Een grafiek maken in Excel 1
[Paul De Meyer]
Microsoft Excel starten • Ga naar “start” en kies in “Alle programma’s” voor “Microsoft Excel” of Dubbelklik op het bureaublad het icoontje “Microsoft Excel” • Automatisch wordt een nieuw werkblad voor je geopend.
2
De gegevens in het werkblad invoeren • Je hebt bijvoorbeeld om de 5 seconden de afgelegde afstand gemeten. • In cel A1 noteer je ‘tijd’ (de gegeven grootheid of onafhankelijk veranderlijke grootheid). In cel B1 noteer je ‘afstand’ (de gemeten grootheid of afhankelijk veranderlijke grootheid). • In cel A2 noteer je het symbool ‘t’ voor de grootheid tijd. In cel B2 noteer je het symbool ‘l’ voor de grootheid afstand. • In cellen A3 en B3 noteer je het symbool van hun eenheid. (tijd in s en afstand in m) • Vul in kolom A de gegeven waarden voor de tijd aan. Vul in kolom B de gemeten waarden voor de afstand aan.
2: De gegevens in het werkblad invoeren
• Je werkblad is nu klaar. • Bewaar het via “Bestand” - “Opslaan als ...”. Kies een geschikte naam zoals ‘afstand in functie van de tijd.xls’. 3
De gegevens voor de grafiek selecteren • Vóór je de grafiek kunt maken moet je de gegevens selecteren die je in de grafiek wilt zien. Hiervoor selecteer je de cellen A5 tot en met B12: dit zijn de cellen met je gegevens. • Tip 1: Om te selecteren ga je met je muis op cel A5 staan. Hou dan de linkermuisknop ingedrukt en ga naar cel B12, terwijl je de muisknop ingedrukt houdt. Als je in cel B12 staat, mag je de muisknop loslaten. De geselecteerde cellen zijn blauw gekleurd. Cel A5, de begincel, blijft wit. • Tip 2: Als de kolommen niet aan elkaar grenzen (je gegevens staan bijvoorbeeld in de A-kolom en de C-kolom), selecteer dan de eerste groep cellen waar de gegevens staan die je nodig hebt.
3: De gegevens voor de grafiek selecteren
Druk daarna op de “Ctrl-toets” en selecteer (met ingedrukte muisknop!) de volgende groep cellen die je nodig hebt.
4
De “Wizard Grafieken” starten • Kies via “Invoegen” en “Grafiek” de “Wizard Grafieken”. of Klik in de menubalk op het icoontje met de blauw, geel en rood gekleurde balkjes.
Wizard Grafieken
• Deze wizard zal bij het maken van de grafiek veel zaken automatisch voor je doen...
4: De ‘Wizard Grafieken’ starten
5
Wizard Grafieken - Stap 1 van 4 - Grafiektype • Kies welk type grafiek je wilt bekomen. In de fysica moet je voor de meeste grafieken ‘de beste vloeiende gemiddelde lijn’ tekenen. (Je mag m.a.w. nooit de punten met een lat met elkaar verbinden. Je krijgt dan een niet vloeiende lijn, en dat is niet de bedoeling.) • Kies in de “Standaardtypen” als “Grafiektype” (Engels: “Scatter”)
“Spreiding”
• Kies nu als “Subtype” voor de aangeduide grafiek het bovenste subtype. (Spreiding. Vergelijkt waardenparen.) Subtype kiezen
5: Wizard Grafieken - Stap 1 van 4 - Grafiektype
• Als je knop indrukt met het opschrift ‘Ingedrukt houden om voorbeeld te bekijken’ krijg je volgend voorbeeld van roosterpunten te zien:
• Druk nu op “Volgende >” om verder te gaan. “Ingedrukt houden om voorbeeld te bekijken”
6
Wizard Grafieken - Stap 2 van 4 - Gegevensbron grafiek • Hier selecteer je het ‘gegevensbereik’: dit zijn de gegevens die je in de grafiek wilt zien. • Omdat je in 3 deze gegevens reeds geselecteerd hebt staan ze hier door de wizard reeds ingevuld. =Blad1!$A$5:$B$12 Dit betekent dat je gegevens zich in werkblad met naam ‘Blad1' bevinden in de cellen A5 tot en met B12. • Bij ‘Reeks in:’ is aangegeven dat de gegevens zich onder elkaar bevinden, in ‘Kolommen’. • Je kunt het gegevensbereik aanpassen via de knop met het rode pijltje of door het bereik in het venster aan te passen. Dit is hier echter niet nodig. • Druk nu op “Volgende >” om verder te gaan.
