Luister en Hoor Een kwalitatief onderzoek naar de leefwereld en plaats van gezondheid daarin bij autochtone ouders uit een aandachtswijk
Rapportage Unit Epidemiologie en Informatie GG&GD Utrecht
www.utrecht.nl/gggd
maart 2012 Utrecht gezond! Gemeente Utrecht en Achmea werken samen aan een betere gezondheid voor Utrechters. www.utrechtgezond.nl
Colofon
Uitgave Unit Epidemiologie en informatie GG&GD Gemeente Utrecht Postbus 2423 3500 GK Utrecht 030 - 286 3333
[email protected] In opdracht van Afdeling Gezondheidsbevordering en Epidemiologie GG&GD Gemeente Utrecht Achmea Divisie Zorg & Gezondheid Amersfoort Financiering Mede mogelijk gemaakt door de Samenwerkende GezondheidsFondsen Internet www.utrecht.nl Rapportage Carina Ballering, Hanneke Schreurs, Sjoerd Kooiker Informatie Carina Ballering 030 - 286 3439
Bronvermelding Het overnemen van gegevens uit deze publicatie is toegestaan met de bronvermelding.
Maart 2012
Gemeente Utrecht
Samenvatting Binnen Utrecht Gezond! werken de Gemeente Utrecht en Achmea samen aan een betere gezondheid van Utrechters. Binnen deze samenwerking is oog voor de steeds groter wordende sociaal economische gezondheidsverschillen (SEGV). Zo leven mensen met een lage sociaal economische status (SES) gemiddeld minder gezond en minder lang dan mensen met een hoge SES (Busch & Verweij, 2010). Er is echter nog maar weinig bekend over de leefwereld van mensen met een lage SES en de plaats van gezondheid daarin. Daarnaast ontstaat er steeds meer discussie of zorg- en preventieprofessionals in denken en doen niet te ver zijn afgedreven van de mensen waar het om gaat. Het onderzoek van Luister en Hoor heeft als doel meer inzicht te krijgen in de leefwereld van autochtone ouders met een lage SES en hun behoeften aan zorg en ondersteuning bij een gezonde leefstijl, zodat zorg en preventie beter bij deze doelgroep kunnen aansluiten. Ingegaan wordt op verhalen achter gezondheidsproblemen en leefstijlgewoontes, momenten waarop leefstijlgewoontes veranderd kunnen worden, gebruikte informatiekanalen en wat aanspreekt als het gaat om gezondheid en leefstijl. Voor de doelgroep autochtonen met een lage SES is gekozen, omdat dit een grote groep is in vergelijking met allochtonen met een lage SES (CBS, 2011). Daarnaast is er voor ouders gekozen, omdat er bij hen potentie is voor het veranderen en eigen maken van gezondere leefstijlgewoontes voor zichzelf en voor hun kinderen. Verder wordt er bij deze ouders op dit moment door de GG&GD weerstand ervaren tegen gezondheidsbevorderende interventies (Oosterman et al., 2011). In het onderzoek Luister en Hoor zijn twee manieren van dataverzameling gebruikt. Er is een secundaire analyse gedaan van bestaande databestanden van de GG&GD Utrecht en er zijn achttien individuele nieuwe diepte-interviews gehouden met autochtone ouders uit de wijk Ondiep in Utrecht. De onderzoeksbevindingen geven inzicht in de leefwereld van autochtone ouders met een lage SES, woonachtig in een aandachtswijk. Ze laten zien dat de meeste ouders sterke familiebanden ervaren en trouw blijven aan de wijk waarin zij zelf opgegroeid zijn. Daarnaast wordt het beeld bevestigd dat mensen te maken hebben met een opeenstapeling van problemen op het gebied van gezondheid, financiën, werk en in relaties of met familie. Als belangrijkste ideeën voor een gezonde leefstijl noemden ouders gezond eten, bewegen en stress vermijden of ontspannen. Momenten die naar voren kwamen als aangrijpingspunt voor het veranderen van een gezonde of ongezonde leefstijl waren het moment van kinderen krijgen en het moment waarop (gezondheids)problemen zich aandienden. Daarnaast was er ook invloed vanuit de sociale omgeving op het wel of niet hebben van gezonde leefstijlgewoonten. Deze kon positief zijn doordat mensen elkaar stimuleerden gezond te leven, maar ook negatief doordat mensen stopten met gezonde leefstijlgewoontes of gestimuleerd werden in ongezonde leefstijlgewoontes. Verder lijken ouders zich bewust te zijn van wat een gezonde leefstijl is, maar in de dagelijkse praktijk vonden zij het nog moeilijk om daar zelf veel mee te doen. Wel waren de meeste ouders bekend met de basisboodschappen van gezondheid.
De ouders gaven geen concrete wensen aan voor hulp of ondersteuning bij gezondheid, maar ze zijn wel geïnteresseerd in gezondheid. Ook zoeken zij hier informatie over op, bijvoorbeeld via internet of televisie. In eerste instantie gaan ouders met hun problemen naar de huisarts, deze ervaren zij als een belangrijke bron van informatie over gezondheid. Verder zijn veel ouders bekend met verschillende soorten hulpverlening. Tot slot is het in de benadering van gezondheid belangrijk niet de nadruk te leggen op het 'moeten' van een gezonde leefstijl, maar juist op het positieve ervan en aan te sluiten bij de spreektaal van de doelgroep. Gezondheidsboodschappen mogen eerlijk en direct zijn.
Belangrijkste conclusies en aanbevelingen Conclusie
Aanbevelingen Gezondheidsbevordering - algemeen
Er zijn sterke familiebanden en een
Benut de kracht hiervan
sterke binding met de wijk
Brede gezondheid gezondheids ondheidsboodschap
Maak hier gebruik van in gezondheidsboodschap
Veel mensen hebben een heftig leven
Leefomstandigheden verbeteren
Aandacht voor ontspanning
Moment van kinderen krijgen
Benut deze momenten om een gezonde
Prikkel nieuwsgierigheid en interesse
en moment wanneer zich
leefstijl te stimuleren
voor gezondheid
Er is interesse voor gezondheid en
Biedt hulp op een ongedwongen en positieve
Houd het niet te algemeen, heb ook oog
mensen zijn bekend met de basis-
manier bij het hebben van een gezonde
voor nuances
boodschappen van gezondheid
leefstijl
Huisarts is spil in de wijk
Benut de huisartspraktijk voor preventie en
problemen aandienen zijn momenten waarop mensen open staan voor verandering
begeleiding bij een gezonde leefstijl
Gebruik (spreek)taal van de doelgroep
Het mag best eerlijk en direct, maar niet betuttelend
Gemeente Utrecht
Inhoudsopgave 1
Inleiding
1
2
Methoden
5
3
2.1 Dataverzameling
5
2.2 Data-analyse
5
2.3 Werving van ouders voor interviews
6
2.4 Klankbordgroep
6
Resultaten
7
3.1 Kenmerken geïnterviewde ouders
7
3.1.1 Secundaire analyse
7
3.1.2 Nieuwe diepte-interviews
7
3.2 Leefwereld en plaats van gezondheid
8
3.2.2 Opeenstapeling van problemen… en wat maakt dan gelukkig?
9
3.2.3 Gezondheidsproblemen en ervaren gezondheid
10
3.2.4 Ideeën van ouders over gezond blijven
12
3.3 Leefstijlgewoontes en momenten voor verandering
16
3.3.1 Leefstijlgewoontes
16
3.3.2 Veranderen van leefstijlgewoontes
17
3.3.3 Invloed van sociale omgeving op verandering 3.4 Behoeften en informatiebronnen voor gezondheid
18 19
3.4.1 Aandacht voor gezondheid
20
3.4.2 Informatiebronnen van gezondheid
20
3.4.3 Wensen voor hulp bij een gezonde leefstijl
21
3.4.4 Bekendheid met hulpverlening
21
3.4.5 Gezondheidsbevorderende activiteiten in de wijk
23
3.5 Wat spreekt aan op het gebied van gezondheid en leefstijl?
4
7
3.2.1 Sterke familiebanden en binding met de wijk
23
3.5.1 Benadering van gezondheid
23
3.5.2 Welk letterlijk taalgebruik spreekt aan?
24
Conclusie en aanbevelingen
27
4.1 Samenvattend
27
4.2 Conclusie en aanbevelingen
27
Dankwoord
31
Literatuur
33
Bijlage 1
35
Bijlage 2
37
Gemeente Utrecht
1 Inleiding Het onderzoek Luister en Hoor is een initiatief voortvloeiend uit het convenant Utrecht gezond! Binnen het convenant Utrecht gezond! werken de Gemeente Utrecht en Achmea samen aan een betere gezondheid van Utrechters. Versterking van de eerstelijnszorg en de kwaliteit van zorg en preventie zijn hierin belangrijke aandachtspunten. Binnen deze samenwerking is ook oog voor de steeds groter wordende sociaal economische gezondheidsverschillen (SEGV). Op dit moment is één van de belangrijkste doelstellingen van volksgezondheidsbeleid het verkleinen van de SEGV. Mensen met een lage sociaal economische status (SES) leven gemiddeld minder lang in goede gezondheid en minder lang in jaren dan mensen met een hoge SES (Busch & Verweij, 2010). Deze verschillen zijn hardnekkig maar nemen niet toe of af. Het CBS schrijft in februari 2012 dat de levensverwachting van mensen met een hbo of universitaire opleiding 6 (vrouwen) tot 7 (mannen) jaar hoger is dan die van mensen met alleen basisonderwijs (Bruggink, 2012). Dit verschil is tussen de metingen in 1997/2000 en 2007/2010 nauwelijks veranderd. Over de verschillen in de gezonde levensverwachting tussen hoog en laagopgeleiden schrijft het CBS dat deze tussen 1997/2000 en 2007/2010 ook maar weinig veranderd zijn. De verschillen zijn groot, maar nemen niet toe of af. Hoger opgeleide mannen en vrouwen mogen bij de geboorte rekenen op zo’n 72 a 73 gezonde levensjaren terwijl mannen en vrouwen met alleen basisonderwijs slechts op zo’n 52 a 53 gezonde jaren mogen rekenen (CBS Gezondheid en zorg in cijfers 2011). Het gaat hierbij om de som van het aantal jaren over het gehele leven en het is niet zo dat bijvoorbeeld lager opgeleiden eerst 52 jaren gezond zijn en daarna ruim 20 jaar ongezond. Naast de minder gezonde en lange levensverwachting van mensen met een lage SES is het ook zo dat zij een minder goede ervaren gezondheid hebben dan mensen met een hoge SES (Verweij, Uiters & Deeg, 2012). Volgens de RVZ (2011) ligt het verschil in gezondheid tussen mensen met een hoge en lage SES aan het meer voorkomen van welvaartsziekten bij mensen met een lage SES. Welvaartsziekten worden veroorzaakt door ongezonde leefstijlgewoontes zoals slechte voeding, roken, alcohol en een gebrek aan beweging. Naast de invloed van ongezonde leefstijlgewoontes is ook de leefomgeving van mensen met een lage SES vaak minder gunstig. De grootste verschillen in gezondheid tussen inwoners in dezelfde stad worden vaak gevonden tussen buurten binnen dezelfde stad. Deze verschillen kunnen dan in de regel voor een groot deel worden teruggevoerd op de sociaal economische kenmerken van de bewoners (Kunst & Van Lenthe, 2008). Het wonen in een achterstandwijk kan gezondheidsproblemen met zich meebrengen door de minder gunstige sociale en fysieke omgeving in de wijk (Van der Lucht & Polder, 2010). Kwantitatieve onderzoeken vertellen ons dat gezondheidsproblemen en ongezonde leefstijlgewoontes meer voorkomen onder mensen met een lage SES. Er is echter nog maar weinig bekend over de leefwereld van mensen met een lage SES en de plaats van gezondheid daarin. Daarnaast ontstaat er steeds meer discussie of zorg- en preventieprofessionals in denken en doen niet te ver zijn afgedreven van de mensen waar het om gaat. Horstman pleit ervoor dat medische wetenschappers zich beter moeten verdiepen in de mensen om wie hun onderzoek gaat. Zij zegt dat als je echt weet hoe
1
