Een maatschappelijke taak
‘Wij wilden dat juist op dit terrein, waar heel
‘Dit gebouw, hoe oud het ook is, heeft
Ulft en omstreken zich eeuwenlang in het
toekomstwaarde.’
zweet heeft gewerkt, ook sociale huisvesting
Henk Veerman
kwam.’ Harrie Kuypers
Ze werken al jaren samen: Henk Veerman en Harrie Kuypers, directeur-bestuurders van wat voorheen de wooncorporaties Parès en WischWonen waren. In 2008 fuseerden de twee corporaties, na een intensief voorbereidend proces van twee jaar. En nu heeft de nieuwe wooncorporatie Wonion samen met een aantal van haar huurders een heel bijzonder nieuw huis betrokken: het ‘Beltmancomplex’, de voormalige emailleerfabriek op het DRU Industriepark in Ulft.
9 Voormalige magazijnen op de eerste verdieping van de zuidvleugel, 2009.
Het gebouw dateert van 1913 en is met zijn fraaie watertoren een markant punt in het landschap langs de Oude IJssel. Toch was er wel wat verbeeldingskracht voor nodig om hier woningen en een kantoor in te zien. Harrie Kuypers vertelt: ‘Toen ik in 2004 bij Parès kwam werken, liet een collega mij het vastgoedbezit van de stichting zien. We reden ook dit terrein op. Het was behoor
lijk troosteloos, er stonden nog allerlei gebouwen die naderhand gesloopt zijn. ‘Kijk,’ zei hij, ‘hier participeren wij in.’ Ik moet zeggen dat ik toen dacht: mijn hemel, waar beginnen we aan… Maar toen ik wat beter keek, en vooral toen ik naderhand de plannen en schetsen voor het gebied zag, begon ik het toch wel geweldig mooi te vinden.’ Het plan om het Beltmancomplex in gebruik te nemen kwam niet uit de lucht vallen. De twee wooncorporaties zagen zich in het begin van deze eeuw voor een grote herstructureringsopgave gesteld. Er kwam steeds meer vraag naar andere woningtypen dan de eengezinswoning, waardoor de hele woningvoorraad aangepast moest worden. Ook werden de taken van de wooncorporaties uit gebreid. Henk Veerman: ‘Een wooncorporatie heeft als maatschappelijke kerntaak het bieden van voldoende betaalbare woningen voor
mensen die daarop aangewezen zijn. Daarnaast hebben we nu ook de zorg voor leefbaarheid in de wijken en dorpskernen waar we veel woningen bezitten. Die opgaven konden we als corporaties afzonderlijk niet goed aanpakken. De fusie gaf ons de mogelijkheid om verder te professionaliseren en onze slagkracht te vergroten. En uiteindelijk wil je dan ook samen in een gebouw zitten. Via Parès waren we al betrokken bij het DRU-terrein. We hebben toen een afweging gemaakt tussen nieuwbouw en hergebruik van het Beltmancomplex, en hebben voor het laatste gekozen.’ Samen met de gemeente Oude IJsselstreek, de provincie Gelderland, projectontwikkelaar BOEi, aannemings bedrijf Klaassen Vastgoed Ontwikkeling (KVO) en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) werd een plan ontwik keld voor het gehele DRU-terrein; het DRU Industriepark. In vervolg daarop >
linksboven Overzichtsfoto van de binnentuin. rechtsboven Klein boograampje op de tweede verdieping van een woning in de zuidvleugel, met uitzicht op de Badkuipenfabriek. linksonder Zuidoostelijke hoek van het Beltmancomplex. rechtsonder De centrale hal met zwevend dak en kantoorunits. Foto’s 2011.
ntwikkelde Wonion met gemeente en o RCE een plan voor het Beltmancomplex. s o cia al en duur z a am
11
Maar waarom nu juist dit oude fabrieks pand? Om te beginnen ligt het centraal in het werkgebied van Wonion: de gemeente Oude IJsselstreek. Verder vond Wonion het belangrijk dat er sociale huisvesting zou komen op dit voormalige fabrieksterrein, waar door de eeuwen heen duizenden arbeiders, onder vaak zware omstandig heden, hun brood hebben verdiend. Bovendien was het idee achter de her ontwikkeling van het DRU Industriepark dat wonen, werken, cultuur en recreatie gecombineerd zouden worden. ‘En als wooncorporatie’, zegt Kuypers, ‘konden wij niet alleen het ‘wonen’ realiseren, maar ook het ‘werken’, door er ons eigen kantoor te vestigen.’ Een ander belangrijk argument voor de keuze was de factor duurzaamheid.
