Dalton op onze MAVO een lessenreeks over dalton voor de Koninklijke Scholengemeenschap te Apeldoorn
~1~
Voorwoord
Geachte mentor of docent,
Voor je ligt de lessenreeks dalton. Deze lessenreeks is door ons ontwikkeld speciaal voor de Koninklijk Scholengemeenschap te Apeldoorn. De 4 lessen kunnen door jou, als mentor, op verschillende manieren worden ingezet. In de inleiding vindt u daarover meer informatie. We hopen met deze lessenreeks de school een stapje verder te helpen in de richting van een toonaangevende daltonschool. Voor de overige docenten is de lessenserie bedoeld om op aan te sluiten met de eigen lessen, taken en in de daltonuren.
Succes en veel plezier,
Inge de Bondt, Nico van Putten, Linda Buitenhuis.
Apeldoorn, 30 juni 2011
~2~
Inleiding Het daltononderwijs op de Koninklijke Scholengemeenschap is zich verder aan het ontwikkelen. De daltonlessenreeks die voor je ligt, is bedoeld als ondersteuning en als advies. Allereerst bespreken we hoe de lessenreeks ingezet wordt. Vervolgens wordt elke les beschreven. De volgende onderdelen van elke les komen aan bod: de doelen van de les, de beginsituatie van de leerlingen, het materiaal dat nodig is voor de les, een opzet voor de inleiding, de kern en de afsluiting van de les, een inschatting van de tijd die aan de les besteed wordt en als laatste vind je achtergrondinformatie voor de gebruiker. De lessen zijn voorbeelden van hoe de op pagina 4 en 5 gegeven doelen bereikt kunnen worden. Elke mentor heeft de vrijheid om de gegeven doelen op een andere manier te bereiken! Het is handig om de achtergrondinformatie door te lezen voordat je de les gaat uitvoeren of gebruiken. Les 1 gaat over de geschiedenis van het daltononderwijs en de manier waarop wij op onze school de hoofdpunten van het daltononderwijs vormgeven. Les 2 gaat in op het leven van Helen Parkhurst, de grondlegster van het Daltonplan en het daltononderwijs. In les 3 komen de taken aan bod. De leerlingen leren hoe ze om moeten gaan met taken. Les 4 gaat over de daltonuren bij ons op school.
Mentormomenten De lessenreeks is in eerste instantie geschreven voor de studielessen bij ons op school. Aan het begin van het schooljaar krijgen alle leerlingen zo uitleg over dalton en de manier van werken bij ons op school. Van de mentor wordt gevraagd om zoveel mogelijk complimenten en positieve ondersteuning te geven tijdens de hele reeks. Bij elke les is aangegeven hoeveel minuten het onderwerp ongeveer in beslag neemt. Dit zijn natuurlijk richtlijnen. Het is aan te bevelen vaker aandacht te besteden aan de doelen van deze lessenreeks. Bijvoorbeeld door de lessen (gedeeltelijk) te herhalen op een later tijdstip in het schooljaar.
Daltonuren en lessen Tijdens daltonuren en tijdens de lessen kunnen alle docenten verwijzen naar of gebruik maken van specifieke onderdelen van de lessenreeks, waar zij dit nodig achten. Het is aan te bevelen voor de docenten om in de lessen aandacht te besteden aan daltonvaardigheden. Bij elke les zijn hiervoor tips opgenomen.
~3~
De doelen Met deze lessenreeks willen we een aantal doelen bereiken bij onze leerlingen. Hieronder staan ze op een rijtje:
De leerlingen kennen de hoofdpunten van de geschiedenis van dalton. o Helen Parkhurst (VS) o Onderwijs volgens het Daltonplan (1922) o Via Engeland overgekomen naar Nederland (1940) o Drie pijlers: zelfstandigheid, verantwoordelijkheid en samenwerken.
Ze weten dat het doel van het daltononderwijs is dat leerlingen zich meer zelfstandigheid
eigen
maken,
beter
leren
omgaan
met
het
dragen
van
verantwoordelijkheid, volwassenen worden zonder vrees en dit alles op hun eigen individuele niveau.
Ze weten wat we op onze school verstaan onder de verschillende onderdelen van dalton: kernkwaliteiten, vertrouwen in de leerlingen (vertrouwensdriehoek), de daltontaak en maatwerk.
De leerlingen leren werken met taken. o De leerlingen weten welke stappen ze moeten zetten bij het maken van de taak. o De leerlingen weten dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor het afmaken van de taak, maar dat alle docenten hen willen ondersteunen.
Er zijn afspraken met de leerlingen gemaakt over het oefenen met plannen en verantwoording afleggen aan de mentor over het werk.
De leerlingen weten wat de school van hen verwacht tijdens daltonuren en zij weten wat ze van hun mentor en de docenten mogen verwachten.
De leerlingen vullen de zelfscans met betrekking tot de kernkwaliteiten een aantal keer in het schooljaar in.
~4~
Tijdpad De mentor besteedt in de eerste weken tijd aan het behalen van de eerste vier doelen. De doelen die daarna genoemd worden komen de rest van het jaar meerdere keren aan bod.
~5~
Les 1 Daltononderwijs Doelen
Aan het eind van de les kennen de leerlingen de hoofdpunten van de geschiedenis van dalton.
Ze weten met welk doel het daltononderwijs is opgezet.
Ze weten wat we op onze school verstaan onder de verschillende onderdelen van dalton: de leerling centraal, kernkwaliteiten, vertrouwen in de leerlingen, de taak, de docent, de gemeenschap en efficiëntie.
Beginsituatie Leg uit dat de eerste 5 tot 10 minuten een rustsituatie vormen. De leerlingen komen binnen en nemen hun spullen voor zich en gaan in stilte aan de slag. Deze rustsituatie komt bij ieder vak en iedere les weer terug. In de rustsituatie bepaal je dus zelf waar je was gebleven en wat je moet doen. Schrijf nu eerst je naam en je klas op deze reader. De beginsituatie van de leerlingen met betrekking tot kennis over daltononderwijs zal heel verschillend zijn. Een deel van de leerlingen weet niet dat het op een daltonschool zit terwijl andere leerlingen misschien zelfs Parkhurst kunnen noemen.
Materiaal Een woordweb per groepje van 3 of 4. Voor een leeg woordweb, zie bladzijde 13.
