeek Bestuurlijke verhoudingen Integriteit van bestuurders en ambtenaren op de agenda De burgemeesters in Laarbeek De institutionele positie van de burgemeester: kenmerken en ontwikkelingen De benoeming van een burgemeester Relevante ontwikkelingen in en om het burgemeesterschap De hybridisering van de taak Wat is een onveilige en intimiderende omgeving? De definities van Berenschot De opvatting van de commissie Besluit De gebeurtenissen in kwestie: een overzicht Inleiding De verdeeldheid omtrent de handhaving van een bestemmingsplan Een café(-pand) in Lieshout, een informatief onderzoek en twee BIBOBprocedures Het informatief onderzoek in verband met de aankoop van het pand De eerste BIBOB-procedure inzake de aanvraag voor een horecavergunning De BIBOB-procedure inzake een nieuwe aanvraag voor een horecavergunning De omstreden declaratie(s) van Ubachs De vragen van PNL omtrent de declaraties van burgemeester en wethouders De blog van Radio Kontakt en de persoonlijke brief van wethouder Vereijken De aanvullende vragen van PNL en CDA over de declaraties van Ubachs De persoonlijke brief van Vereijken lekt in het Eindhovens Dagblad De bespreking van het rapport Hordijk & Hordijk in de gemeenteraad Een ongelukkige discussie over het declaratiebeleid Twee leugenachtige gebeurtenissen Een vals WOB-verzoek over de verwijdering van een knotwilg Het Sinterklaas-incident in verband met een vergadering Naar een regelrechte vertrouwensbreuk in het college Een aanhoudende vertrouwenscrisis Een rapportage over het gebrek aan vertrouwen tussen de (meeste) wethouders en Ubachs De gesprekken met de commissaris van de Koning De (niet-)indiening van de motie van wantrouwen door PNL op 26 juni 2014 Het gesprek met de commissie Functioneringsgesprekken op 8 juli 2014
21 21 21
2
3 3.1 3.2 3.3 3.3.1 3.3.2 3.3.3 3.4 3.4.1 3.4.2 3.4.3 3.4.4 3.4.5 3.4.6 3.5 3.5.1 3.5.2 3.5.3 3.6 3.6.1 3.6.2 3.6.3 3.6.4
11 11 11 12 13 14 14 15 17 17 17 18 20
22 22 22 25 26 26 26 27 28 29 30 30 30 32 32 33 33 35 36 37
_____________________________________________________________________________________________________ Pagina 4
Onderzoek Laarbeek – januari 2015
3.6.5
3.6.7 3.6.8 3.7
Het lekken van de geheime rapportage in het Eindhovens Dagblad op 22 juli 2014 Een dringend verzoek aan Ubachs om een financieel adviseur buiten Laarbeek te zoeken De aanvaarding van de motie van wantrouwen op 11 september 2014 De verklaring van Ubachs in de gemeenteraad op 8 oktober 2014 Besluit
4.1 4.2 4.2.1 4.2.2 4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.4
De beoordeling van de gebeurtenissen door anderen dan de commissie Inleiding De beoordeling van de gebeurtenissen door Ubachs De “zware woorden”: geen verrassing voor iedereen De bestuurlijk-politieke context van de “zware woorden” De beoordeling van de gebeurtenissen door de omstanders Het verhaal van de meevoelenden Het verhaal van de andersdenkenden Het verhaal van de onwetenden Besluit
45 45 45 45 46 47 48 48 49 50
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8
De beoordeling van de gebeurtenissen door de commissie Inleiding Over de ontvangst van Ubachs in Laarbeek Ubachs en de bestuurlijke integriteit in Laarbeek De declaraties en dubbele woonlastenvergoeding De verstandhouding met de gemeentesecretaris De twee incidenten en hun nasleep Een tweede kans? Besluit
53 53 53 54 55 57 57 58 60
6.1 6.2 6.3
Algemeen besluit De rol van Ubachs in de gebeurtenissen Een onveilige en intimiderende omgeving Alleen in Laarbeek?
61 61 61 63
Bijlage 1
Samenstelling onderzoekscommissie Laarbeek
65
Bijlage 2
Opdracht onderzoekscommissie Laarbeek
67
Bijlage 3
Verklaring burgemeester J. Ubachs in raadsvergadering van 8 oktober 2014
69
Bijlage 4
De lijst van gesprekspartners
75
Bijlage 5
De lijst van documenten
77
3.6.6
4.
5
6
38 39 39 41 42
___________________________________________________________________________________________ Onderzoek Laarbeek – januari 2015
pagina 5
_____________________________________________________________________________________________________ Pagina 6
Onderzoek Laarbeek – januari 2015
1
Algemene inleiding
1.1
De instelling van de commissie
Op 8 oktober 2014 hield burgemeester J. Ubachs in een bijzondere vergadering van de gemeenteraad in zijn gemeente, de gemeente Laarbeek, een ophefmakende toespraak. In deze toespraak erkende hij dat er in het nabije verleden momenten waren geweest waarop hij zich anders had moeten gedragen. Hij had het, zo zei hij, over twee incidenten waar hij bij betrokken was geweest – het incident in verband met de verwijdering van een knotwilg uit zijn tuin en het zogenaamde Sinterklaas-incident – en waarbij hij “onnatuurlijk en leugenachtig gedrag” had vertoond. Hieraan voegde hij in één adem echter toe dat dit gedrag: “het gevolg is geweest van het feit dat ik mij al langere tijd geïntimideerd voelde en ik mij, naar mijn indruk, in een onveilige omgeving bevond”. Deze “zware woorden” leidden ertoe dat tijdens de besloten vergadering van de gemeenteraad van Laarbeek met de commissaris van de Koning op 17 oktober 2014 in gezamenlijkheid werd besloten om een commissie in te stellen die moest onderzoeken: “Was er, in objectieve zin, aanleiding voor de burgemeester om te spreken over een onveilige en intimiderende omgeving, waarbinnen hij heeft moeten functioneren?” In het persbericht waarin dit onderzoek werd aangekondigd, werd ook de samenstelling van de onderzoekscommissie gemeente Laarbeek bekend gemaakt. Tevens werd hierin gemeld dat de gemeenteraad en de commissaris van de Koning het resultaat van haar onderzoek openbaar zouden maken. Zij drongen er mondeling overigens bij de commissie op aan om het onderzoek voortvarend aan te pakken en zo snel als mogelijk te rapporteren over de bevindingen. De commissie heeft haar werkzaamheden op 30 oktober 2014 daadwerkelijk aangevangen.
1.2
De werkwijze van de commissie
1.2.1 De raadpleging van stukken In het zojuist genoemde persbericht wordt ook gemeld dat deze commissie inzage zou krijgen in alle stukken, inclusief de stukken waar geheimhouding op rust. Het is van belang om hier vast te stellen dat zowel de gemeente Laarbeek als de provincie Noord-Brabant de commissie niet alleen alle relevante openbare stukken hebben overgemaakt, maar haar ook alle geheime of vertrouwelijke stukken hebben verschaft die enigermate van belang zouden kunnen zijn voor het onderzoek. Bij deze laatste stukken kan worden gedacht aan interne en externe rapportages, aan verslagen van vergaderingen en aan ambtelijke correspondentie. Het feit dat de commissie de beschikking heeft gekregen over al deze stukken, is overigens op zichzelf al een belangrijk gegeven. Dit laat namelijk zien dat al degenen die deze documenten onder hun hoede hebben, beseffen hoe belangrijk die stukken zijn voor een deugdelijke beantwoording van de onderzoeksvraag.
___________________________________________________________________________________________ Onderzoek Laarbeek – januari 2015
pagina 7
Het spreekt voor zich dat in een rapport als dit zonder enige terughoudendheid kan worden verwezen naar of kan worden geciteerd uit openbare stukken. Dit ligt vanzelfsprekend heel anders bij geheime stukken. Deze stukken mogen al onmisbaar zijn voor het verwerven van inzicht in wat er is voorgevallen, zij brengen veelal het probleem met zich mee dat er in een openbaar rapport niet zomaar vrijelijk uit kan worden geput. Legitieme belangen, zoals de privacy en/of de veiligheid van de betrokken personen, verzetten zich daar gewoonlijk tegen. Dit probleem brengt zodoende dus met zich mee dat de grondslag van hetgeen op bepaalde punten in een rapport mede aan de hand van geheime of vertrouwelijke documenten wordt gesteld, niet altijd even duidelijk en/of volledig kan worden opgeschreven en zodoende een bron van misverstand of ongeloof zou kunnen worden. Bij de oplossing van vorenstaand probleem is voor de commissie de leidraad geweest dat iedereen met wie zij heeft gesproken, haar heeft gezegd dat de onderste steen boven moet komen, dat men niets te verbergen heeft, en dus dat alles publiek mag worden. Om deze verwachting te kunnen inlossen is de commissie – rekening houdend met de belangen die zojuist werden aangestipt – in dit rapport vrij ver gegaan in het gebruik van documenten die een geheim of vertrouwelijk stempel dragen. Hierbij zijn drie vuistregels gehanteerd. Ten eerste is in het rapport slechts expliciet beroep gedaan op een geheim of vertrouwelijk stuk wanneer dit werkelijk noodzakelijk is voor een goed begrip van hetgeen staat geschreven. Ten tweede is in de gevallen, waarin een onverhulde verwijzing naar een geheim of vertrouwelijk document noodzakelijk is, in de mate van het mogelijke volstaan met een algemene omschrijving van de inhoud of met een aanduiding van de strekking van (delen van) het document. Ten derde is, waar het erg belangrijk is om misverstanden bij de lezers van dit rapport te voorkomen, letterlijk uit stukken geciteerd. Zo blijven de lezers van dit rapport op belangrijke punten niet in het ongewisse over wat er in Laarbeek is voorgevallen en worden zij in de gelegenheid gesteld om zélf een afgewogen oordeel te vellen over wat er is gebeurd. Overigens is het niet onbelangrijk om aan te stippen dat alle stukken waarover de commissie heeft beschikt, na afloop van het onderzoek meteen zijn vernietigd. De commissie of commissieleden laten dus geen archief na.
1.2.2 De raadpleging van personen In het hiervoor genoemde persbericht werd niet gesteld dat de commissie ook zou kunnen spreken met alle personen die op de een of andere manier waren betrokken bij respectievelijk weet hebben van de omstandigheden en gebeurtenissen waarop Ubachs doelde in zijn toespraak. Het spreekt echter voor zich dat gesprekken met zulke getuigen, in aanvulling op al dan niet geheime of vertrouwelijke stukken, van eminent belang zijn voor een onderzoek als het onderhavige. Hierbij moet voor de volledigheid worden vermeld dat iedereen waarmee de commissie meende te moeten praten, ook gehoor heeft gegeven aan haar uitnodiging. Dit is in het kader van dit onderzoek een belangrijke vaststelling. Deze bereidheid van de genodigden om met de commissie te spreken, toont immers aan dat ieder van hen het belang van het onderzoek onderkende. De commissie beschikte trouwens niet over bevoegdheden om mensen desnoods te dwingen tot een gesprek. De commissie heeft in totaal met een twintigtal personen gesprekken gevoerd. Het spreekt voor zich dat zij – gelet op haar taakstelling – om te beginnen uitvoerig van gedachten heeft gewisseld met Ubachs. Vervolgens heeft zij gesproken met alle leden van het vorige en huidige college van burgemeester en wethouders, met enkele leden van de gemeenteraad en met individuele ambtenaren. Tot slot heeft zij nog gesprekken gevoerd met de kabinetschef van de commissaris van _____________________________________________________________________________________________________ Pagina 8
Onderzoek Laarbeek – januari 2015
de Koning, met de vorige burgemeester en met enkele medewerkers van het Regionale Informatieen Expertise Centrum (RIEC) dat onder meer de lokale besturen de helpende hand biedt bij de toepassing van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (BIBOB). Het doel van deze wet is de beheersing van de zware en georganiseerde criminaliteit door te voorkomen dat de overheid onbedoeld criminele activiteiten faciliteert via het verlenen van vergunningen en subsidies, of het gunnen van aanbestedingen. Het spreekt voor zich dat de onderwerpen waarover in de gesprekken van gedachten werd gewisseld, veelal erg gevoelig liggen omdat zij – net als in het geval van de betrokken stukken - raken aan de legitieme belangen van personen en instellingen. Om zoveel mogelijk te verhinderen dat deze belangen de openheid van de gevoerde gesprekken zouden belemmeren, heeft de commissie in dit geval twee maatregelen genomen. Ten eerste heeft de commissie haar gesprekspartners toegezegd dat er geen verslagen of notulen van de gesprekken werden gemaakt en dat de aantekeningen die de secretaris van de commissie er met het oog op de vervaardiging van het rapport over maakte, na afloop van het onderzoek zouden worden vernietigd. Dit is ook metterdaad gebeurd. Ten tweede heeft zij hen beloofd dat zij er alles aan zou doen om te voorkomen dat beschrijvingen en/of beoordelingen van ontwikkelingen en gebeurtenissen in het rapport direct of indirect herleidbaar zouden zijn op hetgeen één van haar gesprekspartners de commissie heeft medegedeeld. De commissie heeft naar eer en geweten gepoogd om deze belofte in de tekst zoveel als mogelijk gestand te doen.
1.3
De opbouw van het rapport
De onderzoeksvraag van de opdrachtgevers of er – in objectieve zin – aanleiding was voor Ubachs om in de bijzondere zitting van de gemeenteraad van Laarbeek op 8 oktober 2014 te spreken over een onveilige en intimiderende werkomgeving, kan niet één-twéé-drie worden beantwoord. Het antwoord van de commissie op deze vraag wordt hierna in elk geval gegeven in vier stappen. Naar haar mening kan de vraag alleen op deze manier deugdelijk en begrijpelijk worden beantwoord. Deze werkwijze doet in elk geval recht aan zowel het verloop van de gebeurtenissen die zich in de voorbije twee jaar in Laarbeek hebben afgespeeld als aan de complexiteit van hetgeen onze gesprekspartners over deze gebeurtenissen hebben verteld. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de context waarbinnen de gebeurtenissen moeten worden gezien die voor Ubachs de aanleiding hebben gevormd om op 8 oktober 2014 die “zware woorden” te gebruiken. Deze context wordt hier als het ware in twee cirkels geknipt. In de eerste plaats wordt een beeld geschetst van de politiek-bestuurlijke situatie zoals die in de voorbije jaren in de gemeente Laarbeek is geëvolueerd. Zo worden de omstandigheden wat concreter waarin burgemeester Ubachs de voorbije twee jaar zijn taak moest vervullen. In de tweede plaats wordt de eigenaardige positie geschilderd die de burgemeester vandaag de dag in het algemeen in het lokaal bestuur bekleedt. Niet alleen ten overstaan van de wethouders maar ook ten overstaan van de gemeenteraad en het ambtelijk apparaat. In aansluiting hierop wordt ten derde de betekenis besproken die termen als onveiligheid en intimidatie in zo’n situatie kunnen krijgen. Het belang van een nadere omschrijving van hun betekenis in dit onderzoek spreekt welhaast voor zichzelf: deze definitie is uiteindelijk beslissend voor het antwoord op de vraag of er, in objectieve zin, inderdaad sprake is geweest van een onveilige en intimiderende werkomgeving voor Ubachs. Zowel uit de stukken die werden geraadpleegd als uit de gesprekken die werden gevoerd, bleek steeds meer en steeds scherper dat er zich in de voorbije twee jaar in Laarbeek een beperkt aantal gebeurtenissen heeft voorgedaan die nader moesten worden onderzocht om de onderzoeksvraag te ___________________________________________________________________________________________ Onderzoek Laarbeek – januari 2015
pagina 9
kunnen beantwoorden. De gebeurtenissen waarom het hier gaat, worden in hoofdstuk 3 beschreven. Zij vertonen inhoudelijk nogal wat verschillen maar in hun onderlinge samenhang bezien wijzen zij niettemin steeds sterker één bepaalde richting uit: in de richting van de diskwalificatie van Ubachs als burgemeester. Waarmee niet is gezegd dat Ubachs zélf niet mede debet is aan het feit dat deze gebeurtenissen zich hebben voorgedaan. In enkele gevallen was dit onmiskenbaar het geval. Hierom zijn de betrokken gebeurtenissen ook vrij gedetailleerd beschreven. Anders is het niet goed mogelijk om hun complexiteit behoorlijk uit de doeken te doen. In hoofdstuk 4 komen we toe aan de beoordeling van de bedoelde gebeurtenissen. Het ligt voor de hand dat hier in de eerste plaats meer omstandig wordt uiteengezet op welke gebeurtenissen Ubachs doelde toen hij had over zijn onveilige en intimiderende werkomgeving. In het bijzonder wordt hierbij toegelicht waarom hij deze gebeurtenissen als zodanig omschreef en wanneer hij ze zo verontrustend vond. In de tweede plaats wordt nagegaan hoe zijn omstanders aankijken tegen de definitie die Ubachs met name op 8 oktober 2014 in de gemeenteraad heeft gegeven van zijn werkomgeving. Wordt die omschrijving ten volle gedeeld? Of juist helemaal niet? Of gaat zij slechts ten dele op? De antwoorden op deze vragen zijn neergelegd in drie aparte verhalen: het verhaal van de meevoelenden, het verhaal van de andersdenkenden en het verhaal van de onwetenden. De commissie ontwikkelt in hoofdstuk 5 haar eigen oordeel over de onderhavige gebeurtenissen. Hierbij neemt zij de ontvangst van Ubachs in Laarbeek als vertrekpunt. Vervolgens wijdt zij de nodige aandacht aan het probleem van de integriteit in het bestuur van deze gemeente. Daarna spitst zij haar beoordeling toe op een paar bijzondere gebeurtenissen: de kwestie van de declaraties en de kwestie van de twee incidenten (het knotwilg- incident en het Sinterklaas-incident). De balans die in het besluit van dit hoofdstuk wordt opgemaakt, vormt de opmaat naar het algemeen besluit in hoofdstuk 6. In dit laatste hoofdstuk wordt een afgerond antwoord gegeven op de vraag die de opdrachtgevers hebben voorgelegd aan de commissie: “Was er, in objectieve zin, aanleiding voor de burgemeester om te spreken over een onveilige en intimiderende omgeving, waarbinnen hij heeft moeten functioneren.”
_____________________________________________________________________________________________________ Pagina 10
Onderzoek Laarbeek – januari 2015
2
De context en de beoordeling van de gebeurtenissen
2.1
Inleiding
De gebeurtenissen in Laarbeek vinden in een specifieke context plaats. Daar gaan wij in dit hoofdstuk op in. Allereerst geven wij een korte schets van de gemeente Laarbeek en de situatie waarin Ubachs burgemeester is geworden; we gaan daarbij met name in op de bestuurlijke verhoudingen, op de agendering van integriteit en op de burgemeesters die Laarbeek heeft gekend. Dit algemene beeld wordt uiteraard in de volgende hoofdstukken verder ingevuld en ingekleurd. Vervolgens zullen wij ingaan op de ontwikkelingen rond burgemeesterschap in Nederland. Het onderzoek richt zich weliswaar primair op het functioneren van burgemeester Ubachs in de context van de gemeente Laarbeek, maar om dat goed te kunnen begrijpen is het nodig om meer algemene ontwikkelingen rondom en in het burgemeesterschap in Nederland te schetsen. Tenslotte zullen wij in dit hoofdstuk de vraag bespreken wat een ‘onveilige’ en ‘intimiderende’ omgeving inhoudt. Het zijn immers deze woorden die de zaak in een bepaald perspectief geplaatst hebben. Zij vormen ook de centrale begrippen in de opdracht voor de commissie, zoals die door de gemeenteraad en de commissaris van de Koning geformuleerd is.
2.2
De gemeente Laarbeek
De gemeente Laarbeek is op 1 januari 1997 ontstaan door samenvoeging van de voormalige gemeenten Aarle-Rixtel, Beek en Donk en Lieshout (waar ook het kerkdorp Mariahout bij hoort). Het gemeentehuis staat in Beek en Donk. De gemeente telt 21.890 inwoners (1 mei 2014, bron: CBS).
2.2.1 Bestuurlijke verhoudingen De samenvoeging van deze gemeenten is destijds niet erg omstreden; het is een initiatief van de gemeenten zelf. Mede als gevolg daarvan is de samenvoeging betrekkelijk geruisloos verlopen en is er sprake geweest van een relatief harmonieus samengaan. Toch zijn er nog steeds wel verschillen tussen de samenstellende gemeenten zichtbaar; elk van die gemeenten heeft een eigen ‘nestgeur’. Er is een drie-eenheid blijven bestaan, waarin elke kern zijn eigen kenmerken heeft. Met name Lieshout wordt als een bijzondere kern omschreven, ook al vanwege de soms als sterk ‘pragmatisch’ ervaren politieke cultuur. Hier bestaan veel directe contacten tussen burgers en bestuurders en de sfeer is er een van ‘dat lossen we met elkaar op’, maar ook ‘dat regelen we met elkaar’. In deze voormalige gemeente spelen relatief de meeste handhavingszaken. Politiek gezien is vanaf het ontstaan van de gemeente de Partij Nieuw Laarbeek de grootste geweest. De Partij Nieuw Laarbeek (PNL) heeft haar oorsprong in de voormalige gemeente Lieshout. Daarnaast zijn ook De Werkgroep (basis in Aarle-Rixtel) en Algemeen Belang Laarbeek steeds in de gemeenteraad vertegenwoordigd. Lokale partijen hebben altijd een meerderheid gehad, hoewel partijen die ook op landelijk niveau actief zijn, steeds in de raad vertegenwoordigd zijn (CDA en PvdA in alle raadsperioden, de VVD en Groen Links in een of enkele raadsperioden). De meerderheid van de lokale partijen is allengs groter geworden (in de huidige raad 17 van de 19 zetels). ___________________________________________________________________________________________ Onderzoek Laarbeek – januari 2015
pagina 11
Het algemene beeld van Laarbeek is dat het een goed en zakelijk bestuurde gemeente is. De minder productieve kanten van lokale politiek (‘duelisme’, versnippering, zie de volgende paragraaf) lijken zich er minder dan in andere gemeenten te manifesteren. Men moet wel gevoel hebben voor de specifieke kenmerken van de gemeente, zo is ons diverse gesprekken voorgehouden. Niet te snel formele bevoegdheden in stelling brengen, altijd oog houden voor de menselijke kant en mensen daar ook op aanspreken, wel grenzen stellen, maar ook gevoel hebben voor een praktische en soepele toepassing van regels, zo wordt gesteld. Het gemeentebestuur kent daarmee een aantal codes waar een bestuurder, zeker als die van buiten komt, van op de hoogte dient te zijn en rekening mee moet houden. Bovendien moet men zich ook tot ‘de macht’ weten te verhouden, en in Laarbeek is die meer en meer georganiseerd rond de PNL en haar dagelijkse bestuurders. Hans Vereijken is tot de verkiezingen van 2014 in Laarbeek jarenlang wethouder en locoburgemeester namens de PNL. Vanaf de verkiezingen van 2006 is Theodoor Biemans wethouder voor die partij. In dit doorgaans positieve beeld zijn ook barsten ontstaan de laatste jaren. Opmerkelijk is bijvoorbeeld dat de PNL weliswaar de verkiezingen van 2014 weet te winnen (de partij behaalt 9 van de 19 raadszetels), maar daarna uit het college geweerd wordt. Een niet goed uitgepakt spel rond de coalitievorming wordt als directe oorzaak aangewezen, maar er lijkt toch ook sprake van een groeiende weerstand tegen de PNL en haar dominante positie. Ook datgene wat zich afgespeeld heeft rond burgemeester Ubachs is weinig verheffend te noemen; het zou van eenzijdigheid getuigen om de oorzaak daarvoor bij een persoon te leggen; we komen daar uiteraard op terug. En de ambtelijke organisatie functioneert in het algemeen effectief en zakelijk, maar er is ook weinig ruimte voor afwijkende geluiden.
2.2.2 Integriteit van bestuurders en ambtenaren op de agenda Het onderwerp integriteit staat ook in Laarbeek op de politieke en bestuurlijke agenda, maar krijgt, aldus een rapportage uit juli 2013, ‘onregelmatig en weinig gestructureerd aandacht binnen raad (voor het laatst in februari 2010) en college (november 2009)´. 1 De vigerende gedragscode voor raads- en collegeleden kent ´meerdere onlogische en-of achterhaalde elementen´.2 Deze lacunes zullen daarna, in ieder geval op papier, snel worden ingevuld. Er blijkt ook aanleiding voor te zijn. In juni 2013 treedt het raadslid Van Dijk (PNL) terug omdat hij artikel 15 van de Gemeentewet heeft overtreden. Dit artikel stelt dat een raadslid om bepaalde ´handelingen´ met de gemeente te kunnen verrichten eerst toestemming moet hebben van de provincie. Die ontheffingen heeft het raadslid, dat tevens een schildersbedrijf heeft, niet aangevraagd sinds hij in 2006 lid van de gemeenteraad werd. Hoewel hij ´naar eer en geweten heeft gehandeld´, aldus een intern feitenonderzoek 3, besluit hij toch om zijn raadslidmaatschap te beëindigen. Naar aanleiding van deze kwestie wordt een onderzoek gedaan naar mogelijke ´verboden handelingen´ van alle raads- of commissieleden. Bij nog vier personen worden overtredingen van artikel 15 Gemeentewet geconstateerd, maar het onderzoek leidt niet tot verder terugtreden van raads- of commissieleden. Wel wordt vastgesteld dat onder de raadsleden onvoldoende kennis bestaat over artikel 15. Het verdient aanbeveling, aldus het door de griffier uitgevoerde onderzoek, 1
Rapport Hordijk & Hordijk, Memorandum feitenonderzoek gemeente Laarbeek, declaraties en vergoedingen burgemeester, ab juli 2013, p. 20. 2 Idem. 3 C. Liebregts (gemeentesecretaris) en M. van Heijnsbergen (griffier), Onderzoek gang van zaken die heeft geleid tot het aangekondigde terugtreden van de heer W.G.M. van Dijk als raadslid van de gemeente Laarbeek, Laarbeek, 17 juli 2013. _____________________________________________________________________________________________________ Pagina 12
Onderzoek Laarbeek – januari 2015
“om de integriteit van bestuurlijk handelen nadrukkelijk te verankeren in de ambtelijke en bestuurlijke organisatie”.4 Het onderzoek doet daarvoor een groot aantal suggesties. In februari 2014, nog net voor het einde van de raadsperiode, wordt een plan van aanpak met als titel Integriteit verankerd in raadscommissie en gemeenteraad behandeld en aangenomen. Integriteit is een wezenlijk onderdeel van de kwaliteit van het openbaar bestuur zo wordt daarin vastgesteld, en politieke ambtsdragers vervullen een voorbeeldfunctie voor burgers en ambtenaren. Een groot aantal maatregelen wordt voorgesteld, waaronder aanpassing van de richtlijnen voor aanbestedingen, verbetering van kennis inzake verboden handelingen en actualisering van de gedragscode voor bestuurders. Onder verwijzing naar een voorgenomen aanpassing van de Gemeentewet wordt voorgesteld om de burgemeester verantwoordelijk bestuurder te maken. Integriteit moet een onderwerp zijn dat regelmatig terugkomt op de politieke agenda, zo wordt in het plan voorgesteld; integriteit is immers een “grondhouding”, “iets waar je aan kunt werken en waar je in kunt groeien”.5
2.2.3 De burgemeesters in Laarbeek In de periode vanaf zijn ontstaan in 1997 heeft de gemeente Laarbeek drie ‘reguliere’ en twee waarnemende burgemeesters gekend. De eerste burgemeester is H. van Beers (CDA), die in 2003 naar Roermond vertrekt om daar burgemeester te worden. Na een interim-periode van ruim een jaar, waarin H. Vereijken (locoburgemeester) de honneurs waarneemt, treedt H. Gillissen (PvdA) aan. Hij is burgemeester van maart 2004 tot januari 2010, wanneer hij vertrekt om in Venray burgemeester te worden. Ruim een jaar is oud-gedeputeerde N. Jacobs-Aarts de waarnemend burgemeester. Op 21 januari 2011 wordt Ubachs (D66) geïnstalleerd. Nadat deze op 17 oktober 2014 zijn functie tijdelijk neerlegt, wordt F. Ronnes (CDA) tot waarnemer benoemd. Ubachs is van 1996 tot 2002 raadslid in de gemeente Onderbanken. Van 2002 tot 2010 is hij wethouder in die gemeente. In Onderbanken voert Ubachs als wethouder de strijd aan tegen de overlast van Awacs vliegtuigen in deze gemeente. Mede daardoor behaalt zijn partij bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2006 een grote overwinning. Ubachs zelf krijgt veel voorkeursstemmen. In 2010 wordt Ubachs voor een korte periode wethouder in het nabijgelegen Schinnen; het wethouderschap loopt af als hij tot burgemeester wordt benoemd in Laarbeek. Ubachs wordt unaniem door de gemeenteraad voorgedragen en toch is zijn kandidatuur niet onomstreden; de beraadslaging in de gemeenteraad over zijn voordracht duurt ongebruikelijk lang en diverse betrokkenen bevestigen dat vanaf het begin door sommigen (vooral te vinden in kringen van de PNL) wordt betwijfeld of Ubachs bij Laarbeek zou passen. Het Laarbeeks college waarin Ubachs in 2011 zitting neemt, oogt naar buiten harmonisch en collegiaal. Degenen die het college van dichtbij meemaken, constateren dat met de jaren de spanning binnen het college toeneemt en de acceptatie van Ubachs als burgemeester van Laarbeek geleidelijk aan wegebt. Het is een publiek geheim dat sommige collegeleden elkaar niet liggen. Het begint met kleine incidenten op het gebied van handhaving, die geleidelijk uitgroeien tot iets dat veel groter is. In het volgende hoofdstuk zullen wij dieper ingaan op de verwikkelingen rond burgemeester Ubachs. Die monden uiteindelijk uit in zijn verklaring in de gemeenteraadsvergadering van 8 oktober 2014, 4
M.L.M. van Heijnsbergen, Onderzoek naar verboden handelingen van raads- en commissieleden van de gemeente Laarbeek, 19-8-2013, p.9. 5 Gemeente Laarbeek, Integriteit verankerd, plan van aanpak, zonder datum. ___________________________________________________________________________________________ Onderzoek Laarbeek – januari 2015
pagina 13
waarin hij enerzijds stelt een aantal domme dingen gedaan te hebben en daarvoor zijn excuses aan te bieden, maar anderzijds daartoe gekomen te zijn in een klimaat waarin hij zich onveilig en geïntimideerd heeft gevoeld. Voor de commissaris van de Koning reden om de gemeenteraad van Laarbeek uit te nodigen om samen met hem een onderzoek naar deze “zware woorden” te laten uitvoeren.