mensen in elkaar steken, preventieve initiatieven een veel grotere kans van slagen hebben (Mevius & Van Weelden, 2011). Het onderzoek van Luister en Hoor heeft de intentie om meer inzicht te krijgen in de leefwereld van mensen met een lage SES, zodat deze zich beter laat beschrijven en begrijpen door zorg- en preventieprofessionals. In 2009 en 2011 zijn al eerdere onderzoeken uitgevoerd door de GG&GD Utrecht om inzicht te krijgen in deze belangrijke doelgroep voor het behalen van gezondheidswinst en daarmee het verkleinen van de SEGV. In het onderzoek 'De vitale stem van de Utrechter' uit 2009 is gekeken naar de belevingswereld van Utrechters. Hieruit kwam onder andere naar voren dat de problemen van mensen met een lage SES doorgaans van andere aard zijn dan van mensen met een hoge(re) SES, wat maakt dat zij meer op de korte termijn denken. Daarnaast roept het begrip 'gezondheid' voor mensen met een lage SES eerder negatieve dan positieve associaties op. (Heutink, Van Diemen, Elzenga & Kooiker, 2010) Ook binnen het project Jongeren Op Gezond Gewicht (JOGG) Noordwest wordt weerstand voor preventie ervaren. Met name in traditionele volksbuurten als Ondiep en Pijlsweerd, waar relatief veel autochtone Utrechters met een lage SES wonen, staat men sceptisch tegenover deze vorm van bemoeienis. In 2011 is een verdiepend onderzoek gedaan naar beïnvloedende factoren voor een gezonde leefstijl ten behoeve van het project JOGG Noordwest. Zestien ouders zijn hierover geïnterviewd. De meeste ouders waren zich bewust van een gezonde leefstijl en ook gemotiveerd om zo te leven, maar in de praktijk was dit nog lastig. Weerstand werd ervaren tegen het 'moeten' van een gezonde leefstijl. (Ballering, Renders, Kooiker & Schreurs, 2011) In het onderzoek Luister en Hoor worden de bestaande databestanden uit 2009 en 2011 van de GG&GD Utrecht opnieuw bekeken en wordt een verdiepingsslag gemaakt middels nieuwe diepteinterviews. Doel van dit onderzoek is om meer inzicht te krijgen in de leefwereld van autochtone ouders met een lage SES en hun behoeften aan zorg en ondersteuning bij een gezonde leefstijl. Hierin zal ondermeer gekeken worden naar wat momenten zijn voor het veranderen van een gezonde leefstijl en welke informatiekanalen voor gezondheids- en leefstijlinformatie mensen gebruiken. Uiteindelijk kan de verkregen informatie uit dit onderzoek resulteren in een grotere kans van slagen van gezondheidsbevordering en gezondheidsondersteuning bij de onderzochte doelgroep. Daarnaast biedt het concrete informatie voor een mogelijk te formuleren brede gezondheidsboodschap. In dit onderzoek is gekozen voor de doelgroep autochtone ouders van jonge kinderen (tenminste één kind in de leeftijd van 0-12 jaar) met een lage SES uit Utrecht. De focus lag hierbij op de wijk Ondiep, wat één van de aandachtswijken in Utrecht Noordwest is. Ondiep is een traditionele volksbuurt, waar het merendeel van de bewoners autochtoon is met een lage SES (Gemeente Utrecht & Agis Zorgverzekeringen, 2010). Voor deze doelgroep is gekozen omdat in verhouding veel meer autochtonen dan allochtonen in Nederland wonen met een lage SES (CBS, 2011). Daarnaast is voor ouders van jonge kinderen gekozen, omdat daar de kans ligt dat naast ouders ook kinderen de veranderde gezondere leefstijlgewoontes eigen maken en meenemen in hun eigen leefstijl. Bovendien wordt bij de GG&GD Utrecht met name weerstand ervaren bij autochtone inwoners met een lage SES ten aanzien van gezondheidsbevorderende interventies (Oosterman, Eykemans, Schreurs, Apperlo & Van Ameijden, 2011) De zogenoemde kloof tussen zorg- en preventieprofessionals en de mensen waar het om gaat, lijkt op te gaan voor deze doelgroep.
2
Gemeente Utrecht
Tot slot is er bij autochtonen met een lage SES nog veel gezondheidswinst te behalen en uiteindelijk kan dat ervoor zorgen dat de SEGV kleiner worden. In dit onderzoek is beoogd antwoord te vinden op de hoofdvraag: Hoe kunnen zorg en preventie beter aansluiting vinden bij de leefwereld en behoeften op het gebied van leefstijl en gezondheid bij autochtone jonge gezinnen met een lage SES? De volgende deelvragen zijn van belang bij het beantwoorden van deze vraag: 1. Hoe ziet de leefwereld eruit van jonge gezinnen uit Ondiep in Utrecht? Wat zijn verhalen achter gezondheidsproblemen en leefstijlgewoontes? Wat motiveert hen en wat vinden zij belangrijk? 2. Op welke momenten in hun leven realiseren zij een gezonde of ongezonde leefstijl? 3. Van welke informatiekanalen wordt gebruik gemaakt als het gaat om gezondheids- en leefstijlinformatie. En welke worden hiervan als betrouwbaar ervaren? 4. Wat spreekt ouders van jonge gezinnen aan als het gaat om gezondheid en leefstijl? Welke woorden/termen gebruiken zij in het algemeen of als het gaat om gezondheid?
3
Gemeente Utrecht
2 Methoden In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de data verzameld en geanalyseerd zijn. Ook wordt ingegaan op de werving van ouders uit de doelgroep voor een interview. Tot slot wordt de rol van de klankbordgroep beschreven.
2.1 Dataverzameling Luister en Hoor is een kwalitatief explorerend onderzoek en bestond uit twee manieren van dataverzameling. Het eerste deel van het onderzoek bestond uit een secundaire analyse van de beschikbare databronnen van eerder gedane onderzoeken door de GG&GD. Het gaat hier om het onderzoek 'De vitale stem van de Utrechter' uit 2009 (Heutink et al., 2010) en het verdiepend onderzoek voor JOGG Noordwest uit 2011 (Ballering et al., 2011). De databronnen zijn op basis van de nieuwe onderzoeksvragen opnieuw geanalyseerd. Resultaten van deze analyse dienden mede als input voor de topiclijst van de nieuwe diepte-interviews. Het tweede deel van het onderzoek Luister en Hoor bestond uit het houden van nieuwe diepteinterviews met ouders van jonge gezinnen uit de wijk Noordwest in Utrecht, hierbij lag de focus op ouders uit de subwijk Ondiep. De interviews zijn individueel afgenomen. In de nieuwe diepteinterviews is gebruik gemaakt van een topiclijst met open vragen, welke zijn afgeleid uit de deelvragen van dit onderzoek. De opbouw van het interview bestond uit drie delen. Het eerste gedeelte bestond uit een brainstorm van maximaal vijf minuten, waarin ouders gevraagd werd na te denken over de vraag: 'Wat kan iemand doen om gezond te blijven?' Alle ideeën die ouders hadden, konden zij op een kaartje schrijven. Na afloop van de brainstorm werden de ideeën van ouders besproken en aangevuld met ideeën van de onderzoeker. Het ging hier om de volgende twaalf ideeën om gezond te blijven: gezond
eten, bewegen/sporten, niet roken, matig met alcohol, geen drugsgebruik, goede nachtrust, frisse lucht, stress vermijden, sociale contacten onderhouden, veilig voelen, zorg gebruiken als dat nodig is en op gewicht letten. In het tweede gedeelte werden vragen gesteld over de dagelijkse praktijk in gezond blijven van de ouder en zijn/haar gezin, van welke informatiekanalen zij gebruik maakten en welke behoeftes zij hadden voor hulp of ondersteuning bij een gezonde leefstijl. Hierbij waren de verschillende kaartjes met ideeën om gezond te blijven leidraad voor het beantwoorden van de vragen. Het derde gedeelte van het interview bestond uit vragen over de ervaren gezondheid van ouders en hun kinderen. Achterliggende vragen bij het interview waren de verhalen achter gezondheidsproblemen en leefstijlgewoontes en op welke momenten in hun leven ouders en hun gezin veranderen van een gezonde of ongezonde leefstijl.
2.2 DataData-analyse Zowel de interviews uit de secundaire analyse als de nieuwe diepte-interviews zijn opgenomen met een dictafoon en vervolgens letterlijk uitgetypt. Met het kwalitatieve onderzoeksprogramma MAXqda zijn de interviews handmatig gecodeerd. De structuur van het diepte-interview en de verschillende ideeën om gezond te blijven dienden als leidraad voor de codering.
5
2.3 Werving van ouders voor interviews Voor het onderzoek ‘De vitale stem van de Utrechter’ zijn respondenten geworven door de onderzoekers bij winkelcentra in de buurt. Na een korte introductie over het onderzoek is aan ouders gevraagd of zij mee wilden doen aan een interview. (Heutink et al., 2010) Gedurende participerende observatie voor het verdiepend onderzoek voor JOGG Noordwest heeft de onderzoeker kennis gemaakt met een grote groep ouders uit de wijk. Voor de werving van ouders voor de nieuwe diepte-interviews is teruggegaan naar dezelfde groep ouders en hen gevraagd hier aan deel te nemen. Daarnaast kreeg de onderzoeker de gelegenheid om zich voor een periode van vier weken aan te sluiten bij een bestaand initiatief in de wijk, waar activiteiten voor kinderen en ouders georganiseerd worden. Vanuit hier zijn ook ouders gevraagd deel te nemen aan een diepte-interview. Verder is aan ouders die deelgenomen hadden aan een diepte-interview gevraagd om 'nieuwe ouders' te vragen mee te doen. Van het merendeel van de ouders die meegedaan hebben aan een diepte-interview kan gezegd worden dat zij betrokken en bereikbare ouders waren. Zij zijn immers aanwezig bij bestaande initiatieven in de wijk en bereid om mee te doen aan een interview als deze. De consequentie hiervan is dat de resultaten en daaruit voortkomende conclusie en aanbevelingen van toepassing zijn op een subgroep binnen de doelgroep autochtone ouders met een lage SES. De criteria dat ouders autochtoon waren en een lage SES hadden waren belangrijker dan dat ouders woonachtig waren in de wijk Ondiep. Ouders die geïnterviewd zijn uit andere wijken dan Ondiep waren voldoende vergelijkbaar. De SES van ouders is bepaald aan de hand van de beroepsstatus van geïnterviewden. Ervaringen van de onderzoeker met de ouders uit de nieuwe diepte-interviews worden beschreven in bijlage 2.
2.4 Klankbordgroep Bij het onderzoek Luister en Hoor is een klankbordgroep betrokken geweest, die vanuit de dagelijkse praktijk mee heeft gedacht over de vorm en inhoud van dit onderzoek. Dit is gedaan om de betrouwbaarheid en bruikbaarheid van de gevonden resultaten te vergroten. De klankbordgroep bestond naast verschillende betrokken professionals ook uit een ouder uit de wijk en iemand van de Samenwerkende Gezondheidsfondsen. In het dankwoord worden de leden van de klankbordgroep vermeld.
6
Gemeente Utrecht
3 Resultaten In dit hoofdstuk worden de belangrijkste resultaten van het onderzoek beschreven. De indeling van de paragrafen komt overeen met de volgorde van de onderzoeksvragen. Allereerst wordt een korte beschrijving gegeven van de geïnterviewde ouders in paragraaf 3.1. Daarna worden resultaten die betrekking hebben op de leefwereld van geïnterviewde ouders beschreven in paragraaf 3.2. Verschillende aspecten uit deze leefwereld worden daarbij uitgelicht. In paragraaf 3.3 worden momenten beschreven in het leven van ouders en hun gezin waarop er een verandering kan plaats vinden op het gebied van een gezonde of ongezonde leefstijl. In paragraaf 3.4 zal ingegaan worden op gebruikte informatiekanalen voor gezondheids- en leefstijlinformatie van ouders. Tot slot wordt beschreven wat de doelgroep aanspreekt als het gaat om gezondheid en leefstijl en welke woorden zij daar zelf aan geven in paragraaf 3.5. In het beschrijven van de resultaten zal duidelijk aangegeven worden of de resultaten afkomstig zijn uit de nieuwe diepte-interviews of uit interviews meegenomen in de secundaire analyse. Daarnaast laten de kenmerken van de geïnterviewde ouders zien dat voornamelijk moeders geïnterviewd zijn. In het bespreken van de resultaten zal echter gesproken worden over ouders.