Veerman legt uit: ‘Wij zijn als corporatie al jaren bezig met duurzaamheid en duur zaam bouwen, ook als onderdeel van onze maatschappelijke opgave. We proberen bijvoorbeeld met allerlei bespaartips onze huurders bewust te maken van hun energie gebruik. Hergebruik van een oud gebouw is uit oogpunt van duurzaamheid heel belangrijk. Dit gebouw was Rijksmonument en moest een nieuwe functie krijgen. Daar zijn wij op ingesprongen.’ Kuypers vult aan: ‘In het verleden gingen we er altijd vanuit dat nieuwbouw het veertig of vijftig jaar uit moest houden, tegenwoordig ligt de norm op zeventig, tachtig jaar. Dit gebouw gaat al honderd jaar mee en begint nu weer aan een nieuw leven. Dat is dus het ultieme voorbeeld van duurzaamheid!’ Overigens zitten er wel wat haken en ogen aan een duurzaam gebruik van zo’n gebouw. Het was bijvoorbeeld een hele klus om het energieverbruik op een aan
vaardbaar niveau te krijgen. De fabriek is niet geïsoleerd (vanwege de hitte van de emailleerovens zal het warm stoken ook niet echt een probleem geweest zijn…), de ramen hebben stalen kozijnen en enkel glas. ‘Normaal gesproken zou je er dan gewoon een dikke isolatiemantel omheen bouwen,’ zegt Veerman, ‘maar dat mocht niet van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Dan moet je dus heel inventief gaan denken: hoe krijgen we hier een verantwoorde energievoorziening? Het gebouw wordt nu verwarmd door een warmtepomp. De pomp zuigt buitenlucht aan en die wordt via compressie omge zet naar water van ongeveer 32 graden. Eigenlijk het omgekeerde procedé van een koelkast. Die 32 graden is ideaal voor vloerverwarming, waarvan het hele pand is voorzien. Binnenkort komen er ook nog zonnepanelen op het dak, die weer de stroom voor de warmtepomp kunnen leveren.’ >
De gerestaureerde watertoren, 2011.
cre atie ve oplo s singen
Ook de uiteindelijke verbouwing leverde nog wel de nodige hoofdbrekens op. Oorspronkelijk zouden er in de zuidvleu gel drie woonlagen komen met daarin 36 woningen en appartementen. Maar de monumentenstatus zat al te grote ingrepen in de weg. Veerman: ‘We dachten eerst in horizontale woonlagen, maar daar kwamen we niet uit. We bleven maar aanmodderen met de beperkingen. Hier mocht geen raam in, daar konden we geen balkonnetje maken… Tot iemand zei: ‘Als we nou eens verticaal gingen denken?’ Toen viel alles op z’n plek. Uiteindelijk hebben we er 15 hele mooie ‘grondgebonden’ woningen in kunnen maken.’ De reacties van aspirant-huurders waren eerst nogal afwachtend, maar de vol tooide woningen zijn zeer in trek. Ook de immense hal, de ‘kathedraal’ in de volksmond, liet zich niet zo makkelijk tem men. De hal hoort bij het Wonion-gedeelte.
