Een brede basis voor de toekomst. Schoolgids 2014-2015
St. Mattheusschool Uilke Boonstralaan 32 8501 EC Joure 0513-412875 www.mattheusjoure.nl
[email protected]
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool INHOUDSOPGAVE VOORWOORD
3
1. WAAR STAAN WE VOOR? 1.1. Algemeen 1.2. Levensbeschouwelijke identiteit; een katholieke school 1.3. Onderwijskundige-pedagogische identiteit 1.4. Ons schoolgebouw
4 4 5 5 6
2. WAT LEREN DE KINDEREN OP SCHOOL? 2.1. De onderbouw (1-2) en de groepen 3 t/m 8 2.2. De lessentabellen 2.3. Informatie per vak 2.4. Met plezier naar school 2.5. Extra activiteiten en vieringen 2.6. Vrijstelling schoolactiviteiten
7 7 8 8 12 13 13
3. DE ZORG VOOR KINDEREN. 3.1. Het schoolondersteuningsprofiel 3.2. Kinderen volgen in hun ontwikkeling 3.3. De organisatie van de zorg op de st. Mattheüsschool 3.3.1. Algemeen 3.3.2 Groepsniveau 3.3.3. Schoolniveau 3.3.4. Extern of bovenschools niveau 3.4. De mogelijkheden van onze interne zorgverbreding 3.5. Meerbegaafde kinderen 3.6. Leerlingen met een leerling-gebonden financiering 3.7. Speciale school voor basisonderwijs 3.8. Zorg voor het jonge kind 3.9 . De rol van ouders 3.10. Wanneer is voor ons de grens bereikt? 3.11. Schorsing of verwijdering van leerlingen 3.12. Interne begeleiders 3.13. Remedial teaching
14
4. DE OUDERS 4.1. Wederzijdse verwachtingen 4.2. Informatievoorziening aan ouders 4.2.1. Informatie aan niet meer samenwonende ouders 4.3. Rapportage en Onderwijskundig rapport 4.4. Helpende ouders 4.5. Medezeggenschapsraad 4.6. Oudervereniging 4.6.1. Contributie van de oudervereniging 4.7. Denktank 4.8. Klachtenregeling
25 25 26 26 27 27 28 28 28 29 30
14 15 15 16 16 17 17 18 19 20 20 20 21 23 24 24
Pagina 2
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool 5. KWALITEITSVERBETERING 5.1. Methodes 5.2. Nascholing 5.3. Leerlingvolgsysteem 5.4. Tevredenheidpeilingen 5.5. Onderzoek door de inspectie
31 31 31 31 31 32
6 . DE ONTWIKKELINGEN VAN HET ONDERWIJS IN ONZE SCHOOL 6.1. Algemeen
33 33
HOOFDSTUK 7 . HET VOORTGEZET ONDERWIJS 7.1. Schoolkeuze 7.2. De Friese Plaatsingswijzer, wat is dat? 7.3. Uitstroomgegevens
35 35 35 37
HOOFDSTUK 8. PLAATSING VAN NIEUWE LEERLINGEN 8.1. Algemene criteria. 8.2. Aanmelding van een leerling die aan bovenstaande criteria voldoet 8.3. Plaatsing van een leerling buiten het voedingsgebied of een kind met een indicatiebeschikking 8.4. Plaatsing van een kind dat al een Jouster school bezoekt 8.5. Na aanname en inschrijving
39 39 39 39 40 40
BIJLAGE 1. OVERGANGSPROTOCOL ST. MATTHEUSSCHOOL BIJLAGE 2. INFORMATIEVOORZIENING AAN NIET MEER SAMENWONENDE OUDERS.
Pagina 2
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool VOORWOORD De basisschool is een belangrijke fase van je leven. Zowel voor de kinderen als voor u. Een school kies je dan ook met zorg. Scholen verschillen in manier van werken, in sfeer en resultaten. Ze verschillen in kwaliteit. Dat maakt het kiezen niet eenvoudig. Wij hebben voor u deze gids samengesteld om u te helpen bij het kiezen van een school voor uw kind. In de schoolgids beschrijven wij waarvoor wij staan, welke uitgangspunten wij hanteren en hoe wij proberen de kwaliteit te handhaven en waar nodig te verbeteren. Natuurlijk is deze gids ook bedoeld voor ouders die al kinderen op onze school hebben. Aan hen leggen we verantwoording af over onze manier van werken en over de resultaten die we halen. De schoolgids van de St. Mattheüsschool bestaat uit twee gedeeltes. Een informatief gedeelte, met veel gegevens over de inhoud van het onderwijs, dat ook bedoeld is voor ouders/verzorgers die nog geen kinderen op school hebben. Daarnaast is er een jaarlijks “Spoorboekje-kalender”, met specifieke informatie over het betreffende schooljaar, zoals de groepsindeling, schoolvakanties, gymnastiekuren, verlofaanvragen en jaarplanning. Aan het begin van het schooljaar wordt dit spoorboekje/kalender aan alle ouders verstrekt.
In onze schoolgids spreken we steeds over ouders. Met ouders bedoelen wij alle volwassenen die de zorg voor onze leerlingen hebben. Wij hopen dat u onze schoolgids met plezier leest. Als u tijdens of na het lezen vragen, suggesties of opmerkingen heeft, laat het ons weten.
Met vriendelijke groeten, namens het team, Betsie van der Vegt. Directeur
Pagina 3
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool HOOFDSTUK 1: WAAR STAAN WE VOOR? 1.1. Algemeen Een school maakt een wezenlijk onderdeel uit van het leven van kinderen en hun ouders. We vinden dan ook dat we naar kinderen en hun ouders toe een belangrijke opdracht hebben te volbrengen, die we vanuit onze eigenheid willen vormgeven. Wij willen kinderen een brede basis meegeven ter voorbereiding op hun eigen weg in onze maatschappij. In ons logo is dat goed terug te vinden; een boom met een stevige stam (de brede basis); in de boom kun je schuilen als dat nodig is en aan het eind van de basisschool vliegen alle kinderen uit, naar een voor hen passende toekomst.
In ‘de brede basis’ spelen alle facetten van een mens een rol, het gaat om heel de mens. Om helemaal mens te kunnen zijn is het contact met anderen van belang. We willen een sociale omgeving bieden, die bijdraagt aan een positief zelfbeeld en zelfvertrouwen en waar kinderen hun sociale vaardigheden (anderen waarderen en accepteren) kunnen versterken. Dat betekent ook dat kinderen een rijke leeromgeving krijgen aangeboden waarin ze hun eigen talenten kunnen ontdekken en ontwikkelen. Op de weg naar de toekomst komt elk kind het vervolgonderwijs tegen: onze uitdaging is om alle kinderen voor te bereiden op een passende plaats in het vervolgonderwijs en hun latere beroeps functioneren. Dat betekent dat er op school ruime aandacht is voor de basisvaardigheden en de oriëntatie op de wereld om zich heen. Ons doel daarbij is om alle mogelijkheden van kinderen zo goed mogelijk te benutten waardoor ze zo optimaal mogelijk kunnen presteren. Elk talent telt. Wij vinden dat wij de taak hebben om bij te dragen aan de persoonlijke en maatschappelijke ontwikkeling van de aan onze zorg toevertrouwde kinderen. Dat doen wij vanuit de katholieke kijk op kinderen. Dit betekent dat wij ieder kind als een geschenk beschouwen, dat voor ons ieder kind uniek is, dat ieder kind beschikt over een veelheid aan talenten, dat ieder kind in een netwerk van relaties staat en dat ieder kind zich ontwikkelt met het oog op een kritische participatie aan de samenleving. Wij vinden het belangrijk om met de ouders van de aan onze zorg toevertrouwde kinderen een educatief partnerschap aan te gaan. De school en ouders moeten elkaar wederzijds ondersteunen. Dat bevordert het leren, de motivatie en de ontwikkeling van kinderen. Een dergelijke manier van werken veronderstelt dat scholen en ouders een gemeenschap vormen en bepaalde doelen over vorming, opvoeding en identiteit delen. Mensen zijn uniek en leren zich persoonlijk te ontwikkelen. Dat geldt voor kinderen en medewerkers, een ieder zal zich blijvend moeten ontwikkelen. Het deelgebied leren reikt verder dan alleen kennisoverdracht. Waarden die passen bij het leren zijn bijvoorbeeld menswording, verantwoordelijk willen zijn, spiritualiteit, toewijding, naastenliefde, betrokken zijn. Onze scholen verkeren niet in een isolement. Behalve verbinding met de ouders van de aan onze zorg toevertrouwde kinderen vinden wij het belangrijk dat onze scholen ook verbonden zijn met de buurt waarin we staan. Wij willen ook dienstbaar zijn aan de lokale gemeenschap. Dit is afhankelijk van de lokale behoefte.
Pagina 4
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool
1.2. Levensbeschouwelijke identiteit; een katholieke school Het katholiek onderwijs is geworteld in de katholieke traditie. Die traditie kenmerkt zich onder andere door dat wat er zich in de geschiedenis van het katholiek onderwijs in Friesland heeft afgespeeld. Binnen de Bisschop Möllerstichting is een identiteitsvisie gevonden met ‘wortels in het verleden, een stam in het heden en nieuwe uitlopers in de toekomst’. Centraal daarin staan een drietal waarden: Kwaliteit Spiritualiteit Gemeenschapszin Kwaliteit Kwaliteit staat centraal bij het bieden van onderwijs aan onze leerlingen, maar bij onderwijs denken we niet alleen aan kennis en vaardigheden, we denken daarbij aan de ontwikkeling van het hele kind. Spiritualiteit Spiritualiteit is voor ons de gedachte dat er meer is dan wat je ziet en wat dat dan is, is voor iedereen verschillend. Wij stimuleren leerlingen oog te hebben voor het mysterie van het leven, dat wat het leven net even bijzonder maakt, ongrijpbaar. We leren kinderen zich erover te verwonderen en ervan te genieten, ieder op zijn eigen manier. Spiritualiteit staat ook voor zingeving en aandacht voor elkaar. Ieder kind krijgt te maken met bijzondere levensmomenten, mooie maar soms ook verdrietige momenten die vragen om verbinding met jezelf en met elkaar. Waar woorden tekort schieten zijn vieringen en rituelen een manier om deze bijzondere momenten een plek te geven. Gemeenschapszin Een fijne leefomgeving is belangrijk voor de ontwikkeling van een kind. Daarbij staat voor ons het woordje ‘samen’ centraal. We willen er voor en met elkaar zijn; kinderen, ouders en team Een katholieke school kunnen we dan ook zien als een gemeenschap van mensen die zich verbonden weet en wil blijven verbinden aan een gezamenlijk gedeelde cultuur die verder is uitgewerkt in de drie boven genoemde kernwaarden. In meer praktische zin willen wij de katholiciteit laten blijken uit:
het beginnen van de dag met een opening (gebed, (Bijbel)tekst of lied); het volgen van de catechesemethode Trefwoord; het kinderkoor ‘de Mattheuszangertjes’ het houden van vieringen rond grote kerkelijke feesten (Kerstmis en Pasen) en het houden van eigen vieringen rondom het begin en het eind van het schooljaar. het stimuleren van deelname aan parochiële activiteiten als gezinsvieringen en de eerste communie; het inspelen op (vaste) gebeurtenissen zoals de vastenactie.
1.3. Onderwijskundige-pedagogische identiteit De St. Mattheusschool is een reguliere school wat betekent dat we in ons onderwijs geen specifieke onderwijskundige vernieuwing als gedachtegoed hanteren. We bieden de kinderen goed onderwijs waarbij de rol van de leerkracht centraal staat. Deze dient over de benodigde competenties te beschikken om dit goede onderwijs te kunnen bieden. Daarnaast maken we gebruik van moderne methodes en materialen. Pagina 5
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool In ons onderwijs staan enkele pedagogische kernpunten centraal. Dat zijn: Respect Gelijkwaardigheid van mensen als uitgangspunt nemen betekent dat je anderen met respect behandelt: Doe anderen niet aan wat jij ook niet wilt dat ze jou aandoen. Ieder mens (kind) is uniek en mag zichzelf zijn en mag hierop aangesproken worden. Het is belangrijk om kinderen te leren om respect op te brengen voor waarden en normen. Door onze manier van omgaan met de kinderen en met elkaar geven we hier vorm aan. Ook de Kanjertraining die in alle groepen wordt gegeven is hierop van toepassing. Verantwoordelijkheid Mensen en ook kinderen maken keuzes en zijn daarvoor verantwoordelijk. Deze verantwoordelijkheid laat je zien in je gedrag. Iedereen kan daarom op zijn gedrag worden aangesproken. Wij vinden dat gedrag tot op zekere hoogte beïnvloedbaar is. Voor de school ligt hier dus een opvoedkundige taak die wij oppakken in onze dagelijks omgang met elkaar. Zelfstandigheid Opvoeden is een proces dat moet leiden tot zelfstandigheid. Voor de school betekent dit dat het kind moet leren zelfstandig te opereren, zelf zijn grenzen en mogelijkheden leert onderzoeken. Zaken als eigenwaarde, zelfkritiek, solidariteit en dienstbaarheid spelen hierbij een rol. In onze onderwijskundige aanpak speelt zelfstandigheid eveneens een belangrijke rol doordat we werken met plan-kiesborden, dag- en weektaken.
1.4 Ons schoolgebouw Wij zijn een middelgrote school, zo’n 225 kinderen die over 9 groepen verdeeld zijn. - twee onderbouwgroepen (beiden parallelgroepen instroom, 1 en 2) - drie middenbouwgroepen (een groep 3, groep 4 en groep 5) - vier bovenbouwgroepen (een groep 6, een groep 7 en twee groepen 8) In het schooljaar 2012-2013 is onze school grondig verbouwd. Er is een grote centrale ruimte gecreëerd die voor meerdere doeleinden bruikbaar is. Een centrale keuken, die ook voor lesdoeleinden inzetbaar is, vormt het middelpunt van de school. We hebben een modern gebouw waar het voor kinderen, team en ouders prettig werken is. De school is goed voorzien van moderne leer- en hulpmiddelen.
Pagina 6
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool HOOFDSTUK 2. WAT LEREN DE KINDEREN OP SCHOOL? 2.1. De onderbouw (1/2) en de groepen 3 t/m 8 Het onderwijs in de groepen 1 en 2 verschilt met het onderwijs in de rest van de basisschool. De nadruk in deze groepen 1 en 2 ligt op het spelend ontwikkelen en stimuleren van verschillende gebieden zoals: - sociaal-emotionele ontwikkeling; - motorische ontwikkeling; - spraak/taalontwikkeling; - werkhouding; - cognitieve ontwikkeling waaronder: geheugen, taal-denk ontwikkeling, reken-denk ontwikkeling en ruimtelijke oriëntatie; - muzikale ontwikkeling; - redzaamheid; - creativiteit. In de onderbouw werken we met de methode Kleuterplein. Kleuterplein is een geïntegreerd pakket voor de groepen 1 en 2. Het is opgezet rondom 16 thema’s die aansluiten bij de interesse van jonge kinderen. Kinderen ontdekken met Kleuterplein de wereld om zich heen. Spelenderwijs komen de belangrijkste ontwikkelingsgebieden voor kleuters met de bijbehorende tussendoelen aan bod. Naast aandacht voor voorbereidend taal en rekenen besteedt de methode aandacht aan motoriek, wereldoriëntatie, muziek en sociaal emotionele ontwikkeling. Per jaar worden enkele thema’s van de methode uitgewerkt met de kinderen. Daarnaast blijft er ruimte voor de invulling van eigen thema’s en activiteiten die passen bij de momenten van het jaar. Hieronder een overzicht van de activiteiten die plaats vinden in de onderbouw, daarnaast enige voorbeelden: - bewegingsactiviteiten: kleutergym, spelen, vrijspel; - muziek/drama: zingen, ritme lopen/klappen, bewegen op muziek; - taalactiviteiten: voorlezen, rijmen, vertellen met/zonder platen; - kringactiviteiten: gesprekjes voeren, begrijpend luisteren, kringspelletjes; - speel-/werkactiviteiten: werken met ontwikkelingsmateriaal, knutselen, spelen in de bouwhoek; - buitenactiviteiten: vrij buitenspel, spelen in de zandbak, spelen in de klimtoestellen. De onderbouw bestaat uit parallelle groepen, in elke groep zitten zowel 1e als 2e jaars leerlingen. De kinderen zitten ongeveer twee jaar in een kleutergroep. Dat is afhankelijk van hun geboortedatum, aard en aanleg. Er is een overgangsprotocol opgesteld waarin staat aangegeven op welke manier we vaststellen of een kind overgaat naar een volgende groep. Dit protocol is als bijlage toegevoegd.
Vanaf groep 3 maakt het spelen langzaam plaats voor het leren. Dat kost de kinderen veel energie. In de wet staat welke vak- en vormingsgebieden de kinderen moeten worden aangeboden. Ook wordt vermeld wat de kerndoelen van die vakken zijn, zowel per leerjaar (tussendoelen) als per schoolperiode. Bij die kerndoelen hebben wij zorgvuldig methodes gekozen. In die methodes staat in ieder geval de minimum lesstof die behandeld moet worden. In de lessentabel wordt globaal weergegeven hoeveel tijd we per week aan de verschillende vakken besteden. Het gaat hier om gemiddelden die per leerjaar enigszins kunnen verschillen. Pagina 7
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool
2.2. Lessentabellen Lessentabel groep 1 en 2. Levensbeschouwing Taalontwikkeling (ook Fries) en drama Werken met ontwikkelingsmateriaal Spel en bewegingsonderwijs Muziek en expressie Lessentabel groep 3 en 4. Levensbeschouwing Taal / lezen (ook Fries) en schrijven Rekenen Wereldoriëntatie, waaronder: -aardrijkskunde/geschiedenis/biologie/ verkeer - Gymnastiek - Muziek, tekenen, handvaardigheid - Pauze enz. Lessentabel groep 5 tot en met 8. Levensbeschouwing Taal / lezen (ook Fries en Engels (groep 7-8) en schrijven Rekenen Wereldoriëntatie, waaronder: -aardrijkskunde/geschiedenis/biologie en Verkeer. - Gymnastiek - Muziek, tekenen, handvaardigheid - Overig (werkstukken en spreekbeurten) - Pauze enz.