Inleiding In elk vaklokaal hangt een poster met de lesopbouw. Geef kort een uitleg. Allereerst is het belangrijk de leerlingen aan het woord te laten. Wat weten zij al van dalton? Vervolgens ga je met hen in gesprek. De volgende onderwerpen moeten aan bod komen:
Dalton is al heel oud, “Onderwijs volgens het Daltonplan” is van 1922
Helen Parkhurst (kort)
Anderen dan Parkhurst hebben invloed gehad op het daltononderwijs
Daarom nu drie principes: zelfstandigheid, verantwoordelijkheid en samenwerking, deze behoren tot onze kernkwaliteiten.
Een leerling die bijvoorbeeld goed is in wiskunde krijgt op andere scholen evenveel uren wiskunde als iemand die minder goed is in wiskunde. Dit is onlogisch. Daarom
~6~
hebben wij daltonuren. In deze uren krijg je de mogelijkheid om aan die vakken te werken, waar je nog niet zo goed in bent.
Maatjes maken + achtergrondinformatie doornemen.
Kern De leerlingen gaan in groepjes elk één onderdeel van het daltononderwijs verkennen met behulp van een woordweb. Er zijn zes onderdelen:
De leerling centraal
De kernkwaliteiten
Vertrouwen in leerlingen
De taak
De docent
De gemeenschap
Nummer de leerlingen. Laat ze het onderwerp noteren in het middelste wolkje van het woordweb. Neem eerst de opdracht met de leerlingen door. Geef een voorbeeld. Geef ook een tijd mee. (8 min.)
Ze beantwoorden eerst allemaal individueel de onderstaande vragen. 1. Wat denk je dat het onderdeel betekent? 2. Wat denk je van dit onderdeel te zien in je lessen? 3. Wat vind je goed aan dit onderdeel? 4. Wat vind je minder goed aan dit onderdeel? Extra tekstballontje over, voor eigen invulling. Geef aan als de tijd verstreken is. De groepsleden zoeken elkaar op. Daarna kunnen ze met elkaar in discussie gaan en moeten ze komen tot één gezamenlijk groepsantwoord per vraag. De mentor loopt rond tijdens de opdracht en luistert of de groepjes de goede richting op gaan. Hij of zij stelt vragen om de leerlingen op het juiste pad te brengen als dit nodig is. En zorgt voor een prettig en rustig werkklimaat. Afsluiting
~7~
Elk groepje laat kort horen wat hun gezamenlijke antwoorden waren. Na elk groepje is er ruimte voor discussie gestuurd door de mentor. Hij of zij stelt vragen als: denkt de rest er ook zo over? Denken jullie iets anders? Etc. Voor de volgende les krijgen de leerlingen de opdracht om individueel drie feiten over Helen Parkhurst op te zoeken. Weten de leerlingen wat een feit is? HW dus, leerlingen noteren dit in hun agenda (check).Neem de reader aan het einde van de les in.
Tijd 50 minuten
Achtergrondinformatie In “Education on the Daltonplan” (1922) heeft Parkhurst een plan uiteengezet om het onderwijs te verbeteren. Zij schreef het Daltonplan voor leerlingen vanaf acht jaar. Zij gaf de naam Dalton aan dit plan, omdat deze manier van lesgeven in het plaatsje Dalton, USA, uitgeprobeerd is op een school voor voortgezet onderwijs. Over het plan heeft zij geschreven: “I am content that the Dalton Plan should be judged by its fruits…. I do not claim to have perfected my plan. Many minds must concentrate and co-operate upon it if it is to be a living and vital thing”. Dit plan wordt besproken aan de hand van de volgende, vaak samenhangende, kernmerken: het centraal stellen van de leerling, effectiviteit, de taak, het vertrouwen in leerlingen, de specifieke rol van de docent en de rol van de school als gemeenschap. In het Daltonplan wilde Parkhurst de leerling centraal stellen. Hierdoor kon effectiever met de onderwijstijd worden omgegaan. Een van de manieren om de leerling centraal te stellen, was het aannemen van werk door de leerling. Het jaar moest vooruit gepland worden, zodat de leerling overzicht kreeg van het werk dat hij of zij in een jaar moest afmaken, alleen zo zou het iets van hemzelf worden. Vervolgens nam de leerling het werk voor een jaar aan of bijvoorbeeld voor de eerste maand van dat jaar. Hij ondertekende hiervoor een klein contract. Zo neemt de leerling het werk aan en is hij er zelf verantwoordelijk voor. Een andere manier om de leerling centraal te stellen is de individuele leerling als uitgangspunt te nemen. In het oude klassikale systeem van rond 1900 kreeg een leerling die bijvoorbeeld goed was in wiskunde even veel tijd om daar aan te werken als een leerling die minder goed was in wiskunde. Daarnaast luisterden leerlingen vaak naar instructie waar ze misschien niet klaar voor waren of waar ze niets aan hadden, omdat ze het al snapten. Dit noemde Parkhurst
~8~
ondoeltreffend. Ze zag de taak als oplossing voor dit probleem. Parkhurst wilde de taak gebruiken als hulponderwijzer door in de taak niet alleen informatie over het onderwerp te zetten maar ook instructie voor het maken van de opdrachten. Hierdoor konden de leerlingen op hun eigen tempo door de stof heengaan. Ze ging in op verschillen door de leerlingen die dat nodig hadden extra te ondersteunen bij het plannen van hun taken, door de taken af te stemmen op de individuele leerling als dat mogelijk was en door groepen of individuele leerlingen instructie te geven. Ze stelde wel eisen aan de taak, zo moesten er bijvoorbeeld tips in worden opgenomen. Als tip kon opgegeven worden welke naslagwerken handig waren voor het maken van de taak. Daarnaast bestond de inleiding van de taak uit prikkelende stukjes tekst die de motivatie om met de taak bezig te gaan moesten vergroten. De taak werd schriftelijk aan de leerlingen overhandigd en zowel de opdracht als het doel moest duidelijk geformuleerd zijn. Vervolgens gingen de leerlingen zelfstandig met deze taak aan het werk, waarbij ze medeleerlingen en de docenten om hulp konden vragen. Zo kregen de leerlingen instructie gericht op de problemen waar ze tegenaan liepen. De leraar kon er ook voor kiezen om een