3.1 Kenmerken geïnterviewde ouders 3.1.1 Secundaire analyse Uit het onderzoek 'De vitale stem van de Utrechter' zijn acht interviews meegenomen in de secundaire analyse. Uit het verdiepend onderzoek voor JOGG Noordwest zijn alle zestien diepte-interviews meegenomen. In alle 24 meegenomen interviews ging het om autochtone ouders (55 jaar of jonger) woonachtig in één van de aandachtswijken in Utrecht. Geïnterviewde ouders woonden in de wijken Ondiep (12), Zuilen (7), Pijlsweerd-noord (1), Schepenbuurt (1), Nieuw-Hoograven (2) en Parkwijk (1). De interviews zijn gehouden met twintig moeders en vier vaders. In totaal hadden de gezinnen 41 kinderen in de leeftijd van 0–16 jaar. Twaalf ouders waren getrouwd of samenwonend met de vader of moeder van de kinderen. Negen gezinnen waren een eenoudergezin. 3.1.2 Nieuwe dieptediepte-interviews In totaal zijn er achttien diepte-interviews gehouden met vijftien moeders en drie vaders. Zij hadden samen 34 kinderen in de leeftijd van 0-16 jaar. Vijftien ouders waren getrouwd of samenwonend met de vader of moeder van de kinderen. Een samenwonend stel en een alleenstaande vader woonden in bij hun eigen ouder(s) samen met hun kinderen. Twee moeders waren een alleenstaand ouder. De geïnterviewde ouders woonden in de wijken Ondiep (13), Zuilen (3), Pijlsweerd-noord (1) en Schepenbuurt (1).
3.2 Leefwereld en plaats van gezondheid In deze paragraaf wordt op verschillende aspecten uit de levens van geïnterviewden ingegaan. Samen vormen deze inzicht in de leefwereld van autochtone ouders, die wonen in een aandachtswijk.. Allereerst zullen de sterke familiebanden die zij ervaren en hun binding met de woonwijk beschreven worden. Vervolgens zal er aandacht zijn voor de veelheid aan problemen die ouders en/of hun gezinnen ervaren in hun (dagelijks) leven. Daarna wordt iets dieper ingegaan op gezondheidsproblemen die
7
ouders benoemen en hoe zij zelf vertellen hun gezondheid te ervaren. Tot slot worden de ideeën die ouders zelf hebben over hoe je gezond kunt blijven beschreven. 3.2.1 Sterke familiebanden en binding met de wijk Uit zowel de nieuwe diepte-interviews en de interviews uit de secundaire analyse kwam naar voren dat veel ouders een sterke band met hun (schoon)familie ervaren. Sociale contacten vinden vooral plaats met familieleden en families wonen dicht bij elkaar in de buurt. In de nieuwe diepte-interviews woonden bijvoorbeeld van twaalf ouders de eigen ouders of schoonouders in dezelfde wijk. Ook gaven elf ouders aan dat grootouders nauw betrokken waren bij de opvoeding van de (klein)kinderen. Zo zijn er grootouders met vaste oppasdagen of helpen zij met het brengen van de kinderen naar school of sportactiviteiten. De sterke band met familie kwam in de nieuwe diepte-interviews impliciet naar voren, maar ook expliciet als ouders gevraagd werd met wie uit hun omgeving zij samen leuke dingen zouden willen doen. Het merendeel van de ouders antwoordde direct op deze vraag met zijn/haar gezin. Daarnaast zeiden veel moeders samen met hun moeder, (schoon)zus of een vriendin leuke dingen te willen ondernemen. Twee moeders gaven aan iets met de buurvrouw te willen doen. 'Onderzoeker: En heb jij nog vriendinnen? Ouder: Eh ik heb wel schoonzussen, telt dat ook? Ik heb wel een peettante. Nee, ik heb één of twee vriendinnen.'
Met name uit de interviews uit de secundaire analyse kwam naar voren dat ouders nauwelijks contact hadden met eventuele vrienden. 'Onderzoeker: En contacten buiten de wijk om, met familie en vrienden? Ouder: Ja, mijn familie is heel close en blijft heel close. Ik moet daar zeker twee keer per week naar toe. Dat is gewoon een gemis. Het liefste ga ik elke dag, maar dat is een beetje ver op de fiets. Maar ik heb gewoon zoiets van mijn familie daar komt niemand tussen.'
Onderstaande casus is van een ouder, bij wie in haar leven zowel de sterke familiebanden als de binding met de wijk terug te zien zijn.
Deze moeder (25 jaar) woont samen met haar vriend en twee jonge dochters in bij haar eigen ouders en broertje. Zij wonen in een (klein) huurhuis in Ondiep. Op het moment werkt zij niet, maar houdt zij zich bezig met de opvoeding van haar jonge kinderen. Sinds zeven jaar staan zij en haar vriend ingeschreven bij woningnet en ze hopen in de toekomst een eigen eengezinswoning te hebben in Utrecht. 'Ik wil niet naar een flat, want als je op een flat gaat zitten gaan al je jaren weer op nul.(…) Dáág ik doe het in een keer goed.' De moeder is sinds haar dertiende samen met haar vriend en heeft hem leren kennen in de wijk. ‘We zijn nooit meer uit mekaar gegaan.'
Haar sociale contacten vinden vooral plaats met familie en gezinsleden. Dit zorgt ook wel eens voor stress. Als haar gevraagd wordt waarover zij stress heeft vertelt zij: 'Toch wel sowieso, ja dingetjes thuis, schoonouders met ouders die niet kunnen opschieten. En daar zit jij dan tussen. Ik heb vaak, hoe noem je dat, stress wat je eigenlijk niet merkt, dat komt er pas later uit.(…) Maar ik kan het merken, want vier jaar geleden kreeg ik hartoverslagen, nou toen (…) ging ik naar de huisarts. Nou die zei al gelijk, is niks ernstigs, helemaal getest. Dus nou elke keer als ik stress heb gehad, krijg ik het weer terug. Ik ben er voor de rest niet bang voor (…) ik zeg altijd, anders had ik allang plat gelegen (lachen).
8
Gemeente Utrecht
Naast de sterke band die ouders ervaren met familieleden, hebben de meeste van hen ook een sterke binding met de wijk. Veel ouders vanuit zowel de interviews uit de secundaire analyse als de nieuwe diepte-interviews zijn in de wijk blijven wonen, waar zij opgegroeid zijn. In de interviews in de secundaire analyse was een tweedeling te zien tussen ouders die juist wel of juist nauwelijks contact hadden met hun buren. Ouders die contact hadden met de buren gingen bijvoorbeeld 's avonds bij elkaar koffie drinken, in de zomervakantie met elkaar weg, konden bij elkaar terecht met problemen of vingen elkaars kinderen op na schooltijd. 'En mijn buurvrouw is een Marokkaanse buurvrouw, daar heb ik meer gemak van dan ongemak. Die heeft me altijd geholpen. Als ik ziek was dan bracht ze me soep. Gisteren heeft haar broer mijn poort gemaakt (…) En mijn dochter kan er eten als ze wil.'
Ouders die geen contact met de buren hadden vertelden dat zij daar geen behoefte aan hadden of dat het kwam doordat buren een andere cultuur hadden of studenten waren. In interviews uit de secundaire analyse is ingegaan op hoe ouders de relatie ervaren tussen hun woonomgeving en gezondheid. Een aantal ouders noemden dat luchtvervuiling, rotzooi op straat en ongedierte, geen goede speelgelegenheid, drukte op de weg en de slechte staat van huizen van invloed waren op hun lichamelijke gezondheid. De rust of onrust in de woonomgeving, zorgen rondom de slechte staat van huizen en het leuke contact met buren werden door ouders genoemd als van invloed op hun psychische gezondheid. Een aantal ouders gaf aan dat zij zich onveilig voelen in hun woonomgeving door hard rijdende auto's, hangjongeren, intimidatie en het plaatsvinden van mishandeling. Een enkeling gaf aan zich veiliger te voelen op straat omdat er meer politie was. De resultaten laten zien dat zowel de sterke familiebanden als de binding met de wijk voor- en nadelen kunnen hebben. Het is fijn en handig om familie dicht in de buurt te hebben, maar het kan soms ook leiden tot vervelende situaties (zie casus). Daarnaast maakt de binding met de wijk dat ouders er vertrouwd zijn, maar ook dat zij zullen moeten ‘dealen’ met de nadelen die de wijk heeft. 3.2.2 Opeenstapeling van problemen... en wat maakt dan gelukkig? Uit de verhalen van geïnterviewde ouders blijkt dat veel van hen te maken hadden (gehad) met veel verschillende problemen. Het ging hierbij om lichamelijke en/of psychische gezondheidsproblemen, problemen in familieverband of in de relationele sfeer, geldproblemen en werkgerelateerde problemen. Bij zeker de helft van de ouders van de nieuwe diepte-interviews was deze opeenstapeling van problemen terug te zien in hun leven. Cijfers uit de volksgezondheidsmonitor van 2010 laten zien dat een stapeling van gezondheidsproblemen en/of gezondheidsrisico’s meer voorkomt bij volwassenen van 19 jaar of ouder in Ondiep dan over het algemeen in Utrecht. Het voorkomen van 4-6 ongunstige indicatoren voor gezondheidsproblemen en/of gezondheidsrisico’s komt in Ondiep bij 35% van de bewoners voor, in het algemeen in Utrecht is dit 20%. Het voorkomen van 7-11 ongunstige indicatoren is in Ondiep 16% tegenover 5% in het algemeen in Utrecht. (Bouwman, Schreurs, Koopman & Vleems, 2010) 'Ik ben een paar jaar geleden in elkaar gestort ook doordat je van alles en nog wat mankeert. En eh ik was het een beetje zat en toen heb ik een suïcidepoging gedaan.'
9
In de secundaire analyse was deze opeenstapeling terug te zien. Van de 24 interviews kwam bij twaalf interviews naar voren dat ouders te maken hadden (gehad) met veel verschillende problemen. Bij een aantal andere interviews werd een opeenstapeling van problemen wel 'geproefd' in het interview, maar is hier niet op doorgevraagd. In de interviews uit de secundaire analyse was te zien dat een opeenstapeling van problemen een barrière kan zijn voor het hebben van een gezonde leefstijl. Daarnaast gaven veel ouders aan stress te ervaren en daarom weinig energie te hebben. Ook de ouders die niet aangaven veel verschillende problemen te hebben vertelden wel stress te ervaren. Uit de interviews voor JOGG Noordwest leek er ook een verband te zijn tussen de stress die ouders ervaren en hun opvoedingsvaardigheden, zoals het moeite hebben met 'nee' zeggen tegen hun kinderen. Omdat bij deze doelgroep naar voren komt dat veel mensen veel problemen ervaren is aan hen in de nieuwe diepte-interviews gevraagd waar ouders energie van krijgen en waar zij gelukkig van worden. Het merendeel van de ouders gaf aan energie te krijgen van zijn/haar kinderen. Verder noemden ouders het doen van leuke dingen en ontspannen. Enkelingen vertelden energie te krijgen van hun vrijwilligerswerk op school, het feit dat je het redt als alleenstaand ouder of het goed schoonmaken van het huis. Ook werden er antwoorden gegeven die in relatie stonden tot één van de ideeën om gezond te blijven. Zo gaven ouders aan energie te krijgen van bewegen/sporten, buiten zijn, het hebben van een goede nachtrust en het hebben van regelmaat. 'Energie krijg ik als ik gezond leef, ook beweeg, want als ik stil zit dan heb ik geen puf meer. En uhm als je gewoon goed in mekaar zit, dat je geen geestelijke spanningen heb of wat dan ook.'
Op de vraag 'Wat maakt je gelukkig?' werd door de meeste ouders geantwoord ‘als het goed gaat met de kinderen’ of ‘als thuis alles loopt’. Ook werd genoemd het fijn hebben met je gezin en familie, kleine dingen en gezondheid. 'Als het goed gaat, dan ben je gelukkig. Als alles thuis loopt. Als het kind gelukkig is. Als dat allemaal loopt (…) dan maak je je wat minder zorgen en dan word je toch weer wat gelukkiger.'