2.3
De institutionele positie van de burgemeester: kenmerken en ontwikkelingen
Om de ontwikkelingen op politiek-bestuurlijk terrein van de afgelopen jaren in Laarbeek goed te kunnen duiden is het van belang aan te geven welke veranderingen zich rond het ambt van burgemeester hebben voorgedaan. Daarvan wordt hier een schets gegeven, waarvoor we aansluiten bij een rapport dat in de eerste helft van 2014 is gemaakt op verzoek van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters.6 In deze verkenning is een hoofdstuk opgenomen waarin drie belangrijke ontwikkelingen in en rond het burgemeestersambt worden besproken. Die zullen we hier in verkorte vorm weergeven. Maar eerst gaan we kort in op de aanstellingswijze van burgemeesters.
2.3.1 De benoeming van een burgemeester Artikel 131 van de Grondwet legt vast dat de burgemeester bij Koninklijk Besluit wordt benoemd. De wijze waarop de voordracht voor een te benoemen kandidaat tot stand komt, is in hoofdzaak neergelegd in artikel 61 Gemeentewet. Wanneer een vacature ontstaat, pleegt de commissaris van de Koning overleg met de gemeenteraad over de eisen die aan de kandidaat zullen worden gesteld. Uit de raad wordt dan een vertrouwenscommissie gevormd, waaraan desgewenst een of meer wethouders als adviseur worden toegevoegd. De commissaris van de Koning verstrekt de vertrouwenscommissie opgave van degenen die naar het ambt hebben gesolliciteerd en voegt daarbij zijn oordeel over kandidaten die hij in beginsel geschikt acht voor benoeming. De vertrouwenscommissie beoordeelt deze en mogelijk ook andere kandidaten en brengt over haar bevindingen verslag uit aan de raad en aan de commissaris. De raad zendt aan de minister binnen vier maanden na openstelling van de vacature een aanbeveling voor benoeming met daarop twee kandidaten. De minister volgt in beginsel de aanbeveling, inclusief de daarop gehanteerde volgorde, tenzij er zwaarwegende gronden zijn om daarvan af te wijken. De procedure rondom de aanstelling van een burgemeester is al decennialang onderwerp van debat. Ondanks het overeind blijven van de formele Kroonbenoeming is de aanstellingswijze aanzienlijk veranderd, zeker sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw. Belangrijke verandering is het feit dat de gemeenteraad structureel inspraak heeft gekregen in de gewenste kwaliteiten van de burgemeester en in de keuze van kandidaten. Ook de invloed van de gemeenteraad op het aanblijven van de burgemeester is aanzienlijk toegenomen. Er wordt wel gesproken van een parlementair model van burgemeesterschap, waarin de burgemeester voortdurend afhankelijk is van de steun van een meerderheid van de gemeenteraad.7 De raad is echter niet de enige actor die bij de benoeming van de burgemeester betrokken is. In de formele procedure van aantreden en soms ook van aftreden 6
P.W. Tops, N. Karsten en J. van Ostaaijen, De aanstellingswijze gewogen, een overzicht van argumenten voor en tegen verschillende modellen van aanstelling van de burgemeester, rapport ten behoeve van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters, Tilburg, 2014. 7 N. Karsten, en M. Boogers, Parlementair burgemeesterschap: de veranderende relatie tussen burgemeester en gemeenteraad, in E. R. Muller & J. de Vries (red.), Handboek Burgemeester, Deventer: Kluwer, 2014. _____________________________________________________________________________________________________ Pagina 14
Onderzoek Laarbeek – januari 2015
spelen onder andere ook de commissaris van de Koning en de minister een rol. De commissaris van de Koning voert na de benoeming met een zekere regelmaat gesprekken met burgemeesters over hun functioneren. In 2001 is in de Gemeentewet artikel 61b opgenomen. Dat regelt wat er moet gebeuren wanneer er sprake is van een “verstoorde verhouding” tussen gemeenteraad en burgemeester. Voordat een gemeenteraad verklaart dat van een verstoorde verhouding met de burgemeester sprake is, moet hij eerst met de commissaris overleg hebben over de aanleiding tot die verklaring. Een aanbeveling tot ontslag kan alleen door tussenkomst van de commissaris van de Koning aan de minister van Binnenlandse Zaken worden gestuurd. Over een dergelijke aanbeveling wordt niet beraadslaagd dan nadat de raad tenminste twee weken en ten hoogste drie maanden tevoren heeft verklaard dat van een verstoorde verhouding sprake is. In het artikel is dus een stevige potentiële rol voor de commissaris van de Koning weggelegd, die op verschillende manieren kan worden ingevuld. In de praktijk is overigens - uiteindelijk - het oordeel van de gemeenteraad doorslaggevend. Het is bovendien de gemeenteraad zelf die bepaalt wanneer er van een verstoorde verhouding sprake is.
2.3.2 Relevante ontwikkelingen in en om het burgemeesterschap Het ambt van burgemeester is ook inhoudelijk en qua positionering veranderd. We noemen hier, in aansluiting op het NGB-rapport, drie ontwikkelingen die voor modern burgemeesterschap van belang zijn. De veranderde maatschappelijke omgeving Lokaal bestuur is meer dan ooit samenwerkend bestuur. Er is niet één machtscentrum, maar er zijn vele actoren die in de publieke besluitvorming een rol spelen. Om te ‘besturen’ of simpeler gezegd om ‘dingen voor elkaar te krijgen’ dienen overheden – en ook burgemeesters – steeds meer te overleggen en samen te werken. Daarin speelt ook de regionalisering een rol. Ondanks schaalvergroting (en –verkleining) van het lokaal bestuur, neemt het belang van bovenlokale samenwerking alleen maar toe. Doorgaans speelt de burgemeester daarin een belangrijke rol. Belangrijk is ook de andere, vaak actievere rol die veel burgers zijn gaan spelen. Van een passieve houding van burgers is doorgaans geen sprake meer. De lokale besluitvorming is er wezenlijk door veranderd. Zonder (de mogelijkheid tot) inbreng van burgers, wordt bijna geen beslissing meer genomen. De toon van de discussies lijkt daarbij scherper geworden en de bereidheid om genomen beslissingen te accepteren navenant minder. Klassieke, maar vooral moderne/sociale media hebben daarbij vaak een katalyserende rol. Deze moderne arena van publieke besluitvorming heeft voor burgemeesters grote consequenties. Aan de ene kant is vanzelfsprekende acceptatie van positioneel gezag van de burgemeester afgenomen; ook burgemeestersgezag moet zich qua inhoud en stijl voortdurend waarmaken. Maar er is aan het ambt nog wel een groot gezagspotentieel verbonden. Dat moet dan wel tot actieve werking gebracht worden, en daar is inspanning voor nodig. Aanwezigheid en functioneren van een burgemeester kunnen bijdragen aan een beeld van zorgvuldigheid en onpartijdigheid, dat voor acceptatie van beslissingen van groot belang kan zijn. Dit potentieel van het burgemeesterschap is echter minder vanzelfsprekend dan het ooit was; het moet in de feitelijke werkzaamheden worden waargemaakt en wordt ook regelmatig getest en betwist. Het gegroeide takenpakket van de burgemeester De afgelopen jaren hebben burgemeesters er steeds meer taken bij gekregen. Vooral de veiligheidsportefeuille van burgemeesters is aanzienlijk uitgebreid. Deze bevoegdheden betreffen ___________________________________________________________________________________________ Onderzoek Laarbeek – januari 2015
pagina 15
vaak gevoelige zaken, zoals privacy, vergunningverlening of vrijheidsbeneming, en het gebruik daarvan brengt daarom vaak discussie en conflicten met zich mee. Burgemeesters zijn dan niet langer alleen de gemoedelijke burgervader (of -moeder), maar ook de strenge. Dit wordt niet door iedereen op prijs gesteld, en ook burgemeesters zelf worstelen soms met de spanning tussen deze twee rollen. Ook is er een ontwikkeling naar een bestuurlijke of integrale aanpak van georganiseerde criminaliteit in Nederland; burgemeesters hebben daar vaak een belangrijke rol in. Dat kan de burgemeester soms in een lastig parket plaatsen, mede omdat zijn handelen ook op vertrouwelijke informatie gebaseerd kan zijn. Daar waar een burgemeester zo veel mogelijk open en ontspannen relaties met burgers en organisaties in de samenleving moet kunnen aangaan, kan dat in sommige gevallen niet. Het plaatst de burgemeester soms in een positie van ‘institutionele eenzaamheid’. Binnenkort wordt naar verwachting een expliciete verantwoordelijkheid van de burgemeester voor de integriteit van het lokaal bestuur aan het takenpakket toegevoegd. Mede gezien de grotere gevoeligheid van de samenleving op dit punt, is de verantwoordelijkheid voor integer bestuur een intensieve, en soms ook precaire aangelegenheid. Het vergt zowel heldere normering (die ook voor burgemeesters zelf geldt), als het vermogen om daar zowel resoluut als diplomatiek mee om te gaan. Het kan burgemeesters in complexe verhoudingen met wethouders, raadsleden of soms ook ambtenaren brengen. Ook op dit punt kunnen burgemeesters in een positie van ‘institutionele eenzaamheid’ terecht komen. De toegenomen invloed van de gemeenteraad Een belangrijke gezagsbron van burgemeesters is hun relatieve onafhankelijkheid ten opzichte van de lokale politiek; burgemeesters maken wel onderdeel uit van het lokale politieke stelsel, maar ze komen er (meestal) niet uit voort en staan ook op een zekere afstand van de lokale partijpolitiek. Die relatieve onafhankelijkheid is wel aan verandering onderhevig. De gemeenteraad is de facto het orgaan dat de keuze voor de burgemeestersbenoeming bepaalt. In de praktijk van het functioneren van de burgemeester speelt daarbij steeds duidelijker de vertrouwensregel een rol. Deze regel heeft, zoals we gezien hebben, in 2001 beslag gekregen in artikel 61b Gemeentewet: bij een ‘verstoorde verhouding’ tussen raad en burgemeester is het aanblijven van die laatste niet waarschijnlijk. Dat de steun vanuit de raad niet altijd vanzelfsprekend is, wordt versterkt door de versnippering van veel gemeenteraden en de verdere groei van politieke partijen die een kritischere houding aannemen ten opzichte van gevestigde politieke partijen en instituties, waaronder de burgemeester. De burgemeester is daarmee steeds afhankelijker geworden van de raad. Waar wethouders bij conflicten nog kunnen terugvallen op hun eigen partij – wat een dempend effect kan hebben – staan burgemeesters relatief alleen en kunnen zij hooguit hopen op een welwillende bemiddelende rol van de commissaris van de Koning. In een enkel geval is er de steun van de samenleving die een burgemeester, ondanks de wens van de gemeenteraad, toch wil behouden, maar het aantal van dergelijke situaties is beperkt. Hier komt nog bij dat in veel gemeenten de politieke verhoudingen sinds de dualisering scherper en soms ook onvoorspelbaarder zijn geworden. Deels was dit ook de bedoeling van dualisering. Door scherpere politiek zou die voor burgers duidelijker en aantrekkelijker worden. Of dit effect zich heeft voorgedaan is onduidelijk. Maar het politieke systeem is wel scherper (men spreekt wel van duelisering in plaats van dualisering) en onoverzichtelijker (door de electorale versplintering) geworden. Bij burgemeesters ligt dan de taak om in deze context de boel enigszins ‘bij elkaar te houden’. Al deze ontwikkelingen leiden ertoe dat de positie van de burgemeester veranderd is. Een burgemeester gaat steeds vaker over zaken die voor de samenleving ingrijpend of belangrijk zijn en _____________________________________________________________________________________________________ Pagina 16
Onderzoek Laarbeek – januari 2015
waarover verschillende politieke partijen – al dan niet vanuit ideologisch perspectief – verschillend denken. Voor dergelijke beslissingen moet een burgemeester zich verantwoorden, ten overstaan van raad én samenleving. Politiek gezien is de functie daarmee kwetsbaarder geworden. Daarbij komt nog, dat vaste en voorspelbare steun voor een burgemeester in de gemeenteraad diffuser kan worden naarmate zijn benoeming langer geleden heeft plaatsgevonden en de politieke verhoudingen zijn gewijzigd (bijvoorbeeld door nieuwe verkiezingen).
2.3.3 De sterke hybridisering van de functie De positie van de burgemeester in het lokaal bestuur is als gevolg van deze ontwikkelingen ‘sterker hybride’ dan een aantal jaar geleden, zo wordt in een recente studie naar burgemeesterschap geconstateerd: “De burgemeester is nu én een Kroonbenoemde, onafhankelijke functionaris met eigen bevoegdheden én een sterk afhankelijke, feitelijk politiek gekozen functionaris. De burgemeester heeft een eigenstandige positie, maar zijn bevoegdheden zijn tegelijk op tal van punten ingekaderd door de gemeenteraad, en de burgemeester legt ten volle verantwoording af aan de gemeenteraad over het door hem gevoerde bestuur. Als integriteitsbewaker waakt de burgemeester onder andere over de integriteit van de organen waarvan hij praktisch volledig politiek-bestuurlijk afhankelijk is. Dergelijke spanningen dragen ook een risico in zich“.8 Juist daarom is het een steeds belangrijker functie-eis voor burgemeesters om soepel te kunnen opereren in verschillende omgevingen, waarin uiteenlopende eisen aan hun functioneren worden gesteld. Daar op een gezaghebbende wijze invulling aan geven, is er de afgelopen jaren bepaald niet eenvoudiger op geworden. Voortgaande hybridisering wil immers zeggen dat uiteenlopende eisen aan burgemeesterschap gesteld worden, en dat die steeds lastiger met elkaar te combineren zijn: “de grenzen van de veerkracht van het ambt zijn in zicht”.9 In de zojuist aangehaalde studie wordt dan ook gepleit voor een samenhangende bezinning op de toekomstige rol en positie van burgemeesters.
2.4
Wat is een onveilige en intimiderende omgeving?
Om de vraag zoals in de opdracht voor de commissie is verwoord te kunnen beantwoorden, dienen we een omschrijving te geven van wat een onveilige of intimiderende omgeving is. Hoe zijn onveiligheid en intimidatie te definiëren? Daarvoor maken we gebruik van definities zoals die eerder zijn gebruikt in rapporten naar min of meer vergelijkbare probleemsituaties in het (lokale) openbare bestuur in Nederland. Met name de benaderingswijze van het bureau Berenschot biedt aanknopingspunten voor onze analyse.
2.4.1 De definities van Berenschot Onveilige omgeving Sociale veiligheid binnen organisaties is te definiëren als de mate waarin leden van die organisatie het gevoel hebben zich kritisch te kunnen uiten of kwetsbaar op te kunnen stellen, zonder dat dit negatieve consequenties heeft voor henzelf of anderen. In organisaties waar een breed gedragen 8
Karsten, N., Schaap, L., Hendriks, F., Zuydam, S. van, en Leenknegt, G., Majesteitelijk en magistratelijk: De Nederlandse burgemeester en de staat van het ambt, Tilburg University, 2014, pp. 58-63. 9 Idem. ___________________________________________________________________________________________ Onderzoek Laarbeek – januari 2015
pagina 17
gevoel van sociale veiligheid heerst, zullen discussies opener zijn en zullen de leden van die organisatie eerder elkaar om hulp en feedback vragen. In een sociaal onveilig klimaat gebeurt het voorgenoemde minder of helemaal niet. Mensen kiezen er dan voor hun mening en bedenkingen voor zich te houden uit angst voor repercussies. Sociale veiligheid gaat over de verwachtingen van de manier waarop anderen reageren op jouw gedrag; als de verwachting is dat kritiek negatieve gevolgen voor de eigen positie of de onderlinge verhoudingen heeft, dan wordt een organisatie snel als onveilig ervaren.10 Intimidatie Onder intimidatie verstaat men uitlatingen of gedrag die tot doel of tot gevolg hebben dat een persoon in zijn waardigheid wordt aangetast, of dat een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende werkomgeving wordt gecreëerd of het werk onaangenaam of onmogelijk wordt gemaakt. Onder intimidatie wordt mede begrepen fysiek of psychisch lastig vallen, bedreigen of aanvallen onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met het werk. Wanneer er binnen een organisatie sprake is van intimidatie kan dit negatieve gevolgen hebben voor zowel individu als organisatie. Op individueel vlak kan intimidatie zijn weerslag hebben op fysiek en emotioneel welbevinden, motivatie en werkprestaties (bijvoorbeeld productiviteit en concentratie). Mogelijke negatieve effecten van (een cultuur van) intimidatie voor de organisatie zijn onder andere geschade werkrelaties, arbeidsontevredenheid, hoger verzuim, hoger verloop of juridische kosten. 11
2.4.2 De opvatting van de commissie Tot zover de omschrijvingen van wat als een onveilige en intimiderende werkomgeving kan worden ervaren. We plaatsen enkele opmerkingen en kanttekeningen bij deze omschrijvingen om ze bruikbaar te maken voor onze analyse van de situatie in Laarbeek. Onderscheid tussen (on)veiligheid en intimidatie Veiligheid/onveiligheid hebben betrekking op het algemene klimaat (zo men wil de cultuur) in een organisatie of organisatieonderdeel: kunnen mensen zich vrijmoedig uitspreken zonder dat dit verhoudingen of posities (onnodig) onder druk zet of belast? Kan men zeggen wat men in een bepaalde positie of verantwoordelijkheid behoort te zeggen, zonder dat je dit wordt kwalijk genomen? Intimidatie is directer op een bepaald persoon gericht; diens waardigheid wordt aangetast, diens werkomgeving wordt negatief beïnvloed, diens werk wordt onaangenaam gemaakt. In een als onveilig ervaren situatie houdt men zijn mond, terwijl men eigenlijk moet spreken; intimidatie gaat verder, want ontregelt het normale functioneren. Krampachtig en/of geforceerd gedrag kunnen het gevolg zijn; ‘men is zichzelf niet meer’. De grens tussen een onveilige en een intimiderende situatie is niet altijd scherp te trekken. Gemeenschappelijke verantwoordelijkheid Het scheppen van een veilige en niet-intimiderende werkomgeving is tot op zekere hoogte een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. Men kan die tenminste niet eenzijdig claimen of beschouwen als de verantwoordelijkheid van een ander. Vrijmoedig kunnen spreken bijvoorbeeld is een belangrijk kenmerk van een veilige organisatie, maar vereist ook dat degene die vrijmoedig wil spreken zich rekenschap van zijn positie en verantwoordelijkheden geeft. Niet alles kan zomaar
10
M. Ferwerda, M. Schuurmans en J. Zondag (Bureau Berenschot), Rapport cultuuronderzoek Gemeente Tynaarlo, februari 2014, p. 41. 11 F. van den Bergh e.a. (Bureau Berenschot), Rapport cultuuronderzoek Stadsbank Oost-Nederland, maart 2013, bijlage, p.2. _____________________________________________________________________________________________________ Pagina 18
Onderzoek Laarbeek – januari 2015
gezegd worden, niet alle gedrag is zomaar acceptabel. Dit geldt des te zwaarder naarmate iemands positie in een organisatie verantwoordelijker en zichtbaarder wordt. Verschillende verschijningsvormen van intimidatie Intimidatie wordt vaak geassocieerd met een directe en herkenbare bedreiging van fysieke of verbale aard. Onmiddellijke effect daarvan is dat een persoon niet meer op een normale wijze kan functioneren. Maar intimidatie kent ook verschijningsvormen die minder direct en herkenbaar zijn. Dan is er sprake van gedrag of uitlatingen die tot doel of gevolg hebben dat een werkomgeving ontstaat die als bedreigend en vijandig ervaren wordt. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren door regelmatig denigrerend over een bepaalde persoon te spreken of door vertrouwelijke informatie te delen (binnen of buiten de organisatie), die een persoon in een ongunstig daglicht stellen en waartegen deze zich niet kan verweren. Als dat systematisch of duurzaam gebeurt, kan dat het normale functioneren van mensen ontregelen. Deze vorm van intimidatie kan zich over een langere periode uitstrekken en aanvankelijk betrekkelijk onzichtbaar zijn. Ook kan pas na verloop van tijd het intimiderend karakter duidelijk worden voor betrokkenen. Context is relevant Onveiligheid en intimidatie zijn contextuele fenomenen. De vraag in welke context zij zich afspelen is relevant. Zo is er bijvoorbeeld een verschil tussen een ambtelijke en een politiek-bestuurlijke context. Politiek en bestuur worden doorgaans sterker gekenmerkt door meningsverschillen en strijd dan een ambtelijke organisatie. Bovendien spelen politiek en bestuur zich deels af in een context van openbaarheid en publieke verantwoording. Van bestuurders en politici mag dan ook verwacht worden dat zij in dit opzicht tegen een stootje kunnen. Maar ook in een politiek-bestuurlijke context is niet alle gedrag betamelijk of geoorloofd. Kwetsbaarheid Onveiligheid en intimidatie zijn processen die een zekere mate van wederkerigheid in zich kunnen hebben. Door zich in bepaalde posities of situaties te begeven, kan iemand zich – onbedoeld of ondoordacht – in een kwetsbare positie manoeuvreren. Zeker in een politiek-bestuurlijke arena, waarin meningsverschillen en strijd legitiem zijn, en die doorgaans de trekken heeft van een ‘glazen huis’, kan dat snel het geval worden. Natuurlijk is het willens en wetens misbruik maken van die kwetsbaarheid gedrag dat moet worden veroordeeld. Toch is het vaak maar verstandiger dat personen die tot een politiek-bestuurlijke arena toetreden, rekening met die mogelijkheid houden. Men kan het zijn opponenten soms ook (te) makkelijk maken. Subjectieve beleving Onveiligheid en intimidatie kennen tot op zekere hoogte een subjectieve component. Wat als onveilig en intimiderend ervaren wordt hangt deels af van persoonlijke beleving en interpretatie. Waar de ene persoon soepel en met een zeker gezag in een bepaalde situatie weet te opereren, daar kan die voor een andere persoon complex zijn en al snel als onveilig ervaren worden, zeker in een politieke arena. Persoonlijkheidskenmerken, ervaring, achtergrond en dergelijke, spelen daar allemaal een rol in. Dat geldt niet alleen voor degene die zich geïntimideerd voelt, maar ook voor degene van wie de intimidatie uitgaat. Meer dan een ‘persoonlijk gevoel’ Dat onveiligheid en intimidatie een subjectieve component kennen, wil niet zeggen dat zij daar geheel mee samenvallen. Om te kunnen spreken van een onveilige en intimiderende omgeving, moet er meer aan de hand zijn dan een persoonlijk beleefd gevoel; dat is immers in zekere zin ‘altijd waar’. Er dient daarom sprake te zijn van voorvallen of omstandigheden, waarvan objectief (dat wil zeggen door derden) kan worden vastgesteld of en in welke mate zij als onveilig of intimiderend ervaren ___________________________________________________________________________________________ Onderzoek Laarbeek – januari 2015
pagina 19
kunnen worden. Het persoonlijk gevoel moet navolgbaar en reconstrueerbaar zijn, en in de gegeven context als ‘redelijk’ (dat wil zeggen als een logisch uitvloeisel van de situatie) te beschouwen zijn.
2.4.3. Besluit Met deze omschrijvingen van wat verstaan kan worden onder een “onveilige” en “intimiderende” omgeving kan de commissie invulling geven aan haar taakopdracht. De woorden “in objectieve zin” uit de opdrachtomschrijving worden daarin zo opgevat, dat de gevoelens van onveiligheid en intimidatie niet alleen een persoonlijke beleving van de burgemeester zijn, maar in de gegeven context voor de commissie aan de hand van gebeurtenissen navolgbaar en reconstrueerbaar moeten zijn, en daarmee redelijkerwijze te beschouwen als een voortvloeisel van de ontstane situatie.
_____________________________________________________________________________________________________ Pagina 20
Onderzoek Laarbeek – januari 2015
3.
De gebeurtenissen in kwestie: een overzicht
3.1
Inleiding
De commissie heeft via de verkregen documenten en de door haar gevoerde gesprekken vrij veel gegevens verzameld over de gebeurtenissen die volgens de betrokkenen en haarzelf direct of indirect in relatie staan tot de uitspraak van Ubachs op 8 oktober 2014. Deze opeenvolgende gebeurtenissen worden in dit hoofdstuk aan de hand van die gegevens zo inhoudelijk mogelijk weergegeven. Dit relaas begint met de schermutselingen die in 2011-2013 plaatsvonden in verband met de wijziging van een bestemmingsplan en de aankoop van een café-pand waarvoor later een horecavergunning wordt aangevraagd. Het eindigt met de vertrouwenscrisis rond Ubachs die in december 2013 start in de schoot van het college van burgemeester en wethouders en in de loop van 2014 overslaat naar de gemeenteraad.
