Rapportnummer: 13‐07
Een beroepsspecifiek preventief medisch onderzoek voor de bouwsector oktober 2013 Dr. J.S. Boschman1, dr. H.F. van der Molen1,2, prof. dr. M.H.W. Frings‐Dresen1, prof. dr. J.K. Sluiter1,3 1 Coronel Instituut voor Arbeid en Gezondheid, Academisch Medisch Centrum, Amsterdam, (
[email protected]) 2 Arbouw, Harderwijk. 3 Kenniscentrum Medische Keuringen in Arbeid, Academisch Medisch Centrum, Amsterdam (
[email protected]) In opdracht van en mede gefinancierd door: Stichting Arbouw, Harderwijk
1
Inhoudsopgave Inhoudsopgave
2
Hoofdstuk 1. Preventief Medisch Onderzoek voor metselaars en uitvoerders
3
Achtergrond
3
De inhoud van het vernieuwde PMO: van kerndoelen naar modulen
3
Veranderingen ten opzichte van de PAGO
7
Uitvoering van het PMO
7
Het in kaart brengen van de belastbaarheid van de werknemer
8
Het gebruik van de verzamelstaat
8
Hoofdstuk 2. Het PMO voor de metselaar
9
Module A. Fysieke belastbaarheid
9
Module B. Veiligheid
18
Module C. Gevaarlijke stoffen
24
Module D. Gezondheid in relatie tot werk
28
Module E. Gezondheid en inzetbaarheid
32
Hoofdstuk 3. Het PMO voor de uitvoerder
35
Module A. Fysieke belastbaarheid
35
Module B. Veiligheid
40
Module C. Gevaarlijke stoffen
48
Module D. Gezondheid in relatie tot werk
52
Module E. Gezondheid en inzetbaarheid
57
Referenties
60
BIJLAGE 1 Vragenlijst voor de metselaar
62
BIJLAGE 2 Vragenlijst voor de uitvoerder
72
BIJLAGE 3 Handleiding voor de doktersassistent
84
BIJLAGE 4 Handleiding voor de ergonoom
88
BIJLAGE 5 Handleiding voor de bedrijfsarts
100
BIJLAGE 6 Verzamelstaat
102
2
Hoofdstuk 1. Preventief Medisch Onderzoek voor metselaars en uitvoerders Achtergrond Arbouw heeft aan het Coronel Instituut voor Arbeid en Gezondheid (AMC/UvA, Amsterdam) gevraagd om een instrument te ontwikkelen ten behoeve van vroeg‐signalering en het inzetten van interventies bij werknemers in de bouw. Derhalve hebben wij een beroepsspecifiek preventief medisch onderzoek (PMO) ontwikkeld en geëvalueerd conform de Leidraad Preventief Medisch Onderzoek van werkenden (NVAB, 2005b). Een beroepsspecifiek instrument voor de periodieke gezondheidsbewaking in de bouw kan ervoor zorgen dat er niet alleen vroeg‐signalering plaatsvindt, maar ook – waar nodig – diagnostiek en preventieve activiteiten. Er is gekozen om voor een fysiek belastend bouwberoep, van de metselaar, en een mentaal belastend bouwberoep, van de uitvoerder, een beroepsspecifiek PMO te ontwikkelen en te evalueren. In 2013 is er een nieuwe Leidraad Preventief Medisch Onderzoek gepubliceerd. Dit rapport is geschreven in analogie met deze nieuwe Leidraad. De kerndoelen van het PMO zijn: 1. Preventie van beroepsziekten en arbeidsgebonden aandoeningen bij individuele en groepen werknemers; 2. Bewaken en bevorderen van de gezondheid van individuele en groepen werknemers in relatie tot het werk; 3. Bewaken en verbeteren van gezondheid/inzetbaarheid van individuele medewerkers. De ontwikkeling en evaluatie van het beroepsspecifiek PMO voor de bouwsector is beschreven in het proefschrift “Job‐specific workers’ health surveillance for construction workers” (Boschman, 2013). De inhoud van het vernieuwde PMO: van kerndoelen naar modulen Het PMO bestaat uit vijf modulen. Module A (Fysieke belastbaarheid), B (Veiligheid) en C (Gevaarlijke stoffen) zijn gericht op het eerste kerndoel, preventie van beroepsziekten en arbeidsgebonden aandoeningen. Module D (Gezondheid in relatie tot werk) is gericht op het bewaken en bevorderen van de gezondheid van de werknemer(s) in relatie tot het werk. Module E (Gezondheid en inzetbaarheid) is gericht op het bewaken en verbeteren van gezondheid en inzetbaarheid van de werknemer. Een overzicht van de modulen per beroep is weergegeven in Tabel 1. Het PMO voor metselaars en uitvoerders berust op modulen A t/m E, maar de inhoud van de modulen is afhankelijk van de functie‐eisen van het beroep. De inhoud van de modulen kan dus per beroep verschillen.
3
Tabel 1. Overzicht van de modulen van het beroepsspecifieke PMO. Module Module A: ‘Fysieke belastbaarheid’ Module B: ‘Veiligheid’ Gehoor‐ en gezichtsvermogen Psychische belastbaarheid Module C: ‘Gevaarlijke stoffen’ Huid Longen Module D: ‘Gezondheid in relatie tot werk’ Module E: ‘Gezondheid en inzetbaarheid’ Module A is gericht op de fysieke belastbaarheid, met in het bijzonder aandacht voor het bewegingsapparaat. In module B worden gezichts‐ en gehoorvermogen beoordeeld, maar ook de psychische belastbaarheid van de werknemer wordt in kaart gebracht. In module C is er in het bijzonder aandacht voor de longfunctie en voor de metselaar ook voor de huid. Module D bestaat uit vragen van de Work Ability Index inclusief het in kaart brengen van chronische aandoeningen. In module E worden risicofactoren voor hart‐ en vaatziekten beoordeeld. Een gedetailleerd overzicht van de kerndoelen, de functie‐eisen en bijbehorende meetinstrumenten is weergegeven in Tabel 2 voor de metselaar en Tabel 3 voor de uitvoerder.
4
Tabel 2: Overzicht functie‐eisen, bijbehorende instrumenten en modulen voor de metselaar. Kerndoel 1: Preventie van beroepsgerelateerde aandoeningen Functie‐eisen Instrumenten om de belastbaarheid in kaart te Module brengen Staan Signaalvraag + functionele test A Werken in gebogen en Signaalvraag + functionele test A gedraaide houding rug Hurken en knielen Signaalvraag + functionele test A Dragen en tillen Signaalvraag + functionele test A Armen boven schouders Signaalvraag + functionele test A Repeterende arm‐hand‐ Signaalvraag + functionele test A bewegingen Hand‐armtrillingen Signaalvraag symptomen HAVS A Ladders/steigers beklimmen Signaalvraag + functionele test A Werken op hoogte Signaalvraag + functionele test A Verhoogde waakzaamheid ‐ Zicht B en oordeelsvermogen o Signaalvragen o Visusbepaling op 5m ‐ Waarnemen geluid (spraak en signalen) o Signaalvraag o Toonaudiogram ‐ Psychische belastbaarheid o Signaalvragen moe, waakzaamheid en slaapproblemen o Herstelbehoefteschaal VBBA o Screener depressie: BSI‐dep o Screener angstklachten: BSI‐ang o Screener spanningsklachten: Distress screener o Screener PTSS: Schokverwerkingslijst o Screener risicovol alcoholgebruik: Audit‐C C Blootstelling aan gevaarlijke Luchtwegen/longen stoffen o Signaalvraag luchtwegen/longen o Evt vragenlijst beroepsastma o Spirometrie o Screener Pneumoconiose Huid o Signaalvragen huid o Screener handeczeem o Huidinspectie Kerndoel 2: Gezondheid in relatie tot werk Werkvermogen Eerste 5 vragen van de Werkvermogen Index D Kerndoel 3: Gezondheid en inzetbaarheid E Risicofactoren HVZ, diabetes Risicoprofiel PreventieConsult type 2, chronische ECG (bij bouwsector verplicht in PMO) nierschade Lipidenspectrum, HbA1C (bij bouwsector verplicht in PMO, deelname vrijwillig)
5
Tabel 3: Overzicht functie‐eisen, bijbehorende instrumenten en modulen voor de uitvoerder. Kerndoel 1: Preventie van beroepsgerelateerde aandoeningen Functie‐eisen Instrumenten om functie‐eis in kaart te brengen Module Staan Signaalvraag + functionele test A Lopen/Traplopen Signaalvraag + functionele test A Ladders/steigers beklimmen Signaalvraag + functionele test A Verhoogde waakzaamheid ‐ Zicht B en oordeelsvermogen o Signaalvragen o Visusbepaling op 5 m, 0.6 m en 0.4 m ‐ Waarnemen geluid (spraak en signalen) o Signaalvraag o Toonaudiogram ‐ Psychische belastbaarheid o Signaalvragen moe, waakzaamheid en slaapproblemen o Herstelbehoefteschaal VBBA o Screener depressie: BSI‐dep o Screener angstklachten: BSI‐ang o Screener spanningsklachten: Distress screener o Screener PTSS: Schokverwerkingslijst o Screener risicovol alcoholgebruik: Audit‐C o Screener burn‐out: Maslach Burnout Inventory Werken op hoogte Signaalvraag + functionele test A C Blootstelling aan gevaarlijke Luchtwegen/longen stoffen o Signaalvraag luchtwegen/longen o Evt vragenlijst beroepsastma o Spirometrie o Screener Pneumoconiose Huid o Signaalvragen huid Kerndoel 2: Gezondheid in relatie tot werk Werkvermogen Werkvermogen Index (eerste 5 vragen) + aanvulling D werkvermogen t.a.v. specifieke taken Kerndoel 3: Gezondheid en inzetbaarheid E Risicofactoren HVZ, diabetes Risicoprofiel PreventieConsult type 2, chronische ECG (bij bouwsector verplicht in PMO) nierschade Lipidenspectrum, HbA1C (bij bouwsector verplicht in PMO, deelname vrijwillig)
6
Veranderingen ten opzichte van de PAGO 1. Het PMO is een beroepsspecifiek PMO De bouw kent een grote verscheidenheid aan beroepen. Niet elke werknemer wordt blootgesteld aan dezelfde risicofactoren en niet elke werknemer heeft dezelfde gezondheidsbewaking nodig. Door te kiezen voor een beroepsspecifiek PMO: o
is de inhoud van het PMO beter afgestemd op de risico’s en functie‐eisen voor het beroep;
o
sluit de inhoud van het PMO beter aan op de wensen en behoeften van de werknemers (de inhoud is herkenbaarder en relevanter voor ze);
o
kunnen beroepsspecifieke interventies in worden gezet en het effect hiervan geëvalueerd.
2. Procesbeschrijving en gestructureerde interventies Een goede procesbeschrijving maakt wetenschappelijk onderzoek naar de kwaliteit en effectiviteit van preventief medisch onderzoek mogelijk. Acties en interventies gericht op preventie en gezondheidswinst zijn een wezenlijk onderdeel van het PMO en dienen gestructureerd uitgevoerd en gemonitord te kunnen worden. 3. Samenwerking met een ergonoom In dit PMO worden bij Module A functionele tests uitgevoerd waarin fysieke functie‐eisen voor de metselaar en uitvoerder zo specifiek mogelijk worden nagebootst in een gestandaardiseerde setting. Op die manier wordt meer informatie verkregen over de fysieke belastbaarheid en het fysieke werkvermogen van de werknemer en wordt eventueel in kaart gebracht welke interventies gewenst zouden zijn. De wijze waarop iemand fysiek in staat is taken uit te voeren wordt beoordeeld door een ergonoom met affiniteit voor de bouw. Uitvoering van het PMO Het PMO bestaat uit vier onderdelen die in de tijd achtereenvolgens worden uitgevoerd: 1. de werknemer vult een vragenlijst in (zie bijlagen); 2. de doktersassistent meet gezicht‐ en gehoorvermogen, longfunctie, lengte, bloeddruk, gewicht en buikomvang; 3. de werknemer voert de fysieke, functionele tests uit onder leiding van de ergonoom; 4. de werknemer ontvangt feedback van de bedrijfsarts over de resultaten en, indien nodig, worden acties, interventies of maatregelen besproken.
7
De (chronologische) uitvoeringsprocedure van deze onderdelen is beschreven in de documenten ‘Testprotocol voor de doktersassistent’, ‘Testprotocol voor de testleider/ergonoom’ en ‘Handleiding voor de bedrijfsarts’. In de testprotocollen en de handleiding is ook beschreven: o welke instrumenten zijn geselecteerd om de belastbaarheideisen gekoppeld aan de functie‐ eisen in kaart te kunnen brengen; o hoe deze instrumenten ingezet worden; o op welke wijze de beoordeling tot stand komt. Het in kaart brengen van de belastbaarheid van de werknemer In het PMO wordt op verschillende manieren de belastbaarheid van de werknemer in kaart gebracht. De bedrijfsarts stelt vast of er sprake is van een verminderde belastbaarheid, waarbij hij zijn oordeel baseert op: o
gerapporteerde klachten door de werknemer;
o
gesignaleerde (vroege) effecten van gezondheidsklachten;
o
gerapporteerde beperkingen door de werknemer tijdens het uitvoeren van taken in het werk;
o
gesignaleerde beperkingen tijdens het uitvoeren van taken in een functionele test.
Bovengenoemde aspecten worden samengevat met behulp van de verzamelstaat.
Het gebruik van de verzamelstaat De verzamelstaat is een overzicht van de resultaten van de verschillende onderdelen van het PMO. De bedrijfsarts geeft aan de hand van de bevindingen op de verzamelstaat feedback aan de werknemer over de resultaten. Acties, interventies of maatregelen zijn gebaseerd op de bevindingen aangegeven op de verzamelstaat.
8
Hoofdstuk 2. Het PMO voor de metselaar Module A. Fysieke belastbaarheid Achtergrond Door middel van een systematische literatuurstudie werd informatie over fysieke taakeisen vergaard en aan het beroep gerelateerde klachten van het bewegingsapparaat (Boschman et al., 2011). Daarnaast werd door middel van een vragenlijstonderzoek met een follow‐up van één jaar de prevalentie van klachten van het bewegingsapparaat, de werk‐gerelateerdheid van deze klachten en de ervaren beperkingen tijdens werk, in kaart gebracht (Boschman et al., 2012b). Klachten werden gerapporteerd door 67% van de metselaars en klachten van de lage rug, knie en schouder/bovenarm blijken het meest voor te komen. Het grootste deel van de metselaars (81%) gaf aan dat de klachten werkgerelateerd zijn. Na een jaar blijkt dat de metselaars de helft van de eerder genoemde klachten weer rapporteerden. Samenvattend: het is relevant om fysieke klachten en beperkingen in werk op te nemen in een PMO voor metselaars. Op basis van de informatie uit de systematische literatuurstudie, het vragenlijstonderzoek, én informatie afkomstig van expert‐bronnen (Arbouw, Center for Construction Research and Training) werden belastbaarheideisen voor de metselaar geformuleerd, welke in Tabel 4 zijn weergegeven. Tabel 4: Fysieke functie‐eisen en belastbaarheideisen. Functie‐eis Staan
Werken in gebogen en gedraaide houding rug
Belastbaarheideis De metselaar staat gedurende 77% van de werkdag, wat voor een 8‐urige werkdag overeen zou komen met 370 minuten (6 uur en 10 minuten). De werknemer moet dus in staat zijn om tijdens een werkdag te kunnen staan, in verschillende aaneengesloten perioden tussen de werkpauzes en in afwisseling met andere activiteiten. De conventioneel werkende metselaar bukt per dag ongeveer 912 keer waarbij meer dan 20 graden wordt gebogen en zelfs 842 keer waarbij meer dan 60 graden wordt gebogen. Eén van de redenen hiervoor is dat tot 84% van de stenen en 96% van de specie laag wordt opgepakt (beneden knie‐ niveau). Door verhoogd te metselen kan ‘diep bukken’ (>60 graden flexie) worden gereduceerd tot 4‐12 minuten per uur waarin 27 keer wordt gebukt tot zelfs 12 keer per dag. Meer dan 30 graden rompflexie komt bij verhoogd metselen 24 min per uur voor (2 uur en 51 minuten per dag). Per uur wordt er 26 keer meer dan 200 gebukt. Stenen worden niet altijd verhoogd klaargezet: 38% van de Nederlandse metselaars rapporteert ‘nooit’. Voor 41% van de metselaars worden stenen ‘soms’ verhoogd klaargezet en voor 21% altijd. De speciekuip staat voor 22% altijd verhoogd, voor 39% soms en voor eveneens 39% nooit. 6% van de metselaars staat altijd verdiept bij geringe hoogte, 43% soms en 51% nooit. Meer dan 50% van de Nederlandse metselaars zegt last te hebben van regelmatig diep bukken. De belasting voor de rug tijdens metselen is door
9
Hurken en knielen
Dragen en tillen
Hand‐armbelasting: ‐ Repeterende arm‐hand‐ bewegingen ‐ Werken met handgereedschap ‐ Werken boven schouderhoogte
diverse auteurs bestudeerd. De piekcompressiekracht op de lumbale wervels neemt toe naarmate het gehanteerde gewicht toeneemt en/of dieper gebukt wordt. Uitkomstmaten waarbij ook rekening wordt gehouden met handelingsfrequentie, laten zien dat door een toenemende frequentie het effect van een lager lastgewicht teniet wordt gedaan. Bij de belasting voor de rug moet ook rekening worden gehouden met lichaamsgewicht (rompgewicht) van de metselaar. Ongeveer 80% van de gemiddelde compressiekracht op L5/S1 wordt bepaald door rompgewicht. De werknemer moet dus in staat zijn om 26 keer per uur kunnen bukken waarbij meer dan 20 graden flexie van de romp optreedt; in totaal 24 min per uur (2 uur en 51 min per dag ) te bukken waarbij meer dan 30 graden flexie van de romp optreedt; en in totaal 27 keer per uur gedurende in totaal 4 min per uur (32 min per dag) te bukken waarbij meer dan 60 graden flexie van de romp optreedt. De metselaar werkt gemiddeld ongeveer 1 tot 3% van de werktijd (5 tot 14 minuten per dag) in gehurkte of geknielde houding. De werknemer moet dus in staat zijn om verspreid over de werkdag in totaal 14 minuten geknield of gehurkt kunnen werken. In totaal 54% van de nieuwbouw metselaars rapporteren dat ze vaak zware lasten moeten tillen, duwen of trekken en bijna 75% van de Nederlandse metselaars rapporteert lasten te tillen zwaarder dan 25 kg. 43% van de Nederlandse metselaars meldt last te hebben van veel tillen en sjouwen. De Nederlandse metselaar verwerkt stenen van ~2 kg, blokken wegen tussen tot 30 kg. Het tillen van lasten >20 kg komt in het algemeen weinig voor, maar sommige typen metselaars tillen ongeveer 25 keer per dag een dergelijk gewicht. Het tillen van zandstenen onder kniehoogte komt maximaal 28 minuten per werkdag voor. Tillen boven schouderhoogte komt nauwelijks voor. De metselaar moet dus in staat zijn om stenen en blokken te hanteren en lasten van 25 kg te dragen en te tillen. Metselen neemt 35‐60% van de werktijd in beslag waarbij stenen of blokken met een hoge frequentie (tot 294 blokken per dag of 262 stenen per uur) worden gehanteerd. De handelingscycli zijn meestal <5 sec. De onderarmspieren worden zwaar belast tijdens metselen: 40% van de werktijd zijn de onderarmspieren betrokken bij contracties van gemiddelde en hoge intensiteit van korte duur. Deze belasting verandert niet wanneer lichtere blokken (11.8 kg versus 16.3 kg) worden gebruikt. De metselaar hanteert het meest stenen of blokken tot 14 kg. Tijdens het werken met de troffel komen repetitieve translatie‐bewegingen en rotatie‐bewegingen voor waarbij de elleboog gebogen wordt, maar die ook gepaard gaan met pro‐ en supinaties van de onderarm. De metselaar werkt 59‐69% van de werktijd (251‐296 min) met de armen meer dan 30 graden geheven. Werken met de armen meer dan 60 graden geheven komt maximaal 22‐30% (95‐129 min) van de werktijd voor. Werken boven schouderhoogte komt maximaal 7% van de werktijd (34 minuten) voor. De metselaar moet in staat om ongeveer 5 uur per werkdag te metselen, waarbij ‐ stenen (~2kg) of blokken (≤14 kg) met een hoge frequentie (4/min) worden gehanteerd; ‐ een troffel wordt vastgehouden; ‐ translatie‐ en rotatiebewegingen van de bovenste extremiteit gemaakt kunnen worden; ‐ de elleboog gebogen kan worden; ‐ de onderarm zowel pro‐ als supinatie bewegingen kan maken; ‐ de armen langdurig meer dan 30 graden of 60 graden geheven kunnen
10
Hand‐armtrillingen
Ladders/steigers beklimmen Werken op hoogte
worden; ‐ ongeveer 30 min (in totaal) boven schouderhoogte gewerkt kan worden. Hand‐arm trillingen worden als hinderlijk ervaren door 17% van de metselaars. In de literatuur worden richtlijn overschrijdende blootstellingniveaus (>5.0 m/s2) gerapporteerd voor 29% van de metselaars. Arbouw rapporteert dat deze blootstelling ‘zeer incidenteel’ plaatsvindt of zelfs dat deze ‘niet van toepassing’ is. De metselaar mag geen klachten gerelateerd aan het werken met trillend handgereedschap rapporteren (hand‐arm‐vibratiesyndroom, HAVS). De metselaar werkt ook op hoogte en zal dus in staat moeten zijn om een ladder‐steiger te beklimmen en zich op hoogte te verplaatsen. De metselaar werkt ook op hoogte en zal dus in staat moeten zijn om zich op hoogte te verplaatsen, zonder daarbij last te hebben van hoogtevrees of evenwichtsproblemen.
Instrumenten Signalen van verminderde fysieke belastbaarheid van de metselaar worden in kaart gebracht met de volgende instrumenten: 1. Vragenlijst o
Signaalvragen
2. Fysieke functionele testen (werksimulatie) (Boschman et al., 2013a) Ad 1. Vragenlijst Signaalvragen A.1 Heeft u in de afgelopen 6 maanden regelmatig klachten aan gewrichten, pezen of spieren gehad? ↓
Nee
Ja
11
Indien A1 ‘ja’: Geeft u hieronder aan welke klachten u de afgelopen 6 maanden in welke lichaamsregio’s hebt gehad.
A.2 A.3 A.4 Heeft u in één van Wordt u bij het Zijn de klachten deze regio’s een uitvoeren van uw (mede) ontstaan klacht? werk door de door uw werk? klacht beperkt? JA JA JA 1. Nek 2. Bovenrug 3. Schouder 4. Elleboog 5. Onderarm 6. Pols/hand 7. Onderrug 8. Heup 9. Knie 10. Onderbeen 11. Enkel/voet A.5 Heeft u aanvallen van bleekheid van tenminste één vingertop, bij koude? A.6 Heeft u een doof of tintelend gevoel in één of meer vingers? Heeft u momenteel moeite om … A.7 ... langdurig te staan? A.8 … boven schouderhoogte te werken? A.9 … langdurig met een gebogen of gedraaide rug te werken? A.10 … blokken te tillen en/of te dragen? A.11 … stenen op te pakken en/of neer te leggen? A.11 … de metseltroffel te hanteren? A.12 … herhaalde arm‐handbewegingen uit te voeren? A.13 … trappen op en af te lopen? A.14 … ladders of steigers op en af te klimmen? A.15 … op hoogte te werken? A.16 … onder alle omstandigheden uw evenwicht te bewaren?