Veel ouders hebben dus te maken met veel verschillende problemen. Energie lijken zij te krijgen van alledaagse dingen. Een aantal ouders refereert hier ook naar ‘gewoontes’ die passen bij een gezonde leefstijl, zoals bewegen, goed slapen en het hebben van regelmaat. Momenten van geluk ervaren ouders als alles loopt... Dit lijkt te betekenen als er controle is en de problemen even niet de overhand hebben. 3.2.3 Gezondheidsproblemen en ervaren gezondheid gezondheid Bij de vele problemen die ouders ervaren worden ook gezondheidsproblemen genoemd. Informatie uit de nieuwe diepte-interviews over gezondheidsproblemen wordt hier beschreven. Uit de interviews uit de secundaire analyse kwam eenzelfde beeld naar voren. Van een derde van de ouders (6) uit de nieuwe diepte-interviews kon gezegd worden dat zij veel problemen op het gebied van lichamelijke en/of psychische gezondheid hadden. Daarnaast kon dit ook gezegd worden van vijf van de 34 kinderen. Ouders noemden veel verschillende lichamelijke problemen zoals: maag-, rug-, hart-, long-, gewricht- en darmproblemen. Gemiddeld is het percentage
10
Gemeente Utrecht
volwassenen (in de leeftijd van 19-54 jaar) in Noordwest dat minimaal één ziekte/aandoening heeft 69%. Dit is hoger dan het Utrechts gemiddelde dat 50% is. (Bouwman et al., 2010) Over de lichamelijke gezondheid van hun kinderen noemden ouders over het algemeen geen ernstige problemen. Het ging dan om hoesten, verkoudheid, griep en neus- en oorproblemen. Bij een aantal kinderen werd een veelheid aan meer heftige lichamelijke problemen genoemd, zoals blaas-, darm-, long- en gewrichtsproblemen. Onderstaande casus is van een ouder die veel gezondheidsproblemen had. In het diepte-interview kwam naar voren dat het haar soms wel eens even te veel werd.
Een ouder (50 jaar) woont samen met haar partner en twee kinderen in een kleine benedenwoning. Zij heeft veel gezondheidsproblemen en antwoordde op de vraag ‘En bij welke arts in het ziekenhuis zit je dan onder controle?’ het volgende: Ouder: ‘Ik loop bij de reumatoloog, loop bij de dermatoloog, loop bij de cardioloog, eh bij de gynaecoloog, bij de neuroloog heb ik die al? Onderzoeker: Nee. Ouder: Neuroloog. (...) En hoe heet dat nou ook alweer, voor je blaas en alles (...) Bij de uroloog loop ik ook nog.’
Als gevraagd wordt naar wat zij doet op het gebied van zorg gebruiken als dat nodig is verteld ze dat ze het een aantal maanden geleden zo zat was, dat ze gezegd had: ‘ik ga nergens meer naartoe’. De artsen hadden haar aangeraden onderzoek te doen naar een mogelijke erfelijke ziekte, maar zij had daar geen behoefte aan. Ouder: ‘Ik wil het niet weten of ik het heb of ik er last van heb. Ik wil het alleen weten als jullie mij iets kunnen bieden. Van we kunnen je operen of we kunnen je medicijnen geven, of een speciaal dieet geven en dan ga je niet dood. Dat kennen ze me allemaal niet bieden, dus ik wil het niet weten en ik wil niet weten of ik volgend jaar last van mijn nieren krijg of van mijn gal of ik noem maar wat op. Dus ik heb zoiets over me, ik ben er gewoon effe... Ik was het gewoon zat. Dus maar ja, nou krijg ik weer zoveel lasten, dus nou moet ik gewoon. Maar soms word je het gewoon zat al die dingen.’
In veel levensverhalen van ouders kwam psychische problematiek naar voren. Bijna driekwart van de ouders (11) gaf aan te maken te hebben (gehad) met psychische problemen. In de diepte-interviews werden klachten of situaties genoemd waaruit psychische problemen bleken zoals, een huiselijk geweld situatie en een suïcidepoging. Vier ouders gaven aan in het verleden zwaar overspannen te zijn geweest. Verder vertelde een aantal ouders gediagnosticeerd te zijn met postnatale depressie, verlatingsangst en gegeneraliseerde angststoornis. Cijfers uit de Volksgezondheidsmonitor van 2010 laten zien dat een aantal psychische aandoeningen significant meer voorkomt bij volwassenen van 19 jaar of ouder in Ondiep dan over het algemeen in Utrecht. Dit geldt voor overspannenheid, nervositeit en stress (31% tegenover 19%), angststoornissen (11% tegenover 5%) en psychische aandoeningen in het algemeen (34% tegenover 20%). Verder heeft meer dan de helft (52%) van de inwoners in Ondiep van 19 jaar of ouder een matig tot hoog risico op stemmingsproblemen. (Bouwman et al., 2010) Over minimaal tien van de 34 kinderen werd door ouders uit de nieuwe diepte-interviews verteld dat zij te maken hadden met een psychische/gedragsstoornis of een leerprobleem. Problemen bij kinderen waren: pddnos, ad(h)d, nld (non-verbale leerstoornis), het hebben van een laag IQ of grote leerachter-
11
stand en begaafdheid. Uit de Jeugdmonitor over de periode 2009-2010 blijkt dat een verhoogd risico op psychosociale problematiek voorkomt bij 18% van de leerlingen uit groep 7 en 8 van basisscholen in Noordwest tegenover 12% gemiddeld in Utrecht. (Van Buren, Toet & Van Ameijden, 2011) Eén van de vragen in de nieuwe diepte-interviews was hoe ouders hun eigen gezondheid ervaren. De vraag 'Welk cijfer zou je geven voor hoe je je eigen gezondheid ervaart?' is aan hen gesteld. Zestien ouders gaven zichzelf een voldoende. Er waren twee moeders die zichzelf een onvoldoende gaven, een nul en een vijf. Het cijfer wat ouders zichzelf gaven was gebaseerd op de situatie op dat moment en zij onderbouwden het cijfer met lichamelijke en psychische problemen en leefstijlgewoontes. Aan ouders is ook gevraagd wat voor cijfer zij zouden geven voor hoe zij de gezondheid van hun kinderen ervaren. De cijfers die ouders aan hun kinderen gaven waren meestal gebaseerd op hoe zij het op dat moment vonden gaan, enkele ouders betrokken ook gezondheidskwaaltjes uit het verleden bij het cijfer. De kinderen kregen van hun ouders gemiddeld een acht. Bij de onderbouwing van dit cijfer benoemden ouders lichamelijke problemen en leefstijlgewoontes. Bij geen van de tien kinderen die te maken heeft met een psychische/gedragsstoornis of een leerprobleem werd dit meegenomen in het cijfer wat ouders hun kinderen gaven. Het beeld dat vanuit kwantitatieve onderzoeken (Bouwman et al., 2010; Van Buren et al., 2011) naar voren komt, wordt bevestigd in dit kwalitatieve onderzoek. Bij de inwoners van Ondiep spelen meer gezondheidsproblemen dan bij de gemiddelde inwoner van Utrecht. Ondanks dat relatief veel ouders en hun kinderen te maken hebben met lichamelijke en/of psychische problemen wordt door de meeste van hen een voldoende gegeven aan hoe zij hun eigen gezondheid en die van hun kinderen ervaren. Opvallend is dat geen enkele ouder hierin problemen op psychisch gebied bij het cijfer voor hun kinderen betrekt. 3.2.4 Ideeën van ouders over gezond blijven Ouders en hun gezin hebben te maken met veel (gezondheids)problemen. Benieuwd waren we daarom in dit onderzoek naar welke ideeën ouders zelf hebben over wat iemand kan doen om gezond te blijven. In de nieuwe diepte-interviews is dit onderzocht door ouders te laten brainstormen over de vraag: 'Wat kan iemand doen om gezond te blijven'. Ouders hadden maximaal vijf minuten de tijd om over deze vraag na te denken en mochten alle ideeën die zij hadden op een kaartje schrijven. Afbeelding 1 laat zien waar de meeste ouders aan dachten.
12
Gemeente Utrecht
Gezond eten (100%)
Stress vermijden of ontspannen (78%)
Praten (28%)
Bewegen (100%)
Goede nachtrust (44%)
Lachen (22%)
Niet roken (33%)
Regelmaat (22%)
Afbeelding 1 Wat kan iemand doen om gezond te blijven – ideeën van geïnterviewden
Alle ouders schreven gezond eten of bewegen (sporten) op een kaartje. Als onderbouwing voor gezond eten vertelden ouders over het eten van groente en fruit en het hebben van regelmaat in eetmomenten op de dag. Als ouders gevraagd werd wat zij met bewegen bedoelden vertelden zij over buiten lopen of buiten spelen voor de kinderen en zeiden zij bijvoorbeeld dat zij zelf niet sportten op dat moment. Veertien ouders schreven op een kaartje stress vermijden of ontspannen. Zij schreven ideeën als: niet te veel stress, stressloos leven, rust nemen, ontspanning en innerlijke rust. Als hen gevraagd werd naar hoe je stress kunt vermijden antwoordden de meeste ouders door te praten over je problemen of te ontspannen. Een moeder vertelde wat voor haar ontspanning was: 'Dingen voor jezelf doen. In mijn geval is dat kaartjes knippen of knutselen of weet ik veel wat. (…) Dat je effe je verstand op nul kunt zetten, is effe lekker niks ofzo. Dat is goed voor mijn geest zegmaar. Dat vind ik prettig.'
Acht ouders gaven aan dat een goede nachtrust iets is wat je kunt doen om gezond te blijven. De meeste van hen bedoelde hiermee dat je op tijd naar bed moet gaan. Verder noemde ouders ideeën als niet roken (6), praten (5), lachen (4) en regelmaat (4). Alle ideeën die door minder dan vier ouders genoemd werden staan vermeld in bijlage 1. Een ouder had als idee om gezond te blijven opgeschreven een leuk gezinsleven hebben. Voor deze ouder hing dit samen met geluk en ontspanning en daarom met gezondheid. In het interview is een aantal keer naar voren gekomen hoe een leuk gezinsleven hebben ingevuld werd. In de volgende box is dit samengevat.
13
Onderzoeker: Wat is voor jou een leuk gezinsleven hebben? Ouder: Leuk gezinsleven, dat is eigenlijk niet precies volgens de regels leven, wat iemand zegt (…) Lol hebben met je kinderen.
In het interview kwamen verschillende verhalen naar voren die onderstrepen wat deze ouder hiermee bedoelt.
Zo wordt er elke maand gevierd dat de uitkering weer binnen was...
'Ouder: En een keer per maand halen we frituur bij een patatzaak, als de inkomsten weer binnen is, dat zit er bij ons al jaren in. Onderzoeker: Als de inkomsten binnen zijn dan gaan jullie... Vader: Ja, dan gaan we effe een keer lekker, uitgebreid eten, dat is eigenlijk ook het enigste moment dat je kan zeggen van we gaan of naar de chinees of naar het cafetaria, goed eten halen weet je wel. Dat is gewoon één keer per maand even los.’
En als er een uitje op het programma stond, speelde geld even geen rol…
'Als je iets doet, dan moet je het ook goed doen, zoals het circus ook, hartstikke duur als je, nou een suikerspin voor 2,50 euro vind ik een hoop hoor. Dan denk ik maar ja, die kinderen, het is circus dan moet je ook geld uitgeven en daarna nog effe naar de mac geweest. Dus we hadden voor 7,50 drie kaartjes voor het circus, maar we hebben voor 40 euro weggewerkt aan drinken, snoepen en nog lekker effe een mac er achteraan.’
‘Onderzoeker: En waarom kies je daarvoor...? Ouder: Nou als je zoiets doet, zoals dat circus, het moet een dag uit zijn. Als je een dagje uit bent, dan moet je het ook goed doen.’
Zoals beschreven staat in de casus zijn de activiteiten die maken dat 'je een leuk gezinsleven hebt' ongezonde gewoontes. Ook uit de interviews van ‘De vitale stem van de Utrechter’ (2009) kwam naar voren dat mensen met een lage SES de bekende ongezonde leefgewoonten vaak als belangrijke genietmomenten ervaren. Na de brainstorm werden de eigen ideeën van ouders aangevuld met ideeën van de onderzoeker. Afbeelding 2 laat zien welke ideeën door de onderzoeker (zie paragraaf 2.2 voor twaalf ideeën van de onderzoeker) zijn toegevoegd aan de ideeën van ouders.