7
Gegevensbereik aanpassen
6: Wizard Grafieken - Stap 2 van 4 Gegevensbron grafiek
Wizard Grafieken - Stap 3 van 4 - Grafiekopties • In het tabblad “Titels” kan je de grafiek, de X-as en de Y-as benoemen. • In het invoervenster “Grafiektitel” vul je de titel van de grafiek in. (hier kies je voor ‘Afstand in functie van de tijd’) • In het invoervenster “Waardeas (X)” vul je de naam en de eenheid in van de grootheid op de horizontale as: dit is de gegeven grootheid of de onafhankelijk veranderlijke grootheid. (hier kies je voor ‘tijd (s)’) • In het invoervenster “Waardeas (Y)” vul je de naam en de eenheid in van de grootheid op de verticale as: dit is de gemeten grootheid of de afhankelijk veranderlijke grootheid. (hier kies je voor ‘afstand (m)’)
7: Wizard Grafieken - Stap 3 van 4 - Grafiekopties - Titels
• In het tabblad “Rasterlijnen” bepaal je of er verticale en/of horizontale hulplijnen op de grafiek te zien moeten zijn. • Vink alles af en laat alle opties blanco. Optioneel: • In het tabblad “Assen” kan je bepalen of er getallen op de assen getoond moeten worden. • In het tabblad “Legenda” bepaal je of en waar er een legende moet getoond worden. • In het tabblad “Gegevenslabels” bepaal je of de labels (x-as) of de waarden (y-as) naast de roosterpunten getoond moeten worden. • Druk nu op “Volgende >” om verder te gaan.
7: Wizard Grafieken - Stap 3 van 4 - Grafiekopties - Rasterlijnen
8
Wizard Grafieken - Stap 4 van 4 - Locatie grafiek • Hier kies je waar de grafiek zal getoond worden: • “Als een nieuw blad”: de grafiek zal in een nieuw werkblad getoond worden. Je kunt deze grafiek een naam geven(hier ‘Grafiek1' ). Deze naam verschijnt in een nieuw tabblad onderaan het venster van Excel. • Jij kiest voor de optie “Als object in Blad 1”. De grafiek zal verschijnen als een afbeelding naast je gegevens in blad 1.
8: Wizard Grafieken - Stap 4 van 4 - Locatie grafiek
• Druk nu op “Voltooien” om verder te gaan. Je bekomt onderstaand resultaat: • In de grafiek staan alleen de roosterpunten; dit is nog geen grafiek. Je moet deze roosterpunten nu verbinden door de ‘beste vloeiende gemiddelde lijn’.
8: Het resultaat: de grafiek staat in het werkblad zelf
9
De grafiek tekenen en afwerken 1] Trendlijn toevoegen • Klik met je rechtermuisknop op om het even welk roosterpunt. • Er verschijnt een contextgevoelig menu met een aantal opties. • Kies voor de optie “Trendlijn toevoegen...”.
9-1: Trendlijn toevoegen
• Kies in het tabblad “Type” als “Type Trend\regressie” voor het type “Lineair”
9-1: Type trendlijn kiezen
2] De oorsprong bepalen • Klik op het tabblad “Opties”. Het volgend menu verschijnt. • Vink hier de optie “Snijpunt met Y-as instellen op” aan en vul het getal 0 in. • Het punt (0,0) is nu de oorsprong van deze grafiek.
• Druk op “OK” om het voorlopig resultaat te zien.
9-2: De oorsprong bepalen
9-2: Het voorlopig resultaat van de grafiek
3] De grafiek afwerken • Je kunt nu ongeveer alles veranderen aan de grafiek: kleuren, legende, roosterlijnen, achtergronden, kadertjes, ... • Ga gewoon op het item staan dat je wilt wijzigen en druk op je rechtermuisknop. Een contextgevoelig menu verschijnt. • Je moet de cursor wel heel correct positioneren op het item dat je wilt veranderen. • Meer hierover leer je in de lessen informatica... 9-3: Het eindresultaat van de grafiek
Vergeet niet om het bestand op te slaan vóór je Excel afsluit!