De eerste schetsontwerpen voorzagen in een enorme entreehal. Maar dan moesten bezoekers eerst een grote open ruimte oversteken voor ze bij de receptie kwamen; geen gastvrije oplossing. Nu bevindt zich in de hal een groot aantal werkplekken met vooraan de ontvangstbalie. Om te zorgen dat de medewerkers zich in de hoge ruimte niet verloren zouden voelen, werd een los ‘dak’ in de hal gehangen. Daaronder is een open kantoortuin ingericht en staan drie ‘huisjes’ met meer besloten werkplek ken. Ook de omringende ruimtes bevatten werk- en vergaderplekken, en er is een kan tine met uitzicht op de fraaie binnentuin. Daarnaast verhuurt Wonion kantoorruimte aan derden. werken en ontmoeten
De inrichting van het kantoor was de vol tooiing van een al eerder ingezet proces in de richting van een andere manier van wer ken. Kuypers vertelt: ‘We zijn al jaren bezig
met een cultuurverschuiving van het wer ken in afdelingen naar het werken in afde lingsoverschrijdende teams. Alles wat we doen gaat in feite alle afdelingen aan. Om die samenwerking te bevorderen, moet je je collega’s makkelijk kunnen ontmoeten. In ons vorige kantoor moest je soms van ‘beneden linksvoor’ naar ‘rechts achterin op de tweede verdieping’ om even te over leggen. Hier konden we een veel betere ruimtelijke situatie creëren. Iedereen zit op de begane grond en er zijn overal ontmoe tingsplekken gemaakt. Het gebouw leent zich daar uitstekend voor.’ Veerman: ‘Als je zo’n kantoor moet gaan inrichten, wordt je voor de vraag gesteld: hoe gaan we daar dan werken? We h ebben onderzocht waar de medewerkers zelf behoefte aan hadden, en daar rolde een combinatie uit van flexibel werken en een kantoortuin. Veel van onze medewerkers zitten de hele dag op kantoor, die hebben behoefte aan een eigen plek, maar er zijn
er ook bij die veel op pad zijn. Voor hen is dat minder noodzakelijk.’ toekoms tbe s tendig
12
Veerman en Kuypers zijn ervan overtuigd dat het hergebruik van oude fabriekspan den de toekomst heeft. Er komen steeds meer van dit soort gebouwen leeg te staan’, zegt Veerman. ‘Vaak zijn ze bouwkundig van prima kwaliteit en kunnen na een opknap beurt weer heel lang mee. Misschien krijgt dit gebouw over vijftig of zestig jaar weer een heel nieuwe invulling. Dat kan, want het gebouw als drager is solide én hele maal gerestaureerd.’ Woningen en kantoren, inpandige daken en warmtepompen: Arend Beltman, architect en naamgever van het gebouw, zou verbaasd opkijken van de transfor matie van zijn fabriek. Maar waarschijnlijk zou hij ook tevreden constateren dat zijn creatie nog een mooie toekomst voor zich heeft!
De transformatie van een fabriek
De daadwerkelijke restauratie en verbouwing van het Beltmancomplex was een product van intensieve samenwerking. De nieuwe bestemming van het complex werd bepaald door Wonion, eigenaar van het gebouw. Omdat het om restauratie en herbestemming van een monumentaal pand ging, schakelde Wonion een partij met expertise op dit terrein in als adviseur. Dat was BOEi, Nationale Maatschappij tot Behoud, Ontwikkeling en Exploitatie van Industrieel Erfgoed. De samenwerking maakte het mogelijk om het Beltmancomplex een tweede jeugd te geven. Verslag van een rondleiding door gebouw en proces, met Henk Reinders, projectmanager van Wonion, en Ron Spaan, erfgoedadviseur en projectleider namens BOEi.
beproefd recep t
39 Oostgevel van het Beltman complex voor de restauratie. Foto 2006.
Het herontwikkelen van een oud fabrieks pand is geen sinecure. Zeker niet als dat pand ook nog eens Rijksmonument is. Het gebouw dat er staat is vaak oerdege lijk, maar gebouwd voor een totaal andere functie dan men er nu in wil onderbrengen. Met constructies, indelingen, hoogtes en raampartijen die ooit een heel ander doel moesten dienen. Bovendien heeft de tijd haar sporen in zo’n gebouw achter gelaten: mooi doorleefd om te zien, maar soms ook een groot bouwtechnisch probleem. Bij de herontwikkeling van het Beltman complex werkten twee projectleiders intensief samen. Ron Spaan was namens BOEi verantwoordelijk voor de restau ratie van het oude casco; Henk Reinders begeleidde de verbouwing en nieuwe invulling namens Wonion. Daarbij namen ze de geslaagde herontwikkeling van de DRU Cultuurfabriek tot uitgangspunt.
Ook de aannemers en de vaklieden waren dezelfde als bij de Cultuurfabriek. Dat had als voordeel dat er een hecht team aan het Beltmancomplex begon, dat alle opgedane kennis hier direct weer in kon zetten. Omdat beide gebouwen uit onge veer dezelfde periode stammen, waren er veel overeenkomsten in bouwkundige problemen en oplossingen. Bovendien kon men leren van de ‘fouten’ uit die eerdere verbouwing…
Henk Reinders: ‘De mensen die aan de Cultuurfabriek gewerkt hadden wisten precies hoe alles in elkaar zat en waar ze op moesten letten. Ze wisten ook precies wat alles zou kosten, tot de raamhaakjes aan toe. We hebben daardoor een heel goede inschatting van de kosten kunnen maken. Met alle plussen en minnen kwam het b udget uiteindelijk keurig uit op wat we begroot hadden.’