14
Gemeente Utrecht
Geen drugsgebruik (100%)
Veilig voelen (100%)
Op gewicht letten (89%)
Frisse lucht (94%)
Matig met alcohol (83%)
Sociale contacten onderhouden (83%)
Zorg gebruiken als dat nodig is
Niet roken (67%)
Stress vermijden
Goede nachtrust
(56%)
(50%)
(83%)
Afbeelding 2 Wat kan iemand doen om gezond te blijven – toegevoegd door onderzoeker
Bij alle ouders zijn de kaartjes geen drugsgebruik en veilig voelen toegevoegd. Ouders gaven als reactie op geen drugsgebruik dat zij daar niets mee hadden of dat nooit gebruikt hadden. Bij het kaartje
veilig voelen gaven de meeste ouders aan dat zij daar niet aan gedacht hadden, maar dat ze wel een relatie zagen met gezondheid. Ze benoemden situaties als je veilig voelen in huis, in de buurt waar je woont en je veilig voelen als mens. Een aantal ouders gaf aan dat 'je veilig voelen' misschien ook wel past bij stress vermijden. Ook waren er ouders die vonden dat ‘je veilig voelen’ geen relatie had met gezondheid. Op één ouder na werd bij iedereen ook het kaartje frisse lucht toegevoegd. De meeste ouders gaven als reactie dat frisse lucht niet bij hen opgekomen was. Verder hadden zestien ouders niet op gewicht letten op een kaartje geschreven, bij hen werd deze naderhand toegevoegd. Ouders zeiden dat zij dan eerder aan gezond eten of bewegen dachten. Bij vijftien ouders zijn de kaartjes
matig met alcohol, sociale contacten onderhouden en zorg gebruiken als dat nodig is toegevoegd. De meest voorkomende reactie van ouders op het kaartje matig met alcohol was dat zij geen of nauwelijks (meer) alcohol dronken en er daarom niet aan gedacht hadden. De meeste voorkomende reacties op
sociale contacten onderhouden waren dat ouders daar niet aan gedacht hadden of dat ouders zich afvroegen of je van sociale contacten onderhouden gezond blijft. Bij het kaartje zorg gebruiken als dat
nodig is gaven de meeste ouders aan dat dat niet bij hen opgekomen was. Het kaartje niet roken werd bij twaalf ouders toegevoegd. De meeste ouders hadden niet aan dit idee gedacht omdat zij niet rookten of omdat zij juist wel rookten. Twee reacties van ouders op het kaartje niet roken waren: 'Omdat ik het waarschijnlijk te gewoon vind.'
'Ja, maar kijk dat doe ik al niet, dus dat is niet de gedachtegang voor mij.'
Verder zijn de kaartjes stress vermijden (10) en een goede nachtrust (9) toegevoegd door de onderzoeker. De kaartjes gezond eten en bewegen/sporten zijn niet toegevoegd, deze waren immers door alle ouders opgeschreven in de brainstorm.
15
De ideeën van ouders over wat iemand kan doen om gezond te blijven, laten zien welke leefstijlgewoontes wel of niet spelen bij deze groep ouders. Als belangrijkste gezondheidsthema’s komen naar voren: gezond eten, bewegen en stress vermijden of ontspannen. Waar ouders helemaal niet aan gedacht hebben is drugsgebruik en je veilig voelen. Ook kwam het idee niet roken weinig naar voren, omdat ouders dit niet deden of juist wel en er daarom niet meer bij stil stonden. Het feit dat veel ouders denken aan stress vermijden of ontspannen lijkt voort te komen uit de veelheid aan problemen die zij ervaren in het dagelijks leven. Daarnaast zijn de thema's gezond eten en bewegen veel in de belangstelling in de media op dit moment en is daar veel aandacht voor in nationaal en lokaal gezondheidsbeleid.
3.3 Leefstijlgewoontes en momenten momenten voor verandering Eén van de vragen in dit onderzoek was welke momenten in iemands leven van invloed kunnen zijn op het veranderen van een gezonde of ongezonde leefstijl. In deze paragraaf zal eerst kort ingegaan worden op wat bekend is vanuit dit onderzoek over de leefstijlgewoontes van de doelgroep. Vervolgens zal beschreven worden wat belangrijke momenten voor verandering zijn en welke rol invloeden vanuit de sociale omgeving daarbij hebben. 3.3.1 Leefstijlgewoontes De meeste geïnterviewde ouders (nieuwe diepte-interviews en secundaire analyse) vertelden het belang van een gezonde leefstijl te zien en gemotiveerd te zijn om deze te hebben, alleen lukte het niet altijd om ook zo te leven. Ook was in de interviews te zien dat ouders bekend waren met de basisboodschappen van gezondheid. In de nieuwe diepte-interviews vertelden een aantal ouders hun ongezonde leefstijlgewoontes weg te strepen tegen andere ongezonde leefstijlgewoontes, die zij niet hadden. Onderstaande citaten zijn hier voorbeelden van: 'Dus ik heb zoiets die paar sigaretjes die ik dan rook, dat ja, voor de rest, he drank doe ik al niet, ik heb zoiets ik mag ook wel een beetje iets, toch… eigenlijk niet, maar…'
'Dat rookgedrag is dan de slechte kant voor mij dan, maar dat streep ik dan weer af, doordat ik twee keer in de week ga zwemmen.'
Uit de interviews voor JOGG Noordwest blijkt dat ouders de intentie hebben om de opvoeding van hun kinderen goed te doen. Gedragingen van ouders die deze goede opvoedingsintentie onderstreepten waren: het vele sporten van kinderen, het stoppen met roken (in huis) door ouders en nadenken over de eetgewoontes binnen het gezin. In de secundaire analyse kwam naar voren dat ouders ook graag uitjes ondernemen met hun kinderen. Uitjes die ouders noemden waren: het park, de speeltuin, de kinderboerderij, gaan zwemmen, fietsen, wandelen of picknicken. Onderstaand citaat is van een moeder die na twee jaar eindelijk met haar zoontje de deur uit kon. 'Uiteindelijk is het me gelukt om een schuurtje te krijgen waar de scootmobiel in kan staan (…) Dat was pas na twee jaar, toen was mijn zoontje al twee. En toen ben ik gelijk overal naar toe gegaan met mijn zoontje op schoot.'
16
Gemeente Utrecht
Voor deze moeder was het moment waarop zij een stalling had voor haar scootmobiel een belangrijk moment van verandering in haar leven. In zowel de interviews uit de secundaire analyse als de nieuwe diepte-interviews is gekeken wat momenten zijn dat ouders hun leefstijlgewoontes veranderden. 3.3.2 Veranderen van leefstijlgewoontes In de nieuwe diepte-interviews is ouders gevraagd of zij wel eens leefstijlgewoontes veranderd hadden in hun leven om gezond te blijven. Op verschillende gebieden vertelden ouders wel eens iets veranderd te hebben. Het meeste werd genoemd meer gaan bewegen, letten op gezonde voeding, beter omgaan met stress en stoppen met roken. Ook waren er twee ouders die gestopt waren met het overmatig gebruiken van alcohol en drugs. Een ouder zei het volgende: 'Jaha, ik ben gaan scheiden. In de hoop dat dit een stuk gezondere situatie zou worden. Nou dat sowieso he, want ik ben natuurlijk uit huiselijk geweld gestapt.'
Uit zowel de interviews uit de secundaire analyse als ook de nieuwe diepte-interviews kwamen momenten naar voren waarop ouders hun leefstijlgewoontes veranderd hadden. Zo kwam het moment van
kinderen krijgen duidelijk naar voren als een belangrijk moment voor verandering. In positieve zin doordat ouders buiten zijn gaan roken of gestopt zijn met roken, gezonder zijn gaan eten en meer de tijd namen om te eten. In negatieve zin doordat ouders geen tijd meer zagen om zelf te sporten of liever thuis bleven bij de kinderen in plaats van zelf de deur uit te gaan om te sporten. Ook vertelde een enkeling door de komst van kinderen minder goed voor zichzelf te zijn gaan zorgen, bijvoorbeeld door minder regelmatig te eten. Een ander moment wat belangrijk lijkt te zijn voor het veranderen van leefstijlgewoontes is het moment waarop ouders te maken krijgen met problemen. Bij een aantal ouders kwam naar voren dat zij een 'signaal van hun lichaam' kregen en na aanleiding daarvan leefstijlgewoontes veranderd hadden. Er werden veranderingen genoemd zoals stoppen met alcohol en drugsgebruik, gezonder gaan eten, meer bewegen en praten over problemen uit het verleden. Zo vertelde een ouder dat zijn lichaam aangaf dat het zo niet verder kon en dat hij daarom zijn leefstijl rigoureus had veranderd: 'Ja, gestopt met alcohol en drugs. En anders eten en niet meer ’s nachts werken, maar overdag gaan werken. Gewoon je hele levensritme veranderen.(…) Ik hou van de dag tegenwoordig.'
Een andere ouder vertelde dat voor de vele lichamelijke problemen waar zij mee te maken had geen medische oorzaak gevonden kon worden. Haar huisarts had haar geadviseerd om over haar gevoelens te praten, met name over dingen uit het verleden die haar nog steeds dwars zaten. Zij vertelde het volgende: 'En ik merk gewoon als je praat, ja dan voel je je eigen gewoon veel beter. Als je dingen gewoon effe geuit en gezegd heb. (…) Anders blijf je maar malen, nee dat is echt niet goed voor je gezondheid hoor. (…) Ik kreeg heel veel klachten ervan, uiteindelijk ben ik gewoon bij de dokter beland.'
Verder gaven ouders aan dat het hebben van een lichamelijke beperking of lichamelijk ongemak er ook toe kon leiden dat zij leefstijlgewoontes veranderd hadden. Zo vertelden twee ouders dat zij door het hebben van overgewicht uiteindelijk de knop omgezet hadden en gezonder waren gaan eten. Ook vertelde een ouder gestopt te zijn met sporten in verband met lichamelijke problemen.
17
In de interviews uit de secundaire analyse gaven veel ouders aan dat zij gemotiveerd waren om een leefstijlgewoonte te gaan veranderen. Vooral (meer) gaan sporten werd in deze interviews genoemd. Een aantal ouders was bezig met een poging om hun gedrag daadwerkelijk te veranderen of hadden een poging hiertoe gedaan in het verleden. Het ging hierbij om veranderingen op het gebied van eetgewoonten, rookgedrag en bewegen/sporten. Bij een aantal ouders kwam in het interview naar voren dat zij een leefstijlgewoonte in het verleden veranderd hadden en dat zij zich deze inmiddels eigen hadden gemaakt. Nieuwe leefstijlgewoontes waren voor hen: niet meer roken (in huis), ontbijten, geen alcohol meer drinken, sporten, een vitaminepil nemen, op tijd je rust pakken of gezonder eten. Uit de interviews voor JOGG Noordwest komt het beeld naar voren dat een opeenstapeling van problemen een barrière lijkt te vormen voor het hebben en behouden van een gezonde leefstijl. Daarnaast leken geringe opvoedingsvaardigheden van ouders soms ook gezonde leefstijlgewoontes in de weg te staan. Een voorbeeld daarvan is het moeite hebben met ‘nee’ zeggen. De goede opvoedingsintentie van ouders zorgt er bij een aantal van hen voor dat zij hun leefstijlgewoontes in positieve zin veranderen, ten behoeve van zichzelf en hun gezin. Bij een aantal ouders is dit ook niet zo. Zowel het moment van kinderen krijgen als het moment dat zich problemen aandienen lijken momenten te zijn waarop ouders proberen controle terug te pakken over een aantal van hun leefstijlgewoonte(s). Dit lukt niet altijd bij iedereen, maar dit zijn wel momenten waar meer aandacht voor mag zijn vanuit gezondheidsbevordering. 3.3.3 Invloed van sociale omgeving op verandering Om te onderzoeken wat invloeden vanuit de sociale omgeving zijn op het veranderen van leefstijlgewoontes is de volgende vraag gesteld in de nieuwe diepte-interviews: 'Zijn er mensen in je omgeving die het je moeilijk/makkelijk maken om gezond te blijven?'. Het overgrote deel van de ouders beantwoordde deze vraag met 'nee'. Zij gaven aan dat zij zelf bepalen wat ze doen. 'Nee, want ik ben toch een typetje van ik doe wat ik wil, en wat een ander doet dat boeit me niet. Dat zoeken ze allemaal zelf maar uit.'
Ook op de vraag of er mensen zijn die het ouders makkelijk maken om gezond te blijven antwoordden de meeste ouders 'nee'. De paar ouders die op deze vraag antwoordde met 'ja' hebben het dan over kunnen praten met je partner of vriendinnen en niet beginnen aan roken, drugs of alcohol door het zien van problemen bij anderen met deze genotmiddelen. Ondanks dat ouders aangeven dat andere mensen nauwelijks tot geen invloed hebben op hun leefstijlgewoontes werd dit wel gezien in hun verhalen. In zowel de interviews uit de secundaire analyse als de nieuwe diepte-interviews kwamen de volgende mensen naar voren die wel van invloed leken te zijn: partner, familie, kinderen, buren en kennissen. Deze invloed was van toepassing op allerlei leefstijlgewoontes zoals: voeding, sporten, bewegen, diëten en gebruik van genotmiddelen. Het kon daarbij gaan om een positieve of negatieve invloed. Onderstaande citaten geven weer hoe sociale contacten een negatieve invloed kunnen hebben op een gezonde leefstijl, doordat mensen stoppen met gezonde leefstijlgewoontes of gestimuleerd worden in ongezonde leefstijlgewoontes.
