Een Kleurrijk Palet Uitblinken in de Manuele Therapie
✓
Een Kleurrijk Palet Uitblinken in de Manuele Therapie
Onder redactie van: Huub Vossen Remco Coppoolse Lidwien van Loon
Nederlandse Vereniging voor Manuele Therapie
Een Kleurrijk Palet
© NVMT, Amersfoort 2010 ‘Een Kleurrijk Palet’ is een uitgave van de Nederlandse Vereniging voor Manuele Therapie (NVMT). De NVMT is een specialistenvereniging van het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF), Stadsring 159b in Amersfoort. Redactie: Projectmanagement: Tekst en eindredactie: Fotografie: Ontwerp, vormgeving en druk:
H.P.L.M. Vossen, R. Coppoolse en L.M. van Loon R. Coppoolse Van Loon Arbeidsinpassing Vakfotografie Jan Fähmel Drukkerij De Gans
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher. ISBN 9951202
Een Kleurrijk Palet
Inhoudsopgave Voorwoord
3
Anton de Wijer
Inleiding
4
Huub Vossen
Casemanager van het eerste uur
10
Tessa Lenderink
De macht van de witte jas
14
Eric Vermeulen
Het niveau moet flink omhoog
20
Maarten Schmitt
Gedreven door zijn roots
26
Raymond Buth
Een goede indicatie stellen is nog steeds moeilijk
30
Martin van der Esch
Been Expertise Centrum blijkt niche in de markt
36
Maarten van der Worp
Iedereen moet evidence based werken
40
Wendy Scholten-Peeters
Inspraak zonder inzicht geeft uitspraak zonder uitzicht
46
Olaf van der Zanden
Snel tot de kern komen
52
Frits Voorneveld
Faciliteer de intrinsieke motivatie
56
Marcel Heijmans
Nawoord
60
Bas Eenhoorn
Dankwoord
62
Huub Vossen
Een Kleurrijk Palet
Een Kleurrijk Palet
Voorwoord Met veel plezier bied ik u namens het bestuur van de NVMT dit boekje aan. Hierin kunt u lezen dat veel van onze leden betrokken zijn bij de ontwikkeling van ons vak en een diversiteit aan beroepsrollen vervullen. De leden van de NVMT hebben enkele jaren geleden besloten zich aan te sluiten bij het specialistenmodel van het KNGF, de daaraan verbonden masteropleiding en de huidige samenwerking van specialistenverenigingen binnen de domeinen Musculoskeletaal, Hart Vaat en Longen en Neurologie. Kinderen en ouderen lopen hier als horizontale kolommen doorheen. Beleidsmatig is er veel gaande en de strategische beleidsdoelstellingen van het KNGF, het College Specialisten Verenigingen (CSV) en de NVMT hebben ervoor gezorgd dat er veel projecten geïnitieerd zijn. In onze positionering en profilering is het van belang dat we ons vanuit een diversiteit aan doelstellingen presenteren. In het beroepscompetentieprofiel van de fysiotherapeutspecialist, zijnde de manueel therapeut, staat een diversiteit aan beroepsrollen vermeld. In de wandelgangen stellen we met enige trots dat de fysiotherapeut-specialist in het werkveld actief is en frequent initiatieven toont gericht op innovatie en ontwikkeling van het vak. De inhoudelijke motivatie van onze leden is groot en het is dan ook niet verwonderlijk dat het weinig moeite kost goede voorbeelden in de dagelijkse praktijk tegen te komen. Helaas worden deze goede voorbeelden zelden in beeld gebracht. En dus is het bestuur van de NVMT in actie gekomen om de ontwikkelingen als een kleurrijk palet in beeld te brengen vanuit het perspectief van verschillende rolmodellen uit onze achterban. Het bestuur is verheugd dat het nauwelijks moeite hoefde te doen om enkele leden als rolmodel in kaart te brengen. Ze werkten graag mee aan een individueel interview waarin ieder zijn of haar motieven en visie toelichtte. Het bestuur wil deze rolmodellen graag danken voor hun enthousiaste reacties en de vlotte toezeggingen om mee te werken. In hun verhalen komt sterk naar voren dat er een diversiteit van rollen bij de achterban van de NVMT aanwezig is. Met hun verhalen uitgewerkt in dit boekje kunnen we de fysiotherapeutspecialist met een diversiteit aan beroepsrollen presenteren aan onze specialistische achterban, onze collega-fysiotherapeuten in andere specialistenverenigingen en allen die geïnteresseerd zijn in de ontwikkeling van onze professie. Het bestuur hoopt dat dit boekje zowel de leden als anderen zal stimuleren best practices te ontwikkelen en te presenteren. De fysiotherapeut-specialist heeft een goede toekomst gezien de keuzes die patiënten dagelijks maken. Want daar gaat het ons uiteindelijk allemaal om: de patiënt dient er beter van te worden. Graag ondersteunt het bestuur initiatieven vanuit de NVMT die ertoe leiden dat de zorg verbetert. De strategische partners van de NVMT en de specialistenverenigingen van het KNGF zullen initiatieven blijven ontplooien om de specialist in al zijn rollen te ondersteunen en aan het publiek te laten zien wat daarvan de meerwaarde is. Dit boekje geeft een positief gevoel, we zijn op de goede weg. Dr. Anton de Wijer Voorzitter NVMT
Een Kleurrijk Palet
3
Inleiding Tegen de bruine achtergrond van de muur van het toiletgebouw op een camping in Noord-Holland viel een beschreven A4’tje direct op. Daarop stond:
Er was een vrouw op de camping op zoek naar een manueel therapeut. Achter deze vier regels gaat een hele wereld schuil van gedachten, aannames en misschien ook wel ervaringen. Om op haar oproep te kunnen voortborduren moeten we een paar aannames doen; we hebben haar niet kunnen achterhalen om precies te weten waarom ze haar oproep deed.
rapeut een specialist is op het gebied van klachten voortkomend uit de wervelkolom en extremiteiten. Het kan ook zijn dat er iemand in haar kennissenkring manueel therapeut is van wie ze een goede indruk heeft. Het meest waarschijnlijk is dat ze zelf in behandeling is of is geweest bij een manueel therapeut die haar goed geholpen heeft.
Goede naam
De volgende aanname is dat deze vrouw snel effect verwacht van de behandeling. Ze zal geen oproep doen voor een manueel therapeut die toevallig op de camping staat als ze denkt dat de behandeling pas op lange termijn effect heeft. Ook doet ze geen oproep als ze zou weten dat ze de komende drie maanden twee keer per week naar die manueel therapeut zou moeten. Waarschijnlijk heeft ze eerder ervaren dat haar klachten na één of twee behandelingen significant verbeterd waren en dat ze daarna niet langer in haar functioneren beperkt was. In elk geval heeft manuele therapie bij deze vrouw een goede naam, waarschijnlijk gebaseerd op onze aannames dat een
De eerste aanname is dat deze vrouw klachten heeft ontwikkeld die voortkomen uit de wervelkolom. Wellicht had ze die klachten al of heeft ze deze ontwikkeld op de camping. Het laatste is niet uitgesloten gezien het beperkte slaapcomfort van de gemiddelde kampeerder. Hoe dan ook, ze was op zoek naar een manueel therapeut. Niet naar een fysiotherapeut, niet naar een ostheopaat, niet naar een arts of een andere hulpverlener maar naar een manueel therapeut. Er zijn verschillende redenen te bedenken voor haar specifieke verzoek. Ze kan getipt zijn door een kennis of iemand anders op de camping die weet dat de manueel the-
4
Een Kleurrijk Palet
eerdere behandeling bij haar effectief geweest is. Om die reden denkt ze bij haar klachten als eerste aan een manueel therapeut, wat gezien de specialistische kennis van de manueel therapeut niet eens een onlogische gedachte is.
Effectiviteit van manuele therapie Voor de vrouw op de camping bestaat er geen twijfel over: manuele therapie is de interventie die haar gaat helpen bij haar klachten. Maar wat is de effectiviteit van manuele therapie? In een systematische review van Verhagen (1) in 2008 is de effectiviteit van manuele therapie onderzocht. Het onderzoek van Verhagen leverde zes Cochrane reviews (2-7) op, acht systematische reviews (8-16) en zeven Randomized Clinical Trials (17-24). Op basis van deze onderzoeken concludeert Verhagen dat er sterk bewijs is dat manuele therapie effectief is in de behandeling van mensen met lagerug- en nekklachten. Ook is er beperkt bewijs gevonden dat manuele therapie effectief is in de behandeling van hoofdpijn, schouderklachten en heupartrose. In het onderzoek is ook gekeken naar complicaties van manuele therapie. Een letsel aan de vertebrobasillaire arterieën met een CVA (cerebrovasculair accident) als gevolg is het meest gerapporteerde letsel (ongeveer 50% van de gevallen) als gevolg van een manipulatie (Ernst 2002). Op basis van prospectieve cohortstudies en systematische reviews van casuïstieken wordt een geschat risico genoemd van ongeveer één per veertigduizend manipulaties (milde complicaties; zonder blijvende schade) tot één per één miljoen manipulaties voor ernstige complicaties (CVA, overlijden) (Assendelft 1996; Stevinson 2002; Thiel 2007). Haar conclusie is dat de kans op complicaties door manuele therapie verwaarloosbaar klein is. Het onderzoek naar de effectiviteit van ma-
nuele therapie in Nederland was van hoge kwaliteit en liet zien dat manuele therapie (kosten)effectiever is dan fysiotherapie of huisartsbegeleiding. De positieve resultaten worden mogelijk veroorzaakt door de specifieke kennis en vaardigheden van de Nederlandse manueel therapeut. Naast effectiviteit speelt tegenwoordig steeds meer kosteneffectiviteit een rol bij zorgverzekeraars. De manueel therapeut staat bekend om zijn korte interventie en Korsthals constateerde in 2003: ‘Manual therapy (spinal mobilisation) is more effective and less costly for treating neck pain than physiotherapy or care by a general practitioner.’ (27) In de toekomst zal er meer vraag zijn naar studies naar kosteneffectiviteit door zorgverzekeraars.
Rollen manueel therapeut De manueel therapeut houdt zich als specialist overwegend bezig met de zorg van patiënten met klachten aan de wervelkolom of extremiteiten. Uit de beroepscompetenties blijkt ook dat verwacht wordt dat de manueel therapeut de vertaalslag maakt van externe ontwikkelingen naar de beroepsuitoefening. Daarbij wordt gedacht aan demografische trends en technologische ontwikkelingen naast taakdifferentiatie en de inrichting van zorgketens die van invloed zijn op het specialisme van de manueel therapeut. Van de manueel therapeut wordt niet alleen verwacht dat hij/zij deze ontwikkelingen vertaalt naar zijn/haar eigen handelen maar ook naar de organisatie waar hij/zij werkzaam is en naar de beroepsgroep. Zo begeleidt de manueel therapeut collega’s bij het toepassen van nieuwe technieken en ondersteunt hij/zij het beleid rond de praktijkvoering. De deskundigheid van de manueel therapeut wordt ook door anderen opgemerkt en daarom wordt de manueel therapeut ook ingezet als consultant en voor educatieve doelen.
Een Kleurrijk Palet
5
De rollen die de manueel therapeut mogelijkerwijs vervult, zijn die van: • specialist, gericht op de cliënt • professioneel leider, gericht op de • beroepsontwikkelaar, gericht op het organisatie ontwikkelen van de beroepsgroep • adviseur, gericht op collega’s en andere disciplines
Specialist
Screenen
Diagnosticeren
Professioneel Leider
Managen van innovatieprocessen
Sturen van professioneel
Therapeutisch handelen
Preventief handelen Professioneel samenwerken
Beroepsontwikkelaar
Wetenschappelijk onderbouwen van manueel therapeutisch handelen
samenwerken Bijdragen aan beroepsinnovaties
Adviseur Deskundigheid bevorderen Verlenen van consultatie
6
Een Kleurrijk Palet
6
Good practices in de manuele therapie Tijdens het afscheid van prof. dr. Oostendorp als hoogleraar in Nijmegen memoreerde prof. dr. Bouter in zijn rede de NVMTbestuurders als ‘de eerste fysiotherapeuten in Nederland die wetenschap op de bestuursagenda zette’. Inmiddels bestaat de NVMT 27 jaar en zijn er meer van dergelijke mijlpalen gezet. U kunt ze nalezen in visiedocumenten, in het beroepscompetentieprofiel, in notities en wetenschappelijk studies van NVMT-leden en ook in proefschriften van manueel therapeuten. Maar nu gooit het bestuur het roer om en beschrijft niet hoe ideeën vertaald moeten worden naar beleid maar stelt zich de vraag hoe al deze inhoudelijke en wetenschappelijke informatie geïmplementeerd is door manueel therapeuten. De rollen in het beroepscompetentieprofiel kennen een bepaald abstractieniveau maar misschien krijgen deze rollen al vorm in de beroepspraktijk. Hoe zijn manueel therapeuten hier eigenlijk mee aan de slag gegaan?
In dit boek komen manueel therapeuten aan het woord die een of meer beroepsrollen uitoefenen. Hun verhalen illustreren hoe ze als manueel therapeut deze rollen hebben ingevuld. Door middel van interviews lichten per beroepsrol steeds twee manueel therapeuten hun werkzaamheden toe. Het behoeft geen betoog dat we gemakkelijk honderd manueel therapeuten aan het woord hadden kunnen laten maar voor de leesbaarheid hebben we een keuze gemaakt voor tien manueel therapeuten die zich zichtbaar hebben doorontwikkeld. Daarbij hebben we gekozen voor een breed spectrum binnen het beroepscompetentieprofiel om zo een kleurrijk palet van beroepsrollen te presenteren. Het doel van het boek is behaald als de voorbeelden in dit boek naast herkenningpunten ook ‘eye openers’ bieden die u als lezer van inspiratie voorzien voor verdere ontwikkeling in het vakgebied. Huub Vossen Bestuurslid NVMT
Een Kleurrijk Palet
7
Literatuur 1 Verhagen AP. Beoordeling stand van de wetenschap Manuele Therapie. Beste evidence synthesis. In opdracht van de Nederlandse Vereniging voor Manuele Therapie naar aanleiding van het verzoek van het College van Zorgverzekeraars, 2008. 2 Assendelft W, Assendelft WJ, Morton SC, Yu EI, Suttorp MJ, Shekelle PG. Spinal manipulative therapy for low back pain. Cochrane Database Syst Rev 2004;(1):CD000447. 3 Gross AR, Hoving JL, Haines TA, Goldsmith CH, Kay T, Aker P, Bronfort G (Cervical overview group). Manipulation and mobilisation for mechanical neck disorders. Cochrane Database Syst Rev 2004;(1):CD004249. 4 Verhagen AP, Karels C, Bierma-Zeinstra SM, Burdorf L, Feleus A, Dahaghin S, De Vet HC, Koes BW. Ergonomic and physiotherapeutic interventions for treating work-related complaints of the arm, neck or shoulder in adults. Cochrane Database Syst Rev 2006 Jul;19(3):CD003471. 5 Proctor ML, Hing W, Johnson TC, Murphy PA. Spinal manipulation for primary and secondary dysmenorrhoea. Cochrane Database Syst Rev 2006 Jul;19(3):CD002119. 6 Bronfort G, Nilsson N, Haas M, Evans R, Goldsmith CH, Assendelft WJ, Bouter LM. Noninvasive physical treatments for chronic/recurrent headache. Cochrane Database Syst Rev 2004;(3):CD001878. 7 Hondras MA, Linde K, Jones AP. Manual therapy for asthma. Cochrane Database Syst Rev 2005 Apr;18(2):CD001002. 8 Hurwitz EL, Carragee EJ, Van der Velde G, et al. Treatment of neck pain: noninvasive interventions: results of the Bone and Joint Decade 2000-2010 Task Force on Neck Pain and Its Associated Disorders. Spine 2008;33(4 Suppl):S123-52. 9 Gross AR, Goldsmith C, Hoving JL, Haines T, Peloso P, Aker P, Santaguida P, Myers C (Cervical Overview Group). Conservative management of mechanical neck disorders: a systematic review. J Rheumatol 2007 May;34(5):1083-102. 10 Romano M, Negrini S. Manual therapy as a conservative treatment for adolescent idiopathic scoliosis: a systematic review. Scoliosis 2008 Jan;22(3):2. 11 Everett CR, Patel RK. A systematic literature review of nonsurgical treatment in adult scoliosis. Spine 2007 Sep 1;32(19 Suppl):S130-4. 12 Fernández-de-Las-Peñas C, Alonso-Blanco C, Cuadrado ML, Miangolarra JC, Barriga FJ, Pareja JA. Are manual therapies effective in reducing pain from tension-type headache? A systematic review. Clin J Pain 2006 Mar-Apr;22(3):278-85. 13 Luijsterburg PA, Verhagen AP, Ostelo RW, van Os TA, Peul WC, Koes BW. Effectiveness of conservative treatments for the lumbosacral radicular syndrome: a systematic review. Eur Spine J 2007 Jul;16(7):881-99. 14 Medlicott MS, Harris SR. A systematic review of the effectiveness of exercise, manual therapy, electrotherapy, relaxation training, and biofeedback in the management of temporomandibular disorder. Phys Ther 2006 Jul;86(7):955-73. 15 Van der Wees PJ, Lenssen AF, Hendriks EJ, Stomp DJ, Dekker J, De Bie RA. Effectiveness of exercise therapy and manual mobilisation in ankle sprain and functional instability: a systematic review. Aust J Physiother 2006;52(1):27-37. 16 Moseley L. Combined physiotherapy and education is efficacious for chronic low back pain. Aust J Physiother 2002;48:297-302.
8
Een Kleurrijk Palet
17 Niemisto L, Niemistö L, Lahtinen-Suopanki T, Rissanen P, Lindgren KA, Sarna S, Hurri H. A randomized trial of combined manipulation, stabilizing exercises, and physician consultation compared to physician consultation alone for chronic low back pain. Spine 2003 Oct 1;28(19):2185-91. 18 UK BEAM Trial Team. United Kingdom back pain exercise and manipulation randomised trial: effectiveness of physical treatments for back pain in primary care. BMJ 2004;329:1377. 19 Santilli V, Beghi E, Finucci S. Chiropractic manipulation in the treatment of acute back pain and sciatica with disc protrusion: a randomized double-blind clinical trial of active and simulated spinal manipulations. Spine J 2006 Mar-Apr;6(2):131-7. 20 Descarreaux M, Blouin JS, Drolet M, Papadimitriou S, Teasdale N. Efficacy of preventive spinal manipulation for chronic low-back pain and related disabilities: a preliminary study. J Manipulative Physiol Ther 2004 Oct;27(8):509-14. 21 Bergman GJ, Winters JC, Groenier KH, Pool JJ, Meyboom-de Jong B, Postema K, Van der Heijden GJ. Manipulative therapy in addition to usual medical care for patients with shoulder dysfunction and pain: a randomized, controlled trial. Ann Intern Med 2004 Sep 21;141(6):432-9. 22 Hoeksma HL, Dekker J, Ronday HK, Heering A, Van der Lubbe N, Vel C, Breedveld FC, Van den Ende CH. Comparison of manual therapy and exercise therapy in osteoarthritis of the hip: a randomized clinical trial. Arthritis Rheum 2004 Oct 15;51(5):722-9. 23 Ernst E. Manipulation of the cervical spine: a systematic review of case reports of serious adverse events, 1995-2001. Med J Aust 2002 176:376-80. 24 Assendelft WJJ, Bouter LM, Knipschil PG. Complications of spinal manipulation: a comprehensive review of the literature. J Fam Pract 1996;42:475-80. 25 Stevinson C, Ernst E. Risks associated with spinal manipulation. Am J Med 2002;112:56670. 26 Thiel HW, Bolton JE, Docherty S, Portlock JC. Safety of chiropractic manipulation of the cervical spine: a prospective national survey. Spine. 2007 Oct 1;32(21):2375-8. 27 Korthals-de Bos IBC, Hoving JL, Tulder van M, Rutten-van Mölken MPMH, Adèr HJ, Vet de HCW, Koes BW, Vondeling H, Bouter LM. Cost effectiveness of physiotherapy, manual therapy, and general practitioner care for neck pain: economic evaluation alongside a randomised controlled trial. BMJ. 2003:volume 326;26 april;p1-6.