conferentie in te roosteren als er extra instructie aan een groep leerlingen gegeven moest worden, omdat deze leerlingen gelijktijdig tegen een probleem aanliepen. Zo‟n conferentie kon natuurlijk ook voor een hele klas zijn, wanneer elke individuele leerling de extra instructie nodig had. Parkhurst wilde klassikale instructie niet geheel afschaffen. Zij beschreef in haar “Education on the Daltonplan” dat klassikale instructie heel effectief kan zijn op bepaalde momenten. Ze gaf aan dat docenten zelf konden overzien, aan de hand van de overzichten van het werk van de leerlingen, wanneer het effectief zou zijn om klassikale instructie te geven. Om een leerling effectief met de taak te laten werken, moest de leerling verantwoordelijk zijn voor de indeling van zijn tijd. “Under the new plan there are no bells to tear him away at an appointed hour and chain him pedagogically to another subject and another teacher”. De leerling kreeg de vrijheid om zelf te bepalen wanneer hij aan welk vak ging werken. Dit was vooral effectief, omdat een leerling dat vak koos waar hij op dat moment het meeste zin in had en Parkhurst ging ervan uit dat leerlingen het beste leren op momenten dat ze belangstelling hebben voor het vak waar ze mee bezig zijn. Daltondocenten werkten vanuit de visie dat leerlingen veel kunnen. Ze hadden vertrouwen in leerlingen en gaven hen daarom de vrijheid die zij nodig hadden om effectief te kunnen werken. De voornaamste taken van de docent waren niet meer het orde houden en instructie geven. De docenten gaven nu vooral hulp aan de leerlingen bij het maken van de taken en ze
~9~
observeerden de leerlingen om effectievere taken te kunnen maken. De docenten leerden meer over de beste manier van lesgeven door hun leerlingen tijdens het werken te observeren. Parkhurst en andere vernieuwers van die tijd wilden van de school een gemeenschap maken. Parkhurst zag verschillende voordelen van deze gemeenschap. Ze ging er van uit dat in een gemeenschap waarin alle leden van die gemeenschap verantwoording aan elkaar verschuldigd zijn en verantwoordelijk zijn voor de gemeenschap, geen van de leerlingen of docenten zich binnen de school zou kunnen isoleren. Dus alle leerlingen en docenten droegen gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor het leren op school. Parkhurst ging er van uit dat alle leden van de gemeenschap nog iets van elkaar zouden kunnen leren. Als onderdeel van het werken in een schoolgemeenschap stelde ze voor om alle taken die gemaakt werden voor een bepaalde maand, een week van tevoren met het team te bespreken. Ze wilde dat de leraren zochten naar verbanden tussen de lesstof c.q. de taken, om de lesstof ook in samenhang aan de kinderen over te dragen. Ook dit was weer gericht op effectiviteit, omdat Parkhurst ervan uitging dat het voor leerlingen gemakkelijker is om twee vakken te leren die met elkaar verband houden, dan om twee op zich zelfstaande vakken te leren.
Ons daltononderwijs Het daltononderwijs in Nederland is in bijna honderd jaar sterk veranderd. Verschillende pedagogen hebben invloed gehad op het Nederlandse daltononderwijs. In Nederland wordt gewerkt met drie pijlers: vrijheid, zelfstandigheid en samenwerken. Er wordt vanuit gegaan dat een leerling goed voorbereid wordt op de samenleving als deze drie pijlers in het onderwijs in meer of mindere mate ontwikkeld worden. De Koninklijk Scholengemeenschap wil dit terug laten komen in het onderwijs.
Voorbeeld van een woordweb:
~ 10 ~
~ 11 ~
Les 2 Helen Parkhurst Doelen Aan het eind van de les kennen de leerlingen de volgende feiten over Helen Parkhurst:
Ze heeft het boek “Onderwijs volgens het Daltonplan” geschreven.
Ze is geboren en heeft geleefd in Amerika, maar ze heeft veel gereisd.
Ze is juf geweest en directrice van “The Dalton School” in New York.
Aan het eind van de les hebben de leerlingen voor het eerst kennis gemaakt met de taak.
Beginsituatie De beginsituatie van de leerlingen met betrekking tot kennis over Helen Parkhurst zal heel verschillend zijn. Om de beginsituatie meer gelijk te maken, hebben de leerlingen in de vorige les de opdracht gekregen om drie feiten over Helen Parkhurst op te zoeken. De eerste 5 tot 10 minuten vormen een rustsituatie. De leerlingen komen binnen en nemen hun spullen voor zich en gaan in stilte aan de slag. Deze rustsituatie komt bij ieder vak en iedere les weer terug. In de rustsituatie bepaal je dus zelf waar je was gebleven en wat je moet doen. Schrijf nu eerst je naam en je klas op deze reader.
Materiaal Een powerpoint presentatie over Helen Parkhurst.
Inleiding Optie 1: Een samenwerkingsvorm waarbij de leerling zijn drie feiten opgeschreven heeft en verteld aan een hem toegewezen of door hem gekozen partner. Vervolgens wordt er gewisseld van partner en steeds vertelt de leerling zijn drie feiten door en probeert hetgeen zijn vorige partner verteld heeft te onthouden en ook te vertellen aan zijn nieuwe partner. Er wordt vier keer gewisseld. Optie 2: Laat de leerlingen ervaren wat de ideeen van Helen Parkhurst zijn. Dit doen ze d.m.v. een opdracht. Vraag b.v. naar een hobby of sport. Er zullen veel verschillende hobbies en sporten zijn in de klas. Als een leerling zijn sport, b.v. voetbal, moet gaan uitleggen aan de klas, merkt hij/ zij al gauw dat een groepje leerlingen de spelregels al weet, sommigen weten niks,
~ 12 ~
anderen kunnen er maar niks van snappen of interesseert het niet. Hoe kan je dan uitleggen met al die verschillen in een groep?
Kern Het bespreken van de power point d.m.v. de computer. Leerlingen gaan dus zelf de power point doornemen en leveren een kort verslagje in over wie Helen Parkhurst was en wat ze heeft gedaan voor het onderwijs.
Afsluiting Reflectie op de power point.