18
Gemeente Utrecht
'En geskate heb ik ook nog, totdat ik mijn vriendje kreeg. Fridaynightskate.'
'Meestal als mijn zus komt eten we een patatje, dus niet echt stimuleren…maar je doet toch wat je zelf wilt, het blijft wel beperkt.'
‘Mijn moeder had haar (mijn dochter) een magnum gegeven bij de koffie ’s avonds. ‘Ah oma mag ik alsjeblieft’, ja en ze weet ik ben daar niet zo’n voorstander van, ik wil dat gewoon niet.’
Een positief voorbeeld van hoe sociale contacten en met name sterke familiebanden van invloed kunnen zijn op het hebben van een gezonde leefstijl wordt beschreven in onderstaande casus.
Twee zussen (39 jaar) en (30 jaar) hebben allebei mee gedaan aan een interview. Ze hebben beide een gezin met drie kinderen. Samen met hun ouders wonen ze in drie straten naast elkaar.
De zussen weten veel van gezonde voeding en zijn daar dagelijks mee bezig. Samen met hun moeder proberen ze verschillende diëten uit en stimuleren ze elkaar in het afvallen.
Onderzoeker: En zijn er mensen in je omgeving die het je makkelijk maken om gezond te blijven?
Vrouw (39): Ik denk toch wel mijn moeder. Onderzoeker: Hoe maakt ze het jou makkelijk? Vrouw (39): Nou ja, als je bij der komt bij wijze van spreken, om geen ongezonde dingen te doen of leuke dingen met haar te gaan doen juist. En ook, nou je gaat ergens wat drinken of winkelen weet je wel. Ja, die maakt het toch wel makkelijker, door niet dingen te gaan nemen, die je niet mag weet je wel. Ja, die is zelf ook, toch ook wel, een gezondheidsfreak.
Vrouw (30): Jawel hoor, ja. Want als ik nu bezig ben en ik denk van mmm, dit is wel lekker, dan zegt mijn moeder ook rustig (vrouw) doe het nou niet. Dat is weer zonde van je kilootjes. Onderzoeker: Dus eigenlijk maakt je moeder het je wel eens makkelijk? Vrouw (30): (…) Ja, mijn moeder is net heel veel kilo afgevallen... Dus dat is een hele stimulans, maar ik denk bij me eigen oh, niet aan eten, nu moet ik ook richting mijn moeder.
In tegenstelling tot het feit dat ouders zelf aangeven dat andere mensen niet van invloed zijn op hun leefstijlgewoontes is dat wel terug te zien in hun verhalen. Deze invloed kan negatief, maar ook positief zijn.
3.4 Behoeften en informatiebronnen voor gezondheid In deze paragraaf wordt eerst beschreven wat ouders vinden van aandacht voor gezondheid en van welke informatiekanalen zij gebruik maken. Vervolgens wordt beschreven welke wensen zij hebben op het gebied van zorg en ondersteuning bij een gezonde leefstijl. Tot slot is in kaart gebracht met welke verschillende soorten hulpverlening ouders en hun kinderen bekend zijn en hoe zij denken over gezondheidsbevorderende activiteiten in de wijk.
19
3.4.1 Aandacht voor gezondheid Zowel aan de hand van de interviews uit de secundaire analyse als de nieuwe diepte-interviews is onderzocht wat ouders vinden van aandacht voor gezondheid. In de nieuwe diepte-interviews is ouders gevraagd een rapportcijfer te geven voor de mate waarin zij in het dagelijks leven en voor hun gezin met gezondheid bezig zijn. Bijna alle ouders gaven zichzelf een ruime voldoende. Twee ouders gaven zichzelf een vijf. Als onderbouwing voor hun cijfer gaven deze ouders aan dat zij wel bezig waren met gezondheid, maar dat zij in de dagelijks praktijk niet altijd gezond leefden. Ouders dachten er wel over na en wisten te benoemen wat gezond was. Zij hadden kennis van de basisboodschappen van gezondheid en waren bekend met de grote lijnen hierin. Het consequent hebben van gezonde leefstijlgewoontes leek echter nog niet altijd te lukken. In de interviews uit de secundaire analyse lag het accent meer op de aandacht die gezondheid in deze tijd in de media krijgt. Wat vinden de ouders hiervan? Het merendeel van de geïnterviewde ouders gaf aan dat zij de aandacht voor een gezonde leefstijl in de media goed vonden. Een enkeling gaf aan het overdreven of betuttelend te vinden. Een aantal ouders vertelde dat zij niet dachten dat de aandacht in de media van invloed was op hun eigen leefstijlgewoontes. Ouders lijken zich bewust te zijn van de aandacht voor gezondheid in het algemeen, en geven gezondheid ook een plaats in hun dagelijks leven. Zij zijn bekend met de basisboodschappen over gezond leven en kennen die in grote lijnen. Het daadwerkelijk opvolgen van de adviezen voor een gezonde leefwijze lijkt nog niet altijd te lukken. 3.4.2 Informatiebronnen van gezondheid Zowel in de nieuwe diepte-interviews als het merendeel van de interviews uit de secundaire analyse is gevraagd aan ouders hoe zij aan hun informatie komen over gezondheid. Afbeelding 3 geeft dit weer. Zowel in de rechter- als in de linkerkolom geldt dat de informatiebronnen van boven naar beneden gerangschikt staan van meest naar minst genoemde bron.
Afbeelding 3 Informatiebronnen van gezondheid
In de nieuwe diepte-interviews komt heel duidelijk naar voren dat de huisarts voor ouders het eerste aanspreekpunt is als zij ergens hulp of ondersteuning bij willen krijgen. Op de vragen 'Waar zou je naartoe gaan in de wijk als je ergens hulp of ondersteuning bij wil?' en "Waar kun je hulp of ondersteuning bij gezond blijven krijgen in de wijk?' antwoordden de meeste ouders de huisarts. Onderstaande citaten zijn van ouders over de huisarts:
20
Gemeente Utrecht
'Ik denk dat ik gewoon naar mijn huisarts ga. (…) Dat is toch meer het vertrouwde vind ik en daar kan je bijna wel overal mee terecht wat hier staat vind ik.'
'Dat is mijn oude dokter, van kleins af aan, dus ik ga daar ook echt niet weg.'
‘Ik zou denk ik naar de huisarts dan gaan, in eerste instantie. Die weten meestal wel waar je dan terecht kan.’
De helft van de ouders geeft aan dat indien nodig de huisarts hen zal doorverwijzen naar andere zorginstanties of professionals. Zij gaven aan dat zij voor hulp of ondersteuning bij gezond blijven naar de huisarts zouden gaan en hem/haar als een belangrijke informatiebron te zien. De huisarts was voor hen vertrouwd. Een aantal ouders benoemde ook dat zij al hun hele leven dezelfde huisarts hadden. Verder noemde veel ouders ook bijvoorbeeld het internet en televisie als bronnen voor informatie over gezondheid. ‘Op internet of (...) via de televisie, van die kookprogramma’s kijken, vind ik ook leuk.’
Ouders zijn vertrouwd met de huisarts en daarom lijken zij als eerste aan hem/haar te denken. Dit geldt veel minder voor andere instanties en zorgprofessionals in de wijk. Minder ouders hebben daar een persoonlijke band mee en daarom lijken andere informatiebronnen minder naar voren te zijn gekomen in de nieuwe diepte-interviews. Helaas is het daarom ook moeilijk iets te zeggen over de betrouwbaarheid van andere informatiebronnen. Verder gaven ouders aan dat zij bijvoorbeeld op het internet en via de televisie ook informatie kregen en/of opzochten over gezondheid. 3.4.3 Wensen voor hulp bij een gezonde leefstijl Van de achttien ouders uit de nieuwe diepte-interviews waren er vier ouders die aangaven een wens te hebben op het gebied van zorg en ondersteuning bij gezondheid. De wensen die deze vier ouders hadden waren divers, namelijk: stoppen met roken, stress vermijden, beter op gewicht blijven en sporten. In interviews in de secundaire analyse vertelde een aantal ouders de wens te hebben om af te vallen en/of te gaan sporten. Weinig ouders gaven expliciet aan een wens te hebben voor hulp of ondersteuning bij gezondheid, maar vanuit de interviews blijkt wel dat ouders hier interesse in hebben. Zij zoeken hier informatie over op en zijn wel met gezondheid bezig, maar het aannemen van een gezonde leefstijl lukt nog niet altijd. 3.4.4 Bekendheid met hulpverlening In de nieuwe diepte-interviews met ouders zijn gedurende het interview heel veel verschillende soorten hulpverlening benoemd. Om deze allemaal een plekje te geven in dit rapport is afbeelding 4 toegevoegd.
21
Afbeelding 4 Hulpverlening waar ouders bekend mee zijn
De hulpverlening waar ouders bekend mee waren kan ingedeeld worden in drie verschillende soorten, namelijk: psychosociale hulpverlening, hulpverlening bij lichamelijke problemen en maatschappelijke dienstverlening. In afbeelding 4 zijn zowel de hulpverlening die ouders gebruikt hadden in het verleden als de hulpverlening die ouders op het moment van het interview gebruikten beschreven. In de nieuwe diepte-interviews was te zien dat een behoorlijk aantal ouders psychosociale hulpverlening kreeg voor zichzelf of bij de opvoeding van hun kinderen. Zo waren er vier gezinnen die bekend waren met gezinsbegeleiding. Ook veel kinderen kregen psychosociale ondersteuning. Daarnaast werd zorg en ondersteuning van de huisarts en fysiotherapeut door veel ouders genoemd. Het gemiddelde aantal huisartsbezoeken van ouders was zes per jaar. Een aantal ouders week van het gemiddelde af met uitschieters naar boven zoals ongeveer twintig, twaalf of tien keer per jaar en naar beneden zoals gemiddeld één keer per jaar. Ook uit ander onderzoek blijkt dat de behoefte aan de huisarts in Ondiep hoger is dan gemiddeld in Utrecht (Bouwman, Schreurs, Koopmans, Vleems, Staal & Van Ameijden, 2010). Zeven ouders gaven aan regelmatig behandeld te worden door de fysiotherapeut. Een aantal ouders gaf hierin een verband aan tussen stress en lichamelijke klachten. 'Ik kom wel eens regelmatig bij de fysio, dat is ook nog iets wat soms wel terugkomt bij mij. Dat is ook spanning wat vast zit, dus ook daarvoor.'
Verder was een aantal ouders ook bekend met hulpverleningsinstanties als bijvoorbeeld het maatschappelijk werk en sociaal raadslieden. Veel ouders maken gebruik van verschillende soorten zorg en ondersteuning, maar een expliciete wens op dit gebied kunnen zij niet zo snel benoemen. Wel hebben ouders interesse in gezondheid en zoeken zij daar dingen over op. Ook weten zij de weg te vinden naar hulp en ondersteuning, op het moment dat zij daar behoeften aan hebben in hun leven. Eén van de momenten waarop ouders hulp gingen zoeken en in aanraking kwamen met verschillende soorten van hulpverlening is het moment waarop problemen zich aandienden in hun leven.