Een Kleurrijk Palet
9
Tessa Lenderink
Casemanager van het eerste uur Het staat al tien jaar op haar visitekaartje: casemanager. Ze loopt daarmee voor de troepen uit. De functie van casemanager wordt immers door veel manueel therapeuten als wenselijk gezien maar haalbaar is een tweede. Tessa Lenderink (35) kreeg het wel voor elkaar. Met haar jubileum viert ze de betrekkelijkheid van onmogelijkheden. ‘In de arbeidsgerelateerde fysiotherapie had ik opeens een breder werkveld tot mijn beschikking. Ik kreeg te maken met opdrachtgevers aan wie ik offreerde waardoor ik me op een direct toegankelijke markt kon positioneren. Het was een verademing om niet langer afhankelijk te zijn van verwijzers en de manier waarop in Nederland de zorg gefinancierd was. Het gaf ook een spanningsveld want het vroeg om korte lijnen, hoge snelheid en topkwaliteit, een spanningsveld dat de basis legde voor mijn rol als casemanager.’
Rode draad Het begon eigenlijk heel gewoon. Als fanatieke sporter leek fysiotherapeut haar
10
Een Kleurrijk Palet
wel een leuk beroep. Ze ging in Leiden studeren en startte daarna een carrière in de eerste lijn. Tot dusver herkenbaar. Op technisch gebied vond ze zichzelf tekort schieten en dus besloot Tessa Lenderink zich verder te kwalificeren in de manuele therapie. De opgedane werkervaring in de fysiotherapiepraktijk bood haar een vruchtbare bodem waarin haar vervolgopleiding manuele therapie goed kon ontkiemen. Ze koos voor de OOMT in Delft (inmiddels opgegaan in de Hogeschool Utrecht) omdat het haar naast technische vaardigheden ook ging om een brede visie op het vak en samenwerking met andere zorgprofessionals. Een visie die inmiddels als een rode
draad door haar loopbaan loopt. Tijdens haar opleiding werd Tessa gevraagd om voor Heliomare arbeidsintegratie te komen werken. Ze combineerde daarmee een halve baan in de eerste lijn die vooral hands-on was, met een halve baan als onderzoeker naar arbeidsgerelateerde klachten. Na een halfjaar stapte ze volledig over naar Heliomare en werd daarmee een van de eerste manueel therapeuten in Nederland in de rol van casemanager.
Dubbelrol
bij ons een vervolg krijgen of we verwijzen door, bijvoorbeeld naar de eerste lijn, een fitnesscentrum of een psychiater.’ ‘Waar ik in de eerste lijn manueeltherapeutisch onderzoek zou verrichten om behandelbare stoornissen te vinden om deze zo mogelijk zelf te behandelen, plaats ik nu diezelfde stoornissen en beperkingen in een bredere context. In het onderzoek is duidelijk geworden welke factoren op fysiek, mentaal, sociaal, gedragsmatig en werkgebied een rol spelen in het niet tot duurzame arbeidshervatting komen. Wanneer een cliënt bij ons vervolgens in bijvoorbeeld een multidisciplinaire arbeidstraining aan de slag gaat, dan doe ik veelal als behandelaar een stapje terug.’
Tessa is inmiddels tien jaar in dienst van Heliomare arbeidsintegratie, het deel van Heliomare dat zich richt op de zakelijke markt. Heliomare kent naast Heliomare arbeidsintegratie ook de onderdelen Heliomare revalidatie, Heliomare onderwijs, Een stapje terug Heliomare wonen, Heliomare dagbesteHet was aanvankelijk wel even wennen ding en Heliomare sport. voor Tessa om meer ‘hands-off’ vanaf de ‘Onze opdrachtgevers zijn bedrijfsartsen, zijlijn te werken. ‘In de eerste lijn spring arbeidsdeskundigen, verzekeringsartsen je vaak meteen in op de stoornissen die je vindt. Bij Heliomare zag ik dat dit lang en werkgevers die uitgevallen werknemers niet altijd nodig was. Wanneer factoren zo snel mogelijk weer aan het werk willen als gedrag, problemen op het werk, ergozien. Die dienst leveren we, op offertebasis. nomie en belastbaarheid aangepakt werDat doen we vanuit een multidisciplinair den, verminderden de team van onderzoekers, fysieke klachten vaak fysiek en mentaal, traiSpecialist ners, arbeidstoeleiders, ook. Zonder iets majobhunters en medinueeltherapeutisch te ators. Daarin vervul ik doen verdwenen de Professioneel leider een dubbelrol: als onklachten veelal vanzelf. derzoeker naar fysieke Dat veranderde mijn viA Adviseur aanknopingspunten en sie op het vak enorm. De keuze om wel of niet als casemanager. Soms Beroepsontwikkelaar te behandelen kwam ben ik dus casemanager van een traject waarvan veel meer op scherp te ik zelf het fysieke onstaan dan in de eerste derzoek heb gedaan.’ lijn. Daarbij moet ik wel zeggen dat we ‘Het werk is wezenlijk anders dan in de andere mensen krijgen dan in de eerste eerste lijn. In mijn rol als onderzoeker doe lijn, vooral de zwaardere, meer chronische ik manueeltherapeutisch onderzoek en gevallen die al een heel traject in de eerste schrijf ik een rapport over mijn bevindinlijn achter de rug hebben. De betrokken gen waarin ik een werkgericht advies geef. opdrachtgever heeft vaak het idee dat er Vervolgens draag ik over. Het advies kan meer is dan alleen iets fysieks en stuurt
✓
✓ ✓
Een Kleurrijk Palet
11
dan gericht naar ons in.’ De multidisciplinaire samenwerking binnen Heliomare leidde Tessa in feite op. ‘Ik leerde om als manueel therapeut een stapje terug te zetten zodat ik het groter kon gaan zien. Dit inzicht maakte me klaar voor de rol van casemanager.’
Geleidelijke groei De loopbaan van Tessa binnen Heliomare toont aan dat de rol van casemanager er een van groei is. ‘Casemanager ben je niet van de ene dag op de andere. Een manueel therapeut moet nog veel kennis en vaardigheden eigen maken om de functie daadwerkelijk inhoud te geven’, aldus Tessa. ‘Mijn groei als casemanager verliep geleidelijk. Behandelbare grootheden in kaart brengen kon ik natuurlijk al vanuit mijn rol als manueel therapeut. Ik moest daarnaast de vaardigheid ontwikkelen om die behandelbare grootheden te koppelen aan een specifiek werkprobleem, dat had ik nooit in de opleiding geleerd. Ik moest leren om manueeltherapeutisch te verklaren waarom iemand het werk niet kon doen. De vraag daarbij was ook of ik het kon verklaren. Welke interventie raad ik dan aan? Wat is de verwachte prognose dat iemand weer aan het werk kan? Die vertaalslag heb ik me eerst eigen moeten maken. Dat lukte dankzij coaching van mijn collega’s.’ Toen ze dit onder de knie had en de gevonden bevindingen ook goed in een rapport kon verwoorden, lag de rol van casemanager nog steeds niet voor de hand. Ze moest laten zien dat ze ook breder kon kijken. Tessa moest een helikopterview ontwikkelen en haar communicatievaardigheden aanscherpen naar zowel opdrachtgevers als cliënten, collega’s en in te schakelen spelers in het brede werkveld. Daarnaast moest ze heel geordend zijn: de commerciële routes stelden hoge eisen aan de
12
Een Kleurrijk Palet
doorlooptijd; procesbewaking bleek een kernkwaliteit.
Regisseren ‘De kwaliteiten als casemanager staan los van die als manueel therapeut. Een psycholoog kan ook prima casemanager zijn, dat is in Heliomare ook het geval. Ik ben niet de enige casemanager hier, we zijn met z’n zessen. Ik denk wel dat de kennis die manueel therapeuten in huis hebben, ons geschikt maakt voor de rol van casemanager in de zorgsector: we spreken de taal van veel medici en kunnen vanuit ons gedegen fysieke onderzoek snel duidelijk krijgen of een klacht louter fysiek is of meer ingegeven wordt door biopsychosociale factoren. Bovendien kunnen we dit verwoorden, erop inspelen en adviseren.’ ‘Al stond ik met mijn manueeltherapeutische opleiding stevig in mijn professie, dat maakte me nog steeds geen casemanager. Ik moest ook kunnen luisteren naar al die andere disciplines om daar één verhaal naar de opdrachtgever van te maken, ook in gevallen waarin je de cliënt zelf niet gezien had.’ Volgens Tessa hoeft de casemanager niet ook de intake te doen, al was dat eerder wel het geval in Heliomare. ‘De praktijk leert dat dit niet nodig is’, legt ze uit. ‘De casemanager bepaalt aan de hand van alle informatie welke koers er uitgezet moet worden en welke stappen daarin gezet moeten worden. Vervolgens bewaak je als casemanager het hele proces, niet alleen de tijdslijn maar ook het budget. Je regisseert het hele traject, ook de nazorg en de terugkoppeling daarin naar de onderzoekers. Het is ook je taak als casemanager om de cliënt bij dit proces betrokken te houden en te motiveren het advies op te volgen. Cliënten voelen zich soms gestuurd door hun werkgever of bedrijfsarts. Het is mooi om te merken hoe een cliënt die zich gestuurd voelt, gaandeweg het
traject zich steeds meewerkender opstelt. Dat heeft te maken met de kwaliteit van mijn collega-onderzoekers en ook met de communicatieve vaardigheid van de casemanager. ’ ‘Past een cliënt niet bij onze producten, dan ben ik als casemanager nog niet klaar. Dan kijk ik wat er wel geboden kan worden. Daarom moet ik als casemanager heel goed het aanbod in de regio kennen, die loopt grofweg van Den Helder tot aan Den Haag. Ik moet de opdrachtgever immers kunnen verwijzen en van een goed advies voorzien. Daarin moet de opdrachtgever ook het afwegingsproces kunnen terugzien. Er komt dus heel wat kijken bij het succesvol invullen van de rol van casemanager.’
Landelijke uitrol Naast een regionale functie heeft Heliomare inmiddels ook een landelijke functie. In een netwerk van dertien revalidatiecentra (Vroege Interventie) werd de afgelopen twee jaar een van de producten van Heliomare arbeidsintegratie uitgerold. De Quickscan is een zorgproduct dat voortgekomen is uit de commerciële tak van Heliomare. ‘We blijken daarin koploper te zijn. Het product en daarin mijn functie als casemanager is feitelijk tien jaar geleden ontstaan uit de kwelling van veel werkgevers en bedrijfsartsen die niet via wachtlijsten in de zorg geholpen wilde worden maar snel een interventie wilden. Vanuit deze vraag ontstond er een soort directe toegang van de manueel therapeut die zonder arts functioneerde en daarnaast de rol van casemanager vervulde. De casema-
nager droeg de verantwoordelijkheid de vraag van de opdrachtgever zo snel mogelijk te beantwoorden. Snel meedenken op commerciële basis.’ Als het commercieel kan, waarom kan het dan ook niet in de zorg? vroegen ze zich bij Heliomare af. Zo ontstond de Quickscan, gefinancierd vanuit de zorg, geïnitieerd vanuit de bedrijfsarts en gekoppeld aan een kort tijdsbestek: binnen twee weken rapportage. En met de manueel therapeut als mogelijke casemanager, het profiel is in ontwikkeling. Inmiddels vinden er in dertien revalidatiecentra Quickscans plaats. Tien jaar geleden stapte Tessa uit de eerstelijns zorg en kreeg ze de ruimte om overkoepelend te denken en zich te ontwikkelen als casemanager. Het product dat ze in haar functie als casemanager hielp ontwikkelen, vindt inmiddels zijn weg in de zorg. Ze liep voor de troepen uit en toonde aan dat het casemanagement een aanvullende rol voor de manueel therapeut kan zijn. ‘Het is een prachtige rol die veel tijd, vaardigheden en samenwerking vergt maar onhaalbaar is het niet. De potentie is er, het bewijs ook.’
Een Kleurrijk Palet
13
Eric Vermeulen
De macht van de witte jas ‘Complexe trauma’s zijn voor de patiënt natuurlijk verschrikkelijk maar voor mij als fysiotherapeut is het een uitdaging. Die complexiteit tref je vooral aan in een academisch ziekenhuis. Men verwacht er een kritische houding en dus moet je vragen kunnen beantwoorden. Als lid van het specialistenteam word ik geacht mijn deskundigheid op de patiënt los te laten. Zo kan ik laten zien wat ik waard ben op het gebied van bewegend functioneren.’ De liefde voor het vak resulteerde voor Eric Vermeulen (48) in een promotie. En in meer want hij zit niet stil. Van het curriculum vitae van Eric Vermeulen kan menig manueel therapeut slechts dromen. De nieuwsgierigheid die Eric van nature heeft, beloonde hem met een carrière in de tweede lijn die bol staat van ervaringen die een eerstelijns manueel therapeut nauwelijks kan bevatten. Als adviseur van medisch specialisten is het volledige ziekenhuis inmiddels zijn domein. De top bereiken leek vanzelf te gaan maar kostte evengoed veel liefdewerk oud papier. Eric promoveerde in 2005 op een proefschrift over de diagnostiek en behandeling van schouderklachten.
14
Een Kleurrijk Palet
Vlaamse geneugten Zijn opleiding deed hij in België, als kinesitherapeut. Hij was uitgeloot in Nederland. Hij bleek allereerst niet in aanmerking te komen voor de Academie Lichamelijke Opvoeding, al was hij een fanatieke sporter, terwijl anderen bijna verdronken in het zwembad maar dankzij de juiste connecties wel werden toegelaten. Dan maar fysiotherapeut bij Ajax of het Nederlands elftal, dat leek hem wel wat. Helaas werd hij uitgeloot. Dus werd het Gent waar hij een weldadig studentenleven ontdekte en een hechte vriendenkring
opbouwde. Ze zagen elkaar niet alleen ‘op fysiotherapeut. Een paar maanden lacafé’ zoals de Belgen zeggen, waar Eric ook ter moest hij toch in militaire dienst ongrif gebruik van maakte, maar ze kwamen danks een vast contract. De directeur van ook bij elkaar thuis over de vloer, wat voor het ziekenhuis ging nog mee naar de Raad Belgen niet gewoon is. Nog elk jaar zien van State om hem vrij te pleiten maar teze elkaar. vergeefs. En zo werd Eric fysiotherapeut in Vanwege de verschillen tussen de Nederdiensttijd en ontmoette er een collega die landse en de Vlaamse opleiding studeerde manuele therapie ging doen. Zijn kennis Eric nog een jaartje door in Vlissingen. ‘In sprak Eric zo aan dat hij na zijn diensttijd Nederland werd je geacht na te denken, in manuele therapie ging studeren. België deed je wat er op het doktersbriefje Om ervaring op te doen met patiënten met stond’, legt Eric het verschil uit. ‘Ik leerde rugklachten werkte Eric voor een korte pein België niet wat de behandelbare grootriode in de eerste lijn maar dat beviel hem heden waren en welke therapieën daarbij maar matig. Zijn hart ging duidelijk uit hoorden. Wel had ik er geleerd om heel naar de tweede lijn. Tijdens zijn militaire gestructureerd oefentherapie te geven. dienst had Eric contact gehouden met het Dat heeft me in mijn ziekenhuis door naar de verdere carrière heel regionale refereeravonSpecialist erg geholpen. Als ik met den te gaan waartoe hij schouderklachten bezig werd uitgenodigd door ben, dan is die ouderde orthopeden van het Professioneel leider wetse, degelijke Belziekenhuis. Ze bespragische opleiding van ken casuïstiek en van Adviseur A heel veel nut. Zo werk de deelnemers werd ik met spiegels, net als inspraak op die cases Beroepsontwikkelaar veel Mensendiecktheraverwacht. De fysiopeuten, om de patiënt therapeuten van het zie te laten ervaren wat er kenhuis waren de eniaan de achterkant gebeurt. Daar zouden gen uit de regio die daarin participeerden, meer fysiotherapeuten gebruik van moeen ze waren er altijd. Ze werden serieus ten maken.’ genomen en zo werd Eric gesprekspartner.
✓ ✓ ✓ ✓
Van soldaat tot gesprekspartner Na Vlissingen volgde Leiden waar zijn eerste werkgever op hem wachtte. In 1983 gaf Eric het startschot voor een loopbaan in het toen nog Academisch Ziekenhuis Leiden, tegenwoordig het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). Eric koos bewust voor een academisch ziekenhuis vanwege zijn goede ervaringen tijdens stages in Gent. ‘Een academisch ziekenhuis kent nieuwsgierige mensen en mensen aan wie je vragen kunt stellen. Dat lag mij wel want zo ben ik ook.’ Eric begon op de afdeling Orthopedie als
Lid van het team Na zijn diensttijd keerde Eric terug naar het ziekenhuis. ‘Orthopedie heb ik altijd reuze interessant gevonden, net als traumatologie. Zo had ik eens een multitraumapatiënt in coma bij wie de knie instabiel was. Hij bleek een nog niet-gediagnosticeerde tibiaplateaufractuur te hebben. Zo werd ik meegenomen in het proces van meedenken. Je bent lid van het team van specialisten en wordt geacht je deskundigheid op de patiënt los te laten. Niet voor niets worden we regelmatig op de polikli-
Een Kleurrijk Palet
15
nieken door de specialisten gevraagd om tussendoor een consult te doen. Dit doe ik meestal voor patiënten met schouderklachten.’ ‘In een academisch ziekenhuis wordt een kritische houding verwacht en worden je vragen gesteld, en dus kun je laten zien wat je waard bent op het gebied van bewegend functioneren. De relatie met de orthopeden, traumatologen, reumatologen en revalidatieartsen is altijd heel goed geweest omdat we allemaal geïnteresseerd zijn in het bewegingsapparaat. En we zijn goed bereikbaar, we hadden in de oudbouw een kleine oefenzaal op de afdeling Orthopedie met de hoogleraar vier deuren verder. Onderling overleg is dan heel logisch.’
Wetenschap tot leven Van oudsher is er op de afdeling Orthopedie van het LUMC een bijzondere interesse in het functioneren van de schoudergordel en de behandeling van schouderklachten. De fysiotherapeuten van de Orthopedie krijgen daarom ook veel patiënten met (bijzondere) schouderklachten te zien. Niet verrassend dus dat Erics interesse bij de schouder kwam te liggen. In 1994 kwam het proefschrift van Stenvers uit over frozen shoulders. Eric kende die klachten goed maar behandelde zijn patiënten anders, namelijk met intensief mobiliseren. Eric gaf het boekje aan zijn hoogleraar Orthopedie die in de daaropvolgende middagpauze met zijn boterhammenzakje nog in zijn handen opgewonden zijn kamer binnenstormde, de broodkruimels tussen de pagina’s. ‘Dit kunnen wij toch ook?!’ riep hij en zo begon Eric aan zijn promotietraject, zonder te weten wat promoveren betekende of het schrijven van een proefschrift. Enigszins bleu begon Eric aan een casuïstiek en een multiple case study. ‘Daar kwamen alleen maar meer vragen uit. Met Els
16
Een Kleurrijk Palet
van den Ende en later Thea Vliet Vlieland, die mijn co-promoter werd, heb ik eindeloos gesproken. Tegelijkertijd ontstond bij de dienst Fysiotherapie een cultuur van onderzoek. Denk aan Marten Munneke die als aanjager van de wetenschap mijn kamergenoot John Verhoef binnenhaalde. We gingen zaken noteren, op orthopediecongressen presenteren en we schreven artikeltjes in FysioPraxis. We deden op de afdeling allemaal de cursussen Scholing in Wetenschap van het Nederlands Paramedisch Instituut, en al verdienden we als tweedelijners niet zoveel als in de eerste lijn, we deden wel aan wetenschap. We waren nieuwsgierig en iedereen deed mee aan de onderzoeken die hier liepen. We zorgden er samen voor dat alles op rolletjes bleef lopen door bijvoorbeeld de RAPIT-trainingen van elkaar over te nemen. De wetenschap leefde!’ Vol enthousiasme startte Eric een RCT en kreeg groen licht om te gaan promoveren. De combinatie met zijn werk in het ziekenhuis viel zwaar. Tijdens de nachtdiensten van zijn vrouw zat Eric thuis achter zijn bureautje te werken. Zolang zijn twee dochters klein waren en vroeg in bed lagen, ging dat nog niet ten koste van zijn vaderschap. Voorwaarde was steeds dat hij zelf kon blijven volleyballen en mee kon naar het volleybal van zijn dochters. Zijn Vlaamse vrienden zag hij wat minder vaak maar intussen deed Eric internationale contacten op. Bijvoorbeeld met Marc Jones uit Australië die kwam spreken in Nederland. Tijdens de koffie nodigde Eric hem uit voor een bezoek aan het bewegingslaboratorium in Leiden want Eric miste binnen de Nederlandse fysiotherapie sparringpartners. Hij moest het hebben van de orthopeden en hun internationale congressen. De spoeling was dun.