Tijd 50 minuten
Tips De doelen van de lessen zijn uitgangspunt. De les zelf is een voorbeeld. De les is aan te passen aan het niveau van de leerling en met andere leuke lesopzetten kunnen de doelen ook bereikt worden. Leerlingen van de bovenbouw kunnen bijvoorbeeld een website of een video maken over Parkhurst en daltononderwijs. Van deze opdracht, kun je een taak maken, zodat de eisen aan de video duidelijk zijn. De beste video of website wordt het volgend schooljaar gebruikt in de eerste en eventueel de tweede klas.
Achtergrondinformatie (docent) Helen Parkhurst is geboren in 1886 in Durand, Wisconsin in de Verenigde Staten van Amerika. Van 1905 tot 1913 was zij in de praktijk van het lager onderwijs werkzaam. In deze tijd experimenteerde zij op verschillende scholen verspreid over Amerika. Het is voor een goed begrip van Parkhurst van belang, dat haar streven naar veranderingen in het onderwijs en opvoeding wortelt in de confrontatie met de praktijk.
~ 13 ~
Haar eerste opgave is, op haar eerste school, een 'eenmansschooltje' in Wisconsin, zo goed mogelijk onderwijs te geven. Haar theoretische kennis over hoe kinderen leren lezen, schrijven en rekenen lost haar specifieke probleem niet op. Helen, de vers afgestudeerde leerkracht, krijgt te maken met veertig kinderen van verschillende leeftijden. Hoe zal ze dit probleem oplossen? Door in haar eigen praktijk te experimenteren komt ze tot onderwijs waarin zij de voorgeschreven bepalingen van het lesrooster en de leerstof doorbreekt. Ze vraagt kinderen zelf te kiezen uit de aangeboden leerstof, eigen leerprogramma's te maken en vertelt hen dat zij altijd hulp kunnen vragen aan haar of aan andere kinderen. Leerling en leerkracht gaan als het ware een samenwerkingsverband aan, waarbij de een zich verplicht het in vrijheid gekozen leerdoel binnen een bepaalde tijd te bereiken en de ander hem toezegt daarbij waar nodig behulpzaam te zijn. Helen kiest voor individualiserend onderwijs in plaats van frontaal klassikaal onderwijs, zoals dat in die tijd gebruikelijk was en nog steeds is.
Omstreeks 1918 komt Helen Parkhurst in contact met de zeer rijke familie Crane uit de stad Dalton (Massachusetts). Ze geeft daar één jaar les aan de dochter des huizes en probeert haar ideeën te introduceren op de plaatselijke High School. De familie Crane is gecharmeerd van de ideeën van Parkhurst. Met financiële steun van de familie Crane opent Helen Parkhurst in 1919 "The Children's University School" in New York, die in 1920 wordt omgedoopt in "The Dalton School", naar de woonplaats van haar geldschieters. The Dalton School in New York werkt ook op dit moment nog met de ideeën van Parkhurst. In 1922 verschijnt haar boek 'Education on the Dalton Plan‟, waarin zij haar plan uiteenzet. Kenmerkend voor haar plan zijn o.a. het centraal stellen van de leerling, het vertrouwen in leerlingen en het gebruik van taken. Helen geeft in haar boek geen uitgebreide toelichting op de principes van het Daltonplan, vrijheid en interactie. Zij acht een dergelijke toelichting namelijk totaal overbodig, omdat deze principes in haar tijd veel gebruikt werden door onderwijsvernieuwers. Voor Parkhurst is er geen scheiding tussen onderwijs en opvoeding, tussen kennis- en cultuuroverdracht. Haar staat een school voor ogen waar 'het leren voor het leven' een leerproces inhoudt dat ieder kind in zijn waarde laat door dit proces steeds weer in handen te brengen en te laten van de leerling zelf. Het gaat Helen om intellectuele vorming en ontwikkeling van het karakter en de eigenschappen die de mens nodig heeft als lid van de samenleving. Door de kinderen op school waardevolle ervaringen te laten opdoen kan men hen op de samenleving voorbereiden. Zij onderkent het spanningsveld tussen de maatschappelijke functie van de school en de opdracht het individu te ontwikkelen.
~ 14 ~
Helen Parkhurst (1887 - 1973), extra feiten:
1913: Helen gaat naar Italië om het werk van Maria Montessori te bekijken.
1951: Het tweede boek van Helen Parkhurst verschijnt: 'Exploring the child's world'.
1952: Helen bezoekt Nederland.
1957: Helen wordt benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau.
1973: Zij overlijdt op 86-jarige leeftijd in New Milford, Connecticut.
Bron: www.dalton.nl, www.daltonplan.nl, “Education on the Daltonplan” van Helen Parkhurst (1922) en “The Dalton School” van Susan F. Semel (1992).
Achtergrondinformatie (leerling) Korte biografie van Helen Parkhurst Een biografie is een beschrijving van het leven van een persoon. In dit geval gaat het over Helen Parkhurst (1886-1973). Zij heeft dalton bedacht en daarom is het belangrijk dat jullie iets over haar weten.
Haar jeugd Helen Parkhurst werd geboren op 8 maart 1886 in het plaatsje Durand in Papin County aan de rivier de Chippewa. Dit plaatsje ligt in het westelijk deel van de staat Wisconsin in de Verenigde Staten. Dit is dus meer dan 120 jaar geleden! Haar ouders runden een hotel in het plaatsje en haar vader handelde ook in vee. Voor Helen was haar oma ook heel belangrijk. Haar oma gaf haar vertrouwen en heeft haar ook geld gegeven voor haar carrière. Helen kon als vijfjarige al heel goed lezen. Ze ging in Durand naar school en in 1904 haalde ze haar examen.
Haar eerste beroep Ze was kritisch op het onderwijs: het steeds stil zitten, steeds luisteren, uit het hoofd leren van teksten en het oefenen en herhalen van opdrachten vond ze niet uitdagend genoeg. Parkhurst wist al vroeg dat ze onderwijzeres wilde worden. Na een korte zomercursus werd ze onderwijzeres van 40 kinderen. Ze was toen 17 jaar (!) en had nog geen opleiding gedaan
~ 15 ~
voor docent. Een jaar later (1905) begon ze daar wel mee. In 1907 haalde ze haar diploma. Ze had toen al allerlei nieuwe ideeën. Ze veranderde allerlei dingen in haar klaslokaal en in de manier van lesgeven. Ze werkte daarna op meerdere scholen en gaf ook al heel snel les aan docenten.