22
Gemeente Utrecht
3.4.5 Gezondheidsbevorderende activiteiten in de wijk Naast de vraag of ouders wensen hebben op het gebied van zorg of ondersteuning bij gezondheid is ook geïnventariseerd of ouders behoefte hebben aan gezondheidsbevorderende activiteiten in de wijk. In de nieuwe diepte-interviews is hen de volgende vraag gesteld 'Stel je krijgt van de gemeente of je zorgverzekering een zak met geld, denk aan 2000 euro, om iets te doen aan de gezondheid van de bewoners in de wijk, wat zou je doen?' Negen ouders gaven als antwoord op deze vraag een buurtfeest. De relatie tussen een buurtfeest en iets doen voor de gezondheid van de bewoners in de wijk zagen ouders in het organiseren van een gezonde barbecue, het houden van spelactiviteiten voor de kinderen en dat je dan kunt ontspannen, omdat het gezellig is. Door zeven ouders werd aangegeven dat zij iets zouden doen aan de speelgelegenheid voor kinderen in de wijk. Verder werd door een aantal ouders iets gezegd rondom buurtsport. Zij noemden bijvoorbeeld goedkoper sporten in de wijk, leegstaande ruimtes gebruiken voor sport en het plaatsen van een beweegtuin. Er waren drie ouders die dachten aan gezondheidsvoorlichting op de gebieden: gezond eten, sporten, roken, alcohol, drugs en psychosociale gezondheid. Verder werd door een enkeling genoemd het organiseren van activiteiten voor eenzame ouderen, een nieuw huis, het leefbaar houden van de buurt en iets doen aan de veiligheid in de wijk. In een deel van de interviews uit de secundaire analyse is ook expliciet gevraagd naar de wensen op het gebied van gezondheidsbevorderende activiteiten in de wijk. Een enkeling van de geïnterviewden had daar ideeën over en stond open voor het ondernemen van activiteiten, zoals een wijkgezondheidsdag. Het merendeel van de ouders gaf aan geen hulp nodig te hebben of niet te komen, als er een gezondheidsactiviteit zou worden georganiseerd in de wijk. Wel gaven veel ouders aan dat zij graag zouden zien dat er meer speelgelegenheid zou komen voor kinderen in de wijk. De gezondheidsbevorderende activiteiten in de wijk die genoemd werden lijken, vooral een relatie te hebben met ontspannen, zowel voor ouders als voor kinderen.
3.5 Wat spreekt aan op het gebied van gezondheid en leefstijl? leefstijl? In deze paragraaf zal eerst kort algemeen ingegaan worden op wat er bekend is over de benadering van gezondheid, die het beste lijkt te passen bij deze doelgroep. Verder is in de nieuwe diepteinterviews indirect aandacht geweest voor de spreektaal van ouders. De woorden die zij gebruikten op het gebied van gezondheid of een gezonde leefstijl en de woorden die zij gebruikten om hun zinnen kracht bij te zetten zijn in eerdere casussen en citaten al naar voren gekomen. In deze paragraaf zullen hierop nog enkele toevoegingen worden gedaan. 3.5.1 Benadering van gezondheid In de interviews uit ‘De vitale stem van de Utrechter’ (2009) kwam naar voren dat boodschappen over gezond leven werden gezien als iets dat van bovenaf werd opgelegd en niet als ‘eigen’ werden ervaren. Een aanbeveling was dan ook om gezondheidsboodschappen op een positieve manier te brengen. Daarnaast werd aangegeven dat het belangrijk is de voordelen van het gezonde gedrag op de korte termijn te benadrukken in plaats van op de lange termijn. Ook in de interviews uit de secundaire analyse en de nieuwe diepte-interviews is te zien dat ouders de aandacht voor gezondheid soms wel iets overdreven vinden. Zij ervaren weerstand tegen het ‘moeten’ wat opgelegd wordt door regels of beleid.
23
Verder staat in de community diagnose voor het JOGG project in Noordwest beschreven dat autochtone inwoners van Ondiep een vrij gesloten gemeenschap vormen. Het is belangrijk om bij hen niet met een wijzend vingertje en betuttelend op te treden. Een open dialoog over gezondheid is gewenst, zonder dat de doelgroep overspoeld wordt met informatie en ongevraagde adviezen. (Oosterman et al., 2011) 3.5.2 Welk letterlijk taalgebruik spreekt aan? Verschillende informatie kwam naar voren die iets zegt over het letterlijk taalgebruik van ouders. In deze paragraaf zal dat beschreven en onderbouwd worden met citaten uit de nieuwe diepte-interviews. Belangrijk is wel te beseffen dat dit individuele uitspraken zijn die de spreektaal van de geïnterviewde ouders weergeven, maar dat deze niet representatief hoeven te zijn voor de gehele doelgroep. Voor bijna alle ouders geldt dat zij veel gebruik maakten van spreekwoorden en gezegdes bij het vertellen van hun verhaal. Voorbeelden hiervan zijn: ‘Nou dan trok je die beerput open... alcohol, drugs.’
‘Ik ben altijd gauw iemand die de touwtjes in handen wil hebben en als ik dat niet meer heb, dan krijg ik stress.’
Ook kwam naar voren dat veel ouders de juiste medische terminologie gebruikten voor de aandoeningen die zij hadden of de medicijnen die zij gebruikten. Onderstaande citaten zijn daar voorbeelden van: ‘Dus we hebben een symbiotische relatie zo noemen ze het he.’
‘Een gegeneraliseerde angststoornis. Ja, zoiets angststoornis, laat we het daar maar op houden.’
‘Ik slik als anti depressiva citalopram en voor mijn migraine slik ik dan ook medicatie, maxalt en ik heb, als ik heel erg loop te stuiteren, maar dat is dan ook in hele hele uiterste gevallen, dan neem ik een halve oxazepam (...) En ik heb voor de reuma dan diclofenac en heel af en toe prednison.’
Synoniemen voor bijpraten met andere mensen waren bijvoorbeeld bijbabbelen en een kletsje maken. Als het ging om praten met anderen (professionals) over je problemen gebruikten zij onder andere de volgende synoniemen: wat je aan je hoofd hebt er effe uit kletsen, iemand waar je tegenaan kan lullen. Verder gebruikten veel ouders het gezegde ‘als de R in de maand is’ als zij vertelden over het bezoeken van de huisarts voor zichzelf of hun kinderen. Daarnaast zeiden veel ouders ‘als ik heel eerlijk ben’ of ‘daar ben ik heel eerlijk in’ bij het beantwoorden van de vragen. Onderstaande citaten geven een beeld hoe ouders spraken over stress hebben en/of met stress omgaan. ‘Kijk hoe meer je op je hooivork neemt, hoe meer er de kans is dat je stress krijgt. En daar vraag je niet om, dat kan erin schieten.’
‘Maar dat komt omdat ik gewoon op dit moment in die stressspiraal zit (...) want je bent nog steeds bezig om dat stresshormoon op te bouwen.’
24
Gemeente Utrecht
‘Sommige dingen wil je ook niet vrijgeven. Je wilt niet alles vrijgeven van jezelf, want dan heb ik het gevoel dat ze me echt kennen en dat wil, ja het klinkt heel gek, maar dat zit zo diep, dat doe je ook niet.’
Citaten van ouders over sporten waren: ‘Voor mij sporten toch wel, dat is voor mij wel een accu oplader.’
‘Ik doe gewoon een beetje fitness voor mijn eigen. Ik ben niet zo’n sportschooltype, daar hou ik niet van.’
Tot slot nog een aantal woorden die de spreektaal van ouders weergeven.
Mooiweer fietser
-> Alleen fietsen als het mooi weer is
Recreatiedobberen
-> Recreatiezwemmen
Ingooglen
-> Via google iets opzoeken op internet
Huisartsloper
-> Iemand die vaak naar de huisarts gaat
Huisdokter
-> Huisarts
Gezelligheidsroker
-> Alleen roken, omdat andere mensen roken
Lekker tussendoor happen
-> Veel tussendoortjes nemen
In de formulering van gezondheidsboodschappen is het belangrijk dat de nadruk niet ligt op het ‘moeten’. Iets moeten kan ervaren worden als iets negatiefs of als een belasting, zeker voor ouders uit deze doelgroep die vaak al genoeg zorgen hebben. De nadruk in gezondheidsboodschappen kan beter gericht worden op het positieve, bijvoorbeeld dat gezond bezig zijn ook ontspannen kan zijn of je energie kan geven. Verder laten de woorden en uitspraken van ouders zien dat deze ook best eerlijk en
direct mogen zijn.
25
Gemeente Utrecht
4 Conclusie en aanbevelingen Het doel van dit onderzoek was om meer inzicht te krijgen in de leefwereld van mensen met een lage SES en hun behoeften aan zorg en ondersteuning bij een gezonde leefstijl. In dit hoofdstuk zullen eerst kort de resultaten van het onderzoek samengevat worden. Daarna volgt de conclusie en tot slot zullen de aanbevelingen die hieruit voortvloeien beschreven worden.
4.1 Samenvattend De onderzoeksbevindingen geven inzicht in de leefwereld van autochtone ouders met een lage SES, woonachtig in een aandachtswijk. Ze laten zien dat de meeste ouders sterke familiebanden ervaren en trouw blijven aan de wijk waarin zij zelf opgegroeid zijn. Daarnaast wordt het beeld bevestigd dat mensen te maken hebben met een opeenstapeling van problemen op het gebied van gezondheid, financiën, werk en in relaties of met familie. Als belangrijkste ideeën voor een gezonde leefstijl noemden ouders gezond eten, bewegen en stress vermijden of ontspannen. Momenten die naar voren kwamen als aangrijpingspunt voor het veranderen van een gezonde of ongezonde leefstijl waren het moment van kinderen krijgen en het moment waarop (gezondheids)problemen zich aandienden. Daarnaast was er ook invloed vanuit de sociale omgeving op het wel of niet hebben van gezonde leefstijlgewoonten. Deze kon positief zijn doordat mensen elkaar stimuleerden gezond te leven, maar ook negatief doordat mensen stopten met gezonde leefstijlgewoontes of gestimuleerd werden in ongezonde leefstijlgewoontes. Verder lijken ouders zich bewust te zijn van wat een gezonde leefstijl is, maar in de dagelijkse praktijk vonden zij het nog moeilijk om daar zelf veel mee te doen. Wel waren de meeste ouders bekend met de basisboodschappen van gezondheid. De ouders gaven geen concrete wensen aan voor hulp of ondersteuning bij gezondheid, maar ze zijn wel geïnteresseerd in gezondheid. Ook zoeken zij hier informatie over op, bijvoorbeeld via internet of televisie. In eerste instantie gaan ouders met hun problemen naar de huisarts, deze ervaren zij als een belangrijke bron van informatie over gezondheid. Verder zijn veel ouders bekend met verschillende soorten hulpverlening. Tot slot is het in de benadering van gezondheid belangrijk niet de nadruk te leggen op het 'moeten' van een gezonde leefstijl, maar juist op het positieve ervan en aan te sluiten bij de spreektaal van de doelgroep. Gezondheidsboodschappen mogen eerlijk en direct zijn.
4.2 Conclusie en aanbevelingen In dit onderzoek stond de volgende hoofdvraag centraal: Hoe kunnen zorg en preventie beter aansluiting vinden bij de leefwereld en behoeften op het gebied van leefstijl en gezondheid bij autochtone jonge gezinnen met een lage SES? De resultaten van dit onderzoek bieden inzicht in de leefwereld van autochtone ouders met een lage SES. Ook laten ze zien dat ouders geen concrete wensen op het gebied van een gezonde leefstijl kunnen benoemen, maar dat deze wel naar voren komen in hun verhalen. Het is van belang dat zorg- en preventieprofessionals in hun werk met en beleid voor de doelgroep aandacht hebben voor de volgende vier punten.
27
Ten eerste hebben veel ouders te maken met een opeenstapeling van verschillende problemen. Eén van de aanbevelingen van de WHO-commissie (Commission on Social Determinants of Health) is dan ook de dagelijkse leefomstandigheden van mensen met een lage SES te verbeteren. Het creëren van kansen op het gebied van onderwijs, arbeid en behuizing kan ervoor zorgen dat mensen minder te maken hebben met verschillende problemen, die kunnen leiden tot een opeenstapeling. (WHO, 2008) Het ervaren van minder problemen kan maken dat zij meer controle en rust ervaren in hun leven. Bovendien hebben zij in een stabielere situatie meer energie en aandacht over, welke zij kunnen steken in een gezonde leefstijl. Ten tweede geven ouders in dit onderzoek aan dat stress vermijden of ontspannen voor hen een van de belangrijkste thema’s is om gezond te blijven. De keuze voor dit idee lijkt een logische, gezien het feit dat veel van hen een heftig leven leiden. Beter leren ontspannen of gelegenheden creëren waar mensen kunnen ontspannen zouden een stukje verlichting kunnen brengen in hun vaak hectische levens en hen mogelijk kunnen helpen bij het terugpakken van de controle, zodat de problemen even niet de overhand hebben. Ten derde komen er in dit onderzoek twee momenten naar voren, het moment van kinderen krijgen en
het moment dat problemen zich aandienen, waarop ouders hun leefstijlgewoontes lijken te veranderen. In zorg en preventiebeleid moet meer aandacht zijn voor deze momenten, waarop ouders gebruik maken van zorg en open staan voor verandering. Ouders hebben geen expliciete vraag of wens op het gebied van een gezonde leefstijl, maar hebben hier wel interesse in. Op de momenten dat ouders open staan voor verandering kunnen zij nieuwsgierig gemaakt worden, zodat hun interesse geprikkeld wordt en zij wellicht ook iets met de gezondheidsinformatie gaan doen. Ten vierde laat dit onderzoek zien dat de huisarts een belangrijke spil is in de wijk en dat ouders aangeven met problemen als eerste naar hun huisarts te gaan. Ook zijn zij vertrouwd met hun huisarts en zien zij hem/haar als een belangrijke informatiebron voor gezondheid. De huisartsenpraktijk zou daarom een belangrijke rol kunnen hebben in het stimuleren van een gezonde leefstijl. Voorwaarde is dan wel dat in de Zorgverzekeringswet naast vergoeding van bestaande gezondheidsproblemen wordt opgenomen dat preventieve interventies en begeleiding daarbij ook vergoed worden (RVZ, 2011). Tot slot wordt in de volgende box aangegeven wat de belangrijkste conclusies en aanbevelingen zijn van dit onderzoek. Er wordt ingegaan op waar in het algemeen aandacht voor moet zijn bij deze doelgroep en waar op gelet kan worden bij het mogelijk formuleren van een brede gezondheidsboodschap. Zoals in hoofdstuk 2.3 vermeld staat zijn de conclusies een aanbevelingen van toepassing op een subgroep, namelijk de 'betrokken en bereikbare ouder' van de doelgroep autochtone ouders met een lage SES.