Kennis uitdragen Het uitgangspunt voor zijn proefschrift was dat de man in de straat er ook iets aan moest hebben. ‘Manueel therapeuten moeten een afweging kunnen maken of ze mijn kennis willen gebruiken of niet. Ze hoeven mijn ideeën niet te volgen maar ze moeten er wel kennis van hebben kunnen nemen om vervolgens een overwogen beslissing ten aanzien van hun handelen te nemen. Daarom heb ik mijn artikelen bewust ook allemaal in het Nederlands vertaald. Niet iedereen leest Clinical Biomechanics.’ Promoveren betekende voor Eric heel veel liefdewerk oud papier naast een kleine subsidie van de Raad van Bestuur van het LUMC zodat hij een jaar lang onderzoek kon doen. Dankzij een fantastisch team van collega’s kon Eric zijn onderzoekswerk doen terwijl zijn patiënten werden overgenomen. ‘Dat boekje mot af, we willen een feestje’ was het motto van zijn collega’s. Zonder zijn collega’s had Eric het nooit gekund, is zijn stellige overtuiging.
‘Promoveren doe je niet alleen, het is geen ‘one man show’ maar een samenwerking van heel veel mensen. Vanuit de eerste lijn was het nooit gelukt. Het leuke is dat onderzoek doen er in dit ziekenhuis bij hoort. Van veel disciplines heb ik hulp gehad, van de Medische Statistiek, de Medische Besliskunde en de medewerkers van het Laboratorium voor Bewegingsanalyse. Niet omdat ik fysiotherapeut ben maar omdat ik geïnteresseerd ben in de wetenschap.’
De macht van de witte jas Steeds weer merkte Eric dat er collega’s in de eerste lijn waren die moeite hadden met het onderzoeken en behandelen van schouderklachten. Er is een gemis aan vaardigheden en inzicht. ‘Patiënten moeten vaak bepaalde oefeningen doen waarbij ze juist hun probleem blijven onderhouden. Ook merk ik dat een behandeling op onze polikliniek voor sommige patiënten meer indruk maakt. We werken in een witte jas, hebben röntgenfoto’s be-
Een Kleurrijk Palet
17
schikbaar op de computer en roepen nog tijdens het consult of behandeling een specialist erbij als we dit nodig vinden. Sommige patiënten met multidirectionele schouderinstabiliteit komen van ver buiten de Leidse regio. Dan wil je voor een patiënt die bijvoorbeeld helemaal uit Eindhoven komt, graag instructies meegeven aan de behandelend fysiotherapeut. Soms lukt dat via de telefoon. Als ik merk dat het beter is dat die collega een keer meekijkt, dan vraag ik of de fysiotherapeut mee wil komen met de patiënt. Meekijken is hier in het ziekenhuis heel gewoon. Komt zo’n collega mee, dan plan ik daar ook extra tijd voor want dan doet hij er moeite voor om iets te leren.’ Dit soort ervaringen deden Eric besluiten het onderwijs in te stappen. Hij geeft, samen met zijn collega Dies Boonman, aan de Hogeschool Leiden in samenwerking met de Boerhaave Commissie van het LUMC een vijfdaagse post-HBO-cursus over de schouder. Tijdens zijn lessen worden er heel veel praktische vaardigheden getraind, een absolute voorwaarde van Eric om onderwijs te verzorgen. Eric maakt daarbij gebruik van de snijzaal van het LUMC om aan de hand van preparaten en complete torso’s te laten zien dat elke schouder er anders uitziet dan de cursisten vanuit hun anatomieboek geleerd hebben. De cursus zit voor de derde keer mudvol.
18
Een Kleurrijk Palet
Veelzijdig Samen met zijn collega’s geeft Eric behalve aan de hogeschool ook les aan de opleiding Geneeskunde. Ook voor het NPI verzorgt Eric lessen, zoals bij de cursus Schouderklachten en bij de cursus Reumatische Aandoeningen. Hij begeleidt nu ook studenten van de masteropleiding Fysiotherapie bij mensen met chronische ziekten. Naast onderwijs en klinisch werk verricht Eric ook poliklinisch werk en vervangt hij zijn baas als hij weg is. Vaak wordt Eric gevraagd voor interne werkgroepen en ook daarbuiten heeft men hem in het vizier: Eric werd als expert om advies gevraagd voor de herziene Standaard Schouderklachten voor huisartsen en voor het protocol Subacrominale Impingement. Ook werkte hij als deskundige mee aan de richtlijn Reumatoïde Artritis. Momenteel werkt hij mee aan de herziene richtlijn voor heup- en knieartrose.
Werken op de Orthopedie van het LUMC maakt van Eric een veelzijdig professional. Zo zette hij samen met de afdelingen Orthopedie en Reumatologie de artrosepoli op, een klus die hij na zijn promotie graag op zich nam. Binnenkort geeft hij in Tsjechië les aan lokale health professionals over reuma en artrose. Het enige wat Eric nog niet doet, is zich bemoeien met de financiën. En dat wil hij graag zou houden, al beseft hij zich terdege dat wetenschap doen afhankelijk van subsidies is.
Mensen beter maken was de reden dat Eric fysiotherapie ging studeren. Nog steeds drijft het Eric om te excelleren in zijn vak. Manuele therapie heeft hem verrijkt en dankzij die kennis is hij een betere gesprekspartner geworden. ‘Je moet het vak uitdragen en elke dag opnieuw waarmaken, als persoon, met je kennis en vaardigheden en met je interesse voor collega’s uit andere disciplines. Zo kun je bijdragen aan het welzijn van de patiënt.’
Een Kleurrijk Palet
19
Maarten Schmitt
Het niveau moet flink omhoog ‘We moeten als fysiotherapeuten en manueel therapeuten zorgvuldiger omgaan met de zorg die we leveren. Niet alle zorg die we bieden, doet er namelijk toe. Ik geloof absoluut in onze meerwaarde in de gezondheidszorg maar niet in alles wat er binnen onze beroepsgroep gedaan wordt. Daar moeten we heel kritisch naar kijken.’ Het zal Maarten Schmitt (53) niet zijn of hij weet zijn mening te onderbouwen. Met zijn viool onder de arm stapte hij het conservatorium binnen maar toen duidelijk werd dat een solocarrière niet binnen zijn bereik lag en het alternatief de orkestbak werd, koos Maarten eieren voor zijn geld. Beter een goede amateur dan een middelmatige professional, dacht hij en zo werd het fysiotherapie. Omdat zijn zusje dat ook studeerde. Dat hij fanatiek sportte, had er niets mee te maken. Ook gevoel voor techniek niet want Maarten heeft helemaal niets met techniek. Al houdt hij van mooie auto’s, maar alleen om erin te rijden en naar te kijken. Motoren en cilinders doen hem niets.
20
Een Kleurrijk Palet
Grenzen leren kennen ‘Ook ik koos voor de manuele therapie door het enthousiasme van de docenten in de basisopleiding fysiotherapie. Ik volgde die in Breda. De vonk sprong over en bijna automatisch vervolgde ik mijn studie met een opleiding manuele therapie die ik in 1985 in Eindhoven afrondde. Zo rolde ik vanzelf in een bepaalde stroming.’ Volgens Maarten wordt je carrière in de fysiotherapie sterk bepaald door de eerste praktijkervaringen; als student doe je die op tijdens de stage. Maarten deed ze op in de eerste lijn waarin de manuele therapie goed tot haar recht komt, zo meent
Maarten. ‘Was ik stage gaan lopen in een ten, en vooral door aan te geven waar de verpleeghuis, dan was mijn specialisatie grenzen aan ons domein liggen. Attitudewellicht anders geweest.’ vorming en vooral het besef van ethische Na de basisopleiding koos Maarten voor verantwoording vormen naar mijn mening een opleiding Cyriax parallel aan de opde allerbelangrijkste bijdragen van het onleiding manuele therapie in Eindhoven. derwijs.’ Hij werkte toen in een eerstelijns praktijk. Maarten combineerde zijn werk in de ‘Die klinische blik heb je nodig om de oppraktijk met een baan als docent aan de leiding goed te doorlopen. Anders leer je Hogeschool Utrecht. In 1987 werd hij geniet goed begrijpen waar manuele theravraagd om naast zijn baan aan de hogepie over gaat. Hoe meer patiënten je ziet school ook als docent bij de SOMT te komen in combinatie met studeren, hoe beter je werken, een uitnodiging die hij toen niet visie wordt en het beeld van het vak.’ afsloeg. Tien jaar later vertrok hij er bij In de jaren die volgden op zijn studie magebrek aan nieuwe ontwikkelingen Toen nuele therapie, werkte Maarten zowel in Willy Smeets, inmiddels algemeen direchet onderwijs als in de teur van de SOMT, hem praktijk, waar hij aanvier jaar geleden belSpecialist vankelijk samen met een de om te vertellen dat huisarts en een radioloog het tij binnen de SOMT werkte die beiden ook was gekeerd en dat hij Professioneel leider manueel geneeskundigraag Maarten het ongen waren. Later werkte derwijs zag aansturen, Adviseur A hij in een gezondheidshad Maarten daar toch centrum. oren naar. De SOMT was Beroepsontwikkelaar ‘In zo’n multidisciplinair innoverend geworden, samenwerkingsverband ook vakinhoudelijk en leerde ik heel snel het dus keerde Maarten domein kennen en wat ik wel en zeker ook terug naar Amersfoort. Inmiddels is hij niet kon als manueel therapeut. Ook leerde er Hoofd Divisie Onderwijs, Onderzoek en ik snel herkennen wat anderen wel en niet Kwaliteitszorg. konden, wat enorm helpt bij de ontwikkeling van enerzijds jezelf en het vak en anInnovaties in het onderwijs derzijds het denken over manuele therapie Innovatief is Maarten vooral in het vormin de richting van patiënten.’ geven van onderwijs. Zo vond hij het curriculum manuele therapie teveel gericht op Ethische verantwoording stoornissen en aandoeningen. Hij bouwde Zijn enthousiasme over het vak sloeg over het onderwijs om naar een curriculum dat naar een behoefte om het vak ook uit te meer gericht is op functionele gezonddragen, vandaar de combinatie met het heid. onderwijs. Maarten: ‘Ik wil studenten la‘Binnen de fysiotherapie stappen we af ten zien welke zorg ertoe doet en hen vervan het medisch paradigma en stellen we antwoordelijkheid leren nemen voor wat het bewegend functioneren centraal. Dit ze wel en niet doen. Daarin probeer ik een functioneren beschouwen we in zijn gevoorbeeldfunctie in te nemen door steeds heel maar we zoomen in de manuele theweer vanuit de kliniek te redeneren, literarapie vooral in op stoornissen in functies tuur te lezen en deze op waarde te schatzonder het geheel uit het oog te verliezen.
✓ ✓ ✓ ✓
21
Een belangrijk criterium voor mij is dat het om zorg gaat die ertoe doet.’ In het verlengde hiervan richtte Maarten het onderwijs vooral in vanuit de kliniek waarbij hij gebruik maakte van de principes uit de wetenschap. De reden: studenten vertalen het niet vanzelf. ‘Als studenten vanuit de klinische setting gaan denken, dan zijn ze leergieriger en kunnen ze sneller implementeren,’ legt Maarten uit. ‘Zo moeten studenten zelf casuïstiek inbrengen en voor de klinische lessen zelf patiënten meenemen. We houden patiëntenverslagen tegen het licht en belichten daarin zowel de klinische als de wetenschappelijke aspecten. Steeds weer vanuit de ethische vraag: doet mijn zorg ertoe?’ Deze innovaties stellen behoorlijke eisen aan het docentenkorps. De tutoren zijn dan ook allemaal academisch geschoold en werken in de kliniek; de vaardigheidsdocenten hebben het niveau van professional master. ‘Ze moeten verschrikkelijk goed kunnen luisteren om mee te gaan in de gedachten van studenten. Goed invoelen, samenvatten en reflecteren vinden we enorm belangrijk. Die visie heb ik in ons onderwijs ingebracht.’
Teveel reproductieve vaardigheden Dit kunstje, zoals hij het noemt, heeft Maarten inmiddels ook gedaan voor de bekkenfysiotherapie en de sportfysiotherapie. ‘Volgend jaar zomer start fysiotherapie in de geriatrie’, zegt Maarten trots. En nog trotser: ‘En over enkele jaren een universitaire studie fysiotherapie, hier in huis. Omdat we vinden dat het niveau van fysiotherapie omhoog moet. We moeten aansluiten bij de internationale ontwikkelingen. Er worden in de fysiotherapie nog teveel reproductieve vaardigheden uitgevoerd, dus handelen zonder zelf goed na te denken. In het onderwijs moeten we sterk inzetten op het leren toepassen van productieve vaardigheden en transfervaardig-
22
Een Kleurrijk Palet
heden. Vooral door transfervaardigheden te trainen worden manueel therapeuten beter in het snel schakelen tussen wat ze eerder gezien hebben, dat op waarde schatten, daarop reflectie geven en vervolgens in nieuwe situaties toepassen.’ ‘Als manueel therapeut heb je vaak te maken met patiënten met een complexe problematiek. Een scherpe hypothesevorming om vervolgens een eigen diagnostische straat op te bouwen is daarbij van groot belang. Hierbij hoort ook dat je literatuur leest over psychometrische eigenschappen van meetinstrumenten, over hypothesevorming, over kritische reflectie op het meten en toepassen van therapie om vervolgens al deze kennis mee te nemen in het handelen. Als manueel therapeut moet je net zo goed kunnen functioneren in een polikliniek van een perifeer ziekenhuis als in een revalidatiecentrum. En daarvoor zijn transfervaardigheden nodig.’
Nieuwe vorm van wetenschap Ook als wetenschapper zorgt Maarten voor vernieuwingen. ‘We hebben behoefte aan een nieuwe vorm van wetenschappelijk onderzoek met andere biostatistische gegevens dan die in de geneeskunde. In de diagnostiek op functioneel gezondheidsgebied spelen een heleboel factoren een rol met zelden tot nooit één uitkomstmaat, in tegenstelling tot de geneeskunde. Onze uitkomstmaten gaan over bewegend functioneren als geheel en over stoornissen, beperkingen, activiteiten en participatie als onderdelen hiervan. Dit vereist een andere visie op diagnosticeren en meten van effecten van therapieën, waarbij voorop staat dat het niet gaat om de negatieve connotatie van stoornissen en beperkingen maar om het bewegend functioneren in de zin van functie en mogelijkheden.’ ‘Kiezen we uitkomstmaten op een van de dimensies van de ICF, dan slaan we de plank volledig mis want het gaat om het
geheel. Je kunt de ICF gebruiken om onderlinge relaties te leggen maar voor onderzoek biedt het geen soelaas. Je kunt niet op een of twee constructen in de ICF inschieten om vervolgens te denken dat je invloed uitoefent op de functie of gezondheid van mensen, want dat is maar zeer de vraag.’ ‘Daarom moeten we heel snel functie en gezondheid definiëren en analyseren in welke mate onderliggende factoren een rol spelen. Vanuit de visie van bewegend functioneren ontwikkelen we bij de SOMT met een aantal kritische professionals onderzoekslijnen waarmee we, met het ICF-model als basis, de domeinen en constructen van die ICF onder de loep nemen. Wat is bijvoorbeeld de waarde van functie ten opzichte van de andere aspecten,
en wat zijn de invloeden van persoonlijke factoren en omgevingsfactoren? Vragen die we willen beantwoorden door beschrijvend en vooral ook longitudinaal onderzoek te gaan doen. We gaan vooral geen onderzoek doen dat lijkt op dat in de geneeskunde. We missen namelijk informatie als we niet voldoende in de tijd meten: eens in de zes weken meten is voor ons te weinig. In de fysiotherapie fluctueren er een heleboel factoren in de tijd. Wat er bij dat fluctueren een rol speelt, weten we eigenlijk niet. Daarom gaan we ook (n=1)studies invoeren. We volgen individuele patiënten en meten hen elke dag op een aantal belangrijke variabelen. We kiezen dus niet voor één uitkomstmaat want daar gaat het helemaal niet om.’
Een Kleurrijk Palet
23
Dr. whiplash Maarten doet promotieonderzoek en hoopt dit in januari af te ronden. Tijdens zijn opleiding master of science in Leuven schreef hij al een thesis over whiplash. Dat zijn promotieonderzoek over whiplash zou gaan, lag dan ook voor de hand. Het eerste deel van zijn proefschrift gaat over het ontwikkelen van meetinstrumenten om de functieproblemen van whiplashpatiënten goed in kaart te brengen, het tweede deel betreft het in kaart brengen van factoren die relevant zijn in het ontwikkelen van die functieproblemen. ‘Hoe definieer je disfunctioneren als je somatisch zo weinig kunt vinden? Dat raakt de kern van fysiotherapie, een paradigmashift die jaren geleden al in de revalidatiegeneeskunde plaatsgevonden heeft, van pathomorfologisch denken naar denken in functie. Daarmee zijn we afgestapt van het denken in een dispositie van een wervel of
24
Een Kleurrijk Palet
in weefselschade.’ Een van Maartens onderzoeksresultaten is dat het disfunctioneren meteen na het trauma optreedt en niet na een tijdje, zoals vrijwel iedereen denkt. Ook heeft hij specifieke meetinstrumenten ontwikkeld. Er zijn namelijk te weinig meetinstrumenten op het gebied van whiplash die voor de fysiotherapie bruikbaar zijn, zo blijkt uit zijn onderzoek. ‘We meten daarmee niet wat we willen meten, en dat sluit aan op de onderzoekslijnen die we vanuit het SOMT uitzetten.’
Morele plicht Een beetje wereldverbeteraar is Maarten wel. ‘Als we de beste zorg willen bieden, dan zullen we middelen en instrumenten moeten hebben die aantonen dat we het goed doen, als plicht naar onze patiënten toe. Daarom ontwikkelen we vanuit de SOMT ook meetinstrumenten en doen we
onderzoek naar interventies, met bewegend functioneren en kosteneffectiviteit als uitgangspunt. Die morele plicht hebben we want we kosten de gezondheidszorg veel geld. Het gaat nog wel twintig jaar duren voor het zover is maar het gaat gebeuren, met minder fysiotherapeuten die nog beter werk leveren. Dan neemt de fysiotherapie een serieuze positie in de gezondheidszorg in. Dat drijft me.’