Nee Nee
Ja Ja
Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Ad 2. Fysieke functionele testen (werksimulatie) (Boschman et al., 2013a) De fysieke testen voor de metselaar bestaan uit een metseltest, traplopen en ladder klimmen. De functionele metseltest bestaat uit de volgende onderdelen die na elkaar worden uitgevoerd en herhaald: A I t/m A III : het hanteren van de metseltroffel B: hanteren van stenen laag (gevelstenen waalformaat) C. tillen en dragen van lasten grond‐heup (25kg‐zakken metselzand) A I t/m A III: het hanteren van de metseltroffel D: hanteren van stenen en blokken midden en hoog (gevelstenen waalformaat, kalkzandsteen blokken 12,2 kg) E. tillen en dragen van lasten heup‐grond (25kg‐zakken metselzand Geen van de testen hoeft zo snel mogelijk hoeft te worden uitgevoerd, maar op eigen tempo of het opgelegde tempo. Tijdens de testen kiest de deelnemer zelf op welke wijze of in welke houding de test wordt uitgevoerd. De deelnemer moet aangeven wanneer hij klachten of beperkingen ervaart.
12
Op deze manier kunnen klachten in een vroeg stadium worden opgespoord, en kan de bedrijfsarts zijn advies hierop afstemmen. Het is niet de bedoeling om tussentijds te stoppen, maar stoppen mag wel mag als klachten, pijn of andere redenen daar aanleiding toe geven. De testleider zal de deelnemer niet onderbreken tijdens het uitvoeren van de testen, behalve als de veiligheid van de deelnemer in gevaar dreigt te komen. A. Hanteren van de metseltroffel Uitvoering: De onderdelen worden aaneengesloten uitgevoerd. De metseltroffel wordt in de voorkeurshand gehouden. A I. Zand omscheppen (1 minuut). De deelnemer schept het zand om, gelijkend op het omscheppen van specie. De cementbak is op de grond geplaatst. A II. Zand opscheppen (totaal 3 minuten). De deelnemer schept zand uit een bak aan de zijde van de voorkeurshand die op de grond is geplaatst en verplaatst dit naar een bak aan de andere zijde, die op de grond, 50 cm en 100 cm wordt geplaatst. De deelnemer herhaalt deze bewegingen gedurende 1 minuut of totdat de bak leeg is. Het protocol wordt op 3 manieren herhaald (van grond naar grond, van grond naar 50 cm, van grond naar 100 cm). Na 1 minuut wordt de ene bak geleegd in de andere bak (zodat de situatie weer is zoals werd begonnen), en wordt de lege bak op de verhoging getild door de deelnemer. Nadat er op 100 cm is gewerkt, wordt de bak terug naar de grond getild. A III. Pronatie‐supinatie met metseltroffel: pols en onderarm repeterend draaien (1 minuut). De deelnemer maakt 50 pronatie‐supinatie bewegingen (maximaal) (waarbij 1 cyclus ~1.2 sec duurt) gedurende een minuut met een metseltroffel waaraan een extra last van 0.9 kg is bevestigd. Het tempo wordt aangegeven met een metronoom (50 beats/minuut) en dient te worden gevolgd. De arm is 900 gebogen in de elleboog, de elleboog wordt in de zij gehouden en de troffel wordt vastgehouden op gebruikelijke wijze. B. Hanteren van stenen laag Uitvoering: De stenen moeten worden opgepakt en op de aangegeven hoogte neergelegd, waarbij maximaal 5 stenen op elkaar gestapeld worden. In de voorkeurshand houdt de deelnemer de troffel en simuleert het oppakken van specie uit een (lege) bak. De deelnemer mag de bak zelf ergens neerzetten. De deelnemer werkt op eigen tempo, maar alle handelingen (oppakken van de specie, oppakken van stenen, neerleggen van specie, neerleggen van de stenen/blokken, verwijderen van teveel specie, aantikken) moeten worden uitgevoerd. o gedurende 8 minuten worden stenen vanaf de verhoging opgepakt en neergelegd op grondniveau. o gedurende 8 minuten worden stenen opgepakt vanaf grondniveau en neergelegd op grondniveau. De eerste 2 minuten werkt de deelnemer in eigen werkhouding. Vraag daarna de deelnemer daarna om: - 2 minuten geknield te werken - 2 minuten gehurkt te werken - 2 minuten gebukt te werken
13
C. Tillen en dragen van lasten grond‐heup Uitvoering: De zakken metselzand liggen plat op de grond. Achtmaal wordt een zak metselzand (25 kg) van de grond opgepakt, drie meter gedragen en op de verhoging gezet. Vier worden op 50 cm gezet, vier op 100 cm. De volgorde is niet van belang. A. Herhaling van onderdeel AI t/m AIII: Hanteren van de metseltroffel Het protocol wordt op gelijke wijze nogmaals uitgevoerd. D. Hanteren van stenen en blokken midden en hoog Uitvoering: Stenen: De stenen moeten worden opgepakt en op de aangegeven hoogte neergelegd, waarbij maximaal 5 stenen op elkaar gestapeld worden. In de voorkeurshand houdt de deelnemer de troffel en simuleert het oppakken van specie uit een (lege) bak. De deelnemer mag de bak zelf ergens neerzetten. De deelnemer werkt op eigen tempo, maar alle handelingen (oppakken van de specie, oppakken van stenen, neerleggen van specie, neerleggen van de stenen, aantikken, verwijderen van teveel specie) moeten worden uitgevoerd. Blokken: De blokken moeten worden opgepakt en op de aangegeven hoogte neergelegd, waarbij maximaal 3 stenen op elkaar gestapeld worden. In de voorkeurhand houdt de deelnemer de troffel en simuleert het oppakken van specie uit een (lege) bak. De deelnemer mag de bak zelf ergens neerzetten. De deelnemer werkt op eigen tempo, maar alle handelingen (oppakken van specie, aanbrengen van specie, troffel terugleggen, tweehandig het blok oppakken, blok naar de muur brengen, blok plaatsen, kopse kant van het blok insmeren) moeten worden uitgevoerd. o gedurende 8 minuten worden - stenen opgepakt vanaf de grond en neergelegd op 50 cm (4 min); - stenen opgepakt vanaf de verhoging en neergelegd op 50 cm (4 min). o gedurende 8 minuten worden - blokken opgepakt vanaf de grond en neergelegd op 100 cm (4 min); - blokken opgepakt vanaf de verhoging en neergelegd op 100 cm (4 min). o gedurende 8 minuten worden - stenen opgepakt vanaf de grond en neergelegd op 150 cm (4 min); - stenen opgepakt vanaf de verhoging en neergelegd op 150 cm (4 min). E. Tillen en dragen van lasten heup‐grond Uitvoering: Dezelfde zakken van onderdeel C worden teruggeplaatst: ze worden opgepakt, drie meter gedragen en plat op de grond neergelegd.
14
Adviespunten Gebruik, indien nodig, onderstaande adviespunten om een advies aan de bedrijfsarts te kunnen geven: Optimaliseer werkhouding - Stenen en speciekuip op metselplatform of metselbokje - Knielen of onder kniehoogte werken zoveel mogelijk voorkomen, dat kan bijvoorbeeld door de werkhoogte aan te passen - Werken met de armen boven schouderhoogte zoveel mogelijk voorkomen - Zorgen voor afwisseling in de werkhouding en inlassen van pauzes - Gebruik van een ergonomische troffel Optimaliseer tillen / dragen - Stenen van maximaal 4 kg gebruiken, blokken van 14 kg - In je eentje niet meer dan 25 kg tillen - Maximaal 50 kg met z’n tweeën - Gebruik van een kraan of verreiker - Niet met gedraaide rug tillen, recht voor de last gaan staan en de voeten het draaiwerk laten doen. De last zo dicht mogelijk tegen het lichaam houden en voorkomen dat er ver gereikt moet worden - Tilhoogte beperken; zo veel mogelijk tussen heup‐ en ellebooghoogte tillen. Algemeen - Zorgen voor een goede lichamelijke conditie, voorkom overgewicht. 2: Traplopen en lopen Uitvoering: Een trap van 1 verdieping in het gebouw wordt op‐ en afgelopen. Dit wordt in totaal 6 keer herhaald, in een gelijkmatig tempo dat door de deelnemer zelf wordt bepaald. De instructies aan de deelnemers zijn, om: ‐ 6 maal achtereenvolgens veilig naar beneden en boven te lopen; ‐ zonder te rennen; ‐ trede voor trede; ‐ zonder te stoppen onderweg. 3: Ladder klimmen Het is de bedoeling dat de deelnemer: - de ladder (~7,5m) correct neerzet en vervolgens; - de ladder beklimt tot het hoofd ter hoogte van de laatste sport is, of maximaal tot de rode sport; - vanaf die hoogte naar de testleider op de grond kijkt, oogcontact maakt en dan de instructies van de testleider volgt; - vervolgens de ladder afdaalt tot de grond. Voorafgaand aan de test wordt de deelnemer gevraagd of: 1) hij het afgelopen jaar een ladder heeft moeten gebruiken en beklimmen; 2) hij zich in staat acht de ladder veilig te beklimmen en af te dalen. Indien de deelnemer zich niet in staat acht om de ladder veilig te beklimmen, of hierover twijfelt omdat dit gedurende het afgelopen jaar niet is voorgekomen, voer dan het onderdeel ladder klimmen niet uit.
15
Beoordeling De bedrijfsarts stelt de signalen ten aanzien van de fysieke belastbaarheid van de metselaar als volgt vast: 1. Vragenlijst o
Signaalvragen naar klachten en beperkingen;
Signaal als er ≥ 1 maal ‘ja’ is geantwoord.
2. Fysieke functionele testen (werksimulatie)
Signaal als er klachten of beperkingen gerapporteerd worden op één of meer van de testen of als er een onderdeel niet uit kan worden gevoerd.
16
Adviezen Tabel 5. Adviezen module A (Fysieke belastbaarheid) voor de metselaar. Individueel
Preventie
Algemeen Vervolgconsult bedrijfsarts, evt. telefonisch Werkplekonderzoek ergonoom of bedrijfsfysiotherapeut Advies, nl …
Rug
Arm, nek, schouders
Knie
‘blijf actief’ pijnstilling
blijf schouder gebruiken indien napijn < 1 uur
Doorverwijzing curatieve sector of huisarts: diagnose stellen behandeling of therapie evt. tel overleg curatieve sector Bespreek risicofactoren: tillen werken in ongunstige houdingen adviseer naleven A-blad Metselen en Lijmen
eenmalig bezoek fysio manuele therapie
fysio- of oefentherapeut bij onvoldoende verbetering: injectie corticosteroïden
‘blijf actief’3 voorkom overgewicht, adviseer gewichtsreductie fysiotherapie medicamenteuze behandeling pijnbestrijding
symmetrisch tillen, last dichtbij lichaam geen zware lasten tillen beperk diep bukken beperk bukken en draaien
Bespreek verhogen belastbaarheid trainingsprogramma
oefeningen, trainingsprogramma
niet werken met opgetrokken schouders niet tillen met geheven armen werkhouding afwisselen houd pauzes gebruik ergonomisch handgereedschap vermijdt eenzijdige belasting oefeningen, trainingsprogramma
Overweeg technische/organisatorische maatregelen: Signaleren naar werkgever Werkplekaanpassingen - voorzieningen voor horizontaal en verticaal transport - hulpmiddelen om het werk lichter te maken1 - zie ook arbocatalogus en www.arbovriendelijkehulpmiddelen.nl Werk- en rusttijden Andere werkmethode Functiewijziging/tijdelijk andere functie
beperk knielend werk voorkom traplopen, springen van hoogtes voorkom tillen van zware lasten draag kniebeschermers bij knielend werk training bovenbeenspieren
Module B. Veiligheid Achtergrond Door middel van een systematische literatuurstudie is informatie gerelateerd aan het veilig werken op de bouwplaats vergaard (Boschman et al., 2011). Aangezien metselaars moeten beschikken over voldoende waakzaamheid en oordeelsvermogen, is middels een vragenlijstonderzoek nagegaan in welke mate metselaars worden blootgesteld aan psychosociaal belastende factoren in werk en te maken hebben met psychische aandoeningen (Boschman et al., 2013b). Vergeleken met de algemeen Nederlandse werkende bevolking ervaren metselaars minder inspraak in het werk, minder leermogelijkheden en een negatiever toekomstperspectief. Bij de metselaars is 5% positief gescreend op stressklachten, 18% op depressieklachten en 11% op PTSS‐klachten. Een hoog werktempo en een grote werkhoeveelheid gaan gepaard met meer symptomen van depressie. Gelet op de hoogte van de prevalenties en het belang van het beschikken over voldoende waakzaamheid en oordeelsvermogen voor het veilig werken op een bouwplaats is het relevant om in een PMO voor metselaars screeningsinstrumenten voor psychische aandoeningen op te nemen. Op basis van de informatie uit de systematische literatuurstudie, informatie uit het vragenlijstonderzoek en informatie afkomstig van expert‐bronnen (Arbouw, Center for Construction Research and Training) zijn belastbaarheideisen ten aanzien van het veilig werken op bouwplaatsen voor de metselaar geformuleerd, welke zijn weergegeven in Tabel 6. Tabel 6: Functie‐eisen en belastbaarheideisen t.a.v. veiligheid Functie‐eis Voldoende gehoorvermogen Voldoende gezichtsvermogen
Verhoogde waakzaamheid en oordeelsvermogen
Belastbaarheideis Voor metselaars kunnen diverse oorzaken leiden tot ongevallen en verwondingen. Struikelen is mogelijk door bijvoorbeeld rommel, sloopafval of over snoeren en leidingen. Metselaars hebben een verhoogd risico op ongevallen ten gevolge van struikelen en uitglijden. Omgevingsfactoren die bijdroegen aan deze ongevallen zijn onder andere: het vloeroppervlak, op/afstapjes, gladde vloeroppervlakken, glad of oneffen terrein, gaten, modder, steilte, stenen, greppels, slechte verlichting, weer, los beton en een krappe werkruimte. Verder is er ook kans op vallen, bijvoorbeeld van de steiger. Er is geen bewijs dat metselaars vaker dan de normale populatie betrokken zijn bij fatale valongelukken. De metselaar kan worden geraakt door vallende voorwerpen. Verder kan het werken met gereedschap leiden tot verwondingen. Om veilig op de bouwplaats te werken, zal de metselaar dus moeten beschikken over voldoende gezichtsvermogen en voldoende gehoorvermogen om spraak en signalen waar te nemen. Om voldoende alert te zijn tijdens het werken op de bouwplaats dient de metselaar psychisch voldoende belastbaar te zijn (geen gebruik van medicatie die de uitvoering van het werk beïnvloedt, voldoende slaap, voldoende herstel na een werkdag) en geen last te hebben van psychische klachten (angstklachten, depressie, spanningsklachten, post‐traumatische
18
stress stoornis) of risicovol alcoholgebruik.
Instrumenten Belastbaarheideisen ten behoeven van het veilig werken op de bouwplaats wordt in kaart gebracht met de volgende instrumenten voor het meten van gezichtsvermogen, gehoorvermogen en psychische belastbaarheid: 1. Vragenlijst o
Signaalvragen
o
Herstelbehoefteschaal VBBA (Sluiter et al., 2003; van Veldhoven, 1996)
o
Screeningsvragenlijst depressie BSI‐dep (de Beurs, 2009; de Beurs and Zitman, 2006)
o
Screeningsvragenlijst angst BSI‐ang (de Beurs, 2009; de Beurs and Zitman, 2006)
o
Screeningsvragenlijst spanningsklachten Distress screener (Braam et al., 2009)
o
Screeningsvragenlijst post‐traumatische stress‐stoornis (Horowitz et al., 1979)
o
Screeningsvragenlijst risicovol alcoholgebruik (Saunders et al., 1993)
2. Visusbepaling op 5m (Cleveringa et al., 2001) 3. Toonaudiogram Ad 1. Vragenlijst Signaalvragen Heeft u momenteel moeite … B.1 … met zien in de verte? (ook als u bril of lenzen draagt?)
Nee
Ja
B.2 … met lezen? (ook als u bril of lenzen draagt?)
Nee
Ja
B.3 … met zien tijdens de schemer?
Nee
Ja
B.4 … om uw collega’s op de bouwplaats te verstaan?
Nee
Ja
B.5 … om signalen op de bouwplaats te horen?
Nee
Ja
B.6 Heeft u last van vermoeide of branderige ogen na het werk?
Nee
Ja
B.7 Heeft u last van geluiden (piepen, ruisen, suizen) die anderen niet kunnen
Nee
Ja
B.8 Heeft u een slaapprobleem?
Nee
Ja
B.9 Bent u de laatste weken erg vermoeid?
Nee
Ja
B.10 Gebruikt u medicatie of middelen die invloed op de uitvoering van uw werk
Nee
Ja
Nee
Ja
horen?
hebben? B. 11 Bent u in de afgelopen 6 maanden betrokken geweest bij een ongeval of een bijna‐ongeval op uw werk of tijdens woon‐werkverkeer?
19
B.12 Heeft u de afgelopen 6 maanden een (bijna) ongeval veroorzaakt, wat volgens
Nee
Ja
uzelf te wijden is aan vermoeidheid of onoplettendheid? Herstelbehoefteschaal 1.
Ik vind het moeilijk om me te ontspannen aan het einde van een werkdag.
Nee
Ja
2.
Aan het einde van een werkdag ben ik echt op.
Nee
Ja
3.
Mijn baan zorgt dat ik me aan het einde van een werkdag nogal uitgeput voel.
Nee
Ja
4.
Na het avondeten voel ik me meestal nog vrij fit.
Nee
Ja
5.
Ik kom meestal pas op een tweede vrije dag tot rust.
Nee
Ja
6.
Het kost mij moeite om me te concentreren in mijn vrije uren na het werk.
Nee
Ja
7.
Ik kan weinig belangstelling opbrengen voor andere mensen wanneer ik net
Nee
Ja
Het kost mij over het algemeen meer dan een uur voordat ik helemaal hersteld Nee
Ja
ben thuisgekomen. 8.
ben na mijn werk. 9.
Als ik thuis kom moeten ze mij even met rust laten.
10. Het komt vaak voor dat ik door vermoeidheid niet meer toekom aan andere
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
bezigheden. 11. Het komt voor dat ik tijdens het laatste deel van de werkdag door vermoeidheid mijn werk niet mee zo goed kan doen. Screener depressie Hoeveel last had u de afgelopen week van… 1. 2. 3. 4. 5. 6.
helemaal geen 0 0 0 0 0 0
een beetje 1 1 1 1 1 1
nogal
helemaal geen … zenuwachtigheid of beverigheid 0 … zomaar plotseling bang worden 0 … bang zijn 0 … je gespannen en opgefokt voelen 0 … aanvallen van angst of paniek 0 … je zo rusteloos voelen dat je niet stil kan blijven 0 zitten
een beetje 1 1 1 1 1 1
nogal
… gedachten aan zelfmoord … je eenzaam voelen … je somber voelen … geen interesse kunnen opbrengen voor dingen … je hopeloos voelen over de toekomst … het gevoel dat je niets waard bent
2 2 2 2 2 2
tamelijk veel 3 3 3 3 3 3
heel veel 4 4 4 4 4 4
tamelijk veel 3 3 3 3 3 3
heel veel 4 4 4 4 4 4
Screener angstklachten Hoeveel last had u de afgelopen week van… 1. 2. 3. 4. 5. 6.
2 2 2 2 2 2
20
Screener spanningsklachten
Nee 0 0 0
1. Hebt u de afgelopen 7 dagen last van piekeren? 2. Hebt u de afgelopen 7 dagen last van lusteloosheid? 3. Voelt u zich de afgelopen 7 dagen gespannen?
Soms 1 1 1
Regelmatig of vaak 2 2 2
Schokverwerkingslijst
Hieronder vindt u een lijst van uitspraken die mensen doen na een zeer ingrijpende gebeurtenis. Neem de door u meegemaakte gebeurtenis in gedachten, bekijk elke uitspraak en geef aan hoe vaak ze op u van toepassing was de afgelopen week. Als ze niet voorkwam zet u een kruisje bij “helemaal niet”. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
Ik dacht er aan zonder dat ik dat wilde Ik zorgde ervoor niet van streek te raken als ik eraan dacht of eraan herinnerd werd Ik probeerde de gebeurtenis uit mijn geheugen te bannen Ik kon moeilijk in slaap vallen of in slaap blijven omdat beelden en gedachten erover door mijn hoofd gingen Bij vlagen had ik er sterke gevoelens over Ik droomde erover Ik bleef dingen die mij eraan herinneren uit de weg gaan Ik had het gevoel alsof het niet echt gebeurd was, alsof het niet echt was Ik heb geprobeerd er niet over te praten Beelden ervan schoten me in gedachten Andere dingen deden mij er steeds weer aan denken Ik wist dat ik er nog heel wat gevoelens over had, maar hield er geen rekening mee Ik heb geprobeerd er niet aan te denken Iedere herinnering bracht de gevoelens weer terug Mijn gevoel erover was als het ware verdoofd
Audit‐C Vraag 1. Hoe vaak drinkt u alcoholhoudende drank?
2.
3.
Helemaal niet 0 0
Zelden
Soms
Vaak
1 1
2 2
5 5
0
1
2
5
0
1
2
5
0 0 0
1 1 1
2 2 2
5 5 5
0
1
2
5
0 0 0 0
1 1 1 1
2 2 2 2
5 5 5 5
0 0 0
1 1 1
2 2 2
5 5 5
Antwoorden nooit minder dan 1 keer per maand 2‐4 keer per maand 2‐3 keer per week 4 of meer keer week Hoeveel alcoholhoudende drankjes drinkt u ik drink geen alcohol gemiddeld op een dag dat u drinkt? 1 of 2 3 of 4 5 of 6 7, 8 of 9 10 of meer Hoe vaak drinkt u zes of meer drankjes bij nooit één gelegenheid? minder dan 1 keer per maand maandelijks wekelijks dagelijks of bijna dagelijks
Punten 0 1 2 3 4 0 0 1 2 3 4 0 1 2 3 4
21
Beoordeling De bedrijfsarts beoordeelt de signalen ten aanzien van het veilig werken op de bouwplaats als volgt: 1. Vragenlijst o
Signaalvragen
o
Herstelbehoefteschaal VBBA (Sluiter et al., 2003; van Veldhoven, 1996)
o
Signaal als de somscore ≥ 4 is
Screeningsvragenlijst post‐traumatische stress‐stoornis (Horowitz et al., 1979)
o
Signaal als de somscore ≥ 3 is
Screeningsvragenlijst spanningsklachten Distress screener (Braam et al., 2009)
o
Signaal als de somscore ≥ 3 is
Screeningsvragenlijst angst BSI‐ang (de Beurs, 2009; de Beurs and Zitman, 2006)
o
Signaal als er 6 of dikgedrukte antwoorden zijn
Screeningsvragenlijst depressie BSI‐dep (de Beurs, 2009; de Beurs and Zitman, 2006)
o
Signaal als er ≥ 1 maal ‘ja’ is geantwoord
Signaal als de somscore ≥ 26 is
Screeningsvragenlijst risicovol alcoholgebruik (Saunders et al., 1993)
Signaal als de somscore van de werknemer ≥ 5 is.