de fabriek
Het Beltmancomplex is gebouwd als email leerfabriek voor keukenemail – zoals de bekende oranje DRU-pannen – en andere kleine huishoudelijke producten. Een eindje verderop stond de badkuipenfabriek, waar grotere producten als badkuipen geëmail leerd werden. Het ontwerp van de fabriek was van Arend Beltman. Het gebouw werd in 1913 opgeleverd. Op luchtfoto’s is goed het vierkante grond plan van het Beltmancomplex te zien, met vier ‘vleugels’ rond een middendeel met sheddaken. In dit middengebied was de opdragerij, een grote open ruimte waar emailpoeder of -pap op de gietijzeren producten werd aangebracht. Opvallend is dat de sheddaken, die meestal aange bracht worden om noorderlicht toe te laten, in het geval van het Beltmancomplex op het oosten gericht zijn. Ron Spaan kwam er na wat speurwerk achter dat dit waar schijnlijk met het opdragen te maken had. >
Om het email perfect egaal aan te bren gen, had je namelijk ochtendlicht nodig: het mooiste, helderste licht. Er werd dan ook maar tot een uur of twaalf opgedragen; daarna was de zon weg en ging men over op het branden. In de oostvleugel, waar de ingang zich bevond, waren de smeltkamers en molen kamers gehuisvest. Hier werd het email bereid. Er waren ook magazijnen en een testlaboratorium. In de zuidvleugel, waar nu woningen zijn gemaakt, bevonden zich voornamelijk magazijnen. De westvleugel, met een tweede toegangspoort, bevatte de beitserij en verder ondersteunende functies zoals de timmer- en schilderwerk plaats. In de zuidwesthoek zat nog een laboratorium.
De noordvleugel bestond voor het groot ste deel uit een reusachtige hal met grote ovens: de branderij, waar een harde laag email op de potten en pannen gebakken werd. In de noordoosthoek bevond zich de machinekamer. In de noordoostelijke binnenhoek van het gebouw ten slotte, stond en staat de markante watertoren. Daarmee beschikte de fabriek over een eigen watervoorziening met voldoende druk. Er was zelfs, heel geavanceerd voor die tijd, een sprinklerinstallatie op de watertoren aangesloten. Over de logistiek van de fabriek, met alle opeenvolgende handelingen op elkaar aan sluitend, was dus goed nagedacht. Boven dien liep er een intern transportsysteem van smalspoor door het hele gebouw, met
op een aantal punten draaischijven waarop de producten gestapeld konden worden. Ook waren er twee liften. Toen eind jaren zeventig de gieterijen van de DRU gesloten werden, kreeg ook de emailleerfabriek een andere functie. Men ging over op precisiestanswerk van bijvoor beeld autodashboards en de behuizing van kopieermachines. beton
Een van de meest tot de verbeelding spre kende ruimtes in het Beltmancomplex is de voormalige branderij. De hal is tien meter hoog en de enorme ruimte wordt nergens onderbroken door kolommen. Dat was mogelijk door de voor die tijd bijzondere betonconstructie die Arend
v.l.n.r. - De opdragerij met sheddaken vlak voor de restauratie, 2009. - De noordzijde van het Beltman complex voor de restauratie. Foto 2006. - De westgevel bij het begin van de restauratie en verbouwing, 2009. - De opdragerij, later binnentuin, na het verwijderen van de shed daken, 2010.
40
41
Beltman, opgeleid als betonconstructeur, hier toepaste. Het dak wordt gedragen door zogenaamde portaalspanten met een overspanning van twaalf meter. Die portaalspanten zorgden overigens wel voor het grootste probleem bij de res tauratie. De ovens in de hal produceerden namelijk een enorme hitte. In de ramen bovenin aan weerszijden zitten nog steeds de schoepen, een soort lamellensysteem dat men open kon zetten om de hitte af te voeren. Desondanks kreeg het beton enorme temperatuurschokken te verduren. Boven de ovens kon het wel 100 graden worden terwijl buiten bij wijze van spreken een dik pak sneeuw lag. Dat leidde in de loop der jaren tot scheuren in het beton.
Daar kwam nog een ander probleem bij. Naast de branderij lag de kolenopslag, een veel lagere ruimte met betonnen kolommen als dragers. Op zeker moment werden de kolommen weggezaagd en vervangen door horizontale stalen draag balken. Die balken rusten met een uiteinde op de muur; het andere uiteinde werd aan de voet van de portaalspanten vastge maakt. In de loop der jaren trokken ze de spanten helemaal uit het lood, waardoor er ook grote scheuren in de knik ontstonden. Dat bleek alleen nog maar te herstellen door trekstangen tussen de poten van de portaalspanten aan te brengen.