Een Kleurrijk Palet
25
Raymond Buth
Gedreven door zijn roots In de buik van zijn Nederlandse moeder vertrok hij naar Suriname waar zijn vader iets wilde terugdoen voor zijn geboorteland. Twintig jaar later maakte hij dezelfde reis, in omgekeerde richting nadat hij bezield was geraakt door Thim van der Laan. De opleidingsperiode die in Nederland volgde, bleek de motor van zijn succes in de manuele therapie. Inmiddels reist Raymond Buth (54) elk jaar terug naar Suriname met containers vol medische apparatuur en trainingsprogramma’s in de nieuwste kennis op het gebied van manuele therapie. In een achterstandswijk in Amersfoort onderaan in een galerijflat kun je zijn praktijk vinden. Dankzij zijn warme hart, zijn enthousiasme en een scherp relativeringsvermogen heeft hij een prachtig team van ambitieuze fysiotherapeuten om zich heen verzameld. Bij het koffieapparaat maken patiënten grapjes met hem, de sfeer is ongedwongen, in de oefenzaal wordt gezweet. Vak- en mensenkennis gaan in de praktijk van Raymond Buth hand in hand.
26
Een Kleurrijk Palet
Het vertrek Raymond groeide op in Suriname waar hij veel sportte. Daarom dacht een oom van hem dat fysiotherapie wel iets voor hem zou kunnen zijn. Toeval bleek niet te bestaan want net op het moment dat Raymond zijn atheneumdiploma op zak had, kwam hij in Suriname Thim van der Laan tegen. Thim was trainer van een Utrechts voetbalteam waarin ook Surinamers speelden, en Raymond raakte diep onder de indruk van zijn werk. Thim zag op zijn beurt ook weer veel in Raymond en wilde hem graag toelaten op zijn fysiotherapie-
opleiding in Nederland op voorwaarde dat Raymond het eerste jaar direct haalde. Het was nu of nooit, besefte Raymond en vertrok groen als gras een week later naar Nederland. Zijn vette Surinaamse accent maakte menig medestudent aan het lachten. De kennismaking met Nederland viel niet mee maar maakte dat hij keihard aan de slag ging om te laten zien dat hij als Surinamer succesvol kon zijn. Zijn drive bleek enorm. Zijn eerste jaar haalde hij glansrijk. De basis voor zijn carrière was gelegd.
Suriname
Ondanks zijn groei in Nederland wilde Raymond terug naar Suriname. Maar hij was gaan samenwonen met die leuke Nederlandse vrouw en samen hadden ze kinderen gekregen. Wonen in Suriname was daardoor geen reële optie meer maar iets terugdoen voor Suriname nog wel. ‘Tien jaar geleden ben ik begonnen met het verzamelen van fysiotherapeutische materialen en apparaten die in Nederland niet meer zo nodig waren. Veel gebruikte behandeltafels en krukken, bijvoorbeeld. Enraf-Nonius heeft me daarbij fantastisch geholpen. Ik heb allerlei organisaties geNederland vraagd me te helpen met verschepen, zoals Na zijn opleiding fysiotherapie voelde de Broedergemeenschap in Zeist, Stichting Raymond zich wel fysiotherapeut maar Veldema en De Wilde Ganzen. Ik had zoniet een volwaardige. Hij begon het net veel spullen, de hele buurt deed mee en te snappen, zoals hij zelf zegt. Hij zocht elke garage stond vol. Er kwamen spullen verdieping in het vak en schreef zich in bij voor kindertehuizen en op verzoek van voor de opleiding manuele therapie in een Surinaamse internist heb ik nog eens Eindhoven. In de hoop dat zijn visum nog een sterilisatieapparaat voor het ziekeneven aangehouden werd; zijn Surinaamse huis aldaar geregeld, paspoort maakte een gedoneerd door de levreemdeling van hem in Specialist verancier. En ik heb een Nederland. huis voor demente beLiefde breekt echter alle jaarden dankzij sponketens. Raymond ontProfessioneel leider soring kunnen laten moette een leuke Nebouwen en inrichten.’ derlandse vrouw, bleef Adviseur A ‘Elk jaar ga ik een in Nederland en ging maand terug, gesteund tijdens zijn opleiding Beroepsontwikkelaar door mijn medewerkers op zoek naar werk. Zijn die mijn afwezigheid in vader had altijd tegen de prakrijk opvangen. hem gezegd: ‘Nooit voor Ik heb een heel fijn team om me heen een baas werken!’ Zo kwam hij al zoekenverzameld. Misschien ook omdat ik een de naar een praktijkruimte in Amersfoort beetje anders ben dan de meeste Nederterecht. Hij zette een praktijk op waarin landse collega’s. We hebben een heel geeen balans heerst, tussen mannen en varieerd team en doen ook veel buiten de vrouwen en tussen alle facetten van het praktijk aan teamwork. Dat krijg je weer vak. Met hard werken werd hij groot en terug in het werk, daardoor kan ik elk jaar startte in Amersfoort een tweede praktijk: een maand naar Suriname.’ Medisch Centrum Nieuwland, vijf keer de omvang van zijn eerste praktijk onderaan in de flat.
✓ ✓
Een Kleurrijk Palet
27
Terugdoen Maar het bleef niet bij spullen alleen. ‘Manuele therapie is helemaal mijn ding. Daarmee doe ik waar ik goed in ben. Ik heb me verder in het vak kunnen ontwikkelen en dat wil ik ook overdragen aan mijn collega’s in Suriname. Want die hebben het zwaar en verdienen niet zo goed als wij hier in Nederland. Nascholing is voor hen onbetaalbaar, denk alleen al aan het ticket. Ik hoef alleen maar de hoek om, naar de SOMT.’ Wat Raymond leert op de SOMT, deelt hij belangeloos met zijn collega’s in Suriname. Alles op eigen kosten: hij betaalt zelf zijn ticket naar Suriname, logeert bij familie en vrienden en draait een maand geen omzet in Nederland. Maar het gaat Raymond niet om het geld. Hij houdt van het land, van de mensen en kan zo iets terugdoen voor Suriname, in het besef hoe goed hij het heeft in Nederland. Zijn grootste supporters zitten thuis.
Netwerken Raymond onderhoudt een nauw lijntje met de SOMT; hij volgt er binnenkort zijn mastertraject. Daarnaast maakt hij onderdeel uit van MORE (Manueel therapeuten Overleg Regio Eemland), een groep praktijkhouders in Amersfoort en omstreken die bijeenkomen in een ruimte die de SOMT beschikbaar stelt. Zijn collega’s uit MORE en alle docenten van de SOMT weten wat Raymond doet voor Suriname. Hij beschikt daardoor over een uitgebreid netwerk van mensen in Nederland die hem steunen en voorzien van de juiste input, en hij beschikt over een goed netwerk in Suriname voor de output. ‘In Suriname heb ik in de loop van de jaren een groep fysiotherapeuten leren kennen die stuk voor stuk goed met het vak bezig zijn en in wie ik vertrouwen heb. Ik weet dat ze hun afspraken nakomen en ik weet hoe patiënten op hen reageren; het
28
Een Kleurrijk Palet
is maar een kleine gemeenschap. Ze verschillen onderling enorm, van heel commercieel tot heel sociaal, maar ze delen de ambitie om te groeien in het vak. En daar help ik ze graag mee.’ Veel van zijn oud-klasgenoten bekleden nu een goede positie in Suriname. ‘Dat werkt met dingen gedaan krijgen’, legt Raymond uit. Ik heb er alles voor over om ervoor te zorgen dat apparaten inderdaad op de plek van bestemming komen. Ik stap gewoon op mensen af en leg duidelijk uit wat ik doe en wil. Dan krijg je alles geregeld.’
In de Surinaamse praktijk ‘Ik volg de ontwikkelingen in Nederland op het gebied van manuele therapie op de voet en breng die kennis over op mijn collega’s in Suriname. Afgelopen jaar hebben we ons gericht op diabetes, daarvoor een jaar op hernia. Daarnaast vraag ik mijn collega’s naar de patiënten die ze in hun praktijk zien en vraag wat ze met hen doen. In die problematiek verdiepen we ons dan. Dat kan van alles zijn, van manipuleren tot tapen. Ik heb de modernste tapetechnieken en de bijbehorende materialen meegenomen voor ze, ook weer gesponsord gekregen.’ Raymond grijnst. ‘Met terugdoen krijg ik ook weer iets terug’, legt Raymond uit. ‘In Suriname heb ik met mijn collega’s daar leren kijken naar bepaalde aspecifieke rugklachten, met name het SI-gewricht. Zo hebben we een keer een patiënt onderzocht met specifieke SI-klachten met pseudoradiculaire uitstraling in het been. Ik ben er toen achtergekomen dat patiënten met overgewicht, en dat komt in Suriname veel voor, deze klachten kunnen ontwikkelen. Door mijn aanwezigheid had ik de gelegenheid om dit onderwerp uitgebreid te bespreken en kon ik laten zien hoe we dit in Nederland op dit moment onderzoeken en behandelen.’
dat inzicht biedt ze een meerwaarde die ze bijzonder waarderen.’
Mails en stages
‘Ook heb ik patiënten gezien met langdurige rugklachten die geen baat hadden met fysiotherapie. Dankzij mijn ervaringen kon ik andere inzichten van deze aspecifieke rugklachten bespreken. Zo heb ik mijn collega’s de SI-tests van dr. Van der Wurff laten zien en kon ik aangeven hoe een goede diagnose mogelijk was. Daarmee startten we een discussie over klinisch redeneren, bijzonder boeiend!’ Elk jaar weer baat Raymond zijn voorsprong in kennis gretig uit. ‘Vorig jaar bijvoorbeeld heb ik vooral herniaklachten en discopathieën besproken en behandeld met een Surinaamse collega uit een particulier ziekenhuis. Door mijn manueeltherapeutische achtergrond kijk ik anders tegen deze klachten aan waardoor ik een goede behandeling en prognose kan leveren. Er volgde een flinke discussie over classificatie van discopathieën en de gevolgen voor de functie van het bewegingssegment, waarbij we ons afvroegen of er nog herstel kon optreden. Het is elk jaar weer leuk om mijn Surinaamse collega’s te stimuleren en samen te evalueren. Ze krijgen een andere kijk op het vak geeft en
Via e-mail weet Raymond vaak al wat zijn collega’s in Suriname bezighoudt, zodat hij zich kan voorbereiden. Ze verzamelen patiënten bij wie ze vastlopen die Raymond tijdens zijn verblijf in Suriname behandelt, met de collega’s erbij. ‘Dat is dan het ochtendprogramma. In de middag bespreken we onze bevindingen en verzorg ik onderwerpen uit trainingen die ik in Nederland heb gevolgd. Een van de resultaten is dat iedereen nu een diëtist in de praktijk heeft want overgewicht is een groot probleem in Suriname. Voor mijn eerstvolgende reis in 2010 zijn ze nu al onderwerpen aan het bedenken.’ Dit is nog niet alles. Raymond begeleidt ook Nederlandse stagiaires, in Nederland en in Suriname. Ze raken enthousiast over zijn verhalen en zijn benieuwd hoe je met minder middelen toch alle verrichtingen kunt doen. ‘Ik selecteer de studenten die in Suriname stage gaan lopen en zorg ervoor dat ze er onderdak hebben en goed begeleid worden. Het is heel veel werk om alles te regelen maar het is onbetaalbaar om te horen hoe ze met de meest fantastische verhalen terugkomen.’
Dankzij manuele therapie Elk jaar vertrekt Raymond naar Suriname en elk jaar komt hij weer terug naar Nederland, waar het altijd weer wennen is aan het klagen van mensen terwijl het hier zo goed is. Suriname trekt en Nederland geeft. In beide landen voelt Raymond zich thuis, kiezen hoeft hij niet. Dankzij de manuele therapie kan hij mensen beter maken, en daar gaat het bij hem om. Iets doen voor de ander. Manuele therapie biedt hem daarvoor uitstekende handvatten. ‘Mijn roots maken dat ik iets te vertellen heb.’
Een Kleurrijk Palet
29
Martin van der Esch
Een goede indicatie stellen is nog steeds moeilijk ‘Roep niet zomaar iets! Manueel therapeuten besteden veel aandacht aan het verbeteren van interventies terwijl we ons nauwelijks afvragen wat onze uitkomstmaten zijn. Ik riep ook wel eens wat en dan werd ik genadeloos teruggefloten, ook nog wel eens met een klap op mijn hoofd. Reden om te gaan snappen waar het werkelijk over gaat.’ Martin van der Esch (53) promoveerde op artrose en stond aan de basis van de paramedische onderzoeksafdeling in het Jan van Breemen Instituut in Amsterdam. Een ‘selfmade man’ met een professionele bescheidenheid. We vallen met de deur in huis: ‘Als ik kijk naar competentieprofielen en missiedocumenten, dan lees ik daarin vaak gezwollen taal. Probeer eens voorzichtiger en realistischer te werk te gaan. Boek kleine successen en kom ermee naar buiten want vanuit de medische wereld wordt er wel degelijk naar ons gekeken. Wil je in de wetenschappelijke wereld een positie krijgen, dan moet je geen valse maar realisti-
30
Een Kleurrijk Palet
sche bescheidenheid tonen. Waar kunnen maken wat je zegt.’
Opvallen Martin had drie gedachten aan het einde van zijn middelbare school: het onderwijs in en dan Duits of wiskunde geven, bouwkunde gaan studeren of iets met sport, want daar hield hij van. Het eerste oriëntatiegesprek was op de opleiding fy-
siotherapie in Amsterdam. Hij was meteen zich aan de andere kant ook aangevallen om: het analyseren van bewegen vond hij voelde, vooral in zijn rol als vakgroepvoorfantastisch. zitter Fysische Therapie. De fysische theraTijdens de opleiding kwam Martin al gauw pie vormde een deel van de fysiotherapie bovendrijven met hoge cijfers en goede waar met theoretische neurofysiologische presentaties. Daardoor werd hij na zijn modellen werd gewerkt. Deze modellen opleiding direct gevraagd als docent; hij waren hypothetisch en er bestond weinig gaf er de eerste jaren anatomie in vivo. tot geen bewijs voor effecten van de fysiTegelijkertijd ging hij aan de slag bij het sche therapie. Jan van Breemen Instituut waar hij in het ‘We gingen maar door in het verkrijgen laatste jaar van zijn studie stage liep. Ook van kennis maar er zat steeds minder botijdens zijn stage was hij blijkbaar opgedem onder. We waren aan het zweven en vallen. Dat is inmiddels ruim dertig jaar op een niveau van kennis aangekomen geleden, een tijd waarin jonge fysiothewaardoor anderen, vooral medici, ons niet rapeuten alle ruimte hadden om grote altijd meer begrepen. Ik ben toen met Lex praktijken op te zetten. Bouter in gesprek gekoMartin koos echter voor men. Hij reikte me een Specialist een baan in de revalihouvast aan van hoe ik datie met een bescheizaken zou kunnen gaan den salaris en lange benaderen.’ Professioneel leider werkweken, maar waar In de epidemiologische tegenover stond dat er studies van de groep Adviseur A enorm in hem geïnvesvan Bouter werden veel teerd werd. Zo ging hij fysiotherapeutische onBeroepsontwikkelaar manuele therapie studerwerpen behandeld; deren ter verdieping van fysiotherapie woog zijn technisch handelen. zwaar op de medische Ook binnen de opleiding manuele theraweegschaal. Dat werd een eyeopener voor pie viel Martin op en ging er nog tijdens Martin: ‘Van denken in fysiotherapie ging zijn studie lesgeven. Hij maakte inmiddels ik denken in patiënten met problemen zoveel uren dat hij geen tijd had om erover in het houdings- en bewegingsapparaat na te denken of dat vreemd zou kunnen binnen de gezondheidszorg. Mijn blik zijn. Hij gaf veel les, ook internationaal, verruimde zich. Manuele therapie en ook totdat na vijftien jaar de omslag kwam: ‘Ik fysiotherapie ging ik ervaren als een verstond alleen maar verhalen van anderen nauwing, erg gericht op de interventie en te vertellen.’ niet op de in- en uitstroom van patiënten. Op wie ben ik eigenlijk de interventies aan Omslag het loslaten, dacht ik bij mezelf.’ Of manuele therapie effectief is, is voor De omslag voor Martin vond plaats in een Martin geen correcte vraag. Volgens hem periode dat Lex Bouter, de huidige recmoet de vraag zijn: ‘Bij wie en welk eftor magnificus van de Vrije Universiteit in fect wil men bereiken? We moeten ons Amsterdam (VU) en toen net hoogleraar bezighouden met de mensen binnen de epidemiologie, met systematische literagezondheidszorg die we willen includetuurstudies kritiek uitte op het beperkte ren voor de interventie manuele therapie. bewijs in de fysiotherapie. Die kritiek sprak Als we die inclusiecriteria nog niet helder Martin aan de ene kant wel aan hoewel hij
✓
✓ ✓
Een Kleurrijk Palet
31
kunnen stellen, dan moet er onderzoek gedaan worden. Anders raak je het spoor bijster. Het moet niet blijven bij hypothetiseren. We moeten onderzoeken of de gewenste effecten bij de gekozen doelgroep ook echt aanwezig zijn. In het verleden was het niet altijd bekend of het echt zo werkte en er bleef maar sprake zijn van ‘geloven’. Dat was voor mij het keerpunt: afstappen van het geloof en op weg naar het begrijpen en bewijzen.’
Wereld van verschil Martin weet nog steeds niet echt wat de juiste behandelbare grootheden van de manuele therapie zijn. ‘Daarom doe ik wetenschappelijk onderzoek. Manueel therapeuten lijken veel aandacht te besteden aan de interventie, willen die beter en beter maken. Op zich is dit juist maar dan zal de vraag gesteld moeten worden voor wie en met welk doel die interventie gegeven wordt. Het antwoord op die vraag maakt de interventie effectiever. In het verleden werden de manueel therapeuten echter niet opgeleid in het definiëren van uitkomstmaten. Daarvoor heb je andere kennis nodig, zoals wetenschappelijke kennis, en die haalde ik op de universiteit. Daar kwam ik in een heel andere wereld terecht waardoor niet alleen mijn werkveld maar vooral ook mijn aansturingswereld veranderde.’ ‘Op de universiteit werden kritische opmerkingen gemaakt over wat je zegt en hoe je het zegt. Is wat je zegt wel concreet en onderbouwd? Je leert goed na te denken voordat je wat zegt en je loopt niet te koop met je beetje kennis. Dit heeft mijn manier van omgang met collega’s, verwijzers en patiënten beïnvloed. Wat vertelde ik patiënten eigenlijk? Hoe communiceerde ik met verwijzers? Ik ben daar steeds voorzichtiger in geworden. Manuele therapie is een prachtig vak maar manueel therapeuten moeten niet hoger willen springen
32
Een Kleurrijk Palet
dan hun polsstok lang is. Geen Calimerogedrag. We moeten werken aan bewijs, op een simpele en gefocuste manier.’ Volgens Martin is de drive achter toegepast wetenschappelijk onderzoek altijd dat je in de zorg geïmplementeerd krijgt wat je onderzocht hebt. Maar dat is wel moeilijk: ‘Onderzoek leidt niet altijd direct tot ander gedrag in de spreekkamer. Daarvoor is het te complex. Vandaar dat je onderzoeksvragen zo eenvoudig mogelijk moet formuleren. Kijk vervolgens of het uitvoerbaar is volgens de regels van de wetenschap. Overzie de consequenties van dat onderzoek. Zo bestond mijn onderzoek naar de stabiliteit van de artrotische knie uit relatief eenvoudige vragen die zes jaar later echter uiterst complex bleken te zijn. Aan de hand van de uitkomsten is een echte oefentherapeutische trial van vier jaar opgezet. Dus eigenlijk kunnen we na tien jaar pas iets zeggen over veranderingen in zorgprocessen ten aanzien van een klein onderdeeltje. Dat is realistisch. Het is wellicht teveel hbo-gedachtegoed dat kennis die je opdoet tijdens een cursus in het weekend, maandag al toegepast kan worden. Nieuwe kennis uit onderzoek duurt jaren en het duurt dan nog eens jaren voordat die kennis geïmplementeerd kan worden in de fysiotherapie of manuele therapie. Een cursus is geen onderzoek. Tegen deze wereld van verschil loop ik in de beroepsgroep regelmatig aan.’
Niet zomaar een modelletje In 2000 ging Martin epidemiologie studeren bij het EMGO Instituut van de Vrije Universiteit. Hij nam onbetaald verlof op en maakte zich de kennis en vaardigheden eigen die hij ontbeerde, met de achterliggende vraag: wat weten we van patiënten die steeds slechter gaan functioneren en ziektebeelden hebben als reumatoïde artritis, Bechterew en artrose? ‘Op het gebied van artrose was nog heel
weinig bekend. Via de VU ben ik in contact gekomen met Joost Dekker, hoogleraar Paramedische Zorg aan de VU. Ik vroeg hem om me te helpen met het opzetten en uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek. Het was duidelijk dat ik geen onderzoekservaring had en dat ik moest accepteren dat ik als junior zou beginnen. Als zodanig kreeg ik dan ook in het begin veel kritiek. Deze kritiek vormde me en heeft me tot nu toe geweldig geholpen.’ ‘In die periode kwam ik erachter dat de interventie fysiotherapie bij artrose wel effectief bleek te zijn maar ook variabel. De effecten wisselden van matige reacties tot nauwelijks reacties. De gedachte was dat dit wel eens zou kunnen komen doordat artrosepatiënten niet op één hoop gegooid kunnen worden. De medische diagnose artrose was niet toereikend om er de interventie fysiotherapie op los te laten. Er was te weinig kennis van de risicofactoren die verantwoordelijk kunnen zijn voor het verminderd functioneren van
patiënten met knieartrose. Door het gebrek aan deze kennis is het niet mogelijk een optimale interventie toe te passen.’ Martin gaat verder: ‘Uit onderzoek kwam naar voren dat instabiliteit in het kniegewricht een heel bepalende factor zou kunnen zijn voor afgenomen functioneren. De stabiliteitstrainingen die fysiotherapeuten normaliter geven, variëren in uitvoering. Reden om daarop mijn onderzoek te gaan richten: wat bepaalt stabiliteit? Daartoe hebben we een theoretisch model opgesteld en dat model is bij knieartrosepatiënten onderzocht. Voordat je echter je model gaat onderzoeken, moet je eerst verschillende organen passeren, zoals een wetenschappelijke raad en de medisch-ethische commissie. De conclusie was uiteindelijk dat het veel complexer was dan we al dachten. Aan promoveren dacht ik toen nog niet maar gedurende het onderzoek bleek dat de publicaties van voldoende niveau waren om te kunnen promoveren. En dat ben ik toen gaan doen.’
Een Kleurrijk Palet
33
Extern bekostigen Omdat de wetenschappelijke kennis onder de fysio- en ergotherapeuten van het Jan van Breemen Instituut te gering was, startte Martin samen met Martijn Steultjens, Raymond Ostelo, Ton Kuyper en Joost Dekker een scholingsproject onder de vleugels van de VU en de Hogeschool van Amsterdam (HvA), gefinancierd door het Reumafonds. Het project diende als schakelprogramma voor collega’s die onderzoek wilden gaan doen en de opleiding Epidemiologie aan de VU gingen volgen. Studeren deden ze in de avonduren. ‘Voor onderzoek in de paramedische zorg is weinig geld beschikbaar, alhoewel de laatste jaren dit aan het veranderen is. Onderzoek doe je op basis van enthousiasme’, legt Martin uit. Inmiddels doen er drie medewerkers fulltime onderzoek, betaald door het KNGF, het Reumafonds en Zon&W. Het Jan van Breemen Instituut betaalt ook mee, financiert andere onderzoekers en betaalt het onderzoek van Martin zelf. Daarnaast blijft ook Martin werken als behandelaar. Op de maandagochtend behandelt hij zijn patiënten en wordt hij geconsulteerd door reumatologen, revalidatieartsen en zijn collegafysiotherapeuten. Dankzij deze consultfunctie draagt Martin bij aan het oplossen van complexe problemen van patiënten en kan hij sturen in hun gedachtegoed. Daarnaast zit Martin in het lectoraal van de opleiding Fysiotherapie van de HvA met Raoul Engelbert als lector. Het lectoraat heeft
34
Een Kleurrijk Palet
als opdracht onderzoek te starten met de afdeling Revalidatie van het Academisch Medisch Centrum. Martin kijkt bedenkelijk: ‘Op de opleiding Fysiotherapie lopen heel goede docenten rond maar het zijn geen onderzoekers. We hebben de intentie om daar hetzelfde proces te doorlopen als eerder in het Jan van Breemen Instituut. Het zal echter niet makkelijk zijn gezien de hoge werkdruk van deze docenten.’ Martin heeft een duidelijke mening: ‘In het beroepscompetentieprofiel van de NVMT wordt de rol van onderzoeker genoemd. Dat is erg ambitieus omdat de manuele therapie weinig middelen heeft om onderzoek goed van de grond te trekken. We hebben in Nederland maar een handjevol gepromoveerde manueel therapeuten. Bovendien, ben je eenmaal gepromo-
veerd, dan is het vinden van financiering voor vervolgonderzoek niet eenvoudig. De mensen die nu bij ons promoveren, weten dat er straks alleen voortzetting van onderzoek kan plaatsvinden als er externe financiering gevonden wordt. Als behandelaar werken ze nog maar één dag per week dus hun toekomstsituatie is onzeker: kan ik doorgaan met wetenschappelijk onderzoek waarin ik zoveel geïnvesteerd heb de afgelopen jaren of ga ik terug naar de zorg als behandelaar? Daarom werken we er hard aan om nieuw onderzoek binnen te halen. Het is Joost Dekker gelukt de eerste gepromoveerde collega na mij te behouden. Voor volgende gepromoveerde collega’s zal echter opnieuw externe financiering nodig zijn. Zonder bekostiging raak je goede mensen kwijt.’
Meesterwerk Op dit moment is Martin vooral bezig met het opzetten van een databank met patiëntgegevens. Aan de hand van deze onderzoeksgegevens kunnen de juiste diagnose en indicatie voor behandeling worden gesteld voor patiënten met knieen/of heupartrose. ‘In de afgelopen jaren heb ik ervaren dat patiënten met knie- en/of heupartrose in de polikliniek niet geprotocolleerd worden onderzocht en behandeld. Daarom hebben we, na een jaar voorbereiding, begin 2009 een artrosepoli opgericht. Daarin worden mensen met pijnklachten aan knieën en heupen volgens protocol gezien door de reumatoloog. Er worden vervolgens volgens protocol röntgenfoto’s gemaakt en volgens protocol bloed- en urinewaarden bepaald, waarmee ook genetische profielen bepaald kunnen worden. Deze patiënten worden bovendien gezien door de revalidatiearts die aan de hand van diverse vragenlijsten en functiemetingen een functiediagnose stelt. Dan gaan deze patiënten naar het klinimetrielaborato-
rium waar metingen van biomechanische factoren worden verricht. Deze biomechanische factoren staan in relatie tot de stabiliteit van de knie of heup.’ Martin heeft net moeten trakteren omdat de honderdste patiënt geïncludeerd kon worden.
Kennis om te excelleren Naast het doen van onderzoek houdt Martin zich nog steeds bezig met de opleiding Fysiotherapie van de HvA. De vraag dient zich inmiddels aan of het onderwijs mee kan gaan in de voorgestelde onderzoekslijnen. Daarvoor moet er veel geïnvesteerd worden, meent Martin. Samen met Raoul Engelbert wordt de uitvoering van plannen steeds concreter maar bevlogenheid alleen is niet voldoende. Er wordt veel van docenten gevraagd. ‘Het zijn maar een paar docenten die het wellicht aankunnen’, meent Martin. ‘Onderzoek doen is ‘a way of living’, daarin kun je niet iedereen meekrijgen. Wetenschappelijke ontwikkeling vraagt om keuzes door mensen die het willen. Zowel binnen de HvA als daarbuiten wordt gewerkt aan masteropleidingen, zo ook bij de NVMT. We moeten daarbij niet vergeten dat de BaMa-structuur doelt op een master die voorbereidt op een PhD. Dat perspectief is er niet altijd. Daarin verschil ik van mening met de NVMT en met besturen van veel hogescholen. De PhD-trajecten kosten veel geld en inspanningen. Er dient een uitstekende infrastructuur met universiteiten aanwezig te zijn. Ik ben van mening dat je niet eerst over promoveren moet praten of over een doctorstitel maar over de kennis die je wilt verkrijgen om te excelleren. Dat is pas een interessante discussie.’
Een Kleurrijk Palet
35
Maarten van der Worp
www.HardloopBlessureVrij.nl
Been Expertise Centrum blijkt niche in de markt De sportacademie werd het niet. Wel fysiotherapie met direct na de basisopleiding een specialisatie in de sport. Daarop volgde bewegingswetenschappen: inspanningsfysiologie en sportpsychologie. En toen toch weer behoefte aan meer praktijk in de vorm van de opleiding manuele therapie. Maar dan wel in Brussel, besloot Maarten van der Worp (39), want dat sloot door het masterniveau beter aan op bewegingswetenschappen. Dan ligt het opzetten van een Been Expertise Centrum niet eens zo gek ver uit de richting. Aan ambitie geen tekort. Ook niet aan gevoel voor interactie. Maarten van der Worp legt de drempel laag voor iedereen met wie hij in contact komt, ondanks het denkniveau van deze studiebol dat zijn passie voor het vak aanwakkert. Steeds meer sporters vinden hun weg naar Utrecht waar het Been Expertise Centrum gevestigd is, als onderdeel van het Academie Instituut. Het centrum bestaat nog
36
Een Kleurrijk Palet
niet zo lang maar de behoefte waarin het voorziet, is veelbelovend.
Been Expertise Centrum Maarten is een van de oprichters van het Been Expertise Centrum. Hij houdt zich vooral bezig met hardlopen, zijn grote liefde. Als kind maar later ook tijdens zijn studies - intussen werkte Maarten in de intra- en extramurale fysiotherapie - was
hij een actieve liefhebber van de atleArthrokinematica tiek. Momenteel loopt hij vooral lange afIn het centrum werkt Maarten vooral op standen, al komt hij van de middenlange het gebied van hardlopen, in een team afstand: 800 meter (net onder de twee van totaal vier collega’s fysiotherapie, onminuten) en 1500 meter, en later de 10 kider wie een echografist, een sportfysiolometer met een persoonlijk record van 33 therapeut en een revalidatielooptrainer. minuten en 56 seconden. Maarten draagt als manueel therapeut Bij U-Track, zijn atletiekvereniging in zorg voor de diagnostiek. Zijn manueelUtrecht, kennen ze hem inmiddels niet altherapeutische kennis van de anatomie leen van het scorebord maar ook als hofen kinematica levert hem een voorsprong, leverancier van preventieve en curatieve weliswaar aangevuld met zijn expertise zorg. In deze combinatie van vakkennis van het effect van hardlopen op het menen passie voor de sport ligt de aanleiding selijk lichaam. Met die expertise ondervan het oprichten van het Been Expertise scheidt Maarten zich als specialist van zijn Centrum. collega manueel therapeuten. Het gaat ‘Het is begonnen als hobby. Mijn collega’s daarbij vooral om zijn kennis van arthrokinematica, zowel specifiek bepaalde geen ik houden van hardlopen. Zonder blesssures overigens. In het Academie Instituut wrichten in de onderste extremiteiten als kreeg ik de ruimte om te in relatie tot de keten. doen wat ik echt leuk ‘Ik onderscheid me Specialist vind: manuele therapie, vooral door mijn kendiagnostiek, hardlopen nis in te zetten in relatie tot het hardlopen. en omringd zijn door Professioneel leider sporters.’ Ik analyseer vooral hoe Wat op het oog in de de gewrichten van de Adviseur marge begon, werd onderste extremiteiovergenomen en uitten bewegen tijdens Beroepsontwikkelaar gebreid door het Acahet hardlopen en weet demie Instituut waar daarbij wat de consemeer expertisecentra quenties zijn als bezijn ondergebracht: naast het Been Experpaalde gewrichten en/of spieren niet goed tise Centrum is er het Hoofd-Hals Expertise functioneren of als er een andere statiek Centrum, het Bekken Expertise Centrum aanwezig is, zoals met zooltjes het geval en het Lifestyle & Preventie Expertise Cenkan zijn.’ trum. Het team van het Been Expertise Centrum Het Been Expertise Centrum kent inmiddels wordt verder aangevuld met een fysioeen aantal subexpertises naast het hardtherapeut gespecialiseerd in neurologie lopen, dat in de markt als ‘www.Harden ouderenzorg, een podotherapeut, een loopBlessureVrij.nl’ bekend staat. Zo is het Mensendieck-therapeut, een ergotheracentrum ook gespecialiseerd in claudicatio peut en een pedicure. intermittens, valpreventie, herstel na een CVA. Bovendien is het centrum aangesloHardlopen zonder blessures ten bij het landelijke netwerk Parkinson. ‘Op het gebied van hardlopen doen we niet alles zelf, dat is logistiek niet altijd realiseerbaar en ook niet wenselijk’, stelt Maarten. ‘We zetten veel trainingen weg
✓ ✓
Een Kleurrijk Palet
37
in netwerken in de regio. De begeleiding is namelijk niet zo intensief. Hardlopers kunnen immers heel veel zelf doen. Met goede instructies en veel zelf doen komt een hardloper vaak al een heel eind.’ ‘De meeste blessures ontstaan door een te snelle opbouw in het gaan hardlopen’, legt Maarten uit. ‘Het enthousiasme van veel hardlopers doet hen de das om. Conditioneel gaat het vaak heel snel maar het bindweefsel moet zich ook kunnen aanpassen, en dat vergt meer tijd.’ Als onderdeel van het medisch beleid van atletiekclub U-Track opende Maarten samen met zijn collega’s een inloopspreekuur. Ieder clublid met klachten kan daarvan gebruikmaken. Samen met de website www.HardloopBlessurevrij.nl vormde het inloopspreekuur de start van de uitbouw van het Been Expertise Centrum, waar inmiddels meer beengerelateerde aandoeningen zijn ondergebracht. De werkwijze is qua opzet niet spectaculair, wel qua ingebrachte kennis. Dankzij zijn studie bewegingswetenschappen beschikt Maarten over relevante theorie en literatuur. Zijn studie sportfysiotherapie levert hem de juiste kennis over training en inspanning en zijn studie manuele therapie vult zijn expertise aan met vooral arthrokinematische kennis. In het eerste gesprek met een hardloper vraagt Maarten naar de reden van het bezoek, het ontstaan van de klachten en de invloeden die de klachten doen toe- en afnemen. Zijn kennis als manueel therapeut maar ook als hardloper spelen daarbij een belangrijke rol. Er volgt een lichamelijk onderzoek waarbij Maarten de houding en het bewegen beoordeelt en de gewrichten onderzoekt. Maarten heeft het Been Expertise Centrum speciale apparatuur laten aanschaffen - een krachtenplatform dat niet aan een plaat bevestigd is maar in een loopband geïntegreerd is - waarmee hij met behulp van videore-
38
Een Kleurrijk Palet
gistratie en EMG-analyse het loopgedrag realistisch in kaart kan brengen.
Krachtenplatform Maarten probeert met het Been Expertise Centrum hardlopers een stap voor te zijn en hen vooral blessurevrij te houden. Het centrum is naast curatie sterk gericht op preventie, een van de redenen dat het centrum het krachtenplatform heeft aangeschaft. Het Academie Instituut is daarmee de eerste organisatie in Nederland die over dit bijzondere meetinstrument beschikt: het krachtenplatform is in een loopband ingebouwd zodat de loper echt in beweging komt, waardoor bijvoorbeeld goed te zien is hoe de hardloper afwikkelt. In het Been Expertise Centrum wordt het apparaat ook gebruikt voor mensen met claudicatio intermittens en mensen met een CVA. In België en Duitsland werken ze er al mee. Dankzij dit meetinstrument kan het Been Expertise Centrum ook een adviserende functie ontwikkelen voor met name beginnende hardlopers. Met behulp van het krachtenplatform is goed aan te geven hoe de loper zijn trainingen moet opbouwen. Maarten kan daarbij precies het effect voor en de verbeteringen na zijn instructies en training aan de loper laten zien. Maarten is er bijzonder enthousiast over: ‘Gecombineerd met echografie is dit aanbod echt genieten voor ons als experts op dit gebied.’
Workshops De kennis van het Been Expertise Centrum op het gebied van blessurepreventie wordt onder meer overgedragen aan trainers in de regio. In de vorm van workshops - ze zitten bomvol - geven Maarten en zijn collega’s voorlichting over de meest voorkomende blessures en over de manier om te voorkomen dat deze blessures zich gaan voordoen. Rompstabiliteit,
looppatronen, lichaamszwaartepunt, alles komt in de workshops aan de orde. Adviezen over schoeisel staan uiteraard ook op het programma van de workshops. De deelnemende trainers worden daarbij zelf ook op het krachtenplatform geplaatst. Naast informatie over de juiste begeleiding van hardlopers en direct toe te passen instructies leveren de workshops ook de nodige naamsbekendheid op, een bewuste zet in de marketing van het centrum.
Loopkeuring Het Been Expertise Centrum wordt tot nu toe vooral gefinancierd vanuit de reguliere zorg, het aanbod wordt aangerekend als fysiotherapie of manuele therapie. Vooral de sterk preventieve component van het centrum daagt Maarten uit naar andere vormen van financiering op zoek te gaan. Dat wordt mede ingegeven door een nieuw product dat Maarten samen met zijn collega’s op de markt gaat brengen: een loopkeuring. ‘In 2010 komen we op de markt met een loopkeuring waarin we naast loopanaly-
se en looptechniek ook valide uitspraken kunnen doen over de stabiliteit van de enkel, knie, heup en romp. We zijn aan het onderhandelen met zorgverzekeraars over de financiering van de keuring, bij voorkeur in de vorm van een compleet pakket dat we graag aan de zorgverzekeraars willen aanbieden. We merken dat zorgverzekeraars zeker wel geïnteresseerd zijn in de win-win-situatie die het pakket biedt. Hardlopen staat in de top-3 van blessuregevoelige sporten, waarschijnlijk omdat zoveel mensen zonder enige vorm van begeleiding voor zichzelf beginnen met wat avondjes hardlopen. Ze plukken in het beste geval een schemaatje van het internet af, maar zo werkt het niet, laat onze praktijk zien.’ ‘Een betere voorbereiding en goede begeleiding leiden tot minder blessures. Ik durf te zeggen dat dit nog belangrijker is dan goed schoeisel. We zijn data aan het verzamelen om onze resultaten te onderbouwen. Er zijn wel normwaarden voor wandelen maar niet voor hardlopen. Je kunt afwijkingen nu niet valide onderbouwen omdat er geen standaard bestaat in de vorm van normwaarden. We weten nu niet of een bepaalde voetstand bijvoorbeeld inderdaad ook tot blessures leidt. Dat moet wetenschappelijk onderbouwd worden.’ ‘Preventie in de vorm van goede begeleiding bespaart niet alleen verzekeraars veel geld maar levert sporters vooral meer beweegplezier op. En daar zet ik als manueel therapeut maar vooral ook als fanatieke hardloper graag mijn specialisme voor in.’
Een Kleurrijk Palet
39
Wendy Scholten-Peeters
Iedereen moet evidence based werken Ze baarde een dochter en de dag erna haar proefschrift. Uit haar perfectionisme en nieuwsgierigheid put ze een bijna ongeloofwaardige hoeveelheid energie die ze met veel succes inzet in de manuele therapie. ‘We moeten ons indicatiegebied goed in kaart brengen. Ik merk dat er nog steeds collega’s zijn die mobiliseren of manipuleren in situaties waarin het geen effect heeft. Terwijl evidence based werken juist zoveel genoegdoening kan geven.’ Hoe Wendy Scholten-Peeters (38) op sympathieke wijze vormgeeft aan haar verontwaardiging. ‘Ik ga geneeskunde studeren. Dat stond voor mij vast. Maar ik werd uitgeloot’, vertelt Wendy teleurgesteld. Als parkeerstudie ging ze fysiotherapie doen. Ze was aan haar knie geopereerd vanwege een sportletsel in haar jeugd en merkte bij het revalideren dat het een leuk vak was. ‘Ik zou wel wat vrijstellingen krijgen als ik werd ingeloot voor geneeskunde, dacht ik. Maar het jaar daarna werd ik weer uitgeloot. Inmiddels vond ik de opleiding zo
40
Een Kleurrijk Palet
leuk dat ik gelukkig ook voor de derde keer werd uitgeloot. Dus besloot ik de opleiding af te maken en als ik iets doe, dan doe ik het goed.’
Discussie in de auto Na haar opleiding fysiotherapie zat Wendy met veel meer vragen dan toen ze ermee startte. Ze was via haar stage fysiotherapie bij het Academie Instituut van Anton de Wijer in een heel inspirerende wereld
terechtgekomen waarin haar behoefte ga je er meer van begrijpen en ontdek je nog aan verdieping en onderbouwing versterkt meer waar de leemtes zitten’, legt ze uit. werd. Een wetenschappelijke stage bij Intussen was er een subsidie vrijgekomen Geert Aufdemkampe was een logische stap voor een onderzoek bij het Nederlands Paen hier ontstond haar eerste ervaring met ramedische Instituut (NPi). Rob Oostendorp het doen van wetenschappelijk onderzoek. vroeg als directeur van het NPi aan Wendy ‘Direct na mijn opleiding had ik het gevoel of ze geen zin had om onderzoek te gaan dat er heel veel gedaan moest worden aan doen. Het was een van haar ambities om het evidence based maken van het vak. het vak beter te onderbouwen. Ze miste Dus ging ik in aan de Vrije Universiteit het doen van wetenschappelijk onderzoek Brussel manuele therapie studeren omdat en dus zei ze ook ja tegen het onderzoek ik er aan de ene kant een verdieping in en ging op zoek naar de effectiviteit van het vak zou treffen en aan de andere kant actieve oefentherapie en begeleiding bij wetenschappelijk onderzoek kon doen. Ik mensen met een whiplash. ben ter oriëntatie een keertje met Maarten Er volgden drukke jaren waarin ze werkte Schmitt meegereden naar Brussel om wat in de praktijk, les gaf in Brussel en ondercolleges bij te wonen. zoek deed in Amersfoort Het beviel me daar zo waar het NPi gevesSpecialist goed dat ik me meteen tigd is. De combinatie voor de studie heb invond ze fantastisch: de geschreven.’ praktijk leverde haar Professioneel leider Wendy werkte toen twee klinische vragen die ze dagen per week in een vanuit de wetenschap A Adviseur praktijk in Geldermalsen kritisch probeerde te en studeerde drie dagen verklaren om die verBeroepsontwikkelaar per week in Brussel. Elke klaring vervolgens in zaterdagochtend stapte het onderwijs te impleze om halfzeven ’s ochmenteren. Die driepoot tends in de trein naar Den Bosch om daar was voor haar een voorwaarde om serieus over te stappen in een auto met collega’s met het vak bezig te kunnen zijn. die ook naar Brussel gingen. Dan werd er zwaar gediscussieerd over het vak, met Aardige staat van dienst halverwege bij Antwerpen steevast een Het onderzoek pakte wat langer uit door koffiestop. ’s Avonds op weg naar huis problemen met de inclusie van patiënten. spraken ze de ervaringen van de dag door. In plaats van een jaar werd het drie jaar De basis voor een boeiende carrière was waarin ze ook een systematische review gelegd. startte naar de effectiviteit van conservatieve behandelingen bij whiplash en prognosDriepoot tische factoren. Als ik daar nou een boekje Hoe meer ze leerde, hoe meer energie van maak, dan heb ik mijn promotieonWendy kreeg om verder te gaan. Toen ze in derzoek al voor een deel klaar, dacht Wen1996 in Brussel afstudeerde, werd ze gedy want promoveren had ze altijd in haar vraagd om er les te komen geven. Ze vond achterhoofd gehad bij haar keuze voor onzichzelf eigenlijk te jong maar zei toch ja. derzoek. Haar bijscholingen voor statistiek Daardoor werd ze nog kritischer naar het en methodologie gaven daar ook blijk van. vak. ‘Als je zelf moet uitleggen hoe het zit, Aan het NPi kon ze niet promoveren om-
✓
✓ ✓
Een Kleurrijk Palet
41
dat het geen universiteit was. Toen ze een aanstelling in Nijmegen kreeg, lag de weg tot promoveren voor haar vrij. Ze kwam in dienst van de Radboud Universiteit; Rob Oostendorp werd haar promotor en Arianne Verhagen en Erik Hendriks werden haar copromotoren. Tijdens haar promotietraject ontwikkelde ze de richtlijn whiplash samen met Trudy Bekkering. Alle onderwerpen waaraan ze werkte, sloten op elkaar aan. Ze bouwde een aardige staat van dienst op. Niks was Wendy teveel. Ze trouwde, kreeg vier kinderen en alles liep gewoon door. In 2002 werd de eerste zoon geboren. Ze wilde geen moeder worden om vervolgens de kinderen de dupe te laten worden van het feit dat ze zo nodig wilde werken dus ging Wendy minder werken: twee dagen onderzoek per week, een dag praktijk en een dag onderwijs op zaterdag. De jaren ervoor had ze niet in de gaten gehad dat ze in feite zeseneenhalve dag per week werkte omdat ze elke avond en in het weekend achter de computer zat te werken aan haar promotie terwijl haar man gezellig naast haar kwam zitten en computerspelletjes speelde. Het werk kwam voort uit haar interesse en voelde meer als een hobby dan als werk.
Gebrand op onderbouwen Uit haar onderzoek naar de effectiviteit van oefentherapie en begeleiding bij whiplashpatiënten bleek dat er geen verschil was tussen de effecten van de behandeling door de huisarts en die van de fysiotherapeut. Dat viel tegen. Wendy was er des te meer gebrand op om het vak te onderbouwen en de resultaten te implementeren in de praktijk. Dat veel manueel therapeuten maar onbeperkt ‘hands-on’ bleven behandelen en massage, paraffine of manipulaties bleven uitvoeren, frustreerde haar enorm en dus zette ze door. Baby of geen baby.
42
Een Kleurrijk Palet
Tijdens haar zwangerschapsverlof werkte Wendy aan de laatste loodjes van haar proefschrift. De dag voor de komst van de tweede was het proefschrift af en opgestuurd naar de drukker. Het lukte allemaal door prioriteiten te stellen. Er lagen volle schema’s op de keukentafel. Was ze bij haar gezin, dan was ze op geen enkele manier met haar werk bezig. Geen collega belde haar als ze thuis was. Daardoor miste ze niets van het gezinsleven en groeide ze door in haar onderzoek. Ze was blij dat de derde op komst was. Dan kon ze tijdens haar zwangerschapsverlof nog even doorwerken. Want onderzoek doen betekent bijna automatisch dat je voor allerlei andere tijdrovende zaken gevraagd wordt, merkte Wendy en sprak op congressen en publiceerde in vakbladen. Wendy werd daarnaast gevraagd voor de richtlijnen lage rug, nekpijn en knie die ze alle drie in het verlengde van de richtlijn whiplash nauwgezet uitwerkte in de projectgroep. ‘Na mijn proefschrift had ik tijd over en ging ik lesgeven bij de SOMT. Ik was er verantwoordelijk voor het curriculum van de nek, ook was ik er tutor en staflid van COBRA, het Centrum voor Onderzoek naar het Bewegingsapparaat en geRelateerde Aandoeningen. De focus kwam na mijn promotie even meer op onderwijs en de praktijk te liggen. Al begeleidde ik ook COBRA-studenten en studenten die in Brussel wetenschappelijk onderzoek deden. Die liet ik dan thuis komen, ik woonde intussen in Den Bosch omdat ik na mijn stage manuele therapie was blijven hangen in het rugcentrum Uden waar ik nu nog steeds met plezier werk.’ Toch bleef het onderzoek haar aantrekken. Daarom werd Wendy projectleider bij het lectoraat van de Academie Gezondheidszorg van AVANS Hogeschool in Breda en kwam haar focus weer meer op onderzoek en onderwijs te liggen.
Oude gewoontes loslaten Het behandelen van whiplashpatiënten volgens een specifiek behandelprotocol kan even goed door huisartsen als door fysiotherapeuten gebeuren, zo blijkt uit het onderzoek van Wendy. Begeleiding en activering heeft nut. Toch ziet ze dat nog heel veel collega’s aan het mobiliseren of manipuleren zijn terwijl het juist negatieve effecten teweeg kan brengen. ‘We moeten het indicatiegebied van de manuele therapie goed in kaart brengen en weten wanneer we wel of niet een meerwaarde hebben. Dit zie ik helaas in de praktijk nauwelijks gebeuren. Er zijn
nog steeds collega’s die nagenoeg alle patiënten in behandeling nemen ondanks eventuele psychopathologie die aanwezig is. Zie je manuele therapie breder, vanuit het kader van bewegend functioneren, dan kan manuele therapie meerwaarde hebben in de zin van reactiveren bij specifieke patiënten’, meent Wendy. ‘Je moet mijn onderzoek dan ook in de tijd zien. In de tachtiger en negentiger jaren droeg men een halskraag bij whiplash. Dat was niet effectief maar toen wel standaardbeleid. Ons systematische review bracht nieuwe inzichten. De huisartsen en EHBOartsen gingen daarop een activerend beleid voeren dat vervolgens door veel manueel therapeuten niet opgevolgd werd. Ze gingen toch weer adviseren om ‘rustig aan te doen’, alsof ze oude gewoontes niet konden loslaten.’ ‘Inmiddels worden meer aanbevelingen uit de richtlijn overgenomen en wordt er meer behandeld volgens het biopsychosociaal model waarbij de verschillende dimensies van de ICF aan bod komen. We weten nu dat alleen behandelen op stoornisniveau niet effectief is. Misschien was de tijd er toen nog niet rijp voor. Mijn eigen handelen heeft het ook beïnvloed.
Een Kleurrijk Palet
43
Ik wilde aanvankelijk ook stoornissen in functies vinden om te behandelen maar die gedachte heb ik weten los te laten, ook dankzij de ICF. Juist bij whiplashpatiënten. Je moet verbanden gaan zien tussen stoornissen, activiteiten en persoonlijke en omgevingsfactoren. Die gedachte zie je ook terug in de huidige behandeldoelstellingen op de verschillende dimensies.’
Genoegdoening Haar promotie bracht Wendy veel publiciteit in de regio. Daardoor doet ze in de praktijk veel consulten, ook voor collega’s manueel therapeuten en bedrijfsartsen. Helaas merkt ze daarbij dat er nog steeds langdurig gemasseerd of gemobiliseerd wordt terwijl het effect niet bewezen is. Dat probeert ze dan vriendelijk aan die collega’s uit te leggen. Ze merkt dat er meer openheid in de beroepsgroep komt vergeleken een aantal jaren geleden.
44
Een Kleurrijk Palet
‘Het geeft veel meer genoegdoening om evidence based te denken’, zegt Wendy overtuigd. ‘Daarvoor moeten manueel therapeuten echt op masterniveau gaan functioneren. Ze moeten namelijk kritisch leren lezen en wegwijs worden in databases met publicaties. Ze moeten hun klinische expertise leren afwegen tegen wetenschappelijke evidentie om zo een overwogen beslissing te nemen over het wel of niet gaan behandelen van een patiënt. Evidence based denken levert visie op indicatiegebieden waar manueel therapeuten een competentie in advisering en activerende behandeling kunnen hebben. En daar wil ik mijn collega’s nog graag van overtuigen.’
Een Kleurrijk Palet
45
Olaf van der Zanden
Inspraak zonder inzicht geeft uitspraak zonder uitzicht Olaf van der Zanden (39) is grenzeloos nieuwsgierig en vindt juist zaken buiten de manuele therapie interessant om ze in de uitoefening van het vak toe te passen. Het gebruikmaken van kennis uit andere domeinen is naar zijn zeggen het manco van de zorg. ‘Zelfs op de universiteit wordt kennistransformatie afgehouden, bijvoorbeeld kennis uit de psychologie. We zijn toch geen psychologen, hoor je dan, terwijl we het wel over belemmerende en bevorderende factoren bij herstel hebben. De uitbreiding van mijn kennis en vaardigheden deed me inzien dat de waarde van ons technisch handelen toch maar heel beperkt is. De waarde van interactie is vele malen groter.’
‘Veel fysiotherapeuten denken dat wat ze met hun handen doen, hun patiënten beter maakt. Dus niet. Genezing bereik je vooral door interactie. Natuurlijk helpt manuele therapie bij bepaalde aandoeningen. Maar dat de manueel therapeut meer kennis van gewrichtsproblemen heeft, maakt hem nog niet heilig. Het ef-
46
Een Kleurrijk Palet
fect van zijn handelen is namelijk maar heel beperkt als hij niet met zijn patiënt kan communiceren. Daarom zou er in de basisopleiding fysiotherapie veel meer psychologie moeten zitten. De psychosomatische fysiotherapie zou dan geen specialisatie hoeven te zijn. Informeren en adviseren zijn als verrichting in de Clas-
sificatie Verrichtingen Paramedische Beroepen echt een ondergeschoven kindje.’ Maakt u kennis met Olaf van der Zanden.
Op zoek naar onderbouwing
Olaf werkte intussen in de praktijk bij zijn vader en was daarnaast docent in Brussel - ‘assistent’ zeggen ze in België - waar hij tijdens zijn studie manuele therapie voor gevraagd werd. Hij gaf er praktijklessen, met name extremiteiten. Later verzorgde Olaf ook theorielessen en was hij gastdocent aan de universiteit in Genua in Italië. In die periode was hij ook nog een van de eerste deelnemers aan een opleiding echografie voor fysiotherapeuten, ter ondersteuning van de diagnostiek en de evaluatie. Olaf vond de kwaliteit van het klinisch onderzoek maar beperkt en zag in echografie de voordelen van inzicht in herstel.
Tijdens zijn middelbare school wist Olaf al dat hij fysiotherapeut wilde worden. Niet omdat zijn vader dat ook was, wat natuurlijk voor de hand lag, maar omdat bewegen hem intrigeerde. Hij tenniste en hockeyde op hoog niveau en merkte dat de meeste mensen zo weinig van hun eigen lichaam afwisten. Dus koos hij voor de havo en kon zo lekker veel tijd besteden aan sporten. Dat zijn drive veel groter was, bleek later pas. Hij had wel kritiek op de studie fysiotheDe waarde van communicatie rapie: te weinig psychologie en te veel Door zijn studie psychologie werd Olaf bekapstokwerk. Olaf miste een wetenschapvestigd in de waarde van communicatie pelijke benadering, de onderbouwing van voor de fysiotherapie. ‘We hebben het in het vak en een kritische houding. Onderde beleidscommissie Kwaliteit & Beroepszoek trok hem wel. Dus ging hij op zoek inhoud van het KNGF waarin ik zit, ook naar de combinatie van specialisatie en wel eens benoemd als vaardigheden enerhet gouden ei dat we zijds met onderzoek en Specialist allemaal achter onze wetenschappelijke berug houden en zounadering anderzijds. den moeten laten zien. Daarom ging hij na zijn Professioneel leider In tegenstelling tot de afstuderen in 1993 - hij huisarts die het bijna slaagde met lof - naar Adviseur A weggegooid heeft. De Brussel om een Master sterkte van de fysioof Science in manuele Beroepsontwikkelaar therapie ligt nou juist therapie te volgen die bij de aandacht voor de hij in 1997 met grote onmensen, maar daar heb derscheiding afrondde. je wel vaardigheden voor nodig. Veel colDaarop volgde in 1998 nog een studie psylega’s hebben die wel maar zijn ze zich chologie aan de Benelux Universiteit, een onvoldoende bewust.’ opleiding waar alleen vooraanstaande ‘We zijn niet opgeleid om aandacht te hoogleraren van verschillende universigeven en zorg te organiseren maar om te teiten college gaven. Studenten die deze luisteren en te kijken. Daarvoor moet je opleiding volgden, moesten in het beweten waar je naar moet luisteren en waar roepsveld werkzaam zijn. Zo zat Olaf dus je naar moet kijken. Door mijn studie psyniet met zorgprofessionals in de collechologie hebben mijn vaardigheden zich gebanken maar met mensen uit andere meer ontwikkeld. Veel doe je al intuïtief. werkvelden, bijvoorbeeld uit de financiële Je beseft vaak alleen de waarde niet. Inwereld. Juist dat trok Olaf aan.
✓
✓
Een Kleurrijk Palet
47
zicht maakt dat je wat te communiceren hebt met de patiënt.’ Dat Olaf zoveel waarde hecht aan communicatie met de patiënt zie je ook terug in de organisatie van zijn twee praktijken in Weert. Elke week is er een fysiotherapeutenoverleg waarin allerlei inhoudelijke zaken worden besproken, zoals een specifieke patiënt, een benaderingswijze of een ontwikkeling die gaande is. Eens in de twee weken overlegt het hele team. Daarnaast is hij druk bezig met een nieuw centrum waarin ook een orthopeed, een psycholoog, een podotherapeut, een logopedist, een ergotherapeut, een diëtist, een neurofeedbackspecialist, een osteopaat en een tandarts zich vestigen. Het team werkt nu nog decentraal. Omdat de hoofdvestiging bijna uit haar voegen barst, werkt Olaf aan een nieuwe locatie waarin het volledige team werkzaam zal zijn. Bewust zonder huisarts omdat het centrum een regio-overschrijdende functie zal krijgen en niet gebonden zal zijn aan één huisartsenpraktijk. Olaf blijft graag onafhankelijk.
Kennisnemen van andere vakgebieden ‘Iedereen onder één dak maakt nog geen team’, waarschuwt Olaf. ‘Daar zijn we al twee jaar mee bezig terwijl we nog moeten gaan verhuizen. Wat weet je als fysiotherapeut nou eigenlijk van het vak van podotherapeut of neurofeedbackspecialist? Vrijwel niets, net als de huisarts niet precies weet wat een fysiotherapeut anno 2009 doet. Kennisnemen van het vakgebied van een ander is de belangrijkste basis om met elkaar te kunnen samenwerken. In de afgelopen twee jaar heeft elk teamlid zijn of haar vak gepresenteerd volgens een bepaald format. En elke keer was het weer raak: er was altijd wel iemand die tegen de ander zei van ‘goh, ik wist niet dat jij daar ook mee bezig was’.
48
Een Kleurrijk Palet
Zo simpel is het dus.’ ‘We delen als verschillende zorgprofessionals veel maar we kunnen elkaar vooral versterken. Zo werkt de geriatrisch fysiotherapeut samen met de logopediste rondom slikklachten bij ouderen. Ze hebben intensief overleg over bijvoorbeeld het mobiliseren van het strottenbeen en dat levert prachtige resultaten op. Dan ga je je wel afvragen hoeveel mensen er rondlopen die de hulp niet krijgen die ze wel zouden kunnen krijgen. Gewoon, omdat de ene hulpverlener niet weet wat de andere hulpverlener weet. Dat is meer dan bij elkaar in een gebouw gaan zitten.’
Het moet geregeld zijn ‘Een dergelijk centrum ontwikkel je ook met een visie op de zorg van de toekomst. Daartoe moet je je gaan verdiepen in onderzoeken van het ministerie, het RIVM en de Gezondheidsraad bijvoorbeeld. Uit dat soort onderzoeken komen zaken naar voren die om iets anders vragen dan we nu gewend zijn. Zo wil de patiënt van nu geregelde zorg op maat. Hij komt naar een gezondheidscentrum om alles rondom zijn klacht te regelen. Die zorg moet je als professionals dus gaan organiseren. ’ ‘Daarvoor heb je geen aparte casemanagers nodig. Ik vind dit een onderdeel van je vak als zorgprofessional. Degene die als eerste het contact met de patiënt maakt, of dat nou de fysiotherapeut is of de orthopeed bijvoorbeeld, moet de zorg rondom de patiënt vervolgens regelen. Alle hulpverleners van het centrum moeten de visie hebben dat het geregeld wordt.’ Olaf heeft een duidelijk visie op de toekomst. ‘Een centrum als dat van ons, waarin een gedegen triage plaatsvindt voor de beste insteek voor de klacht van de patiënt, daar komt het in de zorg van de toekomst op aan. Die lijn moet veel sneller. Is de patiënt dan op de juiste plek beland, dan moet de zorg geregeld zijn, ook
als daarvoor kanalen aangeboord moeten worden die buiten het centrum liggen, ook dat moet snel geregeld zijn. We hebben nog veel te winnen met een efficiëntieslag. Centra waar alles qua organisatie en communicatie snel en goed geregeld is, draaien vanzelf. Daar willen de mensen graag naartoe, ze willen immers aan het einde van de dag weten wat er met hen aan de hand is. Kortom, kernwoorden voor de zorg van de toekomst zijn organisatie, efficiëntie, communicatie, transparantie en geregelde zorg op maat. Daar zijn we nu druk mee bezig. De bouwplannen sluiten hierop aan.’
Informeren en adviseren De studie psychologie die aansloot op de tomeloze nieuwsgierigheid van Olaf naar andere kennisdomeinen, maakte hem ook meer beschouwend. Zijn columns in het Tijdschrift Manuele Therapie zijn een mooi voorbeeld van zijn filosofische inslag. ‘In mijn beschouwing van de fysiothe-
rapie merk ik dat ik niet zo geloof in de waarde van differentiatie binnen de fysiotherapie. Als fysiotherapeut behandel ik bijvoorbeeld topsporters bij wie ik in de diagnostiek gebruikmaak van echografie maar die ik ook in mijn benadering vanuit de psychologie zo weet te raken dat er iets gebeurt. Zo was er een Britse atlete die zes weken voor de Europese Kampioenschappen stond en door een collega in Amsterdam naar me verwezen werd vanwege mijn mogelijkheden met echografie. Nou had ik kunnen zeggen: dit zijn mijn bevindingen en wat mij betreft kun je gewoon doortrainen. Maar dat ik heb niet gedaan, ik ben haar gaan uitleggen wat er gebeurd is en heb haar laten zien wat er eigenlijk veranderd is en wat ze nodig heeft om het niveau weer te bereiken, ten aanzien van de weefselstructuur en ook een stap verder ten aanzien van de sportprestatie. We hebben het over de betekenis van pijn gehad, vanuit het concept van dreigende weefselschade, letsel, herstel en vertraagd
Een Kleurrijk Palet
49
herstel. Ze kon toen zelf de conclusie trekken dat haar lichaam reageerde op een te lage fysieke prikkel. Ze zag waar ze stond en begreep dat ze de grens moest verleggen door de belasting verder op te bouwen.’ ‘Je ziet dus hoe belangrijk onze vaardigheid in informeren en adviseren is. Daarmee bereik je mensen en natuurlijk heb je daar je basiskennis fysiologie voor nodig maar die moet je vertalen naar het referentiekader van de patiënt. Daarbij speelt interactie en de manier waarop je mensen bevraagt en laat nadenken een essentiële rol. Is dat nou fysiotherapie? Ik denk van wel, het is hulpverlenen.’
Fysiotherapieoverstijgend expertsysteem Naast de huidige twee vestigingen in Weert heeft Olaf sinds 2005 ook een bedrijf waarmee hij het bedrijfsleven voorziet van wetenschappelijke kennis op het gebied van gezondheid. Vanuit zijn werk voor de universiteit van Brussel merkte hij dat er heel veel te meten was op het gebied van gezondheid maar dat deze kennis in het bedrijfsleven niet gebruikt werd. Op de universiteit miste hij het ondernemerschap waardoor hij naar andere wegen zocht om deze kennis te benutten. Met zijn bedrijf e-Syntax slaat Olaf inmiddels de brug tussen wetenschappelijke kennis en bedrijfsleven. Daartoe heeft Olaf een multidimensionele digitale analyse ontwikkeld, een expertsysteem waarin fysieke, sociale en psychologische analyses van een persoon gebundeld worden als basis voor voorspellingen aan de hand van wetenschappelijk onderzoek. Het expertsysteem levert een volledig geautomatiseerde rapportage als input voor een plan waarmee de gezondheid van een persoon kan worden aangepakt. Daarin ligt een nadrukkelijke relatie met werk en per-
50
Een Kleurrijk Palet
soonlijkheid met allerlei wisselwerkingen, voorzien van - en dat is uniek in de wereld, zegt Olaf - een psychiatrisch filter. ‘Samen met een collega aan de Universiteit Maastricht heb ik aan de hand van zes jaar onderzoek een model ontwikkeld over alles wat er te meten valt op het gebied van gezondheid. Het expertsysteem dat we aan de hand van ons onderzoek gebouwd hebben, bestaat uit allemaal losse bouwstenen van reeds gevalideerde meetdeeltjes. Aan de hand van de antwoorden die iemand op de vragen van het expertsysteem geeft, berekent het systeem of er verdiepingsvragen gesteld moeten worden of dat er iets overgeslagen kan worden. Het systeem genereert zo een multidimensionele analyse die zeer breed is, wetenschappelijk onderbouwd is en een toegevoegde waarde heeft voor de dagelijkse praktijk. Daarnaast biedt een dergelijke ICT-configuratie de mogelijkheid tot het uitvoeren van effectonderzoek. Daarbij fungeert e-Syntax als onafhankelijke partij.’
Visie ‘Het expertsysteem overstijgt het domein van de fysiotherapie’, gaat Olaf nog even verder. ‘Het geeft een heel brede analyse van een persoon. Met name reïntegratiebedrijven, ziekenhuizen, revalidatiecentra en bedrijven maken er gretig gebruik van. Het biedt inzicht in het nut om met iemand aan de slag te gaan en confronteert daarmee sommige hulpverleners met gegevens die om een andere aanpak of expertise vragen.’ Ook levert het systeem bedrijven inzicht in het effect van interventies van arbodiensten. Dankzij het systeem kunnen bedrijven prestatieafspraken met arbodiensten maken. ‘Alle patiënten met complexe
klachten die naar onze praktijk komen, lichten we met dit systeem door ter ondersteuning van het lichamelijk en eventueel echografisch onderzoek. Net als met een röntgenfoto zijn het de kennis, de interpretatie en de interactie van de behandelaar die de richting van het vervolgtraject bepalen. En daarbij is en blijft mijn visie op hulpverlenen en daarmee ook op de fysiotherapie: inspraak zonder inzicht geeft uitspraak zonder uitzicht.’
Een Kleurrijk Palet
51
Frits Voorneveld
Snel tot de kern komen ‘Dat je met je technische vaardigheden als manueel therapeut snel tot de kern kan komen, opent mogelijkheden om een probleem vervolgens te gaan oplossen. De manuele therapie biedt daardoor zoveel kansen om iets meer te doen. Dat ik daarnaast nooit mijn mond kan houden, heeft ertoe geleid dat ik naast mijn dagelijkse praktijk altijd veel bestuurlijke activiteiten heb gehad. Als het niet goed gaat, spring ik erin.’ Frits Voorneveld (54) is een veelzijdig man met hart voor zijn vak en voorkeur voor afwisseling. Eén blik in de wachtkamer is al voldoende. Hij noemt zichzelf een ‘slow starter’. Tijdens zijn jeugd kon hij zich niet zo goed focussen. Hij zag van alles behalve waar hij heen wilde. Eenmaal op dreef is hij niet meer te stuiten en vervult hij de ene rol naast de andere. Hij had ook scheepsbouwer kunnen worden, net als zijn broer, of boswachter en dan te paard door de bossen draven. Het advies van een beroepskeuzetest luidde: iets met zorg. Dierenarts bijvoorbeeld. Maar het werd fysiotherapie, dat duurde minder lang dan diergeneeskunde. Daar-
52
Een Kleurrijk Palet
mee trad hij in de voetsporen van zijn Amsterdamse moeder die zich vijftig jaar geleden als heilgymnaste-masseuse in Dordrecht vestigde. Al is ze inmiddels 86, ze werkt nog elke week een paar uurtjes in de praktijk.
Samen een doel bereiken Een gesluierde vrouw groet vriendelijk terwijl ze in de wachtkamer op haar beurt wacht. In een oude arbeiderswijk in Dordrecht kom je alles en iedereen tegen. ‘Heerlijk, vind ik dat!’ roept Frits Voorne-
veld enthousiast. ‘Elk consult leer ik weer, Manuele therapie dwingt tot nadenken telkens begin ik opnieuw, poets ik mijn Frits ging werken bij Joop Twigt in Sliebrillenglazen schoon. Dit vak verrijkt me drecht bij wie hij ook stage had gelopen, met zoveel kennis en inzicht. Ik doe het en deed de opleiding Cyriax bij Dos Winmet heel veel plezier maar ik beperk me kel en Hans van den Berg. In 1980 stapte er niet toe.’ hij over naar Dordrecht en begon aan de Tijdens zijn opleiding in Breda begon hij SOMT, destijds nog in Eindhoven. In 1985 zich al te bemoeien met bestuurlijke aanrondde Frits zijn studie manuele therapie gelegenheden. Vertegenwoordiger van de af en werd stagebegeleider. opleiding was zijn eerste nevenactiviteit. Zijn keuze voor manuele therapie werd Met een groot aantal anderen uit totaal vooral aangezet door docenten in de baverschillende disciplines probeerde hij als sisopleiding, zoals Rob Oostendorp, Jo van afgevaardigde van de studenten in het de Sande, Ton Mink en Herman ter Veer. Landelijk Overleg Fysiotherapie OpleidinDocenten die allemaal sterk manueelthegen een gemeenschappelijk doel te bereirapeutisch gericht waren en daarmee een ken. Dat bleek ook later zijn drijfveer te zijn richting aan het curriculum gaven. Veel in alles wat hij direct buiten het behandevan zijn jaargenoten len van patiënten deed. kozen net als Frits voor Direct na zijn opleiding Specialist de manuele therapie werd hij lid van een door het enthousiasme soort dissidentenclub van hun docenten. voor vrijgevestigde fyProfessioneel leider Tegelijkertijd werkte siotherapeuten, de NVVF Frits in een inrichting die later opging in de Adviseur voor meervoudig geVVF, de Vereniging voor handicapten. Toen de Vrijgevestigde FysiotheBeroepsontwikkelaar compagnon van zijn rapeuten, aangesloten moeder uit de praktijk bij het KNGF. Omdat hij stapte om elders voor bezwaar maakte tegen zichzelf te beginnen, besloot hij samen de verplichting van een pensioenregeling. met zijn moeder de praktijk voort te zetOok vakinhoudelijk raakte hij betrokken ten, ondergebracht in een nieuw pand. bij de beroepsgroep. Zo werd hij al gauw Een paar jaar later nam hij de hele zaak redacteur van het tijdschrift van de NVVF over, alweer vijfentwintig jaar geleden. en verzorgde met Salo Muller (destijds fy‘En ik vind het nog steeds leuk. Het is siotherapeut bij Ajax) het vakinhoudelijke grappig om te zien hoe visies van toen deel. hun weg terug vinden in de praktijk van Frits heeft een brede interesse en heeft de nu. Oefentherapie bijvoorbeeld, de oorwens om de wereld om zich heen te orspronkelijke heilgymnastiek. Of bekkenganiseren, zoals hij zelf zegt. ‘Als ik kan therapie. Mijn moeder deed vijftig jaar beïnvloeden, zal ik niet proberen het te geleden al bekkenoefeningen met haar laten. Heel vervelend soms want als ik het patiënten omdat ze dacht dat het moest er niet mee eens ben, dan zeg ik dat. Ik werken. Dat is nu aangetoond. In de prakkan mijn mond niet houden. Daarom ben tijk moet je je gezond verstand gebruiken. ik gedurende mijn carrière ook voor alles Dat is zo mooi aan de manuele therapie, getackeld.’ het dwingt je tot nadenken. Je kunt snel
✓ ✓
Een Kleurrijk Palet
53
iets aan een klacht van een patiënt doen maar dat effect kan vluchtig zijn als er verborgen problemen aan ten grondslag liggen, zoals een verstoorde balans in de belasting/belastbaarheid in de fysieke en/ of emotionele sfeer. Je moet dat snelle effect dus gebruiken om de ogen van de patiënt te openen voor de echte oorzaak van zijn of haar klacht. Daarbij is het manipuleren niet zomaar een trucje maar een vaardigheid die heel veel oefening vraagt en die je met veel zorg moet toepassen. Kortom, in de manuele therapie ben je continu informatie aan het verzamelen die je als stukjes van een puzzel in elkaar past. Zo ontstaat er een beeld waaraan je conclusie kunt verbinden.’
Inhoud en lef Zijn interesse voor de beroepsinhoud en zijn lef waarmee hij discussies niet uit de weg ging, waren de reden dat hij werd gevraagd voor de wetenschappelijke commissie van de NVMT en later voor de congrescommissie. Ook behaalde Frits het internationale OMT-examen waarmee manueel therapeuten zich konden laten wegen op de IFOMT-weegschaal. Deze standaard deed in die tijd veel stof opwaaien in de Nederlandse opleidingen manuele therapie. ‘In de woelige tachtiger jaren ontmoette ik Anton de Wijer met wie ik samen met Maarten Schmitt in de wetenschappelijke commissie van de NVMT kwam te zitten. Ik belandde in een circuit van mensen met visie en zo kwam ik als vanzelf ook in de congrescommissie met Peter Boelens terecht die op dat moment voorzitter van de NVMT was. Door al die contacten en activiteiten werd ik steeds enthousiaster over het vak, wat een vliegwieleffect had. Zo bleef ik actief in de beroepsgroep en werd ik in 1995 voorzitter van de congrescommissie om het congres van 1997 te organiseren. Dat was een heel leuke tijd want ik
54
Een Kleurrijk Palet
moest de grote namen binnenhalen, dat was heel enerverend. Ik was samen met anderen bezig de Nederlandse manuele therapie internationaal te positioneren, dat maakte me heel betrokken bij mijn vak en mijn vakgenoten.’
Specialist en leider ‘Toen ik stopte met de congrescommissie, ben ik in de regio naar wat vergaderingen gegaan en omdat ik ook daar mijn mond niet kon houden, werd ik gevraagd voor het voorzitterschap van het RGF Hollands Midden. Na zes jaar vond ik het welletjes, ik werd een beetje moe van het gepraat over contracten, zorgverzekeraars en regelgeving, hoe belangrijk dat ook is.’ Intussen rondde Frits de drie cursussen Scholing in Wetenschap af met een publicatie in het Tijdschrift voor Manuele Therapie. Een paar jaar later volgde hij de opleiding arbeidsfysiotherapie. Vanaf 1990 was Frits ook al orofaciaal fysiotherapeut. De orofaciale fysiotherapie stal zijn hart: ‘De mens bestaat uit lichaam en geest en dat komt in dit vak zo sterk tot uiting. Ik behandel veel mensen met multifactoriële problemen waardoor ik vanuit mijn specialistenrol vaak door huisartsen, tandartsen en soms ook door gnatologen als consultant gevraagd wordt.’ Met zoveel liefde als specialist voor het vak zal het niemand verbazen dat Frits ook de rol van leiderschap naar zich toe trok en voorzitter werd van de specialistenvereniging voor orofaciale fysiotherapie (NVOF) met als doel: erkenning van het specialisme. Namens alle specialistenverenigingen zit hij nu in de Wetenschappelijke Commissie Fysiotherapie. Het kenmerkt zijn levensloop: leiderschap door specialisatie. ‘Het vak biedt me de mogelijkheid om me te specialiseren, en specialisatie maakt leiderschap mogelijk. Behalve dat ik het leuk vind, leer ik als bestuurder heel veel mensen kennen. Ik leer daardoor veel op
andere gebieden. Zo zie ik andere invalshoeken en leer ik op andere manieren met mensen om te gaan en hoe ze in elkaar zitten. Ik kijk daardoor anders naar mensen, ook in mijn dagelijkse werk in de praktijk. Het is een continue wisselwerking en verrijking.’ Aan bewegingswetenschappen studeren heeft Frits geen moment gedacht: ‘Dan verlaat ik mijn vak. Ik wil juist echt met mijn vak bezig zijn. Stond ik nu aan het begin van mijn carrière, dan was ik op universitair niveau fysiotherapie gaan studeren.’
Leiderschap in de praktijk Frits toont niet alleen leiderschap in de beroepsorganisatie. Ook in de dagelijkse praktijkvoering toont hij leiderschap gecombineerd met zijn visie als specialist en zijn behoefte tot een leven lang leren. Hij klaart de klus met zeventien medewerkers, een gevarieerd team waarin ieders talenten tot bloei komen, een voorwaarde die gekoppeld is aan zijn visie op het vak. ‘Je verder willen ontwikkelen is feitelijk een voorwaarde om bij ons te komen werken. Bij ons blijf je geen basisfysiotherapeut. Zo kun je door efficiënt te werken uren verdienen om die te besteden aan
nascholing bijvoorbeeld, of als compensatie van uren die je niet hebt kunnen werken omdat je kind ziek geworden is. Ik probeer medewerkers te stimuleren zich zo nuttig mogelijk te maken in de praktijk. Al werken alle medewerkers in loondienst, iedereen vult zelf zijn of haar agenda in en kan extra uren verdienen door elk gaatje te benutten. Ik stimuleer ze werk naar zich toe te trekken en daarmee verantwoordelijkheid in de omzet te nemen. Zo is het voor beide partijen aantrekkelijk: de agenda zit vol en dankzij de verdiende uren komt ieders vakinhoudelijke ontwikkeling volop tot zijn recht.’ ‘De volgende stap is participatie in een gezondheidscentrum, hier in de wijk. Omdat je het niet alleen kunt. Dus we zijn nog lang niet klaar hier, onze praktijk staat niet stil, net als het vak. Het is ons continue streven om op laagdrempelige wijze hoogwaardige fysiotherapie aan te bieden. In die gedachte past ook de monodisciplinaire coöperatie die ik in de regio aan het opzetten ben, met het oog op de beweegprogramma’s in de chronische zorg vanuit de functionele bekostiging van minister Klink. Ik doe dit samen met collega’s uit de stad in een groep van kartrekkers.’ Voor Frits gaat het altijd over het vak. De manuele therapie geeft hem de mogelijkheid om zich te specialiseren en specialisatie geeft hem de ruimte om de rol van leider op zich te nemen. Een rol die hem op het lijf geschreven is zolang hij zijn mond niet kan houden, en dat zal nog wel even op zich laten wachten. We zullen nog veel van hem horen.
Een Kleurrijk Palet
55
Marcel Heijmans
Faciliteer de intrinsieke motivatie ‘De eerste stappen zijn gezet maar we hebben nog een lange weg te gaan in de manuele therapie. We missen nog veel wetenschappelijke evidentie. We moeten onze meerwaarde aantonen, niet alleen maar roepen. ’ Marcel Heijmans (44) beet zich vast in de beperkte onderbouwing van het vak en schopte daarmee wel eens wat heilige huisjes om. Voor het effect van manuele therapie bij lagerugpijn was nauwelijks wetenschappelijk bewijs, zo liet hij opnemen in de richtlijn. Desondanks wordt hij elke dag opnieuw gedreven om te laten zien dat manueel therapeuten een positieve bijdrage leveren in de zorg. Hij zegt het nog voorzichtig: ‘De effecten van manuele therapie bij de lagerugpijn zijn wetenschappelijk beperkt en weinig effectiever dan oefentherapie. We hebben ons geprofileerd als de wervelkolomspecialist maar dat zie je helaas niet terug in de wetenschappelijke evidentie en daarmee ook niet in de richtlijn. We moeten dus heel snel en heel hard aan het werk om de manuele therapie goed te positioneren.’