2. Visusbepaling op 5m (Cleveringa et al., 2001)
Signaal indien met beide ogen < 0.8
3. Toonaudiogram
Signaal indien ≥ 30 dB‐verlies bij 1000, 2000, 4000 Hz
22
Adviezen Tabel 7. Adviezen module B (Veiligheid) voor de metselaar. Individueel Vervolgconsult bedrijfsarts, evt. telefonisch Gezichtsvermogen Doorverwijzing curatieve sector, huisarts of specialist: opticien, bril/lenzen laten aanmeten oogarts evt. tel overleg Vervolgconsult bedrijfsarts, evt. telefonisch Gehoorvermogen Doorverwijzen: KNO-arts audioloog, audiologisch centrum evt. tel overleg Advies: gehoorhulpmiddel laten aanmeten Vervolgconsult bedrijfsarts, evt. telefonisch Psychische belastbaarheid Doorverwijzing curatieve sector, huisarts of specialist: huisarts anders, nl … evt. tel overleg curatieve sector Specifiek voor spanningsklachten, overspanning, burnout: verwijzing naar CSR evt. overleg CSR-therapeut Advies: kijk op: www.stressuitdebouw.nl Werkplekonderzoek beoordeling werksituatie: A&O psycholoog/bedrijfsm. werker Specifiek voor alcoholproblematiek: Bespreek de Five Shot Test om een indruk van de omvang van het alcoholprobleem te krijgen. als iemand wil minder of stoppen: kijk op www.minderdrinken.nl , gratis en anoniem zelf aan de slag
Preventie & Technische/organisatorische maatregelen
Werkplekonderzoek Bespreek risicofactoren blootstelling door omgeving bespreek gebruik PBM (gehoorkappen, otoplastieken) Overweeg technische/organisatorische maatregelen uitvoeren Richtlijn Preventie Beroepsslechthorendheid Bespreek risicofactoren: Werkdruk (tijdsdruk, deadlines, hoeveelheid werk) Regelmogelijkheden Sociale relaties Traumatische gebeurtenissen Specifiek voor spanningsklachten, overspanning, burnout: Overweeg technische/organisatorische maatregelen Signaleren naar werkgever, bespreek: - Duidelijkheid en herkenbaarheid van taken - Samenwerking en ondersteuning - Regelmogelijkheden - Terugkoppeling/feedback werkzaamheden Specifiek voor alcoholproblematiek: Grenzen veilig alcoholgebruik: vrouwen maximaal 14 E per week, mannen maximaal 21 E per week
Module C. Gevaarlijke stoffen Achtergrond Door middel van een systematische literatuurstudie is informatie over de belasting van huid, luchtwegen en longen door gevaarlijke stoffen, en aan het beroep gerelateerde gezondheidseffecten vergaard (Boschman et al., 2011). Op basis van de informatie uit deze systematische literatuurstudie en informatie afkomstig van expert‐bronnen (Arbouw, Center for Construction Research and Training) zijn belastbaarheideisen voor de huid, luchtwegen en longen van de metselaar geformuleerd (Tabel 8). Tabel 8: Functie‐eisen en belastbaarheideisen t.a.v. blootstelling aan gevaarlijke stoffen Functie‐eis Blootstelling van de longen aan gevaarlijke stoffen
Blootstelling van de huid aan gevaarlijke stoffen
Belastbaarheideis Metselaars worden blootgesteld aan respirabel (kwarts)stof: 57% van de metselaars rapporteert veel hinder te ondervinden van stof. Uit wetenschappelijke literatuur is bekend dat tijdens diverse taken, zoals zagen, knippen, slijpen en cement mixen een hoge stofbelasting optreedt. Maximale waarden tot 125 mg/m3 werden gemeten tijdens droog zagen en slijpen. Een groot percentage van de metselaars (54%, tijdens slijpen) zal de Europese richtlijn voor maximale respirabele stofexpositie (3.0 mg/m3) overschrijden, terwijl zelfs alle metselaars de richtlijn voor maximale respirable kwartsstof expositie (0.5 mg/m3) overschrijden. Uit de literatuur is bekend dat ademhalingsbescherming zelden gebruikt wordt. Cijfers m.b.t. de Nederlandse metselaars variëren. Arbouw rapporteert dat van de Nederlandse nieuwbouw metselaars 48% ademhalingsbeschermingsmiddelen gebruikt. Uit het onderzoek van Beereboom [2005] kwam naar voren dat 5% altijd adembescherming draagt, 65% soms en 31% nooit. Expositie aan (kwarts)stof wordt in verband gebracht met diverse gezondheideffecten, zoals longaandoeningen. Metselaars lopen een verhoogd risico op longkanker vergeleken met andere werknemers in de bouw, maar ook ten opzichte van de normale populatie. Van de Nederlandse nieuwbouw metselaars rapporteert 10% regelmatig last te hebben van luchtwegklachten zoals hoesten, piepen en benauwdheid. Zes procent heeft een allergische luchtwegallergie en 9% rapporteert nogal eens last te hebben van kortademigheid. De longen en luchtwegen van metselaars dienen dus te worden gecheckt op voldoende belastbaarheid en het ontbreken van afwijkingen (afwijkende longwaarden, beroepsastma, pneumoconiose). De metselaar wordt aan diverse stoffen blootgesteld die een potentieel gezondheidsrisico met zich meebrengen. Stoffen waaraan de metselaar wordt blootgesteld zijn : isolatiemateriaal (glas en steenwol), lood, hulpstoffen voor cement/betonspecie zoals plastificeerders, formaldehyde, epoxyharsen, acrylaten en zuren en logen [Beroepsrisicoprofiel, Arbouw]. Potentiële gezondheidsrisico’s van deze exposities zijn: irritatie, jeuk of contacteczeem van de huid door cement en spetters of nevel waardoor irritatie van huid, ogen of luchtwegen ontstaat [Beroepsrisicoprofiel, Arbouw]. Uit de wetenschappelijke literatuur is bekend dat metselaars een verhoogd risico lopen voor huidaandoeningen, anders dan kanker. Met betrekking tot huidklachten rapporteert 9% een werkgebonden
huidallergie. Verder is gerapporteerd (in de afgelopen 12 maanden) [Bedrijfstakatlas 2008]: last van rode, opgezwollen handen of vingers (5%), rode handen of vingers met kloofjes (7%), blaasjes op de handen of tussen de vingers (4%), ruwe of schilferende handen met kloofjes (21%), jeukende handen of vingers met kloofjes (8%). Handschoenen worden gebruikt door 43% van de metselaars. De huid van handen en onderarmen van metselaars dient dus gecheckt te worden op voldoende belastbaarheid en het ontbreken van afwijkingen (huidafwijkingen, handeczeem).
Instrumenten Signalen van verminderde belastbaarheid van luchtwegen, longen en huid worden in kaart gebracht met de volgende instrumenten: 1. Vragenlijst o
Signaalvragen
o
Screener handeczeem
2. Spirometrie 3. Huidinspectie Ad 1. Vragenlijst Signaalvragen huid Heeft u op uw huid: 1.
vlekken die van kleur, vorm of dikte veranderen?
Nee
Ja
2.
vlekken die gaan jeuken of bloeden?
Nee
Ja
3.
moedervlekken, oude littekens en zweren die moeilijk genezen?
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Signaalvragen luchtwegen, longen 1.
Heeft u in de afgelopen zes maanden ademhalings‐ en/of luchtwegklachten gehad? (zoals kortademigheid, hoesten, een piepende ademhaling?)
2.
Rookt u?
Screener handeczeem a. Heeft u de afgelopen 12 maanden last gehad van
1.
rode, gezwollen handen of vingers?
Nee
Ja
2.
rode handen of vingers en kloven?
Nee
Ja
3.
blaasjes op de handen of tussen de vingers?
Nee
Ja
4.
schilferende handen of vingers met kloven?
Nee
Ja
5.
jeukende handen of vingers met kloven?
Nee
Ja
25
b. 1.
Heeft één of meer van bovenstaande klachten aan uw handen of vingers langer
Nee
Ja
Nee
Ja
dan 3 weken geduurd? 2.
Kwam één of meer van bovenstaande klachten aan uw handen of vingers vaker dan één keer terug?
Risico op pneumoconiose (Suarthana et al., 2007) Leeftijd ≥ 40 jaar Roker ≥ 15 jr werkzaam in bouw? Eigen gezondheid Standaarddeviatiescore (FEV1‐gemeten minus FEV1‐voorspeld/0,5) Somscore
Puntentelling Nee Ja 0 1 0 1 0 1,5 0 1,25 (ongezond)
>‐1 0
≤ ‐1 1,25
Beoordeling Signalen ten aanzien van de belastbaarheid van luchtwegen, longen en huid worden als volgt vastgesteld: 1. Vragenlijst o
Signaalvragen
o
Signaal als er ≥ 1 maal ‘ja’ is geantwoord
Screener handeczeem
Signaal als er ≥ 1 maal ‘ja’ is geantwoord bij a en b
2. Spirometrie o
Signaal als FEV1 ≤ 80% van de voorspelde waarde en/of FEV1/ FVC < 70% Pneumoconiose signaal als somscore > 3.75 is.
3. Huidinspectie o
Signaal bij afwijkingen
26
Adviezen Tabel 9. Adviezen module C (Gevaarlijke stoffen) voor de metselaar. Individueel Vervolgconsult bedrijfsarts, evt. telefonisch Huid Doorverwijzing curatieve sector huisarts arbeidsdermatoloog anders, nl … evt. tel overleg Advies voor metselaars: draag werkhandschoenen zonder gaten - mechanische schade door blokken/stenen voorkomen: leer - eczeem voorkomen: neopreen voorkom huidbeschadiging draag geen ringen tijdens het werk zorg voor huidreiniging (zo mild mogelijk, bijvoorbeeld Dreumex speciaal) en huidverzorging (vaseline-lanettecrème) overweeg tijdelijk en intermitterend medicamenten (corticosteroïden) Specifiek n.a.v. risicoscore pneumoconiose >3.75: Luchtwegen, longen verwijs voor foto van de longen Overige signalen: Vervolgconsult bedrijfsarts, evt. telefonisch Doorverwijzing curatieve sector huisarts longarts anders, nl … evt. tel overleg curatieve sector Advies: gebruik PBM: stoffilter P2, P3, FFP2 of FFP3 hygiënisch werken stoppen met roken (Stivoro)
Preventie & Technische/organisatorische maatregelen Werkplekonderzoek Bespreek bescherming van de huid tegen UV-straling Metselaars: bespreek risicofactoren: blootstelling door omgeving gebruik PBM Indien PBM niet worden gedragen: bespreek draagcomfort. bespreek geschiktheid PBM voor blootstelling De keus van werkhandschoenen is erg afhankelijk van specifieke blootstelling en eisen van de gebruiker (draagcomfort) Overleg evt. met productspecialist van Europese handschoenenfabrikant of raadpleeg de Helpdesk van het NCvB.
Werkplekonderzoek Bespreek risicofactoren blootstelling door omgeving bespreek gebruik PBM (risico’s: het niet goed opzetten of bevestigen, gebruik van een vervuild masker, niet op tijd vervangen van filters, slecht onderhoud (lekkend masker), regelmatig afzetten (bijvoorbeeld om beter te kunnen praten), te snel afzetten terwijl stof of gas nog in te hoge concentratie aanwezig is) Overweeg technische/organisatorische maatregelen zie ook: kwartsstofvrij.nl; stofvrijwerken.nl
Module D. Gezondheid in relatie tot werk Achtergrond In het kader van het tweede kerndoel ‘Gezondheid in relatie tot werk’ alsmede het belang van het monitoren van het werkvermogen van metselaars (Boschman et al., 2012a), werden risico’s of factoren gerelateerd aan verminderde inzetbaarheid geselecteerd om in het PMO op te nemen (Tabel 10). Speciaal aandachtspunt hierbij is dat uit vragenlijstonderzoek onder metselaars bleek dat de metselaars met psychische klachten een verhoogd risico hebben op zowel laag fysiek als laag psychisch werkvermogen. Een jaar later is hier nog steeds sprake van.
Tabel 10: Risico’s voor verminderd functioneren en inzetbaarheid Risico’s functioneren en inzetbaarheid Laag werkvermogen Chronische aandoeningen
Indicatoren Verlaagd algemeen, psychisch en/of fysiek werkvermogen Aanwezigheid van chronische aandoeningen Problemen in de uitoefening van het werk
Instrumenten De gezondheid in relatie tot werk wordt in kaart gebracht met vragen over werkvermogen, chronische aandoeningen en eventuele problemen in het uitvoeren van het werk. 1. Vragenlijst o Werkvermogen (Tuomi et al., 1998) Ad 1. Vragenlijst Werkvermogen 1
Stel, uw werkvermogen in de beste periode van uw leven heeft een waarde van 10 punten. Hoeveel punten kent u dan toe aan uw werkvermogen op dit moment? (zet in één hokje een kruis, ‘0’ betekent dat u niet in staat bent om te werken) 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 niet in werkvermogen staat om in uw te werken beste periode
2
Hoe beoordeelt u op dit moment uw werkvermogen als u kijkt naar alle lichamelijk belastende taken in uw werk? 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 niet in staat om werkvermogen lichamelijke taken in uw uit te voeren beste periode
3
Hoe beoordeelt u op dit moment uw werkvermogen als u kijkt naar de geestelijke (psychische) eisen dat het
4
werk aan u stelt? 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 niet in staat om werkvermogen geestelijke taken in uw beste uit te voeren periode De volgende vragen hebben betrekking op het aantal aandoeningen of letsels die u op dit moment heeft en die door een arts zijn vastgesteld of worden behandeld. Geef hieronder aan of u geen, 1, 2, of 3 verschillende aandoeningen heeft.
a.
Aantal aandoeningen geen
1
2
3
Letsel door ongeval
b.
Aandoeningen van het bewegingsapparaat
c.
Hart‐ en vaataandoeningen
d.
Aandoeningen van de luchtwegen
e.
Psychische aandoeningen
f.
Zenuw‐ en of zintuigaandoeningen
g.
Aandoeningen van maag en/of darmen
h.
Aandoeningen van urinewegen of de geslachtsorganen
i.
Huidaandoeningen
j.
Tumoren
k.
Stofwisselingsstoornissen
l.
Aandoeningen van het bloed
m. Aangeboren ziekten
n.
5
Geven de ziekten, klachten of letsels die u heeft problemen in de uitoefening van uw werk? (kruis meer dan
Overige aandoeningen of ziekten
één hokje aan indien van toepassing)
a.
Ik heb geen problemen in de uitoefening van mijn werk
b.
Ik kan mijn werk doen, maar dat veroorzaakt wel enkele klachten
c.
Ik moet soms langzamer werken of mijn manier van werken veranderen
d.
Ik moet vaak langzamer werken of mijn manier van werken veranderen
e.
Ik ben alleen in staat om parttime te werken
f.
Ik ben naar mijn mening in het geheel niet in staat om te werken
29
Beoordeling Signalen ten aanzien van gezondheid in relatie tot werk worden als volgt vastgesteld: 1. Vragenlijst o Werkvermogen
Signaal als algemeen werkvermogen (vraag 1) ≤ 6 punten Signaal als lichamelijk of geestelijk werkvermogen (vraag 2 en 3) matig, slecht of zeer slecht is Signaal als er sprake is van chronische aandoeningen (vraag 4) EN er bij vraag 5 niet antwoord a is gekozen door de werknemer.
30
Adviezen Tabel 11. Adviezen module D (Gezondheid in relatie tot werk) voor de metselaar. Individueel Werkvermogen en Vervolgconsult bedrijfsarts, evt. telefonisch Doorverwijzing curatieve sector chronische aandoeningen huisarts anders, nl … evt. tel overleg curatieve sector Overleg met traject adviseur Overdracht loopbaantraject Bemiddelen naar ander werk Advies: Loopbaantraject Bouw en Infra , kijk op http://www.watdoejijmorgen.nl
Preventie & Technische/organisatorische maatregelen Werkplekaanpassingen Werk- en rusttijden aanpassen Andere werkmethode Functiewijziging of –aanpassing Competentievergroting: training en/of opleiding evt. overleg eigen bedrijf
Module E. Gezondheid en inzetbaarheid Achtergrond In het kader van het derde kerndoel ‘Gezondheid en inzetbaarheid’ alsmede het belang van preventieve activiteiten ten aanzien van cardiometabole aandoeningen onder bouwvakkers (Groeneveld, 2010), zijn cardiometabole gezondheidsrisico’s geselecteerd om in het PMO op te nemen (Tabel 12). Tabel 12: Risico’s voor gezondheid en inzetbaarheid Gezondheidsrisico’s Hart‐ en vaatziekten Diabetes type 2 Chronische nierschade
Indicatoren Risicoprofiel PreventieConsult ECG (bij bouwsector verplicht in PMO) Lipidenspectrum, HbA1C (bij bouwsector verplicht in PMO, deelname vrijwillig)
Instrumenten In deze module worden de volgende instrumenten gebruikt om het risico op HVZ, diabetes type 2, chronische nierschade vast te stellen: 1. Vragenlijst 2. Bloeddruk 3. BMI en buikomvang (overgewicht) 4. Risicoscore t.b.v. Preventie Consult op basis van leeftijd, BMI, buikomvang en roken. 5. ECG 6. Laboratoriumonderzoek bloed Ad 1. Vragenlijst Signaalvragen 1.
Heeft u aderverkalking of een hoge bloeddruk?
Nee
Ja
2.
Heeft uw vader, moeder, broer of zus voor het 65e levensjaar een
Nee
Ja
hartvaatziekte gekregen? 3.
Heeft u diabetes mellitus type 2 (suikerziekte)?
Nee
Ja
4.
Heeft uw vader, moeder, broer of zus diabetes mellitus type 2 (suikerziekte)?
Nee
Ja
5.
Wordt u behandeld met middelen tegen hoge bloeddruk of verhoogde
Nee
Ja
cholesterol?
32
Beoordeling Signalen ten aanzien van de gezondheid in relatie tot werk worden als volgt beoordeeld: 1. Vragenlijst o
Bestaande HVZ , familiaire HVZ of diabetes type 2 en behandeling/medicatie:
Signaal als ≥ 1 maal ‘ja’ is geantwoord 2. Bloeddruk o Signaal indien systolisch ≥ 140 mmHg, diastolisch ≥ 90 mmHg 3. BMI en buikomvang (overgewicht) o Signaal indien BMI > 25,0 EN buikomvang > 94 cm (voor mannen) 4. Risicoscore t.b.v. Preventie Consult op basis van leeftijd, BMI, buikomvang en roken. o Signaal indien >30 5. ECG o Signaal indien afwijkend 6. Laboratoriumonderzoek bloed: o Lipidenspectrum Signaal indien Totaal Cholesterol ≥6,5 mmol/l o Bloedglucosewaarde Signaal indien >7,8 mmol/l (nuchter)
33
Adviezen Tabel 13. Adviezen module E (Gezondheid en inzetbaarheid) voor de metselaar. Werknemer reeds onder behandeling < 45 jaar of geen verhoogd risico en geen risicofactoren aanwezig Verhoogd risico op hart- en vaatziekten, diabetes type 2 en chronische nierschade4
Geen verhoogd risico, maar risicofactoren aanwezig
Individueel NHG-richtlijn PreventieConsult niet van toepassing Bespreek evt. beperkingen in werk (zie vragenlijst E.5) Advies: Algemeen leefstijl advies (voeding, alcoholgebruik, lichaamsbeweging)
Volg NHG-richtlijn PreventieConsult: Bespreek vragenlijst Adviseer vervolgconsult bij bedrijfsarts of huisarts Laboratorium onderzoek uitvoeren of uitkomst laboratoriumonderzoek communiceren: HVZ: lipidenspectrum Diabetes/ alubuminurie: nuchtere bloedglucosewaarde Vervolgconsult (Code 305): Stel risicoprofiel (SCORE) op en bespreek risico Volg daarna relevante NHG-standaard, Cardiovasculair risicomanagement, Diabetes mellitus type 2, LTA Chronische nierschade Advies: Leefstijlinterventie Risicocommunicatie Laboratorium onderzoek uitvoeren of uitkomst laboratoriumonderzoek communiceren: HVZ: lipidenspectrum Diabetes/ alubuminurie: nuchtere bloedglucosewaarde Advies: Stoppen met roken (Stivoro) Zorgen voor gezonde eetgewoonten, doe de ‘Test jezelf’ van het Voedingscentrum Doorverwijzen naar diëtist Zorgen voor lichaamsbeweging (sporten), doe de Gezondlevencheck van Ned. Hartstichting Leefgezondcoach van Ned. Diabetes Federatie
Preventie Bespreek risicofactoren Roken Overgewicht Hypertensie Verhoogd cholesterol Verhoogd glucose Overige Psychosociale factoren, zoals stress en depressie Bespreek leefstijl Bespreek voedings- en eetgewoonten (gebruik van verzadigd vet, vis, groente en fruit, zout); Bespreek alcoholgebruik (max. 3 glazen per dag voor mannen); Bespreek lichaamsbeweging (tenminste vijf dagen per week 30 minuten matig intensieve lichaamsbeweging, drie maal per week tenminste 20 minuten intensieve lichaamsbeweging) ;
Hoofdstuk 3. Het PMO voor de uitvoerder Module A. Fysieke belastbaarheid Achtergrond Door middel van een systematische literatuurstudie werd informatie over fysieke taakeisen vergaard en aan het beroep gerelateerde klachten van het bewegingsapparaat (Boschman et al., 2011). Daarnaast werd door middel van een vragenlijstonderzoek met een follow‐up van één jaar de prevalentie van klachten van het bewegingsapparaat, de werkgerelateerdheid van deze klachten en de ervaren beperkingen tijdens werk, in kaart gebracht (Boschman et al., 2012b). Meer dan de helft van de uitvoerders (57%) rapporteerde regelmatige of langdurige klachten. Klachten van de lage rug, nek, knie en schouder/bovenarm bleken het vaakst voor te komen. Ongeveer de helft van de uitvoerders (48%) gaf aan dat de klachten werkgerelateerd zijn. Na een jaar bleek dat de uitvoerders ongeveer 40% van de eerder genoemde klachten weer rapporteerden. Ongeveer de helft van de uitvoerders met klachten rapporteerde dat zij substantiële problemen tijdens het uitvoeren werk ervoeren, met name wanneer zij last hadden van hun onderarm/pols, of benen. Samenvattend: het is relevant om het signaleren van klachten en beperkingen in werk op te nemen in een PMO voor uitvoerders. Op basis van de informatie uit de systematische literatuurstudie, het vragenlijstonderzoek, én informatie afkomstig van expert‐bronnen (Arbouw, Center for Construction Research and Training) werden belastbaarheideisen voor de uitvoerder geformuleerd (Tabel 14). Tabel 14: Fysieke functie‐eisen en belastbaarheideisen. Functie‐eis Lopen
Ladders/steigers beklimmen
Werken op hoogte
Belastbaarheideis Een aanzienlijk deel van de dag (gemiddeld 62 minuten) wordt door de uitvoerder lopend doorgebracht, maar duidelijk minder dan het criterium van de Leidraad (gemiddeld zes uur per dag)(NVAB, 2005a). Het lopen over de bouwplaats zal voor veel uitvoerders wel kunnen worden aangemerkt als ‘lopen over zwaar terrein’. Derhalve moeten uitvoerders dus in staat zijn om te kunnen lopen. Tijdens zijn werkzaamheden zal de uitvoerder regelmatig een trap, steiger of ladder moeten beklimmen. Bij het gebruik van een trap of ladder zal moeten worden geklommen of geklauterd. Een potentieel veiligheidsrisico is het vallen van de trap of ladder. De uitvoerder zal dus in staat moeten zijn om veilig trappen op en af te lopen en een ladder/steiger te beklimmen en zich op hoogte te verplaatsen. De uitvoerder zal in staat moeten zijn om zich veilig op hoogte te verplaatsen en/of op hoogte te werken, zonder daarbij last te hebben van hoogtevrees of evenwichtsproblemen.
35
Instrumenten Signalen van verminderde fysieke belastbaarheid van de uitvoerder worden in kaart gebracht met de volgende instrumenten: 1. Vragenlijst o
Signaalvragen
2. Fysieke functionele testen (werksimulatie) (Boschman et al., 2013a) Ad 1. Vragenlijst Signaalvragen A.1 Heeft u in de afgelopen 6 maanden regelmatig klachten aan gewrichten, pezen Nee Ja of spieren gehad? ↓ Indien A1 ‘ja’: Geeft u hieronder aan welke klachten u de afgelopen 6 maanden in welke lichaamsregio’s hebt gehad.
A.2 A.3 A.4 Heeft u in één van Wordt u bij het Zijn de klachten deze regio’s een uitvoeren van uw (mede) ontstaan klacht? werk door de door uw werk? klacht beperkt? JA JA JA 1. Nek 2. Bovenrug 3. Schouder 4. Elleboog 5. Onderarm 6. Pols/hand 7. Onderrug 8. Heup 9. Knie 10. Onderbeen 11. Enkel/voet A.5 Heeft u aanvallen van bleekheid van tenminste één vingertop, bij koude? A.6 Heeft u een doof of tintelend gevoel in één of meer vingers? Heeft u momenteel moeite om … A.13 … trappen op en/of af te lopen? A.14 … ladders of steigers op en/of af klimmen? A.15 … op hoogte te werken? A.16 … uw evenwicht te bewaren? A.17 … over de bouwplaats te lopen?
Nee Nee
Ja Ja
Nee Nee Nee Nee Nee
Ja Ja Ja Ja Ja
36
Ad 2. Fysieke functionele testen (Boschman et al., 2013a) De fysieke testen voor de uitvoerder bestaan uit, traplopen, lopen en ladder klimmen. Geen van de onderdelen hoeft zo snel mogelijk te worden uitgevoerd, maar op eigen tempo. Tijdens de testen kiest de deelnemer zelf op welke wijze de test wordt uitgevoerd. De deelnemer moet aangeven wanneer hij klachten of beperkingen ervaart. Op deze manier kunnen klachten in een vroeg stadium worden opgespoord, en kan de bedrijfsarts zijn advies hierop afstemmen. Het is niet de bedoeling om tussentijds te stoppen, maar stoppen mag wel mag als klachten, pijn of andere redenen daar aanleiding toe geven. De testleider zal de deelnemer niet onderbreken tijdens het uitvoeren van de testen, behalve als de veiligheid van de deelnemer in gevaar dreigt te komen. 1: Traplopen en lopen voor de uitvoerder Een trap van 1 verdieping in het gebouw wordt 6 keer op‐ en afgelopen, direct daarna afgewisseld met 5 minuten lopen. Dit wordt twee maal herhaald, in een gelijkmatig tempo dat door de deelnemer zelf wordt bepaald. De instructies aan de deelnemers zijn, om: ‐ 6 maal achtereenvolgens de trap op en af te lopen; ‐ zonder te rennen; ‐ trede voor trede; ‐ zonder te stoppen onderweg. ‐ daarna 5 min te wandelen met ongeveer 5 km/u op het door de ergonoom aangegeven parcours (er wordt dan ongeveer 400 m afgelegd); ‐ dit traplopen en lopen op gelijke wijze te herhalen, zodat in totaal de trap 12 maal wordt op en af gelopen en 10 minuten wordt gelopen. 2: Ladder klimmen Het is de bedoeling dat de deelnemer: - de ladder (~7,5m) correct neerzet en vervolgens; - de ladder beklimt tot het hoofd ter hoogte van de laatste sport is, of maximaal tot de rode sport; - vanaf die hoogte naar de testleider op de grond kijkt, oogcontact maakt en dan de instructies van de testleider volgt; - vervolgens de ladder afdaalt tot de grond. Voorafgaand aan de test wordt de deelnemer gevraagd of: 1) hij het afgelopen jaar een ladder heeft moeten gebruiken en beklimmen; 2) hij zich in staat acht de ladder veilig te beklimmen en af te dalen. Indien de deelnemer zich niet in staat acht om de ladder veilig te beklimmen, of hierover twijfelt omdat dit gedurende het afgelopen jaar niet is voorgekomen, voer dan het onderdeel ladder klimmen niet uit.
37
Beoordeling De bedrijfsarts stelt de signalen ten aanzien van de fysieke belastbaarheid van de uitvoerder als volgt vast: 1. Vragenlijst o
Signaalvragen naar klachten en beperkingen;
Signaal als er ≥ 1 maal ‘ja’ is geantwoord.
2. Fysieke functionele testen: o
Signaal als er klachten of beperkingen gerapporteerd worden op één of meer van de testen of als er een onderdeel niet uit kan worden gevoerd.
38
Adviezen Tabel 15. Adviezen module A (Fysieke belastbaarheid) voor de uitvoerder. Individueel
Preventie
Algemeen Vervolgconsult bedrijfsarts, evt. telefonisch Werkplekonderzoek ergonoom of bedrijfsfysiotherapeut Advies, nl …
Rug
Arm, nek, schouders
Knie
‘blijf actief’ pijnstilling
blijf schouder gebruiken indien napijn < 1 uur
Doorverwijzing curatieve sector of huisarts: diagnose stellen behandeling of therapie evt. tel overleg curatieve sector Bespreek risicofactoren: tillen werken in ongunstige houdingen
eenmalig bezoek fysio manuele therapie
fysio- of oefentherapeut bij onvoldoende verbetering: injectie corticosteroïden
‘blijf actief’ voorkom overgewicht, adviseer gewichtsreductie fysiotherapie medicamenteuze behandeling pijnbestrijding
symmetrisch tillen, last dichtbij lichaam geen zware lasten tillen beperk diep bukken beperk bukken en draaien
Bespreek verhogen belastbaarheid trainingsprogramma Overweeg technische/organisatorische maatregelen: Signaleren naar werkgever Werkplekaanpassingen - voorzieningen voor horizontaal en verticaal transport - hulpmiddelen om het werk lichter te maken - zie ook arbocatalogus en www.arbovriendelijkehulpmiddelen.nl Werk- en rusttijden Andere werkmethode Functiewijziging/tijdelijk andere functie
oefeningen, oefenprogramma
niet werken met opgetrokken schouders niet tillen met geheven armen werkhouding afwisselen houd pauzes gebruik ergonomisch handgereedschap vermijdt eenzijdige belasting oefeningen, oefenprogramma werk- en rusttijden
werk- en rusttijden
beperk knielend werk voorkom traplopen, springen van hoogtes voorkom tillen van zware lasten draag kniebeschermers bij knielend werk training bovenbeenspieren werk- en rusttijden
Module B. Veiligheid Achtergrond Door middel van een systematische literatuurstudie werd informatie gerelateerd aan het veilig werken op de bouwplaats vergaard (Boschman et al., 2011). Aangezien uitvoerders moeten beschikken over voldoende waakzaamheid en oordeelsvermogen, werd middels een vragenlijstonderzoek nagegaan in welke mate uitvoerders worden blootgesteld aan psychosociaal belastende factoren in werk en te maken hebben met psychische aandoeningen (Boschman et al., 2013b). Vergeleken met de algemeen Nederlandse werkende bevolking ervoeren uitvoerders hoge psychologische belasting en een hoge herstelbehoefte na werk. Gemiddeld werkten de uitvoerders 47 uur per week, met maxima tot 70 uur. Ruim 80% rapporteerde langer te werken dan ze volgens hun contract zouden moeten. De uitvoerders hebben meer regelmogelijkheden en afwisseling in hun werk dan de algemeen Nederlandse werkende bevolking. Bij de uitvoerders werd bijna één derde (32%) positief gescreend voor tenminste één symptoom van psychische klachten, in totaal 7% op stressklachten, 20% op depressieklachten en 7% op PTSS‐ klachten. Een hoog werktempo en een grote werkhoeveelheid gingen gepaard met meer symptomen van depressie en stress. Ook weinig inspraak in de besluitvorming en weinig sociale ondersteuning van de leidinggevende waren voor de uitvoerders geassocieerd met depressieve klachten. Gelet op de hoogte van de prevalenties en het belang van het beschikken over voldoende waakzaamheid en oordeelsvermogen voor het veilig werken op een bouwplaats, is het relevant om in een PMO voor uitvoerders screeningsinstrumenten voor psychische aandoeningen op te nemen. Op basis van de informatie uit de systematische literatuurstudie, informatie uit het vragenlijstonderzoek en informatie afkomstig van expert‐bronnen (Arbouw, Center for Construction Research and Training) zijn belastbaarheideisen ten aanzien van het veilig werken op bouwplaatsen voor de metselaar geformuleerd (Tabel 16). Tabel 16: Functie‐eisen en belastbaarheideisen t.a.v. veiligheid Functie‐eis Voldoende gehoorvermogen Voldoende gezichtsvermogen
Belastbaarheideis Tijdens het lopen over de bouwplaats en door het bouwwerk bestaat het risico getroffen te worden door vallende voorwerpen, het vallen in openingen of van hoogte en het struikelen over bouwmaterialen. Ook het werken met elektrisch of pneumatisch aangedreven apparatuur, zoals cirkelzaag, afkortzaag of slijptol, kan leiden tot ongevallen. De uitvoerder heeft wat betreft het nemen van veiligheidsmaatregelen een voorbeeldfunctie. Uit de wetenschappelijk literatuur is bekend dat uitvoerders een verhoogd risico lopen op fatale verwondingen of ongelukken. Fatale ongelukken onder uitvoerders in de bouw komen zelfs drie keer zo vaak voor als fatale ongelukken onder uitvoerend personeel in andere sectoren.
40
Verhoogde waakzaamheid en oordeelsvermogen
Oorzaken van noodlottige ongevallen zijn o.a. vallen, ongelukken en vervoersongelukken. Voor fatale ongelukken ten gevolge van struikelen en uitglijden, het werken het machines, elektrische stroom of vergiftiging werd geen bewijs voor een verhoogd risico gevonden. Uit de bedrijfstakatlas blijkt dat van de Nederlandse uitvoerders B&U 10% zich regelmatig in een onveilige situatie bevindt. 4% vindt dat er over het algemeen onvoldoende technische en organisatorische maatregelen worden getroffen voor een veilige werksituatie. Om veilig over de bouwplaats te kunnen lopen en eventueel te kunnen werken, zal de uitvoerder dus moeten beschikken over voldoende gezichtsvermogen (afstand) en voldoende gehoorvermogen om spraak en signalen waar te nemen. Verder dient de uitvoerder ook o.a. tekeningen te kunnen lezen, en dient derhalve te beschikken over voldoende gezichtsvermogen om te kunnen lezen. Om voldoende alert te zijn tijdens het werken op de bouwplaats dient de uitvoerder psychisch voldoende belastbaar te zijn (geen gebruik van medicatie die de uitvoering van het werk beïnvloedt, voldoende slaap, voldoende herstel na een werkdag) en geen last te hebben van veel psychische klachten (angstklachten, depressieve klachten, spannings‐ of burn‐outklachten, post‐traumatische stress stoornis) of risicovol alcoholgebruik.
Instrumenten Belastbaarheideisen ten behoeven van het veilig werken op de bouwplaats wordt in kaart gebracht met de volgende instrumenten voor het meten van gezichtsvermogen, gehoorvermogen en psychische belastbaarheid: 1. Vragenlijst o
Signaalvragen
o
Herstelbehoefteschaal VBBA (Sluiter et al., 2003; van Veldhoven, 1996)
o
Screeningsvragenlijst depressie BSI‐dep (de Beurs, 2009; de Beurs and Zitman, 2006)
o
Screeningsvragenlijst angst BSI‐ang (de Beurs, 2009; de Beurs and Zitman, 2006)
o
Screeningsvragenlijst spanningsklachten Distress screener (Braam et al., 2009)
o
Screeningsvragenlijst burn‐out Maslach Burnout Inventory (Uitputtingsschaal en Depersonalisatieschaal) (Schaufeli et al., 2001)
o
Screeningsvragenlijst post‐traumatische stress‐stoornis (Horowitz et al., 1979)
o
Screeningsvragenlijst risicovol alcoholgebruik Audit‐C (Saunders et al., 1993)
2. Visusbepaling op 5m, 0,6m en 0,4m (Cleveringa et al., 2001) 3. Toonaudiogram
41
Ad 1. Vragenlijst Signaalvragen Heeft u momenteel moeite … B.1 … met zien in de verte? (ook als u bril of lenzen draagt?)
Nee
Ja
B.2 … met lezen? (ook als u bril of lenzen draagt?)
Nee
Ja
B.3 … met zien tijdens schemer?
Nee
Ja
B.4 … om uw collega’s op de bouwplaats te verstaan?
Nee
Ja
B.5 … om signalen op de bouwplaats te horen?
Nee
Ja
B.6 Heeft u last van vermoeide of branderige ogen na het werk?
Nee
Ja
B.7 Heeft u last van geluiden (piepen, ruisen, suizen) die anderen niet kunnen
Nee
Ja
B.8 Heeft u een slaapprobleem?
Nee
Ja
B.9 Bent u de laatste weken erg vermoeid?
Nee
Ja
B.10 Gebruikt u medicatie of middelen die invloed op de uitvoering van uw werk
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
horen?
hebben? B. 11 Bent u in de afgelopen 6 maanden betrokken geweest bij een ongeval of een bijna‐ongeval op uw werk of tijdens woon‐werkverkeer? B.12 Heeft u de afgelopen 6 maanden een (bijna) ongeval veroorzaakt, wat volgens uzelf te wijden is aan vermoeidheid of onoplettendheid? Herstelbehoefteschaal 1.
Ik vind het moeilijk om me te ontspannen aan het einde van een werkdag.
Nee
Ja
2.
Aan het einde van een werkdag ben ik echt op.
Nee
Ja
3.
Mijn baan zorgt dat ik me aan het einde van een werkdag nogal uitgeput voel.
Nee
Ja
4.
Na het avondeten voel ik me meestal nog vrij fit.
Nee
Ja
5.
Ik kom meestal pas op een tweede vrije dag tot rust.
Nee
Ja
6.
Het kost mij moeite om me te concentreren in mijn vrije uren na het werk.
Nee
Ja
7.
Ik kan weinig belangstelling opbrengen voor andere mensen wanneer ik net
Nee
Ja
Het kost mij over het algemeen meer dan een uur voordat ik helemaal hersteld Nee
Ja
ben thuisgekomen. 8.
ben na mijn werk. 9.
Als ik thuis kom moeten ze mij even met rust laten.
10. Het komt vaak voor dat ik door vermoeidheid niet meer toekom aan andere
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
bezigheden. 11. Het komt voor dat ik tijdens het laatste deel van de werkdag door vermoeidheid mijn werk niet mee zo goed kan doen.
42
Screener depressie Hoeveel last had u de afgelopen week van… 1. 2. 3. 4. 5. 6.
… gedachten aan zelfmoord … je eenzaam voelen … je somber voelen … geen interesse kunnen opbrengen voor dingen … je hopeloos voelen over de toekomst … het gevoel dat je niets waard bent
helemaal geen 0 0 0 0 0 0
een beetje 1 1 1 1 1 1
nogal
helemaal geen 0 0 0 0 0 0
een beetje 1 1 1 1 1 1
nogal
2 2 2 2 2 2
tamelijk veel 3 3 3 3 3 3
heel veel 4 4 4 4 4 4
tamelijk veel 3 3 3 3 3 3
heel veel 4 4 4 4 4 4
Screener angstklachten Hoeveel last had u de afgelopen week van… 1. 2. 3. 4. 5. 6.
… zenuwachtigheid of beverigheid … zomaar plotseling bang worden … bang zijn … je gespannen en opgefokt voelen … aanvallen van angst of paniek … je zo rusteloos voelen dat je niet stil kan blijven zitten
Screener spanningsklachten 1. Hebt u de afgelopen 7 dagen last van piekeren? 2. Hebt u de afgelopen 7 dagen last van lusteloosheid? 3. Voelt u zich de afgelopen 7 dagen gespannen?
Nee 0 0 0
2 2 2 2 2 2
Soms 1 1 1
Regelmatig of vaak 2 2 2
43
Maslach Burnout Inventory (aangepast voor uitvoerders) Hierna volgen uitspraken die betrekking hebben op hoe u uw werk beleeft en hoe u zich daarbij voelt. Geef aan hoe vaak iedere uitspraak op u van toepassing is door het aankruisen van het best passende cijfer. De betekenis van de cijfers is als volgt: sporadisch af en toe regelmatig dikwijls zeer dikwijls altijd 0 1 2 3 4 5 6 nooit een paar keer eens per een paar keer eens per week een paar keer dagelijks per jaar of maand of per maand per week minder minder 0 1 2 3 4 5 1. Ik voel me mentaal uitgeput door met mijn werk. 2. Aan het einde van een werkdag voel ik me leeg. 3. Ik voel me vermoeid als ik ’s morgens opsta en er weer een werkdag voor me ligt. 4. Ik heb het gevoel dat ik sommigen van het (eigen) personeel te onpersoonlijk behandel. 5. De hele dag met mensen werken vormt een zware belasting voor mij. 6. Ik voel me opgebrand door mijn werk. 7. Ik heb het idee dat ik onverschilliger ben geworden tegenover andere mensen sinds ik deze baan heb. 8. Ik maak me zorgen dat mijn werk mij gevoelsmatig afstompt. 9. Ik voel me gefrustreerd door mijn baan. 10. Ik denk dat ik me teveel inzet voor mijn werk. 11. Het kan me echt niet schelen wat er met sommigen van het (eigen) personeel gebeurt. 12. Ik voel me aan het eind van mijn latijn. 13. Ik heb het gevoel dat (eigen) personeel mij hun problemen verwijten.
44
6
Schokverwerkingslijst
Hieronder vindt u een lijst van uitspraken die mensen doen na een zeer ingrijpende gebeurtenis. Neem de door u meegemaakte gebeurtenis in gedachten, bekijk elke uitspraak en geef aan hoe vaak ze op u van toepassing was de afgelopen week. Als ze niet voorkwam zet u een kruisje bij “helemaal niet”. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
Ik dacht er aan zonder dat ik dat wilde Ik zorgde ervoor niet van streek te raken als ik eraan dacht of eraan herinnerd werd Ik probeerde de gebeurtenis uit mijn geheugen te bannen Ik kon moeilijk in slaap vallen of in slaap blijven omdat beelden en gedachten erover door mijn hoofd gingen Bij vlagen had ik er sterke gevoelens over Ik droomde erover Ik bleef dingen die mij eraan herinneren uit de weg gaan Ik had het gevoel alsof het niet echt gebeurd was, alsof het niet echt was Ik heb geprobeerd er niet over te praten Beelden ervan schoten me in gedachten Andere dingen deden mij er steeds weer aan denken Ik wist dat ik er nog heel wat gevoelens over had, maar hield er geen rekening mee Ik heb geprobeerd er niet aan te denken Iedere herinnering bracht de gevoelens weer terug Mijn gevoel erover was als het ware verdoofd
Audit‐C Vraag 1. Hoe vaak drinkt u alcoholhoudende drank?
2.
3.
Helemaal niet 0 0
Zelden
Soms
Vaak
1 1
2 2
5 5
0
1
2
5
0
1
2
5
0 0 0
1 1 1
2 2 2
5 5 5
0
1
2
5
0 0 0 0
1 1 1 1
2 2 2 2
5 5 5 5
0 0 0
1 1 1
2 2 2
5 5 5
Antwoorden nooit minder dan 1 keer per maand 2‐4 keer per maand 2‐3 keer per week 4 of meer keer week Hoeveel alcoholhoudende drankjes drinkt u ik drink geen alcohol gemiddeld op een dag dat u drinkt? 1 of 2 3 of 4 5 of 6 7, 8 of 9 10 of meer Hoe vaak drinkt u zes of meer drankjes bij nooit één gelegenheid? minder dan 1 keer per maand maandelijks wekelijks dagelijks of bijna dagelijks
Punten 0 1 2 3 4 0 0 1 2 3 4 0 1 2 3 4
45
Beoordeling De bedrijfsarts beoordeelt de signalen ten aanzien van het veilig werken op de bouwplaats als volgt: 1. Vragenlijst o
Signaalvragen
o
Herstelbehoefteschaal VBBA (Sluiter et al., 2003; van Veldhoven, 1996)
o
Signaal als de somscore ≥ 3 is
Screeningsvragenlijst spanningsklachten Distress screener (Braam et al., 2009)
o
Signaal als de somscore ≥ 3 is
Screeningsvragenlijst angst BSI‐ang (de Beurs, 2009; de Beurs and Zitman, 2006)
o
Signaal als er 6 of meer dikgedrukte antwoorden zijn
Screeningsvragenlijst depressie BSI‐dep (de Beurs, 2009; de Beurs and Zitman, 2006)
o
Signaal als er ≥ 1 maal ‘ja’ is geantwoord
Signaal als de somscore ≥ 4 is
Screeningsvragenlijst burn‐out Maslach Burnout Inventory (Schaufeli et al., 2001)
Signaal als de somscore van de Uitputtingsschaal (vragen 1, 2, 3, 5, 6, 9, 10 en 12) ≥ 21 punten is
Signaal als de somscore van de Depersonalisatieschaal (vragen 4, 7, 8, 11 en 13) ≥ 10 is
o
Screeningsvragenlijst post‐traumatische stress‐stoornis (Horowitz et al., 1979)
o
Signaal als de somscore ≥ 26 is
Screeningsvragenlijst risicovol alcoholgebruik Audit‐C (Saunders et al., 1993)
Signaal als de somscore van de werknemer ≥ 5 is.