3.2
De verdeeldheid omtrent de handhaving van een bestemmingsplan
Op 22 maart 2011 wordt in het college van burgemeester en wethouders onder meer gesproken over de inspraak op het voorontwerp van het bestemmingsplan “Kom Beek en Donk”. In deze kom ligt een perceel dat eigendom is van de familie Biemans. Uit de notitie bij de besluitenlijst van deze vergadering blijkt dat een broer van wethouder Biemans te kennen heeft gegeven dat dit perceel op basis van een ambtelijk advies: “een agrarische bestemming heeft gekregen terwijl dit gedeelte in het thans nog vigerende bestemmingsplan de bestemming ‘woondoeleinden D vrijstaande en halfvrijstaande eengezinshuizen’ heeft. Hij wil laatstbedoelde bestemming behouden vanwege de waarde van de grond en zijn plan om op dat perceel 60 garageboxen te realiseren.” In de “Reactie” bij dit punt wordt opgemerkt dat de opzet van het bestemmingsplan is dat er een bouwvlak is waarbinnen het hoofdgebouw aanwezig mag zijn. Buiten het bouwvlak mogen alsdan de aan- en bijgebouwen worden opgericht. Deze aan- en bijgebouwen, zo vervolgt de toelichting: “dienen overigens wel dienstbaar te zijn aan de woningen binnen diezelfde bestemming. Bij het oprichten van een zestigtal garageboxen is hiervan geen sprake. Er is vooralsnog geen aanleiding om een bestemming op te nemen die de oprichting van garageboxen aldaar mogelijk maakt. Hiertoe dient allereerst door betrokkene een concreet onderbouwd verzoek te worden ingediend. Alsdan kan de noodzaak en wenselijkheid van een park van garageboxen op deze plek worden beoordeeld.” Gelet op het vorenstaande, zo gaat het verder, wordt de bestaande bestemming gehandhaafd (en dus niet omgezet in agrarische bestemming): “in die zin dat conform de systematiek van het plan de bestemming ‘wonen’ met bijgebouwenbewoning wordt opgenomen. Hierdoor vindt er voor betrokkene geen waardevermindering van de grond plaats. Deze bestemming doet ook het meest recht aan het verzoek van betrokkene om ter plaatse garageboxen te realiseren.” De meerderheid van het college, zijnde de drie andere wethouders, volgt in deze vergadering van het college (op 22 maart 2011) niet het ambtelijk advies om de bestemming van het perceel van de ___________________________________________________________________________________________ Onderzoek Laarbeek – januari 2015
pagina 21
familie Biemans te veranderen en kiest dus voor het behoud van de bestaande bestemming. Ubachs – sinds 21 januari 2011 in functie - kiest echter voor het ambtelijk advies en neemt zodoende een minderheidsstandpunt in. Hij laat in de openbare besluitenlijst van de vergadering optekenen: “De wethouders volgen de lijn van de portefeuillehouder, de burgemeester die van het ambtelijk advies.” In de vergadering van het college d.d. 1 november 2011 wordt besloten om het onderhavige bestemmingsplan door tussenkomst van de commissie Ruimtelijke Ontwikkeling ter vaststelling voor te leggen aan de raad. Volgens de bijbehorende besluitenlijst heeft Biemans “zich onthouden van de beraadslaging daar hij hierbij persoonlijke belangen heeft”. In het eerste klankbordgesprek met de commissaris van de Koning op 19 maart 2012 noemt Ubachs onder meer dit voorval een voorbeeld van de (schijn van de) belangenverstrengeling dat vragen oproept over de integriteit van het bestuur in Laarbeek.
3.3. Een café(-pand) in Lieshout, een informatief onderzoek en twee BIBOBprocedures 3.3.1. Het informatief onderzoek in verband met de aankoop van het pand Medio 2012 vangt Ubachs het signaal op dat wethouder Biemans mogelijk betrokken zou zijn bij de aankoop van een pand met café-bestemming aan de Dorpsstraat 58 in Lieshout. Ubachs – o.a. belast met de portefeuille openbare orde en veiligheid, alsmede verantwoordelijk voor de handhaving (met uitzondering van ruimtelijke ordening en milieu) – acht het wenselijk om de juistheid van deze informatie na te trekken. Het onderzoek wijst uit dat niet de wethouder het pand wil kopen maar één van zijn broers. Ubachs meldt de uitkomst van dit onderzoek aan Biemans. Deze reageert hier zeer boos op en verwijt Ubachs dat hij achter zijn rug om een op zijn persoon gericht antecedentenonderzoek heeft laten verrichten. Dit zou hij vooraf hebben moeten melden.
3.3.2. De eerste BIBOB-procedure inzake de aanvraag voor een horecavergunning Begin november 2012 wordt voor het pand Dorpsstraat 58 een horecavergunning aangevraagd voor een café dat de naam Poco Loco krijgt. Ubachs maakt – volgens een notitie over de gang van zaken op 6 november 2012 in het college melding van het feit dat hiervoor de standaard BIBOB-procedure in gang wordt gezet. Een tip van het openbaar ministerie op 10 december 2012 met betrekking tot deze aanvraag is een reden temeer om dit te doen. In de vergadering van het college d.d. 19 december 2012 deelt Ubachs mee – hij heeft dit eerder al doorgegeven aan de 1e locoburgemeester Vereijken - dat het Landelijk Bureau BIBOB om advies zal worden gevraagd. Het onderzoek is gericht op zowel de aanvrager van de vergunning als op de eigenaar/verhuurder van het pand, dit wil zeggen een broer van wethouder Biemans die het pand samen met een andere broer in eigendom heeft. Zij vormen samen het object van onderzoek omdat wordt vermoed dat de aanvrager in een zakelijk samenwerkingsverband (als bedoeld in artikel 3, lid 4, c. van de Wet-BIBOB) staat tot deze eigenaar/verhuurder.
_____________________________________________________________________________________________________ Pagina 22
Onderzoek Laarbeek – januari 2015
Een tussentijds onderzoek naar het optreden van wethouder Biemans De verzameling van de gegevens die nodig waren om de aanvraag van de vergunning te kunnen beoordelen, was om allerhande redenen - wisseling van de (juridische status van de) bedrijven op de achtergrond, benodigde stukken werden niet of met veel vertraging ingestuurd - een tijdrovende kwestie. Op het moment dat het dossier nog steeds niet compleet was – we zijn dan ergens eind oktober 2012 - werd via verschillende media bekend gemaakt dat het café op een bepaalde vrijdag zou opengaan. Om te voorkomen dat dit zou gebeuren, werd er een brief aan de belanghebbenden geconcipieerd waarin zij werden aangemaand – onder dreiging van een dwangsom - om dit niet te doen. Deze spoedbrief zou op de woensdag daarvoor worden weggestuurd maar burgemeester Ubachs was niet op het gemeentehuis en kon haar dus niet ondertekenen. Hierop ging de betrokken ambtenaar naar locoburgemeester Vereijken in de bestuurdersvleugel van het gemeentehuis en vroeg hem om die brief te ondertekenen. Die wilde dit echter niet doen. Vervolgens riep wethouder Biemans die ambtenaar op zijn kamer en vroeg betrokkene of het werkelijk nodig was om een BIBOBprocedure te starten met betrekking tot de onderhavige aanvraag voor een horecavergunning. Hij vertelde daarbij dat zijn broer in het verleden wel eens wat met justitie te maken had gehad maar dat er op dat moment niets meer aan de hand was. Over de draagwijdte van deze interventie van Biemans lopen achteraf de meningen van de betrokken gesprekspartners niet meer uiteen. Aanvankelijk waren sommigen inderdaad van mening dat het hier slechts ging om een terloopse opmerking van de wethouder waar verder niets achter moest worden gezocht. Anderen waren echter onmiddellijk de mening toegedaan dat het hier ging om een ernstige schending van de bestuurlijke integriteit. Toen enkele weken later het advies van het Landelijk Bureau op tafel lag, stelden degenen die in eerste instantie niets zochten achter de vraag van Biemans, hun mening evenwel bij en beseften toen ook dat de vraag van Biemans om geen BIBOBprocedure te starten bepaald niet zo onschuldig was als het aanvankelijk leek. Biemans heeft tegenover de commissie niet ontkend dat hij de betrokken ambtenaar die vraag op zijn kamer heeft gesteld, maar hij bagatelliseerde ook toen de draagwijdte ervan. De interventie van Biemans komt vrijwel onmiddellijk ook de leidinggevende van de betrokken ambtenaar op het gemeentehuis ter ore en deze stelt op 16 januari 2013 de gemeentesecretaris ervan op de hoogte. Op 27 februari 2013 hoort ook de medewerker van het RIEC, die de gemeente Laarbeek zal komen helpen bij de aanpak van de BIBOB-procedure, van het optreden van Biemans. Voor een goed begrip van wat volgt moet men hierbij weten dat deze medewerker pas op 12 maart 2013 wordt aangesteld als onbezoldigd ambtenaar van de gemeente Laarbeek. De reden van deze aanstelling is dat hij anders niet zal kunnen kennisnemen van het advies dat het Landelijk Bureau BIBOB zal uitbrengen. Bij het vorenstaande moeten verder twee dingen worden opgemerkt. Ten eerste dat blijkens onder meer de eerder genoemde notitie wethouder Biemans het onderzoek door het Landelijk Bureau BIBOB bij herhaling ook in het college en buiten het college (bij Ubachs) ter discussie heeft gesteld. En ten tweede dat één van de belanghebbenden bij de vergunningverlening zich in de loop van de procedure zeer intimiderend heeft gedragen naar één van de betrokken ambtenaren. Ubachs hoort pas op 29 maart 2013 van de kabinetschef van de commissaris van de Koning en de directeur van het RIEC dat wethouder Biemans zich “onbetamelijk” zou hebben gedragen omdat hij een medewerker van de gemeente zou hebben gevraagd “om het BIBOB-onderzoek naar een horecagelegenheid in de la te leggen.” Dit leidt ertoe dat hij – blijkens een bericht van 4 april 2013 hierover aan de kabinetschef van de commissaris van de Koning - samen met de gemeentesecretaris een “vertrouwelijk feitenonderzoek” start. In feite is het echter zo dat de gemeentesecretaris ___________________________________________________________________________________________ Onderzoek Laarbeek – januari 2015
pagina 23
nagenoeg in haar eentje het onderzoek doet. Zij heeft trouwens ook als enige het verslag ondertekend waarin over de bevindingen wordt gerapporteerd. Dit onderzoek wordt inderdaad op 6 mei 2013 afgerond met een verslag dat de titel draagt Intern vertrouwelijk feitenonderzoek naar melding gedraging wethouder. In dit verslag wordt ten eerste vastgesteld dat, omdat het hier ging om een melding van horen zeggen en omdat die melding zonder toestemming van de betreffende medewerker was gedaan, “de leiding van de organisatie hier niets mee (kon)”. “Van horen zeggen is niet voldoende om formele stappen te ondernemen.” Het voorval wordt hier als volgt omschreven: “een bestuurder had aan een collega gevraagd of het nodig was een BIBOB-onderzoek te doen”. Ten tweede wordt vastgesteld dat het onderzoek geen aanleiding geeft: “om formele stappen te ondernemen richting de bestuurder in kwestie. Om formele stappen te zetten moet er sprake zijn van een melding van een gedraging van een bestuurder tegen de persoon in kwestie, die melding doet. Ook was er geen sprake van een waarneming door een collega. Voorts blijkt uit de gevoerde gesprekken dat het zou gaan om een vraag, mogelijk een opmerking. Dit is niet geheel duidelijk geworden.” Niettemin staat op het einde van het verslag de opmerking: “Het is aan de beoordeling van de burgemeester of hij nog verdere stappen wil ondernemen richting he presidium en de bestuurder in kwestie.” De eerstbedoelde stap – ga richting presidium - was trouwens (ook) gesuggereerd door de kabinetschef van de commissaris van de Koning. Verdere stappen…de gemeentesecretaris had de betrokken wethouder er voordien immers al in algemene zin op gewezen dat hij professionele afstand moest houden van medewerkers. Meer in het algemeen was het blijkens het verslag een probleem dat bestuurders “binnenlopen en aan bureaus gaan staan”. Om te “voorkomen dat medewerkers onder druk worden gezet” moet dit worden teruggedrongen. Alles bij elkaar genomen richtte het onderzoek van de gemeentesecretaris zich feitelijk dus helemaal niet op de omstreden gedraging van de wethouder. Dit verklaart ook waarom blijkens het verslag noch de ambtenaar waaraan Biemans had gevraagd of een BIBOB-onderzoek nu wel nodig was, noch Biemans zelf door de gemeentesecretaris werden gehoord. Haar onderzoek concentreerde zich volledig op de informatie-uitwisseling tussen een medewerker van de gemeente en een medewerker van het RIEC. De openheid van zaken die de betrokken gemeenteambtenaar in dezen had betracht, wordt in het genoemde verslag bovendien negatief beoordeeld in de vorm van de vaststelling dat de betrokken ambtenaar “de regels van de organisatie op onderdelen ondergeschikt heeft gemaakt aan (…) behoefte om zaken te kunnen delen met de heer (…)”. Deze ambtenaar heeft volgens het verslag “het vertrouwen van een directe collega geschonden door zonder toestemming zaken met een ander te delen”. De eerstbedoelde ambtenaar is het blijkens de stukken volstrekt niet eens met deze veroordeling van de gevolgde handelwijze. Het advies van het Landelijk Bureau BIBOB Op 22 februari 2013 brengt het Landelijk Bureau BIBOB advies uit. Hierin wordt op grond van uitgebreid en diepgaand onderzoek geconcludeerd dat er een ernstige mate van gevaar bestaat dat _____________________________________________________________________________________________________ Pagina 24
Onderzoek Laarbeek – januari 2015
de gevraagde vergunning mede zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten, of strafbare feiten te plegen. Hierop schrijft Ubachs op 13 maart 2013 aan de aanvrager van de vergunning een brief waarin hij het voornemen kenbaar maakt de gevraagde vergunning te weigeren. Verder geeft hij hem de gelegenheid om tot 25 maart een zienswijze ten aanzien van dit voornemen in te dienen. Via enkele e-mails d.d. 18, 22 en 24 maart 2013 maakt deze aanvrager– die kennis heeft kunnen nemen van de inhoud van het advies – zijn zienswijze inderdaad bekend. Deze zienswijze is voor Ubachs echter geen reden om af te zien van zijn voornemen. Hij stuurt de aanvrager op 4 april 2013 het besluit dat hij de gevraagde vergunning weigert. Opmerkelijk aan deze brief is dat hierin ook het volgende wordt gesteld: “Aangezien dit besluit openbaar is, wordt het besluit nader gemotiveerd in de vertrouwelijke bijlage van deze beschikking.” Ubachs motiveert in zijn brief van 4 april 2013 het feit dat hij zelfs de algemene conclusie van het advies van het Landelijk bureau BIBOB niet overneemt in zijn besluit met het argument: “Dit ter bescherming van persoonsgegevens.” Maar dit was in feite niet het enige argument om deze uitzonderlijke stap te zetten (gewoonlijk wordt immers op z’n minst die conclusie opgenomen in de tekst van het besluit). Het andere argument was dat hij geen politiek gedoe in het college wilde over de (grondslag van de) weigering van de vergunning. Het niet laten escaleren van de gespannen verhoudingen in het college was eveneens de reden waarom Ubachs het besluit niet actief publiceerde (de commissie heeft het ook speciaal moeten opvragen). Ook op deze manier poogde hij dus verdere polarisatie in het college tegen te gaan. Dit is verder ook de reden geweest waarom Ubachs dit besluit noch in het college van burgemeester en wethouders noch in het presidium van de gemeenteraad aan de orde heeft gesteld. Hij heeft korte tijd nadien – maar zonder dit initiatief te verbinden met onderhavig besluit – wel het bureau Governance and Integrity gevraagd om het bestuur van Laarbeek te helpen bij de agendering van integriteitsvraagstukken. Bij deze drie beslissingen van Ubachs mag niet uit het oog worden verloren dat in die maanden volop de discussie speelde over een nader onderzoek van zijn declaratiegedrag (zie hierna). De aanvrager van de vergunning diende overigens geen bezwaarschrift tegen het besluit van Ubachs in.
3.3.3 De BIBOB-procedure inzake een nieuwe aanvraag voor een horecavergunning Op 27 mei 2013 volgt een nieuwe aanvraag voor een horecavergunning voor het pand aan de Dorpsstraat dat ondertussen door een andere broer van de wethouder is gekocht. Ook deze aanvraag, die wordt ingediend door deze broer en twee andere personen, wordt ter advisering voorgelegd aan het Landelijk Bureau BIBOB. Op 20 september 2013 wordt door dit bureau een positief advies uitgebracht. Ofschoon dit advies op bepaalde punten indringende vragen oproept, wordt er om juridische redenen vanaf gezien om het Landelijk Bureau BIBOB een aanvullend advies te vragen. Hierom wordt deze keer de gevraagde horecavergunning voor wat nu ‘T Café Van Lieshout’ wordt genoemd, wel verleend. ___________________________________________________________________________________________ Onderzoek Laarbeek – januari 2015
pagina 25
3.4
De omstreden declaratie(s) van Ubachs
3.4.1 De vragen van PNL omtrent de declaraties van burgemeester en wethouders Op 30 januari 2013 stelt de PNL-fractie in de gemeenteraad ex artikel 41 van het Reglement van Orde schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders over de declaraties van het college in het jaar 2012. Bij de voorbereiding van de beantwoording van deze vragen stellen de betrokken ambtenaren – na consultatie onder meer van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) – vast dat Ubachs voor een bepaalde tijd terecht dubbele woonlasten vergoed had gekregen omdat hij, terwijl hij al in Laarbeek in een huurhuis woonde, nog zijn huis in Merkelbeek had. Toen hij dit huis had verkocht maar nog niet zijn nieuwe huis in Laarbeek kon betrekken – en dus nog een tijd moest blijven wonen in dat huurhuis – had hij voor zes maanden ten onrechte dubbele woonlasten gedeclareerd ten bedrage van 8.739, 98 euro. De gemeentesecretaris informeert volgens het rapport Hordijk & Hordijk (zie hierna) op woensdag 13 februari 2013 Ubachs hierover. Ubachs reageert met de nodige stemverheffing op dit bericht volgens genoemd rapport met “een hoger dan gebruikelijk stemvolume” - en zegt haar dat hij dit forse bedrag niet zomaar wil terugbetalen. Zijn argument hiervoor is dat hij de declaratie van zijn woonlasten had opgemaakt op grond van een advies van een medewerker van de dienst Personeel en Organisatie. Volgens deze medewerker was de claim op de regeling gerechtvaardigd, omdat in de betreffende periode nog steeds sprake was van dubbele woonlasten. Ubachs zou, zegt hij, dus eerst wel eens precies uitgezocht willen zien wat hij in dat verband wel en niet mocht declareren alvorens het genoemde bedrag terug te betalen. De gemeentesecretaris meldt de wethouders wat er is voorgevallen met het resultaat dat het college de dag daarop – op donderdag 14 februari 2013 - samenkomt om de kwestie te bespreken. Mede onder invloed van deze bespreking stort Ubachs enkele dagen later, op 18 februari 2013, de te veel genoten vergoeding terug naar de gemeente Laarbeek. Op 19 februari 2013 staat het daar op de rekening. Bij het vorenstaande moet worden opgemerkt dat niet alleen Ubachs zelf maar ook heel wat anderen het idee hebben – bewijzen kunnen zij het niet – dat bovengenoemde schriftelijke vragen niet zomaar door PNL worden gesteld. Zij vormen in hun ogen een gerichte reactie op de opstelling van Ubachs in de discussie over de wijziging van het bestemmingsplan en op diens onderzoeken bij de aankoop van het café-pand in de Dorpsstraat en bij de eerste aanvraag van een horecavergunning voor dit pand. Diverse gesprekspartners gaan nog een stap verder en stellen dat deze interventies van Ubachs het vertrekpunt van alle verdere acties tegen hem in de jaren 2013 en 2014 zijn geweest. “Toen is het begonnen.”
3.4.2 De blog van Radio Kontakt en de persoonlijke brief van wethouder Vereijken Op 19 februari 2013 bespreekt het college de beantwoording van de vragen van PNL over de declaraties van burgemeester en wethouders in 2012. Die bespreking van de antwoorden wordt evenwel niet afgerond maar wordt aangehouden. Een dag later, op 20 februari 2013, wordt op de website van een bekende lokale zender Radio Kontakt echter een blog gepubliceerd waarin op zeer denigrerende wijze de onterecht door de burgemeester ontvangen vergoeding voor dubbele woonlasten wordt gehekeld. De tekst van dit blog is zodanig dat kan worden gesteld dat de auteur het declaratie-dossier heeft ingezien dan wel weet heeft van de – toen nog vertrouwelijke - discussie in het college hierover. Een citaat moge dit verduidelijken: _____________________________________________________________________________________________________ Pagina 26
Onderzoek Laarbeek – januari 2015
“Mij is ter ore gekomen dat de Burgervader Dhr. J.G.M.T. Ubachs de laatste tijd ook wel Hans Graai wordt genoemd. Dit omdat, zo gaat het verhaal, hij willens en wetens allerlei declaraties indient waar hij geen recht op heeft. Zo wordt er gesproken over de dubbele woonlasten die hij gewoon blijft declareren ondanks het feit dat zijn huis in Limburg allang verkocht is. (…) Want van mensen die dit soort dingen bewust doen verwacht je ook dat later blijkt dat ze op onze kosten naar een sexclub zijn geweest! Ik hoop dat dit echter allemaal niet klopt en dat onze burgervader oprecht en eerlijk is! Maar ik vrees het ergste!” Een week later, op 26 februari 2013, wordt de beantwoording van de PNL-vragen in het college besproken en worden de antwoorden vastgesteld. Na afloop van de vergadering wordt door wethouder Vereijken een persoonlijke brief – gedateerd 24 februari 2013 – uitgereikt aan alle leden van het college, inclusief de gemeentesecretaris. In deze brief wordt het declaratiegedrag van Ubachs sterk veroordeeld. Ubachs heeft - volgens Vereijken - vanaf juni 2012 tot februari 2013 ten onrechte vergoeding voor dubbele woonlasten ontvangen. In gesprekken hierover met bestuurders en de ambtelijke top bood hij, aldus Vereijken, heel veel en weinig verheffende weerstand. In de brief wordt eveneens gerefereerd aan een eerder verzoek van Ubachs aan hem, Vereijken, om tot mei 2013, wanneer het nieuwe huis klaar zou zijn, de dubbele woonlasten te mogen declareren. Ik vond dit, schrijft hij: “een zeer vreemd verzoek. Het college zou dit dan worden voorgelegd. Ik heb geantwoord dat ik dit nooit goed kon vinden. Overigens vond ik het geen toonbeeld van integer denken als je weet dat je iets niet kan declareren, je dit toch wilt doen. Tot slot heb ik nog gezegd, dat als hij dit toch wil, dat dan maar met onze baas – de gemeenteraad – moest bespreken. Ik zou er in elk geval nooit achter kunnen staan. Juist door dit verzoek heeft voor mij deze declaratieaffaire een bijzonder negatieve lading gekregen. (…) Overigens, bleek recent, dat de burgemeester er van uitging dat ik de declaraties goedkeurde. Ook dat geeft mij achteraf een heel dubbel gevoel, zeker gezien de verwijten die werden gemaakt naar anderen die mogelijk op de hoogte waren.” Vereijken concludeert dat het mea culpa van de burgemeester veel te laat komt. Om hier in de laatste zin aan toe te voegen: “De integriteit staat nog steeds ter discussie.” De brief van Vereijken wordt formeel niet besproken in het college van burgemeester en wethouders. De strekking van de brief had Vereijken, voorafgaand aan de vergadering van het college op 26 februari 2013, wel al gedeeld met zijn fractie in de gemeenteraad. Dit vond hij volgens de brief zijn “politieke plicht”. Hij stelt ook dat Ubachs snel de onterecht verkregen gelden volledig moet terugstorten, want: “binnen en intussen ook buiten de organisatie ‘zingt het al volop rond’. Zie bijvoorbeeld de vervelende reactie op de poll van Kontakt.”
3.4.3 De aanvullende vragen van PNL en CDA over de declaraties van Ubachs De fracties van PNL en CDA stellen begin maart 2013 aanvullende vragen aan het college van burgemeester en wethouders omtrent de declaraties van Ubachs over 2011. Bij brief van 12 maart 2013 geeft het college antwoord op deze vragen. De belangrijke conclusie is dat de hoogte van de vergoeding voor dubbele woonlasten van Ubachs in de jaren 2011 en 2012 correct was maar dat zij ___________________________________________________________________________________________ Onderzoek Laarbeek – januari 2015
pagina 27
te lang was uitgekeerd en inmiddels was gecorrigeerd. Verder stelt het college dat het niettemin een externe instantie wil vragen om een onderzoek te verrichten naar het declaraties en vergoedingen van Ubachs in de betrokken periode. In de raadsvergadering van 4 april 2013 deelt Ubachs mee dat hij na vaststelling van de vergissing direct het te lang uitgekeerde deel van de vergoeding voor dubbele woonlasten heeft teruggestort. Hij zegt hierbij dat hij er indertijd ten volle van overtuigd was dat de desbetreffende declaratie juist was. De informatie die hij vooraf bij een ambtenaar had ingewonnen, bleek achteraf echter verkeerd te zijn. Hij verklaart eveneens dat hij het eens is met het besluit van de raad - in deze zelfde vergadering - om een extern onderzoek in te stellen. Op 16 mei 2013 mandateert de gemeenteraad – om pragmatische redenen – de commissie Algemeen Bestuur “tot het vaststellen en verstrekken van een opdracht voor het feitenonderzoek” om te achterhalen “op welke wijze de burgemeester is omgegaan met het indienen van declaraties en het aanspraak maken op vergoedingen”. Het doel van het onderzoek is “de gemeenteraad in staat te stellen kennis te nemen van de relevante feiten om vervolgens daarover een oordeel te vormen”. Tevens wordt in deze raadsvergadering vastgelegd dat de uitkomsten van het onderzoek op 5 september 2013 zullen worden besproken in een besloten raadsvergadering en op 12 september 2013 in een openbare raadsvergadering zullen worden behandeld. Het onderzoek wordt na vergelijking van drie offertes toevertrouwd aan het bureau Hordijk & Hordijk. Opmerkelijk is overigens dat er niettegenstaande dit onderzoek in juni 2013 – althans volgens de conceptbesluitenlijst van het college van burgemeester en wethouders d.d. 25 juni 2013 – door iemand toch nog een WOB-verzoek betreffende de declaraties van de burgemeester in 2011/2012 wordt ingestuurd. Dit verzoek wordt door het college gehonoreerd.
3.4.4 De persoonlijke brief van Vereijken lekt in het Eindhovens Dagblad Terwijl het bureau Hordijk & Hordijk onderzoek doet, verschijnt er - op 9 juli 2013 - in het Eindhovens Dagblad onder de kop “Wethouder twijfelde aan integriteit Burgemeester Laarbeek” een uitvoerig bericht over de persoonlijke brief van Vereijken. In dit artikel worden diverse saillante details in de brief letterlijk geciteerd, in het bijzonder de passage over het verzoek van Ubachs aan Vereijken met betrekking tot de verlenging van de termijn waarbinnen hij zijn dubbele woonlasten zou kunnen declareren, en de passage over het aanvankelijke verzet van Ubachs tegen terugbetaling van de teveel genoten vergoeding. Er wordt bij gezegd dat de krant deze vertrouwelijke brief in handen had gekregen. Een dag later, op 10 juli 2014, meldt het Eindhovens Dagblad dat de fractievoorzitters in de raad van Laarbeek verbolgen zijn over het uitlekken van de brief. Het collegelid dat daar verantwoordelijk is, moet opstappen als het aan de voorzitter van de CDA-fractie, T. Meulensteen, ligt. Zo’n zes weken later, op 19 augustus 2013, vervolgt het Eindhovens Dagblad de berichtgeving met een artikel onder de kop “Wethouder doet aangifte van ‘lekken’”. Hierin wordt gezegd dat Vereijken zegt dat hij een oriënterend gesprek bij de politie over het lekken achter de rug heeft en dat hij verwacht komende week op persoonlijke titel aangifte te doen (omdat het niet gaat om een officieel collegestuk moet de gemeente zich afzijdig houden). Een dag later, op 20 augustus 2013, verklaart hij aan Omroep Brabant dat hij met aangifte doen wacht tot volgende week: “Ik moet de aangifte namelijk nog even voorbereiden.”
_____________________________________________________________________________________________________ Pagina 28
Onderzoek Laarbeek – januari 2015
Hoe dan ook, de lekkage was volgens Vereijken in het Eindhovens Dagblad d.d. 19 augustus 2013 een ernstige zaak: “Het schaadt bovendien veel mensen. Niet alleen mezelf, maar ook de burgemeester, mijn partij Partij Nieuw Laarbeek en raadslid Wim van Dijk.” Van Dijk (lid PNL) wordt hier genoemd omdat, volgens de krant, het adres van dit voormalige raadslid als afzender op de brief stond, maar Van Dijk beweert dat hij die brief niet heeft verstuurd. Van Dijk zou al begin juli 2013 aangifte hebben gedaan. Het tijdschrift Binnenlands Bestuur haakt hier op 22 augustus 2013 op in. De betrokken redacteur vraag Vereijken hoe het lekken heeft kunnen gebeuren. Deze antwoordt dat de notitie bij het dagblad was binnengekomen met het adres van een afgetreden raadslid als afzender erop: “Dat raadslid was een week daarvoor gestopt en hij is dus zeker niet schuldig. Ook was het zo dat mijn notitie alleen in het college te zien was. De lekker heeft het adres van dit oud-raadslid dus misbruikt. Ik vind dit een kwalijke zaak. (…) Je gaat je afvragen: wie heeft dit gedaan en waarom heeft die persoon kwaad in de zin? Binnen het college was iedereen eveneens erg geschokt. Mijn notitie was een hardcopy en daarom is de kans dus groot dat de dader dichtbij te vinden is. (…) Ik vind vooral de manier waarop de dader het heeft gedaan erg doortrapt.” Dan concludeert de redacteur: Waarschijnlijk heeft iemand binnen het college dus gelekt. Hoe zijn jullie onderlinge verhoudingen nu? Vereijken antwoordt hierop: “Onze verhoudingen zijn juist uitstekend en het college is inhoudelijk goed bezig. Deze zaak werkt namelijk erg bindend. Kijk, toen we de notitie een half jaar geleden bespraken, hebben we een stevig gesprek gehad. Nu zijn we een sterke eenheid. We voelen ons allemaal gepakt door de persoon die heeft gelekt en ons het succes niet gunt.” Maar de redacteur houdt aan en stelt dat het nog steeds zou kunnen dat één van de wethouders heeft gelekt en voegt er ditmaal aan toe: “Die heeft dan een behoorlijke pokerface, niet?”. Vereijken reageert hierop met te zeggen dat hij niets kan uitsluiten maar dat hij zich niet kan voorstellen dat een van mijn collega-wethouders heeft gelekt: “Mijn gevoel zegt ook dat geen van hen zoiets heeft gedaan. Verder kan ik het me niet voorstellen dat iemand van hen constant met een pokerface werkt en vergadert. Ja, daarvoor ken ik mijn collega’s gewoonweg te goed.”