56
Een Kleurrijk Palet
Beperkte gereedschapskist Gedreven was hij al als kind. Als fanatieke voetballer was Marcel Heijmans het liefste sportarts geworden maar hij kwam er niet tussen. Zijn belangstelling voor de actieve mens en zijn gezondheid brachten hem tot de keuze voor het vak fysiotherapie. Tijdens zijn studie in Den Bosch en later Eindhoven vond hij het vak erg goeroebased: ‘Er heerste een mentaliteit van ‘wat
we hier doceren, is de waarheid en zo doe daarmee open en kwetsbaar opstellend je het vak’. Dat botste met mijn natuurlijke voor verbeterpunten. Hij zag in de dagenieuwsgierigheid en mijn levensfilosofie lijkse praktijk dat manuele therapie bijdat er geen vastigheid in ons bestaan is. droeg aan het welzijn van patiënten maar Wetenschap verandert, kennis is dynawilde weten waardoor dat kwam. Hij wilde misch dus waarom is wat hier gedoceerd de mate van wetenschappelijke onderbouwordt, de waarheid?’ wing van de behandeleffecten weten om Met deze kritische houding besloot Marcel transparantie van het eigen handelen te zich direct na zijn opleiding aan te melden bevorderen. Het vak moest toetsbaar worvoor de opleiding manuele therapie aan den. de SOMT. Hij zocht verdieping in zijn ken‘Ik ben geen gewoontedier en word graag nis over bewegende gewrichten, met name elke dag geprikkeld om op zoek te gaan de nek en rug. Hij had er naar vernieuwingen. niet genoeg kennis van, Ik wil laten zien dat Specialist vond hij als beginnend we een goede bijfysiotherapeut. Zijn gedrage leveren in de reedschapskist mocht zorg. Onderzoek werd Professioneel leider worden aangevuld. Toch regelmatig door nietmiste Marcel ook iets in fysiotherapeuten uitgeAdviseur de opleiding manuele voerd met beperkt gevatherapie, namelijk een lideerde meetmethoden Beroepsontwikkelaar meer wetenschappeen meetinstrumenten, lijke onderbouwing van matig beschreven interde aangeboden kennis. venties en heterogene Het ijs was hem te dun en daarmee ook onderzoekspopulaties. Hierdoor hebben te glad. dit soort onderzoeken niet geleid tot eenduidige en positieve onderbouwing van de Kwetsbaar opstellen manuele therapie. Daarom moeten we zelf Als sporter ging zijn hart uit naar de dynade regie nemen en niet afwachten tot een miek in de eerste lijn omdat die leek op die ander het voor ons bepaalt. Dan kunnen in de sportwereld: grenzen verleggen. Na we wel eens van een koude kermis thuisvier jaar in loondienst gewerkt te hebben komen.’ in een praktijk in Helmond koos hij voor ‘We staan op een punt waar we zien dat de het ondernemerschap in een maatschap evidentie voor manuele therapie erg dun in Heeswijk-Dinther. Daarin participeerde is. We moeten er samen flink de schouook Rob Oostendorp die een volgende fase ders onder zetten om te kijken wat we echt in Marcels kennisverdieping inluidde. Gekunnen. We moeten de bewijskracht vinstimuleerd door Rob Oostendorp en collega den voor de goede aspecten van ons vak. Aart van Eupen ging Marcel naar de Vrije Laten we open zijn, laten we in de spiegel Universiteit Brussel om wetenschappelijk te kijken.’ leren denken. Dat er op universiteiten niet direct van zeState of the art ‘Door mijn studie in Brussel en het onderkerheden wordt uitgegaan, was een zegen zoekswerk aldaar werd ik gevraagd om de voor Marcel. Met een blijk van herkenning richtlijn manuele therapie bij lagerugklachging hij op zoek naar het best beschikbaten te ontwikkelen, een fikse uitdaging om re bewijs voor de manuele therapie, zich
✓
✓
Een Kleurrijk Palet
57
ondanks beperkte evidentie toch een bijdrage aan de manuele therapie te leveren. Aan het ontwikkelen van deze richtlijn besteedde ik zo’n twintig uur per week, met daarnaast een volle praktijkagenda. Het was ‘a hell of a job’, een richtlijn maken brengt een grote hoeveelheid werk met zich mee. Om tot aanbevelingen te komen moesten alle relevante artikelen gelezen en beoordeeld worden op hun bewijskracht. Dit resulteerde in een ‘state of the art’ met betrekking tot het onderzoeken en behandelen van patiënten met lagerugpijn.’ ‘Op de richtlijn kwam veel kritiek aangezien de verwachting van de beroepsgroep hoger was dan de wetenschappelijke onderzoeken aantoonden. Veel manueel therapeuten hoorden niet wat ze wilden horen. Het maakte mij alleen maar bewuster van mijn handelen en de kwetsbaarheid ervan. Er zijn veel variabelen die bepalen of manuele therapie de meest aangewezen therapie is. We moeten daarom beter definiëren welke patiëntenpopulaties in aanmerking komen voor manuele therapie om zodoende het effect van de manuele therapie te vergroten.’ ‘Natuurlijk was ik ook teleurgesteld in wat er aan wetenschappelijk bewijs lag maar tegelijkertijd voelde ik me gesterkt om ons vak beter te onderbouwen. Het was voor mij duidelijk dat we meer inbreng moesten krijgen als het gaat om onderzoek doen. Vandaar dat ik blij ben dat er de laatste jaren veel wetenschappelijk geschoolde manueel therapeuten een belangrijke bijdrage leveren in de onderbouwing van ons vak. Ik kan nu niet zeggen waar ons vak over een aantal jaren staat. We mogen niet roepen dat we beter zijn dan fysiotherapeuten maar moeten dat laten zien. Het wordt nog een hele klus om onze extra competentie te onderbouwen. En lukt dat niet, dan moeten we daar ook eerlijk over zijn.’
58
Een Kleurrijk Palet
Zelfkritisch zijn Waarom werk je mee aan een richtlijn waarvan je weet dat er weinig evidentie voor is? Marcel neemt hier een duidelijk standpunt in, uit liefde voor het vak. ‘Heel veel van onze patiënten hebben klachten in de lage rug. Dus moet je een richtlijn hebben, al is de evidentie dun. Een richtlijn kan bijdragen aan de transparantie van ons vak, en op die transparantie hebben patiënten recht. Een richtlijn dwingt niet tot handelen, zoals veel collega’s denken. Het is geen voorschrift hoe ze moeten handelen. Een richtlijn geeft richting en levert de best beschikbare evidentie zodat je zelf een onderbouwde keuze kunt maken. Afwijken mag als je die keuze maar onderbouwt.’ ‘Een richtlijn zet collega’s aan tot het inbouwen van transparantie, tot het gaan registreren en zaken inzichtelijk krijgen. Ik heb het ontwikkelen van deze richtlijn gezien als een opstap tot het in kaart brengen van wat we hebben, al schrikken we hier en daar van de beperkingen. Het is een stap om ons handelen beter vast te leggen. De meeste fysiotherapeuten daarentegen willen richtlijnen die klinken als een klok en aangeven hoe goed ze het doen. Ze beseffen vaak niet dat een negatieve publicatie soms meer kan bijdragen aan ons vak dan een positieve. Vanuit onze rol als ‘underdog’ in de wetenschap gaan veel collega’s liever uit van positieve resultaten om zo te laten zien hoe goed ze het vak doen. Terwijl negatieve publicaties wel eens veel meer kunnen bijdragen aan vernieuwende inzichten.’ Marcel prikkelt de beroepsgroep graag in het zelfkritisch zijn. ‘Stel je open op voor veranderingen om een betere therapeut te worden. We kunnen ons afvragen waarom richtlijnen nog steeds zo weinig gebruikt worden. Vaak is ‘the willingness to change’ onvoldoende aanwezig. Zolang de wetenschap negatief nieuws heeft, bijvoorbeeld
ven richting te geven aan de bagage die de wetenschap ons geeft. Bewustwording van de keuzes die we maken in ons dagelijkse handelen, dus het klinisch redeneren, verhoogt de kwaliteit van de beroepsgroep misschien wel meer dan het creëren van allemaal masters. We moeten te weten komen bij welke groepen van patiënten onze competentie het beste tot haar recht komt. Daarvoor is het maken van bewuste keuzes een belangrijke voorwaarde.’
Een rondje fietsen
over dubieus effect van een interventie, worden niet-wetenschappelijk ingestelde fysiotherapeuten niet geprikkeld om te veranderen. Ze reageren eerder met een niet-willen-weten omdat ze het negatieve nieuws ervaren als een poot die onder hun stoel wordt weggezaagd. Ik zou deze collega’s willen uitnodigen om vaststaande fundamenten los te laten en eens verder te kijken.’
Durf te veranderen Marcel houdt van het vak aan de behandelbank en in de oefenzaal en snapt dat niet iedereen wetenschapper kan worden. En wil worden, zegt hij erbij. ‘Dat kun je niet van mensen verlangen want het kost een hoop tijd. Daarbij, de meesten van ons hebben echt voor het vak gekozen. Maar dat wil niet zeggen dat we niet in onze keukens kunnen laten kijken om daarin te laten onderzoeken waarin ons vak sterk is.’ ‘Het vak op masterniveau brengen suggereert dat we iets claimen. Ik betwijfel de bijdrage die dat gaat leveren. Ik denk dat we vooral de mensen moeten prikkelen die een bijdrage aan ons vak willen leveren door onderzoek te gaan doen. De rest moet dan wel durven te veranderen als de wetenschap daar aanleiding toe geeft en dur-
Praktijk en wetenschap kosten veel tijd. Marcel wil ook weer eens een rondje fietsen, het liefste met zijn kindjes erbij. Toch is Marcel nog steeds bij veel werkgroepen en commissies betrokken. Zijn gedrevenheid gebiedt hem. Ook houdt hij zich bezig met nieuwe richtlijnen en de revisie van de richtlijn lagerugklachten. Marcel wil graag de vertaalslag van wetenschap naar de praktijk maken, daar wil hij de komende jaren sterk op inzetten, ook vanuit het netwerk dat hij in de regio ontwikkeld heeft. ‘Vanuit ons netwerk willen we graag participeren in onderzoek en gegevens aandragen waarmee onderzoekers hun werk goed kunnen doen. Er moet een binding zijn tussen werkveld en wetenschap, misschien wel in de vorm van wetenschapspraktijken. Daar liggen heel mooie uitdagingen, en die zijn zeker niet somber. Daarvoor is het wel nodig dat de beroepsgroep mensen met ambitie faciliteert. De intrinsieke motivatie binnen de beroepsgroep moet benut worden door excellerende collega’s de ruimte te geven zodat ze gemotiveerd blijven. En dan niet voor de kat z’n viool of een subsidie voor het drukken van je promotieboekje maar daadwerkelijk investeren in het beroep. Wetenschap is tot nu toe vooral veel liefdewerk oud papier. Mensen die excelleren moet je juist faciliteren. Dan kunnen we de manuele therapie beter positioneren binnen de gezondheidszorg.’
Een Kleurrijk Palet
59
Bas Eenhoorn
Nawoord In dit boek zijn prachtige voorbeelden gepresenteerd van excellerende manueel fysiotherapeuten in Nederland. Ik voel grote bewondering voor hun inzet, gedrevenheid en kennis. De ervaring en vaardigheden maken het beeld compleet en soms voel ik de ‘gouden handen’. De fysiotherapie heeft veel gezichten. Het menselijk lichaam is complex, het bewegen dus ook evenals de maatschappelijke omgeving. De omstandigheden waarin de mens zich beweegt, vergen inzicht. Dit inzicht heeft de manueel fysiotherapeut door studie, ervaring en verdere verdieping. Hij beweegt zich gemakkelijk in het totaal van het kennisveld als specialist gericht op vooral rug- en nekklachten. Een dergelijke definitie doet echter tekort aan de veelzijdigheid van zijn helende kunde.
Veelzijdig De specialisatie wordt in het beroepscompetentieprofiel duidelijk en onderscheidend neergezet als: de manueel fysiotherapeut is een specialist die complexe vaardigheden kan toepassen, speci-
60
Een Kleurrijk Palet
fieke pathologische kennis en vaardigheden heeft gericht op de wervelkolom en extremiteiten, en weet wanneer hij deze wel en niet inzet. Aan deze typering houden we ons maar vast, al blijkt uit dit prachtige boek dat de veelzijdigheid van de manueel fysiotherapeut de grenzen van het domein wel eens overschrijdt. Ik heb ook niet zoveel met dat gedoe over de precieze begrenzing van de verschillende specialisaties binnen de fysiotherapie: professionaliteit staat voorop. Dit betekent dat je op de hoogte bent van de toegevoegde waarde van je collega en dus voor jezelf grenzen stelt. In alle bescheidenheid (daarin moet je ook weer niet overdrijven) komen de manueel fysiotherapeuten in dit boek hier ook voor uit. Het boek geeft inzicht in het denken en doen van excel-
lerende manueel fysiotherapeuten die in veel opzichten een rolmodel voor collega’s zijn. Ze leveren opvallende prestaties waar ze trots op mogen zijn. ‘Be good and tell it’ mag best wat duidelijker een leidraad zijn. Bescheidenheid siert de manueel fysiotherapeut maar het moet niet te ver gaan.
Passie De verbindende factor tussen de geïnterviewde manueel fysiotherapeuten is passie. Passie is dan ook het hart van het model dat ik voor ogen zou hebben om de manueel fysiotherapeut te typeren. Mij valt op dat manueel fysiotherapeuten bijzonder ondernemend zijn, sensitief voor externe ontwikkelingen en in staat deze te vertalen naar hun eigen specialisme. De ontwikkelingen die op ons afkomen ten aanzien van demografische ontwikkelingen en technologie maar ook wat betreft verdergaande samenwerking met andere disciplines, vragen om een ondernemende fysiotherapeut en manueel fysiotherapeut. Ondernemerschap of ‘entrepreneurschap’ moet de manueel fysiotherapeut net als de fysiotherapeut anno 2010 kenmerken, willen we deze positie ook in de toekomst behouden. Het doet mij deugd te zien dat de manueel fysiotherapeuten deze kenmerken zo overduidelijk hebben eigengemaakt.
Verbinding Wat me aanspreekt in de verhalen, is dat veel van deze manueel fysiotherapeuten kennis van andere disciplines en specialismen verbinden. Ondernemende manueel fysiotherapeuten die kennis van het vak verbinden met kennis van bijvoorbeeld sportfysiotherapie, zijn nodig om in de toekomst de erkenning te krijgen van het specialisme dat ze voorstaan. Deze verbinding van kennisgebieden sluit ook aan bij een beweging die binnen het KNGF
is ingezet om kennisgebieden die elkaar inhoudelijk raken, dichter bij elkaar te brengen. Het is interessant om te zien dat de realiteit de wenselijke situatie al heeft ingehaald. Waar op politiek niveau en beleidsniveau bijvoorbeeld wordt verkend welke professional bij welke doelgroepen de rol van casemanager zou kunnen uitvoeren, wordt dit in de praktijk al gerealiseerd. Deze profilering door de manuele fysiotherapie zien we graag vanuit het KNGF. De fysiotherapie zal zich de komende jaren nadrukkelijker moeten profileren om de gewenste positie te krijgen binnen de gezondheidszorg, in het bijzonder op het gebied van het bewegend functioneren.
Ambitie Het KNGF heeft als ambitie voor het komende decennium om de kwaliteit van de fysiotherapie verder te laten toenemen. Daarvoor zijn verschillende aangrijpingspunten genoemd, waaronder verwetenschappelijking van het vak en de verdere inrichting van het beroepsmodel. De verhalen van deze tien excellerende manueel fysiotherapeuten laten zien dat men binnen de manuele fysiotherapie op weg is deze ambitie te realiseren. Het doel van het boek is om manueel fysiotherapeuten te stimuleren zich verder te ontwikkelen en aan de buitenwereld te laten zien welke excellente prestaties er worden geleverd. In mijn optiek is dit doel geslaagd en ik hoop van harte dat andere lezers tot dezelfde conclusie komen. Ik wil graag het bestuur van de NVMT en de hele beroepsvereniging manuele fysiotherapie feliciteren met dit boek. Een boek dat passie uitstraalt voor een prachtig specialisme. Bas Eenhoorn Voorzitter KNGF
Een Kleurrijk Palet
61
Kle Een
Eenurrijk Kle et Pal
let
k Pa urrij
uze bitie t n da vore naar nde chille rs ve ueel man n t va pale l zijn in a vak et h
pie hera ele T anu de M in n linke Uitb
en word cht en n rwa d va ebie ng ve et g op h t en b lles in a niet aar isch rg m l krit dszo dhei e hee w en moet aar
✓
aakt
n, en lisere
tie m ialisa spec
ecia
agt. edra
n in linke Uitb
to hart warm een apie ther
a de M nuele
202 9951
p Thera
ISBN
Dankwoord Het boek ‘Een Kleurrijk Palet’ is niet alleen kleurrijk door de prachtige verhalen van de tien manueel therapeuten die aan het woord komen. Ook is het kleurrijk door de vele suggesties en reacties die het projectteam heeft gekregen bij het bedenken en produceren van het boek. Graag wil ik namens het NVMT-bestuur iedereen hartelijk bedanken die op enige wijze inspiratie heeft gegeven aan dit boek, onder wie in het bijzonder: • Rob Vaartjes voor het meedenken bij het opzetten van het project • Marjan Boonzaaijer voor het uitwerken van een zeer werkbaar projectvoorstel en haar betrokkenheid tijdens de totstandkoming • Ton de Gans voor het fraaie vormgeven van het boek • Jan Fähmel voor de kleurrijke fotoreportages • Radha Einerhand voor de logistieke ondersteuning • Anton de Wijer voor het mooie voorwoord • Bas Eenhoorn voor het inspirerende nawoord Last but not least bedank ik graag de tien geïnterviewde manueel therapeuten voor hun enthousiaste medewerking aan het boek en hun bijzondere bijdrage aan het vak. Zonder hen zou het boek er niet zijn geweest. Huub Vossen
62
Een Kleurrijk Palet
In Een Kleurrijk Palet leest u de verhalen van enkele van de vele ambitieuze manueel therapeuten die Nederland rijk is. In deze verhalen komt naar voren dat het beroep van de manueel therapeut kleurrijk is en dat er zoveel verschillende aandachtsgebieden zijn. Laat u zich daarom inspireren door dit palet van manueel therapeuten en geniet van de prachtige ervaringen waarmee ze het vak in al zijn facetten in beeld brengen.
Enkele uitspraken die u in het boek zult tegenkomen:
‘In een academisch ziekenhuis wordt een kritische houding verwacht en worden je vragen gesteld, en dus kun je laten zien wat je waard bent op het gebied van bewegend functioneren.’
‘Ik geloof absoluut in onze meerwaarde in de gezondheidszorg maar niet in alles wat er binnen onze beroepsgroep gedaan wordt. Daar moeten we heel kritisch naar kijken.’
‘Het vak biedt me de mogelijkheid om me te specialiseren, en specialisatie maakt leiderschap mogelijk.’
Een aanrader voor iedereen die de manuele therapie een warm hart toedraagt.
ISBN 9951202 Een Kleurrijk Palet Huub Vossen, Remco Coppoolse en Lidwien van Loon.
e 15,-