28
Belangrijkste conclusies en aanbevelingen Conclusie
Aanbevelingen Gezondheidsbevordering - algemeen
Er zijn sterke familiebanden en een
Benut de kracht hiervan
sterke binding met de wijk
Brede gezondheidsboodschap
Maak hier gebruik van in gezondheidsboodschap
Veel mensen hebben een heftig leven
Leefomstandigheden verbeteren
Aandacht voor ontspanning
Moment van kinderen krijgen
Benut deze momenten om een gezonde
Prikkel nieuwsgierigheid en interesse
en moment wanneer zich
leefstijl te stimuleren
voor gezondheid
Biedt hulp op een ongedwongen en positieve
Houd het niet te algemeen, heb ook oog
mensen zijn bekend met de basis-
manier bij het hebben van een gezonde
voor nuances
boodschappen van gezondheid
leefstijl
Huisarts is spil in de wijk
Benut de huisartspraktijk voor preventie en
problemen aandienen zijn momenten waarop mensen open staan voor verandering
Er is interesse voor gezondheid en
begeleiding bij een gezonde leefstijl
Gebruik (spreek)taal van de doelgroep
Het mag best eerlijk en direct, maar niet betuttelend
Gemeente Utrecht
Dankwoord Allereerst willen wij de ouders uit de wijk bedanken die mee hebben gedaan aan een interview, dankzij hun tijd, betrokkenheid en informatie hebben we dit onderzoek kunnen doen. Daarnaast gaat onze dank uit naar de leden van de klankbordgroep voor het meedenken over de vorm en inhoud van dit onderzoek. Klankbordgroep: Gerard de Geus (GG&GD Utrecht), Mylène van Koeveringe en Ellen van der Vorst (Achmea), Sjoerd Kooiker (SCP), Kathinka Bruinsma (Perspectief Coaches), Herman Post (SGF), Carla Vleeschhouwer (Portes) en Sandra van Eyk (ouder uit de wijk). Verder een speciaal woord van dank aan Jan Nico Wigboldus (GG&GD Utrecht) en Kathinka Bruinsma (Perspectief Coaches) voor het mede mogelijk maken van dit onderzoek. Tot slot willen wij de Samenwerkende Gezondheidsfondsen bedanken voor de financiering van dit onderzoek.
31
Gemeente Utrecht
Literatuur Ballering, C., Renders, C.M., Kooiker, S.E. Schreurs, J.P.G. (2011). Afstudeerartikel Verhalen achter leefstijlgewoontes – Een kwalitatief onderzoek naar de verhalen en triggers van (on)gezonde leefstijlgewoontes bij autochtonen met een lage sociaal economische status. Utrecht: GG&GD Utrecht. Bouwman, J., Schreurs, H., Koopmans, B., Vleems, R. (2010). Volksgezondheidsmonitor Utrecht 2010 – Tabellenboek Volwassenen en Ouderen. Utrecht: Gemeente Utrecht. Bouwman, J., Schreurs, H., Koopmans, B., Vleems, R., Staal, J., Ameijden, E. van. (2010). Themarapport Volksgezondheidsmonitor Utrecht. Utrecht: Gemeente Utrecht. Bruggink, J.W. (2012). Kloof in levensverwachting tussen hoog- en laagopgeleiden blijft even groot. Den Haag: CBS. (www.CBS.nl). Buren, L.P. van, Toet, J., Ameijden, E.J.C. van. (2011). Jeugdmonitor Utrecht – Groep 7 en 8 van het basisonderwijs Schooljaar 2009-2010. Utrecht: GG&GD en Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling, Gemeente Utrecht. Busch, M.C.M., Verweij, A. (2010). Preventie gericht op personen met een lage ses samengevat. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM. Centraal Bureau voor de Statistiek (2011). Beroepsbevolking; behaalde onderwijs naar herkomst geslacht en leeftijd. Den Haag: CBS. (www.CBS.nl). Commission on Social Determinants of Health (2008). Closing the gap in a generation: health equity through action on the social determinants of health. Geneva: World Health Organization. Gemeente Utrecht en Agis Zorgverzekeringen. Utrecht gezond! 2008-2013 – Utrecht Noordwest Wijkgezondheidsprofiel 2010. Utrecht: Gemeente Utrecht / Amersfoort: Agis zorgverzekeringen, 2010. Heutink, H., Diemen, D. van, Elzenga, M., Kooiker, S. (2010) 'Wat hebben mensen met een lage en hoge(re) SES zelf te zeggen over gezond leven?'. in: TSG, Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen. jrg. 88. nr. 1. p. 10-12. Kunst, A., Lenthe, F.J. van. Analyse van volksgezondheid. In: Brug J, Assema P van, Lechner L (red). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering – Een planmatige aanpak. Assen: Van Gorcum, 2008. Lucht, F., van der, Polder, J.J. (2010). Van gezond naar beter. Kernrapport van de Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2010. Bilthoven: RIVM. Mevius, L., Weelden, K. van. (2011). Interview: Gezocht: ‘de ander’. In: Nederlands Tijdschrift Geneeskunde;155 (48).
33
Oosterman J., Eykemans Y., Schreurs H., Apperlo M., Ameijden E. van. (2011). Community diagnose JOGG Noordwest – Een inventarisatie van de wijk Noordwest. Utrecht: Unit Epidemiologie en Informatie GG&GD, Gemeente Utrecht. Raad voor de Volksgezondheid en Zorg. (2011). Preventie van welvaartsziekten – effectief en efficiënt georganiseerd. Den Haag: RVZ. Verweij, A., Uiters, E., Deeg, D.J.H. (2012). Ervaren gezondheid: Zijn er verschillen naar sociaaleconomische status? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM.
34
Gemeente Utrecht
Bijlage I Wat kan iemand doen om gezond te blijven – ideeën van geïnterviewden Kaartje
Aantal
Procent
Gezond eten
18
100
Bewegen/sporten
18
100
Niet roken
6
33
Matig met alcohol
3
17
Geen drugsgebruik
-
-
Goede nachtrust
8
44
Frisse lucht
3
17
Stress vermijden / Ontspannen
14
78
Sociale contacten onderhouden
3
17
Veilig voelen
1
6
Zorg gebruiken als dat nodig is
3
17
Op gewicht letten
1
6
Persoonlijke verzorging
3
17
Regelmaat
4
22
Werken / hobby
2
11
Praten
5
28
Nergens mee doorlopen
1
6
Lachen
4
22
Vitaminepillen slikken
2
11
Af en toe prikken op cholesterol
1
6
Dieren
1
6
Leuke dingen samen doen
2
11
Tips opzoeken internet
1
6
Medicatie goed gebruiken
1
6
Kans geven weerstand opbouwen
1
6
Juiste kleding bij weer
1
6
Voldoende financiële middelen
2
11
Wat kan iemand doen om gezond te blijven – toegevoegd door onderzoeker Kaartje
Aantal
Procent
Gezond eten
-
-
Bewegen/sporten
-
-
Niet roken
12
67
Matig met alcohol
15
83
Geen drugsgebruik
18
100
Goede nachtrust
9
50
35
Frisse lucht
17
94
Stress vermijden * / Ontspannen
10
56
Sociale contacten onderhouden
15
83
Veilig voelen
18
100
Zorg gebruiken als dat nodig is
15
83
Op gewicht letten
16
89
* Kaartje stress vermijden is ook toegevoegd bij ouders die alleen een kaartje rondom ontspannen hadden, maar niet expliciet stress vermijden
36
Gemeente Utrecht
Bijlage 2 Ervaringen van de onderzoeker
Met heel veel plezier heb ik het afgelopen jaar onderzoek gedaan in de wijk Ondiep in Utrecht. Eerst een halfjaar in het kader van mijn afstudeerstage voor het project JOGG, daarna een halfjaar als onderzoeker voor het project Luister en Hoor. Veel in de wijk mijn gezicht laten zien was belangrijk om een ‘vertrouwensband’ met bewoners op te bouwen. Daarom was ik geregeld in de wijk te vinden bij activiteiten en pakte ik elke gelegenheid aan om ouders weer eens te spreken. Dit betekende bij het merendeel van de ouders persoonlijk langs de deur gaan, telefonisch contact bleef bij de meeste mensen moeilijk (niet te bereiken).
Ook andere professionals die werken met deze doelgroep geven aan dat er bij hen een bepaalde weerstand gevoeld wordt, een mooi woord hiervoor is een ‘natuurlijk wantrouwen’ wat je in het contact met hen ervaart. Het was voor mij een uitdaging om deze barrière in het contact te overwinnen. Niet bij iedereen is dat gelukt, maar wel bij veel ouders. De sleutel hierin was gewoon er zijn, persoonlijk ‘echt’ contact maken en eerlijk zijn over wat je komt doen. Met ‘echt’ contact maken bedoel ik oprecht geïnteresseerd zijn, ieder mens vindt het toch fijn om te ervaren dat hij gezien wordt. In het begin deed ik dit door via de kinderen contact te maken en door complimenten te geven of na te vragen waar mensen bijvoorbeeld nieuwe kleding hadden gekocht. Later kregen deze gesprekken meer inhoud en ging het over hoe een belangrijke afspraak was geweest en hoe het ging met zaken die speelden in iemands leven.
Voor het afnemen van de interviews ben ik bij veel ouders thuis geweest. Waar in het ene huis alles opgeruimd, schoon en in een drietal kleuren was ingericht, was een ander huis ouderwets ingericht, met verouderde meubels en een donkere aanblik. Ook trof ik in veel huizen allerlei verschillende soorten en veel huisdieren aan, waarbij de honden en katten toch wel de kroon spanden.
De huiselijke sfeer maakte dat ouders zich op hun gemak voelden en door luchtig het interview in te gaan was er bij veel ouders ook plaats voor het bespreken van ‘zwaardere onderwerpen’. Een aantal keer zijn mij zeer aangrijpende levensverhalen toevertrouwd. Ik ben daar van onder de indruk en ouders nog steeds dankbaar voor hun vertrouwen. Een interessante vraag is hoe het zover heeft kunnen komen dat ouders mij in een relatief kort tijdsbestek dit vertrouwen gegeven hebben. Mijn verklaring daarvoor is dat ik hen een luisterend oor bood, zonder te veroordelen, maar echt te luisteren.... Naar mijn mening is dat iets wat zij niet vaak meemaken in hun omgeving, behalve dan bij hulpverleners. Maar ik was geen hulpverlener en misschien maakte dat wel dat de kloof tussen hen en mij minder groot was.... Meerdere malen is mij na het interview dan ook gevraagd ‘Zullen we nog even een kopje thee drinken?’
37
GG&GD Utrecht Uitgave Gemeente Utrecht GG&GD, Unit Epidemiologie en Informatie Maart 2012 Adresgegevens Bezoekadres Jaarbeursplein 17, Utrecht Nieuw adres per 29 mei Kaatstraat 1 Postadres Postbus 2423, 3500 GK Utrecht Telefoon Telefoon 030 - 286 33 33 Fax 030 - 286 33 44 E-mail
[email protected] website www.utrecht.nl/gggd
Mede mogelijk gemaakt door: