Gemeente van Christus, Broeder Smit, zuster Vink, – 't Is misschien een beetje kerkelijke taal, maar zo noem ik jullie vanmorgen maar eens: broeder en zuster – Het is wel een eigenaardig verhaal, – dat over de bruiloft te Kana. Er is te weinig wijn, De moeder van Jezus treedt op als een echte regeltante, En Jezus verandert op wonderlijke wijze de vele liters water uit de grote aarden vaten in wijn. De ceremoniemeester kan opgelucht adem halen. Feest gered. Een eigenaardig verhaal. 't Staat in de Bijbel, dus het zal wel ergens goed voor zijn, denkt u misschien. Maar wáárvoor … Zou het zijn dat Jezus het een beetje sneu vindt voor het bruidspaar, en voor de ceremoniemeester die zich zo uitslooft? Dat Hij denkt: ik kan dat toch; laat ik maar even water in wijn veranderen ... Ja? Zou dat de kern zijn van wat Johannes wil zeggen: dat deze Jezus een wonderdoener is die blijkbaar water in wijn kan veranderen? Nou, ons gevoel is toch dat de Zoon van God belangrijker dingen te doen heeft, dan te zorgen voor drinken op de receptie … Of doet Jezus het misschien als volgzame zoon voor zijn móeder? − nou, zo volgzaam is hij vaak niet. Het lijkt ook bijna alsof hij zijn moeder een beetje afsnauwt. Zo klinkt het tenminste. 'Wat wilt u van me?', vraagt Jezus aan zijn moeder als ze hem influistert dat de drank bijna op is. 'Mijn tijd is nog niet gekomen.' Ik ben nog niet klaar. Zit me niet zo te pushen … Nee, … het is een eigenaardig verhaal … Een wonder, dat zonder meer. Dit heeft Jezus – vertelt Johannes in Kana, in Galilea gedaan als éérste wonderteken. Hij toonde zo zijn grootheid en zijn leerlingen geloofden in hem. Ja, zegt u misschien, dat is nogal logisch, dat ze in Jezus gingen geloven. Die leerlingen hebben wel iets bijzonders zien gebeuren, zeg! Spectaculair. Water in wijn veranderen, wie dát kan, is écht bijzonder. En na de bruiloft in Kana zal Jezus nog méér wonderen doen, vertellen de evangelisten.
Hij zal blinden laten zien, doven laten horen, kreupelen laten lopen, en zelfs doden laten opstaan! Geweldig, toch! Met die wonderen is het geen wonder dat de Joden Jezus later om nóg meer vragen. Geef ons een teken, bedelen ze. Als de televisie al had bestaan, dan hadden de cameraploegen constant om Jezus heen gedromd Stel je voor, in Hart van Nederland of in het journaal: een blinde die opeens weer ziet! Dat willen we meemaken. Dat willen we zien. Misschien hebt u in de kerk wel eens een gevoel dat daarop lijkt. Als je bedenkt hoe moeilijk het soms is om mensen erbij te houden, Hoe lastig we het vaak vinden om ons geloof voelbaar en merkbaar te laten zijn. We ervaren vaak zo weinig van God, we merken vaak zo weinig van Hem. En dán al die verhalen over die wonderen. Ik heb als klein jongetje wel eens gedacht: Kon ik maar even in de tijd van Jezus zijn. Dat allemaal zien, dat allemaal meemaken. Nu denken we misschien wel eens: was Jezus maar hier! Liet hij vandaag maar eens iets zien! Of als wíj nu eens in zijn kracht bijzondere dingen zouden kunnen doen! Wonderen. Water in wijn veranderen, of printpapier in bankbiljetten, Als dát nu eens hoorde bij het ambt van diaken, bijvoorbeeld. Dan zou de kerk stampvol zitten! En dan zouden we een heleboel goed werk kunnen doen! Maar zo werkt de verbreiding van het evangelie in deze wereld niet. Dat weten jullie, Joke en Arie, als ervaren diakenen heel goed, dat dat zo niet werkt. Dat kerkenwerk vaak helemaal niet zo spectaculair is. In de jaren die achter jullie liggen, hebben jullie misschien ook wel eens gezucht onder de druk die op jullie schouders lag, Terwijl je altijd maar moest roeien met de riemen die je hebt. Nee, wonderen – zo werkt het niet. Maar vanmorgen wil ik nog een stapje verder: De verbreiding van het evangelie in deze wereld mág ook niet zo werken. Als de Joden Jezus om nóg meer wonderen vragen, draait Jezus zich om. Ze moeten de Schriften maar lezen. En Paulus zegt: De Joden zoeken wonderen, de Grieken zoeken wijsheid, Maar wij verkondigen een gekruisigde Christus. Christenen vertrouwen met heel hun hebben en houden niet op een wonderdoener, maar op een mens die leed en stierf. Dat is niet mooi, dat is niet spectaculair. Het is voor de Joden aanstootgevend, en voor de Grieken dwaas,