1.25 uur 6.50 uur 8 uur 6.25 uur 2 uur
1.25 uur 11.50 uur 5 uur 2.25 uur
1,5 uur 1 uur 1,5 uur
1 uur 10 uur 5 uur 4 uur
1,5 uur 1,5 uur 1 uur 1,5 uur
2.3 Informatie per vak Lezen We gebruiken de nieuwste versie van de methode “Veilig leren lezen”. Leesthema’s en themawoorden vormen de essentie van het aanvankelijk leesproces in groep 3. De kinderen worden actief betrokken bij dit leesproces. Er wordt regelmatig samen gelezen in de groep. In groep 4,5 en 6 wordt eveneens aandacht besteed aan het voortgezet technisch lezen. Hiervoor maken we gebruik van de methode “Estafette”. We vinden het erg belangrijk dat de kinderen ook begrijpen wat ze lezen. Daarvoor gebruiken we vanaf groep 5 de methode “Goed gelezen”. We geven eveneens veel aandacht aan de leesbeleving. We lezen voor, doen aan boekpromotie en we doen mee aan leesprojecten van de bibliotheek. Natuurlijk komt ook de Kinderboekenweek elk jaar aan bod. Twee leescoördinatoren zorgen voor de coördinatie van de leespromotie.
Pagina 8
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool Schrijven In groep 3 worden meteen de schrijfletters aangeleerd met behulp van de methode,,Pennenstreken”. Vanaf groep 4 gebruiken we de methode, Schrijven in de basisschool”. De kinderen leren licht rechtshellend te schrijven. In de groepen 7 en 8 ligt het accent op het ontwikkelen van een persoonlijk handschrift, komt creatief schrijven aan de orde en wordt tevens gewerkt aan verhoging van het schrijftempo.
Taal en Spelling We werken met de methode “Taal Actief” (nieuwste versie). Er wordt aandacht besteed aan: - spreken en luisteren - schriftelijke taalvaardigheid - taalgebruik - taalbetekenis Het onderdeel grammatica omvat het benoemen van zinsdelen en woordsoorten. Bij het schrijven van een verhaal letten we op zinsbouw, woordkeus en verhaalkwaliteit. De kinderen werken in een verhalenschrift. Spelling leren we aan met behulp van de methode ,,Taal Actief”. Aan de hand van o.a. spellingsafspraken leren de kinderen juist te spellen. Bij deze methode hoort een werkboek waarin de afspraken geoefend worden. Na voldoende oefening wordt een woord- of zinnendictee gegeven. Fries We gebruiken de methode “Studio F”. De methode heeft als uitgangspunt de talige situatie van de regio en is opgebouwd uit een aantal thema’s. Daarnaast wordt er ook in het Fries voorgelezen, gesproken en gezongen. We volgen in verschillende groepen ook programma’s van de Friese school-t.v. Engels In de groepen 7 en 8 krijgen de kinderen Engels. Er wordt gewerkt met de methode: - “Real English – Let’s do it”: Dit is een communicatieve methode. De nadruk ligt op het voeren van eenvoudige gesprekjes over diverse onderwerpen. Rekenen De bij dit vak gebruikte methode heet “De wereld in Getallen”. Het is een realistische methode. Er wordt o.a. gewerkt met projecttaken die uitgaan van situaties en/of onderwerpen die voor kinderen herkenbaar zijn en hun belangstelling wekken. Daarnaast zijn er gewone rekentaken. Bekende rekenstof als hoeveelheden, optellen, automatiseren, aftrekken, tafels en delen komen aan de orde. Later maken de kinderen kennis met breuken, kommagetallen en procenten. Handig rekenen is een belangrijk onderdeel, hierbij gaat het om het vinden van slimme of handige oplossingen. Wereldoriëntatie Vanaf het schooljaar 2014-2015 gaan we werken met de methode International Primary Curriculum, kortweg IPC. Dit geldt voor de groepen 3-8. In 2013-2014 hebben we een succesvol proefproject gedraaid, reden voor ons om vanaf dit schooljaar te kiezen voor IPC. IPC is een doelgerichte methode waarbij thema-gecentreerd werken cruciaal is. Alle kerndoelen kunnen hiermee bereikt worden. Het omvat alle zaakvakken maar ook creatieve, muzikale, ICT en sportieve onderdelen.
Pagina 9
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool
Bij elk thema staan de doelen centraal, deze richten zich op kennis, vaardigheden en inzicht. Er wordt gebruik gemaakt van moderne inzichten op het gebied van hersenvriendelijk leren zoals het maken van connecties, meervoudige intelligenties, leerstijlen, geheugen, emotie en betrokkenheid. Ook coöperatief leren (samenwerkend leren) is belangrijk. Kinderen krijgen hierdoor vaardigheden aangeleerd die voor de 21e eeuw van belang zijn. In het schooljaar 2014-2015 staan per groep 3 thema’s* gepland: 2014-2015 1. Wie ben ik, Mijn wereld Groep 3-4 2. Licht en donker 3. Tijd detectives 1. NL Groep 5-6 2. De gemeenschap, samen leven 3. Schilderijen, afbeeldingen en foto’s 1. Nederland, waterland, natte voeten Groep 7-8 2. Voortrekkers van verandering 3. Voel je lekker in je vel, een leven lang fit. *In het schooljaar 2015-2016 worden er 4-5 thema’s op jaarbasis aangeboden. Het thema wordt vanuit verschillende perspectieven (vakken) belicht waarbij de doelen richtinggevend zijn. Elk thema omvat 6-8 weken en er wordt volgens een vaste procedure gewerkt: A. Startpunt: Een enthousiasmerende activiteit om de betrokkenheid en motivatie van de kinderen bij het thema te ontwikkelen en versterken. B. Kennisoogst: Een inventarisatie van wat kinderen al van het thema weten en wat ze nog zouden willen weten. C. Uitleg en verwerking van het thema: Hier wordt uitgelegd welke vakgebieden er bij dit thema aan bod komen en welke doelen hiermee bereikt gaan worden. Bij de vakgebieden die bij dit thema passen worden onderzoeks- en verwerkingsactiviteiten aangeboden. D. Afsluiting: Het thema wordt d.m.v. uiteenlopende werkvormen (presentaties ) afgerond en centraal staat de vraag: wat heb ik ervan geleerd? De 3 IPC thema’s omvatten niet het gehele schooljaar; vanaf 2015-2016 zal dat wel het geval zijn. Het programma wordt in 2014-2015 aangevuld met onderdelen uit de vakgebieden aardrijkskunde, geschiedenis en biologie. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de methodes zoals we die de afgelopen jaren ook gebruikt hebben. Voor topografie wordt gebruik gemaakt van een nieuwe digitale topo-methode van Agteres.
Pagina 10
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool Aardrijkskunde Vanaf groep 5 wordt de methode “Hier en Daar” gebruikt als voorbereiding op het vak aardrijkskunde. In de groepen 6, 7 en 8 komen Nederland, Europa en de Wereld aan de orde. Geschiedenis De methode “Wij en de tijd” wordt in groep 5 gebruikt als voorbereiding op de geschiedenislessen horende bij de methode “Bij de tijd” in de groepen 6, 7 en 8. We besteden ieder jaar aandacht aan de 2e Wereldoorlog. Voor dit onderdeel hebben we geen vaste methode. We gebruiken als lesstof verhalen, zelfgemaakte lessen en schooltelevisieseries. Deelname aan de 4-mei-herdenking door groep 8 hoort hier structureel bij. De kinderen werken hieraan door middel van een werkboek of de Anne Frank-krant. Biologie In alle groepen besteden we aandacht aan de seizoenen. In de groepen 5, 6 en 7 volgen we naast de televisieserie “Nieuws uit de natuur” ook de methode “Natuurlijk”. We kijken naar de t.v.-aflevering en we bespreken de aangeboden onderwerpen. Via de methode worden in de verschillende groepen onder meer enige biotopen behandeld. Het werkboek dat bij de methode hoort, wordt ook gebruikt.
Verkeer In groep 5 en 6 wordt gewerkt met de verkeerskrant “Op Voeten en Fietsen”. In groep 7 en 8 gebruiken we de “Jeugdverkeerskrant”. Centraal staat hierbij de verkeersveiligheid van fietsers en voetgangers. Belangrijke thema’s: verkeersborden, op de fiets in het verkeer en voorrangssituaties. In groep 8 wordt een theoretisch en praktisch verkeersexamen afgelegd. Levensbeschouwelijke vorming Het catechetisch materiaal van de methode “Trefwoord” sluit aan bij de belevings- en ervaringswereld van de kinderen en is gericht op geloofsbeleving. Elk jaar wordt uiteraard aandacht besteed aan Kerstmis, Pasen en Pinksteren. Ook is er aandacht voor specifieke jaarlijks terugkerende en eenmalige acties op het gebied van sociale betrokkenheid met de “buitenwereld”, bijvoorbeeld de Vastenaktie. Sociaal emotionele ontwikkeling Hiervoor maken we gebruik van de methode Kanjertraining. Het principe van de Kanjertraining bestaat uit het bewust worden van manieren van reageren en de keuze voor gedrag. Met de kinderen wordt gesproken over gedrag, er worden rollenspelletjes gespeeld en oefeningen gedaan waardoor kinderen inzicht krijgen in gedrag en hun eigen rol daarin. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van vier kleuren petten die staan voor bepaald gedrag. De petten corresponderen met vier typetjes: • Konijn (gele pet): bang, vermijdend faalangstig stil Het konijn denkt slecht over zichzelf en goed over een ander. • Tijger (witte pet): kanjer, zichzelf, gewoon, normaal, te vertrouwen, aanspreekbaar op gedrag De tijger denkt goed over zichzelf en de ander. • Aap (rode pet): grapjurk, uitslover, meeloper, aansteller, malloot De aap denkt niet goed over zichzelf, maar ook niet goed over een ander. • Pestvogel (zwarte pet): uitdager, bazig, hork, pester De pestvogel denkt goed over zichzelf, maar niet goed over een ander. Pagina 11
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool De kracht van Kanjertraining is dat je het zowel voor jonge als voor oudere kinderen kunt gebruiken. Uiteraard zijn de lessen aangepast, ook aan de hand van het Kleine Kanjerboek voor groep 1 t/m 4, of het Grote Kanjerboek voor groep 5 t/m 8, maar de methode van het benoemen van gedrag aan de hand van de vier petten blijft gelijk. Een ander sterk punt is dat je de kanjertraining preventief kunt toepassen om een goede sfeer in je groep te creëren, maar dat je het ook zwaarder kunt inzetten wanneer je te maken hebt met een lastigere groep. Kanjertraining wordt door de leerlingen als leuk ervaren! Burgerschapskunde Scholen zijn wettelijk verplicht aandacht te besteden aan actief burgerschap en sociale integratie. Burgerschapsvorming brengt jonge burgers (want dat zijn leerlingen immers!) de basiskennis, vaardigheden en houding bij die nodig zijn om een actieve rol te kunnen spelen in de eigen leefomgeving en in de samenleving. Ze maken kennis met begrippen als democratie, grond- en mensenrechten, duurzame ontwikkeling, conflicthantering, sociale verantwoordelijkheid, gelijkwaardigheid en het omgaan met maatschappelijke diversiteit. Die kennis komt niet alleen uit het boekje, maar wordt ook geleerd door te oefenen in de praktijk. Bij burgerschapskunde staan drie domeinen centraal: • democratie - kennis over de democratische rechtstaat en politieke besluitvorming; democratisch handelen en de maatschappelijke basiswaarden • participatie - kennis over de basiswaarden en mogelijkheden voor inspraak en vaardigheden en houdingen die nodig zijn om op school en in de samenleving actief mee te kunnen doen • identiteit - verkennen van de eigen identiteit en die van anderen; voor welke (levensbeschouwelijke) waarden sta ik en hoe maak ik die waar? Op onze school bieden we veel activiteiten aan die tot burgerschapskunde gerekend worden. Deze activiteiten zijn geïntegreerd in het gehele onderwijs. Het is geen apart vak. In het schooljaar 2012-2013 zijn we gestart met de Kinderraad. Deze bestaat uit kinderen (uit groep 5 tm 8) die regelmatig met de directie om tafel zitten om het reilen en zeilen op school te bespreken en met voorstellen voor verbetering kunnen komen. Ook dit is een activiteit in het kader van Burgerschapskunde. Hetzelfde geldt voor activiteiten zoals: de kanjertraining, spreekbeurten, dodenherdenking, Himmeldei, pleinbeurten, oud papierbeurten, Sam Sam, tv weekjournaal, goede doelen acties etc. etc. Al deze activiteiten dragen er toe bij dat kinderen zich bewust worden van hun omgeving en daar ook een actieve rol in gaan spelen. Expressie Er wordt ruim aandacht besteed aan de expressievakken handenarbeid, tekenen, zingen en toneel spelen. Dit heeft ook te maken met de waarde die wij hechten aan een dagritme waarbij er een goede afwisseling moet zijn tussen in- en ontspanning. Bij tekenen leren we de kinderen allerlei technieken. Tijdens de handenarbeid leren we ze werken met verschillende materialen en technieken. Bij de muzieklessen ligt het accent op het zingen van liedjes. Het gebruik van ritme-instrumenten krijgt ook aandacht. Het vakgebied expressie (dans, drama, beeldend, muziek) wordt ondersteund door deskundigheid in te huren bij het Toanhûs. Gymnastiek Alle kinderen krijgen twee keer per week gymnastiek. Meestal in de speelzaal of gymzaal, soms op het veld, de ijsbaan of in het zwembad. Bij de gymlessen in de zaal onderscheiden Pagina 12
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool we spellessen en toestellessen. We gebruiken hiervoor de methode “Basisdocument bewegingsonderwijs”. In het kader van de Brede school activiteiten krijgen we ondersteuning van studenten van het CIOS. Zij vormen het beweegteam van onze school. Levensbeschouwing Voor alle kinderen geldt dat we ‘s morgens beginnen met een dagopening. In de jongste groepen zitten de kinderen daarbij in “de kring”. We beginnen de dagopening met een gebed, lied of Bijbeltekst. Dit wordt voor een deel ingegeven door de methode “Trefwoord”. Verder vertellen kinderen elkaar hun belevenissen, laten ze elkaar meegebrachte spullen zien en vertellen daarover. Ook de leerkracht heeft een eigen inbreng: hij diept onderwerpen uit of hij snijdt zelf een onderwerp aan. In de bovenbouw wordt ook veel gesproken over actuele zaken die in het nieuws staan. Maandsluiting groep 6, 7 en 8 Aan het eind van de maand is er voor de groepen 6, 7 en 8 een moment waarin ze gezamenlijk de maand afsluiten. Dat kan door middel van een door de kinderen ingestudeerd toneelstuk, poppenkastspel, samen spelen en/of samen zingen.
2.4 Met plezier naar school Het personeel van de St. Mattheüsschool streeft er naar dat kinderen zich veilig en thuis voelen op school, want alleen dan ontwikkelt een kind zich optimaal. We proberen te zorgen voor een ongedwongen kindvriendelijke sfeer. Ook gaan we respectvol om met elkaar, met elkaars spullen en met het milieu. Een school kan niet functioneren zonder afspraken en gedragsregels. Deze regels moeten worden gerespecteerd en onderhouden. Naast het leren van schoolse kennis, leren de kinderen ook andere zaken: - ze ontwikkelen hun persoonlijkheid, door het opbouwen van zelfvertrouwen en het verwerven van zelfkennis; - ze leren om te gaan met elkaar en verdraagzaam te zijn. Deze aspecten komen aan de orde bij kringgesprekken, vieringen en catechetische of andere projecten. Speciaal voor de sociaal emotionele ontwikkeling gebruiken we de methode Kanjertraining, waarin alle bovenstaande aspecten systematisch naar voren komen. Soms gaan kinderen met minder plezier naar school. In zo’n geval willen we graag met u praten om er achter te komen wat de oorzaak daarvan is. Het kan voorkomen dat een kind het slachtoffer van pestgedrag is. In voorkomende gevallen vragen we de medewerking van betrokken ouders om in goede samenwerking het pestgedrag aan te pakken en pesters en meelopers in hun gedrag te corrigeren. 2.5. Extra activiteiten en vieringen Jaarlijks organiseren we extra activiteiten en vieringen die onder meer bedoeld zijn om de goede sfeer op school te verhogen. Een overzicht: - Sinterklaasviering - Kerstviering - start en slotviering - vastenactie - carnaval - palmpasenviering - de verjaardag van een leerkracht - schoolreisjes en schoolkamp groep 8 - sport- en speldag - excursies Pagina 13
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool - deelname aan sporttoernooien in schoolverband: volleybaltoernooi (groep 5) korfbaltoernooi (groep 6) voetbaltoernooi (groep 8) Bij veel van deze activiteiten en vieringen verleent de oudervereniging (en een wisselende groep individuele ouders) ondersteunende, voorbereidende en uitvoerende werkzaamheden. 2.6 Vrijstelling schoolactiviteiten Op een gemotiveerd verzoek van ouders kan door het bevoegd gezag individuele vrijstelling van bovengenoemde activiteiten worden verleend. Deze bevoegdheid is gedelegeerd aan de directeur van de school. Een vrijgestelde leerling wordt niet naar huis gestuurd, maar krijgt op school andere activiteiten te verrichten volgens het schoolplan en het groepswerkplan. Vrijstelling kan onder meer worden verleend voor het volgen van lessen lichamelijke opvoeding. De inspecteur en het bevoegd gezag dienen van de verleende vrijstelling, die niet bedoeld is voor een tijdelijke verhindering aan een verplichte activiteit deel te nemen, in kennis te worden gesteld.
Pagina 14
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool HOOFDSTUK 3. DE ZORG VOOR KINDEREN.
In dit hoofdstuk wordt beschreven op welke wijze we de zorg op school georganiseerd hebben. In het Zorgprofiel van de school, staat dit verder uitgewerkt. Dit zorgprofiel is, indien gewenst, in te zien op school. Vanaf augustus 2014 gaat het Passend Onderwijs van start. Als verplicht onderdeel ervan is een schoolondersteuningsprofiel opgesteld. Deze staat in 3.1 vermeld. Bij de andere paragrafen wordt beschreven op welke wijze wij de zorg aan de leerlingen vormgeven en wat daarbij onze uitgangspunten en grenzen zijn. Op dit moment zijn voor ons nog niet alle ins en outs en consequenties van passend onderwijs bekend. Het kan dus zijn dat er vanwege het passend onderwijs wijzigingen moeten komen in onze aanpak.