3.4.5 De bespreking van het rapport Hordijk & Hordijk in de gemeenteraad Op 27 augustus 2013 krijgt de commissie Algemene Zaken van de gemeenteraad formeel het Memorandum feitenonderzoek gemeente Laarbeek; declaraties en vergoedingen burgemeester dat door dit bureau op 16 augustus 2013 is gedateerd (hoewel er ook versies uit juli en van 2 augustus circuleren). In dit memorandum wordt geconcludeerd dat er sprake is van verantwoord declaratiegedrag door Ubachs. De onderzoekers zijn hier heel duidelijk over: “De diverse declaraties ademen inhoudelijk in algemene zin soberheid.” De uitzondering is het onterecht ontvangen deel van de vergoeding voor dubbele woonlasten. ___________________________________________________________________________________________ Onderzoek Laarbeek – januari 2015
pagina 29
Op 5 september 2013 spreekt de gemeenteraad inderdaad over het rapport van Hordijk & Hordijk. De sprekers stellen algemeen vast dat Ubachs eigenlijk niets te verwijten valt: de onterechte declaratie is kennelijk te wijten aan een solistische actie van een ambtenaar. Ubachs van zijn kant leest een verklaring voor waarin hij zijn “inactieve rol” in de hele gang van zaken bevestigt maar erkent dat hij zich “ongewild in een kwetsbare positie (heeft) gebracht”. De kwestie waarover wel een venijnige discussie over ontstaat, betreft de persoonlijke brief van Vereijken. Een van de raadsleden vindt het “onverteerbaar” dat wethouder Vereijken en wethouder Biemans in interviews met het tijdschrift Binnenlands Bestuur en Radio Kontakt hebben beweerd dat deze brief in het college werd besproken terwijl dit in feite niet het geval zou zijn geweest: “hier (moet) duidelijkheid over komen”. Wethouder Biemans doet er volgens de notulen het zwijgen toe. Wethouder Vereijken stelt dat hij de redacteur van het tijdschrift bij herhaling had gezegd “dat het besprokene niet correct was weergegeven (in de toegezonden concepttekst, CF) maar men weigerde dit aan te passen”. Hij legt vervolgens nogmaals uit “dat zijn brief niet in het college is besproken”. Het betrokken raadslid merkt daarna op “dat ook anderen hebben gesteld dat de brief wel in het college is besproken”. De voorzitter besluit tot slot “dat de raad een streep wenst te zetten onder deze zaak” en dat het onderwerp integriteit en de aanpassing van de interne procedures die hiermee te maken hebben, verder zullen worden besproken in de commissie Algemeen Bestuur.
3.4.6 Een ongelukkige discussie over het declaratiebeleid Bij het vorenstaande moet overigens nog worden gememoreerd dat, wanneer na de verkiezingen van maart 2014 het nieuwe college is geformeerd, één van de wethouders in het college wil spreken over de gedragslijn die zij allen zullen volgen bij het declareren van kosten. Gelet op de discussie die zich in 2013 hadden afgespeeld op dit gebied, niet zo’n onbegrijpelijk initiatief. Ubachs reageert tamelijk vierkant op dit initiatief, enerzijds omdat hij het ziet als een bedekte of verkapte aanval op zijn persoon, anderzijds omdat hij vindt dat hij zich moet en kan houden aan wat de speciale rechtspositieregelingen voor burgemeesters op dit gebied zeggen. Deze reactie valt slecht bij de wethouders.
3.5
Twee leugenachtige gebeurtenissen
Begin december 2013 gebeuren er twee dingen die in de schoot van het college van burgemeester en wethouders en later in het seniorenconvent van de gemeenteraad het vertrouwen in Ubachs zwaar op de proef stellen.
3.5.1 Een vals WOB-verzoek over de verwijdering van een knotwilg Op 26 november 2013 komt bij de gemeente – dit wil zeggen zowel bij het hoofd van de dienst Onderhoud en Middelen als bij het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad op grond van de Wet Openbaarheid van Bestuur een zogenaamd WOB-verzoek binnen. Dit verzoek is gedateerd op 23 november 2013. Hierin schrijft iemand dat hij de hond aan het uitlaten was en toen zag:
_____________________________________________________________________________________________________ Pagina 30
Onderzoek Laarbeek – januari 2015
“dat de gemeentevrachtwagen en de gemeentewerkers boomstammen en takken aan het ruimen zijn geweest van het nieuwe huis van de burgemeester Ubags aan de meulenstraat hier in Aarlerixel”. Hij/Zij vraagt zich af of “de gemeentewerkers ook gratis werken in mijne tuin”. “Wij moete ok alles zelui betalen bij de stort en uren voor tuinmannen.” De verzoeker/-ster vraagt zich verder af of: “de burgemeester een rekening gehad voor *de gemeente vrachtwagen? *uren van de gemeente sjauffeur en werkers * de stortrekening van gemeente stort of de groenverwerker?” Wat was er aan de hand? Uit een intern onderzoek – onmiddellijk ingesteld naar aanleiding van het WOB-verzoek - blijkt dat Ubachs – hij was op 24 juni 2013 verhuisd naar Aarle-Rixtel – eind augustus 2013 aan een hoveniersbedrijf opdracht had gegeven om een aantal werkzaamheden te verrichten in zijn tuin. Blijkens de offerte van 1 september 2013 ging het hierbij onder meer om het “verwijderen en afvoeren van knotwilg”. Op 30 september 2013 ging deze hovenier aan de slag. Het toeval wil nu dat op 14 oktober 2013 een medewerker van de gemeentelijke Buitendienst naast de tuin van Ubachs aan het werk was en dat de hovenier die door Ubachs was aangezocht, bezig was in diens tuin. Eerder al, op 1 oktober 2013, had Ubachs officieel vernomen dat de knotwilg in zijn tuin mocht worden omgezaagd en afgevoerd. Op een gegeven moment vroeg de hovenier of de medewerker van de Buitendienst - zij hielpen elkaar wel vaker - de knotwilg even met zijn kraan wilde vasthouden zodat ie tijdens het zagen niet in het hekwerk zou vallen. Vervolgens had de betrokken medewerker de knotwilg op zijn vrachtwagen geladen en afgevoerd. Ubachs die op dat moment thuis was, heeft deze medewerker dus niet gevraagd om de wilg af te voeren. Hij keek alleen naar wat er gebeurde. Verder wordt in het interne onderzoek vastgesteld dat de burgemeester voor deze dienst geen geld heeft betaald aan de gemeente en dat de betreffende medewerker van de Buitendienst hier ook geen geld voor heeft ontvangen. Omdat uit de reacties van de (zogenaamde) afzender op de ontvangstbevestiging d.d. 27 november 2013 door de gemeente blijkt dat deze niets weet van een WOB-verzoek, wordt het verzoek niet verder in behandeling genomen. Het college van burgemeester en wethouders stemt op 10 december 2013 in met de conceptbrief hieromtrent aan de verzonnen afzender. De vraag wie de werkelijke afzender is, blijft formeel onbeantwoord. Er doet wel een gerucht de ronde over de mogelijke afzender. Hoe dan ook, omdat “de brief van de burger” eveneens naar de raad is gegaan, wordt de beantwoording ook ter beschikking gesteld van de raad “met ook eventuele aandacht hiervoor vanuit de media”, aldus een van de onderzoeksverslagen. Ondertussen zorgt het valse WOB-verzoek wel voor grote problemen. Volgens de oplegnotitie omtrent het overleg in de schoot van het college over de onderhavige gebeurtenissen informeert de gemeentesecretaris op 26 november 2013 Ubachs over het zogenaamde WOB-verzoek inzake het omzagen en verwijderen van een boom uit zijn tuin door de Buitendienst. Deze stelt dat hij hier niets van weet en vertelt dit in de kantine ook tegen twee collegeleden. Kort gezegd komt zijn verhaal erop neer dat hij wel even thuis was geweest maar dat hij niet had gezien dat de boom werd weggehaald. Dit verhaal staat haaks op dat van de betrokken medewerker van de Buitendienst die ondertussen was gehoord. Op 3 december 2013 spreekt het college over dit voorval. In deze vergadering ontkent Ubachs aanwezig te zijn geweest bij het omzagen en het ruimen van de knotwilg en stelt volgens de genoemde oplegnotitie de vertrouwenskwestie: “Wie geloven de leden van het college: hem of de medewerker?” ___________________________________________________________________________________________ Onderzoek Laarbeek – januari 2015
pagina 31
De wethouders kunnen op dat moment de vraag vanzelfsprekend niet beantwoorden. Volgens de besluitenlijst wordt wel afgesproken dat Ubachs een en ander, los van het WOB-verzoek, zal “bespreken in het presidium en de commissie AB vervolgens informeren”. Op 17 december 2013 verschaft Ubachs - blijkens een notitie van zijn hand die met die datum op de website van de gemeente Laarbeek is geplaatst - de leden van de commissie Algemeen Bestuur tekst en uitleg over wat er is voorgevallen. Hierin worden niet alleen het zogenaamde WOB-verzoek en de afspraken met de hovenier gerelateerd maar wordt ook kort uiteengezet wat er op 14 oktober is voorgevallen. Dit komt erop neer dat hij die middag thuis kwam, met de hovenier, diens knecht, de medewerker van de buitendienst en zijn vrouw een kop koffie had gedronken, zich was gaan omkleden en – toen hij weer buiten kwam: “hing de boom in de grijper van de gemeentevrachtwagen en werd er gezaagd. Daarna is de boom op de vrachtwagen gelegd. Ik heb nooit rechtstreeks of indirect opdracht gegeven om de boom door de gemeente te laten afvoeren. Dat is in mij ook nooit opgekomen want ik had een afspraak met (…). Tot zover het feitenrelaas vanuit mijn optiek. Achteraf beschouwd had ik de medewerker moeten aanspreken toen hij de boom op de vrachtwagen legde. Ik heb daar onvoldoende bij stil gestaan. Ook kan geconstateerd worden dat voor een buitenstaander het beeld kan zijn ontstaan dat de gemeente werkzaamheden verricht in de tuin van de burgemeester. Ik hoop dat ik met het bovenstaande heb kunnen aantonen dat er geen kwade opzet in het spel was bij hetgeen gebeurd is.”
3.5.2 Het Sinterklaas-incident in verband met een vergadering In dezelfde vergadering van het college op 3 december 2013 meldt de gemeentesecretaris dat Ubachs op 5 december 2013 een belangrijke vergadering van het Overleg Brabantse Peelgemeenten in Laarbeek niet kan bijwonen omdat hij afwezig is in verband met de Sinterklaasviering in zijn oude woonplaats. Ubachs deelt staande deze vergadering echter mee dat dit niet het geval is. Vrij emotioneel geeft hij dan als de werkelijke reden op dat hij mee wil gaan met zijn echtgenote naar een voor haar belangrijke afspraak bij het UWV. Het college heeft begrip voor deze afweging en er wordt vervanging van Ubachs geregeld. In de avond ontvangen de leden van het college evenwel een e-mail dat de medewerker van het UWV ziek is en dat Ubachs toch zelf de genoemde bijeenkomst zal bijwonen Later in die week en in het daaropvolgende week-end blijkt - in gesprekken tussen één van de wethouders en Ubachs op 5 en 7 december 2013, en tussen de gemeentesecretaris en Ubachs op 8 december - dat er helemaal geen sprake was van een afspraak met het UWV. De uitkomst van deze gesprekken is dat Ubachs het college zal informeren over de beide voorvallen. Tussendoor - op 6 december 2013 - vertelt Ubachs de kabinetschef van de commissaris van de Koning over wat er is voorgevallen. De kabinetschef adviseert hem ook om een en ander in het college te bespreken.
3.5.3 Naar een regelrechte vertrouwensbreuk in het college In een extra-vergadering van het college op maandag 9 december 2013 erkent Ubachs niet de waarheid te hebben gesproken over de ruiming van de knotwilg en de afspraak met het UWV. Bij de verwijdering van de knotwilg was hij wel aanwezig en er was voor 5 december 2013 helemaal geen _____________________________________________________________________________________________________ Pagina 32
Onderzoek Laarbeek – januari 2015
UWV-bezoek gepland. Ubachs stelt dat hij in paniek heeft gehandeld en daardoor leugens heeft verteld aan het college. Hij biedt daarvoor zijn excuses aan.
3.6
Een aanhoudende vertrouwenscrisis
3.6.1 Een rapportage over het gebrek aan vertrouwen tussen de (meeste) wethouders en Ubachs Bovenstaande voorvallen worden binnen het college nog eens besproken in twee informele samenkomsten: op 18 december 2013 en op 2 januari 2014. De wethouders stellen in de eerstgenoemde vergadering vast dat er sprake is van een ernstige schending van het vertrouwen. Ubachs van zijn kant geeft aan dat hij een gepland functioneringsgesprek met de fractievoorzitters zal laten uitstellen omdat hij zich niet in staat voelt om dit gesprek te voeren. De behoefte aan een extern onderzoek De wethouders maken hierop kenbaar dat zij behoefte hebben aan een extern onderzoek naar de (on)mogelijkheden van het herstel van vertrouwen in de burgemeester door de leden van het college. Hierbij gaat het hen en Ubachs overigens niet alleen om de kwestie van de vertrouwensbreuk als zodanig maar ook om het antwoord op de vraag of “de jas van burgemeester” hem wel past. In dit verband wordt er ook gesproken over een coachingstraject met behulp van 2 collega-burgemeesters. Op 14 januari 2014 wordt het seniorenconvent van de gemeenteraad door het college geïnformeerd over de gebeurtenissen en over het plan om een extern bureau via een verkennend onderzoek te laten toetsen of er aanknopingspunten zijn om het vertrouwen te herstellen. Het seniorenconvent stemt met dit plan in maar tekent wel aan dat de uitkomsten van dit onderzoek voor Carnaval, dus voor eind februari, teruggekoppeld moeten worden. Tevens beslist het convent dat op een gegeven moment de gemeenteraad in een besloten vergadering moet worden geïnformeerd over wat er aan de hand is. Het is vervolgens aan de raad om te bepalen hoe men hiermee verder gaat. Tijdens dit overleg wordt de burgemeester onwel. Per ambulance wordt hij weggevoerd naar het ziekenhuis. Achteraf blijkt er geen sprake te zijn van een ernstige situatie; hij was bevangen door emoties. Niet alle aanwezigen namen het onwel worden van de burgemeester echter serieus. Een van de wethouders, Biemans, sprak volgens meerdere gesprekspartners van simulatie. Het doel en de uitslag van het onderzoek Kort daarop krijgt het bureau Organisatie-Vragen – en in het bijzonder mevrouw L. van Oss de opdracht een verkennend onderzoek te doen naar: “de (on)mogelijkheden van het herstel van vertrouwen in de burgemeester door de leden van het college. (…) Zo ja, wat moet er gebeuren om dit te herstellen? (…) Zo nee, welk traject moeten we dan inslaan?” Deze opdracht is een compromis tussen enerzijds Ubachs die een tweede kans wil krijgen en anderzijds de (meeste) andere leden van het college die een exit-traject voor ogen staat waarbij Ubachs en de gemeente Laarbeek niet worden beschadigd. Het voltallige college stelt overigens dat het de conclusies van het onderzoek als bindend ziet en zich gehouden voelt aan de uitvoering ervan. ___________________________________________________________________________________________ Onderzoek Laarbeek – januari 2015
pagina 33
Op 25 februari 2014 wordt de rapportage van het bureau Organisatie-Vragen - Verkennend onderzoek herstel vertrouwen college van gemeente Laarbeek - officieel aangeboden aan het college van burgemeester en wethouders. Uit deze rapportage blijkt dat het vertrouwen van de leden in Ubachs diep is beschadigd door zowel het knotwilg-incident als door het Sinterklaas-incident. In het bijzonder het feit dat Ubachs in het eerste geval de vertrouwenskaart heeft getrokken terwijl hij degene was die voorafgaand aan de vertrouwensvraag meerdere versies van het gebeurde vertelde, weegt hierbij zeer zwaar door. In het tweede geval is men vooral verbolgen over het feit dat Ubachs – naar later bleek ten onrechte - een emotioneel appèl deed op hun begrip voor zijn persoonlijke situatie. Verder zijn niet alle respondenten er in dezelfde mate van overtuigd dat zulke dingen in de toekomst niet meer zullen gebeuren. In het algemeen geloven zij niet dat het bedoelde gedrag niet meer voor zal komen. De rapporteuse trekt op grond van deze en andere vaststellingen de conclusie: “ dat de basis voor herstel van vertrouwen in Hans Ubachs in zijn rol als burgemeester te smal is. Het vertrouwen is op veel fronten geschaad, het gezagsverlies te groot, het vertrouwen in dat het permanent goed kan komen te klein. Maar meer nog zijn de onderlinge relaties zo verstoord dat de kans groot is dat deze gebeurtenissen de toekomstige samenwerking blijven beïnvloeden.” De bespreking van de uitslag in het seniorenconvent Omdat Ubachs ziek is wordt de bespreking van de rapportage, die was gepland voor de bijeenkomst van het seniorenconvent op 26 februari 2014, uitgesteld tot de vergadering die op 14 maart 2014 zal plaatsvinden. In aanwezigheid van alle leden van het college wordt dan de rapportage gepresenteerd. Ubachs brengt blijkens een notitie van zijn hand in dat hij behoefte heeft om te reageren op het onderzoek omdat hij van mening is dat de vraag over het “waarom” onder belicht blijft: “Deze vraag behoorde ook niet tot de opdracht en is daarom dus niet beantwoord.” Vervolgens erkent hij: “dat ik twee grote fouten heb gemaakt door te jokken in het college. Het onderstaande is derhalve niet bedoeld als rechtvaardiging voor deze fouten, doch als schildering van de context waarbinnen zich e.e.a. heeft afgespeeld. Het is een verklaring van het handelen.” En dan beschrijft Ubachs: - wat er in 2012 was voorgevallen in relatie tot zijn onderzoek naar de mogelijke betrokkenheid van wethouder Biemans bij de aankoop van het café-pand in Lieshout, - wat er op 20 februari 2013 op de blog van Radio Kontakt stond over zijn declaraties, - wat er door wethouder Biemans op 15 maart 2013 tijdens NL doet hierover tegen raadsleden was verteld en dat deze later in het college ontkende dat hij dit had gedaan (“Waarom vond de wethouder het nodig om uit het college te klappen terwijl de beantwoording nog diende plaats te vinden?”), - de interventies van deze wethouder – die zelfs “de justitiegegevens die openbaar zijn helemaal (heeft) uitgeplozen en gaf naar mij aan dat er dus niets aan de hand was” - bij hem (“zowel binnen als buiten het college”) en bij ambtenaren om het eerste BIBOB-traject in relatie tot de vergunningverlening voor genoemd pand te stoppen (“Vraag: is het integer om je als collegelid te bemoeien met een onderzoek aangaande je eigen broer?”) - de lekkage van de persoonlijke brief van Vereijken over zijn declaratiegedrag naar het Eindhovens Dagblad, - de indiening van het oneigenlijke WOB-verzoek (“Vraag: wat is het doel geweest van de (anonieme) indiener(s) van het WOB verzoek?”. _____________________________________________________________________________________________________ Pagina 34
Onderzoek Laarbeek – januari 2015
Zijn conclusie is dat de twee incidenten dus niet op zichzelf staan maar “de staart van een totaal” vormen. Hij rondt haar af met te schrijven: “Het gaf mij in ieder geval geen veilig gevoel in het college. Het idee dat er één of meer collegae zijn die je een hak proberen te zetten is niet goed voor je functioneren.” Het seniorenconvent beslist dat de gemeenteraad pas zal worden geïnformeerd als het uitgestelde functioneringsgesprek met de burgemeester heeft plaatsgevonden. Het bepaalt ook dat er geheimhouding rust op de rapportage en op de gesprekken die hierover hebben plaatsgevonden. Er wordt bovendien beslist dat er een gesprek moet plaatsvinden tussen de vertrouwenscommissie (d.w.z. de fractievoorzitters) van de gemeenteraad en de commissaris van de Koning. In het verlengde van het voorgaande moet overigens eerstens worden opgemerkt dat Ubachs niet onmiddellijk het individuele coachingstraject heeft ingezet waarover in het college was gesproken. Integendeel, hij heeft hiermee feitelijk gewacht tot na het functioneringsgesprek dat op 8 juli 2014 plaatsvond. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat hij in de tussentijd – in het kader van zogenaamde intervisiegesprekken tussen een beperkt aantal burgemeesters - met collega’s heeft gesproken over de problemen waarmee hij werd geconfronteerd in het college in Laarbeek. Ook spreekt hij er in algemene zin over met collega-burgemeesters uit de burgemeesterskring ZuidoostBrabant. Verder is het van belang om erop te wijzen dat Ubachs - ondanks herhaalde aanmaningen om niet langer te dralen - maanden heeft gewacht met het maken van excuses aan de medewerker van de Buitendienst waarvan hij begin december 2013 door het stellen van de vertrouwensvraag de integriteit volstrekt ten onrechte in twijfel had getrokken. Pas eind mei 2013 komt het eindelijk zover. Dit getalm zet kwaad bloed in zijn nabije werkomgeving.
3.6.2 De gesprekken met de commissaris van de Koning Op 21 maart 2014 – een paar dagen na de gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart 2014 - vindt op initiatief van de fractievoorzitters een gesprek plaats met de commissaris van de Koning. De geeft het signaal af om niet te snel conclusies te trekken, maar om vooral eigen onderzoek te verrichten. Uitkomst van het gesprek is dat de fractievoorzitters de regie nemen en – alvorens definitieve conclusies te trekken – een vervolgoverleg met de commissaris zullen hebben. De komende periode wordt door het seniorenconvent benut om aan het nieuwe college - waarvan PNL tot veler verrassing geen deel meer uitmaakt omdat zij eigenlijk de winnaar was van de raadsverkiezingen - enkele voor Laarbeek belangrijke vragen voor te leggen omtrent de in de vorige raadsperiode ontstane vertrouwensbreuk binnen het toenmalige college. De wethouders melden desgevraagd aan het seniorenconvent dat er voldoende basis bestaat tot herstel van vertrouwen in Ubachs. Het is vooral aan de burgemeester om hieraan vorm en inhoud te geven. Aan het seniorenconvent wordt het advies meegeven de commissaris van de Koning uitdrukkelijk te betrekken bij het informeren van de gemeenteraad. Op 10 mei 2014 bespreekt het seniorenconvent het antwoord van het nieuwe college. Het neemt goed nota van het feit dat het nieuwe college stelt dat er wel een basis is voor herstel van vertrouwen. De eerste stappen gericht op het herstel van vertrouwen in de persoon van Ubachs zijn inmiddels gezet. Op korte termijn zal de commissie Functioneringsgesprekken – bestaande uit de fractievoorzitters - van de gemeenteraad een functioneringsgesprek met de burgemeester hebben. ___________________________________________________________________________________________ Onderzoek Laarbeek – januari 2015
pagina 35
Een tweede gesprek van de commissaris van de Koning met het seniorenconvent vindt plaats op 13 mei 2014. Natuurlijk wordt in dit gesprek de politieke situatie In Laarbeek na de verkiezingen besproken. Zeker zo belangrijk is dat hem wordt gemeld dat binnen het college voldoende basis is voor herstel van vertrouwen. Met dat perspectief voor ogen moet volgens de commissaris Ubachs een tweede kans krijgen. Voorwaarde is wel dat met de burgemeester duidelijke afspraken worden gemaakt. Een lid van het seniorenconvent, de voorzitter van de fractie PNL, zegt dat zij zich niet kan vinden in de opstelling van de commissaris ten overstaan van Ubachs. Vanaf maart 2012 heeft de commissaris van de Koning – samen met de kabinetschef - ook diverse keren gepraat met Ubachs zelf. Het advies aan Ubachs is telkenmale om zelf de regie te nemen in de discussie rondom zijn persoon.
3.6.3. De (niet-)indiening van een motie van wantrouwen door PNL op 26 juni 3014 In een besloten gemeenteraadsvergadering op 26 juni 2014 waar Ubachs niet bij aanwezig is, wordt door de heer W. van Osch, waarnemend raadsvoorzitter, verslag uitgebracht over de vertrouwenscrisis binnen het voormalige college van burgemeester en wethouders, over wat er nadien allemaal is gebeurd en over de afspraak dat er “geheimhouding” zal worden betracht ten aanzien van de inhoud van deze kwestie. Hij verwijst ook naar het overleg met de commissaris van de Koning, naar diens advies “om de burgemeester nog een kans te geven” en naar de beslissing van de fractievoorzitters “dit advies te volgen”. Waarbij wel wordt opgemerkt “dat 1 fractievoorzitter nog steeds opteert voor een exit-strategie”. Voor de nieuwe raadsleden is dit, officieel tenminste, de eerste keer dat zij horen wat er achter de schermen allemaal aan de hand is. De meningen van de oude raadsleden die meer vertrouwd zijn met de kwestie, lopen op diverse punten uiteen. Waar de voormalige wethouder Biemans bijvoorbeeld stelt het raar te vinden “dat het huidige college kiest voor een andere opzet dan het oude college”, maakt R. Verschuren op dit punt bezwaar “tegen het vooringenomen standpunt van de heer T. Biemans”. Waar genoemde Biemans bijvoorbeeld beweert dat “de gemaakte afspraken over geheimhouding door de burgemeester zelf zijn geschonden”, daar geeft wethouder Briels aan “dit niet te kunnen bevestigen”. Op een gegeven moment wordt de vergadering geschorst. Na de heropening meldt de voorzitter dat het college ermee instemt dat de raadsleden de rapportage van Van Oss over de mogelijkheden om het vertrouwen te herstellen, kunnen inzien bij de griffier. De raad als zodanig wil en kan zich op dat moment dus nog niet uitspreken over deze rapportage. De voorzitster van de PNL-fractie, Van der Zanden, deelt echter mee “dat haar fractie op één lijn zit en een motie van wantrouwen wil indienen”. Iemand anders brengt hier tegenin dat van de raadsleden die pas zijn geïnformeerd niet kan worden gevraagd om hierover een besluit te nemen omdat zij nog geen kennis hebben van het rapport en zich daardoor geen volledig beeld kunnen vormen van het voorliggende vraagstuk. Voor Van der Zanden geldt dit ook voor zes van haar factiegenoten en is dat niet nodig: “De feiten zijn de feiten. Liegen door een burgemeester kan gewoon niet.” En vervolgens leest zij de motie voor: “De gemeenteraad van Laarbeek, in vergadering bijeen op donderdag 26 juni 2014. Overwegende: - Dat het burgemeestersambt het hoogste ambt van de gemeente is; - Dat de burgemeester het boegbeeld van de gemeente is; - Dat de burgemeester van onbesproken gedrag behoort te zijn; _____________________________________________________________________________________________________ Pagina 36
Onderzoek Laarbeek – januari 2015
-
Dat de burgemeester integriteit moet uitdragen en integer moet zijn; Dat de burgemeester boven elke vorm van twijfel verheven behoort te zijn;
Spreekt uit dat het vertrouwen in de burgemeester van Laarbeek, i.c. Hans Ubachs, niet meer aanwezig is. En gaat over tot de orde van de dag.” Op de opmerking van een raadslid dat de meerderheid van de fractievoorzitters een andere mening is toegedaan, reageert Van der Zanden met te zeggen dat haar fractie het vertrouwen in Ubachs heeft verloren. Bovendien wijst zij erop “dat het niet aan de fractievoorzitters is om hierin besluiten te nemen maar aan de raad”. Ook andere raadsleden geven daarop hun mening over de kwestie en vervolgens wordt de vergadering voor de tweede keer geschorst. Als de vergadering is heropend zegt Van der Zanden: “dat haar fractie heeft besloten om de motie in te brengen en stelt vervolgens voor om de vergadering te schorsen tot begin september. Op dat moment heeft het functioneringsgesprek plaatsgevonden en kunnen de uitkomsten daarvan zo mogelijk meegewogen worden. De overige raadsleden kunnen zich in de tussentijd verdiepen in de materie.” Nadat duidelijk is geworden dat de raad unaniem instemt met het schorsen van de vergadering, het op termijn aangaan van een gesprek met de commissaris van de Koning en het op korte termijn houden van een functioneringsgesprek met de burgemeester, wordt van het indienen van deze motie afgezien. Overigens besluit de raad op grond van artikel 25 Gemeentewet “unaniem geheimhouding op te leggen ten aanzien van het verhandelde tijdens deze vergadering en de inhoud van de daaraan ten grondslag liggende stukken. Deze geheimhouding wordt in acht genomen door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, totdat de raad de geheimhouding opheft.” De voorzitter schorst vervolgens de vergadering. Op 3 juli 2014 informeert het seniorenconvent de commissaris van de Koning over de laatste raadsvergadering. Deze benadrukt hierbij dat het belangrijk is om de met elkaar gemaakte afspraken na te komen, d.w.z. serieus werk maken van de afspraak om Ubachs een tweede kans te geven. Wegens privé-omstandigheden is de fractievoorzitter van PNL verhinderd om aan dit gesprek deel te nemen. In haar plaats neemt raadslid en oud-wethouder Biemans eraan deel. Hij meldt dat PNL de kwestie in de openbaarheid wil afhandelen. De commissaris antwoordt hierop dat niet PNL, maar de gehele gemeenteraad hierover gaat. Tijdens dit overleg wordt overigens gewezen op een Facebook pagina van wethouder Biemans waarop deze de beslotenheid van de raadsvergadering hekelt.
3.6.4 Het gesprek met de commissie Functioneringsgesprekken op 8 juli 2014 Het gesprek van de commissie Functioneringsgesprekken met Ubachs wordt op 8 juli 2014 gehouden. De enige fractievoorzitter die (met kennisgeving) afwezig is, is de fractievoorzitter van de PNL. Allerlei onderwerpen passeren de revue: het functioneren van Ubachs als raadsvoorzitter, zijn functioneren als voorzitter van het college, het functioneren als burgervader, de contacten met het ambtelijk apparaat, de behartiging van externe relaties en zijn stressbestendigheid bij zowel calamiteiten als persoonlijke aanvallen. Verder wordt onder het kopje “”integriteit” gemarkeerd: ___________________________________________________________________________________________ Onderzoek Laarbeek – januari 2015
pagina 37
“dat de gebeurtenissen van eind 2013 een grote impact hebben gehad op het vertrouwen bij zowel college- als raadsleden. Het gezag van de burgemeester is aangetast en zal hersteld moeten worden. Op de vraag hoe de burgemeester dit wil aanpakken geeft hij aan dat de gebeurtenissen een grote impact hebben gehad. Het had niet mogen gebeuren. Hij hoopt dat hij de kans krijgt om zich te bewijzen en zou hier graag met behulp van coaching en constante feedback van college en secretaris aan willen werken. Hij beseft dat hij binnen de kring die bekend is met de gebeurtenissen van eind 2013, heeft ingeboet aan gezag. Door en te communiceren en gesprekken aan te gaan met mensen wil hij dit herstellen. Dat betekent volgens hem ook dat hij zich in voorkomende gevallen, in zijn rol als burgemeester, zal moeten laten gelden.” De “conclusies/afspraken” van dit gesprek zijn: “Naar aanleiding van de gebeurtenissen van eind 2013 is een precaire situatie ontstaan waarin de integriteit van en het vertrouwen in de burgemeester zowel in het college als in de raad ter discussie is komen te staan. Vanuit het huidige college is aangegeven dat er een basis is om te werken aan herstel van gezag en vertrouwen. Daarbij is aangegeven dat deze basis wel smal is en aan voorwaarden is verbonden. De burgemeester dient met behulp van externe coaching te werken aan het herstel van gezag en vertrouwen. Ook de commissaris van de Koning (CdK) is deze mening toegedaan. Gelet op het voorgaande is de functioneringscommissie van mening dat de burgemeester een coaching traject dient te volgen om te werken aan het herstel van gezag en vertrouwen. De burgemeester geeft aan dat hij inmiddels met enkele externe bureaus gesprekken heeft gevoerd hierover. Hij zal op korte termijn een keuze maken met welk bureau hij in zee gaat en wil nog voor de vakantie een start maken met het te volgen traject.” Er wordt verder meer bepaald afgesproken dat Ubachs in overleg met het in te huren bureau een plan van aanpak zal opstellen dat voor 1 augustus 2014 via de griffier aan de fractievoorzitters wordt verstrekt, en dat er maandelijks op concreet aangegeven data – te beginnen op 30 september 2014 terugkoppeling zal plaatsvinden tussen de burgemeester en de fractievoorzitters. Conform de afspraak die met commissaris van de Koning is gemaakt: “zal in december 2014 de balans worden opgemaakt en zal de commissaris van de Koning hierover worden ingelicht door de fractievoorzitters. Hiervoor zal nog een datum worden bepaald.”
3.6.5 Het lekken van de geheime rapportage in het Eindhovens Dagblad op 22 juli 2014 Op 22 (en 24) juli 2014 wordt in het Eindhovens Dagblad gewag gemaakt van de conclusies van Van Oss in haar rapportage over het verkennend onderzoek inzake herstel van vertrouwen tussen de leden van het college in Laarbeek. Letterlijk schrijft deze krant op 22 juli 2014: “Wethouders uit het vorige college van B. en W van Laarbeek vinden dat burgemeester Hans Ubachs niet op zijn woord is te vertrouwen. Dat blijkt uit een geheim onderzoeksrapport. In dat rapport wordt de vertrouwensbasis tussen wethouders en burgemeester te smal genoemd en het gezagsverlies van de burgemeester te groot. De burgemeester loog over twee schijnbaar futiele zaken: het verwijderen van een knotwilg in zijn tuin en zijn optreden als Sinterklaas in zijn voormalige woonplaats Merkelbeek. De fractievoorzitters werden over de kwestie ingelicht maar kwamen niet tot een definitief besluit. In september wordt de zaak opnieuw bekeken.” In het tijdschrift Binnenlands Bestuur van 22 juli 2014 wordt op basis van de berichtgeving in het Eindhovens Dagblad de zaak ook nog eens opgerakeld maar wel met de opmerking dat het _____________________________________________________________________________________________________ Pagina 38
Onderzoek Laarbeek – januari 2015
wethouders uit het vorige college waren die de vertrouwelijke rapportage lieten opmaken. Het huidige college, zo schrijft de redacteur, “houdt vertrouwen in hem als Ubachs lessen leert uit het verleden en gemaakte afspraken nakomt”. Op 25 juli 2014 wordt door de waarnemend voorzitter van de gemeenteraad aangifte gedaan van mogelijke schending van het ambts- en beroepsgeheim. Op 18 augustus 2014 deelt het openbaar ministerie de raad van Laarbeek mee dat er geen strafrechtelijk onderzoek zal worden ingesteld. Het wordt niet aannemelijk geacht dat een opzettelijke schending van de geheimhouding kan worden bewezen en dat, als dit al lukt, het lastig zal zijn om hiervoor iemand te vervolgen. Bij brief van 10 november 2014 klaagt de raad op grond van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering overigens over de niet-vervolging bij het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch. De raad vermoedt dat het rapport bewust is gelekt naar het Eindhovens Dagblad en dat er dus sprake is van een strafbaar feit. Om meerdere redenen is in zo’n geval vervolging aangewezen.
3.6.6 Een dringend verzoek aan Ubachs om een financieel adviseur buiten Laarbeek te zoeken Ubachs ontvangt op 1 augustus 2014 een brief van zijn financieel adviseur waarin deze hem verzoekt om “zo spoedig mogelijk” zijn verzekeringen en hypotheek over te hevelen naar een andere tussenpersoon, het beste een adviseur die niet in Laarbeek woont. Als reden geeft de adviseur – onder verwijzing naar zijn connectie met de politiek in Laarbeek - dat hij het niet wenselijk vindt dat de naam van Ubachs in samenhang met die van zijn bedrijf op een vervelende manier in de krant komt. In korte tijd was hem namelijk vanuit twee kanten het volgende verteld: “stel de burgemeester heeft zijn verzekeringen bij jullie kantoor en ze komen erachter, dan kunnen daar verkeerde en wellicht vervelende conclusies aan verbonden worden”.
3.6.7 De aanvaarding van de motie van wantrouwen van PNL op 11 september 2014 Op 3 september 2014 komt bij de kabinetschef van de commissaris van de Koning het signaal binnen: “er zou een meerderheid bestaan voor het aanvaarden van de motie”. De kabinetschef informeert nog diezelfde dag Ubachs, voor wie deze informatie een verrassing is. Twee dagen later heeft Ubachs een gesprek met de commissaris. In dit gesprek laat Ubachs weten dat hij in alle openheid zijn verhaal wil vertellen in de gemeenteraad van Laarbeek. In eerste termijn De besloten raadsvergadering die op 26 juni 2014 werd geschorst, wordt op 11 september 2014 voortgezet. In deze vergadering legt Ubachs geëmotioneerd een verklaring af. Hij geeft toe dat er voorvallen zijn geweest die teleurstelling hebben veroorzaakt, momenten waarop ik anders had moeten handelen dan ik gedaan heb, dat hij hiervoor de volle verantwoordelijkheid draagt. Hij zegt dat die leugens enerzijds het gevolg waren van de stressige situatie die werd veroorzaakt door het “opschudden van het kussen” zoals dit naar zijn mening in de profielschets van hem werd gevraagd, maar anderzijds ook van een heel heftige thuissituatie. Verder geeft hij aan dat het wegsturen van een burgemeester niet altijd de beste manier is om tot resultaat te komen en de belangen van alle ___________________________________________________________________________________________ Onderzoek Laarbeek – januari 2015
pagina 39
betrokkenen – even goed de reputatie van hemzelf als de reputatie en de financiële belangen van Laarbeek - te dienen. Daarna meldt hij dat hij de ontstane situatie uitvoerig heeft besproken met de fractievoorzitters en de commissaris van de Koning, en dat de fractievoorzitters het er ook nog een keer apart met de commissaris over hebben gehad. En er zijn nu tijdens het functioneringsgesprek afspraken vastgelegd voor een traject dat loopt tot het einde van 2014. Hierom vraagt hij: “om even pas op de plaats te maken en vanavond geen besluit te nemen. Op korte termijn zou dan verkend moeten worden of er andere oplossingen mogelijk zijn. Voor mij zijn vele opties bespreekbaar. Resumerend: zoals ik eerder aangaf: ik geef mij er rekenschap van dat ik dingen heb gedaan die ik had moeten vermijden. Ik heb daar spijt van en bied u daarover ook mijn excuses aan. Ik heb echter nog steeds het gevoel en de overtuiging dat er een basis is om er samen uit te komen. Onze gemeente verdient dat.” Van de kant van PNL worden door de fractievoorzitter en twee andere raadsleden wel enkele vragen gesteld over onder meer het coachingstraject en de excuses aan de medewerker van de Buitendienst, maar de strekking van hun interventies is duidelijk: het gezag van de burgemeester is weg en is niet terug te krijgen. De voorzitters van drie andere fracties (Werkgroep, PvdA en ABL) zijn minder stellig in hun oordeel over de burgemeester maar maken er geen geheim van dat door het lekken van de rapportage naar het Eindhovens Dagblad ernstige schade is aangericht en een nieuwe situatie is ontstaan. De voorzitters van de twee eerstgenoemde fracties zeggen desalniettemin de motie niet te zullen steunen. De voorzitter van de laatstgenoemde fractie maakt kenbaar dat zij de motie wel zal steunen maar er is “geen fractiediscipline”. Ubachs meldt in reactie op deze interventies alleen dat hij zijn excuses aan de medewerker heeft aangeboden. Voor het overige wil hij niet inhoudelijk op de zaak ingaan. In tweede termijn In tweede termijn volgt in zekere zin een herhaling van zetten. De heer Van Osch herhaalt op persoonlijke titel nog eens de afspraak die met de commissaris van de Koning is gemaakt en noemt “weifelen over de te nemen beslissing door het lekken (…) geen argument”. Van der Zanden, de fractievoorzitter van PNL, herhaalt haar vroegere argument dat vijf fractievoorzitters vijf raadsleden zijn en dus geen meerderheid vormen. Raadsleden moeten in haar ogen trouwens hun “eigen afweging” maken. Twee andere (dan de twee die in eerste termijn het woord hadden gevoerd) van haar fractiegenoten zeggen dat zij de motie ook zullen steunen. Van de kant van de Werkgroep wordt gesteld dat de raad van Laarbeek door het lekken van de rapportage wordt gegijzeld maar dat zij in elk geval het lekken niet wil honoreren en de motie derhalve niet zal steunen. Twee leden van de ABL en de fractievoorzitter van het CDA zeggen de motie wel te steunen “vanwege het lekken in het ED”. Dan komt de motie van wantrouwen wederom op de proppen, maar wel in aangepaste vorm. De eerste aanpassing is dat de overwegingen nu worden voorafgegaan door de zin: “Gelet op het feit dat burgemeester Hans Ubachs, eind 2013, in een tweetal situaties niet de waarheid heeft gesproken”. De tweede aanpassing is dat de voorlaatste regel van de motie is aangevuld met de zinsnede: “en is van oordeel dat er dientengevolge sprake is van een verstoorde verhouding tussen de burgemeester en de gemeenteraad”. De interventies van de verschillende fracties deden al vermoeden welke kant de stemming zou opgaan. Een meerderheid van 14 van de 19 leden van de raad schaarde zich inderdaad achter de aangepaste motie: de acht leden van PNL, twee leden van de Werkgroep, de drie leden van ABL en _____________________________________________________________________________________________________ Pagina 40
Onderzoek Laarbeek – januari 2015
het lid van het CDA. Tegen stemden drie leden van de Werkgroep, het lid van de PvdA en de eenmansfractie F. Biemans. Ubachs reageert hierop met te zeggen dat hij aan wil blijven en dat hij in een openbare vergadering uitleg wil geven over de kwestie: “Tot zo lang is en blijft hij in functie.” Daarna verlaat hij de vergadering. De gemeente Laarbeek geeft op 12 september 2013 onder de kop “Verstoorde verhouding tussen gemeenteraad en burgemeester Hans Ubachs” een persverklaring uit waarin de aanvaarding van de motie van wantrouwen, ingediend door Partij Nieuw Laarbeek, met een meerderheid van 14 stemmen wordt gemeld. Dezelfde dag wordt dit nieuws gebracht in het Eindhovens Dagblad onder de kop ”Gemeenteraad Laarbeek wil af van burgemeester Ubachs”. Onder de subkop “Publicatie ED aanleiding” wordt gememoreerd dat de aanleiding voor de verstoorde verhouding het geheime rapport over het functioneren van de burgemeester is “waarover het ED eerder berichtte”. In het Eindhovens Dagblad van 23 september 2013 wordt verslag gedaan van de raadsvergadering, inclusief de partijpolitieke verhoudingen bij de stemming over de motie van wantrouwen.
3.6.8 De verklaring van Ubachs in de gemeenteraad op 8 oktober 2014 Hoe nu verder? Er zijn telefonisch contacten op allerlei fronten. Ubachs schakelt een persoonlijk adviseur in. Verder zoekt hij contact met de kabinetschef van de commissaris van de Koning. In dit overleg meldt hij dat de raad nog geen vergadering heeft geagendeerd om te spreken over een aanbeveling tot ontslag (de wettelijke stap volgens artikel 61b Gemeentewet welke volgt op een motie van wantrouwen). Begin oktober schrijft Ubachs een extra openbare vergadering uit voor 8 oktober 2014. Hij kondigt daarbij aan dat hij een verklaring zal afleggen over wat er is gebeurd. In aanwezigheid van zijn adviseur pleegt hij hieromtrent nog overleg met de commissaris van de Koning en diens kabinetschef. Op 3 oktober 2014 nodigt de commissaris de gemeenteraad uit voor overleg met hem op 17 oktober 2014. Uit Laarbeek komen er ondertussen signalen dat men zich zorgen maakt over de door Ubachs aangekondigde verklaring. Er is onzekerheid bij de raad. Hierom huurt zij een gespecialiseerd advocatenkantoor in. Een medewerker van dit kantoor benadert de kabinetschef van de commissaris van de Koning en maakt de zorgen kenbaar die bij de raad leven over het verloop van de procedure en over de toekomst van Ubachs. Op passende wijze afscheid nemen van Ubachs ligt volgens de raad voor de hand. Een publieke verklaring van Ubachs op 8 oktober 2014 vindt de raad niet aangewezen. Ubachs negeert dit advies en legt op 8 oktober 2014 in een openbare vergadering van de gemeenteraad zijn geruchtmakende verklaring af. In de avond zegt de commissaris van de Koning tegen Omroep Brabant dat hij geschrokken is van de “zware woorden” die door Ubachs zijn gebruikt: onveilig en geïntimideerd. Die rechtvaardigen naar zijn mening nader onderzoek. Tegen Omroep Brabant verklaart Ubachs dat hij op zijn post blijft “zodat hij in het openbaar zijn verhaal kan vertellen.” Hij wil de bevolking van Laarbeek duidelijk maken hoe de bestuurscultuur is. Hij zegt dat hij wordt geïntimideerd. Er is door de jaren heen in Laarbeek een manier van doen ontstaan die niet altijd behoorlijk is. Soms is dan een buitenstaander als hij nodig om dat te benoemen.
___________________________________________________________________________________________ Onderzoek Laarbeek – januari 2015
pagina 41
Voormalig wethouder Biemans voelt zich kennelijk onmiddellijk aangesproken door Ubachs en ontkent op 9 oktober 2014 in het Eindhovens Dagblad dat hij de burgemeester heeft geïntimideerd zoals deze suggereerde in de gemeenteraad. De beschuldigingen van Ubachs noemt hij “flauwekul”. “Een kat in het nauw maakt rare sprongen.” Onder het kopje “integriteit onderzocht” wordt gemeld dat de burgemeester: “in 2012 stiekem de integriteit van de wethouder (liet) onderzoeken. De wethouder reageerde woedend, volgens Ubachs. De wethouder probeerde volgens de burgemeester bovendien een integriteitsonderzoek te verhinderen naar zijn broers, die een café wilden beginnen in Lieshout. Biemans meent dat de ruzie over het onderzoek naar zijn integriteit was uitgesproken. Hij noemt het onzin dat hij het onderzoek naar zijn broers heeft willen verhinderen. ‘Ik viel van mijn stoel.’ De wethouder erkent dat een van zijn broers de integriteitstoets niet heeft doorstaan omdat hij ooit verdachte is geweest. Zijn andere broer kreeg gewoon een horecavergunning.” Op 22 oktober 2014 legt Ubachs tijdelijk zijn taken neer en wordt F. Ronnes – tot en met 2013 burgemeester van de gemeente Haaren - benoemd tot waarnemend burgemeester van Laarbeek.
3.7
Besluit
Het is hier niet de plaats om de gebeurtenissen te beoordelen die een belangrijke rol spelen in de uitspraak van Ubachs d.d. 8 oktober 2014 dat hij in de voorbije jaren moest werken in een onveilige en intimiderende omgeving. Wel is met het oog op de oordeelsvorming over deze uitspraak van belang om op een paar dingen te wijzen. Ten eerste gaat het hier – inhoudelijk gezien – niet alleen om heel verschillende maar ook om vrij ingewikkelde gebeurtenissen. Dit laatste vloeit voor een deel voort uit de aard van deze voorvallen zelf maar het heeft zeker ook te maken met het feit dat er keer op keer diverse actoren in andere posities een rol in spelen. Dit maakt het tot op zekere hoogte begrijpelijk waarom er zo verschillend werd en wordt gedacht over wat er in Laarbeek rond Ubachs is gebeurd. Iedereen kan – bij gebrek aan overzicht en inzicht - niet anders dan de gebeurtenissen bekijken en beoordelen vanuit zijn/haar positie of perspectief. Deze verschillen van opvatting hangen, ten tweede, voor een stuk zeker ook samen met het feit degenen die zich tot voor kort een mening aanmatigden of permitteerden over wat er is gebeurd, niet altijd dezelfde informatiepositie hadden of hebben. Een aantal kwesties heeft zich immers enige tijd in het geheim afgespeeld, althans de informatie hieromtrent was en is nog altijd (grotendeels) geheim (gebleven). Deze fragmentatie van de informatie maakte het tot voor kort erg moeilijk om een evenwichtig debat te voeren over de uitspraak van Ubachs. Met dit rapport is dit probleem hopelijk in belangrijke mate opgelost. Tot op een bepaald niveau heeft nu iedereen toegang tot dezelfde informatie. Maar wat hiervan ook zij, het is, ten derde, belangrijk om te onderstrepen dat het hier niet alleen om redelijk veel en nogal ingewikkelde gebeurtenissen gaat. Het gaat ook om gebeurtenissen die niet als geïsoleerde feiten kunnen worden beschouwd. Om de eenvoudige reden dat zij vanaf medio 2012, en zeker vanaf november 2012, als het ware een ketting vormen. Of beter nog: een schakelketting. Het is toch immers zo dat sinds die tijd de ene gebeurtenis als het ware in de andere is overgegaan. En het vraagt niet veel verbeelding om te bedenken dat deze aaneenschakeling van de gebeurtenissen bij alle betrokkenen gemakkelijk het beeld kan doen ontstaan dat zij als het ware gevangenen zijn geworden van een situatie waar zij zich alleen nog maar uit kunnen bevrijden door het nemen van drastische maatregelen. Met alle gevolgen van dien voor hun visie op de partijen _____________________________________________________________________________________________________ Pagina 42
Onderzoek Laarbeek – januari 2015
waarmee zij in conflict zijn of waarmee zij zich in conflict wanen. Die visies kunnen in zulke omstandigheden makkelijk radicaliseren. Tot slot moet hier ook worden aangetekend dat de hiervoor besproken gebeurtenissen niet zo gemakkelijk te duiden zijn als men zou willen. De reden hiervan is vrij eenvoudig: degene of degenen die op strategische momenten – via het lekken van informatie en stukken - de publieke opinie en de besluitvorming naar hun hand probeert of proberen te zetten, meldt of melden uit de aard van de zaak niet wie hij of zij is of wie ze zijn. En hij of zij of ze verschaft/verschaffen natuurlijk ook niet expliciet duidelijkheid over wat hij of zij of ze met deze actie(s) beoogt/beogen. Hij, zij of ze strijdt of strijden dus niet met open vizier maar doen het vizier om hen moverende redenen juist dicht. Een van de gevolgen van deze praktijk is dat in de kring van mensen die op de een of andere manier te maken hebben met degene die kennelijk het object van de strategische lekkages vormt, gemakkelijk verdeeldheid van opvatting ontstaat over wat er precies gaande is. Die verdeeldheid wordt in het volgende hoofdstuk toegelicht aan de hand van de gesprekken die door de commissie met omstanders van Ubachs zijn gevoerd.
___________________________________________________________________________________________ Onderzoek Laarbeek – januari 2015
pagina 43
_____________________________________________________________________________________________________ Pagina 44
Onderzoek Laarbeek – januari 2015
4
De beoordeling van de gebeurtenissen door anderen dan de Commissie
4.1
Inleiding
Nu ook voor derden de gebeurtenissen kenbaar zijn die de achtergrond vormen van de “zware woorden” van Ubachs in de vergadering van de gemeenteraad op 8 oktober 2014, is het in de eerste plaats wenselijk om meer gedetailleerd te beschrijven hoe Ubachs in die vergadering verwoordde wat hem – in termen van onveiligheid en intimidatie - in Laarbeek was overkomen. Een meer nauwkeurige beschrijving van zijn relaas hieromtrent is van groot belang voor een adequate beantwoording van de onderzoeksvraag die de commissie heeft te beantwoorden: was er in objectieve zin aanleiding voor Ubachs om te stellen dat hij in een onveilige en intimiderende omgeving had moeten functioneren? In de tweede plaats is het voor een adequate beantwoording van deze vraag evenzeer van belang om te weten hoe de naaste omstanders van Ubachs in het bestuur van Laarbeek oordelen over diens “zware woorden” in die roemruchte raadsvergadering. Kunnen zij zich vinden in hetgeen hij bij die gelegenheid zei over zijn werkomgeving? Als dit het geval zou zijn, dan zou dit gegeven namelijk op zichzelf reeds een belangrijke reden vormen om de onderzoeksvraag positief te beantwoorden. Bij de “zware woorden” van Ubachs zou het dan immers niet alleen meer gaan om een nogal subjectieve interpretatie van hetgeen er is voorgevallen maar ook om een interpretatie die wordt gedragen door de directe medespelers in zijn Laarbeekse omgeving en hierom zou kunnen worden aangemerkt als een meer objectieve interpretatie van wat er is gebeurd. Maar is dit zo?
4.2
De beoordeling van de gebeurtenissen door Ubachs
4.2.1 De “zware woorden”: geen verrassing voor iedereen De stelling van Ubachs in de raadsvergadering van 8 oktober 2014 dat hij in een onveilige en intimiderende omgeving had moeten werken was voor een aantal toehoorders ongetwijfeld nieuw, verrassend en zelfs shockerend. Zij was dit echter niet voor iedereen. Eerder al had Ubachs zich achter gesloten deuren méér dan eens in soortgelijke bewoordingen uitgelaten tegenover zijn gesprekspartners. In maart 2012, in zijn eerste klankbordgesprek, had hij de commissaris van de Koning al gewezen op het feit dat er in het bestuur van Laarbeek – vooral in de vorm van cliëntelisme - een integriteitsprobleem speelt. Dit illustreerde hij toen onder meer met de kwestie van de herziening van het bestemmingsplan “Kom Beek en Donk” en met het feit dat hem in die tijd te verstaan werd gegeven dat hij niet altijd “te” integer moest willen zijn. De situatie sloeg volgens hem in 2012- 2013 echter helemaal om. Het omslagpunt werd bereikt op het moment – 30 januari 2013 – waarop er door de PNL schriftelijke vragen werden gesteld over de declaraties van het college van burgemeester en Wethouders over 2012. Naar zijn aanvoelen waren deze vragen – zoals in het vorige hoofdstuk al werd aangestipt - een reactie, enerzijds, op zijn achtergrondonderzoek medio 2012 naar de mogelijke betrokkenheid van wethouder Biemans bij de aankoop van een café-pand en, anderzijds, op zijn initiatief in november/december 2012 om, mede naar aanleiding van een tip van het openbaar ministerie, het Landelijk Bureau BIBOB te vragen advies ___________________________________________________________________________________________ Onderzoek Laarbeek – januari 2015
pagina 45
uit te brengen in verband met de aanvraag van een horecavergunning voor het zojuist genoemde pand. Hoe dan ook, de vragen over de declaraties deden bij hem het idee ontstaan dat “ze” hem moesten hebben. Dit idee had in de loop van 2013 bij hem in toenemende mate voor spanning gezorgd. En deze spanning had zich begin december 2013 gemanifesteerd in de leugens omtrent het knotwilgvoorval en het Sinterklaas-incident. Op 6 december 2013 maakte Ubachs ten overstaan van de kabinetschef van de commissaris van de Koning trouwens geen geheim van de spanning die zich bij hem had opgekropt. Enkele weken later, op 14 maart 2014, maakte hij eveneens het seniorenconvent deelgenoot van zijn verontrusting over wat er gebeurde, zoals we in het voorgaande hoofdstuk ook al zagen. Onder verwijzing naar onder meer de vragen van PNL over zijn declaraties, naar de lekkage van de persoonlijke brief van Vereijken en naar het optreden van Biemans in relatie tot het BIBOB-traject inzake het café-pand van onder meer zijn broer, gaf hij in die bijeenkomst immers aan dat deze incidenten niet op zichzelf stonden. Zij maakten in elk geval, zo zei hij bij die gelegenheid, dat hij geen veilig gevoel had in het college. Het idee dat er één of meer collegae waren die hem een hak probeerden te zetten, was niet goed voor zijn functioneren. De commissaris op zijn beurt wees - in de gesprekken die hij op 21 maart 2014 en 13 mei 2014 had met de fractievoorzitters in de gemeenteraad van Laarbeek – dan ook niet zonder reden op het feit dat Ubachs zich niet veilig voelde in de politieke constellatie van Laarbeek. En in de vergadering van het seniorenconvent van de Laarbeekse gemeenteraad, die op 10 mei 2014 plaatsvond, werd vastgesteld dat het op basis van de gevoerde gesprekken “aannemelijk” was dat bij de burgemeester het idee/gevoel is ontstaan: “dat er sprake was van bijzondere omstandigheden (een dreigende sfeer, een gevoel van wantrouwen, een stroeve onderlinge relatie)”. Hier wordt in het betrokken verslag wel direct aan toegevoegd dat niet alle leden van het college van burgemeester en wethouders dit zo hebben ervaren. Er was gaandeweg wel een “verslechterde werksfeer” ontstaan. “Die (had) echter geen effect op de inhoudelijke besluitvorming.”
4.2.2 De bestuurlijk-politieke context van de “zware woorden” Tegen deze achtergrond konden de “zware woorden” van Ubachs geen verrassing zijn voor insiders. Dit neemt niet weg dat het belangrijk is om hier aan de hand van de tekst van de toespraak waarin deze uitlating over een onveilige en intimiderende omgeving werd gedaan, iets meer te zeggen over zijn beoordeling van de situatie waarin hij had moeten werken. Op 8 oktober 2014 bracht Ubachs zijn toehoorders op de hoogte van de omstandigheden en de gebeurtenissen die “dat al langer bij mij levende gevoel van onveiligheid” hadden veroorzaakt. In algemene zin verwees hij naar de bestuurscultuur in Laarbeek. Wat is dat voor een cultuur, vroeg hij zich af: “als er informatie uit stukken en gesprekken, waarover vertrouwelijkheid is afgesproken, naar buiten worden gebracht? Wat wil men daarmee bereiken? Welk belang wordt hiermee gediend? Duidelijk is wel dat als het de bedoeling heeft om suggestieve beelden over personen en situaties te creëren, het wel het beoogde effect heeft…Het afgelopen anderhalf jaar was er sprake van een toenemende spanning tussen mijn persoon, collegeleden en raadsleden. De bestuurlijke verhoudingen kwamen _____________________________________________________________________________________________________ Pagina 46
Onderzoek Laarbeek – januari 2015
zwaar onder druk te staan. Ik merkte al sinds 2012 dat pogingen werden gedaan om mijn gezag als burgemeester te ondermijnen, om mij te verzwakken in mijn optreden.” Vervolgens wees hij op een aantal van de conflictueuze gebeurtenissen die in het voorgaande hoofdstuk zijn beschreven, in het bijzonder zijn onderzoek naar de betrokkenheid van wethouder Biemans bij de aankoop van een horecapand, de aanvraag van een advies bij het Landelijk Bureau BIBOB over een aanvraag voor een café-vergunning voor dat pand, de vragen over zijn declaratiegedrag, en de indiening van een vals WOB-verzoek met betrekking tot de afvoer van de knotwilg. In zijn uiteenzetting over deze gebeurtenissen wees hij tot twee keer toe op de negatieve effecten van deze gebeurtenissen op zijn perceptie van de politiek-bestuurlijke situatie waarin hij zich bevond. In relatie tot de vragen over zijn declaratiegedrag zei hij niet hard te kunnen maken dat zij verband hielden met zijn optreden inzake de aankoop van het bedoelde café-pand máár, zo zei hij, “ik heb het wel zo ervaren en ik voelde mij hierdoor geïntimideerd”. De indiening van het valse WOB-verzoek was voor hem “de zoveelste bevestiging dat ik mij in een onveilige situatie bevond. Ik hoef u niet uit te leggen dat de bestuurlijke verhoudingen en het noodzakelijke vertrouwen hierdoor ook verder ernstig onder druk kwamen te staan.” En dit vertrouwen werd alleen maar verder ondermijnd toen op 22 juli 2014 in het Eindhovens Dagblad gewag werd gemaakt van de geheime rapportage over het onderlinge vertrouwen in het vorige college van burgemeester en wethouders. Naar het einde van zijn speech maakte hij er verder geen geheim van dat de motie van wantrouwen, die tijdens de besloten raadsvergadering van 26 juni 2014 door de fractie PNL werd ingediend, naar zijn mening niet uit de lucht kwam vallen en zeker niet op zichzelf stond: “In mijn beleving vormt zij de afsluiting van een onverkwikkelijk proces dat mij in toenemende mate het gevoel heeft gegeven dat ik niet meer kon rekenen op een veilige werkomgeving. Deze, althans door mij als zodanig ervaren, situatie van intimidatie heeft mij ernstig parten gespeeld in mijn functioneren en heeft geleid tot krampachtig gedrag met de inmiddels bekende feiten tot gevolg.”
4.3
De beoordeling van de gebeurtenissen door de omstanders
Zoals hiervoor al werd aangegeven was er in mei 2014 in het college van burgemeester en wethouders verschil van mening over de aannemelijkheid van het idee respectievelijk het gevoel dat bij Ubachs had postgevat over de bijzondere omstandigheden waarin hij moest werken. Om te achterhalen in hoeverre er in objectieve zin sprake was van een onveilige en intimiderende werksfeer heeft de commissie niet alleen gesproken met de leden van het huidige college maar ook met leden die tot het vorige college behoorden, met nog andere bestuurders en met ambtenaren waarmee Ubachs in de voorbije jaren nauw heeft samengewerkt. Zij is hierbij gaandeweg tot de vaststelling gekomen dat ook in deze ruimere kring van personen de meningen nog steeds verdeeld zijn over de situatie waarin Ubachs naar eigen zeggen heeft moeten werken. De meningen die hieromtrent in de kring van omstanders naar voren worden gebracht, kunnen worden onderverdeeld in drie categorieën: de mensen die uitdrukkelijk zijn gevoelens delen, de mensen die het echt niet eens zijn met hem, en de mensen die niet weten wat zij ervan moeten denken.
___________________________________________________________________________________________ Onderzoek Laarbeek – januari 2015
pagina 47
4.3.1 Het verhaal van de meevoelenden Enkele gesprekspartners stellen dat zij zich goed kunnen voorstellen dat Ubachs zich onveilig en geïntimideerd voelde en dat zijn leugens over het knotwilg-voorval en het Sinterklaas-incident moeten worden gezien als pogingen (“uitvluchten”) om de situatie niet nog te verergeren. Zij zien – meer nog dan Ubachs zelf – ook een nauw verband tussen alles wat is voorgevallen. Naar hun mening is Ubachs erin “geluisd” en is dit proces al begonnen bij zijn benoeming. Die lag in de schoot van de vertrouwenscommissie controversiëler dan de latere unanieme instemming van de gemeenteraad deed uitschijnen. In het bijzonder de PNL was van meet af geen voorstander van zijn benoeming en dus was er vanaf het begin “geen klik” tussen Ubachs en de PNL-wethouders. Eigenlijk was er een machtsstrijd gaande: wie is de baas in Laarbeek? De PNL of Ubachs? Daarna is het verzet tegen Ubachs langzaam uitgebouwd. Hij was de “de prooi”, een ander het “prooidier”. Met name het herhaaldelijk lekken van stukken moet in dit verband worden gezien: het waren evenzovele acties om van Ubachs af te komen. Een enkeling stelt zelfs dat het knotwilgincident geen toeval was maar een valstrik; het valse WOB-verzoek vormt hiervan het bewijs. Bij het voorgaande moeten twee dingen worden aangetekend om de nuances in dit verhaal tot hun recht te laten komen. Ten eerste dat ook in de kring van degenen die met Ubachs meevoelen, de vraag leeft of hij zijn uitspraken over onveiligheid en intimidatie hard kan maken en, zo ja, publiekelijk kan worden gerehabiliteerd. Anders gezegd: waren zijn uitspraken – hoe begrijpelijk van hem uit misschien ook – toch niet een te zware reactie op wat er was voorgevallen? En deden zij ook wel helemaal recht aan wat er was gebeurd? Cijferde hij de rol die hijzelf in de gebeurtenissen heeft gespeeld, niet teveel weg? Ten tweede dat Ubachs – hoe verklaarbaar misschien ook – wél heeft gejokt over “die” twee voorvallen en dat dit hem – ook in de ogen van de bevolking - “onbetrouwbaar” heeft gemaakt. Over de integriteit van een burgemeester mag volgens hen echter geen discussie ontstaan. De fouten die Ubachs heeft gemaakt, zijn aan de burger niet uit te leggen. Het lekken van stukken die twijfels zaaien over de integriteit van Ubachs, was dan ook niet toevallig maar een goed doordachte strategie. Succes was bij voorbaat verzekerd.
4.3.2 Het verhaal van de andersdenkenden Andere gesprekspartners zijn van mening dat de uitspraken van Ubachs in de gemeenteraad van 8 oktober 2014 “te gek voor woorden” waren; ze klonken ongeloofwaardig. Zulke opmerkingen had men nooit eerder gehoord en kon ze dan ook niet plaatsen. Bij een enkeling kwam meteen de vraag op: “wie heeft dat verzonnen?” Als hij zich inderdaad al langere tijd onveilig en geïntimideerd had gevoeld, had hij dat eerder moeten zeggen, had hij eerder aan de bel moeten trekken. En dat is niet gebeurd. Hij heeft nooit in die termen zijn gevoelens geuit. In de schoot van het college van burgemeester en wethouders was in elk geval geen sprake geweest van ”een onveilige werkomgeving”. Ubachs is trouwens niet zo’n bangelijk persoon. Het is een stevige persoonlijkheid. Hij wordt als mens niet vlug geïntimideerd: “Bang is hij niet.” Het verhaal dat hij met geweld zou zijn bedreigd, is klinkklare onzin. Het feit dat hij onwel werd bij de presentatie van het rapport van L. van Oss over het (gebrek aan) vertrouwen binnen het college in het seniorenconvent moet dan ook beslist met een _____________________________________________________________________________________________________ Pagina 48
Onderzoek Laarbeek – januari 2015
korrel zout worden genomen: was het geen simulatie? Hij reageert in het algemeen nogal heftig als hij wordt bekritiseerd en heeft de neiging de oorzaak van problemen bij anderen te zoeken. De incidenten waarvan hier sprake is, heeft hij niet alleen zélf veroorzaakt maar heeft hij door zijn eigen onhandigheden ook zélf alsmaar groter gemaakt. In deze kring van personen wordt dan ook betwist dat er van meet af aan door de PNL actie is gevoerd om Ubachs weg te krijgen. Hij werd, zeggen sommigen, unaniem voorgedragen maar heeft nadien zijn positie zelf verbruid, zoals met zijn leugens over het knotwilg-voorval en het Sinterklaasincident. Zodoende heeft hij het vertrouwen van de wethouders diep geschonden. Mede hierom is hij het burgemeestersambt gewoon niet waardig. Het college van burgemeester en wethouders heeft hem dan ook te lang de hand boven het hoofd gehouden. Dat er aan de kant van de PNL sprake is geweest van een strategie om Ubachs weg te werken, wordt door een enkeling vlakaf tegengesproken: “Strategie? Hoe bedoelt u?” En wat het lekken van stukken en informatie betreft: Ubachs bracht zelf in allerlei gesprekken één op één zaken naar buiten. Het verhaal over het incident met de knotwilg vertelde hij zélf rond in het dorp. Maar zelfs als dit zo is: “Bij lekken ontbreekt de basis om elkaar te vertrouwen”, geeft iemand in deze kring volmondig toe. “Lekken is ernstig” en inderdaad “lekken doe je moedwillig”. Ook bij deze lezing van de gebeurtenissen horen twee kanttekeningen die dit verhaal nuanceren. De eerste kanttekening is dat een enkeling stelt dat de vertrouwenscommissie van de gemeenteraad feitelijk verdeeld was over de voordracht van Ubachs. Deze lag moeilijk binnen de PNL-fractie. Dit neemt niet weg dat ook anderen het na enige tijd moeilijk hadden met de nieuwe burgemeester. Ubachs werd in toenemende mate verweten dat hij onvoldoende professionele distantie hield ten opzichte van raadsleden, ambtenaren en mensen in het dorp. De tweede kanttekening is dat een enkeling van mening is dat Ubachs zeker wel werd geraakt door wat erom hem heen gebeurde en dat het dan ook niet opgaat om hem weg te zetten als een simulant of als een leugenaar. Hier staat echter tegenover dat volgens een aantal gesprekspartners de burgemeester nooit in een situatie is geweest die “als onveilig en intimiderend” kan worden betiteld. De uitspraken die Ubachs op 8 oktober 2014 hieromtrent deed, waren dan ook “een zelfrechtvaardiging achteraf”. Dat het voor hem “een nare tijd” is geweest, moge echter duidelijk zijn.
4.3.3 Het verhaal van de onwetenden De derde categorie omvat de mensen die zich eigenlijk niet kunnen uitspreken over de aannemelijkheid van de uitspraken die Ubachs op 8 oktober 2014 deed. Zij persoonlijk hebben in elk geval niet meegemaakt dat een bestuurder zich intimiderend opstelde jegens de burgemeester. Persoonlijk hebben zij ook niet het gevoel dat er zich (voor hem) intimiderende situaties hebben voorgedaan. En zij hebben evenmin van anderen gehoord dat hij zich onveilig voelde. Maar mocht er sprake zijn geweest van dergelijke situaties of zulke gevoelens, en mocht hij die niet aan de orde hebben gesteld, dan wijst dit erop dat Ubachs om de een of andere reden bang was voor de confrontatie. Dat hij met stilzwijgen over deze kwestie zichzelf meteen een brevet van onbekwaamheid voor het ambt van burgemeester zou hebben opgespeld, is vers twee. Dat het niet altijd boterde tussen de burgemeester en sommige wethouders was wel algemeen bekend op het gemeentehuis. En dat het met name met de PNL-wethouders niet altijd zo prettig voor hem zal zijn geweest, is aannemelijk. Zeker de café-kwestie heeft de verhouding tussen Ubachs ___________________________________________________________________________________________ Onderzoek Laarbeek – januari 2015
pagina 49
en Biemans bepaald geen goed gedaan: de laatste was sindsdien uit op wraak, zegt iemand. Ook was alom geweten dat de verhouding tussen de burgemeester en de gemeentesecretaris niet zo goed was. En natuurlijk: bewust lekken getuigt van weinig respect voor het democratisch proces. Maar onveiligheid? Intimidatie? Dat hiervan sprake zou zijn geweest, is deze groep gesprekspartners niet bekend. Is dat niet meer perceptie dan werkelijkheid? Dit neemt niet weg, merken enkele gesprekspartners op, dat de PNL, zo niet vanaf het begin, dan wel gaandeweg, vond dat Ubachs weg moest. Daar zijn haar roergangers transparant over geweest. In elk geval werd zijn benoeming niet door iedereen gedragen. Zij was niet van harte. Het was beter geweest als Ubachs nooit burgemeester was geworden. Hij is meer wethouder dan burgemeester. Het zijn echter niet alleen leden van de PNL die vinden dat een “liegende burgemeester” niet kan. Ook leden van de coalitiepartijen zijn deze opvatting toegedaan.
4.4
Besluit
Op grond van het vorenstaande moge duidelijk zijn dat er bij een aantal politieke actoren in Laarbeek tot op de dag van vandaag verdeeldheid heerst over het antwoord op de vraag of er, in objectieve zin, sprake is geweest van een onveilige en intimiderende werkomgeving voor Ubachs. Deze verdeeldheid is enerzijds zeker een gevolg van de onduidelijkheid over de definitie van wat in de context van het lokaal bestuur moet of kan worden verstaan onder onveiligheid of intimidatie ten aanzien van bestuurders. Anderzijds kan zij moeilijk los worden gezien van het feit dat de omstanders de gebeurtenissen die in hoofdstuk 3 zijn omschreven, heel verschillend wegen. Hiermee is de kous echter niet af. De verschillen in beoordeling van de gebeurtenissen hebben naar het oordeel van de commissie ook veel te maken met de verschillen in positie in het conflict dat de voorbije twee jaren in Laarbeek is opgespeeld. Zijn medestanders tillen zwaar aan die gebeurtenissen en begrijpen de “zware woorden” van Ubachs dus wel. Zijn tegenstanders hebben er daarentegen geen boodschap aan en begrijpen er zogezegd niets van. Deze verdeeldheid neemt echter vier dingen niet weg. Ten eerste moet onder ogen worden gezien dat de roemruchte uitspraken van Ubachs geen gebakken lucht zijn. Zij hebben immers betrekking op gebeurtenissen waarover men wellicht verschillend kan denken, maar die zich feitelijk wel hebben voorgedaan. Het zijn met andere woorden geen verzinsels van hem. Ten tweede is het goed om hier nog eens te herhalen dat de “zware woorden” die Ubachs bezigde in de raadsvergadering van 8 oktober 2014, voor een aantal insiders geen verrassing konden zijn. Vanaf december 2012 heeft niet alleen hij zélf in kleine kring zijn verontrusting in zulke termen uitgesproken, maar heeft ook de commissaris van de Koning dat gedaan. Ten derde is het belangrijk om vast te stellen dat ook in de kring van andersdenkenden en onwetenden niet wordt ontkend dat lekken van geheime en vertrouwelijke informatie en stukken weliswaar een ondemocratisch, maar wél een geschikt middel is om een bestuurder het werken onmogelijk te maken. En ten vierde: in de kring van andersdenkenden mag dan al worden ontkend dat de PNL op enigerlei tijdstip in actie is gekomen om Ubachs weg te krijgen, in de kring van de meevoelenden en de _____________________________________________________________________________________________________ Pagina 50
Onderzoek Laarbeek – januari 2015
onwetenden zijn er nogal mensen die vast van mening zijn dat dit wel de rode draad vormt in al hetgeen er in de voorbije jaren in Laarbeek is voorgevallen.
___________________________________________________________________________________________ Onderzoek Laarbeek – januari 2015
pagina 51
_____________________________________________________________________________________________________ Pagina 52
Onderzoek Laarbeek – januari 2015
5
De beoordeling van de gebeurtenissen door de commissie
5.1
Inleiding
Nu we hebben laten zien dat over een aantal gebeurtenissen verschillende interpretaties en oordelen bestaan in Laarbeek, zal de commissie in dit hoofdstuk aangeven wat haar eigen beoordeling is. Zij zal zich daarbij baseren op de vraag wat in de gegeven omstandigheden en in het licht van bestuurlijke ontwikkelingen als redelijk en betamelijk gedrag kan worden beschouwd, ook en juist in een politiek-bestuurlijke context. De uiteindelijke vraag waar de commissie voor gesteld is, namelijk of er in objectieve zin reden was voor de burgemeester om van een onveilige en intimiderende omgeving te spreken, zal in het volgende hoofdstuk beantwoord worden. De commissie zal zich in dit hoofdstuk uitspreken over enkele kwesties die rond het functioneren van burgemeester Ubachs gespeeld hebben. Het is daarmee geen beoordeling van de ‘bestuurlijke cultuur’ van de gemeente Laarbeek in zijn totaliteit, want dat was niet de opdracht van de commissie. Dat laat natuurlijk onverlet dat de gebeurtenissen zich wel in een bepaalde context hebben afgespeeld, en daarmee in ieder geval uitdrukking zijn van verhoudingen en patronen die zich in Laarbeek ontwikkeld hebben. Er heeft de commissie veel informatie bereikt, via schriftelijke stukken die haar ter beschikking zijn gesteld, maar ook via individuele gesprekken met betrokkenen. Die informatie is door de commissie zorgvuldig beoordeeld op de relevantie voor het onderhavige rapport. In een enkel geval is de commissie daarbij geconfronteerd met specifieke beschuldigingen of insinuaties. Ook die zijn zo zorgvuldig mogelijk gecheckt. Sommige daarvan bleken niet relevant in het kader van dit onderzoek, andere minder waar of ronduit onjuist. In al die gevallen zijn zij buiten de analyse van de commissie gehouden.
5.2
Over de ontvangst van Ubachs in Laarbeek
Over de ontvangst van burgemeester Ubachs in Laarbeek lopen de meningen uiteen. In ieder geval duren de beraadslagingen in de ‘benoemingsvergadering’ van de gemeenteraad ongebruikelijk lang, hoewel de keuze daarna formeel unaniem voor Ubachs is. Volgens sommigen was er vanaf het begin van zijn ambtsaanvaarding in PNL-kringen wel scepsis over de nieuwe burgemeester: “waarom hebben ze in vredesnaam een Limburgse actievoerder benoemd?”. Een lastig begin als burgemeester komt wel vaker voor, en meestal komt het dan toch ook weer wel ‘goed’. Vaak gunt men de burgemeester dan enige tijd om te wennen aan de nieuwe gemeente en de nieuwe positie. Zeker als het gaat om een ‘eerste’ burgemeesterschap na een periode als wethouder, is daarvoor alle reden. Een burgemeester heeft nu eenmaal een heel andere positie dan een wethouder; die laatste staat midden in de politieke discussie en heeft bondgenoten om zich heen. Een burgemeester staat juist op enige afstand van de politiek en heeft een eigen positie, waarbij ‘gepaste distantie’ hoort ten opzichte van het politieke spel, maar ook ten opzichte van ambtenaren en burgers. Ubachs is in Laarbeek die inwerk- of gewenningstijd wel gegund. In de profielschets uit 2010 voor de nieuwe burgemeester was opgenomen dat deze in ieder geval in de beginperiode geen zware inhoudelijke portefeuilles zou krijgen, juist om daarmee ruimte voor inwerken en kennismaken te creëren: “Voor deze portefeuille is gekozen om de burgemeester de gelegenheid te bieden zich ___________________________________________________________________________________________ Onderzoek Laarbeek – januari 2015
pagina 53
optimaal in te kunnen werken in de nieuwe functie en zo spoedig mogelijk thuis te raken in Laarbeek en zijn omgeving”, zo staat in de profielschets. Deze toezegging is ook nagekomen. De vraag echter of Ubachs de ‘gepaste distantie’ wist op te brengen, die bij de burgemeestersrol hoort, speelde al vrij snel. Open en benaderbaar is hij zeker, maar hij wordt soms ook als ‘te amicaal’ ervaren, als iemand die niet altijd gepaste opmerkingen maakt, als iemand ook die snel emotioneel wordt en geïrriteerd raakt. Dit beeld wordt in de loop der tijd bevestigd en versterkt, zo luidt een door onze gesprekspartners vrij algemeen gedeelde opvatting. Rode draad in de beoordelingen is dat Ubachs meer wethouder is gebleven dan burgemeester geworden.
5.3
Ubachs en de bestuurlijke integriteit in Laarbeek
Al snel na zijn aantreden constateert Ubachs dat de politieke cultuur in Laarbeek cliëntelistische trekken vertoont. Hij verwondert zich over de ‘nonchalance’ waarmee besluiten worden genomen over persoonlijke aangelegenheden van wethouders, familie van wethouders en raadsleden. Als hij dat in de discussie inbrengt, wordt hem gevraagd om niet altijd ‘te’ integer te willen zijn, zo meldt hij. Hij vindt het zijn taak daartegen op te treden en wordt daarin gesteund (en aangespoord) door de commissaris van de Koning. Kort na zijn aantreden speelt de kwestie rond de ‘garageboxen’ (bestemmingsplan ‘Kom Beek en Donk’) waarbij een broer van wethouder Biemans betrokken is. Ubachs volgt hierbij het ambtelijk advies en neemt daarmee in het college van burgemeester en wethouders een minderheidsstandpunt in. De kwestie is in zijn ogen een voorbeeld van de nonchalance die in Laarbeek bestaat op het gebied van bestuurlijke integriteit. Dat Ubachs hier een punt van maakt, hoort bij de specifieke rol en verantwoordelijkheid van de burgemeester. Wel vraagt de commissie zich af wat er daarna door de burgemeester met het minderheidsstandpunt is gedaan. Is het gebruikt als aanleiding voor een meer ‘fundamentele’ discussie op dit punt? Of zag hij – zo kort na zijn benoeming - af van verdere actie omwille van de goede verhoudingen? Was er in het college niet de ruimte voor een verdergaande discussie? Het vraagstuk van integriteit speelt opnieuw (medio 2012) rond de ‘café-kwestie’ die Ubachs informeel ter oren komt. Dat hij op dit punt snel actie onderneemt en laat uitzoeken of en in welke mate wethouder Biemans daarbij betrokken is, acht de commissie verstandig. Ook de wijze waarop hij dat doet, valt te billijken, inclusief het feit dat de burgemeester de betreffende wethouder pas achteraf over dit onderzoek informeert, al had ook een andere werkwijze gevolgd kunnen worden. Wethouder Biemans is over het onderzoek zeer ontstemd en heeft dat de burgemeester zowel onder vier ogen als in het college in niet mis te verstane woorden laten weten. Hij had hierover van tevoren geïnformeerd willen worden. Volgens hem past dat bij de collegiale verhoudingen waarin (in Laarbeek) bestuurd wordt. Ook een andere wethouder noemt de werkwijze van de burgemeester teleurstellend omdat hij het onderzoek achter de rug van Biemans om heeft laten verrichten. Over de verdere betekenis van dit incident verschillen de meningen. Volgens Biemans zelf heeft het de verhouding met de burgemeester niet belast. Vele anderen denken daar anders over. Volgens hen versterkten de gebeurtenissen de kritische houding van de PNL-wethouders ten opzichte van de burgemeester. Dat komt ook doordat het optreden van Ubachs een van de codes van het Laarbeeks bestuur doorbreekt, namelijk dat er in dit soort situaties weliswaar grenzen worden gesteld, maar altijd in overleg en met begrip voor de situatie en de persoonlijke belangen die daarin spelen. Ubachs is strenger op dit punt, ook al omdat de maatschappelijke en bestuurlijke normen strenger geworden zijn. Naar de mening van de commissie is dit een adequate invulling geweest van de specifieke rol en verantwoordelijkheid van een burgemeester. Burgemeesters worden daar trouwens ook toe _____________________________________________________________________________________________________ Pagina 54
Onderzoek Laarbeek – januari 2015
aangezet door de commissaris van de Koning en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De café-kwestie is met dit incident nog lang niet afgelopen; er volgen nog twee officiële BIBOBprocedures, zoals we hebben geschetst in hoofdstuk 3. Het feit dat hier broers van wethouder Biemans bij betrokken zijn, maakte de situatie bijzonder gevoelig. Dat Ubachs de BIBOB-procedures in gang heeft gezet, valt te prijzen, evenals de inschakeling hierbij van expertise van het RIEC. Ook de afwikkeling is in het algemeen adequaat geweest. Wel merkt de commissie op dat Ubachs in de eerste procedure terughoudend is geweest in de motivering van het uiteindelijke besluit en in de openbaarmaking daarvan. Voorkoming van verdere escalatie van gespannen politieke verhoudingen in het college, is een van de motieven die daaraan ten grondslag lagen. De commissie heeft begrip voor dit motief, maar merkt op dat Ubachs zich daarmee wel onnodig kwetsbaar heeft gemaakt. In de start van de eerste BIBOB-procedure (in december 2012) is er op initiatief van wethouder Biemans contact geweest tussen hem en een ambtenaar die bij de voorbereiding van de BIBOBprocedure betrokken is. Biemans stelt daarbij kortweg de vraag of de BIBOB-procedure wel nodig is. Ook in het college en in rechtstreeks contact met de burgemeester heeft de wethouder het BIBOBonderzoek diverse keren aan de orde gesteld. De commissie is van mening dat het onaanvaardbaar is dat een wethouder in een zo ernstige kwestie als een BIBOB-procedure op deze wijze en met deze vraag in contact treedt met een betrokken ambtenaar en met collega-bestuurders. Op dit punt is politieke terughoudendheid geboden, zeker in een situatie waarin niet alleen sprake is van familierelaties, maar tevens van een familielid met antecedenten in de strafrechtelijke sfeer. Die terughoudendheid heeft wethouder Biemans niet betracht. De manier waarop door de gemeentesecretaris het onderzoek is uitgevoerd naar het contact tussen wethouder Biemans en de ambtenaar, is naar de mening van de commissie eenzijdig en formalistisch geweest. In plaats van op de omstreden gedraging van de wethouder, is te sterk de nadruk gelegd op de informatie-uitwisseling tussen een ambtenaar van de gemeente en een RIEC-medewerker en op het feit dat deze zou hebben plaatsgevonden op een tijdstip dat de RIEC-medewerker nog geen onbezoldigd ambtenaar van de gemeente was. Daarnaast had de burgemeester vanuit de ambtelijke organisatie en in het bijzonder door de gemeentesecretaris direct in januari 2013 geïnformeerd moeten worden over de gedraging van wethouder Biemans; nu krijgt hij over het incident pas enkele maanden later te horen via een extern contact (namelijk de kabinetschef van de commissaris van de Koning, die hierover door het hoofd RIEC geïnformeerd is).