2. Visusbepaling op 5m, 0,6m en 0,4m (Cleveringa et al., 2001)
Signaal indien met beide ogen < 0.8
3. Toonaudiogram
Signaal indien ≥ 30 dB‐verlies bij 1000, 2000, 4000 Hz
46
Adviezen Tabel 17. Adviezen module B (Veiligheid) voor de uitvoerder. Individueel Vervolgconsult bedrijfsarts, evt. telefonisch Doorverwijzing curatieve sector, huisarts of specialist: opticien, bril/lenzen laten aanmeten oogarts evt. tel overleg Vervolgconsult bedrijfsarts, evt. telefonisch Gehoorvermogen Doorverwijzen: KNO-arts audioloog, audiologisch centrum evt. tel overleg Advies: gehoorhulpmiddel laten aanmeten Vervolgconsult bedrijfsarts, evt. telefonisch Psychische belastbaarheid Doorverwijzing curatieve sector, huisarts of specialist: huisarts anders, nl … evt. tel overleg curatieve sector Specifiek voor spanningsklachten, overspanning, burnout: verwijzing naar CSR evt. overleg CSR-therapeut Advies: kijk op: www.stressuitdebouw.nl Werkplekonderzoek beoordeling werksituatie: A&O psycholoog/bedrijfsm. werker Specifiek voor alcoholproblematiek: Bespreek de Five Shot Test om een indruk van de omvang van het alcoholprobleem te krijgen. als iemand wil minder of stoppen: kijk op www.minderdrinken.nl , gratis en anoniem zelf aan de slag
Gezichtsvermogen
Preventie & Technische/organisatorische maatregelen
Werkplekonderzoek Bespreek risicofactoren blootstelling door omgeving bespreek gebruik PBM (gehoorkappen, otoplastieken) Overweeg technische/organisatorische maatregelen uitvoeren Richtlijn Preventie Beroepsslechthorendheid Bespreek risicofactoren: Werkdruk (tijdsdruk, deadlines, hoeveelheid werk) Regelmogelijkheden Sociale relaties Traumatische gebeurtenissen Specifiek voor spanningsklachten, overspanning, burnout: Overweeg technische/organisatorische maatregelen Signaleren naar werkgever, bespreek: - Duidelijkheid en herkenbaarheid van taken - Samenwerking en ondersteuning - Regelmogelijkheden - Terugkoppeling/feedback werkzaamheden Specifiek voor alcoholproblematiek: Grenzen veilig alcoholgebruik: vrouwen maximaal 14 E per week, mannen maximaal 21 E per week
Module C. Gevaarlijke stoffen Achtergrond Door middel van een systematische literatuurstudie werd informatie over de belasting van huid, luchtwegen en longen door gevaarlijke stoffen, en aan het beroep gerelateerde gezondheidseffecten vergaard (Boschman et al., 2011). Op basis van de informatie uit deze systematische literatuurstudie en informatie afkomstig van expert‐bronnen (Arbouw, Center for Construction Research and Training) zijn belastbaarheideisen voor de huid, luchtwegen en longen van de uitvoerder geformuleerd (Tabel 18). Tabel 18: Functie‐eisen en belastbaarheideisen t.a.v. blootstelling aan gevaarlijke stoffen Functie‐eis Blootstelling van de longen aan gevaarlijke stoffen
Blootstelling van de huid aan gevaarlijke stoffen
Belastbaarheideis Uit de bedrijfstakatlas blijkt dat 23% van de uitvoerders de blootstelling aan stof als hinderlijk ervaren, significant vaker dan overig uitvoerend en technisch personeel. Tijdens het uitoefenen van toezicht en tijdens het meewerken kan de uitvoerder worden blootgesteld aan stof. Uit de wetenschappelijke literatuur is geen informatie beschikbaar met betrekking tot de blootstelling aan stof voor de uitvoerder. Klachten van de luchtwegen kunnen gerelateerd zijn aan stofbelasting in het werk. Negen procent van de uitvoerders burger‐ en utiliteitsbouw rapporteert regelmatig klachten van de luchtwegen te hebben, zoals hoesten, piepen en benauwdheid. Een chronische luchtwegallergie wordt gemeld door 8% van de uitvoerders en 10% rapporteert nogal eens last te hebben van kortademigheid. In de wetenschappelijke literatuur is wel een verhoogd risico op longkanker beschreven ten opzichte van de algemene populatie, maar niet voor overige longaandoeningen. Ondanks dat de exacte blootstelling aan stof voor de uitvoerder niet beschreven is in de wetenschappelijk literatuur, kan op basis van de overige bronnen wel worden geconcludeerd dat de longen en luchtwegen van uitvoerders dienen te worden gecheckt op voldoende belastbaarheid en het ontbreken van afwijkingen (afwijkende longwaarden, beroepsastma, pneumoconiose). Tijdens het uitoefenen van toezicht en het meewerken kan de uitvoerder worden blootgesteld aan toxische of hinderlijke stoffen. De soort stoffen en de hoogte van de blootstelling is afhankelijk van de aard van de werkzaamheden, het bouwbedrijf, het bouwobject, etc. Echter, de blootstelling aan chemische middelen wordt als hinderlijk ervaren door 3% van de uitvoerders. Mogelijk zou blootstelling van de huid aan stoffen kunnen leiden tot irritatie of eczeem. Van de uitvoerders B&U rapporteert 5% een overgevoelige huid te hebben voor stoffen of materialen waaraan blootgesteld in het werk. Verder is gerapporteerd (in de afgelopen 12 maanden): last van rode, opgezwollen handen of vingers (4%), rode handen of vingers met kloofjes (4%), blaasjes op de handen of tussen de vingers (5%), ruwe of schilferende handen met kloofjes (10%), jeukende handen of vingers met kloofjes (6%). Handschoenen worden gebruikt door 72% van de uitvoerders. Gezien deze beperkte prevalenties van huidaandoeningen en de persoonlijke beschermingsmogelijkheden lijkt het niet relevant om huidbelasting voor de uitvoerder in algemene zin in het PMO op te nemen.
Voor het beroep uitvoerder dient er rekening mee gehouden te worden dat de uitvoerder ook een deel van de dag buiten werkt en daarbij wordt blootgesteld aan UV‐straling van de zon. Uit de wetenschappelijke literatuur is bekend dat Australische uitvoerders belast worden met een hoge dosis UV‐ straling, zelfs dusdanig dat standaard erythematische dosis (SED) werd overschreden (100 J/m2) door 27 van de 28 uitvoerders. Alhoewel het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (AMC, Amsterdam) waarschuwt voor het risico op huidkanker bij buitenberoepen in de bouw, is er in de wetenschappelijke literatuur geen bewijs voor een verhoogd risico voor de Nederlandse uitvoerder gevonden. In het licht van kerndoel 1 en een eventuele verhoogde individuele gevoeligheid (individuele verschillen in huidtypen), dient de huid van de uitvoerder voldoende belastbaar zijn en moet worden nagegaan of er geen sprake is van huidafwijkingen.
Instrumenten Signalen van verminderde belastbaarheid van luchtwegen, longen en huid worden in kaart gebracht met de volgende instrumenten: 1. Vragenlijst o
Signaalvragen
2. Spirometrie Ad 1. Vragenlijst Signaalvragen huid Heeft u op uw huid: 4.
vlekken die van kleur, vorm of dikte veranderen?
Nee
Ja
5.
vlekken die gaan jeuken of bloeden?
Nee
Ja
6.
moedervlekken, oude littekens en zweren die moeilijk genezen?
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Signaalvragen luchtwegen, longen 3.
Heeft u in de afgelopen zes maanden ademhalings‐ en/of luchtwegklachten gehad? (zoals kortademigheid, hoesten, een piepende ademhaling?)
4.
Rookt u?
49
Risico op pneumoconiose (Suarthana et al., 2007) Leeftijd ≥ 40 jaar Roker ≥ 15 jr werkzaam in bouw? Eigen gezondheid Standaarddeviatiescore (FEV1‐gemeten minus FEV1‐voorspeld/0,5) Somscore
Puntentelling Nee Ja 0 1 0 1 0 1,5 0 1,25 (ongezond)
>‐1 0
≤ ‐1 1,25
Beoordeling Signalen ten aanzien van de belastbaarheid van luchtwegen, longen en huid worden als volgt vastgesteld: 1. Vragenlijst o
Signaalvragen
Signaal als er ≥ 1 maal ‘ja’ is geantwoord
2. Spirometrie o
Signaal als FEV1 ≤ 80% van de voorspelde waarde en/of FEV1/ FVC < 70% Pneumoconiose signaal als somscore > 3.75 is (dit is het afkappunt in 2011 door het onderzoeksteam besloten in het kader van PMO, op basis van sensitiviteit en specificiteit. Voortschrijdend inzicht leidt wellicht tot een wijziging van dit afkappunt).
50
Adviezen Tabel 19. Adviezen module C (Gevaarlijke stoffen) voor de uitvoerder.
Huid
Luchtwegen, longen
Individueel Vervolgconsult bedrijfsarts, evt. telefonisch Doorverwijzing curatieve sector huisarts arbeidsdermatoloog anders, nl … evt. tel overleg overweeg tijdelijk en intermitterend medicamenten (corticosteroïden) Specifiek n.a.v. risicoscore pneumoconiose >3.75: verwijs voor foto van de longen Overige signalen: Vervolgconsult bedrijfsarts, evt. telefonisch Doorverwijzing curatieve sector huisarts longarts anders, nl … evt. tel overleg curatieve sector Advies: gebruik PBM: stoffilter P2, P3, FFP2 of FFP3 hygiënisch werken stoppen met roken (Stivoro)
Preventie & Technische/organisatorische maatregelen Werkplekonderzoek Bespreek bescherming van de huid tegen UV-straling
Werkplekonderzoek Bespreek risicofactoren blootstelling door omgeving bespreek gebruik PBM (risico’s: het niet goed opzetten of bevestigen, gebruik van een vervuild masker, niet op tijd vervangen van filters, slecht onderhoud (lekkend masker), regelmatig afzetten (bijvoorbeeld om beter te kunnen praten), te snel afzetten terwijl stof of gas nog in te hoge concentratie aanwezig is) Overweeg technische/organisatorische maatregelen zie ook: kwartsstofvrij.nl; stofvrijwerken.nl
Module D. Gezondheid in relatie tot werk Achtergrond Het accent binnen het beroep van de uitvoerder ligt op leidinggeven, logistiek management en technische begeleiding. Uitvoerders hebben vaker klachten over de geestelijke belasting door het werk dan anderen. De geestelijke belasting voor uitvoerders wordt onder andere veroorzaakt door snelle wisseling van taken (gerapporteerd door 94% van de uitvoerders), coördineren van taken (96%), letten op veiligheid (94%), onderbrekingen van het bouwproces (94%), onderbrekingen van het werk (90%), moeilijke, complexe (84%) en technische (73%) beslissingen nemen, voldoen aan diverse wet‐ en regelgeving (74%) en omgaan met diverse details in tekeningen (63%). In het beroep van uitvoerder worden dus verschillende cognitieve domeinen, zoals concentratie, geheugen, het nemen van beslissingen en aandacht, gebruikt. Per werkdag besteedt de uitvoerder gemiddeld 300 minuten aan verbale communicatie, 110 minuten aan inspectieactiviteiten en 29 minuten aan computer‐ en schrijfactiviteiten. Gedurende 10 minuten werkt de uitvoerder aan twee dingen tegelijkertijd. Uit vragenlijstonderzoek onder uitvoerders bleek dat de uitvoerders met psychische klachten een verhoogd risico hadden op laag algemeen werkvermogen, laag fysiek werkvermogen, en laag werkvermogen t.a.v. specifieke taken, namelijk: twee of meer taken tegelijkertijd uitvoeren, omgaan met taakverstoringen en onderbrekingen, het nemen van beslissingen en werken onder tijdsdruk. In het kader van het tweede kerndoel ‘Gezondheid in relatie tot werk’ alsmede het belang van het monitoren van het werkvermogen van uitvoerders (Boschman et al., 2012a), werden risico’s of factoren gerelateerd aan verminderde inzetbaarheid geselecteerd om in het PMO op te nemen.
Tabel 20: Risico’s voor verminderd functioneren en inzetbaarheid Risico’s functioneren en inzetbaarheid Laag werkvermogen Chronische aandoeningen
Indicatoren Verlaagd algemeen, psychisch en/of fysiek werkvermogen of t.a.v. specifieke taken Aanwezigheid van chronische aandoeningen Problemen in de uitoefening van het werk
Instrumenten De gezondheid in relatie tot werk wordt in kaart gebracht met vragen over werkvermogen, chronische aandoeningen en eventuele problemen in het uitvoeren van het werk. 1. Vragenlijst o Werkvermogen (Tuomi et al., 1998) o Signaalvragen t.a.v. specifieke taken (Boschman et al., 2012a) Ad 1. Vragenlijst Werkvermogen 1
Stel, uw werkvermogen in de beste periode van uw leven heeft een waarde van 10 punten. Hoeveel punten kent u dan toe aan uw werkvermogen op dit moment? (zet in één hokje een kruis, ‘0’ betekent dat u niet in staat bent om te werken) 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 niet in werkvermogen staat om in uw te werken beste periode
2
Hoe beoordeelt u op dit moment uw werkvermogen als u kijkt naar alle lichamelijk belastende taken in uw werk? 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 niet in staat om werkvermogen lichamelijke taken in uw uit te voeren beste periode
3
4
Hoe beoordeelt u op dit moment uw werkvermogen als u kijkt naar de geestelijke (psychische) eisen dat het werk aan u stelt? 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 niet in staat om werkvermogen geestelijke taken in uw beste uit te voeren periode De volgende vragen hebben betrekking op het aantal aandoeningen of letsels die u op dit moment heeft en die door een arts zijn vastgesteld of worden behandeld. Geef hieronder aan of u geen, 1, 2, of 3 verschillende aandoeningen heeft.
a.
Aantal aandoeningen geen
1
2
3
Letsel door ongeval
b.
Aandoeningen van het bewegingsapparaat
c.
Hart‐ en vaataandoeningen
d.
Aandoeningen van de luchtwegen
e.
Psychische aandoeningen
f.
Zenuw‐ en of zintuigaandoeningen
53
g.
Aandoeningen van maag en/of darmen
h.
Aandoeningen van urinewegen of de geslachtsorganen
i.
Huidaandoeningen
j.
Tumoren
k.
Stofwisselingsstoornissen
l.
Aandoeningen van het bloed
m. Aangeboren ziekten
n.
5
Geven de ziekten, klachten of letsels die u heeft problemen in de uitoefening van uw werk? (kruis meer dan
Overige aandoeningen of ziekten
één hokje aan indien van toepassing)
a.
Ik heb geen problemen in de uitoefening van mijn werk
b.
Ik kan mijn werk doen, maar dat veroorzaakt wel enkele klachten
c.
Ik moet soms langzamer werken of mijn manier van werken veranderen
d.
Ik moet vaak langzamer werken of mijn manier van werken veranderen
e.
Ik ben alleen in staat om parttime te werken
f.
Ik ben naar mijn mening in het geheel niet in staat om te werken
Signaalvragen t.a.v. specifieke taken Geef hieronder aan hoe u uw werkvermogen op dit moment beoordeelt ten aanzien van de genoemde activiteiten. Kruis één antwoord per activiteit aan.
Ik beoordeel mijn werkvermogen m.b.t. de genoemde activiteit:
Zeer
Slecht
Matig
Goed
Zeer
Activiteiten:
slecht
1.
Coördineren van taken
2.
Twee of meer taken tegelijkertijd uitvoeren
3.
Omgaan met taakverstoringen en ‐onderbrekingen
4.
Beslissingen nemen
5.
Werken onder tijdsdruk
6.
Zorg dragen voor de veiligheid
goed
54
Beoordeling Signalen ten aanzien van gezondheid in relatie tot werk worden als volgt vastgesteld: 1. Vragenlijst o Werkvermogen
o
Signaal als algemeen werkvermogen (vraag 1) ≤ 6 punten Signaal als lichamelijk of geestelijk werkvermogen (vraag 2 en 3) matig, slecht of zeer slecht is Signaal als er sprake is van chronische aandoeningen (vraag 4) EN er bij vraag 5 niet antwoord a is gekozen door de werknemer. Signaalvragen t.a.v. specifieke taken Signaal wanneer 1 of meer van de activiteiten is beoordeeld door de werknemer als: ‘zeer slecht’, ‘slecht’, of ‘matig’.
55
Adviezen Tabel 21. Adviezen module D (Gezondheid in relatie tot werk) voor de uitvoerder. Individueel Werkvermogen en Vervolgconsult bedrijfsarts, evt. telefonisch Doorverwijzing curatieve sector chronische aandoeningen huisarts anders, nl … evt. tel overleg curatieve sector Overleg met traject adviseur Overdracht loopbaantraject Bemiddelen naar ander werk Advies: Loopbaantraject Bouw en Infra , kijk op http://www.watdoejijmorgen.nl
Preventie & Technische/organisatorische maatregelen Werkplekaanpassingen Werk- en rusttijden aanpassen Andere werkmethode Functiewijziging of –aanpassing Competentievergroting: training en/of opleiding evt. overleg eigen bedrijf
Module E. Gezondheid en inzetbaarheid Achtergrond In het kader van het derde kerndoel ‘Gezondheid en inzetbaarheid’ alsmede het belang van preventieve activiteiten ten aanzien van cardiometabole aandoeningen onder bouwvakkers (Groeneveld, 2010), werden cardiometabole gezondheidsrisico’s geselecteerd om in het PMO op te nemen. Tabel 22: Risico’s voor gezondheid en inzetbaarheid Gezondheidsrisico’s Hart‐ en vaatziekten Diabetes type 2 Chronische nierschade
Indicatoren Risicoprofiel PreventieConsult ECG (bij bouwsector verplicht in PMO) Lipidenspectrum, HbA1C (bij bouwsector verplicht in PMO, deelname vrijwillig)
Instrumenten In deze module worden de volgende instrumenten gebruikt om het risico op HVZ, diabetes type 2, chronische nierschade vast te stellen: 1. Vragenlijst 2. Bloeddruk 3. BMI en buikomvang (overgewicht) 4. Risicoscore t.b.v. Preventie Consult op basis van leeftijd, BMI, buikomvang en roken. 5. ECG 6. Laboratoriumonderzoek bloed Ad 1. Vragenlijst Signaalvragen 1.
Heeft u aderverkalking of een hoge bloeddruk?
Nee
Ja
2.
Heeft uw vader, moeder, broer of zus voor het 65e levensjaar een
Nee
Ja
hartvaatziekte gekregen? 3.
Heeft u diabetes mellitus type 2 (suikerziekte)?
Nee
Ja
4.
Heeft uw vader, moeder, broer of zus diabetes mellitus type 2 (suikerziekte)?
Nee
Ja
5.
Wordt u behandeld met middelen tegen hoge bloeddruk of verhoogde
Nee
Ja
cholesterol?
Beoordeling Signalen ten aanzien van de gezondheid in relatie tot werk worden als volgt beoordeeld: 1. Vragenlijst o
Bestaande HVZ , familiaire HVZ of diabetes type 2 en behandeling/medicatie:
Signaal als ≥ 1 maal ‘ja’ is geantwoord 2. Bloeddruk o Signaal indien systolisch ≥ 140 mmHg, diastolisch ≥ 90 mmHg 3. BMI en buikomvang (overgewicht) o Signaal indien BMI > 25,0 EN buikomvang > 94 cm (voor mannen) 4. Risicoscore t.b.v. Preventie Consult op basis van leeftijd, BMI, buikomvang en roken. o Signaal indien >30 5. ECG o Signaal indien afwijkend 6. Laboratoriumonderzoek bloed: o Lipidenspectrum Signaal indien Totaal Cholesterol ≥6,5 mmol/l o Bloedglucosewaarde Signaal indien >7,8 mmol/l (nuchter)
58
Adviezen Tabel 13. Adviezen module E (Gezondheid en inzetbaarheid) voor de uitvoerder. Werknemer reeds onder behandeling < 45 jaar of geen verhoogd risico en geen risicofactoren aanwezig Verhoogd risico op hart- en vaatziekten, diabetes type 2 en chronische nierschade4
Geen verhoogd risico, maar risicofactoren aanwezig
Individueel NHG-richtlijn PreventieConsult niet van toepassing Bespreek evt. beperkingen in werk (zie vragenlijst E.5) Advies: Algemeen leefstijl advies (voeding, alcoholgebruik, lichaamsbeweging)
Volg NHG-richtlijn PreventieConsult: Bespreek vragenlijst Adviseer vervolgconsult bij bedrijfsarts of huisarts Laboratorium onderzoek uitvoeren of uitkomst laboratoriumonderzoek communiceren: HVZ: lipidenspectrum Diabetes/ alubuminurie: nuchtere bloedglucosewaarde Vervolgconsult (Code 305): Stel risicoprofiel (SCORE) op en bespreek risico Volg daarna relevante NHG-standaard, Cardiovasculair risicomanagement, Diabetes mellitus type 2, LTA Chronische nierschade Advies: Leefstijlinterventie Risicocommunicatie Laboratorium onderzoek uitvoeren of uitkomst laboratoriumonderzoek communiceren: HVZ: lipidenspectrum Diabetes/ alubuminurie: nuchtere bloedglucosewaarde Advies: Stoppen met roken (Stivoro) Zorgen voor gezonde eetgewoonten, doe de ‘Test jezelf’ van het Voedingscentrum Doorverwijzen naar diëtist Zorgen voor lichaamsbeweging (sporten), doe de Gezondlevencheck van Ned. Hartstichting Leefgezondcoach van Ned. Diabetes Federatie
Preventie Bespreek risicofactoren Roken Overgewicht Hypertensie Verhoogd cholesterol Verhoogd glucose Overige Psychosociale factoren, zoals stress en depressie Bespreek leefstijl Bespreek voedings- en eetgewoonten (gebruik van verzadigd vet, vis, groente en fruit, zout); Bespreek alcoholgebruik (max. 3 glazen per dag voor mannen); Bespreek lichaamsbeweging (tenminste vijf dagen per week 30 minuten matig intensieve lichaamsbeweging, drie maal per week tenminste 20 minuten intensieve lichaamsbeweging) ;
Referenties Boschman, J.S., 2013. Job‐specific workers' health surveillance for construction workers. Thesis, University of Amsterdam, Coronel Institute of Occupational Health, Amsterdam. Boschman, J.S., van der Molen, H.F., Frings‐Dresen, M.H., Sluiter, J.K., 2012a. The impact of common mental disorders on work ability in mentally and physically demanding construction work. International Archives of Occupational and Environmental Health. [Epub ahead of print]. Boschman, J.S., van der Molen, H.F., Sluiter, J.K., Frings‐Dresen, M.H.W., 2013a. Evaluating Individual Physical Work Ability: Examples from the Construction Industry. The Open Occupational Health & Safety Journal, 4, 1‐7. Boschman, J.S., van der Molen, H.F., Sluiter, J.K., Frings‐Dresen, M.H., 2011. Occupational demands and health effects for bricklayers and construction supervisors: A systematic review. Am J Ind Med 54, 55‐77. Boschman, J.S., van der Molen, H.F., Sluiter, J.K., Frings‐Dresen, M.H., 2012b. Musculoskeletal disorders among construction workers: a one‐year follow‐up study. BMC Musculoskelet Disord 13, 196. Boschman, J.S., van der Molen, H.F., Sluiter, J.K., Frings‐Dresen, M.H., 2013b. Psychosocial work environment and mental health among construction workers. Appl Ergon 44, 748–755. Braam, C., van Oostrom, S.H., Terluin, B., Vasse, R., de Vet, H.C., Anema, J.R., 2009. Validation study of a distress screener. J Occup Rehabil 19, 231‐237. Cleveringa, J.P., Oltheten, J.M.T., Blom, G.H., Baggen, M.E.J.M., Wiersma, T.J., 2001. NHG Guideline Refractional abnormalities (in Dutch: NHG‐standaard Refractieafwijkingen). Huisarts Wet 44, 350‐355. de Beurs, E., 2009. BSI Brief Symptom Inventory. Handleiding Addendum. de Beurs, E. and Zitman, F., 2006. The Brief Symptom Inventory (BSI): Betrouwbaarheid en validiteit van een handzaam alternatief voor de SCL‐90. Maandblad Geestelijke Volksgezondheid 61‐ 62. Groeneveld, I.F., 2010. Health under Construction ‐ A lifestyle intervention for construction workers at risk for cardiovascular disease. Thesis, VU University Medical Center, EMGO+ Institute for Health and Care Research, Department of Public and Occupational Health, Amsterdam. Horowitz, M., Wilner, N., Alvarez, W., 1979. Impact of Event Scale: a measure of subjective stress. Psychosom Med 41, 209‐218. NVAB, 2005a. Leidraad Aanstellingskeuringen. NVAB, Utrecht. NVAB, 2005b. Leidraad Preventief Medisch Onderzoek van werkenden. NVAB, Utrecht. Saunders, J.B., Aasland, O.G., Babor, T.F., de la Fuente, J.R., Grant, M., 1993. Development of the Alcohol Use Disorders Identification Test (AUDIT): WHO Collaborative Project on Early Detection of Persons with Harmful Alcohol Consumption‐‐II. Addiction 88, 791‐804.