3.1. Ons ondersteuningsprofiel Onze school heeft een school ondersteuningsprofiel opgesteld. Dit is een wettelijk voorschrift bij de invoering van passend onderwijs in augustus 2014. Een school ondersteuningsprofiel biedt informatie over de kwaliteit van de basisondersteuning en over wat onze school verder aan ondersteuning biedt. Het legt vast waar onze school voor staat. De school ondersteuningsprofielen van alle scholen van ons samenwerkingsverband tezamen vormen de basis van het aantonen van de dekking van ondersteuningsvoorzieningen in de regio. Op die manier is er voor alle kinderen een plek om onderwijs en ondersteuning te krijgen dat zij nodig hebben. Ons ondersteuningsprofiel bestaat uit de volgende onderdelen: een korte typering van onze school de kwaliteit van onze basisondersteuning. Dat is de ondersteuning waarop alle kinderen kunnen rekenen. de deskundigheid voor extra ondersteuning waarover onze school beschikt (binnen het eigen personeelsbestand en van buiten de school) de voorzieningen die wij als school hebben om leerlingen extra ondersteuning te bieden. Een korte typering van onze school Wij zijn een middelgrote katholieke basisschool. Onze populatie komt uit geheel Joure. Het team heeft als visie dat we onderwijs willen bieden waarmee leerlingen gestimuleerd worden hun talenten zo goed mogelijk te ontplooien. Daardoor ontwikkelen ze kennis, vaardigheden en het zelfvertrouwen om naar vermogen te presteren. Bij het onderwijs wordt zoveel mogelijk gewerkt vanuit de uitgangspunten van het handelingsgericht werken: 1. De onderwijsbehoefte van de leerling staat centraal 2. De werkwijze is systematisch en transparant 3. De werkwijze is doelgericht 4. Kind, leraren, ouders, ib-ers en externe diagnostica werken constructief samen 5. We gaan uit van de positieve aspecten van de leerling, leerkracht ib-er en ouder.
Pagina 15
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool
De kwaliteit van onze basisondersteuning De basisondersteuning bestaat uit de volgende domeinen: onderwijs, ondersteuning, beleid, organisatie en resultaten. Onderwijs Wij zijn tevreden over het domein ‘onderwijs’. Wij zijn positief over onze onderwijskwaliteit. Wij bieden een veilige leeromgeving voor onze kinderen. Wij werken handelingsgericht. Dat wil zeggen dat wij rekening houden met de onderwijsbehoeften van onze leerlingen. Als het nodig is bieden wij extra ondersteuning. Wij zijn in staat om rekening te houden met verschillen tussen kinderen, zowel op het gebied van aanbod, tijd en instructie. We hebben ambitieuze normen opgesteld en analyseren de resultaten van onze leerlingen regelmatig. Deze worden teambreed besproken. Op basis van de analyses worden groepsplannen opgesteld en aangepast. Wij gebruiken een samenhangend leerlingvolgsysteem.
Ondersteuning Wij zijn tevreden over het domein ‘Ondersteuning’. We werken volgens vaste structuren en procedures, er is een dyslexiebeleid en we informeren ouders over de ontwikkeling van hun kind en betrekken ouders bij het maken/evalueren van ontwikkelingsperspectieven. We zorgen voor een goede overdracht naar volgende leerjaren of voortgezet onderwijs. We ontwikkelen momenteel een protocol voor medische handelingen. Beleid We zijn tevreden over het domein Beleid. We hebben een duidelijke visie op de zorg en hebben onze ondersteuningsprocedures vastgelegd. We evalueren ons beleid t.a.v. ondersteuning van leerlingen en werken continu aan de verbetering van de basisondersteuning in de groepen. Organisatie Ook over het domein ‘organisatie’ van onze ondersteuning zijn wij tevreden. Onze ondersteuning is goed geregeld en de taken zijn duidelijk. Resultaten Tot slot kan gezegd worden dat de resultaten van onze school vergelijkbaar zijn met die van soortgelijke scholen. We zien het als een uitdaging om deze resultaten nog verder te verhogen. Tot slot. We zijn tevreden over de kwaliteit van onze basisondersteuning en tegelijkertijd streven we naar een verdere versterking hiervan. Het kan immers altijd beter. Het accent ligt daarbij op het handelen van de leerkracht en zijn/haar competenties in het realiseren van passend onderwijs. Beschikbare deskundigheid Voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, beschikt onze school over specifieke deskundigheid. (interne deskundigheid). Daarnaast kunnen wij een beroep doen op deskundigen van buiten (externe deskundigheid). Pagina 16
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool Wij hebben specifieke deskundigheid in huis (interne) op het gebied van gedragsproblematiek. Wij zijn tevreden over onze begeleiding van leerlingen met ADHD en leerlingen met een autistische stoornis. Een intern begeleider en een leraar zijn hierin geschoold. Onze taalcoördinator beschikt over specifieke deskundigheid op het gebied van taal en dyslexie. Een leerkracht is geschoold op het gebeid van hoogbegaafdheid. Alle leerkrachten zijn geschoold op het gebied van de kanjertraining, een methode gericht op het sociaal-emotioneel functioneren. Twee leerkrachten hebben zich verder geschoold in de problematiek van het Meidenvenijn. Er is specifieke deskundigheid aanwezig op het gebied van de (motorische) remedial teaching. Extern maken wij vooral gebruik van de expertise van het speciaal onderwijs. Ambulante begeleiders worden ingezet bij leerlingen met een rugzak. Wij maken gebruik van de ambulant begeleiders van cluster 1,2, 3 en 4 en maken ons sterk om de expertise die de ambulant begeleiders de school inbrengen zelf eigen te maken. De orthopedagoog van DOK vervult een belangrijke rol in het zorgteam met intern begeleiders en doet indien nodig extra onderzoek. Ook de schoolmaatschappelijk werker is van grote waarde. Daarnaast maken we regelmatig gebruik van de kennis en ervaring van logopedisten, een ergotherapeut of andere deskundigen uit het netwerk.
Ondersteuningsvoorzieningen Onze school start in het schooljaar 2014-2015 met extra begeleiding aan hoog/meerbegaafde leerlingen. Dit doen we in kleine interne groepen.
3.2 Kinderen volgen in hun ontwikkeling Kinderen ontwikkelen zich op verschillende manieren en in een verschillend tempo. Om de lijn van deze ontwikkeling te kunnen monitoren is het belangrijk om verschillende instrumenten in te zetten. De dagelijkse omgang met het kind en de observaties die daarbij gemaakt worden, zijn uitermate belangrijk. Hier kunnen veel aanwijzingen gevonden worden over hoe het met het kind gaat. Daarnaast zetten we instrumenten in die op meer gestructureerde wijze een beeld van de ontwikkeling geven en instrumenten die ook een beeld kunnen geven van de ontwikkeling van het kind ten opzichte van andere kinderen. Tot de laatste groep behoren ook de toetsen. Sommige toetsen behoren tot de gebruikte methodes en worden dan ook de methode gebonden toetsen genoemd. Andere toetsen zijn niet gekoppeld aan een methode; de methode onafhankelijke toetsen. Groep 1 en 2 In de groepen 1 en 2 verzamelen de leerkrachten o.a. gegevens door middel van observaties. Deze observaties worden geregistreerd via het digitale registratiesysteem van Kleuterplein. Naast deze observaties worden in groep 1 en 2 de volgende toetsen afgenomen: -CITO Rekenen en Taal voor Kleuters -Toets Beginnende Geletterdheid van Aarnoutse, Beernink en Verhagen. In bovenstaande toets is een dyslexiescreening geïntegreerd opgenomen. Het doel hiervan is om in een vroeg stadium ernstige leesproblemen op te sporen en waar mogelijk in het voorbereidende leesproces extra ondersteuning te bieden. Groep 3 tot en met 8 Naast de gegevens uit de klassenobservaties en de toetsresultaten van de Pagina 17
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool methodegebonden toetsen worden de volgende toetsen van het CITOleerling volgsysteem afgenomen: -DMT en AVI (technisch lezen op woord -en op tekstniveau) -Begrijpend Lezen -Spelling -Rekenen en Wiskunde Deze methode onafhankelijke toetsen worden twee maal per jaar op vaste tijden afgenomen. Hierbij maken we gebruik van een toetskalender. De toetsuitslagen worden door de groepsleerkrachten ingevoerd in het leerlingvolgsysteem. Op deze manier kan de ontwikkeling van de kinderen per vakgebied op school, groeps- en op leerlingenniveau gevolgd worden. Groep 3 In groep 3 worden toetsen afgenomen volgens het Protocol Leesproblemen en Dyslexie: -Herfstsignalering (na kern 3) -Wintersignalering (na kern 6) -Lentesignalering (na kern 8) -Eindsignalering (na kern 11) De toetsen zijn integraal opgenomen in de methode Veilig Leren Lezen. Het doel hiervan is om zo vroeg mogelijk en een zo goed mogelijk een beeld te krijgen van de ontwikkeling van het aanvankelijke leesproces van alle kinderen van groep 3. Op deze manier is het mogelijk om kinderen met leesproblemen in een heel vroeg stadium te signaleren en extra hulp te bieden. Entreetoets in groep 7 In groep 7 wordt in de maand april-mei de Entreetoets af genomen. De resultaten van deze toets laten zien hoe kinderen ervoor staan op het gebied van taal, rekenen en wiskunde en studievaardigheden. Voor elke leerling wordt er een leerlingenprofiel opgesteld, waardoor we in een oogopslag kunnen zien hoe een kind ervoor staat bij bovengenoemde vakgebieden. De resultaten worden nadien met ouders besproken. Eindtoets in groep 8 In groep 8 worden de LOVS-CITO-toetsen in januari –februari afgenomen. Daarnaast nemen de leerleerlingen deel aan de CITO-eindtoets. Vanaf het schooljaar 2014-2015 wordt deze eindtoets niet meer in februari afgenomen maar in de maanden april-mei. Bij het schrijven van deze schoolgids is nog niet bekend op welke data dat het geval is. In principe nemen alle leerlingen deel aan de eindtoets. Als een leerling een leerachterstand heeft en niet in staat is om het eindniveau van groep 8 te halen, maar geen indicatie heeft voor VSO of praktijkonderwijs, dan kan de school besluiten om deze leerling deel te laten nemen aan de Niveautoets. De Niveautoets meet hetzelfde als de Eindtoets maar bevat meer eenvoudige opgaven. De scores van deze toets kunnen rechtstreeks vergeleken worden met die op de Eindtoets, omdat het CITO zorgt dat de scores op dezelfde schaal worden geplaatst, en kunnen dus zonder problemen meetellen in het schoolgemiddelde. Naast de genoemde instrumenten uit het CITO-leerlingvolgsysteem, maken we voor de specifieke zorgleerlingen gebruik van aanvullend toetsmateriaal. Alle resultaten van Cito-toetsen worden gedurende de hele basisschoolloopbaan van elk kind opgeslagen in het digitale Leerlingvolgsysteem (ESIS). Zo kunnen we de ontwikkeling volgen. Voor elke leerling wordt een dossier aangelegd. Hierin komen belangrijke gegevens: o.a. aanmeldingsformulier, handelingsplannen, onderzoeken van het kind. Pagina 18
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool De vorderingen van de kinderen worden eveneens gebruikt om beslissingen te kunnen nemen ten behoeve van de voortgang van het onderwijs. Om het onderwijs op St Mattheüsschool zo goed mogelijk te kunnen volgen, zullen we de resultaten van ons onderwijs voortdurend kritisch moeten bekijken. Bij dit kritisch bekijken moeten we letten op: 1. de prestaties op leerling-niveau 2. de prestaties op groepsniveau 3. de prestaties op schoolniveau In de cyclus van de kwaliteitszorg op school zijn de resultaten van de kinderen ook een vorm van reflectie op ons eigen handelen.
3.3
De organisatie van de zorg op de St. Mattheüsschool
3.3.1. Algemeen In onze school staat afstemming van het onderwijs op de onderwijsbehoeften van de leerlingen centraal. Uitgaan van de onderwijsbehoeften van leerlingen lijkt misschien een open deur, maar vraagt in de praktijk veel van iedereen die betrokken is bij de zorg aan de leerlingen. Door in gesprek te gaan met kinderen en de leerling gegevens zorgvuldig te bekijken kan per kind duidelijk worden wat zijn of haar onderwijsbehoeften zijn. Daarbij gaan we uit van een positieve benadering. We trachten uit te gaan van de mogelijkheden van het kind. Dus we kijken naar wat het kind al wel allemaal kan en dat nemen we als basis om de mogelijkheden verder uit te breiden. Om binnen onze school het onderwijs zo goed mogelijk af te stemmen op de onderwijsbehoeften van de leerlingen, hebben we als school er voor gekozen om de 1-zorgroute in te voeren. De 1-zorgroute beschrijft de stappen die in de groep, in de school en in een samenwerkingsverband/ regio gezet worden in het onderwijs en de zorg aan de leerlingen. Centraal in 1-zorgroute staat dat passend onderwijs geboden wordt, waarin alle leerlingen zich optimaal kunnen ontwikkelen op basis van hun mogelijkheden en talenten. Er zijn drie niveaus te onderscheiden: -groepsniveau -schoolniveau -extern-bovenschools niveau In de volgende paragrafen zullen we beschrijven wat deze stappen precies inhouden voor onze school. 3.3.2. Groepsniveau Op groepsniveau staat de cyclus ‘handelingsgericht werken’ centraal. Deze cyclus bestaat uit zes stappen: Stap 1: verzamelen van gegevens van leerlingen in een groepsoverzicht en op basis hiervan evalueren van het vorige groepsplan. Stap 2: (preventief en proactief) signaleren van leerlingen die de komende periode extra aandacht nodig hebben. Stap 3: benoemen van de onderwijsbehoeften van leerlingen met in het bijzonder aandacht voor de leerlingen die in stap 2 gesignaleerd zijn. Stap 4: clusteren van leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften op een wijze dat zij van en met elkaar leren. Dit wordt uitgewerkt in het groepsoverzicht, welke vooraf gaat aan het maken van het groepsplan. Stap 5: opstellen van een groepsplan. Wij werken op dit moment met groepsplannen voor de vakken rekenen, lezen en spelling. Stap 6: uitvoeren van het groepsplan. Pagina 19
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool Om het werken met 1-zorgroute in de groep te kunnen realiseren zijn een aantal zaken essentieel:
Zelfstandig werken en samenwerken: op onze school besteden we veel aandacht en zorg aan het ontwikkelen van een zelfstandige werkhouding en het goed kunnen samenwerken. Effectieve instructie en werken met de instructietafel. We differentiëren de instructie voor kinderen die hier behoefte aan hebben. Er zijn leerlingen die extra instructie krijgen, er zijn ook leerlingen die verdiepende instructie krijgen. De verlengde instructie wordt zoveel mogelijk aan de instructietafel gegeven. Het werken met dag- en weektaken: de kinderen werken met dag- en weektaken. De kinderen van groep 1 en 2 leren hun taken plannen en afmaken met een planbord. Van groep 3 tot en met 8 wordt ook gewerkt met dag- en/of weektaken. Op het formulier voor dag- en/of weekplanning staat duidelijk aangegeven welke taken de kinderen per dag en/of week moeten maken, welke taken pas gemaakt mogen worden na instructie van de groepsleerkracht en tevens welke taken de leerling zelfstandig kan maken.
3.3.3 Schoolniveau De groepsbesprekingen en leerlingbespreking maken deel uit van de interne zorgstructuur. Groepsbespreking: Twee keer per jaar vindt er een groepsbespreking plaats. Dit is een gesprek tussen de leerkracht en de coördinerend intern begeleider. In deze groepsbespreking wordt het onderwijs en de zorg aan de groep besproken.
Uiteraard kunnen leerkrachten ook buiten deze gesprekken een beroep doen op de intern begeleider. Leerling bespreking Voor de (verplichte) kwartiergesprekken zal een leerlingbespreking plaatsvinden. Hierbij worden alle leerlingen besproken tussen de leerkracht en de intern begeleider. Indien er leerlingen zijn die zorg behoeven, waarbij de intern begeleider betrokken wordt in het zorgproces, wordt een nadere afspraak gemaakt. Redenen hiervoor kunnen zijn: -als een leerling herhaaldelijk onvoldoende profiteert van het groepsplan; -als de onderwijsbehoeften van de leerling onduidelijk blijven; -als er vermoedens zijn van een ernstige problematiek of stoornis. Centraal in deze leerlingbespreking staat de begeleidingsvraag van de leerkracht. In eerste instantie probeert de school zelf in de leerlingbespreking een antwoord te vinden op de begeleidingsvraag van de leerkracht. Indien dit niet lukt, dan kunnen – na toestemming van de ouders – bovenschools stappen worden gezet. Bij de leerlingbespreking zijn de groepsleerkracht (en) en de intern begeleider aanwezig. De intern begeleider maakt een digitaal verslag van de leerling bespreking.
3.3.4 Extern of bovenschools niveau De leerlingbespreking is een schakel naar bovenschoolse zorg binnen het Pagina 20
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool samenwerkingsverband of in de regio. In de leerlingbespreking wordt, indien nodig, een besluit genomen welke stappen intern of extern gezet worden. Indien we intern verder gaan, onderzoeken we hoe we de leerling kunnen helpen. Dan kan een observatie tot de mogelijkheden behoren en daaruit voortkomend een handelingsplan op een ontwikkelingsgebied. Ook kan een onderzoek of een coaching gesprek met de leerling plaatsvinden. Indien de leerkracht en intern begeleider besluiten om advies te vragen aan de orthopedagoog dan kan dat alleen als de ouders hiervoor toestemming geven. Ouders dienen hiervoor een formulier in te vullen om hun toestemming te geven. Een leerling kan dan worden aangemeld door de intern begeleider bij de orthopedagoge. Ook de leerkracht moet de hulpvraag op papier zetten. Binnen ons samenwerkingsverband is een orthopedagoge aangesteld die op vaste momenten ( een keer in de 6 tot 8 weken) onze school bezoekt. Tevens is zij op afroep door de intern begeleiders beschikbaar voor consultatie.
3.4. De mogelijkheden van onze interne zorgverbreding Wanneer er sprake is van ernstige leer- en/of ontwikkelingsbelemmeringen kunnen er een aantal maatregelen worden genomen. Onder ernstige leer- en/of ontwikkelingsbelemmeringen verstaan wij: -de leerling heeft een leerachterstand van ruim een jaar op één of meerdere vakgebieden -de leerling heeft problemen op sociaal-emotioneel gebied -een combinatie van bovenstaande problemen. In principe kan de school dan de volgende maatregelen treffen: het programma van de leerling wordt aangepast. Hierbij kan gedacht worden aan aanpassingen in de hoeveelheid, het tempo of het niveau van de aangeboden leerstof. de leerling gaat werken in een andere methode en/of met ander materiaal. Dit wordt ook wel een eigen leerlijn genoemd. Een eigen leerlijn kan pas gegeven worden als uit extern onderzoek is gebleken dat dit noodzakelijk is. Bij ‘een eigen leerlijn’ wordt er altijd een ontwikkelingsperspectief gemaakt waarin streefdoelen worden geformuleerd en een verwacht eindniveau. Dit ontwikkelingsperspectief wordt minimaal 2 x per jaar geëvalueerd (en indien nodig bijgesteld). Daaraan gekoppeld is de individuele leerlijn die aan de hand van het gemaakte ontwikkelingsperspectief wordt uitgezet. Ouders, leerkracht en intern begeleider werken hierin nauw samen. We streven er naar om bij alle leerlingen minimaal de kerndoelen van het basisonderwijs te bereiken. De ondergrens ligt dan in principe bij de einddoelen van groep 6.
de leerling kan verlengde of herhaalde instructie krijgen van de leerkracht en/ of extra hulp van de remedial teacher (indien mogelijk). Aan deze vormen van extra hulp zijn duidelijk grenzen.
de schoolloopbaan van de leerling wordt verlengd, wat betekent dat er een doublure plaatsvindt. In de groepen 3-8 kan dit slechts eenmaal gebeuren.
3.5. Meerbegaafde kinderen De leerlingen, die opvallen binnen de groep door bijzonder goede prestaties of leerlingen waarvan wij vermoeden dat zij onderpresteren, verdienen ook onze zorg. De ouders worden Pagina 21
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool ook hierbij betrokken. Wij proberen aan de behoefte van deze leerlingen te voldoen door verdieping en verrijking van de leerstof. In bijzondere gevallen kan worden overgegaan tot versnelling. Hier zijn afspraken over gemaakt en voor iedereen bekend. Verdieping of verrijking bij rekenen: -verkorte instructie; -aanbieding van leerstof uit de methoden ter verdieping en verrijking; het zogenaamde routeboekje. -het overslaan van overbodige herhaling- en oefenstof; het zgn. compacten van leerstof; -het aanbieden van niet-methode gebonden leerstof, al dan niet speciaal ontwikkeld voor meer begaafde leerlingen. Versnelling Hieronder verstaan wij het dusdanig versnellen in de leerstof met als doel de leerling bij een bepaald niveau door te laten stromen naar de volgende groep. Versnelling kan alleen als de leerling naar alle waarschijnlijkheid op alle gebieden goed mee kan doen met de kinderen van een hogere leeftijd: dus niet alleen op cognitief gebied, maar ook op sociaal-emotioneel gebied. Ook de ouders worden betrokken bij het proces van versnelling, want in dit proces zal een kind niet alleen versnellen op school, maar ook in de thuissituatie. In de praktijk blijkt dat versnelling alleen vaak niet voldoende is. Naast versnelling zal ook verrijking en verdieping plaats moeten vinden. In het schooljaar 2013-2014 hebben we ons als team geschoold op het gebied van hoogbegaafde of mee begaafde kinderen. Daarbij heeft signalering een belangrijke rol gespeeld. Vanaf het schooljaar 2014-2015 gaan we werken met het SIDI-protocol. Dit helpt ons om (hoog)begaafde kinderen de signaleren en diagnosticeren. In eerste instantie zijn het de leerkrachten die jaarlijks een signaleringslijst invullen. (kan ook op initiatief van ouders) Indien hieruit het vermoeden van hoogbegaafdheid/meerbegaafdheid naar oren komt volgt de diagnose fase. Hierbij worden ook ouders en kinderen betrokken. Eventueel kan ook een extern deskundige ingeschakeld worden. Als derde fase volgt de uitvoeringsfase. We hebben er voor gekozen dat de kinderen, die hiervoor in aanmerking komen, binnen hun klasse situatie aan de slag gaan met specifiek voor hen bestemd materiaal. Dat maakt onderdeel uit van hun dagtaak/weektaak. Daarbij worden ze in kleine groepjes ondersteund door een leerkracht (Jolanda Kramer of Mart de Jong). Dit gebeurt 1x per week. Hierbij staat het leerproces centraal. Sommige scholen voor voortgezet onderwijs bieden de mogelijkheid van een 8+ groep voor kinderen uit groep 8. Indien ouders dit wensen (en er mogelijkheden zijn) kunnen kinderen hieraan deelnemen. De kosten voor het eventuele onderzoek en de lessen zijn voor rekening van de ouders. Ook het vervoer dient door ouders geregeld te worden.
3.6.Leerlingen met een leerlinggebonden financiering (LGF)* (Vanaf schooljaar 2014-2015 vervalt het LGF budget voor cluster 3 en 4) Sommige kinderen hebben door de aard van hun handicap, specifieke zorg nodig. Op onze school willen wij proberen die specifieke zorg te geven als er sprake is van een leerling-gebonden financiering (het zogenaamde rugzakje met daarin extra formatie en geld voor de aanschaf van materialen). Soms zijn wij niet in staat de specifieke hulp te bieden die nodig is en om die reden is onderstaand aannamebeleid hieromtrent geformuleerd.
Pagina 22
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool Het aannamebeleid m.b.t. leerlinggebonden financiering: - we moeten kinderen met een lgf die hulp kunnen bieden die nodig is om hun persoonlijke- en leerontwikkeling te continueren; het te verwachten leerrendement zal een stijgende lijn moeten laten zien; - we moeten er redelijkerwijs van uit kunnen gaan dat kinderen zich op hun gemak voelen bij ons op school omdat ze er op hun plaats zijn; - ouders moeten het kind graag bij ons op school willen plaatsen omdat ze denken dat hun kind hier op zijn plaats is; - leerkrachten moeten de expertise, mogelijkheden en middelen hebben om het kind op een kwalitatief goede wijze te helpen; - groepsgenootjes mogen niet al te zeer lijden onder de extra tijd die de ondersteuning van het kind met het rugzakje vraagt; - per groep kan maar een beperkt aantal leerlingen met een leerling gebonden financiering (lgf of rugzak) opgevangen worden; - er zal driemaandelijks een gesprek worden gehouden met de ouders over de stand van zaken op dat moment; dit kan resulteren tot de conclusie dat het onderwijs op onze school niet toereikend is en er gezocht moet worden naar een vorm van onderwijs die meer recht doet aan het kind. School kan een beroep doen op verschillende Regionale expertise centra (Rec) om haar te helpen bij de ondersteuning van een leerling met een lgf. Er zijn er vier: Rec 1: visuele handicaps; Rec 2: auditieve en communicatieve handicaps; Rec 3: lichamelijke handicaps verstandelijke gehandicapte kinderen (zeer moeilijk leerbaar) meervoudig gehandicapte kinderen langdurig zieke kinderen; Rec 4: ernstige gedragsproblemen en psychiatrische problemen. N.B. De REC worden ook benoemd als cluster. Vooraf stellen we dat kinderen die vallen onder Rec moeten voldoen aan: Rec 1 (Cluster 1) - er is geen sprake van meervoudige problematiek; - het lerend vermogen ligt in het reguliere bereik (IQ vanaf 85); - het kind moet dezelfde onderwijsleermethoden kunnen hanteren als de rest van de groep (eventueel met specifieke hulpmiddelen); - gewaarborgd moet zijn dat buiten schooltijd (gezin en buurt) aan de sociale redzaamheid gewerkt wordt. Rec 2 (Cluster 2) - het kind moet met hulpmiddelen voldoende kunnen horen om de instructie te kunnen volgen en actief deel te kunnen nemen aan kring en/of onderwijsgesprekken; - er is geen sprake van meervoudige problematiek; - het lerend vermogen ligt in het reguliere bereik. Rec 3 (Cluster 3) - het kind moet in staat zijn in redelijke mate deel te nemen aan het schoolgebeuren; - er is geen sprake van meervoudige problematiek; - het kind moet zindelijk zijn. voor kinderen met lichamelijke handicaps: - fysieke middelen moeten in de school aanwezig zijn of op korte termijn (1 maand) gerealiseerd kunnen zijn; Pagina 23
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool -
er moet geen sprake zijn van een progressief ziektebeeld dat het functioneren op school op redelijk korte termijn onmogelijk maakt; het kind moet in redelijke mate in staat zijn deel te nemen aan de schoolactiviteiten binnen het leerstof jaarklassensysteem.
Kinderen met meervoudige handicaps zijn, voor zover we het nu kunnen inschatten binnen onze school niet verantwoord op te vangen zonder extra faciliteiten. Rec 4 (Cluster 4) - het kind moet met wisselingen van leerkrachten kunnen omgaan; - er is geen sprake van meervoudige problematiek; - het kind vormt geen ernstige bedreiging voor zichzelf of voor anderen. Met de wet op het Passend onderwijs, die in 2014 in gaat, verdwijnen de rugzakmiddelen. In het komende schooljaar zal duidelijk worden op welke andere wijze de extra zorg aan leerlingen precies gestalte krijgt en welke financiële middelen daarvoor inzetbaar zullen zijn. 3.7. Speciale school voor basisonderwijs In uitzonderlijke gevallen kan een kind worden doorverwezen naar een speciale school voor basisonderwijs. Dit gebeurt alleen als alle inspanningen, die hierboven beschreven zijn, onvoldoende resultaat hebben opgeleverd. Ook moeten we de overtuiging hebben dat die speciale basisschool de mogelijkheden heeft om dit kind verder te begeleiden. Zo’n verwijzing kan alleen plaats vinden nadat er een uitgebreid onderzoek heeft plaatsgevonden. 3.8. Zorg voor het jonge kind
1. Om het kind een goede start op school te kunnen bieden is een kennismakingsperiode
2.
3. 4.
5.
van groot belang. Ongeveer 6 weken voordat uw kind vier jaar wordt, wordt er vanuit school contact opgenomen. Er wordt een afspraak gemaakt voor een kennismakingsgesprek bij u thuis. De leerkracht ziet dan ook uw kind in zijn of haar reguliere situatie. In dat gesprek worden afspraken gemaakt voor enkele proefdraaidagdelen. Uw kind mag vier keer een dagdeel meedraaien. Daarnaast wordt er schriftelijke informatie uitgewisseld zodat de leerkracht van te voren op de hoogte is van de achtergrond van uw kind. Om de zorg voor het jonge kind vorm te geven, kiezen we er voor de onderbouwgroepen zo klein mogelijk te houden. In de loop van het cursusjaar vindt de instroom van de nieuwe leerlingen plaats. Deze nieuwe leerlingen worden gelijkelijk verdeeld over de verschillende onderbouwgroepen. Om het sociaal-emotionele klimaat te bevorderen zijn de onderbouwgroepen heterogeen samengesteld (vier- en vijfjarige kinderen zitten bij elkaar in de groep). In de onderbouwgroepen wordt gewerkt met observatielijsten en toetsen die tot doel hebben ontwikkelingen van de kinderen goed in beeld te brengen. Op deze manier kunnen we eventuele stagnaties in de ontwikkeling tijdig signaleren en op grond daarvan hulp bieden. Een groot deel van de ondersteuningsuren wordt ingezet in de groepen 1 t/m 4.
3.9. De rol van de ouders Met de ouders willen we spreken over de ontwikkeling van hun kind. Dit gebeurt op de volgende manieren: Drie kwartiergesprekken waarvan we de eerste twee keer voor alle ouders verplichtstellen. Pagina 24
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool
Indien nodig worden de ouders mondeling op de hoogte gesteld van wat er in een leerling bespreking is besproken. Als een leerling met een handelingsplan gaat werken worden de ouders altijd vooraf geïnformeerd. (een handelingsplan is een kortdurend plan gericht op een specifieke en naar verwachting kortdurende problematiek, buiten de vakgebieden lezen, rekenen en speling.) In het geval van een eigen leerlijn, worden ouders van het begin af aan betrokken in dit proces. Als school externe deskundigen in wil schakelen, vraagt de groepsleerkracht de ouders om toestemming. Indien ouders tussentijds een afspraak willen maken met de groepsleerkracht en/of intern begeleider kan dit altijd na het maken van een afspraak.
Als ouders van mening zijn dat ze andere deskundigen dan aan school verbonden zijn willen raadplegen, kan dit altijd na het maken van een afspraak. Ouders zullen zelf contact hiervoor moeten opnemen met de huisarts om verwezen te kunnen worden. Wel vinden wij het prettig om ook hierin betrokken te worden zodat wij als school kunnen afstemmen met de deskundige om te bepalen wat goed en vooral ook haalbaar is voor de leerling en leerkracht binnen school. Samenwerken is altijd in het belang van het kind! Nadrukkelijk wordt hierbij gesteld dat adviezen van externen zonder veel moeite ingepast moeten kunnen worden in ons onderwijs en niet tegenstrijdig mogen zijn met onze uitgangspunten en werkwijzen. Het kan voorkomen dat de ouders wordt geadviseerd om hun kind aan te melden bij het Speciaal basisonderwijs Dit kan alleen na een onderzoek en als de school niet meer in staat is om het kind te bieden wat het nodig heeft. Of dat het kind zich ongelukkig voelt bij ons op school. In dat geval zullen diverse formulieren moeten worden ingevuld door ouders en de school. Alle formulieren worden eerst door ouders gelezen en goed bevonden voor het verstuurd gaat worden naar een commissie die moet beslissen of het kind al dan niet toe gelaten kan worden. In het belang van het kind vinden we een goede samenwerking met ouders van uitermate groot belang. Echter, de verantwoordelijkheid voor de uiteindelijke besluiten omtrent de (grenzen aan de) zorg voor kinderen ligt uiteindelijk bij de school.
3.10. Waar ligt de grens van onze zorg? Voorwaarden: Door onze zorgstructuur kunnen we veel kinderen passend onderwijs geven, maar als ‘gewone’ basisschool zijn onze mogelijkheden uiteraard niet onuitputtelijk. We proberen het voor de leerlingen zo optimaal mogelijk te organiseren, maar er zijn voorwaarden:
het kind moet zich aan de school- en groepsregels kunnen houden. ouders en school kunnen goed samenwerken en staan open voor elkaar adviezen. de leerbaarheid van het kind is zodanig, dat het ons regulier leerstofaanbod helemaal of grotendeels kan verwerken.
Er kunnen zich situaties voordoen, waarbij het team moet besluiten dat de zorg voor één of een groep kinderen niet meer verantwoord is en dat de grenzen van onze mogelijkheden zijn bereikt.
Pagina 25
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool Deze grens wordt bereikt in de volgende situaties: De verstoring van de rust en de veiligheid binnen de groep of op de hele school. Indien een leerling een handicap heeft die ernstige gedragsproblemen met zich meebrengt, leidend tot een ernstige verstoring van de rust en de veiligheid binnen de groep of op de hele school, dan is voor ons de grens bereikt. Het is dan niet meer mogelijk om goed onderwijs te geven aan de groep en aan het betreffende kind. Interferentie tussen verzorging / behandeling en het onderwijs. Indien een leerling een handicap heeft die een zodanige verzorging / behandeling vraagt dat daardoor zowel de zorg en behandeling als het onderwijs aan de betreffende leerling of aan de overige leerlingen van de groep onvoldoende tot zijn recht kan komen, dan is voor ons de grens bereikt. Het is dan niet meer mogelijk om kwalitatief goed onderwijs te geven aan de betreffende leerling met een handicap en aan de overige leerlingen binnen de groep. Verstoring van het leerproces voor de andere kinderen. Indien het onderwijs aan de leerling met een handicap een zodanig beslag legt op de tijd en de aandacht van de leerkracht dat daardoor de tijd en aandacht voor de overige (zorg)leerlingen in de groep onvoldoende kan worden geboden. De grens is dan voor ons bereikt en is het niet meer mogelijk om kwalitatief goed onderwijs te bieden aan de overige (zorg)leerlingen in de groep. Gebrek aan opnamecapaciteit (aantal). Het aantal zorgleerlingen in een groep kan ook een reden zijn dat de school niet in staat is een (gehandicapte) leerling op te nemen. Door een te groot aantal zorgleerlingen is de groepsleerkracht dan niet in staat om kwalitatief goed onderwijs te geven aan alle (zorg)leerlingen in de groep. Gebrek aan opnamecapaciteit (niveau). Het aantal niveaus binnen een groep kan ook een reden zijn dat de school niet in staat is een (gehandicapte) leerling op te nemen. Het kan zijn dat er in de groep al op meerdere niveaus gewerkt wordt en dat er geen tijd en ruimte meer is om nog een leerling op te nemen die een eigen leerlijn volgt door de basisschool en geen aansluiting vindt bij andere leerlingen binnen de groep. Per aanmelding zal steeds bekeken moeten worden of de leerling past in de betreffende groep en of er voldoende zorgruimte binnen die groep aanwezig is. Wij streven er naar de zorg aan onze leerlingen, waaronder mogelijk ook leerlingen met een handicap, op een verantwoorde wijze gestalte te geven. is. Andere aandachtspunten op het gebied van leerlingenzorg: Het schoolteam heeft per kind beperkte mogelijkheden voor intensief overleg met ouders en eventuele externe deskundigen die bijdragen aan de zorg. De school kent zeer beperkte voorzieningen voor lichamelijke zorg. De kinderen moeten in beginsel op dit gebied zelfredzaam zijn. De school is toegankelijk voor rolstoelgebruikers. Mocht een kind logopedische ondersteuning nodig hebben, dan verzorgt school dit niet. Kinderen worden dan doorverwezen naar een onafhankelijke logopedist in de buurt. Aan onze school is een motorisch remedial teacher verbonden. De inzet hiervan wordt in overleg met de intern begeleiders bepaald Soms is het noodzakelijk dat een leerling extra begeleiding krijgt die de school niet kan bieden. In dat geval kunnen ouders externe hulp van buiten de school vragen. Uitgangspunt hierbij is dat deze hulp buiten schooltijden plaatsvindt. In overleg met de directeur kan hier in bepaalde gevallen van worden afgeweken. Hierbij gelden de volgende afspraken: als er sprake is van medische problemen, kan externe hulp onder schooltijd worden geboden indien de huisarts een medische verklaring afgeeft dat deze hulp noodzakelijk of gewenst is; Pagina 26
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool
als er sprake is van psychische problemen kan de huisarts de leerling doorverwijzen voor extern onderzoek en externe hulp door deskundigen binnen de geestelijke gezondheidszorg, zoals de schoolmaatschappelijk werkster; indien er sprake is van leerproblemen kan behandeling door externe deskundigen onder schooltijd alleen plaatsvinden als door een orthopedagoog of psycholoog is vastgesteld dat deze behandeling noodzakelijk of gewenst is. (diagnose is vastgesteld)
3.11. Schorsing en verwijdering van leerlingen In het geval de directeur verwijdering van een leerling overweegt, is het nauwkeurig doorlopen van de verwijdering procedure van groot belang. Deze procedure is hieronder beschreven. Bij verwijdering wordt onderscheid gemaakt tussen: A. Verwijdering omdat de school niet kan voldoen aan de zorgbehoefte van de leerling. De school houdt daarbij rekening met o.a. de volgende pedagogische en organisatorische factoren: -groepsgrootte -aantal leerlingen met extra zorg in een bepaalde groep -effect op het onderwijs van de reeds aanwezige leerlingen -deskundigheid personeel -beschikbaarheid personeel -mogelijkheid van begeleiding door de ouder -benodigde middelen (waaronder kosten extra personeel) -de gevergde aanpassing in de organisatie, de begeleiding en het onderwijs -werkdruk
B. Verwijdering op andere gronden, zoals ernstig wangedrag van de leerling en/of de ouders. Bijvoorbeeld: (herhaaldelijk) schoolverzuim, overtreding van de schoolregels, agressief gedrag, bedreiging, vandalisme of seksuele intimidatie. Vóór dat tot verwijdering wordt overgegaan zorgt de directeur ervoor dat het dossier over de leerling is opgesteld. Dit dossier bevat in ieder geval: -Informatie over de gronden van verwijdering. -Verslag over andere maatregelen die zijn genomen om verwijdering te voorkomen (er zijn in ieder geval meerdere gesprekken gevoerd met de ouders). -Verslagen van gesprekken waarop in ieder geval de datum, gesprekpartners en de inhoud van het gesprek zijn vermeld. -De datum waarop de laatste waarschuwing is gegeven. -Een onderwijskundig rapport over de leerling. Voorgeschreven is, dat er eerst wordt besloten tot een voornemen tot verwijdering en dat er daarna een besluit tot verwijdering wordt genomen (zorg dat het wettelijk verplichte onderwijskundig rapport over de leerling is opgesteld: WPO artikel 42). De directeur vraagt, voor tot verwijdering te besluiten, in ieder geval de mening van de betrokken groepsleerkracht, het team en het college van bestuur. Geeft dit geen aanleiding een laatste keer te proberen de situatie op te lossen, dan besluit de directeur formeel tot verwijdering en zet de verwijdering procedure in gang.
Pagina 27
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool De directeur nodigt de ouders schriftelijk uit voor een gesprek waarin wordt gesproken over het voornemen van de school over te gaan tot verwijdering. Hij geeft de reden en het doel van het gesprek aan: waarom het belang van de ouders en de leerling moet wijken voor het belang van de school. Ook bespreekt hij de verdere procedure, zoals de mogelijkheid om na de schriftelijke mededeling en na een definitief besluit, daartegen bezwaren kenbaar te maken (In de vorm van een zienswijze of een bezwaarschrift. Er geldt een korte beslistermijn op bezwaar van 4 weken: WPO artikel 40 lid 6). Het gesprek dient om van de ouders te vernemen wat zij van de voorgenomen verwijdering vinden. De directeur maakt een verslag van het gesprek en geeft dit ook aan de ouders. Vormt het gesprek met de ouders geen aanleiding van het voornemen af te zien, dan bericht de directeur dit, schriftelijk en onderbouwd, aan de ouders en het personeel. Binnen de Bisschop Möller Stichting is een protocol “schorsing en verwijdering” van leerlingen opgesteld. Hierin staat de procedure in nog meer uitgebreide vorm beschreven. Via de directeur kan een exemplaar van dit protocol ontvangen worden.
3.12. Intern begeleiders. De verantwoordelijkheid voor de zorgstructuur bij ons op school ligt in handen van de intern begeleiders. Dat zijn Annemiek Tjepkema en Ingrid Wijbenga. De intern begeleiders hebben een centrale rol bij de zorg bij ons op school. Als kerntaken van de intern begeleiders wordt gezien: 1. Bijdrage beleidsvoorbereiding (boven)schoolse zorgbeleid. 2. Coördinatie en uitvoering zorgbeleid in de school. 3. Begeleiding leraren. Voor een effectieve en efficiënte werkwijze is het van belang dat de beide intern begeleiders goede afspraken maken over de taakverdeling. Beide intern begeleiders hebben naast hun groepstaken, ongeveer twee dagen als intern begeleider tot hun beschikking.
3.13. Remedial teaching De taken van de remedial teacher spitsen zich vooral toe op het begeleiden van individuele leerlingen. Vaak gaat het hierbij om leerlingen met een leerachterstand. Soms gaat het ook om leerlingen met een ontwikkelingsvoorsprong of om leerlingen die zich de leerstof niet met de reguliere methoden eigen kunnen maken. Zij richt zich hierbij vooral op de extra zorg naast het reguliere onderwijsaanbod. Op onze school is eveneens een motorisch remedial teacher (MRT) werkzaam. MRT kan gedefinieerd worden als het verlenen van extra onderwijshulp in het kader van de bewegingsopvoeding. Zij richt zich op de ontwikkeling van het bewegingsgedrag van het kind. Regina Hoekstra heeft als rt-er en ondersteuner van de ib-ers twee dagdelen tot haar beschikking en tot slot is er voor Loes Meerman als, motorisch remedial teacher ongeveer een half dagdeel beschikbaar. In het Management Team wordt besloten hoe de formatie van de rt-ers wordt ingezet. Hetzelfde geldt voor de mogelijke inzet van onderwijsassistenten.
Pagina 28
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool
HOOFDSTUK 4. DE OUDERS
Wij vinden het van groot belang dat de ouders betrokken zijn bij de school. Ouder(s)/verzorger(s) en school hebben immers hetzelfde doel: een zo positief mogelijke ontwikkeling van de kinderen. Leerlingen voelen zich beter thuis op school als hun ouders een goed contact hebben met de school en wanneer ze weten wat er dagelijks gedaan wordt. Het is daarom belangrijk dat ouders en school met elkaar in gesprek blijven over hun opvattingen voor wat betreft onderwijs en opvoeding. Naast de betrokkenheid bij het eigen kind of de eigen kinderen vinden we het ook belangrijk dat ouders betrokken zijn bij het onderwijs in bredere zin. We vormen een gemeenschap waarin de doelen over vorming, opvoeding en identiteit gedeeld worden. De rol van ouders ligt daarin voornamelijk op het gebied van de kwaliteit van het onderwijs, de onderwijskundige en de levensbeschouwelijke identiteit en niet op de beheersmatige aspecten ervan. De meer beheersmatige aspecten, de dagelijkse leiding, is in handen van de school zelf. Dit hoofdstuk beschrijft de wijze waarop we communicatie en de samenwerking vorm geven. 4.1 Wederzijdse verwachtingen Een onderdeel van een goede communicatie is het uitspreken van de verwachtingen. Om die reden is onderstaande tekst opgenomen waarin we uitspreken wat u als ouders van school kunt verwachten en wat we van u verwachten. Wat kunnen ouders van school verwachten? De school informeert ouders regelmatig over hoe hun kinderen het op school doen. De school zorgt ervoor dat de leerlingen zich veilig en vertrouwd voelen op school; school zorgt voor een goed pedagogisch klimaat Naast aanbrengen van kennis heeft de school ook oog voor het ontwikkelen van sociaal emotionele aspecten De school besteedt aandacht en tijd aan culturele en creatieve activiteiten De leraren zijn bereikbaar voor ouders die vragen hebben. De directeur is bereikbaar voor ouders die vragen hebben of zaken uitgebreider willen bespreken De school zal doen wat in haar mogelijkheden ligt om de leerlingen op een zo hoog mogelijk niveau te laten functioneren De school besteedt extra zorg aan leerlingen die moeite hebben met de leerstof of die juist veel meer aankunnen De school zal waar nodig de communicatie verbeteren De school zorgt voor: De schoolgids waarin ook praktische informatie te vinden is De maandelijkse nieuwsbrief Een informatieavond aan het begin van het schooljaar 3 x per schooljaar een kwartiergesprek Een actuele website Telefonisch contact zodra daar aanleiding voor is.
Pagina 29
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool Wat verwacht de school van ouders? De school verwacht van ouders dat: Ze erop toezien dat hun kinderen op tijd op school komen Ze er zorg voor dragen dat hun kinderen voldoende uitgerust op school komen Ze belangstelling tonen voor school en zoveel mogelijk aanwezig zijn op de informatieavonden, ouderavonden en kwartiergesprekken Ze belangstelling tonen voor het schoolwerk van hun kinderen en hen aanmoedigen Ze regelmatig met hun kinderen over school praten en hun een positieve schoolhouding bijbrengen Ze tijdig en op relevante wijze informatie over hun kind doorgeven aan school Ze erop toezien dat hun kinderen de leerplicht nakomen Ze ervoor zorgen dat hun kinderen zijn toegerust om aan alle activiteiten te kunnen meedoen Ze hun kinderen stimuleren deel te nemen aan activiteiten die school organiseert (sport, excursies, schoolreizen etc.) Ze met respect over school praten, zodat andere leerlingen, leraren en overig personeel en andere ouders, serieus worden genomen.
4.2. Informatievoorziening aan ouders De school kent verschillende vormen en momenten van contact met de ouder. De data staan voor zover bekend op de schoolkalender. Anders worden ze tijdig aangekondigd via de nieuwsbrief. Informatieve ouderavond Aan het begin van het schooljaar wordt er in de klas een informatieavond gehouden, waar de ouders geïnformeerd worden over de activiteiten van hun kind(eren). Kwartiergesprekken Drie keer per jaar is er een spreekuur waarop de groepsleerkrachten met de ouders een gesprek hebben over de ontwikkeling en resultaten van hun kind(eren). Dit noemen we de kwartiergesprekken. Hiervoor kunnen ouders zich aanmelden en ook de leerkracht kan ouders uitnodigen. Bij de eerste twee kwartiergesprekken van het schooljaar worden alle ouders verwacht. Nieuwsbrief Eén keer per maand ontvangt u de nieuwsbrief. Hierop staan belangrijke data en gebeurtenissen. Spoorboekje/kalender Aan het begin van ieder schooljaar ontvangen de ouders een spoorboekje/kalender. Hierin staan de praktische gegevens van het schooljaar vermeld. De meer onderwijsinhoudelijke informatie staat in de schoolgids. Deze is op de website te vinden. Jaarkalender Na de zomervakantie ontvangt u ook een kalender. Hier hebben we al zoveel mogelijk de geplande activiteiten opgezet, zodat u er rekening mee kunt houden. Let ook op de vrije dagen van groep 1-2 en 3-4. De website: www.mattheusjoure.nl Op onze website kunt u allerlei informatie vinden over het reilen en zeilen van onze school. Naast de schoolgids worden ook de nieuwsbrieven hier gepubliceerd en kunt u informatie vinden van de medezeggenschapsraad en de schooladviescommissie. Vanuit de groepen wordt er informatie en foto’s op geplaatst. 4.2.1. Informatie aan niet (meer) samenwonende ouders. We hebben op school een protocol opgesteld van de wijze waarop we willen omgaan met het geven van informatie aan ouders die niet (meer) samenwonen. Pagina 30
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool Deze vindt u als bijlage in de schoolgids. Kort gezegd komt het erop neer dat niet meer samenwonende ouders beiden een spoorboekje/kalender, schoolgids en nieuwsbrief en eventuele uitnodigingen voor een ouderavond ontvangen. (hierop zijn uitzonderingen mogelijk; zie protocol) Dit gebeurt door de betreffende stukken in tweevoud mee te geven aan het kind. De ouder die de stukken ontvangt is verantwoordelijk voor het doorgeven ervan aan de andere ouder. De ouder waarbij het kind woont (of waarvan de adresgegevens als woonplaats van het kind gelden) ontvangt: (via het in enkelvoud meegeven aan het kind) -het rapport met de uitnodiging voor een kwartiergesprek. Deze ouder stelt de andere ouder op de hoogte van het rapport en van de mogelijkheid en inschrijven van het kwartiergesprek. Ons uitgangspunt is dat bij dit kwartiergesprek beide expartners aanwezig zijn. Indien het niet mogelijk is dat de ouders elkaar hiervan op de hoogte stellen, geldt: De ouder die niet met het ouderlijk gezag belast is en geen informatie ontvangt van de ex-partner kan een schriftelijk verzoek indienen bij de directie. Deze betreffende ouder ontvangt (een kopie van) het rapport van het kind en kan een (telefonisch) gesprek met de leerkracht aan vragen. De frequentie daarvan is gelijk aan die van de kwartiergesprekken.
4.3. Rapportage en Onderwijskundig rapport Rapportage over de vorderingen van de leerlingen aan de ouders/verzorgers. In het rapport worden de ouders geïnformeerd over verschillende aspecten: Persoonlijkheidskenmerken: bijvoorbeeld inzet, werkhouding, motivatie en concentratievermogen; Vorderingen in de verschillende vak- en vormingsgebieden. Het rapport wordt twee keer per jaar meegegeven: halverwege het schooljaar en aan het eind van het schooljaar. We hebben gekozen voor een rapport dat per bouw een eigen inhoud heeft, maar de doorgaande lijn van school goed weergeeft. Voor alle groepen is gekozen voor een woordrapport. Naast deze schriftelijke rapportage kennen we ook de mondelinge rapportage. Deze vindt plaats tijdens de kwartiergesprekken. Het moge duidelijk zijn dat indien de situatie daar aanleiding toe geeft er ook tussentijdse gesprekken kunnen worden gehouden. Dit kan zowel op initiatief van de ouders als de leerkracht plaatsvinden. Naast deze rapportage aan de ouders kennen we ook het onderwijskundig rapport. Het onderwijskundig rapport wordt verstrekt aan de school voor voortgezet onderwijs, waar de leerling naar toe gaat. Ook wordt het onderwijskundig rapport gebruikt wanneer een kind tussentijds naar een andere school voor primair onderwijs gaat. Bij het verwijzen van kinderen naar het speciaal onderwijs wordt gebruik gemaakt van een door de Permanente Commissie Leerlingenzorg (P.C.L.) ontwikkeld onderwijskundig rapport. 4.4 Helpende ouders
Pagina 31
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool Gelukkig zijn veel ouders op allerlei manieren actief op de St. Mattheüsschool. Een school kan eenvoudig niet meer zonder. Enige voorbeelden van activiteiten waarbij ouders onder of na schooltijd de helpende hand bieden: niveaulezen; handenarbeid; het op orde houden van het documentatiecentrum; vervoer en begeleiding bij excursies, speldag, sportdag en schoolreisjes assistentie bij ouderavonden; vieringen als: Sinterklaas, kerstmis en carnaval. Ouders die op school helpen, doen dit onder verantwoordelijkheid van de leerkrachten. De afspraak is dan ook dat helpende ouders aanwijzingen van de directie of van leerkrachten volgen. Tevens is er de afspraak dat ouders zeer zorgvuldig omgaan met vertrouwelijke informatie.
4.5 Medezeggenschapsraad (M.Z.R.) Het beleid van een school vormgeven en uitvoeren is steeds meer een taak van de directie, de leerkrachten en de ouders samen. De M.Z.R. heeft hierin een bijzondere en wettelijk verankerde taak. Alle onderwerpen die op school van belang zijn, kunnen in de M.Z.R. aan de orde worden gesteld. De vergaderingen van de M.Z.R. zijn (tenzij anders vermeld) openbaar. De taken en bevoegdheden van de M.Z.R. zijn nauwkeurig omschreven in een reglement. Daarin wordt precies aangegeven op welke terreinen van beleid de M.Z.R. advies, dan wel instemming mag of moet geven. De M.Z.R. op de St. Mattheüsschool bestaat uit zes leden. Drie leden worden gekozen uit en door de ouders, drie leden worden gekozen uit en door het personeel van de school. Medezeggenschap vraagt van de leden betrokkenheid bij het onderwijs en alles wat daarmee te maken heeft. Het vraagt om vertrouwen en overleg, om visie en deskundigheid en om de bereidheid tot samenwerking. De namen van de leden van de M.Z.R. vindt u in het spoorboekje. Binnen de Bisschop Möller Stichting is een Gezamenlijke medezeggenschapsraad actief die bovenschools de belangen behartigt van personeel, kinderen en ouders. 4.6. Oudervereniging (O.V.) De taken van de O.V. zijn onder andere: het behartigen van de belangen van de kinderen en de ouders; het bevorderen van contacten tussen de ouders en het team; het vertegenwoordigen van de ouders bij het team, contacten met de M.Z.R. en met de Schooladviescommissie; het mede organiseren van allerlei activiteiten op school; het innen van de contributie van de oudervereniging en het beheren van het ouderverenigingskapitaal; het beheren van de oudpapier-inkomsten. Alle ouders zijn lid van de oudervereniging. Het bestuur van de O.V.wordt gekozen door en bestaat uit ouders van leerlingen op de school. (Het bestuur van) de O.V. vergadert maandelijks. Naast de bestuursleden van de O.V. worden de vergaderingen ook bijgewoond door een afgevaardigde van het team. De vergaderingen van de O.V. zijn- tenzij anders vermeld - openbaar. De taken en de bevoegdheden van de O.V. staan vermeld in een reglement. De oudervereniging is aangesloten bij de N.K.O. (Nederlandse Katholieke Oudervereniging) en als vereniging ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. De namen van de bestuursleden van de O.V. vindt u in het spoorboekje. Pagina 32
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool
4.6.1 Contributie van de oudervereniging. (=vrijwillige ouderbijdrage) Alle ouders zijn lid van de oudervereniging en betalen contributie om daarmee activiteiten, waarvoor de school geen of onvoldoende subsidie van het ministerie ontvangt, te kunnen uitvoeren. U kunt hierbij denken aan activiteiten als: schoolreisjes, schoolkamp van groep 8, Sinterklaas, kerstviering, carnaval, schoolkrant en speldag. De hoogte van de contributie wordt jaarlijks door het bestuur van de O.V. vastgesteld. Voor kinderen die in de loop van het schooljaar voor het eerst op school komen, wordt de hoogte van de bijdrage berekend aan de hand van het aantal maanden dat het kind in het betreffende schooljaar nog naar school zal gaan. De contributie wordt door de penningmeester van de O.V. geïnd. Het bestuur van de O.V. legt jaarlijks verantwoording af aan de ouders over de besteding van deze gelden. Dit vindt plaats tijdens de jaarlijks te houden algemene ledenvergadering. Tevens wordt door een kascommissie controle uitgeoefend op de in- en uitgaande geldstromen. Het rekeningnummer van de oudervereniging is: 12.87.81.777 t.n.v. oudervereniging St. Mattheusschool te Joure. 4.7. De Denktank De denktank bestaat uit een aantal ouders die met enige regelmaat met de directeur om tafel zitten om allerlei ontwikkelingen in en buiten school te bespreken en te kijken welke invloed dit zou kunnen hebben op het reilen en zeilen in school. De onderwerpen variëren van regionale en plaatselijke ontwikkelingen, krimp, ouderbetrokkenheid, onderwijs van de 21e eeuw tot weekendscholen en rapporten. Vanuit de denktank ontstaan ook initiatieven om de onderlinge band tussen ouders te versterken via informele activiteiten. 4.8. Klachtenregeling Indien er klachten zijn over gedragingen en/of beslissingen (of het nalaten daarvan) van de schooladviescommissie, het bestuur of het personeel, dan kan degene die dit betreft (leerling, ouder/verzorger, directie, onderwijsgevend of onderwijsondersteunend personeel, studenten of stagiaires) een klacht indienen via de contactpersonen. (zie voor het adres ook het “spoorboekje”) De klachtenregeling is alleen bedoeld voor die klachten waarmee men niet ergens anders terecht kan. De meeste klachten over de dagelijkse gang van zaken in de school zullen in onderling overleg tussen ouders, leerlingen, personeel en schoolleiding worden afgehandeld. De contactpersoon verwijst de klager naar de vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon onderzoekt de klacht en gaat in overleg met de klager na of de klacht ingediend moet worden bij de klachtencommissie of dat op een andere manier een oplossing gevonden kan worden.
Pagina 33
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool
Pagina 34
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool HOOFDSTUK 5.
KWALITEITSVERBETERING
Op verschillende manieren wordt er op de St. Mattheüsschool gewerkt aan kwaliteitsverbetering van het onderwijs. 5.1 Methodes Op onze school worden moderne lesmethodes gebruikt. We hebben de afgelopen jaren nieuwe methodes aangeschaft voor taal/spelling, sociaal-emotionele ontwikkeling en catechese. Bij het uitzoeken van methodes letten we er uiteraard op of de methodes voldoen aan de kerndoelen die de overheid stelt. Verder letten we erop of ze voldoen aan de eisen die nu aan goed onderwijs worden gesteld, of ze er aantrekkelijk uitzien en of ze passen bij onze manier van werken. Er zijn kinderen die extra oefenstof nodig hebben en kinderen die extra moeilijk werk aankunnen. Bij aanschaf van methodes onderzoeken we zorgvuldig of er voor beide groepen voldoende leerstof wordt aangeboden of dat de methode alternatieven aanreikt voor deze kinderen. Vanaf het schooljaar 2014-2015 gaan we van start met het International Primary Curriculum, waarbij vooral het onderwijs op het gebied van wereldoriëntatie een nieuwe impuls krijgt. . 5.2 Nascholing Belangrijker nog dan de gebruikte methodes zijn de mensen op school die de methodes gebruiken. Aan hen heeft u uw kind toevertrouwd. Zij moeten ervoor zorgen dat materialen en methodes op een juiste manier worden gebruikt. We proberen dat te bereiken door ons goed te laten voorlichten, veel te overleggen en goed samen te werken. Om nieuwe ontwikkelingen goed te kunnen volgen, volgt het team scholing. In het schooljaar 2011-2012 hebben we ons verder geschoold op het gebied van voortgezet technisch lezen en spelling, in 2012-2013 hebben we o.a. nascholing gehad over de Kanjertraining. In het schooljaar 2013-2014 staan er teamscholingen over hoogbegaafdheid en het International Primary Curriculum op het rooster. Bij de invoering van het IPC in 2014-2015 gaan we ons hier nog verder ij scholen. Daarnaast wordt er regelmatig scholing gevolgd of netwerkbijeenkomsten bijgewoond door individuele medewerkers. 5.3 Leerlingvolgsysteem Om onze leerlingen zo goed mogelijk te kunnen volgen in hun ontwikkeling maken we gebruik van de toetsen uit het CITO-leerlingvolgsysteem. Deze worden verwerkt in ons digitale registratiesysteem ESIS. In dit systeem worden de resultaten van alle methode onafhankelijke toetsen opgeslagen en beheerd. Het systeem levert in één overzicht alle relevante informatie op over de leerling en zijn ontwikkeling. Daarnaast levert het systeem informatie op over het onderwijs op school in het algemeen. Twee keer per jaar worden de resultaten geanalyseerd en wordt er op basis van die resultaten besproken of en op welke wijze aanpassingen in het onderwijsaanbod noodzakelijk zijn. 5.4. Tevredenheidpeilingen Eens in de twee jaar vragen we aan het personeel, de ouders en de leerlingen van de bovenbouw of ze tevreden zijn over de kwaliteit van onze school. We gebruiken hiervoor de vragenlijsten van de Kwaliteitsmeter, een instrument dat door alle scholen binnen de stichting gebruikt wordt. In het schooljaar 2014-2015 zullen de enquêtes worden afgenomen. De resultaten dienen mede als basis voor het opstellen van de vierjaarlijkse schoolplannen en jaarplannen. Ouders worden via de nieuwsbrieven hiervan op de hoogte gebracht. Pagina 35
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool
5.4 Onderzoek door de inspectie. De inspectie voor het onderwijs controleert regelmatig de opbrengsten van de school. Met de opbrengsten bedoelen we hier dat de inspectie de resultaten van de objectieve landelijke toetsen opvraagt en beoordeelt. Daarnaast bezoekt de inspectie 1x per vier jaar de school om ook het onderwijsproces zelf te observeren en te beoordelen. De inspecteur heeft in mei 2013 onze school bezocht in het kader van het vierjaarlijkse onderzoek en geconstateerd dat de kwaliteit van onze school in orde is. We zijn en blijven een ‘groene’ school.
Pagina 36
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool HOOFDSTUK 6. DE ONTWIKKELINGEN VAN HET ONDERWIJS IN ONZE SCHOOL. 6.1 Algemeen Elke school is op zoek naar verbetering van de kwaliteit van het onderwijs, van de organisatie en van het team functioneren. Voor ons is het Schoolpan 2011-2015 daarbij een leidend document. In het schoolplan wordt, op basis van een kwaliteitsonderzoek (met een enquête onder alle betrokkenen) een schets gegeven van de beleidsplannen.
In het schooljaar 2014-2015 bouwen we voort op activiteiten die het jaar daarvoor zijn ingezet: -Implementatie IPC. In het schooljaar 2012-2013 hebben we als team een principe besluit genomen door te kiezen voor de methode International Primary Curriculum (IPC). Deze methode werkt thema en doelgericht en sluit meer aan bij de belangstelling van de kinderen. Na de pilot in 20132014 gaan we dit jaar van start. We worden daarbij begeleid door medewerkers van IPC. -Hoogbegaafdheid Dit jaar gaan we verder met de uitwerking van het beleid ten aanzien van hoogbegaafdheid. Het gebruik van het SIDI-protocol en het starten met de begeleiding van de plusgroepjes zullen we nauwgezet volgen en uitwerken. De kinderen uit groep 7-8, die hiervoor in aanmerking komen, gaan werken met ‘de digitale leerschool’ en de kinderen uit de groepen 3-6 gaan werken met voor hen passend verrijkingsmateriaal. Het laatste geldt ook voor de betreffende kinderen uit de groepen 1-2. -Verdere implementatie Techniek en ondernemerschap. Het project Joure Ambachtsstad wordt in 14-15 vervolgd door op een doelgerichte manier te werken aan de inbedding van techniek en ondernemerschap in ons onderwijs. In verschillende groepen worden thema’s behandeld en activiteiten verricht waardoor kinderen kennismaken met techniek en ondernemerschap. Dit element zit verweven in de IPC-methode. . -Kanjerprotocol en kanjertraining In het schooljaar 2012-2013 heeft het team zich verder geschoold in de Kanjertraining en het leerlingvolgsysteem van de Kanjertraining. In 2013-2014 heeft dit geleid tot het opstellen van een pest-kanjer-protocol. Deze gaan we dit jaar implementeren. Dit schooljaar besteden we bijzondere aandacht aan de rol van ouders bij de kanjertraining. We ontdekten dat meerdere ouders niet (meer) de achtergrond en inhoud van de training kennen. Hierin willen we verbetering aanbrengen. -Werken aan werk- en ontwikkelunits. Het versterken van de onderlinge deskundigheid en het stimuleren van een professionele cultuur is een belangrijke voorwaarde om de onderwijskwaliteit op onze school te borgen en te versterken. We willen een school zijn waar we kinderen stimuleren om hun talenten verder te ontwikkelen en dat geldt ook voor teamleden. In het schooljaar 2013-2014 zijn we gestart met leerteams op het gebied van kanjertraining, woordenschat en differentiatie. Dit moet nog worden geëvalueerd. Pagina 37
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool Dit schooljaar gaan we werken in 4 ‘units’; 1-2, 3-4,5-6 en 7-8. De leerkrachten uit deze units komen met grote regelmaat bij elkaar om hun lessen op het gebied van Kleuterplein en IPC gezamenlijk voor te bereiden en anderzijds om ook het onderwijs met elkaar te versterken. Er worden vier werk- en ontwikkelunits gevormd. Dit proces wordt aangestuurd door de directeur die in dit kader meedoet met een traject Vernieuwend Leiderschap.
-Taalonderwijs: technisch lezen, spelling en dyslexie. We hechten veel waarde aan goed taalonderwijs. De afgelopen jaren stond daarbij het lezen en spelling centraal. Er zijn diverse scholingsbijeenkomsten geweest en er zijn afspraken gemaakt over de manieren waarop we het onderwijs inrichten en kunnen versterken. Ook dit jaar gaan we hiermee door. Dit gebeurt voornamelijk in de verschillende overleg momenten waarbij ook de taalcoördinatoren aanwezig zijn. Komend schooljaar gaan we het begrijpend leesonderwijs in groep 5 en 6 verbeteren door te gaan werken met Bliksem! BLIKSEM-aanpak is een aanpak voor begrijpend lezen voor groep 5 t/m 8. BLIKSEM staat voor Begrijpend Lees Instructie Kan Strategisch én Motiverend. BLIKSEM is een geïntegreerde methode en wordt uitgevoerd tijdens het voorlezen, het stillezen en de zaakvaklessen. Dit wordt aangestuurd door de beide taalcoördinatoren. Daarnaast zal er in de onderbouw een nieuw programma worden ingezet: Bouw! Bouw! is een computergestuurde interventieprogramma dat speciaal is ontwikkeld om kinderen die risico lopen op problemen met lezen en spellen, preventief (in groep 2 tot 4) extra hulp te geven, actief ondersteund door tutors (ouders, oudere leerlingen, vrijwilligers of klassenassistenten). Bouw! bestaat uit 525 online lessen voor het aanleren, inoefenen, herhalen en toepassen van de leerstof, voorzien van heldere instructies voor de tutor. Bouw! is ontwikkeld door de Universiteit van Amsterdam. Jacqueline Draaisma, taalcoördinator, zal eerst een scholing volgen en daarna dit programma gaan inzetten.
-Identiteit. We zijn een katholieke school en dit willen we ook naar anderen uitdragen. De elementen: dienen-gemeenschapsvorming-leren-vieren staan daarbij centraal. Een ontwikkelgroep is bezig geweest om meer vorm te geven aan deze elementen in onze school. De vier vieringen in een schooljaar zijn daar een uitwerking van. Ook daar gaan we komend jaar verder mee aan de slag. -Continurooster We starten dit schooljaar met het continurooster. Een klankbord groep van ouders, mr. en team gaan dit proces volgen. -Schoolplan 2015-2019 Aan het eind van dit schooljaar moet het Schoolplan 2015-2019 klaar zijn. We gaan ons dit schooljaar herbezinnen op onze koers en eventuele aanvullingen en wijzigingen in een nieuw schoolplan uitwerken.
Pagina 38
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool
HOOFDSTUK 7. HET VOORTGEZET ONDERWIJS 7.1. Schoolkeuze De specifieke voorbereiding op de keuze voor het voortgezet onderwijs gebeurt in groep 8. De leerlingen krijgen informatie over de verschillende mogelijkheden die er zijn. In groep 8 wordt aandacht besteed aan begrippen als lesrooster en agenda. Al eerder is er ervaring opgedaan met het begrip huiswerk. Voor de ouders zijn er informatiebijeenkomsten. Aan het begin van het jaar organiseren bijna alle scholen van voortgezet onderwijs open middagen en of avonden. U doet er goed aan om die samen met uw kind te bezoeken. Soms bezoekt (een deel van) groep 8 onder schooltijd een bepaalde school. In maart vindt de definitieve advisering omtrent de schoolkeuze plaats. Het schooladvies wordt opgesteld door de leerkracht van groep 8, daarin bijgestaan door de leerkrachten van de bovenbouw. Dit schooladvies wordt met de ouders besproken. U als ouder beslist uiteindelijk over de te kiezen school. In maart meldt u uw kind aan bij het voortgezet onderwijs. Dit vindt plaats via de basisschool. Het is aan de school van voortgezet onderwijs van uw keuze of zij de aangemelde leerling aannemen. Voor alle duidelijkheid: De basisschool is verantwoordelijk voor het advies en het Voortgezet Onderwijs is verantwoordelijk voor de plaatsing van het kind. 7.2. De Friese Plaatsingswijzer, wat is dat? Vanaf het schooljaar 2012-2013 wordt er bij de overgang tussen het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs ook op onze school gewerkt met de Friese Plaatsingswijzer. Op de informatieavond aan het begin van het schooljaar in groep 8 krijgt u daar meer informatie over. Hieronder alvast een toelichting op de Friese Plaatsingswijzer. Het Primair en Voortgezet Onderwijs in Friesland hebben samen een manier ontwikkeld om de advisering door de basisschool naar het vervolgonderwijs te baseren op de meerjarige ontwikkeling van de leerling, zoals die zichtbaar wordt in het leerlingvolgsysteem van de school. Dit systeem heet de Friese Plaatsingswijzer. Het leerlingvolgsysteem Bij de Plaatsingswijzer staan de gegevens uit het leerlingvolgsysteem vanaf groep 6 centraal. Er wordt gekeken naar de ontwikkeling van de leerling bij • begrijpend lezen • rekenen en wiskunde • technisch lezen • spelling De eerste twee onderdelen tellen hierbij het zwaarst. Profielen Per onderwijsniveau zijn er vier profielen waarop een leerling kan worden aangemeld. Dit heeft ermee te maken, dat een leerling niet altijd voldoet aan de eisen, die nodig zijn voor het betreffende onderwijsniveau. De profielen staan hieronder omschreven. Voor sommige profielen is het nodig, dat de basisschool extra informatie aanlevert. De Toelatingscommissie van de school voor Voortgezet Onderwijs beslist over de plaatsing, na overleg met de basisschool. 1. Het Basisprofiel is het vereiste niveau voor het betreffende onderwijsniveau. Pagina 39
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool 2. Het Plusprofiel is het profiel voor leerlingen die m.b.t. het betreffende onderwijsniveau wat over lijken te hebben en misschien in de toekomst kunnen opstromen naar een hoger niveau. 3. Het Bespreekprofiel is het profiel voor leerlingen die niet geheel voldoen aan de eisen voor het betreffende onderwijsniveau. Zo kan er zich een situatie hebben voorgedaan in het (school)leven van de leerling, waardoor het presteren op school tijdelijk negatief is beïnvloed. Door middel van een schriftelijke onderbouwing geeft de basisschool aan op grond waarvan men van mening is, dat de leerling toch een plek zou moeten krijgen binnen het betreffende onderwijsniveau. 4. Het Disharmonisch profiel is het profiel voor leerlingen die, op basis van het leerlingvolgsysteem, niet aan de eisen voor het betreffende onderwijsniveau lijken te voldoen, maar waarvoor de verklaring gevonden wordt in een gediagnosticeerde leerstoornis (bijv. dyslexie) of een diagnose op sociaal-emotioneel gebied (bijv. pdd-nos). Ook hierbij geldt, dat de basisschool een schriftelijke onderbouwing aanlevert. e eisen per onderwijsniveau Plaatsingswijzer A: VWO De leerling heeft in groep 6 t/m 8 op de toetsen die deel uitmaken van het leerlingvolgsysteem over het geheel genomen resultaten behaald op A/I-niveau. Plaatsingswijzer B: HAVO De leerling heeft in groep 6 t/m 8 op de toetsen die deel uitmaken van het leerlingvolgsysteem over het geheel genomen resultaten behaald op A- en B/II-niveau. Plaatsingswijzer C: VMBO-TL/MAVO De leerling heeft in groep 6 t/m 8 op de toetsen die deel uitmaken van het leerlingvolgsysteem over het geheel genomen resultaten behaald op C/III-niveau en heeft daarnaast ook B-scores. Plaatsingswijzer D: VMBO-KL De leerling heeft in groep 6 t/m 8 op de toetsen die deel uitmaken van het leerlingvolgsysteem over het geheel genomen resultaten behaald op hoog D- en lager Cniveau = IV-scores. Plaatsingswijzer E: VMBO-BL De leerling heeft in groep 6 t/m 8 op de toetsen die deel uitmaken van het leerlingvolgsysteem over het geheel genomen resultaten behaald met overwegend E/Vscores en voor technisch lezen E- en D-scores / IV-scores. Praktijkonderwijs De leerling heeft in groep 6 t/m 8 op de toetsen die deel uitmaken van het leerlingvolgsysteem over het geheel genomen resultaten behaald op E/V-niveau, Door onderzoek is vastgesteld, dat het IQ lager is dan 76*. * Het IQ-bereik 75 – 80 vormt het grensgebied tussen Leerwegondersteunend onderwijs en Praktijkonderwijs. Vooral de leervorderingen en de persoonlijkheidsfactoren zijn doorslaggevend bij de keuze voor een beschikking Lwoo of Praktijkonderwijs. Op twee van de vier domeinen (technisch lezen, begrijpend lezen, spelling en inzichtelijk rekenen) is sprake van een achterstand van 3 jaar of meer, waaronder in elk geval begrijpend lezen en/of inzichtelijk rekenen.
7.3. Uitstroomgegevens Het aantal leerlingen dat naar de verschillende vormen van voortgezet onderwijs gaat, wisselt van jaar tot jaar. Wij vinden het belangrijk dat een kind geplaatst wordt op die school die voor hem of haar het meest geschikt is. Met de scholen van voortgezet onderwijs bestaat een goed contact. Ze houden de basisschool nog gedurende een periode van drie jaar op de hoogte van de resultaten van de schoolverlaters. Aan de hand van deze informatie weten we Pagina 40
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool of we de kinderen, in samenspraak met de ouders, op de juiste school hebben weten te plaatsen. Een tabel van uitstroomgegevens vindt u hieronder.
Tabel: Uitstroomgegevens in procenten leerlingen VMBO B/K, VMBO K/T VMBO LWOO, Pro T/Havo 2010-2011 2011-2012 2012-2013 2013-2014
% 7 17 11 21
% 21 14 27 25
% 21 17 27 25
Havo/VWO
VWO
% 36 38 23 21
% 14 14 11 7
Totaal leerlingen 29 42 26 28
De tabel laat zien dat de uitstroompercentages elk jaar nogal kunnen verschillen; deze verschillen zijn ook moeilijk te duiden. Onze uitstroomcijfers sluiten in het algemeen aan bij de landelijke uitstroomcijfers. Voor het schooljaar 2014-2015 verwachten we opnieuw aan te kunnen sluiten bij de landelijke uitstroomgegevens.
Pagina 41
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool
HOOFDSTUK 8. PLAATSING VAN NIEUWE LEERLINGEN (In het kader van Passend Onderwijs zal ook de plaatsingsprocedure op bepaalde onderdelen nog aangepast moeten worden. Op dit moment zijn alle aspecten hiervan nog niet voldoende uitgewerkt. ) 8.1. Algemene criteria. Kinderen die woonachtig zijn in het voedingsgebied van de school, de basisschoolleeftijd hebben en geen verwijzing hebben voor het speciaal onderwijs c.q. een LGF beschikking, komen voor plaatsing in aanmerking. Het voedingsgebied van de school omvat de woonkernen Joure en omgeving. Voor alle ouders die hun kinderen bij ons aanmelden geldt dat zij de grondslag van de school moeten respecteren en activiteiten en uitingen die hieruit voortvloeien van harte ondersteunen en hier mogelijk in participeren. 8.2 Aanmelding van een leerling die aan bovenstaande criteria voldoet. Indien ouders een leerling aanmelden die aan bovenstaande criteria voldoet, wordt de volgende werkwijze gehanteerd: De directie van de St. Mattheüsschool voert een gesprek met de ouders. Gesprekspunten die aan de orde kunnen komen zijn: -heeft u contacten met meerdere scholen in Joure -waarom kiest u specifiek voor de St. Mattheüsschool -wat zijn uw verwachtingen van onze school -hoe denkt u te participeren in het schoolgebeuren -wat zijn eventuele bijzondere opmerkingen over gezondheid of welzijn van het aan te melden kind. Na afloop van het gesprek en doornemen van de relevante informatie neemt de directie een besluit over toelating van het kind. Bij twijfel wordt het verzoek in het MT-overleg besproken. Een inschrijving wordt schriftelijk bevestigd.
De directie neemt, in overleg met de ouders, contact op met de school van herkomst als dit een leerling betreft die al een basisschool elders bezoekt. Ze vraagt informatie op uit het leerlingvolgsysteem en informeert naar de sociaal-emotionele ontwikkeling. Ook vraagt ze naar eventuele zorggegevens en of er begeleiding is door remedial teacher en/of schoolbegeleidingsdienst. Eventuele handelingsplannen worden ook opgevraagd.
8.3 Plaatsing van een leerling buiten het voedingsgebied of een kind met een indicatiebeschikking, Indien ouders hun kind aanmelden op onze school van buiten het voedingsgebied of een kind met een indicatiebeschikking, dan volgen wij de volgende procedure: Stap 1: De ouders melden het kind aan bij de basisschool. Voorafgaand aan deze aanmelding is er telefonisch contact en vindt er een gesprek plaats. Stap 2: Onze school wordt in staat gesteld zo volledig mogelijk geïnformeerd te raken over de aangemelde leerling. Dat wil zeggen: - dat onze school het complete leerling dossier mag inzien; Pagina 42
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool - dat onze school contact op mag nemen met de directeur, de groepsleerkracht en de intern begeleider van de school waar de leerling op dat moment zit; - dat onze school contact op mag nemen met de externe deskundigen die het kind hebben onderzocht; - dat onze school inzage krijgt in het dossier van het PCL; - dat de school een gesprek heeft met de ouders van het aangemelde kind waarin de ouders o.a. aan kunnen geven waarom ze hun kind aanmelden op onze school. Stap 3: Probleemsignalering: Op grond van alle informatie brengen we de problematiek van de aangemelde leerling in kaart. Stap 4: Bespreking van de aangemelde leerling binnen het (management) team. Gekeken zal worden naar: - de ernst van de problematiek; indien er sprake is van een enkelvoudige problematiek wordt plaatsing overwogen; indien er sprake is van een gecompliceerde problematiek, dus als de problemen zowel op cognitief, lichamelijk –en/ of op sociaal-emotioneel gebied zich manifesteren, wordt per gebied de zorgbehoefte beschreven. - De mate van zorg: een leerling met een zorgbehoefte is plaatsbaar op het moment dat de betrokken leerkracht en de intern begeleider ( remedial teacher) mogelijkheden hebben om voldoende tijd in de nieuwe leerling te investeren. Ook wordt gekeken welke zorgbehoefte de leerling heeft voor de rest van de schoolloopbaan voor zover wij dat op dat moment kunnen in schatten. Indien vooraf duidelijk is dat de zorg die de aangemelde leerling nu of in zijn verdere schoolloopbaan nodig zou hebben niet gegeven kan worden, wordt plaatsing niet mogelijk geacht. - De groep waarin de leerling geplaatst zal worden: een leerling is plaatsbaar op het moment dat de groep waarin de leerling geplaatst zal worden niet overladen is met leerlingen die op verschillende gebieden extra zorg behoeven of waarvan we weten dat ze in de toekomst extra zorg nodig zullen hebben. Indien dit wel het geval is, wordt plaatsing niet mogelijk geacht. Indien er wordt getwijfeld of plaatsing op onze school mogelijk is, behoudt de school zich het recht voor om over te gaan tot een proefplaatsing van de leerling van uiterlijk zes maanden. Stap 5: De uitslag van het (management) teamoverleg wordt met redenen omkleed in een gesprek aan de ouders meegedeeld binnen 8 weken na de schriftelijke aanmelding. Deze uitslag wordt schriftelijk vastgelegd, besproken en ondertekend door de betrokkenen. Daarbij wijst de school op de mogelijkheden van bezwaar. Stap 6: Indien de uitslag is dat de leerling voor plaatsing in aanmerking komt, worden de volgende acties ondernomen: - De intern begeleider bepaalt de beginsituatie van de leerling op grond van gegevens van de school waar het kind op dat moment zit; indien nodig neemt de intern begeleider (en/ of remedial teacher) aanvullende toetsen af. Op grond van deze gegevens wordt gekeken of de leerling extra zorg nodig heeft op cognitief, - lichamelijk -en sociaal -emotioneel gebied en of het noodzakelijk is dat er een handelingsplan wordt opgesteld. In het handelingsplan worden evaluatiemomenten vastgelegd. Ook wordt een moment vastgelegd (bijv. een jaar na de plaatsing) waarop de afweging wordt gemaakt of de leerling de zorg krijgt die hij nodig heeft of dat de plaatsing opnieuw overwogen moet worden. - In de school wordt gekeken of er aanpassingen gedaan moeten worden aan Pagina 2
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool het gebouw of in het lokaal. Waar mogelijk worden deze aanpassingen uitgevoerd. Hierbij moeten we opmerken dat er weinig financiële mogelijkheden zijn om aanpassingen te verrichten. - Gekeken wordt of er specifieke materialen en/of methoden moeten worden aangeschaft. Indien de financiële mogelijkheden dit toelaten, zullen deze materialen/methoden worden aangeschaft. - De ontvangende leerkracht en groep worden voorbereid op de komst van de nieuwe leerling. Stap 7: Toelating van de leerling. Tijdens de leerlingbespreking wordt de leerling geëvalueerd. Gekeken wordt of de leerling goed past in de groep en of de leerling voldoende zorg geboden kan worden. 8.4. Plaatsing van een kind dat al een Jouster school bezoekt. Tussen de Jouster basisscholen bestaat de afspraak hoe om te gaan met het overnemen van elkaars leerlingen. In beginsel vinden er tijdens het schooljaar geen overplaatsingen plaats. Pas na uitvoerige ruggespraak worden leerlingen van andere plaatselijke basisscholen toegelaten. Slechts bij hoge uitzondering kan een overplaatsing na wederzijds goedvinden plaats hebben tijdens een schooljaar, waarbij het liefst een moment gekozen wordt na een (korte) vakantie. Bij verzoeken tot aanmelding van deze kinderen wordt het volgende stappenplan gehanteerd. Vragen naar de achterliggende motivatie van de wens tot overplaatsing. In geval van problemen op de huidige school: eerst terugverwijzen naar de eigen school of de school binnen de eigen organisatie om daar de problemen aan te pakken. Indien ouders en huidige school “alles” in het werk gesteld hebben om de problemen op te lossen en dit zonder bevredigend resultaat gebleven is, dan wordt met medeweten van de betreffende ouders contact gezocht met de directie van de toeleverende school. Er wordt informatie gevraagd omtrent de problemen; gegevens van het leerlingvolgsysteem; de sociaal-emotionele ontwikkeling; handelingsplannen. in- en/of externe hulp; onderzoeksresultaten; mogelijke verwijzing naar speciaal onderwijs; leerlinggedrag en gedrag van ouders met betrekking tot de problematiek. Hierna wordt weer met de ouders gesproken over bovengenoemde onderwerpen. De schoolidentiteit komt uitdrukkelijk ter sprake. Het geheel aan informatie en bevindingen wordt ingebracht in het MT-overleg. Het MT-overleg geeft een advies aan de directie. De directie neemt een besluit over toelating van de leerling. Het besluit wordt gecommuniceerd met de directie van de leverende school. Het besluit wordt schriftelijk aan de ouders meegedeeld. Overplaatsing vindt (in principe) alleen plaats aan het begin van het nieuwe schooljaar.
8.5 Na aanname en inschrijving.
Het team wordt geïnformeerd en de leerling wordt geplaatst in één van de groepen. De ontvangende leerkracht krijgt schriftelijke informatie omtrent de leerling en alle relevante stukken (inschrijfgegevens, onderwijskundig- en/of zorgrapport en handelingsplannen). Een rondleiding door de school voor zover dit nog niet heeft plaatsgevonden. Pagina 3
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool
De leerkracht maakt met de ouders een afspraak om kennis te maken met ouders en een mogelijk kennismakingsmoment tussen klas en nieuwe leerling. Definitieve afspraak over het moment van feitelijke overstap.
Pagina 4
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool
BIJLAGE 1. OVERGANGSPROTOCOL ST. MATTHEUSSCHOOL Overgangsprotocol St. Mattheusschool Afspraken bij de overgang van de ene naar de andere groep. Inleiding De wet op het Primair onderwijs schrijft voor dat ieder kind recht heeft op een ononderbroken ontwikkeling. In beginsel doorlopen leerlingen de basisschool in 8 jaar. Binnen de leerstofblokken van een methode differentiëren we naar tempo, naar niveau, naar leertijd en naar instructiebehoefte. Indien nodig, proberen we na het leerstofblok uitvallende leerlingen de gestelde minimumdoelen te laten behalen. Tegen het einde van het schooljaar wordt de definitieve balans opgemaakt. Dat betekent voor bijna alle kinderen overgang naar de opvolgende groep en voor een enkeling een doublure. Omdat een doublure een ingrijpende gebeurtenis is voor een leerling, moet de keuze zorgvuldig gemaakt worden. Voor- en nadelen moeten goed overwogen worden, aan de hand van duidelijke criteria, die in een vroeg stadium met de ouders moeten worden besproken. Dit overgangsprotocol geeft duidelijkheid over de procedure, die gevolgd wordt op de St. Mattheusschool bij de besluitvorming. Het is als bijlage opgenomen in ons zorgbeleidsplan en is terug te vinden op de website van de school. In de schoolgids wordt melding gemaakt van de aanwezigheid van dit protocol en de bedoeling er van. Bovendien wordt in de schoolgids aangegeven dat er in sommige gevallen beredeneerd afgeweken kan worden van het overgangsprotocol. De beslissing tot afwijking van het protocol wordt genomen door de directie. In dit overgangsprotocol is speciale aandacht voor de kleuters, geboren in de maanden september/oktober/november/december. Bij deze “najaarskleuters” telt de afweging of ze in 7.7– 7.9 jr of 8.5-8.9 jaar de basisschool doorlopen. De 1 oktober regeling, waarbij de geboortedatum de beslissing gaf over wel of niet doorstromen naar de volgende groep, is niet meer van toepassing. In principe kunnen leerlingen, die jarig zijn voor 1 januari, doorstromen naar de volgende groep, maar het is niet de datum van 1 januari die bepalend is, maar de persoonlijke ontwikkeling van de kleuter. In een belangrijk aantal gevallen heeft een extra periode van 6 of 7 maanden effect op kinderen, m.n. als de kinderen gericht gestimuleerd worden op de gebieden waarop de ontwikkeling onvoldoende tot stand is gekomen. Voor die kinderen is het goed, want vervolgens kunnen ze zonder problemen de basisschool vervolgen. Tegelijkertijd moeten we constateren dat kleuterbouwverlenging niet altijd het beoogde effect heeft. Een belangrijk aantal kinderen met kleuterbouwverlenging blijkt het vervolgens op het einde van groep 3 opnieuw moeilijk te hebben. Dit protocol is opgesteld om de keuze voor deze groep leerlingen verantwoord te nemen.
Pagina 5
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool (Bijlage 1) Hoofdstuk 2 Uitgangspunten m.b.t. doubleren Op onze school hanteren we de volgende uitgangspunten: 3 en 4. (in groep 1-2 is er nog geen sprake van een doublure) Incidenteel kunnen kinderen ook in andere groepen blijven zitten, bijv. bij zijinstromers. op hun tenen lopen, terwijl er wel voldoende capaciteiten aanwezig (b)lijken te zijn. school minder hebben ontwikkeld dan op grond van hun capaciteiten verwacht mag worden, kan een doublure een goede oplossing zijn, terughoudend wb, doubleren. Bij deze kinderen zal, samen met de ambulant begeleider vanuit de betreffende cluster, bekeken moeten worden, of de achterliggende prestaties verband houden met deze handicap. toe uitgevoerde extra hulp en de resultaten hiervan een rol. bruik van de resultaten vanuit: - leerlingenvolgsysteem (LOVS) van CITO - resultaten op methode gebonden toetsen (hoofd)rekenen, begrijpend lezen, taal, spelling en technisch lezen - kleutertoetsen op het gebied van voorbereidend leesontwikkeling (CPS) - M.b.t. de besluitvorming t.a.v. doubleren wordt altijd zorgvuldig overlegd met ouders.
Hoofdstuk 3 Stappenplan Bij de besluitvorming over een doublure of kleuterverlenging worden de volgende stappen genomen: 1. De groepsleerkracht maakt met betrekking tot zijn/haar advies zoveel mogelijk gebruik van diverse feitelijke gegevens bijvoorbeeld genormeerde toetsen en observaties. Het vakkundige oordeel van de leerkracht speelt een belangrijke rol bij de beslissing tot doorstroming of doublure. De groepsleerkracht bespreekt a.d.h.v. deze gegevens de leerling met de intern begeleider tijdens de (individuele) leerlingenbesprekingen. Inhoud van dit gesprek is: -welke toetsgegevens zijn bekend? -zijn er overige gegevens bekend, bijv. van een voorschools traject, externe onderzoeken, intakegesprek met ouders? -over welke ontwikkelingsgebied maakt de leerkracht zich het meeste zorgen, -welke hulp is daarvoor gegeven en wat waren de opbrengsten van deze extra hulp? (verwerkt in de groepsplannen) -is het bekend hoe de ouders de ontwikkeling van hun kind beoordelen? 2. Uiterlijk tijdens het tweede kwartiergesprek (meestal in februari) brengt de leerkracht de eventuele doublure/kleuterverlenging ter sprake bij de ouders. Indien er tijdens het eerste kwartiergesprek al gefundeerde vermoedens zijn worden deze vermoedens op dat moment al meegedeeld aan ouders. Pagina 6
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool Tijdens dit gesprek wordt gesproken over: -evaluatie van de geboden hulp in de afgelopen periode /verlenging? -wat is de voorlopige reactie van de ouders hierop? -vaststellen van (eventueel) nieuwe hulp, waarbij eventueel ook RT wordt ingezet. -leerkracht brengt ouders op de hoogte van de procedure (overgangsprotocol) Van dit gesprek maakt de leerkracht een verslag. (geldt voor alle oudergesprekken.) 3. In overleg met de intern begeleider wordt a.d.h.v. stap 1 en 2 bepaald om eventueel overleg te voeren met de RT-ers /collega’s of externe deskundigen te raadplegen, zoals bijv. de CLB/orthopedagoog, ambulant begeleider, de logopedist etc. 4. Tussen het tweede en derde kwartiergesprek kunnen ouders nogmaals uitgenodigd worden voor een gesprek. Doel hiervan is een tussenevaluatie van het handelingsplan en een voortgangsgesprek t.a.v de eventuele doublure. Bij dit gesprek kunnen op verzoek van de leerkracht en/of de ouders de IB-er en/of de RT-er aanwezig zijn. 5. De uiteindelijke beslissing wordt allereerst door de leerkracht en de IB-ér onderling besproken. Daarna wordt dit ingebracht in het klein MT waarna de directie eindverantwoordelijkheid heeft mbt het uitvoeren van de juiste procedure en het definitieve besluit. 6. Voor het derde kwartiergesprek worden de ouders uitgenodigd waarin de uiteindelijke beslissing* wordt besproken. De leerkracht doet dit a.d.h.v. het formulier Verantwoordingdoublure, dat door de ouders, de directie en de leerkracht ondertekend wordt. *In overleg met ouders wordt afgesproken wanneer en door wie de leerling hiervan op de hoogte wordt gebracht.