5.4
De declaraties en dubbele woonlastenvergoeding
Vrij kort na de start van de vergunningaanvraag voor het café en de ‘BIBOB-opmerking’ van Biemans begint ook de declaratie-kwestie te spelen. Aanleiding daartoe zijn vragen vanuit de gemeenteraad. De kwestie spitst zich toe op de vraag of Ubachs recht heeft op een dubbele woonlastenvergoeding, ook nadat hij zijn huis in Merkelbeek verkocht heeft. Ubachs, daarin gesouffleerd door een P&Oambtenaar van de gemeente, meent van wel. Dat blijkt echter niet het geval. Als dat duidelijk wordt, betaalt Ubachs het teveel ontvangen geld terug. Over de vraag hoe snel en spontaan dat is gegaan, lopen de meningen uiteen. Volgens sommigen is – in hun beleving – stevig aandringen nodig, en dat voedt hun twijfel over het functioneren van Ubachs. De commissie acht de manier waarop Ubachs met de dubbele woonlasten is omgegaan risicovol. De betreffende regels op dit punt zijn helder en geven geen ruimte voor declaratie van woonlasten zoals ___________________________________________________________________________________________ Onderzoek Laarbeek – januari 2015
pagina 55
hier bedoeld. Er is dan wel een positief advies van een ambtelijk medewerker, maar dat ontslaat de burgemeester niet van de plicht tot eigen oordeelsvorming, zeker niet omdat het hier om gevoelige bestuurlijke materie gaat. Door de gevolgde handelwijze heeft de burgemeester zich onnodig kwetsbaar gemaakt. Declaratiegedrag van bestuurders staat de laatste jaren in grote politieke en publieke belangstelling en is een aantal malen aanleiding geweest tot vertrek van bestuurders. Dat er ook in Laarbeek aandacht voor de declaraties van de burgemeester (en andere bestuurders) bestaat, kan dan ook niet verbazen. De PNL, maar ook het CDA, stellen daarover raadsvragen. In de collegevergadering van 19 februari 2013 wordt beraadslaagd over de beantwoording van de raadsvragen. Daags daarna staat op de site van de lokale radiozender Kontakt een blog waarin in zeer onheuse bewoordingen gesproken wordt over het declaratiegedrag van de burgemeester. Vertrouwelijke informatie uit de collegebespreking is daarbij in handen van derden gekomen en gebruikt om de burgemeester publiekelijk in diskrediet te brengen. Wethouder en locoburgemeester Vereijken schrijft een brief, gedateerd 24 februari 2013, aan zijn collega’s in het college, waarin hij, onder meer refererend aan de blog op radio Kontakt, zeer kritisch is over het gedrag van Ubachs in deze en in de slotzin schrijft dat de integriteit van de burgemeester nog steeds ter discussie staat. Dat zo’n brief in het college wordt uitgedeeld en daarna niet wordt besproken is opmerkelijk te noemen. De brief is er wel, maar is niet geagendeerd en ook niet afgehandeld. Wel schrijft de wethouder dat hij het zijn politieke plicht acht zijn fractie in te lichten over het gebeurde. Dat alles legt een potentiële bom onder de verhoudingen, een bom die enkele maanden later ook daadwerkelijk afgaat wanneer de inhoud van de brief uitlekt naar het Eindhovens Dagblad. Op 4 maart 2013 verzoeken de fracties van PNL en CDA om een overzicht van specifiek de declaraties van de burgemeester in 2011. Op deze wijze wordt de burgemeester opnieuw in beeld gebracht. Naar aanleiding hiervan wordt door de gemeenteraad besloten om het bureau Hordijk & Hordijk een onderzoek te laten verrichten naar het declaratiegedrag van de burgemeester. Dit gedegen uitgevoerde onderzoek laat overigens zien dat het declaratiegedrag van de burgemeester in algemene zin als ‘sober’ betiteld kan worden, met uitzondering van de (terugbetaalde) dubbele woonlasten. Hordijk & Hordijk merkt wel op dat de declaraties niet steeds zijn geaccordeerd door de gemeentesecretaris. Het rapport wordt op 12 september 2013 in de gemeenteraad besproken. Of er een directe relatie bestaat tussen de aandacht in gemeenteraad en college voor het declaratiegedrag van de burgemeester en het door de burgemeester in gang gezette onderzoek naar het café in de Dorpsstraat, heeft de commissie niet kunnen vaststellen. Ofschoon nogal wat betrokkenen – en heus niet alleen de burgemeester – de overtuiging hebben dat een dergelijke relatie bestaat, zijn daarvoor geen harde bewijzen. Wel kunnen we stellen dat de twee kwesties het functioneren van het college belast hebben en de verhouding tussen met name de PNL-wethouders en de burgemeester geen goed hebben gedaan. Wethouder Vereijken, tevens locoburgemeester, heeft hier niet de bemiddelende en dempende rol kunnen of willen spelen, die hij onder eerdere burgemeesters wel vervulde.
_____________________________________________________________________________________________________ Pagina 56
Onderzoek Laarbeek – januari 2015
5.5
De verstandhouding met de gemeentesecretaris
De relatie van burgemeester Ubachs met de gemeentesecretaris wordt door de gemeentesecretaris zelf als zakelijk omschreven, terwijl anderen spreken van koel en afstandelijk, ook Ubachs zelf. Er zijn momenten waarop de secretaris de burgemeester te hulp is geschoten (bijvoorbeeld bij het debat in de gemeenteraad naar aanleiding van het rapport van Hordijk & Hordijk). Op andere momenten lijkt daarvan geen sprake, zoals in de gang van zaken rond de dubbele woonlastenvergoeding (onbegrijpelijk dat de secretaris in zo’n gevoelige kwestie pas een rol ging spelen toen duidelijk werd dat de burgemeester onrechtmatig gedeclareerd had) en de gedraging van wethouder Biemans in het BIBOB-onderzoek (waar de gemeentesecretaris al snel van op de hoogte was en waarover de burgemeester pas laat en dan nog primair via anderen wordt geïnformeerd). Zeker in kleinere gemeenten is het voor een burgemeester cruciaal om een goede werkrelatie met de gemeentesecretaris te hebben. Die werkrelatie lijkt in Laarbeek onvoldoende ontwikkeld te zijn, wat het functioneren van de burgemeester niet ten goede is gekomen. Informele uitlatingen van de burgemeester (“de gemeentesecretaris is niet mijn vriendin”) hebben de situatie geen goed gedaan. Ook het talmen van de burgemeester met het aanbieden van excuses aan de medewerker van de Buitendienst is de verstandhouding met de gemeentesecretaris niet ten goede gekomen.
5.6
De twee incidenten en hun nasleep
We zijn nu aanbeland in de tweede helft van 2013. Het is de periode waarin de twee incidenten plaatsvinden, die hiervoor uitgebreid beschreven zijn: de ‘knotwilg’ en het ‘Sinterklaasfeest’. De ruiming van de boom vindt half oktober plaats, maar wordt een politieke kwestie via een WOBaanvraag die eind november onder een valse naam is ingezonden. Over het antwoord op de vraag wie deze aanvraag heeft ingestuurd, bestaat geen duidelijkheid. Naar alle waarschijnlijkheid is het iemand die bekend is met procedures rond WOB-aanvragen; een anonieme aanvraag wordt bijvoorbeeld niet in behandeling genomen, een aanvraag onder valse naam wel, omdat dit feit pas na enkele dagen wordt ontdekt. In ieder geval is deze WOB-aanvraag aanleiding geweest om een onderzoek te starten, onder andere via het horen van de betreffende medewerker van de Buitendienst. Vriend en vijand zijn het erover eens dat het niet de twee zaken zelf zijn die het probleem vormen, maar het gedrag van de burgemeester er om heen. Het gedraai met de feiten en het voorspiegelen van een ander verloop van gebeurtenissen dan feitelijk het geval, worden de burgemeester kwalijk genomen. Dat geldt ook, en wel in verhevigde mate, voor de ‘vertrouwensvraag’ die de burgemeester stelde (“wie geloven de leden van het college: hem of de medewerker?”). Nagenoeg iedereen, ook Ubachs zelf, is van mening dat dit gedrag een burgemeester onwaardig is. De twee kwesties zetten een reeks gebeurtenissen in gang, welke deels plaatsvinden in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart 2014. De kwesties worden in drie extra (informele) collegebijeenkomsten besproken. De commissaris van de Koning wordt ingelicht. Het geplande functioneringsgesprek met de burgemeester wordt uitgesteld. Het seniorenconvent wordt op de hoogte gesteld; tijdens deze bijeenkomst op 14 januari 2014 wordt de burgemeester onwel en met een ambulance naar het ziekenhuis vervoerd; wethouder Biemans stelt daarbij hardop de vraag of de burgemeester hier simuleert. Er vindt een onderzoek plaats naar de vraag of het vertrouwen in de burgemeester door de leden van het college kan worden hersteld; de onderzoekster concludeert in haar rapport (gedateerd 26 februari 2014) dat de basis daarvoor “te smal” is geworden. ___________________________________________________________________________________________ Onderzoek Laarbeek – januari 2015
pagina 57
De collegeleden hebben van tevoren aangegeven de uitkomst van het onderzoek als ‘bindend’ te zullen beschouwen. Maar wat is dat in deze context? Het college gaat immers niet over het aanblijven of aftreden van een burgemeester. Men informeert in ieder geval het seniorenconvent en de commissaris van de Koning over de onderzoeksuitkomst. Die laatste dringt er op aan de conclusie van het rapport niet als doorslaggevend te beschouwen. Een geplande bijeenkomst met het seniorenconvent eind februari moet uitgesteld worden in verband met ziekte van Ubachs. De bijeenkomst vindt nu plaats op 14 maart 2014, vlak voor de verkiezingen. Het seniorenconvent wordt vertrouwelijk geïnformeerd over het rapport aan de hand van een sheet-presentatie van de onderzoekster. In zijn reactie geeft Ubachs aan dat de incidenten niet op zichzelf staan en rept hij van een ‘onveilig gevoel’ en van één of meer collegae die hem een hak proberen te zetten. Het seniorenconvent besluit de kwestie over de verkiezingen van 19 maart heen te tillen. Op dat moment heeft het geen zin meer de (‘oude’) gemeenteraad te informeren. Bovendien dient eerst ook het uitgestelde functioneringsgesprek met de burgemeester nog te worden gevoerd.
5.7
Een tweede kans?
De PNL wint vervolgens de verkiezingen maar ‘verliest’ de collegevorming. In de nieuwe politieke constellatie ontstaan er nieuwe kansen voor Ubachs, ook al omdat de commissaris van de Koning blijft aandringen op een tweede kans voor Ubachs. Op 21 maart 2014 heeft een gesprek van de commissaris van de Koning plaats met de fractievoorzitters . De commissaris benadrukt dat de raad over deze zaak gaat (“het college kan wel van alles willen”) en dringt aan op een weloverwogen eigen oordeelsvorming en een vervolgoverleg voordat er definitieve conclusies worden getrokken. Tijdens een seniorenconvent op 10 mei 2014 wordt over de vertrouwensbreuk in het ‘oude college’ gesproken en kennis genomen van het antwoord van het ‘nieuwe college’ dat er voldoende basis bestaat tot herstel van vertrouwen. Wel is het vooral aan de burgemeester om hier vorm en inhoud aan te geven. Daarnaast stelt het seniorenconvent vast dat het aannemelijk is dat bij de burgemeester het idee/gevoel is ontstaan dat er sprake was van bijzondere werkomstandigheden (een dreigende sfeer, een gevoel van wantrouwen, een stroeve onderlinge relatie). Een en ander wordt bezegeld in een vergadering van de commissaris van de Koning met het seniorenconvent van 13 mei 2014. Daar stelt de commissaris van de Koning dat de burgemeester “buitengewoon ernstige fouten” heeft gemaakt, maar wel een nieuwe kans moet krijgen. De fractievoorzitters zullen daartoe afspraken maken met de burgemeester en in december de balans opmaken. Ubachs slaagt er in deze situatie evenwel niet in om nieuw vertrouwen op te bouwen rond zijn persoon. Dat heeft met enkele op zichzelf kleine gebeurtenissen te maken, die in de context waarin ze plaatsvinden echter een grote betekenis krijgen. In de eerste plaats talmt Ubachs met het aanbieden van excuses aan de gemeenteambtenaar die betrokken was bij de boomruiming. Ubachs heeft die onterecht beschuldigd van het vertellen van onwaarheid (“wie geloven de leden van het college: hem of de medewerker?”). Ondanks herhaaldelijk aandringen vanuit kringen van het college duurt het enkele maanden voordat Ubachs tot het maken van excuses bereid is. Dit wordt hem kwalijk genomen, en dat is te begrijpen. In de tweede plaats reageert Ubachs nogal afhoudend en met weinig tact op een verzoek van een nieuwe wethouder om een gezamenlijke discussie over het declaratiegedrag van het nieuwe college _____________________________________________________________________________________________________ Pagina 58
Onderzoek Laarbeek – januari 2015
te voeren. Ubachs ziet daar het nut niet van in, want voor de burgemeester gelden nu eenmaal andere regels. Een niet erg verstandige reactie na de eerdere ervaringen met declaratiediscussies in Laarbeek. En in de derde plaats maakt Ubachs weinig zichtbare haast met het organiseren van het door de fractievoorzitters (en door de commissaris van de Koning) gevraagde coachingstraject. Ook dit werkt niet in zijn voordeel. Wel praat Ubachs met collega-burgemeesters over de ontstane situatie, zowel met een intervisiegroep vanuit het Nederlands Genootschap van Burgemeesters in algemene zin als met een groep van burgemeesters uit de omgeving van Laarbeek. Ongelukkigerwijs gaan hierdoor geruchten rondzingen. Dat roept weer vragen en irritatie op bij de fractievoorzitters in de gemeenteraad, die door de commissaris van de Koning nadrukkelijk zijn gewezen op hun plicht tot geheimhouding. Het onderzoeksrapport blijft ondertussen boven de markt hangen. Pas 26 juni 2014 wordt er in de gemeenteraad over de kwestie gesproken; het is de vergadering waarin door de nieuwbakken oppositiepartij PNL een motie van wantrouwen tegen de burgemeester wordt ingediend. De behandeling van die motie wordt aangehouden, ook al om de (veelal nieuwe) raadsleden een kans te geven het rapport in te zien. De afspraak van de fractievoorzitters (minus een, die van de PNL) met de commissaris van de Koning om Ubachs nog tot december 2014 een tweede kans te geven en dan de balans op te maken, is voor de andere raadsleden geen vanzelfsprekendheid. In de raadsvergadering wordt gesteld dat raadsleden tot een ‘individuele’ afweging moeten komen. De vergadering wordt geschorst en eerst is er op korte termijn een nieuw gesprek met de commissaris van de Koning en een functioneringsgesprek met de burgemeester. Eind juli staat de essentie van het onderzoeksrapport in het Eindhovens Dagblad. De zaak wordt nu een publieke kwestie. Raadsleden worden er in het dorp op aangesproken. Langzaam maar zeker kantelt de situatie in het nadeel van Ubachs. Een rondje langs de fractievoorzitters levert hem geen nieuw krediet op. In de raadsvergadering van 11 september 2014 wordt een nieuwe motie van wantrouwen aangenomen, op 8 oktober legt Ubachs zijn publieke verklaring af, op 17 oktober 2014 treedt hij tijdelijk terug. Voor de vierde keer speelt het onrechtmatig publiek worden van vertrouwelijke informatie een belangrijke rol in de gebeurtenissen. Na de infame berichtgeving op het blog van Radio Kontakt, na het uitlekken van de brief van wethouder Vereijken, na het onder valse naam indienen van een WOBverzoek, gaat het nu om het bekend worden van (een deel van) de inhoud van het onderzoeksrapport. Steeds wordt publiekelijk een zaak opgerakeld; steeds wordt het functioneren van de burgemeester in een ongunstig daglicht gesteld. Over de vraag wie achter het lekken zit, kan ook deze commissie geen harde uitspraken doen. Maar “stukken lekken niet zichzelf”, zoals iemand de commissie heeft voorgehouden. Het patroon is min of meer identiek: op een cruciaal moment wordt informatie publiek die de burgemeester in een ongunstig daglicht plaatst. Of dit allemaal bewust in scène is gezet, blijft onduidelijk. Maar dat die indruk kan ontstaan is heel wel denkbaar, zeker bij iemand die lijdend voorwerp is van die lekken, maar ook bij anderen. Ook de commissie heeft in dezen volop begrip voor de interpretatie van Ubachs. Ondertussen is Ubachs niet alleen vanuit de Laarbeekse politiek, maar ook vanuit de samenleving onder vuur genomen. Zo moet althans voor hem het verzoek van zijn financieel adviseur gevoeld hebben om zijn verzekeringen en hypotheek elders, bij voorkeur buiten Laarbeek, onder te brengen. Dit klemmende verzoek zal op dat moment – augustus 2014 - Ubachs overtuiging hebben versterkt dat hij functioneerde in een onveilige en intimiderende omgeving, temeer omdat de financieel adviseur verwijst naar de connecties die hij heeft met de Laarbeekse politiek. ___________________________________________________________________________________________ Onderzoek Laarbeek – januari 2015
pagina 59
5.8
Besluit
In dit hoofdstuk heeft de commissie haar beoordeling gegeven van een aantal gebeurtenissen in Laarbeek. Die beoordeling is op een aantal punten kritisch over de burgemeester, maar ook over mensen rond hem heen en over de context waarin hij moest functioneren. In het volgende hoofdstuk zullen wij de balans opmaken en de vraag beantwoorden die in de opdracht voor de commissie centraal staat: heeft Ubachs objectief gezien reden gehad om te spreken over een onveilige en intimiderende omgeving?
_____________________________________________________________________________________________________ Pagina 60
Onderzoek Laarbeek – januari 2015
6
Algemeen besluit
In dit hoofdstuk komen wij tot een eindoordeel. We beantwoorden hier de vraag of er voor Ubachs in objectieve zin reden was om van een onveilige of intimiderende werkomgeving te spreken. Maar eerst geven wij een oordeel over het functioneren van Ubachs voor zover relevant voor de vraagstelling van ons onderzoek. Het is immers tegen deze achtergrond dat het antwoord op de specifieke onderzoeksvraag geplaatst moet worden en de juiste betekenis kan krijgen.
6.1
De rol van Ubachs in de gebeurtenissen
Als het gaat om de rol van burgemeester Ubachs in de beschreven gebeurtenissen, dan is er naar de mening van de commissie sprake van adequaat optreden op sommige punten, maar op andere punten van riskant of onbegrijpelijk gedrag en van fouten. Adequaat is het optreden van Ubachs geweest in het aan de orde stellen van bestuurlijke integriteit, met name rond de café-kwestie en de BIBOB-aanvragen die daarvan het gevolg waren. Dit heeft hij moeten doen in omstandigheden die politiek en bestuurlijk zeker niet altijd gemakkelijk waren. Riskant is het optreden in de kwestie van de dubbele woonlasten geweest. Hier heeft Ubachs zich in een kwetsbare positie gemanoeuvreerd, vooral ook omdat bekend mag worden verondersteld dat declaraties voor bestuurders gevaarlijke bananenschillen kunnen zijn. Zijn niet zo grote stressbestendigheid heeft hem op dit punt extra kwetsbaar gemaakt. Minder begrijpelijk vindt de commissie het gedrag van Ubachs rond de ‘tweede kans’ die hem in het voorjaar van 2014 wordt geboden. Die kans wordt door hem onvoldoende vlot en vaardig gegrepen. Mede daardoor heeft hij niet kunnen voorkomen dat de verstoorde verhoudingen in het oude college zijn overgegaan in een verstoorde relatie met de nieuwe gemeenteraad. En fouten tenslotte zijn gemaakt in de twee gewraakte incidenten. Meer en meer mensen raken er door deze combinatie van factoren van overtuigd dat Ubachs niet geschikt is voor het burgemeesterschap van hun woonplaats (“de jas van burgemeester past hem niet”). Er is sprake van een zichzelf versterkend proces: een niet al te gemakkelijke start, gedrag dat anderen in hun aarzeling en scepsis bevestigt, agendering van integriteitskwesties met weinig ruimte voor een open gesprek, incidenten die de onderlinge relaties belasten, een verhouding tot de wethouders van de grootste partij die gaandeweg moeizamer wordt, een zakelijke maar afstandelijke relatie tussen burgemeester en gemeentesecretaris. In een college-omgeving die hem minder en minder gunstig gezind is, komt de burgemeester op cruciale momenten terecht in een positie van ‘institutionele eenzaamheid’. Dat er in deze context gespannen verhoudingen ontstaan, is niet verbazingwekkend. Op zich zijn het verschijnselen die zich in een bestuurlijke context wel vaker voordoen. De specifieke rol van een burgemeester is doorgaans om deze verschijnselen zoveel mogelijk te voorkomen. Die rol heeft Ubachs in Laarbeek niet kunnen spelen. Integendeel, hij is onderdeel van het probleem geworden.
6.2
Een onveilige en intimiderende omgeving
Maar het is Ubachs ook niet gemakkelijk gemaakt, om het voorzichtig uit te drukken. Al snel komt Ubachs in een context terecht waarin hij voortdurend onder druk staat. Agendering van integriteitskwesties ontmoet weerstand en veroorzaakt conflicten. Zijn kwetsbaarheden, deels door eigen gedrag ontstaan, worden tegen hem gebruikt. Regelmatig komt er vertrouwelijke informatie ___________________________________________________________________________________________ Onderzoek Laarbeek – januari 2015
pagina 61
naar buiten over zijn functioneren en dat zet zijn positie weer verder onder druk. Dat de PNL in de oppositie terecht komt, is geen reden om haar kritiek op Ubachs te temperen, integendeel. En Ubachs zelf handelt niet verstandig wanneer hem een tweede kans gegeven wordt, maar hij moet handelen in verhoudingen die inmiddels zwaar belast zijn. Daarin heeft een enkeling wellicht uit “wraak” gehandeld, zoals de commissie door enkele gesprekspartners is voorgehouden. Een burgemeester heeft een specifieke verantwoordelijkheid voor integer bestuur. Ubachs maakt daar – zeker in de onderzoeken naar het café in Lieshout – werk van. Dat wordt hem door sommigen kwalijk genomen, ook al door de manier waarop hij het heeft aangepakt. De commissie neemt het hier nadrukkelijk op voor de burgemeester. Op dit punt moet een burgemeester de ruimte krijgen om op een door hem gewenste manier te handelen. Voor wethouders past hier terughoudendheid, zeker als zij zelf direct of indirect bij een kwestie betrokken zijn. Die terughoudendheid is in Laarbeek niet door iedereen betracht. Heeft Ubachs nu reden gehad om zich onveilig en geïntimideerd te voelen? De commissie roept hier om te beginnen in herinnering wat zij in hoofdstuk twee over de begrippen onveiligheid en intimidatie heeft gezegd. Deze begrippen slaan in een bestuurlijke context niet enkel op fysiek en/of verbaal geweld of de dreiging daarmee. De begrippen hebben in deze context een ruimere betekenis, zoals in hoofdstuk twee werd uiteengezet. Wie deze begrippen slechts op deze ‘enge’ manier uitlegt, maakt het zichzelf te gemakkelijk en doet geen recht aan de problemen waarom het hier gaat. Verder heeft de commissie over de begrippen in hoofdstuk twee het volgende gesteld: - onveiligheid gaat over zich kritisch kunnen uiten, zich kwetsbaar kunnen opstellen zonder angst voor negatieve consequenties; intimidatie tast een persoon in zijn waardigheid aan of creëert een werkomgeving waarin normaal functioneren onmogelijk wordt, ‘men is zichzelf niet meer’; - onveiligheid is een kenmerk van de cultuur, intimidatie is op een bepaald persoon gericht; - de context is relevant: zo is een politieke arena niet gelijk aan een ambtelijke, hoewel ook in een politieke arena niet alles geoorloofd is; - personen kunnen zich onbedoeld of ondoordacht in een kwetsbare positie manoeuvreren; - onveiligheid en intimidatie kennen zeker een subjectieve component; - om meer dan een persoonlijk gevoel te zijn, moeten zij voor anderen aan de hand van gebeurtenissen navolgbaar en reconstrueerbaar zijn. Gegeven deze omschrijvingen van onveiligheid en intimidatie acht de commissie het voorstelbaar dat Ubachs de situatie niet alleen als onveilig heeft ervaren, maar ook als intimiderend. Met name het lekken van vertrouwelijke informatie op strategische momenten heeft zijn functioneren stelselmatig ondermijnd. We noemen met name de blog van Radio Kontakt, de brief van wethouder Vereijken en het rapport-Van Oss. Ook de WOB-aanvraag onder valse naam is in deze context te plaatsen. Steeds wordt daarbij publiekelijk een zaak opgerakeld, steeds wordt de burgemeester daarbij in een ongunstig daglicht gesteld. Zelfs als we rekening houden met de kenmerken van een politiek-bestuurlijke context, met de kwetsbaarheden die Ubachs zelf heeft veroorzaakt en met de gezamenlijke verantwoordelijkheid die er altijd is, dan nog zijn er in objectieve zin voldoende zwaarwegende redenen om te stellen dat het voortdurende lekken een intimiderende werking heeft gehad. Op grond van onze reconstructie van de gebeurtenissen achten wij op dit punt het gevoelen van Ubachs dus heel navolgbaar. Het verzoek van een financieel adviseur om zijn verzekeringen en hypotheek elders, buiten Laarbeek, onder te brengen, zal dit gevoelen nog verder versterkt hebben.
_____________________________________________________________________________________________________ Pagina 62
Onderzoek Laarbeek – januari 2015
Kort samengevat: er gelden omstandigheden die het gedrag van Ubachs ontregeld hebben. Daarvoor zijn primair anderen dan Ubachs verantwoordelijk. Dat Ubachs de situatie persoonlijk als onveilig en intimiderend is gaan ervaren, achten wij in het licht van deze omstandigheden heel navolgbaar. Maar Ubachs zelf heeft ook aan het ontstaan van de problemen bijgedragen. Hij heeft zich in zijn rol als burgemeester enkele keren heel onverstandig gedragen en hij heeft onvoldoende ingespeeld op de nieuwe kansen die hem vanaf het voorjaar van 2014 geboden werden. In het Laarbeekse plan van aanpak Integriteit verankerd (zie hoofdstuk twee) worden terechte beschouwingen gewijd aan het belang van integriteit voor de kwaliteit van het openbaar bestuur en voor het vertrouwen dat burgers in het bestuur kunnen hebben. Politieke ambtsdragers hebben daarbij een voorbeeldfunctie. Daar hoort ook bij dat de politieke strijd met eerlijke middelen gevoerd wordt. Het regelmatig ‘lekken’ van informatie uit (de nabije omgeving van) het college en/of de raad roept op dit punt ernstige vragen op. Oneerlijke en zelfs vileine middelen zijn door een enkeling (of door enkelen) gebruikt in de strijd die rond het functioneren van burgemeester Ubachs is ontstaan. Dit moet aanleiding zijn tot indringende discussie in eigen kring. Het probleem verleggen naar het openbaar ministerie en de politie (die dan maar moeten zien uit te vinden wie gelekt heeft) is daarbij geen serieuze optie; telkens weer blijkt dat het voor hen in gevallen als deze moeilijk is om bewijs te vinden.
6.3
Alleen in Laarbeek?