60
Schaufeli, W.B., Bakker, A.B., Hoogduin, K., Schaap, C., Kladler, A., 2001. On the clinical validity of the Maslach Burnout Inventory and the Burnout Measure. Psychology & Health 16, 565‐582. Sluiter, J.K., de Croon, E.M., Meijman, T.F., Frings‐Dresen, M.H.W., 2003. Need for recovery from work related fatigue and its role in the development and prediction of subjective health complaints. Occupational and Environmental Medicine 60, 62‐70. Suarthana, E., Moons, K.G., Heederik, D., Meijer, E., 2007. A simple diagnostic model for ruling out pneumoconiosis among construction workers. Occup Environ Med 64, 595‐601. Tuomi, K., Ilmarinen, J., Jahkola, A., Katajarinne, L., Tulkki, A., 1998. Work Ability Index. van Veldhoven, M., 1996. Psychosocial job demands and job stress. Thesis, Rijksuniversiteit Groningen, Groningen.
61
BIJLAGE 1 Vragenlijst voor de metselaar Persoonsgegevens 1. Naam ________________________________________________________ 2. Geslacht
man
vrouw
3. Geboortedatum
_______ - _______ - 19_______
Werkgegevens 4. Hoeveel jaar werkt u in de bouw?
_______________ jaar
5. Hoeveel jaar werkt u in uw huidige functie?
_______________ jaar
6. Bij wat voor soort bedrijf werkt u?
een algemeen bouwbedrijf een gespecialiseerd metselbedrijf
7. Hoeveel jaar werkt u bij het bedrijf waar u nu werkt?
_______________ jaar
8. Hoeveel uur per week werkt u volgens uw contract?
_______________ uur/week
9. Hoeveel uur werkt u gemiddeld per week (incl. overwerk)?
_______________ uur/week
10. Hoeveel dagen werkt u gemiddeld per week (incl. overwerk)?
_______________ dagen/week
11. Heeft u momenteel een uitkering?
Nee Ja, in het kader van … verzuim wegens ziekte WIA/WGA (gedeeltelijk) WW/Ziektewet (Pre) pensioen (gedeeltelijk) Overige
62
A.1 Heeft u in de afgelopen 6 maanden regelmatig klachten aan gewrichten, pezen of spieren gehad?
Nee
Ja
↓
Indien A1 ‘ja’: Geeft u hieronder aan welke klachten u de afgelopen 6 maanden in welke lichaamsregio’s hebt gehad. A.2
A.3
A.4
Heeft u in één
Wordt u bij het
Zijn de klachten
van deze
uitvoeren van
(mede)
regio’s een
uw werk door
ontstaan door
klacht?
de klacht
uw werk?
beperkt? JA
JA
JA
1. Nek
2. Bovenrug
3. Schouder
4. Elleboog
5. Onderarm
6. Pols/hand
7. Onderrug
8. Heup
9. Knie
10. Onderbeen
11. Enkel/voet
63
A.5 Heeft u aanvallen van bleekheid van tenminste één vingertop, bij
Nee
Ja
Nee
Ja
A.7 ... langdurig te staan?
Nee
Ja
A.8 … boven schouderhoogte te werken?
Nee
Ja
A.9 … langdurig met een gebogen of gedraaide rug te werken?
Nee
Ja
A.10 … blokken te tillen en/of te dragen?
Nee
Ja
A.11 … stenen op te pakken en/of neer te leggen?
Nee
Ja
A.11 … de metseltroffel te hanteren?
Nee
Ja
A.12 … herhaalde arm-handbewegingen uit te voeren?
Nee
Ja
A.13 … trappen op en af te lopen?
Nee
Ja
A.14 … ladders of steigers op en af te klimmen?
Nee
Ja
A.15 … op hoogte te werken?
Nee
Ja
A.16 … onder alle omstandigheden uw evenwicht te bewaren?
Nee
Ja
B.1 … met zien in de verte? (ook als u bril of lenzen draagt?)
Nee
Ja
B.2 … met lezen? (ook als u bril of lenzen draagt?)
Nee
Ja
B.3 … met zien tijdens de schemer?
Nee
Ja
B.4 … om uw collega’s op de bouwplaats te verstaan?
Nee
Ja
B.5 … om signalen op de bouwplaats te horen?
Nee
Ja
B.6 Heeft u last van vermoeide of branderige ogen na het werk?
Nee
Ja
B.7 Heeft u last van geluiden (piepen, ruisen, suizen) die anderen niet
Nee
Ja
B.8 Heeft u een slaapprobleem?
Nee
Ja
B.9 Bent u de laatste weken erg vermoeid?
Nee
Ja
B.10 Gebruikt u medicatie of middelen die invloed op de uitvoering van uw
Nee
Ja
koude? A.6 Heeft u een doof of tintelend gevoel in één of meer vingers?
Heeft u momenteel moeite om …
Heeft u momenteel moeite …
kunnen horen?
werk hebben?
64
B. 11 Bent u in de afgelopen 6 maanden betrokken geweest bij een ongeval
Nee
Ja
Nee
Ja
of een bijna-ongeval op uw werk of tijdens woon-werkverkeer? B.12 Heeft u de afgelopen 6 maanden een (bijna) ongeval veroorzaakt, wat volgens uzelf te wijden is aan vermoeidheid of onoplettendheid?
B.13 Hieronder vindt u stellingen met betrekking tot uw herstelbehoefte na het werk. Geef door 'nee' of 'ja' aan te vinken aan hoe u zich de afgelopen 4 weken NA het werk voelde.
1. Ik vind het moeilijk om me te ontspannen aan het einde van een
Nee
Ja
2. Aan het einde van een werkdag ben ik echt op.
Nee
Ja
3. Mijn baan zorgt dat ik me aan het einde van een werkdag nogal
Nee
Ja
4. Na het avondeten voel ik me meestal nog vrij fit.
Nee
Ja
5. Ik kom meestal pas op een tweede vrije dag tot rust.
Nee
Ja
6. Het kost mij moeite om me te concentreren in mijn vrije uren na het
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
9. Als ik thuis kom moeten ze mij even met rust laten.
Nee
Ja
10. Het komt vaak voor dat ik door vermoeidheid niet meer toekom aan
Nee
Ja
Nee
Ja
werkdag.
uitgeput voel.
werk.
7. Ik kan weinig belangstelling opbrengen voor andere mensen wanneer ik net ben thuisgekomen.
8. Het kost mij over het algemeen meer dan een uur voordat ik helemaal hersteld ben na mijn werk.
andere bezigheden.
11. Het komt voor dat ik tijdens het laatste deel van de werkdag door vermoeidheid mijn werk niet mee zo goed kan doen.
65
Hierna volgen lijsten met problemen die mensen kunnen hebben. Lees ieder probleem zorgvuldig door. Vink het vakje aan die het beste weergeeft in hoeverre u last had van dat probleem gedurende de afgelopen week, inclusief vandaag. B.14 Hoeveel last had u de afgelopen week van…
1. 2. 3. 4.
… gedachten aan zelfmoord … je eenzaam voelen … je somber voelen … geen interesse kunnen opbrengen voor dingen 5. … je hopeloos voelen over de toekomst 6. … het gevoel dat je niets waard bent B.15 Hoeveel last had u de afgelopen week van…
1. 2. 3. 4. 5. 6.
… zenuwachtigheid of beverigheid … zomaar plotseling bang worden … bang zijn … je gespannen en opgefokt voelen … aanvallen van angst of paniek … je zo rusteloos voelen dat je niet stil kan blijven zitten
helemaal een nogal tamelijk veel geen beetje
helemaal een nogal tamelijk veel geen beetje
heel veel
heel veel
B.16 Had u de afgelopen week last van… 1. piekeren? 2. lusteloosheid? 3. Voelt u zich de afgelopen week gespannen?
Nee
Soms
Regelmatig of vaak
66
B.17 Op deze bladzijde vindt u een lijst van uitspraken die mensen doen na een zeer ingrijpende gebeurtenis. Neem de door u meegemaakte gebeurtenis in gedachten, bekijk elke uitspraak en geef aan hoe vaak ze op u van toepassing was de afgelopen week. Als ze niet voorkwam zet u een kruisje bij “helemaal niet”. Hele-
Zelden
Soms
Vaak
5. Bij vlagen had ik er sterke gevoelens over
6. Ik droomde erover
9. Ik heb geprobeerd er niet over te praten
10. Beelden ervan schoten me in gedachten
13. Ik heb geprobeerd er niet aan te denken
14. Iedere herinnering bracht de gevoelens weer terug
15. Mijn gevoel erover was als het ware verdoofd
maal niet
1. Ik dacht er aan zonder dat ik dat wilde 2. Ik zorgde ervoor niet van streek te raken als ik eraan dacht of eraan herinnerd werd
3. Ik probeerde de gebeurtenis uit mijn geheugen te bannen
4. Ik kon moeilijk in slaap vallen of in slaap blijven omdat beelden en gedachten erover door mijn hoofd gingen
7. Ik bleef dingen die mij eraan herinneren uit de weg gaan
8. Ik had het gevoel alsof het niet echt gebeurd was, alsof het niet echt was
11. Andere dingen deden mij er steeds weer aan denken
12. Ik wist dat ik er nog heel wat gevoelens over had, maar hield er geen rekening mee
67
B.18 Hierna wordt u gevraagd naar uw alcoholgebruik. Kruist u één antwoord aan dat het best op u van toepassing is.
1. Hoe vaak drinkt u alcoholhoudende drank?
2. Hoeveel alcoholhoudende drankjes drinkt u gemiddeld op een dag dat u drinkt?
3. Hoe vaak drinkt u zes of meer drankjes bij één gelegenheid?
nooit minder dan 1 keer per maand 2-4 keer per maand 2-3 keer per week 4 of meer keer week ik drink geen alcohol 1 of 2 3 of 4 5 of 6 7, 8 of 9 10 of meer nooit minder dan 1 keer per maand maandelijks wekelijks dagelijks of bijna dagelijks
C.1 Heeft u de afgelopen 12 maanden last gehad van
1. rode, gezwollen handen of vingers?
Nee
Ja
2. rode handen of vingers en kloven?
Nee
Ja
3. blaasjes op de handen of tussen de vingers?
Nee
Ja
4. schilferende handen of vingers met kloven?
Nee
Ja
5. jeukende handen of vingers met kloven?
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
1. vlekken die van kleur, vorm of dikte veranderen?
Nee
Ja
2. vlekken die gaan jeuken of bloeden?
Nee
Ja
3. moedervlekken, oude littekens en zweren die moeilijk genezen?
Nee
Ja
C.2
1. Heeft één of meer van bovenstaande klachten aan uw handen of vingers langer dan 3 weken geduurd?
2. Kwam één of meer van bovenstaande klachten aan uw handen of vingers vaker dan één keer terug? C.3 Heeft u op uw huid:
68
C.4 Heeft u in de afgelopen zes maanden ademhalings- en/of
Nee
Ja
Nee
Ja
<15 jaar
≥15 jaar
gezond
ongezond
D.1 Heeft u aderverkalking of een hoge bloeddruk?
Nee
Ja
D.2 Heeft uw vader, moeder, broer of zus voor het 65e levensjaar een
Nee
Ja
D.3 Heeft u diabetes mellitus type 2 (suikerziekte)?
Nee
Ja
D.4 Heeft uw vader, moeder, broer of zus diabetes mellitus type 2
Nee
Ja
Nee
Ja
luchtwegklachten gehad? (zoals kortademigheid, hoesten, een piepende ademhaling?) C.5 Rookt u? C.6 Hoeveel jaar werkt u in de bouw? C.7 Hoe schat u uw eigen gezondheid in?
hartvaatziekte gekregen?
(suikerziekte)? D.5 Wordt u behandeld met middelen tegen hoge bloeddruk of verhoogde cholesterol?
69
E.1
Stel, uw werkvermogen in de beste periode van uw leven heeft een waarde van 10 punten. Hoeveel punten kent u dan toe aan uw werkvermogen op dit moment? (zet in één hokje een kruis, ‘0’ betekent dat u niet in staat bent om te werken) 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 niet in werkvermogen staat om in uw te werken beste periode
E.2
Hoe beoordeelt u op dit moment uw werkvermogen als u kijkt naar alle lichamelijk belastende taken in uw werk? 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 niet in staat om werkvermogen lichamelijke taken in uw uit te voeren beste periode
E.3
Hoe beoordeelt u op dit moment uw werkvermogen als u kijkt naar de geestelijke (psychische) eisen dat het werk aan u stelt? 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 niet in staat om werkvermogen geestelijke taken in uw uit te voeren beste periode
70
E.4
De volgende vragen hebben betrekking op het aantal aandoeningen of letsels die u op dit moment heeft en die door een arts zijn vastgesteld of worden behandeld. Geef hieronder aan of u geen,1, 2, of 3 verschillende aandoeningen heeft. Aantal aandoeningen geen
1
2
3
o. Letsel door ongeval
p. Aandoeningen van het bewegingsapparaat
q. Hart- en vaataandoeningen
r. Aandoeningen van de luchtwegen
s. Psychische aandoeningen
t. Zenuw- en of zintuigaandoeningen
u. Aandoeningen van maag en/of darmen
v. Aandoeningen van urinewegen of de
w. Huidaandoeningen
x. Tumoren
y. Stofwisselingsstoornissen
z. Aandoeningen van het bloed
aa. Aangeboren ziekten
bb. Overige aandoeningen of ziekten
geslachtsorganen
E.5
Geven de ziekten, klachten of letsels die u heeft problemen in de uitoefening van uw werk? (kruis meer dan één hokje aan indien van toepassing)
g. Ik heb geen problemen in de uitoefening van mijn werk
h. Ik kan mijn werk doen, maar dat veroorzaakt wel enkele klachten
i.
Ik moet soms langzamer werken of mijn manier van werken veranderen
j. Ik moet vaak langzamer werken of mijn manier van werken veranderen
k. Ik ben alleen in staat om parttime te werken
l.
Ik ben naar mijn mening in het geheel niet in staat om te werken
– EINDE VAN DE VRAGENLIJST – Wij vragen u deze vragenlijst aan de doktersassistent te geven.
71
BIJLAGE 2 Vragenlijst voor de uitvoerder Persoonsgegevens 1. Naam ________________________________________________________ 2. Geslacht
man
vrouw
3. Geboortedatum
_______ - _______ - 19_______
Werkgegevens 4. Hoeveel jaar werkt u in de bouw?
_______________ jaar
5. Hoeveel jaar werkt u in uw huidige functie?
_______________ jaar
6. Bent u werkzaam als …
uitvoerder GWW uitvoerder B & U anders
7. Hoeveel jaar werkt u bij het bedrijf waar u nu werkt?
_______________ jaar
8. Hoeveel uur per week werkt u volgens uw contract?
_______________ uur/week
9. Hoeveel uur werkt u gemiddeld per week (incl. overwerk)?
_______________ uur/week
10. Hoeveel dagen werkt u gemiddeld per week (incl. overwerk)?
_______________ dagen/week
11. Heeft u momenteel een uitkering?
Nee Ja, in het kader van … verzuim wegens ziekte WIA/WGA (gedeeltelijk) WW/Ziektewet (Pre) pensioen (gedeeltelijk) Overige
72
A.1 Heeft u in de afgelopen 6 maanden regelmatig klachten aan gewrichten, pezen of spieren gehad?
Nee
Ja
↓
Indien A1 ‘ja’: Geeft u hieronder aan welke klachten u de afgelopen 6 maanden in welke lichaamsregio’s hebt gehad. A.2
A.3
A.4
Heeft u in één
Wordt u bij het
Zijn de klachten
van deze
uitvoeren van
(mede)
regio’s een
uw werk door
ontstaan door
klacht?
de klacht
uw werk?
beperkt? JA
JA
JA
1. Nek
2. Bovenrug
3. Schouder
4. Elleboog
5. Onderarm
6. Pols/hand
7. Onderrug
8. Heup
9. Knie
10. Onderbeen
11. Enkel/voet
73
A.5 Heeft u aanvallen van bleekheid van tenminste één vingertop, bij
Nee
Ja
Nee
Ja
A.13 … trappen op en/of af te lopen?
Nee
Ja
A.14 … ladders of steigers op en/of af klimmen?
Nee
Ja
A.15 … op hoogte te werken?
Nee
Ja
A.16 … uw evenwicht te bewaren?
Nee
Ja
A.17… over de bouwplaats te lopen?
Nee
Ja
B.1 … met zien in de verte? (ook als u bril of lenzen draagt?)
Nee
Ja
B.2 … met lezen? (ook als u bril of lenzen draagt?)
Nee
Ja
B.3 … met zien tijdens de schemer?
Nee
Ja
B.4 … om uw collega’s op de bouwplaats te verstaan?
Nee
Ja
B.5 … om signalen op de bouwplaats te horen?
Nee
Ja
B.6 Heeft u last van vermoeide of branderige ogen na het werk?
Nee
Ja
B.7 Heeft u last van geluiden (piepen, ruisen, suizen) die anderen niet
Nee
Ja
B.8 Heeft u een slaapprobleem?
Nee
Ja
B.9 Bent u de laatste weken erg vermoeid?
Nee
Ja
B.10 Gebruikt u medicatie of middelen die invloed op de uitvoering van uw
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
koude? A.6 Heeft u een doof of tintelend gevoel in één of meer vingers?
Heeft u momenteel moeite om …
Heeft u momenteel moeite …
kunnen horen?
werk hebben? B. 11 Bent u in de afgelopen 6 maanden betrokken geweest bij een ongeval of een bijna-ongeval op uw werk of tijdens woon-werkverkeer? B.12 Heeft u de afgelopen 6 maanden een (bijna) ongeval veroorzaakt, wat volgens uzelf te wijden is aan vermoeidheid of onoplettendheid?
74
B.13 Hieronder vindt u stellingen met betrekking tot uw herstelbehoefte na het werk. Geef door 'nee' of 'ja' aan te vinken aan hoe u zich de afgelopen 4 weken NA het werk voelde. 1. Ik vind het moeilijk om me te ontspannen aan het einde van een
Nee
Ja
2. Aan het einde van een werkdag ben ik echt op.
Nee
Ja
3. Mijn baan zorgt dat ik me aan het einde van een werkdag nogal
Nee
Ja
4. Na het avondeten voel ik me meestal nog vrij fit.
Nee
Ja
5. Ik kom meestal pas op een tweede vrije dag tot rust.
Nee
Ja
6. Het kost mij moeite om me te concentreren in mijn vrije uren na het
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
9. Als ik thuis kom moeten ze mij even met rust laten.
Nee
Ja
10. Het komt vaak voor dat ik door vermoeidheid niet meer toekom aan
Nee
Ja
Nee
Ja
werkdag.
uitgeput voel.
werk. 7. Ik kan weinig belangstelling opbrengen voor andere mensen wanneer ik net ben thuisgekomen. 8. Het kost mij over het algemeen meer dan een uur voordat ik helemaal hersteld ben na mijn werk.
andere bezigheden. 11. Het komt voor dat ik tijdens het laatste deel van de werkdag door vermoeidheid mijn werk niet mee zo goed kan doen.
75
Hierna volgen lijsten met problemen die mensen kunnen hebben. Lees ieder probleem zorgvuldig door en vink het vakje aan bij de omschrijving die het beste weergeeft in hoeverre u last had van dat probleem gedurende de afgelopen week, inclusief vandaag. B.14 Hoeveel last had u de afgelopen week van… 1. 2. 3. 4.
… gedachten aan zelfmoord … je eenzaam voelen … je somber voelen … geen interesse kunnen opbrengen voor dingen 5. … je hopeloos voelen over de toekomst 6. … het gevoel dat je niets waard bent B.15 Hoeveel last had u de afgelopen week van… 1. 2. 3. 4. 5. 6.
… zenuwachtigheid of beverigheid … zomaar plotseling bang worden … bang zijn … je gespannen en opgefokt voelen … aanvallen van angst of paniek … je zo rusteloos voelen dat je niet stil kan blijven zitten
helemaal een nogal tamelijk geen beetje veel
helemaal een nogal tamelijk geen beetje veel
heel veel
heel veel
B.16 Had u de afgelopen week last van… 1. piekeren? 2. lusteloosheid? 3. Voelt u zich de afgelopen week gespannen?
Nee
Soms
Regelmatig of vaak
76
B.17 Op deze bladzijde vindt u een lijst van uitspraken die mensen doen na een zeer ingrijpende gebeurtenis. Neem de door u meegemaakte gebeurtenis in gedachten, bekijk elke uitspraak en geef aan hoe vaak ze op u van toepassing was de afgelopen week. Als ze niet voorkwam zet u een kruisje bij “helemaal niet”. Hele-
Zelden
Soms
Vaak
maal niet 1. Ik dacht er aan zonder dat ik dat wilde
2. Ik zorgde ervoor niet van streek te raken als ik
5. Bij vlagen had ik er sterke gevoelens over
6. Ik droomde erover
7. Ik bleef dingen die mij eraan herinneren uit de weg
9. Ik heb geprobeerd er niet over te praten
10. Beelden ervan schoten me in gedachten
11. Andere dingen deden mij er steeds weer aan
13. Ik heb geprobeerd er niet aan te denken
14. Iedere herinnering bracht de gevoelens weer terug
15. Mijn gevoel erover was als het ware verdoofd
eraan dacht of eraan herinnerd werd 3. Ik probeerde de gebeurtenis uit mijn geheugen te bannen 4. Ik kon moeilijk in slaap vallen of in slaap blijven omdat beelden en gedachten erover door mijn hoofd gingen
gaan 8. Ik had het gevoel alsof het niet echt gebeurd was, alsof het niet echt was
denken 12. Ik wist dat ik er nog heel wat gevoelens over had, maar hield er geen rekening mee
77
B.18 Hierna wordt u gevraagd naar uw alcoholgebruik. Kruist u één antwoord aan dat het best op u van toepassing is. 1. Hoe vaak drinkt u alcoholhoudende drank?