De beslissing voor een doublure ligt bij de school. We gaan ervan uit, dat school de ouders heeft kunnen meenemen in het proces van besluitvorming via bovenstaande stappen. Ouders zijn echter verantwoordelijk voor hun kind. Als zij niet akkoord gaan met de door de directie genomen besluit, kan deze hen adviseren uit te zien naar een andere school, die beter aansluit bij dat wat de ouders van de school verlangen met het oog op de begeleiding van hun kind.
Hoofdstuk 4. Overgang groep 1-2 en 2-3 OVERGANG GROEP 1-2 Kinderen geboren in de periode van de zomervakantie t/m 31 december worden direct geplaatst in groep 1. Zij doen mee aan de activiteiten op het gebied van motoriek, beginnende geletterdheid, beginnende gecijferdheid, begrijpend luisteren enz, behorende bij het aanbod van groep 1. Wat de toetsing betreft: bij de kinderen in groep 1 beginnen we met de CITO toetsen taal voor kleuters en rekenen in mei/juni. We blijven hierbij het uitgangspunt hanteren dat kinderen de eerste drie maanden dat ze op school komen nog niet getoetst worden. De toetsonderdelen, die in het kader van beginnende geletterdheid worden afgenomen, worden wel zoveel mogelijk bij alle leerlingen afgenomen. Pagina 7
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool Indien er twijfel is over de vraag of het kind de overstap van groep 1-2 kan maken wordt een beslissingenblad ingevuld voor de overgang van 1-2. Zie bijlage 2. Op basis van toetsen, observaties etc. wordt besloten of het kind doorgaat naar groep 1 of 2. Hierbij is geen sprake van zittenblijven. Kinderen die doorgaan naar groep 1 verlengen hun kleuterperiode en kinderen die doorgaan naar groep 2 versnellen hun kleuterperiode. De argumentatie wordt schriftelijk vastgelegd en toegevoegd aan het dossier. Kinderen die tussen 1 januari en de zomervakantie op school komen als vierjarige, beginnen in groep 1. Zij doen in deze periode nog niet mee aan de Cito-toetsen. Na de zomervakantie vervolgen deze leerlingen hun weg in groep 1. OVERGANG GROEP 2-3 Uit het doorschuiven naar groep 2 mag niet de conclusie worden getrokken dat de leerling over een jaar vervolgens ook automatisch doorschuift naar groep 3. De ontwikkeling moet opnieuw gewogen worden. We stellen ons de vraag of de doorgaande ontwikkeling van een kind wel gebaat is bij een overgang naar groep 3. Soms zijn kinderen in groep 2 nog zo gericht op spelen en open onderwijssituaties dat de overgang naar groep 3 te abrupt is en geen doorgaande ontwikkeling kan garanderen. Soms is er sprake van specifieke ontwikkelingsproblemen of ontwikkelingsstoornissen. Dat betekent dat we de beslissing van de overgang van groep 2 naar groep 3 zeer overwogen nemen. We volgen in groep 2 een vergelijkbare procedure zoals die in hoofdstuk 3 is beschreven waarbij we uiteraard gebruik maken van andere instrumenten: -Leerlingvolgsysteem van Kleuterplein -Dyslexiescreening, toetsen voor beginnende geletterdheid -Cito toetsen taal voor kleuters en rekenen. Voor alle leerlingen, waarbij niet zeker is of de overgang naar groep 3 wenselijk is, wordt het beslissingsblad overgang groep 2-3 ingevuld (zie bijlage 3). Dit gebeurt voor het derde kwartiergesprek.
Pagina 8
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool Formulier 1. VERANTWOORDING DOUBLURE NAAM LEERLING: GROEP: LEERKRACHT: SCHOOLJAAR: Omschrijving van de leerling (hoe doet/is de leerling in de groep)
Geboden hulp afgelopen jaar:
Data gesprekken met ouders over evt. doublure:
Data gesprekken met intern begeleider
Informatie RT (indien aanwezig)
Informatie externen (indien aanwezig)
Besluit + onderbouwing
Plan van aanpak volgend schooljaar: Reactie ouders:
Handtekening ouders:
Datum:
Pagina 9
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool Formulier 2: Beslissingenblad overgang groep 1-2 Naam kind: Geboortedatum: Ingevuld op: ingevuld door: Algemeen Gedrag
Indicator Geen probleem bij afscheid Zelfstandig Taakgericht Nieuwsgierig/ondernemend Kind is gemotiveerd om naar school te gaan
Neemt goed deel aan gesprek Kind kan zich duidelijk uiten
Rekenen
Kind kan goed tellen tot 10 Cito score rekenen Begrippenkennis is goed
Lezen taal/schrijven
Kind kan naam schrijven Spreekt verstaanbaar Heeft belangstelling voor boeken Cito score taal voor kleuters Heeft belangstelling voor letters Zinslengte is voldoende
Punten
Max 14 pnt
Max 6 pnt
Algemeen Spel
Indicator Speelduur is voldoende Kind kiest ook voor meerdere spelhoeken Spel gaat naar rolgebonden handelingen
Max 12 pnt Punten
Max 6 pnt Constructie/ beeldend
Kind kan iets duidelijk vormgeven Concentratie is voldoende Werktempo is voldoende Kind kiest wel voor moeilijke opdrachten Neemt zelf initiatief
Kind is zeker in bewegingen Kind houdt potlood goed vast Fijne motoriek is redelijk
Kind zoekt contact met anderen Kind zoekt contact met de leerkracht Heeft geen last van faalangst Kind voelt zich goed op zijn gemak Kind durft van zich af te bijten
Max 10 pnt Motoriek
Max 6 pnt Sociaal emotioneel
Max 10 pnt
Pagina 10
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool Max pnt = 64 Aantal punten:
Beslissing: wel/niet over naar groep 2 Besproken met de ouders op:
Zijn er omstandigheden in groep 2 die deze beslissing beïnvloeden?
Wijze van invullen: Beheerst een kind het onderdeel dan krijgt het 2 punten, als het onderdeel nog niet goed wordt beheerst, krijgt het 1 punt, wordt het onderdeel helemaal niet beheerst dan krijgt het 0 punten. Bij de Cito score, wordt de laatste score gehanteerd. 1 of 11 (A of B) score is 2 punten, 111 (C) is 1 punt,1v en v( D en E) is 0 punten · Tel alle punten op: 64 is het maximum, een kind moet 80% score hebben om over te gaan naar groep 3. Dat betekent 51 punten. Heeft een kind minder dan 51 punten, dan is er geen sprake van de optimale voorwaarden om naar groep 2 te gaan.
Pagina 11
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool Formulier 3: Beslissingenblad overgang groep 2 – 3 Naam kind: Geboortedatum: Ingevuld op: ingevuld door: Algemeen Gedrag
Indicator Zelfstandig Taakgericht Werktempo is voldoende Kind heeft voldoende zelfvertrouwen Kind is gemotiveerd Betrokken bij gesprek Neemt goed deel aan gesprek en heeft goede luisterhouding
Kind kan geconcentreerd werken
Kind kan goed tellen tot 20 en kan terugtellen van 10 - 0 Cito score rekenen Begrippenkennis is goed Cijferkennis tot 10 is goed Hanteert de cijfersymbolen tot 10
Punten
Max 16 pnt Rekenen
Max 10 pnt Lezen taal/schrijven
Kind kan naam schrijven Spreekt verstaanbaar Heeft belangstelling voor letters Cito score taal voor kleuters Kent meer dan 15 letters Auditieve analyse (CPS) Auditieve synthese (CPS) Max 14 pnt
Algemeen Spel
Indicator Speelduur is voldoende Kind speelt ook met anderen Kind speelt goed rollenspel en heeft daarin behoefte aan uitdaging Kind doet verschillende activiteiten
Punten
Max 8 pnt Constructie/ beeldend
Opdrachten zien er goed uit Kind kiest voor ontwikkelingsmateriaal
Bij tekenen is het duidelijk wat het voorstelt Neemt zelf initiatief
Kind is zeker in bewegingen Goede pengreep Fijne motoriek is goed
Kind zoekt contact met anderen
Max 8 pnt Motoriek
Max 6 pnt
Pagina 12
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool Sociaal emotioneel
Kind zoekt contact met de leerkracht Heeft geen last van faalangst Kind voelt zich goed op zijn gemak Kind durft van zich af te bijten Max 10 pnt
Max pnt = 72 Aantal punten:
Beslissing: wel/niet over naar groep 3 Besproken met de ouders op:
Zijn er omstandigheden in groep 3 die deze beslissing beïnvloeden?
Wijze van invullen: Beheerst een kind het onderdeel dan krijgt het 2 punten, als het onderdeel nog niet goed wordt beheerst, krijgt het 1 punt, wordt het onderdeel helemaal niet beheerst dan krijgt het 0 punten. Bij de Cito score, wordt de laatste score gehanteerd. 1 of 11 (A of B) score is 2 punten, 111 (C) is 1 punt,1v en v( D en E) is 0 punten · Tel alle punten op: 72 is het maximum, een kind moet 80% score hebben om over te gaan naar groep 3. Dat betekent 58 punten. Heeft een kind minder dan 58 punten, dan is er geen sprake van de optimale voorwaarden om naar groep 3 te gaan. Bij twijfel spelen de onderdelen: ‘gedrag’, ‘rekenen’ en ‘lezen’ de grootste rol.
Pagina 13
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool BIJLAGE 2. INFORMATIEVOORZIENING AAN NIET MEER SAMENWONENDE OUDERS. Protocol informatieplicht gescheiden ouders Uit artikel 11 en 13 van de Wet op het Primair Onderwijs vloeit de verplichting voort dat het bevoegd gezag ouders rapporteert en informeert over het functioneren van hun kinderen op school. Dit gebeurt enerzijds via mondelinge, persoonlijke communicatie tijdens de kwartiergesprekken en ouderavonden. Anderzijds is er sprake van schriftelijke communicatie via het rapport, spoorboekje, schoolgidsen en nieuwsbrieven. Ouders hebben tevens recht om het leerlingendossier van hun kind in te zien. In de omstandigheid dat de gezinssituatie uit beide ouders bestaat, zal de communicatie tussen school en ouders eenduidig zijn en nauwelijks tot problemen leiden. Dit kan anders zijn indien de ouders gescheiden zijn. Ouders, die gescheiden, zijn hebben in principe beide recht op dezelfde informatie. Het komt uiteraard voor dat maar één van de ouders van het kind belast is met het ouderlijk gezag en de andere ouder niet. In dat geval rust op de ouder die belast is met het ouderlijk gezag de verplichting om de ouder die niet belast is met het ouderlijk gezag op de hoogte te houden van gewichtige aangelegenheden die het kind betreffen, zo volgt uit artikel 1:377b Burgerlijk Wetboek. Indien echter problemen tussen beide ouders ontstaan ten aanzien van de communicatie kan dit ertoe leiden dat de ouder die met het ouderlijk gezag is belast geen of slechts gebrekkige informatie verstrekt aan de andere ouder. Indien er sprake is van een gebrekkige of geheel ontbrekende communicatie tussen de gescheiden ouders is de school eveneens op grond van de wet verplicht om de niet met het ouderlijk gezag belaste ouder desgevraagd informatie te verschaffen over belangrijke feiten en omstandigheden die het kind of de opvoeding van het kind betreffen. Een vereiste is wel dat beide ouders inhoudelijk dezelfde informatie ontvangen. Om te voorkomen dat er misverstanden ontstaan is dit protocol opgesteld, waarin helder en concreet wordt aangegeven in welke situatie en op welke wijze de school zal handelen ten aanzien van de informatievoorziening. Informatieplicht ouders Voor een juiste en zuivere toepassing van de regels en richtlijnen van dit protocol is het van belang dat ouders de school op de hoogte stellen indien er wijzigingen zijn met betrekking tot de bestaande samenlevingsvorm. Indien als gevolg van een scheiding de situatie ontstaat dat één of beide ouders niet meer belast is met het ouderlijk gezag, dan kan de betreffende ouder desgewenst gevraagd worden om afschriften van de officiële stukken waarin dit is vastgelegd, waaronder bepalingen ten aanzien van het ouderlijke gezag, bezoekrecht en dergelijke, te overhandigen aan de school. De betreffende stukken zullen in het leerlingendossier worden bewaard. Uiteraard zal hierbij uiterste zorgvuldigheid worden betracht. Mocht de betreffende ouder dit nalaten, dan zal de school niet gehouden kunnen worden aan een correcte uitvoering van het onderhavige protocol. Informatieplicht school Op de school rust een informatieplicht aan beide ouders die het ouderlijk gezag hebben. Onder informatie in deze wordt verstaan: alle relevante zaken betreffende de leerling en de schoolorganisatie zoals rapporten, nieuwsbrieven, de schoolgids en kwartiergesprekken. Pagina 14
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool Indien beide ouders het ouderlijk gezag hebben en de leerling woont bij één van de ouders dan zal de informatie worden verstrekt aan de ouder bij wie de leerling in huis woont. Hierbij gaat de school ervan uit dat alle informatie welke door de school aan die ouder wordt verstrekt door die ouder aan de andere ouder wordt doorgegeven. Indien dit niet het geval is, dan dient de ouder die de informatie niet ontvangt op eigen initiatief contact op te nemen met de school. Hij/zij ontvangt de informatie zoals bij “Concreet” omschreven staat. Indien beide ouders het ouderlijk gezag hebben, er sprake is van co-ouderschap en de leerling woont beurtelings bij één van de ouders, dan zal alle informatie worden verstrekt aan de ouder wiens adresgegevens ten behoeve van de registratie van de leerling zijn gemeld. Ook in dit geval gaat de school ervan uit dat alle informatie welke door de school aan die ouder wordt verstrekt door die ouder aan de andere ouder wordt doorgegeven. Indien dit niet het geval is, dan dient de ouder die de informatie niet ontvangt op eigen initiatief contact op te nemen met de school. Hij/zij ontvangt de informatie zoals in de volgende paragraaf “ Wat betekent dit in de praktijk?” omschreven staat. Indien één van de ouders het ouderlijk gezag heeft en de andere ouder is uit de ouderlijke macht gezet, dan zal de school slechts de ouder die met het ouderlijk gezag is belast informeren. Op grond van de wet is de school echter verplicht om ook de ouder die niet belast is met de ouderlijke macht desgevraagd te informeren, tenzij de informatie niet op dezelfde manier ook wordt verschaft aan de ouder die wel met het ouderlijk gezag is belast, of als het belang van het kind zich tegen het verschaffen van de informatie verzet. Voorts is de school hiertoe niet verplicht indien dit blijkt uit enig rechtelijk vonnis. Indien sprake is van de situatie dat een ouder een nieuwe relatie aangaat, dan zal de school geen informatie verschaffen aan de nieuwe partner van de ouder. Indien de ouder wenst dat de nieuwe partner samen met de ouder bij bijvoorbeeld rapport- of voortgangsgesprekken aanwezig is, dan zal dit in overleg worden bezien of en op welke wijze hieraan gehoor kan worden gegeven. De ouder kan de school schriftelijke toestemming verlenen om de nieuwe partner wel van de gewenste informatie te voorzien. Uiteraard is deze informatie gelijk aan wat ook de ouder en de ex-partner (indien deze daar recht op heeft) ontvangt. Nog even samengevat: Bij niet meer samenwonende ouders, voor zover deze niet uit de ouderlijke macht gezet zijn, geldt het volgende: Beide ouders ontvangen* -het spoorboekje/schoolgids -nieuwsbrief -eventueel uitnodigingen voor ouderavonden. *Dit gebeurt door de betreffende stukken in tweevoud mee te geven aan het kind. De ouder die de stukken ontvangt is verantwoordelijk voor het doorgeven ervan aan de andere ouder. De ouder waarbij het kind woont (of waarvan de adresgegevens als woonplaats van het kind gelden) ontvangt: (via het in enkelvoud meegeven aan het kind) -het rapport met de uitnodiging voor een kwartiergesprek. Deze ouder stelt de andere ouder op de hoogte van het rapport en van de mogelijkheid en inschrijven van het kwartiergesprek. Ons uitgangspunt is dat bij dit kwartiergesprek beide expartners aanwezig zijn. Indien het niet mogelijk is dat de ouders elkaar hiervan op de hoogte stellen geldt: De ouders die niet met het ouderlijk gezag belast is en geen informatie ontvangt van de expartner kan een schriftelijk verzoek indienen bij de directie. Deze betreffende ouder ontvangt (een copie van) het rapport van het kind en kan een (telefonisch) gesprek met de leerkracht aan vragen. De frequentie daarvan is gelijk aan die van de kwartiergesprekken. Pagina 15
Schoolgids 2014-2015 St. Mattheüsschool NB. 1. Deze werkwijze geldt eveneens voor het adviesgesprek voor het voortgezet onderwijs in groep 8. NB.2. In de overgangsperiode tot de officiële scheiding zal zoveel mogelijk conform deze richtlijn gehandeld worden.
Pagina 16