Richtlijn Loonkostensubsidie Gemeente Doetinchem
Inleiding Het bieden van ondersteuning bij arbeidsinschakeling is voor bepaalde doelgroepen als taak voor het college vastgelegd in de Wet Werk en Bijstand. Het verstrekken van een loonkostensubsidie1 is één van de instrumenten die een gemeente hierbij kan inzetten. In het in december 2008 door het college vastgestelde beleidsplan “Werken Werkt!” is het reintegratiebeleid van de gemeente Doetinchem vastgelegd. In dat plan wordt ook ingegaan op de toepassing van het instrument loonkostensubsidie. Hierbij is aangegeven dat de loonkostensubsidie afhankelijk zal worden gemaakt van de arbeidsproductiviteit van de werkzoekende. In de Re-integratieverordening Gemeente Doetinchem is opgenomen dat de gemeente Doetinchem een loonkostensubsidie kan verstrekken aan een werkgever die een arbeidsovereenkomst aangaat met een persoon die behoort tot de doelgroep van de Wwb (verder te noemen: klant). In deze verordening is verder vastgelegd dat het college nadere regels kan stellen ten aanzien van de toepassing van dit instrument. Deze richtlijn is een uitwerking van dit artikel.
Doel Het doel van het inzetten van een loonkostensubsidie is het stimuleren van een werkgever tot het aangaan van een dienstverband met een klant, met als uiteindelijke doel dat de klant door de opgedane werkervaring een reguliere arbeidsovereenkomst bemachtigt.
Doelgroep Een loonkostensubsidie kan worden ingezet ten behoeve van de re-integratie van: 1. Alle personen die een Wwb-uitkering ontvangen van de gemeente Doetinchem. Een uitzondering kan worden gemaakt voor personen die bij aanvang van de loonkostensubsidie domicillie hadden in de gemeente en, gedurende de looptijd van de subsidie, verhuizen naar een andere gemeente2.
2. Personen als bedoeld in artikel 10, lid 2 van de Wwb, die vanwege een voorziening gericht op arbeidsinschakeling niet tot de bovenstaande doelgroep behoren (bijvoorbeeld Wiw-ers en ID-ers). De loonkostensubsidie kan niet worden ingezet ten behoeve van de re-integratie van Nietuitkeringsgerechtigden (Nuggers) en Anw-ers.
1
Een loonkostensubsidie is een (tijdelijke) tegemoetkoming in de loonkosten aan een werkgever. Uiteraard zullen er afspraken gemaakt worden met de nieuwe gemeente dat deze gemeente de loonkostensubsidie vanaf de verhuisdatum betaalt. Als echter niet tot overeenstemming met de gemeente kan worden gekomen, en er zijn geen andere belemmeringen die beëindiging van de subsidie vereisen, ontstaat de situatie dat de werkgever een subsidie kan afdwingen. De betaling van deze subsidie vanuit het W-deel van de gemeente Doetinchem is dan echter onrechtmatig. Het opnemen van deze uitzondering in deze richtlijn voorkomt dit. 2
Een loonkostensubsidie wordt slechts toegekend wanneer het een klant betreft waarvan wordt ingeschat dat dit noodzakelijk is om het dienstverband te realiseren. Het beleidsplan geeft daarbij richting aan: een loonkostensubsidie kan worden ingezet als redelijkerwijs mag worden verwacht dat de klant met toepassing van dit instrument binnen een jaar een reguliere arbeidsovereenkomst kan bereiken. Bij de beoordeling of een loonkostensubsidie wordt ingezet wordt rekening gehouden met de individuele omstandigheden van een klant, waaronder de competenties, vaardigheden en het arbeidsmarktperspectief. Alle werkgevers die een dienstverband aangaan met een klant waarvoor een loonkostensubsidie kan worden ingezet, kunnen in aanmerking komen voor een dergelijke subsidie. Voorwaarde is wel dat het dienstverband wordt aangegaan voor een periode van minimaal 6 maanden.
Hoogte van de loonkostensubsidie Voor het bepalen van de hoogte van de loonkostensubsidie gelden de volgende richtlijnen: 1. De hoogte van de loonkostensubsidie bedraagt een percentage van het voor de klant geldend Wettelijk Minimum Loon (exclusief werkgeverslasten) 2. De hoogte van de loonkostensubsidie is afhankelijk van de arbeidsproductiviteit van de klant3 3. De hoogte van de loonkostensubsidie is afhankelijk van de omvang van het arbeidscontract (in uren/week) 4. In geval van een uitbreiding van een bestaand parttime dienstverband, naar een omvang die ertoe leidt dat de klant geheel onafhankelijk wordt van een uitkering is de hoogte van de loonkostensubsidie afhankelijk van het aantal uren waarmee het dienstverband wordt uitgebreid. Dit kan overigens alleen worden toegepast als er twijfel is of de klant de urenuitbreiding qua werkbelasting aan kan. De arbeidsproductiviteit is in veel gevallen moeilijk vast te stellen. Het vaststellen van de hoogte van de loonkostensubsidie komt daarbij tot stand in onderhandeling met de werkgever. Indien harde objectieve criteria ontbreken om de arbeidsproductiviteit vast te stellen wordt in beginsel uitgegaan van een hoogte van de loonkostensubsidie van 50%, indien de looptijd van de subsidie 1 jaar of minder bedraagt4. Bij eventuele langere looptijden van de overeenkomst (zie ook paragraaf 5 van deze richtlijn) zal periodiek (minimaal 1 keer per jaar) de hoogte van de subsidie opnieuw worden vastgesteld.