Maria Montessori In 1913 werd Helen directeur van de onderwijsafdeling van de lerarenopleiding. Zo kwam ze in contact met Maria Montessori. De ideeën van Maria spraken haar erg aan. Ze reisde naar Rome in Italië om van Maria te leren. Van 1915 tot 1918 werkte ze samen met Maria Montessori. Omdat ze nu veel van Montessori onderwijs wist, werd ze officieel vertegenwoordiger van dit onderwijs in Amerika. Ze reisde heel Amerika door en gaf uitleg over Montessori onderwijs.
The Dalton School Het contact tussen Helen Parkhurst en Maria Montessori werd minder goed. Dit kwam door de oorlog waarin Italië een vijand werd van Amerika. En doordat Helen haar eigen weg wilde gaan. Helen richtte in 1919 haar eigen school op in New York waar ze ging werken volgens het Daltonplan. Ze noemde deze school The Dalton School. Helen bleef tot 1942 directeur van deze school. Ze vond het vooral belangrijk dat het onderwijs aansluit bij wat een leerling al kan. Helen Parkhurst schreef een boek over haar manier van lesgeven. Dit boek heet “Education on the Daltonplan”. In het Nederlands vertaald, betekent dit “Onderwijs volgens het Daltonplan”.
Het contact met Nederland In 1920 kreeg Helen bezoek van mensen uit Engeland. Een van deze bezoekers schreef een heel stuk in de krant over The Dalton School. Zo kreeg deze manier van lesgeven steeds meer bekendheid. Helen Parkhurst werd beroemd. Ze werd door veel landen uitgenodigd om te komen vertellen over haar plan. Hiervoor reisde ze naar Japan, China, Rusland, Canada, India, Chili, Zuid-Afrika en diverse landen in Europa, waaronder Nederland. Als in de jaren 30 de Nederlandse Daltonvereniging wordt opgericht, zijn er ook contacten met Helen Parkhurst. In
~ 16 ~
de laatste jaren van haar leven werd Parkhurst nog benoemd tot officier in de Orde van Oranje Nassau, een belangrijke benoeming in Nederland. De programma’s op de radio In 1942 stapte Helen uit het onderwijs. Ze was toen 55 jaar oud en begint een nieuwe carrière. Ze ging psychologie studeren. Na deze studie besteedde ze haar tijd met het in gesprek gaan met kinderen over veel verschillende onderwerpen: liegen, stelen, straf, de dood en God. Uiteindelijk interviewde ze kinderen op de radio en tv over deze onderwerpen. Ze vond het heel belangrijk dat er eens naar de kinderen werd geluisterd. In 1951 schreef ze nog een boek over alle gesprekken die ze gevoerd had.
~ 17 ~
Les 3 Taken Doelen Aan het eind van deze les hebben de leerlingen het werken met een taak besproken. Ze weten dat je de volgende stappen moet zetten bij het maken van de taak: 1. Je leest de inleiding, de doelen en de opdracht. 2. Vervolgens maak je de opdracht(en). 3. Bij vragen of moeilijkheden lees je eerst de tips en bekijk je de naslagwerken. Kom je er dan nog niet uit dan vraag je een medeleerling. Pas daarna vraag je de docent. 4. Na het maken van de opdrachten ga je na of je het doel van de taak bereikt hebt en reflecteer je op het maken van de taak. De leerlingen weten dat ze er zelf verantwoordelijk voor zijn dat ze een taak afkrijgen, maar dat alle docenten hen willen ondersteunen.
Beginsituatie De leerlingen moeten nog leren hoe ze met een taak op onze school om moeten gaan.
Materiaal Uitleg blz.19 en 23
Inleiding Na de uitleg over taken en instructie kunnen leerlingen aan de slag. Samen of zelfstandig het stuk lezen over de voordelen van taken en het werken met taken.
Kern Bespreken van een taak aan de hand van de volgende vragen: Wat zie je? Welke onderdelen zullen belangrijk zijn bij een taak? Wie moet de taak uitvoeren? Wie is er verantwoordelijk voor het uitvoeren van de taak? (De taak kan samen met de klas gelezen worden als de taak nieuw is.) De volgende onderwerpen komen aan bod:
Lezen van de taak
Verantwoordelijkheid voor de taak
Samenwerken binnen de taak, feedback geven, discussiëren en compromissen sluiten
Bronnen
~ 18 ~
Reflecteren (weten leerlingen wat dit is?)
Begeleid de leerlingen tot de conclusie die ook in de doelen van deze les beschreven staat.
Afsluiting Tijdens de afsluiting wordt geconcludeerd hoe de leerlingen de taak aan moeten pakken. We willen leerlingen ervan doordringen dat ze moeten durven en dat ze mogen vallen als ze maar weer opstaan. Leren van fouten.
Tips Bespreek regelmatig met de leerling hoe hij of zij een taak aanpakt.
Welke voordelen heeft het werken met taken? Het werken met taken heeft veel voordelen. De belangrijkste voordelen die voor alle leerlingen en docenten gelden, zijn:
Door middel van taken krijgt de leerling overzicht over hetgeen hij moet leren en kunnen;
door het beschrijven van de doelen van de opdrachten binnen de taak, krijgt de leerling veel duidelijkheid. Hij of zij weet wat hij moet kunnen en kennen;
een goede taak zorgt voor motivatie bij de leerling;
zowel leerlingen als docenten hebben meer kans op succeservaringen juist doordat de doelen helder zijn en doordat er aan het einde van elk proces gereflecteerd wordt;
in het daltononderwijs is het leerproces de verantwoordelijkheid van de leerlingen. De leerling hoort het meeste werk te doen;
door middel van taken kunnen leerlingen oefenen met zelfstandigheid;
de taak biedt mogelijkheden om samenwerkingsopdrachten goed op te zetten, door de te formuleren opdrachten en de eisen hieraan. Een van de eisen kan inspelen op de wederzijdse afhankelijkheid die belangrijk is bij samenwerken;
de taak biedt ook mogelijkheden om leerlingen te laten oefenen met de andere kernkwaliteiten.
~ 19 ~
Hoe maak je een goede taak? (kan ook op andere manieren) Een goede taak in het daltononderwijs beslaat een wezenlijk deel van het curriculum! Het maken van een taak betekent dus niet dat de leerlingen “extra” werk moet maken. Een goede taak is een onderdeel van de reguliere lesstof. De hieronder gegeven beschrijving is een mogelijkheid om een goede taak te schrijven, maar er kunnen ook andere wegen gevolgd worden.