En geen enkele televisieploeg komt daarop af, Maar voor wie geroepen zijn, zegt Paulus – voor wie erdoor gegrepen zijn – Voor hen is het de kracht van hun behoud, de grond onder hun voeten. Dát is wat christenen geloven: Ze vertrouwen op een Heer die gekruisigd is. En ze nemen – in Jezus eigen woorden – hun kruis op zich, en ze volgen Hem. Wie van de verkondiging van het evangelie – of dat nu met je mond is, of zoals bij de diakenen, meer met de handen – … wie daarvan een wervelende show maakt, heeft er weinig van begrepen. Wie spektakel zoekt, kan beter naar een show van Hans Klok dan naar de kerk. Maar die wonderen van Jezus dan? Hij deed dat volgens Johannes toch maar mooi: water in wijn veranderen. Ja, dat zal waar zijn – maar wat hebt u daaraan? Is dat werkelijk een troost voor u, als u ziek bent, of als u mensen kwijtraakt? Is dat werkelijk een stevige grond onder de voeten voor uw geloof? Levert dat werkelijk vreugde en kracht op voor het diaken-zijn? – de wetenschap dat ooit iemand water in wijn veranderd heeft? Welnee. Met alle respect, maar daar heb je vandaag de dag niets aan, Aan het idee dat er ooit toen en daar, ergens rond het jaar 30 zeg maar, een paar wonderen gebeurden. Wat dan nog? In de klassieke theologie wordt dat een 'wondergeloof' genoemd, Als mensen maar zoeken en speuren naar wonderen en bijzondere ervaringen om te blijven geloven. Zo'n geloof redt het niet, als het moeilijk wordt of als er verleidingen komen. Omdat de grond niet stevig genoeg is. Nee, zegt Paulus. De Joden mogen wonderen zoeken, en de Grieken wijsheid, Maar wij verkondigen een gekruisigde Christus, En God die dieper afdaalt dan wij ooit in de put kunnen zitten, of in schuld gevangen zijn. En Johannes zegt eigenlijk precies hetzelfde. Want voordat u denkt dat Johannes alleen maar wil vertellen, Dat Jezus H20 in Bordeaux heeft veranderd, moeten we vers 11 nog een keer lezen. Dit heeft Jezus in Kana, in Galilea gedaan als eerste wónderteken. Wat daar op die boerenbruiloft gebeurde, zegt Johannes, was een teken. Dát is het woord dat Johannes consequent voor de wonderen van Jezus gebruikt: Tekenen. Het water dat in wijn veranderde, Is niet belangrijk op zichzelf, het wijst ergens naar, het bewijst iets. Het is een teken. Zoals – als wij dopen – het water op zichzelf niet belangrijk is, En als wij avondmaal vieren, het brood en de wijn op zichzelf niet belangrijk zijn.
Wonderen, water en wijn zijn de tekenen ervan dat Christus bij ons is, En zodra ze meer worden dan tekenen, zodra ze zelf belangrijk worden, moeten wij er snel mee ophouden. Natuurlijk zou je wel eens wensen dat de verspreiding van het evangelie in Nederland met wat meer wonderen gepaard ging, Maar voordat je het weet, drááit het om de wonderen, En niet meer om het evangelie. *** In Kana werd het smakeloze, stilstaande water uit die grote logge vaten, wijn – kleurrijke, geurige, smaakvolle wijn. We hebben vanmorgen geen oudtestamentische Schriftlezing gehad. Voor deze keer heb ik gekozen voor de Schriftlezing uit de brieven van Paulus, Omdat die precies zegt waar het bij wonderen en in het hele geloof om draait. Hadden we wél een oudtestamentische lezing gehad, dan hadden we Jesaja 62 gelezen, Ontroerende woorden over hoe de HEER zijn volk vraagt als zijn bruid, Hoe God werkelijk voor haar op de knieën gaat en haar optilt, en zijn liefde betoont. Op een bruíloft doet Jezus zijn eerste teken. Dat is geen toeval. We hadden ook Jesaja 25 kunnen lezen, Over hoe God een maaltijd aanricht op de heilige berg, Waar iedereen komen mág die komen wíl. En waar de wijn vloeit als water. Als Jezus – als eerste teken – water in wíjn verandert, is dat geen toeval. Er staat met deze wereld van ons wat te gebeuren. Jézus is op het toneel verschenen. En de dood wijkt voor het leven, ziekte wijkt voor gezondheid, de winter wijkt voor de eeuwige lente. De eerste luisteraars van Johannes wisten drommels goed wat dát betekende. Het Koninkrijk van God komt eraan! *** Moet je dus Johannes niet zo lezen dat Jezus wérkelijk water in wijn veranderd heeft? Dat zeggen veel theologen. Maar toch vind ik dat een beetje flauw. Ook als er een diepere betekenis aan een verhaal zit, kun je nog niet zeggen dat het dús niet letterlijk zo gebeurd kan zijn. Dat gaat veel te snel.