3
Ter illustratie: bij een arbeidsproductiviteit van 75% bedraagt de loonkostensubsidie 25%; bij een arbeidsproductiviteit van 60% bedraagt de loonkostensubsidie 40%. 4 Een lagere of hogere loonkostensubsidie behoort tot de mogelijkheden. Ook kan ervoor gekozen worden om de hoogte van de subsidie af te bouwen van bijvoorbeeld 100% in de eerste periode naar 0% in de laatste periode. Dit kan een werkgever over de streep trekken, als hij dan na bijvoorbeeld het eerste half jaar tot de conclusie komt dat de productiviteit tegenvalt. Wel is het zaak om bij het aangaan van de overeenkomst dit meteen vast te leggen, zodat niet gedurende het traject hier onduidelijkheid dan wel discussie over plaatsvindt.
Er zijn diverse instrumenten, ook in Doetinchem, in ontwikkeling om objectiever te kunnen vaststellen wat de arbeidsproductiviteit van een werknemer is. Als deze methodes beschikbaar komen, zullen deze worden toegepast.
Duur van de loonkostensubsidie Voor de duur van de loonkostensubsidie gelden de volgende richtlijnen: 1. De subsidie wordt verstrekt voor maximaal 12 maanden. 2. In specifieke gevallen kan deze periode verlengd worden. Met deze mogelijkheid zal terughoudend worden omgegaan. Verlenging kan bijvoorbeeld worden verleend als gedurende de aanvankelijke periode sprake is geweest van langdurig ziekteverzuim of als mag worden aangenomen dat door deze verlengingsmogelijkheid de kans groot is dat de klant (alsnog) binnen 6 maanden een reguliere baan vindt. 3. Voor specifieke doelgroepen kan een loonkostensubsidie voor langere tijd worden verstrekt. Hierbij gaat het om klanten waarvan wordt ingeschat dat zij weliswaar productief kunnen zijn in een reguliere werkomgeving, maar waarvan niet wordt aangenomen dat zij op korte of middellange termijn in staat zijn om dezelfde productiviteit te bereiken die “normaal gesproken” mag worden verwacht van werknemers die werken tegen het Wettelijk Minimum Loon. De laatste richtlijn is opgenomen om het mogelijk te maken om werkgevers te stimuleren om voor langere tijd overeenkomsten aan te gaan met klanten die “niet 100%, maar wel grotendeels” productief zijn, en ook niet op korte termijn volledig productief kunnen worden. Bij het toepassen van deze mogelijkheid bedraagt de loonkostensubsidie maximaal 50%. Indien de arbeidsproductiviteit minder is dan deze 50% liggen andere ondersteunende instrumenten (bijvoorbeeld werken met behoud van uitkering/participatieplaatsen) meer voor de hand. De loonwaarde wordt jaarlijks vastgesteld.
Duur en omvang van de arbeidsovereenkomst De arbeidsovereenkomst heeft een duur van minimaal 6 maanden en behelst een zodanig aantal uren dat de klant geen beroep meer hoeft te doen op een Wwb-uitkering van de gemeente, tenzij de klant door in de persoon gelegen factoren daartoe belemmerd wordt.
Aansprakelijkheid De werkgever is aansprakelijk voor alle schade die het gevolg is van het handelen of nalaten van werknemer tijdens of in verband met het verrichten van arbeid in het kader van de arbeidsovereenkomst (voor zover de werknemer ter zake van de door hem/haar veroorzaakte schade geen ernstig verwijt kan worden gemaakt). Werkgever sluit ter zake een adequate aansprakelijkheidsverzekering af waarvan de kosten voor rekening van de werkgever zijn.
Aanvraag loonkostensubsidie De loonkostensubsidie wordt door de werkgever aangevraagd binnen 1 maand na de ingangsdatum van het dienstverband onder overlegging van een kopie van de arbeidsovereenkomst.
Vaststelling en uitbetaling Per kwartaal wordt nagegaan of de werkgever daadwerkelijk recht heeft op de loonkostensubsidie. De loonkostensubsidie wordt per kwartaal achteraf uitbetaald, na overlegging van de salarisstroken van de afgelopen maanden. Gelet op deze werkwijze wordt na afloop van de totale subsidieperiode niet nogmaals de subsidie vastgesteld.
Samenloop van subsidies Er wordt geen subsidie verstrekt voor loonkosten waarvoor, al dan niet door de gemeente, reeds een andere subsidie wordt verstrekt. Wettelijk bruto minimumloon en minimumjeugdloon per 1 juli 2011 (in euro's) Leeftijd
Per maand
23 jaar en ouder
1435,20
22 jaar
1219,90
21 jaar
1040,50
20 jaar
882,65
19 jaar
753,50
18 jaar
653,00
17 jaar
566,90
16 jaar
495,15
15 jaar
430,50
Wettelijk bruto minimumloon en minimumjeugdloon per 1 januari 2012 (in euro's) Leeftijd
Per maand
23 jaar en ouder
€ 1.446,60
22 jaar
€ 1.229,60
21 jaar
€ 1.048,80
20 jaar
€ 889,65
19 jaar
€ 759,45
18 jaar
€ 658,20
17 jaar
€ 571,40
16 jaar
€ 499,10
15 jaar
€ 434,00
De bedragen van het minimumloon gelden voor een volledige werkweek. Meestal is dat 36, 38 of 40 uur per week. Voor wie minder uren werkt is het minimumloon evenredig lager.