1. Als je een taak gaat schrijven moet je altijd eerst weten welk doel je nastreeft met de taak. Een doel formuleer je naar de leerling: Als je deze taak volbracht hebt, kun je … of Aan het einde van deze taak weet je.. Doelen moeten geformuleerd worden in meetbaar of zichtbaar gedrag.
2. Gekoppeld aan het doel bepaal je de doelgroep. Is dit een hele klas? Of is het doel voor een deel van de groep niet relevant (bijvoorbeeld omdat ze het doel al bereikt hebben)?
3. Nu je het doel en de doelgroep van de taak weet, ga je het onderwerp van de taak bepalen. Soms ligt dit onderwerp al vast door het doel van de taak. Bijvoorbeeld: Doel: Aan het einde van de taak kun je alle namen opnoemen van de staten van de Verenigde Staten. Onderwerp: de V.S. Maar er zijn ook doelen die aan meerdere onderwerpen te koppelen zijn. Bijvoorbeeld: Doel: Als je deze taak volbracht hebt, kun je een nette, formele brief schrijven. Onderwerp: De tweede kamer (brief aan minister) of solliciteren Probeer altijd aan te sluiten bij de belevingswereld van de leerlingen.
4. Vervolgens kun je een uitstapje maken naar andere vakken. Welke vakken passen nog meer binnen dit onderwerp? Je zou kunnen gaan samenwerken met een docent van een ander vak. Met één taak kunnen doelen van verschillende vakken gerealiseerd worden. Moeten andere docenten met hun leerlingen nog doelen behalen die in jouw onderwerp verwerkt zouden kunnen worden? Deze nieuwe doelen geef je aan onder het kopje „samenhang‟.
5. Als je het doel en het onderwerp weet, ga je nadenken over de werkvorm. De werkvorm moet gericht zijn op het doel dat je nastreeft.
~ 20 ~
Individueel of samen?
Lezen?
Doen?
Werkstuk maken?
Oefenen?
Discussiëren?
Zelf opdrachten voor de toets maken?
Etc.
6. In ons format van een Daltontaak formuleer je vervolgens de doelen die de leerlingen moeten halen en de opdrachten die ze moeten doen. Daarnaast formuleer je bij de opdrachten welke eisen je aan de opdracht stelt. Als je dit hebt gedaan, kun je naar de andere onderdelen van de taak toe.
Het bovenste kopje geeft aan waarover een bepaald vak een daltontaak geeft en over welke doelgroep het gaat.
Onder het kopje “voorwoord” geef je aan wat het doel is dat je met de taak wilt bereiken..
Onder “beoordeling” geef je aan of het werk voldoende moet zijn afgetekend, wordt becijferd of op een andere manier wordt beoordeeld.
Onder het kopje “conferenties” geef je aan wanneer je over het onderwerp van de taak iets gaat uitleggen, bijvoorbeeld tijdens een bepaalde les of op een bepaald tijdstip. Daarnaast geef je aan of deze uitleg verplicht is voor alle leerlingen of voor een deel van de leerlingen.
Onder “naslagwerken” komen alle informatiebronnen die een leerling kan gebruiken bij de taak.
Onder “tijd” schrijf je hoeveel tijd de leerlingen gemiddeld kwijt zullen zijn aan de opdracht(en). Zo heeft de leerling een idee voor zijn planning.
Onder het kopje “mededelingenbord” komen eventuele opmerkingen te staan, maar dit kopje kan ook weggelaten worden.
Onder het kopje “samenhang” geef je aan bij welke andere vakken deze opdracht ook zou passen.
~ 21 ~
7. Als de bovenstaande onderdelen van de taak zijn beschreven, dan hoort de taak een naam te krijgen, meestal gerelateerd aan het onderwerp van de taak. Daarnaast wordt het vak genoemd en krijgt de taak een nummer, zodat er een bepaalde volgorde aangehouden kan worden.
8. Als laatste schrijf je als docent de inleiding. Dit is een van de belangrijkste onderdelen van de taak. De inleiding moet de motivatie van de leerling namelijk stimuleren! Dit kun je bijvoorbeeld doen door in de inleiding vragen te stellen: Heb jij wel eens meegemaakt dat….? Waarom hebben we geen groene lucht en blauwe bomen? Maar de motivatie kan ook gestimuleerd worden door een plaatje of door een verhaaltje.
Nog een keer kort: 1. doel 2. doelgroep 3. onderwerp 4. andere vakken 5. werkvorm 6. andere onderdelen 7. naam 8. inleiding
Hoe werk je met de taak? Leerlingen moeten het werken met taken leren. Daarom moet er op verschillende manieren opbouw zitten in het werken met taken. Deze opbouw zien we terug in de volgende gebieden: de manier van aanbieden van de taak, de zelfstandigheid in de taak, de creativiteit die de taak van de leerling vraagt, de keuzevrijheid, de hoeveelheid werk, de manier van samenwerken binnen de taak en de manier van reflecteren op de taak. Eerst gaan we in op het aanbieden van de taak. De eerste paar keer dat de leerlingen een taak krijgen, is het verstandig (afhankelijk van leesniveau) om de taak voor te lezen of voor te laten lezen door een leerling. Bij beide werkvormen lezen alle leerlingen voor zichzelf mee en vervolgens bespreek je de taak aan de hand van de onderstaande vragen. Een volgende stap is het individueel laten lezen, met daarna alsnog de bespreking van onderstaande vragen:
Wat lees je eerst?
Welke onderdelen zijn belangrijk?
Wat willen we dat je bereikt met de taak, m.a.w.: wat is het doel en wat moet je doen om dit doel te bereiken?