Het christelijk geloof staat open voor wonderen. Principieel. Dat hoort bij het geloof in God. Wonderen kúnnen. Én ze gebeuren. Dat maak je méé ... Maar daar blijven we niet bij hangen, maar we kijken daar doorheen. En als er niet of te weinig wonderen naar onze zin gebeuren, Dan raken we daarvan niet van slag. Want wonderen en bijzondere ervaringen, daar drááit het in ons geloof niet om. Het draait om Jezus. *** Zuster Vink, broeder Smit, Joke, Arie, Vandaag worden jullie hervestigd als diakenen van deze gemeente. Jullie gaan, samen met Annemiek van Dee, ons als gemeente voor in onze 'diaconale taak', zoals dat heet. Het geloof in Jezus Christus is niet alleen een zaak van het hart en van de lippen – daarin gaan weer de predikant en de ouderlingen de gemeente voor – Het is ook een zaak van onze handen. De apostel Jakobus zegt zelfs dat het geloof zónder de werken dood is. Een geloof zonder zichtbaar effect ís eigenlijk geen geloof. Kun je nagaan! En nu, in dat goeddoen, in die noodzakelijke consequentie van ons geloof, Daarin helpen ons de diakenen. Ze doen het niet in onze plaats! Dat moeten we vooral niet denken! Goeddoen is niet alleen een taak van de diakenen, Zoals omzien naar elkaar niet alleen de taak van de ouderlingen is, Nee, de diakenen gaan ons vóór! Arie, Joke, jullie gaan samen met Annemiek voorop als wij als gemeente iets van de liefde van Christus die wij ervaren, concreet gaan doorgeven. Dan gaan jullie voorop. En wij zullen ons als gemeente onder jullie leiding stellen, We zullen gehoor geven aan jullie oproep, als ons geld of onze aandacht nodig is, We zullen voor jullie bidden, om wijsheid en om kracht. Want we geloven dat God jullie aan ons heeft gegeven, Om ons concreet voor te gaan op de weg van de liefde. Wat betekent dan zo'n verhaal als van vanmorgen, als je op het punt staat herbevestigd te worden als diaken? Moet u water in wijn kunnen veranderen? Of - hoe zei ik dat net? – printpapier in bankbiljetten? Moet u ijzer met handen kunnen breken? Wordt dát van u verwacht? Is dát uw roeping? Hier in Zoelen wonderen doen?
Nog een keer die scherpe zin van Paulus: De Joden zoeken wonderen, de Grieken zoeken wijsheid, Maar wij verkondigen een gekruisigde Christus. Dat laatste geldt voor diakenen evengoed als voor andere ambtsdragers. Bij hen is het alleen meer met de hánden. Als u mensen, die het moeilijk hebben, stilzwijgend helpt, Doet u dat niet in de naam van een Heer die wonderdoener is, met mooie verhalen over wonderen die in ons leven toch nooit of zelden gebeuren. Op wonderen en wonderverhalen kun je niet bouwen. Dat moet wel in een teleurstelling eindigen. Nee, als u als diaken op pad gaat, dan doet u dat in naam van een Heer die zo diep is afgedaald, dat Hij uit eigen ervaring onze nood en ons verdriet kent. En die ons belooft dat Hij – juist Hij als gekruisigde Heer – met ons is, alle dagen tot aan de voleinding van de wereld. Dat geloof, waardoor wij zingen en bidden en goeddoen, dat geloof mag dwaas zijn. En het mag vaak zwak zijn. Maar het dwaze van God, zegt Paulus, is nog altijd stukken wijzer dan de wijsheid van mensen, En als wij zwak zijn, juist dán zijn wij machtig. Amen