Ron Spaan: ‘Tegenwoordig zouden dit soort spanten prefab constructies zijn, op de grond gestort en daarna overeind gezet. Maar destijds werden ze ‘in het werk’ gestort. Er heeft hier dus een heel woud aan houten steigers en bekisting gestaan, onvoorstelbaar! Toen we de spanten nakeken, zagen we dat ze ook verre van parallel staan. Eerst werd één zo’n poot gestort, dan de andere, en vervolgens het horizontale deel ertussen, en dat moest dan allemaal maar zo’n beetje aansluiten. Bovendien, beton is zwaar. Dus als je dat stortte, ging de bekisting wel eens wat scheef staan, en bij de volgende bekisting weer anders… Als je goed kijkt staat het alle kanten op.’ >
dilemma’ s
Stap één bij het herontwikkelen van een oud gebouw is het beantwoorden van de vraag: wat willen we er eigenlijk mee? En vervolgens: wat komt waar? Voor Wonion stond in elk geval vast dat er woningen moesten komen en daarnaast het eigen kantoor van de organisatie. De eerste plan nen hiervoor liepen echter op een aantal punten spaak. Om te beginnen wilde men in de zuid- en oostvleugel een groot aantal appartemen ten maken in drie horizontale woonlagen. Dat betekende een ingrijpende verbouwing. Er zouden liften, trappenhuizen en galerijen aangebracht moeten worden, er moest meer daglicht komen, er waren problemen met brandveiligheid en geluidsoverlast.
Bovendien moesten de bewoners over buitenruimte kunnen beschikken. Daarvoor wilde men in het middengedeelte een binnentuin maken door de sheddaken te verwijderen. Tenslotte zou er in de hoge hal in de noordvleugel, waar kantoren zouden komen, een tussenvloer gelegd worden om een extra verdieping te creëren. Al met al een ingrijpend plan waar de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) niet erg van gecharmeerd was. De doorbraak kwam toen er, onder andere na de komst van Henk Reinders, weer met een frisse blik naar het project gekeken werd. Reinders realiseerde zich dat appar tementen niet haalbaar waren, maar dat er wel prachtige grondgebonden woningen gemaakt konden worden. Daarvoor waren
eigenlijk alleen verticale scheidings wanden nodig in de zuidvleugel en een deel van de oostvleugel, plus een aantal inpandige trappen en deuren naar de binnentuin. Ook de tussenvloer in de hal sneuvelde; de extra vierkante meters ble ken eigenlijk helemaal niet nodig te zijn. Wat wel overeind bleef was de binnentuin voor de bewoners. Met dit plan kon de RCE goed leven; kort na de presentatie werd de vergunning verleend en kon men aan de slag.
Henk Reinders: ‘Je hebt een bestaand casco dat gerestaureerd en opnieuw ingevuld moet worden. Restaureren betekent niet: terugbrengen wat er vroeger was,
v.l.n.r. - De binnentuin (voorheen opdragerij) in de steigers, 2010. Restauratie van het resterende deel van de sheddaken. - De hal van de branderij tijdens de restauratie, 2010. - Originele ramen aan de oostzijde, 2010. - Afwerking van de binnengevel van de zuidvleugel, met nieuw aangebrachte deuren voor de woningen, 2010.
42
43
want dat is heel erg kostbaar. Het betekent wel: handhaven wat er is en zorgen dat je dat met minimale toevoegingen en aanpassingen weer functioneel krijgt. In de zuidvleugel bijvoorbeeld hebben we alleen aan de binnenkant openingen gezaagd voor extra deuren. Verder is de gevel niet aangetast. De rest van het gebouw is van binnen eigenlijk nog steeds een grote open ruimte, waarin losse elementen zijn geplaatst: een zwevend dak in de hal, hier en daar ‘dozen’ met werkplekken of andere functies. De inrichting is dus heel flexibel. Als we in de toekomst iets anders zouden willen, omdat we groeien of krimpen bijvoorbeeld, dan kan dat. Het casco blijft gewoon hetzelfde.’
na ar een nieuwe situatie
Een oud gebouw als dit wordt nooit meer ‘als nieuw’. Overal zitten beschadigingen. IJzerwerk is soms kromgetrokken, kolom men staan scheef. In een hoek van de binnentuin bladdert de nieuwe verflaag alweer van de muur, dankzij de inwerking van jarenlange lekkage. Het is een deel van de geschiedenis van het gebouw, net als de geschilderde nummers op de magazijn muren, de sporen van dichtgemetselde doorgangen en de in later jaren aange brachte draagbalken. Ze worden waar mogelijk opgenomen in de nieuwe situatie.