~ 22 ~
Als de leerlingen dit gewend zijn, kan een aantal leerlingen de taak individueel benaderen. Een groep leerlingen zal meer oefening nodig hebben met de taak en een aantal leerlingen zal altijd hulp nodig hebben bij het maken van taken. Dit onderscheid mag er zijn en is vaak snel duidelijk voor de docent. De expertise van de docent is dan ook zeer belangrijk. In de taken hoort binnen het jaar en met betrekking tot leerjaren een opbouw te zitten wat betreft zelfstandigheid. Per afdeling moeten hierover afspraken gemaakt worden. Hierbij moet goed rekening gehouden worden met de beginsituatie van leerlingen m.b.t. zelfstandigheid. Leerlingen kunnen al een bepaalde zelfstandigheid aan als ze bij ons op school komen. We mogen dus best iets vragen van de leerlingen. Dit zal voor docenten ook met vallen en opstaan gaan. Voorbeelden:
In de eerste klas staan de bronnen nog op de taak. In de derde klas staat op de taak waar de leerlingen de bronnen kunnen vinden. In de vierde klas staat er niets meer over de bronnen vermeld op de taak.
In de eerste klas moeten leerlingen zelfstandig groepjes vormen. In de derde klas bepalen de leerlingen of ze samenwerken of niet. In de vierde klas bepalen leerlingen zelf wat ze gaan doen om de doelen van de taak te bereiken.
Tip: laat bovenbouwleerlingen taken schrijven voor de onderbouw (voor bovenbouwers als herhaling van de stof). Hoe verder een leerling komt op onze school des te minder details er in de taken hoeven te staan. De opdrachten worden steeds opener. Hierdoor kunnen leerlingen meer keuzes maken en zo een eigen invulling aan de taak geven, zolang de doelen bereikt worden. Hiermee hangt de creativiteit samen. Hoe opener de opdrachten, hoe meer mogelijkheden voor leerlingen om creatief op te gaan lossen. Voor de meeste leerlingen zal gelden dat ze meer aankunnen naarmate ze meer ervaring hebben met taken en naarmate ze zich verder ontwikkelen. Hoe ouder de leerling wordt, des te meer tijd hij of zij kan overzien. Daarom kan een taak uit hogere klassen meer lesstof omvatten. In de eerste klas kan het werk van een taak bijvoorbeeld drie uur beslaan, terwijl het werk van een taak uit de vierde klas zes of acht uur kan beslaan. Als laatste gaan we in op het samenwerken binnen de taak. Dalton Deventer heeft een ontwikkelingslijn
opgesteld
voor
samenwerken
binnen
daltononderwijs.
Deze
ontwikkelingslijn gaat van samenwerken, naar samenwerkend leren, naar coöperatief leren. Als de leerlingen samenwerken, zijn ze samen met een opdracht bezig. Zijn de leerlingen aan het samenwerkend leren, dan leren ze elkaar iets. Als de leerlingen coöperatief leren, zijn ze gezamenlijk met een opdracht bezig waarbij ze allemaal de verantwoordelijkheid dragen voor
~ 23 ~
een deel van de opdracht. Ze zijn dan van elkaar afhankelijk voor het goed uitvoeren van de opdracht. Deze manieren van samenwerken kunnen de leerlingen niet zomaar toepassen. Het is belangrijk om leerlingen deze vormen te leren.
Hoe evalueer je de taak? De volgende onderwerpen komen hierbij aan bod: het toetsen van de doelen van de taak, het reflecteren van de leerlingen en het evalueren door de docent. Als de leerlingen de opdrachten van een taak af hebben, horen ze daarmee de doelen van de taak bereikt te hebben. Om dit te toetsen kan, zoals gebruikelijk, een schriftelijke toets worden afgenomen. Maar er zijn ook andere manieren van toetsen die in de taak beschreven kunnen worden, zoals een powerpointpresentatie, een tweedimensionale presentatie op papier, een driedimensionale presentatie, een verslag of een mondelinge overhoring. Al deze vormen zijn nuttig voor leerlingen en dus is het goed om hiermee te oefenen. Als de leerlingen de opdrachten van de taak gemaakt hebben, moeten ze nog reflecteren op de taak. Het reflecteren heeft tot doel dat de leerling leert van zijn leerproces. Om dit te bereiken moet reflectie zowel door leerlingen als door docenten als een belangrijk onderdeel van de taak gezien worden. Reflecteren kan op verschillende manieren. De docent kan dit samen met de groep leerlingen doen die tegelijk een taak afmaken door ze de reflectievragen van de taak voor te leggen. Elke leerling geeft antwoord op de vraag en met de groep kan hierover gesproken worden. Het reflecteren kan elke leerling ook individueel doen. In dit geval is het handig om het onderdeel reflectie op een aparte bladzijde te zetten. De leerling kan deze bladzijde invullen en vervolgens inleveren bij de docent. De docent neemt deze door en koppelt eventuele vragen of opvallende zaken terug aan de leerling of klas. Andere vormen van reflecteren zijn ook mogelijk, zoals leerlingen met een medeleerling te laten reflecteren, maar hou daarbij het doel van reflectie voor ogen. Als laatste gaan we in op de evaluatie door de docent. Tijdens het proces waarin de leerlingen een taak maken, kunnen er veel dingen misgaan. Voor een deel zal dit liggen aan de formulering of concreetheid van de taak. Een ander deel zal liggen aan de geboden hulp in de klas. Na dit proces kijk je als docent terug op de onderdelen van de taak/opdracht die goed liepen en je kijkt terug op de onderdelen die niet zo goed liepen. Ook de docent kan leren van het proces en zijn werkwijze hieraan aanpassen.
~ 24 ~
Voorbeeldtaak: Mentorles DALTONTAAK : “Het leven van Helen Parkhurst” Klas: VOORWOORD Je zit op de DaltonMAVO van de Koninklijke Scholengemeenschap. Inmiddels weet je een beetje waar het woord dalton in onze naam voor staat. Maar hoe is daltononderwijs ontstaan? Hoewel dalton lang geleden bedacht is, komt dit onderwijs nu tot een grote bloei in Nederland. Waarom is dat?
OPDRACHTEN Maak een groepje met twee andere leerlingen, waarmee je tien zinnen op papier gaat zetten over één van de volgende onderwerpen: Waar is ze allemaal geweest? Welke beroepen heeft ze gehad? Welke boeken heeft ze geschreven? Als je de taak klaar hebt, wordt één van jullie gevraagd om de informatie die jullie hebben opgeschreven duidelijk te vertellen aan de klas. Zorg dus allemaal dat je de informatie snapt. Als je deze taak hebt gemaakt, weet je nog meer over Helen Parkhurst en je weet waarom zij op deze manier wilde werken.
BEOORDELING n.v.t.