2. Hoeveel alcoholhoudende drankjes drinkt u gemiddeld op een dag dat u drinkt?
3. Hoe vaak drinkt u zes of meer drankjes bij één gelegenheid?
nooit minder dan 1 keer per maand 2-4 keer per maand 2-3 keer per week 4 of meer keer week ik drink geen alcohol 1 of 2 3 of 4 5 of 6 7, 8 of 9 10 of meer nooit minder dan 1 keer per maand maandelijks wekelijks dagelijks of bijna dagelijks
78
B.19 Hierna volgen uitspraken die betrekking hebben op hoe u uw werk beleeft
en hoe u zich daarbij voelt. Geef aan hoe vaak iedere uitspraak op u van toepassing is door het aankruisen van het best passende cijfer. De betekenis van de cijfers is als volgt: 0 nooit
sporadisch 1 een paar keer per jaar of minder
af en toe 2 eens per maand of minder
regelmatig 3 een paar keer per maand
dikwijls 4 eens per week
zeer dikwijls 5 een paar keer per week
altijd 6 dagelijks
1. 2. 3.
Ik voel me mentaal uitgeput door met mijn werk. Aan het einde van een werkdag voel ik me leeg. Ik voel me vermoeid als ik ’s morgens opsta en er weer een werkdag voor me ligt. Ik heb het gevoel dat ik sommigen van het (eigen) personeel te onpersoonlijk behandel. De hele dag met mensen werken vormt een zware belasting voor mij. Ik voel me opgebrand door mijn werk. Ik heb het idee dat ik onverschilliger ben geworden tegenover andere mensen sinds ik deze baan heb. Ik maak me zorgen dat mijn werk mij gevoelsmatig afstompt. Ik voel me gefrustreerd door mijn baan. Ik denk dat ik me teveel inzet voor mijn werk. Het kan me echt niet schelen wat er met sommigen van het (eigen) personeel gebeurt. Ik voel me aan het eind van mijn latijn. Ik heb het gevoel dat (eigen) personeel mij hun problemen verwijten.
4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
0
1
2
3
4
5
6
79
C.3 Heeft u op uw huid: 1. vlekken die van kleur, vorm of dikte veranderen?
Nee
Ja
2. vlekken die gaan jeuken of bloeden?
Nee
Ja
3. moedervlekken, oude littekens en zweren die moeilijk genezen?
Nee
Ja
C.4 Heeft u in de afgelopen zes maanden ademhalings- en/of
Nee
Ja
C.5 Rookt u?
Nee
Ja
C.6 Hoeveel jaar werkt u in de bouw?
<15 jaar
≥15 jaar
gezond
ongezond
Nee
Ja
Nee
Ja
D.3 Heeft u diabetes mellitus type 2 (suikerziekte)?
Nee
Ja
D.4 Heeft uw vader, moeder, broer of zus diabetes mellitus type 2
Nee
Ja
Nee
Ja
luchtwegklachten gehad? (zoals kortademigheid, hoesten, een piepende ademhaling?)
C.7 Hoe schat u uw eigen gezondheid in?
D.1 Heeft u aderverkalking of een hoge bloeddruk? e
D.2 Heeft uw vader, moeder, broer of zus voor het 65 levensjaar een hartvaatziekte gekregen?
(suikerziekte)? D.5 Wordt u behandeld met middelen tegen hoge bloeddruk of verhoogde cholesterol??
80
E.1
Stel, uw werkvermogen in de beste periode van uw leven heeft een waarde van 10 punten. Hoeveel punten kent u dan toe aan uw werkvermogen op dit moment? (zet in één hokje een kruis, ‘0’ betekent dat u niet in staat bent om te werken) 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 niet in werkvermogen staat om in uw te werken beste periode
E.2
Hoe beoordeelt u op dit moment uw werkvermogen als u kijkt naar alle lichamelijk belastende taken in uw werk? 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 niet in staat om werkvermogen lichamelijke taken in uw uit te voeren beste periode
E.3
Hoe beoordeelt u op dit moment uw werkvermogen als u kijkt naar de geestelijke (psychische) eisen dat het werk aan u stelt? 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 niet in staat om werkvermogen geestelijke taken in uw uit te voeren beste periode
81
E.4
De volgende vragen hebben betrekking op het aantal aandoeningen of letsels die u op dit moment heeft en die door een arts zijn vastgesteld of worden behandeld. Geef hieronder aan of u geen,1, 2, of 3 verschillende aandoeningen heeft. Aantal aandoeningen geen
1
2
3
a. Letsel door ongeval
b. Aandoeningen van het bewegingsapparaat
c. Hart- en vaataandoeningen
d. Aandoeningen van de luchtwegen
e. Psychische aandoeningen
f.
Zenuw- en of zintuigaandoeningen
g. Aandoeningen van maag en/of darmen
h. Aandoeningen van urinewegen of de
geslachtsorganen
E.5
i.
Huidaandoeningen
j.
Tumoren
k. Stofwisselingsstoornissen
l.
m. Aangeboren ziekten
n. Overige aandoeningen of ziekten
Aandoeningen van het bloed
Geven de ziekten, klachten of letsels die u heeft problemen in de uitoefening van uw werk? (kruis meer dan één hokje aan indien van toepassing)
m. Ik heb geen problemen in de uitoefening van mijn werk
n. Ik kan mijn werk doen, maar dat veroorzaakt wel enkele klachten
o. Ik moet soms langzamer werken of mijn manier van werken veranderen
p. Ik moet vaak langzamer werken of mijn manier van werken veranderen
q. Ik ben alleen in staat om parttime te werken
r.
Ik ben naar mijn mening in het geheel niet in staat om te werken
82
E.6 Geef hieronder aan hoe u uw werkvermogen op dit moment beoordeelt ten aanzien van de genoemde activiteiten. Kruis één antwoord per activiteit aan.
Ik beoordeel mijn werkvermogen m.b.t. de genoemde activiteit: Zeer Slecht Matig Goed Zeer slecht
Activiteiten:
goed
7. Coördineren van taken
8. Twee of meer taken tegelijkertijd
10. Beslissingen nemen
11. Werken onder tijdsdruk
12. Zorg dragen voor de veiligheid
uitvoeren
9. Omgaan met taakverstoringen en -onderbrekingen
– EINDE VAN DE VRAGENLIJST – Wij vragen u deze vragenlijst aan de doktersassistent te geven.
83
BIJLAGE 3 Handleiding voor de doktersassistent o
Leg alle benodigdheden voor het uitvoeren van de metingen klaar;
o
Leg de proefpersoon uit wat er gaat gebeuren;
o
Kies naar eigen inzicht de volgorde van de hierna genoemde onderdelen;
o
Vul de resultaten in op de verzamelstaat.
Vragenlijst Astma Deelnemers zijn gevraagd om de PMO‐vragenlijst thuis in te vullen en mee te nemen naar de arbodienst. Check of de deelnemer alle vragen heeft ingevuld, en vraag hem eventueel dit alsnog te doen. Controleer het antwoord op vraag C4 (Heeft u in de afgelopen zes maanden ademhalings‐ en/of luchtwegklachten gehad? (zoals kortademigheid, hoesten, een piepende ademhaling?). Indien de werknemer ‘ja’ heeft geantwoord, laat de werknemer dan ook de vragenlijst ‘Astma’ invullen. Appendix 1. Vragenlijst astma 1. Als u rent, of snel de trap op loopt… hoest u dan wel eens?
Nee
Ja
heeft u dan wel eens een piepende ademhaling?
Nee
Ja
heeft u dan wel eens een beklemmend gevoel op de borst?
Nee
Ja
een piepende ademhaling?
Nee
Ja
moeilijkheden met ademhalen?
Nee
Ja
met een piepende ademhaling?
Nee
Ja
met moeilijkheden met ademhalen?
Nee
Ja
een rokerige ruimte bent?
Nee
Ja
een erg stoffige ruimte bent?
Nee
Ja
2. Wordt uw slaap ooit onderbroken door…
3. Wordt u wel eens wakker…
4. Heeft u wel eens een piepende ademhaling wanneer u in…
84
Gezichtsvermogen metselaars: alleen op 5 m Voer de test volgens protocol uit op 5 m, steeds met beide ogen samen, eventueel met bril op of lenzen in. Noteer de gezichtsscherpte van beide ogen samen in het resultatenoverzicht (Veiligheid). Gezichtsvermogen uitvoerders: 5, 0.6 en 0.4 m Voer de test volgens protocol uit op 0.6 en 0.4 m, steeds met beide ogen samen, eventueel met bril op of lenzen in. Gebruik dat deel van de bril dat gewoonlijk voor de betreffende afstand wordt benut. Bij de meting op 0.6 m mag de bovenste rij optotypen niet boven ooghoogte komen. Observeer tijdens de meting de kijkrichting en de stand van het hoofd. Stel vast of bij beeldschermwerk een natuurlijke hoofdhouding mogelijk is. Noteer: ‐ de gezichtsscherpte van beide ogen samen en ‐ of er sprake is van een onnatuurlijke hoofdhouding (bijvoorbeeld ver achterover gebogen) (ja/nee) in het resultatenoverzicht (Veiligheid). Lichaamslengte Laat de deelnemer rechtop, zonder schoenen, met de hakken tegen de muur en voeten plat op de grond, tegen de meetlat staan en lees de lengte af in cm nauwkeurig. Noteer de lengte in meter (1.XX m) in het resultatenoverzicht (Gezondheid in relatie tot werk). Lichaamsgewicht Laat de deelnemer rechtop, zonder schoenen, met alleen ondergoed aan, op de weegschaal staan en lees het gewicht af. Noteer het gewicht in kg in het resultatenoverzicht (Gezondheid in relatie tot werk). Buikomvang Laat de deelnemer rechtop staan en meet met het meetlint ter hoogte van de navel na een uitademing, vlak onder de ribbenboog, de tailleomvang in cm.
85
Noteer de buikomvang in cm in het resultatenoverzicht (Gezondheid in relatie tot werk). Longfunctie Leg uit wat er gaat gebeuren. Voer de test uit volgens protocol en meet: a. De geforceerde vitale capaciteit (FVC); b. De geforceerde expiratoire volume (FEV1). Bereken de FEV1 / FVC‐ratio met behulp van de Excelfile. Noteer de FVC, FEV1 en FEV1 / FVC in het resultatenoverzicht (Gevaarlijke stoffen) en voeg de metingen toe. Gehoortest Neem het toonaudigram af en voeg deze toe aan het resultatenoverzicht. Bloeddruk Nadat de proefpersoon 5 minuten rustig heeft gezeten wordt de bloeddruk opgenomen, zowel bij de linkerarm als de rechterarm. De bloeddruk wordt in zit afgenomen. Er wordt aan beide armen gemeten en telkens tweemaal aan dezelfde arm met een tussenpoos van minimaal 15 seconden. Noteer de twee metingen van beide armen. Tijdens de procedure wordt niet gesproken. De bloeddruk wordt met een nauwkeurigheid van 2 mmHg afgelezen. Bereken de gemiddelde systolische bloeddruk en de gemiddelde diastolische bloeddruk. Noteer de gemiddelde systolische bloeddruk en de gemiddelde diastolische bloeddruk in het resultatenoverzicht (Gezondheid in relatie tot werk). Bloed afnemen voor laboratoriumonderzoek Het afnemen van bloed is GEEN verplicht onderdeel van het PMO, dus informeer of de deelnemer wel toestemt met het afnemen van bloed. Indien de deelnemer toestemt: Neem bloed af op gebruikelijke wijze zodat het cholesterol totaal, cholesterol hdl, ratio en HbA1c bepaald kunnen worden.
86
ECG (werknemers ≥ 40 jr) Maak op gebruikelijke wijze een rust‐ECG indien de deelnemer 40 jaar of ouder is en voeg deze toe aan het resultatenoverzicht. Vertel de deelnemer dat de functionele lichamelijke testen, buiten worden afgenomen. De deelnemer mag weer even plaatsnemen in de wachtruimte en wordt dan opgehaald door de ergonoom (testleider). De ergonoom geeft nadere instructies m.b.t. de uitvoering van de functionele testen.
87
BIJLAGE 4 Handleiding voor de ergonoom Voorbereiding Benodigdheden voor de opstelling van 1 functionele test: Functionele metseltest: 2 speciekuipen, waarvan 1 gevuld met 1 zak metselzand 1 metseltroffel met verzwaring 9 zakken metselzand 25 kg 6 klapschragen van 40 cm 4 klapschragen van 50/60 cm 4 klapschragen van 100 cm 2 klapschragen van 150 cm 16 steigerplanken 1.50 m totaal ~325 stenen waalformaat, 130 @ grondniveau; 65 @ verhoging voor 50 cm; 65 @ grond voor 150 cm en 65 @ verhoging voor 150 cm totaal 24 kalkzandsteenblokken van max 14 kg; 12 @ grond voor 100 cm. 12 @ verhoging voor 100 cm Traplopen en lopen goed begaanbare trap van 1 verdieping goed begaanbare route van ~ 50 meter waar totaal ongeveer 8 rondjes in 5 minuten gelopen wordt Ladder klimmen Atrex ladder NZR 2 x 12 van 19 kg, (~7 m) Voordat de deelnemer zich meldt: Check of alle benodigdheden aanwezig zijn, en houd bij de hand: Schrijfboard / schrijfblok, 2 pennen, potlood, horloge, stopwatch, metronoom, testprotocol, samenvatting van de functionele metseltest, afzetlint, in te vullen rapportage voor de bedrijfsarts. Metselaars voeren zowel de Functionele Metseltest als het Traplopen en het Ladder klimmen uit. Uitvoerders voeren het Traplopen / Lopen en het Ladder Klimmen uit. Toelichting De deelnemer gaat een aantal functionele testen uitvoeren. Metselaars voeren eerst testen uit die de fysieke belasting tijdens metseltaken simuleert. Zowel metselaars als uitvoerders wordt daarna gevraagd een aantal malen een trap op en af te lopen en een ladder te beklimmen. Voor uitvoerders wordt het traplopen ook nog afgewisseld met gewoon lopen. Tabel 1. Overzicht onderdelen functionele testen per beroep.
Metselaar
Uitvoerder
Functionele metseltest
ja
nee
Traplopen
ja
ja
nee
ja
ja
ja
Lopen Ladder klimmen
88
1: de Functionele Metseltest Leg de deelnemer uit dat: er in de functionele metseltest meerdere onderdelen zijn, die na elkaar worden uitgevoerd en worden herhaald, namelijk: A I t/m A III : het hanteren van de metseltroffel B: hanteren van stenen laag C. tillen en dragen van lasten grond‐heup A I t/m A III: het hanteren van de metseltroffel D: hanteren van stenen midden en hoog E. tillen en dragen van lasten heup‐grond de testleider ook tijdens het uitvoeren zal aangeven en herhalen wanneer de deelnemer wat moet doen en hoe lang; geen van de testen zo snel mogelijk hoeft te worden uitgevoerd, maar op eigen tempo of het opgelegde tempo; tijdens de testen de deelnemer zelf mag kiezen op welke wijze of in welke houding de test wordt uitgevoerd; de deelnemer het moet aangeven als hij klachten of beperkingen ervaart. Op deze manier kunnen klachten in een vroeg stadium worden opgespoord, kan de bedrijfsarts zijn advies hierop afstemmen. het niet de bedoeling is om tussentijds te stoppen, maar stoppen wel mag als klachten, pijn of andere redenen daar aanleiding toe geven. de testleider de deelnemer niet zal onderbreken tijdens het uitvoeren van de testen, behalve als de veiligheid van de deelnemer in gevaar dreigt te komen. De testleider begint met een korte uitleg / demonstratie van de onderdelen van de test.
89
A. Hanteren van de metseltroffel Uitvoering: De onderdelen worden aaneengesloten uitgevoerd. De metseltroffel wordt in de voorkeurshand gehouden. A I. Zand omscheppen (1 minuut). De deelnemer schept het zand om, gelijkend op het omscheppen van specie. De cementbak is op de grond geplaatst. A II. Zand opscheppen (totaal 3 minuten). De deelnemer schept zand uit een bak aan de zijde van de voorkeurshand die op de grond is geplaatst en verplaatst dit naar een bak aan de andere zijde, die op de grond, 50 cm en 100 cm wordt geplaatst. De deelnemer herhaalt deze bewegingen gedurende 1 minuut of totdat de bak leeg is. Het protocol wordt op 3 manieren herhaald (van grond naar grond, van grond naar 50 cm, van grond naar 100 cm). Na 1 minuut wordt de ene bak geleegd in de andere bak (zodat de situatie weer is zoals werd begonnen), en wordt de lege bak op de verhoging getild door de deelnemer. Nadat er op 100 cm is gewerkt, wordt de bak terug naar de grond getild. A III. Pronatie‐supinatie met metseltroffel: pols en onderarm repeterend draaien (1 minuut). De deelnemer maakt 50 pronatie‐supinatie bewegingen (maximaal) (waarbij 1 cyclus ~1.2 sec duurt) gedurende een minuut met een metseltroffel waaraan een extra last van 0.9 kg is bevestigd. Het tempo wordt aangegeven met een metronoom (50 beats/minuut) en dient te worden gevolgd. De arm is 900 gebogen in de elleboog, de elleboog wordt in de zij gehouden en de troffel wordt vastgehouden op gebruikelijke wijze. Einde onderdeel A, zeg ‘dit onderdeel is af’ en neem de deelnemer direct mee naar het volgende onderdeel. B. Hanteren van stenen laag Uitvoering: De stenen moeten worden opgepakt en op de aangegeven hoogte neergelegd, waarbij maximaal 5 stenen op elkaar gestapeld worden. In de voorkeurshand houdt de deelnemer de troffel en simuleert het oppakken van specie uit een (lege) bak. De deelnemer mag de bak zelf ergens neerzetten. De deelnemer werkt op eigen tempo, maar alle handelingen (oppakken van de specie, oppakken van stenen, neerleggen van specie, neerleggen van de stenen/blokken, verwijderen van teveel specie, aantikken) moeten worden uitgevoerd. o gedurende 8 minuten worden stenen vanaf de verhoging opgepakt en neergelegd op grondniveau. o gedurende 8 minuten worden stenen opgepakt vanaf grondniveau en neergelegd op grondniveau. De eerste 2 minuten werkt de deelnemer in eigen werkhouding. Vraag daarna de deelnemer daarna om: - 2 minuten geknield te werken - 2 minuten gehurkt te werken - 2 minuten gebukt te werken Einde onderdeel, zeg ‘dit onderdeel is af’, ruim samen de stenen op en neem de deelnemer vervolgens mee naar het volgende onderdeel.
90
C. Tillen en dragen van lasten grond‐heup Uitvoering: De zakken metselzand liggen plat op de grond. Achtmaal wordt een zak metselzand (25 kg) van de grond opgepakt, drie meter gedragen en op de verhoging gezet. Vier worden op 50 cm gezet, vier op 100 cm. De volgorde is niet van belang. A. Herhaling van onderdeel AI t/m AIII: Hanteren van de metseltroffel Het protocol wordt op gelijke wijze nogmaals uitgevoerd. D. Hanteren van stenen midden en hoog Uitvoering: Stenen: De stenen moeten worden opgepakt en op de aangegeven hoogte neergelegd, waarbij maximaal 5 stenen op elkaar gestapeld worden. In de voorkeurshand houdt de deelnemer de troffel en simuleert het oppakken van specie uit een (lege) bak. De deelnemer mag de bak zelf ergens neerzetten. De deelnemer werkt op eigen tempo, maar alle handelingen (oppakken van de specie, oppakken van stenen, neerleggen van specie, neerleggen van de stenen, aantikken, verwijderen van teveel specie) moeten worden uitgevoerd. Blokken: De blokken moeten worden opgepakt en op de aangegeven hoogte neergelegd, waarbij maximaal 3 stenen op elkaar gestapeld worden. In de voorkeurhand houdt de deelnemer de troffel en simuleert het oppakken van specie uit een (lege) bak. De deelnemer mag de bak zelf ergens neerzetten. De deelnemer werkt op eigen tempo, maar alle handelingen (oppakken van specie, aanbrengen van specie, troffel terugleggen, tweehandig het blok oppakken, blok naar de muur brengen, blok plaatsen, kopse kant van het blok insmeren) moeten worden uitgevoerd. o gedurende 8 minuten worden - stenen opgepakt vanaf de grond en neergelegd op 50 cm (4 min); - stenen opgepakt vanaf de verhoging en neergelegd op 50 cm (4 min). o gedurende 8 minuten worden - blokken opgepakt vanaf de grond en neergelegd op 100 cm (4 min); - blokken opgepakt vanaf de verhoging en neergelegd op 100 cm (4 min). o gedurende 8 minuten worden - stenen opgepakt vanaf de grond en neergelegd op 150 cm (4 min); - stenen opgepakt vanaf de verhoging en neergelegd op 150 cm (4 min). Einde onderdeel, zeg ‘dit onderdeel is af’, ruim samen de stenen en blokken op en neem de deelnemer vervolgens mee naar het volgende onderdeel. E. Tillen en dragen van lasten heup‐grond Uitvoering: Dezelfde zakken van onderdeel C worden teruggeplaatst: ze worden opgepakt, drie meter gedragen en plat op de grond neergelegd.
91
Nabespreking en advies Einde test, zeg ‘de test is klaar’, doorloop de beoordelingscriteria per onderdeel en ga na of de deelnemer op enig moment klachten of beperkingen heeft ervaren, of deze ervaart tijdens een reguliere werkdag bij het uitvoeren van soortgelijke taken. Indien ‘ja’, vraag de deelnemer zo nauwkeurig mogelijk te beschrijven tijdens welke taken de deelnemer last had van welke klacht/beperking en de ernst van de klacht. Vul de bevindingen per onderdeel in voor de bedrijfsarts en geef eventueel een advies aan de bedrijfsarts. Adviespunten Gebruik, indien nodig, onderstaande adviespunten om een advies aan de bedrijfsarts te kunnen geven: Optimaliseer werkhouding - Stenen en speciekuip op metselplatform of metselbokje - Knielen of onder kniehoogte werken zoveel mogelijk voorkomen, dat kan bijvoorbeeld door de werkhoogte aan te passen - Werken met de armen boven schouderhoogte zoveel mogelijk voorkomen - Zorgen voor afwisseling in de werkhouding en inlassen van pauzes - Gebruik van een ergonomische troffel Optimaliseer tillen / dragen - Stenen van maximaal 4 kg gebruiken, blokken van 14 kg - In je eentje niet meer dan 25 kg tillen - Maximaal 50 kg met z’n tweeën - Gebruik van een kraan of verreiker - Niet met gedraaide rug tillen, recht voor de last gaan staan en de voeten het draaiwerk laten doen. De last zo dicht mogelijk tegen het lichaam houden en voorkomen dat er ver gereikt moet worden - Tilhoogte beperken; zo veel mogelijk tussen heup‐ en ellebooghoogte tillen. Algemeen - Zorgen voor een goede lichamelijke conditie Vervolg met functionele test ‘Traplopen’ (metselaar) of ‘Traplopen en lopen’ (uitvoerder)
92
2: Traplopen en lopen Traplopen voor de metselaar Uitvoering: Een trap van 1 verdieping in het gebouw wordt op‐ en afgelopen. Dit wordt in totaal 6 keer herhaald, in een gelijkmatig tempo dat door de deelnemer zelf wordt bepaald. De instructies aan de deelnemers zijn, om: ‐ 6 maal achtereenvolgens veilig naar beneden en boven te lopen; ‐ zonder te rennen; ‐ trede voor trede; ‐ zonder te stoppen onderweg. Traplopen en lopen voor de uitvoerder Uitvoering: Een trap van 1 verdieping in het gebouw wordt 6 keer op‐ en afgelopen, direct daarna afgewisseld met 5 minuten lopen. Dit wordt twee maal herhaald, in een gelijkmatig tempo dat door de deelnemer zelf wordt bepaald. De instructies aan de deelnemers zijn, om: ‐ 6 maal achtereenvolgens de trap op en af te lopen; ‐ zonder te rennen; ‐ trede voor trede; ‐ zonder te stoppen onderweg. ‐ daarna 5 min te wandelen met ongeveer 5 km/u op het door de ergonoom aangegeven parcours (er wordt dan ongeveer 400 m afgelegd); ‐ dit traplopen en lopen op gelijke wijze te herhalen, zodat in totaal de trap 12 maal wordt op en af gelopen en 10 minuten wordt gelopen; Nabespreking en advies Einde test, zeg ‘de test is klaar’, doorloop de beoordelingscriteria per onderdeel en ga na of de deelnemer op enig moment klachten of beperkingen heeft ervaren, of deze ervaart tijdens een reguliere werkdag bij het uitvoeren van soortgelijke taken. Indien ‘ja’, vraag de deelnemer zo nauwkeurig mogelijk te beschrijven tijdens welke taken de deelnemer last had van welke klacht/beperking en de ernst van de klacht. Vul de bevindingen per onderdeel in voor de bedrijfsarts en geef eventueel een advies aan de bedrijfsarts. Vervolg met functionele test ‘Ladder klimmen’.