>
Saskia ter Horst, medewerker Wonion 32 jaar functie Incassoconsulent naam
Jeffrey Hartjes, bewoner Beltmancomplex leeftijd 33 jaar beroep Docent natuurkunde aan het Liemerscollege naam
leeftijd
Haar schoonvader heeft meer dan veertig jaar bij de DRU gewerkt. Zelf werkt ze nu negen jaar bij Wonion. In het nieuwe kantoor is haar werkplek achterin de ‘frontoffice’ in de grote hal. beleving
‘Eigenlijk was ik altijd al een beetje verliefd op dit gebouw. Ook vroeger al, toen het nog in bedrijf was. Ik heb er echt naar uitgekeken om hier te gaan werken, en nu we hier zitten voelt het heel vertrouwd. Mijn schoonvader heeft er lang aan moeten wennen. Hij heeft hier veel meegemaakt en vindt dat we een veel te geromantiseerd beeld hebben van zo’n oude fabriek. Maar nu het af is, vindt hij het toch wel heel mooi!’
Hij komt oorspronkelijk uit Bontebrug. Zijn grootvader en zijn moeder hebben bij de DRU gewerkt, zijn broer zat bij de technische dienst en zelf deed hij er vakantiewerk. Voordat hij hier kwam, woonde hij in Arnhem. kennismaking
‘Ik stond al heel lang ingeschreven, want ik had altijd wel in mijn achterhoofd: ooit wil ik terug naar Ulft. Maar ik vond de huizen hier nooit aantrekkelijk. Toen wees mijn moeder me op deze woningen. Ik zag de tekeningen en ben er blind ingestapt. Zo’n kans krijg je niet vaak!’ beleving
praktijk
‘Je hebt hier meer contact met collega’s, ook van andere afdelingen, omdat je elkaar makkelijker tegenkomt. In het vorige kantoor zag je elkaar veel minder. Er is een fijne kantine en overal zijn zitjes en overlegruimtes. Daar maak ik ook bewust gebruik van. Verder is het denk ik ook voor de klanten toegankelijker. Het is heel prettig dat ik hier mijn bezoek meteen zelf kan opvangen en even ergens kan gaan zitten.’ favoriete plek
‘De entree vind ik het mooiste, zoals je binnenkomt en meteen die grote hal in kijkt. Van buiten oogt het gebouw nogal donker, maar van binnen is het zo licht en fris! Toen ze hier begonnen was het ontzettend vervallen. Ik vind het heel bijzonder dat je het dan weer zo mooi kunt maken.’ Ze werkt ook als vrijwilligster bij het theater in de Cultuurfabriek. Ze voelt zich thuis op het DRU-terrein en vindt het heel waardevol dat het fabriekscomplex op deze manier kan blijven bestaan.
60
‘Ik heb wel iets met oude fabriekspanden. Dat ruwe, onafgewerkte. Het is niet zo standaard. Je kunt zien dat hier is gewerkt, dat het heeft geleefd. Ik vind het sowieso geweldig dat het niet tegen de grond gaat, zoals vroeger vaak gebeurde. Het is toch een stukje cultuurhistorie. Ik voelde me hier eigenlijk meteen op mijn gemak. Het is fijn dat woonkamer en keuken één grote ruimte zijn. Ik moet nog wel iets verzinnen voor de ramen, want er komt een enorme hoeveelheid licht binnen. Een belangrijk pluspunt voor mij is de Cultuur fabriek. Ik ben zelf muzikant en nu woon ik ongeveer naast het poppodium! Ik werk daar nu als vrijwilliger en we kunnen er repeteren met onze band.’ favoriet detail
‘In deze muur zie je nog heel vaag dat er ooit een deur heeft gezeten. Die hebben ze later dichtgemetseld en toen heeft iemand de datum in het stucwerk gekrast: 7-8-’67. Prachtig toch!’ Eigenlijk moeten er nog meer meubels in de woonkamer komen, maar hij aarzelt een beetje. De grote ruimte is zo ook wel erg mooi. Misschien eerst nog even zo laten…
61