CONFERENTIES Er is geen speciale les. Je mag altijd uitleg en informatie vragen aan de docent.
NASLAGWERKEN De informatie die de docent / je mentor je geeft en internet.
TIJD Deze taak maak je in een half uur.
MEDEDELINGENBORD Schrijf voor de presentatie hoofdpunten voor jezelf op..
SAMENHANG n.v.t.
~ 25 ~
Les 4 Daltonuren Doelen Aan het eind van deze les hebben leerlingen gesproken over het omgaan met de daltonuren.
Er zijn afspraken met de leerlingen gemaakt over plannen en verantwoording afleggen.
De leerlingen weten na deze lessen wat er van hen verwacht wordt tijdens daltonuren en wat ze van de docent mogen verwachten.
Beginsituatie De beginsituatie van de leerlingen is verschillend. Leerlingen die hier al een jaar op school zitten hebben al ervaring met de daltonuren en dus met keuzes maken. Bij deze leerlingen zijn er misschien ook al routines ingeslopen die we dit schooljaar niet wenselijk achten. Voor 1 e jaars leerlingen is de school nieuw en de daltonuren dus ook.
Materiaal De leerling zelf. Je geeft zelf aan waar je moeite mee hebt en waar en hoe je hulp wilt krijgen.
Inleiding Laat de leerlingen vertellen in welk vak ze goed zijn (rondje langs alle leerlingen). Laat de leerlingen vervolgens vertellen waar ze minder goed in zijn. Leerlingen moeten hierbij opmerken dat dit verschillend is voor verschillende leerlingen. Ze hebben dus op verschillende vakgebieden meer hulp nodig dan anderen. Daarom werken wij met daltonuren. Op andere scholen hebben ze allemaal dezelfde lessen, hier willen we het meer aanpassen op wat ze als leerling nodig hebben.
Kern De leerlingen krijgen van ons dus de vrijheid om zelf te bedenken waar ze hulp nodig hebben. Dit betekent: keuzes maken. Dat is soms best lastig. Dat zal ook niet altijd goed gaan, maar we willen dat ze het leren, omdat ze het nodig hebben in de rest van hun leven. We willen wel dat de leerlingen ons inzicht geven in hun keuzes. Dit doen we m.b.v. CUP. Elke dag mag je zelf een Daltonuur kiezen, die je een week van te voren al ingepland hebt.
~ 26 ~
Afsluiting Nu de leerlingen weten wat daltonuren precies inhouden, kan er met hen gesproken worden over wat zij dan moeten kunnen om dit goed te laten verlopen. Aan bod komen: stil zijn, samenwerken, overleggen, hulp vragen, verantwoordelijkheid voor anderen, concentratie etc. ( zie poster) Het moet duidelijk worden voor de leerling dat de daltonuren er zijn om hen te laten oefenen. Ze mogen hierin “fouten” blijven maken. Als er maar geleerd wordt van de fouten. Huiswerk: vul voor de komende week blz. 29 in, daarin motiveer je de keuze voor de Daltonuren.
Tijd 50 minuten
Tips Mogelijkheden tot reflecteren:
Bespreek met de leerlingen regelmatig hoe ze het maken van keuzes aanpakken.Wat ze geleerd hebben. Wat ging wel/ niet?
Laat leerlingen aan het einde van de daltonuren bedenken of ze datgene gedaan hebben wat ze gepland hadden en laat ze bepalen hoe effectief ze gewerkt hebben (bijvoorbeeld in procenten).
Hoe maak je daltonuren voor leerlingen effectief? ( tips docent) Het effectief maken van de daltonuren is een complex probleem met zeer veel meespelende factoren. Lang niet alle huidige daltonuren zijn effectief. Dit verschilt per moment, per vak, per docent en per afdeling. Net als bij andere lesuren worden daltonuren ook nooit 100% effectief. Maar we kunnen er wel alles aan doen om de daltonuren zo effectief mogelijk te maken. Hiervoor moet er een aantal afspraken gemaakt worden tussen afdelingen, tussen docenten en tussen leerlingen en docenten. De eerste afspraak die gemaakt is, is dat leerlingen zich digitaal inschrijven. Dit kan in de voorafgaande week op dinsdag en woensdag. De mentor kan dan op donderdag inzien wie zich niet hebben ingeschreven. Hierover gaat de mentor in gesprek met de leerling en plant hem/haar in. Een tweede afspraak die belangrijk is voor het werken in daltonuren en die met alle leerlingen besproken moet worden, is: leerlingen hebben altijd hun spullen bij zich, zodat ze altijd aan de slag kunnen ook als een
~ 27 ~
docent bijvoorbeeld ziek is. De taken staan op Teletop en bij verschillende docenten zijn de naslagwerken te vinden. Dit is niet de plek om in te gaan op de complexiteit van de daltonuren. Toch wil ik een aantal tips kwijt, dat bij kan dragen aan het effectiever maken van de daltonuren:
Hanteer een geluidsniveau waarop alle leerlingen kunnen werken, leerlingen die samenwerken mogen andere leerlingen niet van het werk af houden;
Pak kleine ordeverstoringen snel (individueel) aan: complimenten met de hele klas erbij, maar terecht spreken als het mogelijk is individueel. Natuurlijk is het zo nu en dan nodig om een leerling aan te spreken op zijn gedrag ten overstaan van de gehele klas. Het geven van complimenten voor goed gedrag is echter vaak effectiever dan het straffen van verkeerd gedrag;
Laat leerlingen niet anoniem binnenkomen: verwelkom de leerlingen;
Vraag leerlingen aan het begin van het uur wat ze van plan zijn te doen;
Vertel de leerlingen hoe ze je kunnen benaderen voor hulp;
Bespreek hun taak met die leerlingen die anderen storen: Wat moet je doen? Wat wil je dit uur gedaan hebben?;
Stimuleer dat leerlingen elkaar helpen.
~ 28 ~
Planningsinstrument KSG HP- locatie daltonuur
daltonuur
daltonuur
daltonuur
daltonuur
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
Ja
Ja
Ja
Ja
Wat ga ik doen?
Waar ga ik dit doen?
Met wie ga ik dit doen?
Waar
heb
ik hulp bij nodig?
Aan
wie
vraag ik om hulp?
Is het werk Ja af?
want
Nee,
want
Nee,
want
~ 29 ~
Nee,
want
Nee,
want
Nee,