93
3: Ladder klimmen Leg de deelnemer uit dat het de bedoeling is: - om de ladder correct neer te zetten en vervolgens; - de ladder te beklimmen tot het hoofd ter hoogte van de laatste sport is, of maximaal tot de rode sport; - vanaf die hoogte naar de testleider op de grond te kijken, oogcontact maken en dan de instructies van de testleider volgen; - vervolgens de ladder af te dalen tot de grond; Vraag de deelnemer of 1) hij het afgelopen jaar een ladder heeft moeten gebruiken en beklimmen; 2) hij zich in staat acht de ladder veilig te beklimmen en af te dalen. Indien de deelnemer zich niet in staat acht om de ladder veilig te beklimmen, of hierover twijfelt omdat dit gedurende het afgelopen jaar niet is voorgekomen, voer dan het onderdeel ladder klimmen niet uit. Uitvoering: Check of de deelnemer de ladder correct heeft neergezet volgens de gebruiksaanwijzing van Altrex. Gebruik bij twijfel een waterpas. Corrigeer indien nodig en licht toe. Als de deelnemer boven is aangekomen, vraag de deelnemer dan naar de testleider op de grond te kijken (direct naast de ladder), de aandacht onafgebroken op de testleider te houden en te zeggen hoeveel vingers de testleider opsteekt. Maak 4 combinaties, zodat de deelnemer de aandacht moet blijven richten op de testleider. Nabespreking en advies Einde test, zeg ‘de test is klaar’, doorloop de beoordelingscriteria en ga na of de deelnemer op enig moment klachten of beperkingen heeft ervaren, of deze ervaart tijdens een reguliere werkdag bij het uitvoeren van soortgelijke taken. Indien ‘ja’, vraag de deelnemer zo nauwkeurig mogelijk te beschrijven tijdens welke taken de deelnemer last had van welke klacht/beperking en de ernst van de klacht. Vul de bevindingen per onderdeel in voor de bedrijfsarts en geef eventueel een advies aan de bedrijfsarts. Vertel de deelnemer dat het adviesgesprek met de bedrijfsarts, binnen wordt afgenomen en de deelnemer weer plaats kan nemen in de wachtruimte. Leg de verzamelstaat Functionele testen klaar in het mapje van de deelnemer voor de bedrijfsarts.
94
Samenvatting van het testprotocol van de Functionele Metseltest
A I: Zand omscheppen (1 min) Nodig: cementbak, zand, troffel Instructie: Meng het zand zoals je zou doen als het specie is. Doe dit continu, in een gelijkmatig tempo.
A II: Zand opscheppen en overscheppen (1 min op 3 hoogten, totaal 3 min) Nodig: 2 bakken, 1 gevuld met zand (25 kg), troffel, verhoging 50 cm, verhoging 100 cm Instructie: Schep zand over uit bak nr 1 aan de voorkeurszijde naar de (lege) bak nr 2 aan de andere zijde. Doe dit op eigen tempo. Laat de werknemer na 1 minuut: i) bak nr 2 legen in bak nr 1 en ii) bak 2 naar de verhoging (eerst 50 cm, daarna 100 cm) tillen.
A III: Pro- en supinatie: Pols en onderarm repeterend draaien (1 min) Nodig: troffel met verzwaring ~0.9 kg, metronoom (frequentie: 50) Instructie: Draai onderarm en pols maximaal, houdt de frequentie van de metronoom aan. B. Hanteren van stenen LAAG (16 min, zonder pauze) 8 min: verhoging grond 8 min: grond grond, achtereenvolgens: 2 min in zelf gekozen werkhouding, 2 min geknield, 2 min gehurkt, 2 min gebukt. Nodig: troffel met verzwaring ~0.9 kg, stenen. Instructie: hanteer de stenen met 1 hand, houd in de andere hand de troffel zoals tijdens echt metselen. Stapel max 5 stenen op elkaar. Werk op eigen tempo. Leg de stenen na afloop terug. C. Tillen en dragen van lasten: grond heup Nodig: 8 zakken metselzand van 25 kg Instructie: de zakken wordt van de grond opgepakt (zak ligt plat op de grond), drie meter gedragen en op de aangegeven hoogte neergezet. Vier zakken worden op 50 cm en vier worden op 100 cm geplaatst.
Voer na onderdeel C weer de onderdelen AI t/m AIII uit. Vervolg daarna met onderdeel D en E D. Hanteren van stenen MIDDEN en HOOG (24 min, zonder pauze) 4 min: verhoging 50 cm 4 min stenen: grond 50 cm; 4 min blokken: grond 100 cm; 4 min: verhoging 100 cm 4 min stenen: grond 150 cm; 4 min: verhoging 150 cm; Nodig: troffel met verzwaring ~0.9 kg, stenen van 2 kg, blokken van ~12 kg Instructie: hanteer de stenen met 1 hand, houd in de andere hand de troffel zoals tijdens echt metselen. Hanteer de blokken met 2 handen. Stapel maximaal 5 stenen en maximaal 3 blokken op elkaar. Werk op eigen tempo. Leg de stenen en blokken na afloop terug.
E. Tillen en dragen van lasten: heup grond Instructie: de zakken van onderdeel C worden opgepakt, drie meter gedragen en op de aangegeven plaats op de grond neergelegd. Gebruik, indien nodig, de onderstaande punten om een advies aan de bedrijfsarts te kunnen geven: Optimaliseer werkhouding: Optimaliseer tillen en dragen: - stenen en speciekuip op metselplatform of - stenen van max 4 kg , blokken van max 14 kg gebruiken metselbokje - in je eentje niet meer dan 25 kg tillen - knielen of onder kniehoogte werken zoveel - maximaal 50 kg met z’n 2-en tillen mogelijk voorkomen, dat kan bijvoorbeeld door de - gebruik van een kraan of verreiker werkhoogte aan te passen - niet met gedraaide rug tillen, recht voor de last gaan staan en de voeten het - werken met de armen boven schouderhoogte draaiwerk laten doen. De last zo dicht mogelijk tegen het lichaam houden en zoveel mogelijk voorkomen voorkomen dat er ver gereikt moet worden - zorgen voor afwisseling in de werkhouding en - tilhoogte beperken, zoveel mogelijk tussen heup- en ellebooghoogte tillen inlassen van pauzes - gebruik van een ergonomische troffel Algemeen: zorg voor een goede lichamelijke conditie
95
Rapportage van de Functionele testen van de metselaar aan de Bedrijfsarts
Datum: Gegevens deelnemer
Gegevens ergonoom
Naam:
Naam:
Samenvatting van de bevindingen tijdens de functionele testen voor de metselaar:
Hieronder zijn de lichaamsregio(‘s) omcirkeld waar de deelnemer hinder, klachten of beperkingen rapporteerde.
Hinder, klachten of beperkingen zijn gedurende de test geobserveerd of kwamen ter sprake na afloop van de test: A I Zand omscheppen AII Zand omscheppen en overscheppen AIII Pro- en supinatie B Hanteren van stenen laag C/E Tillen en dragen van lasten D Hanteren van stenen midden en hoog Traplopen Ladder klimmen
Besproken risicofactoren: repeterende arm-hand belasting diep bukken bukken en draaien knielend werk werken met opgetrokken schouders werken/tillen boven schouderhoogte weinig afwisseling in werkhouding tillen (asymmetrisch, te zwaar)
1. Nek 2. Bovenrug 3. Schouder 4. Elleboog / bovenarm 5. Onderarm
6. Pols/Hand 7. Onderrug 8. Heup / bekken 9. Knie / bovenbeen 10. Onderbeen 11. Voet/enkel
Advies preventieve maatregelen: Werkplekonderzoek ergonoom of bedrijfsfysio Werkplekaanpassing Andere werkmethode Werk- en rusttijden Toelichting advies:
Andere klachten, nl:
96
Toelichting bevindingen per onderdeel van de functionele testen voor de metselaar: Functionele metseltest AI Zand omscheppen ok niet ok
kan taak niet uitvoeren kan taak niet in een gelijkmatig tempo en/of zonder te stoppen uitvoeren rapporteert klacht(en) Ernst van de klachten:
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
0=niet erg (geen pijn) 10=heel erg (veel pijn) Beperking:
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
0= geen beperking) 10=heel erg beperkt AII Zand opscheppen en overscheppen ok niet ok
kan taak niet uitvoeren kan taak niet in een gelijkmatig tempo en/of zonder te stoppen uitvoeren rapporteert klacht(en) Ernst van de klachten:
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
0=niet erg (geen pijn) 10=heel erg (veel pijn) Beperking:
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
0= geen beperking) 10=heel erg beperkt AIII Pro‐ en supinatie ok niet ok
kan taak niet uitvoeren kan taak niet in een gelijkmatig tempo en/of zonder te stoppen uitvoeren rapporteert klacht(en) Ernst van de klachten:
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
0=niet erg (geen pijn) 10=heel erg (veel pijn) Beperking:
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
0= geen beperking) 10=heel erg beperkt
97
B. Hanteren van stenen laag: grond‐grond; verhoging‐grond ok niet ok
kan taak niet uitvoeren kan taak niet in een gelijkmatig tempo en/of zonder te stoppen uitvoeren rapporteert klacht(en) Ernst van de klachten:
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
0=niet erg (geen pijn) 10=heel erg (veel pijn) Beperking:
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
0= geen beperking) 10=heel erg beperkt C / E. Tillen/dragen van zware lasten ok niet ok kan taak niet uitvoeren kan taak niet in een gelijkmatig tempo en/of zonder te stoppen uitvoeren rapporteert klacht(en) Ernst van de klachten:
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
0=niet erg (geen pijn) 10=heel erg (veel pijn) Beperking:
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
0= geen beperking) 10=heel erg beperkt D. Hanteren van stenen en blokken midden en hoog ok niet ok kan taak niet uitvoeren kan taak niet in een gelijkmatig tempo en/of zonder te stoppen uitvoeren rapporteert klacht(en) Ernst van de klachten:
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
0=niet erg (geen pijn) 10=heel erg (veel pijn) Beperking:
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
0= geen beperking) 10=heel erg beperkt
98
Traplopen ok niet ok
kan taak niet uitvoeren kan taak niet in een gelijkmatig tempo en/of zonder te stoppen uitvoeren rapporteert klacht(en) Ernst van de klachten:
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
0=niet erg (geen pijn) 10=heel erg (veel pijn) Beperking:
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
0= geen beperking) 10=heel erg beperkt Klimmen niet van toepassing in huidige functie ok niet ok kan taak niet uitvoeren kan taak niet in een gelijkmatig tempo en/of zonder te stoppen uitvoeren rapporteert klacht(en) Ernst van de klachten:
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
0=niet erg (geen pijn) 10=heel erg (veel pijn) Beperking: Hoogtevrees
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0= geen beperking) 10=heel erg beperkt niet van toepassing in huidige functie ok niet ok (De werknemer kan niet vanaf hoogte naar een persoon op de grond kijken, de aandacht op deze persoon richten en vasthouden en een taak correct uitvoeren, zonder beperkingen zoals duizeligheid en/of balansverstoringen.)
10
99
BIJLAGE 5 Handleiding voor de bedrijfsarts Het adviesgesprek Het stappenplan is een handvat om het adviesgesprek van het PMO voor te bereiden en uit te voeren. Stap 1: Voorbereiding Bij het tabblad ‘Overzicht instrumenten PMO’ vindt u de gebruikte instrumenten en beoordelingscriteria. De doktersassistent heeft, waar nodig, somscores berekend en resultaten genoteerd in het resultatenoverzicht. Beoordeel de resultaten van het PMO op basis van het resultatenoverzicht en het advies van de ergonoom. Bereid het adviesgesprek voor en vul de onderzoeksrapportage in: ‐ vink aan bij welke onderwerpen u een signaal / signalen heeft vastgesteld; ‐ vink aan of het signaal volgens u prioriteit heeft; ‐ geef aan welke vervolgactie u gaat voorstellen. Gebruik hierbij evt. bijlage 1 (‘Overzicht mogelijke vervolgacties en adviezen per module’). Stap 2: Werknemer ontvangen en aanvullend onderzoek. Ontvang de werknemer. voor de metselaar: Huidinspectie Voer een zorgvuldige huidinspectie uit bij de metselaars. Begin bij het onderzoek met een screening van de handen. Begin met de interdigitale ruimte van de vingers en vraag of er blaasjes of schilfers hebben gezeten. Daarna inspectie van de handpalmen, dorsale zijde van de handen en de buig‐ en strekzijde van de polsen en vragen naar perioden van roodheid en schilfering, met of zonder blaasjes. Vervolgens vragen naar huiduitslag op de armen en naar huidklachten op gelaat en nek.
100
Vraag naar gebruik van handschoenen en reinigingsmethoden van de handen. Vul uw bevindingen in op het resultatenoverzicht. Stap 3: Bespreken resultaten en evt. vervolgacties Bespreek de resultaten en signalen van het PMO met de werknemer. Indien nodig, geef advies en stel vervolgacties voor. Indien nodig: Bespreek de noodzaak, voorkeur en bereidheid van de werknemer om de voorgestelde vervolgactie uit te voeren. Vul uw advies en de vervolgactie(s) waar de werknemer mee aan de slag moet gaan in op de werknemerrapportage. Stap 4: Advies geven en vervolgafspraak maken Leg de adviezen en afgesproken vervolgacties schriftelijk vast voor de werknemer in de werknemerrapportage; Maak evt. een vervolgafspraak en noteer de datum ook op het voorblad; Zorg voor administratieve afwerking.
Werknemerrapportage meegeven Geef de werknemerrapportage mee aan de werknemer.
101
BIJLAGE 6 Verzamelstaat
Overzicht resultaten PMO voor de metselaar FYSIEKE BELASTBAARHEID Onderdeel
Resultaat
OK
A1 t/m A16 Klachten bewegingsapparaat
NIET OK
≥ 1 maal ‘ja’
Functionele testen (Zie toelichting ergonoom)
VEILIGHEID Onderdeel
Resultaat
OK
NIET OK
B1‐B3, B6 Signaalvragen Gezichtsscherpte
≥ 1 maal ‘ja’
beide ogen < 0.8
≥ 1 maal ‘ja’
Gezichtsvermogen 5 m beide ogen: _ _ _ _ _ _ B4, B5, B7 Signaalvragen Gehoor Toonaudiogram ≥ 30 dB‐verlies bij 1000, 2000, 4000 Hz B8‐B10 Signaalvragen Veiligheid
≥ 1 maal ‘ja’
≥ 1 maal ‘ja’
score ≥ 6
B11‐B12 Betrokkenheid ongeluk
Psychisch welbevinden B13 Herstelbehoefte Score: _ _ _ _
102
B14 BSI‐dep
score ≥ 3
score ≥ 3
score ≥ 4
score ≥ 26
score ≥ 5
Score: _ _ _ _ _ B15 BSI‐ang Score: _ _ _ _ B16 Distress‐screener Score: _ _ _ _ B17 PTSS Score: _ _ _ _ B18 Alcoholgebruik Score: _ _ _ _
103
GEVAARLIJKE STOFFEN Onderdeel
Resultaat
OK
NIET OK
C1‐C2 Huid (contacteczeem)
C1 ≥ 1 maal ‘ja’ C2 ≥ 1 maal ‘ja’
C3 Huid
≥ 1 maal ‘ja’
afwijkingen
C4 ja
Huidinspectie van de handen, polsen, armen
C4 Signaalvraag Luchtwegen/Longen C5 roken C5 ja vragenlijst Astma? JA / NEE (omcirkel)
> 2 maal ‘ja’
Longfunctie:
FVC: _ _ _ _ _ _
FEV1 ≤ 80% van de voorspelde waarde
FEV1 (gemeten): _ _ _ _ _ _ FEV1/ FVC < 70%
% van de voorspelde waarde: _ _ _ _ % FEV1 / FVC: _ _ _ _ % Risico pneumoconiose
score > 3,75
Score: _ _ _ _ _ _
104
FUNCTIONEREN EN INZETBAARHEID Onderdeel
Resultaat
OK
NIET OK
D1 Aanwezigheid van HVZ
‘ja’ (zie D.5)
‘ja’
D3 Aanwezigheid diabetes mellitus type 2
Gemiddelde bloeddruk Systolisch: _ _ _ _ _ _ mmHg
systolisch≥140 mmHg
Diastolisch: _ _ _ _ _ _ mmHg
diastolisch≥90 mmHg
Lengte: _ _ _ _ _ _ m
BMI 25,0‐29,9
Gewicht: _ _ _ _ _ _ kg Body Mass Index: _ _ _ _ _ _
BMI ≥ 30
94‐102 cm Buikomvang: _ _ _ _ _ _ cm
> 102 cm
Risicoscore ten behoeve van Preventie Consult:
≥ 30 punten
afwijkingen
TC ≥ 6,5 mmol/L
TC:HDL ratio > 5:1
_ _ _ _ _ _ punten ECG Laboratoriumonderzoek bloed Totaal cholesterol (TC) _ _ _ _ _ _ mmol/L TC:HDL ratio _ _ _ _ _ _ HbA1C _ _ _ _ _ _ % Neem telefonisch contact op indien nodig.
HbA1C > 6%
105
GEZONDHEID IN RELATIE TOT WERK Onderdeel
Resultaat
OK
NIET OK
E1‐E3 Werkvermogen
≥ 1 maal <6
≥ 1 chr. aandoening EN
E4/E5 Chronische aandoeningen E5 ≠ a
106
Overzicht resultaten PMO voor de uitvoerder FYSIEKE BELASTBAARHEID Onderdeel
Resultaat
OK
A1 t/m A17 Klachten bewegingsapparaat
NIET OK
≥ 1 maal ‘ja’
Functionele testen (Zie toelichting ergonoom)
VEILIGHEID Onderdeel
Resultaat
OK
NIET OK
B1‐B3, B6 Signaalvragen Gezichtsscherpte
≥ 1 maal ‘ja’
5 m < 0.8
Gezichtsvermogen 5 m beide ogen: _ _ _ _ _ _ 0.6 m beide ogen: _ _ _ _ _ _
0.6 m < 0.8
0.4 m beide ogen: _ _ _ _ _ _ 0.4 m < 0.8
Onnatuurlijke hoofdhouding? JA / NEE (omcirkel)
hoofdhouding
B4, B5, B7 Signaalvragen Gehoor
≥ 1 maal ‘ja’
≥ 30 dB‐verlies bij
Toonaudiogram 1000, 2000, 4000 Hz B8‐B10 Signaalvragen Veiligheid
≥ 1 maal ‘ja’
≥ 1 maal ‘ja’
score ≥ 6
B11‐B12 Betrokkenheid ongeluk
Psychisch welbevinden
107
B13 Herstelbehoefte Score: _ _ _ _ _ _ B14 BSI‐dep
score ≥ 3
score ≥ 3
score ≥ 4
score ≥ 26
score ≥ 5
score ≥ 21
Score: _ _ _ _ _ _ B15 BSI‐ang Score: _ _ _ _ _ _ B16 Distress‐screener Score: _ _ _ _ _ _ B17 PTSS Score: _ _ _ _ _ _ B18 Alcoholgebruik Score: _ _ _ _ _ _ B19 Burn‐out Score Uitputtingsschaal: _ _ _ _ _ _ Score Depersonalisatie: _ _ _ _ _ _
score ≥ 10
GEVAARLIJKE STOFFEN Onderdeel
Resultaat
OK
NIET OK
C3 Huid
≥ 1 maal ‘ja’
C4 ja
C4 Signaalvraag Luchtwegen/Longen C5 roken C5 ja vragenlijst Astma? JA / NEE (omcirkel)
> 2 maal ‘ja’
FEV1 ≤ 80% van de
Longfunctie: FVC: _ _ _ _ _ _
108
FEV1 (gemeten): _ _ _ _ _ _
voorspelde waarde
% van de voorspelde waarde: _ _ _ _ % FEV1/ FVC < 70%
FEV1 / FVC: _ _ _ _ % Risico pneumoconiose
score > 3,75
Score: _ _ _ _ _ _
109
FUNCTIONEREN EN INZETBAARHEID Onderdeel
Resultaat
OK
NIET OK
D1 Aanwezigheid van HVZ
‘ja’ (zie D.5)
‘ja’
D3 Aanwezigheid diabetes mellitus type 2
Gemiddelde bloeddruk Systolisch: _ _ _ _ _ _ mmHg
systolisch≥140 mmHg
Diastolisch: _ _ _ _ _ _ mmHg
diastolisch≥90 mmHg
Lengte: _ _ _ _ _ _ m
BMI 25,0‐29,9
Gewicht: _ _ _ _ _ _ kg Body Mass Index: _ _ _ _ _ _
BMI ≥ 30
94‐102 cm Buikomvang: _ _ _ _ _ _ cm
> 102 cm
Risicoscore ten behoeve van Preventie Consult:
≥ 30 punten
afwijkingen
TC ≥ 6,5 mmol/L
TC:HDL ratio > 5:1
_ _ _ _ _ _ punten ECG Laboratoriumonderzoek bloed Totaal cholesterol (TC) _ _ _ _ _ _ mmol/L TC:HDL ratio _ _ _ _ _ _ HbA1C _ _ _ _ _ _ % Neem telefonisch contact op indien nodig.
HbA1C > 6%
110
GEZONDHEID IN RELATIE TOT WERK Onderdeel
Resultaat
OK
NIET OK
E1‐E3 Werkvermogen
≥ 1 maal <6
≥ 1 chr. aandoening EN
E4/E5 Chronische aandoeningen E5 ≠ a E6 Werkvermogen t.a.v. activiteiten
≥ 1 maal ‘zeer slecht, ‘slecht’ of ‘matig’
111