Twee opmerkingen tot slot die de gebeurtenissen in een breder perspectief plaatsen, breder dan dat van de gemeente Laarbeek. In de eerste plaats de kwestie van integer bestuur. Zoals zojuist werd aangegeven, is dat een aangelegenheid waarbij een specifieke verantwoordelijkheid van de burgemeester geldt, een verantwoordelijkheid die de afgelopen jaren van ‘hogerhand’ (commissaris van de Koning, minister) is benadrukt en aangescherpt, en die binnenkort naar verwachting ook in de Gemeentewet zal worden neergelegd. Een verantwoordelijkheid die zich bovendien ook meer en meer uitstrekt over het vraagstuk van maatschappelijke ondermijning en de bestuurlijke of integrale aanpak daarvan. Deelname aan en samenwerking met de RIEC’s is daar een voortvloeisel van. Deze verantwoordelijkheid speelt in nagenoeg alle gemeenten, in grotere en in kleinere. Uit deze bestuurlijke opgave kunnen spanningen voortvloeien met bestaande en soms gekoesterde politieke gewoonten in een gemeente. Intensieve contacten en korte afstanden tussen bestuur en burgers vormen de ene (gewaardeerde) kant van die gewoonten, verregaande belangenbehartiging en vermenging van publieke en private belangen de andere (veroordelenswaardige) kant. Deze twee kanten zijn niet altijd gemakkelijk van elkaar te scheiden. Duidelijk is echter dat het onderscheid streng gemaakt moet worden, strenger wellicht dan in het verleden wel het geval was. Dit impliceert soms ook een noodzakelijke verandering van de politieke cultuur in gemeenten. Onze indruk is dat dit niet alleen in Laarbeek speelt, maar ook in andere gemeenten, en dus ook daar burgemeesters voor complexe keuzes stelt. Daar komt nog iets bij. Kwesties rond integriteit en ondermijning stellen gemeenten ook in procedurele en beleidsmatige zin voor nieuwe opgaven. Het zijn immers vaak kwesties die niet alleen gevoelig liggen en mensen in hun persoonlijke belangen kunnen raken. In kleinere gemeenten spelen zij zich ook vaak – vanwege de kleinere schaal – af in de directe nabijheid van bestuurders en ambtenaren. Daar komt nog bij dat de aanpak ervan vaak gedeeltelijk op vertrouwelijke informatie is gebaseerd. Informatie die uit de aard der zaak tot een kleine groep van mensen beperkt moet blijven en die zorgvuldig van anderen afgeschermd moet worden. ___________________________________________________________________________________________ Onderzoek Laarbeek – januari 2015
pagina 63
De commissie beveelt aan om deze opgaven en uitdagingen in bredere kring (dus ook buiten Laarbeek) aan de orde te stellen en te bezien of nieuwe afspraken en regelingen (bijvoorbeeld in regionaal verband en in samenspraak met het RIEC) wenselijk zijn. In de tweede plaats: de situatie in Laarbeek is ook uitdrukking van de complexe institutionele positie van burgemeesters, die specifieke rollen en verantwoordelijkheden worden toegedicht, maar die in geval van conflicten, botsende inzichten of gespannen situaties weinig ruimte voor eigenstandig handelen hebben en/of nemen. In ieder geval wordt dan een zware wissel getrokken op de persoon van de burgemeester en diens bestuurlijke vaardigheden. Dat stelt eisen aan degenen die zich geroepen voelen om het ambt van burgemeester te vervullen. Men krijgt niet alleen te maken met de verbindende rol van ‘burgervader’, maar ook met de grenzen stellende rol van hoeder van de rechtsstaat. Dat vereist stevigheid en het kunnen hanteren van ‘institutionele eenzaamheid’. De verwikkelingen rond burgemeester Ubachs in Laarbeek achten wij een illustratie van het feit dat de ‘hybridisering’ van het ambt zo langzamerhand haar grenzen aan het naderen is. De uiteenlopende eisen die aan burgemeesters worden gesteld, zijn in de praktijk lastiger en lastiger te combineren. Diepgaande bezinning op het ambt is daarom aan te bevelen.
_____________________________________________________________________________________________________ Pagina 64
Onderzoek Laarbeek – januari 2015
Bijlage 1
De samenstelling van de onderzoekscommissie
Leden Dhr. D.W. (Dick) de Cloe, voormalig kamerlid en oud burgemeester Geboren te Sprang-Capelle op 21 november 1947. Werkzaam geweest als lid van de Tweede Kamer vanaf 1981 – met een korte onderbreking – tot 2002; met name actief als woordvoerder binnenlands bestuur, belangenbehartiger burgemeestersbenoemingen en acht jaar voorzitter van de Vaste Kamer Commissie BZK. Vervolgens waarnemend burgemeester in de gemeenten Vlist, Schoonhoven (twee keer), Bergen op Zoom (twee keer), en Maasdriel. Thans is de heer De Cloe werkzaam als bestuurskundig adviseur. Prof. dr. C.J.C.F. (Cyrille) Fijnaut, emeritus hoogleraar strafrecht en criminologie Geboren te Heerlen op 31 augustus 1946. Studeerde criminologie en filosofie aan de universiteit van Leuven, waarna hij vervolgens als lecturer/stafdocent aan deze universiteit verbonden bleef. Daarna volgden functies als raadadviseur bij het Ministerie van Justitie en hoogleraarschappen te Rotterdam, Leuven, en New York. Deed in opdracht van de Commissie Van Traa het onderzoek naar de georganiseerde misdaad in Nederland en was rapporteur van de commissie die het onderzoek deed naar de veiligheid en de beveiliging van Pim Fortuyn. Hij adviseerde daarenboven het rijk over de herinrichting van de speciale eenheden bij de politie en de krijgsmacht. Hij publiceerde onder meer De geschiedenis van de Nederlandse politie (2006), Het nationale politiekorps (2012), Criminologie en strafrechtsbedeling (2014) en de De derde weg; een pleidooi voor een evenwichtig cannabisbeleid (2014, met Brice de Ruyver). Prof. dr. P.E.W.M. (Pieter) Tops, hoogleraar bestuurskunde Geboren te Reusel op 7 juni 1956. Studeerde politicologie, met nadruk op bestuurskunde in Nijmegen en promoveerde in 1990 in Leiden op een onderzoek naar collegevorming in Nederlandse gemeenten. Is sinds 1994 hoogleraar bestuurskunde in Tilburg. Was van 2006 tot 2013 lid van het College van Bestuur van de Politieacademie. Thans onder meer verbonden aan de Tilburgse School voor Politiek en Bestuur. Enkele publicaties: Regimeverandering in Rotterdam, hoe een stadsbestuur zich opnieuw uitvond (2007), De binnenkant van politiek, vertegenwoordiging en verandering in lokale democratie (2002, met Stavros Zouridis) en Stijlen van besturen (1998, met Gerard Schouw).
Secretaris Drs. C.P.N.G. (Kees) van den Heuvel, voormalig adviseur/plv. kabinetschef van de Commissaris van de Koning in de provincie Noord-Brabant Geboren te ’s-Hertogenbosch op 6 september 1949. Studeerde ‘politieke en sociale wetenschappen’ aan de universiteit van Leuven. Volgde een postdoctorale beroepsopleiding ‘beleidsvoering in non-profitorganisaties’ aan het Tilburgs Instituut voor Academische Studies (TIAS). Was werkzaam bij het voormalige stadsgewest Waalwijk, en vervolgens bij de provincie NoordBrabant in diverse functies, waaronder hoofd van het stafbureau bestuurlijk-juridische zaken. Heeft in de functie van ambtelijk secretaris bestuursorganen en bestuurscommissies ondersteund. Was acht jaar raadslid en was/is actief als bestuurder in diverse maatschappelijke organisaties. ___________________________________________________________________________________________ Onderzoek Laarbeek – januari 2015
pagina 65
_____________________________________________________________________________________________________ Pagina 66
Onderzoek Laarbeek – januari 2015
Bijlage 2
Opdracht onderzoekscommissie
___________________________________________________________________________________________ Onderzoek Laarbeek – januari 2015
pagina 67
_____________________________________________________________________________________________________ Pagina 68
Onderzoek Laarbeek – januari 2015
Bijlage 3
Verklaring burgemeester Hans Ubachs in raadsvergadering van 8 oktober 2014
___________________________________________________________________________________________ Onderzoek Laarbeek – januari 2015
pagina 69
_____________________________________________________________________________________________________ Pagina 70
Onderzoek Laarbeek – januari 2015
___________________________________________________________________________________________ Onderzoek Laarbeek – januari 2015
pagina 71
_____________________________________________________________________________________________________ Pagina 72
Onderzoek Laarbeek – januari 2015
___________________________________________________________________________________________ Onderzoek Laarbeek – januari 2015
pagina 73
_____________________________________________________________________________________________________ Pagina 74
Onderzoek Laarbeek – januari 2015
Bijlage 4
De lijst van gesprekspartners
Naam
Functie
1 2 3 4 5 6 7
Dhr. E.E.M. Biemans Dhr. F.M.J. Biemans Dhr. T.J.M. Biemans Dhr. J.H.C.M. Briels Mevr. G.T. Buter Prof. Dr. W.B.H.J. van de Donk Dhr. J.J.P.M. Gilissen
8
Mevr. C. Groenen
Medewerker buitendienst gemeente Laarbeek Raadslid en waarnemend voorzitter gemeenteraad Laarbeek Raadslid en oud-wethouder Laarbeek Wethouder gemeente Laarbeek Wethouder gemeente Laarbeek Commissaris van de Koning in de provincie Noord-Brabant Burgemeester gemeente Venray en oud-burgemeester gemeente Laarbeek Medewerker gemeente Laarbeek, gedetacheerd bij Regionaal Informatie en Expertise Centrum georganiseerde criminaliteit
9 10 11
Dhr. M.L.M. van Heijnsbergen Dhr. J.A.P.M. Kuijpers Mevr. C.A. Liebrecht
12 13
Dhr. B.G.A.M. van Liempd Dhr. W. Merks
14 15
Dhr. A.J.L. Meulensteen Dhr. W. van Osch
16 17 18
Mevr. L. van Oss Dhr. F.H.G.M. Ronnes Dhr. H. Schilders
19
Mevr. A. van Stokkum
20 21 22
Dhr. M.W.A.M. van Stappershoef Dhr. J.G.M.T. Ubachs Dhr. drs J.H. Vereijken
23
Dhr. F.P.A.C. van Zeeland
(situatie tot en met 31-12-2014; vanaf 01-01-2015 medewerker RIEC)
Griffier van gemeente Laarbeek Voorzitter ondernemingsraad gemeente Laarbeek Gemeentesecretaris en algemeen directeur gemeente Laarbeek Beleidsadviseur grondzaken gemeente Laarbeek Jurist Regionaal Informatie en Expertise Centrum georganiseerde criminaliteit Wethouder gemeente Laarbeek Oud-raadslid en oud-waarnemend voorzitter gemeenteraad Laarbeek Adviseur Bureau Organisatie-Vragen Waarnemend burgemeester gemeente Laarbeek Hoofd Regionaal Informatie en Expertise Centrum georganiseerde criminaliteit Administratief medewerker vergunningen gemeente Laarbeek Hoofd kabinet commissaris van de Koning in de provincie Noord-Brabant Burgemeester gemeente Laarbeek Wethouder gemeente Landerd, en oud-wethouder gemeente Laarbeek Wethouder gemeente Laarbeek
___________________________________________________________________________________________ Onderzoek Laarbeek – januari 2015
pagina 75
_____________________________________________________________________________________________________ Pagina 76
Onderzoek Laarbeek – januari 2015
Bijlage 5
De lijst van documenten
Schriftelijke stukken 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
14 15 16 17 18 19 20 21 22
23 24 25 26 27 28 29 30
Gedragscode voor de burgemeester, de wethouder, de raadsleden en de burgercommissieleden van de gemeente Laarbeek, 30 oktober 2003 Profielschets burgemeester gemeente Laarbeek, 2010 Besluitenlijst burgemeester en wethouders gemeente Laarbeek, d.d. 22 maart 2011 Besluitenlijst burgemeester en wethouders gemeente Laarbeek, d.d. 1 november 2011 Verslag functioneringsgesprek van de burgemeester met de fractievoorzitters op 06 maart 2012 Rapportage van J. Ubachs, d.d. maart 2012 Verslag klankbordgesprek Ubachs met commissaris van de Koning, d.d. 19 maart 2012 Bestemmingsplan Kom Beek en Donk, toelichting etc, d.d. 12 december 2012 (onherroepelijk) Informatie van Ubachs omtrent ‘vergunningentraject Biemans Lieshout’, ongedateerd Besluitenlijst van burgemeester en wethouders gemeente Laarbeek, d.d. 19 februari 2013 Brief van (oud)wethouder H. Vereijken, Lieshout, d.d.24 februari 2013 Besluitenlijst van burgemeester en wethouders gemeente Laarbeek, d.d. 26 februari 2013 Brief van college van burgemeester en wethouders gemeente Laarbeek aan gemeenteraad inzake beantwoording nadere vragen van CDA en PNL naar aanleiding van beantwoording schriftelijke vragen PNL, d.d. 13 maart 2013 Besluit tot weigering van door (…) aangevraagde D&H vergunning, d.d. 04 april 2013 E-mailwisseling tussen Ubachs en M. van Stappershoef (kabinetschef commissaris van de Koning) over intern feitenonderzoek, d.d. 04 april 2013 E-mailwisseling tussen H. Schilders (hoofd RIEC) en M. van Stappershoef (kabinetschef commissaris van de Koning) over ondersteuning RIEC bij BIBOB-dossier, d.d. 04 mei 2014 Intern vertrouwelijk feitenonderzoek naar melding gedraging wethouder, d.d. 06 mei 2013 Door Hordijk & Hordijk opgesteld Memorandum feitenonderzoek gemeente Laarbeek; declaraties en vergoedingen burgemeester, d.d. juli/augustus 2013 Onderzoek naar verboden handelingen van raads- en commissieleden van de gemeente Laarbeek; betreft intern onderzoek door griffier gemeente Laarbeek, d.d. 19 augustus 2013 Besluitenlijst gemeenteraad Laarbeek van 05 september 2013 Besluitenlijst gemeenteraad Laarbeek van 12 september 2013 Brief burgemeester J. Ubachs gericht aan commissie Algemene Zaken over WOB-verzoek; brief ongedateerd; geagendeerd voor vergadering commissie Algemene Zaken op 17 december 2013 Afschrift offerte hoveniersbedrijf (…), d.d. 01 september 2013 Afschrift factuur hoveniersbedrijf (…), d.d. 06 oktober 2013 Pagina 1 van het verslag overleg van burgemeester en secretarissen van de Brabantse Peelgemeenten op 05 december 2013 Dossier WOB-verzoek van NN over werkzaamheden medewerker Buitendienst privétuin burgemeester, d.d. 23 november 2013 Besluitenlijst van burgemeester en wethouders gemeente Laarbeek, d.d. 03 december 2013 Aantekeningen M. van Stappershoef (kabinetschef commissaris van de Koning) m.b.t. integriteitskwestie, d.d. 06 december 2013 Besluitenlijst van burgemeester en wethouders gemeente Laarbeek, d.d. 10 december 2013 E-mail d.d. 16 januari 2014 van R. van Heijnsbergen (griffier Laarbeek) met samenvatting afspraken seniorenconvent van 14 januari 2014
___________________________________________________________________________________________ Onderzoek Laarbeek – januari 2015
pagina 77
31 32 33 34
35 36 37 38
39 40 41 42 43
44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57
Tweede klankbordgesprek van commissaris van de Koning met burgemeester J. Ubachs, d.d. 23 januari 2014 Aantekeningen M. van Stappershoef (kabinetschef commissaris van de Koning) m.b.t. onderzoek functioneren J. Ubachs, d.d. 18 februari 2014 Besluitenlijst van burgemeester en wethouders, d.d. 18 februari 2014 Oplegnotitie inzake verkennend onderzoek naar herstel vertrouwen in burgemeester (niet gedateerd) met in bijlagen gespreksaantekeningen van informele bijeenkomsten van het college van burgemeester en wethouders op 09 december 2013, 18 december 2013 en 02 januari 2014 Plan van aanpak ‘Integriteit verankerd’, vergadering gemeenteraad Laarbeek, d.d. 20 februari 2014 Verslag gemeenteraad Laarbeek, d.d. 20 februari 2014 Rapportage verkennend onderzoek herstel vertrouwen college gemeente Laarbeek, opgesteld door mevr. L. van Oss (Adviesbureau Organisatie-Vragen), d.d. 26 februari 2014 Ongedateerde (vermoedelijk eind februari 2014) verklaring van burgemeester J. Ubachs gericht aan het seniorenconvent over verkennend onderzoek herstel vertrouwen college gemeente Laarbeek Besluitenlijst van burgemeester en wethouders gemeente Laarbeek, d.d. 25 februari 2014 Verslag van seniorenconvent met college naar aanleiding van presentatie rapportage onderzoek herstel vertrouwen, d.d. 14 maart 2014 Aantekeningen kabinetschef aan CdK inzake ‘kwestie Ubachs’, d.d. 19 maart 2014 Verslag gesprek commissaris van de Koning met fractievoorzitters gemeente Laarbeek, d.d. 21 maart 2014 Verslag seniorenconvent gemeenteraad Laarbeek, d.d. 10 mei 2014; met in bijlage collegebeantwoording van vragen gesteld door seniorenconvent over ‘Rapportage verkennend onderzoek herstel vertrouwen college gemeente Laarbeek’ Verslag gesprek commissaris van de Koning met fractievoorzitters gemeenteraad Laarbeek, d.d. 13 mei 2014 Aantekeningen gesprek commissaris van de Koning met burgemeester J. Ubachs, d.d. 19 mei 2014 Besluitenlijst van besloten vergadering gemeenteraad Laarbeek, d.d. 26 juni 2014 Verslag gesprek commissaris van de Koning met fractievoorzitters gemeenteraad Laarbeek, d.d. 03 juli 2014 Verslag van functioneringsgesprek burgemeester J. Ubachs met Commissie Functioneringsgesprekken, d.d. 08 juli 2014 Aantekening van plv. kabinetschef commissaris van de Koning n.a.v. telefoongesprek met burgemeester J. Ubachs, d.d. 16 juli 2014 Afschrift offerte van (…) inzake individueel coachingstraject dhr Ubachs, d.d. 18 juli 2014; Afschrift brief van (…) inzake verzoek overhevelen portefeuille ‘verzekeringen en hypotheek’ naar andere tussenpersoon, d.d. 01 augustus 2014 Afschrift brief van hoofdofficier van justitie aan wnd. voorzitter gemeenteraad Laarbeek inzake terzijde leggen aangifte smaad, d.d. 18 augustus 2014 Samenvatting besloten vergadering gemeenteraad Laarbeek van 11 september 2014 Uitgesproken verklaring van burgemeester J. Ubachs bij aanvang besloten vergadering gemeenteraad Laarbeek van 11 september 2014 Persverklaring gemeente Laarbeek, d.d. 12 september 2014 Brief van burger (…) met reactie op uitkomst van de op 11 september 2014 gehouden vergadering van de gemeenteraad Laarbeek, d.d. 19 september 2014 Aantekeningen van kabinetschef aan commissaris van de Koning m.b.t. voorgesteld scenario kwestie Laarbeek, d.d. 01 oktober 2014
_____________________________________________________________________________________________________ Pagina 78
Onderzoek Laarbeek – januari 2015
58 59 60 61 62 63
64 65 66 67
68 69 70 71
E-mail stafjurist provincie Noord-Brabant aan kabinetschef commissaris van de Koning, d.d. 03 oktober 2014 Aantekeningen van kabinetschef aan commissaris van de Koning n.a.v. telefoon juridische adviseur (…) gemeenteraad Laarbeek, d.d. 06 oktober 2014 Tekst van de in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Laarbeek door burgemeester J. Ubachs uitgesproken tekst, d.d. 08 oktober 2014 Advertentietekst Café van Lieshout in De Mooi Laarbeek Krant, d.d. 16 oktober 2014 Blog “Laarbeek in problemen” van oud-raadslid dhr. W. van Osch, d.d. 12 oktober 2014 Brief gemeenteraad van Laarbeek aan Gerechtshof ’s-Hertogenbosch inzake “beklag gerechtshof geen strafrechtelijk onderzoek schending geheimhouding”, d.d. 10 november 2011 E-mail/brief van inwoner uit gemeente Laarbeek over politieke klimaat, d.d. 12 oktober 2014 E-mail van griffier Laarbeek met verzoek om vertrouwelijk gesprek van wethouders Laarbeek met commissaris van de Koning, d.d. 13 oktober 2014 Een door burgemeester J. Ubachs opgestelde tijdsoverzicht gebeurtenissen Laarbeek Persbericht provincie Noord-Brabant met mededeling dat commissaris van de Koning en gemeenteraad Laarbeek onderzoek instellen naar beweringen burgemeester J. Ubachs over onveilige werkomgeving en intimidatie, d.d. 17 oktober 2014 Door kabinetschef opgestelde outline voor gesprek commissaris van de Koning met de raad van Laarbeek op 17 oktober 2014 E-mail via Facebook van burger (….) die aanbod deed om door Commissie Laarbeek gehoord te worden, d.d. 30 oktober 2014 Verslag burgemeester J. Ubachs voor onderzoekscommissie, d.d. 04 november 2014 Beklag gerechtshof geen strafrechtelijk onderzoek schending geheimhouding, d.d. 10 november 2014
Berichten uit de media (krant, radio, website, internet) 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85
Poll van de dag van lokale Radio Kontakt, d.d. 20 februari 2013 Eindhovens Dagblad: Wethouder twijfelde aan integriteit burgemeester Laarbeek, d.d. 09 juli 2013 Mooi Laarbeek.nl: wethouder Biemans stopt voorzitterschap scouting Lieshout-Mariahout, d.d. 10 augustus 2013 Eindhovens Dagblad: Wethouder doet aangifte van ‘lekken’, d.d. 19 augustus 2013 Binnenlands Bestuur: Wethouder doet aangifte na lekken geheime notulen, d.d. 22 augustus 2013 Eindhovens Dagblad: Raad Laarbeek verwijt Ubachs onterechte declaraties niet, d.d. 05 september 2013 Eindhovens Dagblad: Dubbel drama voor Café Van Lieshout in Lieshout, d.d. 05 december 2013 Eindhovens Dagblad: Wethouder Van Zeeland genoemd als ronselaar in Laarbeek, d.d. 07 april 2014 Omroep Brabant: Wethouder Frans van Zeeland beschuldigd van stemmen ronselen, toch kandidaat voor college Laarbeek, d.d. 9 april 2014 Facebook: tweet van dhr. T. Biemans over besloten/geheime raadsvergadering, d.d. 26 juni 2014 Eindhovens Dagblad: Laarbeek houdt vertrouwen in burgemeester Ubachs, d.d. 22 juli 2014 Eindhovens Dagblad: Wethouders vertrouwen burgemeester Laarbeek niet, d.d. 22 juli 2014 Eindhovens Dagblad: Boegbeeld aan gruzelementen, d.d. 22 juli 2014 Binnenlands Bestuur: Burgemeester Laarbeek moet afspraken nakomen, d.d. 22 juli 2014
___________________________________________________________________________________________ Onderzoek Laarbeek – januari 2015
pagina 79
86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117
Eindhovens Dagblad: Gezag burgemeester Ubachs van Laarbeek is uitgehold, d.d. 24 juli 2014 Eindhovens Dagblad: Geen bewijs voor stemmen ronselen van Laarbeekse wethouder Frans van Zeeland, 29 juli 2014 Binnenlands Bestuur: wethouder niet meer verdacht van ronselen stemmen, d.d. 29 juli 2014 Eindhovens Dagblad: Gemeenteraad Laarbeek wil af van burgemeester Ubachs, d.d. 12 september 2014 Omroep Brabant: Verhoudingen verstoord in Laarbeek: gemeenteraad wil af van burgemeester Ubachs, d.d. 12 september 2014 Eindhovens Dagblad: Raad Laarbeek wil van Ubachs af, d.d. 13 september 2014 Eindhovens Dagblad: Burgemeester van Laarbeek raakte met vertrouwen ook gezag kwijt – commentaar – Ubachs heeft het ernaar gemaakt, d.d. 13 september 2014 Eindhovens Dagblad: Van de Donk verrast en ontstemd over gebeurtenissen, d.d. 13 september 2014 Eindhovens Dagblad: Vorige wethouders hadden al eerder vertrouwen in Ubachs opgezegd, d.d. 15 september 2014 Eindhovens Dagblad: Bij raad Laarbeek viel het kwartje over Ubachs, d.d. 15 september 2014 Eindhovens Dagblad: OM doet geen onderzoek naar lekken geheim rapport gemeente Laarbeek, d.d. 15 september 2014 Eindhovens Dagblad: Laarbeek: amper nog draagvlak voor Ubachs, wel ‘persoonlijke drama’, d.d. 15 september 2014 Eindhovens Dagblad: Op kermis weinig begrip voor Ubachs, d.d. 16 september 2014 Eindhovens Dagblad: OM doet geen onderzoek naar uitlekken van rapport Laarbeek, d.d. 16 september 2014 Eindhovens Dagblad: Ontslag burgemeesters; politiek krediet weg en dan?, d.d. 17 september 2014 Eindhovens Dagblad: Kundig bestuurder die zich in de nesten werkte, d.d. 20 september 2014 Eindhovens Dagblad: Kwestie Ubachs splijt partijen, d.d. 23 september 2014 Omroep Brabant: Extra raadsvergadering Laarbeek over positie burgemeester Hans Ubachs, d.d. 07 oktober 2014 Omroep Brabant: Burgemeester Hans Ubachs van Laarbeek wil niet opstappen: “ik wil burgemeester blijven”, d.d. 08 oktober 2014 Eindhovens Dagblad: Hans Ubachs wil burgemeester van Laarbeek blijven ondanks verstoorde verhouding met raad, d.d. 08 oktober 2014 Omroep Brabant: Commissaris schrikt van politieke crisis Laarbeek: ‘zware woorden van burgemeester’, d.d. 08 oktober 2014 NU.nl: Extra raad Laarbeek over positie burgemeester, d.d. 08 oktober 2014 NU.nl: Burgemeester Laarbeek kiest voor de aanval, d.d. 08 oktober 2014 Eindhovens Dagblad: Laarbeekse ex-wethouder ontkent intimidaties, d.d. 09 oktober 2014 NU.nl: Laarbeekse ex-wethouder ontkent intimidaties, d.d. 09 oktober 2014 Eindhovens Dagblad: Ubachs voelde zich geïntimideerd, d.d. 09 oktober 2014 Eindhovens Dagblad: Hans Ubachs wil onder voorwaarden burgemeester blijven van Laarbeek – Ubachs wil in Laarbeek blijven, d.d. 09 oktober 2014 Eindhovens Dagblad: Liegende burgemeester van Laarbeek weigert op te stappen, d.d. 09 oktober 2014 Eindhovens Dagblad: Burgemeester Ubachs van Laarbeek: ‘Ik speelde geen Sinterklaas’, d.d. 09 oktober 2014 Eindhovens Dagblad: Raad Laarbeek neemt advocaat in de arm, d.d. 10 oktober 2014 Brabants Dagblad: Burgemeester volhardt in strijd met raad Laarbeek, d.d. 10 oktober 2014 Eindhovens Dagblad: Ubachs wil politiek de les lezen, d.d. 10 oktober 2014
_____________________________________________________________________________________________________ Pagina 80
Onderzoek Laarbeek – januari 2015
118 119 120 121 122
123 124 125 126 127 128 129 130 131
Eindhovens Dagblad: Burgemeester die niet veilig kan functioneren moet alarm slaan – commentaar – Ubachs ‘verklaart’ rara fratsen, d.d. 10 oktober 2014 Trouw: Het lot van de ‘liegende’ burgemeester hangt aan zijden draad, d.d. 11 oktober 2014 Eindhovens Dagblad: Drie mogelijke scenario’s in Laarbeek rond positie burgemeester Ubachs, d.d. 11 oktober 2014 NU.nl: Laarbeek naar de rechter om lek rapport, d.d. 15 oktober 2014 Eindhovens Dagblad: Raad Laarbeek naar gerechtshof om OM te dwingen tot onderzoek lek, d.d. 15 oktober 2014 Omroep Brabant: Raad Laarbeek eist justitieel onderzoek naar lekken geheim rapport burgemeester Ubachs, d.d. 15 oktober 2014 De Volkskrant: De leugentjes van de burgemeester; reportage politiek drama in Laarbeek, d.d. 17 oktober 2014 NU.nl: Burgemeester Laarbeek tijdelijk weg, d.d. 17 oktober 2014 Brabants Dagblad: Burgemeester Ubachs van Laarbeek treedt tijdelijk terug, 17 oktober 2014 Mooi Laarbeek: Functie burgemeester Ubachs wordt tijdelijk neergelegd, d.d. 17 oktober 2014 Eindhovens Dagblad: Commentaar – Kansen Hans Ubachs slinken, d.d. 18 oktober 2014 Eindhovens Dagblad: Commissaris van de Koning: zware commissie voor zware woorden, d.d. 18 oktober 2014 Omroep Brabant: Raad Laarbeek eist justitieel onderzoek naar lekken geheim rapport burgemeester Ubachs, d.d. 20 oktober 2014 Eindhovens Dagblad: Wellicht vandaag benoeming interim, d.d. 21 oktober 2014
___________________________________________________________________________________________ Onderzoek Laarbeek – januari 2015
pagina 81
© januari 2015 Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12
[email protected] www.brabant.nl
Koppelstraat 37 Postbus 5700 5740 AD Beek en Donk Telefoon (0492) 469 700
[email protected] www.laarbeek.nl
_____________________________________________________________________________________________________ Pagina 82
Onderzoek Laarbeek – januari 2015